INTERVIEW
Theoretisch natuurkundige Jorinde van de Vis (27) krijgt op 21 november de L’Oréal-Unesco For Women in Science Rising Talent Prize voor jong vrouwelijk wetenschapstalent. Tot voor kort werkte ze aan haar proefschrift op Nikhef in Amsterdam. Sinds september is ze post-doc bij het DESY-laboratorium in Hamburg, Duitsland.
Wat behelst deze prijs precies?
‘De L’Oréal-Unesco-prijs voor vrouwelijke wetenschappers bestaat al langer, maar dit jaar is er voor het eerst ook een aanmoediging voor jong talent. Deze week donderdag krijg ik de Nederlandse talentprijs. Een bedrag van 3500 euro. En een mooie bijeenkomst in het Hodsonhuis in Haarlem, met filmpjes en een pitch en een paneldiscussie over vrouwen in de wetenschap. En later dingen de landenwinnaars ook nog eens mee naar de internationale talentprijs.’
Feestelijk. Wat moedigt de prijs wat jou betreft aan?
‘In de eerste plaats goeie wetenschap en hoe ik daarin sta. Mijn proefschrift ging over de verbanden tussen de eigenschappen van het higgsveld en de kosmologie. Hoewel ik theoretisch onderzoek doe, spelen resultaten van experimenten een belangrijke rol. En wat we de komende jaren misschien van de versnellers op CERN kunnen leren.’
Maar de nadruk ligt vooral ook op de vrouwen.
‘Ik ben blij dat de prijs laat zien dat er in de wetenschap heel goeie inspirerende vrouwen rondlopen. Het maakt namelijk echt uit. Een meisje kan nog zo slim zijn, als het perspectief een wereld is waar haast alleen mannen zijn, denkt het toch: is dat wel voor mij? Meiden hebben daar denk ik ook cultureel meer last van dan jongens. Jongens doen gewoon. Meiden twijfelen wat meer. Ook aan zichzelf.’
Had je dat zelf destijds ook?
‘Ik was hartstikke goed in natuurkunde op school, maar durfde aanvankelijk toch geen natuurkunde te gaan studeren, omdat een jongen me vertelde dat de universiteit natuurlijk wel even andere koek was dan school. Het was wel een stap om het toch te doen, en dan merk je natuurlijk dat je met hard werken best ver komt. Bovendien hadden we in Leiden een vrouwelijke hoogleraar, Ana Achúcarro, die zo’n geweldig voorbeeld was.’
Met deze prijs word je zelf ook een rolmodel.
‘Ik hoop dat ik met mijn werk wel een voorbeeld te stellen, ja. Ik ben tevreden als ik een paar meiden overtuig dat ze die master in de natuurkunde wel moeten doen, en promovendi die post-doc toch aanpakken. Met alle slagen om de arm natuurlijk, want wetenschap vraagt heel veel van iedereen. Vrouwen en mannen.’
Je praat liever over je vak dan over de kwestie mannen-vrouwen?
‘Ja, maar vooral omdat ik de discussie over het gebrek aan vrouwen zo verwarrend vind. Enerzijds zeg je: iedereen is hetzelfde. Anderzijds zeggen ze ook: vrouwen erbij voegt wat toe. Ik denk dan, wat is het nou, gelijk of niet gelijk. Laat sociale wetenschappers daar maar lezingen over houden.’
Hoe is de verhouding mannen-vrouwen bij je nieuwe DESY-groep?
‘Niet zo heel best. We hebben drie vrouwen op een groep van twintig. Dat is natuurlijk weinig. De groepsleider is overigens wel een vrouw. Anderzijds gaat de derde vrouw binnenkort weg.’
Maakt dat veel uit voor je?
‘Veel belangrijker vind ik dat de hele groep aan de relatie van kosmologie en deeltjesfysica werkt, het gebied waar mijn proefschrift al over ging. Op Nikhef waren dat Marieke Postma,een postdoc en ik. Hier kan ik met een gang vol mensen werken. Dat is erg lekker. Niet iedere post-doc vindt zo’n warm bad.’
En hoe gaat het met het Duits?
‘Steeds beter, ik doe een cursus. Ik maak wel heel malle fouten, soms. Juist omdat Nederlands en Duits op elkaar lijken. Als ik het heb over iemands Kantor, is dat opeens hilarisch omdat ik Büro moet zeggen. Want Kantor is een handelspost, Büro is kantoor. De naam Rudi Carell valt hier trouwens vaak. Diens Duits zijn ze hier nog niet vergeten.’