Deeltjesfysicus Ivo van Vulpen pleit voor een serieuzere omgang met wetenschapscommunicatie, zijn tweede vakgebied. Vrijdag houdt hij zijn oratie in Leiden.
Hij kan er zich behoorlijk aan ergeren, zegt hoogleraar wetenschapscommunicatie Ivo van Vulpen: collega’s die het prachtig vinden als iemand in zijn vrije tijd piano speelt, maar praten over wetenschap in de media eigenlijk maar een rare tijdsbesteding vinden. “Dan had je beter meer aan je natuurkunde kunnen werken, hoor je ze denken.”
Van Vulpen weet wat het is. Hij is altijd bereid om op mediaverzoeken in te gaan, mede naar aanleiding van zijn succesvolle populairwetenschappelijke boek De Melodie van de Natuur over de deeltjeswereld. “In een interview kreeg ik ooit de vraag waarom ik eigenlijk de dingen doe die ik doe. Wist ik veel, omdat het me gevraagd werd. Maar toen ben ik wel gaan nadenken. Waarom eigenlijk wetenschapscommunicatie?”
Sinds twee jaar is Van Vulpen een dag in de week bijzonder hoogleraar wetenschapscommunicatie in Leiden, naast zijn baan als deeltjesfysicus aan de UvA en Nikhef, verbonden aan het ATLAS-experiment op CERN. Zijn oratie vrijdag gaat zowel over zijn observaties als over zijn ambities op het snijvlak van de twee vakgebieden: fysica en communicatie.
Je oratie gaat niet over deeltjes, maar over communiceren over deeltjes.
“Ik weet alles van deeltjes en een klein beetje van communicatie, dus een beetje een waagstuk is het wel. Ik wil vooral mijn observaties van twee jaar rondlopen in een voor mij nieuw vak delen.”
De titel van je oratie is “Vermenigvuldigen door te delen”.
“Het is natuurlijk een beetje een plagerijtje voor al die alfa’s die niks beweren te snappen van bètadingen. Maar ik denk dat het voor de natuurkunde alleen meer ruimte krijgt als we beter vertellen wat we doen. Fysici denken te makkelijk dat ze het middelpunt van alles zijn en dat ze altijd support en voldoende belangstellenden zullen houden.”
En dat is niet zo?
“De paradox is dat we steeds aanwijzen dat alles en overal natuurkunde is en in zit, maar dat dat het vak niet meteen aantrekkelijker maakt. Wetenschapscommunicatie moet niet alleen draaien om hoe knap we zijn, maar meer nog om de bijzondere vragen die je ermee kunt stellen.”
Wat zijn goede redenen voor wetenschapscommunicatie?
“Er zijn, vrij naar mijn collega Ionica Smeets, drie redenen. Democratisch: burgers inzicht bieden om beter te kunnen beslissen. Cultureel: de menselijke nieuwsgierigheid en verbeelding bedienen. En economisch: laten zien wat we met belastinggeld doen, plus nieuwe techniek, plus nieuw kennistalent.”
Mensen zijn misschien wel een beetje jaloers op de collega’s die steeds weer in de media optreden?
“Dat speelt vast wel ergens mee, maar ik denk dat het meer iets zegt over de totale stress in de academische wereld. Ik wil niet zuur doen, maar mensen moeten vechten om funding, en voor jonge collega’s is een serieuze vraag hoe ze ooit aan een echte baan kunnen komen. Wetenschap wordt vaak geïdealiseerd voorgesteld, een beetje nadenken op je Chersterfield, maar in werkelijkheid is het een keihard wereld.”
Dan heb je geen tijd voor media?
“Het loont niet in het bestaande systeem. Kijk naar de beoordelingen van onderzoeksvoorstellen. In de praktijk draait het daar om je wetenschappelijke ideeën en prestaties. Communicatie telt niet structureel mee. Maar als je iets over communicatie in een voorstel zegt, moet het ook serieus zijn en controleerbaar.”
Wetenschapcommunicatie moet serieuzer worden genomen?
“Veel serieuzer. En wat ik als simpele fysicus heb ontdekt de laatste jaren is dat daarvoor ook serieus gereedschap bestaat. Een instelling als impactlab heeft laten zien dat je kunt meten in hoeverre een communicatieinspanning iets oplevert. NWO kan dat zo gebruiken om voorstellen te beoordelen. Ik hoop dus ook dat het voorgenomen centrum voor Wetenschapascommunicatie er echt van gaat komen.”
Wat zijn je voornemens als nieuwe eendagshoogleraar?
“Ik wil graag beter in kaart hebben welke vormen van wetenschapscommunicatie werken en welke niet, en vooral ook: waar laten we dingen liggen. Daarbij is het uitgangspunt steeds om dit wetenschappelijk te doen, door effect te meten. Maar ik heb ook wel een activistisch voornemen: zorgen dat veel meer natuurkundigen begrijpen dat ze het de samenleving verschuldigd zijn om goede verhalen te vertellen. En dat het verstandig is om verbindingen te leggen, bijvoorbeeld ook richting MBO zoals Rolf Hut bij de Leidse Instrumentmakersschool. Werken als academicus is een enorm voorrecht, waar je best iets voor terug mag geven.”
Doe het wel, dus, wetenschapscommunicatie?
“Sterker: ook binnen de wetenschap zelf is dat essentieel. Wat ik zie is dat mensen vooral niet dom gevonden willen worden. Dus je zegt nooit na een voordracht dat je er geen bal van begreep. Laatst deden we een sessie op de conferentie in Veldhoven met mensen die we vroegen een praatje te houden voor niet-vakgenoten. Het was dramatisch, iedereen was elkaar al na drie slides helemaal kwijt.”