Nikhef-onderzoeker Auke Pieter Colijn hoogleraar aan de UvA

24 augustus 2022

Nikhef-onderzoeker dr Auke Pieter Colijn is benoemd tot hoogleraar natuurkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Colijn krijgt de leerstoel Experimentele Technieken in de Astrodeeltjesfysica.

Dat heeft de UvA bekend gemaakt. Colijn, een van de drijvende krachten bij Nikhef in het XENON-project dat naar donkere materie speurt, was van 2016-2021 bijzonder hoogleraar in Utrecht.

Aan de UvA was hij al hoofddocent, en gaf in de loop der jaren bijna alle natuurkundevakken van de bacheloropleiding in het eerste jaar. Nu gaat hij datzelfde voor het tweede jaar doen. Hij is enthousiast over de brede bèta-gamma-opleiding aan de UvA, waar hij studenten hoopt te enthousiasmeren voor een major natuur- en sterrenkunde.

Donkere materie

Colijns onderzoek richt zich op de natuurkunde van elementaire deeltjes in het heelal. De donkere materie heeft zijn speciale interesse. Donkere materie oefent wel zwaartekracht uit, maar het is onduidelijk waaruit die bestaat. Er is naar schatting vijfmaal zoveel donkere materie als gewone materie.

Colijn is technisch coördinator van het XENONnT-project, een experiment diep onder de grond bij Gran Sasso in Italië. Daar wordt geprobeerd met een detector vol met vloeibaar xenon te ontdekken welke deeltjes donkere materie zoude kunnen vormen. Bij Nikhef geeft hij mede leiding aan het cryolab waar detectietechnieken met xenon worden ontwikkeld.

Deeltjesbotsingen

Colijn promoveerde in 1999 aan de Universiteit van Amsterdam op onderzoek naar de levensduur van het tau-lepton met behulp van deeltjesbotsingen in de LEP-versneller op CERN. Daarna werkte hij ondermeer als postdoc op Fermilab in de VS, en bij het ATLAS-experiment op CERN bij de LHC-versneller.

Als hoogleraar aan de UvA zal Colijn zich in het bijzonder richten op ontwikkeling en bouw van een volgende generatie donkeremateriedetectoren, die een orde van grootte gevoeliger worden dan de huidige experimenten. Daarnaast verkent hij de mogelijkheid om neutrino’s te detectoren die een seconde na de oerknal zijn uitgezonden.

(bron: persbericht UvA)