Weekblog Gran Sasso: Uitgelachen en toegejuicht

11 maart 2019

Nikhef werkt mee aan de bouw van de nieuwe XENONnT-detector voor donkere materie op Gran Sasso in Italië. Technisch coördinator Auke-Pieter Colijn is vrijwel wekelijks ondergronds in Italië en houdt een blog bij over de werkzaamheden. Deze week:

Een Amsterdamse week, terwijl het onder de grond echt interessant wordt. Deze week is na drie jaar data verzamelen het hart van onze detector geopend. Een behoorlijk secure operatie, want de detector zit namelijk verstopt in een soort van thermoskan – een zogenaamde cryostaat. Het hart van de detector bestaat uit een kubieke meter vloeibaar xenon bij -100C, dus moet deze goed worden geïsoleerd. Bij slechte isolatie kan in het ergste geval de boel ´plof´ zeggen/doen. Nadat de thermoskan is verwijderd kunnen we heel voorzichtig de lichtsensoren demonteren, en opslaan, zodat ze voor de nieuwe detector gebruikt kunnen worden.

Figuur 1: Het hart van de XENON1T detector – na drie jaar data verzamelen weer te zien

Een van mijn collega´s op Nikhef was zo vriendelijk te vragen hoe het met mijn nieuwe detector op Gran Sasso ging. Ik vertelde hem dat we deze week goede voortgang maakten. Hij vroeg vervolgens waarmee? Ik vertelde hem dat we deze week goede voortgang maakten met demontage van het XENON1T experiment. Ik werd prompt uitgelachen, want volgens mijn collega (laten we hem voor het gemak Niels noemen), kan iedereen slopen en is alleen het opbouwen van een nieuw experiment echt moeilijk. Hij had een goed punt. Ik denk dat ik door vaak naar Gran Sasso te gaan toch in een soort van bubbel terecht ben gekomen. Voor buitenstaanders onbenullige zaken gaan belangrijk lijken. Ik ga pas weer met Niels spreken wanneer we iets opgebouwd hebben. Eens kijken of  hij dan nog zo hard lacht.

De reden om deze week niet te reizen was onder meer dat op 8 maart Erik Hogenbirk – een promovendus – in de Nikhef donkere materie groep zijn proefschrift verdedigde. Het proefschrift dat ging over metingen aan de eigenschappen van xenon was zodanig goed dat wij – ikzelf en de 2e promotor Frank Linde – graag een cum laude wilden toekennen. Een cum laude is zeldzaam en wordt maar aan ongeveer 5% van de promovendi toegekend. Heel anders dus dan in de landen om ons heen waar cum laude de regel is. We hebben het proefschrift extra nauwkeurig door de leescommissie laten lezen, en ook externe referenten hebben naar het werk gekeken. Het resultaat was dat er voor de verdediging twee bullen zijn gemaakt: een cum laude en een standaard. Toekenning van de cum laude had de nietsvermoedende Erik dus zelf in de hand. Gelukkig was zijn verdediging superieur en is de gewone bul (letterlijk) verscheurd en kon Erik worden toegejuicht door het publiek toen de cum laude werd aangekondigd. Mijn grootste verdienste in dit hele proces was dat ik er – tegen mijn natuur in – in ben geslaagd om een jaar lang te zwijgen tegenover Erik en collega´s dat wij bezig waren met een cum laude. Erg lastig.

Volgende week weer in Italia. Het moment dat wij onze eigen Nikhef-producten gaan installeren komt steeds dichterbij.

Figuur 2: De cum laude bul van Erik. Erg mooi.