You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Kwartierstaat Van Schothorst ⇒ Gen. nr. 10 |
512. REIJER HENDRICKS ("alias BAATJES" 1650, 1652), afkomstig van Barneveld (1630),
landbouwer op Bitterschoten[1],
woont op "Groot-Bitterschoten" in de buurtschap Glinde onder Barneveld (1643, 1675),[2]
otr. Barneveld geref. mrt. 1630 of 15-8-1630?
513. MARRIJTJEN OTTO JOCHEMSDR, geb. Barneveld, j.d. van Burgstede onder Barneveld (1830).
Thinsboek van Barneveld: "Reijer Hendriks neemt ook 1/6 9 dl. 23 stv." [3]
514. JAN TOENISSEN, ged. Lunteren[4], afkomstig van Lunteren (1636),
landbouwer op Burgstede te Barneveld[5], otr./tr. Barneveld geref. 15-5/3-7-1636[6]
515. WILLEMTJEN HENDRIX, afkomstig van Barneveld (1636).
520. JAN GERRITSEN VAN DE WETERING, ovl. Ede ca. 1683 [8]
, voor 1682 [9]
, voor sept. 1684 [10]
, landbouwer te Veldhuizen [11],
koopt het goed "De Weteringh" onder Ede van Jan Janse Zuijr
[12],
tr. vóór 5-1-1679
521. CLAESJEN HENDRIKS, ovl. vóór 1689 [13].
524. HENDRICK JACOBS (VAN RAVENHORST), geb. Putten, ovl. Renswoude 22-8-1673 [33], tr. ca. 1640[34]
[35]
[36]
525. GEUSJE WILLEMS, geb. Putten, ovl. na 1679, wordt als wed. erfgename voor 2/3 deel van Hendrik Gerrits, wed. Wijn Jansen op 25-3-1675 [37], op lidmaten lijst Renswoude worden in 1669 vermeld Henrick Jacobz, Gosentje Willems (met attestatie van Lunteren) en Hendrickje Gerrits, afkomstig van Putten.
528. HENDRIK WOUTERSEN OP DEN POLL, kocht het goed "Steenbeek" in de Valk van Sweer Lamberts [40]. Dit is (een gedeelte van?) "Klein Steenbeek", waar hij ca. 1700 verponding (f 8-12-8) van betaalde [41].
532. WOLTER EVERTSE TOT WEKEROM, mogelijk een zn. van Evert Wolters tot Wekerom. Hij kocht het goed "Tonsel" onder Wekerom van Aert Pelen. In 1706 wordt Evert Wouters als erfgenaam genoemd.[43]
536. ROBBERT NN.
538. HENRICK NN.
540. HENDRIK WOUTERS, ovl. 1723 "in het erff en goed Bettrum", woont op 't herengoed "Beterum" onder Doesburg,[50].
landbouwer,[51]
tr. 2o kerk en huw. voorw. 4-3-1676 [52]
JANTIEN WOUTERS, ovl. 1723,[53]
tr. 1o ca. 1670 [54]
541. ELISABETH HAALBOOM, geb. verm. Bennekom[55].
vul aan HV 1/6.
![]() | Wapen Haalboom : In zilver een zwarte omgewende schoorsteenhaal, hangend aan een zwarte in het schildhoofd geplaatste streepdwarsbalk (boom). Helmteken : een vlucht van zwart en zilver. Dekkleden : zilver en zwart [56]. |
Op 7-12-1667 krijgt Hendrik Wouters investituur vooor het herengoed Beterum te Ede, op 26-1-1677, 17-5-1684, 22-4-1691, 11-3-1699 oprukking. Hij krijgt op 17-5-1684 approbatie voor de op 4-3-1676 opgerichte huw. voorw. tussen hem en zijn echtgenote Jantien Wolters. Op 19-3-1698 krijgen hij en Jantien Wolters approbatie van een dispositie, waarin zijn eerste echtgenote Lijsbeth Haalboom wordt genoemd. Op 27-2-1706 wordt de zaalweer en 2/9 part van Beterum getransporteerd aan de oudste zoon Gerrit Hendriks [57]. (sic!)
In 1683 spannen Gerrit Haalboom als gevolmachtigde van zijn drie broers, Hendrik, Cornelis en Roetert (zie kw. nr. ⇒ 1080 ) en Henrick Wouters, echtgenoot van Elisabeth Haalboom, die namens hun kind (Wouter Hendriks?) optreedt, een proces aan tegen een pachter. [58]
sic! Ref. [60] geeft hier Hendrik Jansen x Jantien Wouters als ouders, en als doopdatum Lunteren 21-9-1679. ZOEK UIT!
542. WOUTER AERTS (VAN BOETSELER) (VAN HUIJCKENHORST), ged. wellicht Barneveld 11-1-1646[65]
, ovl. vóór 27-10-1719[66]
, j.m. van Huijckenhorst (1675),
nog genoemd in 1704[67],
otr./tr. Barneveld geref. 29-1/7-2-1675[68]
543. WOUTERTJE WOUTERS, ovl. na 1719, wed. van Jan Lubberts, op de Vaarst (1675), tr. 1o vóór ca. 1665 JAN (LUBBERTSEN)[69] WILLEMS, ovl. vóór 1675, op de "Vaerst" onder Barneveld.
vul aan Caudron p 59.
Op 10-6-1684 krijgen Wouter Aertsen en Woutertje Wouters oprukking na transport van het herengoed "De Glinde" onder Barneveld door Jan Goerts, mede als momber van Marritge Henricx Mom, Gijsbert Geurtsen en Nennetje Cornelissen, wed. van Hendrick Geurtsen met haar onmondige dochter Geertgen Henricx, elk bezittende een vierde part.
Op 3-21-1692 en 12-11-1698 krijgen zij wederom oprukking.
Op 4-9-1699 krijgen Wouter Aertsen en Woutertje Wouters approbatie van een dispositie ten profijte van hun kinderen
Op 6-3-1703 krijgen zij approbatie van een dispositie ten profijte van hun kinderen, waarin zij bepalen dat hun oudste dochter Jantien Wouters danwel haar kinderen de zaalweer zullen erven.
Op 11-12-1710 krijgen zij wederom oprukking.
Op 27-10-1719 krijgen Wolbert Aerts en Jannigje Wolters investiture en oprukking, ingevolge een magescheid over de erfenis van Wouter Aertsen en Woutertje Wouters, tussen Jannigje als oudste dochter, haar moeder en andere broers en zusters. [70]
Op 8-6-1729 heeft Wouter Jansen testament gemaakt an de kinderen van sijn broer en swager Steven Zegersen en sijn suster Aertje Jans, eghteluijden met namen Jan Stevensen en Geertje Stevens en Woutertje Stevens, zijnde Geertje getrouwt an Tuenes Zandersen, yder voor een derde part ewiglijk en erfelijk de gehele zaalweer en een gereghte vierde part en een twaalffde part an de landereijen van 't erf en goet de Vaerst onder Barnevelt gelegen, bij voorn. Jan Stevensen en Woutertje Stevens gebruijckt, so comparant van sijn vader aangeerft zijnde, daar en boven nog 500 gld an gelt en een derde porti van sijn natelatene klederen en inval een van drij sonder lijfferven streft sullen alle voorn. goederen devolveren op de langslevende en sulks alles met uijtsluijtinge van Seger Stevensen om redenen vorder sal sijn halve suster met namen Derkje Wouters getrouwt an Wouter Hendriksen en Jannetje Wouters getrouwt an Wolbert Aertsen off der selver kinderen uijt testatuers moeders goet bestaande uijt 2100 gld an obligatie en geregtig gelt trekken en proffijteeren yder een 3:part ad 700 gln: en het overige derde part bij voorgemeld drij kinderen van sijn suster getroken worden met uijtsluijting weder van Zeger Stevensen en dat de dootschulden sullen hallef door gemeld drij kinderen en de andere helft door gemelte halve susters worden betaalt, alles breder te sien in de orginele brief gemaakt door E.G. Ardesch Scholtis die de selve neevens Steven Coenjes en Jan Carel Lughtig getekent en gezegelt op 8-6-1729. Geregistreert op 11-10-1729 [71]
vul aan HV
In een doorgehaalde akte van 20-1-1713 staat: Het erff ende goet genamet Bitterschooten bestaande in huijs, hoff, boomgaert, schuer, schaepschot ende twee bergen mitsgaders hoge ende lage landerijen plaggevelden ende met den onderhorige houtgewassen ende vorderen gereghtigheden, toebehorende Eijbert van Rouwenburgh ende Geertruijt van Hennekeler, eghteluijden, wordende tegenwoordigh bij de wed(uw)e van Bessel Jacobsen gebruijckt. Anno 1713 den 10 jannuarij beswaert met een capitael van agthondert gulden, ten profijte van Wolbert Aertsen ende Jantjen Wouters, eghteluijden ende haere erven, te verrenten tegen vijf ten honderd edoch de renten op sijn tijdt betaelt wordende sullen de rentgevers kunnen volstaen met 4-10- vant hondert, alles vrij gelt. Geregistreert op den 20e jan(uarij) 1713. Volgens verthoonde quitantie op de gevestigde obligatie wort deselve alhier geroijeert ende doorgeslagen op den 17e jann(uarij) 1714. E. v. Dompseler qq.[72]
Op 28-7-1735 Melchior van Wolfswinkel, scholtis van Scherpenzeel x Teuntje van de Vliert, Lubbert Romeijn x Grietje van Santen, Jan Romeijn x Maria van Heerdt voor haerselfs en 't regt hebbende van haer suster Evertje Romeijn, weduwe van Arent Doreweert, te saemen erffgenaemen van Evertjen Aelten van Huijckenhorst der twee eersten comparanten moeder en der laatsten grootmoeder, hebben getransporteert aan en ten erffelijken behoeve van Wolbert Aertsen x Jannetjen Wouters, wonende op de Glind, koper, het negende gedeelte in de landerijen, houtgewassen en verdere gerechtigheden behorende tot Erff en goedt Huijckenhorst daer Hendrik Willemsen gewoont heeft, dog nu bij Zeger Evertsen gebruijckt wordt soo het selve aenpart haerlieden van voornoemde Evertjen Aelten van Huijckenhorst aengeërft is, waarvan de overige delen alsmede het huis, hof en verder getimmerte koper reeds toebehoort, voor ƒ 675,--. [73]
COMMENTAAR(¥) Ref. [74] geeft hier ten onrechte Wouter Aalten x Aeltje Claes als ouders. |
554. REINDER BUURMAN,[75] Voor zijn verdere parentatie zijn diverse nog onopgeloste mogelijkheden, zie Ref. [76].
556. WILLEM EGBERTS KRUIMER, ovl. 1638-1678,[77]
woont in 1638 te Apeldoorn.
558. AALBERT JANSEN HISSINK, ovl. verm. Voorst,[79]
op de Hofstee te Voorst in Appen,
tr. vóór 1658[80]
559. FENNEKE JACOBS, ovl. Voorst.
Op 9-7-1675 is door Bernard Umbgroevius, pred. tot Voorst, Elbertus Lubberti en Henrik Barents, aan Jan Peters Timmerman en Evertje Derx echtelieden, opgedragen door Richelt Hissinck en Gerritje Jansen, echtelieden, haar huys ende getimmer met de putte staande opte Pastorij gront in Voorst te boek gebragt den 5-11-1679. Een agstedeel aan huys en en hoffstede met sijn saey en weylant, regt en gerechtigheyt gent. de klijne Hoeve in den ampte en carspel Voorst geleegen daar Coper de andere seeven delen van zijn toebehorende, en dit 1/8 part toebehoorende Reint Peters, segge Reint Peters. Anno 1677 den 26 feb. getransporteert en opgedragen aan en ten behoeven van Albert Jansen Hissinck en Fennetje Jacobsen, Echteluijden. Gereg. den 6-11-1679.[81]
vul aan HV 4/760, zie ook Kw. VG 225.
COMMENTAAR(¥) check 1665? |
560. CORNELIS WOLTERS (VAN ASSELT/GOUDKUIJL ), geb. Apeldoorn ca. 1612, ovl. Apeldoorn 1661/62[87], stamvader van de geslachten VAN ASSELT [88] en
GOUDKUIJL [89].
pachter van het goed Asselt 1648 1652 later landbouweer te Noord Apeldoorn (Veldhuizen), bezitter van de herengoederen 'De Breeck', 'Ritberg aent veen', 'Ritberg aent velt', 'Olden Willem Mullers steedjen' en 'Jonckeren Erff'
tr. vóór 1637
561. LYSKEN ROELOFS, geb. ca. 1600, ovl. 1663/64[90].
Op 17-7-1637 passeert een acte van transport ten name van Cornelis Wolters, alsmede opruckingen van Saelweer en Heerengoet in den Ampte van Apeldoorn en Buerschap Orden gelegen voor Cornelis Wolters en Lijsken Roeloffs, echtelieden [91].
Op 22-1-1642 passeert een acte van transport ten name van Cornelis Wolters en Lijsken Roeloffs, echteluijden, "van Saelweer en Herengoet in den Ampte Barneveld ende Buerschap Essen gelegen" [92].
In 1648/49 is Cornelis Wolters pachter van het Goet Asselt, waarvan Frans van Appelthorn eigenaar is [93].
Op 31-1-1651 draagt Jan Aertsen van Asselt het Jonkerengoet(¥) te Apeldoorn in het Buerschap Veldhuijsen over aan Cornelis Wolters en Lijsken Roeloffs, echteluijden [94], waarvan later prolongatie [95].
COMMENTAAR(¥) "Jonkerengoet" komt van Jhr. van Apeldoorn, eerst (mede)eigenaar in het Asselter Marck en Heghe(?).
Op 22-4-1651 oprukking na transport van herengoed Ritbroeck door broer Jan Wolters, onder voorwaarde dat Jan zijn leven lang de helft ervan mag blijven bezitten en gebruiken, en dat zijn vrouw Aertjen Tonis, mocht zij hem overleven, in het huis mag blijven wonen en "van de appels mag blijven genieten.[96]
1654: Cornelis Wolters, voor hem zelf en als momber van de kinderen van zal. Lubbert Wolters, voorts Thonis Wolters, Jan Wolters en Truijtjen, nagelaten wed. van zal. Aert Wolters, voor haar zelven en als moeder van haar onmondige kinderen, procederen tegen Willem Thiemens voor hem, en als vader en boedelhouder derselve kinderen over 6oo gulden verschenen pacht van de grond.[97].
Op 10-11-1660 passeert een approbatie van "seeckere dispositie gedaen bij Cornelis Wolters en Lijsken Roeloffs, echtelieden betreffende successie van haere Heerengoederen in den Ampte van Apeldoorn en Barneveld ten profijte van haar kinderen.[98].
vul aan HV 4/701.
COMMENTAAR(¥)
vul aan HV 4/699
De door Mevr. G.J. de Beer-van Asselt te Amersfoort[103] veronderstelde dochter:
|
De broers Henderick Breunissen en Bessel Brueniss verwerven samen het goed 'De Breeck' dat zij direct na de investituur op 11-11-1664 doorverkopen.[109]
Wijn Tonissen Raedemaecker en Claesien Cornelis (van Asselt) hebben op 19-9-1676 een vordering van f 150,- op Geertjen Gerrits, wed. van Abraham Bartels. [118].
Op 20-11-1706 verpanden Claesien Cornelis en Wijn Teunissen hun deel onder "Jonkerenerff" aan hun kinderen voor f 2700,-- [119].
566. WOUTER CORNELIS (VAN ASSELT) (DEN OUDSTEN), geb. Apeldoorn ca. 1635, ovl. Apeldoorn 1692-1720 [152], eigenaar van Jonkerengoed te Apeldoorn (investituur 1663),
tr. geref. Kootwijk 22-2-1667[153]
567. AALTJEN JANSDR, geb. Kootwijk ca. 1640, ovl. na 1688.
vul aan HV 4 /699, 702
Op 11-11-1663 heeft Wolter Cornelissen mit syne broeder Jan Cornelissen "becomen investiture van het Jonkerengoed te Apeldoorn" [154].
Op 2-7-1670 tuchtigt Wolter Cornelissen zijn vrouw Aeltjen Jans met de helft van het Jonkerengoet [155].
Op 28-11-1692 krijgt Wolter Cornelissen toestemming tot het vellen van bomen [156].
COMMENTAAR(¥) aanvullen p150 van Asselt VI |
576. BEREND HENDRIKS HOPSTER (ook SNIJDER)(¥), geb. vóór ca. 1660, ovl. Vriezenveen ca. 1734, tr.[166]
577. (JANNA BERENTS?) SNIJDER (?), geb. vóór ca. 1660.
COMMENTAAR(¥)
Hij is mogelijk een zoon van Hermann von Hopseten (1600-1675) en
Barbara Vulbier, die in 1623 uit Hopsten (D) vluchten vanwege hevige
gevechten in de Dertigjarige Oorlog. Zij vestigen zich op de Haar (te
Altenrheine-Barentelge). Na 1672 noemt hij zich Hopster. Hij zou afstammen van
een oud geslacht von Hopseten te Osnabrück (1200-1600).
[167]
In 1300 bouwt Johannes von Hopseten de St. Georg Kapelle te Hopsten.[168] In het register van de 1000e penning in het jaar 1694 te Vriezenveen [169] komen voor Berent Herms met een eigen vermogen van ƒ 5000, en Berent Herms met een eigen vermogen van ƒ 500. Zou een van beiden Berend Hopster zijn? |
Artikelen van Herman Jansen over Vriezenveen:
"De Doesjoans
Dit hoofdstuk gaat over een zeer oud boerenspul, nl. dat van de heer Jan Alberts-Doesjans-. Op dit goed woonde aan het begin der 18e eeuw , dus ongeveer 250 jaar geleden, Jan Berends Hopster. Deze Hopster ook wel Does genaamd, dreef naast zijn boerengedoetje ook een handeltje in linnen en tuinzaden. Wij kwamen dit te weten uit oude rekeningen die na het overlijden van Jan Hopster of Does, in 1741 werden ingediend. Jan zijn vrouw was toen ook reeds overleden, want de kinderen werden voor de schulden van hun vader aangesproken. Deze beliepen enige honderden guldens en vermeldden als geleverde artikelen linnen en 'hoffssaasinge' tuinzaden ...". Dochter Janna Does, gehuwd met Berend Tutertjen bleef op het erf wonen, Westeinde 511-513. [176]
![]() |
Akte d.d. 10-7-1734 uit het Huisarchief Almelo,[204]
waaruit blijkt dat Gerrit Berents Hopster het alias Servis voerde.
Foto: Erik Berkhof, 2007. klik op plaatje(s) om te vergroten |
Op 23-7-1731 is er een ruzie tussen Gerrit Jansen Vleege, Derk Timmer en Lucas Jansen Schoemaker ten huize van de kroeg van Jan ten Cate (ook wel de weert genoemd). [215]
Op 14-5-1770: verkoopt Hendrina Jansen, wed. van Frederik Feijer, 3 koeweiden in het zogenaamde Pillenland voor een bedrag van 75 car. guldens aan Berent Lucas Schoemaker en zijn echtgenote Mettjen Hoek. [219]
Op 14-11-1778 verklaart Janna Luicas, wed. van Claes Jansen, verklaart schuldig te zijn aan:
- haar broer Berend Luicas Schoemaker 417 gulden vanwege ten genoegen van haar betaalde rekeningen,
- Luicas Derksen 123 gulden. - de wed. van wijlen Jan Evertmans .... Ze verhypotheceert daarvoor haar land en huis gelegen op het Olde Scholland (gelegen in het Westeinde), 5 wand bouwland gelegen op het Sijmesland en een akker land beginnen vanaf de dorpsstraat tot aan de Oudeweg, en ½ akker Hoevenland op de Westerhoeven.[221]
In september 1780 verkopen Berent Luicas [222] en Berent ten Cate als voogden van de minderjarige kinderen van wijlen Claas Jansen en huisvrouw Janna Luicas Schoemaaker het huis met een goorden van 300 roeden op het Scholsland, gelegen tussen het erf van de wed. Jan Gerritsen (oostwaarts) en Sijmesland (westwaarts) voor ƒ 330,-- aan Jan Egbers Pleij. Voorts verkopen zij een stuk land, gelegen tussen het Olde Scholsland en het land van Jan Leeders, voor ƒ 120,-- aan Gerrit Gerritsen Keep en voor ƒ 90,-- een stuk land aan broer Berent Luicas Schoemaaker, en voor ƒ 60 gulden een stuk grond aan Albert Harms.[223]
Op 28-10-1752 kopen Jan Gerrits Hospes en zijn vrouw voor 130 car. guldens 160 treden land, gelegen in de landerijen van Jan Harmsen Tutertjes, van o.a. Berent Gerrits Coster en Willem Jansen Post (gehuwd met Mette Jansen Snijder) als mombers voor het onmondige kind Jan Gerrits van wijlen Gerrit Gerritsen Koster en Aaltje Jansen Snijder. [225]
Op 7-2-1760 kopen Jan Gerrits Hospes en zijn vrouw 2 koeweiden van Gerrit Willemsen Kamp en diens echtgenote Jenneken Hendriks Scheeper voor 277 guldens. [226]
584. GEERT (HULS?).
Wat is het verband met het volgende:
Kerkelijk huwelijksboek te Vriezenveen: Den 14 octob. 1688, door order van de Heer van Almelo ingeschreven, ende geproclameert dese personen: Hendrik Hendriksen Klein, N.S. (=nagelaten zoon) van Hendrik Hendriksen, J.M. (=jongeman), en Jennighjen Janssen, dochter van Jan Janssen Scholten, beijde op 't Friesenveen. Dese sijn niet gecopuleert door dien de Bruijdegom binnen den tijdt quam te overlijden.
Hendrik overleed dus in oktober of november 1688, na de afkondiging van het voorgenomen huwelijk.
Jennighjen Jannssen huwde ruim 3 jaar later, op 3-1-1692, met Lucas Hendriks Huls.[233]
610. OTTO GIJSBERTS, ged. Kootwijk 29-1-1641[234]
of 7-3-1652[235]
, ovl. (obiit) 1720, is op 25-12-1678 als Otto, Gijsbert Dercksens soon "voor een lit Christi na ondersoeckingen zijnes geloofs aengenomen",[236]
molenaar op de Puurveense molen (1697), vermeld als geref. lidmaat te Kootwijk (1718)[237],
tr. Kootwijk 11-1-1680 als j.m. van den Top[238]
611. (C(OR))NELISJE RIJCKS, geb. Stroe, ovl. na 1718, geref. lidmate te Kootwijk als Knelisje Rijx Otten vrouwe (1713, 1718)[239].
Zij pachten land te Kootwijkerbroek (1681).
vul aan Caudron, zie ook aldaar onder B. Otten
Op 18-10-1681 worden vermeld twee campen landts groot omtrent seven schepel in den carspel van Cootwijck buijrschap Cootwijckerbroeck mit alle recht ende gerechticheijt daer toe behoerende, toecomende Willem Henricksen Vermeulen ende Heijltgen Breunissen, echteluijden. Deze zijn anno 1681 den 17e october verpacht aen Otto Gijsbertsen ende Cornelisgen Rijcks, echteluijden, ende haeren erven voor de tijt van ses achtereen volgende jaaren ingaende mit pinxteren 1682: jaerlicx voor de darde garve van alt coorngewasch ende daarenboven ten profite van voors. echteluijden pachteren beswaert mit de somme van hondert ende vijftich gl. te verrenten tegens vijff gl. vant hondert jaarlicx ende bij expiratie der pacht jaaren te erleggen ende soo sulen buijten verkopinge niet en geschiedede, sulcx pachteren t voors. landt in handen ende pachte behouden ter tijt ende wijlen toe haerluijden voors. somme van 150 gl. geheel ende al gerestitueert ende betaalt sal sijn, verblievende voors. landen daer voor specialich verbonden. Geregistreert den 18e october 1681.[240]
Op 2-5-1741 hebben Bart Hendriksen van Essen en sijn oom Hendrick Barten vercoft en alnu gecedeert en getransporteert aan Wouter Otten x Gerritjen Gerrits en Gijsbert Otten, ijder voor de halffscheydt, een achtste part van een huys hoff bergh en schuur en het onderhorige lant, neffens de molen de Puurveense Molen genaemt gelegen in de buurschap Cootwikerbroeck, sijnde vrij allodiael, deylbaer tinsgoedt en sulx voor een somma van vier hondert guldens. [243]
Op 2-5-1741 verkoopt en transporteert Evert Willemsen Smit voor sigh selfs en sigh sterck makende en de rato caverende voor sijn absente moeder Lijsbet Everts aen Wouter Otten x Gerritje Gerrits en Gijsbert Otten, ijder voor de halfscheijt een sestiende part van huys hoff bergh schuur en onderhorig lant neffens de molen de Puurveense Molen genaemt, voornoemt als breder in voorstaende transport staet uytgedruckt en sulx voor een somma van twee hondert guldens. [244]
Op 2-3-1751 willen Gijsbert Otten en Wouter Otten, muldenaars tot Puurveen, beyde gesond van lichaam, met ons gaande en staande ende haar verstand en uytspraak volkomen magtig, disponeren over haare tijdelijke goederen. Zij verklaarden beyde haare uyterste wille te sijn dat een van beyde de comparanten komende te sterven, de langstlevende van haar beyde comparanten, sal sijn en blijven eenige ende universeele erfgenaam, van alle de gerede en ongereede goederen, hoe genaamd, waar gelegen ofte van wat natuure die weesen mogten, die de eerste stervende met de dood ontruymen en nalaaten sal. [245]
Op 30-10-1717 kopen Jan Klaesen en zijn moeder Otje Wouters van Hendrik, Jan, Willem en Geenje Aelbertsen (Willem en Geertje worden geassisteerd door Hendrik Aelbertsen hun gekozen mombaar) "een kampjen Lants ofte hoeijvelt "Het Goor" met het halve huijs ende een acker hoff soo als het tegenswoordig bij Jan Petersen Schoelapper bewoent ende gebruijckt wordt, gelegen in den ampte van Bernevelt, Caspel Cootwijck, beurschap het Cootwijckerbroeck" voor de somma van hondert taghtentigh Crolij gult ad xx st. het stuijck ende boven dese vijf duicatons tot een schenkkagie.[250]
Op 6-12-1753 verkoopt Hendrickje Francken, weduwe van Steeven Aartsen aan de kinderen van Jan Klaassen voor een somma van 250 caroly guldens haer eigendommelijk 1/8 part van seeker goeije genaemt De Wal, grenzend ten noorden aan Cornelis Hendriksen, oostwaarts De Groote Heg, suytwaarts De Crol en westwaarts 't land van Gerrit Klaessen.[251]
Op 20-3-1759 verklaren Vrank Hendriksen en Hendrikje Breunissen, eheluyden, en Gijsbertje Hendriks, weduwe van Aart Garritse, verkogt te hebben aan de samentelijke kinderen van Jan Klaassen en Beertje Otten, in leven eheluyden, haarlieden aandeelen bestaande in 1/20 en 1/40 part van het erff en goet genaamt De Wal, dat bij Elbert Egberts en Lubbertje bewoond en gebruykt wordt.[252]
Ot Janssen, 68 jaar, bouwman, gehuwd, heeft 8 kinderen, wordt in 1798 vermeld als contribuabel op de lijst van Kootwijkerbroekse ingezetenen van 18 jaar en ouder, die geschikt zijn om wapens te dragen.[263]
Het herengoed "Beert Stevensgoedt", vanaf 1651 "Den Essenboom" of "Bart Stevensgoedt" genaamd, in het ambt Ede, kerspel Garderen, buurtschap Essen.[264]
28-9-1769 : Hendrik Rademaker x Marrijtje Derks, Rikje Derks, wed. van Otto Maessens, A.E. Hoogland, en Cornelis van Sonneveld, tijdelijk diaken van Barneveld namens Evert Maassens x Marritje Willems, Aart Maassen x Hendrikje Jans, Gerrit Maassen van Seumeren x A.L. Nijenhuis, Klaas Janssen x Gijsbertje Willems, Ot Jansen x Aartje Rademaker, Otje Jansen, tezamen ergenamen van Cornelisje Woutersen, dr. van wijlen Wouter Otten x Gerritje Gerritsen, de laatste dochter en voor de helft erfgename van haar ouders Gerrit Gerritsen x Hendrikje Pelen, approbatie van een transport aan Wijn Hendriks x Stijntje Pelen van 8/30 van een pandschap van een kamp met nog een hoekje bouwland.
Op 19-3-1774 verkopen en transporteren Franck Herberden, weduwenaar van Elsjen Beerts, Wouter Francken voor sig selvs en de rato caverende voor zijn stieffmoeder Brandtje Hendriks, weduwe van Franck Wouters en Hermen Mulder x Geertjen Geurts aan Klaas Janssen x Gijsbertje Willems, Ot Janssen x Aartjen Hendriks en Otje Janssen, de eerste comparant ½ part, de tweede 1/20 en 1/40e part en de derde comparanten 1/20 part van 't erff de Wal in de buurschap Garderbroek gelegen, zijnde in zijn geheel allodiaal deylbaar thinsgoed, voor ƒ 700,--. [265]
Op 18-10-1779 verkopen en transporteren Reyer Wouterssen Wincop x Tymetjen Cornelissen aan Claas Janssen x Gijsbertje Willems voor de ene helvt en aan Ot Janssen x Aartjen Hendriks voor de andere halvscheyd, hunlieder eygendommelijk erff en goed genaamt de Groote Heg of Wencop in buurschap Garderbroek gelegen, zijnde vrij en allodiaal deylbaar thinsgoed, doende jaarlijks in de ordinaris verpondinge met den maanpenning ƒ 67-5- en aan thins ƒ -8-10:, zijnde het land over het beekje langs de steeg op Drienhuysen aan, thiendpligtig aan de Rekenkamer, als mede door drie campen lands op het eene eynd een streek van den Essenstam op den Voorthuyser toorn aan , zijnde het overige thiend vrij, voorts beswaart met een jaarlijksen uytgang aan de Rekencamer van 22 schepel rogge Arnhemse maat, als mede moet dit erff jaarlijks aan den custos van Garderen geven 44 rogge gerven en een paasch brood. Bestaande dit erff en goed in een huys twee bergen, een schuur, drie schaapschotten en onder horige landerijen, boomen en houtgewassen velden en slaagen en zulks voor de summa van elff duysent en een hondert caroly guldens vrij gelt. Verder is het coopscontract mede bedongen dat de schyding aan den hoff van de kleijne Heg, 't geen de comparanten van dese kopers weder hebben aangekogt sal gaan van den eyken boom, staande agter den Oven vast aan de zuyder kant nevens den boom aan de noorderkant staande op de grond van 't erff van Jan Tuynenberg, daar Hendrik Beertsen op woont en dat wel lijnd regt en niet verder als tot aan de sloot die 't eynde de kleijnen Hegger hoff is. Ook houden de verkoperen de sloot aan het eynde van de lage camp, zo ver als den hoff gaat aan hunlieden om deselve te graven, maar zullen zij die niet wijder mogen maken belovende deselve aldaar te zullen pooten een doorneheg anderhalve voet binnen de schyding. [266]
Op 18-10-1779 verkopen en transporteren Claas Janssen x Gijsbertjen Willems mitsgaders Ot Janssen x Aartjen Hendriks aan Reyer Wouterssen Wincop x Tymetjen Cornelissen. hunlieder eygendommelijk erff en goed de Kleyne Heg gelegen in buurschap Garderbroek, zijnde vrij en allodiaal deylbaar thinsgoed, doende jaarlijks in de ordinaris verpondinge ƒ 3-10- en aan thins aan de Rekencamer ƒ -2-2, voorts zijn gerechtigheyt aan de Maalen van Garderen, en dat alles voor ƒ 1200,-- vrijgelt. [267]
Op 8-6-1780 verklaren Lubbert Egberts en Woutertjen Everts ehel. en Wouter Egbertsen en Stijntjen Gerrits ehel. maritis tutoribus vercogt te hebben aan Klaas Janssen en Gijsbertjen Willems ehel. en Ot Janssen en Aartjen Hendriks ehel. een 1/8 part van erff en goed De Wal genaamt. waar van de overige parten kopers toebehoren.[268]
Op 1-3-1785 koopt Otje Jansen van Jan Gerritsen en zijn vrouw Fijtje Aerts, Lambert Roeleven, Aart Lamberts en zijn zuster Maria Lamberts een "camp lands hoog en laag, het Goor genaamt, in den Ampte Barneveld, buurschap Cootwijckerbroek gelegen, sijnde vrij allodiaal deilbaar goed voor ene somma van hondert en een en tachtig guldens.[272]
Op 2-5-1741 hebben Bart Hendriksen van Essen en sijn oom Hendrick Barten vercoft en alnu gecedeert en getransporteert aan Wouter Otten x Gerritjen Gerrits en Gijsbert Otten, ijder voor de halffscheydt, een achtste part van een huys hoff bergh en schuur en het onderhorige lant, neffens de molen de Puurveense Molen genaemt gelegen in de buurschap Cootwikerbroeck, sijnde vrij allodiael, deylbaer tinsgoedt en sulx voor een somma van vier hondert guldens. [273]
Op 2-5-1741 verkoopt en transporteert Evert Willemsen Smit voor sigh selfs en sigh sterck makende en de rato caverende voor sijn absente moeder Lijsbet Everts aen Wouter Otten x Gerritje Gerrits en Gijsbert Otten, ijder voor de halfscheijt een sestiende part van huys hoff bergh schuur en onderhorig lant neffens de molen de Puurveense Molen genaemt, voornoemt als breder in voorstaende transport staet uytgedruckt en sulx voor een somma van twee hondert guldens. [274]
Op 8-1-1750 doet Wouter Otten peijnden aan de goederen van Aalt van der Hoef en desselfs ehevrouw Maria van Coot, laatst weduwe en alnog boedelhouderse en tugtenaarse van wijlen Jan van Dompseler Heijmans, alsmede op de goederen van de samentlijke kinderen en erfgenaamen van Jan van Dompseler Heijmans. Het betreft de ongerede goederen van Jan van Dompseler Heijmans en Maria van Coot speciaal aan huijs hof berg en schuur soo bij pandvorderen bewoond en gebruijkt wordende, gelijk ook twee hoven aan de Arnhemsewegh en 't soo genaamde Cooterland, alle in en omtrent den dorpe van Barnevelt gelegen soo als dit een en ander bij Maria van Coot voornoemt in tugt beseeten word. Ten eijnde om betalinge te erlangen van een somma van een hondert guldens, schuldbekentenis ondertekent door Jan van Dompseler Heijmans in dat den 28-12-1728. Na vertoonde quitantie dese geroijeert. [275]
Op 2-3-1751 willen Gijsbert Otten en Wouter Otten, muldenaars tot Puurveen, beyde gesond van lichaam, met ons gaande en staande ende haar verstand en uytspraak volkomen magtig, disponeren over haare tijdelijke goederen. Zij verklaarden beyde haare uyterste wille te sijn dat een van beyde de comparanten komende te sterven, de langstlevende van haar beyde comparanten, sal sijn en blijven eenige ende universeele erfgenaam, van alle de gerede en ongereede goederen, hoe genaamd, waar gelegen ofte van wat natuure die weesen mogten, die de eerste stervende met de dood ontruymen en nalaaten sal. [276]
Op 28-9-1754 compareren Hendrik van den Engh ende Killiaan van Steendeler, voor haar selfs en als volmagtiger van P.H. van Golsteijn, Heere van Grunsfoort en Groot Appel etc. luyd acte van substitutie gepasseert voor den schout van Nijkerk en sulks uyt kragte van speciaale volmagten door Henderik van Greevengoed, Reijer van Harsselaer x Reijntjen van den Engh, Killiaan van Steendeler x Grietje van Greevengoed en Reijntje van Grevengoed luyd acte in dato den 23 maart 1753 en door Henderik van den Engh voor sigh selfs en voor sijn suster Elisabet van den Engh weduwe van Henderik van den Hoeff, Renger Jacob en Rijkert van Greevengoed, alle als naaste bloedverwanten en erfgenaamen ab intestato van de heer Reijnier Lijvens, luyd acte in dato de eerste april 1752 beijde mede voor den scholtis van Nijkerk en gerigtsluyden op 's Hoogh Welgeboren Gestrengen gepasseert en verleend bij 't passeeren deses vertoont en verleesen ingevolge conditien in dato, hebben in onverbrekelijken erffcoop verkogt en alnu getransporteert aan Henderik Cortis x Lubbertje Lucassen voor de eene geregte halfscheyd en aan Wouter Otten x Gerretjen Garrits de geregte andere halfscheyd, welke laaste genaamde eheluyden van Jan Veenenburgh hebben overgenomen en dus aan haarlieden in compagnie het erff en goed Bellemans genaamt, gelegen in buurschap Swartebroek, groot ongeveer veertigh morgen, hebbende ten oosten Hendrik Cortis en Reijer van Harsselaer, ten westen en suyden Reijer Teunissen en 't Bierkenland en ten noorden Hendrik Lammertse. En een hoeks land 't Wiel genaamt onder voorschreven erff gehoorende is ten oosten hebbende de beek, west en suyden Blankenhoeffs kinderen en noorden de vorstinne van Elten. Sulks om en voor een somma van drie duysend vijffhondert caroli guldens. [277]
Op 7-11-1755 zijn Teunis Gijsbertsen x Marritje Geurs wegens opgenomen penningen schuldig aan Wouter Otten x Garritje Garrits, een capitaale somma van ƒ 400,--. Als onderpand dient haerlieder plaatsje gelegen in 't Cootwijkerbroek, in voegen sij het selve aangeerft hebben van Jacob Garritsen, sijnde vrij allodiaal deylbaar goedt. De akte is doorgehaald vanwege royement. [278]
Op 3-12-1755 verkopen en transporteren Wouter Rijksen x Lijsje Garritse aan Wouter Otten x Garritje Garrits, een vierde part in een plaatsje in Drienhuijsen in buurschap Garderbroek gelegen, thans bewoond en gebruykt wordende bij Cornelis Hendriksen, alwaar ten noorden Jan Stevense, suydwaarts Cootwijkerbroek, westwaarts Derk Drienhuysen en oost cooperen selfs aangeland zijn. Sijnde vrij allodiaal goed en sulks voor ƒ 500,--. [279]
Op 20-9-1756 zijn Theunis Gijsbertse x Marritje Geurs wegens opgenomen penningen schuldig aan Wouter Otten x Garritje Garrits, een capitaale somma van ƒ 200,--. Als onderpand dient erffje en goedtje in de buurschap Cootwijkerbroek gelegen, soo selfs bewoonen en van Jacob Garritse hebben geerft. Geroyeert den 4e 1768. [280]
Op 8-8-1759 verkoopt en transporteert Rutger Jansen weduwenaar van Evertje Jans aan Wouter Otten x Garritje Garrits, een darde part van het erff en goedtje Middendorp, soo in de buurschap Cootwijkerbroek gelegen is en bij Wouter Jacobsen bewoond en gebruykt word. Sijnde vrij allodiaal deylbaar thinsgoed en sulks voor ƒ 300,--. [281]
Op 25-4-1763 is Hendrikje Beernts in desen geassisteert met Arian Jansen Pul als haar gecoren momber, wegens opgenomen penningen schuldig aan Wouter Otten en sijn huijsvrouw voor de eene halfscheijd en Ott Jansen voor de andere halfscheijd, een capitaale somma van ƒ 600,--. Als onderpand: haar eijgendommelijk erff en goed Nosschoten, gelegen in buurschap Esveld. Geroijeert den 23e julij 1771. [282]
Het herengoed "Beert Stevensgoedt", vanaf 1651 "Den Essenboom" of "Bart Stevensgoedt" genaamd, in het ambt Ede, kerspel Garderen, buurtschap Essen. De grootte :... etc. [283]
28-9-1769 : Hendrik Rademaker x Marrijtje Derks, Rikje Derks, wed. van Otto Maessens, A.E. Hoogland, en Cornelis van Sonneveld, tijdelijk diaken van Barneveld names Evert Maassens x Marritje Willems, Aart Maassen x Hendrikje Jans, Gerrit Maassen van Seumeren x A.L. Nijenhuis, Klaas Janssen x Gijsbertje Willems, Ot Jansen x Aartje Rademaker, Otje Jansen, tezamen ergenamen van Cornelisje Woutersen, dr. van wijlen Wouter Otten x Gerritje Gerritsen, de laatste dochter en voor de helft erfgename van haar ouders Gerrit Gerritsen x Hendrikje Pelen, approbatie van een transport aan Wijn Hendriks x Stijntje Pelen van 8/30 van een pandschap van een kamp met nog een hoekje bouwland.
624. PETER AERTS (DROST), geb. vóór ca. 1650, beg. Nunspeet 9-4-1680;(¥)
onmondig in 1639,
tr. (voor 1675?)
625. FIJE EGBERTS, beg. Nunspeet 2-3-1717.
COMMENTAAR(¥) vul aan VG 22 |
Hullemanserve te Nunspeet[284] :
Op 24-11-1666 krijgt Lubbert Aerts Drost oprukking. Zijn broer Peter Aerts Drost bezit het overige 1/4 part.
Op 24-11-1666 krijgt Lubbert Aerts Drost approbatie van een verpanding van de zaalweer en 3/4 part in een half herengoed aan Peter Aerts Drost. Een eerdere verpanding op 22-2-1649 ten behoeve van Hendrickie Jacobs, wed. van Peel Jans Nuck, en haar kinderen is ingelost.
Op 4-4-1676 krijgt Peter Aerts Drost oprukking van een half herengoed, nadat hij investiture in de zaalweer en 3/4 part van de helft, welke hij geerfd heeft van zijn broer Lubbert Aerts Drost, heeft gekregen, die tezamen met zijn 1/4 deel van de helft het halve herengoed vormen.
Op 23-3-1682 krijgt Aert Peters Drost investiture en oprukking als erfgenaam van zijn vader Peter Aerts Drost.
Op 10-10-1690, op 20-1-1699 en op 19-11-1708 krijgt Aert Peters Drost oprukking.
Op 26-5-1714 krijgt Fije Egberts, wed. van Peter Aerts Drost, approbatie van een dispositie ten profijte van Aert Peters Drost en Marritien Peters en Hermtien Peters, in haar gedeelte.
COMMENTAAR(¥)
Wat is het verband met Gerritje Teunissen Drost[285]
ged. Veenendaal7-3-1680, tr. Veenendaal 21-3-1704 Aart Hendriksen. Zij is ex patre Teunis Teunis Drost x 1e. Gerritien Passchiers x 2e. Marritien Janse[286]
.
en met Geertje Jansen Drost in 1723 wed. van Gerrit Jansen Nuck.. Hij komt al voor 1699, zij als zijn h.v. 1700. Hij ovl. 1721.[287] |
COMMENTAAR(¥)
Volgens Ref. [288]
en [289]
zouden de nrs. 624 en 625 moeten zijn:
625. EGBERTJEN EVERTS.
|
626. HERMEN WILLEMSEN (TOE WESTENDORP), ged. Epe/Westendorp 1628-1638, ovl. Epe na 1712[292], j.m. van Westendorp (Epe),
kerkmeester, diaken en ouderling te Epe,[293]
tr. Epe geref. 7-11-1658[294]
627. JANTIEN (JENNEKEN) JACOBS VORSTELMAN(S), geb. Emst, ged. Epe 27-1-1639[295]
[296]
, j.d.van de Emsterenck (Epe).
Een herengoed tot Westendorp :[297] Op 17-2-1658 krijgt Herman Willems investiture en oprukking als erfgenaam van zijn vader Willem Lamberts. ZOEK OP
vul aan HV 571, HV 804
630. =610. OTTO GIJSBERTS.
631. =611. (C(OR))NELISJE RIJCKS.
632. HELMERT MEIJNTEN(S) (VAN ASSELT)(¥), geb. Elspeet of Assel ca. 1639[309]
, ovl. na 1713[310]
,[311]
tr. 2o Elspeet geref. 1-4-1684 [312] als wednr
WILLEMP(T)JE(N) WICHMANSDR, geb. Elspeet, tr. 1o Elspeet ca. 1669
633. TRIJNTJE JANSDR, ovl. 1682-1684.
COMMENTAAR(¥) Is er verband met Helmert Aertsen (van Asselt), j.m. van Harderwijk, otr. Harderwijk Gerritgen Derricks, j.d. van Epe [313]? |
Op 5-8-1743 hebben Hendrik Jansen x Weyme Everts, Hendrik Helmertsen x Trijntjen Jans, Jan Helmertsen x Grietjen Jans, Hendrik Reijersen x Annetjen Jans, Beert Jansen x Pietertjen Jacobs, Jan Willemsen Bok x Geertjen Caspers verkogt en getransporteert aan Otto Jansen x Geertjen Lubberts elks pro quota haar aandeel van een half huys en hof minder een sestiende part uyt gemelde halfscheyd, staande en gelegen te Elspeet, alwaar oostwaards de kerk en pastory te Elspeet, zuydwaards westwaards en noordwaards de gemeene weg naast geland sijn. En sulx voor de somma van twee hondert veertien caroli guldens en vijf stuyvers en twaalf penningen. Geerfden zijn Gerrit Teunissen Vermeer, Jan Hannissen, Jannes Evertsen. [330]
Lijst van geleden schaden door plundering van in Engelse soldij staande Coren en bijzonder door die van den Prins Rouan geleden door de ingezetenen van het dorp en carspel Elspeet in den jare 1795 in de maant Jan(uar)i:[342]Hendrik Helmerts van Asseld 11 schepel boekweite a 29 st(uiver) per schepel 16-10-: 1600 pond hooij a 16-10 de 1000 pond 25-15-: 6 immen 21-:-: 4 honing korven 8-:-: 1 paar schoenen, 1 koekepan 2-13-: 1 reuster, 2 mans hoeden 5-2-: een strijkijzer :-12-: 3 halsdoeken en 1 beddelaken 3-19-: 1 paar handschoenen :-5-: totaal 83-16-:
vul aan Kw. VG 128
Op 28-6-1757 hebben Wichman Helmertsen voor 1/4 part en Peter Cornelisse pro se en sigh serk makende voor de verdere erffgenamen van Peter Otten voor 3/4 parten eygenaar, vercoft en al nu gecedeert en getransporteert aan Hendrik Juriaansen en sijn erven een halfhuys in Elspeet staande, sijnde vrij allodiaal goed en dat voor de somma van twee hondert vijff en twintigh guldens. Geerfden zijn Willem Brouwer, Gerrit Fredriksen. [348]
COMMENTAAR(¥) Van haar is een mogelijk eerder huwelijk. Willemtjen Wigmans, geb. Hierden. otr./tr. Ermelo geref. 31-10/21-11-1756 Steven Hendriksen, geb. Veldwijk . |
Op 4-9-1778 beswaren Hannes Dreesen en Petertje Willems, egtelieden hun erff en goed Campen genaampt met 150 gulden ten behoeven van Reier Stevensen en de vier unmunduge kinderen van wijlen Neeltje Stevens. "Geroyeerd". [362]
640. BARTHOLOMEUS JANSZ VAN DER MEULEN(¥), geb. Den Haag vóór ca. 1620, ovl. 1674-1692, wonend als Bartholomeus van der Meulen in de Corte Craenstraet te Den Haag, betaalt
klapwakersgeld (1642),[363]
wordt op 17-3-1643 als schoenmaecke' burger van Den Haag,
deeken van het Crispijns of 't Looijers en leervercoopersgilde (1658),
mr. schoenmaker (1642..1674), heeft een huis op de Gevolde Gracht te Den Haag (1672),
schoenmaker in de Gevolde Laen West, betaalt ƒ 5,--,-- belasting voor
een getaxeerd vermogen van f 1000,-- (1674),[364]
[365]
testeert met Cathrijna Joostendr van der Elst in Den Haag 22-10-1640 en 9-6-1654,
doopget. (1667..1681),
otr. 2o Den Haag 15-4-1668[366]
MAEIJKE(N) ROOSE (ROSA, ROSEN), doopget. (1668),
mogelijk dr. van Adriaen Rosa, commis te Den Haag (1674), of Johan Rosa, burgemr. te Den Haag (1674),
tr. 1o voor 1640
641. CATHRIJN(A) JOOSTENDR VAN DER ELST, geb. 1621?[367], ovl. 1663-1668.
COMMENTAAR(¥)
Wat is het verband met
JOHAN BARTHOLOMEUS VAN DER MEULEN, geb. vóór ca. 1675, ovl. vóór 1701, tr. vóór 1701
(H)Ester van (der) Vorst, ovl. na 1711. Zij hertr. (als zijn wed. wonende te Den Haag) Delft 16/17-4-1701, Den Haag 2-5-1701[368] Jacob Jaspersz van Kinschot, wednr. van Maria van der Dussen, wonende te Delft, raad en schepen van Delft, Landdrost van Delfland.
Op 7-4-1711 compareren te Delft de erven van Jacob van Kinschot, waaronder zijn weduwe Ester van Vorst teneinde enige zaken ter vemindering van de betaling van belastingen te regelen. [369] |
The Eldest Church-Book of the English Congregation in the Hague: "Anno 1672 the 9th of January the Consistory being assembled to make an Election of Elders and Deakons in steade of Mr. Jacob Havius, Elder, and Mr. Alexander Ennis, deakon, whose time then was finished and after having called on the name of the Lord they made choise of Mr. William Rottermont for Elder and Mr. Van der Poel doctor, for deakonthe which alsoe after due proclamations are invested in thire respective offices. The same day is likewise resolved by the compleate Consistory whilst the sum(m)e of hundred silver ducatons, which by a legacy of Mr. Van der Heijden were bequeateth unto the poore of his church were stil1 in their hands without any proffit, that the said hundred ducatons should be laid out for the most proffit of the poore, and having occasion to lay them on a house that was not charged with other depts, the Consistorie hath put it down oppon the house of Bartholomeus van der Meulen up de gevolde gracht, whereof is made a renthebrief by the Schepens of the Hague, a foure gilders per conto a yeare.[370]
ONA 's-Gravenhage
Tekst nog opzoeken
Cathalijntken Joostendr van der Elst, 19-12-1635, inv.nr. 33, f341, Nots. LR
Bartholomeus Jansz van der Meulen en Cathelyne Joosten van der Elst, zijn huisvrouw, testament, 22-10-1640, inv. nr. 163, f410 en 412, Nots. WR
Bartolomeus van der Meullen, mr. schoenmaker, koper, 20-12-1642, inv. nr. 133, f231 Nots. DvSch
Bartholomeus van der Meulen, 18-1-1645, inv. nr. 41, f231, Nots. LR
Bartholomeus van der Meulen, mr. schoenmaker, 20-12-1648, inv. nr. 205, f85 Nots. GSvQ?
Bartholomeus van der Meulen, 8-12-1651, inv. nr. 193, f 92, Nots. SvO
Bartholomeus van der Meulen, Pieter van der Meulen, Anneken van der Meulen vrouw van Bastiaen van Maesijcq, 11-12-1651, inv. nr. 312, f 67v-72v, Nots. AvA
Bartholomeus van der Meulen, mr. schoenmaker, get. 29-5-1653, inv. nr. 215, f 86, Nots. JvdV
Bartholomeus van der Meulen, 26-3-1654, inv. nr. 121, f 71v, Nots. DvG
Bartholomeus Jansen van der Meulen, test., 9-6-1654, inv. nr. 46, f 344, Nots. LK
Bartholomeus van der Meulen, mr. schoenmaker, get., 25-1-1656, inv. nr. 217, f 25, Nots. JvdV
Bartholomeus van der Meulen, mr. schoenmaker, 26-4-1657, inv. nr. 218, f 108 en 263, Nots. JvdV
Bartel en Pieter van der Meulen, schoenmaker, 8-5-1658, inv. nr. 85, f 76, Nots. PvG
Bartolomeus van der Meulen, deeken van het Crispijns of 't Looijers en leervercoopersgilde, 4-6-1658, inv. nr. 377, f 137, Nots. HdG
Bartholomeus van der Meulen, 30-6-1658, inv. nr. 253, f 191, Nots. PvM
Bartholomeus van der Meulen, mr. schoenmaker, 24-7-1662, inv. nr. 65, f 276, Nots. AvdD
Bartholomeus van der Meulen, mr. schoenmaker, 31-7-1663, inv. nr. 387, f 71-94, Nots. AvW
Bartholomeus van der Meulen, 7-11-1663, inv. nr. 554, f 110, Nots. CdW
Bartholomeus van der Meulen, 23-1-1669, inv. nr. 520, f 32/33, Nots. AG
Bartholomeus van der Meulen, get., 30-1-1669, inv. nr. 520, f 38v, Nots. AG
COMMENTAAR(¥) In Ref. [378] wordt hij vereenzelvigd met Bartholomeus Josuasz van der Meulen, ged.. geref. 's- Gravenhage Nieuwe Kerk 20-4-1681 (zie hierboven). Deze overlijdt echter vermoedelijk jong, gezien doop van zijn gelijknamige broer Bartholomeus Josuasz van der Meulen ged. geref. 's- Gravenhage Nieuwe Kerk 30-9-1692. |
Op 20-4-1742 passeert een huurovereenkomst voor notaris Leonard Bylandt te 's- Gravenhage, tussen Maria Martha Gaultier, weduwe van Pieter Bonnemaison als verhuurster en Bartholomeus van der Meulen als huurder van een huis aan de Zuidzijde van de Kalvermarkt. [380]
642. JACOB HOGENBOOM, geb. vóór ca. 1640, doopget. (1686),
tr.
643. (CORNELIA?) NN.
644. NN VAN DER MEULEN.
ONA 's-Gravenhage
Tekst nog opzoeken
Davidt van der Meulen, 30-8-1649, get(uige?), inv.nr. 79, f260, Nots, PvG?
648. NN MIRGOU (MO(U)RGOU, MERGOUW, MERGAUW), alleen bekend uit de achternaam van zijn drie bekende zoons:
Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
1734: Marija Wakke [382]
1743: Marija Wakke [383]
1750: Marija Wakke, Testament[384]
650. ABRAHAM EDISELLE (EDIG(I)EL(LE)), geb. Leiden vóór ca. 1630, ovl. Leiden voor 1676, greinwerker wonend op de Beestemarckt (1654, 1656),
doopget. (1654), huw. get. (1656),
otr. Leiden Waalse Kerk 2-7-1654 (get. Melchior Edigielle, zijn vader wonend op de Beestemarckt, en Louysa le Par, haar moeder wonend in de St. Aechtenstraet)
651. MARY(A) SY(E) (SIJES) (LESSI)(¥), geb. Leiden vóór ca. 1635, ovl. Leiden voor 1676, wonend in de St. Aechtenstraet (1654),
doopget. (1650, 1654).
COMMENTAAR(¥) Zij is mogelijk verwant aan (dr. van?) Pierre Sy, die op 26-7-1644 te Leiden wordt veroordeeld tot 14 dagen hechtenis op water en brood vanwege het verkopen van gesmokkeld bier [385]. |
COMMENTAAR(¥)
De herkomst van Marya Sije(s) (Sie, Seij) is vooralsnog onduidelijk. Kennelijk is Louysa le Par haar moeder, maar dier huwelijk is niet te vinden.
Abraham Edigel en Marij Sijes (echtgenoten? of niet?) zijn in 1654 getuige bij de doop van Isaack zn. van Joris Hofman en Susanna de la/del Port(e)/Poorte. Dit echtpaar trouwt in 1636 waarbij haar getuige is: Mary Sij haar moeder wonend in de Marepoort. Vervolgens is zij doopgetuige (1638, 1643, 1648, 1654) bij kinderen van Joris en Susanna. Deze Mary Sij, kennelijk vóór ca. 1618 getrouwd met Anthoin del Porte, en dus geboren vóór ca. 1600, kan dus onmogelijk de moeder zijn van de kinderen van Abraham Edigel. Mogelijk zijn die dus uit een eerder huwelijk van Abraham. Of er zijn meerdere personen Mary Sijes. Van deze laatste is bekend: Marytgen (Marie) Sy (Chy), geb. vóór ca. 1600, ovl. na 1654, weduwe van Anthoin del Porte (1636), wonend bij de Marepoort (1636), in de Backersteech (1643), tr. 1o vóór ca. 1618 Anthoin del Porte, ovl. vóór 1636, otr. 2o Leiden geref. 20-10-1636 (get. voor haar Susanne del Porte, haar dochter wonend op de Garemarct, voor hem Pierre le Roy, zijn schoonvader wonend in de Cruysstraet) J(e)an Claris, ovl. 1636-1643, kammer, weduwnaar van Mary du Per, wonend op de Langegraft (1636), otr. 3o Leiden geref. 18-12-1643 (get. voor haar Susanna del Poorte, haar dochter wonend in de Backersteech, voor hem Piere Biljet, zijn broer wonend in de Corte Scheijstraet) Jean Billjet, weduwnaar van Cathalijna Houset, wonend op de Langegraft (1643). |
Maria (11½ jaar) en Samuel (7 jaar) Edisel worden op 20-4-1676 in het Weeshuis te Leiden opgenomen, op verzoek van Cornelis Scharp, heer van de buurt Geresteyn. Er is geen erfenis. [386].
COMMENTAAR(¥) schoondochter moet verm. schoonzuster zijn. |
Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
1671: Jan Jourvernaux [387]
652. (NI)C(O)LAES JACOBSZ VAN DE(R) KELDER, geb. ca. 1634-1644, ovl. 1683-1686, van Leiden,
wolscheier (1664..1674),
wonend op de Nieuwe Maren (1664), Corte Houffstraet (1668..1686) te Leiden,
betaalt als Claes van den Kelder, wolscheider, wonend op Oost-Nieuwland te Leiden, ƒ 0--6 Klein Familiegeld (1674),[388]
doopget. (1673, 1675),
otr. 2o Leiden geref. 12-4-1675 (get. Jacob Jorisz van der Kelder, zijn vader, en Marija van Schade, haar moeder, en Jacob Jansz Doe, veertigraad, haar bekende op de Kerckgraft) en 26-4-1675[389]
MARIJA (MARYTGE) VAN SCHADE, ovl. na 1702, wed. van Anthony Crama (huw. 1673, haar moeder dan Maria Franse),
wonend op de Oude Chingel (1675), in de Hoeffstraet (1686),
doopget. (1673),
dr. van wellicht Gerret Meijndertsz van Schaden en Marija van Schaden.
Zij hertr. Leiden geref. 1-11-1686 Johannes Nierhoff, wednr. van Jacomijntge Smits, wonend op de Garenmarckt.
Hij
otr./tr. 1o Leiden/Kouderkerck geref. 26-4/11-5-1664 (get. Jacob Jorisz, zijn vader, wonend op de Nieuwe Maren, Maddalena de Beunje, haar halve zuster in de Colfmaeckersteech)
653. RACHEL DE CROY (KROEY) (DE LA CROIX), ged. Leiden 19-7-1643[390], ovl. 1673-1675, j.d., wonend op de Nieuwe Mare (1664).
Bonboeken Leiden: Een huis in de Korte Hoefstraat ZZ, Bon Oost-Nieuwland:[391]
1-5-1668: Is bij de erfgenamen van Sara Botterweg? vercoft aen Claesz Jacobsz van de Kelder wolscheijer, belast met de voorsz. pacht om eerst 308 gld. gereet ende noch een custinghb(rief) van 1200 gld. te betalen met 100 gld. sjaers Meije 1669 .. telckens metten interest vantonbet? jegens den 15den 20sten? bij overstel? aen Isaac van Hoecke, coopman. In margine: De gecass(eerde) custingb(rief) van (690?) gld is alh(ie)r vertoont den 10-2-1735.
24-7-1683: Is bij hem vercoft aen de gesamentlijcke erfgenamen van Isaac van Hoecke en Clara Jansdr Ruijch vrij om 400 gld.
654. ROELAND KUKULEER (KEUCLAIR), ovl. na 1706, uit Doornik, huw. get. (1695, 1706), doopget. (1692), wonend in de Scheistraat (1695), in de Kamp (1706) te Leiden, tr. (Doornik?) vóór ca. 1645[392]
655. FLORENCE GOIS, geb. vóór ca. 1625.
Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
1671: Jan Cucler, alle crediteuren [399]
Jan de Forest | |
Voor het vinden van de ouders van Sara Forest en Catharina Forest was het nodig de diverse aspirant vaders Jan de Forest in kaart te brengen.
Ia. Jean (Johan) du Foreth (Forest), geb. vóór ca. 1610, ovl. na 1666, koopman wonend op de Oude Chingel (1633, 1637),
doopget. (1665, 1666),
tr. 1o voor 1633
Cathalina de le Pole, ovl. vóór 1633, otr. 2o Leiden geref. 9-3-1633 (get. voor hem Thoucheijn de Heijnion, zijn bekende wonend in de Bredestraat, voor haar IJsaack Vermeulen, haar vader wonend in de Haerlemstraat)
Maria Vermeulen, ovl. 1633-1637, afkomstig van Leyden, wonend in de Haerlemstraat (1633),
otr. 3o Leiden geref. 15-12-1637 ("bruidegom heeft attestatie overgeleverd")
Johanne la Motte (Lamotius), ovl. na 1666, wonend te 's-Gravenhage (1637),
doopget. (1665, 1666).
Ib. Jan du Forest, geb. vóór ca. 1610, verver afkomstig van Sedan, wonend op de Hogewoert (1634),
otr. Leiden geref. 20-4-1634 (get. voor hem Jean Monier, zijn schoonbroer wonend in de Clocksteech, voor haar Tanneken Jansdr haar moeder wonend in de Clocksteech)
Maeycken de Fijne, geb. vóór ca. 1605, afkomstig van Leiden (1622),
weduwe van Jasper (Casper) Metman, wonend in de Clocksteech (1634).
CONCLUSIE: Sara Forest is een dr. van Jean (Johan) du Foreth (Forest) x Johanne la Motte (Lamotius) en Catharina Forest is een dr. van Jan Foreth x Magdalena du Gardeyn. NB Het is nog niet uitgesloten dat Jan Forest Ia en Id dezelfde persoon zijn. |
Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
1731: Catharina Kuijkelier [410]
1743: Catharina Ceucler [411]
Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
1735: Marguerita Cuclair [413]
1743: Margreta Ceucler [414]
1744: Margaeta Keukler [415]
1745: Margaretha Cuclair of Cuclain Testament [416]
"Wij schepenen der stad Leyden, hieronder geteykent, doen cond eenen yegelijken, dien 't bekomt, dat voor ons gekomen ende verschenen zijn Gilles le Clercq, zo door de geboorte als 't huwelijk meerderjarig, en Jan de Noij, als in huwelijk hebbende Martha le Clercq, zijnde voorn. Gilles en Martha le Clercq kinderen ende eenige geinstitueerde erfgenamen van hunne moeder, wijlen Margareta Ceucler, in haar leven wedue van Gilles le Clercq den Ouden, Ende bekenden by desen voor haar, haaren Erven ende Nakomelingen, uyt handen van de E.E.3 Heeren Weesmeesten deser Stede, als Opper-Voogden van alle onmondigen ende anderen toesigt-behoevende, geligt, ontfangen ende met volkomen genoegen met hen genomen te hebben, alle soodanige goederen, geschriften, papieren ende munimenten, als haar comparanten in qualite voors., vrij zonder last of verband zijn aangekomen ende opbestorven door dode en vermogens de testamente van de voorn. Margareta Ceucler die een van de vier kinderen was van Florence Gois, gewonnen by Roeland Ceucler, en mede legatarisse van Jeanne Raussou, ongehouwde persone, hare oud Moeij Maternel, tot Doornik overleden, volgens hare Testamentaire dispositie, bij haar geteekend ende gepasseerd voor den Notaris Jean Carpentier ende getuijgen tot Doornik voornd op den 12. Nove(mber) 1670 mitsgaders op den 20. Meij 1676 voor de Heeren Schout ende Schepenen aldaar geopent, alles volgens de Liquidatie en Scheijdinge daar van voor de Heeren Weesmeesteren heden gesloten ende gepasseert, Ende welke goederen ter Wees kamer alhier tot desen dage toe, in getrouwe bewaringe gelegen ende berust hebben, egeene van dien uytgesondert, quiterende daar van by desen de E.E. Heeren Weesmeesteren voorseyt, ook de Voogden ende wyders allen anderen dien 't behoort, belovende alle deselve ende yder van hun in 't bysonder, hier af jegens yder man te indemneren, ende bevryden, onder verband als regt is. Onder oirconden desen by ons Schepenen voornoemt geteykent, huyden den 18. Meij 1746
Op 13-5-1760 testeren te Leiden Sr Gille Le Clercq, kammersbaas en Juffrouw Catharina Delemaat, echtelieden, wonende op de Maaren omtrent de Haarlemstraat. Zij stellen elkaar tot absolute voogd of voogdesse, over eventuele minderjarige kinderen, en na 't overlijden van de Langstleevende "tot Executeur van de voorsz: haare Testamente, Redderaars van haare agtertelatene boedel en goederen, als mede tot absolute Voogden over de minderjarige Erfgenamen bij de Langstleevende naartelaten te weeten: de voorn: haare Zoon Anthony Le Clercq en haar Zoon Gille Le Clercq, ingevalle denzelven op 't overlijden van de Langstleevende, meerderjarig of getrouwt zoude mogen zijn, ende anders zo eene dezelve veniam aetatis zal hebben geobtineert." Dit alles met uitsluitinge van de weeskamer. Getuigen Adrianus van Waalwijk d'Jonge en Jacob van Leeuwen. [418]
Op 24-1-1776 wordt 't Voorgaande Extract testament ter vergadering voor de Ed: Agtb. H:H: Weesmeesteren der Stad Leiden overgelevert en aldaar ge:examineert zijnde, zo hebben Anthony Le Clercq en Gille Le Clercq verklaart de voogdije daar inne gemeld dien conform aanteneemen, waar op goedgevonden is 't zelve te doen Registreeren, volgens de 10e keure dezer kamer. [419]
COMMENTAAR(¥) Carl Naundorf beweerde Lodewijk XVII van Bourbon zijn, de zn. van de onthoofde Lodewijk XVI en Marie-Antoinette. Inmiddels heeft DNA-onderzoek aangetoond, dat hij een bedrieger was. [441] |
![]() |
| ![]()
Portretten van Johannes Lingeman (1790-1880) en zijn echtgenote Suzanna le Clercq (1791-1846), geschilderd door hun zoon de schilder Lambertus Lingeman (1829-1894).
| Bron: Ref. [447] klik op plaatje(s) om te vergroten |
Op 26-1-1762 testeren, Sr Gille Le Clercq, kammersbaas, en Juffr Catharina Maria Brouwer, egteluijden, woonende op de Maare Zij stellen elkaar tot Voogd, Voogdesse off Voogden, over eventuele minderjarige kinderen. dat alles met Uijtsluijtinge en Weeskameren getuijgen Jacob Van Leeuwen en Jacobus Hanjer [459]
Op 27-8-1791 is het Voorgaande Testament ter Vergadering van de Edele Achtbare Heeren Weesmeesten der Stad Leijden Overgeleeverd, en aldaar ge-examineert zijnde, zoo heeft Catharina Maria Brouwer verklaard de Voogdije daar inne vermeld, dien conform aanteneemen. Waar op goedgevonden is, het selve te doen Registreeren volgens de 10e Keure deser Kamer. [460]
656. CORNELIS GERRITS VAN DER BYE (BIE), ged. Heenvliet 17-5-1648 (get. Jan Cornelisz en Cornelis Hendriks), ovl. tussen feb. 1697 en sept. 1698, woont in 1680 met zijn vrouw en twee kinderen boven de 4 jaeren op de Molendijk te Heenvliet en houdt zich bezig met koehouden en arbeyden,[469]
woont te Heenvliet (1697),
pacht land onder Heenvliet in de Sonnewaardsehoek nr. 11 (1693),[470]
otr./tr. Abbenbroek/Heenvliet kerkelijk 3/17-1-1672[471]
657. CORNELIA ARENTS NIEMANTSVERDRIET, ged. Geervliet 14-5-1645, beg. Geervliet 28-1-1718 (in de kerk met dubbel luiden), j.d. van Heenvliet, met wie hij compareert te Heenvliet 11-1-1698,[472]
wordt als zijn weduwe genoemd als pachter van land in de Vier Hoeken buiten nr. 2 onder Heenvliet (1699),[473]
is als wed. van Cornelis Gerritsz van der Bije belendster met een schuur op de Moldijck in Heenvliet (1698),
wordt in 1707 weduwe genoemd op de Molendijk te Heenvliet en woont er in 1715 nog als "onvermogende".[474]
Op 21-3-1689 wordt Jan Kornelis van der Bie, zoon van Kornelis Gerrits van der Bie genoemd in het testament van Maartje Thijs, weduwe van Leendert Kornelis Kouwenoort te Heenvliet voor een legaat van ƒ 25,--. [475]
Op 19-8-1694 transporteert Anthony van der Hoet, curator in den insolvente boedel van Jan Huygensz Hocke, aan Cornelis Gerritsz van der Bije, won. in Heenvliet, . . . roeden boomgaard in de Verdoenhoek op nr. . . ., voor 14 g. contant met een rente van 1 g. 11 st. jaarlijks voor de kerk of de pastorie van Heenvliet, die Cornelis Gerritsz tot zijn last neemt [476]
Op 28-2-1697 transporteert Gerrit Jansse van der Bije aan zijn zoon Cornelis Gerritsz van der Bije, wonend in Heenvliet, 155 r. boomgaard in de Kerkhoek nr. 8, belend: o. de boomgaard van Maertie Jans, w. de Kerkweg, n. de Ou de Kulck, z. de boomgaard van de pastorie van Heenvliet, voor 260 g. Cornelis Gerritsz neemt in mindering van voors. som tot zijn last te betalen aan de diaconiearmen van Heenvliet 150 g., die de diaconie op deze boomgaard sprekende heeft volgens een schuldbrief van 28-4-1669. Met de rest worden andere schulden van Gerrit Jansz betaald. [477]
Op 12-9-1698 transporteert Cornelia Arents, wed. en boedelhoudster van Cornelis Gerritsz van der Bije, wonend in Heenvliet, aan de baljuw Johan Sighman 40 r. hof of boomgaard in Verdoenhoek nr. 33, belast met eem 'reconitie' of rente van 25 st. per jaar t.b.v. de heer en de pastorie van Heenvliet, voor 15 g. contant. [478]
In 1699 pacht Cornelia Arents Niemantsverdriet van de kerk van Geervliet 2 gemeten en 58 roeden weiland onder Heenvliet [479].
Op 5-3-1715 verkoopt Arie Spruit, wedr. en boelhouder van Arentje Cornelis Laaij, die wed. was van Herman Keijser, aan Arie Cornelisz van de Bie te Geervliet 2 G 36 R wei in 't Oudeland van Geervliet, nr 206 (bel. ten w de Deurlo, ten z Huige Blok, ten n het weeshuis in Den Haag, ten o de wed. van Aren Corvingh) voor ƒ 180. [485]
Op 12-3-1715 bekent Arie Spruit een schuld van ƒ 180 aan Arij Cornelisz van de Bie, die gehuwd is met Lena Hercules Keijser, verzekerd op zijn huis, schuur en erf (bel. ten z de straat, ten w Arij Cornelisz van de Bije, ten n de achterweg, ten o het stadhuis). [486]
Op 15-4-1721 verkoopt Jacobus de Baan te Geervliet aan Arie Cornelisz van de Bie te Geervliet een stukje zaailand van 190 R, eerder boomgaard, buiten de Landpoort op nr 1 voor ƒ 3. [487]
Op 5-9-1721 verkoopt Arie Cornelisz van de Bie te Geervliet aan Hendrik Koningh, een huis en erf aan de oostzijde van de Kerkstraat (bel. ten w de strat, ten z de Anthonisplaats, ten o 't erf van Cornelis Luijder, ten n de erfgenamen van Anthonij de Labije). Verder: een werkhuis aan de westzijde van de Kerkstraat (bel. ten o de straat, ten n de wed. van Jan van Es, ten w en z Arij Compeer) voor een schuldbrief van ƒ 400. Volgt schuldbrief van Hendrik Koningh, wagenmaker te Geervliet. Geroyeerd in 1723. [488]
23-10-1722 Copie van machtiging voor gerecht van Geervliet. Jannetje Jans Niemantsverdriet, meerderjarige ongehuwde, Pieter Jacobsz Niemantsverdriet, en Jan Jacobsz Niemantsverdriet tezamen erfgenamen van Kathalijn Jans, wed. van Cornelis Huisman, gewoond en overleden te Geervliet, machtigen hun neef en broeder Dirk Jacobsz Niemantsverdriet, tevens mede-erfgenaam, Maartje Jans Niemantsverdriet, wed. van Cornelis Helmont, voor 1/xx deel. Jannetje Jans Niemantsverdriet, meerderjarige ongehuwde dochter van Jan Jansz Niemantsverdriet zaliger, voor 1/4 deel. Dirk Jacobsz Niemantsverdiret, mede namens zijn broers Pieter en Jan en Arij Fransz Kreuk, gehuwd met Marijtje Jacobs Niemantsverdriet, gevieren kinderen van Jacob Jansz Niemantsverdriet zaliger, samen voor 1/xx deel. Claas Andries van de Waart en Abrahm Duijnsdael, in huwe. hebbende Neeltje van de Waart, meerderjarige jongedochter, en voor Lijntje van de Waart, gehuwd met Jillis van Steenderen en Catharina van de Waart, gehuwd met Frans Dimmer, allen kleinkindern van Lijntje Niemantsverdriet, in leven wed. van Claas Andries van de Waart, samen voor 1/xx deel verkopen aan Arie Cornelisz van de Bie een huis en erf in de Kerkstraat te Geervliet (belast met 15 st tbv de Grote Armen van Geervliet en ƒ 2-18-12 tbv het Kerkelijk Comptoir van Holland) en 210 R boomgaard in Tolland (belast met erfpacht tbv Cornelis Groeninx) voor ƒ 195. [489]
Op 2-3-1723 verkoopt Jacob Gastelaer, dienaar van de justitie te Geervliet, aan Arie van de Bie te Geervliet een huis en erf in de Molenstraat (ten bel. ten w is Heerenweg, ten z de Molenstraat, ten n Pieter de Labije, ten o de tuin van Arie Spruit) voor ƒ 30. [490]
Op 2-3-1723 verkoopt Arie van de Bie te Geervliet aan Jacob Gastellar, dienaar van de justitie te Geervliet, een huis en erf in de Kerkstraat (bel. ten o de Kerkstraat, ten z Cors Waardenburg, ten w Arij Spruit, en n de wed. van Goossen de Man) voor ƒ 3. [491]
Op 8-10-1726 verkoopt Arij Cornelisz van de Bie te Geervliet, aan Arij Isaaqs Por te Geervliet een huis en erf op de Kaaij (bel. ten w de Kaaij of is Heerenstraat, ten z Arij Spruijt, ten o het stads gemene slop, ten n Eeuwout en Hendrik Alant) voor ƒ 40-5- contant en ƒ 20 met Kerstmis. [492]
Op 16-3-1728 verkoopt Arij Cornelis van de Bie te Geervliet aan Arij Compeer te Geervliet 2 G 36 R weiland aan de Deurlo op nr 206, voor ƒ 310 en een speldegeld van 3 zilveren ducatons. [493]
Op 1-4-1739 verkoopt Lena Keijser, wed. van Arie van de Bie, aan Leendert Sluijmer een huis, schuur en erf in de Molenstraat (op cohier nr 79) voor ƒ 150. [494]
Op 15-10-1740 verkoopt Lena Keizer, wed. van Arie van de Bie, aan Willem Jansz Smetkamp een boomgaardje van 75 R in de Steenplaats (bel. ten z Hendrik Wilmer, ten w de wed. van Dammes Hogendijk, ten n Hendrik Waardenburg, ten o de Spuikade) voor ƒ 17-10-. [495]
Akte d.d. 3-7-1749: In 1745 is door de wed. van Arie van de Bie geabandonneerd en zo tot last van de polder gekomen, 190 R weiland op nr 1 genaamd 'De zes zinnen', eertijds boomgaard. Schepenen verkopen 1/xx hiervan aan Jacob van Neck, regerend burgemeester van Den Haag, voor overname van de verpondingslasten. Nog 1/3 part aan Paulus Hendrikus Justus Ivoy, ontvanger van de gemenelandsmiddelen te Rotterdam, eveneens om niet. Nog 1/3 part aan mr. Anthonij van Hees, advocaaat voor beide hoven, eveneens om niet. [496]
Akte d.d. 24-4-1801: Leendert van de Bie te Geervliet is overleden. Cornelis, 16 jaar, zoon van hem en Erkenraadje Swaneveld heeft een voogd nodig ivm het overlijden van zijn grootmoeder Jaapje Vogelaar, wed. van Cornelis van de Bie. Aangesteld Steven en Jacob Swaneveld. Jan van de Bie, Petrus van de Bie, beiden te Geervliet, Jan de Labije te Zuidland, in huwelijk hebbende Maria van de Bie, mede namens Jan Oostwal Smolt te Rotterdam, in huwelijk hebbende Cornelia van de Bie, en voornoemde voogden, samen kinderen en kleinkinderen van Jaapje Vogelaar, verkopen aan de erfgenamen van Thijs van de Ham een huis en schuur in de Molenstraat op cohiernr 80 voor ƒ 395. [498]
658. LAURENS HENDRIKS VAN MIEREN, geb. Klaaswaal, tr. Westmaas dec. 1667[499]
659. CORNELIA WILLEMSDR VAN DER BOM, geb. Westmaas.
660. AERT CORNELIS, tr.[500]
661. ADRIAENTJE PIETERS.
662. JACOB CORNELISZ WAELBOER, geb. vóór ca. 1665, tr. vóór 1686
663. JOBJE CRIJNE (CRIJNSEN), geb. vóór ca. 1665. Zij compareren te Goudswaard 29-12-1698.[501].
672. JACOB PIETERSZ VAN DER JACHT, geb. vóór ca. 1635, beg. Maassluis 8-10-1686, vermeld als visser in notarieel archief Maassluis 10-2-1659, 9-8-1666,
18-8-1666, 26-8-1666, 10-11-1666, 16-12-1666,
[504]
stierman (1667..1686), en gecomitteerde van de visserij(¥)(1667, 1668) te Maassluis,[505],
tr. Maassluis 13-1-1658
673. CUNIERTJEN (KNIERTJE) JANS (VAN WILLIGEN), geb. Schoonhoven, beg. Maassluis Grote Kerk 28-8-1712 in het graf nr. 112 van Pieter Jacobsz van der Jagt [506].
COMMENTAAR(¥) Het college van gecommitteerden van de visserij was bij plakaat van 1620 en 1625 van de Staten van Holland geautoriseerd uitspraken te doen en vonnis te wijzen in alle zaken betreffende toegebrachte schade aan het visserijbedrijf en het vissen in verboden wateren, en om recht te doen over kapiteins, officieren en manschappen van de convooischepen [507]. |
Weeskamer Maassluis:[508]
Jacob Pietersz van der Jacht
17-5-1659 inv. nr. 5, f.172
24-3-1673 inv. nr. 7, f.307v
21-5-1677 inv. nr. 7, f.420
10-9-1683 inv. nr. 8, f.156
1-11-1686 inv. nr. 8, f.223v (stierman)
674. GERRIT ROMBOUTSZ VAN BEZOOYEN, ged. geref. Maassluis 29-5-1642, beg. Maassluis (impost) 11-12-1704, koopman (1693),
tr. Maassluis 22-6-1664 (zij onder patroniem)
675. LEENTJE SYMONS VAN DER SWET, ged. geref. Maassluis 30-3-1642, beg. Maassluis Grote Kerk (graf nr. 33) 13-3-1716.
Weeskamer Maassluis:[524]
Gerrit Romboutsz van Bezoije
24- 4-1693 inv. nr. 9, f. 19 koopman, getuige
23- 3-1696 inv. nr. 9, f.108v
676. SYMON (WILLEMSZ) BREUR, ged. geref. Maassluis 11-7-1637, ovl. 1666-1668, mr. zeilmaker (1666),
reeder, koopman en magistraat te Maassluis,
vermeld in 11 notariele akten te Maassluis 1659-1666,[529]
tr. Maassluis 16-9-1657(¥)
677. JANNETJE (JANSDR) SCHIM, ged. geref. Maassluis 24-1-1644, beg. Maassluis Grote Kerk (graf nr. 364) 30-3-1729 [530], otr. 2o Maassluis 20-1-1668
JOHAN BEETS, ovl. 1668-1683, zeilmaker wonend te Delfshaven (1668),
tr. 3o Maassluis 20-4-1683
CORNELIS VAN SWIETEN, weduwnaar en schipper op Delft en Leiden (1683).
COMMENTAAR(¥) sic! dan zou zij 13 jaar oud zijn, of is zij pas op latere leeftijd gedoopt? |
![]() |
Symon Willemsz Breur (1637-??)
geschilderd door Antonie Palamedesz, schilder te Delft 1600-1673.
Kopie van een afdruk in "W.A. Blijdorp Lz., Genealogie Familie Breure 1614-heden" (Uitgave 1973, aanwezig in bibl. NGV, Weesp).
Er onder staat
"Simon Breur (ruim 20 jaar) zoon van Willem Aryensen. Gesigneerd: A. Palmledes. Vindplaats: Leiden- Gem. Museum De Lakenhal".
Navraag bij De Lakenhal in 2004 leerde dat het schilderij daar niet (meer) is. Mogelijk dat in het oud archief van de Lakenhal berustend bij het gemeentearchief te Leiden na te gaan is waar het gebleven is.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
Weeskamer Maassluis:[531]
Simon Willemsz Breur en Jannetje Schim
18-3-1667 6, f.224v
![]() | Wapen Schim : In goud een geplante groene boom, vergezeld van drie vogels van natuurlijke kleur die naar de boom toe vliegen. Helmteken : een goud-groene vlucht.[532] |
COMMENTAAR(¥)
De in de volgende akte voorkomde Cornelis Simons Breur is kennelijk niet identiek met bovengenoemde nr. b.
Op 23-2-1724 verkoopt Cornelis Simons Breur, enige erfgenaam van zijn moeder Marritje Jans Herrigen in huwelijk verwekt bij Simon Cornelisz Breur, en na scheidng en overdracht door zijn halfbroer en halfzuster Claas Simons Breur en Baefje Simons Breur voor schout en schepenen van Ouder Amstel d.d. 6-9-1712, eigenaar van nagenoemd perceel, aan Abraham Struis en Jan de Warm, een huis en erf in de Boomstraat (ZZ) het elfde huis voorbij de dwarsstraat te Amsterdam, aan de ZZ naast De Vergulde Valk wederzijds met vrije muren belend, , WZ Laurens Meijer, OZ MAria van der Klok. Borgen zijn Claas Simons Breur en Jan Cornelis Poes wonend te Ouder Amstel. Koopsom ƒ 1250,--. [533] |
678. ABRAHAM VAN WAESBERGHE, geb./ged. Rotterdam geref. 23/29-10-1632 [534]
) in de Lombertstraat, in 't "Eiland van Madera",[535]
(get. Aberam Waesberge, Dina Waesberge, Rebecka Waesberge), ovl./beg. Rotterdam Grote K. 26/30-4-1707 (in een eigen graf, laat 3 meerderjarige kinderen na), j.m., afkomstig van Rotterdam, woont op Steijger (1658),
boekverkooper en boekdrukker te Rotterdam (1656-1706)
op 't Steiger in "De gekroonde Leeuw" (1660-1681),
over 't Admiraliteitshoff (1688),
stadsdrukker te Rotterdam (1661-1706)
en drukker van het Ed. Mog. Coll. der Admiraliteit op de Maze (1678),
[536]
"muntte uit in schoonschrijven, gaf ook gravures uit, minnaar van
de tekenkunst en letterkundig zeer belezen",[537],
woont op de Kaasmarkt naast v.d. Steen (1707),
doopget. (1661..1702),
otr. Rotterdam geref. 11-8-1658 (met attestatie naar Utrecht 25-8-1658)
otr./tr. Utrecht schepenen, RK 17/27-8-1658
679. MARIA VAN D(E)YCK, geb. Utrecht? 4-11-1632 (geref?), ovl. na 1704(¥), j.d., afkomstig van Utrecht, woont te Utrecht (1658),
doopget. (1661..1704).
COMMENTAAR(¥)
Maria van Dijck is nog getuige bij de doop van haar kleinzoon Gerardus in 1704. Bij het begraven van haar echtgenoot Abraham van Waesbergen in 1707 staat hij genoemd als man (niet weduwnaar) van haar. Gezien haar leeftijd (dan 75 jaar) moet haar overlijden niet al te lang daarna plaatsvinden. De enige inschrijving die in aanmerking komt is dan
Maria van Dijk, beg. Rotterdam Schotse kerkhof 16-7-1712, wonend in de Breestraat. Hier staat niet bij dat zij weduwe is. Ook woont geen van haar kinderen dan in de Breestraat. Haar overlijdens/begraafdatum blijft dus onzeker. |
Het ambt van stadsdrukker van Rotterdam was gedurende meer dan 100 jaar in handen van de familie van Waesberghe. Dit blijkt o.a. uit een request, dat Abraham van Waesberghe op 1-5-1699 aanbiedt aan de stedelijke overheid, en waarin hij zegt "dat niet alleenlyken d'eerste Drukkery na de Spaansche tijden alhier ter stede door zyne voorouders is opgerecht ofte overgebragt, maar dat Haar. Ed. Groot Achtbare in der tyd succesivelyken, nu verre over de hondert jaren geleden, Suppliants voorouders en nog hem Suppliant daar mede begunstigt hebben, van deselve tot Ordinaris Drukkers en Leveranciers van Behoeftens derselver Boekneringe concernerende, tot dienste deser stadt te admitteren ende te employeren" [538].
Op 31-7-1692 verklaren Eduard van Herwijnen, Laurens de Nijs en Pieter van Waasbergen, allen wonend te Brielle, ten verzoeke van Jacob Frederik baron van Schagen, vrijheer van Heenvliet etc. dat op 15-7 ten huize van eerste deposant Pieter Schevelinger en Timotheus van Diepenheim aan het kaarten waren. Wie de kaart 'vergeeft' verbeurt een half pintje wijn. Toen dit Diepenheim overkwam werd erom gelachen, waarop hij zeer onfatsoenlijk tekeer ging en met Schevelinger aan het vechten sloeg. Hij heeft daarbij een mes getrokken. Geertrui Eduards van Herwijnen, 20 jaar, bevestigt een en ander. [543]
COMMENTAAR(¥) Uit onderstaande lijst van kinderen blijkt dat er in 1732 nog maar (maximaal) twee kinderen in leven zijn. Een doop van een derde dan nog levend kind is niet te Rotterdam gevonden. |
COMMENTAAR(¥) Dat is niet in overeenstemming met de onderstaande lijst kinderen. Zou er nog (elders?) een kind gedoopt zijn? |
680. ADRIAEN RIDDERUS (DE RIDDER), geb. Middelharnis, ovl. Nieuw-Hellevoet 1669, komt in 1648 als j.m. met attestatie van Middelharnis naar Brielle,[553]
notaris te Brielle (1648-1669), als zodanig geadmitteerd 17-2-1639 en 9-4-1647,
secretaris van Hellevoet (bij dopen van zijn kinderen vermeld 1653..1668) en
otr. Brielle 10-4-1650
681. P(I)ETRONELLA CAPERMANS, geb. Geervliet, beg. Delft Nieuwe K. 11-3-1711, geref. lidmaat op belijdenis te Geervliet 20-4-1642 als
Petronella Jans, jongedr., geref. lidmaat te Geervliet 17-10-1649
met attestatie van Delft als Pieternella Capermans,[554](¥)
doopget. (1661..1696).
COMMENTAAR(¥) Pieternella Kapermans is doopget. te Nieuwe Tonge (1696) bij een zn. van Jannetje Gerrits Tou en Cornelis Eduards.[555]. Is zij dezelfde?, |
![]() | Wapen Caperman : gedeeld, 1: een zwarte gewende paalsgewijs geplaatste paling in goud; 2: een vis in blauw. Dit wapen komt voor op een wapenbord (1654) van de leden van de vierschaar van Putten (1654) in het stadhuis van Geervliet.[556] |
![]() |
Interieur van het stadhuis van Geervliet, waarin de bovengenoemde wapenborden van de leden van de vierschaar van Putten hangen.
[557]
| ![]()
Handtekening van Petronella Capermans (..-1711) onder hieronder beschreven akte van procuratie d.d. 23-8-1708.
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
Op 23-7-1708 verbindt Pieter Rederus, meesterzeilmaker op Maassluis, gemachtigde (akte van 6-7-1708 voor notaris Abraham Pythyus te Rotterdam) voor zijn moeder Petronella Kaperman, wed. en boedelhoudster van Adryaen Rederus, secretaris van Helvoet binnen, voor een schuld van 1500 g. met rente, die zijn moeder heeft aan Heyndrik Grijmes wegens geleende penningen, 1-11-1688 opgenomen voor het vaderlijk erfdeel van haar zoon Joannes Rederus, drie partijen land in Schadekamp onder Simonshaven n.l. 2 gem. 252 r. op nr. 26, 3 gem. 244 r. op nr. 27 en 8 gem. 86 r. op nr. 29, die gebruikt worden door Jan Vermaet, en hij verklaart 'te renuntyeeren van het legael verbant dat hem uyt craghte van sijn vader zalr. erffenis voor soo ver hij daer van niet voldaen is soude mogen competeeren'. [558]
Op 23-8-1708 machtigt Juffr. Petronella Capermans, wed. van Adrianus Ridderus, in zijn leven secretaris van Hellevoet, wonende te Delft, Adriaan Hoppesteijn van Leeuwen, advocaat en procureur te Delft, om ter sterfhuijse van wijlen Jacob Palingh overleden in 't Zuidland, haar belangen te behartigen. Comparante is een medeerfgenaam in de nalatenschap van mede wijlen Johannes Capermans, overleden te Barendrecht, betaande uit sekere goederen die gedurende het leven van voorn. Jacob Palingh bij denselven in lijftoght beseten waren, en de na desslfs dood op de naeste kinderen van de meergemelte Johannes Capermans gedesolveert waren. De gemachtigde moet helpen met de verdere medererfgenamen staat en inventaris te maken, de boedel te scheiden, en haar erfportie in ontbvangst nemen. [559]
Op 28-3-1712 wordt land getransporteerd in Schadekamp onder Simonshaven. Het betreft de nalatenschap van hun moeder Petronella Caperman, wed. van Adriaen Ridderus. Zij heeft niets anders nagelaten dan 14 gem. 270 r. land in Schadekamp onder Simonshaven op nrs. 26, 27 en 29, waarop een hypotheek rust van 1505 g. 5 st., waarmee zij aan Joannes Ridderus in 1688 zijn vaderlijk erfdeel heeft uitgekeerd. Zoon Pieter Ridderus heeft tot nu toe niets ontvangen en daarom wordt hem het land toebedeeld, omdat er verder niets is. Op 14-5-1717 verklaart Hendrik Grimes, houder van de schuldbrief, zich hiermee accoord. [560]
COMMENTAAR(¥) Blijkbaar Ds. Godefridus Goverts du Bois, predikant te Kruiningen, Spijkenisse en Schiedam.[561] |
682. PIETER LAMBRECHTSZ DE/VAN HAY (HAAIJ), geb. vóór ca. 1640, beg. Maassluis 27-2-1682 (als Pieter Lambrechtsz, kuiper), woont op de Dijck te Maassluis (1666), kuiper (1677, 1682),[563] tr. 1o voor 1664 ERMPJE JORIS, ovl. 1664-1666, tr. 2o Maassluis geref. 26-12-1666 (als wednr., zij als wed.)
683. MEIJNSJE JANS SCHIM, ged. Maassluis 1-4-1640, beg. Maassluis 21-11-1691, j.d., woont op de Noortvliet (1665), en als wed. op de Noorddijk (1666) te Maassluis.
otr. 1o Maassluis geref. (attestatie op Blankenburg 20-12-1665)
WILLEM WILLEMSZ (VAN DE) HOFSTEDE, ovl. 1665/66, wonend op de Noortvliet te Maassluis (1665).
Weeskamer Maassluis:[564] Meynsje Jans Schim
..-..-1665 6, f. 65
Pieter Lambrechtsz de Haey
11-9-1677 8, f. 1 (kuiper)
Pieter Lambrechtsz Kuyper (!)
24-12-1666 6, f.173 (wednr. van Ermpje Joris)
684. ARY JORISZ BO(O)G(A)ERT ("alias Sluys")(¥), geb. 1609[569], beg. Maassluis 17-8-1672, j.m., wonend in het Groeneveld te Maassluis (1630),
stierman,
tr. Maassluis geref. 16-6-1630 (beiden onder patroniem)
685. TRIJNTJE GOVERTSDR VAN WIJN, ovl. 1666-1670 (CHECK!) er is wel een Trijntje Goverts beg. Maassluis 19-5-1673, j.d., wonend op het Voorvliet (Noortvliet?) te Maassluis (1630),
vermeld in notarieel archief Maassluis 18-5-1666.
[570]
Weeskamer Maassluis:[571] Tryntgen Govertsdr van Wyn
7-10-1642 4, f. 68v
Adriaen Jorisz
7-10-1642 4, f. 68v
COMMENTAAR(¥) mogelijke verwant aan Willem Boogaert, penningmr. van de visssery te Maassluis, en Hendrik Boogaert, schepen van Maassluis (1649).[572] |
Op 19-8-1653 wordt attestatie afgelegd ten verzoeke van Jan van Lis, door Jan Woutersz Rous, stierman, oud 36 jaren, en Jan Bastiaensz, visser, oud 31 jaren : " dat zij deposanten op den XXIe july 1653 lestleden hebben gezien dat stierman Ary Jorisz van hyer uitgeseylt sijnde alsdoen omtrent de Vlyelanderbanck van een Engels schip genomen en(de) ten huydige dach niet thuys gecomen is [573].
Adrijaen Jorisz "gewesene styerman op een hoeker, verklaarde op 14 november 1653 ten verzoeke van Jan van Lis, boekhouder van het schip, dat het schip omtrent eind september tot Londen in het venduhuis in het openbaar was verkocht voor 265 pond Sterling. Het schip was op thuisreis andermaal door een Engelse kapitein genomen. Nadat het schip op 1-7-1653 voor de eerste maal was genomen door de Engelse kapitein Richard Swaens, was het schip met het volk en de gevangen vis naar Engeland opgebracht en daar eerst vrijgegeven nadat het rantsoen van tweehonderd pond Sterling, of wel tweeduizend car. guldens was betaald [574].
Op 29-10-1668 is Ary Jorisz Sluijs, stierman, onder de verkopers van 5/6 parten, of "dertich lijnen uyt sesendertich lijnen " in een hoekerschip, oud vijf jaren, groot zesentwintig last haring, laatst gevoerd bij Jacob Arentsz Bogert (zijn zoon) [575].
Een Joris Boogert, inwoner van Schiedam, is getuige bij een acte te Schiedam 7-11-1696.[579]
COMMENTAAR(¥) Wie zijn de drie kinderen van Pieter Bogaart die worden beg. Maassluis Grote K. (allen in graf nr. 178) 17-9-1709, 16-4-1716, en 16-9-1717.[587] |
686. GERRIT LEENDERTSZ BO(C)XHOORN, geb. Maassluis mei 1607, ovl./beg. Maassluis Grote K. 2/5-11-1670 (graf nr. 141)[588], koopt dit graf in 1645 van de kerk [589],
j.m., wonend in de Schans te Maassluis (1629),
blocmaker (1630..1640),
vermeld in notarieel archief Maassluis (1652..1666),
[590]
schepen (1652-1657) en burgemeester (1663..1668) van Maassluis [591],
tr. Maassluis geref. 9-9-1629 (beiden onder patroniem)
687. MAERTGEN HERTOCHS (HOOGWERF), geb. 1609/10, ovl. na 1654, j.d., wonend in de Schans te Maassluis (1629).
![]() | Wapen Hoogwerf : Een schip in aanbouw, in de spanten, voor- en achtersteven geschoord [592]. Deze afbeelding komt voor in een ovaal op graf nr. 147, waarin o.a. haar broer Arijen Hertochsz begraven ligt. |
688. ABRAHAM LUCASZ VAN VOLKOM (VOLCKENS?), ged. Dordrecht aug. 1629, "schippersgast" te Dordrecht,
tr. Dordrecht 27-7-1653
689. MAYCKEN JACOBS.
690. PIETER BARENTSE VERHOEVEN, geb. Doopsgez. Dordrecht 1647, ged. (DG??) 16-8-1652, ovl. na 1679, otr. Dordrecht 21-3-1666
691. TRIJNTJE JANS CAMP(EN) (KEMPEN), geb. Mörs, ovl. na 1679.
692. ABR(AH)AM TARGIER (TERSIER, TRESIER), geb. Dordrecht vóór ca. 1655, ged. Doopsgez. Dordrecht 1-4-1674, beg. Dordrecht Grote K. 17-5-1709 (Abram Tresier Mennonite vermaender woont op de Groenmarkt), jongman, grutter van Dordrecht (1678),
zeepzieder (1699),
koopman en zeepzieder in "De Hamer",[595]
leeraar der Doopsgezinden,[596],
gekozen/benoemd tot ouderling/leeraar van de Doopsgezinde
gemeenschap te Dordrecht (1691),[597]
[598]
belender in de Vriesestraat te Dordrecht (1699),
woont op de Groenmarkt (1709),
otr./tr. Dordrecht gerecht/doopsgez. 11-5/5-6-1678 (get. Elijsabet Jochems, zijn moeder, Anthonij Teruwe, haar vader)
693. GEERTRUY ANT(H)ONISDR TER(U)WE(N), geb. Doopsgez. Dordrecht, beg. Dordrecht 14-2-1708, jonge dochter wonende te Dordrecht (1678).
![]() | Wapen Terwen : In groen een zilveren korenschoof,[599] met pluimen.[600] |
Op 21-5-1699 verkoopt Abraham Targier, zeepzieder, aan Salomon Bosgagie, Bartholomeus Targier, Tanneke Targier, Sara Targier (weduwe), Catarina Targier en Dr. Joachim Targier, voor f 1700,-- een pand genaamd de Eenhoorn in de Nieuwkerkstraat te Dordrecht, belend door Pieter Gront, bakker, en Cornelis Huijsman. Schuldeiser is Adriana Claes. Als curator treedt op Samuel De Moraaz, notaris. Overige genoemde personen Tielman van Ternij (overleden). [601]
Op 21-5-1719 komen in een procuratieakte te Schiedam voor Huibert van den Berg, mr. Loodgieter, gehuwd met Sara Targier, en Abraham Targier, gehuwd met Geertruit Terwe. [602] Vooralsnog is onduidelijk of alle genoemdemn dan nog leven.
Jakob Targier schrijft een gedicht Troost aan myne moeder Geertruid Terwen, door hem gedateerd 1708.[603] Zijn moeder, die op 14 februari van dat jaar wordt begraven, is dan blijkens de tweede strofe al ernstig ziek "Want van een teering aangrandt / Vergaat u 't merg en ingewant".
Op 21-5-1719 komen in een procuratieakte te Schiedam voor Huibert van den Berg, mr. Loodgieter, gehuwd met Sara Targier, dochter van Abraham Targier en Geertruit Terwe. [606]
Index ONA Schiedam: (tekst nog opzoeken):
1733: Sara Targier: procuratie.[607]
1737: Sara Targier maakt een testament.[608]
Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
1747: Abraham van den Bergh Akte van cautie [609]
1747: Abraham van den Berg en vrouw, Testament [610]
Jakob Targier schrijft, na het overlijden van zijn vader in 1709, een gedicht Troost aan myne broederen Bartholomeus en Pieter Targier.[611]s
Index ONA Schiedam: (tekst nog opzoeken):
1737: Testament. Abraham Targier, Bartholomeus Tergier. [612]
Op 11-4-1741 verkoopt Arent de Heer aan Bartholomeus Targier en Geertruijt Targier voor f 1400,-- een pand in de Lange Breestraat te Dordrecht, belend door Dirk de Graaff en Maria Vermaas. [613]
Index ONA Schiedam: (tekst nog opzoeken):
1711: Elisabet Targier, echtgenote van J. v. Louw maakt een testament.[614]
Op 5-2-1743 verkopen Bartholomeus Targier en Elisabeth Targier aan Jacob Stoop Jacobsz, ontvanger gemene middelen, voor f 1100,-- een pand in de Voorstraat bij de Nieuwkerk, met een uitgang op de Wijngaardstraat, belend door de erfgenamen van Willem de Bruijn, Leendert de Laat (overleden) en Adriana Swaan (diens?) weduwe. [615]
Op 27-2-1744 verstrekt Elisabeth Targier aan Jan Chaellier ee hypotheek van f 100,--, met als onderpand een pand in de Dwarsgang bij de Vriesestraat te Dordrecht, belend door Gosset en Cornelis van Wijk [616]
Jacobus Targier toonde in zijn jeugd veel aanleg voor studie en letteren maar zijn reeds verzwakkend gezichtsvermogen belette hem zich daaraan te wijden. Reeds in 1712 werd hij geheel blind. In 1722 gaf hij den moed geheel op, zich verder met dichten bezig te houden, maar door de poezie van Klara Ghijben werd hij er weer toe opgewekt. Zijn vriendschap met Johannes Baden, later gehuwd met Klara Ghijben en Mr. Johannes Petraeus bewerkte, dat deze hem werken van smaak en geleerdheid voorlazen en zijn verzen opteekenden. Hij overleed ongehuwd aan een uitterende ziekte. In 1737 gaf zijn vriend Johannes Baden zijn "Gedichten" uit, voorafgegaan door een korte levensschets en met een opdrachtsvers aan den overleden dichter door Arnoldus Hoogvliet. De bundel bestaat uit zededichten, verjaardichten, bruiloftsdichten, lijkdichten en mengeldichten, waaronder ook erotische poezie en een gedicht aan N. N., waaruit blijkt, dat hij ca. 1712 verloofd is geweest. Achteraan volgt: "Lijkcipressen gestrooid op het graf van Jacob Targier", door Klara Ghijben-Badon, Susanna Baden, J. Petraeus, A. van der Vliet en Johannes Badon. Oudere critici als Jeronimo de Vries en Witsen Geysbeek hebben zijn verzen zeer geprezen. [618]
![]() |
Frontpagina van de Gedichten door Jakob Targier (1688-1735), postuum uitgegeven in 1737 door zijn vriend Johannes Baden.
| ![]()
Liefdesgedicht uit 1712 door Jakob Targier voor een onbekende beminde.
| Uit: Jakob Targier, Gedichten, Delft, 1737. klik op plaatje(s) om te vergroten |
Jakob Targier schrijft, na het overlijden van zijn vader in 1709, een gedicht Troost aan myne broederen Bartholomeus en Pieter Targier.[619]
Op 11-4-1741 verkoopt Arent de Heer aan Bartholomeus Targier en Geertruijt Targier voor f 1400,-- een pand in de Lange Breestraat te Dordrecht, belend door Dirk de Graaff en Maria Vermaas. [620]
694. GERRIT HULSTMAN, geb. Doopsgez. Dordrecht, beg. Dordrecht 30-6-1725, tr. Gouda (schepenen) 15-9-1686
695. FIJTGEN TIRION, geb. Doopsgez. Dordrecht, beg. Gouda 30-11-1700.
COMMENTAAR(¥) Is Isaak Hulstman, poorter van Rotterdam 30-3-1724, geboortig van Gouda, een zoon? [621] |
700. PIETER (VAN) NIEUWENHUIJSEN, geb. Waltziel (Gulik), beg. Dordrecht Nieuwe K. 26-1-1717, otr./tr. Dordrecht 3/18-1-1694
701. GEERTRUIJD (VAN DER) KLOECK (KLO(C)K, KLOGH), ged. Dordrecht 9-9-1673, beg. Dordrecht Nieuwe K. 15-6-1746.
Op 16-5-1743 neemt Jacobus Visscher, secretaris, een hypotheek van f 300,-- op Arnoldus Nieuwenhuijse. Als onderpand dient een pand aan de noordzijde van de Augustijnenkamp te Dordrecht, belend door de erfgenamen van Joost van de Graaff en de weduwe Veltman. [622]
Op 17-1-1747 koopt Arnoldus Nieuwenhuijse, looier, van curator Ewout Bosveld, klerk ter secretarie, en Huijbert van Wetten, notaris, uit de failliete boedel van Willem Pickaert, overleden leerhandelaar en Maria Scheij, diens weduwe, voor f 240,-- een pand aan de Kromme Elleboog te Dordrecht, belend door de weduwe Jan van der Kroon en Hendrik van der Meulen. [623]
COMMENTAAR(¥) Op 30-9-1760 komt in een verkoopakte de wed. van Aalbert Nieuwenhuizen voor als belendster in de Riedijk. Dat valt niet te rijmen net het feit dat Aalbert Nieuwenhuizen en zijn vrouw Maaike de Raat nog tot in 1768 tesamen in verkoopakten optreden (zie hieronder). ZOEK UIT! |
Op 29-9-1735 geeft Aalbert Nieuwenhuijse, schuldenaar, aan Adriana de Laat wed. van Bartholomeus van Aarden, schuldeiser, voor f 100,-- in hypotheek een pand aan de Tolbrugstraat landzijde te Dordrecht, belend door Hendrik van Bracht en Matthijs Struijkman, [624] en voor f 310,-- in hypotheek twee panden aan de Kromme Elleboog te Dordrecht, belend door Lena van den Berg, Gijsbert Beugels, Jan den Dragonder, en Lambert Vogels. [625]
Op 29-9-1735 geeft Aalbert Nieuwenhuijse, schuldenaar, aan Adriana de Laat wed. van Bartholomeus van Aarden, schuldeiser, voor f 410,-- in hypotheek drie panden aan de Tolbrugstraat landzijde te Dordrecht, belend door Lena van den Berg, Gijsbert Beugels, Jan den Dragonder, Lambert Vogels, Hendrik van Bracht en Matthijs Struijkman. [626]
Op 29-9-1735 verkoopt Justus de Caesteker, notaris, uit de nalatenschap van Bartholomeus van Aarden, aan Aalbert Nieuwenhuijse voor f 150,-- en f 310,-- twee panden in de Tolbrugstraat landzijde te Dordrecht, belend door Lena van den Berg, Hendrik van Bragt, Matthijs Struijkman en Lambert Vogels. [627]
Op 29-9-1735 verkoopt Adriana de Laat, wed. van Bartholomeus van Aarden, aan Aalbert Nieuwenhuijse voor f 150,-- een pand in de Tolbrugstraat landzijde te Dordrecht, belend door Hendrik van Bragt, Matthijs Struijkman . [628]
Op 20-5-1738 verkoopt Pieternella Cumsius, wed. van Arent van Hattem, voor f 310,-- een pand aan het Bagijnhof te Dordrecht, belend door de wed. Terreijn en Damas Voorstappen. [629]
Op dezelfde dag geeft Aalbert Nieuwenhuijse, schuldenaar, aan Pieternella Cumsius , schuldeiser, voor f 200,-- ditzelfde pand in hypotheek. [630]
Op 9-5-1747 verkopen Arij de Bie en Maaijke Bonte aan Aalbert Nieuwenhuijse voor f 105,-- een pand in de Stoofstraat te Dordrecht, belend door Jurrianus Douw en Jan van Holst. [631]
Op 28-7-1750 verkoopt Aalbert Nieuwenhuijsen, zakkendrager, aan Adriaan de Koning, voor f 400,-- een pand aan de Tolbrugstraat landzijde te Dordrecht, belend door Pieter van der Kemp en Johannes Kerkeling. [632]
Op 24-12-1754 verkopen Matthijs Korper, wednr. van Hendrijn Boel, en Jan landmeter, zakkendrager, aan Aalbert Nieuwenhuijse voor f 176,-- een pand in de Kromme Elleboog te Dordrecht, aan de noordzijde, naast de stadsgracht gelegen, en belend door Pieter Verdonk. [633]
Op 22-7-1755 verkoopt Jan den Burger aan Aalbert Nieuwenhuijsen voor f 100,-- een pand in de Stoofstraat te Dordrecht, belend door Jan van den Bos en Cornelis 't Hoen. [634]
Op 16-3-1756 verkoopt Jacobus Taart aan Aalbert Nieuwenhuijse, zakkendrager, voor f 190,-- twee panden aan het Bagijnhof te Dordrecht, naast elkaar gelegen achter het vrouwenhuis, belend door de erfgenamen van Maria Helena Beens en Magdalena Blenkvliet, wed. van Jan Jureijn. [635]
Op 8-9-1757 verkoopt Jacobus Boet aan Aalbert Nieuwenhuijse voor f 110,-- een pand in de Hil/Raamstraat te Dordrecht, belend door de wed. Van Erve. [636]
Op 13-4-1758 verkoopt Jan van der Star, notaris en procureur, aan Aalbert Nieuwenhuijsen voor f 100,-- een pand aan de Gevulde Gracht te Dordrecht, belend door Jacob van Adrichem en Hendrik Vermeulen. De vorige eigenaar was Andries Looff. [637]
Op 11-9-1759 verkoopt Joseph van Oorschot, koopman, executeur-testamentair van wijlen Maria Elisabet van der Veer, koster, aan Aalbert Nieuwenhuisen, zakkendrager, voor f 1170,-- zes panden in de Wijngaardstraat te Dordrecht, waarvan er drie naast elkaar in de Nieuwkerkstraat zijn gelegen, belend door Adriaan van Allen, (overleden), Jacomijna Dansert, Pieter Evenwel, Wessel Kamermans, en Gerret Vonk. [638]
Op 23-10-1760 verkoopt Johan Hendrik de Roo, burgemeester, aan Aalbert Nieuwenhuijsen, voor f 925,-- een pand aan de Varkenmarkt te Dordrecht, belend door Bordels en Leendert Roos. [639]
Op 30-10-1760 geeft Aalbert Nieuwenhuijsen, schuldenaar, aan Johan Hendrik de Roo, burgemeester, schuldeiser, voor f 600,-- in hypotheek ditzelfde pand. [640]
Op 1-12-1767 geeft Maartje van der Steen, wed. van Paulus Kroos, schuldenaar, aan Aalbert Nieuwenhuijsen, zakkendrager, schuldeiser, voor f 200,-- in hypotheek een pand aan de Vriesestraat te Dordrecht, belend door Gillis de Quint en Van der Wulp. [641]
Op 29-3-1768 geeft Jan Giltaij, smid, schuldenaar, aan Aalbert Nieuwenhuijsen, schuldeiser, voor f 800,-- in hypotheek een pand aan de Wijnstraat/Kraansteiger te Dordrecht. [642]
Op 20-9-1768 verkopen Aalbert Nieuwenhuijsen en Maaike de Raat aan Hendrik den Boer, schipper, voor f 300,-- een pand in de Riedijkstraat te Dordrecht, belend door Pieter Evenwel en Wessel Kamermans. [643]
Op 25-10-1768 verkopen Aalbert Nieuwenhuijsen en Maaike de Raat aan Hendrik Kronen voor f 95,-- een pand in de Raamstraat te Dordrecht, belend door Willem van Dam en de wed. Van Erve, [644] en aan Huijbert van der Schulp voor f 287 een pand aan de Kromme Elleboog/Stadsgracht te Dordrecht, belend door Elizabet 't Hoen, Claas Jonas en Pieter Verdonk, [645] en aan Johannes Verhaare voor f 142 een pand aan de Nieuwkerkstraat/Wijngaardstraat te Dordrecht, belend door Lambert de Visser, [646] en aan Willem van Dam voor f 77 een pand aan de Hil/Raamstraat te Dordrecht, belend door Leendert Blenkvliet, [647]
Op 7-9-1762 verkoopt Jan Disjongh, bakker, aan Pieter Nieuwenhuijse voor f 1800,-- een pand in de Voorstraat/Boomstraat te Dordrecht, belend door de weduwe van NN van de Water. [648]
702. ADRIAEN JANSEN SMITS(¥), ged. (niet gevonden te Waspik na 1668, wanneer Doopboek aldaar begint), j.m. van Waspik (1685). otr./tr. Waspik/Sprang geref. 22-11/16-12-1685
703. CATIE (CATALEIJN) JANS SOETHOUT(¥), ged. geref. Sprang 10-9-1662, j.d. van Sprang, wonend te Waspik (1685).
tr. 2o Waspik 12-3-1711
JURGEN DRAEIJER.
COMMENTAAR(¥) Er bestaat een geref. geslacht Smits te Den Bosch, beginnend met Jan Mathijssen Smits, uit wie kinderen gedoopt 1663-1678, waaronder echter geen Adriaen. [649] Is hier een verband? |
Op 12-4-1746 transporteert Johannis Janse Verschuren aan Peeter Janse Verschuren. [650]
Op 15-1-1725 transporteren Pieter Adriaanse Smits en anderen aan Jan Adriaanse Smits. [653]
Op 19-1-1731 transporteren Thomas Bommelaar en anderen aan Jan Adriaanse Smits. [654]
704. CLAES OTTEN (VAN LEEUWEN) (DE CUYPER)(¥), geb. ca. 1635, kuiper te Barneveld [656], tr. ca. 1657 (volgens ref. [657] Barneveld 1668 moet onjuist zijn gezien de doopdata van de kinderen)
705. DIRKJE GEURTS, ged. Barneveld 13-8-1637[658].
COMMENTAAR(¥)
Zijn beweerde afstamming van OTTE (CLAES) VAN LEEUWEN en ANNETJE GIJSBERTSEN
[659]
kan niet juist zijn zoals aangetoond in [660]. Zie hiervoor ook
[661].
check VG 19(1994)293 Otto Gijsberts. In Ref. [662] wordt de mogelijkheid geopperd dat Claes een zoon is van Otto van Leeuwen, geb. ca. 1590, ovl. Wijk bij Duurstede 1639, burgemeester van Wijk bij Duurstede, tr. 1o Cornelia van Noort, geb. ca. 1590, ovl. vóór 1628, tr. 2o Wijk bij Duurstede aug 1628 Helena van Lith, geb. Driel. Onder de (geref.) gedoopte kinderen uit het tweede huwelijk is geen Claes. Het geref. doopboek Wijk begin 1635. Het RK doopboek Wijk begint 1685. |
Johannes van der Beke (1671-1674) Cellerarius van Putten (....) verzocht begin juni 1674 aan Meinardus van Houten om te gaan naar Barneveld en er zich in te zetten voor de weinige Katholieken in de wijde omgeving. Daar aangekomen, ging hij naar de boerderij van Claas Otten. Deze was gehuwd met Dirkje Geurts (....). Een klein gedeelte van de boerderij, die nog steeds in handen was gebleven van de Katholieken, was bestemd voor Pastorie (....).[663] Vermoedelijk pachtte Claes deze boerderij, onder bepaalde voorwaarden, waaronder de plicht tot het verlenen van schuilkerk, van de katholieke geestelijkheid.[664]
COMMENTAAR(¥) plus aanvullingen Wormsbecher |
Ot van Leeuwen en sijn vrou Cornelia van Stokkum en hun dogter zijn geref. lidmaat te Veenendaal (1705), wonend aan de westzijde van de Kerkstraat.
Op 20-2-1690 is Heultje Cornelis Hoochbeen, de wed. van Lambert van Stockum eigenaar van graf nr. 8 in de kerk te Veenendaal. Op 17-1-1710 worden Oth van Leeuwen, gehuwd met Cornelia van Stockum, die het van haar moeder de wed. van Lambert van Stockum heeft geerfd, en Roelof van Garderen ieder voor de helft eigenaar. Op 6-3-1710 gaat de helft van Oth naar Roelof van Garderen, getrouwd met Garritje van Stockum.[674]
Op 4-6-1703 verkopen Rijk Elbertsen van Putten, slotenmaker wonende te Amsterdam en zijn vrouw Maria Gerrits, Gerrit Austing wonende aan de Vuerst, in kwaliteit als weduwenaar en boedelharder van Aartje Gerrits, mitsgaders als vader en voogd van zijn twee onmondige kinderen bij Aartje Gerrits verwekt, mitsgaders Jan van Leeuwen, meesterschoenmaker en zijn vrouw Jannitje Gerrits, tesamen kinderen en erfgenamen van Gerrit Claassen, koekenbakker en zijn vrouw Dirkje Jacobs, borgers van Amersfoort, aan Marrijtje Wijnen, weduwe van Jan van Dijk, een huis staande in de Zevenhuizen, belend aan de ene zijde Gosen Taets, aan de andere zijde de verkopers met het huis bij de kinderen van Cornelis van Loghum bewoond. Er is procuratie verleend voor notaris Johan de Goeije op 9-12-1702. [681]
Op 4-1-1704 verkopen Jan Claassen van Leeuwen, schoenmaker en zijn vrouw Jannitje Gerrits, borgers van Amersfoort, aan Margareta de Wolff, weduwe van Reijnier van Butselaar voor 200 gulden een huis genaamd "Het Wittehuijs", staande op De Hof of Koornmarkt te Amersfoort, belend aan de ene zijde Harmes de Hoogh, aan de andere zijde ... [682]
Op 2-5-1705 verkoopt Jan Claassen van Leeuwen, leestemaker, wonende te Amsterdam voor zichzelf en als gemachtigde van zijn vrouw Jannitje Gerrits aan Harmannus van Laar, kleermaker, een huis genaamd "Het Witte Kruijs", staande op Den Hof of Koornmerkt te Amersfoort, belend aan de ene zijde Johannis de Hoogh, aan de andere zijde Johannes van Kempen. De procuratie is voor notaris Henr ick Outgers verleend op 1-5-1705 te Amsterdam. [683]
Hendrik van Galen en sijn vrou Hilligje van Leeuwen en hun dochter Jannigje van Galen zijn geref. lidmaat te Veenendaal (1705), wonend aan de westzijde van de Kerkstraat.
Op 29-10-1710 worden te Veenendaal de huwelijkse voorwaarden gemaakt tussen Paulus Everts van Ginkel en Hilletien Claes van Leeuwen. Hij oud 24 jaar brengt een half mud en een schepel land aan, beide bij Barneveld gelegen, benevens 200 gulden contant geld, enige boeken en gerede goederen begroot op 70 gulden. Zij oud 43 jaar brengt aan al haar goederen volgens inventaris waarop zij haar kinderen hun vaderlijke goederen heeft bewezen, zij werd geassisteerd door haar broeder Oth van Leeuwen.[687]
vul aan Wormsbecher
706. GOOSEN (VAN DEN TREECK).
708. CLAAS EVERTSZ VAN VELDHUIJSEN, geb. vóór ca. 1655, ovl. na 1718, j.m. wonend te Veenendaal (1676),
tr. 2o Veenendaal 30-1-1718[695]
LIJSBETJE WILLEMS, otr./tr. 1o Veenendaal geref. 12-3/5-4-1676 (als Claas Evertsen),[696]
709. METJE ALBERTS, geb. vóór ca. 1660, ovl. 1717[697], j.d. wonend te Veenendaal (1676).
COMMENTAAR(¥) In de klapper staat Evert Masen. Leesfout? |
Is er verband met Waeijntjen Claes van Veldhuizen, geb. Veenendaal, tr. Veenendaal 21-6-1674 Hendrik Aerts Hardeman.[698]
710. DIRCK AARTSEN VAN DER MEIJDEN (alias VAN DE GEER)(¥), geb. vóór ca. 1650, ovl. na 1707, tr. vóór 1674 (trouwboek Veenendaal begint 1672)[699]
[700]
.
711. TRIJNTJE (TEUNTIEN) REMMEN (REMMERTS)(¥), geb. vóór ca. 1655, ovl. na 1707. Zij wonen in Stichts Veenendaal op de hofstede De Geer (1694), op de Munnikenweg (1705).
COMMENTAAR(¥)
Is er verband met Arie Cornelisse van de Geer, arbeider (1748) (te Veenendaal?)?[701]
of met Van der Meijden,[702] of met Cornelis Jansen op de Geer.[703] |
COMMENTAAR(¥)
Is er verband met
Hendrickje Remme, koopt 17-4-1712 graf nr. 81 in de kerk van Veenendaal.[704] Teunis Jansen Remmen (van de Melm) otr/tr Veenendaal 22-12/15-3-1673 Maria Abrahamsen van Blijsa.[705] |
Op 4-2-1694 wordt graf nr. 49 in de kerk te Veenendaal verkocht aan Dirck Aertsz en Gerrit Aertsz, gebroeders, voor ƒ 10,--,--.[706]
Veenendaal 4-4-1694 : Comparanten Dirck Aertsz en Trijntje Remmen, echtelieden, wonende Stichts Veenendaal op den hofstede genaamd De Geer. Secluderen weeskamer uit hun boedel. [707]
Dirk Aarts en sijn vrou Trijntje Remmen en de meyt Lijsbet Joosten (getrouwd met Evert Evertsen), zijn geref. lidmaat te Veenendaal (1705), wonend op de Munnikenweg.[708]
Veenendaal 10.6.1707, des morgen 11.00 uur : Comparanten Dirck Aertsen en Trijntje Remmerden, echtelieden onder de Vr..& H. Heerl. van Renswoude, gezond, benoemen tot hun erfgenamen hun kinderen in gelijke porties met dien verstande dat 't soontje bij haar dochter in ehestand geprocreert en verwekt door Anthoni van Kessel, genaamd Hendrick, nu ongeveer 5 jaar oud, om redenen dat deselver met lammigheijt is bezocht uit de portie van die dochter 300 gld zal hebben en stellen daarover Aert en Cornelis sijn comparants zonen om dezelven voor 't kind te beleggen. De moeder van het kind heet Teuntje. [709]
Aalbert Bolderman en sijn vrou Neeltje Dircksen zijn geref. lidmaat te Veenendaal (1705), wonend aan de westzijde van de Kerkstraat.[715]
COMMENTAAR(¥) In de klapper staat Aert Cornelissen, zn. van Dirck Aertsen. |
Aarts Dirks en sijn vrou Geertje Bos zijn geref. lidmaat te Veenendaal (1705), wonend op de Geer. Zij zijn vertrokken naar Amerongen.[732]
vul aan VG 26(2001)237.
728. ARNOLT (ARNOLDUS) (WALRAVEN)/VAN STEENHUIJS(EN), ged. geref. Grave 6-3-1650, ovl. vóór 1700, komt vrijwel alleen voor met de achternaam Van Steenhuijs,
koster en schoolmeester in Sambeeck (1681, 1682)
doopget. 1685,
tr. vóór 1681
729. ELISABETH MICHELS, geb. vóór ca. 1660, ovl. na 1719.
Op 30-4-1681 transporteren Diderick Aertz & Marij Janssen echtelieden, aan Aernolt van Steenhuijs, koster in Sambeeck, & Elisabeth Michels echtelieden, bouwland, groot 1 morgen met het recht van de schaar tegenwoordig daar op staande, in het Meersche Velt aan de Santsteegh, vrij erf behalve de dorpslasten en de Heerenschatting. 100 gulden. [746]
Op 21-10-1682 transporteren Grietje Jacobs, weduwe Thonis Peters zal. met haar gecoren momboir Peter Jans, haar zoon Peter Thonissen & Trieneke echtelieden, schoonzoons Jan Aben & Maria Thonissen echtelieden en Gerrit Willems & Neliske Thonissen echtelieden, aan Aernolt van Steenhuijs, koster en schoolmeester, & Elisabeth Michels echtelieden: * een huis, schuur, schop, hof en bouwland met het houtgewas, gelegen aan het Broeck, groot 6 morgen zoals Thonis Peters en Grietje in gebruik hadden, vrij erf, behalve dat de drie morgen waar het getimmerte op staat tussen het Broeck en de Duijstere Steegh, voor ½ part is belast met 11 sester en een hoop rogge aan juffrou van Eijck en 5 sester aan Elsholt, hiervan is in 1664 afgelost aan van Stalburgh vier malder en ½ sester rogge, aan het huis Boxmeer een oort gelds; * 1 morgen 12 roeden op de Duijster Steegh, belast met 6 sester en ½ vat rogge en ½ deel van een capuijn aan Sijne Hoogheit. * bouwland aan de Warande en de Meulenwegh, groot 1½ morgen, drie lopen langs elkaar waarvan de eerste 2 lopen zijn belast met 1½ malder rogge Graafse maat aan Sijne Hoogheit, waardoor de hele lopen tiendvrij zijn, de derde loop langs het Meulenhuijs is belast met 6 sester rogge aan het Sint Anthonius Gilde tot Sambeeck; * bouwland in de Aenbeten, groot 1 morgen 20 roeden, half belast met 9½ sester rogge en 1 kapoen aan Sijne Hoogheit, jaarlijkse erfpacht. * bouwland op de Reuver, drie lopen en het nieuw erf aan de heide, groot 4 morgen 67 roeden, vrij erf. [747]
Op 12-1-1700 transporteert Elisabeth Michels met haar vader Willem Michels als momboir over haar onmondig kind, echtelijck verwekt door Arnolt van Steenhuijsen zal. en met volmacht van de de andere momboir Cornelis Walravens volgens octrooi van 9-12-1699 en 20-12-1699, aan Peter Jans Geubbels & Maria Jans echtelieden, bouwland, genaamd den Reuver, groot 4½ morgen en gelegen in de Aembeten aan de hei, belend met een sijde Wolter Jans erf, de andere sijde Hendrik van Slijpenbeeckx erf, met een eijndt uijtschietende op de heijde en het ander eijndt op Willem Michels vrij erf. Voor 353 gulden. [748]
Op 3-2-1708 transporteren Lysbeth Michaels en haar zoon Ludolff Van Steenhuijsen, aan Geret Kerstens & Geurtien Aerts echtelieden, bouwland, groot 2½ morgen aan de Warande, de Broecksen Muelenwegh en de Warandschen wegh, bestaande uit 2 onderpanden: het eerste afkomstig van Aert van Lerp en belast met 1½ malder rogge Graafse maat Herenpacht het tweede belast met 6 sester rogge aan het Gilde van Sint Antonius te Sambeeck. Voor 20(!) gulden en 9 hogen. [749]
Op 14-8-1709 transporteert Elisabeth Michels met haar zoon Ludolph van Steenhuijsen, aan Osvoldt Vinck & Wendelina Loomans echtelieden, wei- of hooiland, groot 2 kleine morgen 1½ vierendeel, gelegen onder Sambeek, belend aan de ene zijde Jan van Els, de andere zijde Hendrick en Ghijsbert Michels, schietende van Geurt Aerts Ebben erf toto op de heer van Capellen vrij erf. Voor 500 gulden. [750]
Schepenprotocollen Nijmegen:[751] Akte 11-9-1719:tekst nog opzoeken Vermeld worden: Johanna de Haert gehuwd met Cornelis Walravens, Elisabeth Michaels wed. van Arnold Walravens, Elionora Walravens, gehuwd met Ludolph Walravens, Aelbert Walravens, gehuwd met Adriana Fenacolia, Elisabeth Walravens gehuwd met Justus Brouwer, handelt voor Hendrik de Haart. Verder: Johan Martijn Walravens N. Brouwer, Otto Cornelis de Haart handelt voor Wijer Vermeer, Cornelis Brouwer, Justus Brouwer (Jr).
730. NN WALRAVENS, geb. vóór ca. 1665.
COMMENTAAR(¥)
Hij moet een van de broers van Cornelis Walravens en van Arnolt (Arnoldus) (Walraven)/Van Steenhuijs(en), want zijn dochter Johanna Leonora noemt Cornelis Walravens haar oom. De broers die voor dit vaderscahp in aanmerking komen zijn
Maximilianus Walraven/van Steenhuys (ged. 1643), over wie verder niets gevonden is Wilhelm Walraven/van Steenhuys, (ged. 1645), over wie verder niets gevonden is Jacob Walraven/van Steenhuys, (ged. 1648), student te Leiden 1666, verder niet bekend Willem Adriaan Walraven/van Steenhuys (ged. 1651), over wie verder niets gevonden is Vooralsnog valt niet uit te maken wie de vader van Johanna (E)Leonora is. |
Schepenprotocollen Nijmegen:[752] Akte 11-9-1719:tekst nog opzoeken Vermeld: Johanna de Haert gehuwd met Cornelis Walravens, Elisabeth Michaels wed. van Arnold Walravens, Elionora Walravens, gehuwd met Ludolph Walravens Aelbert Walravens, gehuwd met Adriana Fenacolia, Elisabeth Walravens gehuwd met Justus Brouwer, handelt voor Hendrik de Haart. Verder: Johan Martijn Walravens, N. Brouwer, Otto Cornelis de Haart handelt voor Wijer Vermeer, Cornelis Brouwer, Justus jr Brouwer.
732. FREDERIK NOLENS, ged. Roermond (St Christoffel) 11-11-1657, ovl. Nijmegen tussen 13-2-en 31-12-1729, verm. beg. te Ooy, j.m.van Roermond (1692), maasschipper (1720),
vestigde zich te Eisden en ontving 16-9-1673 van zijn vader,
die te Roermond woonde, het vruchtgebruik van de goederen die te Eisden
lagen en herkomstig waren van wijlen zijn moeder [753]. Hij was maasschipper en
koopman en werd 10-7-1695 burger en 29-9-1697 grootburger van Nijmegen,
draagt 50 stenen bij aan de collecte voor de kerk van Urmond (1685 en 1701) en schenkt een glas-in-lood raam[754]
Hij
otr./tr. Eijsden geref. 24-5/15-6-1692 (met attestatie van Nimwegen)
733. PETRONELLA BOURS, ged. geref. Nijmegen (St Steven) 7-10-1670, ovl. na 1729, j.d. van Nimwegen (1692) uit het bekende maasschippersgeslacht Boers [755], dr. van Jacob Bours en Maria Clouns. Petronella
Nolens-Bours was dus tegelijkertijd dochter en schoonzuster van Maria Nolens-Clouns (zie kw. nr. ⇒ 1467 ).
![]() | Wapen Boers : In goud een rood rad van vijf spaken, van boven gebroken, met een afgebroken stukje velg rustend tussen de twee onderste spaken, de spaken geplaatst schuinkruisgewijs met een vijfde spaak naar links. (Glasraam NH Kerk te Venlo)[756] .[757] |
Op 22-1-1713 gaven Frederik Nolens en Petronela Boers te Venlo volmacht om hun aandeel, zijnde 1/6, in het ouderlijk huis Boers-Cloens, gelegen aan de Lage Markt te Nijmegen, gerechtelijk te verbinden voor de ontvangst van de verponding over stad en schependom van Nijmegen door hun schoonbroer Willem Vonck, echtgenoot van Aletta Boers [758]. De echtgenoten Nolens-Boers schonken in 1719 een glasraam aan de hervormde kerk te Venlo waarin hun alliantie-wapens waren aangebracht benevens het onderschrift "Frederick Nolens en Pitronella Bours syn huysvrouwe 1719" [759].
Op 20-5-1726 liet Frederik Nolens te Eisden een uitvoerig notarieel verslag met protest opmaken betreffende de omstandigheden waaronder hem kort tevoren te Reckheim een verklaring was afgeperst. Uit deze akte blijkt dat hij toen met vier eigen schepen langs Reckheim de Maas afvoer [760].
In de jaren 1728-1731 procedeert Germain Beranger tegen P. Bours, wed. van Frederik Nolens, vanwege een schuldvordering. Frederik Nolens had namens zijn tante een som geld ontvangen, maar deze nooit terugbetaald. Beranger als mede-erfgenaam maakt alsnog aanspraak op zijn aandeel in die som. De eis is aan te tonen de som voldaan te hebben of alsnog de helft uit te betalen, met interest. [761]
In het Stadarchief van Dordrecht bevinden zich onder Stukken betreffende insolvente boedels, nr. 1069, stukken betreffende Pieternella Boers, weduwe van Fredrik Nolens, 1735. Opzoeken!
COMMENTAAR(¥) De opsomming van kinderen in Ref. [762] is niet erg compleet. In Dordrecht blijken nog een aantal kinderen gedoopt, vaak met een afwijkende achternaam van de moeder. |
etc. vul aan. logb 1843
Mechel Pitermans verkoopt op 30-8-1782 "zeeker plaatske uijt haare mestkuijl geleegen neffens en langs het huijs van (de koper)" ter grootte van 1 kleine roede min 10 voeten land van het perceel waarop haar huis staat aan de weduwe (= Gertruid Landmeeter) van Fred(e)rik Willem Nolens voor 30 gulden.[777]
Aan deze weduwe verkoopt ze op (1)9-4-1791 de rest van haar woonhuis, omschreven als "het huijs door haer bewoont, met hof schuur en stallingen en op en dependentien van dien gelegen alhier aen de Maes in de Dorpstraet", grenzende oost de weduwe van Hendrick Pieters, zuid de Dorpstraat, west Gertruijd Landmeter (de koopster) weduwe van W.F. (sic!) Nolens, voor 400 gulden, onder de conditie dat zij gedurende de rest van haar leven in het verkochte huis mag blijven wonen[778]
KLOPT DIT WEL
Verkopers waren daarenboven Gertruid Landmeeter, weduwe van Nolens, de gezusters Margrita, Elisabeth, Catharina en Anna Teuth, de kinderen van Jan Hendrick Frankot voor 1/12 gedeelte, de kinderen van Abraham Mikkers en Anna Maria Nolens.[779]
vul aan logb 1844
734. FREDERIK NOLENS[781], ged. geref. Maastricht (St Jan) 9-11-1653, ovl. Eisden 1708 (tussen 3 febr. en 12 juni), j.m. van Eijsden (1680).
mogelijk dezelfde als NN Nolens, schepen van Oost (1684-1692)[782], schepen van Eisden en herhaaldelijk diaken van de Hervormde Gemeente aldaar (1684-1689, 1691, 1695, 1698-1706).
otr./tr. Eijsden geref. 30-11/15-12-1680
Het huwelijkscontract Nolens-Frambach werd op 8-12-1680 gesloten voor Peter Franssen en WiLlem Deckers als schepenen van Eisden en bepaalde o.a., dat Geurt Nolens direct na het voltrekken van het huwelijk aan de toekomende echtelieden tot hun onderhoud zou geven elf grote roeden akkerland en 200 gulden Brabants Maastrichter cours in contant geld. Daarentegen beloofde Hubrecht Frambach zijn toekomende schoonzoon en dochter, gelijk ook de kinderen bij haar te verwekken, bij zich in huis te nemen en van kost, drank en andere behoeften behoorlijk te voorzien, zolang als zij genegen zouden zijn bij hem te blijven. Wensten zij echter op zich zelf te gaan wonen en hun eigen "menagie'' te doen, dan zou hij in zulk geval aanstonds aan hen uitreiken en medegeven elf grote roeden akkerland en vijftig pattacons (= 200 gulden) in contante penningen [783].
735. ADRIANA FRAMBACH, geb. vóór ca. 1660, ovl. 1718-1727, j.d. van Eijsden (1680), woont te Castert (1717).
Met Paesschen 1693 worden Frederik Nolens en sijn h.v. Adriana Frambachs, beijde te Eijsden, aangenomen als geref. lidmaat op belijdenis. In 1709 en 1716 wordt Adriana in de lidmatenlijst nog vermeld als zijn wed. Adriana Frambach stamde uit een familie van plattelands magistraten te Eijsden,
die overwegend katholiek was. Zij wordt 13-8-1710 te Eisden vermeld als
ouwersse ende biertappersse alhier" [784]. Wellicht zette zij hiermede het beroep van haar overleden man voort. Bij de deling van de ouderlijke goederen
door haar kinderen op 8-5-1727 voor notaris W. B. Vaessen te Eisden, blijkt
hieronder te zijn een huis en hoeve met brouwerij, gelegen te Caastert, op den
"Treffert". Op 31-8-1718 testeerde Adriana Frambach voor Theod. van der Wood, notaris te Maastricht.
In de jaren 1728-1731 procedeert Germain Beranger tegen P. Bours, wed. van Frederik Nolens, vanwege een schuldvordering. Frederik Nolens had namens zijn tante een som geld ontvangen, maar deze nooit terugbetaald. Beranger als mede-erfgenaam maakt alsnog aanspraak op zijn aandeel in die som. De eis is aan te tonen de som voldaan te hebben of alsnog de helft uit te betalen, met interest. [787]
736. HERMEN (VAN) HEIJSING(H) (HEI(J)SIN(C)K, HEISEN, HEI(J)SIJN), geb. vóór ca. 1655, ovl. na 1731, belender in de Hoge Molenstraat te Arnhem (1700), verkopen hun huis en stalling in de Molenstraat (1726), huw. get. (1724), wednr. wonende te Arnhem (1731), otr. 2o Arnhem geref. 31-3-1731 JOHANNA MARGARITA WILLEMSE, wed. van Corn. Gormans wonende te Arnhem (1731), tr. 1o Arnhem geref. 26-3-1679[789]
737. METJEN EVERTS, ovl. 1726-1731, huw. get. (1724).
Op 25-7-1709 verklaren Thieleman Smith en Hester Hengelaer echtelieden, mitsgaders Helena Smith, weduwe Isaack van der Linden, te cederen, te transporteren en op te dragen aan en ten erfelijke behoeve van Herman van Heijssinck en Metjen Evers echtelieden zekere moeshof, gelegen buiten St. Johanspoort aan de weg naar Emaus, en zulks voor een summa van 175 gl., waarvan zij, comparanten, bekennen te dank voldaan en betaald te zijn. [790]
Op 29-4-1726 verklaren Herman van Eijsingh en Metjen Evers e.l., aan en ten behoeve van de heer luitenant Hermannus Harpenslager te cederen en in volle eigendom over te geven hunlieder huis en stalling, staande en gelegen alhier binnen Arnhem in de Molenstraat tussen de erfenissen van de rentmeester van den Bergh ter eenre- en Christoffel Wijssenberg ter andere zijde, en zulks voor eensomme van 340 gl., waarvan de comparanten en transportanten bekennen voldaan en betaald te zijn. [791]
Op 2-7-1731 verklaren Hermen Janssen Heysen en Lysbet Heysink e.l. aan en ten behoeve van Willem van den Brink te cederen, op te dragen en in eigendom over te geven hunlieder huisje, staande en gelegen alhier aan de St. Johanspoort, ter eenre- de hoge wal en ter andere zijde het huis van de heer van Eyl, in de wandelinge genaamd de Fuyck, thans bewoond wordende door Catharina Meyers, en zulks voor de somma van 450 gl., dewelke de comparanten bekennen ten volle ontvangen te hebben. [792]
Op 3-11-1741 verklaren Beernt Kreuckeling en Geertjen Derks Witteveen e.l. te hebben verkocht en alnu kracht en mits dezen te cederen en te transporteren aan en ten behoeve van Harmen Janssen Heijsen en Leijsbeth Heijsink e.l. hunlieder huis, genaamd den Wildenman, gelegen omtrent de Pauw, de ingang tot de kerk ter eenre- en kopers ter andere zijde, verklarende de volle kooppeningen ad 2150 gl. vrij geld te wezen voldaan en betaald. [793]
Op 3-11-1741 verklaren Harmen Janssen Heijsen en Leijsbeth Heijsink e.l. te hebben verkocht en alnu kracht en mits dezen te cederen en te transporteren aan en ten behoeve van Peter Capel zeker huis, genaamd den Wildenman, gelegen omtrent de Pauw, de ingang tot de kerk ter eenre- en de verkopers ter andere zijde, verklarende de comparanten van de volle kooppeningen ad 2150 gl. vrij geld te wezen voldaan en betaald [794],[795]
740. A(E)LBERT HANSEN, geb. vóór ca. 1625, ovl. na 1703, diaken van de Groote of St. Eusebiuskerk te Arnhem (1656, 1660, 1670),[796]
huw. get. (1663, 1689),
treedt op als curator over de boedel van wijlen Bart Duim en Niesken Cock (1678),
gardiaen,[797]
belender in het Arnhemse Broek (1703),
tr. vóór 1648
741. ANNEKEN ESBUELEN (ESBUIJLEN) (SBUELEN, SWELEN, SWOLLEN), geb. vóór ca. 1630, ovl. na 1679. Zij bewonen huis en hofstede aan de Nieuwe Markt met de 2 huiskens daarachter aan gelegen (1669).
Burgerweeshuis te Arnhem: [798]
nr. 492: 1636: Staatje met aantekeningen betreffende legaten aan het Burgerweeshuis van Anneke Brants, weduwe van Peter Jansen, van Henderske Tulleken, van Albert Hansen en diens moeder, Mechtelt Wielhesen, van Geertruit Gerritsen, van Anneke, dochter van Gerrit de Witter, en - onder zekere voorwaarden - van Ariën Michiels en diens vrouw Estel Jansen.
Op 25-2-1663 compareren Jan Janss van Lochum en Jenneken van der Capelle e.l. sub et re Albert Hanssen en zijn huisvrouw een rente van 15 gl. jaarlijks van zeker kapitaal van 800 gl., gevestigd in het huis, den Hoeijberch genaamd, gelegen aan de Nieuwe Markt, gelegen bij het huis van de korporaal Jr. Jelis van Huijssen ter eenre- en van Claes Bon ter andere zijde, en mede in het twaalfde gedeelte, dat de comparanten aan hetzelve huis de Hoeijberch zijn hebbende, te verschijnen op heden over een jaar eerstaan en zo vervolgens, te lossen met 300 gl. [799]
Op 31-7-1664 compareren Johan van Berchem en Hendrick Otters als gemachtigden van de erfgenamen van zal. Adolph Goossens en Aeltjen Engelen, in leven e.l., vermogens 2 distincte procuraties, voor de resp. magistraten van de steden Zutphen en Arnhem op 31-7-1663 en (niet ingevuld) gepasseerd, sub et re Albert Hanssen en Anneken Esbuijlen e.l. een moeshof, gelegen in het gangsken voor St. Janspoort naast Isac Muijs huis ingaande, Berent Lamberts ter eenre- en de weduwe en erfgenamen van wijlen Andries Jacobsen van Walburgh ter andere zijde. [800]
Op 17-6-1669 compareren Maria Huijgen, weduwe van zal. Gerrit Denis, in leven keurmeester van Veluwe, voor haar zelf en mede uit de naam van de erfgenamen van haar vnd. man, waarvoor zij zich is sterk makende en de rato is caverende, sub et re Albert Hanssen, uxori et heredibus huis en hofstede, staande en gelegen aan de Nieuwe Markt, waarin vnd. e.l. tegenwoordig wonen en lange jaren in gewoond hebben, met de 2 huiskens daarchter aan gelegen. [801]
Op 1-9-1675 verklaren Mariken Huigen, weduwe van wijlen de keurmeester Gerrit Denis, voor de ene helft en Jenneken Denis, weduwe van zal. Jan Crijnen, en Mariken Denis, weduwe van zal. Hendrick Jansen, zich mede sterk makende voor haar kinderen, voor de andere helft, alle geassisteerd met Johan Lemminck, chirurgijn, als hun gekozen momber, deugdelijk schuldig te zijn aan Alphert (!) Hanssen en Anneken Esbuelen e.l. een kapitaal van 500 gl. wegens geleende penningen vermogens obligatie d.d. 6-12-1667 neffens 100 gl. aan interesse, waarvoor zij, comparanten, aan vnd. Albert (!) Hansen en zijn huisvrouw in pandschap uitgedaan hebben, gelijk zij doen kracht dezes, een vierde part van een hofstede in Veluwezoom onder Brummen, in de buurschap Roller gelegen, genaamd op de Stouw, alsmede vierde half schaar weidens in de Borreweijde in het Arnhemmer broek, waarvan de aanvang zal wezen met Petri ad Cathedram 1676, mits dat comparanten de voorzegde landerijen alle jaar op Petri zullen mogen vrijen en vrijkopen met genoemde summe van 600 gl. [802]
Op 17-9-1679 compareren Jan Blaesken als man en momber van zijn vrouwe Mariken Hendrix en Cornelis Wirth als getrouwd aan Geertjen Hendrix, zich sterk makende voor hun vnd. huisvrouwen, Jenneken Denis voor haar zelf en als moeder en momberse van haar kinderen, in ehestand geprocreeerd bij zal. Jan Crijnen, alsmede Mariken Denis is presentie van de kinderen van Hendrick Otten en haar, nl. Denis Otten, haar mondige zoon, zich sterk makende voor zijn huisvrouw Margariet van Eep, mitsgaders Diderick Schuivelbergh, Med. Dor., als provisor van het weeshuis der stad Nijmegen wegens 2 kinderens van Hendrick Otten, te Nijmegen in het weeshuis zijnde, genaamd Jan Hendrix en Otto Hendrix, ook Albert Hanssen en Johannes van Lemminck voor hen zelf en zich mede sterk makende voor hun absente huisvrouwen, en de vnd. Jan Lemminck mede als gemachtigde van Willem Geurtsen en Geurt Geurtsen vermogens procuratie, op 15-9-1679 voor de E. Johan Noordinck, scholtis des ambts Brummen, en gerichtsluiden gepasseerd, mitsgaders Albert Hanssen als gemachtigde van Gerhard 's Buelen en Geertruit van Loohuis e.l. vermogens volmacht, op 15-9-1679 nieuwe stijl voor Johan Marschop, richter, en Bernard Briel, oud-burgemeester der stad Embrick, gepasseerd, tezamen erfgenamen van wijlen de keurmeester Gerrit Denis en Mariken Huigen, in leven e.l. Zij transporteren en dragen op aan Gerhardus Herlaeus, Med. Dor., en Anna Wijnen e.l. huis en hofstede, staande en gelegen in de Oeverstraat en uitgaande in de Weverstraat, neffens het huis, genaamd den blauwen Engel, door vnd. Gerrit Denis en zijn huisvrouw nagelaten. [803]
Op 20-12-1724 verklaren Reijnier Hansen, borger hopman, en Catharina Rugers e.l., alsmede de borgerhopman Gerhard Hansen en Geertruijd Nagels e.l., Anna Hansen, weduwe van wijlen Abraham Coerpennink, Geurt van Barnevelt als in huwelijk gehad hebbende Willemina Hansen, caverende dezelve de rato mede voor zijn kinderen bij dezelve geprocreeerd, en dan nog laatstelijk de hopman Reijnier Hansen in kwaliteit van gemachtigde van Theodorus Vriesendorp, borger vaandrig te Deventer, en Jacoba Beumers e.l., van Wolter Meijntz, borgervaandrig en Hendrica Beumers e.l., van Wanner Vijfhuijsen, borgervaandrig, en Wilhelmina Beumer e.l., kinderen van wijlen Aeltje Hansen, laatst weduwe van wijlen Johan van Bijlevelt, vermogens volmacht, op 15-11-1724 voor burgemeesters, schepenen en raden der stad Deventer gepasseerd, (---) alle kinderen en kindskinderen van wijlen Albert Hansen, (---) in een vaste, stedige en onwederroepelijke erfkoop te hebben verkocht en derhalve bij dezen te cederen, te transporteren en in volle eigendom op te dragen aan en ten erfelijke behoeve van Rut van Bekbergen en Geertruyd Cornelissen e.l. hunlieder behuizing, staande alhier op de Nieuwe- of Korenmarkt, de weduwe Beernt Everts ter eenre- en de koper ter andere zijde, met huisje of stal in de Duijsentsteeg uitkomende, zoals het der comparanten vader Albert Hansen zal. in eigendom bezeten heeft, bekennende van de kooppenningen ter somma van 1004 gl. de laatste met de eerste penning tot goegen voldaan en betaald te zijn. [804]
Op 20-12-1724 verklaren Reijnier Hansen, borger hopman, en Catharina Rugers e.l., alsmede de borgerhopman Gerhard Hansen en Geertruijd Nagels e.l., Anna Hansen, weduwe van wijlen Abraham Coerpennink, Geurt van Barnevelt als in huwelijk gehad hebbende Willemina Hansen, caverende dezelve de rato mede voor zijn kinderen bij dezelve geprocreeerd, en dan nog laatstelijk de hopman Reijnier Hansen in kwaliteit van gemachtigde van Theodorus Vriesendorp, borger vaandrig te Deventer, en Jacoba Beumers e.l., van Wolter Meijntz, borgervaandrig en Hendrica Beumers e.l., van Wanner Vijfhuijsen, borgervaandrig, en Wilhelmina Beumer e.l., kinderen van wijlen Aeltje Hansen, laatst weduwe van wijlen Johan van Bijlevelt, vermogens volmacht, op 15-11-1724 voor burgemeesters, schepenen en raden der stad Deventer gepasseerd, (---) alle kinderen en kindskinderen van wijlen Albert Hansen, en van wijlen hun zuster en moei Geertruijd Hansen, weduwe van wijlen de borgerhopman Derk Sluijter zal., in een vaste, stedige en onwederroepelijke eigendom te hebben verkocht en derhalve bij dezen te cederen, te transporteren en in volle eigendom op te dragen aan Derk Verbeeck en Engeltje van Beem e.l. 3½ schaar weidelands in de zesde Borreweijde, hun door dode van vnd. vader aanbestorven, alsmede 3 scharen in het eerste Ketelslag, hun door overlijden van hun vnd. zuster en moei aankomende, bekennende van de kooppenningen ter somma van 599 gl. te dank voldaan en betaald te zijn.Datering:[805]
==== BELENINGEN ====
========== Gelre en Zutphen:[810]
nr. 88/2. 7 Morgen lants, in Veluwen, in den rigteramt van Nybroek tussen landen Wijnbergens ende des cloosters te Winshem gelegen,
19-12-1705: opgedragen door Hendrik Herman van Heuvel tot Boskamp als boedelhouder van sijn huisvrou Maria Hoefslags en als vader en wettige voogd van sijn minderjarige kinderen, bij deselve verwekt aan Jan van Byleveld, die daer ook weder mede beleent is,
25-9-1717: Wilhelmina en Henrika Beumers l), erfgenamen van Jan van Bileveld, beleent. Hulder Reinier Hanssen.
26-10-1728: Jacoba Beumers, weduwe van Theodorus Friesendorp laat approberen het maeggescheid 2), op 13-10-1723 opgerigt tussen de erfgenamen van Jan van Bijleveld en Alida Hanssen, egteluiden, waerbij aen haar dit leen is toegedeelt
26-10-1728: Eadem (=Jacoba Beumers) als erfgenaem van ges. egteluiden en uit kragt van bovenstaende maeggescheid beleent, eodem die. Hulder Joost Hanssen.
10-6-1762: Abraham Joan van Suchtelen pro se et nomine uxoris Anna Aleyda Friesendorp na bekomen approbatie van 't magescheyd 3) van 5-6-1762 als erfgenamen harer ouderen Theodorus Friesendorp en Jacoba Beumers, in leven eheluyden en uyt hoofde van voors. magescheyd beleend. ....
Noten:
1) De akte geeft als erfgenamen op Theodorus Friesendorp gehuwd met Jacoba Beumers, Warner Vijfhuys gehuwd met Wilhelmina Beumers en Henrika Beumers
2) Hieruit blijkt dat Henrika Beumers gehuwd was met Wolter Meyntz
3) Hieruit blijkt, dat er nog een dochter Henrica was
Op 2-6-1749 verkoopt Warner Vijfhuis een huis en erf benevens de annexe brouwerij de Ossekop gelegen aan de Berg.
Inventaris d.d. 14-8-1707 opgemaakt door den Burgervaandrig Warner Vijfhuis om het moederlijk goed te bewijzen van zijn 2 kinderen Johanna en Anna ten overstaan van de mombers Lodewijk van Eijll en Arent Ketjes.
Testament van Warner Vijfhuis d.d. 3-12-1743, geopend 25-7-1759.
Testament van Wilhelmina Beumer d.d. 20-3-1766 geopend 21-5-1766. [820]
Op 6-1-1681 compareren Adolph Bernts en Baltus van Eijl als gestelde curateuren over de boedel van Jan van Schonevelt sub et re Abraham Coertpenninck en Anna Hanssen e.l. zekere moeshof, door gemelde Schonevelt nagelaten, gelegen aan de Oude Craen tussen de hof van de beziender Willem Cock ter eenre- en (niet ingevuld) ter andere zijde. [821]
Op 17-7-1684 compareren De Hr. Dor. Johan Brantsen, oud-burgemeester, en Juffr. Beatrix Kelffken e.l. sub et re Abraham Coertpenninck en Anna Hanssen e.l. hun huis, waarin kopers tegenwoordig zelf wonen, staande op de hoek van de Varkenstraat, mitsgaders de kamer, die Theunis Breunis tegenwoordig in huur heeft, uitgaande in vnd. straat. [822]
Op 4-10-1701 verklaren Anna Hanssen, weduwe van wijlen Abraham Coerpenninck, geassisteerd met haar zoon Derck Coerpenninck, voor haar zelf en mede als moeder en momberse van haar onmundige kinderen, voorts Derck Coerpenninck vnd. ook voor zich zelf en zich sterk makende en de rato caverende voor zijn andere zuster en broeder, aan Dr. Jacob van Schevichaven in kwaliteit van rentmeester van St. Anthonis gasthuis schuldig te wezen een kapitale summe van 500 gl. hollands, alsook aan Peter van Schevichaven diergelijke somme van 500 gl., heenkomende van geleende en verstrekt penningen, door wijlen haar man, haar, comparante, en wijlen zijn vader van hun crediteuren op 25-5-1692 volgens obligatie, die bij dezen wordt gedood en tenietgedaan, genegotieerd en opgenomen, en welke 1000 gl. zij beloven heden over een jaar met de interesse van dien tegen 4 gl. en 10 stuiver van het honderd of 45 gl. vrij geld (te restitueren), voor de voldoening en tot nakoming van hetgeen voorzegd zij, comparanten, verbinden hun en hunner erven personen, gerede en ongerede goederen en tot meerder securiteit van dien verbinden zij, comparanten, nog daarenboven hun huis en erf, staande en gelegen op den groten Oort op de hoek van de Varkenstraat naast het erve van Mr. Jan Corff. [823]
Op 25-10-1701 compareren Anna Hanssen, weduwe van wijlen Abram Coerpenning, voor haar zelf en als boedelhouderse, moeder en momberse van haar 4 onmondige kinderen, bij haar man zal. ehelijk verwekt, alsook Derck en Ricxken Coerpenning, haar nu mundige zoon en dochter. Zij cederen, transporteren en geven over aan en ten behoeve van Aelbert Hanssen eerstelijk hun, comparanten, huis en erf met de grutmolen, staande alhier omtrent den groten Oort op de hoek van de Varkenstraat [824], en ten tweede een moeshof, buiten de Rijnpoort neffens of omtrent de oude Craen, voor enige jaren van Jan van Schonevelt aangekocht, voorts alle de gerede goederen, zo van linnen, wollen, koper en tin neffens ook 2 paarden en zulks in voldoening en betaling van zodanige obligaties, geleende en verstrekte penningen met interessen van dien als voor hem, Aelbert Hanssen, zijn gepasseerd, mitsgaders achterstedige pacht van een weide, alles samen zijnde een somme van 2300 Caroli gl., en bekent hij, Aelbert Hanssen, met deze getransporteerde goederen voldaan en betaald te zijn. [825]
Op 12-9-1705 compareert te Arnhem Peter van Schevichaven. Hij cedeert, transporteert en geeft over zodane somme kapitaals ad 500 gl. met de verlopen renten van dien, staande tot laste van de weduwe Coertpenningh, op en ten behoeve van de Leprosen alhier. [826]
Op 7-5-1714 hebben Willemke Lucassen, weduwe van wijlen Sander Hendricks, voor haar zelf en de rato caverende voor Jacob Teunissen, Hendrick van Heumen en Rijxken Lucassen e.l. voor de helft samen erfgenamen van wijlen Jan Beecker en Janneken Coerpenninck, in leven e.l., en dan nog als het recht hebbende van Klaes Coerpennninck in de wederhelft van vnd. e.l. hun nalatenschap, mitsgaders Herman Coerpenning, Herbert Noot in naam en vanwege zijn absente zonen Derck en Willem Noot, Hendrick Rutgers, scholtis te Elst, voor zich zelf en de rato caverende voor zijn broeder Willem Rutgerts, Derck Coerpenninck, caverende voor zijn moeder Anna Hanssen, weduwe van Abram Coertpenninck, alsmede Cornelis Hoppekamp als het recht hebbende van wijlen Beernd van Brummen en Volkje Coerpenning, in leven e.l., mede erfgenamen in voorgemelde nalatenschap, (---) verkocht, gecedeerd en getransporteerd aan Willem Maes en Hermina Kool e.l. een huis en erve in de Oeverstraat, waaraan westwaarts gelegen is het gangsken van St. Peters gasthuis, voor de somma van 485 gl., die zij alle tezamen bekennen te dank voldaan en betaald te zijn. [827]
Op 20-9-1721 compareren Juffr. Hillegunda Suijck, weduwe van Willem van Barnevelt, de hopman Evert van Manen en Lambertus Lentink in kwaliteit van mombers van de minderjarige Wilhelmina van Barnevelt door de eerste comparante in ehe geprocreeerd bij haar overleden eheman wijlen Willem van Barnevelt. Zij cederen, transporteren en dragen in volle eigendom op hun gerechte een derde part van de windpelmolen met het daarbij staande huisken, staande alhier buiten Arnhem omrent de weg naar de Sandbergh, aan en ten behoeve van Anna Hanssen, weduwe van Abraham Coertpennink, en Derck Coertpennink en Catharina van Laar e.l., die tezamen de andere twee derde delen zijn toekomende, bekennende van de kooppennigen ter somma van 1000 gl. te dank te zijn voldaan en betaald. [828]
Op 3-4-1705 maken Dirck Coerpenning en Catharina van Laer Huwelijkse voorwaarden te Utrecht. [829]
Op 8-3-1751 machtigt Cornelia Houthof, wed. van Pieter s Jacob wonende te Jutphaes, Adrianus Martinius, clercq ter secrtarye van Rotterdam, om nagelaten goederen van haar zwager Willem Coerpenningh, in leven gehuwd met Maria Anna s Jacob aan te brengen, vanwege het collateraal. [833]
Op 19-1-1728 verklaren Albertus Coerpennink en Gerhardina Ten Hengel e.l. deugdelijk en wel wegens te dank ontvangen penningen uit handen van Johan Verbeek als rentmeester der Borgerwezen binnen Arnhem aan vnd. Wezen schuldig te zijn een somma van 2000 gl., die zij beloven te zullen verrenten tegen 4 percento in het jaar, tot securiteit van welk kapitaal en daarop te lopen renten comparanten e.l. verbinden hun personen, erven en goederen en in specie hun huis, staande alhier op de hoek van de Harm Wormsteeg, zoals hetzelve door N. van Dulmerhorst en deszelfs huisvrouw is opgedragen. [834]
Op 24-2-1735 verklaren Albertus Coertpennink en Gerhardina Ten Hengel e.l. aan en ten behoeve van Philippina Endthoven, weduwe van Nicolaes Orinck, oprecht en deugdelijk schuldig te zijn een somma van 770 Caroli gl. en aan deszelfs zoon Dibbet Orinck een somma van 400 Caroli gl., beide herkomende wegens geleende penningen, waarvan reeds aparte obligaties gepasseerd zijn en peindingen gedaan, welke obligaties mits dezen worden geannulleerd, dood en te niet gedaan, in voege dat de comapranten die 2 gezegde sommen aan vnd. weduwe Orinck en zoon verklaren wel en wettig schuldig te zijn, belovende die kapitalen met de interesse van dien tegen 4 percent heden over een jaar aan hun te zullen restitueren en wederom geven neffens de interesse, en voor de securiteit van die kapitalen en interesse niet alleen in het generaal te verbinden hun personen en goederen, maar ook tot een speciaal hypotheek en onderpand te stellen hunlieder huis en erf met derzelver inhebbende grutmolen, staande en gelegen alhier onder in de Bakkerstraat op de hoek van Harm Wurmsteeg. [835]
Op 14-3-1735 verklaren Albertus Coertpenning en Gerhardina Ten Hengel e.l. aan en ten behoeve van hun zuster en schoonzuster Anna Margaretha Coertpenning wegens geleende en ontvangen penningen oprecht en deugdelijk schuldig te zijn een somma van 900 Caroli gl., welke vnd. somma de comparanten e.l. met de interesse van dien tegen 4 percent beloven heden over een jaar aan gemelde Anna Margaretha Coertpenning te zullen restitueren en wederom geven, en voor de securiteit van kapitaal en interessen niet alleen in het generaal te verbinden zijn (verder conform vorige acte). [836]
Op 23-2-1739 verklaren Sibilla van Oudenaarden, weduwe van Hendrik Ten Hengel, zo voor haar zelf en mede als gemachtigde van Maria Alpherts als moeder en momberse van haar onmundige zoon Dirck ten Hengel bij wijlen haar eheman Rutgerus Ten Hengel in echte verwekt, ingevolge volmacht, op 23-1-1739 voor schout en burgemeesters der stad Utrecht gepasseerd, ook als gemachtigde van Dirk Alpherts als aangestelde voogd over gemelde onmundige Dirk Ten Hengel ingevolge volmacht, op 23-1-1739 voor burgemeesters en regeerders der stad Amsterdam gepasseerd, voorts Hendrik Couro en Berendina Ten Hengel e.l., Albertus Coertpennink en Gerhardina Ten Hengel e.l. en dan nog dezelve Johan Troost als gemachtigde van Derk Ten Hengel en Fenna Ten Hengel e.l. ingevolge volmacht, op 27-1-1739 voor de gerichte van Deventer gepasseerd, alle kinderen en kindskind van wijlen Hendrik Ten Hengel en Sibilla van Oudenaarden vnd., te hebben verkocht en dienvolgens alnu te cederen, te transporteren en op te dragen aan en ten erfelijke behoeve van Rutger Reijnders en Margaretha Hoffmans e.l. hunlieder huis en erf, staande en gelegen in de Koningstraat, waar naast Juffer van Loo ter eenre- en Jan Verbeek ter andere zijde geerfd zijn, en zulks voor een somma van 1885 gl., waarvan de comparanten bekennen ten volle te zijn voldaan en betaald. [837]
Op 21-12-1741 verklaren Albertus Coerpenningh en Gerhardina Ten Hengel e.l. in een vaste en stedige erfkoop verkocht en vervolgens gecedeerd en getransporteerd te hebben, gelijk zijlieden cederen en transporteren mits dezen aan en ten erfelijke behoeve van Willem Roelofs en Elisabeth Timmer e.l. hunlieder behuizing, grutmolen, stal cum annexis, beneffens een porceleijne off glaase kast, staande in de keuken, alles in dier voege en in dier gestalt als door transportanten gebruikt en bezeten is geworden, staande en gelegen alhier in de Bakkerstraat op de hoek van de Herman Wormsteeg, verklarende zij, comparanten, van de volle kooppenningen ad 6200 gl. voldaan en betaald te zijn. [838]
COMMENTAAR(¥)
Diverse gegevens Coerpenning:[840]
Jan Choerpenninck, lieutenant 1742, ov. 3-3-1752. GAArnhem, inv. 2105 Jan Choerpenningh, Luijtenant, Ao 1742. Obiit den 5-3-1762. Ian Coerpenninck, Raetsheer 1736. Cornelis Koerpenning jm varende op de Rhijnstroom otr. Arnhem geref. 20-2-1739 Susanna Schapenbout jd gebooortig van Santen aen de Beek Anna Sibilla Coerpenning, jd van Arnhem otr. Arnhem geref.13-9-1743 Wolterus Beerents, jm sergiant onder het regiment van de hr. Generaal Majoor Glinstra |
COMMENTAAR(¥) De volgend kan zijn (klein)zoon zijn: Geurt van Barneveld, j.m. van Arnhem, otr. Arnhem geref. 29-10-1735 Anna van der Kluyt, j.d. van Arnhem. |
Op 21-10-1701 Claes van Bueck en Dersken van Heumen e.l. verklaren wegens geleende en verstrekte penningen deugdelijk schuldig te zijn aan Geurt van Barnevelt en Wilhelmijna Hansen e.l. een somme van 400 gl., welke 400 gl. comparanten beloven te restitueren heden over een jaar met de interesse van dien tot 5 gl. 7 stuiver, tot voldoening en meerder securiteit van welk kapitaal, interesse en kosten comparanten verbinden alle hun gerede en ongerede goederen, in deze stad en schependom gelegen, in specie hun huis, staande en gelegen in de Rijnstraat, Juffr. van Coccij ter eenre- en Do. van Ucchelen ter andere zijde gelegen, zo en als hetzelve hun bij magescheid van 16-12-1700 is aangedeeld. [841]
Op 4-12-1713 compareren Peter van Wickelijkhoff en Hermina Hendrix e.l., Herman Viervant en Anna Wickelijkhoff e.l., Arnoldus van Varsevelt en Hermina van Wickelijkhoff e.l., caverende hij, Arnoldus van Varsevelt, de rato mede voor zijn zwager Jeroon van Wickelijkhoff, en Elisabeth van Wickelijkhoff, weduwe van Evert Becker, geassisteerd met Jan Verbeeck als haar gekozen momber, en laatstelijk Jan Verbeeck zelf in kwaliteit van gemachtigde van Teunis van Wickelijkhoff ingevolge volmacht, op 12-5-1713 voor burgemeesters, schepenen en raad dezer stad gepasseerd. Zij cederen, transporteren en dragen op aan Geurt van Barnevelt en Wilhelmina Hansen e.l. voor de ene helft en aan Wilhem van Barnevelt voor de andere helft zeker stuk bouwland met een schuur, daarop staande, genaamd den Doornencamp, gelegen in den Arnhemse Enck, groot ongeveer 2 molder gezaai, bekennende de comparanten van de kooppenningen ter somma van 2150 gl. te dank voldaan en betaald te zijn. [842]
Op 7-5-1716 verklaren Johannes Muller en Hendrina Put e.l. zo voor hen zelf en als last en procuratie hebbende van zijn broeder Jan Put en Geertruijd van Rosendael e.l. volgens volmacht, op 17-8-1715 gepasseerd voor schepenen dezer stede, en Martina Put, kinderen en erfgenamen van Aeltje Jansen, laatst getrouwd geweest aan Hendrik Brantsen, in een vaste, stedige en onverbrekelijke erfkoop verkocht en vervolgens gecedeerd en getransporteerd te hebben gelijk zij, comparanten, hiermede cederen en transporteren kracht dezes aan Geurt van Barnevelt en Willemina Jansen (sic!) e.l. hunlieder land, de Slang off Buijdel genaamd, gelegen aan de Rosoromse weg, groot 6 schepel gezaais, zoals het door de comparanten is bezeten, zijnde oostwaarts het Pastorie land gelegen, zuidwaarts Cornelis Gerritsen, westwaarts de erfgenamen van Reijn Jansen, noordwaarts de gemene weg, en dat voor een somma van 1361 gl. vrij geld, waarvan de comparanten bekennen voldaan en betaald te zijn. [843]
Op 25-2-1724 compareren Dr. Gerhard Pronk, secretaris van de Rekenkamer in Gelderland, als gemachtigde van Margareta Reijnders, weduwe en boedelhouderse van wijlen Johan van Nes, volgens procuratie, op 14-1-1724 voor burgemeesters en die van de gerichte der stad Utrecht op comparant gepasseerd. Hij transporteert en draagt op in gevolge voorgaande verkoping van 26-1-1724 aan en ten erfelijke behoeve van Geurt van Barnevelt een zeker stuk lands, groot omtrent 2 schepel, de Slang genaamd, gelegen achter in de Buijdeltiend buiten de St. Janspoort alhier in het schependom van Arnhem aan de oude Harderwijkerweg naast het land van vnd. Geurt van Barnevelt, laatst in pacht gebruikt door Sijmon van Dulmerhorst, en zulks om en voor een somma van 275 gl., die de comparant q.q. bekent ontvangen te hebben. [844]
Op 20-11-1717 Jan Verbeek in kwaliteit van gemachtigde van de Heren en Mrs. Everhardt van Harskamp, secretaris, en Bernhard Diderik van Harskamp, raad in de vroedschap der stad Utrecht, ingevolge volmacht, op 7-11-1717 voor burgemeesters en vroedschap der stad Utrecht gepasseerd, alsmede als gemachtigde van de Heer Cornelis Philips van Lidth de Jeude, schepen en raad der stad Tiel, en vrouwe Christina Margaretha Wijnen e.l. ingevolge volmacht, op 10-11-1717 voor schepenen van Tiel gepasseerd, verklaart in vnd. kwaliteit te cederen, te transporteren en in volle eigendom over te geven en op te dragen aan Mons.r Willem van Barnevelt en Juffr. Hillegunda Suijck e.l. een behuizing, staande alhier in de Broerestraat, met het achterhuis, in de Muntsteeg uitkomende, en zoals hetzelve door vnd. e.l. kopers bewoond wordt en het comparants principalen door dode van hun grootvader wijlen de heer burgemeester Beernt van Harskamp aangekomen is, verklarende de comparant van de volle kooppenningen ter summa van 2631 gl. 10 stuiver ten volle voldaan en betaald te zijn. [845]
Op 20-9-1721 compareren Juffr. Hillegunda Suijck, weduwe van Willem van Barnevelt, de hopman Evert van Manen en Lambertus Lentink in kwaliteit van mombers van de minderjarige Wilhelmina van Barnevelt door de eerste comparante in ehe geprocreeerd bij haar overleden eheman wijlen Willem van Barnevelt. Zij cederen, transporteren en dragen in volle eigendom op hun gerechte een derde part van de windpelmolen met het daarbij staande huisken, staande alhier buiten Arnhem omrent de weg naar de Sandbergh, aan en ten behoeve van Anna Hanssen, weduwe van Abraham Coertpennink, en Derck Coertpennink en Catharina van Laar e.l., die tezamen de andere twee derde delen zijn toekomende, bekennende van de kooppennigen ter somma van 1000 gl. te dank te zijn voldaan en betaald. [846]
Op 24-2-1725 compareren Everhard van Manen, burger hopman, en Lambertus Lentink, koopman te Arnhem, gemachtigden van Wilhelm Blom en Hillegunda Suijck e.l. volgens volmacht, op 17-9-1723 voor burgemeesters, schepenen en raad der stad Harderwijk gepasseerd. Zij cederen, transporteren en geven in die kwaliteit over aan Philippus van Heuven en het kind van Arnolda Olthoff, in leven e.l., zekere behuizing, staande alhier binnen Arnhem in de Broerestraat tussen de behuizingen van de vaandrig Christianides ter eenre- en de weduwe Duijsent ter andere zijde, thans door Philippus van Heuven bewoond wordende, en zulks voor een somma van 2800 gl., waarvan de comparanten verklaren voldaan te zijn. [847]
Het Weduwenhuis Over den Broeren te Arnhem: [849]
nr. 896: 1729: Eigendomsbewijs voor het weduwenhuis van twee weiden in het kerspel Elden, genaamd de Hecken en de Haringcamp, groot 10 morgen, afkomstig van Gerhard Hanzen en zijne vrouw Geertruyt Nagel.
897: 1730: Eigendomsbewijs voor het weduwenhuis van de Paartsweide en een kamp bouwland, beiden groot 4 morgen, gelegen in het kerspel Elden in de bouwing Elderwijk, afkomstig van leden van het geslacht Hanzen, Met bijbehoorende koopacte en machtiging tot verkoop.
Op 13-10-1687 cederen en transporteren uit kracht van koopcedul, op 18-9-1687 opgericht Gerardt Hanssen en Geertruijt Nagel e.l. , eeuwiglijk en erfelijk aan Adriaen Harmssen en Anna Margriet Golbach e.l. hun, comparanten, erve en huis, staande in de Kromme Elleboogsteeg tussen de behuizingen van Joochem Klaessen ter eenre- en burgemeester Gijsbert Tulleken ter andere zijde, en zulks voor een somma van 200 gl. vrij geld, waarvan zij, comparanten, bekennen de laatste penning met de eerste tot hun genoegen te hebben ontvangen. [850]
Op 25-11-1687 cederen en transporteren uit kracht van koopcedul, op 25-2-1686 oprgericht, Derck Nagel en Geertruijt Hanssen (lees Gerhardt Hanssen) nomine uxoris Geertruijt Nagel, beide enige en universele erfgenamen van hun zal. ouders Aernt Nagel en Gosina Cloeck, gewezen e.l., aan Joost Ruger en Marija Ruger e.l. hun, comparanten, erve en huis, den Swarten Ruijter genaamd, staande omtrent de Velperpoort tussen de Beerenpoort en de Olde Ploech, zulks voor een somme van 1200 gl. vrij geld, waarvan zij comparanten, bekennen de laatste penning met de eerste tot hun genoegen te hebben ontvangen. [851]
Op 2-1-1688 Gerhardt Hanssen en Geertruijt Nagel e.l., erfenamen van hun zal. ouders Aernt Nagel en Gosijna Cloeck, gewezen e.l., hebben uit kracht van koopcedul, op 23-12-1687 opgericht, eeuwiglijk en erfelijk gecedeerd en getransporteerd, doende zulks kracht dezes, aan de Hr Wijbrant Oosterdijck en Johanna van d'Velde e.l. hun, comparanten, erve en huis, staande en gelegen in de Eckensteeg tussen het achterhuis van Derck Nagel ter eenre- en de weduwe Jan van Reemst ter ander zijde, voor een somma van 225 gl. vrij geld, waarvan zij, verkopers, bekennen de laatste penning met de eerste tot hun genoegen te hebben ontvangen. [852]
Op 25-2-1690 compareren Gerrit Hanssen en Geertruijdt Nagell e.l. Zij cederen en transporteren eeuwiglijk en erfelijk uit kracht van koopcedul, op 11-2-1689 opgericht, aan Christiaen Philips en Aeltjen Jeroon e.l. hun, comparanten, erve en bouwland, groot 2 morgen, gelegen aan de Mussenbergh in deze schependom, het land van Do. Johan Cloeck ter eenre- en Dom. Theodorus van der Steegh ter andere zijde, voor een somma van 500 gl. vrij geld, waarvan zij, comparanten, bekennen de laatste met de eerste penning tot hun genoegen te hebben ontvangen. [853]
Op 22-5-1691 cederen Derck Tulleken, hopman, en Christina Wijnen e.l. aan Gerrard Hanssen en Geertruijt Naegels e.l. huis en hofstad neffens de kleine huizing daar allernaast, staande in de Rijnstraat, de erfgenamen Clautiers ter eenre- en Hester la Sobre, weduwe Ras, ter andere zijde, zo en als comparanten hetzelve van hun ouders aangestorven is, bekennende van de kooppenningen voldaan te zijn. [854]
Op 23-9-1698 verklaren Steven Hoppecamp en Hendersken Hendricks van Wageningen, item Peter Janss en Truijcken Hendricks van Wageningen e.l. en Hendrick van Wageningen, tezamen kinderen en erfgenamen van Niesken van Wageningen, weduwe Hoppecamp, in een vaste stedige erfkoop verkocht, gecedeerd en getransporteerd te hebben aan Gerrard Hanssen en Geertruijt Negels e.l. een huisken, staande en gelegen in de Varkenstraat, Lijsbeth van Biesen ter eenre- en Peter Matthijsen ter andere zijde gelegen, bekennende de comparanten van de kooppenningen ad 75 gl. voldaan en betaald te zijn. [855]
Kramersgilde te Arnhem:[856]
nr. 1457 Rekening van den boekhouder Gerardt Hanssen over 1694/1700, afgehoord 1701.
COMMENTAAR(¥) Wie is A. Hansen, wordt als Candidaat geref. predikant te Renkum 1719 tot overlijden in 1750 |
COMMENTAAR(¥) Twee dopen 3 maanden na elkaar? |
Op 22-3-1742 compareren Adolph Sandijk en Gerrada Getruijd Hanssen e.l. Zij verklaren aan en ten behoeve van Lambert Beernts en Teunisken Banninks e.l. mits dezen te cederen, te transporteren en in volle eigendom over te geven hunlieder huisje met zijn stalling en hooizolder, staande alhier in de Varkenstraat tegenover de achterdeur van Hendrik van der Wiel, zo en in dier voege als hetzelve hun, comparanten, van derzelver vader en schoonvader Gerhard Hanssen is aanbestorven, en zulks om en voor een somma van 700 gl., dewelke door de kopers reeds ten volle is voldaan en betaald. [863]
Op 29-11-1747 verklaren de borger Lt. Adolph Sandijck en Gerarda Geertruijt Hanssen e.l. te hebben verkocht en kracht en mits dezen te cederen en te transporteren aan en ten behoeve van de heer rentmeester Evert Wilbrennink en vrouwe Catharina Judith Bongart e.l. een stukje lands, groot ongeveer 2 schepel gezaais, met houtgewas, tussen het akkermaalshout van de Meeden in Alteveer gelegen, verklarende de comparanten van de volle kooppenningen ad 155 gl. vrij geld voldaan en betaald te wezen. [864]
Nog twintig andere akten van dit echtpaar invoeren!
Landgoed Sonsbeek:[865]
nr. 21: 1775 Eigendomsbewijzen van bouwland met houtgewas, Driebergen genaamd, afkomstig van Toon Joseer en Jannetje Jansen, echtelieden, en van Adolph Sandijk en Geertruijd Hanssen, echtelieden,. Met retroacta, 1719, 1736, 1747 en 1775.
23 Eigendomsbewijs voor Alphert Alpherts van een stuk land met schuur en akkermaalshout aan de Altevheersewegh, afkomstig van wijlen het echtpaar Adolph Sandijk en Geertruijd Hanssen, 1775. Met retroacta, 1743 en 1746
COMMENTAAR(¥)
Kennelijk een ander is:
|
Op 29-6-1699 heeft Anna Plijsters(¥), weduwe van Jacob Jacobse van Cuijk, aan Derck Sluijters verkocht, gecedeerd en opgedragen, doende zulks kracht dezes, een morgen weilands, gelegen in het Arnhemse Broek, genaamd het Ketelslagh, de koper welbekend, en dat voor een somme van 500 gl., die zij, comparante, bekent ontvangen te hebben tot de laatste penning toe. [866]
COMMENTAAR(¥) In 1788 is zij echtgenote van Derck Sluijter! Hoe zit dat?
Op 20-12-1724 verklaren Reijnier Hansen, borger hopman, en Catharina Rugers e.l., alsmede de borgerhopman Gerhard Hansen en Geertruijd Nagels e.l., Anna Hansen, weduwe van wijlen Abraham Coerpennink, Geurt van Barnevelt als in huwelijk gehad hebbende Willemina Hansen, caverende dezelve de rato mede voor zijn kinderen bij dezelve geprocreeerd, en dan nog laatstelijk de hopman Reijnier Hansen in kwaliteit van gemachtigde van Theodorus Vriesendorp, borger vaandrig te Deventer, en Jacoba Beumers e.l., van Wolter Meijntz, borgervaandrig en Hendrica Beumers e.l., van Wanner Vijfhuijsen, borgervaandrig, en Wilhelmina Beumer e.l., kinderen van wijlen Aeltje Hansen, laatst weduwe van wijlen Johan van Bijlevelt, vermogens volmacht, op 15-11-1724 voor burgemeesters, schepenen en raden der stad Deventer gepasseerd, (---) alle kinderen en kindskinderen van wijlen Albert Hansen, en van wijlen hun zuster en moei Geertruijd Hansen, weduwe van wijlen de borgerhopman Derk Sluijter zal., in een vaste, stedige en onwederroepelijke eigendom te hebben verkocht en derhalve bij dezen te cederen, te transporteren en in volle eigendom op te dragen aan Derk Verbeeck en Engeltje van Beem e.l. 3½ schaar weidelands in de zesde Borreweijde, hun door dode van vnd. vader aanbestorven, alsmede 3 scharen in het eerste Ketelslag, hun door overlijden van hun vnd. zuster en moei aankomende, bekennende van de kooppenningen ter somma van 599 gl. te dank voldaan en betaald te zijn.Datering:[867]
742. JOOST RU(I)GER(S), geb. vóór ca. 1645, ovl. na 1717 (voor 1719?), treedt op als momber van de onmondige kinderen van Hans Hendrick Overhoeven en Maria van Oort (1682), wordt op 12-12-1685 verkozen tot diaken voor de jaren 1686 en 1687, huw. get. (1689), en als gevolmachtigde van diverse personen (laatst 1713), leenman van Gelre (1687), belender bij de Velperpoort (1679..1688), langs de Steenweg (1680, 1699), in de Brouwerssteeg met het huis Den Beer (1697), schepen der stad Arnhem (1705), wordt op 22-12-1707 als schepen afgezet als voorstander der Nieuwe Plooi,[868] oud-burgemeester van Arnhem (1710), tr. vóór 1669
741. MARIJA VAN BRANDENBORGH, geb. vóór ca. 1650, ovl. na 1701. Zij wonen in de Rijnstraat (1701).
==== BELENINGEN ====
Gelre en Zutphen:[869]
nr. 3a. Huys ende getimmer buyten de stadt van Arnhem omtrent die Kilngenbeeck sampt bepootinge ende beplantinge ende alle die bouw-ende weidelanden daer bij gelegen, ...
. ...
26-5-1687: Peternella van Wassenaer douagiere van der Mijlen transporteert aan Joost Ruger
17-8-1719: Johanna Catharina Rugers, oudste dogter van Joost Ruger, haer vader, onvermindert het regt van haer suster Nieske Ruger. Hulder Reinier Hanssen, haer man.
5-1-1723: Reinier Hanssen en Catharina Rugers, egtelieden, en Nieske Rugers dragen dit leen op aen Godert Adriaen van Rede en Maria de Nassau, egtelieden. Godert Adriaen van Rede doet eed.
...
Op 27-12-1669 compareert Elijsabeth van Lier, weduwe van Hendrick Tellickhuijs, sub et re Joost Ruger en Maria van Brandenburgh e.l. een moeshof, buiten de Velperpoort in het Hoornwerk gelegen tussen en omtrent de moeshoven van Laurens Hurter en Derck de Bree. [870]
Op 16-12-1670 compareert Joost Ruger voor hem zelf en zich sterk makende en de rato caverende voor zijn huisvrouw Maria van Brandenburgh sub et re Derck Jurriaens of Derck Peters uxori et heredibus een moeshof, buiten de Velperpoort in het Hoornwerk gelegen tussen en omtrent de moeshoven van Laurens Hurter en Derck de Bree, in voege dezelve moeshof aan hun, comparanten, op 22-12-1669 door Elijsabeth van Lier, weduwe van Hendrick Tellickhuijs, is opgedragen. [871]
Op 7-7-1677 cedeert Peter Vastrick, raad der stad Amersfoort, voor hem zelf en als gemachtigde van zijn huisvrouw Anna van Hurkestein volgens volmacht, op 30-6-1677 gepasseerd voor schout, burgemeesters en schepenen der voorzegde stad, aan Joost Ruger en Maria van Brandenburgh e.l. hunlieder huis, alwaar uithangt 't hert, binnen deze stad aan de Velperpoort staande en tegenwoordig door Abraham Pauw bewoond wordende, belovende van de kooppenningen voldaan te zijn. [872]
Op 1-11-1678 dragen Gerrit Pouwels en Elisabet Willekes e.l. op een hofstede, buiten de Velperpoort tegenover de Faptasi gelegen, den Romer genaamd, aan Joost Ruger en zijn huisvrouw, bekennende van de kooppenningen voldaan te zijn. [873]
Op 6-8-1679 compareren Thomas Bergheijck, raad der stad Rhenen, en Juffr. Cunera van Lennep e.l., zij als enige nagelaten dochter van wijlen Jor. Jurrien van Lennep en Joffr. Catharina van Broechuisen, sub et re Joost Ruger en zijn huisvrouw hun Ed. dederdeel aan huis en hofstede, staande en gelegen bij de Velperpoort, waar de vergulde beer uithangt. [874]
Op 11-5-1681 compareert Juffr. Christina Singendonck, weduwe van wijlen de Hr. burgemeester Johan Tulleken, Judith, Hester, Helena, Wilhelmina en Luit. Peter Tulleken, zich sterk makende voor hun broeder Wilhem Tulleken, gezamenlijke erfgenamen van zal. Petronella Verstegen, weduwe van de hopman Everard Tulleken, sub et re Joost Ruger zekere 1½ morgen weiland, gelegen in het Arnhemmer broek, genaamd 't Elsenslagh. [875]
Op 12-5-1681 compareren Metjen Lanen, weduwe en boedelhouderse van wijlen Jan van Dam, sub et re Joost Ruger en Maria van Brandenburg e.l. een halve schaar weilands, in het Elserslagh alhier in het Arnhemmerbroek gelegen, zo en als dezelve halve schaar onder andere bij magescheid wegens haar ouders nalatenschap is aangedeeld. [876]
Op 5-8-1682 compareert Evert van Kel als gemachtigde van Philippus Munkerus, rector van de Latijnse school te Haarlem, sub et re Joost Ruger en deszelfs huisvrouw zekere moeshoef, buiten de Velperport aan de steenweg gelegen, zo zijn, comparants, principaal eertijds van Jor. Sallant aangekocht heeft. [877]
Op 25-11-1687 cederen en transporteren uit kracht van koopcedul, op 25-2-1686 oprgericht, Derck Nagel en Geertruijt Hanssen (lees Gerhardt Hanssen) nomine uxoris Geertruijt Nagel, beide enige en universele erfgenamen van hun zal. ouders Aernt Nagel en Gosina Cloeck, gewezen e.l., aan Joost Ruger en Marija Ruger e.l. hun, comparanten, erve en huis, den Swarten Ruijter genaamd, staande omtrent de Velperpoort tussen de Beerenpoort en de Olde Ploech, zulks voor een somme van 1200 gl. vrij geld, waarvan zij comparanten, bekennen de laatste penning met de eerste tot hun genoegen te hebben ontvangen. [878]
Op 2-7-1697 verklaart Derske Emont, weduwe van wijlen Steven van Burick, te hebben verkocht, gecedeerd en getransporteerd en opgedragen gelijk zij doet mits dezen aan Mons.r Joost Ruger en Maria van Brandenborch e.l. 5 morgen lands, den Cattenpoelsen Kelder genaamd, gelegen in den Arnhemmer Enck bij den Cattenpoel, en zulks voor een summa van 1125 Caroli gl., waarvan de comparante en transportante bekent te zijn voldaan. [879]
Op 26-5-1699 de Hr. Joost Ruger en deszelfs huisvrouw Maria van Brandenborgh dragen eeuwiglijk en erfgelijk op aan Johan Kelderman en zijn huisvrouw Anna Maria Cock hun huis, staande buiten de Velperpoort op de Velpse weg, waar den Roemer uithangt en hetwelk door hem, Kelderman, is bewoond, met de hof, daarbij gehorende, voor een somme van 1600 gl. hollands, waarvan hij, Hr. Ruger, mits dezen bekent voldaan te zijn. [880]
Op 27-5-1699 verklaren Johan Kelderman en Anna Maria de Cock e.l. aan de Hr. Joost Ruger en deszelfs huisvrouw Maria van Brandenborgh wegens de nog resterende kooppenningen van het huis buiten de Velperpoort, waar den Roemer uithangt, op 26-5-1699 van hem, Joost Ruger, en erven gekocht, schuldig te zijn de somma van 600 gl., die zij beloven te zullen betalen op heden over een jaar met de interesse van dien tegen 6 van het honderd, zijnde 36 gl., verbindende tot voldoening en achtervolging dezes boven het generaal verband van hun personen en goederen speciaal hun huis, staande alhier buiten de Velperpoort, hiervoeren gespecificeerd, voorts berg en schuur met de hof. [881]
Op 30-5-1701 verklaren Evert Joosten Kreeckel en Abigael van Geelkercken e.l. aan Sr. Joost Rugers en Maria van Brandenborgh e.l. wegens aan hun verstrekte penningen schuldig te zijn de somme van 750 Caroli gl., die zij, comparanten, beloven te zullen restitueren op heden over een jaar met de rente van dien tegen 5 percento, verbindende de comparanten voor de voldoening van het bovengemelde kapitaal en daarop te verlopen interesse hun en hunner erven personen en goederen en speciaal hun huis, in de Rijnstraat alhier staande, de drie haeringen ter eenre- en Ernst Meuwissen ter andere zijde. [882]
Op 4-1-1710 verklaart Joost Ruegers, oud-burgemeester dezer stad, te cederen, te transporteren en op te dragen aan en ten erfelijke behoeve van Geurt van den Brink en deszelfs huisvrouw zekere moeshof, alhier buiten de Velperpoort vooraan op de steenstraat gelegen, de heer burgemeester Menthen ter eenre- en Nicolaas Ensink ter andere zijde, en zulks voor een somma van 450 Caroli gl., waarvan comparant bekent te dank voldaan en betaald te zijn. [883]
Op 18-4-1712 verklaren Beerntje Willems, weduwe van Hermen Jansen, alsmede haar zoon Jan Bourboom, zich sterk makende voor hun andere kinderen, resp. zusters en broer, te cederen, te transporteren en op te dragen aan de Heer Joost Ruger een stuk lands, groot 1 molder gezaais, gelegen in Cattepoel en genaamd den Cattenpoelse Kelder, en zulks voor een somma van 375 gl., waarvan de comparanten bekennen de laatste met de eerste penning ontvangen te hebben. [884]
Op 23-12-1717 verklaren Cornelis van Nuijs en Jacomina Lauwers e.l., hij, Cornelis Nuijs, zich mede sterk makende voor zijn vrouws zusters en broer, aan Joost Ruger verkocht te hebben en vervolgens te cederen, en te transporteren 2 perceeltjes bouwlands, gelegen in den Kattenpoel, den Kattenpoelse Kelder genaamd, het ene stukje groot ongeveer 3 schepel gezaais, gelegen naast de koper zijn schuur, strekkende tot aan de Deventer weg tegenover het Klarenbeekse Bos, neffens het heiveld daarnaast en langs gelegen, het andere perceeltje groot ongeveer 1 schepel gezaai, gelegen onder in de Laagte, strekkende langs het heiveld van Huijbert Bons erfgenamen, en zulks voor een somma van 225 gl., die zij bekennen ontvangen te hebben. [885]
Op 1-4-1692 transporteren, dragen op en geven over de Heer Marsilius Anthonius van der Lee en Juffr. Anna Maria Linterman e.l., aan Derck Comans en Niesken Rugers e.l. hun, transportanten, huis en hofstad, de Lintworm genaamd, staande en gelegen tussen de Velperpoort en het Land van de Markt tussen de erfenissen van Jan Troeven ter eenre- en Peter Ongerans ter andere zijde, met de schuur en stalling, strekkende op de Beek tussen de binnenmolen ter eenre- en het erf van de weduwe van Jan Reenman ter andere zijde, in voege hetzelve de transportanten bij magescheid van 8/18-6-1685 door de Heer Johan Arnolt Linterman is toegedeeld, bekennende van de kooppeningen ten volle voldaan en betaald te zijn. [887]
Op 15-5-1697 compareren Derck Coman en Niesken Ruger e.l. voor hen zelf en Derck Coman vnd. mede als macht hebbende van zijn broeder Evert Coman vermogens volmacht, op 19-1-1693 door de Heren van de magistraat dezer stad gepasseerd, alsmede Jan van Beeck en Margariet Leutiens e.l. Zij cederen en dragen eeuwig en erfelijk op hunlieder huis en erve, gelegen bij St. Janspoort, genaamd Wesel, aan en ten behoeve van Steven Pelen en Geertruit Dibbincks e.l. [888]
Op 21-3-1712 verklaren Derk Coman en Niesken Rugers e.l. deugdelijk schuldig te zijn uit kracht van vorige personele obligatie d.d. 6-11-1690 aan Dr. Andreas Beltgens en Anna van Noij, zijn huisvrouw, weduwe van wijlen Reijner Backer, Medecinae Dr., een kapitaal van 1000 Caroli gl., mitsgaders 265 gl. wegens achterstedige interesse van dien, verschenen op 6-11-1711, tegen 5 percento gerekend, en dan nog vermogens obligatie d.d. 4-1-1693 aan de boedel van wijlen Jacobus Ravens Jacobszoon modo de kinderen en descendenten van Jacob Reijners van Noij en Geertruijd Ravens, in leven e.l., mitsgaders aan de kinderen van Arent Ravens en Elisabeth van Meurs, in leven e.l., als het recht hebbende, een kapitaal van 1300 Caroli gl. met achterstedige interesse van dien, verschenen op 4-1-1712, ter somme van 585 gl., welke beide obligaties hebben gestaan tot laste van comparants broeder Everhard Comans en waarvoor comparant zich tot borg gesteld had, en, dewijl gemelde Dr. Beltgens pro se en als curator van de boedel van Raven daarvoor op comparants gerede en ongerede goederen had gepeind en albereeds aanhering en eerste ruiming had bekomen en met de werkelijke executie stond voorgevaren te worden, (---) zo hebben comparanten tot vermijding van die schadelijke executie tot meerder securiteit in voldoening van beide vnd. kapitalen met verschenen en nog te verschijnen interesse van dien en op te lopen kosten eerstelijk ten behoeve van vnd. Dr. Beltgens en Anna van Noij e.l. en vervolgens ten behoeve van de kinderen van Jacob Reijners van Noij en Arent Ravens voorzegd verbonden hun huis, staande tussen St. Janspoort en de Korenmarkt, waar de Paauw uithangt, tegenwoordig bewoond door de weduwe Brouwer, alsmede het huis de Lintworm, staande tussen het Land van de Merkt en de Velperpoort, door de comparanten bewoond. [889]
Op 21-3-1712 verklaren Diderick Coman en Niesken Rugers e.l. deugdelijk schuldig te zijn uit kracht van vorige obligatie, op 21-12-1707 ten voordele van de weduwe van de rentmeester Bouwensch gepasseerd, en zulks aan Dr. Gijsbert Willem Coets, hoogbaljuw te Loosdrecht, als het recht daarvan hebbende, een kapitale summa van 1437 gl. 2 stuiver en, dewijl gemelde Dr. Gijsbert Willem Coets daarvoor op hun, comparanten, gerede en ongerede goederen had gepeind en albereeds aanhering en eerste ruiming had bekomen en met de werkelijke executie stond voortgevaren te worden, (---) zo hebben comparanten tot vermijding van die schadelijke executie tot securiteit en voldoening van bovengemeld kapitaal ad 1437 gl. 2 stuiver en de interesse, in het toekomende te verschijnen tegen 5 percento jaarlijks vrij geld, verbonden hunlieder huizing, genaamd de Lintworm, staande tussen het Land van de Merkt en de Velperpoort, door comparanten bewoond wordende. [890]
Op 16-11-1717 Ds. Fredr. Christiaen Coets, predikant dezer stad, en zijn huisvrouw en Juffr. Aemilia Gerhardina Coets renuntieren van zodanig verband als Diderick Coman en Niesken Rugers op 21-3-1712 voor schepenen dezer stad ten behoeve van hun broeder de heer Dr. Gijsbert Will. Coets, in leven hoofd Baillu van de Loosdrecht, gepasseerd hebben tot securiteit van een kapitaal van 1437 gl. 2 stuiver cum interesse, door dezelve Coman cum uxore op 21-12-1707 schuldig bekend aan de weduwe van de ritmeester Bouwensch en waarvan de gemelde hoofd Baillu Coets bij cessie het recht verkregen had, verklarende het onderpand van het huis de Lintworm, tussen de Velperpoort en het Land van de Markt gelegen en in voorzegde acte van 21-3-1712 vermeld, van alle affectatie dienaangaande te ontslaan. [891]
Op 27-1-1718 verklaren Niesken Rugers (weduwe van Derck Comans), Reijnder Comans, Anna Maria Comans, Geertruijd Comans, meerderjarige kinderen van de heer Derck Comans, en Niesken Rugers, geassisteerd met Jan Evers als haar gekozen momber, zo voor haar zelf en in kwaliteit van weduwe, boedelhouderse en erfuiterse, moeder en momberse van haar 2 andere kinderen, met name: Andries en Joost Comans, (...) wel en deugdelijk schuldig te zijn aan Hendrik van Crughten en Elisabeth van Sonnenbergh e.l. de somma van 3000 gl., heenkomende wegens geleende, verstrekte en op heden ontvangen penningen, welke voorzegde som met de interesse van dien tegen 4 gl. 10 stuiver van ieder honderd zij, comparanten, beloven aan vnd. e.l. heden over een jaar te betalen, tot nakoming van hezelve zij, comparanten, verbinden hun personen en goederen, actien en crediten en daarenboven tot een speciaal onderpand stellen hunlieder 2 huizen, de ene staande aan de Velperpoort en door haar, weduwe, zelf bewoond wordende, alwaar aan de ene zijde naast geerfd is N. Terhoeven en aan de andere zijde Michiel Herbers, en het andere, staande aan St. Janspoort, de Pauw genaamd, en alwaar aan de ene zijde naast is Hendrik Brantsen en aan de andere zijde N. Ten Bosch. [892]
Op 14-2-1727 verklaren Niesken Ruger, weduwe en boedelhouderse van wijlen Derk Comans, Corn. Beumer en Anna Maria Comans e.l., mitsgaders Dr. Reijnder Comans, Geertruijd Comans, Andries Comans, Med.ae Doct.r, voorzoveel nodig de rato caverende voor hun absente broeder Joost Comans, voor een somma van 4605 gl., waarvan zij bekennen voldaan te zijn, eeuwiglijk en erfelijk te hebben verkocht en dienvolgens te transporteren en over te dragen aan en ten behoeve van Assuerus de Roij en Anna Catharina van Gaesbergen e.l. hunlieder, transportanten, behuizing met zijn stalling en de erfgrond van dien, genaamd de grote Pauw, omtrent de St. Janspoort tussen het erf en huis van Gerrit van Beckbergen ter eenre- en het huis, waar 't Fortuijn uithangt, ter andere zijde staande en gelegen. [893]
Op 6-1-1734 verklaren Niesken Ruger, weduwe en boedelhouderse van wijlen de contrarolleur Derk Comans, neffens deszelfs kinderen, met name: Anna Maria Comans, weduwe van wijlen Cornelis Beumer, voor haar zelf en mede voorzoveel nodig de rato caverende voor haar onmundige kinderen bij wijlen vnd. Cornelis Beumer ehelijk verwekt, Reynier Comans, J.U. Dr. en advocaat voor den Hove provinciaal van Gelderland, Gerhardus van Elsen, Med.ae Dr., in huwelijk hebbende Getruyd Comans, voor hem zelf en als gemachtigde van zijn vnd. ehevrouwe ingevolge speciale volmacht, op 9-12-1733 voor Frederick Robert van Lathum als stadhouder des scholtus van Zutphen (gepasseerd), Andries Comans, Med.ae Dr. en Joost Comans, in een eeuwige en onverbrekelijke erfkoop te hebben verkocht en mits dezen te cederen, te transporteren en in volle vrije eigendom op te dragen en over te geven aan en ten behoeve van Benjamin Italiaander Mordechaij hun, comparanten, huis, hof, grote en kleine stalling, zo en in dier voege als hetzelve is liggende alhier aan de Velperpoort, schietende voor aan de straat tussen het pakhuis van de weduwe Hanssen ter eenre- en het huis van Meys Lodewijcks ter andere zijde en vanouds genaamd den Beer, en zulks om en voor een somma van 5050 gl. vrij geld, welke somme de transportanten bekennen de eerste met de laatste penning ontvangen te hebben en daarvan ten genoegen voldaan en betaald te wezen. [894]
752. JAN TEUNISZ VAN DER WIEL, geb. ca. 1673, ovl. na 3-10-1720, tr. ca. 1705[898]
753. MAEIJKEN (MARRIGJE) JOOSTEN SLAG(T)BOOM, ged. Papendrecht 18-8-1680, ovl. vóór 3-10-1720.
754. CLAAS LEENDERTSE BOER , geb. ca. 1668, ovl. 1711-1719, j.m. van en wonende Bleskensgraaf (1701),
otr. geref. Bleskensgraaf (met attestatie van Gorinchem, attestatie gegeven naar Gorinchem 3-5-1-1701,
tr. geref. Gorinchem (met attestatie van Bleskensgraaf) 3-5-1701
755. ANNIGJE (ANNEKE) CORNELISDR DE (VAN) WAARD, geb. Wijngaarden? ca. 1670, ovl. 1719-1729, j.d. van en wonend te Gorinchem (1701),
tr. 2o Bleskensgraaf 8-1-1719[902]
GIJSBERT HENRIKS VLOTE (VLOT, VLODT), wednr. van Annigje Cornelis van Waerd van Bleskensgraaf (1729).
Hij hertr. Bleskensgraaf geref. 9-4/1-5-1729
Ariaaentje Pietersdr, j.d. van Peursum.
784. P(I)ETER HILLEBRANTS (WERFF), ged. geref. Amsterdam Zuiderkerk 3-11-1647 (get. Grietjen Willems, ovl. 1702-1731, j.m. buiten die Kamper-poorte (1673),
tr. Zwolle 21-10-1673 (proclamatien gaen in Mastebroek, attestatie gegeven Mastebroeck)
785. GERREGIEN HENDRIKS, beg. Zwolle Kruiskerk 23-1-1731 ("weduwe van Peter Hillebrand Werff")[904], j.d. buiten die Kamper-poorte (1673), huw. get. (1702, de vrou van Peter Hillebrants).
COMMENTAAR(¥) Een mogelijk tweede huwelijk van hem is: Willem Werf, weduwenaer, otr./tr. Zwolle geref. 1/17-3-1738 Willemina Hagewolt(s), wed. van Jan van Baer (Baar) (huw. Tiel 1714 ). |
In 1720 is Willem Werff een van de velen die zijn - door windhandel vrijwel waardeloos geworden - aandelen in de "Zwolsche Expeditie-, Commercie- en Assurantiecompagnie" inwisselde bij het stadsbestuur Zwolle voor obligaties ten laste van de stad. [905]
==== BELENINGEN ====
Lenen van het Stift Essen: Stadsgericht Zwolle / buurschap Dieze[909]
nr. 492: Een stuck guedes, genoempt het Ongesolthenguedt, geleghen in die buirschap ende marcke van Diese. In 1630: "de gerechte helffte van dese nabenoemde percelen van landerien unde datt mett synen raett ende onraet, recht unde gerechticheyt daertoe gehorende, to weten: eene made landes, gelegen achter den Ooster Enck, soe Johan Alberts nu in 't gebruyck heefft, item, een hoech maetien achter den Ooster Enck, soe Melchor Jaspers nu in 't gebruyck heefft, item, twee ackeren opten Ooster Enck, naest Vrerick op 't Slott, item, eenen acker landes, streckende van de twee ackeren opten Ooster Enck, naest Splytloffslant, item, een acker landes, wesende de helffte van twee ackeren, naest Kockmanslant, item, eem acker landes, wesende de helffte van twee ackeren opten Ooster Enck, naest de schulte van Hattums lant, de Hendrick Wychers gebruyckett, welcke helffte van de voernoemde percelen van landerien, synde (...) van hett guett ende landerien, soe well hoege als leege landen, sampt synen raett ende onraett, recht unde Afgespleten van nr. 488, naderhand hieruit afgespleten nr. 493.
...
14-6-1736: Procurator Hillebrand Werf na opdracht door Claas Jansen Turk
31-8-1742: Gerrit van Berkum als hulder van Fennigien Werff, het oudste dochtertje van wijlen procurator Hillebrand Werff
24-11-1751: Hermannus Knape, als hulder van Fennegien Werf
27-11-1764: Dr. G.J. ter Braak, als volmacht van Teunisje ter Meer, weduwe van Jan Morre, leenvolger van de weduwe Werf, de erfgename van haar dochter juffer Fenna Werf
786. ADAM JANSSEN VISSCHER, geb. vóór ca. 1665, beg. Zwolle 15-9-1703, j.m. capitein des armes onder capitein Haersolte (1683), huw. get. (1697, 1707) otr. Zwolle geref. 3-2-1683
787. SWAANTIEN JANSSEN (VAN LEEUWEN?), geb. vóór ca. 1665, beg. Zwolle 27-3-1727, j.d. op 't Eylant' (1683).
792. ROTGER (RUTGER) HENDRIKS VELSIN(C)K, geb. ca. 1650, woont in 1678 te Achteler, vermeld als kuiper te Zwolle (1696),[915]
tr. Heemse geref. 1678[916]
793. AELE JANSEN, geb. ca. 1650, woont in 1678 te Mander (bij Tubbergen).
798. NN SCHUTTE(¥).
COMMENTAAR(¥)
Mogelijk verwant zijn:
Berent Schutte, wijndrager, eigenaar van grafplaats nr. 591 in de Grote of St. Michaelskerk te Zwolle.[919] Henricus Schutte, wednr. van Goor (1666), otr./tr. Zwolle geref. 21-4/13-5-1666 (proclamatien gaen tot Campen, attestatie gegeven om te Campen te trouwen) Swaentien Geers van Echten, weduwe tot Campen (1666). |
802. Dr. BARTHOLDT COUPER (CUYPER, CUIPER), geb. vóór ca. 1610, ovl. 1664-1673 (kort voor 6-11-1673), "in sijn leven" Richter te Diepenheim,
wordt op 29-11-1633 geadmitteerd als procureur en op 3-7-1635 als advocaat(¥) door Ridderschap en Steden, de Staten van Overijssel,[923]
richter (1643..1660),
doopget. te Gelselaar (1644) als Barthold Couper J.u. Licentiaet ende Richter tot Diepenheim,
vermeld als "Bartholdus Cuiper, Licentiaet en sijn vrou" in de lijst van geref. lidmaten te Goor opgemaakt in juni 1658,[924]
vermeld in akten te Borculo (1655, 1660),[925]
en Rijssen (1652),[926]
rigter te Redingen 1656, burgemeester van Goor en wonend te Deventer,[927]
tr. verm. 1o vóór ca. 1635
NN, ovl. verm. voor 1658, tr. 2o voor 1658
803. PETRONELLA MARHULSEN (MEERHULSEN), ovl. Goor 6-11-1673, vermeld als Petronella Meerhulsen te vooren getrout an Jr. Hertevelt, en vrouw van Bartholdus Cuiper in de lijst van geref. lidmaten te Goor opgemaakt in juni 1658,[928] tr. 1o (verm. voor 1658) Jhr. HERTSVELT (HERTEVELT), tot Deventer.
Kerkenboek van Goor:[929]
1673. Nov. 6 op enen donderdach voor Trin. 24 na een dach slapens sterfft in een vasten slaap Petronella Marhulsen vrou van den Z. Richter Barthold Cuiper, welcke was haer twiede man, haer eerste was Joncker Hertsvelt tot Deventer. Sij is haest gevolcht haer Z. man Cuiper.
COMMENTAAR(¥) Om toegelaten te worden diende men gepromoveerd jurist te zijn. Een inschrijving en/of promotie aan een der Nederlandse universiteiten werd vooralsnog niet gevonden. |
In 1662 procedeert Dr. Bartholdt Couper (Cuyper) voor het Stads- en landgericht Borculo tegen burgemeester Bernhardt ten Noever, Johan Christiaens en andere mede gevoegde crediteuren van Jan van Marhulsen. [930]
Kerkenboek van Goor:[932]
1665. Juni 25 gecommuniceert ende aengenomen met attestatie van Amsterdam Gerhardt Cuiper, soon van die Richter Cuiper.
Kerkenboek van Goor:[935]
1674 May 24 geproclameert Jan Casper Loerberch van Hamel wt. het Vorstendom Lunenborgh soon van Otto Loerberch, ende Margaretha Cuipers, dochter van Z. Barthold Cuiper, Licentiaat en Richter tot Diepenheim. Gecopuleert tot Gelselaer Juni 14 Dom. Trin.
Kerkenboek van Goor:[936]
1667 Dom. Epiph. (Jan. 6) geproclameert Berent Joosten, Wedeman van Z. Maria Rhebenders, sergeant van die Compagnie van den Heer Jacob van Rhenen int Garnisoen tegenwoordich tot Deventer en Helena Coupers. dochter van den Heer Licentiaet Barthold Couper, Richter tot Diepenheim. Gegeven attestatie Jan. 24.
Kerkenboek van Goor:[937]
1664. Dom. 2 Epiphan. (17 Jan.) a partus doloribus liberata inter 5 & sextam matutinam Jan. 17, aqua in vinum mutata, enixa e filium die huisvrou van den Licentiaet en Richter Barth. Cuiper.
1664 Dom. 4 Epiph. (31 Jan.) gedoopt Arnolt soon van den Richter Barth. Cuiper.
820. JAN BERENTS BRAAKMAN, geb. vóór ca. 1670, ovl. na 1699, brouwer te Raalte (1690),
treedt op als voogd van de kinderen van Herman Jacobsen Backer,
tr. vóór 1690
821. THEODORA JACOBS, ovl. na 1699. Zij worden vermeld als Jan Braakman en Theodora, echtelieden in het Jan Brouwer huis op de lijst van geref. lidmaten te Raalte (1699) in het Jan Brouwer huis. Zij wonen in het dorp Raalte (1689..1699).
1690 mei 5, Heino. Jan Braeckman, brouwer te Raalte, mede voor zijn vrouw en als voogd van de kinderen van Herman Jacobsen Backer. Anthony Braeckman, mede voor zijn vrouw en broeder. Gerrit Braeckman, mede als momber van de kinderen van wijlen Berent Braeckman, in leven scholtus van Heino. Gerrit Eysinck, procurator, en Gerrit Lucasz Kortenhorst, als mombers van de kinderen van Herman Jacobsen Backer en wijlen Grietjen Berentsen, Herman Jacobsz Backer als momber van de kinderen van Tonis Luicas en wijlen Jannechien Berents en van de kinderen van wijlen Jacob Jansen en wijlen Geertien Berentsen, enz. [938]
822. JAN SAGE(N)SNIJDER, geb. vóór ca. 1665, ovl. na 1715, wonen te Raalte (1706), tr. vóór 1689
823. BERENTJEN CLAASSEN. Zij worden vermeld als Jan Sagesnijder en Berentjen Klaassen echtelieden op de lijst van geref. lidmaten te Raalte 1699 in het Sagensnijder huis. Zij wonen op de Brink te Raalte (1689..1695).
Markeboek van Raalterwoold
Op den 11 Sept. 1715 is de insate geschiet en den 25sten daer an volgende de slag gegaen over de hier na genoemde catersteden, zijnde verkoft met de uitdrift:
...
Jan Sagesnijder voor een stuck land bij Velthuis angegraven ƒ 100.--.--
Raalte den 16. November 1763. De Heren Erfgenamen van Raalter Woolt sijn in de kerk vergadert geweest:
...
Erfgen. Sagesnijders bij taxatie gestelt op 15.15.-
824. NN OVERWEG.
828. GERRIT SMIT(T), ged. geref. Raalte 8-8-1658, ovl. 1699-1704, tr. vóór 1687
829. HENDRIKJEN E(N)GBERTS, ovl. na 1704. Zij worden vermeld als Jerrit Smit en Henrikien Engberts echtelieden in de Croon op de lijst van geref. lidmaten te Raalte 1699. In de lijst is Gerrit Smit (later) doorgestreept en zijn (later) de namen van de kinderen Henrikus, Engbert en Janna toegevoegd Zij wonen in het dorp Raalte (1687..1699) in de Croon (1687..1704), Hendrikje woont daar nog in 1704 als weduwe.
In juli 1704 worden geref. lidmaten op belijdenis te Raalte : Henrikus Smits, Engbert Smits, en Janna Smits, resp. zoons en dochter van de wed. Smits in de Kroon.
COMMENTAAR(¥) Dit is niet in overeenstemming met de vermelding van Anna Voomberg, wed. van Jan Smit, met Hendrikje Smit en Gerrit Smit (kennelijk hun dochter en zoon), als geref. lidmaten in het dorp Raalte op de lijst opgemaakt in 1745. Tenzij deze lijst van later datum is! Dat zou kunnen want de vermelde zoon en dochter zijn in 1745 pas 12 en 14 jaar oud, te jong wellicht om als lidmaat vermeld te worden. |
830. JACOB WILLEMS BOMER, geb. vóór ca. 1645, ovl. vóór 1694, soon van saliger Willem Bomer (1670),
kerkmeester te Twello (1679),
otr. Voorst 6-11-1670 en
tr. Twello 1670[940]
831. GERRITJEN TER MEULEN (MEULEMANS), geb. vóór ca. 1650, ovl. na 1723, dr. van saliger Peter ter Meulen wonend tot Voorst (1670),
wed. v. Hendrik van Weegsel van Twel (1700),
tr. 2o Twello geref. 26-5-1694[941]
BERENT HENDRIKS TEN WEECHEL, ovl. 1697-1700, wednr. van Betje Bomers van Welsum,
kerkmeester te Twello,
zn. van Hendrik Berends,[942]
tr. 3o Twello geref. juni 1700[943]
GERRIT HERMANS HEIJMERIG, soon van wijlen Hermen Heijmerigs van Wilp (1700).
832. GABRIEL WEERMAN(S), geb. Metelen (Bentheim) ca. 1600, ovl. vóór 1657, burger van Bentheim, lid van de vroedschap, burgemeester van Bentheim (D) (1635-1637, 1648-1652), tr. Bentheim
833. MARIA BERTLING(¥), ovl. na 1673.
COMMENTAAR(¥)
is de naam mogelijk Posteling ?? [952],
Is er verband met : Hijndrijck Bertlijnck, kerkmeester te Borne (1639).[953] Anna Alida Bertelings, geb. Bentheim ca. 1712, dr. van Willem bertelings, tr. Amsterdam 21-11-1738 Barent Verloop.[954] Wissmann Bertling x Adelheid Krull[955], Anna Bertling, die tr. voor 1673 waarschijnlijk te Lingen(D) Ds. Lambertus Lankhorst,[956] Jobst Hermann Bertling uit Steinfurt, jur. student te Groningen (1667), die tr. Hesina Metelerkamp, geb. Bentheim ca.1647[957] Ds. Michael Bertling, geb. Coevorden 2-2-1710, hoogleraar theologie (1752-1772), zn. van Hendericus Bertling en Berendina Witzenberg.[958] |
Bentheim 18-12-164x : Overdracht, gedaan voor Johannes Theben, grafelijk richter te Bentheim en Schuttorf, gograaf te Emburen, door Casparius Langenhert en Gabriell Weermans, burgers te Bentheim, van een stuk land op den Hohenkamp, behoorend tot de katerstede Einhorst in het kerspel Bentheim, gelegen tusschen de landerijen van Johan Hochklemmer en de koopers vader Henrich Kleinbrecker, ten behoeve van Johan Kleinbrecker en zijn vrouw Aelheit Heidtgers. Oorspr. perkament, met zegel v.d. richter, gaaf. 164. Dec. 18, Bentheim. (datum gedeeltelijk onleesbaar). [959]
COMMENTAAR(¥) Is Michael Weerman, als studiosus in de Messemakersstrate, sept. 1650 geref. lidmaat op belijdenis te Groningen,[960] mogelijk ook een zoon? |
834. JAN (JOHANNES) MARTENS(EN) STEENKERCK(E), geb. vóór ca. 1600, ovl. 1637-1646, jonggesel in de Voorstraet (1624),
woont voor de Vijschporte (1628),
gesubstitueerde richter wegen de hoocheyt des kerspel Swol (1630),
vermeld als procureur (22-6-1633),[961]
heeft een dienstmaagd (1633, 1635),
weduwnaar (1637),
otr. 2o Zwolle geref. 25-7-1637
JOHANNA VAN DEN HAGEN(¥), n(agelaten) d(ochter) van Alexander van den Hegen wonend buiten de Visporte (1637) (zie voor haar
Fragment Van Velthuysen / Van Erp
),
otr. 1o Zwolle geref. 5-12-1624
835. HAASJE GORIS(SEN) VERHOEFF, geb. vóór ca. 1605, ovl. 1635-1637, woenende bij de Vischpoort (1624),
dr. van Goris (Gorrys) Eckbers (Elberts) en Hilleken Franssen.
![]() |
Wapen Steenkerck: 3 eikels 2 en 1. Half aanziende helm, helmteken : een eikel tusschen eene vlucht.[962]
Johannes Martens Steenkerck, gesubsittueerde richter wegen de hoocheyt des kerspel Swol zegelt met dit wapen in groene was (1630). |
COMMENTAAR(¥) Volgens Ref. [963] is de naam van de echtgenote (weduwe) van Jan Martens Steenkercke NN van Velthuijsen. Hiermee wordt kennelijk Johanna van den Hagen gehuwd met Lubbertus van Velthuysen bedoeld. |
Willem Wolters, "onder den Generael Veer", otr. Zwolle geref. 22-4-1628 Geesien Jansen, n(agelaten).d(ochter). van Jan Egberts wonende met Joan Mertensen Steenkercke voor de Vijschporte.
Stadsarchief van Zwolle:[964] 1628-1629: Johan Maartens Steenkerck, als man van Haasje Gorissen, procedeert tegen Klaas Hendriks over de eigendom van het halve erve het Voorster goed in de buurschap Berkum.
COMMENTAAR(¥)
Het is onzeker of de hieronder genoemde Jan Martensz identiek is met kw.nr. 834.
Handelingen van de Kerkeraad van de geref. gemeente Zwolle d.d. 13-10-1642:[965] 3. Heeft oock Jan Martensz seker request an de vergaderinge der e(erwaarde) kerckenraets overgelevert, versoeckende met sijn vrouwe, die hem een tijt lanck verlaten heeft, wederom verenicht of so niet, wettelick van haer gescheyden te worden ende heeft daerop de kerckenraet geresolveert an de vrou te schrijven dat sij haer wederom bij haren wettelicken man vervoege of dat anders bij faute van dien, de kerckenraet genootsaeckt sal wesen de sake an den a(chtbare) magistraet te brengen ende verder tegen haer te procederen. |
Lenen van het Stift Essen: Stadsgericht Zwolle / buurschap Assendorp[966]
nr. 398: Een gerechte vyfftepart van een stucke landes, genoempt den Enck, gelegen in de vryheyt van Swolle, buyrschap Assendarp, sampt de ackers ende anders daertobehoerende, gelegen in Westenholte. Afgespleten van nr. 397, naderhand samengevoegd met nr. 399 tot nr. 400.
27-6-1646: Clementia Steenkercke onder hulderschap van haar man Thiman Jacobssen Joncker.
27-6-1646: Thiman Jacobssen Joncker en zijn vrouw Clementia Steenkercke vestigen ten behoeve van licentiaat Joannes Wycherlinck, burgemeester van Zwoll, en diens vrouw Aleyda Berentssen, een jaarlijkse rente van 75 gulden, te lossen met 1500 gulden. NB: Afgelost op 7-4-1653 door de weduwe van Cornelis Gorissen Verhoeff aan de weduwe van burgemeester Wycherlinck.
12-6-1648: Cornelis Goris Verhoeff na opdracht door dr. Goswinus Hogencamp, als volmacht van Thiman Jacobsen Joncker en diens vrouw Clementia Steenkercke, neef en nicht van Verhoeff.
COMMENTAAR(¥)
Clementia de Steenkercke trouwt driemaal een weduwnaar. Hun gegevens zijn:
- T(h)i(i))men Jacobsen Joncker, geb. 1605/06, beg. Amsterdam Oude Kerk 11-4-1676, afkomstig van van IJsselmuijden out 24 jaer, wonend op de NZ Achterburgwal (1630), kleermaker (1635, 1642) afkomstig van Campen (1645), wednr. van Metje Dircx(¥) wonende in de Annestraet (1645), otr. 1o Amsterdam 31-5-1630 (beiden onder patroniem, hij vertoont acte van ..., zij verclaerde (7?)/4 jaer wed. te sijn, get. haer vader Dirck .oelorl.?) Metje Dircx, beg. Amsterdam Zuider Kerk 4-5-1645("Mettje Dirckx"), afkomstig van Amsterdam, wed. van Gerrit Claesz wonend op de NZ Achterburgwal (1630), otr. 2o Amsterdam geref. 13-10-1645 (zij vertoont acte van intekeening, in margine, hij heeft den 9-8-1644 bewijs gedaen, Jan Dirckensz en Poulus de Arho.. be(wijsen) beijde dat die dochter aldaer oock? de vier Jaeren hier gewoont gehat?), Clementia (de) Steenker(c)k(e), geb. vóór ca. 1625, ovl. 1687-1717 (beg. niet gevonden te Amsterdam). Voor haar zie kw. nr. ⇒ 835 sub b hierboven.
- Hendrik Vrerixsz Brugman, geb. vóór ca. 1625, beg. Amsterdam Oude Kerk 23-10-1680 (Hendrick Brugman), afkomstig van Vrieseveen, handelaer, wonend om de hoeck van de Blindemansteeg (1650), afkomstig van Almelo (1679), koopman en wednr. van Aeltje Gerrits ten Kate wonend op de NZ Voorburgwal (1679), otr. 1o Amsterdam geref. 21-10-1650 (get. zijn broeders Jan en Gerrit Frericsen, voorleggende acte van vr(uc?)ht ende recht, en haer petemoi Aechgie Lucas) Aeltie Gerritss (ten Kate), geb. vóór ca. 1630, beg. Amsterdam Oude Kerk 27-12-1670 ("Aeltie ten Kate, vrouw van Hendrick Brughman"), afkomstig van Boorne, geen ouders hebbend wonend op de Keisergracht (1650), overlijdt kort na de bevalling van haar elfde en doodgeboren kind, otr. 2o Amsterdam geref. 23-6-1679 (in margine doorgehaald "hij weeskamer voldaen den 7 julij, sij weeskamer voldaen den 4 julij 1679, mans doot goed ingebracht, dese personene sijn op den 16 julij tot Ouderkerck getrout testa Corn. Wilmerdouck pred. aldaer"), tr. 2o Ouderkerk 16-7-1679 Clementia (de) Steenker(c)k(e), geb. vóór ca. 1625, ovl. 1687-1717 (beg. niet gevonden te Amsterdam). Voor haar zie kw. nr. ⇒ 835 sub b hierboven.
- Jan Claesz van Dijck, geb. vóór ca. 1620, ovl. 1684-1700, afkomstig van Sloterdijk, huistimmergesel, wednr. van IJtge Heijndricx wonende in de Tuinstraet (1642), afkomstig van Sloterdijk, houtkoper, wednr. van Lijsbet Martens, wonend buiten de Raampoort (1676), afkomstig van Amsterdam, houtkoper en wednr. van Annetje van Kets wonend buijten de Raampoort (1682), otr. 1o IJtje Heijndrix, ovl. vóór 1642, otr. 2o Amsterdam geref. 15-3-1642 (hij als Jan Claes, zij "heeft bewijs den 20 dec 1641 gedaen en de mans doot ingebracht") Lijsbet Martens, geb. vóór ca. 1610, ovl. 1643-1676, afkomstig van Amsterdam, wed. van Egbert Claesz (huw. 1628), wonend op de Brouwersgracht (1642), otr. 3o Amsterdam geref. 19-11-1676 (in margine: bij mans doot goet ingebracht) Annetje van Tetz (Kets, Ketz), geb. vóór ca. 1655, ovl. 1676-1682, beg. Amsterdam Noorder Kerk en Kerkhof 4-3-1681 ("Annetie van Keds"), afkomstig van van Emden, wed. van Roelof Basuijn, wonend op de Heregragt (1676), otr. 4o Amsterdam geref. 16-7-1682 (in margine: "acte verleent den 3 augustii") Clementia (de) Steenker(c)k(e), geb. vóór ca. 1625, ovl. 1687-1717 (beg. niet gevonden te Amsterdam). Voor haar zie kw. nr. ⇒ 835 sub b hierboven.
|
Stadsarchief van Zwolle: 1641-1646:[970] Geesje Egberts, weduwe van bleker Jacob Willems, en Soetje Gerrits, weduwe van Gerrit Jans Coninck, procederen tegen de voogden over Clementia Steenkerck wegens een vordering in geld.
1645-1647:[971] De voogden van Clementia Steenkerck, dochter van Johan Maartens Steenkerck en wijlen Haasje Gorissen Verhoeff, procederen tegen burgemeester Jan Maartens te Zwartsluis over de verkoop van het goed Kranenweerd bij Zwartsluis.
Register van Lijfrenten, in 1670 opgenomen door de Stad Kampen:[972]
Tymen Jacobs Joncker ten lyve van Jacobus Joncker syn soon, oudt 17 iaeren daer moeder aff is Clementia Steenkerck, ƒ 250,--
Op 12-6-1670 verkoopt Gosen Claesz aan Tijmon Jacobsz Joncker, een huizing en tuin op het Spiegelspad (ZZ) (Hoedenmakerspad) te Amsterdam. [973]
Op 29-9-1681 verkopen de erven van Joanna Wijbrands, wed. van Izaac Loman aan Clementia de Steenkerk, wed. van Hendrik Brugman, een huis en erf, waar De Vergulde Gekroonde Zwaan in de gevel staat, op de Keizersgracht (WZ) tussen Westermarkt en Leliegracht te Amsterdam. [974]
Op 21-7-1684 verkopen de erven van Martijn du Gardijn, echtgenoot van Police le Thoor aan Clementia Steenkerck echtgenote van Jan Claesz van Dijk, een huis en erf, waar Sint Jacob in de gevel staat, op de Verwersgracht (Kloveniersburgwal) tegenover deOudemanhuispoort te Amsterdam. [975]
Op 22-9-1684 verkoopt Eduard Paats aan Clementia Steenkerk, echtgenote van Jan Claesz van Dijk, een, huis en erf, waar De Groene Tent uithangt, op de Fluwelenburgwal (Oudezijds Voorburgwal) schuin tegenover de Oude Kerk te Amsterdam. [976]
Op 20-10-1684 verkoopt Eduard Paets aan Clementia Steenkerk, echtgenote van Jan Dijck, een huis en erf, genaamd Het Schild, op de Oudezijds Achterburgwal bij de Korte Niezel te Amsterdam. [977]
Stads-gericht Vollenhove, Stukken overgelegd en gebruikt in processen:
1695-1700: Tussen Henricus ter Meer en zijn vrouw Rebecca van Leeuwen, ter ene zijde, en Clementia Steenkerken, weduwe van Jan van Dijck, ter andere zijde, wegens laster. [978]
Op 25-6-1723 verkopen de erven van Clementia de Steenkerken aan Anthonij van Waard, een huis, waar Sint Jacob in de gevel staat, op de Kloveniersburgwal tegenover de Oude Mannenhuispoort te Amsterdam. [979]
Op 2-12-1733 verkopen de erven van Clementia de Steenkerk, wed. van Jan van Dijk aan Rachel de Weer, wed. van Joannes de Witt, een huis en erf, genaamd De Groene Tent op de Fluwelenburgwal (OZ) (Oudezijds Voorburgwal) het zesde huis bezuiden de Korte Niezel te Amsterdam. [980]
Op 2-12-1733 verkopen de erven van Clementia de Steenkerk, wed. van Jan van Dijk aan Jacobus Nieuwkerk, echtgenoot van Joachimina van Ulsen, 2/3 huis en erf, waar De Jonker in de gevel staat op de Oudezijds Achterburgwal (WZ) bezuiden de Korte Niezel te Amsterdam. [981]
Op 17-4-1739 verkopen Jacobus Nieukerk, echtgenoot van Joachimina van Ulsen en de erven van Clementia de Steenkerk, wed. van Jan van Dijk, aan Joost Bergacker, een huis en erf, waar De Jonker in de gevel staat, op de Oudezijds Achterburgwal (WZ) bezuiden de Korte Niezel te Amsterdam. [982]
Stads-gericht Vollenhove: Stukken overgelegd en gebruikt in processen: 1718-1720: Tussen Cornelis Verhoeff, advocaat te Zwolle, t.e.z., en de erfgenamen van Rutgerus van Ulsen, t.a.z., over de aanspraak op een kapitaal in consignatie door de goedsheren en erfgenamen van Barsbeek. [987]
Op 9-11-1717 verkoopt Dirck Rijtgers, gemachtigde van Anna Jonckers, laatst wed. van Ds. Harmanus Gerlacius, mitsgaders Clementia Jonckers, getrouwd met Gerlacius Gerlacius, zijnde zij Anna en Clementia kinderen en enige erfgenamen van Jacob Jonckers die een zoon en enige erfgenaam was van Clementia Steenkerck, en daarmee rechthebbenden op nagenoemd perceel (bij de procuratie d.d. 15-10-1717 voor burgemeester van de stad Vollehoo werd Anna Jonckers geassisteerd door Dr. ter Broek en Clementia Jonckers door haar man) aan Andries Kloek, een huis en erf, waar De Vergulde Gekroonde Zwaan in de gevel staat, op de Keizersgracht (WZ) tussen Westermarkt en Leliegracht te Amsterdam, door Clementia Steenkerck op 29-9-1681 gekocht. Koopsom ƒ 9000,--. [989]
COMMENTAAR(¥) Dus niet: Dr. Gerlach Gerlacius, geb. Oldenzaal 1-1-1696, ovl. Ipenburen 7-4-1756,[997] [998] werd na het vroegtijdig overlijden van zijn vader naar Halle in Saksen gezonden,[999] ingeschreven als student geneeskunde aan de Universiteit van Leiden 19-9-1716 ("Gerlacus Gerlacius, Oldenzalia-Transisalanus, 20 (jaar)"),[1000] werd aldaar waarschijnlijk tot Doctor bevorderd, zette zich als geneesheer te Halle neder, en oefende sedert 1734 de praktijk uit te Ippenburen, schreef een werk over de scheikunde, waarvan zeker vermaard Hoogleeraar aan eene Duitsche Hoogeschool als de maker bekend staat met goedvinden van Gerlacius, die, wars van allen roem, ook bedankte voor het Hoogleeraarsambt in de geneeskunde, hem zoowel in Nederland als in Duitschland opgedragen, was een liefhebber en beoefenaar der Latijnsche dichtkunst, waarvan in de Boekzaal[1001] eenige proeven voorhanden zijn,[1002] zn. van Ds. Hermannus Gerlacius en Adelheida Margareta Mettingh. |
COMMENTAAR(¥) Mogelijk een dochter van Borchard van Aswede, jr. en hoofdeling op Lutkegast, lidmaat der Herv. kerk te Groningen, medegecommitteerde in de Generale Rekenkamer, en diens tweede vrouw Talle ten Campe.[1004] |
Alexander Steenkerk en Hassien Steenkerk zijn partij in processen over de boedel van Otto van Vilsteren en Hille van Ittersum tegen hum oom Gabriel van Velthuysen.[1005]
Fragment Van Velthuysen / Van Erp | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ds. Johannes Hendricus Weerman, de "achterkleinzoon" (zie kw. nr. ⇒ 208 ) van Bartha van Erp vernoemt zijn dochter Bartha naar "Bartha van Erp, zijn overbestemoeder".
[1006]
Zoals uit onderstaande acht kwartieren van Ds. Johannes Hendricus Weerman blijkt is onder zijn overgrootouders geen Bartha van Erp. In processen die werden gevoerd over de Vilsterense goederen, waren de kinderen van Gabriel van Velthuysens zuster, met name Alexander Steenkerk en Hassien Steenkerk, de vrouw van Daniël Weerman, partij. De naam van de zuster wordt helaas niet genoemd. Bovendien valt een zuster van Gabriel van Velthuysen niet in onderstaande gegevens te passen. Het klopt wel als we hier "zuster" moeten lezen als "schoonzuster", d.w.z. Johanna van den Hagen, echtgenote van Lubbertus van Velthuysen, heeft als (voor?)kinderen Alexander Steenkerk en Hassien Steenkerk.
Ia. NN VAN VELTHUYSEN, geb. vóór ca. 1615, tr. vóór ca. 1640
BARTHA VAN ERP, geb. vóór ca. 1620.
|
836. Ds. GERHARD(US) PALTHE(¥), geb. Ootmarsum voor 1617, ovl. Denekamp 1673 [1015], ingeschreven als student theologie te Groningen 21-10-1632,[1016]
geref. lidmaat op belijdenis te Groningen sept. 1632,[1017]
als Gerhardus Sualve (sic! lees of schrijffout?), studiosus in't Krumme Jat,
ingeschreven als student theologie te Deventer 18-12-1634,[1018]
legt op 26-5-1635 zijn examen af voor de classis Deventer,[1019]
en werd op 5-6-1635 naar Denekamp beroepen,
maar kan daar pas in 1638 de pastorie gaan bewonen,
moest tijdens de twee Münsterse oorlogen vluchten naar het huis
Noord-Deurningen, waar hij voor de gereformeerden bleef preken,[1020]
predikant te Denekamp 1635-1673,
vanaf 1663 bijgestaan door zijn zoon, de proponent Johannes Palthe
tr. 2o na 1660
NN SCHONGELER, ovl. Denekamp 4-4-1694, tr. 1o voor 1639
837. ANNA HILVERDINCK, geb. 1626/27, ovl. na 1660.
COMMENTAAR(¥) Is hij dezelfde als Gerhardus Palthe, die ovl. Neede 16-17-1673, "provisor pauperum, acatholicus" ? [1021] |
Ter argumentatie van de beroeping van Gerhard Palthe tot predikant te Denekamp motiveren de lidmaten hun keuze als volgt : "(..) D. Palthen van Ootmarsen, van welcken wij oock als onse nabuer goede kennise sijn dragende, als dat hij gesont van Leere, Vroom ende Godtsalich in sijnen wandel en sonderlinge van onsen gantschen Kerspel selvest van Paepsche gesinde wel geachtet ende bemint."[1022]
In 1616 draagt de graaf van Bentheim als collator de vicarie van St. Catharina, Agnes en Barbara, gesticht in 1436 op het gelijknamige altaar in de kerk van Denekamp, over aan Johannes Palthe ten behoeve van zijn zoon Gerhardus Palthe. Deze zou uit de inkomsten van de vicarie moeten studeren en later als geref. predikant de pastorie van Denekamp moeten krijgen. De vicaris moest ook het kostersambt bekleden [1023].
In het kerkenraadsboek van Ootmarsum staat in 1639 genoteerd:[1024]
"Is Ds. Herman Hoemoeet tot den tweeden praedicant alhijr beroepen, welke dan den 15 sept. opentlijck in sijne dienst is bevestigt van Ds. Gerhardo Palten pastor tott Degenenkamp."
In 1644 begint de bouw van een nieuw schoolmeestershuis in Denekamp. De rekening daarvan is in extenso in 't boek der kerkelijke rekeningen is opgenomen door de predikant Gerhard Palthe en getiteld: "Aentekünge van die onkosten so in het timmeren van het huys so Anno 1644 op de vicarien huijsstede tot ene woninge voor den schoelmeijster getimmert gedaen." De totale uitgaven bedroegen ƒ 394,4,-. [1025]
Omstreeks 1650 klagen Herman en Johan Schulte, kerkmannen te Denekamp (die zelf nog sinds de invoering van de Reformatie in Denekamp in 1635 Rooms Katholiek waren gebleven), bij de drost van Twente over aanmatiging van de predikant Palthe. Hun klacht heeft echter een averechts effect, want de goedsheren nemen nu zelf het beheer der kerk in handen [1026].
![]() |
In het Palthehuis te Oldenzaal bevinden zich twee gebrandschilderde
glas in lood raampjes met de volgende inscripties :
Gerhardus Palthe Dienaer des Heij. Euangely tot Degnikamp. Anno 1636. | ![]()
Gerhardus Palthe Pastor tho Denekamp.
| Anna Hilverdinck Eheleute. Anno 1660. Foto's: Ric van Wulfften Palthe. klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Anna Hilverdinck (1626/27-...)
aetatis 24
Schilderij door onbekende schilder. Datering : 1651 (linksonder) Materiaal : olieverf op doek, 68.5 cm x 59 cm Locatie: particuliere collectie Beschrijving: Zwart kostuum, rabat met kant, chignonkapje met afhangende slippen en rood lint. Bron : ⇒ RKD klik op plaatje(s) om te vergroten |
COMMENTAAR(¥) Volgens Ref. [1027] , die echter Ref. [1028] citeert, allen geboren uit het huwelijk met NN Schongeler. Aangezien Gerhardus Palthe en Anna Hilverdinck nog in 1660 als echtelieden worden vermeld kan dit zeker voor de eerste vijf kinderen niet waar zijn. |
COMMENTAAR(¥) Op 26-2-1719 wordt te Denekamp begraven Henricus Palthe. Het is onzeker of het hier de echtgenoot/weduwnaar van Maria Fockingh betreft dan wel de onderstaande Henricus Palthe, student te Franeker, afkomstig uit Denekamp. |
COMMENTAAR(¥) Hij is mogelijk identiek met Henricus Palthe ingeschreven als student aan de Universiteit van Franeker 13-9-1693 ("Henricus Palthe, Degnecampia Tubantus").[1039] |
De tekst van de begraafinschrijving luidt:[1045]
(1722) December den 29e: Zijnde dings-dag. is Berend Palthe, soon van wijlen Do. Gerhardus Palthe (eerste gereformeerde preedicant alhier te Denekamp) Broeder van wijlen Do. Joannes Palthe, in leven insgelijks alhier preedicant te Denekamp. En welke voorgem. Berend Palthe organist, en school-meester, daar bij seer lange jaaren alhier Diaken, en daarna tot zijn dood toe Ouderling van onse gemeente geweest is. is derselvige heloes! bij't Broekhuijs hecke, tusschen Zingraven en Denekamp 's avonds dood gevonden, en is desselvs doode ligchaam Ano. 1723 den 8 en Januar: zijnde 's vrijdaags alhier in onse kerke ter aerden besteedt, als wanneer ik daarover de lijkpreedicatie gedaan hebbe, en gepredikt de text: Rom: 8 v. 28. ende wij weeten ...
De schoolmeester te Denekamp werd betaald uit de vicarie van St. Antonius, de orqanisten-vicarie, gesticht op 1-8-1506 tot onderhoud van een priester, die onder meer het kerkorgel moest bespelen. Na het overlijden van de laatste vicarius, Johannes Duvel, besloten pastor en kerkenraad, op 5-2-1632, de inkomsten te besteden ter bezoldiging van een schoolmeester, die tevens verplicht zou zijn, als organist te fungeeren. De inkomsten van de vicarie bestonden uit opbrengsten van landerijen in de omringende boerschappen, geld- en graanrenten. Anthony Palthe maakt daarvan in 1709 een lijst der "Opkomsten der Vicarije St. Anthonij behoorende tot School en Orgel van Denekamp". Opsteller "ANTHONIJ PALTHE Schoolmr. en orgenist tot Denekamp. Anno 1709 den 5 Junij".[1046]
Jurrien Muhlfort, hovenier op Singraven, en zijn vrouw Anne Marie, met kind ouder dan 10 : Eleonora Muhlfort, vermeld in de Volkstelling boerschap Denekamp (1748). [1057]
838. HENDRIK VAN UELSEN, geb. vóór ca. 1625, ovl. vóór 1675, burgemeester van Ootmarsum (1664), met zijn vrouw ("cum uxore") vermeld op de in 1652 opgemaakte lijst van geref. lidmaten te Ootmarsum,[1061] door de kerkenraad van Ootmarsum op 8-6-1647 benoemd tot diaken en op 4-1-1660 verkozen tot ouderling van de geref. kerk aldaar,[1062] tr. vóór 1647
839. NN.
COMMENTAAR(¥)
Wat is het verband met het volgende:[1063]
J(oh)anna van Ulsen, geb. Noorddeurningen bij Denekamp, weduwe wonend te Zwolle (1690), otr./tr.. Zwolle 26-4/26-5-1690 (d geboodt gaat t Amsterdam. Attest: verthoont en getrouwt), otr. Amsterdam geref. 13-5-1690 ("acte verleent 29-5-1690"), Herman Canneman, j.m. van Deventer, wonend te Zwolle (1690), |
Denekamp 26-1-1711. Voor Jacob Raeterinck, richter te Ootmarsum, en kornoten, verkopen Johanna van Ulsen, weduwe Palthe, geassisteerd door haar schoonzoon Jan Hendrik Weerman, pastor te Denekamp, en Anna van Ulsen, weduwe Schiphorst, geassisteerd door haar zoon Jan ter Schiphorst, haar halve Hoog- of Voorste Woerte in de boerschap Denekamp, aan de tijdelijke opsieners ende versorgeren der Armenmiddelen in de kerk van Denekamp, den Hooggeb. Heer Arent Hendrik Sloodt, Heer van 't Singraven, als ouderling, en den E. Berent Palthe ook als ouderling, en de E. A. Palthe en Lambert ter Schiphorst als diakenen voor 660 oar. gld. N.B. Getypt regest, met de aantekening: Origineel, perkament, beschadigd zegel (was vroeger aanwezig in het kerkelijk archief der Ned. Herv.Gemeente te Denekamp, thans verdwenen. Zie bronnen Singraven 1284). [1066]
Denekamp 19-8-1713. Anna van Ulsen, weduwe Hendrik ter Schiphorst, geassisteerd door haar zoons Jan, Lambert en Berent, mede gemachtigd door de erfgenamen van wijlen Lambert ter Schiphorst te Amsterdam, verkopen bij brandende keerse de Achterste Woorte in vijf percelen. [1067]
Denekamp 2-2-1715 Dezelfden verkopen aan Jan Fransen en Heilken Wigbels, echtelieden twee stukken bouwland op de Achterste Woorte voor 272 gl. 5 st. [1068]
COMMENTAAR(¥) Mogelijk identiek met Berend Jan ter Schiphorst, j.m. van Denekamp (1717), otr. Denekamp geref. 2-11-1717 (en na drie procl. getrouwd) Aleida Hindricksen Bartolds, j.d. van Denekmap (1717). |
844. NICOLAES BRIX(IEN), ovl. na 7-6-1674, burger van Gronau, vermeld 1632..1638, tr.[1069]
845. HENRICA VAN MIDDACHTEN, ovl. 7-6-1674, beg. geref. kerkhof te Gronau.
846. EGBERT STAVERMAN, geb. vóór ca. 1625, ovl. vóór 1662, burgemeester van Ootmarsum, tr. vóór ca. 1650[1071]
847. GEERTRUYT VAN BEVERVOORDEN, geb. na 1626, vóór ca. 1630, otr./tr. 2o Ootmarsum geref. 25-5/18-6-1662[1072]
HENDRICK DREESMAN, afkomstig van Tubbergen (1662).
![]() | Wapen Staverman: Gedeeld van goud en rood met een paal van zilver over de deelingslijn en beladen met twee roode lelien, de eene boven de andere.[1073] |
==== BELENINGEN ==== Twie deelen van den Nieuwenhoff, gelegen in de bourschap van Wilsum, kerspel Ulsen.
27-7-1632: Egbert Staverman na opdracht door Christina Cruls
nov. 1666: Joan Stuilen, conrector te Campen, tot zijn goede recht
Volkstelling 1748 Ootmarsum Stad:
Oud Burgem. J.R. Staverman, desselfs vrouw, kinderen ouder dan 10 jr Albert, Reint Carel, kind jonger dan 10 jr Aleijda
848. GERRIT (GERHARD) (SENIOR) LASONDER, geb. Gronau 1638-1642, ovl. Enschede 1715-1722, burgemeester van Enschede 1679-1710,
woonde te Enschede Stad,
eigenaar van het erve Unlandt (Onland) te Oldenzaal (1704),[1074]
tr. Gronau 29-6-1669[1075]
849. GESINA PEEK (alis PECK), geb. Gronau 1637-1650, ovl. Enschede na 1722.
Op 18-2-1698 compareeren voor het Stadgericht te Enschede Peter Grevinck en Catharina Beckers, zijn huisvrouw, en bekennen opgenomen te hebben van Burgermeester Gerhard Laarsunder en Gesina Peck zijn huisvrouw.[1076]
Gerhardus Lasonder, met een kind jonger dan 10 : Jannes Lasonder, en Regina Lasonder, en de dienstbode Christina Bekker, worden vermeld in de volkstelling van ambt en stad Oldenzaal (1748). [1089]
Op 19-9-1743 verkopen Hendrik Eekhout en Willem Wegman, erven van Pieter Huijker, aan Willem Muijsart, en Jan van der Werken, een 1/2 huis en erf, waar Het Gekroonde Laken in de gevel staat, in de Reguliersdwarsstraat (ZZ) het derde huis achter het hoekhuis Thorbeckeplein (Reguliersgracht) te Amsterdam. [1092]
Op 16-2-1745 verkopen de erven van Albert Harmensz Kaartman aan Willem Wegman, een huis en erf op de Herengracht (ZZ) hoek Utrechtsestraat te Amsterdam. [1093]
Op 7-5-1754 verkopen de erven van Harmina van de Poll, wed. van Jan van Ghesel aan Willem Wegman, een huis en erf in de Utrechtsestraat het vijfde huis van de Herengracht te Amsterdam. [1094]
Protocollen van het Stadgericht Enschede :
Op 21-7-1738 compareren Burgemeester Nicolaas Stoltenkamp en zijn huisvrouw Judith Laarsonder en zijn schuldig aan hun zwager Martijn ten Bochuys.[1100]
Op 7-10-1738 compareren Burgemeester Nicolaas Stoltenkamp en Gesina Judith Laarsonder tutore marit. en bekennen schuldig te zijn aan hun broeder en swager Barthold Laarsonder.[1101]
850. JAN STROINK (STROYNCK), geb. Enschede 1640-1651, ovl. 1714-1726, tot 1708 geregeld vermeld als burgemeester van Enschede, treedt op als
momber van de kinderen van zijn zuster Harbertje Stroink x Jan Leurink (1699),
tr. vóór 1681
851. URSULA JANSDR BECKER(¥), geb. Enschede 1645-1661, ovl. na 1708[1104]
, voor 1715[1105]
, woonde te Enschede Stad.
vul aan Stroink p153, 160, 247
Op 3-2-1698 compareren Willem van Lier en Aeltjen Paschen om geld op te nemen van Jan Stroinck en Arsele Beckers [1106].
Op 28-11-1709 compareren te Enschede Engbert Lodewijk Laersonder en Orsele Beckers syn huysvrouw [1107].
Regesten van acten uit het Register van Testamenten en Overdrachten en Verzettingen 1697-1741 van de stad Enschede en uit dat van het landgericht Enschede.[1108] In de periode 1701-1714 wordt vermeld Jan Stroink x Aafke (?) Beckers.
Richterambt Enschede, buurschap Lonneker : een tiende ter Hole to Loninghe.
23-4-1726 : Judith Stroink na de dood van haar vader Jan Stroink die deze tiende op 23-7-1714 had gekocht. Hulder haar man Laurens Lasonder.[1109]
COMMENTAAR(¥) De wed. Stroink betaalt in 1733 verponding voor de erven Vijker (ƒ 20,15,--) en Wallembeke (ƒ 18,12,--) in de buurtschap Lindersijd, en Bult (ƒ 15,2,--) en Wooldrink (ƒ 37,--,--) in de Esmarke. [1112] Zou zij de wed. van de onderstaande Georgius of Rutger zijn? |
Op 4-10-1782 worden drie personen onder ede gehoord door het Landgerigt van Endscheide over een kwestie betreffende het ijken van maten en gewichten De gehoorden zijn Hermannus Stroink "ruim 70 jaer oud en aan eenigen Heeren Burgemeesteren van verren bevrind", Tobias Bussier "in zijn 65ste jaar oud en aan eenigen Heeren Burgemeesteren der Stad Endscheide van verren bevrind:, Hermen Hesselink ongeveer 49 jaren oud en alleenlyk aan de Heer Burgermeester Weddelink van verreen bevrindt". [1122]
COMMENTAAR(¥) Ref. [1139] vermeldt haar ten onrechte als dochter van burgemeester Jan Stroink te Enschede en van Anna Leurink. HOEZO? |
Kerkenboek van Goor:[1140]
1698 Gecopul. Mey 8 Hendrik van Coesvelt soon van W. Derk van Coesvelt en Janna Stroink dogter van Jan Stroink tot Endschede.
Grafboek Grote Kerk te 's-Gravenhage:[1142]
Reg. VI. 't Sevende graff is een kelder, behoort Adriaen Matthijsse Beninx.
Den 29sten October 1756 hebben heeren kerkmrs. dit graft verkoogt aan Johanna van Coetsveldt voor een somme van 200 gld. NB Johanna is een zuster van Hendrik.
Den eersten November 1756 geopent voor wijle den heer Reinier Kroonenburg.
Den 8sten April 1762 geopend voor wijle Mejuffr. Elsje van Coesfelt, huijsvrouw van d'Hr. Jan Wessel van der Pol.
Den 2den December 1768 geopend voor wijle Vrouwe Johanna van Coesveldt, wed. van Slingelandt.
Den 8sten November 1769 overgeboekt (ongeprejud.enz.) op den naam van Juffr. Cornelia Eleonora Hollefernus.
Den 28sten November 1777 overgeboekt op den naam van den heer Jan Wessel van der Pol.
Den 27sten Januarij 1784 geopeud voor wijle den heer Jan Wessel van der Pol, solliciteur van de vijf compagnien Invalides.
Den 29Sten December overgeboekt op den naam van den heer Salomon Adriaan van de Werve, commis ten comptoire-generaal van Holland.
852. GERRIT JANSEN BECKER, geb. Enschede Stad 1625-1667, ovl. Enschede Stad 1716-1723, woonde te Enschede Stad,
tr. vóór 1697[1156]
853. NN VAN DE(R) SCHILDT, geb. Gronau 1650-1667, ovl. Enschede Stad, woonde te Enschede Landgericht.
854. =848. GERRIT (GERHARD) (SENIOR) LASONDER.
855. =849. GESINA PEEK (alis PECK).
860. HENDRIK TEYLERS, geb. 1612-1656,[1165] burgemeester, tr. (Enschede?) 1677[1166]
861. JENNEKEN LAMBERTS (alias CATE), geb. 1632-1661,[1167]
Volkstelling van ambt en stad Oldenzaal, dorp Losser 1748:[1179]
J. Teijlers en vrouw Maria, en kinderen ouder dan 10 : Theodorus, Henric Teijlers.
Op 6-3-1730 verkoopt de stad Oldenzaal de helft van de Losserse windmolen aan Jan Teylers uit Losser voor ƒ 2046,--.[1180]
Op 26-11-1779 kopen Theodorus Teylers en zijn broer Henricus Teylers de andere helft van de molen van Maurits Casimir graaf van Bentheim-Tecklenburg voor 3000 Carolus gulden en een vaatje oesters.[1181]
Henricus Teylers erfde uit de nala-tenschap van zijn vader ook een aandeel in de molen, dat hij heeft in 1794 aan zijn broer Theodorus Teylers verkocht.[1182]
![]() |
De eerste Losserse windmolen (Teylers molen) kort voor de afbraak in 1917.
Bron: Ref. [1183] klik op plaatje(s) om te vergroten |
Op 8 -6-1795 maakt Aleida Stroink, wed. van Henricus Teijlers aan het Landgericht van Oldenzaal bekend en geeft aan het versterf van haren zwager Theodorus Teylers die op 15 april is overleden en waarvan zij aangeefster ingevolge testamentaire depositie van den selven de dato 23-8-1794 opgericht en op den 5 mei j.l. gerichtelijk heeft aangeërfd de nagenoemde vaste goederen, als namelijk de Losserse windmolen met de daarbij staande huizen en schuren en onderliggende gaarden met alle daarbij liggende nieuwe grond. Het stukje bouwland op de Copshoven Rot, liggende aan de Molenstege. Een stukje bouwland in de Veldgaarden gelegen met Hooimate en de Middenmate op de Hasselt, gelegen met de grasgrond in de Patte, dat op de Bookholtscamp aan de Molenmate gelegen is, met een hooibrink in de Copshove aan de Welpendijk en nog een hele reeks erven en gronden met name genoemd. [1192]
==== BELENINGEN ====
Richterambt OLDENZAAL / buurschap Berghuizen: Den tienden over Toerinchove, gheleghen in Borchusermarke in den kerspel tot Aldenzale.[1200]
30-10-1763: Dr. Gerlacus Hulsken na de dood van zijn vader J.H. Hulsken.
4-9-1785: Dr. Johannes Hulsken na de dood van zijn broer Gerlachus Hulsken.
Richterambt Oldenzaal: Op 2-5-1786 worden de van 31-10-1785 daterende huwelijks voorwaarden van Dr. Johannes Hulskens en Maria Teylers bekrachtigd.
Register der 50sten pennink te ... 6-1-1786: Dr. Joh. Hulsken geeft aan in het Register der 50ste pennink, dat hij ab intestato is Erfgenaam geworden van wijlen zijn Broeder Dr. Gerlacus Hulsken in Augustus 1785 overleden, en heeft aangetroffen deze navolgende goederen onder het landgerigt van Oldenzaal gelegen. Het goed 'TEUSINK' in de Marke Lutte gelegen en daar ondergehoorende 'OLDE THEUSINK'. Daarop staande getimmertens, hooge en laage landerijen.
862. = 852. GERRIT JANSEN BECKER.
863. = 853. NN VAN DE(R) SCHILDT.
864. JAN REERINK(¥), ovl. 1692-1706, doopget. te Lochem (1666..1685),
volgt zijn vader op als portier van de Molenpoort ,[1201]
diaken en beheerder van de geldmiddelen van de kerk te Lochem,[1202]
burger van Lochem[1203],
tr. waarschijnlijk voor 1665
865. (JOHANNA?) NN, als weduwe Reerinks burgeres van Lochem (1706).[1204]
COMMENTAAR(¥)
Wat is het verband met:
Jan Rerinck, tr. vóór 1640 Geese NN.
|
Gueltjen, Henrick en Geertjen Reerinks (1-5-1706).[1205]
Jan van Dienborgh en zijn huisvrouw Jenneken Kerkett transporteren aan Daniel Raat en zijn huisvrouw Aeltjen Reerinks (8-3-1714).[1208].
Op 2-5-1741 testeert Gueltjen Rerink., "wel kranck, van lichaam dog haares verstants en sinnen volkomen magtig", in deze geasst. met Henrick Jan Raad, ten huize van Henrick Rerink. Zij geeft een prelegaat van f 160,-- aan haar broeder Henrick Rerink en schoonzuster Esseltjen Hogeweijde. Dit bedrag is gelijk aan wat de echtelieden nog aan haar schuldig zijn vanwege een huis in de Meulenstrate te Lochem. Verder prelegateert zij aan haar twee nichten Janna en Megtelt Reerinks, dochters van bovengenoemd echtpaar, "alle het linnen en wollen, soo ten lijve der testatrice gehoort, beddegoed, kasten, koffer, en wat verder gereede na haaren dode sal bevonden worden". De testatrice verklaart deze beide prelegaten "uijthoofde van genootene diensten en vrindtschap aan haaren broeder, schoonsuster en de twee dochteren verpligt te wesen". De verdere nalatenschap dient gelijkelijk onder haar erfgenamen te worden verdeeld.[1210].
Harmen Rerink, pro se en namens zijn absente huisvrouw Janna Tieberink, voorts Albert Jan Rerink, mede voor zich zelf en voor zijn onmondige zn. Hendrik Rerink (19-5-1778). Magescheid over hun ouderlijke nalatenschap d.d. 7-6-1754 tussen de kinderen van wijlen Hendrik Rerink en Esseltien Hogeweijde, met name Hendrik Jan Rerink, Harmen Rerink, Albert Jan Rerink, Janna Rerinks en Megtelt Rerinks, geregistreerd 19-5-1778.[1216]
Op 8-5-1764 verkopen de erven van Isaac van der Heijden aan Harmen Klomp, en Jan Klomp, een huis en erf in de Amstelkerkstraat (NZ) (Kerkstraat) tussen Vijzelstraat en Spiegelstraat het tweede huis achter het hoekhuis van de Vijzelstraat te Amsterdam. [1217]
In 1778 koopt Jan Albertsse Klomp een huis, achterhuis en erven in de Vijzelstraat ("Oude Vijzelstraat") op de hoek van de Blindemansteeg. [1218]
Op 21-11-1804 compareert Hilletje Lodewijks, wed. van Jan Klomp, die in gemeenschap van goederen waren gehuwd, en Mr. Boudewijn de Lichte Taats, als curator in sequestris in de gemende boedel van voorn. wijlen Jan Klomp om deze te vereffenen, die volgens testament d.d. 17-12-1787 voor Nots. Nathaniel Wiethuijsen, was gebleken boedelhouder te zijn van wijlen Magteld Reerink, waarmee Jan Klomp eigenaar was geworden van nate noemen perceel, verkregen d.dd. 3-11-1778. Zij wordt geassisteeerd door Johannes van Bleijenburgh haar gecoren voogd in dese, benevens Jan Lodewijks, en Mr. Boudewijn de Lichte Taats , haar vierendelen.Zij verkoopt aan Johannes Reineri, een huis en erf in de Vijzelstraat (ZZ) tussen Singel en Reguliersbreestraat te Amsterdam. Koopprijs ƒ 2130,6,8. [1219]
Henrik Jan Rerinck, 21-4-1755.[1220]
Request van Albert Jan Rerink. Zijn huisvrouw was wijlen Hendrina van Alphen. Hij is met schulden bezwaard, heeft met zijn broer Harmen Rerink aan zijn oudste broer Hendrik Jan Rerink getransporteerd een aandeel in een stuk land in de Hoge Enk. Hij heeft bij wijlen zijn huisvrouw een onmondige zn Hendrik Rerink (19-5-1778). [1221] Tevens verkoopt hij hem een gaarden welke voor de Molenpoort lag en aan het Pesjen grensde.[1222]
Op 5-11-1781verklaart Albert Jan Rerink een stuk land, de Bagijnecamp genoemd, liggend tegen de Koppel in de Enk, alsmede zijn vierde gedeelte in een gaarden aan de stadsgracht en het vierde gedeelte van de erfenis die hij gekregen had van zijn overleden zuster J(o)hanna erink als zekerheid te stellen voor een in maart 1767 aangegane lening. Deze lening had hij gekregen van zijn zwager Jan Clomp en diens huisvrouw Megteld Rerink. [1223]
brand zie copie 25, zie copie 17
Landgericht Borculo : in 1670 procedeert Mr. Roeleff Funderinck tegen Jenneken s'Roen, wed. van Hendrick s'Roen. [1228] NB Is dit Roelofs grootvader?
1-5-1706 : Geertje Reerink heeft geld geleend aan Barent ten Poll.[1229]
Lochem 22-5-1714 Roeleff Funderink, zoon van Jurrien Funderink en Trijntjen Hilverinks echtelieden te Borculo, zich ten huwelijk geengageerd hebbende met Geertjen Rerinks, dochter van wijlen burger Jan Rerink. [1230]
Op 8-3-1717 kopen Roeleff Funderink en zijn huisvrouw Geertjen Rerinks van de erven van Willem Wagenvoort een huis in de Walderstraat te Lochem.[1231] Dit huis is in 1730 afgebrand.
Roeleff Funderink en zijn huisvrouw Geertjen Rerinks (24-12-1723).[1232]
Op 20-6-1730 ontstaat er brand in het huis van Roelof Vunderink in de Walderstraat te Lochem. Er brandden vier huizen af.[1233] Roelof Vunderink en zijn vrouw Geertien Reerinck voelden zich blijkbaar schuldig gezien het volgende stuk:
vul aan copie
866. WOLTER PAEUWEN, geb. Lochem ca. 1646, ovl. 1692/93, burger van Lochem, doopget. (1669, 1688), rentmr. van Lochem (1687),
tr. Lochem geref. 17-4-1670 (zij als dr. van Henr. Willekes)
867. AELTJEN WILLEKES, geb. Lochem vóór ca. 1650, ovl. na 1700.
In de nacht van 27 op 28-8-1693 onstaat er brand in het huis van Egbert Duymen, koster van de kerk te Lochem, waardoor in een uur tijds 24 huizen van de volgende personen verloren zijn gegaan :[1234] Egbert Duymen, Wendele van Eps, Henrick Hensen, Derrick Stoeldrayer, Arent Huntelaer, Berent te Hasseloo (smid), Olmins (beide huizen), de wed. van Wolter Pauwen, Gerrit van Campen, Gerrit Thomasson, Evert Reussinck, Peter van Eps (beide huizen), Jan Schrunder, Jan van Dingen, Jan Reinderink, Albert de Gruiter, Tonis Mont, Henrick Mont, en het halve bouwhuis van Roleff Ebbekink.
Proces met Harmen de Groen, Wolter Pauwen, omtrent 38 jaar, Jan Schrunder, omtrent 34 jaar, en Gertje Pauwen, in de 42 of 43 jaar, h.v. van Arent Raet, 15-10-1684 [1235].
Johannis Wolff, voor zichzelf, en als grootvader van zijn onmondige kindskinderen van Alexander en Henrick Hekhuijs en Armgert Berinck, voorts voor Geertruijt Heckhuijs, h.v. van N. Moenhem, tegenwoordig mondig, transporteren aan Wolter Pauwen en zijn h.v., 4-11-1686[1236].
Jan van Trier, voor zich zelf en mede als volmr. van zijn moeder Geertruijt Verwijt, wed. van wijlen Dr. Hendrick van Trier , voorts Hendrick van Trier en Arnoldt van Trier transporteren aan Wolter Pauwen, Rentmr. en zijn h.v. Aeltjen Willekes, 11-4-1687[1237].
Aeltje Willekes, wed. van Wolter Pauwen, en haar kinderen, 11-3-1700[1238].
Teunis der Aaghter en zijn h.v. Janna Pauwen, 4-12-1743[1240].
COMMENTAAR(¥) er wordt een Henric ged. Lochem 3-9-1676 als zn. van Willem Pauwen uit Lochem (get. de vader en Jutte Wilkes, is dit dezelfde en is Willem dis wellicht Wolter? |
Henrick Pauwen en zijn h.v. Reindina Ros (29-11-1720)[1243].
Willemijna en Hendrieka Paeuwen, in deze geasst. met de gerichtsbode Hendrik Bargeman, transporteren aan Jenneken Arendsen, wed. Raad. Wijlen hun ouders zijn Hendrik Paeuwen en Reijndina Ros, 27-2-1764[1244]
Burgerboek Lochem : 28-1-1737, Joost Vrijlink, gehuwd met borgerdochter Willemken Pauwen verzoekt de halve borgerschap. Hij memoreert dat hij een brand in de Walderstraate heeft helpen blussen. Daardoor heeft hij een ongemak aan zijn been overgehouden. Op 1-3-1737 beschikt de magistraat gunstig op het verzoek. Borgen zijn Gerrit Jan ten Bosch en Henrick Weppelink.
Wilhelmina Pauwen, wed. van wijlen Joost Vrijlink, voor haar zelve en als moedre van haar onmondige kinderen. De eerw. Ds. Henricus Hartkamp, pastor te Laren, een negotiatie van mei 1736 toen haar man nog in leven was, 2-8-1740[1247].
Willemina Pauwen, wed. van Marten Decanij, 7-11-1768[1248].
872. HENDRICK BRETHOUWER, geb. Aalten (dorp) vóór ca. 1660, woont in het dorp Aalten (1682),
otr./tr. Aalten geref. 26-2/15-3-1682
873. MARIA TE(N) PASKE (PASSCHE), geb. Aalten (IJzerlo) vóór ca. 1655, dr. van Cope te Paske op de Estijser (IJzerlo) (1676),
woont in het dorp Aalten (1682), afkomstig van Reken (1682)
otr./tr. 1o Aalten geref. 19-11/24-12-1676
JAN TIMMERMANS (alias HESSELINCK), geb. Eibergen (Rekken) ca. 1646, ovl. 1676-1682, zn. van Claes Timmermans tot Reken.
874. DERCK SLOTBOOM, geb. Varsseveld ca. 1645, zn van wijlen Jan Slotboom in Varsevelt (1680),
otr./tr. Aalten geref. 22-2/14-3-1680
875. HENDERSKEN GERWIJNS, geb. Aalten (dorp), ged. Aalten 14-11-1669, dr. van Hendrick Gerwijns in 't dorp Aalten (1680).
876. =864. JAN REERINK.
877. =865. (JOHANNA?) NN.
878. =866. WOLTER PAEUWEN.
879. =867. AELTJEN WILLEKES.
880. Ds. BERNHARDUS WESTENBERG, geb. Bentheim (D) 1601, ovl. Neede 19-9-1654,[1250]
ingeschreven als student theologie aan het Gymnasium Illustre te Bremen 27-4-1620,[1251]
[1252]
predikant te Neede (1623),[1253]
vermeld (1646) als eigenaar van een huis en hof in het dorp Neede dat door Arent Fruwinck is gepacht,
pacht een tiende in de buurschap Lochuizen (1646),
vermeld (1650) als eigenaar van een huis en hof in het dorp Neede en
van "De Wehemer", de pastorie van Ds. Westenberg,[1254],
doopget. te Neede (1630),
otr./tr. 1o Neede/Deventer 10/31-10-1630 (als V.D.M. te Neede)
LAMBERT(IN)A (LAMMETJEN) LODEWIJKSDR, geb. Deventer, ovl. Neede 13-12-1635, j.d. van Deventer (1630),
is als Lamrich Westenbergs (1631), Lamberta Westenbergs (1632) doopget. te Neede,
dr. van Lodewijk Jansz en Elisabeth Hamakers, otr. 2o Neede 22-1-1637
881. RUDOLPH(A) (ROELFKEN, ROLEFF) HEUTEN (HOETEN), geb. 1623(¥), ovl. Neede 1685, vermeld in de lijst van geref. lidmaten te Neede, opgemaakt in de jaren 1624-1655
(door haar echtgenoot de predikant).
COMMENTAAR(¥) sic! dan zou zij bij haar huwelijk 14 jaar oud zijn. waar komt die geboortedatum vandaan? |
Verpondingskohier dorp Neede 1646: Arent Fruwincks huys ende hoff, groet een schepel gesaeys,[1255] van den pastoer Westenbergio, voor 10 gulden. Thins, tot last des pachters, 15 stuver. ƒ 10-15-. [1256]
Verpondingskohier buurschap Lochuizen 1646, Tienden: Dominus pastor Westenbergius heefft in pacht van die Heeren Gedeputeerden het miscoorn aever dese voechdije sich streckende voor 38 daler. ƒ 57--. [1257]
Op 17-3-1659 wordt Rudolph Hoete, wed. van Bernardus Westenberg beleend met het "erve haeres vaders Aerndts" [1258]. Op 28-5-1696 wordt Coenraet Westenberg beleend met het "erve sijns moeders Rudolph" [1259].
vul aan GN 53(1998)472
Op 16-11-1697 compareren de Heer Johan Westenberg en zijn huisvrouw Judith van Enter. [1271]
Op 29-10-1729 transporteert de Heer Willem Moiderman als volmachthebber van de H.W.Geb. Vrouwe Maria Magdalena Francisca Baronesse Douairière van Hertoing van Marquette, geb. Baronesse van Appelthorn (volm. Rijswijk bij 's-Gravenhage 23-7-1729), aan den Heer Statius Reinier Westenberg, J.U.D. en Burgemr. der Stad Lochem, en zijn huisvrouw Vrouwe Elsabe Anna Catharina Olmius het erve en goed Dengerinck, Scholtambt Lochem, boerschap Swiep (koopcedul 2-9-1726). [1280]
Op 3-12-1746 verklaart Dr. Gerhard Vatebender, voor zich zelf en als volmachthebber van zijn schoonvader Dr. Lodewijk Bomble, en van zijn huisvrouw Reijnira Bernhardina Bomble (volm. Landgericht Borculo 30-11-1746), schuldig te zijn aan den Heer Statius Reinier Westenberg, Raadsheer in den Hove van Gelderland, en zijn huisvrouw Vrouwe Elsabe Anna Chatarina Olmius f 2500,-. Hij verbindt het erve en goed Leunk, Scholtambt Lochem, boerschap Exel. [1281]
Op 24-4-1756 verklaren Hendrik Jan Nijman en zijn huisvrouw Maria van Eps, schuldig te zijn aan den Heer Statius Reinier Westenberg, ords. Raadsheer in den Hove van Gelderland, en zijn huisvrouw Vrouwe Elsabe Anna Catharina Olmius f 1500,-. Zij verbinden de helft van het erve en goed Hagenbeek, Scholtambt Lochem, boerschap Boshuirne. [1282]
Op 24-1-1754 erschenen Harmen Kalff voor zich en als vader en voogd van zijn onmundige kinderen bij wijlen zijne ehevrou Anna Katharina Kobes verwekt, Hendrik, Gerhardus en Engelina genant, die bekende wegens geleenden gelde schuldig te wesen aen de heer Statius Reinier Westenberg, ordinaris Raedt in den Hove van Gelderlant en vrouw Elisabet C. Olmius ehelieden, een som van 3000 guldens, te verrenten tegen 5 per cent per jaar, stellende tot onderpand zijn persoon en goederen en tot speciale onderpande sijne goederen Helmerdink in Meddehoe, Veltkamp in Huppele en den Volmerkamp alias Galgenbrake genant, alle in Wenterswijk gelegen. Verder compareert Hendrik Kalff, organist tot Groenlo, die verklaart sig als wahrborge te stellen voor sijnen broeder, ten dien einde mede verbindende sijn persoon en goederen. (10-5-1799: Hendrik Kalff, organist te Grol, vertoont twee quitanties van wijlen de heer Raetsheer Westenberg d.d. 9-7-1757 en 12-9-1757, waaruit blijkt dat deze van nevenstaende geregtelijke schultbekentenisse door comparants broer Harm Kalf is voldaan). [1283]
Grafregisters van de Stevenskerk te Nijmegen:[1293]
Nr. 164. Mevrouw de weduwe van wijlen de Heer Capiteijn Westenberg, hierin begraven bij vergunning 5 mrt 1771.
Op 9-11-1733 compareert de secr. Gerhart Westenberg, voor zich zelf, en zijn huisvrouw Juffr. Maria Valenteijn, haar zuster Juffr. Cornelia Valenteijn, tegenwoordig huisvrouw van den Heer Dr. Philippus Forcade, laatstgenoemde sedert Jan. 1727 tot omtrent Midzomer 1730, en alzoo den tijd van vierdehalf jaar, zoo door de huisvrouw van den comparant, als de toenm. huisvrouw van den pred. Bartholomeus Forcade, als naderhand bij de huisvrouw van den comparant te samen in 's-Hage is verpleegd geworden in kost, drank, wijn, koffie en thee, enz.Het betreft een kwestie over alimentatie,. [1297]
Op 29-6-1735 verklaart de Scholtus van Lochem, dat hij genoegen neemt met de aanstelling van den Heer Gerhard Westenberg tot Landschrijver van het Scholtambt Lochem, [1298]
3-6-1753 : dispensatie van den Heer Arnold Elbert Westenberg. Erfgenamen zijn 4 kinderen, met name : Dr. Gijsbert Westenberg, Br. tot Hattem, Melchior Diderik Westenberg, vendrig, Jan Ortwijn Westenberg, Lieut., en Geertruid Rolina Johanna Westenberg,(¥) alle bij wijlen zijn huisvrouw Geertruid Johanna Hester Greve verwekt. Voorts wordt ƒ 2000,- gelegateerd, om bijzondere redenen hem daartoe promoveerende, aan zijn neef Jan Francois Westenberg, zn. van den secr. Gerhard Westenberg, of bij vooroverlijden zijn broer de secr. Gerhard Westenberg, voornd. [1302]
COMMENTAAR(¥) Geertruid Rolina Johanna Westenberg is al in 1729 overleden, zou hier haar zuster Elberta Rolina Westenberg bedoeld worden?
In 1760 procedeert H.H. Westenberg contra J.G. de Roller c.s. [1311]
Op 21-3-1714 geeft Conraed Henric Westenberg, geassisteerd met dr. Jan Westenberg zijn broer, over acte van reciproqueele betugtiginge tussen sijn zal. ehevr. Aleijda Wijgink en hem comparant binnen Nede op 11-1-1714 gerigtelijk geconstitueert en gemaakt, waerbij hij comparant is betugtiget in alle sijnes afgestorven vrouwes gerede en ongerede goederen en consequentelijk sijn sal. vrou bij haer leven gehad en afstervende naegelaeten heeft. Het betreft het erve en goed Boijnk in Meddehoe in de Leursijdt gelegen. Omdat zijn vrouw den 30 Jan. laestleden is komen te overlijden soo wilde compt. van de betugtiginge insinuatie en relatie gedaen hebben. Uit de daarna opgenomen tekst van de akte van tugt blijkt dat in een clausule in de huwelijkse voorwaarden van 27-4-1689 is opgenomen dat de eigendom van het geregte vierde part der respect. comparanten gerede en ongerede goederen, obligatiën etc. bij den langstlevenden in volkomen eijgendom en possessie voor eeuwig en altoost behouden wordt. [1316]
Een levensbericht van Prof. Ds. Antonius van Bijler werd in 1728 door een zijner opvolgers, Daniel Johan van Hoven, gepubliceerd. Hij heeft verscheidene werken uitgegeven en andere, voor de pers gereed, nagelaten. [1333]
COMMENTAAR(¥) Bernardo van Bylert, jureni ad optima quaeque nato, cum, exantlatis feliciter trivialium studiorum laboribus, oratione etiam publioe habita? ad severiora academiae exercitia promovoret, ut generorum illum impetum magis magisque excitarent, hoc proemium decrevere Nobiliss Ampliss quatuor viri Soholae Lingensis constituendae. 3 Sept. 1700. (get.) Conrad Joannes Brumleve, Rector. [1335] |
Overstichtse en Overijsselse Lenen: nr. 1752: Den hoff to Weding, gelegen in der heerschap van Borckeloe in den kerspel van Eerden (Heerlijkheid Borculo, buurschap Brammelo). [1338]
Beleningen:
23-3-1667 : Jan van den Brandenborch en Frans Coninck krachtens een schenking door hun tante Catharina van Brandenborch. (Uit de tekst blijkt niet wie er in dit geval hulde deed. Op 10-6-1653 hadden Anthoni Coninck en zijn vrouw Stephania van Brandenborch samen met Catharina van Brandenborch dit goed belast met een rente van f 270,- per jaar wegens schulden van f 4.500,- en f 1.500,-.
18-6-1680 : Frans Konink na de dood van zijn broer Jan Alert van Brandenberg. (Den hof to Weenk in Bremlerbroeck in de graafschap Zutphen in het kerspel van Nee gelegen)
3-10-1717 : Antoni Frederik Konink, onmondig, na de dood van zijn vader Frans Konink. Hulder Wolter Rygedyk.
22-3-1747 : Anthonij Fredrik Conink met lediger hand.
28-6-1773 : Mr. Christoffer Hendrik Westenberg, landschrijver van het schoutambt Lochem, na de dood van Antonij Frederik Coninck en na herstel van het verzuim.
882. Ds. DANIEL(L) TIELEMANS SLUIJTER(¥). Daniel(l) Sluiter (Schluter), ged. geref. Neede 30-9-1632 (get. Berndt van Eibergen), ovl. na 1706, predikant te Neede,[1339]
otr. Neede geref. 30-8-1657 ("cop. in Eijbergen", hij als zal. Tileman Sluijter soon, zij als Henrick Wijginx dochter),
tr. Eibergen 30-8-1657 (hij als zn. van zaliger Tileman Sluiter tot Vreden)[1340]
883. ANNA (ENNEKEN) HENDRIKSDR WIJGINCK (WIJGUNTUS), geb. ca. 1635-1640, ovl. vóór 1706, geref. lidmaat van de kerk te Eibergen Pasen 1656,
erft het goed Kamphuis in Meddo van haar ouders.
COMMENTAAR(¥) waar studeerde hij ? |
Steven Rutgers, klokgieter, goot een klok voor de kerk bij Neede, waarop vermeld staat :[1341]
"Wesselius Westenberg, pastor + Johan ter Hagreise, Voogt + Daniel Sluiter, C.C.T. + Wolter Weddelinck + en Derck Haskers, kerkmeisters + Door den vyer ben ick gevloten + Steven Rutgers + heeft mij gegoten voor het karspel Nede + Anno 1681" (met twee wapens, Tengnagel en Van Duith gen. Buth).
Op 2-12-1706 verkopen Daniel Sluijter, naegelaeten wedeman en boedelhouder van wijlen sijn huijsvrouw Enneken Wijginck, voorts Christoffel ten Cathe naemens sijn huijsvrouw Hendrica Sluijters, zij te saemen voor haer selfs en naemens haer resp. andere dochters en zwagers de rato caverende, aan Gerhard Wijginck en Elisabeth Harders ehel., het goedt Kamphuijs in de bourschap Meddehoe, kerspel Wenterswick gelegen. [1342]
Eerder (13-6-1676) kocht het echtpaar Sluijter-Wyginck een halve weide het Heutenbroeck genaamd in de buurschap Hoente onder Neede [1343] en een derde van een kamp de Sluiterscamp genaamd.[1344]
Op 3-2-1721 transporteert de Heer Johan v.d. Spijk, resp. boekhouder van het Nieuwe en Vreemde Weeshuis der Stad Zutphen. [1366]
Op 2-4-1737 verklaart de H.W.Geb. Gestr. Heer Goswinus Baron van Keppel, Heer van Oolde, overste luit. van een regiment infanterie, schuldig te zijn aan Juffr. Gesina Sluiters, wed. van wijlen de wijnverkooper Joan van Spijk f 698,- wegens geleverde wijnen. Hij verbindt het erve en goed Maathmansplaats, Scholtambt Lochem, boerschap Oolde. [1367]
884. GERHARD(T) (GERRIT) TEN CA(E)TE, geb. Vreden (D) ca. 1624, ovl. 1655-1668, parentatie niet bewezen [1372]. CHECK
provisor te Neede (1655),
wednr. te Neede (1655),
tr. 1o 1650-1654[1373]
GESINA TE LINTELO, ovl. Neede Pasen 1654, als Geesken te Linteloe vermeld in de lijst van geref. lidmaten te Neede, opgemaakt in de jaren 1624-1655,
dr. van Gayken Te Lintelo en Hermken Rietmoele,
en wed. van Jan Loessinck en van Derk van der Wijck,
bierbrouwer te Neede (huw. voor 1645, hij ovl. 1650),
tr. 2o Deventer gerecht 21-4-1655[1374]
885. MECHTELD (MAGTELANE) TONISDR VAN SOMEREN(¥), geb. Deventer 1630, ovl. na 1691, doopget. (1668, 1678),
j.d. van Teunis Jansen van Someren voor de Bergh poorte (1655),
otr./tr. 2o Neede geref. 14-3/25-4-1669 (als nag. wed. van sal. Gerhard ten Cate)
GERRIT PALTHEN, ovl. 1672/73, burgemr. te Enschede (1669),
als Gerhard Palthe, man van Meghtelt van Someren, geref. lidmaat te Neede 30-5-1669 op attestatie van Enschede,
zn. van Everwijn Palthen, burgemr. te Enschede, en Sara Anna (Sandarina/Sandrina) van Straelen (zie kw. nr. ⇒ 6689 ).
Stad- of Landgericht Borculo : in 1655 procederen Tilman Sluijter en Gerhardt ten Caete, provisoren te Neede, tegen Joachym Smidt. [1375]
Landgericht Borculo : in 1668 procedeert Mechteld van Someren, wed. van Gerh. ten Cate tegen Derrick Groten Veldinck. [1376]
Landgericht Borculo : in 1676 procederen Stephan Meller, momber der kinderen van H. van der Wijck, Mechteld Tonnisken van Someren, wed. van Gerhard ten Caete, Jan toe Lintel, als man van de wed. van der Wijck tegen Jan ten Hagreise. [1377]
Landgericht Borculo : in 1680 procedeert Mechteld Tonnissen van Someren tegen Johan ter Hagreise, voogd te Nede. [1378]
Op 24-6-1691 worden Hendrik Lamberts en Johanna van Someren als mombers gesteld over de kinderen van wijlen Johannes ten Cate.[1381]
Op 12-2-1765 wordt (door de gemeente Eibergen?) een perceel veldgrond, "het Vlier" genaamd, verkocht aan Floris Jan Teger voor de som van 179 gulden en 15 stuiver. De Heer van Borculo geeft hiervoor zijn toestemming als erfmarkenrichter. Bepalingen: Teger mag het dadelijk gebruiken. De Heer van Borculo krijgt de 10e penning. [1386]
KLEERMAKERS Gildeboek der Stadt Eybergen:[1389]
- 2-5-1796 "Jan Wiellem Teeger geeft sig aan als lust kleeremakersgielde om toe foldoen soo en als het fan ous gebruijkeliks gewest is."
- 13-6-1798 "J.W. Teeger betaalt een gulden twe stuijver" (vertering) op de gildevergadering.
Op 12-4-1764 wordt Gerhard ten Cate, koopman te Deventer, beleend met het Akkermaalsbos de Vossepoel, weleer gehoort hebbende onder het erve en plaatsjen Roessinck geleegen in den kring van Dorth (schoutambt Bathmen), na opdracht door Jan Coenraad Bouwmeester, rentmeester van het Stift Ter Hunep en schout van Hellendoorn. Na zijn dood wordt zijn zuster Mechteld ten Cate hiermee beleend. [1398]
Gemeenteboeck der stadt Eybergen:[1400]
Op 9-5-1729 wordt een koe van de voogd "gepeindet". Het beest had schade aangericht bij Gerrit Honhof alias Menneken. De koe werd in 't schutskot gebracht na ouder gewoonte.
Op 25-2-1760 vindt controle plaats van de stadsrekening 1759-1760. De boekhouder, burgemeester Garrit Honhof, heeft nog 94 gulden en 10 stuiver tegoed van de stad.
Op 5-10-1782 wordt Mechteld ten Cate, weduwe van Gerrit Honhof, na de dood van Gerhard ten Cate, hulder Hendrik Kronenberg, procureur, beleend met "Een akkermaalsbos de Vossepoel genaamt met de caterstede, carspel Bathmen onder de kring van Dort" (voor haar treedt op als hulder Hendrik Kronenberg, procureur. [1401]
In 1787 wordt Lambertus Wernink koper na opdracht door de executeuren testamentair van wijlen Gerhard ten Cate, zoals Mechteld ten Cate, weduwe Gerrit Honhoff daarmee laatste was beleend "De caterstede de Vossepoel met sijne bouwlanden, akkermaalsbossen, ap- en dependentien, regten en geregtigheden, gelegen in het schoutampt en carspel van Battem, kring van Dorth". Op verzoek van Lambert Wernink werd dit goed op 20-1-1796 uit het leenverband ontslagen na storting van ƒ 100.-. [1402]
COMMENTAAR(¥)
Wie is :
|
886. = 882. Ds. DANIEL TIELEMANS SLUIJTER.
887. = 883. ANNA HENDRIKSDR WIJGINCK.
888. GERRIT SMIT, ovl. vóór 1681, parentatie niet bewezen.
voeg toe Regesten Lochem RAGld, inv. nr. 33,257/31
voeg toe Regesten Lochem RAGld, inv. nr. 45, 257/233
COMMENTAAR(¥)
Ongeplaatste fragmenten SMIT:
Willem Jansen Smitt, ovl. 1667-1673. Theunis Smitt, ovl. voor 1668, tr. voor 1630 Hendersken Diepenbrock Jan Smit, ovl. 1727- 1731, zn. van Jan Smit, tr. 7-10-1666 Jenneken ter Beecke, ovl. 1727-1731 (zie lb 1297), dr. van Herman ter Beecke, beide ..., zie Regesten 258/78 (1727), 258/160,161 (1731).
Freric Smits, ovl. vóór 1732, get. 1668.
|
890. GERRIT (GERHARDT) TILMANS (TEL(LE)MANS), geb. vóór ca. 1615, ovl. 1665-1679, parentatie niet bewezen,
vermeld in het Klad van het stadgerichtssignaat Borculo (1664, 1665),[1404]
in het Stadsgerichtprotocol Borculo (1678),[1405]
tr. vóór 1634
891. LIJSABET VAN MARHULSEN, ovl. na 1664, vermeld in het Klad van het stadgerichtssignaat Borculo (1664) als Lijsabet van Marhulsen, dochter van Goosen van Marhulsen, vrouw van Gerrit Telmans.[1406]
COMMENTAAR(¥)
Anno 1655 voert Johanna Cottincks, wede. Tellemans een proces contra
Cornelis Plijster en daarna diens weduwe Elisabeth Cottincks.
[1407]
Wie is deze wede. Tellemans. |
Op 3-8-1699 compareren Jan Tellemans en zijn h.v. Aleida Willekes. [1408]
Op 11-3-1701 compareren de E. Jan Tellemans en zijn huisvrouw Aleida Willekes. [1409]
COMMENTAAR(¥) In een aantal akten in de protocollen van opdrachten ten stadgericht Borculo[1410] in de jaren 1692-1694 worden genoemd Elisabeth Tellemans, Jan Tellemans, Grietjen Tellemans, Hester Tellemans, Margaretha Tellemans, Maria Tellemans, Maria Louisa Tellemans. Het betreft hier kennelijk (gedeeltelijk) de onderstaande kinderen. |
Amsterdamsche Courant 29-4-1762 [1412] De "negotie en fabricq van goude, zilvere, zyde en andere stoffen" van Jacob Roeters werd 1-5-1762 ten huize van Tobias Ubink op den Singel over de Nieuwe Luthersche Kerk voortgezet.
Enige tientallen notariele akten te Amsterdam met Tobias Ubink, nog niet bekeken, behalve de laatste d.d. 21-4-1766 voor Nots. Salomon Dorper[1413] waarin Jacob Roeters, koopman, machtiging verleent aan zijn bedienden Gijs Verhoeff en Tijme Klaessen om "possessie te nemen" van alle door Roeters gehuurde vertrekken en hem toebehorende koopmanschappen in het huis op de Singel tegenover de Lutherse Kerk, waarvan de overige vertrekken worden bewoond door Tobias Ubink.
892. JAN LUINK (LOENCK) (LEUNCK)(¥), ovl. vóór 1695, tr. 1o
AELTJEN NEERLAER, tr. 3o Lochem 20-4-1675
DRIESKEN HERGERINCKS (HARTGERINK), ovl. na 1695, wed. van Willem Henricks, van Lathum.
tr. 2o Lochem 21-10-1666
893. JENNEKEN TEN PERENPAS, van Lochem.
tr. 1o voor 1662
JAN TE WEGGELHORST, ovl. 1662-1666.
COMMENTAAR(¥) Wat is het verband met Jan Leunck, geb. ca. 1640, tr. ca. 1670, uit wie : Lambertien Jansen (Leunck), tr. 2o geref. Lochem 22-4-1703 Jan Ebbekink, zn. van Roelof Ebbekink, tr. 1) geref. Lochem 2-1-1692 Evert Geerdinck (Coeslach) geb. ca. 1650, bouwman op het Koeslach, ovl. voor 22-4-1703, wed. van Henderken Coeslach, zn. van Geert Geerdinck.[1414] |
voeg toe Regesten Lochem RAGld, inv. nr. 33, 257/31 en 13, 259/96v
NB vgl met kw. nr. 1732g Joan Leunick x Jenneken Pauwen, uit wie ook een Wolter, Jan en Hendrik. Is Jenneken ten Perenpas wellicht identiek aan Jenneken Pauwen?
Lochem 1-2-1725 Wolter Luijnk, op verzoek van de Fideler, soldaat in het regiment van de prins van Saxen Eijsenag, onder de compagnie van de overste luitenant Du Moulin, in ondertrouw met Webbe Keijser. Later wordt gesproken over zijn vrouw en kind. [1415]
voeg toe Regesten Lochem RAGld, inv. nr. 61, 258/139
voeg toe Regesten Lochem RAGld, inv. nr. 29, 256/150v
894. KORNELIS (VAN) LOBBERIG(H)(¥), geb. Lochem, ovl. 1677, uit Lochem (1666),
doopget. (1666), lid van de provisionele stadsregering van Lochem (1674),
chirurgijn[1418],
tr. 1o voor 1657
SWEENTJE VAN BROEKHUIJSEN, ovl. 1657/58, tr. 2o 1658
MARG(A)RET(H)E VAN EIJL(L)(¥), ovl. 1666, tr. 3o Lochem geref. 14-10-1666
895. GOELTJEN (GU(E)DULA, GOELE) T(O)E WINCKEL(¥), geb. Lochem, ovl. 1694/95, dr. van sal. Lambert te Winckel,
woont te Lochem (1666..1687),
doopget. (1694),
tr. 2o Lochem geref. 2-6-1678 (als wed. van saliger Cornelis Lobberigh)[1419]
GODEFRID(US) SEI(J)FART(H), ovl. 1684-1687, vaandrig[1420].
chirurgijn binnen Lochem (1682),
doopget. (1683),
zn. van Michael Seijfarth,
tr. 3o Lochem geref. 11-12-1687 (als wed. van wijlen Godefridus Seifart) [1421]
SWEER JOLINCK, ovl. na 1702, ontvanger van de verponding te Lochem (1687, 1695),
doopget. (1694),
zn. van Sweer Jolinck.
Hij hertr. Lochem geref. 29-12-1695 Johanna Scholten.
![]() | Wapen Te Winckel : In zilver, een groene keper vergezeld van 3 zwarte vogels, 2, 1, de twee bovenste aanziend. Helmteken: een zwarte vogel met opgeheven vlucht. [1422]. Dit wapen wordt gevooerd door Johan te Winckel 1684-1690 en 1704-1713 richter en burgemeester van Lochem, (Goeltjen's broer), en door Jan te Winckel, raad van Ootmarsum. |
COMMENTAAR(¥) voeg toe Regesten Lochem RAGld, inv. nr. 11, 1652/54 |
COMMENTAAR(¥) voeg toe Regesten Lochem RAGld, inv. nr. 12, 255/83 en 15, 255/132v |
COMMENTAAR(¥) voeg toe Regesten Lochem RAGld, inv. nr. 17, 255/169v, 16,255/156v, 20,132, 23,256/34, 24,256/65, 28,256/131 |
Op 8-1-1657 transporteren Johan van Marhulsen, der beijden rechten Dr., voor zich zelf en voor zijn oom en moeij Jan van Marhulsen en zijn huisvrouw Jenneken van Dordtmondt, aan Cornelis van Lobberich en zijn huisvrouw Swaentjen van Broeckhuijsen. [1423]
Op 6-5-1672 compareren de E. Cornelis van Lobbrigh, en zijn huisvrouw Goeltjen Toe Winckel. [1424]
Provisionele stadsregering: Bruno van Dam, schout, Johan Schutte, Johan Westenberch, Cornelis van Lobberich, Gerrit van Campen, Hendrick Beijen, Bartholt Schomaecker, Wanardt Weeninck en Jan Pauwen, regenten, Johan te Winckel, als ontvanger gecontinueerd, benoeming d.d. Den Haag 12-5-1674[1425].
11-3-1692 : Jan Te Winckel en zijn huisvrouw Gueltjen Hassinck, benevens Sweer Jolinck en zijn huisvrouw Goeltjen Te Winckel. [1426]
24-1-1702 : de E. Sweer Jolink, beurder van de verponding van het Scholtambt Lochem, [1427]
1-3-1704 : Sweer Jolinck, beurder der verp. van het Scholtambt Lochem, en zijn huisvrouw Johanna Scholten. [1428]
COMMENTAAR(¥)
Wie is
Jan Lobberigh.
|
klopt dat wel, er is ook een andere Augustinus.
voeg toe Regesten Lochem RAGld, inv. nr. 38,257/126v, 40,257/149v, 43,257/199v, 44,257/216, 45,257/227, 62,258/158v, 120,260/55
Op 17-7-1702 compareren de E. Frans de Wolff, Rentmr. der Stad Lochem, en Juffr. Anna Slighmans, laatst wed. van wijlen Ds. Johannes Lomeijer, in leven predikant binnen Zutphen,. [1433]
Op 25-2-1721 transporteren Johanna Scholten, wed. van Sweer Jolinx, geasst. met Francois de Wolff, gelijk ook Gosen Jolink, alsmede Henrick Leunck en zijn huisvrouw Cornelia Lobbregh, dan nog Francois de Wolff en zijn huisvrouw Swaentjen Lobbregh, aan den H.W.Geb. Heer Henrick Jacob Baron van Nagel, Heer van de Heest, en zijn erven, hun goed Klein Burink of Kempkesplaatse, Scholtambt Lochem, boerschap Swijp. De koopcedul is van 12-12-1720. [1434]
Op 30-11-1739 transporteeren Louys Milleville voor zichzelf en als volm. van Jan Hagen en zijn hvr. Catharina de Wolff gelijk ook voor Hendrika de Wolff, wed. Bashoff (volm. Muiden dd. 7-6-1639), voorts Geultjen de Wolff, hvr. van Louys Milleville, dan mede Willem de Wolff en zijn hvr. Anna Geertruyd Muiderman, eindelijk Gosen Jolinck als volm. van Janna Elisabeth Manten, weduwe van Cornelis de Wolff (volm. Diepenheim dd. 20-3-1739) als kinderen en erven van wijlen Francois de Wolff en Swaentjen Lobberich, in leven ehel. aan Gerrit Nyman en zijn erven enz.. [1435]
voeg toe Regesten Lochem RAGld, inv. nr. 37, 257/108, 110,259/88
Op 1-5-1769 compareren Vrouwe Anna Geertruid Muidermans, wed. van wijlen de Heer Burgemr. Willem de Wolff, in deze geassisteerd met haar zoon de Heer Francois de Wolff, Med. Dr. en Burgemr. der Stad Lochem, voorts de Heer Albert Thomasson en zijn huisvrouw Gerharda Catharina van Campen, Gerrit Jan van Eps en zijn huisvrouw Johanna Elisabeth Thomasson, dan nog Gerrit Thomasson en de Heer Willem Francois de Wolff voornd. als gesubst. volmachthebber van den Heer Dirk Muiderman en Christina Muidermans, wed. van wijlen de Heer Joost Muiderman en Johanna Muidermans, wed. van wijlen Derk Nibbelink (volm. const. Amsterdam en Dubbeldam resp. 17 en 25-5-1768, en subst. Lochem 20-6-1768), samen als erfgenamen van wijlen de Heer Willem Muiderman, in leven ontvanger der verpondingen van het Scholtambt Lochem. [1446]
Op 1-5-1772 compareren de Heer Willem Francois de Wolff, Burgemr. der Stad Lochem, en zijn huisvrouw Vrouwe Amelia Louisa Falck. [1454]
Op 18-10-1775 verklaren de W.Ed.Gestr. Heer Willem Francois de Wolff, Med. Dr., Burgemr. der Stad Lochem, en zijn huisvrouw Vrouwe Amelia Louisa Falck schuldig te zijn aan Teunis Brinckman en zijn huisvrouw Janna Lanssinck f 1000,-. [1455]
Op 19-12-1686 verklaren Geurt Backer, chirurgijn binnen Zutphen, en zijn huisvrouw Margarita Mechtelda van Lobbrigh schuldig te zijn aan Otto Hoffts en zijn huisvrouw Berentjen van Megen f 300,-. Verbonden 1/6 part van het erve en goed Bentel, Scholtambt Lochem, boerschap Swiep. [1459]
Op 23-2-1687 verklaren Geurt Backer en zijn huisvrouw Meghtelda Margreta Lobbregh schuldig te zijn aan den Ed. Capt. Herman Georgh van Tellinghuijsen en zijn huisvrouw Theodora Cremers f 225,-. Verbonden 1/18 van het erve en goed Buirinck en 1/18 van het erve en goed Witsant. [1460]
Op 26-7-1690 transporteren Geurt Backer en zijn huisvrouw Margareta Meghtelda van Lobbregh, en Otto Hoefts, aan Herman van Hummel, den R.Lic. en zijn huisvrouw Geertruijt Rauwers,1/6 part. van het erve en goed Bentel, Scholtambt Lochem, boerschap Swiep. [1461]
25-11-1690: Geurt Backer, 11 en 25-11-1690. Elsken Buirinck en haar kinderen, met namen H. en B. Buirinck. [1462]
Op 13-12-1690 transporteert Geurt Bakker, chirurgijn, aan den Heer Gosen Schomaker, burgemeester der Stad Lochem, en zijn erven. [1463]
voeg toe Regesten Lochem RAGld, inv. nr. 26,256/97, 27/256/129v, 29,256/153, 29,256/160.
Proces met Harmen de Groen, Wolter Pauwen, omtrent 38 jaar, Jan Schrunder, omtrent 34 jaar, en Gertje Pauwen, in de 42 of 43 jaar, h.v. van Arent Raet, 15-10-1684 [1464].
2-2-1687 : Herman de Groen en zijn huisvrouw Aeltjen Lobbrighs, Voorts Peter van Eps en zijn kinderen. [1465]
12-1-1688 : Dr. Johan te Bentel als volmachthebber van Herman de Groen en zijn huisvrouw Adelheida Lobbreghs (volm. Zutphen 12 Jan 1688). Voorts Dr. Jacob Hasebroeck als Subst. Rentmr der G.G. [1466]
27-10-1688 : Dr. Jacob Hasebroeck, als Rentmr der G.G. Voorts de E. Johan Volmer en zijn huisvrouw, Herman de Groen en zijn huisvrouw Aeltjen Lobberighs. [1467]
Op 10-10-1692 compareert Herman de Groen voor zich zelf en als vader en momber van zijn onmondige kinderen bij wijlen zijn huisvrouw Aeltje Lobbreghs geprocreeerd, en zijn aanwezige mondige kinderen Meint en Geesken de Groen, caverende voor zijn afwezige mondige kinderen. Er vindt een transport plaats. [1468]
10-8-1697: familie de Groen, [1469]
COMMENTAAR(¥) Wie zou dat zijn? |
COMMENTAAR(¥)
Is zij identiek met
J(oh)anna de Groen, j.d. wonend te Zutphen (1723), otr./tr. Zutphen geref. Broederenk. 7/26-2-1723 Johannes Martinus Jonghans, geb. "uijt Saxen", j.m. soldaat in de comp. van den capiteijn Isselmuiden (1723). Hieruit: Jan Jurjen Jonghans, ged. geref. Zutphen 16-3-1725, Marij Jonkhans, ged. geref. Zutphen 6-8-1728. |
COMMENTAAR(¥) Meind de Groen, wednr. van Hendrika Groot Wesselink, tr. Lochem geref. 2-1-1803 (op attestatie van Almen) Hendrika Klein Wolterink, dr. van Hendrikus Klein Wolterink en Aaltjen Pasman. Is dit zijn derde huwelijk? Uit deze beide huwelijken nageslacht. |
896. LUYTJE (VEEN)(¥), veenbaas te Zuidveen, ontginner van de veenderijen bezuiden Zuidveen, vermoedelijk lid van Vlaamsch Doopsgezinde gemeente aldaar, tr. 2o GRIETJE NN (JANS?), tr. 1o
897. NN NN.
COMMENTAAR(¥)
Zou de volgende Luitjen Hendriks identiek zijn met kw. nr. 896?
Luijtjen (Luutje) Hendrix, j.g. van Hesselte (1658), te Callencote (1668, 1672), otr. Steenwijk geref. 24-1-1658 Lijsbedt Peters, j.d. van Callencote (1658).
|
Op 9-3-1725 koopt Hendrik Luytjes een huis en weere te Zuidveen, bij openbare opslag op 5 feb. gekocht van de kinderen van Willem Roelofs aldaar, voor 1400 Car. gld. [1473].
Verponding Heerhugowaard 1733:
nr. 111: Een huijsmans woninge en Bouhuijs voor en op de Cavels nr. 40,41, bruijker en eijgenaer Jacob Luijt, getaxeerd op ƒ 18,--, huur, ƒ 1,10,--.
Testament van Simon Veen, overleden Haarlem 5-9-1841:[1481]
Requiranten bij de boedelbeschrijving, gehouden in vijf vacatiën, waren
- 1. de heer Hendrik Veen, bloemist, wonende Baanlaan 2,
- 2. de heer David Veen, drogist en koopman, wonende in de Groote Houtstr. 18 en in kwaliteit van toeziend voogd over den minderjarigen Simon Pzn Veen, daartoe door de heer Vrederegter benoemd 22-3-1830,
- 3. de heer Hermanus Bakels, koopman, wonende te Deventer, als gemachtigde van zijn vrouw Suzanna Elisabeth Veen, dochter verwekt uit het eerste huwelijk van Pieter Veen en Johannetta Elisabeth Bender,
- 4. mej. Geertruy Seest, weduwe van den heer Pieter Veen, zonder beroep, als moeder en wettige voogdes over haren minderjarigen zoon Simon Veen, hij haar door haren voormelden man verwwekt.
Totale waarde inboedel:
- huisraad, goud- en zilverwerk ƒ 1989,10
- Bolgewassen ƒ 21800,--
- Bedrag op 5-11-1841 in de kas aanwezig 5893,21
- Kapitaal van den bloemhandel ƒ 22640.14
- Waarde aan Effecten ƒ 141200,--
- Schuldvorderingen ten laste van particulieren (drie zoons) ƒ 71800,--
- Huize en erve in de Paviljoenslaan ƒ 2250,--
- Huize en erve in de Groote Houtstraat No. 18, 1500,--
- Opstal van den Plaisirtuin in de Veldlaan hij de Raampoort ƒ 100,--
- Opstallen van de vier bloementuinen en gereedschappen ƒ 1350,--
- Twee graven met daartoe behoorende regten 50,--
Totaal ƒ 270572.45
Het perceel aan het Plein bestond uit een huis met voor-, zij- binnenkamer met keuken, blauwe kamer, zaadwinkel, kelder, overloop, en op de eerste verdieping: koepelkamer, slaapkamer en een lang kamertje, zoomede op de tweede verdieping kleerzolder.
De juffrouw rendante Josina Maria Veen verklaarde met ware woorden inplaats van eede, als behoorende tot de Doopsgezinden, dat alles wat zij in hate bewaring had, door haar is opgegeven en en in de vacatie vermeld, waaronder aan boeken en rariteiten ƒ 209.50 en goud- en zilverwerk ƒ 449,--
De waardeering der bloembollen door den boekhouder C.L. Sarlet, "zijnde meer dan iemand anders in staat tot deze waardeering" was als volgt:Totaal 190 Ned. roeden = 190 are ƒ 21800,--
- 126 Ned. roeden Hiacinte Bloembollen ƒ 18000,--
- 14 Ned roeden tulpen ƒ 1500,--
- 7 Ned. roeden Engelse en Spaanse Irriassen ƒ 300,--
- 9 Ned. roeden renuncula's ƒ 800,--
- 4 Ned. roeden anamonia ƒ 300,--
- 26 Ned. roeden crucussen en andere bloemgewassen ƒ 500,--
- 10 Ned. roeden narcissen ƒ 400,--
De effectcn bestonden uit:Totaal ƒ 141200,--
- 2 obligaties ten laste van de stad Haarlem ƒ 200,--
- 49 certificaten van inschrijving Nat. Werkelijke Schuld ƒ 49000,--
- 31 uitgestelde schuld, idem ƒ 31000,--
- 27 kansbiljetten in de loterij der Nat. Uitgest. Schuld ƒ -,--
- 12 certificaten Inschrijving Grootboek Frankrijk à fr 1000 ƒ 6000,--
- 20 obligaties Oostenrijk à ƒ 1000 Convention ƒ 20000,--
- 35 obligaties Rusland à ƒ 1000 ƒ 35000,--
Onder het twintigtal legaten is het personeel niet vergeten, waaronder de boodschappenjongen (ƒ 10,--) en zij, "die wekelijks als naaister werkzaam is" (ƒ 25,--). Voorts is voorzien in de overdracht van de firma, van den Plaisirtuin, en van de huizen.
Fragment Bakels | |||||||||||||||
Hermanus Bakels, geb. Bloemendaal 1799/1800, ovl. vóór 1870, koopman wonend te Deventer (1835, 1841), zn. van Pieter Bakels en Hilletje Louisz, tr. Haarlem 24-7-1835 Susanna Elisabeth Veen, geb. Haarlem 1802/03, ovl. na 1870, woont aan het Plein buiten het Groote Houthek te Haarlem (1835), te Haarlem (1870).
Een van de eerste publikaties van Ds. Herman Bakels is "Bouquetje dogmatiek" (1906) waarin hij het agnosticisme en materialisme fel bestreed. Het boek was een bestseller: op twee jaar gingen er 21.000 exemplaren over de toonbank. Zijn publicaties ademden zijn typische, godsdienstige breeddenkendheid uit, die binnen kerkelijke kringen soms deining teweegbrachten. In 1908 verschijnt zijn vertaling van het nieuwe testament 'voor leken leesbaar gemaakt'. Als aanvulling in de herdruk van 1914 wijdt Bakels een korte paragraaf aan 'de uitspraak van den Bijbelschen Godsnaam'. Hierin poneert hij zijn veronderstelling dat de oorspronkelijke uitspraak aanleunde bij de voorchristelijke transcribering 'Iao', \*e'\*e'n van een aantal klankweergaven van de Godsnaam uit oude Griekse documenten. In zijn beknopte commentaren verwerkt Bakels de Goddelijke Naam in de vorm van 'Jehova', zoals bij Johannes 4:18 en Hebreërs 3:9. [1491]
Met uitzondering van een korte onderbreking woonde Reinier Sijbrand Bakels in Den Haag. Van daaruit trok hij er regelmatig op uit. Het merendeel van zijn oeuvre is ontstaan in grotere en kleinere havenplaatsen, zoals Maassluis, Monnickendam, Dordrecht, Amsterdam en Enkhuizen. Ook de bij zijn woning gelegen vissershaven van Scheveningen was een geliefd onderwerp. Daarnaast werkte hij ook in Noord Brabant en in Overijssel.
R.S. Bakels als medeschilder, en zijn vrouw H. Bakels-van Wulfften Palthe als vertegenwoordigster van het Ned. Kunstverbond, zijn aanwezig op de teraardebestelling (18-2-1933) te 's-Gravenhage van de schilder D. Wiggers.[1506]
|
898. WILLEM GEUVERTS, geb. vóór ca. 1650, j.g. van Zuidveen (1674), doopsgezind,
otr. Steenwijk geref. 22-2-1674
899. JACOBJEN WIJCHERS, j.d. van Zuidveen (1674), doopsgezind. Van dit echtpaar is de parentatie niet bewezen.
900. YNTJE (IJNTJEN) LAMMERS (LAMBERTS), geb. vóór ca. 1670, ovl. Zuidveen mrt-nov 1728, j.m. (1693) en wednr. (1701, 1710) van Zuidveen, otr./tr. 1o Steenwijk geref. 10/31-12-1693 HERMTJE LUBBERTS BEUKER, ovl. 1693-1701, j.d. van Zuidveen (1693), otr. 2o Steenwijk geref. 2-1-1701 HILLIGJE WYCHERS, ovl. 1701-1710, j.d. van Zuidveen (1701), tr. 3o Steenwijk geref. 22-6-1710 ALBERTJE WILLEMS, ovl. na 1710 j.d. van Zuidveen (1710).
902. HENDRIK LUYTJE(N)S (VEEN), geb. Doopsgez. Zuidveen vóór ca. 1675, ovl. Zuidveen 1748-1757, j.g. van Zuidveen (1697),
wednr. van Zuidveen (1712),
veenbaas te Zuidveen,
wordt vermeld in de volkstelling van 1748 als Hendrik Luitjes, inwonende als kostganger bij (zijn schoonzoon en dochter) Lambert Yntjes te Zuidveen, Westerkluft,[1543]
otr. 2o Steenwijk geref. 18-9-1712 (als Henrik Luijtjes)
GEERTJE (GIERTJE) BERENDS (BARENDS), geb. Doopsgez., ovl. Zuidveen 1724-1748, wed. van Jan Albers Luit, en afkomstig van Amsterdam (1712),
mogelijk identiek met
Giertie Barends,
wordt lidmaat van de doopsgezinde Gemeente Bij 't Lam en de Toren te Amsterdam 8-9-1697 door doop (get. Joost Claass van den Berg, Joost Pieterss van den Berg),
tr. 1o Steenwijk 12-12-1697 (beiden onder patroniem)
903. AELTIEN HENDRIKS TENGE, geb. vóór ca. 1680, ovl. Zuidveen voor 1712 (mogelijk overluid Steenwijk 8-5-1712 wanneer Henrik Lutjes te Callencote ƒ 3-- betaalt)
j.d. van Giethoorn (1697).
Op 29-9-1712 verklaart Hendrik Luytjes, wednr. van Aeltien Hendriks Tenge, zich in tweede echt te zullen begeven met Geertje Berends, wed. van Jan Albers Luit. Tot mombers over zijn onmondige kind Jantje bij zijn vrouw nagelaten worden gesteld Gerbrand Hendriks Tenge, volle oom van moederszijde en Jan Luytjes, volle oom van vaderszijde. Hij doet tevens erfuiting(¥) [1544].
COMMENTAAR(¥) zoek op !
Op 31-8-1724 testeren Hendrik Luytjes en zijn tweede vrouw Geertje Berends, mennonieten, wonende te Zuidveen. Zij vermaken aan de Mennonieten Gemeente aldaar 200 Car. gld. en aan de Gereformeerde armen te Zuidveen en Steenwijk 50 Car. gld. [1545].
Op 9-3-1725 koopt Hendrik Luytjes een huis en weere te Zuidveen, bij openbare opslag op 5 feb. gekocht van de kinderen van Willem Roelofs aldaar, voor 1400 Car. gld. [1546].
904. TEUNIS (LAMBERTS) TEN CATE, geb. Borne 6-10-1650, ovl. Borne 6-5-1731, leerlooier en koopman te Borne en Bornerbroek [1547],
tr. IJlst 1677
905. BOUKJEN (BAUKJE) JACOBSDR, geb. IJlst 1657, ovl. Borne 25-4-1751. Dit echtpaar woonde volgens familie aantekeningen in een thans
spoorloze familiebijbel in het zogenaamde Kipshuis(¥)
waar Teunis een leerlooierij had, die hij van zijn vader erfde.
[1548]
COMMENTAAR(¥) Kips = bij leerlooiers de naam voor huiden van jonge dieren |
Op 6-10-1719 compareert Jan Deepmers Nyhof, geassisteerd met Dr. Meylink, en eist dat Teunis Lamberts ten Kate en Henr: Jurissen Bussemaker de koopbrieven of andere bewijzen van twee tienden, te weten de Engbrink te Hasseloo en Brinkhuys te Doringen, komen laten zien. Gedaagden verschijnen, maar zeggen geen koopbrieven van de tienden te hebben, doch deze uit de erfenis van hun ouders Lambert ten Cate en Anna Adams verkregen te hebben. Hierop verzoekt Jan Nyhof van 't bovenstaande reces van Teunis Lambers ten Cate en Henr. Bussemaker kopie en veertien dagen tijd "om daar op te doen naer rade".
Op 20-10-1719 compareert Jan Deepmers Nyhof, geassisteerd met Dr. Meylink, en zegt het voornoemde reces "geexamineert te hebben, bevind het selve seer captieus en verfanckelijk". Hij vindt dat gedaagden geen verder uitstel kunnen vorderen en verzoekt dat zij "daar over hare mennoniten verklaringe mogen doen" dat zij geen koopbrieven hebben, dat zij deze ook niet "ter quader trouwe syn weerloos geworden" en dat zij dit alles binnen 8 dagen zullen doen [1549].
Op 6-5-1721 zijn Jacob Theunis ten Cate en Hylke Clases binnen IJlst aan hun ouders Teunis Lamberts ten Cate en Baukje Jacobs, beiden wonend te Borne, de somma van 990 Car. gld. schuldig [1551].
Adam Theunis Cate, "welgestelt" schoenmaker en leerloyer te IJlst, betaalt voor een vermogen van f 2000 f 58-19- personele quotisatie (1749) voor een gezin met 6 volwassenen en 1 kinderen.
![]() |
Geschilderd portret van Eefjen Steevens Bleeker (1759-1826).
Schilder Jan Durks Buiteveld, datering 1800-1826 Bron: Fries Scheepvaartmuseum klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Geschilderd portret van Ste(e)ven Teunisz ten Cate (1788-1854).
Olieverf op doek Schilder onbekend, mogelijk vervaardigd in de Hoornse Behangselfabriek. datering 1825-1854 Het schilderij is in 1993 gerestaureerd door Wil Werkhoven in Amsterdam. Bron: Fries Scheepvaartmuseum | ![]()
Fotoportret van Johanna van Delden (1793-1864).
| Foto: T.T. Hoekstra, datering onbekend Bron: Archief van Gerrit Jan ten Cate en Jeltje Halbertsma, Fries Scheepvaartmuseum klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Fotoportret van Teunis Stevensz ten Cate (1817-1868).
Foto: M. Verveer, datering onbekend Bron: Archief van Gerrit Jan ten Cate en Jeltje Halbertsma, Fries Scheepvaartmuseum | ![]()
Fotoportret van Antje Tuymelaar (1819-...).
| Foto: Gebroeders Cordes, datering onbekend Bron: Archief van Gerrit Jan ten Cate en Jeltje Halbertsma, Fries Scheepvaartmuseum klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Overlijdensadvertentie in Het nieuws van den dag d.d. 19-12-1904 van Berber Teunis ten Cate (1841-1904).
| ![]()
Overlijdensadvertentie in Het nieuws van den dag d.d. 14-5-1907 van Julius Constantinus Adrianus Wissel (1844-1907).
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Fotoportret van Berber Teunis ten Cate (1841-1904).
Foto: J.F. Huijers, datering onbekend Bron: Archief van Gerrit Jan ten Cate en Jeltje Halbertsma, Fries Scheepvaartmuseum | ![]()
| | ![]()
Fotoportretten van Berber Teunis ten Cate (1841-1904).
| Foto: M.J. Stelma, datering onbekend Bron: Archief van Gerrit Jan ten Cate en Jeltje Halbertsma, Fries Scheepvaartmuseum klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Fotoportret van Julius Constantinus Adrianus Wissel (1844-1907).
Foto: A. Greiner, datering onbekend Bron: Archief van Gerrit Jan ten Cate en Jeltje Halbertsma, Fries Scheepvaartmuseum | ![]()
Fotoportret van "de heer Wissel" ongetwijfeld identiek met Julius Constantinus Adrianus Wissel (1844-1907).
| Foto: A. Greiner, datering onbekend Bron: Fotoalbum, Fries Scheepvaartmuseum klik op plaatje(s) om te vergroten |
Richterambt Oldenzaal, buurschap Hasselo :
Dat erve geheeten die Gaeden, gehoerende in 't erve en goet Mettinckhoff. Item Tanckinck gaende van der herschap van Diepenheim, alle gelegen in de kerspel Oldenzaal in de buurschap Hasselo.[1567]
14-11-1687 : Henrik Lamberts ten Kate na opdracht door Jan Albregt Frederik vrijheer van Rode, heer toe Brantlegt etc.
10-12-1711 : Gerrit Teunissen ten Cate namens Abraham ten Kate (het erve Gammink gelegen in de kerspel Oldenzaal in de buurschap Hasselo).
24-8-1749 : Jasper te Gaame na opdracht door Abraham ten Kaate (op 11-7-1749 had Teunis ten Cate namens zijn vader Abraham Teunis ten Cate toestemming gekregen dit goed te verkopen).
906. MINTJE ANDRIES, geb. Joure, otr./tr. Schoterland/Haskerland gerecht 31-3/26-4-1697
907. FEMKE BERENTSDR (WOUTERS), geb. Knijpe.
908. WILLEM JACOBSZ HESSELINK, geb. Enkhuizen 18-7-1648, ovl. Groningen 31-8-1720 [1576], leraar bij de Oud Vlaamsche Doopsgezinde Gemeenschap te
Groningen (21-9-1694 tot 31-8-1720),
[1577]
tr. Groningen 30-12-1677
909. ALBERTJE ARENDS BLOK, geb. Groningen 15-4-1644, ovl. Groningen 8-11-1748,[1578]
doopsgezind.
COMMENTAAR(¥) Een Arent Willems Hesselinck, van Groningen, tr. Groningen 11-6-1727, Judith Teunis ten Cate, weduwe van Gerrit van Delden, van Goor in Twente, dr. van Teunis Hendrick ten Cate die get. is. Zijn tweede huwelijk? |
910. ALBERT LUBBERTS CREMER, geb. Neustadt-Gödens (Oost-Friesland)
18-12-1666, ovl. Groningen 9-6-1713, linnenkoper te Groningen,
tr. Groningen 19-4-1696[1584]
911. FENNEKE VAN CALCAR, geb. Deventer 15-5-1671, ovl. Groningen 27-5-1708.
![]() | Wapen Van Calcar : In zilver drie groene klaverbladen (1,2). Helmteken : een groen klaverblad. Dekkleden : zilver en groen. [1585] |
COMMENTAAR(¥)
Niet goed is hier:
Lubbert Jans Kremer, geb. afkomstig van Neustadt-Godens (1742), otr./tr. Groningen geref./doopsgez. 1-9/3-10-1742 (get. Berent Popkes Houttuin, haar vader) Geertje Berents Houttuijn, afkomstig van Groningen (1742).
|
912. GEERT EGBERTS, ged. Groningen 15-3-1657, ovl. na 1698, draagt ƒ 3,--,-- bij aan de opbouw van de AKerck, en woont dan tussen de Bruggen (van Neeuwweck en Plumersganck?) (1710),[1591] (NB het is onzeker of het deze Geert Egberts betreft),
woont aan het Schuijtendiep (1682..1698) bij de Jansbrug (1686),
tr. 2o Groningen geref. 6-2-1694 (get. haar oom Jannes Huiberts)
ROELFIJN (ROELEFJE) JANS, afkomstig van Beilen (1694),
tr. 1o Groningen geref. 3-3-1682 (zij met Willem Dornett als voormond)
913. AALTJE JURJENS (JURRIAENS), ged. verm. Groningen 10-9-1659, ovl. Groningen 1693/94.
914. TONNIS JANS (BUIJTENMAN), ged. geref. Noordbroek 17-1-1658, ovl. Noordbroek 1705, wordt als Tonnijs Jans geref. lidmaat te Noordbroek op belijdenis 3-9-1682,
landbouwer,
tr. Noordbroek 12-6-1681[1592] (huwelijkscontract Noordbroek 13-6-1682 (sic!))
915. TRI(J)NIE JANS, geb. Korengast 1655, ged. geref. Noordbroek 5-4-1667 (Jan Erasmus ende Jantien haer beider dochters ongeveeer 14 en 12 jaren olt, genaemt Lutgert en Trijnie), ovl. na 1712, geref. lidmaat te Noordbroek 15-1-1679,
vermeld 5-6-1712 als Trijnje wed. van Tonnis Jans Buijtenman in de lijst van geref. lidmaten te Noordbroek.
[1593]
Noordbroek, 13-6-1682: Tonnijs Jans en Trijne (ehel.) met hun broers, Derk Jans en Meerten Jans maken een afhandeling van hun ouders en voorouders goederen. Ten eerste is Tonnis Jans ten deel gevallen het halve molenhuis en de halve molen te Noordbroek op het noordereinde op landschrijvers Edses' grond. met nog een stuk veen op Stootshorn en nog 250 car. gld. Hij moet uitkeren aan Derk Jans 238 car. gld. en aan Meerten Jans 68 car. gld. 7 d. Derk Jans krijgt 5/4 deimt land in Berent Jacobs' heerd te Noordbroek, een rentebrief van 200 car. gld. over Eltie Frericks en 230 car. gld. van zijn broer Tonnis Jans. Meerten Jans is ten deel gevallen een stuk bouwland 7/4 deimt te Noordbroek, nog de helft van 150 car. gld. zoals Henrick Nannes op rente heeft. [1594]
Op 6-3-1693 compareren te Noordbroek Grietje Claassen (tekent met een kruisje +), weduwe van Derk Jans, en nu hertrouwd aan Jan Jans ter ene zijde, en Tonnis Jans en Trijnje (tekent Trijnije Jans) (ehel.) als eige erfgenamen van genoemde Derk Jans. Zij maken een afhandeling van diens nalatenschap. Grietje behoudt naast haar aangebrachte land en veen ook enige mobilen op heden haar ter hand gesteld en verder haar lijfgoed, betalende hetgeen bij Jan Ammes na sterfdag van Derk Jans als schuld is gemaakt. Tonnis Jans en zijn vrouw krijgen naast de aangebrachte goederen en zijn broeders lijfgoed het huis door voornoemde ehelieden bij hun leven aangekocht en bewoond met het huisgeraad zoals hun is toegedeeld, en ook alle in en uitschulden, behalve die bij Jan Ammes staande. Getuigen: Jan Ebels en Focco Jurjens. [1595]
Op 1-7-1693 laat Heman Fiepkes, woonachtig op de Meeden, zich in als borg voor de vrije levering van sodane land als zijn broer Ulphart Fiepkes en vrouw aan Tonnis Jans en Trijnje hebben verkocht ingevolge koopbrief d.d. 8-6-1691 in dit protocol. Getuigen: Cornelis Geerts en Meijnderdt Tonke(ns). [1596]
Op 24-6-1695 lenen Tonnis Jans (tekent als Tonnis Jans Buitenman) en Trijnje (tekent als Trijene Jans) (ehel.) van Cornelis Claassen en Trijntjen (doorgestreept: Geerds) (ehel.) te Zuidbroek 1500 car gld tegen 4½ % rente vanaf mei 1696. Getuigen: Cornelis Geerdts en mr. Everhardus Roseveld. [1597]
Op 6-3-1700 verkopen Jan Derks en Geertjen (tekent Gertjen Jans) (ehel.) aan Tonnis Jans (tekent Tonnis Jans Buitenman) en Trijnje (tekent Trijnie Jans) (ehel.) 3 deimten en een vierdeel en 33 roeden land in Noordbroeksterhamrik gelegen. Zwettende ten N: Egbert Egberts als gebruiker, ten O: Claas Berents, ten Z: de koperen self, ten W: de koperen met consorten. Verkocht voor 468 car gld 2 st 4 pl., zijnde het deimt 140 car gld, waarvan heden 300 car gld is betaald en de rest op aanstaande martini of 11-11-1700. Getuigen: de wedman Jurjen Swijchman en Berent Alberts. [1598]
916. HARM(EN) HARM(EN)S, ged. geref. Meeden 19-7-1685, ovl. na 1745, afkomstig van Meeden (1711, 1729),
get. (1735), huw. get. (1733, 1745),
tr. 2o Meeden geref. 26-6-1729
TRIJN(T)JE LAMMERTS, afkomstig van Meeden (1729),
huw. get. (1733, 1745),
tr. 1o Meeden geref. 27-9-1711
917. LISEBET BARTHOLTS, geb. vóór ca. 1690, ovl. 1722-1729, wordt geref. lidmaat te Meeden op belijdenis 5-9-1710,
afkomstig van Meeden (1711).
Op 1-10-1745 wordt te Meeden een huwelijkcontract gesloten tussen Folkert Hindriks, zn. van Hindrik Jans en Martjen Folkerts, en Frouke Harms, dr. van Harm Harms en wijlen Lijzebet Bartels, beide van de Meeden. Voor de bruidegom getuigen: Hindrik Jans en Martje Folkerts, zijn vader en moeder, en Annegien Hindriks x Jan Bartels, zjin zuster. Voor de bruid getuigen: Harm Harms x Trijntje Lammerts, haar vader en stiefmoeder, Bartelt Harms x Aaltien Alberts, haar broer, Aapke Ockens x Metjen Harms, haar zuster, en Harm Harms x Grietje Eijlderts, haar broer. Getuigen: Foppe Deddes en Egbert Doewes. [1603]
918. ALBERT HENDRIKS(¥), ovl. 1728, vermeld (1727) op de lijst van geref. lidmaten te Hellum ("obiit 1728"),[1604] tr. vóór 1703 (niet gevonden in prov. Groningen)
919. TRIJNTJE EGBERTS, ovl. na 1718, geref. lidmaat te Hellum 24-3-1700 ("Albert Hendriks sijn vrou Trijnje door my angenomen").[1605]
COMMENTAAR(¥) Albert Hendriks is mogelijk zn. van Hendrik Hermans en Aaltje Tonnis, die genoemd worden op de geref. lidmatenlijst (ca. 1692) van Hellum: "Beneden Huisen Hendrik Hermans met Aaltjen Tonnis sijn vrou en Aaltjen har moeder." |
Verponding 1721 Hellum [1606]: Albert Hindriks gebruikt 1 akker, eigenaar: Egbart Basunk.
Taxatiegeld Hellum 1730/1731: Albert Hindriks f 2.
Hij is zeer waarschijnlijk dezelfde als Allert Hindriks die in 1722 genoemd wordt als gebruiker van een plaats te Hellum groot 4 akker.
Op 31-10-1711 lenen Hindrik Christiaen Berkenbusz en Geertruit Sijmons van Albert Hindriks en Trijnje Eeukens 50 car gld tegen een rente van 5%. [1607]
Op 28-11-1714 verkopen Albert Hindriks en Trijnje Eeuwkes aan Tonnijs Meinderts en Tetje Eeges 7 ackeren land en een behuisinge en schuire, staende en gelegen te Slochteren door verkopers eigendomlik gebruikt met als naaster zwetten: ten Noorden: Jan van Laer meijerwijse, ten Oosten: de Sijpe, ten Zuiden: Eppo Popkes en ten Westen: de Slochter Ee en 9 deimt over het Schiltmaer met als naaster zwetten: ten Noorden: Jan Jurriens, ten Oosten: de painge, ten Zuiden: Jurrien Fockes meijerwijse en ten Westen: Hindrik Derks voor 654 car gld op 4 termijnen. [1608]
Op 27-2-1733 wordt te Farnsum een huwelijkscontract gesloten tussen Eeuwke Alberts en de jd. Grietje Tammes. Getuigen van de bruidegom zijn: Jacob Isebrands x Aeltjen Alberts zijn zwager en zuster, Willem Lippes x Sara Alberts, zijn zwager en zuster. Getuigen van de bruid zijn Tammo Haikes x Anje Sijmons, haar vader en moeder. [1611]
Op 7-11-1732 wordt te Farnsum (Hellum) een huwelijkscontract gesloten tussen Willem Lippes en de j.d. Saartjen Alberts. Getuigen van de bruidegom zijn Claas Jacobs x Welmt Lippes zijn zwager en zuster. Getuigen van de bruid zijn: Eeuwke Alberts, haar broer, Jacob Isebrants x Aeltjen Alberts haar zwager en zuster. [1612]
COMMENTAAR(¥) Naam onleesbaar. Is dit Hilje Alberts, vermeld op de lijst van geref. lidmaten te Hellum opgemaakt 1743: "Fokko Hindriks en zijn vrouw Hilje Alberts", wonend in 't dorp |
920. PYTTER JOHANNES, tr.[1613]
921. ANTIE FEYCKES.
968. Ds. MACHIEL (MICHAEL) JURRIAN (GEORGE, JURJENS) STAECK (STAAK), ged. geref. Sneek 27-1-1611, ovl. IJsbrechtum april 1669,[1615]
ingeschreven als student letteren en filosofie aan de Universiteit van Franeker 3-2-1630 )"Michael Georgii, Snecanus"),[1616]
predikant te IJsbrechtum, Tjalhuizum en Tirns (1634-1669), als kandidaat geapprobeerd aldaar 6-1-1634,
lid van de klassis Leeuwarden (7-4-1635),[1617]
otr. Oosterend (Hennaarderadeel) 1638 of 1639
969. TIJTTJE (TIEDTJE, TYDTIE) FRANCISCI, ged. geref. Oosterend (Hennaarderadeel) 20-9-1618, afkomstig van IJsbrechtum (1638).
De wed. van Machiel Staak, "leeft suinigjes" te Sneek (Merkstraat), betaalt ƒ 5-- personele quotisatie (1749) voor een gezin met 1 volwassene.
![]() |
Gebrandschilderd glas in de Ned. Herv. kerk te Engwierum, door
Ype en Jurjen Staak (1746).
[1620]
| ![]()
Gebrandschilderd glas in de Ned. Herv. kerk te Akkrum, door
Thomas en Tjalling Gonggrijp (1760).
[1621]
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
Van Ype en Jurjen Staak, glasschilders te Sneek, zijn werken bekend te Akkrum, Scherpenzeel en Engwierum. [1622].
In Ref. [1623] wordt een overzicht gegeven van de Friesche glazen :
1717 - Oudega, Herv. kerk: 5 glazen Ype en J. Staak
1727 - Balk, Herv. kerk: wapenpaneelen overeenk. Staak
1734 - Surhuizum, Herv. kerk: 3 glazen Ype Staak
1743 - Drachten, Herv. kerk: 4 glazen Ype en Jurjen Staak
1746 - Engwierum, Herv. kerk: 2 glazen Ype en J. Staak
1761 - Akkrum, Herv. kerk: 4 glazen Th. en Tj. Gonggrijp
1770 - Goengarijp, Herv. kerk: 6 glazen Ype Staak
1774 - Idaard, Herv. kerk: 6 glazen Ype Staak
1784 - Wartena, Herv. kerk: 8 glazen Ype en J. Staak
1788 - Scherpenzeel, Herv. kerk: 4 glazen Ype Staak
1790 - Oude Mierum, Herv. kerk: 1 glas Ype Staak.
Ook de kerk in Oudkerk (Fr.) en Suameer (Fr.) zijn in het bezit geweest van glazen door Ype Staak geschilderd. Hiervan zijn nog slechts enkele fragmenten over.
Op 16-8-1758 verschijnt als reactie op een mededeling van Thomas Gongrijp, mr. schilder te Sneek, een advertentie waarin Ype Staak, mr. schilder te Sneek "verwittigt teneinde niemand door de bekendmaking van Thomas Gongrijp mocht worden misleid, dat de aloude glas-, schilder- en brandkunst bij zijn voorouders verre over de 100 en bij hem over de 20 jaar is geexerceert". Zijn werk kan bezien worden aan de kerkeglazen te Stavoren, Engwierum, Oldeschort, Dragten, Oldeboorn, Heeg, Oudega, Egten en andere.[1624]
Voorts verschijnt op 23-7-1794 een advertentie dat "wie genegen is het glasschilderen te leeren, mits de teekenkonst verstaande, adresseere zich aan den burgemr. Y. Staak te Sneek.[1625]
"De laatste der glasschilders woonden te Sneek en waren in 1760 Thomas en Tjalling Gonggryp en in 1778 Titus Staak, die in de kerken van Akkrum, Oudemirdum enz. wapens der provincie en des Stadhouders schilderden in de glasramen, welke de Staten gewoon waren aan vernieuwde kerken te vereeren." [1626]
Ype Staak, "windt de kost" te Sneek (Merkstraat), betaalt ƒ 30-- personele quotisatie (1749) voor een gezin met 3 volwassenen.
970. GERLACUS (GERLACH, GERLAKUS) HECTORS (HECTERS) (¥), geb. Oosthem (vlakbij IJlst) vóór ca. 1640, wordt in juni 1663 ingeschreven als burger van Franeker als Gerlacus Hectors, geboren te Oosterend (leesfout? bedoeld zal zijn Oosthem),
bij zijn huwelijk afkomstig van IJlst en geboren te Oosthem (1663),
otr./tr. Franeker gerecht/geref. 28-6/30-7-1663,
tr. IJlst geref. (attestatie afgegeven naar Franeker 23-7-1662)
971. DOEDTIE DI(E)R(C)X, afkomstig van Franeker (1663).
COMMENTAAR(¥)
Het is ondudelijk wat het verband is met:
NN Habboma, misschien een kleinzoon van Ds. Gerlacus Habboma te Berlikum en Deersum (zie kw. nr. ⇒ 3880 ).
|
976. PYTTER PYTTERS, ged. geref. Goutum 2-1-1663, tr. Dongjum 2-7-1683[1645]
977. BAUKE JANS, geb. Dongjum ca. 1662 (DTB van Dongjum voor 1671 ontbreekt).
R.T.J. Lombard, "Ryk Jan Botes en sy Familie" [1658]
"Die stamvader was ongeveer in 1712 in Nederland gebore. Na sy huwelik met Antje Pietersz het hulle in Enkhuizen gewoon waar drie van hulle kinders (twee seuns en 'n dogter gebore was). In 1739 het Wietse in diens van die VOC getree en as sieketrooster na Batavia vertrek. In 1744 het die boot de Ruyter, waarop hy as sieketrooster diens gedoen het, die Kaap aangedoen. Hy hoor van die nuwe gemeente wat hulle in Swartland gaan stig en hy bied aan om as hulle sieketrooster en onderwyser te dien."
978. CORNELIS SIJMENSZ.
984. TJEPCKE BROERS BUMA (BOUWEMA), ged. Sneek 16-7-1637, ovl. Sneek tussen 5-7 en 8-11-1707, mr. bakker en vroedsman te Heerenveen, later te Sneek,
wordt op 3-7-1677 ingeschreven als burger van Sneek als Tiepke Broers Bouwema na aflegging van de eed,
is in 1698 en 1728 medeeigenaar van sathe nr. 46 te Heeg,[1661]
tr. Sneek 23-1-2-1661
985. TRIJNTJE AERNTS, van Heerenveen.
COMMENTAAR(¥) Volgens het beluidensboek van de geref. gemeente Sneek is hij overleden in Indië. Als daarmee Oost-Indië bedoeld wordt dan is hij waarschijnlijk uitgevaren voor de VOC (dan dus tussen 1729 en 1737), doch in de beschikbare lijsten van de opvarenden (thans 2008 compleet voor alle Kamers behalve Amsterdam) is hij niet te vinden. |
986. ISBRAND CORNELISZ WIERSMA, tr. Oosterwierum 2-12-1664[1670]
987. ANTIE IDSEDR REENSTRA, ged. geref. Lutkewierum 14-1-1645.
988. WIJGER HEIJNSZ, ged. geref. Leeuwarden 7-4-1650, ovl. 1688, vermeld als kleermaker in de Groot-Consentboeken van Leeuwarden (1580-1680),
[1672]
meester kleermaker, afkomstig van Leeuwarden (1672),
wordt op 13-4-1672 burger van Leeuwarden (betaalt 6 goudgulden),[1673]
wordt op 5-11-1684 geref. lidmaat te Leeuwarden op belijdenis,
winkelier (1688),
otr./tr. Leeuwarden geref. 20-4/5-5-1672[1674]
989. AUCKIEN JANSDR, geb. vóór ca. 1640, ovl. 1686-1688, wordt op 12-2-1658 geref. lidmaat te Leeuwarden op belijdenis, afkomstig van Leeuwarden (1672).
In 1678 verkoopt G. Bintsonides aan W. Heins een huis in de Bollemanssteeg te Leeuwarden.[1675]
Op 3-7-1679 bekennen Antie Annes en Pijter Gerrijts Halma, echtelieden binnen Leeuwarden, schuldig te zijn aan Wijger Heijns en Auckien Jans, echtelieden, binnen Leeuwarden, 100,-- goutguldens tersake ter leen ontvangen gelden, d.d. 1679 Martij 12. [1676]
In 1681 verkoopt A. Martens-Alberts aan W. Heijns een huis in de Bollemanssteeg te Leeuwarden.[1677]
In 1683 verkoopt G. Bintsonides aan W. Heijns een huis in de Bollemanssteeg te Leeuwarden.[1678] [1679]
Op 14-3-1688 wordt te Leeuwarden boedelinventaris opgemaakt door Wijger Heins winkelier, wednr. van Auckien Jans. Opmerking: Beroep n.a.v. posten op f. 79v. ff.
990. PYTTER PYTTERSZ VAN HOUTEN(¥), geb. 's Gravenhage 31-3-1638, ovl. Leeuwarden 17-10-1727 ("oud 89 jaaren 6 maanden en 17 dagen")[1681], afkomstig van Leeuwarden (1667), wordt op 18-9-1667 burger van Leeuwarden (betaalt 6 goudgulden),[1682] hopman (1676) in het Minnema espel van de schutterij Leeuwarden,[1683] medevroedschap,afkomstig van Leeuwarden (1688), meesterbakker, schepen van Leeuwarden 1706-1709, vermeld als vaandrig en als bakker in de Groot-Consentboeken van Leeuwarden (1580-1680), [1684] otr./tr. 2o Leeuwarden geref. 24-2/11-3-1688 AELTIE LANGHWEER, otr./tr. 1o Leeuwarden geref. 4/18-8-1667
991. MIJKE DIRCKS CRANS, ged. Leeuwarden 27-10-1639, ovl. 1676-1688, afkomstig van Leeuwarden (1667).
![]() |
Wapen Crans: In goud een stappende zilveren eenhoorn, geplaatst voor een geplante boom van
natuurlijke kleur.
Helmteken: een uitkomende zilveren eenhoorn.
Dekkleden: groen, gevoerd van zilver.[1685]
Dit wapen werd o.a. gevoerd door Ds. Petrus Crans (1633-1697), broer van Mijke Dircks Crans (1639-ca.1685). |
COMMENTAAR(¥)
CHECK zit hier nog een generatie Pieter tussen
Wie is: Petrus Van Houten, ovl. Leeuwarden sept. 1719. [1686] |
In 1670 verkoopt A.O. van Balthaser aan P. van Houten een huis in de Grote Kerkstraat te Leeuwarden.[1687]
In 1674 verkoopt P. Dorstman aan P. van Houten een huis naast de Nieuwetoren in de Grote Hoogstraat te Leeuwarden.[1688]
In 1676 verkoopt P. van Houten aan D. Metz een huis in de Grote Hoogstraat te Leeuwarden.[1689]
In 1680 verkoopt P. van Houten aan F. Pieters een huis over Camminghahorn in de Grote Kerkstraat te Leeuwarden.[1690]
In 1699 verkopen H. en C. Sjoerdts aan P. van Houten een huis in de Grote Hoogstraat o.z. te Leeuwarden.[1691]
In 1701 verkoopt H. Sioerdts aan P. van Houten een huis in de Grote Hoogstraat te Leeuwarden.[1692]
In 1715 verkoopt W.T. Radinga-Snoeck aan P. van Houten een huis op het Herenwaltje te Leeuwarden.[1693]
In 1718 verkoopt P. van Houten aan Ramkema-Langakken een huis in de Grote Hoogstraat te Leeuwarden.[1694]
In 1729 verkoopt F. van Houten-Eelcoma aan A. van Marssum een huis in de Herenwaltje te Leeuwarden.[1695] CHECK!
In 1716 verkoopt P. van Houten aan Fr. Cuperus een huis in de Grote Hoogstraat te Leeuwarden.[1696]
In 1717 verkoopt D. van Houten aan P. van Houten een huis in de Grote Hoogstraat te Leeuwarden.[1697]
In 1718 verkoopt P. van Houten aan A. Ramkema-Langacker een huis in de Grote Hoogstraat w.z. te Leeuwarden (Niaarnemer: P. H. Welsrijp).[1698]
In 1718 verkoopt P.van Houten aan G. Nauta een huis in de Nieuwe Oosterstraat te Leeuwarden.[1699]
In 1721 verkoopt P. van Houten aan Tj.H. van Camstra een huis in de Grote Hoogstraat te Leeuwarden.[1700]
In 1722 verkoopt P. Oenema aan P. van Houten een huis in Achter de Hoven te Leeuwarden.[1701]
In 1736 verkoopt A. Eijdema-Dijkstra aan P. van Houten een huis in de Tuinen n.z. te Leeuwarden.[1702] CHECK
Petrus van Houten, wordt op 21-6-1693 ingeschreven als geref. lidmaat te Leeuwarden (van Frr, Min. Cand. ??).
Pieter van Houten, j.m., wordt op 17-3-1715 geref. lidmaat te Leeuwarden op belijdenis.
Myke Crants wordt op 7-8-1657 geref. lidmaat te Leeuwarden op belijdenis.
Rintske van Houten wordt op 13-5-1685 geref. lidmaat te Leeuwarden op belijdenis.
In 1701 verkoopt P. Sibrens aan P. Gerbens een huis bij de Put hoek Speelmansstraat te Leeuwarden.[1703]
In 1705 verkoopt J. Annes aan P. Gerbens een huis in de Oldegalileen te Leeuwarden.[1704]
In 1706 verkoopt P. Gerbens aan P. Pijbes een huis in de Oldegalileen bij de Verversbrug te Leeuwarden.[1705]
In 1712 verkoopt J. de Pool aan P. Bruiningh een huis aan de Jacobijnerkerkhof te Leeuwarden.[1706]
In 1725 verkoopt P. Gerbens aan G. Douwes een huis in de Kleine Kerkstraat te Leeuwarden.[1707]
Geertruit van Houten wordt op 6-11-1689 geref. lidmaat te Leeuwarden op belijdenis.
Van hen is een grafzerk bekend Leeuwarden met opschrift :[1708] "Anno 1714 den 11 november is in den Heere gerust Heynsius Wigeri in leven deurwaarder des Hofs van Vriesland oud 52 jaar en leit hier begraven 1740 den 18 augustus is in den Heere gerust Geertruit van Houten huisvrou van de deurwaarder Heinsius Wigeri oudt 67 jaar negen maanden 18 dagen en is hier begraven. [1709]
Heinsius Wigeri, deurwaarder, wordt op 6-9-1713 geref. lidmaat te Leeuwarden op belijdenis.
Anna van Houten wordt op 21-6-1693 geref. lidmaat te Leeuwarden op belijdenis.
Dirk van Houten, j.m., wordt op 5-7-1699 geref. lidmaat te Leeuwarden op belijdenis.
In 1717 verkoopt D. van Houten aan P. van Houten een huis in de Grote Hoogstraat te Leeuwarden.[1710]
In 1720 verkoopt D. van Houten aan (T?) van Houten-Eelcoma een huis in de Bagijnestraat te Leeuwarden.[1711]
992. THIJS HEERES, geb. vóór ca. 1630, ovl. 1672-1682,[1712], gebruiker en eigenaar van Groot Risselaard,
dorpsrechter en ontvanger te Lollum (vanaf 1654)
rekenmeester van Wonseradeels Zuiderzeedijken (1670),[1713]
vermeld te Wonseradeel (1657, 1671, 1672),[1714]
tr. 1o, (CHECK)
NN LIEUWEDR VAN TEETLUM, dr. van Lieuwe Hommes (van Teetlum) en Aafke Heeris(¥),
tr. 2o voor 1654[1715]
993. ATTIE FEDDES, geb. Parrega ca. 1633, ovl. na 1672 [1716], tr. 2o voor 1682[1717]
FREERCK HESSELS.
COMMENTAAR(¥)
LIEUWE HOMMES (VAN TEETLUM) tr. 1614 AAFKE HEERIS
[1718].
In 1664 viert dit echtpaar zijn gouden bruiloft, waaraan 114 personen (kinderen, klein- en achterkleinkinderen) deelnemen. Het feest, gehouden in het oude Stamhuis van Lieuwe Hommes van Teetlum, duurt van de ene zondag tot de andere, waarbij vijf vaten wijn, vier vaten brandewijn en enige vaten bier geconsumeerd worden. Er werd een os geslacht en er was spek, vlees, pruimen, rijstebrij en koud eten. Dit alles liep in vrede af, "'t welk men in dier tijd als eene zeldzaamheid beschouwde". Lieuwe had voor de bruiloft een zilveren beker "van zestig lood kluit zilvers" laten maken, die nog tot 1748 bewaard is gebleven waarna hij "in 's lands offerkist gegeven werd" [1719]. |
994. HESSEL J(O)UWS HALTMAN, geb. Wommels, ovl. tussen 1672 en 21-8-1693, wordt op 5-7-1692 ingeschreven als burger van Franeker als Hessel Jouws geboren te Wommels, otr./tr. Wommels/Franeker geref. 20-1/12-3-1656[1721]
995. BAUCK SIPKEDR BAERDT, geb. Franeker (tussen 6 en 14)-2-1629, ovl. na 1703, woont te Lutjelollum onder Franeker (1656),
vermeld te Franeker (o.a. 1695, 1702). Zij beiden worden vermeld als
echtelieden te Doyem onder Franeker (1657) en te Lutkelollum (1672).
1000. HAYE SIERCX, ged. Tzum 30-8-1657,[1729]
wordt in juni 1682 ingeschreven als burger van Franeker als Haye Siercx mr. schoenmaker geboren te Tzum,
mr. schoenmaker en leerlooier te Franeker, tr. 1o
NN NN, otr./tr. 2o Franeker gerecht/ 28-8/14-9-1697 (beiden wonend op de Dijkstraat)
1001. TAETSKE (TEETSCHE) JOHANNESDR, ged. Franeker 3-8-1670,[1730]
S. Haitsma, hopman, stooker en winkelier te Franeker (Wijk Tweede West), betaalt f 75-- personele quotisatie (1749) voor een gezin met 4 volwassenen en 2 kinderen.
Lyst der Persoonen welke by de Omwenteling in de Jaare 1787 in Vriesland gevangen zyn genoomen, Sententie ontfangen hebben, of nog gevangen zyn, op het gedemoliëerde Blok of Gevangenishuis binnnen Leeuwarden:[1733]
Johannes Haitsma wonend te Franeker, oud 48 jaar, wordt op 3-10-1787 "geapprehendeerd" en op 4-12-1788 veroordeeld tot "een boete van 500 G. Guldens en alle costen en misen betalen".
1002. AG(G)E(NS) JOHANNES ENNEMA, ged. Franeker 15-1-1673, ovl. 28-4-1708, beg. Franeker Martinikerk, ingeschreven als student aan de Universiteit van Franeker juni 1692 ("Aggaeus Ennema, Franequera Frisius"),[1734]
koopman, burgemeester, vroedsman (1703) en oud burgemeester (1704, 1706) te Franeker,
voogd van het Klaarkampster Weeshuis (1704-1708) aldaar,
otr./tr. 2o Franeker gerecht/geref. 20/29-7-1703
HILTJE TJEERDS VAN DER VORM, geb. Harlingen verm. na 1663, afkomstig uit Harlingen, vermoedelijk dr. van
Tieerdt Bouwens van der Form, hoedemaker, koopman, vroedschap
en burgemr. te Harlingen, en Lutske Eesma,[1735],
otr./tr. 1o Franeker gerecht/geref. 7/23-2-1696
1003. ANTIE HARMENSDR, ged. Franeker 10-2-1675, ovl. 27-7-1698, beg. Franeker Martinikerk.
Grafstenen Martinikerk Franeker:[1736]
Den 27 iuly 1698 sterfd e. Antie Harmens huisfrou van Age Ennema en is hier begraven.
Ao 1708 den 28en april is in de heere gerust d:e Ageus Ennema olde bur... en (a)dman9i)str(e)er(en)de (v)ooght van t'Cl(a)erc(a)msterweeshuys out 35 iaeren en is hier begraven.
Ter gelegenheid van het eerste huwelijk worden bruiloftsverzen gepubliceerd van o.a. Jac. Hempenius, theologisch student, P. Wigeri, theologisch student en J. Ennema, verschenen bij J. Ennema te Franeker.[1742] Op 5-12-1732 verschijnen bij J. Ennema te Franeker reeds "Rouwklagte over het afstereven van Johanna Hempenius, weggerukt van haar echtgenoot Paulus Ennema op 25-11-1732" door Mattheus Smit, J.U.D.[1743]
Op 2-4-1774 verschijnt een advertentie : "Bij old burgemr. J. Ennema te Franeker te huur een fraaie buitenwoning met schoone horinge aan de rijdweg en vaart onder Tzummarum, laatst bij juffer T. van Houwerda bewoond".[1746]
Lyst der Persoonen welke by de Omwenteling in de Jaare 1787 in Vriesland gevangen zyn genoomen, Sententie ontfangen hebben, of nog gevangen zyn, op het gedemoliëerde Blok of Gevangenishuis binnnen Leeuwarden:[1747]
Johannes Ennema wonend te Franeker, oud 56 jaar, wordt op 30-10-1787 "geapprehendeerd" en op 22-4-1789 veroordeeld tot "moet de costen betalen en niet meer verkiesbaar in de Regeering".
Grafsteen Martinikerk Franeker:[1756]
Toen men schreef den 9-9-1803 stierf Antje Feenstra huisvrouw van Aggaeus Ennema ous sijnde 39 jaaren en ligt alhier begraven.
Lyst der Persoonen welke by de Omwenteling in de Jaare 1787 in Vriesland gevangen zyn genoomen, Sententie ontfangen hebben, of nog gevangen zyn, op het gedemoliëerde Blok of Gevangenishuis binnnen Leeuwarden:[1757]
Aggeus Ennema wonend te Franeker, oud 24 jaar, wordt op 3-10-1787 "geapprehendeerd" en op 16-12-1789 veroordeeld tot "een boete van 100 Vriesche Ryders en alle costen betalen".
![]() |
Sententie van het Hof van Friesland d.d. 17-12-1788 betreffende deelname van Aggeus Ennema aan de Rebellie te Friesland in augustus en september 1787.[1758]
klik op plaatje(s) om te vergroten |
1004. LUITJE WESSELS (VAN DER MEULEN), ged. geref. Donkerbroek 12-4-1680, ovl. na 1736, woont te Donkerbroek (1700),
molenaar op de veenmolen in Oosterwolde (1708),
molenaar te Donkerbroek (1712..1725),
tr. 1o Wijnjeterp geref. dec. 1700 (onder patroniem)
FROUKJE FRANKES, ovl. 1703-1708, woont te Wijnjeterp (1700),
tr. 2o voor 1708
1005. CLAESJE ALBERTS.
In 1736 verkoopt Br. Cloppenburg-Nauta aan L. v.der Meulen een huis in de Burmaniastraat te Leeuwarden.[1763]
In 1736 verkoopt Br. Cloppenburg-Nauta aan L. van der Meulen een huis in de Nieuweburen z.z. te Leeuwarden.[1764]
In 1736 verkoopt Tj. Hiemstra aan L. van der Meulen een molen bij het Wijnhornsterzijlpijpke in de Wijnhornster Zijlsloot te Leeuwarden.[1765]
In 1752 verkoopt B. A. Smits aan H. L. van der Meulen een huis op het Zuidvliet te Leeuwarden.[1766]
In 1799 verkoopt A. van der Meulen-Westra aan Fr. Rissolade een huis op het Zuidvliet te Leeuwarden.[1767]
1006. LUITJE LUITJENS, geb. 4-12-1675, ged. geref. Duurswoude dec. 1675, ovl. Duurswoude 1728, mr. timmerman te Duurswoude (1704..1712),
wordt lidmaat van de geref. gemeente Wijnjeterp, Duurswoude en Bakkeveen 7-3-1706 op belijdenis, wonend te Meuleburen.
otr. Duurswoude nov. 1703[1768]
tr. Duurswoude (met attestatie van Langezwaag 3-12-1703)
1007. HIJLK(IEN) DEDDES, ged. geref. Langezwaag 7-1-1677, ovl. Duurswoude na 1736, woont te Langezwaag (1703),
wordt lidmaat van de geref. gemeente Wijnjeterp, Duurswoude en Bakkeveen 7-3-1706 op belijdenis, wonend te Meuleburen,
wordt met haar zoon vermeld in de lijst van geref.lidmaten te Duurswoude opgemaakt op 17-6-1736.
Op 12-11-1724 vermeldt het verslag kerkeraad van de Gemeente Wijnjeterp, Duurswoude en Bakkeveen dat Luitjen Luitjens een andere broeder van de gemeente heeft aangeklaagd. Het betreft Hendrik Jans. UITWERKEN!
1008. WILLEM JANS HOGENBRUGH, geb. ca 1660/65[1769], ovl. 1729-1734, korfmaker te Sneek,
otr. 1o Franeker gerecht 13-2-1686
otr. 1o Franeker geref. (attestatie afgegeven 1-3-1686)
otr. 1o Sneek gerecht 6-2-1686
otr./tr. 1o Sneek geref. 6-2/7-3-1686
JANCKE MICHIELS, geb. vóór ca. 1665, ovl. 1693-1694, woont te Franeker (1686),
otr. 3o Sneek gerecht 8-11-1721
otr./tr. 3o Sneek geref. 8/16-11-1721
GRIETJE RIJCKHOLTS (LEMSTRA), geb. vóór ca. 1700, woont te Sneek (1721).
Zij hertr. Sneek 25-4-1734 Andries Harings uit Bolsward.
Hij
otr. 2o Sneek gerecht 11-8-1694
otr./tr. 2o Sneek geref. 11-8/5-9-1694
1009. WYBRICHIEN OENES (OLDENDORP, OENAMA), geb. vóór ca. 1675, ovl. 1700-1721, woont te Sneek (1694),
wellicht afkomstig van Oldendorp?
COMMENTAAR(¥) Wie is Foekje Hogenbrug wordt op 3-11-1752 geref. lidmaat te Leeuwarden op belijdenis. |
1012. ROMKE ROMKES (DE JONGE), ged. geref. Sneek 8-2-1662, woont te Sneek (1690),
otr. Sneek gerecht en geref. 4-1-1690,
tr. Sneek geref. 24-1-1690
1013. TJA(A)L OENES (OENEMA), ged. geref. Sneek 21-11-1666, woont te Sneek (1690).
1014. WILLEM ID(T)SES, woont te Sneek (1680), bierdrager (1687, 1690) otr. Sneek gerecht en geref. 14-8-1680, tr. Sneek geref. 29-8-1680
1015. BY(C)KE R(E)INNERTS, woont te Sneek (1680).
Referenties Kwartierstaat Van Schothorst --- Generatie 10 ( 1771 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. | ||
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
| ||
|
|
|
![]() genealogy page |
contents |
![]() index |
generation 11 |
generation 9 |
Directly go to generation : 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 |