|
This page was last updated : 190906.
|
File size is: 1172 k.
|
Kwartierstaat Van Schothorst Generatie 10 |
NB Het symbool voor een kwartiernummer leidt naar de vader en/of moeder
|
Refer to these data as:
L. Lapikás, Kwartierstaat Van Schothorst, version 11.0, Muiden, 2017.
|
© Copyright 2019
: L. Lapikás, Muiden, The Netherlands.
No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system,
or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical,
photocopying, recording or otherwise without the prior written
permission of the publisher. An exemption is made
for genealogical publications provided that adequate reference is
being made.
|
512. REIJER HENDRICKS ("alias BAATJES" 1650, 1652), afkomstig van Barneveld (1630),
landbouwer op Bitterschoten[1],
woont op "Groot-Bitterschoten" in de buurtschap Glinde onder Barneveld (1643, 1675),[2]
otr. Barneveld geref. mrt. 1630 of 15-8-1630?
513. MARRIJTJEN OTTO JOCHEMSDR, geb. Barneveld, j.d. van Burgstede onder Barneveld (1830).
Thinsboek van Barneveld: "Reijer Hendriks neemt ook 1/6 9 dl. 23 stv."
[3]
Uit het huwelijk (Hendricks-Jochemsdr) gedoopt te Barneveld (het doopboek van Barneveld begint in 1634 en heeft een hiaat van 1654-1662):
-
a. Neeltje ("off Cnelisjen") Reijersen (van Bitterschoten), ged. 28-8-1636, ovl. na 1694, j.d. van Bitterschoten onder Barneveld (1667),
weduwe op Schadijk onder Scherpenzeel (1674),
otr./tr. 1o Barneveld geref. 24-3/13-4-1667
Gijsbert Arissen, jongeman wonende op Klein Schaik te Scherpenzeel (1667),
bouwman aldaar,
otr./tr. 2o Barneveld/Scherpenzeel geref. 21-6/5-7-1674
Reijer Jacobsen, ovl. 1674-1687, j.m. van Havikshorst, zn. van Jacob Everts,
tr. 3o Ede 10-4-1687
Evert Harmsen, ovl. na 1694, wedr. van Anna Maessen, wonende te Ede.
-
b. Baatje Reijersen, geb. Barneveld, ovl. na 1694, j.d. afkomstig van Bitterschoten (1674),
otr./tr. Barneveld/Renswoude geref. 12/26-7-1674
Rijck Cornelissen, ovl. na 1694, jonge man van Renswoude (1674),
zn. van Cornelis Rijcksen.
-
c. Willem Reijersen, ged. 18-4-1641, (=kw. nr. 256).
-
d. NN Reijersen, ged. 25-5-1643, "soone van Reijer Hendricks op Bitterschoten", waarschijnlijk identiek aan Hendrik Reijersen,
j.m. van Bitterschoten onder Barneveld (1666),
otr./tr. Barneveld geref. 4/25-3-1666
Geertje Willems, wed. op Bitterschoten onder Barneveld (1666).
-
e. Jochum Reijersen, ged. 27-3-1646, ovl. jong.
-
f. Otto Reijersen, ged. 15-12-1647, jonge man van Bitterschoten (1675)
otr./tr. Barneveld geref. 29-1/7-2-1675
Gerritje Dirks, jonge dochter van Ede (1675).
-
g. Jochum Reijersen, ged. 23-1-1650, ovl. jong.
-
h. Jochum Reijersen, ged. 14-11-1652.
514. JAN TOENISSEN, ged. Lunteren[4], afkomstig van Lunteren (1636),
landbouwer op Burgstede te Barneveld[5], otr./tr. Barneveld geref. 15-5/3-7-1636[6]
515. WILLEMTJEN HENDRIX, afkomstig van Barneveld (1636).
Uit dit huwelijk (Toenissen-Hendrix) geboren (volgorde onbekend) o.a. :
-
a. Geertje Jans, (=kw. nr. 257).
-
b. Willempje Jans, ovl. na 1713, j.d. op Burgstede (1676),
otr./tr. Barneveld geref. 94/4-5-1676
Bessel Jacobs, ged. Barneveld 3-12-1648, ovl. 1683-1713, j.m. van Bitterschoten (1676),
zn. van Jacob Bessels en Aaltje Willems.[7] CHECK!
Hij hertr. Barneveld geref. 3/17-6-1683 Grietje Breunis, dr. van Breunis Jan, op Esvelt.
-
c. Toenis Jans, j.m. op Borgstede (1676),
otr./tr. Barneveld geref. 9-4/4-5-1676
Willemtje Jacobsen, j.d. op Bitterschoten (1676),
dr. van Jacob Besselsen en Hendrickje Hendricks, (zie kw. nr. ⇒ 1024 sub c).
520. JAN GERRITSEN VAN DE WETERING, ovl. Ede ca. 1683 [8]
, voor 1682 [9]
, voor sept. 1684 [10]
, landbouwer te Veldhuizen [11],
koopt het goed "De Weteringh" onder Ede van Jan Janse Zuijr
[12],
tr. vóór 5-1-1679
521. CLAESJEN HENDRIKS, ovl. vóór 1689 [13].
Uit het huwelijk (van de Wetering-Hendriks) geboren o.a. :
-
a. Arien Jansen van de Wetering, geb. Veldhuijsen onder Ede, ovl. na 19-6-1733 [14]. Landbouwer,
betaalt f 1,-- bruikschatting te Ede (Eeder Achterveen), 1698,[15],
in 1708 wordt hiervoor f 1,-- betaald door Aert Hendrikse, die het blijkbaar pacht van Arien van de Wetering,
woont te Lunteren (1701),[16]
otr. Lunteren 13-12-1701 (met attestatie naar Ede),[17]
[18]
Hendrikje Jans van Otterloo, ovl. 1724, j.d. van Ede.
Uit dit huwelijk geboren :
-
1. Hendrickjen Arissen van de Weetering, geb. Ede Veldhuizen, ovl./beg. Oosterbeek 25/30-3-1758 [19], tr. Oosterbeek 18-5-1726[20]
Stephen Roelofsen, ged. Oosterbeek 1-12-1695, ovl./beg. Oosterbeek 7/12-2-1774, meester timmerman, zn. van Roelen Stevens, kerkmeester, schaapherder te Oosterbeek, en Mechteld Aerntsen. Hieruit nageslacht, (nog) niet verder onderzocht.
-
b. Gerrit Jansen van de Wetering, geb. ca. 1675[21], (=kw. nr. 260).
-
c. Grietje Jans van de Wetering, geb. ca. 1665, ovl. (voor?)[22]
8-2-1729 [23]
, tr. Ede (huw. voorw. 29-5-1685[24])
Cornelis Arissen (Muller), geb. ca. 1660, ovl. vóór 28-12-1739, zn. van Arien Cornelissen Muller, korenmolenaar te Ede, en Geertien Jans.[25]
Uit dit huwelijk (o.a.?) :[26]
-
1. Jan Cornelissen van de Craats (ook Mulder), ovl. Ede 15-1-1767, bezat de helft van de molen in Ede, de andere helft was eigendom van zijn vader,
[27]
tr. (huw. voorw. 3-5-1795)[28]
Rijkje Derksen van der Sande, ovl. Ede 4-2-1754. Hieruit nageslacht, (nog) niet verder onderzocht.
-
d. Gerbrech Jansen van de Wetering, ovl. vóór 1749, tr. ca. 1705[29]
Rijk Aalbersen (van de Poll), ovl. na 1749, erft ca. 1680 grond van zijn vader te Veldhuizen-Ede,
is in 1749 wednr. met grondbezit Lunterbroek,
vermeld in de verponding van Veldhuizen-Ede,
[30]
zn. van Aelbert Jacobs van de Poll en Jantjen Rijcks.
In dec. 1738 schenken zij een deel van de Lange Akker aan de kerk en armen van Ede.
-
1. Aalbertje Rijxe (van de Poll), ged. Veldhuizen/Ede 26-12-1716, tr. Ede 29-11-1743
Hendrik Cornelisse (van den Elskamp), zn. van Cornelis Hendriksz (van den Elskamp) en Goutje Aarts.
-
aa. Rijk (van den Elskamp), ged. Ede 28-9-1744.
-
bb. Goutje (van den Elskamp), ged. Ede 7-4-1748.
-
2. Japik (van de Poll), ged. Ede 23-2-1721.
524. HENDRICK JACOBS (VAN RAVENHORST), geb. Putten, ovl. Renswoude 22-8-1673 [33], tr. ca. 1640[34]
[35]
[36]
525. GEUSJE WILLEMS, geb. Putten, ovl. na 1679, wordt als wed. erfgename voor 2/3 deel van Hendrik Gerrits, wed. Wijn Jansen op 25-3-1675 [37], op lidmaten lijst Renswoude worden in 1669 vermeld Henrick Jacobz, Gosentje Willems (met attestatie van Lunteren) en Hendrickje Gerrits, afkomstig van Putten.
-
a. A(a)lbert Hendri(c)ks(en) (van Ravenhorst), geb. Lunteren?, (=kw. nr. 262).
-
b. Wijn Hendriksz van Ravenhorst, geb. ca. 1665, tr. Renswoude 5-7-1691[39]
Lijsbetje Ernsten, geb. Renswoude ca. 1649, ovl. vóór 7-5-1724.
528. HENDRIK WOUTERSEN OP DEN POLL, kocht het goed "Steenbeek" in de Valk van Sweer Lamberts
[40]. Dit is (een
gedeelte van?) "Klein Steenbeek", waar hij ca. 1700
verponding (f 8-12-8) van betaalde [41].
-
a. Wouter Hendriksen den Decker, geb. ca. 1660[42], ovl. 1724-1729, (=kw. nr. 264).
532. WOLTER EVERTSE TOT WEKEROM, mogelijk een zn. van Evert Wolters tot Wekerom. Hij
kocht het goed "Tonsel" onder Wekerom van Aert Pelen. In 1706
wordt Evert Wouters als erfgenaam genoemd.[43]
-
a. Evert Woutersen, (=kw. nr. 266).
-
b. Marritje Woutersen, tr.
Geurt Woutersen. Hieruit nageslacht, (nog) niet verder onderzocht.[45]
536. ROBBERT NN.
-
a. Willemtje Robberts, tr.[46]
Gerrit Gijsbertsen (Ham), zn. van Gijsbert Ham.[47]
Uit dit huwelijk kinderen gedoopt te Lunteren[48], waaronder :
-
1. Robbert Gerritsen, ged. Lunteren 2-3-1687,[49] (zie kw. nr. ⇒ 268 sub b)
-
b. Evert Robberts, (=kw. nr. 268).
538. HENRICK NN.
-
a. Beatrix Henricks, (=kw. nr. 269).
-
b. Stijntje Hendriks, ovl. na 1719, tr.
Evert Aertsen, ovl. na 1719.
540. HENDRIK WOUTERS, ovl. 1723 "in het erff en goed Bettrum", woont op 't herengoed "Beterum" onder Doesburg,[50].
landbouwer,[51]
tr. 2o kerk en huw. voorw. 4-3-1676 [52]
JANTIEN WOUTERS, ovl. 1723,[53]
tr. 1o ca. 1670 [54]
541. ELISABETH HAALBOOM, geb. verm. Bennekom[55].
vul aan HV 1/6.
|
Wapen Haalboom : In zilver een zwarte omgewende schoorsteenhaal, hangend aan
een zwarte in het schildhoofd geplaatste streepdwarsbalk (boom). Helmteken : een
vlucht van zwart en zilver. Dekkleden : zilver en zwart [56].
|
Op 7-12-1667 krijgt Hendrik Wouters investituur vooor het herengoed Beterum
te Ede, op 26-1-1677, 17-5-1684, 22-4-1691, 11-3-1699 oprukking. Hij krijgt op
17-5-1684 approbatie voor de op 4-3-1676 opgerichte huw. voorw. tussen hem en
zijn echtgenote Jantien Wolters. Op 19-3-1698 krijgen hij en Jantien Wolters
approbatie van een dispositie, waarin zijn eerste echtgenote
Lijsbeth Haalboom wordt genoemd. Op 27-2-1706 wordt de zaalweer en 2/9 part
van Beterum getransporteerd aan de oudste zoon Gerrit Hendriks
[57]. (sic!)
In 1683 spannen Gerrit Haalboom als gevolmachtigde van zijn drie broers,
Hendrik, Cornelis en Roetert (zie kw. nr. ⇒ 1080 ) en Henrick Wouters, echtgenoot
van Elisabeth Haalboom, die namens hun kind (Wouter Hendriks?) optreedt, een
proces aan tegen een pachter. [58]
Uit zijn eerste huwelijk (Wouters-Haalboom) geboren [59] :
-
a. Wouter Hendriks Buitenhuis, geb. ca. 1670-1675, (=kw. nr. 270).
sic! Ref. [60] geeft hier Hendrik Jansen x Jantien Wouters als ouders, en als doopdatum Lunteren 21-9-1679. ZOEK UIT!
Uit zijn tweede huwelijk (Wouters-Wouters) geboren [61] :
-
a. Gerrit Hendriks Buitenhuis, tr.
Jantjen Jansen.
-
b. Lijsbeth Hendriks Buitenhuis, tr. [62]
Wouter Derks.
-
c. Neeltjen Hendrik Buitenhuis, tr. [63]
Aert Reijersen.
-
d. Elbertje Hendriks Buitenhuis, tr.[64]
Wouter Hendriks.
542. WOUTER AERTS (VAN BOETSELER) (VAN HUIJCKENHORST), ged. wellicht Barneveld 11-1-1646[65]
, ovl. vóór 27-10-1719[66]
, j.m. van Huijckenhorst (1675),
nog genoemd in 1704[67],
otr./tr. Barneveld geref. 29-1/7-2-1675[68]
543. WOUTERTJE WOUTERS, ovl. na 1719, wed. van Jan Lubberts, op de Vaarst (1675),
tr. 1o vóór ca. 1665
JAN (LUBBERTSEN)[69] WILLEMS, ovl. vóór 1675, op de "Vaerst" onder Barneveld.
vul aan Caudron p 59.
Op 10-6-1684 krijgen Wouter Aertsen en Woutertje Wouters oprukking na transport van het herengoed "De Glinde" onder Barneveld door Jan Goerts, mede als momber van Marritge Henricx Mom, Gijsbert Geurtsen en Nennetje Cornelissen, wed. van Hendrick Geurtsen met haar onmondige dochter Geertgen Henricx, elk bezittende een vierde part.
Op 3-21-1692 en 12-11-1698 krijgen zij wederom oprukking.
Op 4-9-1699 krijgen Wouter Aertsen en Woutertje Wouters approbatie van een dispositie ten profijte van hun kinderen
Op 6-3-1703 krijgen zij approbatie van een dispositie ten profijte van hun kinderen, waarin zij bepalen dat hun oudste dochter Jantien Wouters danwel haar kinderen de zaalweer zullen erven.
Op 11-12-1710 krijgen zij wederom oprukking.
Op 27-10-1719 krijgen Wolbert Aerts en Jannigje Wolters investiture en oprukking, ingevolge een magescheid over de erfenis van Wouter Aertsen en Woutertje Wouters, tussen Jannigje als oudste dochter, haar moeder en andere broers en zusters.
[70]
Uit haar eerste huwelijk (Willems?-Wouters) geboren :
-
a. Wouter Jansen, geb. vóór 1675, ovl. na 1729, erft het goet de Vaerst onder Barnevelt van zijn vader.
Op 8-6-1729 heeft
Wouter Jansen testament gemaakt an de kinderen van sijn broer en swager Steven Zegersen en sijn suster Aertje Jans, eghteluijden met namen Jan Stevensen en Geertje Stevens
en Woutertje Stevens, zijnde Geertje getrouwt an Tuenes Zandersen, yder voor een derde
part ewiglijk en erfelijk de gehele zaalweer en een gereghte vierde part en een twaalffde part
an de landereijen van 't erf en goet de Vaerst onder Barnevelt gelegen, bij voorn. Jan Stevensen en Woutertje Stevens gebruijckt, so comparant van sijn vader aangeerft zijnde,
daar en boven nog 500 gld an gelt en een derde porti van sijn natelatene klederen en inval een
van drij sonder lijfferven streft sullen alle voorn. goederen devolveren op de langslevende
en sulks alles met uijtsluijtinge van Seger Stevensen om redenen vorder sal sijn halve suster
met namen Derkje Wouters getrouwt an Wouter Hendriksen en Jannetje Wouters getrouwt
an Wolbert Aertsen off der selver kinderen uijt testatuers moeders goet bestaande uijt 2100
gld an obligatie en geregtig gelt trekken en proffijteeren yder een 3:part ad 700 gln: en het overige
derde part bij voorgemeld drij kinderen van sijn suster getroken worden met uijtsluijting weder
van Zeger Stevensen en dat de dootschulden sullen hallef door gemeld drij kinderen en de
andere helft door gemelte halve susters worden betaalt, alles breder te sien in de orginele brief gemaakt door E.G. Ardesch Scholtis die de selve neevens Steven Coenjes en Jan Carel Lughtig
getekent en gezegelt op 8-6-1729.
Geregistreert op 11-10-1729
[71]
-
b. Aertje Jans, geb. vóór ca. 1665, dr. van Jan Lubberts, van de Vaarst (1682),
otr./tr. Barneveld geref. 19-3/2-4-1682
Steven Zegers(en), ovl. na 1729, zn. van Zeger Ariens.
-
1. Jan Stevensen, geb. vóór ca. 1710, ovl. na 1729, gebruiker van het goet de Vaerst onder Barnevelt (1729).
-
2. Geertje Stevensen, geb. vóór ca. 1710, ovl. na 1729, j.d. van de Vaarst (1714),
otr./tr. Barneveld geref. 23/28-10-1714
Tuenes Zandersen, geb. vóór ca. 1705, ovl. na 1729, j.m. van de Oude Maat (1714).
-
3. Woutertje Stevens, geb. vóór 1729, ovl. na 1729, gebruiker van het goet de Vaerst onder Barnevelt (1729).
-
4. Zeger Stevensen, geb. vóór 1729.
Uit haar tweede huwelijk (Van Boetseler-Wouters) geboren (o.a.?) :
-
a. Jantien Wouters (van Boetseler), geb. vóór ca. 1680, ovl. na 1735, dr. van Wouter Aris, op de Glindt (1700),
otr./tr. Barneveld geref. 1/16-6-1700
Wolbert Aerts, ovl. na 1735, zn. van Aert Everds, op Achterveld (1700).
Zij erven in 1719 het herengoed De Glinde onder Barneveld, en wonen daar in 1735.
vul aan HV
In een doorgehaalde akte van 20-1-1713 staat: Het erff ende goet
genamet Bitterschooten bestaande in huijs,
hoff, boomgaert, schuer, schaepschot ende twee bergen mitsgaders hoge
ende lage
landerijen plaggevelden ende met den onderhorige houtgewassen ende vorderen
gereghtigheden, toebehorende Eijbert van Rouwenburgh ende
Geertruijt van Hennekeler, eghteluijden, wordende tegenwoordigh bij de wed(uw)e van Bessel Jacobsen gebruijckt.
Anno 1713 den 10 jannuarij beswaert met een capitael van agthondert gulden, ten profijte van Wolbert Aertsen ende Jantjen Wouters, eghteluijden ende haere erven, te
verrenten tegen vijf ten honderd edoch de renten op sijn tijdt betaelt wordende sullen de
rentgevers kunnen volstaen met 4-10- vant hondert, alles vrij gelt.
Geregistreert op den 20e jan(uarij) 1713.
Volgens verthoonde quitantie op de gevestigde obligatie wort deselve alhier geroijeert
ende doorgeslagen op den 17e jann(uarij) 1714. E. v. Dompseler qq.[72]
Op 28-7-1735
Melchior van Wolfswinkel, scholtis van Scherpenzeel x Teuntje van de Vliert, Lubbert Romeijn x Grietje van Santen, Jan Romeijn x Maria van Heerdt voor haerselfs en 't regt
hebbende van haer suster Evertje Romeijn, weduwe van Arent Doreweert, te saemen
erffgenaemen van Evertjen Aelten van Huijckenhorst der twee eersten comparanten
moeder en der laatsten grootmoeder, hebben getransporteert aan en ten erffelijken
behoeve van Wolbert Aertsen x Jannetjen Wouters, wonende op de Glind, koper,
het negende gedeelte in de landerijen, houtgewassen en verdere gerechtigheden
behorende tot Erff en goedt Huijckenhorst daer Hendrik Willemsen gewoont heeft, dog
nu bij Zeger Evertsen gebruijckt wordt soo het selve aenpart haerlieden van voornoemde
Evertjen Aelten van Huijckenhorst aengeërft is, waarvan de overige delen
alsmede het huis, hof en verder getimmerte koper reeds toebehoort, voor ƒ 675,--.
[73]
-
b. Dirkje Wouters van Boetseler(¥), ged. Barneveld 19-11-1680, (=kw. nr. 271).
COMMENTAAR(¥)
Ref. [74] geeft hier ten onrechte Wouter Aalten x Aeltje Claes als ouders.
|
554. REINDER BUURMAN,[75]
Voor zijn verdere parentatie zijn diverse nog onopgeloste mogelijkheden, zie Ref. [76].
556. WILLEM EGBERTS KRUIMER, ovl. 1638-1678,[77]
woont in 1638 te Apeldoorn.
-
a. Luitje Willems Kruimer, tr. Voorst 18-2-1666
Jan Hendricks Bresser, wednr. van Geertjen Reints.
-
b. Roelof Willems Kruimer, (=kw. nr. 278).
558. AALBERT JANSEN HISSINK, ovl. verm. Voorst,[79]
op de Hofstee te Voorst in Appen,
tr. vóór 1658[80]
559. FENNEKE JACOBS, ovl. Voorst.
Op 9-7-1675 is door Bernard Umbgroevius, pred. tot Voorst, Elbertus Lubberti
en Henrik Barents, aan Jan Peters Timmerman en Evertje Derx echtelieden, opgedragen
door Richelt Hissinck en Gerritje Jansen, echtelieden, haar huys ende getimmer met de
putte staande opte Pastorij gront in Voorst te boek gebragt den 5-11-1679.
Een agstedeel aan huys en en hoffstede met sijn saey en weylant, regt en gerechtigheyt gent.
de klijne Hoeve in den ampte en carspel Voorst geleegen daar Coper de andere seeven delen
van zijn toebehorende, en dit 1/8 part toebehoorende Reint Peters, segge Reint Peters.
Anno 1677 den 26 feb. getransporteert en opgedragen aan en ten behoeven van
Albert Jansen Hissinck en Fennetje Jacobsen, Echteluijden. Gereg. den 6-11-1679.[81]
vul aan HV 4/760, zie ook Kw. VG 225.
Uit dit huwelijk (Hissinck-Jacobs) gedoopt te Voorst :[82]
-
a. Bartelt Alberts Hissinck, ged. 3-7-1658.
-
b. kint (zoon), ged. 7-1-1660.
-
c. Jenneken Alberts Hissinck, ged. 21-12-1662, otr. 1o Voorst 16-11-1679
Gerrit Dercks Hissinck, zn. van Derk Gerrits Hissinck en Gerritjen Hendriks,
otr. 2o Voorst 16-6-1689
Frederik Willems Bessem, ged. Voorst 19-2-1660, zn. van Willem Frederiks Bessem en Margaretha Telgens.
-
d. Peter Alberts Hissinck, ovl. vóór 1708, op het Burgemeester Martelsgoet,
otr. Voorst 28-4-1689
Wendeltje Bessem, ged. Voorst 20-3-1668, dr. van Reiner Bessem en Henrixken Telligens.
Uit dit huwelijk 8 kinderen gedoopt te Voorst (1690-1705).[83]
-
e. Margrita (Margareta) Alberts Hissinck, (=kw. nr. 279).
-
f. Jan Alberts Hissinck, ged. Voorst op de hofstede te Appen, ovl. Voorst (overluijd 30-11-1728), otr. Voorst 31-5-1691
Geertje Wessels, ovl. Voorst (overluijd 15-10-1742), dr. van Wessel Berends.
Uit dit huwelijk 11 kinderen gedoopt te Voorst (1692-1708).[84]
-
g. Evert Alberts Hissinck, ged. 21-2-1669, tr. Voorst 26-1-1696
Mechteltje Bessem, ged. Voorst 14-10-1666, dr. van Willem Frederiks Bessem en Margaretha Telgen.
Uit dit huwelijk 7 kinderen gedoopt te Loenen (1696-1706).[85]
-
h. Hendrik Alberts Hissinck, ged. 17-12-1665;(¥)
otr. Voorst 29-4-1692
Aaltje Bessem, geb. Voorst ca. 1657, wed. van Herman Kersten,
dr. van Willem Frederiks Bessem en Margaretha Telgen.
COMMENTAAR(¥)
check 1665?
|
-
i. Jacob Alberts Hissinck, ged. 17-12-1676, op de Kiekenkamp,
otr. Voorst 17-1-1706
Aaltjen Beumer (Boemer), ged. Voorst 28-10-1688, dr. van Lulof Hendriks Beumer en Jenneken Willems Piccars.
Uit dit huwelijk 12 kinderen gedoopt te Voorst (1707-1729).[86]
560. CORNELIS WOLTERS (VAN ASSELT/GOUDKUIJL ), geb. Apeldoorn ca. 1612, ovl. Apeldoorn 1661/62[87], stamvader van de geslachten VAN ASSELT [88] en
GOUDKUIJL [89].
pachter van het goed Asselt 1648 1652 later landbouweer te Noord Apeldoorn (Veldhuizen), bezitter van de herengoederen 'De Breeck', 'Ritberg aent veen', 'Ritberg aent velt', 'Olden Willem Mullers steedjen' en 'Jonckeren Erff'
tr. vóór 1637
561. LYSKEN ROELOFS, geb. ca. 1600, ovl. 1663/64[90].
Op 17-7-1637 passeert een acte van transport ten name van
Cornelis Wolters, alsmede opruckingen van Saelweer en
Heerengoet in den Ampte van Apeldoorn en Buerschap Orden
gelegen voor Cornelis Wolters en Lijsken Roeloffs,
echtelieden [91].
Op 22-1-1642 passeert een acte van transport ten name van
Cornelis Wolters en Lijsken Roeloffs, echteluijden, "van
Saelweer en Herengoet in den Ampte Barneveld ende Buerschap
Essen gelegen" [92].
In 1648/49 is Cornelis Wolters pachter van het Goet Asselt, waarvan
Frans van Appelthorn eigenaar is [93].
Op 31-1-1651 draagt Jan Aertsen van Asselt het Jonkerengoet(¥)
te Apeldoorn in het Buerschap Veldhuijsen over aan Cornelis Wolters en
Lijsken Roeloffs, echteluijden
[94], waarvan later prolongatie
[95].
COMMENTAAR(¥)
"Jonkerengoet" komt van Jhr. van Apeldoorn, eerst (mede)eigenaar in het
Asselter Marck en Heghe(?).
|
Op 22-4-1651 oprukking na transport van herengoed Ritbroeck door broer Jan Wolters, onder
voorwaarde dat Jan zijn leven lang de helft ervan mag blijven bezitten en gebruiken, en dat zijn
vrouw Aertjen Tonis, mocht zij hem overleven, in het huis mag blijven wonen en "van de
appels mag blijven genieten.[96]
1654: Cornelis Wolters, voor hem zelf en als momber van de kinderen van
zal. Lubbert Wolters, voorts Thonis Wolters, Jan Wolters en Truijtjen,
nagelaten wed. van zal. Aert Wolters, voor haar zelven en als moeder
van haar onmondige kinderen, procederen tegen Willem Thiemens voor hem,
en als vader en boedelhouder derselve kinderen over 6oo gulden verschenen
pacht van de grond.[97].
Op 10-11-1660 passeert een approbatie van "seeckere dispositie gedaen bij
Cornelis Wolters en Lijsken Roeloffs, echtelieden betreffende successie
van haere Heerengoederen in den Ampte van Apeldoorn en Barneveld ten profijte
van haar kinderen.[98].
vul aan HV 4/701.
Uit het huwelijk (Wolters-Roelofs) geboren (o.a.?) [99] :
-
a. Wouter Cornelis (van Asselt) (den oudsten), geb. Apeldoorn ca. 1635, ovl. Apeldoorn 1692-1720 [100], (=kw. nr. 566).
waaruit de tak Van Asselt [101].
-
b. Steven Cornelissen van Asselt, geb. na 1635, ovl. 1690-1694 (ongehuwd),[102](¥)
landbouwer.
COMMENTAAR(¥)
vul aan HV 4/699
De door Mevr. G.J. de Beer-van Asselt te Amersfoort[103] veronderstelde dochter:
-
1. Johanna/Jenneke Stevens, tr. 1o Veessen geref. april-1707
Gerrit (Henricksen) Schraet, ovl./beg. Apeldoorn 4/10-4-1744, kerkmeester aan den Brink.
tr. 2o
Gerrit Jansen Muller, ovl. vóór 1707.
is volgens Ref. [104] niet correct.
|
-
c. Jantien Cornelis, geb. na 1635, tr.[105]
[106]
Henderick Breunissen.
-
d. Willemken Cornelis, geb. na 1635, tr.[107]
[108]
Bessel Brueniss.
De broers Henderick Breunissen en Bessel Brueniss verwerven samen het goed 'De Breeck' dat zij direct na de investituur op 11-11-1664 doorverkopen.[109]
-
e. Wouter Cornelis (de jongste) (Goudkuil), (=kw. nr. 280).
waaruit de tak Goudkuil [110].
-
f. Jan Cornelissen van Asselt, geb. na 1635, ovl. na 1697, is de jongste zoon, verm. ongehuwd, bezitter van de helft van het goed 'Jonckeren Erff' te Noord Apeldoorn, voor het laatst vermeld 1-5-1697.[111]
-
g. Claesien Cornelis, geb. Apeldoorn ca. 1635-1640, ovl. Apeldoorn 17-8-1712,[112]
j.d. van Apeldoorn (1668),
otr. Barneveld geref. 12-7-1668[113]
[114]
Wijn Tonissen (Raedemaecker, van Barneveld), ged. Barneveld 21-3-1641, ovl. Apeldoorn 1708-1712,[115]
j.m. van Barneveld (1668),
landbouwer te Noord-Apeldoorn (Veldhuizen),
veroordeeld voor een vechtpartij (1663),[116]
zn. van Teunis Gerritsen (de) Rademaker, rademaker te Barneveld, en Aeltjen Evers.[117]
Wijn Tonissen Raedemaecker en Claesien Cornelis (van Asselt) hebben op 19-9-1676 een vordering van f 150,- op Geertjen Gerrits, wed. van Abraham Bartels. [118].
Op 20-11-1706 verpanden Claesien Cornelis en Wijn Teunissen hun deel onder
"Jonkerenerff" aan hun kinderen voor f 2700,--
[119].
-
1. Cornelis Wijnen, ged. Barneveld geref. 17-10-1669, ovl. (kinderloos), beg, Hattem in de kerk 12-6-1719 [120], otr. Hattem 20-5-1708[121]
Berentje Jans, ged. Hattem 1-9-1661, beg. Hattem in de kerk 28-6-1737 [122], tegen wie in de jaren 1720-1722 wordt geprocedeerd door
Evert Barneveld over de erfenis van haar overleden man Cornelis Wijnen.
Uit dit huwelijk geen kinderen.[123]
-
2. Luitje Wijnen, geb. verm Apeldoorn ca. 1670-1674, beg. Hattem (in de kerk) 6-3-1751, geref. lidmaat te Hattem op attestatie van Apeldoorn (1709),
testeert op 28-8-1742 en 3-9-1750,[124]
otr./tr. 1o Hattem 23-3/9-4-1710 (met huwelijksdispensatie 12-3-1710) haar neef,[125]
Evert Gerrits van Barneveld, ged. Hattem 27-5-1666, beg. Hattem (in de kerk) 3-3-1722, wednr. van Elisabeth Gosens van Dijk,
zn. van Gerrit Teunissen Rademaker, rademaker te Hattem, en Lubbigjen Harms,
geref. lidmaat te Hattem op belijdenis (1705),
tapper, lid en gildemr. (1719-1721) van het tappersgilde.
provisor van de Gemeene Armen (1710-1722) te Hattem, over wie veel meer
te vinden in Ref. [126],
otr./tr. 2o Hattem 25-11/10-12-1724[127]
Lambert van Es(sen), beg. Hattem 2-3-1756, wednr. van Grietje van der Maeten,
winkelier, lid van het tappersgilde en brandewijnstoker.
Hij hertr. 1751 Jennigjen Herms.
Uit haar eerste huwelijk 2 kinderen gedoopt te Hattem (1711, 1713).
-
3. Teunis Wijnen, ovl./beg. Apeldoorn 19/25-3-1762[128], gezworene van de Noordapeldoornse Marke,
otr. 1o Heerde 4-7-1716[129]
Willemtje Freriks, ged. Heerde 5-12-1686, dr. van Frerik Derks en Anneken Egberts,
otr. 2o ca. 1724[130]
[131]
Aertien Jans(en) Buurman(s), ovl./beg. Apeldoorn 17/21-4-1755.
Uit zijn eerste huwelijk (Wijnen-Freriks) :[132]
-
aa. Klaesien Teunis, ged. Apeldoorn geref. 25-6-1717.
-
bb. Wijn Teunis, ged. geref. Apeldoorn 18-9-1718, ovl./beg. Apeldoorn 9/13-9-1780, gezworene van de Noordapeldoornse Marke,
tr. 1o voor 1749[133]
Gerritje Cornelis van Asselt, ged. geref. Apeldoorn 24-8-1711, ovl./beg. Apeldoorn 15/19-7-1762, dr. van Cornelis Wouters van Asselt en Hendrikje Hendriks Buijtenhuijs
(zie kw. nr. ⇒ 567 sub a),
tr. 2o 1762-1768[134]
Jacomina Dijkmans, ovl./beg. Apeldoorn 3/9-1-1784.
Uit beide huwelijken nageslacht.
-
cc. Cornelis Teunis, ged. geref. Apeldoorn 23-2-1721, ovl./beg. Apeldoorn 25/28-11-1774, tr. vóór 1737[135]
Annetje Harmens (Heim(er)ink), ovl./beg. Apeldoorn 7/13-3-1753.
Uit dit huwelijk nageslacht.
Uit zijn tweede huwelijk (Wijnen-Buurman) :[136]
-
dd. Steven Teunis, ged. geref. Apeldoorn 10-12-1724, ovl. jong?
-
ee. Steven Teunis, ged. geref. Apeldoorn 8-12-1726, ovl./beg. Apeldoorn 31-1/6-2-1800, tr. vóór 1752[137]
Jenneken Jansen, ovl./beg. Apeldoorn 12/19-1-1801 ("verdronken").
Uit dit huwelijk nageslacht.
-
4. Lubbert Wijnen, ged. Apeldoorn geref. 28-3-1675, ovl. jong.
-
5. Lubbert Wijnen, ged. Apeldoorn geref. 22-9-1678, beg. Hattem 27-10-1741, otr. Hattem 23-11-1720 (met attestatie van Alkmaar),[138]
otr. Alkmaar 8-12-1720
Gerardina Everts (van Barneveld), ged. Hattem 3-2-1697, ovl./beg. Hattem 12/17-12-1773, arbeidster (1749),
geref. lidmaat te Alkmaar op attestatie,[139]
dr. van Evert Gerrits van Barneveld en
Elisabeth Gosens van Dijk (zie hierboven).
Zij kopen op 18-12-1720 een huis in Hattem.[140]
-
aa. Wijnen Wijnen, ged. geref. Hattem 21-11-1721, ovl./beg. Hattem 13/16-6-1801, geref. lidmaat op belijdenis te Hattem (1763),
woonde als poortwachter met zijn gezin in de Dijkpoort te Hattem,
otr./tr. Hattem 19-4/4-5-1755[142]
Anna (Christina) van Assen (Asselt, Assink), ovl./beg. Hattem 13/18-11-1796, geref. lidmaat op belijdenis te Hattem (1755).
Uit dit huwelijk nageslacht.
-
bb. Evert Wijnen, ged. geref. Hattem 27-10-1723, ovl./beg. Hattem 4/7-4-1804, soldaat in 't 2e Bataillon van Clooster (1754),
geref. lidmaat op belijdenis (militieregister voor leden van het garnizoen) te Maastricht 13-12-1756,
krijgt attestattie naar Hattem 27-9-1758,
geref. lidmaat te Hattem op attestatie van Maastricht (1759),
steenfabrieksarbeider in Hattem,
otr./tr. Hattem 8/25-9-1754[143]
Hendrika Veldkamp, ovl./beg. Hattem 12/19-1-1796.
Uit dit huwelijk nageslacht.
-
cc. Nicolaus Wijnen, ged. geref. Hattem 12-8-1725, beg. Hattem 17-10-1725 (ƒ 1-8- begraafgeld ontvangen voor een kint van Lubb Wijnen).
-
dd. Knelis Wijnen, ged. geref. Hattem 8-9-1726, beg. Hattem 22-9-1747 (begraafrecht voor Wed. Wienens zoon).
-
ee. Gerrit Wijnen, ged. geref. Hattem 15-4-1729, beg. Hattem 3-1-1735 (begraafrecht voor een kind van Lubbert Wijnen).
-
ff. Elisabeth Wijnen, ged. geref. Hattem 4-11-1731, ovl./beg. Hattem 6/13-3-1777, otr./tr. Hattem 927/-9-1769[144]
Berend Tijssen, geb., ged. Bergen op Zoom 7-12-1750, ovl. Hattem 24-3-1823, zn. van Frederikus Coenradus Tijssen en Jacoba Veldkamp.
Uit dit huwelijk nageslacht.
-
gg. Klasina Wijnen ("bijgenaamd van Barneveld"), ged. geref. Hattem 3-1-1734, ovl. Rijswijk (ZH) 13-5-1824, j.d. van Hattum, wonende Den Haag (1765),
otr. Den Haag 5/26-5-1765[145]
Kornelis van Hattem, geb. Eck onder Tiel okt. 1741, ovl. Rijswijk (ZH) 1-5-1828, wonende onder Noordwijkerhout (1765),
zn. van Willem van Hattem en Anna Elizabeth van Uden.
-
hh. Gerrit Wijnen, ged. geref. Hattem 13-6-1736, ovl./beg. Hattem 19/21-3-1810 (ongehuwd).
-
ii. Steven Wijnen, ged. geref. Hattem 26-5-1740, ovl./beg. Hattem 16/22-2-1803 (ongehuwd), j.m. van en wonend te Hattem (1777),
otr./tr. Hattem 11-10/5-11-1777[146]
Geertruijt Visch, ged. geref. Amsterdam Noorderk. 18-3-1761, ovl/beg. Hattem 24/27-4-1799, j.d. van Amsterdam wonende onder Hattem,
dr. van Hendrik Vis en Catriena Dummenie.
-
6. Reijer Wijnen (alias Reinier van Barneveld), ged. Apeldoorn 19-10-1681, beg. 's-Gravenhage 22-6-1769 (impost f 6,--, derde klasse)[147]
,[148]
woont te Leiderdorp (1720),
otr./tr. 's-Gravenhage 7/23-5-1724[149]
Catharina Berkman(s), geb. Dordrecht, verm. dr. van Jacob Gerritse Berkman x Anna de Bruijn te Dordrecht.
-
aa. Anna Petronella van Barneveld, ged. 's-Gravenhage Nieuwe K. 8-4-1725 (get. Antony van Asselt en Johanna de Bruijn, wed. Van Assel), beg. 's-Gravenhage 9-1-1760 (impost f 8,--, overleden aan de stuipen).
-
bb. Wijnandt van Barneveld, ged. 's-Gravenhage Nieuwe K. 10-5-1727 (get. Antony van Asselt en Hendrijna van Maare, in margine "Extr. 29 Sept. 1753").
-
cc. Adriana van Barneveld, ged. 's-Gravenhage Kloosterk. 21-10-1729 (get. Antoni van Asselt en Johanna de Bruin, wed. van Asselt), beg. 's-Gravenhage 30-6-1736 ((impost f 3,--, vierde klasse).
-
dd. Johanna Adriana van Barneveld, ged. 's-Gravenhage Nieuwe K. 28-7-1737 (get. Antoni van Hasselt en Johanna de Bruijn, wed. van Hasselt), otr./tr. 's-Gravenhage Nieuwe K. 15/31-10-1769[151]
Jan de Bruijn, geb. Dordrecht.
566. WOUTER CORNELIS (VAN ASSELT) (DEN OUDSTEN), geb. Apeldoorn ca. 1635, ovl. Apeldoorn 1692-1720 [152], eigenaar van Jonkerengoed te Apeldoorn (investituur 1663),
tr. geref. Kootwijk 22-2-1667[153]
567. AALTJEN JANSDR, geb. Kootwijk ca. 1640, ovl. na 1688.
vul aan HV 4 /699, 702
Op 11-11-1663 heeft Wolter Cornelissen mit syne broeder Jan Cornelissen
"becomen investiture van het Jonkerengoed te Apeldoorn"
[154].
Op 2-7-1670 tuchtigt Wolter Cornelissen zijn vrouw Aeltjen Jans met de
helft van het Jonkerengoet
[155].
Op 28-11-1692 krijgt Wolter Cornelissen toestemming tot het vellen van bomen
[156].
Uit het huwelijk (van Asselt-Jansdr) geref. gedoopt te Apeldoorn [157]
[158]
:(¥)
COMMENTAAR(¥)
aanvullen p150 van Asselt VI
|
-
a. C(or)nelis Wouters (van Asselt), ged. 20-9-1674, ovl./beg. Noord-Apeldoorn/Apeldoorn 7/12-3-1751 (oud 76 jr.), setter van Apeldoorn (1722) [159].
tr. ca. 1707
Hendrickje Hendrickx Buijtenhuijs, ged. geref. Apeldoorn 9-4-1680, ovl. vóór 1739, dr. van Hendrik Gerrits Buijtenhuijs, landbouwer in de Wenumermark en Jentien Jansen[160].
Zie HV.
Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:
-
1. Gerritje Cornelis van Asselt, ged. geref. Apeldoorn 24-8-1711 (als Grietien, dochter van Kneelis Wouters en Hendrickien Hendricks, ovl./beg. Apeldoorn 15/19-7-1762, tr. vóór 1749[161]
Wijn Teunis, ged. geref. Apeldoorn 18-9-1718, ovl./beg. Apeldoorn 9/13-9-1780, zn. van Teunis Wijnen en Willemtje Freriks
(zie kw. nr. ⇒ 61 sub g/3).
-
b. Lubbert Wouters (van Asselt), ged. 3-3-1678, ovl. jong.
-
c. Lubbert Wouters (van Asselt), ged. 23-2-1679, tr.[162]
J(oh)anna Jans van Loon.
-
1. Lijsebeth Lubberts (van Asselt), ged. geref. Apeldoorn 12-2-1702.
-
2. Wouter Lubberts (van Asselt), ged. geref. Apeldoorn 22-7-1703.
-
3. Jannes Lubberts (van Asselt), ged. geref. Apeldoorn 29-2-1705 (sic! 29 feb!).
-
4. Aaltien Lubberts (van Asselt), ged. geref. Apeldoorn 11-3-1708.
-
d. Lijsbetjen (Elisabeth) Wouters (van Asselt), ged. 19-2-1682, ovl. vóór 1737,[164]
tr. ca. 1706
Derck Hendricks Hissink, ged. geref. 11-6-1682, ovl. vóór 1737,[165]
zn van Henderick Dercks Hissink en Zwaantje Jansen.
-
e. Antonij (Thonis) Wouters (van Asselt), ged. 22-7-1688, beg. 's-Gravenhage Kloosterk (impost f. 30,--) 2-3-1782 ((ovl. aan verval van krachten, oud 93 jr.), meesterbakker, burger geworden in Den Haag op 25-4-1714,
laat bij testament ('s-Gravenhage 4 623/57, 63 van 5-5-1779) na aan de
kindskinderen van Lubbert Goutkuijl f. 2.000,-,
doopget. (1725..1737),
otr./tr. 1o 's-Gravenhage geref. Nieuwe K. 20-5/3-6-1714
Neeltje van der Swet, geb. Maassluis, ovl. 's-Gravenhage 19-12-1725 (impost f. 6,- .), otr./tr. 2o 's-Gravenhage geref. Engelsche K. 8/22-9-1726
Hendrina van Maren (Marle), geb./ged. 's-Gravenhage /23-10-1689 (get. Jakobus Verhoef en Geertruijd Toll), ovl. 's-Gravenhage 17-2-1770 (oud 80 jr.), doopget. (1727),
dochter van Kornelis van Maren (Marle) en Jakoba Tullings.
-
f. Jenneke Wouters (van Asselt), ged. 22-7-1688, (=kw. nr. 283).
576. BEREND HENDRIKS HOPSTER (ook SNIJDER)(¥), geb. vóór ca. 1660, ovl. Vriezenveen ca. 1734, tr.[166]
577. (JANNA BERENTS?) SNIJDER (?), geb. vóór ca. 1660.
COMMENTAAR(¥)
Hij is mogelijk een zoon van Hermann von Hopseten (1600-1675) en
Barbara Vulbier, die in 1623 uit Hopsten (D) vluchten vanwege hevige
gevechten in de Dertigjarige Oorlog. Zij vestigen zich op de Haar (te
Altenrheine-Barentelge). Na 1672 noemt hij zich Hopster. Hij zou afstammen van
een oud geslacht von Hopseten te Osnabrück (1200-1600).
[167]
In 1300 bouwt Johannes von Hopseten de St. Georg Kapelle te Hopsten.[168]
In het register van de 1000e penning in het jaar 1694 te Vriezenveen
[169]
komen voor Berent Herms met een eigen vermogen van ƒ 5000, en
Berent Herms met een eigen vermogen van ƒ 500. Zou een van beiden Berend Hopster zijn?
|
-
a. Hendrik Berendsz Hopster (ook Schuurman of Hopman), geb. Vriezenveen ca. 1685, ovl. Vriezenveen ca, 1735, (=kw. nr. 288).
-
b. Jan Beren(d)s Hopster (ook Does), geb. vóór ca. 1690, ovl. 1736-1741, landbouwer, koopman in linnen en zaad,[171]
betaalt als Jan Berens 1 stuiver contributie (voor de huurwaarde van een woning) te Vriezenveen (1723),[172]
vermeld in het register van boterpachtplichtigen te Vriezenveen (ca. 1735) met 2½ akker land, bijgenaamd Jan Herms Cluppels of Haviks Lant, voor 8 ponden boter,[173]
tr. 1o voor 1714[174]
Geertjen Derks, geb. vóór ca. 1695, ovl. 1723-1730, tr. 2o voor 1730[175]
Jenneken Claassen Stroomers, ged. Vriezenveen 2-11-1698, ovl. 1736-1741, dr. van Klaas Harmsen Stroomers en Jenneken Berents Faijer.
Artikelen van Herman Jansen over Vriezenveen:
"De Doesjoans
Dit hoofdstuk gaat over een zeer oud boerenspul, nl. dat van de heer Jan Alberts-Doesjans-. Op dit goed woonde aan het begin der 18e eeuw , dus ongeveer 250 jaar geleden, Jan Berends Hopster. Deze Hopster ook wel Does genaamd, dreef naast zijn boerengedoetje ook een handeltje in linnen en tuinzaden. Wij kwamen dit te weten uit oude rekeningen die na het overlijden van Jan Hopster of Does, in 1741 werden ingediend. Jan zijn vrouw was toen ook reeds overleden, want de kinderen werden voor de schulden van hun vader aangesproken. Deze beliepen enige honderden guldens en vermeldden als geleverde artikelen linnen en 'hoffssaasinge' tuinzaden ...". Dochter Janna Does, gehuwd met Berend Tutertjen bleef op het erf wonen, Westeinde 511-513.
[176]
Uit zijn eerste huwelijk (Does-Derks):[177]
-
1. Berend Jansen Does, ged. Vriezenveen 1714, ovl. 1754-1773, landbouwer,
tr. 1o voor 1739[178]
Aaltje Haar, ged. Wierden 1717, ovl. 1737-1747, dr. van Berend Berends van de Haar en Jenne Pauwel Gerligs,
tr. 2o voor 1747[179]
Janna Hendriks, ged. Vriezenveen 1710, ovl. na 1754, dr. van Henrik Roelofz Strijkerboer, landbouwer, en Anneken Henrikz Huls.
Uit zijn eerste huwelijk (Does-Haar):[180]
-
aa. Geertjen Berend Does, geb. 1737-1739, ovl. 1787-1825, tr.[181]
Hendrik Berends Smelt, geb. Vriezenveen 1739, ovl. Vriezenveen 1825, wever,
zn. van Berend Smelt, landbouwer, en Jennegjen Hendriks.
Hieruit nageslacht, (nog) niet verder onderzocht.
Uit zijn tweede huwelijk (Does-Hendriks):[182]
-
bb. Aeltjen Berends, ged. Vriezenveen 1747, ovl. Vriezenveen 1790-1793, tr.[183]
Hendrik Jan Gerritsen, ged. Hellendoorn 1741, ovl. Vriezenveen 1812, landbouwer,
zn. van Garret Lucassen Harmsen en Janna Berents Soupenberg.
Hieruit nageslacht, (nog) niet verder onderzocht.
-
cc. Jenneken Berends, geb. 1738-1748, ovl. na 1748.
-
dd. Geertjen Berends, geb. 1738-1748, ovl. na 1748.
-
ee. Antjen Berends, ged. Vriezenveen 1750.
-
ff. Janna Berends, ged. Vriezenveen 1752, ovl. 1752-1754.
-
gg. Janna Berends, ged. Vriezenveen 1754.
-
2. Janna Does, ged. Vriezenveen 1716, ovl. na 1755, tr.[184]
Berend Tut(t)ertjen, ged. Vriezenveen 1716, ovl. na 1755, zn. van Klaes Berends Tuttertjen en Jennigjen Lucas.
-
aa. Geertjen Tutertjen, ged. Vriezenveen 1746, ovl. na 1748.
-
bb. Jenneken Tutertjen, ged. Vriezenveen 1747, tr.[186]
Jannes Smelt, ged. Vriezenveen 1750, ovl. Vriezenveen 1819, betaalt, als behorend onder de inkomensklasse 150-175 gulden per jaar, ƒ 3,-- personele quotisatie te Vriezenveen voor huisnr. 372 (1808),[187]
landbouwer, wever,
zn. van Berend Smelt, landbouwer, en Jennegjen Hendriks.
Hieruit nageslacht, (nog) niet verder onderzocht.
-
cc. Gerhardus Tutertjen, ged. Vriezenveen 1755.
-
dd. Jan Tutertjen, ged. Vriezenveen 1755.
-
3. Dijna Does, ged. Vriezenveen 1718.
-
4. Swennigjen Does, ged. Vriezenveen 1723.
Uit zijn tweede huwelijk (Does-Claassen):[188]
-
5. Gerrith Does, ged. Vriezenveen 1730.
-
6. Jan Does, ged. Vriezenveen 1732, ovl. dec. 1758, beg. Vriezenveen in de kerk feb. 1759, tr.[189]
Johanna Harwigh, ged. Vriezenveen 1736, ovl. 1761-1763, dr. van Nicolaas Harwigh, procurator, secretaris, rechter, kastelein, verwalters schout te Vriezenveen, en Johanna Jansen Schol.
-
aa. Jan Does, ged. Vriezenveen 1759.
-
7. Klasina Jansen Does, geb. Vriezenveen ca. 1734, ovl. Vriezenveen 1769-1811, landbouwster,
tr. 1o [191]
Hendrijk Klaasen, ged. Vriezenveen 1733, ovl. Vriezenveen 1769-1779, landbouwer,
zn van Klaes Berends Tuttertjen en Jennigjen Lucas,
tr. 2o [192]
Jan Gerrits, ged. Vriezenveen 1752, ovl. Vriezenveen 1832, zn. van Gerrit Jansen Wonde en Jenneken Jansen Olijslager.
Uit zijn eerste huwelijk (Does-Klaasen):[193]
-
aa. Cunnegjen Klaasen, ged. Vriezenveen 1761.
-
bb. Janna Hendriksen, ged. Vriezenveen 1763, ovl. Vriezenveen 1837, landbouwster,
betaalt, als wed. H. Scholten behorend onder de inkomensklasse 50-75 gulden per jaar, ƒ 1,-- personele quotisatie te Vriezenveen voor huisnr. 198 (1808),[194]
tr. 1o [195]
Hermannes Harmsen Scholten, ged. Vriezenveen 1759, ovl. Vriezenveen 1808, landbouwer,
zn. van Harmen Jansen en Geertjen Costers,
tr. 2o Vriezenveen 1811[196]
Albert Jansen Knol, ged. Vriezenveen 1777, ovl. Vriezenveen 1850, landbouwer,
betaalt, als behorend onder de inkomensklasse 50-75 gulden per jaar, ƒ 1,-- personele quotisatie te Vriezenveen voor huisnr. 154 (1808),[197]
zn. van Jan Knol, landbouwer, en Aaltjen Boers, landbouwster.
-
cc. Kunnegjen Klaasen, ged. Vriezenveen 1765, ovl. Vriezenveen 1839, landbouwster,
tr.[198]
Harmannus (Mannes) Tijhof, ged. Vriezenveen 1766, ovl. Vriezenveen 1840, landbouwer,
betaalt, als behorend onder de (laagste) inkomensklasse, ƒ 0,50 personele quotisatie te Vriezenveen voor huisnr. 390 (1808),[199]
zn. van Jan Tijhof en Geesjen Harmsens.
Hieruit nageslacht, (nog) niet verder onderzocht.
-
dd. Jennegjen Klaasen, ged. Vriezenveen 1767.
-
ee. Jan Hendriksen, ged. Vriezenveen 1769, ovl. Vriezenveen 1831, landbouwer en kramer,
tr.[200]
Johanna Hartog, ged. Vriezenveen 1774, ovl. Vriezenveen 1839, landbouwster,
dr. van Hermen Hartog en Hendrijkjen Frijlink.
Hieruit nageslacht, (nog) niet verder onderzocht.
-
8. Gerrit Does, ged. Vriezenveen 1736.
-
c. NN Berends, geb. Vriezenveen ca. 1690, ovl. (Wierden ?) na 1741.
-
d. Gerrit Berents Hopster (alias Servi(j)s, Servus), geb. vóór ca. 1700, ovl. na 1751, tr. 1o vóór ca. 1725
Geesje Gerrits, geb. Vriezenveen ca. 1690, ovl. vóór 1728, dr. van Gerrit Jansen de Witte en NN Jansen Glas (zie 3028,b)
betaalt als Gerrit Berens Servijs 6 stuiver contributie en ƒ 1,8,2 verponding (voor de huurwaarde van een woning) te Vriezenveen (1723),[201]
vermeld als Gerrit Berents Servijs in het register van boterpachtplichtigen te Vriezenveen (ca. 1735) met bijna 2 akker land voor 7½ ponden boter,[202]
tr. vóór 1728[203]
Aeltjen Jansen Faijer, geb. vóór ca. 1710, ovl. na 1748, dr. van Jan Jansen Faijer en Hendrikjen Berents ten Cate.
|
Akte d.d. 10-7-1734 uit het Huisarchief Almelo,[204]
waaruit blijkt dat Gerrit Berents Hopster het alias Servis voerde.
Foto: Erik Berkhof, 2007.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
-
1. Jan Gerritsen Servijs, ged. Vriezenveen 30-5-1728[206], ovl. 1764-1785, linnenkoopman,
hofleverancier van de tsaar te St. Petersburg,
[207]
ging in 1751 op jacht met de tsarina samen met een andere Vriezenveense linnenkoopman Gerrit ten Cate,[208]
tr. 1o [209]
Magdalena Harwigh, ged. Vriezenveen 2-12-1725[210], ovl. 1755-1773, dr. van Nicolaas Harwigh en Johanna Jansen Schol,
tr. 2o [211]
Metjen Smelt, ged. Vriezenveen 1-12-1743, ovl. Vriezenveen 13-1-1809,[212]
dr. van Hermen Smelt en Fennegjen Gerrits Smelt.
Zij hertr. Jan Evertman.
Uit zijn eerste huwelijk (Servijs-Harwigh):[213]
-
aa. Gerhardus Jansen, ged. Vriezenveen 1755.
-
2. Berend Gerrits, ged. Vriezenveen 1730, ovl. na 1751.
-
e. Jenneken Berends, geb. vóór ca. 1705, ovl. na 1748, tr. vóór 1723[214]
Lukas Jansen Schoemaker, geb. vóór ca. 1700, ovl. Vriezenveen na 6-9-1755, heeft een erf op het Westeinde en heeft in 1735 2 akkers in eigendom die tot het "Albert Berents of Kraentien Leks Lant" behoren, geedeeld met Albert Berends (Grobben) en Berend Engbers Schoemaker,
vermeld in de volkstelling Vriezenveen 1748 met twee kinderen (Zwenne en Berent),
vermeld in het register van de 1000e penning Vriezenveen in 1751 met een vermogen van 400 gulden,
zn. van Jan Roelofs Schoemaker (Tout) en Metjen Jansen.
Op 23-7-1731 is er een ruzie tussen Gerrit Jansen Vleege, Derk Timmer en Lucas Jansen Schoemaker ten huize van de kroeg van Jan ten Cate (ook wel de weert genoemd).
[215]
-
1. Berent Lucas Schoenmaker, ged. Vriezenveen 23-3-1723, beg. Vriezenveen 1806, treedt op als voogd over de kinderen van zijn zuster Janna (1780),
doopgetuige bij zijn kleinzoon Barent in de Amsterdamse Westerkerk 1788),
testeert in 1805,
tr.[217]
Metjen Hoek, ged. Vriezenveen 10-7-1729, ovl. na 1770, dienstbode bij haar oom Gerrit Jansen Fronten en Janna Berends (Klooster) aan het Oosteinde te Vriezenveen (1748),[218]
dr. van Hendrik Harmsen Hoek, landbouwer, en Maria Jansen Fronten.
Hieruit verder nageslacht bekend.
Op 14-5-1770: verkoopt Hendrina Jansen, wed. van Frederik Feijer, 3 koeweiden in het zogenaamde Pillenland voor een bedrag van 75 car. guldens aan Berent Lucas Schoemaker en zijn echtgenote Mettjen Hoek.
[219]
-
2. Janna Lukassen Schoemaker, ged. Vriezenveen 3-11-1726, ovl. na 1779, j.d. van Lukas Jansen wonend te Vriezenveen (1755),
wordt in het belastingkohier van de reliqua van 1775 en het geslacht van hetzelfde jaar genoemd als de wed. Klaas Jansen,
tr. Vriezenveen 6-9-1755[220]
Klaas Jansen (ook Berents), ged. Vriezenveen 10-12-1724, ovl. vóór 1775, nagelaten zoon van Jan Berends wonend te Vriezenveen (1755),
betaalt in 1758 inzake het hoofdgeld voor 3 personen 14 stuivers,
wordt nog in het hoofdgeldkohier van 1779/1780 genoemd, maar is dan feitelijk al overleden,
zoon van Jaen Berends en Jenneken Janz.
Hieruit verder nageslacht bekend.
Op 14-11-1778 verklaart Janna Luicas, wed. van Claes Jansen, verklaart schuldig te zijn aan:
- haar broer Berend Luicas Schoemaker 417 gulden vanwege ten genoegen van haar betaalde rekeningen,
- Luicas Derksen 123 gulden.
- de wed. van wijlen Jan Evertmans ....
Ze verhypotheceert daarvoor haar land en huis gelegen op het Olde Scholland (gelegen in het Westeinde), 5 wand bouwland gelegen op het Sijmesland en een akker land beginnen vanaf de dorpsstraat tot aan de Oudeweg, en ½ akker Hoevenland op de Westerhoeven.[221]
In september 1780 verkopen Berent Luicas [222]
en Berent ten Cate als voogden van de minderjarige kinderen van wijlen Claas Jansen en huisvrouw Janna Luicas Schoemaaker het huis met een goorden van 300 roeden op het Scholsland, gelegen tussen het erf van de wed. Jan Gerritsen (oostwaarts) en Sijmesland (westwaarts) voor ƒ 330,-- aan Jan Egbers Pleij. Voorts verkopen zij een stuk land, gelegen tussen het Olde Scholsland en het land van Jan Leeders, voor ƒ 120,-- aan Gerrit Gerritsen Keep en voor ƒ 90,-- een stuk land aan broer Berent Luicas Schoemaaker, en voor ƒ 60 gulden een stuk grond aan Albert Harms.[223]
-
3. Swennigjen Lucassen, ged. Vriezenveen 15-5-1729, ovl. na 1795, doopgetuige bij de doop van haar kleinkind Fredrika op hemelvaartsdag 1795 in de Oude Kerk te Amsterdam,
tr. Vriezenveen voor 1753[224]
Jan Gerritsen Hospes, ged. Vriezenveen 25-7-1728, ovl. na 1764, wordt in de volkstelling Vriezenveen van 1748 vermeld als inwonend bij zijn vader,
komt als Jan Garrijts voor in het Hoofdgeldkohier van 1760, woont aan het Oosteinde van Vriezenveen, aangeslagen voor 3 personen,
zn. van Gerrit Harmsen Hospes en Geertjen Jansen.
Hieruit verder nageslacht bekend.
Op 28-10-1752 kopen Jan Gerrits Hospes en zijn vrouw voor 130 car. guldens 160 treden land, gelegen in de landerijen van Jan Harmsen Tutertjes, van o.a. Berent Gerrits Coster en Willem Jansen Post (gehuwd met Mette Jansen Snijder) als mombers voor het onmondige kind Jan Gerrits van wijlen Gerrit Gerritsen Koster en Aaltje Jansen Snijder.
[225]
Op 7-2-1760 kopen Jan Gerrits Hospes en zijn vrouw 2 koeweiden van Gerrit Willemsen Kamp en diens echtgenote Jenneken Hendriks Scheeper voor 277 guldens.
[226]
-
4. Jan Lucas(sen) Schoe(n)maker, ged. Vriezenveen ca. 1730, ovl. Kaap de Goede Hoop 6-11-1763, in dienst bij de VOC 8-5-1763,
vaart als matroos afkomstig van Friesenveen voor de kamer Zeeland van de VOC met het schip Barbara Theodora naar Batavia (uitreis 8-5-1763, aankomst Kaap de Goede Hoop 26-8-1763),
uit dienst van de VOC 6-11-1763 wegens overlijden in Kaap de Goede Hoop (geen maandbrief, wel schuldbrief).[227]
584. GEERT (HULS?).
-
a. Luicas Geers Huls, (=kw. nr. 292).
-
b. Hend. Geertsen Huls, mogelijk als Henrick Gerrits vermeld in het kohier van zoutgeld te Vriezenveen (1694) met een aanslag van f 0,10,--,[228]
In de volkstelling van Vriezenveen (1748) worden vermeld:[229]
Hend. Geertsen Huls als inwoonder bij Luicas Geers Huls (zijn broer?).
-
c. Harmen Geers Huls, als Harman Gerrits vermeld in het kohier van zoutgeld te Vriezenveen (1694) met een aanslag van f 0,0,-- (pauper),[230]
als Harmen Geersen Hols vermeld in het register van boterpachtplichtigen te Vriezenveen (ca. 1735) met 4 akker versplit land, bijgenaamd Jan Tunnes Geesen Lant, versplit, voor 6 ponden boter,
[231]
In de volkstelling van Vriezenveen (1748) worden vermeld:[232]
Harmen Geers Huls als inwoonder bij Frerik Janz. Arents.
Wat is het verband met het volgende:
Kerkelijk huwelijksboek te Vriezenveen:
Den 14 octob. 1688, door order van de Heer van Almelo ingeschreven, ende geproclameert dese personen: Hendrik Hendriksen Klein, N.S. (=nagelaten zoon) van Hendrik Hendriksen, J.M. (=jongeman), en Jennighjen Janssen, dochter van Jan Janssen Scholten, beijde op 't Friesenveen. Dese sijn niet gecopuleert door dien de Bruijdegom binnen den tijdt quam te overlijden.
Hendrik overleed dus in oktober of november 1688, na de afkondiging van het voorgenomen huwelijk.
Jennighjen Jannssen huwde ruim 3 jaar later, op 3-1-1692, met Lucas Hendriks Huls.[233]
610. OTTO GIJSBERTS, ged. Kootwijk 29-1-1641[234]
of 7-3-1652[235]
, ovl. (obiit) 1720, is op 25-12-1678 als Otto, Gijsbert Dercksens soon "voor een lit Christi na ondersoeckingen zijnes geloofs aengenomen",[236]
molenaar op de Puurveense molen (1697), vermeld als geref. lidmaat te Kootwijk (1718)[237],
tr. Kootwijk 11-1-1680 als j.m. van den Top[238]
611. (C(OR))NELISJE RIJCKS, geb. Stroe, ovl. na 1718, geref. lidmate te Kootwijk als Knelisje Rijx Otten vrouwe (1713, 1718)[239].
Zij pachten land te Kootwijkerbroek (1681).
vul aan Caudron, zie ook aldaar onder B. Otten
Op 18-10-1681 worden vermeld
twee campen landts groot omtrent seven schepel in den carspel van Cootwijck
buijrschap Cootwijckerbroeck mit alle recht ende gerechticheijt daer toe behoerende,
toecomende Willem Henricksen Vermeulen ende Heijltgen Breunissen, echteluijden.
Deze zijn anno 1681 den 17e october verpacht aen Otto Gijsbertsen ende Cornelisgen Rijcks, echteluijden, ende haeren erven voor de tijt van ses achtereen volgende jaaren
ingaende mit pinxteren 1682: jaerlicx voor de darde garve van alt coorngewasch ende
daarenboven ten profite van voors. echteluijden pachteren beswaert mit de
somme van hondert ende vijftich gl. te verrenten tegens vijff gl. vant hondert jaarlicx
ende bij expiratie der pacht jaaren te erleggen ende soo sulen buijten verkopinge niet
en geschiedede, sulcx pachteren t voors. landt in handen ende pachte
behouden ter tijt ende wijlen toe haerluijden voors. somme van 150 gl. geheel
ende al gerestitueert ende betaalt sal sijn, verblievende voors. landen daer
voor specialich verbonden. Geregistreert den 18e october 1681.[240]
-
a. Aaltje Otten, ged. Kootwijk op Puijrveen 1-2-1682 [242], ovl. na 1740, (=kw. nr. 315).
-
b. Gijsbert Otten, ged. Kootwijk 20-1-1684, ovl. na 1751, molenaar op Puurveen (1733, 1751).
Op 2-5-1741 hebben Bart Hendriksen van Essen en sijn oom Hendrick Barten vercoft en alnu
gecedeert en getransporteert aan Wouter Otten x Gerritjen Gerrits en Gijsbert Otten,
ijder voor de halffscheydt, een achtste part van een huys hoff bergh en schuur en
het onderhorige lant, neffens de molen de Puurveense Molen genaemt gelegen in
de buurschap Cootwikerbroeck, sijnde vrij allodiael, deylbaer tinsgoedt en sulx voor
een somma van vier hondert guldens. [243]
Op 2-5-1741 verkoopt en transporteert Evert Willemsen Smit voor sigh selfs en sigh sterck makende en de rato caverende voor sijn absente moeder Lijsbet Everts aen Wouter Otten x Gerritje Gerrits en Gijsbert Otten,
ijder voor de halfscheijt een sestiende part van huys hoff bergh schuur en
onderhorig lant neffens de molen de Puurveense Molen genaemt, voornoemt als
breder in voorstaende transport staet uytgedruckt en sulx voor een somma van twee
hondert guldens.
[244]
Op 2-3-1751 willen Gijsbert Otten en Wouter Otten, muldenaars tot Puurveen, beyde gesond van
lichaam, met ons gaande en staande ende haar verstand en uytspraak volkomen
magtig, disponeren over haare tijdelijke goederen.
Zij verklaarden beyde haare uyterste wille te sijn dat een van beyde de comparanten
komende te sterven, de langstlevende van haar beyde comparanten, sal sijn en
blijven eenige ende universeele erfgenaam, van alle de gerede en ongereede
goederen, hoe genaamd, waar gelegen ofte van wat natuure die weesen mogten, die
de eerste stervende met de dood ontruymen en nalaaten sal.
[245]
-
c. Grietje Otten, ged. Kootwijk 19-9-1686, ovl. na 1748, (=kw. nr. 305).
-
d. Rijck Otten, ged. Kootwijk 17-2-1689, ovl. jong? (voor 1735).
-
e. Maritjen Otten, ged. Kootwijk 21-1-1692, ovl. jong? (voor 1735).
-
f. Beertjen Otten, ged. Kootwijk 10-3-1695 of 10-3-1694[246]
, ovl./beg. Lunteren/Barneveld dec/30-12-1741[247]
, j.d. van Puirveen,
doet geref. belijdenis te Kootwijk 4-4-1719,
otr./tr. Kootwijk 8-6/2-7-1724[248]
Jan Claeszn van Middendorp, geb. Kootwijkerbroek, ged. Kootwijk 20-10-1684, ovl./beg. Kootwijkerbroek/Barneveld 15/18-4-1737,[249]
j.m. van Middeldorp,
zn. van Claas Jansen en Otje Wouters.
Op 30-10-1717 kopen Jan Klaesen en zijn moeder Otje Wouters van
Hendrik, Jan, Willem en Geenje Aelbertsen (Willem en Geertje worden
geassisteerd door Hendrik Aelbertsen hun gekozen mombaar) "een kampjen
Lants ofte hoeijvelt "Het Goor" met het halve huijs ende een acker hoff
soo als het tegenswoordig bij Jan Petersen Schoelapper bewoent ende
gebruijckt wordt, gelegen in den ampte van Bernevelt, Caspel Cootwijck,
beurschap het Cootwijckerbroeck" voor de somma van hondert taghtentigh
Crolij gult ad xx st. het stuijck ende boven dese vijf duicatons tot
een schenkkagie.[250]
Op 6-12-1753 verkoopt Hendrickje Francken, weduwe van Steeven Aartsen
aan de kinderen van Jan Klaassen voor een somma van 250 caroly guldens
haer eigendommelijk 1/8 part van seeker goeije genaemt De Wal, grenzend
ten noorden aan Cornelis Hendriksen, oostwaarts De Groote Heg, suytwaarts
De Crol en westwaarts 't land van Gerrit Klaessen.[251]
Op 20-3-1759 verklaren Vrank Hendriksen en Hendrikje Breunissen,
eheluyden, en Gijsbertje Hendriks, weduwe van Aart Garritse, verkogt te
hebben aan de samentelijke kinderen van Jan Klaassen en Beertje Otten,
in leven eheluyden, haarlieden aandeelen bestaande in 1/20 en 1/40 part van
het erff en goet genaamt De Wal, dat bij Elbert Egberts en Lubbertje
bewoond en gebruykt wordt.[252]
-
1. Claes Jansen van Middendorp, geb./ged. Kootwijkerbroek/Kootwijk 30-9/6-10-1726, ovl. Lunteren 4-6-1786, geref. lidmaat te Kootwijk, 5-9-1753 met attestatie naar Lunteren,
tr. Kootwijk/Lunteren 9/30-3-1760[254]
Gijsbertje Willemse, geb. in 't Overwout onder Lunteren, ged. Barneveld 15-5-1724, ovl. Ede 20-2-1804, dr. van Willem Geurtsen van Veller en Willemtje Gerrits.
Uit dit huwelijk twee kinderen gedoopt te Lunteren (1761-1764).[255]
-
2. Ot Jansen van Middendorp, geb. Kootwijkerbroek, ged. Kootwijk 7-11-1728, ws overleden.
-
3. Ottho Jansen (van Middendorp), geb. Kootwijkerbroek, ged. Kootwijk 20-8-1730, ovl./beg. Kootwijkerbroek/Kootwijk 10/16-4-1800,[256]
geërfde in de buurschap Essen (1762), in Garderbroek (1765),
landbouwer, verkrijgt in 1794 door vererving o.a. het erf Middendorp te Kootwijkerbroek,[257]
bouwman (1798),
tr. Kootwijk 21-8-1768[258]
of 23-8-1768[259]
. Aartje Hendriks (Drost, Rademaker), ged. Nunspeet 3-11-1743[260]
, ovl. Kootwijkerbroek 13-5-1829[261]
, landbouwster, geref. lidmaat op belijdenis 8-6-1775 te Kootwijk,[262]
dr. van Hendrik Aartsen Drost en Marij Dirks (zie kw. nr. ⇒ 156 sub e).
Ot Janssen, 68 jaar, bouwman, gehuwd, heeft 8 kinderen, wordt in 1798 vermeld als contribuabel op de lijst van Kootwijkerbroekse ingezetenen van 18 jaar en ouder, die geschikt zijn om wapens te dragen.[263]
Het herengoed "Beert Stevensgoedt", vanaf 1651 "Den Essenboom" of "Bart Stevensgoedt" genaamd, in het ambt Ede, kerspel Garderen, buurtschap Essen.[264]
28-9-1769 : Hendrik Rademaker x Marrijtje Derks, Rikje Derks, wed. van Otto Maessens,
A.E. Hoogland, en Cornelis van Sonneveld, tijdelijk diaken van Barneveld namens
Evert Maassens x Marritje Willems, Aart Maassen x Hendrikje Jans,
Gerrit Maassen van Seumeren x A.L. Nijenhuis, Klaas Janssen x Gijsbertje Willems,
Ot Jansen x Aartje Rademaker, Otje Jansen, tezamen ergenamen van Cornelisje Woutersen,
dr. van wijlen Wouter Otten x Gerritje Gerritsen, de laatste dochter en voor de helft erfgename
van haar ouders Gerrit Gerritsen x Hendrikje Pelen, approbatie van een transport aan
Wijn Hendriks x Stijntje Pelen van 8/30 van een pandschap van een kamp met nog een hoekje bouwland.
Op 19-3-1774 verkopen en transporteren
Franck Herberden, weduwenaar van Elsjen Beerts, Wouter Francken voor sig selvs en de rato caverende voor zijn stieffmoeder Brandtje Hendriks, weduwe van Franck Wouters en Hermen Mulder x Geertjen Geurts aan Klaas Janssen x Gijsbertje Willems, Ot Janssen x Aartjen Hendriks en Otje Janssen,
de eerste comparant ½ part, de tweede 1/20 en 1/40e part en de derde comparanten
1/20 part van 't erff de Wal in de buurschap Garderbroek gelegen, zijnde in zijn geheel allodiaal deylbaar thinsgoed, voor ƒ 700,--.
[265]
Op 18-10-1779 verkopen en transporteren
Reyer Wouterssen Wincop x Tymetjen Cornelissen aan Claas Janssen x Gijsbertje Willems voor de ene helvt en
aan Ot Janssen x Aartjen Hendriks voor de andere halvscheyd,
hunlieder eygendommelijk erff en goed genaamt de Groote Heg of Wencop in
buurschap Garderbroek gelegen, zijnde vrij en allodiaal deylbaar thinsgoed, doende
jaarlijks in de ordinaris verpondinge met den maanpenning ƒ 67-5- en aan thins ƒ -8-10:, zijnde het land over het beekje langs de steeg op Drienhuysen aan, thiendpligtig
aan de Rekenkamer, als mede door drie campen lands op het eene eynd een streek
van den Essenstam op den Voorthuyser toorn aan , zijnde het overige thiend vrij,
voorts beswaart met een jaarlijksen uytgang aan de Rekencamer van 22 schepel
rogge Arnhemse maat, als mede moet dit erff jaarlijks aan den custos van Garderen
geven 44 rogge gerven en een paasch brood. Bestaande dit erff en goed in een huys
twee bergen, een schuur, drie schaapschotten en onder horige landerijen, boomen
en houtgewassen velden en slaagen en zulks voor de summa van elff duysent en
een hondert caroly guldens vrij gelt.
Verder is het coopscontract mede bedongen dat de schyding aan den hoff van de
kleijne Heg, 't geen de comparanten van dese kopers weder hebben aangekogt sal
gaan van den eyken boom, staande agter den Oven vast aan de zuyder kant nevens
den boom aan de noorderkant staande op de grond van 't erff van Jan Tuynenberg,
daar Hendrik Beertsen op woont en dat wel lijnd regt en niet verder als tot aan de
sloot die 't eynde de kleijnen Hegger hoff is.
Ook houden de verkoperen de sloot aan het eynde van de lage camp, zo ver als den
hoff gaat aan hunlieden om deselve te graven, maar zullen zij die niet wijder mogen
maken belovende deselve aldaar te zullen pooten een doorneheg anderhalve voet
binnen de schyding.
[266]
Op 18-10-1779 verkopen en transporteren
Claas Janssen x Gijsbertjen Willems mitsgaders Ot Janssen x Aartjen Hendriks
aan Reyer Wouterssen Wincop x Tymetjen Cornelissen.
hunlieder eygendommelijk erff en goed de Kleyne Heg gelegen in buurschap
Garderbroek, zijnde vrij en allodiaal deylbaar thinsgoed, doende jaarlijks in de
ordinaris verpondinge ƒ 3-10- en aan thins aan de Rekencamer ƒ -2-2, voorts zijn
gerechtigheyt aan de Maalen van Garderen, en dat alles voor ƒ 1200,-- vrijgelt.
[267]
Op 8-6-1780 verklaren Lubbert Egberts en Woutertjen Everts ehel. en
Wouter Egbertsen en Stijntjen Gerrits ehel. maritis tutoribus vercogt
te hebben aan Klaas Janssen en Gijsbertjen Willems ehel. en Ot Janssen
en Aartjen Hendriks ehel. een 1/8 part van erff en goed De Wal genaamt. waar
van de overige parten kopers toebehoren.[268]
Uit dit huwelijk acht kinderen geboren/gedoopt te Kootwijkerbroek/Kootwijk (1769-1788)[269]
, waaronder[270]
:
-
aa. Cornelis Otten van Middendorp, ged. Kootwijkerbroek 4-6-1779, ovl. Garderen 3-4-1834, landbouwer,
tr. Garderen 4-10-1811[271]
Jannetje Jans van Hiegt (van 't Heest), geb. Kootwijk 1-5-1787.
Uit dit huwelijk (o.a.?) :
-
aaa. Evert van Middendorp, geb. Barneveld 1830/31, tr. Barneveld 2-11-1854
Geurtje van 't Hol, geb. Barneveld 1830/31, dr. van Jan Teunissen van 't Hol en Cornelisje Jans van Berghuis.
-
4. Wouter Jansen van Middendorp, geb. Kootwijkerbroek, ged. Kootwijk 14-9-1732, ovl. vóór 1794 (magescheid).
-
5. Otje Jansen van Middendorp, geb. Kootwijkerbroek, ged. Kootwijk 14-2-1734, ovl. na 1785, verm. niet gehuwd.
Op 1-3-1785 koopt Otje Jansen van Jan Gerritsen en zijn vrouw
Fijtje Aerts, Lambert Roeleven, Aart Lamberts en zijn zuster
Maria Lamberts een "camp lands hoog en laag, het Goor genaamt, in
den Ampte Barneveld, buurschap Cootwijckerbroek gelegen, sijnde vrij
allodiaal deilbaar goed voor ene somma van hondert en een en tachtig
guldens.[272]
-
g. Wouter Otten, ged. Kootwijk 20-6-1697, ovl. ("obiit") mrt 1767, belender te Kootwijkerbroek (1738, 1755),
molenaar op Puurveen (1733, 1751),
geërfde te Kootwijkerbroek (1751..1757), te Elspeet (1756), te Garderbroek (1758, 1759),
tr. vóór 1741
Gerritje Gerritsen, ovl. na 1763, dr. van Gerrit Gerritsen en Hendrikje Pelen.
Op 2-5-1741 hebben Bart Hendriksen van Essen en sijn oom Hendrick Barten vercoft en alnu
gecedeert en getransporteert aan Wouter Otten x Gerritjen Gerrits en Gijsbert Otten,
ijder voor de halffscheydt, een achtste part van een huys hoff bergh en schuur en
het onderhorige lant, neffens de molen de Puurveense Molen genaemt gelegen in
de buurschap Cootwikerbroeck, sijnde vrij allodiael, deylbaer tinsgoedt en sulx voor
een somma van vier hondert guldens. [273]
Op 2-5-1741 verkoopt en transporteert Evert Willemsen Smit voor sigh selfs en sigh sterck makende en de rato caverende voor sijn absente moeder Lijsbet Everts aen Wouter Otten x Gerritje Gerrits en Gijsbert Otten,
ijder voor de halfscheijt een sestiende part van huys hoff bergh schuur en
onderhorig lant neffens de molen de Puurveense Molen genaemt, voornoemt als
breder in voorstaende transport staet uytgedruckt en sulx voor een somma van twee
hondert guldens.
[274]
Op 8-1-1750 doet
Wouter Otten peijnden aan de goederen van Aalt van der Hoef en desselfs ehevrouw Maria van Coot, laatst weduwe en alnog boedelhouderse en tugtenaarse van wijlen Jan van Dompseler Heijmans, alsmede op de goederen van de samentlijke kinderen en erfgenaamen van Jan van Dompseler Heijmans.
Het betreft de ongerede goederen van Jan van Dompseler Heijmans en Maria van Coot speciaal aan huijs
hof berg en schuur soo bij pandvorderen bewoond en gebruijkt wordende, gelijk ook twee hoven
aan de Arnhemsewegh en 't soo genaamde Cooterland, alle in en omtrent den dorpe van
Barnevelt gelegen soo als dit een en ander bij Maria van Coot voornoemt in tugt beseeten word.
Ten eijnde om betalinge te erlangen van een somma van een hondert guldens, schuldbekentenis
ondertekent door Jan van Dompseler Heijmans in dat den 28-12-1728.
Na vertoonde quitantie dese geroijeert.
[275]
Op 2-3-1751 willen Gijsbert Otten en Wouter Otten, muldenaars tot Puurveen, beyde gesond van
lichaam, met ons gaande en staande ende haar verstand en uytspraak volkomen
magtig, disponeren over haare tijdelijke goederen.
Zij verklaarden beyde haare uyterste wille te sijn dat een van beyde de comparanten
komende te sterven, de langstlevende van haar beyde comparanten, sal sijn en
blijven eenige ende universeele erfgenaam, van alle de gerede en ongereede
goederen, hoe genaamd, waar gelegen ofte van wat natuure die weesen mogten, die
de eerste stervende met de dood ontruymen en nalaaten sal.
[276]
Op 28-9-1754 compareren
Hendrik van den Engh ende Killiaan van Steendeler, voor haar selfs en als volmagtiger van
P.H. van Golsteijn, Heere van Grunsfoort en Groot Appel etc. luyd acte van substitutie
gepasseert voor den schout van Nijkerk en sulks uyt kragte van speciaale volmagten door
Henderik van Greevengoed, Reijer van Harsselaer x Reijntjen van den Engh, Killiaan van Steendeler x Grietje van Greevengoed en Reijntje van Grevengoed luyd acte in dato den 23
maart 1753 en door Henderik van den Engh voor sigh selfs en voor sijn suster Elisabet van
den Engh weduwe van Henderik van den Hoeff, Renger Jacob en Rijkert van Greevengoed,
alle als naaste bloedverwanten en erfgenaamen ab intestato van de heer Reijnier Lijvens,
luyd acte in dato de eerste april 1752 beijde mede voor den scholtis van Nijkerk en
gerigtsluyden op 's Hoogh Welgeboren Gestrengen gepasseert en verleend bij 't passeeren
deses vertoont en verleesen ingevolge conditien in dato, hebben in onverbrekelijken erffcoop
verkogt en alnu getransporteert aan Henderik Cortis x Lubbertje Lucassen voor de eene
geregte halfscheyd en aan Wouter Otten x Gerretjen Garrits de geregte andere halfscheyd,
welke laaste genaamde eheluyden van Jan Veenenburgh hebben overgenomen en dus aan
haarlieden in compagnie het erff en goed Bellemans genaamt, gelegen in buurschap
Swartebroek, groot ongeveer veertigh morgen, hebbende ten oosten Hendrik Cortis en
Reijer van Harsselaer, ten westen en suyden Reijer Teunissen en 't Bierkenland en ten
noorden Hendrik Lammertse.
En een hoeks land 't Wiel genaamt onder voorschreven erff gehoorende is ten oosten
hebbende de beek, west en suyden Blankenhoeffs kinderen en noorden de vorstinne van
Elten. Sulks om en voor een somma van drie duysend vijffhondert caroli guldens.
[277]
Op 7-11-1755 zijn
Teunis Gijsbertsen x Marritje Geurs wegens opgenomen penningen schuldig
aan Wouter Otten x Garritje Garrits,
een capitaale somma van ƒ 400,--.
Als onderpand dient haerlieder plaatsje gelegen in 't Cootwijkerbroek, in voegen sij het selve aangeerft
hebben van Jacob Garritsen, sijnde vrij allodiaal deylbaar goedt.
De akte is doorgehaald vanwege royement.
[278]
Op 3-12-1755 verkopen en transporteren
Wouter Rijksen x Lijsje Garritse aan Wouter Otten x Garritje Garrits,
een vierde part in een plaatsje in Drienhuijsen in buurschap Garderbroek gelegen,
thans bewoond en gebruykt wordende bij Cornelis Hendriksen, alwaar ten noorden
Jan Stevense, suydwaarts Cootwijkerbroek, westwaarts Derk Drienhuysen en oost
cooperen selfs aangeland zijn. Sijnde vrij allodiaal goed en sulks voor ƒ 500,--.
[279]
Op 20-9-1756 zijn
Theunis Gijsbertse x Marritje Geurs wegens opgenomen penningen schuldig
aan Wouter Otten x Garritje Garrits,
een capitaale somma van ƒ 200,--.
Als onderpand dient erffje en goedtje in de buurschap Cootwijkerbroek gelegen, soo selfs
bewoonen en van Jacob Garritse hebben geerft. Geroyeert den 4e 1768.
[280]
Op 8-8-1759 verkoopt en transporteert
Rutger Jansen weduwenaar van Evertje Jans aan Wouter Otten x Garritje Garrits,
een darde part van het erff en goedtje Middendorp, soo in de buurschap
Cootwijkerbroek gelegen is en bij Wouter Jacobsen bewoond en gebruykt word.
Sijnde vrij allodiaal deylbaar thinsgoed en sulks voor ƒ 300,--.
[281]
Op 25-4-1763 is
Hendrikje Beernts in desen geassisteert met Arian Jansen Pul als haar gecoren
momber, wegens opgenomen penningen schuldig aan Wouter Otten en sijn
huijsvrouw voor de eene halfscheijd en Ott Jansen voor de andere halfscheijd,
een capitaale somma van ƒ 600,--.
Als onderpand: haar eijgendommelijk erff en goed Nosschoten, gelegen in buurschap Esveld.
Geroijeert den 23e julij 1771.
[282]
-
1. Cornelisje Wouters, geb. vóór ca. 1735, ovl. vóór 1768, verwerft in de periode 1757-1758 een aantal goederen in de buurtschappen Garderbroek, Kootwijkerbroek, Essen, die zij, kennelijk ongehuwd, in 1768 nalaat aan haar gezamenlijke erfgenamen die deze goederen in dat jaar verkopen.
Het herengoed "Beert Stevensgoedt", vanaf 1651 "Den Essenboom" of "Bart Stevensgoedt" genaamd, in het ambt Ede, kerspel Garderen, buurtschap Essen. De grootte :... etc. [283]
28-9-1769 : Hendrik Rademaker x Marrijtje Derks, Rikje Derks, wed. van
Otto Maessens, A.E. Hoogland, en Cornelis van Sonneveld, tijdelijk diaken
van Barneveld names Evert Maassens x Marritje Willems, Aart Maassen x
Hendrikje Jans, Gerrit Maassen van Seumeren x A.L. Nijenhuis, Klaas Janssen
x Gijsbertje Willems, Ot Jansen x Aartje Rademaker, Otje Jansen, tezamen
ergenamen van Cornelisje Woutersen, dr. van wijlen Wouter Otten x Gerritje Gerritsen, de laatste dochter en voor de helft erfgename van haar ouders Gerrit Gerritsen x
Hendrikje Pelen, approbatie van een transport aan Wijn Hendriks x Stijntje Pelen
van 8/30 van een pandschap van een kamp met nog een hoekje bouwland.
624. PETER AERTS (DROST), geb. vóór ca. 1650, beg. Nunspeet 9-4-1680;(¥)
onmondig in 1639,
tr. (voor 1675?)
625. FIJE EGBERTS, beg. Nunspeet 2-3-1717.
COMMENTAAR(¥)
vul aan VG 22
|
Hullemanserve te Nunspeet[284] :
Op 24-11-1666 krijgt Lubbert Aerts Drost oprukking. Zijn broer Peter Aerts Drost bezit het overige 1/4 part.
Op 24-11-1666 krijgt Lubbert Aerts Drost approbatie van een verpanding van de zaalweer en 3/4 part in een half herengoed aan Peter Aerts Drost. Een eerdere verpanding op 22-2-1649 ten behoeve van Hendrickie Jacobs, wed. van Peel Jans Nuck, en haar kinderen is ingelost.
Op 4-4-1676 krijgt Peter Aerts Drost oprukking van een half herengoed, nadat hij investiture in de zaalweer en 3/4 part van de helft, welke hij geerfd heeft van zijn broer Lubbert Aerts Drost, heeft gekregen, die tezamen met zijn 1/4 deel van de helft het halve herengoed vormen.
Op 23-3-1682 krijgt Aert Peters Drost investiture en oprukking als erfgenaam van zijn vader Peter Aerts Drost.
Op 10-10-1690, op 20-1-1699 en op 19-11-1708 krijgt Aert Peters Drost oprukking.
Op 26-5-1714 krijgt Fije Egberts, wed. van Peter Aerts Drost, approbatie van een dispositie ten profijte van Aert Peters Drost en Marritien Peters en Hermtien Peters, in haar gedeelte.
Uit dit huwelijk (Drost-Egberts) geboren (o.a.?)(¥) :
COMMENTAAR(¥)
Wat is het verband met Gerritje Teunissen Drost[285]
ged. Veenendaal7-3-1680, tr. Veenendaal 21-3-1704 Aart Hendriksen. Zij is ex patre Teunis Teunis Drost x 1e. Gerritien Passchiers x 2e. Marritien Janse[286]
.
en met Geertje Jansen Drost in 1723 wed. van Gerrit Jansen Nuck.. Hij komt al voor 1699, zij als zijn h.v. 1700. Hij ovl. 1721.[287]
|
-
a. Aert Peters (Drost), geb. vóór 1682, (=kw. nr. 312).
-
b. Marritien Peters (Drost), geb. vóór 1682, ovl. na 1714.
-
c. Hermtien Peters (Drost), geb. vóór 1682, ovl. na 1714.
-
d. NN Peters (Drost), beg. Nunspeet 26-10-1675 (Peter Aarts kind begraven).
-
e. NN Peters (Drost), beg. Nunspeet 27-1-1680 (Peeter Aartsz dootboren kind begraven).
COMMENTAAR(¥)
Volgens Ref. [288]
en [289]
zouden de nrs. 624 en 625 moeten zijn:
624. PETER HELMICHS.
625. EGBERTJEN EVERTS.
Uit dit huwelijk gedoopt te Nunspeet:[290]
-
a. Aert Peters, ged. 3-6-1660.
-
b. Hermtien Peters Drost, ged. 20-4-1663, tr. Nunspeet 28-5-1681[291]
Jan Cornelis, ged. Nunspeet (Doornspijk) 5-3-1654?, verm. zn. van Cornelis Jansen? en Hannisje Cornelis. Hij hertr. 1695. Hieruit nageslacht, (nog) niet verder onderzocht.
-
c. Marritien Peters, ged. 9-2-1673.
ZOEK UIT!
|
626. HERMEN WILLEMSEN (TOE WESTENDORP), ged. Epe/Westendorp 1628-1638, ovl. Epe na 1712[292], j.m. van Westendorp (Epe),
kerkmeester, diaken en ouderling te Epe,[293]
tr. Epe geref. 7-11-1658[294]
627. JANTIEN (JENNEKEN) JACOBS VORSTELMAN(S), geb. Emst, ged. Epe 27-1-1639[295]
[296]
, j.d.van de Emsterenck (Epe).
Een herengoed tot Westendorp :[297]
Op 17-2-1658 krijgt Herman Willems investiture en oprukking als erfgenaam van zijn vader Willem Lamberts. ZOEK OP
-
a. Willem Hermsen, ged. Epe 12-11-1660, ovl. jong?
-
b. Annetje (Annechien) Hermsen (toe Westendorp), ged. Epe 13-4-1662[299], tr. Elspeet 9-6-1689 haar achterneef,[300]
Evert Peters (toe Westendorp), geb. Elspeet 1662, ovl. Epe 1740 (voor 1731?), boerrigter van Emst en Westendorp, diaken en ouderling te Epe,
zn. van Peter Helmichs toe Westendorp en Egbertjen Hendriks van Uddel (zie kw. nr. ⇒ 2504 sub d/1).
Uit dit huwelijk:[301]
[302]
-
1. Mechteld Everts (toe Westendorp), ged. Epe 30-3-1690, tr. 1o [303]
Hendrik Weyers Vorstelman, tr. 2o 18-8-1737[304]
Tijmen Petersen.
-
2. Lambert Everts (toe Westendorp), ged. Epe 29-11-1695.
-
3. Hermen Willems (toe Westendorp/Overbosch), geb. Elspeet ca. 1700, ovl. Epe 10-3-1783, zich vanaf 1749 noemend Hermen Willems Overbosch
boerrigter van Emst en Westendorp.
woonde tot 1749 op de "Emsterhof" in Westendorp, kocht vervolgens
de "Overbosch" onder Dijkhuizen bij Ede in gedeelten in de jaren 1743-1754
en ging in 1749 aldaar wonen, kocht voorts land in Zuuk (1751),
Dijkhuizen (1771, 1772) en de "Bokskamp" (1773),
tr. Epe 17-4-1733[305]
[306]
Janna van der Maaten, ged. Epe 27-7-1710, ovl. Epe 3-2-1790, dr. van Aart Lamberts van der Maaten en Annetje Jans Slijkhuis.
Uit dit huwelijk nageslacht (zie Ref. [307]).
-
4. Helmig Everts (toe Westendorp), geb. Elspeet.
-
5. Peter Everts (toe Westendorp), geb. Elspeet.
-
c. Willem Hermsen, ged. Epe 10-7-1665,[308]
tr.
Gieltien Lamberts Vorstelman.
-
d. Lambert Hermsen, ged. Epe 29-9-1667.
-
e. Geertje Hermsen, ged. Epe 18-12-1669, ovl. Epe 1744-1751, (=kw. nr. 313).
-
f. Benneken Hermsen, ged. Epe 22-12-1675, ovl. verm. jong.
-
g. Eijbertje (Egbertje) Hermsen, ged. Epe 23-1-1678, ovl. 1731-1739 (ongehuwd).
vul aan HV 571, HV 804
630. =610. OTTO GIJSBERTS.
631. =611. (C(OR))NELISJE RIJCKS.
632. HELMERT MEIJNTEN(S) (VAN ASSELT)(¥), geb. Elspeet of Assel ca. 1639[309]
, ovl. na 1713[310]
,[311]
tr. 2o Elspeet geref. 1-4-1684 [312] als wednr
WILLEMP(T)JE(N) WICHMANSDR, geb. Elspeet, tr. 1o Elspeet ca. 1669
633. TRIJNTJE JANSDR, ovl. 1682-1684.
COMMENTAAR(¥)
Is er verband met Helmert Aertsen (van Asselt), j.m. van Harderwijk, otr.
Harderwijk Gerritgen Derricks, j.d. van Epe [313]?
|
Uit zijn eerste huwelijk (Meijntens-Jansdr) geboren :[314]
-
a. Jan Helmerts (van Asselt), (=kw. nr. 316).
-
b. Goosen Helmerts, geb. ca. 1670, tr. 1o Elspeet geref. 12-3-1696
Gerritje Laurens Bos, geb. Borkeloo, ovl. 1697/98, dochter van Laurens Bos,
tr. 2o Elspeet geref, 14-8-1698
Grietien Gerrits, ovl. 1700-1703, tr. 3o Elspeet geref. 11-3-1703
Hermtien Martens, ovl. na 1708.
Uit zijn eerste huwelijk:[315]
-
1. Laurens Goosens van Asselt, geb. Elspeet, ged. geref. Elspeet 28-11-1697, tr. 1o Elspeet geref, 25-5-1727
Johanna Jans Oostrik, geb. Amsterdam, ovl. 1727-1736, tr. 2o Elspeet geref, 6-5-1736
Grietje Peters, geb. Epe.
Uit zijn tweede huwelijk:
-
2. Trientien Goosens van Asselt, ged. geref. Elspeet 9-6-1700, beg. Harderwijk 2-11-1773, als Catharina van Asselt geref. lidmaat te Harderwijk (1719) op belijdenis,
[316]
otr./tr. Harderwijk geref. 27-4/11-5-1727
Simon Janssen, weduwnaar.
-
3. Merten Goosens van Asselt, ged. geref. Elspeet 11-5-1704.
-
4. Helmigh Goosens van Asselt, ged. geref. Elspeet 24-1-1706.
-
5. Aeltien Goosens van Asselt, ged. geref. Elspeet 25-3-1707.
-
6. Stientien Goosens van Asselt, ged. geref. Elspeet 8-7-1708.
-
c. Mei(j)nt Helmerts, ged. Elspeet geref. 10-3-1672, ovl. ca. 1747,[317]
tr. Elspeet geref. 16-7-1699[318]
Aertje Hendriks van der Vaerst.
Uit dit huwelijk (van Asselt-van der Vaerst) geref. gedoopt :[319]
,[320]
-
1. Hendrick van Asselt, ged. Elspeet 29-10-1701.
-
2. Trientien van Asselt, ged. Elspeet 18-11-1703, ovl. Lisse 26-10-1780 (oud 76 jr.), tr.
Simon Cornelisse de Graaf, ovl./beg. Lisse /18-2-1781, schepen, bloemist.
-
3. Helmert van Asselt, ged. Elspeet 4-9-1706, ovl. Hattem 23-6-1787 (oud 80 jr).
Helmert is in de lente van 1725 op belijdenis.
tr. Hattem geref. 28-11-1728 (hij oud 22 jaar)
Alida Harmse van Grol, geb. Deventer, ovl. Hattem 21-4-1779, dr. van Harm van Grol.
-
4. Janna (Johanna) van Asselt, ged. Hattem 5-5-1709, ovl. Harderwijk 14-9-1742 (oud 33 jaar), als Johanna van Asselt, huisvrouw van Aart Muller in de Bruggestraat, geref. lidmaat te Harderwijk (1729) op attestatie van Elburg,
[321]
tr. 1o Harderwijk geref. 14-11-1728 (zij oud 19 jaar)
Aart Muller, tr. 2o Hierden geref. 11-12-1735 (zij oud 26 jaar, hij 31 jaar oud)
Gerrit van Elfrinckhoff, ged. geref. Harderwijk 23-2-1704, ovl. Harderwijk 19-4-1751 (oud 47 jaar), geref. lidmaat te Harderwijk (1730) op belijdenis, wonend bij syn ouders in de Wollewevers-straet,
[322]
zoon van Jan van Elfrinckhoff en Trijntje Moijen.
-
5. Henderijn van Asselt, ged. Hattem 21-6-1711.
-
6. Geertruijd van Asselt, ged. Hattem 11-6-1713.
-
7. Henrikus van Asselt, ged. Hattem 19-4-1715.
-
8. Maria van Asselt, ged. Hattem 21-2-1717, als Marija van Asselt, dogter uijt de Bijl, geref. lidmaat te Harderwijk (1738) op belijdenis,
[323]
tr. Harderwijk geref. 18-5-1742 (oud 25 jaar)
Brand Brandsen.
-
9. Maria Margareta van Asselt, ged. Hattem 31-7-1718.
-
10. Maria Magdalena van Asselt, ged. Hattem 26-11-1719.
-
11. Lijzebeth van Asselt, ged. Hattem 19-12-1721.
-
12. Jannes van Asselt, ged. Hattem 22-3-1724, tr. Elburg geref. 8/23-5-1763
Hendrikje Wijnen, ged. Elburg.
-
d. Arent Helmerts, geb. ca. 1674, tr. Elspeet geref. 29-11-1696
Geertien Gerrits.
-
1. Gerrit Arents van Asselt, ged. geref. Elspeet 29-5-1698.
-
2. Trientien Arents van Asselt, ged. geref. Elspeet 14-1-1700.
-
3. Hendrik Arents van Asselt, ged. geref. Elspeet 27-8-1701.
-
e. Jentjen Helmerts, ged. Elspeet geref. 18-2-1677.
-
f. Trijntjen Helmerts, ged. Elspeet geref. 13-4-1679, beg. Harderwijk 15-12-1753.
-
g. Hendrik Helmerts, ged. Elspeet geref. 7-8-1681, ovl. jong?
-
h. Geertien Helmerts, ged. Elspeet geref. 23-7-1682.
Uit zijn tweede huwelijk (Meijntens-Wichmansdr):[325]
-
i. Petertien Helmerts, ged. Elspeet geref. 11-1-1685, tr. Elspeet geref. 15-2-1711
Christiaan Heijmensen.
-
j. Hendrik Helmerts (van Asselt), ged. Elspeet 3-10-1687 [326], ovl. na 1743, tr. Elspeet geref. 1-11-1711 (hij oud 24 jaar, zij oud 24 jaar) [327]
Trijntje Jans Redeker, ged. Elspeet 17-12-1686 [328], ovl. na 1743, dr. van Jan Redeker ("uyt de graafschap Lippe") en Geertje Otten.
Hendrik Helmerts, daghuurder in het dorp Voorthuizen, en vrouw betalen f 3,--,-- (1747) en f 2,5,-- (1748) hoofdgeld voor 2 personen, 1 caterstede, 5 specien.[329]
Op 5-8-1743 hebben Hendrik Jansen x Weyme Everts, Hendrik Helmertsen
x Trijntjen Jans, Jan Helmertsen x Grietjen Jans, Hendrik Reijersen
x Annetjen Jans, Beert Jansen x
Pietertjen Jacobs, Jan Willemsen Bok x Geertjen Caspers verkogt en
getransporteert aan Otto Jansen x Geertjen Lubberts
elks pro quota haar aandeel van een half huys en hof minder een sestiende
part uyt gemelde halfscheyd, staande en gelegen te Elspeet, alwaar
oostwaards de kerk en pastory te Elspeet, zuydwaards westwaards en
noordwaards de gemeene weg naast geland sijn. En sulx voor de somma van twee hondert veertien caroli guldens en vijf
stuyvers en twaalf penningen. Geerfden zijn Gerrit Teunissen Vermeer, Jan Hannissen, Jannes Evertsen. [330]
Uit dit huwelijk gedoopt te Elspeet :[331]
[332]
-
1. Geertje Hendriks van Asselt, ged. geref. Elspeet 6-11-1712 te Elspeet.
tr. Harderwijk geref. 4-5-1742 (oud 29 jaar)
Jan Cornelisse Suijk, voerman, zoon van Cornelis Suijk.
-
2. Petertje Hendriks van Asselt, ged. geref. Elspeet 25-2-1714, tr. Sloten geref. 6-4-1736 (oud 22 jaar)
Pieter Claasz Duijts, geb. ca 1710, zoon van Claas Duijts.
-
3. Willempje Hendriks van Asselt, ged. geref. Elspeet 23-8-1716.
-
4. Jannetje Hendriks van Asselt, ged. geref. Elspeet 2-10-1718.
-
5. Helmert Hendriks van Asselt, ged. geref. Elspeet 16-2-1720,[333], geref. lidmaat op 23-5-1747 te Elspeet.
otr./tr. Harderwijk geref. 24-12-1758/11-1-1759 (hij oud 38 jaar, zij oud 22 jaar)
tr. Elspeet 14-1-1759 [334]
Gerbrigje Gerrits, ged. Elspeet geref. 13-5-1736 [335].
Uit dit huwelijk geboren (o.a.?) :
-
aa. Grietje Helmerts van Asselt, ged. Elspeet 2-12-1759, ovl. vóór 1838 [336], tr. Elspeet 2-3-1783 [337]
Frederik Teunissen van de Brink, ged. Elspeet 3-8-1755, ovl. Elspeet 13-2-1838 [338], winkelier, zn. van Teunis Willemsen en Evertje Frederiks.
-
bb. Hendrik Helmerts (van Asselt), ged. Elspeet 9-5-1771[339], patentschuldig te Garderen, wonend te Elspeet (1812-1818) als slijter en tapper ("op eigen naam"),[340]
tr. Elspeet 13-7-1794[341]
Geertje Aarts, geb. Uddel.
Lijst van geleden schaden door plundering van in Engelse soldij staande Coren en bijzonder door die van den Prins Rouan geleden door de ingezetenen van het dorp en carspel Elspeet in den jare 1795 in de maant Jan(uar)i:[342]
Hendrik Helmerts van Asseld
11 schepel boekweite a 29 st(uiver) per schepel 16-10-:
1600 pond hooij a 16-10 de 1000 pond 25-15-:
6 immen 21-:-:
4 honing korven 8-:-:
1 paar schoenen, 1 koekepan 2-13-:
1 reuster, 2 mans hoeden 5-2-:
een strijkijzer :-12-:
3 halsdoeken en 1 beddelaken 3-19-:
1 paar handschoenen :-5-:
totaal 83-16-:
-
6. Evertje Hendriks van Asselt, ged. geref. Elspeet 3-6-1725.
vul aan Kw. VG 128
-
k. Wichman Helmerts van Asselt, ged. Elspeet 17-2-1689 [343]
, ovl./beg. Elspeet 9-12-1714[344]
, vermeld als Wigman Helmertsen, daghuurder, en vrouw te Elspeet betalen ƒ 5,5,-- (1747) en ƒ 3,16,-- (1748) hoofdgeld voor 2 personen, 2 kinderen van 10-15 jaar en 2 kinderen ouder dan 15 jaar, 1 heerdstede, 1 morgen, 5 specien,[345]
tr. Elspeet 9-12-1714[346] (oud 25 jaar)
Hendrikje Jans, ged. Elspeet 6-5-1693, ovl. na 1747, afkomstig van Elspeet,
dr. van Jan Johanissen en van Truitjen Otten.[347]
Op 28-6-1757 hebben Wichman Helmertsen voor 1/4 part en Peter Cornelisse pro se en sigh serk makende
voor de verdere erffgenamen van Peter Otten voor 3/4 parten eygenaar,
vercoft en al nu gecedeert en getransporteert aan Hendrik Juriaansen en sijn erven een halfhuys in Elspeet staande, sijnde vrij allodiaal goed en dat voor de somma van
twee hondert vijff en twintigh guldens. Geerfden zijn Willem Brouwer, Gerrit Fredriksen. [348]
Uit dit huwelijk (van Asselt-Jans) geboren :[349]
-
1. Lambertje Wichmans van Asselt, ged. geref. Elspeet 6-1-1715, ovl. Elspeet voor 1716.
-
2. Lambertje Wichmans van Asselt, ged. geref. Elspeet 12-1-1716, als Lammertje van Asselt, dienstmaagd bij de weduwe Rigters in de Vijselstraat, geref. lidmaat te Harderwijk (1738) op belijdenis,
tr. Harderwijk geref. op 15-4-1753 (oud 37 jaar)
Berent Hendrikse van Galen, weduwnaar.
-
3. Helmert Wichmans van Asselt, ged. geref. Elspeet 18-9-1718.
-
4. Petertje Wichmans van Asselt, ged. geref. Elspeet 29-12-1719.
-
5. Helmig (Helmert) Wichmans van Asselt, ged. geref. Elspeet 31-5-1722[350], ovl. na 1799, tr. 1o Elspeet geref. 26-4-1761 (oud 38jaar) [351]
Bartje Everts, geb. Harderwijk, ovl. Elspeet voor 1762, tr. 2o Elspeet geref. 7-11-1762 (hij oud 40 jaar, zij oud 31 jaar) [352]
Petertje Gerrits, ged. Elspeet 11-2-1731, beg. Ermelo 15-2-1799 (aangifte 9-2-1799, 2 klokken, "afgerekend"), woont op de Hardenberg (1762), te Leuvenum (1799),
dr. van Gerrit Hendricksen en Grietjen Peters.
Hieruit verder nageslacht bekend.[353]
-
6. Trijntje Wichmans van Asselt, ged. geref. Elspeet 2-7-1724.
-
7. Jan Wichmans van Asselt, ged. geref. Elspeet 2-6-1727.
-
8. Willempje Wichmans van Asselt(¥), ged. geref. Elspeet 23-7-1730, tr. Hierden geref. 26-8-1760 (oud 30 jaar)
Andries op de Winkel.
COMMENTAAR(¥)
Van haar is een mogelijk eerder huwelijk. Willemtjen Wigmans, geb. Hierden.
otr./tr. Ermelo geref. 31-10/21-11-1756
Steven Hendriksen, geb. Veldwijk .
|
-
9. Trijntje (Truitjen) Wichmans van Asselt, ged. geref. Elspeet 22-3-1733[354]
, ovl. Horst 19-9-1768 (oud 35 jaar),[355]
tr. Ermelo geref. 1-10-1758[356]
Michgel Evertsen (Essenburg), geb. Horst, ged. geref. Ermelo 1-3-1733[357], ovl. Hierden, beg. Harderwijk 13-8-1801 (oud 68 jaar), zn van Evert Michielsen (Essenburg) en Aartje Jans van Asselt van de Kijkover[358],
custos te Hierden. Hieruit nageslacht, (nog) niet verder onderzocht.
-
10. Evertjen Wichmans van Asselt, ged. Elspeet 21-8-1735 (hier wonen de ouders op Hardenberg).
-
l. Evert Helmerts, ged. Elspeet geref. 6-5-1694.
-
m. Willem Helmerts, ged. Elspeet geref. 10-1-1697, tr. Elspeet geref. 14-3-1723 (oud 26 jaar)
Fennigje Jans.
-
1. Hendrikje Willemsen van Asselt, ged. geref. Elspeet 27-2-1724.
-
2. Willemtie Willemsen van Asselt, ged. geref. Elspeet 14-12-1726.
-
3. Jan Willemsen van Asselt, ged. geref. Elspeet 22-4-1730.
-
4. Jan Willemsen van Asselt, ged. geref. Elspeet 6-9-1733.
-
5. Petertje Willemsen van Asselt, ged. geref. Elspeet 4-6-1739, ovl. Elspeet 20-9-1814, tr. 1o Elspeet 14-8-1763[360]
Johannes Dreesen Frens, ged. Elspeet 9-10-1735, ovl./beg. Elspeet 16/18-10-1779, dagloner,
zn. van Johannes Evertsen Frens, custos en kerkmeester en van Margrieta Bessels Smink,
tr. 2o Elspeet 9-10-1791[361]
Lambert Jans Wijnbergen. Uit het eerste huwelijk nageslacht bekend.
Op 4-9-1778 beswaren Hannes Dreesen en Petertje Willems, egtelieden hun erff en goed Campen genaampt met 150 gulden ten behoeven van Reier Stevensen en de vier unmunduge kinderen van wijlen Neeltje Stevens. "Geroyeerd".
[362]
-
6. Helmert Willemsen van Asselt, ged. geref. Elspeet 20-5-1742, otr./tr. 1o Harderwijk/Elspeet geref. 13/27-5-1770 (oud 28 jaar)
Geurtje Willems, geb. Elspeet, ovl. vóór 1775, tr 2) Elspeet geref. 14-1-1775(oud 32 jaar).
Dirkien Wouters, geb. Tonsel/Harderwijk.
-
n. Hannisien Helmerts, ged. Elspeet geref. 13-2-1701.
640. BARTHOLOMEUS JANSZ VAN DER MEULEN(¥), geb. Den Haag vóór ca. 1620, ovl. 1674-1692, wonend als Bartholomeus van der Meulen in de Corte Craenstraet te Den Haag, betaalt
klapwakersgeld (1642),[363]
wordt op 17-3-1643 als schoenmaecke' burger van Den Haag,
deeken van het Crispijns of 't Looijers en leervercoopersgilde (1658),
mr. schoenmaker (1642..1674), heeft een huis op de Gevolde Gracht te Den Haag (1672),
schoenmaker in de Gevolde Laen West, betaalt ƒ 5,--,-- belasting voor
een getaxeerd vermogen van f 1000,-- (1674),[364]
[365]
testeert met Cathrijna Joostendr van der Elst in Den Haag 22-10-1640 en 9-6-1654,
doopget. (1667..1681),
otr. 2o Den Haag 15-4-1668[366]
MAEIJKE(N) ROOSE (ROSA, ROSEN), doopget. (1668),
mogelijk dr. van Adriaen Rosa, commis te Den Haag (1674), of Johan Rosa, burgemr. te Den Haag (1674),
tr. 1o voor 1640
641. CATHRIJN(A) JOOSTENDR VAN DER ELST, geb. 1621?[367], ovl. 1663-1668.
COMMENTAAR(¥)
Wat is het verband met
JOHAN BARTHOLOMEUS VAN DER MEULEN, geb. vóór ca. 1675, ovl. vóór 1701, tr. vóór 1701
(H)Ester van (der) Vorst, ovl. na 1711. Zij hertr. (als zijn wed. wonende te Den Haag) Delft 16/17-4-1701, Den Haag 2-5-1701[368] Jacob Jaspersz van Kinschot, wednr. van Maria van der Dussen, wonende te Delft, raad en schepen van Delft, Landdrost van Delfland.
Op 7-4-1711 compareren te Delft de erven van Jacob van Kinschot, waaronder zijn weduwe Ester van Vorst teneinde enige zaken ter vemindering van de betaling van belastingen te regelen. [369]
|
The Eldest Church-Book of the English Congregation in the Hague:
"Anno 1672 the 9th of January the Consistory being assembled
to make an Election of Elders and Deakons in steade of Mr.
Jacob Havius, Elder, and Mr. Alexander Ennis, deakon, whose time
then was finished and after having called on the name of the Lord
they made choise of Mr. William Rottermont for Elder and Mr.
Van der Poel doctor, for deakonthe which alsoe after due proclamations
are invested in thire respective offices. The same day
is likewise resolved by the compleate Consistory whilst the sum(m)e
of hundred silver ducatons, which by a legacy of Mr.
Van der Heijden were bequeateth unto the poore of his church were stil1
in their hands without any proffit, that the said hundred ducatons
should be laid out for the most proffit of the poore, and having
occasion to lay them on a house that was not charged with other
depts, the Consistorie hath put it down oppon the house of
Bartholomeus van der Meulen up de gevolde gracht, whereof is made
a renthebrief by the Schepens of the Hague, a foure gilders per
conto a yeare.[370]
ONA 's-Gravenhage
Tekst nog opzoeken
Cathalijntken Joostendr van der Elst, 19-12-1635, inv.nr. 33, f341, Nots. LR
Bartholomeus Jansz van der Meulen en Cathelyne Joosten van der Elst, zijn huisvrouw, testament, 22-10-1640, inv. nr. 163, f410 en 412, Nots. WR
Bartolomeus van der Meullen, mr. schoenmaker, koper, 20-12-1642, inv. nr. 133, f231 Nots. DvSch
Bartholomeus van der Meulen, 18-1-1645, inv. nr. 41, f231, Nots. LR
Bartholomeus van der Meulen, mr. schoenmaker, 20-12-1648, inv. nr. 205, f85 Nots. GSvQ?
Bartholomeus van der Meulen, 8-12-1651, inv. nr. 193, f 92, Nots. SvO
Bartholomeus van der Meulen, Pieter van der Meulen, Anneken van der Meulen vrouw van Bastiaen van Maesijcq, 11-12-1651, inv. nr. 312, f 67v-72v, Nots. AvA
Bartholomeus van der Meulen, mr. schoenmaker, get. 29-5-1653, inv. nr. 215, f 86, Nots. JvdV
Bartholomeus van der Meulen, 26-3-1654, inv. nr. 121, f 71v, Nots. DvG
Bartholomeus Jansen van der Meulen, test., 9-6-1654, inv. nr. 46, f 344, Nots. LK
Bartholomeus van der Meulen, mr. schoenmaker, get., 25-1-1656, inv. nr. 217, f 25, Nots. JvdV
Bartholomeus van der Meulen, mr. schoenmaker, 26-4-1657, inv. nr. 218, f 108 en 263, Nots. JvdV
Bartel en Pieter van der Meulen, schoenmaker, 8-5-1658, inv. nr. 85, f 76, Nots. PvG
Bartolomeus van der Meulen, deeken van het Crispijns of 't Looijers en leervercoopersgilde, 4-6-1658, inv. nr. 377, f 137, Nots. HdG
Bartholomeus van der Meulen, 30-6-1658, inv. nr. 253, f 191, Nots. PvM
Bartholomeus van der Meulen, mr. schoenmaker, 24-7-1662, inv. nr. 65, f 276, Nots. AvdD
Bartholomeus van der Meulen, mr. schoenmaker, 31-7-1663, inv. nr. 387, f 71-94, Nots. AvW
Bartholomeus van der Meulen, 7-11-1663, inv. nr. 554, f 110, Nots. CdW
Bartholomeus van der Meulen, 23-1-1669, inv. nr. 520, f 32/33, Nots. AG
Bartholomeus van der Meulen, get., 30-1-1669, inv. nr. 520, f 38v, Nots. AG
Uit zijn eerste huwelijk (van der Meulen-van der Elst):[371]
[372]
-
a. Pieter Bartholomeusz van der Meulen, ged. geref. 's-Gravenhage Groote Kerk 13-4-1644 (get. Joost Janssen, Anneke van der Meulen), (=kw. nr. 320).
-
b. Hendrickgen Bartholomeusdr van der Meulen, ged. geref. 's-Gravenhage Kloosterkerk 12-6-1646 (get. Bastiaen van Maseijck, Anneken van der Meulen, Hendrickgen Roetoren), ovl. jong?
-
c. Hendrickgen Bartholomeusdr van der Meulen, ged. geref. 's-Gravenhage Groote Kerk 28-7-1647 (get. Pieter van der Meulen, Anna van der Meulen).
-
d. Cornelis Bartholomeusz van der Meulen, ged. geref. 's-Gravenhage Groote Kerk 23-6-1649 (get. Leendert Taal, Anna van der Meulen).
-
e. Anna Bartholomeusdr van der Meulen, ged. geref. 's-Gravenhage Groote Kerk 1-10-1651 (get. Pieter en Anna van der Meulen), doopget. (1681, 1685, 1692, 1695, 1705).
-
f. Joost Bartholomeusz van der Meulen, ged. geref. 's-Gravenhage Groote Kerk 21-9-1653 (get. Pieter van der Meulen met sijn huijsvrou), ovl. jong?
-
g. Cornelia Bartholomeusdr van der Meulen, ged. geref. 's-Gravenhage Kloosterkerk 13-11-1654 (get. Jan Arents, Vranck Kerkhoven, Maria van Sevenhuijsen).
-
h. Josua Bartholomeusz van der Meulen, ged. geref. 's-Gravenhage Kloosterkerk 10-11-1658 (moedersnaam Catharina Joosten, get. Pieter Kaneels, Jan van Mansvelt, Maertgen Abrahams, Grietge van der Meulen), mr. schoenmaker,
otr./tr. Rotterdam geref. 18-12-1678/1-1-1679[373]
[374]
Hester Abrahams Wi(j)n(c)kelmans, ged. Rotterdam geref. 4-11-1654 (get. Rijtsaert de Jong, Engel Jacobse de Jongh), wonend op de Blaak (1679),
dr. van Abraham Wijnckelmans en Trijntge Cornelis.
-
1. Trijntie Josuasdr van der Meulen, ged. geref. 's- Gravenhage Groote Kerk 15-11-1679 (get. Trijntie Winckelmans, Jacobus Winckelmans, Elisabeth de Puit).
-
2. Bartholomeus Josuasz van der Meulen, ged. geref. 's- Gravenhage Nieuwe Kerk 20-4-1681 (get. Bartholomeus van der Meulen, Anna van der Meulen), ovl. jong?
-
3. Neeltje Josuasdr van der Meulen, ged. geref. 's- Gravenhage Nieuwe Kerk 27-6-1683 (zie 797 op blz. 55).
tr. Den Haag 7-7-1705[376]
Jacobus van der Meulen, ged. Den Haag Kloosterk. 21-5-1677, beg. Den Haag 27-8-1715, zn. van Pieter van der Meulen en Helena van Waerden (zie kw. nr. ⇒ 321 sub a).
Hieruit verder nageslacht bekend.
-
4. Anneke Josuasdr van der Meulen, ged. geref. 's- Gravenhage Groote Kerk 18-7-1685 (get. Anneke van der Meulen).
-
5. Abraham Josuasz van der Meulen, ged. geref. 's- Gravenhage Groote Kerk 30-11-1687 (get. Tryntje Leenderts de Puit, Lijsbeth Claas).
-
6. Bartholomeus Josuasz van der Meulen, ged. geref. 's- Gravenhage Nieuwe Kerk 30-9-1692 (get. Anna van der Meulen).
-
7. Johannis Josuasz van der Meulen, ged. geref. 's- Gravenhage Nieuwe Kerk 12-4-1695 (get. Anna van der Meulen).
-
8. Kornelia Josuasdr van der Meulen, ged. geref. 's- Gravenhage Groote Kerk 11-9-1697 (get. Kornelia Kerksiek).
-
9. Martijntie Josuasdr van der Meulen, ged. geref. 's- Gravenhage Nieuwe Kerk 30-4-1698 (get. Coenraet en sijn huijsvrou Martijntie).
-
i. Bartholomeus Bartholomeusz van der Meulen, ged. geref. 's-Gravenhage Nieuwe Kerk 13-6-1661 (get. Pieter van der Meulen, Maria Sevenhuijsen, Maria Abrahams), ovl. jong?
-
j. Sara Bartholomeusdr van der Meulen, ged. geref. 's-Gravenhage Groote Kerk 25-2-1663 (get. Pieter van der Meulen, Franck Hackquaert, Geertruijt van der Elst).
-
k. Bartholomeus Bartholomeusz van der Meulen, ged. geref. 's-Gravenhage Nieuwe Kerk 15-6-1664 (moedersnaam Catelina Joosten, get. Pieter van der Meulen, Maria Asterens, Janneke Haesart), is verm. identiek met
Bartholomeus van der Meulen(¥), doopget. (1726),
tr. vóór 1700[377]
Elisabeth Bijlandt, doopget. (1726).
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
1. Bartholomeus van der Meulen, ged. 's-Gravenhage Nieuwe Kerk 27-7-1700, ingeschreven als boekbinder in het gilde (1726),
woonde in bij de boekverkoper J. Swart (1727-verm. 1738),
huurt een huis op de Kalvermarkt (1742-1746),
tr. Scheveningse Kerk 14-10-1725[379]
Catrina Peijl (Pyl).
Op 20-4-1742 passeert een
huurovereenkomst voor notaris Leonard Bylandt te 's- Gravenhage, tussen Maria Martha Gaultier, weduwe van Pieter Bonnemaison als verhuurster en Bartholomeus van der Meulen als huurder van een huis aan de Zuidzijde van de Kalvermarkt.
[380]
Uit dit huwelijk (o.a.?) :[381]
-
aa. Elizabeth van der Meulen, ged. 's-Gravenhage Kloosterkerk 19-7-1726 (get. Bartholomeus van der Meulen en Elizabeth Bijlant.
-
bb. Jezina Jacoba van der Meulen, ged. 's-Gravenhage Kloosterkerk 4-9-1735 (get. Bartholomeus van der Meulen en Elizabeth Bijlant.
642. JACOB HOGENBOOM, geb. vóór ca. 1640, doopget. (1686),
tr.
643. (CORNELIA?) NN.
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
a. Katharina Jacobsdr Hogeboom, geb. vóór ca. 1665, (=kw. nr. 321).
-
b. Anna Hogeboom, filiatie niet bewezen,
doopget. (1689).
644. NN VAN DER MEULEN.
ONA 's-Gravenhage
Tekst nog opzoeken
Davidt van der Meulen, 30-8-1649, get(uige?), inv.nr. 79, f260, Nots, PvG?
-
a. Davidt van der Meulen, ged. Den Haag Kloosterk. 18-4-1650, (=kw. nr. 322).
648. NN MIRGOU (MO(U)RGOU, MERGOUW, MERGAUW), alleen bekend uit de achternaam van zijn drie bekende zoons:
-
a. Abraham Mourgou (Mugoude), geb. Leiden vóór ca. 1655, wolkammer wonend op de Camp (1680), in de Raemsteech (1684), op de Garemart (1689),
huw. get. (1689),
otr. Leiden Waalse K. 26-7-1680 (get. Pieter Delfje, zijn bekende in de Hasewintsteegh, en Mary Favarck haar moeder op de Coepoortsgraft)
Mary la Roy (de Kooning, de Konink), geb. Leiden, wonend op de Coepoortsgraft (1680).
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
1. Anna Mugoude, ged. geref. Leiden Pieterskerk 1-12-1686 (get. Ida van der Schut).
-
2. Abr(ah)am Mergauw, ged. geref. Leiden Pieterskerk 8-1-1690 (moeder: Maria de Kooning !, get. Isaak Gaade, Rachel Edusel), tr.
Maria Wakke, ovl. na 1750, doopget. (1737..1744).
Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
1734: Marija Wakke [382]
1743: Marija Wakke [383]
1750: Marija Wakke, Testament[384]
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
aa. Zara Margouw, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 13-9-1722 (get. Isaak Murgaouw, Zara de Haes).
-
b. Johannes Mirgou, geb. Leiden vóór ca. 1660, saaikronenwerker wonend op de Zijtgraft (1684),
otr. Leiden Waalse K. 24-6-1684 (get. Abraham Mirgou, zijn broer in de Raemsteech, en Annetge van der Schoot haar zuster in de Vestestraet, Lijsbeth de Smeth haar schoonzuster op de Oude Vest)
Yda (Ytge) Michiels van der Schoot (Schut, Schoten), geb. vóór ca. 1640, afkomstig van Leiden,
wed. van Pieter van Aeckervall, baggerman (huw. 1660, bij wie kinderen),
wonend op de Oude Vest (1660), op de St. Jacobsgraft (1684),
doopget. (1686, 1690),
dr. van Michiel van der Schoten en Maertge Jans.
-
c. Isaack Mergouw (Morgou), ged. Leiden 22-4-1663, ovl./beg. Leiden 30-11/7-12-1757, (=kw. nr. 324).
650. ABRAHAM EDISELLE (EDIG(I)EL(LE)), geb. Leiden vóór ca. 1630, ovl. Leiden voor 1676, greinwerker wonend op de Beestemarckt (1654, 1656),
doopget. (1654), huw. get. (1656),
otr. Leiden Waalse Kerk 2-7-1654 (get. Melchior Edigielle, zijn vader wonend op de Beestemarckt, en Louysa le Par, haar moeder wonend in de St. Aechtenstraet)
651. MARY(A) SY(E) (SIJES) (LESSI)(¥), geb. Leiden vóór ca. 1635, ovl. Leiden voor 1676, wonend in de St. Aechtenstraet (1654),
doopget. (1650, 1654).
COMMENTAAR(¥)
Zij is mogelijk verwant aan (dr. van?) Pierre Sy, die op 26-7-1644 te Leiden
wordt veroordeeld tot 14 dagen hechtenis op water en brood vanwege het
verkopen van gesmokkeld bier
[385].
|
COMMENTAAR(¥)
De herkomst van Marya Sije(s) (Sie, Seij) is vooralsnog onduidelijk. Kennelijk is Louysa le Par haar moeder, maar dier huwelijk is niet te vinden.
Abraham Edigel en Marij Sijes (echtgenoten? of niet?) zijn in 1654 getuige bij de doop van Isaack zn. van Joris Hofman en Susanna de la/del Port(e)/Poorte. Dit echtpaar trouwt in 1636 waarbij haar getuige is: Mary Sij haar moeder wonend in de Marepoort. Vervolgens is zij doopgetuige (1638, 1643, 1648, 1654) bij kinderen van Joris en Susanna. Deze Mary Sij, kennelijk vóór ca. 1618 getrouwd met Anthoin del Porte, en dus geboren vóór ca. 1600, kan dus onmogelijk de moeder zijn van de kinderen van Abraham Edigel. Mogelijk zijn die dus uit een eerder huwelijk van Abraham. Of er zijn meerdere personen Mary Sijes. Van deze laatste is bekend:
Marytgen (Marie) Sy (Chy), geb. vóór ca. 1600, ovl. na 1654, weduwe van Anthoin del Porte (1636),
wonend bij de Marepoort (1636), in de Backersteech (1643),
tr. 1o vóór ca. 1618
Anthoin del Porte, ovl. vóór 1636, otr. 2o Leiden geref. 20-10-1636 (get. voor haar Susanne del Porte, haar dochter wonend op de Garemarct, voor hem Pierre le Roy, zijn schoonvader wonend in de Cruysstraet)
J(e)an Claris, ovl. 1636-1643, kammer, weduwnaar van Mary du Per, wonend op de Langegraft (1636),
otr. 3o Leiden geref. 18-12-1643 (get. voor haar Susanna del Poorte, haar dochter wonend in de Backersteech, voor hem Piere Biljet, zijn broer wonend in de Corte Scheijstraet)
Jean Billjet, weduwnaar van Cathalijna Houset, wonend op de Langegraft (1643).
|
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
a. Rachel Edisel, ged. Leiden 14-10-1657, (=kw. nr. 325).
-
b. Mary (Maria) Abrahams Edisel (Edegel), ged. Leiden Waalse K. 27-8-1662, wonend op de Geergraft (1687),
doopget. (1682..1723),
otr. Leiden geref. 4-7-1687 (get. voor haar Raechel Edegel, haar zuster wonend op de Geergraft, voor hem Mathijs Dyckman, zijn bekende wonend in de Raemsteegh)
Corstiaen (Christiaen) Ker(c)kvliet(h), droogscheerder afkomstig van Leyden (1685),
wednr. van Baertge van Engelroy,
wonend in de Raemsteegh (1685..1706),
doopget. (1695, 1696).
-
1. Maria Kerckvlijt, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 16-4-1688 (get. Abraham Edigel, Rachel Edigel).
-
2. Hendrikje Kerkvlied, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 16-10-1689 (get. Isaak Meugou, Adriaantje de Graaf).
-
3. Hesther Kerkvlied, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 13-2-1691 (get. Daniel Edigel, Annetje Bulten).
-
4. Christiaen Kerkvliet, ged. geref. Leiden Pieterskerk 12-12-1696 (get. Joannes Brouwer, Annitje Bulte).
-
5. Abraham Kerkvliet, ged. geref. Leiden Pieterskerk 9-9-1699 (get. Ysaac Morgou, Raghel Eedigel).
-
6. Maria Kerkvlied, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 10-4-1701 (get. Willem Langepée, Maria Pas).
-
c. Samuel Edisel, ged. geref. Leiden Hooglandse K. 9-1-1667 (get. Jan Joreneau, Jan le Per, Maria Valen, Susanna Bojaraa), ovl. na 1676.
Maria (11½ jaar) en Samuel (7 jaar) Edisel worden op 20-4-1676 in het
Weeshuis te Leiden opgenomen, op verzoek van Cornelis Scharp, heer van de buurt Geresteyn. Er is geen erfenis.
[386].
-
d. Janne(tge) Edi(e)selle (Edigel, Ydechelle), geb. vóór ca. 1650, ovl. vóór 1681?, doopget. (1670..1679),
woont in de Crayerstraet (1678),
tr. 1o voor 1668
Jan Chouvenouw (Jouvenaie, Jourvernaux, Souveneau ), ovl. 1671-1678, doopget. (1671),
otr. 2o Leiden geref. 1-7-1678 (get. voor hem Isaack Jacobsz de Key, zijn schoonbroer wonend in de Loyerstraet, voor haar Margriet Rouchell, haar nicht wonend op de Beestemart, en Elisabet Vaseur, haar schoondochter(¥) wonen op de Geergraft, "het derde gebod door ordere v/d Burgemeesteren opgehouden")
Jan (Johannes) (le) G(u)iljon (Gilleon, Jillion), wednr. van Elisabet Jacobs de Key,
woont op de Nieuwen Rijn (1678), in de Krayerstraet (1681).
Hij hertr. Leiden 18-4-1681 Weyntge Lodewycks, wed. van Lambert Christiaensz, wonend in de Gorstestraet.
In 1671 zijn Jean Jouveneaux en Jannetge Ediselle, eigenaar van een huis in de Kraaierstraat bon Zuid-Rijnevest en van een huis in de Gortestraat bon Zuid-Rijnevest te Leiden.
In 1682 zijn Jan Jillion en Jannetge Ediselle, eigenaar van een huis in de Kraaierstraat bon Zuid-Rijnevest te Leiden.
COMMENTAAR(¥)
schoondochter moet verm. schoonzuster zijn.
|
Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
1671: Jan Jourvernaux [387]
Uit haar eerste huwelijk (Chouvenouw-Edieselle):
-
1. Jan Jouvenaie, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 8-1-1668 (get. Jan van Pene, Jannetje Gose, Marij Veilens, Marij Delmot).
-
e. Daniel Edisel (Edycel, Edijgel), geb. vóór ca. 1660, afkomstig van Leiden
greinwerker wonend op de Binnevestgraft bij de Rijnstraet (1685),
doopget. (1686..1691),
huw. get. wonend in de Raemsteegh (1687),
otr. Leiden Waalse Kerk 19-5-1685 (get. voor hem Abraham Edicel, zijn broer wonend op de Binnevestgraft bij de Rijnstraet, voor haar Barber de Graeff, haar zuster wonend in de Raemsteeg)
Adriaentje (de) Graeff, afkomstig van Leiden, wonend in de Raemsteeg (1687),
doopget. (1686, 1691).
-
1. Maria Edigel, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 30-7-1686 (get. Jan Morlegent, Abraham Edigel, Maria Edigel, Maria de Graaf).
-
2. Abigael Edijgel, ged. geref. Leiden Pieterskerk 16-8-1690 (get. Isaac de Ree, Susanna de Graaf, Jannetje du Saar).
-
f. Abraham Edygel (Edycel), geb. vóór ca. 1655, greinwerker wonend op de Geergraft (1677),
op de Binnevestgraft bij de Rijnstraet (1681..1687),
huw. get. (1685), doopget. (1681..1691),
otr. 1o Leiden Waalse Kerk 3-9-1677 (get. voor hem: Jan Schoggens, zijn oom wonend in de Crayerstraet, voor haar: Francyntge Symons, haar bekende wonend in de Haverstraet)
Elisabeth Vaseur, ovl. 1682-1687, afkomstig van Doornick, wonend op de Geergraft (1677),
huw. get. wonend op de Binnevestgraft (1681),
doopget. (1681),
otr. 2o Leiden Waalse Kerk 4-1-1687 (get. voor hem Daniel Edycel, zijn broer wonend in de Raemsteegh, voor haar Maria van der Does, haar nicht wonend op de Geergraft)
Jannetge Dusaer (du Saar), afkomstig van Leiden, wonend op de Geergraft (1687),
doopget. (1690).
Uit zijn eerste huwelijk (Edigel-Vasseur):
-
1. Maria Edigel, ged. geref. Leiden Pieterskerk 31-8-1678 (get. Jan Fregent, Isaak Pouchajn, Rachel Edigel, Esther Moote).
-
2. Esther Edigel, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 24-9-1679 (get. Abraham Sije, Rachel Edigel, Maria Edigel).
-
3. Abraham Edigel, ged. geref. Leiden Loodskerk 27-9-1682 (get. Nicolaes Eter, Isaac de Ree, Maria Edigel, Annetgen Gonber).
Uit zijn tweede huwelijk (Edigel-Dusaer):
-
4. Samuel Edijgel, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 11-12-1687 (get. Daniel Edijgel, Corstiaen Kerckvliet, Maria Fouou).
-
5. Samuel Edijgel, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 24-3-1689 (get. Philip le Douze, Rachel Edijgel).
-
6. Simeon Edisel, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 1-1-1691 (get. Jan du Saar, Adriaentje de Graef).
-
g. Ester Edijgel, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 10-3-1669 (get. Abraham del Croij, Abraham Cattel, Maria Cosart, Jannetgen Creson).
652. (NI)C(O)LAES JACOBSZ VAN DE(R) KELDER, geb. ca. 1634-1644, ovl. 1683-1686, van Leiden,
wolscheier (1664..1674),
wonend op de Nieuwe Maren (1664), Corte Houffstraet (1668..1686) te Leiden,
betaalt als Claes van den Kelder, wolscheider, wonend op Oost-Nieuwland te Leiden, ƒ 0--6 Klein Familiegeld (1674),[388]
doopget. (1673, 1675),
otr. 2o Leiden geref. 12-4-1675 (get. Jacob Jorisz van der Kelder, zijn vader, en Marija van Schade, haar moeder, en Jacob Jansz Doe, veertigraad, haar bekende op de Kerckgraft) en 26-4-1675[389]
MARIJA (MARYTGE) VAN SCHADE, ovl. na 1702, wed. van Anthony Crama (huw. 1673, haar moeder dan Maria Franse),
wonend op de Oude Chingel (1675), in de Hoeffstraet (1686),
doopget. (1673),
dr. van wellicht Gerret Meijndertsz van Schaden en Marija van Schaden.
Zij hertr. Leiden geref. 1-11-1686 Johannes Nierhoff, wednr. van Jacomijntge Smits, wonend op de Garenmarckt.
Hij
otr./tr. 1o Leiden/Kouderkerck geref. 26-4/11-5-1664 (get. Jacob Jorisz, zijn vader, wonend op de Nieuwe Maren, Maddalena de Beunje, haar halve zuster in de Colfmaeckersteech)
653. RACHEL DE CROY (KROEY) (DE LA CROIX), ged. Leiden 19-7-1643[390], ovl. 1673-1675, j.d., wonend op de Nieuwe Mare (1664).
Bonboeken Leiden:
Een huis in de Korte Hoefstraat ZZ, Bon Oost-Nieuwland:[391]
1-5-1668: Is bij de erfgenamen van Sara Botterweg? vercoft aen Claesz Jacobsz van de Kelder wolscheijer, belast met de voorsz. pacht om eerst 308 gld. gereet ende noch een custinghb(rief) van 1200 gld. te betalen met 100 gld. sjaers Meije 1669 .. telckens metten interest vantonbet? jegens den 15den 20sten? bij overstel? aen Isaac van Hoecke, coopman.
In margine: De gecass(eerde) custingb(rief) van (690?) gld is alh(ie)r vertoont den 10-2-1735.
24-7-1683: Is bij hem vercoft aen de gesamentlijcke erfgenamen van Isaac van Hoecke en Clara Jansdr Ruijch vrij om 400 gld.
Uit zijn eerste huwelijk (van der Kelder-de Croy):
-
a. Jacob van der Kelder, ged. Leiden Hooglandse K. 24-5-1665 (get. Jacob Jorisz van der Kelder, Lijsbet Claes en Magdalena Buinie), (=kw. nr. 326).
-
b. Ant(h)ony van de(r) Kelder, ged. Leiden Hooglandse K. 2-10-1667, wonend op de Binnevestgraft (1700),
doopget. (1708),
otr. Leiden geref. 12-6-1700 (get. voor hem Samel van der Haven, zijn bekende, voor haar Geertruyt Kroeger, haar bekende)
Anna Ste(r)(c)k, wonend in de Tweede Groenesteegh (1700).
Zij (wonend in de Groenesteegh) hertr. verm. Leiden geref. 19-7-1715 (get. o.a. Maria van der Laan, haar moeder)
Pieter Eduards, coperslagersknegt, waaruit een zoon Wijnand Eduwardus.
-
1. Claas van de Kelder, ged. geref. Leiden Pieterskerk 18-1-1702 (get. Marijtje Schade).
-
2. Antonij van der Kelder, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 7-9-1704 (get. Gerrit Sterck, Catarina Heimens).
-
3. Gerrarth van der Kelder, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 4-5-1707 (get. Gerrarth Steck, Maria Schaade).
-
4. Jannetje van der Kelder, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 22-11-1711 (get. Dirk de Jongh, Marijtje Nierhof).
-
5. Jacobus van der Kelder, ged. geref. Leiden Pieterskerk 18-11-1714 (get. Pieter Leupe, Anna Mora).
-
c. Magdalena van der Kelder, ged. Leiden Pietersk. 25-10-1673.
Uit zijn tweede huwelijk (van der Kelder-van Schade):
-
d. Elisabeth van der Kelder, ged. Leiden Hooglandse K. 3-3-1676.
-
e. Gerret van der Kelder, ged. Leiden Pietersk. 25-5-1678.
654. ROELAND KUKULEER (KEUCLAIR), ovl. na 1706, uit Doornik, huw. get. (1695, 1706),
doopget. (1692),
wonend in de Scheistraat (1695), in de Kamp (1706) te Leiden,
tr. (Doornik?) vóór ca. 1645[392]
655. FLORENCE GOIS, geb. vóór ca. 1625.
Uit dit huwelijk (o.a.?) :
-
a. Jan Quecler (Keuclair, Quequelaer, Keuckler), geb. Doornik vóór ca. 1645, ovl. na 1706, "jeune homme de Tournai" (1667),
woont op de Breestraat (1667), Haarlemmerstraat (1670), op de Broertiesgraft (1690), op de Cellebroedersgraft (1691), in het Tevelshofje (1706),
huw. get. (1690, 1691),
doopget. (1681..1705),
otr./tr. 1o Leiden Waalse K./Voorschoten geref. 8/28-8-1667 (get. voor hem Anthony Chombaer, zijn bekende wonend op de Corte Vest, voor haar Anna Chombaer, haar nicht wonend op de Oude Maeren),[393]
Sara de (du) Forest(s) (Foreth), geb. vóór ca. 1650, ovl. 1667-1670, afkomstig van Leiden,
wonend op de Hooglantsche Kerckgraft (1664), op de Rijn (1667),
wed. van Anthony de Mortier, greinier,[394]
verm. dr. van Jan (Johan) Foreth (Forest), koopman, en Johanna (C)lamotius (la Motte),[395]
otr. 2o Leiden Waalse Kerk 7-3-1670 (get. voor hem zijn zwager Abraham du Forest wonend op de Oude Chingel, en voor haar: haar moeder (=stiefmoeder!) Maria de Va wonend op de Oude Chingel),[396]
Cat(h)arina For(r)est (Ferre, Ferzee!), geb. vóór ca. 1650, ovl. 1700-1706, afkomstig van Tourconje, wonend op de Oude Singel (1670),
doopget. (1700),
dr. van Jan (Johan) Foreth, koopman, en Magdalena du Gardeyn,[397]
tr. 3o Leiden Waalse Kerk 27-3-1706 (get. voor hem zijn vader Roeland Keuclair wonend in de Kamp, voor haar Cornelia van der Burgh, haar bekende wonend op het Tevelshofge, en Lucretia Lauderus haar bekende wonend op de Hogewoert)[398]
Maria Wieri(n)cks, geb. vóór ca. 1660, ovl. na 1709, afkomstig van Leiden,
wed. van Jaeq (Jacobus du Back, eerder van Jochem Marcusz de Kiel/Kien, wonend op de Langegraft (1678), in het Tevelshofje (1698..1709).
Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
1671: Jan Cucler, alle crediteuren [399]
Uit zijn eerste of tweede huwelijk (Queckler-Forest):
-
1. Roeland Quecler (Cuclair, Keuckelaer, Kukuleer), geb. vóór ca. 1670, ovl. 1702-1709, knoopmaker, wonend op de Cellebroersgracht (1691), op de Hogewoerd (1695),
doopget. (1694, 1702),
otr. 1o Leiden geref. 11-2-1691 (als Roelandt Keuckelaer, get. voor hem Jan Keuckelaer zijn vader wonend op de Cellebroedersgraft, voor haar Jenneke Ferret, haar bekende op de Garemarkt),[400]
Maria Claesdr, ovl. 1694/95, wonend op de Garenmarkt (1691), doopget. (1694),
otr. 2o Leiden geref. 9-3-1695 (als Roeland Kukuleer, get. zijn grootvader Roeland Kukuleer, wonende in de Scheistraat, en haar zuster Maria Loderus, wonend op de Garenmarkt),[401]
Lucretia Loderus (Loderich), afkomstig van Kesteren,
wonend op de Breestraat (1695), op de Oude Hogewoerd (1699..1709),
huw. get. (1706),
verm. dr. van Ds. Winandus Loderus, predikant te Kesteren, en Maria Aelts.[402]
[403]
Zij hertr. Leiden 3-8-1709 (als wed. met twee kinderen van Roeland Cuclair, get. haar aanbehuwd moeder Maria Wiericx, wonend in het Tevelshofje aan de Vierde Binnenvestgracht, en haar zuster Beatrix Loderes, wonend aan de Pieterskerk) met Isaac Gade, wednr. van Grietge van Straelen, wonend op de Uytterstegragt.[404]
Uit zijn eerste huwelijk (Kukuleer-Claesdr):
-
aa. Johannes Ceuller, ged. geref. Leiden Marekerk 28-9-1692 (get. Roeland Ceuller, Catharina Serret, Anna Claasd), ovl. jong?
Uit zijn tweede huwelijk (Kukuleer-Loderus):[405]
-
bb. Jan (Johannes) Kukler (Coucqlair, Ceuller), ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 25-3-1696 (get. Jillis Hollant en Catharina Fenet), haarsnijder wonend in de Koenesteeg (1722),
tr. 1o Leiden mei 1722 (get. zijn stiefvader Isaac Gade)[406]
Christina Rijping (Ripping), ovl. 1722-1734, tr. 2o Leiden mei 1734[407]
Grietje van Vleuten.
Uit zijn eerste huwelijk minstens twee kinderen in leven 1734.
Uit zijn tweede huwelijk (o.a.?) :
-
aaa. Christiaan Kukler, ged. Leiden Hooglandse K. 24-4-1757. Hieruit nageslacht, (nog) niet verder onderzocht.[408]
-
cc. Elisabet Keukler, ged. geref. Leiden Loodskerk 24-11-1697 (get. Simon Boonaart, Jan Keukler, Maria Lodeerus, Katrina Keukler), ovl. na 1709.
-
2. Maddeleentje Keuckelaer, geb. vóór ca. 1680, ovl. na 1714, afkomstig van Leiden, wonend in het Tevelshoffje (1699),
otr. Leiden geref. 27-11-1699 (get. voor haar Lucretia Louderus haar zuster (=schoonzuster!) wonend op de Hogewoert, voor hem Marcus Rengers, zijn vader wonend op de Papegraft)
Frans van Hien, geb. vóór ca. 1675, ovl. (kort) voor 1732, afkomstig van Leyden,
wednr. van Marijtje Nilje,
kammaker (1696), wonend in de Gorstestraet (1696,1699),
doopget. (1697,1709),
buurtheer van de buurt Kraaienstein te Leiden (benoemd 12-7-1714 tot 1732 wegens overlijden).[409]
Hieruit verder nageslacht bekend (7 kinderen gedoopt Leiden 1700-1714).
Hij hertr. wellicht voor 1716 Jannetje Malsen.
-
3. Catharyna Keuckelaer, geb. vóór ca. 1675, ovl. verm. Leiden Gasthuis 9-5-1762 (Catharina Cuculair), afkomstig van Leiden, wonend op de Hogewoert (1696),
doopget. (1697..1714),
otr. Leiden geref. 13-9-1696 (get. voor haar Catharyna Foret, haar moeder wonend op het Tevelshoffjen, voor hem Jan de Bruyne, zijn grootvader wonend te Alphen)
Jan Veddese, afkomstig van Amsterdam, wonend op Levendael (1696).
Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
1731: Catharina Kuijkelier [410]
1743: Catharina Ceucler [411]
-
b. Florentia Quecler, geb. vóór ca. 1675, ovl./beg. Leiden 12/19-6-1700, (=kw. nr. 327).
-
c. Margriet Quecler (Keuckelaer), geb. vóór ca. 1670, ovl. 1745/46, afkomstig van Doornick, wonend in de Vrouwesteegh op de Haerlemstraet (1690), in de Korte Vrouwensteegh (1692), in de Scheijstraet(1695),
doopget. (1693, 1695),
otr. 1o Leiden Waalse Kerk 31-3-1690 (get. voor haar Florentia Keuckelaer, haar zuster wonend in de Vrouwesteegh op de Haerlemstraet, voor hem Jan Keuckelaer, zijn bekende wonend op de Broertiesgraft)
Abraham Delinge (Linny), ovl. 1690-1695, wolkoper, afkomstig van Provonval in Tiras (?), wonend in de Doelensteeg (1690),
otr. 2o Leiden Waalse Kerk 13-5-1695 (get. voor haar Florentia Leklair (sic!) haar zuster wonend in de Scheijstraet, en Susanna de Keune, haar bekende op de Marendorpse Achtergraft, voor hem Jacobus van de Kelder, zijn bekende wonend in de Scheijstraet),[412]
Gille le Clercq (Klair) (den Ouden), ovl. vóór 1746, greinwerker, afkomstig van Rangrokoere wonend in de Scheijstraet (1695).
In 1721 zijn Gilles le Cler en Margaretha Cuclair eigenaar van huizen te Leiden, in de Stadsvrijdom (Buiten de Marepoort), op de Lange Mare bon West-Marendorp-Landzijde, op de Oude Singel bon Zijloord.
Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
1735: Marguerita Cuclair [413]
1743: Margreta Ceucler [414]
1744: Margaeta Keukler [415]
1745: Margaretha Cuclair of Cuclain Testament [416]
"Wij schepenen der stad Leyden, hieronder geteykent, doen cond eenen yegelijken, dien 't bekomt, dat voor ons gekomen ende verschenen zijn
Gilles le Clercq, zo door de geboorte als 't huwelijk meerderjarig, en Jan de Noij, als in huwelijk hebbende Martha le Clercq, zijnde voorn. Gilles en Martha le Clercq kinderen ende eenige geinstitueerde erfgenamen van hunne moeder, wijlen Margareta Ceucler, in haar leven wedue van Gilles le Clercq den Ouden,
Ende bekenden by desen voor haar, haaren Erven ende Nakomelingen, uyt handen van de E.E.3 Heeren Weesmeesten deser Stede, als Opper-Voogden van alle onmondigen ende anderen toesigt-behoevende, geligt, ontfangen ende met volkomen genoegen met hen genomen te hebben, alle soodanige goederen, geschriften, papieren ende munimenten, als haar comparanten in qualite voors., vrij zonder last of verband zijn aangekomen ende opbestorven door dode en vermogens de testamente van de voorn. Margareta Ceucler die een van de vier kinderen was van Florence Gois, gewonnen by Roeland Ceucler, en mede legatarisse van Jeanne Raussou, ongehouwde persone, hare oud Moeij Maternel, tot Doornik overleden, volgens hare Testamentaire dispositie, bij haar geteekend ende gepasseerd voor den Notaris Jean Carpentier ende getuijgen tot Doornik voornd op den 12. Nove(mber) 1670 mitsgaders op den 20. Meij 1676 voor de Heeren Schout ende Schepenen aldaar geopent, alles volgens de Liquidatie en Scheijdinge daar van voor de Heeren Weesmeesteren heden gesloten ende gepasseert,
Ende welke goederen ter Wees kamer alhier tot desen dage toe, in getrouwe bewaringe gelegen ende berust hebben, egeene van dien uytgesondert, quiterende daar van by desen de E.E. Heeren Weesmeesteren voorseyt, ook de Voogden ende wyders allen anderen dien 't behoort, belovende alle deselve ende yder van hun in 't bysonder, hier af jegens yder man te indemneren, ende bevryden, onder verband als regt is.
Onder oirconden desen by ons Schepenen voornoemt geteykent,
huyden den 18. Meij 1746
Uit dit huwelijk (in 1746 nog in leven) :
-
1. Gilles le Clercq, geb./ged. Leiden Waalse K. 1/2-3-1696, ovl. vóór 1776, kammersbaas (1760),
otr.[417]
Catherine de la Maat (Delemaat), ovl. vóór 1776. Zij wonen op de Maaren omtrent de Haarlemstraat (1760).
Op 13-5-1760 testeren te Leiden Sr Gille Le Clercq, kammersbaas en Juffrouw Catharina Delemaat, echtelieden, wonende op de Maaren omtrent de Haarlemstraat. Zij
stellen elkaar tot absolute voogd of voogdesse, over eventuele minderjarige kinderen, en na 't overlijden van de Langstleevende "tot Executeur van de voorsz: haare Testamente, Redderaars van haare agtertelatene boedel en goederen, als mede tot absolute Voogden over de minderjarige Erfgenamen bij de Langstleevende naartelaten te weeten: de voorn: haare Zoon Anthony Le Clercq en haar Zoon Gille Le Clercq, ingevalle denzelven op 't overlijden van de Langstleevende, meerderjarig of getrouwt zoude mogen zijn, ende anders zo eene dezelve veniam aetatis zal hebben geobtineert."
Dit alles met uitsluitinge van de weeskamer. Getuigen
Adrianus van Waalwijk d'Jonge en Jacob van Leeuwen.
[418]
Op 24-1-1776 wordt
't Voorgaande Extract testament ter vergadering voor de Ed: Agtb. H:H: Weesmeesteren der Stad Leiden overgelevert en aldaar ge:examineert zijnde, zo hebben Anthony Le Clercq en Gille Le Clercq verklaart de voogdije daar inne gemeld dien conform aanteneemen, waar op goedgevonden is 't zelve te doen Registreeren, volgens de 10e keure dezer kamer.
[419]
Uit dit huwelijk:[420]
[421]
-
aa. Marguerite le Clercq, geb. (Leiden?) 23-3-1727, ovl. jong?
-
bb. Ant(h)oine (Antony) le Clercq, geb./ged. Leiden Waalse K. 20/22-10-1728, ovl./beg. Leiden Hooglandse Kerk 13-9-1786/..), tr.[422]
[423]
Suzanna van den IJssel, ged. Leiden geref. 2-8-1731, ovl. 1-1-1780, dr. van Willem (Jacobusz.?) van den IJssel en Jannetje Bulte(e).
Uit dit huwelijk:[424]
[425]
-
aaa. Cornelis le Clercq, geb./ged. Leiden Waalse K. * 9/12-2-1755, ovl./beg. Leiden (Cecilia Gasthuis)/Leiderdorp 7/11-12-1807, secretaris, baljuw en (1785) schout van de heerlijkheid Warmond
tr.[426]
Anna Boer, ged.. Warmond geref. 20-10-1754,
dr. van Cornelis Pieterszoon Boer en Geertje van der Harp.
-
aaaa. Anthonie le Clercq, geb. 31-1-1779, ged. Warmond, ovl. 's-Gravenhage 28-11-1841, secretaris Generaal aan het ministerie van Buitenlandse Zaken onder Koning Willem I,
tr.[428]
Maria Huijgens, ovl. 's-Gravenhage 5-5-1868, particuliere wonend te 's-Gravenhage (1832),
dr. van Adrianus Huijgens en Johanna Carré.
-
aaaaa. Cornelis le Clercq, geb. 's-Gravenhage 3-2-1802, ovl. 's-Gravenhage 9-9-1881, adjunct kommies (1832),
referendaris (1844), en
secretaris generaal aan het ministerie van Buitenlandse Zaken,
woont te 's-Gravenhage (1875)
tr. 's-Gravenhage 28-10-1875[430]
Jeanette Cornelia Susanna Ottolina Muller, geb. 15-7-1824, dr. van Abraham Muller, broeder der orde van de Nederlandschen Leeuw, gepensioneerd kamerbewaarder, en Susanna Fredrica Wilhelmina Catharina Reynaud.
-
bbbbb. Johanna Adriana le Clercq, geb. 's-Gravenhage 6-1-1804, ovl. 's-Gravenhage 9-10-1872, particuliere wonend te 's-Gravenhage (1832),
tr. 's-Gravenhage 8-8-1832
Johannes Ferdinand Vol(l)graff, geb. 's-Gravenhage 1805/06, ovl. 's-Gravenhage 13-6-1864, distillateur (1832), brander (1844), wonend te 's-Gravenhage (1832, 1844),
zn. van Johann Christoph Volgraff en Carolina Ruckert, particuliere.
-
ccccc. Anna Maria le Clercq, geb. 's-Gravenhage 15-7-1805, ovl. 's Gravenhage 9-7-1870, particuliere,
tr. 's-Gravenhage 3-7-1844[431]
Willem Gerardus de Bas, geb. 's-Gravenhage 12-10-1797, kommies aan het ministerie van Binnenlandse Zaken, wonend te 's-Gravenhage (1844),
zn. van Willem Johannes de Bas en Barendina Cornelia Gouzy, particuliere.
-
ddddd. Johannes Anthonie le Clercq, geb. 's-Gravenhage 14-4-1807, ovl. 's-Gravenhage 28-9-1880, generaal majoor bij de artillerie, adjudant van Z.H. Prins Frederik.
-
eeeee. Johannes Henricus Willem le Clercq, geb./ged. geref.Amsterdam 5/26-2-1809 (get. Joannes Henricus Huijgens en Maria Wilhelmina de la Faille), ovl. 's-Gravenhage 9-12-1885, generaal majoor der Generale Staf Oost Indië.
-
fffff. Hendrik Pieter le Clercq, geb. 7-6-1811, ovl. Amersfoort 21-5-1849, student (1832),
medicus, chirurg Amersfoort, tr. Zoetermeer 9-5-1845[432]
Maria Georgette Philippina Gautier, ovl. 11-11-1865.
-
ggggg. Maria Adriana le Clercq, geb. 26-5-1813, ovl. 's-Gravenhage 7-2-1861.
-
hhhhh. Hendrik Lambertus le Clercq, geb. 19-1-1815, ovl. 's-Gravenhage 23-11-1882, kolonel der Dragonders,
gepensioneerd ltnt. kolonel wonend te 's-Gravenhage (1877),
tr. 1o voor 1876 (niet gevonden te 's-Gravenhage)[433]
Catharina Petronella Godefrida van Bijsterveld, geb. 27-9-1837, ovl. 14-1-1876, dr. van Antonius Wilhelmus van Bijsterveld en Geertruida Maria van Emden,
tr. 2o 's-Gravenhage 19-12-1877[434]
Joanna Carolina Josephina Theresia de Groote, geb. 18-10-1847, dr. van Francois de Groote en Cornelia Elisabeth van Hove.
Uit zijn tweede huwelijk 3 kinderen.
-
iiiii. Willem le Clercq, geb. 25-12-1816, ovl. 2-11-1835.
-
jjjjj. Gertrude Agathe le Clercq, geb. 2-4-1819, ovl. 's-Gravenhage 19-11-1882.
-
kkkkk. NN le Clercq, geb. 1819/20, ovl. 's-Gravenhage 29-5-1820 (oud 0 jaar).
-
lllll. Hendrina Antonia Gerarda le Clercq, geb. 10-11-1821, ovl. 's-Gravenhage 13-1-1902.
-
bbbb. Geertruida le Clercq, ged. Warmond 11-3-1781.
-
cccc. Martha le Clercq, ged. Warmond 1-6-1783.
-
dddd. Cornelis le Clercq, ged. Warmond 24-4-1785.
-
eeee. Pieter le Clercq, geb./ged. Warmond geref. 26-6/1-7-1787, ovl. 20-2-1839, resident van Semarang, deed zaken met zijn
zwager Johannes Lingeman, aan wie hij
koffie zond,
gouverneur van Celebes,
tr. Batavia 4-10-1821[435]
Caroline Henriette Bousquet, geb. Delft 24-9-1804, ovl. Delft 28-3-1875, dr. van Isaac Bousquet en Jeanne Francoise Marianna Monod de Froideville.
Uit dit huwelijk (o.a.?):[436]
-
aaaaa. Emilie Marie Antoinette le Clercq, geb. Batavia 16-12-1822, ovl. Utrecht 20-9-1907 (ongehuwd).
-
bbbbb. Henriette Adrienne Frédérique le Clercq, geb. Magelang (Java) 28-9-1824, ovl. 's-Gravenhage 3-11-1904 (akte Utrecht: "overigens niets bekend, blijkens een ingekomen extract uit het overlijdensregister der gem. 's-Gravenhage"), tr. Paroeroldu(?) 26-4-1843[437]
Charles Henri Be(c)kking, geb. 29-1-1818, ovl. 4-8-1866. Hieruit nageslacht, (nog) niet verder onderzocht.
-
ccccc. Wilhelmina Frederika Maria Carolina Reiniera Le Clercq, geb. Batavia 4-4-1827, ovl. Arnhem 16-11-1897.
.
tr. 1o Breda 14-5-1846[438]
Pieter Kooy, geb. Amsterdam 2-3-1823, ovl. Amsterdam 9-10-1856, zn. van Joannes Kooij en Petronella Rouffaer,
tr. 2o Delft 25-9-1868[439]
Augustinus Raaijmakers, geb. Bergen op Zoom 25-7-1819, ovl. Arnhem 15-11-1897.
-
ddddd. Willem Hendrik Antonie le Clercq, geb. Makassar 20-9-1828, ovl. Arnhem 29-12-1887, dreef tesamen met Pieter Lambertus Kooy uit Amsterdam de vennootschap Kooy en Co,
gevestigd te Honduras, ter exploitatie van gronden voor de cultuur van suiker, tot
de liquidatie in 1872,
tr. vóór 1857[440]
Carolina Smit. Uit dit huwelijk 1 zoon (1857).
-
eeeee. Charles Eugène le Clercq, geb. Semarang 19-8-1830, ovl. Rotterdam 3-4-1895, tr. 1o
Louise Francoise Marianne de Grave, geb. Makassar 5-3-1841, ovl. Arnhem 19-8-1870, dr. van Johan Hendrik de Grave en Henriette Cornelia Louise Focquin,
tr. 2o Breda 10-7-1875 (in de huwelijksacte heet de vader van de bruid Karel Lodewijk de Bourbon!)
Augusta Marie Thérèse de Bourbon, geb. Dresden 16-5-1835, ovl. Apeldoorn 26-11-1908, dr. van Carl Naundorf(¥) en Johanna Friederika Einert.
COMMENTAAR(¥)
Carl Naundorf beweerde Lodewijk XVII van Bourbon zijn, de zn. van de onthoofde Lodewijk XVI en Marie-Antoinette.
Inmiddels heeft DNA-onderzoek aangetoond, dat hij een bedrieger was. [441]
|
Uit zijn eerste huwelijk een zoon (1863).
-
fffff. Jean Jules Abraham le Clercq, geb. 20-6-1835, gedoopt Baarn, ovl. 1914, tr. Ngawia (? Java) 11-6-1870[442]
Emilie Clementine Cordier de Croust, geb. 5-11-1844, ovl. 1908. Uit dit huwelijk 8 kinderen.
-
ggggg. Abraham Henri Olivier le Clercq, geb. Tjandjor 1-4-1838, tr.[443]
Giesje van Reede van Oudtshoorn.
-
ffff. Lambertus le Clercq, ged. 17-5-1789, ovl. Makassar 13-6-1828, majoor in het Ned. leger op Java,
tr. Leeuwarden 30-8-1819[444]
Julia Ruitinga, geb. ca. 1792, ovl. Leeuwarden 2-9-1829.
-
aaaaa. Anna Catharina le Clercq, geb. Coevorden 26-8-1817, ovl. Leeuwarden 16-12-1835.
-
gggg. Suzanna le Clercq, geb./ged. Warmond geref. 28-1/6-2-1791, ovl. Zeist 4-7-1846, otr. Amsterdam 17-8-1810[446]
Johannes Lingeman, ged. geref. Amsterdam NoorderK. 13-1-1790, ovl. Amsterdam 16-3-1880 (get. Pieter Reijsens en Mariaa Dresiaa van de Cappelle).
makelaar in koffie en thee op de Keizersgracht in Amsterdam,
zn. van Johannes Lingeman(n), kleermaker, en
Geertruid van de Kapelle.
|
|
Portretten van Johannes Lingeman (1790-1880) en zijn echtgenote Suzanna le Clercq (1791-1846), geschilderd door hun zoon de schilder Lambertus Lingeman (1829-1894).
Bron: Ref. [447]
klik op plaatje(s) om te vergroten | |
-
hhhh. Anna le Clercq, geb./ged. Warmond 29-3- 1792/...
-
iiii. Agatha le Clercq, ged. Warmond 8-1-1794.
-
jjjj. Maria le Clercq, geb./ged. Warmond 19-11-1795/...
-
kkkk. Johannis le Clercq, geb./ged. Warmond 20-1-1797/.., tr. 30-4-1820[448]
Grietje Zuilhof, geb. Noordwijk 10-2-1788, dr. van Kornelis Zuilhof en Marijtje Teeuwen.
-
aaaaa. Cornelis le Clercq, geb. Warmond 3-5-1821, bouwman,
tr.[450]
Willemijntje Kroes, dr. van Jacob Kroes en Gerritje Waasdorp.
Uit dit huwelijk 5 kinderen (1847-1854).
-
bbbbb. Anna Maria le Clercq, geb. Warmond 21-2-1822.
-
ccccc. Martinus le Clercq, geb. Warmond 1-7-1824, ovl. Warmond 21-4-1832.
-
ddddd. Anthonie le Clercq, geb. Warmond 22-2-1827, ovl. 16-7-1899, tr. 1853[451]
Christine Klaveren, geb. 16-2--1828, ovl. 15-12-1893. Uit dit huwelijk 14 kinderen (1853-1874).
-
eeeee. Martha Cornelia le Clercq, geb. Warmond 21-9-1829, tr.[452]
Willem Hoogstraten.
-
bbb. Martha le Clercq, geb. 15-10-1756, ged. Leiden (Waals), ovl. 28-2-1803, tr Leiden 18-8-1789 haar volle neef,[453]
Gilles Jean le Clercq, geb. Leiden 10-4-1763, ovl. Leiden 16-2-1802, zn. van Gille Le Clercq en Catharina Maria Brouwer. Zie hieronder voor hun nageslacht.
-
ccc. Catherine le Clercq, geb. 12-6-1753, ged. te Leiden (Waals).
-
ddd. Marie Marguerite le Clercq, geb. 22-8-1759, ged. Leiden (Waals), ovl. 16-11-1782.
-
cc. Marthe le Clercq, geb. (Leiden?) 3-1-1730, ged. Leiden (Waals), tr.[454]
Lambertus van den IJssel.
-
aaa. Ds. Cornelis Gilles van den IJssel, geb. (Leiden?) 1767, ovl. 19-10-1838. Ned. Hervormd predikant,
tr.[455]
Josina van der Wall.
-
aaaa. Martha van den IJssel, geb. 1799:
-
bbbb. Martha Catharina van den IJssel, geb. 1796, ovl. Leiden 22-11-1855.
Een van beide zusters trouwde Ds. Cornelis le Clercq (zie hieronder). ZOEK UIT
-
dd. Marguerite le Clercq, geb. (Leiden?) 30-12-1730, ovl. jong?
-
ee. Marguerite le Clercq, geb. (Leiden?) 13-12-1732, tr,[457]
Johannes Dermout.
-
aaa. Catherine Dermont, ged. Leiden 7-3-1756;.
-
bbb. Jean Dermont, ged. Leiden 19-8-1753.
-
ccc. Anthoine Dermont, geb./ged. Leiden 14-3-1760/...
-
ff. Pierre le Clercq, geb. (Leiden?) 9-4-1734, ovl. jong?
-
gg. Pierre le Clercq, geb. (Leiden?) 23-5-1735.
-
hh. Jean le Clercq, geb. (Leiden?) 9-7-1737.
-
ii. Catherine le Clercq, geb. (Leiden?) 11-7-1739, ovl 6-7-1776, tr,[458]
Roste Roskas.
-
jj. Gille Le Clercq, geb. (Leiden?) 26-2-1742, beg. Leiderdorp 6-6-1791, kammersbaas (1762), meester wolkammer,
tr. vóór 1762
Catharina Maria Brouwer, ovl. na 1791, ovl 14-12-1817.
Op 26-1-1762 testeren, Sr Gille Le Clercq, kammersbaas, en
Juffr Catharina Maria Brouwer, egteluijden, woonende op de Maare
Zij stellen elkaar tot Voogd, Voogdesse off Voogden, over eventuele minderjarige kinderen.
dat alles met Uijtsluijtinge en Weeskameren
getuijgen
Jacob Van Leeuwen en Jacobus Hanjer
[459]
Op 27-8-1791 is het Voorgaande Testament ter Vergadering van de Edele Achtbare Heeren Weesmeesten der Stad Leijden Overgeleeverd, en aldaar ge-examineert zijnde, zoo heeft Catharina Maria Brouwer verklaard de Voogdije daar inne vermeld, dien conform aanteneemen. Waar op goedgevonden is, het selve te doen Registreeren volgens de 10e Keure deser Kamer.
[460]
-
aaa. Jean Jacques le Clercq, geb. 22-1-1765, ged. Leiden (Waals), ovl. Leiden 29-7-1817, vleeshouwer,
tr.[462]
Elisabeth de Vogel, ovl. ca. 1817, dr. van Elisabeth Kraemers.
-
bbb. Gilles Jean le Clercq, geb. Leiden 10-4-1763, ovl. 16-2-1802 te Leiden, heeft een tabaksnegotie en kruideniersnering,
tr. Leiden 18-8-1789 zijn volle nicht[463]
Martha le Clercq, geb. 15-10-1756, ged. Leiden (Waals), ovl. 28-2-1803, dr. van Antony le Clercq en Suzanna van den IJssel.
-
aaaa. Joannes Antonie le Clercq, ged. 30-9-1790, vleeshouwer,
tr.[465]
Jannetje Mulder, dr. van Jacobus Mulder.
-
bbbb. Ds. Cornelis le Clercq, geb. Leiden 1794, ovl. Beek bij Nijmegen 4-10-1828, hervormd predikant te Zegveld,
tr. Linschoten 14-4-1819[466]
Martha (Catharina?) van den IJssel , geb. 1796/99?, ovl. Leiden 22-11-1855, dr. van Ds. Cornelis Gilles van den IJssel en Josina van der Wall. Zie hierboven.
-
cccc. Anthony le Clercq, geb. Leiden 1798, tr. Utrecht 30-1-1822[467]
Maria van Batenburg, geb. Utrecht 1799, dr. van Andries van Batenburg en Gijsberta van Gog.
-
ccc. Susanne Catherine le Clercq, geb. 20-11-1766, ged. Leiden (Waals), ovl. jong?
-
ddd. Susanne Catherine le Clercq, geb. 4-10-1769.
-
eee. Sophie Catherine le Clercq, geb. 2-3-1771, ged. te Leiden (Waals).
-
fff. Anthonie Corneille le Clercq, geb. 9-7-1778, ged. Leiden (Waals).
-
kk. Jeanne le Clercq, geb. (Leiden?) 31-3-1743.
-
2. Marthe le Clercq, ged. Leiden Waalse K. 13-9-1698, ovl. na 1746, tr. vóór 1746[468]
Jan de Noij, ovl. na 1746. In 1740 zijn Jan de Noy en Martha le Clercq eigenaar van huizen te Leiden, in de Gansoord bon Burgstreng, op de Oude Rijn bon Burgstreng.
-
d. NN Keuckelaer, niet met name genoemd in het bovenstaande testament (1746) van zijn/haar zuster Margriet Quecler als een van de vier kinderen was van Florence Gois, gewonnen by Roeland Ceucler.
656. CORNELIS GERRITS VAN DER BYE (BIE), ged. Heenvliet 17-5-1648 (get. Jan Cornelisz en Cornelis Hendriks), ovl. tussen feb. 1697 en sept. 1698, woont in 1680 met zijn vrouw en twee kinderen boven de 4 jaeren op de Molendijk te Heenvliet en houdt zich bezig met koehouden en arbeyden,[469]
woont te Heenvliet (1697),
pacht land onder Heenvliet in de Sonnewaardsehoek nr. 11 (1693),[470]
otr./tr. Abbenbroek/Heenvliet kerkelijk 3/17-1-1672[471]
657. CORNELIA ARENTS NIEMANTSVERDRIET, ged. Geervliet 14-5-1645, beg. Geervliet 28-1-1718 (in de kerk met dubbel luiden), j.d. van Heenvliet, met wie hij compareert te Heenvliet 11-1-1698,[472]
wordt als zijn weduwe genoemd als pachter van land in de Vier Hoeken buiten nr. 2 onder Heenvliet (1699),[473]
is als wed. van Cornelis Gerritsz van der Bije belendster met een schuur op de Moldijck in Heenvliet (1698),
wordt in 1707 weduwe genoemd op de Molendijk te Heenvliet en woont er in 1715 nog als "onvermogende".[474]
Op 21-3-1689 wordt Jan Kornelis van der Bie, zoon van Kornelis Gerrits van der Bie genoemd in het testament van Maartje Thijs, weduwe van Leendert Kornelis Kouwenoort te Heenvliet voor een legaat van ƒ 25,--.
[475]
Op 19-8-1694 transporteert
Anthony van der Hoet, curator in den insolvente boedel van Jan Huygensz Hocke, aan Cornelis Gerritsz van der Bije, won. in Heenvliet, . . . roeden boomgaard in de Verdoenhoek op nr. . . ., voor 14 g. contant met een rente van 1 g. 11 st. jaarlijks voor de kerk of de pastorie van Heenvliet, die Cornelis Gerritsz tot zijn last neemt
[476]
Op 28-2-1697 transporteert
Gerrit Jansse van der Bije aan zijn zoon Cornelis Gerritsz van der Bije, wonend in Heenvliet, 155 r. boomgaard in de Kerkhoek nr. 8, belend: o. de boomgaard van Maertie Jans, w. de Kerkweg, n. de Ou de Kulck, z. de boomgaard van de pastorie van Heenvliet, voor 260 g. Cornelis Gerritsz neemt in mindering van voors. som tot zijn last te betalen aan de diaconiearmen van Heenvliet 150 g., die de diaconie op deze boomgaard sprekende heeft volgens een schuldbrief van 28-4-1669. Met de rest worden andere schulden van Gerrit Jansz betaald.
[477]
Op 12-9-1698 transporteert
Cornelia Arents, wed. en boedelhoudster van Cornelis Gerritsz van der Bije, wonend in Heenvliet, aan de baljuw Johan Sighman 40 r. hof of boomgaard in Verdoenhoek nr. 33, belast met eem 'reconitie' of rente van 25 st. per jaar t.b.v. de heer en de pastorie van Heenvliet, voor 15 g. contant.
[478]
In 1699 pacht Cornelia Arents Niemantsverdriet van de kerk van Geervliet 2 gemeten en 58 roeden weiland onder Heenvliet
[479].
Uit het huwelijk (van der Bye-Niemantsverdriet) gedoopt te Heenvliet :
-
a. Maertje (Maertge) van der Bye, ged. 28-2-1672, wordt te Heenvliet op 31-5-1693 genoemd als getuige bij de doop van Jannetje Jans van Putten,
tr.[480]
Arent Arentse Visscher.
-
b. Arent van der Bye, ged. 26-11-1673, ovl. vóór 1680.
-
c. Ariaantje Cornelisse van der Bye, ged. 6-1-1675, doopget. (1707, 1710, 1713),
tr. Heenvliet kerkelijk 12-11-1713[481]
Laurens Visser (Vitters ??), wonende te Ambacht van Cool,
wednr. van Marijtje Cospersboom.
-
d. Jannetje van der Bye, ged. 23-10-1678, ovl. vóór 1680.
-
e. Jannetge van der Bye, ged. 29-10-1679, ovl. vóór 1680.
-
f. Jan Cornelisse van der Bye, ged. 6-10-1680 (get. Maertge Jans), (=kw. nr. 328).
-
g. Arie van der Bye, ged. 29-1-1683.
-
h. Jannetje van der Bye, ged. 21-5-1684.
-
i. Arie Cornelisse van de(r) Bye (Bie), ged. 27-5-1688, ovl. Geervliet 20-7-1735, belender te Geervliet bij de Kerkstraat (1717), bij de Meijboom (1724), bij de Molenstraat (1726), met een erf bij de Tolstraat (1729), met een boomgaard in Oud-Tolland (1732),
wagenmaker te Geervliet, verricht ook schilderswerkzaamheden,
in 1726 genoemd als eigenaar van een huis naast de molen te Geervliet en 190 roeden boomgaard buiten de landpoort, in 1732 onder kerkelijke censuur geplaatst wegens zijn levenswandel,
tr. 1o Spijkenisse kerkelijk 6-3-1712[482]
Trijntje Cornelis Orange, beg. Geervliet 2-6-1713 (met luiden begraven f. 4.12.-- [483]), tr. 2o Geervliet kerkelijk 18-11-1714[484]
Lena Hermans (Hercules) Keijser, ovl. Geervliet 5-2-1768, belendster achter het stadhuis (1743).
Op 5-3-1715 verkoopt Arie Spruit, wedr. en boelhouder van Arentje Cornelis Laaij, die wed. was van Herman Keijser, aan Arie Cornelisz van de Bie te Geervliet 2 G 36 R wei in 't Oudeland van Geervliet, nr 206 (bel. ten w de Deurlo, ten z Huige Blok, ten n het weeshuis in Den Haag, ten o de wed. van Aren Corvingh) voor ƒ 180. [485]
Op 12-3-1715 bekent Arie Spruit een schuld van ƒ 180 aan Arij Cornelisz van de Bie, die gehuwd is met Lena Hercules Keijser, verzekerd op zijn huis, schuur en erf (bel. ten z de straat, ten w Arij Cornelisz van de Bije, ten n de achterweg, ten o het stadhuis). [486]
Op 15-4-1721 verkoopt Jacobus de Baan te Geervliet aan Arie Cornelisz van de Bie te Geervliet een stukje zaailand van 190 R, eerder boomgaard, buiten de Landpoort op nr 1 voor ƒ 3. [487]
Op 5-9-1721 verkoopt Arie Cornelisz van de Bie te Geervliet aan Hendrik Koningh, een huis en erf aan de oostzijde van de Kerkstraat (bel. ten w de strat, ten z de Anthonisplaats, ten o 't erf van Cornelis Luijder, ten n de erfgenamen van Anthonij de Labije). Verder: een werkhuis aan de westzijde van de Kerkstraat (bel. ten o de straat, ten n de wed. van Jan van Es, ten w en z Arij Compeer) voor een schuldbrief van ƒ 400. Volgt schuldbrief van Hendrik Koningh, wagenmaker te Geervliet. Geroyeerd in 1723. [488]
23-10-1722 Copie van machtiging voor gerecht van Geervliet. Jannetje Jans Niemantsverdriet, meerderjarige ongehuwde, Pieter Jacobsz Niemantsverdriet, en Jan Jacobsz Niemantsverdriet tezamen erfgenamen van Kathalijn Jans, wed. van Cornelis Huisman, gewoond en overleden te Geervliet, machtigen hun neef en broeder Dirk Jacobsz Niemantsverdriet, tevens mede-erfgenaam, Maartje Jans Niemantsverdriet, wed. van Cornelis Helmont, voor 1/xx deel. Jannetje Jans Niemantsverdriet, meerderjarige ongehuwde dochter van Jan Jansz Niemantsverdriet zaliger, voor 1/4 deel. Dirk Jacobsz Niemantsverdiret, mede namens zijn broers Pieter en Jan en Arij Fransz Kreuk, gehuwd met Marijtje Jacobs Niemantsverdriet, gevieren kinderen van Jacob Jansz Niemantsverdriet zaliger, samen voor 1/xx deel. Claas Andries van de Waart en Abrahm Duijnsdael, in huwe. hebbende Neeltje van de Waart, meerderjarige jongedochter, en voor Lijntje van de Waart, gehuwd met Jillis van Steenderen en Catharina van de Waart, gehuwd met Frans Dimmer, allen kleinkindern van Lijntje Niemantsverdriet, in leven wed. van Claas Andries van de Waart, samen voor 1/xx deel verkopen aan Arie Cornelisz van de Bie een huis en erf in de Kerkstraat te Geervliet (belast met 15 st tbv de Grote Armen van Geervliet en ƒ 2-18-12 tbv het Kerkelijk Comptoir van Holland) en 210 R boomgaard in Tolland (belast met erfpacht tbv Cornelis Groeninx) voor ƒ 195. [489]
Op 2-3-1723 verkoopt Jacob Gastelaer, dienaar van de justitie te Geervliet, aan Arie van de Bie te Geervliet een huis en erf in de Molenstraat (ten bel. ten w is Heerenweg, ten z de Molenstraat, ten n Pieter de Labije, ten o de tuin van Arie Spruit) voor ƒ 30. [490]
Op 2-3-1723 verkoopt Arie van de Bie te Geervliet aan Jacob Gastellar, dienaar van de justitie te Geervliet, een huis en erf in de Kerkstraat (bel. ten o de Kerkstraat, ten z Cors Waardenburg, ten w Arij Spruit, en n de wed. van Goossen de Man) voor ƒ 3. [491]
Op 8-10-1726 verkoopt Arij Cornelisz van de Bie te Geervliet, aan Arij Isaaqs Por te Geervliet een huis en erf op de Kaaij (bel. ten w de Kaaij of is Heerenstraat, ten z Arij Spruijt, ten o het stads gemene slop, ten n Eeuwout en Hendrik Alant) voor ƒ 40-5- contant en ƒ 20 met Kerstmis. [492]
Op 16-3-1728 verkoopt Arij Cornelis van de Bie te Geervliet aan Arij Compeer te Geervliet 2 G 36 R weiland aan de Deurlo op nr 206, voor ƒ 310 en een speldegeld van 3 zilveren ducatons. [493]
Op 1-4-1739 verkoopt Lena Keijser, wed. van Arie van de Bie, aan Leendert Sluijmer een huis, schuur en erf in de Molenstraat (op cohier nr 79) voor ƒ 150. [494]
Op 15-10-1740 verkoopt Lena Keizer, wed. van Arie van de Bie, aan Willem Jansz Smetkamp een boomgaardje van 75 R in de Steenplaats (bel. ten z Hendrik Wilmer, ten w de wed. van Dammes Hogendijk, ten n Hendrik Waardenburg, ten o de Spuikade) voor ƒ 17-10-. [495]
Akte d.d. 3-7-1749: In 1745 is door de wed. van Arie van de Bie geabandonneerd en zo tot last van de polder gekomen, 190 R weiland op nr 1 genaamd 'De zes zinnen', eertijds boomgaard. Schepenen verkopen 1/xx hiervan aan Jacob van Neck, regerend burgemeester van Den Haag, voor overname van de verpondingslasten. Nog 1/3 part aan Paulus Hendrikus Justus Ivoy, ontvanger van de gemenelandsmiddelen te Rotterdam, eveneens om niet. Nog 1/3 part aan mr. Anthonij van Hees, advocaaat voor beide hoven, eveneens om niet. [496]
Uit zijn tweede huwelijk (o.a.?) :
-
1. Cornelis Arisz van der Bie, geb. 1718, ovl. vóór 1801, tr. 1745[497]
Jaapje Vogelaar, ovl. vóór 1801.
Akte d.d. 24-4-1801: Leendert van de Bie te Geervliet is overleden. Cornelis, 16 jaar, zoon van hem en Erkenraadje Swaneveld heeft een voogd nodig ivm het overlijden van zijn grootmoeder Jaapje Vogelaar, wed. van Cornelis van de Bie. Aangesteld Steven en Jacob Swaneveld. Jan van de Bie, Petrus van de Bie, beiden te Geervliet, Jan de Labije te Zuidland, in huwelijk hebbende Maria van de Bie, mede namens Jan Oostwal Smolt te Rotterdam, in huwelijk hebbende Cornelia van de Bie, en voornoemde voogden, samen kinderen en kleinkinderen van Jaapje Vogelaar, verkopen aan de erfgenamen van Thijs van de Ham een huis en schuur in de Molenstraat op cohiernr 80 voor ƒ 395. [498]
Uit dit huwelijk 6 kinderen (1747-1760).
658. LAURENS HENDRIKS VAN MIEREN, geb. Klaaswaal, tr. Westmaas dec. 1667[499]
659. CORNELIA WILLEMSDR VAN DER BOM, geb. Westmaas.
Uit dit huwelijk (o.a.?) :
-
a. Hendrikje Laurense van Mieren, ovl. Goudswaard voor 19-1-1735, (=kw. nr. 329).
660. AERT CORNELIS, tr.[500]
661. ADRIAENTJE PIETERS.
Uit dit huwelijk (o.a.?) :
-
a. Cornelis Aerts Hoogvliet, ged. Goudswaard 31-10-166, (=kw. nr. 330).
662. JACOB CORNELISZ WAELBOER, geb. vóór ca. 1665, tr. vóór 1686
663. JOBJE CRIJNE (CRIJNSEN), geb. vóór ca. 1665. Zij compareren te Goudswaard 29-12-1698.[501].
Uit het huwelijk (Waelboer-Crijne) geboren (o.a.?) :[502]
-
a. Neeltje Jacobs Waelboer, ged. Goudswaard 4-8-1686, (=kw. nr. 331).
-
b. Arendje Waalboer, ged. Goudswaard 30-8-1693
-
c. Cornelis Waelboer[503], filiatie niet bewezen.
672. JACOB PIETERSZ VAN DER JACHT, geb. vóór ca. 1635, beg. Maassluis 8-10-1686, vermeld als visser in notarieel archief Maassluis 10-2-1659, 9-8-1666,
18-8-1666, 26-8-1666, 10-11-1666, 16-12-1666,
[504]
stierman (1667..1686), en gecomitteerde van de visserij(¥)(1667, 1668) te Maassluis,[505],
tr. Maassluis 13-1-1658
673. CUNIERTJEN (KNIERTJE) JANS (VAN WILLIGEN), geb. Schoonhoven, beg. Maassluis Grote Kerk 28-8-1712 in het graf nr. 112 van Pieter Jacobsz van der Jagt [506].
COMMENTAAR(¥)
Het college van gecommitteerden van de visserij was bij plakaat van
1620 en 1625 van de Staten van Holland geautoriseerd uitspraken te
doen en vonnis te wijzen in alle zaken betreffende toegebrachte schade aan
het visserijbedrijf en het vissen in verboden wateren, en om recht te doen
over kapiteins, officieren en manschappen van de convooischepen
[507].
|
Weeskamer Maassluis:[508]
Jacob Pietersz van der Jacht
17-5-1659 inv. nr. 5, f.172
24-3-1673 inv. nr. 7, f.307v
21-5-1677 inv. nr. 7, f.420
10-9-1683 inv. nr. 8, f.156
1-11-1686 inv. nr. 8, f.223v (stierman)
Uit dit huwelijk (moeder overal met patroniem vermeld) :
-
a. Ermtjen Jacobs van der Jacht, ged. geref. Maassluis 18-10-1658, ovl. jong
-
b. Machtild Jacobs van der Jacht, ged. geref. Maassluis 28-4-1660.
-
c. Jan Jacobs van der Jacht, ged. geref. Maassluis 16-7-1664.
-
d. Maartgen Jacobs van der Jacht, ged. geref. Maassluis 9-5-1666, beg. Maassluis 24-7-1737 (heeft "kinderen nagelaten"!):
-
e. Ermpje Jacobs van der Jacht, ged. geref. Maassluis 6-10-1669, beg. Maassluis 22-1-1722, tr. vóór 1699[509]
Rocus Engelsz den Draak, ged. geref. Maassluis 30-5-1669, beg. Maassluis 23-12-1738, zn. van Engel Heijndricksz de Draak en Heijltje Roockus.
Uit dit huwelijk (o.a.?):[510]
-
1. Engel Rocusz den Draak, ged. Maassluis 30-8-1699, ovl. verm. op zee gebleven, tr. Maassluis 6-6-1728[511]
Trijntje van Wijn, ged. Maassluis 16-2-1698, ovl. Maassluis (aang. 8-12-1762), dr. van Willem Davidsz van Wijn en Leentje Jansdr van der Homel.
-
f. Abram Jacobs van der Jacht, ged. geref. Maassluis 30-11-1672.
-
g. Willem Jacobs van der Jacht, ged. geref. Maassluis 11-3-1674, (=kw. nr. 336).
-
h. Trijntje Jacobs van der Jacht, ged. geref. Maassluis 2-2-1676, beg. Maassluis 14-2-1704, tr. Maassluis 25-4-1700[512]
Cornelis Jansz van Oosten.
-
j. Pieter Jacobsz van der Jagt, ged. geref. Maassluis 25-12-1661 (vader Jacob Pieters, moeder Pleuntje (!) Jans), beg. Maassluis 27-9-1695, tr. Maassluis 9-12-1685
Maartje Nathaniels Leversteyn, ged. geref. Maassluis 26-1-1661, dr. van Nathanael Jacobsz Leversteijn en Aeriaentie Cornelis Denick
(zie kw. nr. ⇒ 2703 sub c).
-
1. Gerrit Pietersz van der Jagt, tr. Maassluis 9-4-1724[514]
Jannetje Dirkse Ruijgrok.
-
2. Dirk Pietersz van der Jagt, beg. Maassluis 26-2-1749, tr. Maassluis 1-11-1716[515]
Ariaentie Jacobse Leversteijn.
-
aa. Maertie Dirks van der Jagt, ged. Maassluis 25-12-1719 tr Maassluis 27-4-1749. Jan Janzs Koppert,[517]
-
bb. Jannetje van der Jagt, ged. Maassluis 8-5-1726, beg. verm. Maassluis 23- 8-1726 ("een kind van Dirck Pieterse van der Jagt").
-
3. Ariaantje van der Jagt, geb./ged. Maassluis 8/12-11-1690, beg. Maassluis 15-1-1725, tr. Maassluis 20-6-1717
Harmen Jansz van der Burg.
-
4. Jacob Pietersz van der Jagt, geb./ged. Maassluis 29-7/6-8-1692, tr. Pijnacker 31-3-1715[518]
Eva Maertense van Nieuwveen, geb. Pijnacker. Hieruit verder nageslacht bekend.[519]
-
5. Kniertje van der Jagt, ged. Maassluis 25-4-1694, beg. Maassluis 19-9-1695 ("een kind van Pr. Jacobss van der Jacht").
-
6. Barber Pieters van der Jagt, beg. Maassluis 20-1-1728, filiatie niet bewezen.
-
k. Aaltje Jacobs van der Jagt, geb. vóór ca. 1685, tr. Rotterdam 5-4-1707[520]
Adriaan Hendrikse Klis.
-
l. Gerrit Jacobs van der Jagt, bootsman, harpoenier,
tr. 1o Rotterdam 2-2-1712[521]
Anna Hendriks Schouwenberg, tr. 2o Rotterdam 26-4-1735[522]
Anna Kant. Uit zijn eerste huwelijk nageslacht bekend.[523]
674. GERRIT ROMBOUTSZ VAN BEZOOYEN, ged. geref. Maassluis 29-5-1642, beg. Maassluis (impost) 11-12-1704, koopman (1693),
tr. Maassluis 22-6-1664 (zij onder patroniem)
675. LEENTJE SYMONS VAN DER SWET, ged. geref. Maassluis 30-3-1642, beg. Maassluis Grote Kerk (graf nr. 33) 13-3-1716.
Weeskamer Maassluis:[524]
Gerrit Romboutsz van Bezoije
24- 4-1693 inv. nr. 9, f. 19 koopman, getuige
23- 3-1696 inv. nr. 9, f.108v
Uit dit huwelijk (bij alle dopen moeder onder patroniem vermeld):
-
a. Sijmon Gerrits van Besoije(n), ged. geref. Maassluis 22-12-1666, beg. Maassluis Grote Kerk (graf nr. 171) 7-2-1749[525], koopt op 6-10-1722 graf nr. 171 van de Grote Kerk te Maassluis,[526]
tr. Maassluis 23-5-1694
Maertje Ar(y)ense Kouwen(h)ove(n).
-
1. Ary Sijmonsz van Besoijen, ged. geref. Maassluis 19-5-1695.
-
2. Leentje Sijmons van Besoijen, ged. geref. Maassluis 3-6-1696.
-
3. Gerrit Sijmonsz van Besoijen, ged. geref. Maassluis 25-8-1697, otr. Maassluis 24-10-1723
Jannetie Ariens Broer.
-
aa. Marijtie Gerrits van Besoijen, ged. geref. Maassluis 1-5-1729.
-
bb. Ary Gerrits van Besoijen, ged. geref. Maassluis 1-12-1730.
-
cc. Sijmon Gerrits van Besoijen, ged. geref. Maassluis 26-12-1734, verm. identiek met
Simon van Besoijen, tr. Maassluis 24-11-1765
Cornelia van Veen.
-
aaa. Gerrit Sijmons van Besoijen, ged. geref. Maassluis 2-4-1769.
-
bbb. Gerrit Sijmons van Besoijen, ged. geref. Maassluis 15-8-1770.
-
ccc. Jannetje Sijmons van Besoijen, ged. geref. Maassluis 12-3-1775.
-
b. Rombout Gerrits van Besoije, ged. geref. Maassluis 13-11-1669, ovl. jong?
-
c. Neeltje Gerrits van Besoije, ged. geref. Maassluis 3-7-1672, tr. Maassluis 10-1-1694
Cornelis Leendertsz Denick.
-
d. Claasje Gerrits van Besoije, ged. geref. Maassluis 15-7-1674, (=kw. nr. 337).
-
e. Huijbrecht Gerrits van Besoije, ged. geref. Maassluis 7-11-1677.
-
f. Rombout Gerrits van Besoije, ged. geref. Maassluis 23-3-1681, tr. Maassluis 24-4-1701
Ariaantje Jannsse Jongebreur.
-
1. Leentie Rombouts van Besoije, ged. geref. Maassluis 2-7-1702.
-
2. Gerrit Rombouts van Besoije, ged. geref. Maassluis 13-2-1707, beg. Maassluis Grote Kerk (graf nr. 33) 23-2-1707[527].
-
3. Gerrit Rombouts van Besoije, ged. geref. Maassluis 22-7-1708.
-
4. NN van Besoije, beg. Maassluis Grote Kerk (graf nr. 33) 24-6-1710[528]. Dit zal Gerrit of Leentie zijn.
676. SYMON (WILLEMSZ) BREUR, ged. geref. Maassluis 11-7-1637, ovl. 1666-1668, mr. zeilmaker (1666),
reeder, koopman en magistraat te Maassluis,
vermeld in 11 notariele akten te Maassluis 1659-1666,[529]
tr. Maassluis 16-9-1657(¥)
677. JANNETJE (JANSDR) SCHIM, ged. geref. Maassluis 24-1-1644, beg. Maassluis Grote Kerk (graf nr. 364) 30-3-1729 [530], otr. 2o Maassluis 20-1-1668
JOHAN BEETS, ovl. 1668-1683, zeilmaker wonend te Delfshaven (1668),
tr. 3o Maassluis 20-4-1683
CORNELIS VAN SWIETEN, weduwnaar en schipper op Delft en Leiden (1683).
COMMENTAAR(¥)
sic! dan zou zij 13 jaar oud zijn, of is zij pas op latere leeftijd gedoopt?
|
|
Symon Willemsz Breur (1637-??)
geschilderd door Antonie Palamedesz, schilder te Delft 1600-1673.
Kopie van een afdruk in "W.A. Blijdorp Lz., Genealogie Familie Breure 1614-heden" (Uitgave 1973, aanwezig in bibl. NGV, Weesp).
Er onder staat
"Simon Breur (ruim 20 jaar) zoon van Willem Aryensen. Gesigneerd: A. Palmledes. Vindplaats: Leiden- Gem. Museum De Lakenhal".
Navraag bij De Lakenhal in 2004 leerde dat het schilderij daar niet (meer) is. Mogelijk dat in het oud archief van de Lakenhal berustend bij het gemeentearchief te Leiden na te gaan is waar het gebleven is.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
Weeskamer Maassluis:[531]
Simon Willemsz Breur en Jannetje Schim
18-3-1667 6, f.224v
|
Wapen Schim : In goud een geplante groene boom, vergezeld van
drie vogels van natuurlijke kleur die naar de boom toe vliegen.
Helmteken : een goud-groene vlucht.[532]
|
Uit dit huwelijk (o.a.?) :
-
a. Mr. Willem Breur, geb. Den Haag maart 1665, ovl. Den Haag/Rotterdam? 26-6-1712, (=kw. nr. 338).
-
b. Cornelis Simonsz Breur, tr. 1o
NN, ovl. vóór 1681, otr. Maassluis geref. 21-12-1681
Aeltje Leenderts.
COMMENTAAR(¥)
De in de volgende akte voorkomde Cornelis Simons Breur is kennelijk niet identiek met bovengenoemde nr. b.
Op 23-2-1724
verkoopt Cornelis Simons Breur, enige erfgenaam van zijn moeder Marritje Jans Herrigen in huwelijk verwekt bij Simon Cornelisz Breur, en na scheidng en overdracht door zijn halfbroer en halfzuster Claas Simons Breur en Baefje Simons Breur voor schout en schepenen van Ouder Amstel d.d. 6-9-1712, eigenaar van nagenoemd perceel,
aan Abraham Struis en Jan de Warm,
een huis en erf in de Boomstraat (ZZ) het elfde huis voorbij de dwarsstraat te Amsterdam, aan de ZZ naast De Vergulde Valk wederzijds met vrije muren belend, , WZ Laurens Meijer, OZ MAria van der Klok. Borgen zijn Claas Simons Breur en Jan Cornelis Poes wonend te Ouder Amstel. Koopsom ƒ 1250,--.
[533]
|
Uit zijn tweede huwelijk (Breur-Leenderts) (o.a.?) :
-
1. Trijntje Breur, ged. geref. Maassluis 1-1-1683 (ouders Cornelis Sijmons en Aaltje Leenders .
-
2. Ariaentje Breur, ged. geref. Maassluis 14-3-1685.
-
3. Cornelia Cornelis(se) Breuer, geb. vóór ca. 1700, beg. Maassluis 12-8-1743, filiatie niet bewezen,
tr. Maassluis 11-6-1719
Pieter Jacobsz van der Bies.
678. ABRAHAM VAN WAESBERGHE, geb./ged. Rotterdam geref. 23/29-10-1632 [534]
) in de Lombertstraat, in 't "Eiland van Madera",[535]
(get. Aberam Waesberge, Dina Waesberge, Rebecka Waesberge), ovl./beg. Rotterdam Grote K. 26/30-4-1707 (in een eigen graf, laat 3 meerderjarige kinderen na), j.m., afkomstig van Rotterdam, woont op Steijger (1658),
boekverkooper en boekdrukker te Rotterdam (1656-1706)
op 't Steiger in "De gekroonde Leeuw" (1660-1681),
over 't Admiraliteitshoff (1688),
stadsdrukker te Rotterdam (1661-1706)
en drukker van het Ed. Mog. Coll. der Admiraliteit op de Maze (1678),
[536]
"muntte uit in schoonschrijven, gaf ook gravures uit, minnaar van
de tekenkunst en letterkundig zeer belezen",[537],
woont op de Kaasmarkt naast v.d. Steen (1707),
doopget. (1661..1702),
otr. Rotterdam geref. 11-8-1658 (met attestatie naar Utrecht 25-8-1658)
otr./tr. Utrecht schepenen, RK 17/27-8-1658
679. MARIA VAN D(E)YCK, geb. Utrecht? 4-11-1632 (geref?), ovl. na 1704(¥), j.d., afkomstig van Utrecht, woont te Utrecht (1658),
doopget. (1661..1704).
COMMENTAAR(¥)
Maria van Dijck is nog getuige bij de doop van haar kleinzoon Gerardus in 1704. Bij het begraven van haar echtgenoot Abraham van Waesbergen in 1707 staat hij genoemd als man (niet weduwnaar) van haar. Gezien haar leeftijd (dan 75 jaar) moet haar overlijden niet al te lang daarna plaatsvinden. De enige inschrijving die in aanmerking komt is dan
Maria van Dijk, beg. Rotterdam Schotse kerkhof 16-7-1712, wonend in de Breestraat.
Hier staat niet bij dat zij weduwe is. Ook woont geen van haar kinderen dan in de Breestraat. Haar overlijdens/begraafdatum blijft dus onzeker.
|
Het ambt van stadsdrukker van Rotterdam was gedurende meer dan 100 jaar in
handen van de familie van Waesberghe. Dit blijkt o.a. uit een request, dat
Abraham van Waesberghe op 1-5-1699 aanbiedt aan de stedelijke overheid, en
waarin hij zegt "dat niet alleenlyken d'eerste Drukkery na de Spaansche tijden
alhier ter stede door zyne voorouders is opgerecht ofte overgebragt, maar dat
Haar. Ed. Groot Achtbare in der tyd succesivelyken, nu verre over de hondert
jaren geleden, Suppliants voorouders en nog hem Suppliant daar mede begunstigt
hebben, van deselve tot Ordinaris Drukkers en Leveranciers van Behoeftens
derselver Boekneringe concernerende, tot dienste deser stadt te admitteren
ende te employeren"
[538].
Uit het huwelijk (van Waesberghe-van Deyck) geboren te Rotterdam :[539]
-
a. Pieter Abrahamsz van Waesberge, geb./ged. geref. Rotterdam 4/8-4-1659 (get. Pieter van Waesberge, Willem van Dijck, Sara van Waesberge, Abraham van Waesberge), beg. Rotterdam Grote K. 11-2-1737 (eige kelder, laat na 2 minderjarige en 5 meerderjarige kinderen).
j.m., afkomstig van Rotterdam, woont op het Steijger (1685),
over het Admijraliteijtshuis (1709),
over het Princenhof (1704..1737),
bij de Koestraat over 't Admeriraliteits Hof (1716),
Agter 't Clooster (1718),
boekdrukker te Brielle (1691) op de Langestraet,
by de hoeck van de pomp (1691),
boekdrukker te Rotterdam (1699-1731) en stadsdrukker (1699-1731) aldaar,[540]
doopget. (1716..1720),
otr./tr. 1o Rotterdam geref. 18-3/4-4-1685[541]
Mechtelina (Magtelena) van Moster(t)dijk, beg. Rotterdam Grote K. 21-4-1711 (eige kelder, laat na 7 minderjarige kinderen), j.d., afkomstig van Den Briel, woont in de Jufferstraat (1685),
over het Prinsenhof (1711),
otr./tr. 2o Rotterdam geref. 12/28-11-1713[542]
Aletta (Alida) van Donge(n), beg. Rotterdam Grote K. 9-9-1734 (eige kelder, laat na 2 minderjarige en 1 meerderjarige kind), doopget. (1705..1720),
woont Leuvehaven (1699),
woont Hooftsteeg (1713), over het Princenhof (1734),
wed. van Charles Michel (huw. 1699), afkomstig van Rotterdam.
Op 31-7-1692 verklaren
Eduard van Herwijnen, Laurens de Nijs en Pieter van Waasbergen, allen wonend te Brielle, ten verzoeke van Jacob Frederik baron van Schagen, vrijheer van Heenvliet etc. dat op 15-7 ten huize van eerste deposant
Pieter Schevelinger en Timotheus van Diepenheim aan het kaarten waren. Wie de kaart 'vergeeft' verbeurt een half pintje wijn. Toen dit Diepenheim overkwam werd erom gelachen, waarop hij zeer onfatsoenlijk tekeer ging en met Schevelinger aan het vechten sloeg. Hij heeft daarbij een mes getrokken. Geertrui Eduards van Herwijnen, 20 jaar, bevestigt een en ander.
[543]
Uit zijn eerste huwelijk (van Waesberghe-van Mosterdijk) (in de periode 1690-1700 waarschijnlijk geboren te Brielle) :
-
1. Johannes van Waesberg(h)e(n), geb. Brielle 1690, beg. Rotterdam Waalse kerk 15-1-1768 (laat na 1 meerderjarig kind), woont in de Molesteegh (1720),
in de Korte Wagenstraat boven 't Brugse Gisthuijs (1719..1739),
in de Lommerstraat naast juffrouw Kuster (1768),
schildeknecht van een vleeshouwer (1768),
otr./tr. 1o Rotterdam geref. 15/31-1-1719
Willemi(j)ntje van Buure(n), beg. Rotterdam 20-10-1738 (laat na 2 minderjarige kinderen);(¥)
jongedochter, afkomstig van Dort, woont te Oppert (1719),
woont Cordewagestraat boven 't gisthuijs (1738),
otr./tr. 2o Rotterdam geref. 13/29-12-1739
Johanna Rink (Ring), geb. Haften 1710/11, beg. Rotterdam 27-10-1789 (oud 78 jaar), wonend in de Lombertstraat (1739),
in het Armhuijs (1789).
Uit zijn eerste huwelijk (van Waesberge-van Buuren) :
-
aa. Johanna van Waesberge, ged. geref. Rotterdam 7-7-1720 (get. Johanna van Waesbergen), ovl. na 1738.
-
bb. Aplonia van Waesbergen, ged. geref. Rotterdam 23-6-1722 (get. Aplonia van Buuren), ovl na 1738.
-
cc. NN van Waesbergen, beg. Rotterdam 9-6-1724 (een kraamkind van Johannes van Waasberghe in de Cordewagestraat boven 't Gisthuijs).
-
dd. Magtelijna van Waasbergen, ged. geref. Rotterdam 25-11-1725 (get. Eduard van Mosterdijk, Geertruij Stachius), beg. Rotterdam Waalse kerk 7-1-1726 (een kraamkind van Johannes van Waasberge in de Corde Wagestraat).
-
ee. Pieter Waasberge, ged. geref. Rotterdam 2-2-1727 (get. Catharijna van Waasberge), beg. Rotterdam Waalse kerk 17-3-1727 (een kraamkind van Johannis van Waasbergen in de Cordewagestraat boven Gisthuijs).
-
ff. NN van Waesbergen, beg. Rotterdam Waalse kerk 2-4-1728 (een kind van Johannis van Waasberge in de Corde Wagestraat boven Brugse Gisthuijs).
-
gg. Chatrijna van Waasberge, ged. geref. Rotterdam 22-5-1729 (get. Chatrijna van Waasbergen), beg. Rotterdam Waalse kerk 6-7-1729 (een kraamkind van Johannis van Waasberge in de Korde Wagestraat).
-
hh. Catharina van Waasberge, ged. geref. Rotterdam 21-1-1731 (get. Catharina van Waasberge, Maria van Waasberge), beg. Rotterdam 21-1-1737 (een kind van Johannnes van Waasberge in de Cordewagestraat over draajes, 6 jaar oud).
-
ii. Willemijntie van Waasberge, ged. geref. Rotterdam 15-2-1733 (get. Catharijna van Waasberge), beg. Rotterdam 20-5-1737 (een kind van Johannis Waasberge in de Cordewagestraat, 4 jaar oud).
-
2. Abrabam van Waasbergen, geb. juli 1692, ovl. na 1725 (beg. te Rotterdam niet gevonden, of zou het zijn Abraham van Waasbeek, wonend in 't Loossie, beg. Rotterdam 26-5-1747), opperkuiper,
j.m., woont over 't Admiraliteitshof (1715),
op de Leuvehaven (1716),
in de Moolestraet bij Packenbreggen (1720),
in de Baenstraet (1725),
otr./tr. Rotterdam geref. 10/28-3-1715[544]
Catharina Boelhouwer (Boelhouder), ged. Rem. Rotterdam 14-12-1694 (get. Maria van Vliet, Willem Cornelisse), beg. Rotterdam St. Janskerkhof 18-12-1732 (laat na 3 minderjarige kinderen(¥)), j.d., woont in de Molestraat (1715), aan de Stinksloot b/d Vogelenzang (1732),
dr. van Wouter Boelhouwer en Aplonia van Vliet.
COMMENTAAR(¥)
Uit onderstaande lijst van kinderen blijkt dat er in 1732 nog maar (maximaal) twee kinderen in leven zijn. Een doop van een derde dan nog levend kind is niet te Rotterdam gevonden.
|
-
aa. Maghtelina van Waesberge, ged. geref. Rotterdam 22-3-1716 (get. Pieter van Waesberge, Aelletta van Donge).
-
bb. Wouter van Waesbergen, ged. Rem. Rotterdam 16-10-1717 (get. Wouter Boelhouder, Willem van Dijk, Cornelia van Dijk).
-
cc. Aplonia van Waasberge, ged. Rem. Rotterdam 3-9-1719 (get. Wouter Boelhouwer, Pieter Plaatswijk, Marija van Vliet, Aagie de Man), beg. Rotterdam 10-9-1720 (kind van Abraham Waesbergen op de Moolestraet bij Packenbreggen, oud 11 mnd).
-
dd. Apolonia van Waasberge, ged. Rem. Rotterdam 23-8-1725 (get. Wouter Boelhouwer, Maria Plaatswijk), beg. Rotterdam 12-9-1725 (kraamkind van Abraham van Waesberge in de Baenstraet naest de Moij, de smit).
-
3. Mich(i)el (Maghiel) van Waesberghe, geb. Den Briel vóór ca. 1698, beg. Rotterdam Schotse kerkhof 11-9-1734 (laat na 2 minderjarige kinderen), woont bij 't Admiraliteitshof (1718),
in de Westewagestraat (1718, 1720),
in de Kijpstraet (1722),
in de Lombertstraet op de hoek van de Meent bij de Lomberse brug (1723, 1724),
op de Rotte op de hoek van de Karremelckshaven naast van Leuwe (1726..1734)
otr./tr. Rotterdam geref. 10/24-4-1718
Margaretha (Mar(e)grita) Hesman(s), ged. geref. Rotterdam 7-4-1686 (get. Mevaert Grondthout), beg. Rotterdam 2-1-1764 (liet na 2 meerderjarige kinderen)
woont in de West Wagestraat (1718),
in de Bagijnestraat bij de Krattebrug (1764),
dr. van Lendert Hesman en Jannetie Dame
-
aa. Pieter van Waesbergen, ged. geref. Rotterdam 23-10-1718 (get. Jenneke Dame, wed. van Leendert Hesman, Pieter van Waesbergen), beg. Rotterdam 16-12-1718 (kraamkind van Migghiel Waesbergen, in de Westewagestraet).
-
bb. Leonardus van Waasberge, ged. geref. Rotterdam 12-9-1720 (get. Pieter van Waasberge, Aletta van Donge), ovl. na 1764.
-
cc. Magtelijna van Waesbergen, ged. geref. Rotterdam 10-5-1722 (get. Dirckje Jans Hardewijk), beg. Rotterdam 13-9-1723 (kind van Maghiel van Waesbergen, in de Lombertstraet op de hoek v.d. Meent, oud 1 jaar).
-
dd. Stephanus van Waasberge, ged. geref. Rotterdam 14-10-1723 (get. Susanna Verheij), beg. Rotterdam 3-1-1724 (kraamkind van Michiel van Waasbergen, in de Lombertstraet b.d. Lomberse brug).
-
ee. Steefanus van Waesberge, ged. geref. Rotterdam 10-12-1724 (get. Margrieta Segbroek, Pieternella Hooghwinkel), ovl. na 1764.
-
ff. Jan van Waasberge, ged. geref. Rotterdam 16-5-1726 (get. Marija Bergroeper), beg. Rotterdam Schotse kerkhof 27-6-1726 (kraamkind van Magghiel van Waesbergen, in de Karremelckshaven n./v. Leuwe).
-
gg. Macheltie van Waesberge, ged. geref. Rotterdam 8-6-1727 (get. Marija Berghroeper), beg. Rotterdam Schotse kerkhof 25-8-1727 (kraamkind van Maghiel Waasberge, in de Rotte b/Keremelkxhaven).
-
hh. Magtellina van Waasberge, ged. geref. Rotterdam 20-2-1729 (get. Elijsabet Pieters), beg. Rotterdam Schotse kerkhof 1-10-1729 (kind van Michiel van Waasberge, in de Rotte o/d hoek, oud ½ jaar).
-
4. Sara van Waesberghe, geb. mei 1700, ovl. jong?
-
5. Johanna van Waesberg(h)e(n), geb. Den Briel vóór ca. 1702, beg. Rotterdam St. Janskerkhof 7-8-1752 (als wed., laat na 4 minderjarige en 2 meerderjarige kinderen), woont in de Houttuijn (1720),
in het Achterklooster bij de Schudddevissteeg (1752),
doopget. (1720, 1745),
otr./tr. Rotterdam geref. 13-10/29-11-1720
Gerrit (Gerret) van Barneveld(t) (Barnevelt), geb. Arnhem, ovl. 1739-1752 (beg. niet gevonden te Rotterdam), woont in de Houtthuijn (1720..1728),
in de Nieustraat (1730),
in de Molestraat (1732),
in de Moolesteeg (1734),
in de Hoogstraad (1736),
in de Valkesteeg (1739).
-
aa. Alida van Barnevelt, ged. geref. Rotterdam 24-7-1721 (get. Jacobus van Barnevelt, Alida van Barnevelt), ovl. na 1752.
-
bb. Magteltje van Barnevelt, ged. geref. Rotterdam 28-7-1722 (get. Marija van Waesbergen), ovl. na 1752.
-
cc. Jacobus van Barneveldt, ged. geref. Rotterdam 2-7-1724 (get. Jacobus van Barneveldt, Maritje van Waesbergen), beg. Rotterdam St. Janskerkhof 5-3-1726 (kind van Gerrit v. Bernevelt, oud 1½ jaar).
-
dd. Jacoba van Baernevelt, ged. geref. Rotterdam 18-7-1726 (get. Marija van Barnevelt), beg. Rotterdam St. Janskerkhof 15-10-1727 (kind van Gerrit van Bernevelt, oud 1 jaar).
-
ee. Jacob van Barnevelde, ged. geref. Rotterdam 4-4-1728 (get. Katrijna van Waesberge), ovl. na 1752.
-
ff. Adrijanus van Barnevelt, ged. geref. Rotterdam 5-1-1730 (get. Katarijna van Waasberge), ovl. na 1752.
-
gg. Johanna van Barneveld, ged. geref. Rotterdam 4-5-1732, ovl. na 1752.
-
hh. Gerrit van Barnevelt, ged. geref. Rotterdam 19-9-1734, beg. Rotterdam St. Janskerkhof 30-10-1734 (kind van Gerrit van Barnevelt, oud 2 jaar).
-
ii. Jan Willem van Barneveld, ged. geref. Rotterdam 2-9-1736, beg. Rotterdam 17-10-1743 (kind van Gerrit van Barnevelt, oud 6 jaar).
-
jj. Pieter van Barneveld, ged. geref. Rotterdam 6-12-1739, ovl. na 1752.
-
6. Catharina (Katarina) van Waesberg(h)e(n), geb. Den Briel, beg. Rotterdam 21-5-1744, woont op de Schiedamsedijk (1736),
in de Santstraat over de 4-Windestraat (1744),
doopget. (1727..1733),
otr./tr. Rotterdam geref. 22-4/8-5-1736
Dir(c)k Vraam, ged. Hillegersberg geref. 3-5-1716 (get. Annetje Claas Schoute), beg. Rotterdam op Schoondeloo bij de Biscobpale kerk 30-11-1750, woont buijten De Delfsepoort (1736),
zn. van Arij Dirkse Vraam en Martijntje Cornelis Versijde.
Hij hertr. als Dirk Vraam, uit Terbregge, wonend in de Santstraat,
Rotterdam 4/20-10-1744
Anna van der Linden, wed van Joseph Boomans, uit Rotterdam, wonend
te Haringvliet.
-
7. Gerardus van Waesbergen, ged. geref. Rotterdam 4-7-1702 (get. Abraham van Waesbergen, Maria van Dijck), beg. Rotterdam 1-8-1702 (eijge Sark, kind van Pieter van Waesbergen op 't Prinsenhof).
-
8. Ger(r)ardus (Gerrit) van Waesberg(h)e(n), ged. geref. Rotterdam 11-3-1704 (get. Abraham van Waesberge, Marija van Dijck), beg. Rotterdam 31-3-1774 (laat na 2 minderjarige kinderen en 4 meerderjarige kinderen(¥)), wonend in de Koestraat (1740..1774),
drukker (1762),
otr./tr. Rotterdam geref. 6/20-3-1740
Pieternelletje van Wijk, geb. Rumf in Gelderland, ovl./beg. Rotterdam 30-8/02-9-1805 (liet na 2 meerderjarige kinderen), wonend op de Hooimarkt (1740), Haringvliet (1805).
COMMENTAAR(¥)
Dat is niet in overeenstemming met de onderstaande lijst kinderen. Zou er nog (elders?) een kind gedoopt zijn?
|
-
aa. Magtelijna van Waesberge, ged. geref. Rotterdam 6-4-1741 (get. Aalbert Post, Jacomijntie van Wijk, Aletta van Waesberge).
-
bb. Hendrik van Waasberge, ged. geref. Rotterdam 14-10-1742 (get. Steven van Wijk, Dirktie van Groenevelt, Jacomijntie van Wijk).
-
cc. Gerrit van Waasberge, ged. geref. Rotterdam 2-11-1745 (get. Johanna van Waesbergen).
-
dd. Pieternella van Waesberge, ged. geref. Rotterdam 7-2-1747 (get. Steven van Wijk, Belia Stavast).
-
ee. Abraham van Waesberge, ged. geref. Rotterdam 17-10-1748 (get. Steven van Wijk, Belia Stavast).
-
ff. Aalbregt van Waasbergen, ged. geref. Rotterdam 3-1-1751 (get. Aalbregt Post, Jacomijntje van Wijk), beg. Rotterdam 12-2-1762 (kind van Gerrit van Waasbergen, drukker in de Koestraat, oud 10 jaar (sic!)).
-
9. Pieter van Waesberghe, ovl. jong?,[545]
-
10. Maria van Waesberghe, ovl. jong?,[546]
-
11. Maria van Waesberghe,[547]
doopget. (1722..1731).
-
12. NN van Waasbergen, beg. Rotterdam Grote K. 23-4-1706 (eigen graf, kind van Pieter van Waasbergen over 't Ad. Hof), mogelijk identiek met een van de voorgaande kinderen.
-
13. NN van Waesbergen, beg. Rotterdam Grote K. 17-9-1707 (eigen graf, kind van Pieter van Waasbergen naast 't Prinsenhof), mogelijk identiek met een van de voorgaande kinderen.
-
12. Sara van Waasbergen, ged. geref. Rotterdam 14-5-1709 (get. Wilmina van Dam), beg. Rotterdam Grote K. 27-6-1709 (eigen graf, kind van Pieter van Waesberge over 't Prinsenhof).
Uit zijn tweede huwelijk (van Waesberghe-van Dongen) :
-
13. Pieter van Waasbergen, ged. geref. Rotterdam 13-12-1714 (get. Catharina van Waasbergen), beg. Rotterdam Grote K. 21-1-1772 (laat na 1 minderjarig kind), wonend op het Princenhoff (1741),
buijten de Oostpoort (1743..1747) op de werf van Brakel (1743), op de 2e houtkoperij (1745),
te Oppert bij de Lommerssebrug (1772),
doopget. (1743..1760),
otr./tr. Rotterdam geref. 3/17-12-1741
Kornelia (Cornelia) Timmers, ged. geref. Rotterdam 12-11-1719 (get. Willem Timmers, Ariaentje Timmers), beg. Rotterdam Grote K. 12-7-1787 (laat na 1 meerderjarig kind), wonend buiten de Oostpoort (1741), te Oppert bij de Lommerssebrug (1787),
doopget. (1743..1760),
dr. van Jacob Timmers en Jacomijntie Wallants.
-
aa. Aletta van Waesberge, ged. geref. Rotterdam 14-3-1743 (get. Gerard van Leeuwen, Aletta van Waesberge), beg. Rotterdam 27-4-1743 (kraamkind van Pieter van Waesberg buijten de Oostpoort op de werf van Brakel).
-
bb. Jacob van Waesberge, ged. geref. Rotterdam 11-7-1745 (get. Jacob Timmers, Jacomina Wallans), beg. Rotterdam Grote kerk eige kelder 21-8-1745 (eige kelder, kraamkind van Pieter van Waesberge buijten Oostpoort de 2de houtkooperij).
-
cc. Pieter van Waesberge, ged. geref. Rotterdam 29-1-1747 (get. Gerard van Leeuwen, Aletta van Waesberge), ovl. na 1787.
-
14. Adrianus van Waasberge, ged. geref. Rotterdam 23-8-1716 (get. Adriana van Donge), beg. Rotterdam 20-2-1719 (kind van Pieter van Waasberge over 't Prinsenhof, 2 jaar oud).
-
15. Al(l)etta van Waesberge, ged. geref. Rotterdam 17-7-1718 (get. Abram van Waesberge, Maria van Waesberge), ovl./beg. Rotterdam Grote K. 10/15-1-1795 (laat na 2 meerderjarige kinderen), wonend op de Nieuwehave (1741), op het Haringvliet bij de Bogertstraat (1795),
doopget. (1741..1747),
otr./tr. Rotterdam geref. 5/19-11-1741
Gerardus (Gerrit) van Leeuwen, ged. geref. Rotterdam 25-6-1711 (get. Sijmon van Leeuwen, Annettje Kuijn, Stijntje Kopmans), beg. Rotterdam 25-3-1780 (laat na 2 meerderjarige kinderen), doopget. (1743, 1747),
wonend in de Bogertstraat bij de Nieuwehaven (1741..1743),
op het Haringvliet bij de Bogertstraat (1746..1760),
N.Z. van het Haringvliet (1780),
zn. van Maarten van Leeuwen en Lijsbet van Attem.
-
aa. Martinus van Leeuwen, ged. geref. Rotterdam 30-9-1742 (get. Mattheus van der Ven, Elisabet Hopmans), beg. Rotterdam 5-3-1743 (kraamkind van Gerardus van Leeuwen in de Bogertst. bij Niewhaven).
-
bb. Pieter van Leeuwen, ged. geref. Rotterdam 22-12-1743 (get. Pieter van Waesberge, Cornelia Timmers), beg. Rotterdam 6-3-1747 (kind van Gerrit van Leeuwe op het Haaringvliet naast Capt. Noot, oud 3 jaar).
-
cc. NN van Leeuwen, beg. Rotterdam 7-7-1745 (kraamkind van Gerrit van Leeuwe in de N have b. Boogertstraet).
-
dd. Aletta van Leeuwen, ged. geref. Rotterdam 6-11-1746 (get. Pieter van Waesbergen, Cornelia Timmers), ovl. na 1795.
-
ee. Elisabet van Leeuwen, ged. geref. Rotterdam 13-2-1748 (get. Mattheus van der Ven, Elisabet Hopmans), beg. Rotterdam 24-4-1748 (kraamkind van Gerrit van Leeuwe op het Haaringvliet b. Coestraat).
-
ff. Pieter van Leeuwen, ged. geref. Rotterdam 17-6-1749 (get. Pieter van Waasberge, Cornelia Timmers), ovl. na 1795.
-
gg. Maartinus van Leeuwen, ged. geref. Rotterdam 17-6-1751 (get. Pieter van Waasbergen, Cornelia Timmers), beg. Rotterdam Schotse kerkhof 1-10-1754 (kind van Gerrit van Leeuwe op het Haringvliet bij de Boogertstraat, oud 3 jaar).
-
hh. Cornelia van Leeuwen, ged. geref. Rotterdam 18-6-1752 (get. Pieter van Waasbergen, Cornelia Timmers), beg. Rotterdam Zuiderkerkhof 22-9-1752 (kind van Gerrit van Leeuwen in de Haringvliet bij Bogertstraat).
-
ii. NN van Leeuwen, beg. Rotterdam Schotse kerkhof 17-7-1753 (kraamkind van Gerard van Leeuwen op het Haringvliet b.d. Koestraat).
-
jj. NN van Leeuwen, beg. Rotterdam 11-5-1756 (kraamkind van Gerrit van Leeuwen in de Haringvliet b.d. boogerstraat).
-
kk. Elijsabet van Leeuwen, ged. geref. Rotterdam 25-9-1757 (get. Pieter van Waesberge, Cornelia Timmers), beg. Rotterdam 5-11-1757 (kraamkind van Gerrit van Leeuwen op het Haringvliet Bogertstr.).
-
ll. Elizabet van Leeuwen, ged. geref. Rotterdam 20-3-1760 (get. Pieter van Waesberge, Cornelia Timmers), beg. Rotterdam 14-11-1768 (kind van Gerrit van Leeuwen op het Haringvliet bij Bogerstr., oud 9 jaar).
-
b. Gerardus van Waesbergen, geb./ged. geref. Rotterdam 11/12-10-1660 (get. Pieter van Waesberge, Gerardus van Dijck, Maria van Waesberge)[548]
, ovl. (Rotterdam?) 11-5-1663 volgens Ref. [549]
, doch beg. aldaar niet gevonden.
-
c. Cat(ha)ri(j)na (Kat(h)arina) van Waesberge(n), ged. geref. Rotterdam 6-9-1663 (get. Martijnus Mijters, Sara van Waesberge), beg. Rotterdam Grote K. 2-2-1742 (eijge kelder), gaarder Cool 31-1-1742 (oud 78 jaar, ovl. in 't Proveniershuis onder Cool, geen kinderen), woont op het Steijger (1681),
in het Proveniershuijs (1721, 1742),
doopget. (1709, 1714),
otr./tr. 1o Rotterdam geref. 7/23-12-1681 [550]
Ad(e)ri(j)aan Pijthius (Pijthuijs, Pieteijus), beg. Rotterdam Grote K. 11-11-1706 (eigen graf, laat na 1 minderjarig kind), j.m., afkomstig van Willemstad, woont Molestraat (1681),
op 't Steijger (1683),
notaris op de Kaasmarkt naast van der Steen (1706),
otr./tr. 2o Hillegersberg 19-9/6-10-1721 (als wed. van Adrianus Pitius)
Thomas Sanders Rop (Kop), beg. Cool gaarder 18-4-1722 (ovl. in 't Proveniershuis, geen kinderen), wednr. van Lijsbeth Heyndriks, wonend in het Proveniershuijs (1721, 1722).
Uit haar eerste huwelijk (Pijthius-van Waesbergen) :
-
1. Maria Pijthuijs, ged. geref. Rotterdam 18-8-1682 (get. Abram van Waesbergen, Maria van Eijck en Johanna Pijthuis), beg. Rotterdam 4-6-1683 (kind van Adereijaen Pitsijnnets op 't Steijger).
-
2. Abra(ha)m Pijthius, ged. geref. Rotterdam 18-6-1684 (get. Abraham van Waesbergen en Veijnanda van Waesbergen), ovl. 1709-1714 (beg. niet gevonden te Rotterdam), wonend bij de Beurs (1707),
doopget. (1708),
otr./tr. Rotterdam geref. 10/26-7-1707
Anna van (der) Wi(e)l(li)(n)gen, ged. (verm. Rotterdam geref. 23-8-1676 als dr. van Henderick Jacopse van der Willege en Sara Davits), beg. Rotterdam Nieuwe K. 21-4-1752 (eigen graf, laat na 2 minderjarige en 3 meerderjarige kinderen), wonend te Groote Wijnbruggesteeg (1707),
op de Botersloot (1714),
Nieuwehavensteeg (1752)
Zij hertr. Rotterdam geref. 1/17-4-1714 Johannes Imchoor uit 's Gravenhage,
wonend te buyten De Schiedamsche Poort, bij wie zij nog kinderen krijgt.
-
aa. Adrianus Pithius, ged. geref. Rotterdam 28-7-1709 (get. Pieter van Waesberge, Catharina van Waesberge), van wie verder niets gevonden te Rotterdam.
-
d. Wijnanda van Waesberghe, geb./ged. geref. Rotterdam 3/5-3-1665 (get. Isaac Elsevier, Ida van der Straten), beg Rotterdam gaarder/Grote K. 16/28-10-1734 (eigen graf, laat na 2 meerderjarige kinderen), (=kw. nr. 339).
-
e. Gerit (Gerardus) van Waesberge, geb./ged. geref. Rotterdam 7/13-3-1667 (get. Johannis Rotsgene, Marija Drielenburg), over hem verder niets te Rotterdam gevonden.
-
f. Cornelis van Waesberge, ged. geref. Rotterdam 7-10-1670 (get. Marthijn Mijtheus, Johannes Isaacks van Waesbergh en Maria van der Leeu, ovl. (Rotterdam?) 30-11-1670,[551] beg. Rotterdam 2-12-1670(in de kerk, kind van Abereham Waesbergen).
-
g. Sara van Waesberge, geb./ged. geref. Rotterdam 8/10-3-1672 (get. Hermanus de Uijl, Marijtie Tierinx), beg. Rotterdam 11-5-1672 (in de kerk, kind van Abereham Waesbergen op 't Steijger).
-
h. Abraham van Waasbergen, ged. geref. Rotterdam 22-2-1674 (get. Maartijn Mijtens, Jacomina de Ridder, Adriaan van der Sluijs, Maartje van Bergen), ovl. (Rotterdam?) 30-7-1674[552], beg. Rotterdam 4-8-1674 (in de kerk, kind van NN Waesbergen, bockbijnder op 't Steijger).
680. ADRIAEN RIDDERUS (DE RIDDER), geb. Middelharnis, ovl. Nieuw-Hellevoet 1669, komt in 1648 als j.m. met attestatie van Middelharnis naar Brielle,[553]
notaris te Brielle (1648-1669), als zodanig geadmitteerd 17-2-1639 en 9-4-1647,
secretaris van Hellevoet (bij dopen van zijn kinderen vermeld 1653..1668) en
otr. Brielle 10-4-1650
681. P(I)ETRONELLA CAPERMANS, geb. Geervliet, beg. Delft Nieuwe K. 11-3-1711, geref. lidmaat op belijdenis te Geervliet 20-4-1642 als
Petronella Jans, jongedr., geref. lidmaat te Geervliet 17-10-1649
met attestatie van Delft als Pieternella Capermans,[554](¥)
doopget. (1661..1696).
COMMENTAAR(¥)
Pieternella Kapermans is doopget. te Nieuwe Tonge (1696) bij een zn. van Jannetje Gerrits Tou en Cornelis Eduards.[555]. Is zij dezelfde?,
|
|
Wapen Caperman : gedeeld, 1: een zwarte gewende paalsgewijs geplaatste paling in goud; 2: een vis in blauw. Dit wapen komt voor op een wapenbord (1654) van de leden van de vierschaar van Putten (1654) in het stadhuis van Geervliet.[556]
|
|
Interieur van het stadhuis van Geervliet, waarin de bovengenoemde wapenborden van de leden van de vierschaar van Putten hangen.
[557]
|
Handtekening van Petronella Capermans (..-1711) onder hieronder beschreven akte van procuratie d.d. 23-8-1708.
klik op plaatje(s) om te vergroten | |
Op 23-7-1708 verbindt
Pieter Rederus, meesterzeilmaker op Maassluis, gemachtigde (akte van 6-7-1708 voor notaris Abraham Pythyus te Rotterdam) voor zijn moeder Petronella Kaperman, wed. en boedelhoudster van Adryaen Rederus, secretaris van Helvoet binnen, voor een schuld van 1500 g. met rente, die zijn moeder heeft aan Heyndrik Grijmes wegens geleende penningen, 1-11-1688 opgenomen voor het vaderlijk erfdeel van haar zoon Joannes Rederus, drie partijen land in Schadekamp onder Simonshaven n.l. 2 gem. 252 r. op nr. 26, 3 gem. 244 r. op nr. 27 en 8 gem. 86 r. op nr. 29, die gebruikt worden door Jan Vermaet, en hij verklaart 'te renuntyeeren van het legael verbant dat hem uyt craghte van sijn vader zalr. erffenis voor soo ver hij daer van niet voldaen is soude mogen competeeren'.
[558]
Op 23-8-1708 machtigt Juffr. Petronella Capermans, wed. van Adrianus Ridderus, in zijn leven secretaris van Hellevoet, wonende te Delft, Adriaan Hoppesteijn van Leeuwen, advocaat en procureur te Delft, om ter sterfhuijse van wijlen Jacob Palingh overleden in 't Zuidland, haar belangen te behartigen. Comparante is een medeerfgenaam in de nalatenschap van mede wijlen Johannes Capermans, overleden te Barendrecht, betaande uit sekere goederen die gedurende het leven van voorn. Jacob Palingh bij denselven in lijftoght beseten waren, en de na desslfs dood op de naeste kinderen van de meergemelte Johannes Capermans gedesolveert waren. De gemachtigde moet helpen met de verdere medererfgenamen staat en inventaris te maken, de boedel te scheiden, en haar erfportie in ontbvangst nemen.
[559]
Op 28-3-1712 wordt land getransporteerd in Schadekamp onder Simonshaven. Het
betreft de nalatenschap van hun moeder Petronella Caperman, wed. van Adriaen Ridderus. Zij heeft niets anders nagelaten dan 14 gem. 270 r. land in Schadekamp onder Simonshaven op nrs. 26, 27 en 29, waarop een hypotheek rust van 1505 g. 5 st., waarmee zij aan Joannes Ridderus in 1688 zijn vaderlijk erfdeel heeft uitgekeerd. Zoon Pieter Ridderus heeft tot nu toe niets ontvangen en daarom wordt hem het land toebedeeld, omdat er verder niets is. Op 14-5-1717 verklaart Hendrik Grimes, houder van de schuldbrief, zich hiermee accoord.
[560]
-
a. Anna Ridderus, ged. geref. Nieuw-Hellevoet 3-10-1653 (get. Ds de Ridder, predikant van Middelharnis, Ds Johanis van Noeijen en Sara Ridderus).
-
b. Johanna Ridderus, ged. geref. Nieuw-Hellevoet 20-12-1654.
-
c. Johannis Ridderus, ged. geref. Nieuw-Hellevoet 15-4-1657 (get. Ds van Noeijen en Sara Ridderus), ovl. jong?
-
d. Johannis Ridderus, ged. geref. Nieuw-Hellevoet 21-9-1659 (get. Cornelis Jans, sijn swager en Sara (Ridderus), sijn suster), ovl. na 1712, krijgt land toebedeeld in 1712.
-
e. Franssiscus Ridderus, ged. geref. Nieuw-Hellevoet 29-1-1665 (get. Sara Ridderis), ovl. jong?
-
f. Francijscus Ridderus, ged. geref. Nieuw-Hellevoet 17-10-1666 (get. Francij(scus Ridderus), predikant tot Rotterdam), ovl. jong?
-
g. Franciskus Ridderus, ged. geref. Nieuw-Hellevoet 5-8-1668 (get. Anna ??, Marija Swalmius, vr. van predikant(¥)).
COMMENTAAR(¥)
Blijkbaar Ds. Godefridus Goverts du Bois, predikant te Kruiningen, Spijkenisse en Schiedam.[561]
|
-
h. Pieter Ridderus, geb. Hellevoet-binnen (doop niet gevonden), beg. Maassluis Grote Kerk (graf nr. 52) 27-11-1728 [562], (=kw. nr. 340).
682. PIETER LAMBRECHTSZ DE/VAN HAY (HAAIJ), geb. vóór ca. 1640, beg. Maassluis 27-2-1682 (als Pieter Lambrechtsz, kuiper), woont op de Dijck te Maassluis (1666),
kuiper (1677, 1682),[563]
tr. 1o voor 1664
ERMPJE JORIS, ovl. 1664-1666, tr. 2o Maassluis geref. 26-12-1666 (als wednr., zij als wed.)
683. MEIJNSJE JANS SCHIM, ged. Maassluis 1-4-1640, beg. Maassluis 21-11-1691, j.d., woont op de Noortvliet (1665), en als wed. op de Noorddijk (1666) te Maassluis.
otr. 1o Maassluis geref. (attestatie op Blankenburg 20-12-1665)
WILLEM WILLEMSZ (VAN DE) HOFSTEDE, ovl. 1665/66, wonend op de Noortvliet te Maassluis (1665).
Weeskamer Maassluis:[564]
Meynsje Jans Schim
..-..-1665 6, f. 65
Pieter Lambrechtsz de Haey
11-9-1677 8, f. 1 (kuiper)
Pieter Lambrechtsz Kuyper (!)
24-12-1666 6, f.173 (wednr. van Ermpje Joris)
Uit zijn eerste huwelijk (de Hay-Joris):
-
a. Lambregt Pietersz van/de Haaij, ged. geref. Maassluis 11-5-1664 (vadersnaam Pieter Lambregtsz), tr. 1o Maassluis 31-5-1693[565]
Maartje Arents de Beste, ovl. 1694-1697, tr. 2o Maassluis 8-12-1697[566]
Aeltje Arents van der Does (Verdoes), ged. Maassluis 17-3-1675, dr. van Ary Cente van der Does en Pietertje Claas van der Hoef [567].
Uit zijn eerste huwelijk (de Haaij-de Beste):
-
1. Ary Lambregts de Haaij, ged. geref. Maassluis 28-4-1694.
Uit zijn tweede huwelijk (de Haaij-van der Does) (bij beide dopen moedersnaam patroniem):
-
2. Ermpje Lambregts de Haaij, ged. geref. Maassluis 9-11-1698.
-
3. Pieter Lambregts de Haaij, ged. geref. Maassluis 18-7-1700, tr. Maassluis 12-5-1726
Jannetje Gerritse van Looije. Hieruit verder nageslacht bekend (5 kinderen geref. gedoopt Maassluis 1727-1741).
Uit zijn tweede huwelijk (de Hay-Schim) (moeder alleen onder patroniem vermeld) :
-
b. Susanna Pietersz van Haaij, ged. geref. Maassluis 4-9-1669, (=kw. nr. 340).
-
c. Willem Pietersz van Haaij, ged. geref. Maassluis 11-11-1676, beg. Maassluis 1-12-1677 ("een kind van Pieter Lambrechtsz").
-
d. Jan Pietersz van/de Ha(a)ij, ged. geref. Maassluis 1-1-1679,[568]
tr. Maasluis 18-5-1704
Ariaantje Arents Keijser.
-
1. Meinsje Jans de Haaij, ged. geref. Maassluis 25-2-1705, ovl. jong?
-
2. Meinsje Jans de Haaij, ged. geref. Maassluis 16-11-1707.
-
3. Leentje Jans de Haaij, ged. geref. Maassluis 11-12-1712, ovl. jong?
-
4. Leentje Jans de Haaij, ged. geref. Maassluis 21-5-1714.
-
e. Claasje Pietersz van Haaij, ged. geref. Maassluis 11-1-1682, beg. Maassluis 28-1-1682 ("een kind van Pieter Lambrechtsz").
Uit haar eerste huwelijk (Hofstede-Schim) geref. gedoopt te Maasluis (moeder alleen onder patroniem vermeld) :
-
a. Willemtgen Willems Hofstede, ged. 21-2-1666.
684. ARY JORISZ BO(O)G(A)ERT ("alias Sluys")(¥), geb. 1609[569], beg. Maassluis 17-8-1672, j.m., wonend in het Groeneveld te Maassluis (1630),
stierman,
tr. Maassluis geref. 16-6-1630 (beiden onder patroniem)
685. TRIJNTJE GOVERTSDR VAN WIJN, ovl. 1666-1670 (CHECK!) er is wel een Trijntje Goverts beg. Maassluis 19-5-1673, j.d., wonend op het Voorvliet (Noortvliet?) te Maassluis (1630),
vermeld in notarieel archief Maassluis 18-5-1666.
[570]
Weeskamer Maassluis:[571]
Tryntgen Govertsdr van Wyn
7-10-1642 4, f. 68v
Adriaen Jorisz
7-10-1642 4, f. 68v
COMMENTAAR(¥)
mogelijke verwant aan Willem Boogaert, penningmr. van de visssery te Maassluis, en Hendrik Boogaert, schepen van Maassluis (1649).[572]
|
Op 19-8-1653 wordt attestatie afgelegd ten verzoeke van Jan van Lis, door Jan Woutersz Rous,
stierman, oud 36 jaren, en Jan Bastiaensz, visser, oud 31 jaren : " dat zij
deposanten op den XXIe july 1653 lestleden hebben gezien dat stierman Ary
Jorisz van hyer uitgeseylt sijnde alsdoen omtrent de Vlyelanderbanck van een
Engels schip genomen en(de) ten huydige dach niet thuys gecomen is
[573].
Adrijaen Jorisz "gewesene styerman op een hoeker, verklaarde op 14 november
1653 ten verzoeke van Jan van Lis, boekhouder van het schip, dat het schip
omtrent eind september tot Londen in het venduhuis in het openbaar was verkocht
voor 265 pond Sterling. Het schip was op thuisreis andermaal door een Engelse
kapitein genomen. Nadat het schip op 1-7-1653 voor de eerste maal was
genomen door de Engelse kapitein Richard Swaens, was het schip met het volk
en de gevangen vis naar Engeland opgebracht en daar eerst vrijgegeven nadat
het rantsoen van tweehonderd pond Sterling, of wel tweeduizend car. guldens
was betaald
[574].
Op 29-10-1668 is Ary Jorisz Sluijs, stierman, onder de verkopers van 5/6 parten, of
"dertich lijnen uyt sesendertich lijnen " in een hoekerschip, oud vijf jaren,
groot zesentwintig last haring, laatst gevoerd bij Jacob Arentsz Bogert (zijn
zoon)
[575].
Uit dit huwelijk (bij geen van de dopen een moedersnaam genoemd, vadersnaam alleen met patroniem) :
-
a. Maertgen Arens (Boogert?), ged. 16-3-1631 (vader Adrijaen Jorisz, stierman), ovl. jong?
-
b. Trijntgen Arens (Boogert?), ged. 9-1-1633 (vader Adrijaen Jorisz).
-
c. Maertgen Arens (Boogert?), ged. 14-12-1636 (vader Adrijaen Joorisz, visser), ovl. jong?
-
d. Joris Arens (Boogert?), ged. 4-7-1638 (vader Adrijaen Jorisz, visser, zoon van Jooris Maertsz), ovl. jong?
-
e. Jacob Arensz Boogaert, ged. 14-10-1640 (vader Arij Jorisz), ovl. aang. Maassluis 25-4-1718, j.m., wonend in de Taenstraat te Maassluis (1668),
stierman,
tr. Maassluis geref. 22-1-1668
Neeltgen Abrahams van der Lee, ovl. aang. Maassluis 30-10-1713, j.d., wonend op de Suijtvliet te Maassluis (1668),
dr. van Abraham Leendertsz van der Lee, stierman, gecommitteerde van
de visserij te Maassluis, en Ariaentjen Joostendr Abbenbrouck.[576]
Uit dit huwelijk (o.a.?) :
-
1. Arejaentje Jacobs Boogaert, ged. geref. Maassluis 12-2-1669.
-
2. Arij Jacobs Boogaert, ged. geref. Maassluis 4-3-1671, ovl. jong?
-
3. Trijntje Jacobs Boogaert, ged. geref. Maassluis 25-1-1673.
-
4. Lijsbet Jacobs Boogaert, ged. geref. Maassluis 17-11-1675.
-
5. Abram Jacobs Boogaert, ged. geref. Maassluis 5-3-1679.
-
6. Ary Jacobs Boogaert, ged. geref. Maassluis 5-9-1683.
-
f. Neeltge Arens (Boogert?), ged. 27-10-1641 (vader Arij Jorisz).
-
g. Maertie Arens (Boogert?), ged. 9-1-1643 (vader Arij Jorisz).
-
h. Joris Arens (Boogert?), ged. 9-1-1643 (vader Arij Jorisz), ovl. jong?
-
i. Joris Arens (Boogert?), ged. 28-1-1643 (vader Arij Jorisz), ovl. jong?
-
j. Joris Arensen Bogert, ged. 18-3-1643 (vader Arij Jorisz), j.m., wonend achter de Taenschuer te Maassluis (1667),
stierman ter haring- en beugvaart, tr. Maassluis geref. 8-5-1667[577]
Annetje Arensen Lucht, j.d., wonend inde Patijnestraat te Maassluis (1667),
dr. van Arent Andriesz Lucht, visser, en Trijntje Elisdr.[578]
Een Joris Boogert, inwoner van Schiedam, is getuige bij een acte te Schiedam 7-11-1696.[579]
Uit dit huwelijk (moedersnaam bij alle dopen onder patroniem):
-
1. Arij Jorisz Boogert, ged. geref. Maassluis 12-2-1668.
-
2. Trijntje Jorisz Boogert, ged. geref. Maassluis 26-10-1670, beg. Maassluis Grote K. 17-8-1752 (graf nr. 261)[580], tr. Maassluis 4-4-1695
Tijs Gideonsz Kouwenhove.
-
3. Jan Jorisz Boogert, ged. 19-6-1672.
-
4. Geertruij Jorisz Boogert, ged. geref. Maassluis 11-2-1678.
-
5. Neeltje Jorisz Boogert, ged. geref. Maassluis 16-4-1681.
-
6. Willem Jorisz Bog(a)ert, ged. (na 1683?), filiatie niet bewezen,
j.m. wonend te Maasland (1707),
tr. Maasland 15-5-1707[581]
Aaltje Cornelis Bergman, ged. Maasland 26-9-1677, beg. verm. Maasland 24-10-1760, j.d. won. Maasland (1707),
verm. dr. van Cornelis Pietersz. Bregman, bouwman te Maasland en Maertgen Jansdr (Huysman).
-
aa. Trijntje Bogaart, ged. Maasland 14-10-1708, ovl. na 1770, komt nog voor op de lidmatenlijst van de kerk te Maasland
in 1770,
tr. Maasland 18-12-1740[582]
Pieter van Wijn, ged. De Lier 25-5-1711, ovl. na 1765, arbeider ten haring,
zn. van Willem van Wijn, mr. chirurgijn en diaken
te Maasland, en Anna T(h)iel(e)mans.
-
aaa. ongedoopt kind, beg. Maasland 22-10-1742.
-
bbb. Anna van Wijn, ged. Maasland 26-12-1744, ovl. Maasland 6-9-1807, otr. Maasland 22-10-1773[584]
Bruyn van Dijk, ged. 's-Gravenzande 23-10-1735, zn. van Jan Jacobsz van Dijk en
Annetje Bruynen Valkenburg,
wednr. van Lidewij de Vriendt.
-
ccc. Willem van Wijn, ged. Maasland 31-7-1746.
-
ddd. Adriana van Wijn, ged. Maasland 24-1-1748.
-
k. Arij Arens (Boogert?), ged. 9-7-1645 (vader Arij Jorisz).
-
1. Pieter Arensz Boogaert, geb. vóór ca. 1665 (doop niet gevonden), beg. Maassluis Grote K. 4-7-1738 (graf nr. 310, alias Pieter de klapwacker (=nachtwaker))[585], tr. 1o
Maartje Coenen, tr. 2o Maassluis geref. 3-11-1688
Jaapje Jacobse, tr. 3o?
Meijnsje Cornelisdr van der Meer, beg. Maassluis Grote K. 8-5-1726 (graf nr. 225) (gaat op 4-7-1738 ook naar graf nr. 310)[586]
Uit zijn tweede huwelijk (¥):
-
aa. Ary Boogaert, ged. Maassluis geref. 16-1-1686.
COMMENTAAR(¥)
Wie zijn de drie kinderen van Pieter Bogaart die worden beg. Maassluis Grote K. (allen in graf nr. 178) 17-9-1709, 16-4-1716, en 16-9-1717.[587]
|
-
l. Govert Arens Boogaert, ged. 6-3-1647 (vader Arij Jooste), (=kw. nr. 342).
686. GERRIT LEENDERTSZ BO(C)XHOORN, geb. Maassluis mei 1607, ovl./beg. Maassluis Grote K. 2/5-11-1670 (graf nr. 141)[588], koopt dit graf in 1645 van de kerk [589],
j.m., wonend in de Schans te Maassluis (1629),
blocmaker (1630..1640),
vermeld in notarieel archief Maassluis (1652..1666),
[590]
schepen (1652-1657) en burgemeester (1663..1668) van Maassluis [591],
tr. Maassluis geref. 9-9-1629 (beiden onder patroniem)
687. MAERTGEN HERTOCHS (HOOGWERF), geb. 1609/10, ovl. na 1654, j.d., wonend in de Schans te Maassluis (1629).
|
Wapen Hoogwerf : Een schip in aanbouw, in de spanten, voor- en achtersteven geschoord
[592]. Deze afbeelding komt voor in een ovaal op graf nr. 147,
waarin o.a. haar broer Arijen Hertochsz begraven ligt.
|
-
a. Hertich Gerrits Boxhoorn, ged. geref. Maassluis 25-8-1630 (vader Gerrit Leendertsz, blocmaker), ovl. jong?
-
b. Aeltgen Gerrits Boxhoorn, ged. geref. Maassluis 12-4-1632 (vader Gerrit Leendertsz blockmaker), ovl. jong?
is vermoedelijk (CHECK doopboek),
Leentje Gerritdr Boxhoorn, geb. april 1632, ovl. 19-11-1646, beg. Maassluis Grote K..
-
c. Teuntgen Gerrits Boxhoorn, ged. geref. Maassluis 28-10-1635 (vader Gerrit Leendertsz Bucxhoorn, blockmaker, moeder Maartje Hartog), j.d., wonend in de Schans te Maassluis (1662),
tr. Maassluis geref. 21-5-1662
Dirk Huijgen van der Doll, mandemaker (1661),
wednr. van Trijntie Vrancken (huw 1655), wonend in de Boogert (1662).
Uit dit huwelijk (van der Doll-Boxhoorn) geref. gedoopt te Maassluis :
-
1. Arij Dirks van der Doll, ged. 23-2-1663.
-
2. Hertogh Dirks van der Doll, ged. 22-5-1664.
-
3. Huijch Dirks van der Doll, ged. 23-4-1666.
-
4. Korstijntje Dirks van der Doll, ged. 29-7-1668.
-
5. Dirckje Dirks van der Doll, ged. 24-6-1671.
-
d. Hartich Gerrits Boxhoorn, ged. geref. Maassluis 15-8-1638 (vader Gerrit Leendertsz Bucxhoorn, moeder Maartje Hartog).
-
e. Arijaentgen Gerrits Boxhoorn, ged. geref. Maassluis 21-1-1640 (vader Gerrit Leendertsz Bucxhoorn, blockmaker, moeder Maartje Hartog), ovl. jong?
-
f. Neeltge Gerrits Boxhoorn, ged. geref. Maassluis 25-5-1642 (vader Gerrit Lenertsz), ovl. jong?
-
g. Lenert (Leendert) Gerritsz Boxhoorn, ged. 21-9-1642 (vader Gerrit Lenertsz), ovl. 4-10-1715, beg. Maassluis Grote K., j.m., wonend in de Schans te Maassluis (1677),
otr./tr. Maassluis geref. 31-10/21-11-1677 (met attestatie naar Dordrecht 29-10-1677)
Marijtje Claes van Sittert, j.d., wonend in de Schans te Maassluis (1677).
-
i. Aeltgen Gerrits Boxhoorn, ged. geref. Maassluis 24-11-1647 (vader Gerrit Leendersen Boxhoorn, moeder Maertgen Hartochs, in de Schans).
-
j. Neeltgen Gerrits Boxhoorn, ged. geref. Maassluis 30-8-1651 (vader Gerrit Leendertsz Buxhorn, moeder Maertjen Hertochs), (=kw. nr. 343).
-
k. Adriaen Gerrits Boxhoorn, ged. geref. Maassluis 5-7-1654 (vader Gerrit Leendertsen Boxhoorn, moeder Maertgen Hartoghs), stierman op het haringsschip de Eendragt.[593]
-
h. Willem Gerrits Boxhoorn, filiatie niet bewezen, geen doop gevonden,
j.m., wonend in de Bonestraat te Maassluis (1680),
otr./tr. Maassluis geref. 21-4/5-5-1680
Cornelia Gerrits, j.d., wonend in de Zandrijnstraat te Maassluis (1680).
688. ABRAHAM LUCASZ VAN VOLKOM (VOLCKENS?), ged. Dordrecht aug. 1629, "schippersgast" te Dordrecht,
tr. Dordrecht 27-7-1653
689. MAYCKEN JACOBS.
Uit dit huwelijk geref. gedoopt te Dordrecht (vader bij alle dopen alleen met patroniem genoemd) :
-
a. Sara Abrahams (van Volkom), ged. 13-2-1654, ovl. jong?
-
b. Jacob Abrahams (van Volkom), ged. 8-10-1655, ovl. jong?
-
c. Neeltgen Abrahams (van Volkom), ged. 6-1-1657, ovl. jong?
-
d. Sara Abrahams (van Volkom), ged. 7-6-1658, ovl. jong?
-
e. Lucas Abrahams (van Volkom), ged. 4-1-1660.
mogelijk dezelfde als Lucas van Volkom,
betaalt verponding (1731) als eigenaar van een huis aan de Marienbornstraat, getaxeerd op f 31,--, nieuwe aanslag f 5,5,--, oude aanslag f 2,12--,
(het pand is verhuurd voor 12 en 6 st.p.w. (f 31.4 en f 15.12), waarvan af een derde).
[594]
-
f. Sara Abra(ha)ms(e), ged. 2-7-1662.
otr. Dordrecht 7-10-1685
Pieter Ariense van Dongen.
-
1. Maijken van Dongen, ged. Dordrecht 29-7-1686, ovl. jong?
-
2. Maijkcje van Dongen, ged. Dordrecht 4-2-1688.
-
3. Abram van Dongen, ged. Dordrecht 16-9-1693, ovl. jong?
-
4. Abraham van Dongen, ged. Dordrecht 7-8-1696, ovl. jong?
tweeling met
-
5. Maijcke van Dongen, ged. Dordrecht 7-8-1696.
-
6. Abraham van Dongen, ged. Dordrecht 22-1-1698.
-
7. Denijs van Dongen, ged. Dordrecht 8-11-1700.
-
g. Jacob Abrahams (van Volkom), ged. 7-12-1664, ovl. jong?
-
h. Neeltge Abrahams (van Volkom), ged. 3-1-1666, tr. vóór 1702
Ari Eduardse Maekali.
-
1. Berber Ariens, ged. Dordrecht 9-8-1702.
-
2. Barber Ariens, ged. Dordrecht 17-12-1703.
-
i. Jacob Abrahams (van Volkom), ged. 3-6-1668, ovl. jong?
-
j. Jacob Abrahams (van Volkom), ged. 20-8-1670, beg. Dordrecht 13-2-1730, (=kw. nr. 344).
690. PIETER BARENTSE VERHOEVEN, geb. Doopsgez. Dordrecht 1647, ged. (DG??) 16-8-1652, ovl. na 1679, otr. Dordrecht 21-3-1666
691. TRIJNTJE JANS CAMP(EN) (KEMPEN), geb. Mörs, ovl. na 1679.
Uit dit huwelijk geref. gedoopt te Dordrecht (bij alle dopen vaders naam alleen patroniem, moeders naam Campen of Kempen):
-
a. Baertge Pieters (Verhoeven), ged. 9-9-1667.
-
b. Maria Pieters (Verhoeven), ged. 16-8-1670.
-
c. Pietronella Pieters (Verhoeven), ged. 19-8-1675.
-
d. Jillis Pieters (Verhoeven), ged. 10-9-1677.
-
e. Anna Pieters (Verhoeven), ged. 26-8-1679, (=kw. nr. 345).
692. ABR(AH)AM TARGIER (TERSIER, TRESIER), geb. Dordrecht vóór ca. 1655, ged. Doopsgez. Dordrecht 1-4-1674, beg. Dordrecht Grote K. 17-5-1709 (Abram Tresier Mennonite vermaender woont op de Groenmarkt), jongman, grutter van Dordrecht (1678),
zeepzieder (1699),
koopman en zeepzieder in "De Hamer",[595]
leeraar der Doopsgezinden,[596],
gekozen/benoemd tot ouderling/leeraar van de Doopsgezinde
gemeenschap te Dordrecht (1691),[597]
[598]
belender in de Vriesestraat te Dordrecht (1699),
woont op de Groenmarkt (1709),
otr./tr. Dordrecht gerecht/doopsgez. 11-5/5-6-1678 (get. Elijsabet Jochems, zijn moeder, Anthonij Teruwe, haar vader)
693. GEERTRUY ANT(H)ONISDR TER(U)WE(N), geb. Doopsgez. Dordrecht, beg. Dordrecht 14-2-1708, jonge dochter wonende te Dordrecht (1678).
|
Wapen Terwen : In groen een zilveren korenschoof,[599]
met pluimen.[600]
|
Op 21-5-1699 verkoopt Abraham Targier, zeepzieder, aan
Salomon Bosgagie, Bartholomeus Targier, Tanneke Targier, Sara Targier (weduwe), Catarina Targier en Dr. Joachim Targier, voor f 1700,-- een pand genaamd de Eenhoorn in de Nieuwkerkstraat te Dordrecht, belend door Pieter Gront, bakker, en
Cornelis Huijsman. Schuldeiser is Adriana Claes. Als curator treedt op Samuel De Moraaz, notaris. Overige genoemde personen Tielman van Ternij (overleden).
[601]
Op 21-5-1719 komen in een procuratieakte te Schiedam voor
Huibert van den Berg, mr. Loodgieter, gehuwd met Sara Targier, en
Abraham Targier, gehuwd met Geertruit Terwe.
[602]
Vooralsnog is onduidelijk of alle genoemdemn dan nog leven.
Jakob Targier schrijft een gedicht Troost aan myne moeder Geertruid Terwen, door hem gedateerd 1708.[603] Zijn moeder, die op 14 februari van dat jaar wordt begraven, is dan blijkens de tweede strofe al ernstig ziek "Want van een teering aangrandt / Vergaat u 't merg en ingewant".
Uit het huwelijk (Targier-Terwen)(¥) geboren (Doopgez?) te Dordrecht [604] :
-
a. Anthony Targier, (=kw. nr. 346).
-
c. Sara Targier, geb. vóór ca. 1700, ovl. 1737-1748, betaalt verponding (1731) als eigenaar van een huis aan de Wijngaardstraat (Heerheym.str-Nieuwkerkstr), getaxeerd op f 59,--, nieuwe aanslag f 4-18, oude aanslag f 12, (op de plaats van Sara Targier, vier huisjes, elk verhuurd voor 8 st. p.w. (f 22.02), daarvan af een derde),[605]
testeert in 1737,
tr. vóór 1719
Huibert van den Berg(h), mr. loodgieter (1719),
woont te Schiedam (1748).
Hij hertr. Leiden schepenen 15-2/2-3-1748 (get. Abraham van den Bergh, zijn zoon op de Hogelandse Kerkgragt, en Johanna Outshoorn snaer(?) op de Ouden Rhijn) Geertruyd Esbeek, wonend op de Nieuwen Rhijn.
Op 21-5-1719 komen in een procuratieakte te Schiedam voor
Huibert van den Berg, mr. Loodgieter, gehuwd met Sara Targier, dochter van Abraham Targier en Geertruit Terwe.
[606]
Index ONA Schiedam: (tekst nog opzoeken):
1733: Sara Targier: procuratie.[607]
1737: Sara Targier maakt een testament.[608]
-
1. Abraham van den Bergh, geb. Schiedam, apotheker (1747),
woont op de Hogelandse Kerkgragt te Leiden (1747, 1748),
huw. get. (1747, 1748),
otr./tr. Leiden schepenen 16-2/5-3-1747 (get. Huybert van den Bergh, zijn vader wonend te Schiedam, en Fop Reeneman, haar vader op de Hogewoert)
Geertje Reeneman, woont op de Oude Hogewoert te Leiden (1747).
Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
1747: Abraham van den Bergh Akte van cautie [609]
1747: Abraham van den Berg en vrouw, Testament [610]
-
d. Bartolomeus Targier, ovl. na 1743, vermeld als legataris in het testament van zijn aangetrouwde neef Abraham Bosschagie (1729.
Jakob Targier schrijft, na het overlijden van zijn vader in 1709, een gedicht Troost aan myne broederen Bartholomeus en Pieter Targier.[611]s
Index ONA Schiedam: (tekst nog opzoeken):
1737: Testament. Abraham Targier, Bartholomeus Tergier.
[612]
Op 11-4-1741 verkoopt Arent de Heer aan Bartholomeus Targier en Geertruijt Targier voor f 1400,-- een pand in de Lange Breestraat te Dordrecht, belend door Dirk de Graaff en
Maria Vermaas.
[613]
-
e. Elisabeth Targier, geb. vóór ca. 1690, ovl. na 1744, tr. vóór 1711
J. v. Louw.
Index ONA Schiedam: (tekst nog opzoeken):
1711: Elisabet Targier, echtgenote van J. v. Louw maakt een testament.[614]
Op 5-2-1743 verkopen Bartholomeus Targier en Elisabeth Targier aan Jacob Stoop Jacobsz, ontvanger gemene middelen, voor f 1100,-- een pand in de Voorstraat bij de Nieuwkerk, met een uitgang op de Wijngaardstraat, belend door de erfgenamen van Willem de Bruijn,
Leendert de Laat (overleden) en
Adriana Swaan (diens?) weduwe.
[615]
Op 27-2-1744 verstrekt Elisabeth Targier aan Jan Chaellier ee hypotheek van f 100,--, met als onderpand een pand in de Dwarsgang bij de Vriesestraat te Dordrecht, belend door Gosset
en Cornelis van Wijk
[616]
-
f. Jacob(us) Targier, geb. Dordrecht 21-3-1688, ovl. Dordrecht 10-11-1735, ongehuwd, dichter, werd blind in 1712, maar ging voort met het componeren
van gedichten, die door zijn vrienden werden opgeschreven,[617]
vermeld als legataris in het testament van zijn aangetrouwde neef Abraham Bosschagie (1729.
Jacobus Targier toonde in zijn jeugd veel aanleg voor studie en letteren
maar zijn reeds verzwakkend gezichtsvermogen belette hem zich daaraan te
wijden. Reeds in 1712 werd hij geheel blind. In 1722 gaf hij den moed geheel
op, zich verder met dichten bezig te houden, maar door de poezie van
Klara Ghijben werd hij er weer toe opgewekt. Zijn vriendschap met
Johannes Baden, later gehuwd met Klara Ghijben en
Mr. Johannes Petraeus bewerkte, dat deze hem werken van smaak en
geleerdheid voorlazen en zijn verzen opteekenden. Hij overleed ongehuwd
aan een uitterende ziekte. In 1737 gaf zijn vriend Johannes Baden
zijn "Gedichten" uit, voorafgegaan door een korte levensschets en met
een opdrachtsvers aan den overleden dichter door Arnoldus Hoogvliet.
De bundel bestaat uit zededichten, verjaardichten, bruiloftsdichten,
lijkdichten en mengeldichten, waaronder ook erotische poezie en een gedicht
aan N. N., waaruit blijkt, dat hij ca. 1712 verloofd is geweest. Achteraan
volgt: "Lijkcipressen gestrooid op het graf van Jacob Targier", door
Klara Ghijben-Badon, Susanna Baden, J. Petraeus, A. van der Vliet
en Johannes Badon. Oudere critici als Jeronimo de Vries en
Witsen Geysbeek hebben zijn verzen zeer geprezen. [618]
|
Frontpagina van de Gedichten door Jakob Targier (1688-1735), postuum uitgegeven in 1737 door zijn vriend Johannes Baden.
|
Liefdesgedicht uit 1712 door Jakob Targier voor een onbekende beminde.
Uit: Jakob Targier, Gedichten, Delft, 1737.
klik op plaatje(s) om te vergroten | |
-
g. Willem Targier, "dood".
-
h. Pieter Targier, ovl. na 1709.
Jakob Targier schrijft, na het overlijden van zijn vader in 1709, een gedicht Troost aan myne broederen Bartholomeus en Pieter Targier.[619]
-
j. Geertruijd Targier, geb. "dood".
-
k. Geertruijd Targier, ovl. na 1741.
Op 11-4-1741 verkoopt Arent de Heer aan Bartholomeus Targier en Geertruijt Targier voor f 1400,-- een pand in de Lange Breestraat te Dordrecht, belend door Dirk de Graaff en
Maria Vermaas.
[620]
-
n. Susanna Targier, "dood".
694. GERRIT HULSTMAN, geb. Doopsgez. Dordrecht, beg. Dordrecht 30-6-1725, tr. Gouda (schepenen) 15-9-1686
695. FIJTGEN TIRION, geb. Doopsgez. Dordrecht, beg. Gouda 30-11-1700.
Uit dit huwelijk geboren (o.a.?) (¥):
-
a. Geertruy Hulstman, geb. Doopsgez. Gouda, (=kw. nr. 347).
COMMENTAAR(¥)
Is Isaak Hulstman, poorter van Rotterdam 30-3-1724, geboortig van Gouda, een zoon? [621]
|
700. PIETER (VAN) NIEUWENHUIJSEN, geb. Waltziel (Gulik), beg. Dordrecht Nieuwe K. 26-1-1717, otr./tr. Dordrecht 3/18-1-1694
701. GEERTRUIJD (VAN DER) KLOECK (KLO(C)K, KLOGH), ged. Dordrecht 9-9-1673, beg. Dordrecht Nieuwe K. 15-6-1746.
-
a. Arnoldus Nieuwenhui(j)sen, ged. geref. Dordrecht 27-6-1694, ovl. na 1760, looier (1747),
belender in de Augustijnenkamp te Dordrecht (1760),
otr. Dordrecht 7-2-1721
Cat(a)rina Ser(r)et, ovl. na 1726.
Op 16-5-1743 neemt Jacobus Visscher, secretaris, een hypotheek van f 300,-- op Arnoldus Nieuwenhuijse. Als onderpand dient een pand aan de noordzijde van de Augustijnenkamp te Dordrecht, belend door de erfgenamen van Joost van de Graaff en de
weduwe Veltman.
[622]
Op 17-1-1747 koopt Arnoldus Nieuwenhuijse, looier, van curator Ewout Bosveld, klerk ter secretarie, en Huijbert van Wetten, notaris, uit de failliete boedel van Willem Pickaert, overleden leerhandelaar en Maria Scheij, diens weduwe, voor
f 240,-- een pand aan de Kromme Elleboog te Dordrecht, belend door de weduwe Jan van der Kroon en Hendrik van der Meulen.
[623]
Uit dit huwelijk geref. gedoopt te Dordrecht :
-
1. Pieter Nieuwenhuijsen, ged. 13-1-1722, ovl. jong?
tweeling met
-
2. Geertruij Nieuwenhuijsen, ged. 13-1-1722.
-
3. Sophia Nieuwenhuijsen, ged. 9-11-1723.
-
4. Pieter Nieuwenhuijsen, ged. 6-1-1726.
-
b. Gerrit Nieuwenhuijsen, ged. geref. Dordrecht 28-11-1695, otr. 1o Dordrecht 14-4-1720
Anna van Hoogstraten, ovl. 1721/22, dr. van Frans Jacobsz van Hoogstraten en Jannetje Pleunen (Freckolaas) (dan ged. Dordrecht 25-10-1693) of
van Pieter van Hoogstraten en Johanna Rosiers (dan ged. Dordrecht 25-10-1693)
otr. 2o Dordrecht 1-5-1722
Di(j)na Herdam (van Hardam), ovl. na 1725.
Uit zijn eerste huwelijk (Nieuwenhuijsen- van Hoogstraten) geref. gedoopt te Dordrecht :
-
1. Pieter Nieuwenhuijsen, ged. 11-3-1721.
Uit zijn tweede huwelijk (Nieuwenhuijsen- Herdam) geref. gedoopt te Dordrecht :
-
2. Magdalena Nieuwenhuijsen, ged. 21-3-1723.
-
3. Pieternella Nieuwenhuijsen, ged. 1-1-1725.
-
c. Belia (van) Nieu(wen)huijsen, ged. geref. Dordrecht 4-1-1698, ovl. na 1731, otr. Dordrecht 29-3-1716
Jan Smit(s), ovl. na 1731.
Uit dit huwelijk geref. gedoopt te Dordrecht :
-
1. Lijsbeth Smits, ged. 22-12-1716.
-
2. Frans Smits, ged. 9-8-1718.
-
3. Jacomijntie Smits, ged. 29-9-1719, ovl. jong?
-
4. Johanna Smits, ged. 21-4-1722.
-
5. Francijntje Smits, ged. 26-12-1723.
-
6. Michiel Smits, ged. 28-6-1726.
-
7. Jacomeintje Smits, ged. 9-5-1731.
-
d. Christiaen (Korstiaan) Nieuwenhuijse(n), ged. geref. Dordrecht 26-6-1699, otr. Dordrecht 2-11-1725
Anna Maeswin(c)kel.
-
1. Geertruij Nieuwenhuijsen, ged. geref. Dordrecht 24-9-1726.
-
2. Maertie Nieuwenhuijsen, ged. geref. Dordrecht 13-3-1729.
-
3. Pieternella Willemijna Nieuwenhuijsen, ged. geref. Dordrecht 23-1-1732.
-
4. Pieter Nieuwenhuijsen, ged. geref. Dordrecht 22-12-1734.
-
e. Willem Nieuwenhuijsen, ged. geref. Dordrecht 27-5-1702, ovl. jong?
-
f. Willem Nieuwenhuijsen, ged. geref. Dordrecht 26-11-1704, beg. Dordrecht 28-5-1762, (=kw. nr. 350).
-
g. A(a)lbert Nieuwenhui(j)se(n), ged. geref. Dordrecht 4-4-1707, ovl. na 1768, belender in de Kromme Elleboog (1738..1755), in de Tolbrugstraat landzijde (1740), in de Kolfstraat (1754), aan het Bagijnhof (1756, 1758), in het Achterom in de omgeving van oude vrouwenhuis (1757, 1759), aan de Varkenmarkt/Tolbrugstraat (1766), in de Nieuwkerkstraat (1768)
zakkendrager (1750..1767),
otr. Dordrecht 16-10-1724
Maaijke (Marijke) de Raadt (Raad, Raat), ged. Dordrecht 16-8-1702, ovl. na 1768(¥), dr. van Joost de Raat en Pieternel Gijsberts.
COMMENTAAR(¥)
Op 30-9-1760 komt in een verkoopakte de wed. van Aalbert Nieuwenhuizen voor als belendster in de Riedijk. Dat valt niet te rijmen net het feit dat Aalbert Nieuwenhuizen en zijn vrouw Maaike de Raat nog tot in 1768 tesamen in verkoopakten optreden (zie hieronder). ZOEK UIT!
|
Op 29-9-1735 geeft Aalbert Nieuwenhuijse, schuldenaar, aan Adriana de Laat wed. van Bartholomeus van Aarden, schuldeiser, voor f 100,-- in hypotheek een pand aan de Tolbrugstraat landzijde te Dordrecht, belend door Hendrik van Bracht en
Matthijs Struijkman,
[624]
en voor f 310,-- in hypotheek twee panden aan de Kromme Elleboog te Dordrecht, belend door Lena van den Berg, Gijsbert Beugels, Jan den Dragonder, en Lambert Vogels.
[625]
Op 29-9-1735 geeft Aalbert Nieuwenhuijse, schuldenaar, aan Adriana de Laat wed. van Bartholomeus van Aarden, schuldeiser, voor f 410,-- in hypotheek drie panden aan de Tolbrugstraat landzijde te Dordrecht, belend door Lena van den Berg, Gijsbert Beugels, Jan den Dragonder, Lambert Vogels, Hendrik van Bracht en
Matthijs Struijkman.
[626]
Op 29-9-1735 verkoopt Justus de Caesteker, notaris, uit de nalatenschap van Bartholomeus van Aarden, aan Aalbert Nieuwenhuijse voor f 150,-- en f 310,-- twee panden in de Tolbrugstraat landzijde te Dordrecht, belend door Lena van den Berg, Hendrik van Bragt, Matthijs Struijkman en Lambert Vogels.
[627]
Op 29-9-1735 verkoopt Adriana de Laat, wed. van Bartholomeus van Aarden, aan Aalbert Nieuwenhuijse voor f 150,-- een pand in de Tolbrugstraat landzijde te Dordrecht, belend door Hendrik van Bragt, Matthijs Struijkman .
[628]
Op 20-5-1738 verkoopt Pieternella Cumsius, wed. van Arent van Hattem, voor f 310,-- een pand aan het Bagijnhof te Dordrecht, belend door de wed. Terreijn en Damas Voorstappen.
[629]
Op dezelfde dag geeft Aalbert Nieuwenhuijse, schuldenaar, aan Pieternella Cumsius , schuldeiser, voor f 200,-- ditzelfde pand in hypotheek.
[630]
Op 9-5-1747 verkopen Arij de Bie en Maaijke Bonte aan Aalbert Nieuwenhuijse voor f 105,-- een pand in de Stoofstraat te Dordrecht, belend door Jurrianus Douw en Jan van Holst.
[631]
Op 28-7-1750 verkoopt Aalbert Nieuwenhuijsen, zakkendrager, aan Adriaan de Koning, voor f 400,-- een pand aan de Tolbrugstraat landzijde te Dordrecht, belend door Pieter van der Kemp en Johannes Kerkeling.
[632]
Op 24-12-1754 verkopen Matthijs Korper, wednr. van Hendrijn Boel, en Jan landmeter, zakkendrager, aan Aalbert Nieuwenhuijse voor f 176,-- een pand in de Kromme Elleboog te Dordrecht, aan de noordzijde, naast de stadsgracht gelegen, en belend door Pieter Verdonk.
[633]
Op 22-7-1755 verkoopt Jan den Burger aan Aalbert Nieuwenhuijsen voor f 100,-- een pand in de Stoofstraat te Dordrecht, belend door Jan van den Bos en Cornelis 't Hoen.
[634]
Op 16-3-1756 verkoopt Jacobus Taart aan Aalbert Nieuwenhuijse, zakkendrager, voor f 190,-- twee panden aan het Bagijnhof te Dordrecht, naast elkaar gelegen achter het vrouwenhuis, belend door de erfgenamen van Maria Helena Beens en Magdalena Blenkvliet, wed. van Jan Jureijn.
[635]
Op 8-9-1757 verkoopt Jacobus Boet aan Aalbert Nieuwenhuijse voor f 110,-- een pand in de Hil/Raamstraat te Dordrecht, belend door de wed. Van Erve.
[636]
Op 13-4-1758 verkoopt Jan van der Star, notaris en procureur, aan Aalbert Nieuwenhuijsen voor f 100,-- een pand aan de Gevulde Gracht te Dordrecht, belend door Jacob van Adrichem en Hendrik Vermeulen. De vorige eigenaar was Andries Looff.
[637]
Op 11-9-1759 verkoopt Joseph van Oorschot, koopman, executeur-testamentair van wijlen Maria Elisabet van der Veer, koster,
aan Aalbert Nieuwenhuisen, zakkendrager, voor f 1170,-- zes panden in de Wijngaardstraat te Dordrecht, waarvan er drie naast elkaar in de Nieuwkerkstraat zijn gelegen, belend door Adriaan van Allen, (overleden), Jacomijna Dansert,
Pieter Evenwel, Wessel Kamermans, en Gerret Vonk.
[638]
Op 23-10-1760 verkoopt Johan Hendrik de Roo, burgemeester, aan Aalbert Nieuwenhuijsen, voor f 925,-- een pand aan de Varkenmarkt te Dordrecht, belend door Bordels en Leendert Roos.
[639]
Op 30-10-1760 geeft Aalbert Nieuwenhuijsen, schuldenaar, aan Johan Hendrik de Roo, burgemeester, schuldeiser, voor f 600,-- in hypotheek ditzelfde pand.
[640]
Op 1-12-1767 geeft Maartje van der Steen, wed. van Paulus Kroos, schuldenaar, aan Aalbert Nieuwenhuijsen, zakkendrager, schuldeiser, voor f 200,-- in hypotheek een pand aan de Vriesestraat te Dordrecht, belend door Gillis de Quint en Van der Wulp.
[641]
Op 29-3-1768 geeft Jan Giltaij, smid, schuldenaar, aan Aalbert Nieuwenhuijsen, schuldeiser, voor f 800,-- in hypotheek een pand aan de Wijnstraat/Kraansteiger te Dordrecht.
[642]
Op 20-9-1768 verkopen Aalbert Nieuwenhuijsen en Maaike de Raat aan Hendrik den Boer, schipper, voor f 300,-- een pand in de Riedijkstraat te Dordrecht, belend door Pieter Evenwel en Wessel Kamermans.
[643]
Op 25-10-1768 verkopen Aalbert Nieuwenhuijsen en Maaike de Raat aan Hendrik Kronen voor f 95,-- een pand in de Raamstraat te Dordrecht, belend door Willem van Dam en de wed. Van Erve,
[644]
en aan Huijbert van der Schulp voor f 287 een pand aan de Kromme Elleboog/Stadsgracht te Dordrecht, belend door Elizabet 't Hoen, Claas Jonas en Pieter Verdonk,
[645]
en aan Johannes Verhaare voor f 142 een pand aan de Nieuwkerkstraat/Wijngaardstraat te Dordrecht, belend door Lambert de Visser,
[646]
en aan Willem van Dam voor f 77 een pand aan de Hil/Raamstraat te Dordrecht, belend door Leendert Blenkvliet,
[647]
-
1. Pieter Nieuwenhuijsen, ged. geref. Dordrecht 27-2-1725, ovl. jong?
-
2. Pieternella Nieuwenhuijsen, ged. geref. Dordrecht 1-9-1726.
-
3. Pieter Nieuwenhuijsen, ged. geref. Dordrecht 16-3-1729, ovl. jong?
-
4. Geertruij Nieuwenhuijsen, ged. geref. Dordrecht 30-4-1730, ovl. jong?
-
5. Joost Nieuwenhuijsen, ged. geref. Dordrecht 20-5-1731, ovl. jong?
-
6. Joost Nieuwenhuijsen, ged. geref. Dordrecht 5-7-1733.
-
7. Geertruij Nieuwenhuijsen, ged. geref. Dordrecht 4-8-1737.
-
8. Maijke Nieuwenhuijsen, ged. geref. Dordrecht 5-3-1740.
-
9. Pieter Nieuwenhuijsen, ged. geref. Dordrecht 16-8-1744.
-
h. Pieter Nieuwenhuijsen, ged. geref. Dordrecht 25-8-1710.
Op 7-9-1762 verkoopt Jan Disjongh, bakker, aan Pieter Nieuwenhuijse voor f 1800,-- een pand in de Voorstraat/Boomstraat te Dordrecht, belend door de weduwe van NN van de Water.
[648]
-
i. Johannes Nieuhuijsen, ged. geref. Dordrecht 29-12-1713 (vader heet Pieter Nieuhuijsen, moeder Geertruijd Stok), filiatie niet bewezen.
702. ADRIAEN JANSEN SMITS(¥), ged. (niet gevonden te Waspik na 1668, wanneer Doopboek aldaar begint), j.m. van Waspik (1685).
otr./tr. Waspik/Sprang geref. 22-11/16-12-1685
703. CATIE (CATALEIJN) JANS SOETHOUT(¥), ged. geref. Sprang 10-9-1662, j.d. van Sprang, wonend te Waspik (1685).
tr. 2o Waspik 12-3-1711
JURGEN DRAEIJER.
COMMENTAAR(¥)
Er bestaat een geref. geslacht Smits te Den Bosch, beginnend met
Jan Mathijssen Smits, uit wie kinderen gedoopt 1663-1678,
waaronder echter geen Adriaen. [649]
Is hier een verband?
|
Uit dit huwelijk (Smits-Zoethout) geboren (o.a.?) :
-
a. Maria Smits, geb. (doop niet gevonden te Sprang (1670-1726) en Waspik (1660-1716)), (=kw. nr. 351).
-
b. Sijken Janse Smits, geb. Waspik, filiatie niet bewezen,
j.d. wonend aldaar (1721), otr. Waspik 2-5-1721
Peter Jansen Verschuren, geb. Waspik, j.m. wonend aldaar (1721).
Op 12-4-1746 transporteert Johannis Janse Verschuren aan Peeter Janse Verschuren.
[650]
-
c. Theuntie Smits, ged. geref. Waspik 14-2-1692,[651]
-
d. Jan Smits, ged. geref. Waspik 15-8-1694,[652]
j.m. wonend aldaar (1723, 1730), geref. (1730),
otr. 1o Waspik 12-12-1723
Maria Paans, geb. Cappel, j.d. wonend aldaar (1723).
otr. 2o Waspik/Capelle 24-2/12-3-1730
Adriaantje de Groot, wed. van Corstiaan Swart, wonend te Capelle, geref. (1730).
Op 15-1-1725 transporteren Pieter Adriaanse Smits en anderen aan Jan Adriaanse Smits.
[653]
Op 19-1-1731 transporteren Thomas Bommelaar en anderen aan Jan Adriaanse Smits.
[654]
-
e. Peter Smits, ged. geref. Capelle 31-8-1698,[655]
704. CLAES OTTEN (VAN LEEUWEN) (DE CUYPER)(¥), geb. ca. 1635, kuiper te Barneveld [656],
tr. ca. 1657 (volgens ref. [657] Barneveld 1668 moet onjuist zijn gezien de doopdata van de kinderen)
705. DIRKJE GEURTS, ged. Barneveld 13-8-1637[658].
COMMENTAAR(¥)
Zijn beweerde afstamming van OTTE (CLAES) VAN LEEUWEN en ANNETJE GIJSBERTSEN
[659]
kan niet juist zijn zoals aangetoond in [660]. Zie hiervoor ook
[661].
check VG 19(1994)293 Otto Gijsberts.
In Ref. [662] wordt de mogelijkheid geopperd dat Claes een zoon is van
Otto van Leeuwen, geb. ca. 1590, ovl. Wijk bij Duurstede 1639, burgemeester van Wijk bij Duurstede,
tr. 1o
Cornelia van Noort, geb. ca. 1590, ovl. vóór 1628, tr. 2o Wijk bij Duurstede aug 1628
Helena van Lith, geb. Driel. Onder de (geref.) gedoopte kinderen uit het tweede huwelijk is geen Claes. Het geref. doopboek Wijk begin 1635. Het RK doopboek Wijk begint 1685.
|
Johannes van der Beke (1671-1674) Cellerarius van Putten (....) verzocht
begin juni 1674 aan Meinardus van Houten om te gaan naar Barneveld en er
zich in te zetten voor de weinige Katholieken in de wijde omgeving. Daar aangekomen, ging hij naar de boerderij van Claas Otten. Deze was gehuwd met Dirkje Geurts (....). Een klein gedeelte van de boerderij, die nog steeds in handen was gebleven van de Katholieken, was bestemd voor Pastorie (....).[663]
Vermoedelijk pachtte Claes deze boerderij, onder bepaalde voorwaarden,
waaronder de plicht tot het verlenen van schuilkerk, van de katholieke
geestelijkheid.[664]
Uit het huwelijk (van Leeuwen-Geurts) (allen?) geref. gedoopt te Barneveld [665] :(¥)
COMMENTAAR(¥)
plus aanvullingen Wormsbecher
|
-
a. Otto Claes van Leeuwen, geb. Barneveld ca. 1660 [666]
, ovl. vóór 1732[667]
, j.m. van Barneveld (1689), smid,[668]
te Veenendaal,[669]
betaalt f 6-8- haardstedegeld voor 2 haarsteden te Veenendaal (1703-1711),
[670]
otr./tr. Veenendaal 6/27-1-1689[671]
Cornelia Lamberts van Stockum, geb. Veenendaal[672]
ca. 1665, ovl. 1754-1756[673]
, j.d. van Veenendaal (1689), dr. van Lambert van Stockum en Heijltje Cornelisse Hoochbeen.
Ot van Leeuwen en sijn vrou Cornelia van Stokkum en hun dogter zijn geref. lidmaat te Veenendaal (1705), wonend aan de westzijde van de Kerkstraat.
Op 20-2-1690 is Heultje Cornelis Hoochbeen, de wed. van Lambert van Stockum eigenaar van graf nr. 8 in de kerk te Veenendaal. Op 17-1-1710 worden Oth van Leeuwen, gehuwd met Cornelia van Stockum, die het van haar moeder de wed. van Lambert van Stockum heeft geerfd, en Roelof van Garderen ieder voor de helft eigenaar. Op 6-3-1710 gaat de helft van Oth naar Roelof van Garderen, getrouwd met Garritje van Stockum.[674]
Uit dit huwelijk geref. gedoopt te Veenendaal :[675]
-
1. Lambert Otten van Leeuwen, ged. 17-11-1689, tr. Veenendaal geref. 23-3-1710
Geertje Verhoef, dr. van Gerrit Hendricksen Verhoef en Elsien Claas.
Uit dit huwelijk 6 kinderen geref. gedoopt te Veenendaal (1710-1721).
-
2. Dirkje Otten van Leeuwen, ged. 1-11-1691, gecremeerd te Montfoort ?, tr.
Philippus Paleij, ovl. vóór 1757.
-
3. Heijlie Otten van Leeuwen, ged. 13-2-1695, ovl. Naarden voor 1755, tr.
Dirk Bonnet.
-
4. Cornelia Otten van Leeuwen, ged. 8-5-1698, tr. Veenendaal geref. 31-3-1720
Hendrik Cornelis de Kleuver.
-
aa. Cornelis Kleuver, ged. geref. Stichts Veenendaal 22-12-1720.
-
bb. Otto Kleuver, ged. geref. Veenendaal 31-5-1722.
-
cc. Geertruij Kleuver, ged. geref. Veenendaal 1-3-1724.
-
dd. Cornelia Kleuver, ged. geref. Veenendaal 13-5-1726.
-
5. Claasje Otten van Leeuwen, ged. 11-4-1706, tr. Veenendaal geref. 1-4-1731
Teunis de Wit, ged. Veenendaal geref. 30-9-1708, zn. van Teunis Cornelis de Wit en Fijtje Willems.
Uit dit huwelijk een zoon bekend.
-
b. Christijntje Claes de Leeuw (van Leeuwen), ged. 1661, j.d. van Barneveld (1684).
otr./tr. Barneveld geref. 24-2/9-3-1684[676]
Jan Jansz de Waal(l), ged. Amerongen 22-11-1646, j.m. van Veenendaal,
glazenmaker,[677]
wednr. van Dirkje van Amerongen, van Veenendaal (1684),[678]
eigenaar van graf nr. 64 in de kerk te Veenendaal,[679]
zn. van Jan Jansen de Waal en Hendrikje Jacobs.[680]
-
c. Jan Claes van Leeuwen, ged. 5-4-1663, ovl. na 1705, (meester)schoenmaker en burger van Amersfoort (1703,1704),
leestemaker, wonende te Amsterdam (1705),
otr. Barneveld geref. 26-6-1687 en
otr./tr. Amersfoort geref. 24-6/10-7-1687
Jannigje Gerri(t)s, geb. Amersfoort, ovl. na 1705, dr. van Gerrit Claassen, koekenbakker, en Dirkje Jacobs.
Op 4-6-1703 verkopen
Rijk Elbertsen van Putten, slotenmaker wonende te Amsterdam en zijn vrouw Maria Gerrits, Gerrit Austing wonende aan de Vuerst, in kwaliteit als weduwenaar en boedelharder van Aartje Gerrits, mitsgaders als vader en voogd van zijn twee onmondige kinderen bij Aartje Gerrits verwekt, mitsgaders Jan van Leeuwen, meesterschoenmaker en zijn vrouw Jannitje Gerrits, tesamen kinderen en erfgenamen van Gerrit Claassen, koekenbakker en zijn vrouw Dirkje Jacobs, borgers van Amersfoort,
aan
Marrijtje Wijnen, weduwe van Jan van Dijk,
een huis staande in de Zevenhuizen,
belend aan de ene zijde Gosen Taets,
aan de andere zijde de verkopers met het huis bij de kinderen van Cornelis van Loghum bewoond.
Er is procuratie verleend voor notaris Johan de Goeije op 9-12-1702.
[681]
Op 4-1-1704 verkopen
Jan Claassen van Leeuwen, schoenmaker en zijn vrouw
Jannitje Gerrits, borgers van Amersfoort,
aan Margareta de Wolff, weduwe van Reijnier van Butselaar
voor 200 gulden een huis genaamd "Het Wittehuijs", staande op De Hof of Koornmarkt te Amersfoort,
belend aan de ene zijde Harmes de Hoogh,
aan de andere zijde ...
[682]
Op 2-5-1705 verkoopt
Jan Claassen van Leeuwen, leestemaker, wonende te Amsterdam voor zichzelf en als gemachtigde van zijn vrouw Jannitje Gerrits
aan Harmannus van Laar, kleermaker,
een huis genaamd "Het Witte Kruijs", staande op Den Hof of Koornmerkt te Amersfoort,
belend aan de ene zijde Johannis de Hoogh,
aan de andere zijde Johannes van Kempen.
De procuratie is voor notaris Henr ick Outgers verleend op 1-5-1705 te Amsterdam.
[683]
Uit dit huwelijk geref. gedoopt te Amersfoort :[684]
-
1. Dirckje Jans van Leeuwen, ged. 19-4-1688.
-
2. Jacoba Jans van Leeuwen, ged. 16-10-1692.
-
3. Gerrit Jans van Leeuwen, ged. 3-10-1697.
-
4. Anthonij Jans van Leeuwen, ged. 5-1-1700.
-
5. Franscis Jans van Leeuwen, ged. 8-2-1702.
-
6. Jacobus Jans van Leeuwen, ged. 11-1-1704.
-
d. Teunis Claes van Leeuwen, ged. 23-10-1664, ovl. jong?
-
e. Hilletien (Heijltjen) Claes van Leeuwen, ged. 3-2-1667, ovl. na 1715, wed. van Hendrik van Galen, wonend te Veenendaal (1710),
geref. lidmaat te Veenendaal, wonend aan de westzijde van de Kerkstraat, en in 1715 vertrokken naar Naarden,
tr. 1o vóór ca. 1687
Henderi(j)k van Galen, geb. vóór ca. 1665, ovl. vóór 1710, otr./tr. 2o Barneveld/Veenendaal geref. 25-10/23-11-1710[685]
Paulus Everts van Ginkel, geb. ca. 1686, betaalt f 3-4- haardstedegeld voor 1 haarstede te Veenendaal (1703-1711).
[686]
Hendrik van Galen en sijn vrou Hilligje van Leeuwen en hun dochter Jannigje van Galen zijn geref. lidmaat te Veenendaal (1705), wonend aan de westzijde van de Kerkstraat.
Op 29-10-1710 worden te Veenendaal de huwelijkse voorwaarden gemaakt tussen Paulus Everts van Ginkel en Hilletien Claes van Leeuwen. Hij oud 24 jaar
brengt een half mud en een schepel land aan, beide bij Barneveld gelegen, benevens 200 gulden
contant geld, enige boeken en gerede goederen begroot op 70 gulden. Zij oud 43 jaar brengt aan al
haar goederen volgens inventaris waarop zij haar kinderen hun vaderlijke goederen heeft bewezen, zij werd geassisteerd door haar broeder Oth van Leeuwen.[687]
vul aan Wormsbecher
Uit haar eerste huwelijk (van Galen-van Leeuwen) :[688]
-
1. Jannigje van Galen, geb. vóór ca. 1687, geref. lidmaat te Veenendaal (1705).
-
2. Dirkje van Galen, ged. geref. Stichts Veenendaal 23-12-1701, tr. Veenendaal 10-6-1720[689]
Jacob van Schuylenburgh.
Uit dit huwelijk 9 kinderen gedoopt te Veenendaal (1721-1744).
-
3. Claes van Galen, ged. geref. Stichts Veenendaal 24-5-1705.
-
f. Teunis Claes van Leeuwen, ged. 20-6-1669.
-
g. Geurt Claes van Leeuwen, ged. Barneveld 18-3-1672[690]
, ovl. vóór 23-7-1726 [691]
, (=kw. nr. 352).
-
h. Cornelia Claes (van Leeuwen), geref. lidmaat te Veenendaal (1717), wonend aan de westzijde van de Kerkstraat,
otr./tr. Barneveld 16-8/13-9-1685[692]
Jan Aerts van Leeuwen, wednr. van Teuntje Dirks van Oudewater.
-
i. Evert Claes van Leeuwen, ged. 3(?)-3-1672.
NB In Ref. [693] wordt deze zoon niet genoemd.
706. GOOSEN (VAN DEN TREECK).
Uit zijn huwelijk (VAN DEN TREICK-NN) geboren (o.a.?) :
-
a. Cornelisje Goossens (van den Treeck), (=kw. nr. 353).
708. CLAAS EVERTSZ VAN VELDHUIJSEN, geb. vóór ca. 1655, ovl. na 1718, j.m. wonend te Veenendaal (1676),
tr. 2o Veenendaal 30-1-1718[695]
LIJSBETJE WILLEMS, otr./tr. 1o Veenendaal geref. 12-3/5-4-1676 (als Claas Evertsen),[696]
709. METJE ALBERTS, geb. vóór ca. 1660, ovl. 1717[697], j.d. wonend te Veenendaal (1676).
Uit zijn eerste huwelijk (van Veldhuijsen-Alberts):
-
a. Evert Klaassen van Velthuijzen(¥), ged. geref. Gelders Veenendaal 21-1-1677, (=kw. nr. 354).
COMMENTAAR(¥)
In de klapper staat Evert Masen. Leesfout?
|
-
b. Geertien Claassen (van Veldhuizen), ged. geref. Gelders Veenendaal 10-8-1679
-
c. Aeltien Claassen (van Veldhuizen), ged. geref. Gelders Veenendaal 29-3-1682.
-
d. Jan Claassen (van Veldhuizen), ged. geref. Gelders Veenendaal 29-3-1682.
-
e. Albert Claassen (van Veldhuizen), ged. geref. Gelders Veenendaal 25-9-1687.
Is er verband met
Waeijntjen Claes van Veldhuizen, geb. Veenendaal, tr. Veenendaal 21-6-1674 Hendrik Aerts Hardeman.[698]
710. DIRCK AARTSEN VAN DER MEIJDEN (alias VAN DE GEER)(¥), geb. vóór ca. 1650, ovl. na 1707, tr. vóór 1674 (trouwboek Veenendaal begint 1672)[699]
[700]
.
711. TRIJNTJE (TEUNTIEN) REMMEN (REMMERTS)(¥), geb. vóór ca. 1655, ovl. na 1707. Zij wonen in Stichts Veenendaal op de hofstede De Geer (1694), op de Munnikenweg (1705).
COMMENTAAR(¥)
Is er verband met Arie Cornelisse van de Geer, arbeider (1748) (te Veenendaal?)?[701]
of met Van der Meijden,[702]
of met Cornelis Jansen op de Geer.[703]
|
COMMENTAAR(¥)
Is er verband met
Hendrickje Remme, koopt 17-4-1712 graf nr. 81 in de kerk van Veenendaal.[704]
Teunis Jansen Remmen (van de Melm) otr/tr Veenendaal 22-12/15-3-1673 Maria Abrahamsen van Blijsa.[705]
|
Op 4-2-1694 wordt graf nr. 49 in de kerk te Veenendaal verkocht aan Dirck Aertsz en Gerrit Aertsz, gebroeders, voor ƒ 10,--,--.[706]
Veenendaal 4-4-1694 : Comparanten Dirck Aertsz en Trijntje Remmen, echtelieden, wonende Stichts Veenendaal op den hofstede genaamd De Geer. Secluderen weeskamer uit hun boedel. [707]
Dirk Aarts en sijn vrou Trijntje Remmen en de meyt Lijsbet Joosten (getrouwd met Evert Evertsen), zijn geref. lidmaat te Veenendaal (1705), wonend op de Munnikenweg.[708]
Veenendaal 10.6.1707, des morgen 11.00 uur :
Comparanten Dirck Aertsen en Trijntje Remmerden, echtelieden onder de
Vr..& H. Heerl. van Renswoude, gezond, benoemen tot hun erfgenamen hun
kinderen in gelijke porties met dien verstande dat 't soontje bij haar
dochter in ehestand geprocreert en verwekt door Anthoni van Kessel,
genaamd Hendrick, nu ongeveer 5 jaar oud, om redenen dat deselver met
lammigheijt is bezocht uit de portie van die dochter 300 gld zal hebben en
stellen daarover Aert en Cornelis sijn comparants zonen om dezelven voor 't
kind te beleggen. De moeder van het kind heet Teuntje. [709]
Uit dit huwelijk geref. gedoopt te Veenendaal :[710]
[711]
(geref. doopboek Veenendaal begint 1674)
-
a. Neeltje Dircks (van der Meijden), geb. Veenendaal (G) (1672?), ovl. na 11-3-1740,[712], tr. vóór 1698 (niet gevonden te Veenendaal),[713]
Aalbert Geurts Bolderman, geb. 1665-1670, ovl. na 1713, zn. van Geurt Barendsen Bolderman, ouderling te Rhenen,[714] en Heijltje Marcelis van Wakeren (Waecker).
Aalbert Bolderman en sijn vrou Neeltje Dircksen zijn geref. lidmaat te Veenendaal (1705), wonend aan de westzijde van de Kerkstraat.[715]
Uit dit huwelijk:[716]
[717]
[718]
-
1. Lijsbeth Albertsen Bolderman, ged. Veenendaal (U) 6-2-1698.
-
2. Geurt Albertsz Bolderman, ged. Veenendaal (G) 17-3-1700, tr. 1o Veenendaal (UT) 4-3-1725[719]
Annetje Hendriks, dr. van Hendrik Everts en Geertje Dirks,
otr. 2o Veenendaal (UT) 5-3-1730[720]
Geurtje van Kreel, ged. Veenendaal (UT) 25-11-1703, dr. van Hendrik Jans van Kreel en Geertje Jans Weppelman,
tr. 3o Veenendaal (UT) 12-5-1733[721]
Geertje Cornelisse van Beekum, ged. 20-1-1699, dr. van Cornelis Aarts van Beeckum en Niesje Peters.
Uit zijn eerste huwelijk 1 kind geboren te Veenendaal (1729).
Uit zijn derde huwelijk 1 kind geboren te Veenendaal (1740).
-
3. Katrijna Albertsen Bolderman, ged. Veenendaal (G) 21-6-1702, tr. Veenendaal (UT) 1-3-1725[722]
Arie van Ijzendoorn, ged. Veenendaal (UT) 12-10-1692, zn. van Aalbert Albertsen van Ijzendoorn en Lijsbeth Jans.
-
4. Hendrickje Alberts Bolderman, ged. Veenendaal (G) 21-12-1704, tr. Veenendaal (UT) 29-7-1731[723]
Teunis van Holten, ged. Veenendaal (UT) 17-9-1713, zn. van Cornelis Thonis van Holten en Maria Willems.
-
5. Heijltje Albertsen Bolderman, ged. Veenendaal (G) 4-5-1707, tr. Veenendaal (UT) 27-10-1737[724]
Lammert van Hoeven, ged. Veenendaal (UT) 3-6-1714, zn. van Hendrik Peters van Hoeven, schipper, en Cornelia Lammerts van Stokkum.
-
6. Jacobje (Jacomina) Albertsen Bolderman, ged. Veenendaal (G) 4-5-1707, tr. Veenendaal (UT) 27-3-1740[725]
Teunis Remmen, zn. van Rem Teunissen en Aartje Tijssen Lagerweij.
-
7. Dirk Albertsz Bolderman, ged. Veenendaal (G) 13-6-1713, beg. Veenendaal 15-12-1794, schippersknecht te Veenendaal,
tr. Veenendaal (G) 5-11-1733[726]
[727]
Teuntje Teunisse van Keulen, ged. Veenendaal (G) 25-8-1709, beg. Veenendaal, dr. van Teunis Willemsz van Ceulen, schipper te Veenendaal,
en Weijntje Lamberts van Stokkum.
Uit dit huwelijk 8 kinderen gedoopt te Veenendaal (1734-1751). [728]
-
b. Aart Dirkse van de Geer(¥), ged. geref. Stichts Veenendaal 23-11-1674, ovl. na 1718, (vertrokken naar Amerongen in 1712),
huurt blijkbaar een huis met 2 haardsteden te Veenendaal, waarvoor mevrouw Van der Hem als eigenaar
f 6-8-- haardstedegeld betaalt te Veenendaal (1703-1711),
[729]
tr. vóór 1701 (hiaat trouwboek Veenendaal 1689-1701)[730]
[731]
Geertje Jacobs Bos, geb. Veenendaal (G) 1672/73, ovl. na 1718, dr. van Jacob Evertsz (van den) Bosch en Petertje Everts van Veldhuysen (zie kw. nr. ⇒ 1416 sub b).
COMMENTAAR(¥)
In de klapper staat Aert Cornelissen, zn. van Dirck Aertsen.
|
Aarts Dirks en sijn vrou Geertje Bos zijn geref. lidmaat te Veenendaal (1705), wonend op de Geer. Zij zijn vertrokken naar Amerongen.[732]
-
1. Jacob Aartse van de Geer, ged. geref. Veenendaal 20-11-1701.
-
2. Hend(e)ri(j)k Aartse van de Geer, ged. geref. Veenendaal Veenendaal 17-5-1703, ovl. na 1759, wonende te Amerongen,
tr. 1o Amerongen 19-7-1739
Petronella van Brinkererf, ovl. Veenendaal 1744, j.d. van Amerongen,
tr. 2o Renswoude 14-11-1745
Jannetje de Gooyer, geb. Ederveen, ovl. na 1759, wonende te Utrecht.
Uit zijn eerste huwelijk (van de Geer-de Gooyer) 3 kinderen geref. gedoopt te Veenendaal (1740-1744).[733]
Uit zijn tweede huwelijk (van de Geer-van Brinkererf) 5 kinderen geref. gedoopt te Veenendaal (1747-1759).[734]
-
3. Peter Aartse van de Geer, ged. geref. Veenendaal 15-8-1706.
-
4. Petertje Aartse van de Geer, ged. geref. Veenendaal 22-2-1708.
-
5. Evert Aartse van de Geer, ged. geref. Veenendaal 9-2-1710, tr. vóór 1738
Willemijntje van Dellewijnen.
Uit dit huwelijk 3 kinderen geref. gedoopt te Veenendaal (1738-1741).[735]
-
6. Petertje Aartse van de Geer, ged. geref. Veenendaal 17-4-1712.
-
7. Trijntje Aartse van de Geer, ged. geref. Veenendaal 22-7-1714, beg. Leersum 24-1-1783, wonende te Amerongen,
tr. vóór 1747
Jorden Steenbeek, ged. Leersum 14-1-1720, wonende te Leersum,
zn. van Cornelis Jordens Steenbeek en Feijgje Reijers.
Uit dit huwelijk 4 kinderen gedoopt te Veenendaal en Leersum (1747-1757).[736]
-
8. waarschijnlijk Cornelis Aartse van de Geer, geb. ca. 1716 (doop niet gevonden), tr. Amerongen 17-3-1737
Grietje Kabel, ovl. Amerongen 26-10-1739.
Uit dit huwelijk 2 kinderen geref. gedoopt te Amerongen (1738-1739).[737]
-
9. Dirk Aartse van de Geer, ged. geref. Veenendaal 13-2-1718, beg. Leersum 3-9-1790, wonende te Amerongen,
otr. 1o Leersum 27-11-1745
Willemijntje Cornelis van Woudenberg, geb. ca. 1718, beg. Leersum 27-8-1762
wonende te Woudenberg.
otr./tr. 2o Leersum geref. 8/28-6-1767
Judik (Judith) Teunisse Lagerweij, geb. Leusden, beg. Leersum 22-8-1807. Zij hertr. Leersum 26-10-1800 Roelof van Vulpen.
Uit zijn eerste huwelijk (van de Geer-van Woudenberg) 5 kinderen geboren/gedoopt te Leersum en Amerongen (1746-1757).[738]
Uit zijn tweede huwelijk (van de Geer-Lagerweij) 4 kinderen gedoopt te Leersum (1769-1778).[739]
-
c. Teuntje Dirkse (van der Meijden) (van de Geer), ged. geref. Veenendaal 12-3-1676, tr. 1-10-1699[740]
Anthonie van den Brouch.
-
d. Cornelis Dirkse (van der Meijden) (van de Geer), ged. geref. Veenendaal 13-1-1678, ovl. na 1724, j.m. wonende te Veenendaal (1702),
tr. Veenendaal geref. 24-10-1702 (als Cornelis Dircksen van de Geer)
Cornelia Geurtse Bunt, ged. geref. Veenendaal 4-12-1681, ovl. na 1724, j.d. wonende te Veenendaal (1702),
dr. van Geurt Jorissen Bunt en Cornelia Lubberts van Ginckel.
-
1. Derk Cornelisz van der Meijden, ged. geref. Veenendaal 15-4-1703, tr. Veenendaal 10-10-1728[741]
Hendrikje Hendriks Koetsveld.
-
2. Dirk Cornelisse van de Geer, ged. geref. Veenendaal 15-4-1703.
-
3. Cornelia Cornelissen van der Meijden, ged. Veenendaal 11-1-1705.
-
4. Catrijn(tje) Cornelisse van de Geer (van der Meijden), ged. geref. Veenendaal 14-11-1706, wonende te Elst,
otr./tr. Veenendaal(U)/Maurik 4/12-8-1736[742]
Albert Pieterse Koesfeld, wonende te Maurik.
Uit dit huwelijk 5 kinderen gedoopt te Veenendaal (1739-1747).[743]
-
5. Gerrit (Geurt) Cornelisz van der Meijden (van de Geer), ged. geref. Veenendaal (G) 29-12-1708.
-
6. Gijsbertje Cornelisse van de Geer, ged. geref. Veenendaal 29-4-1711.
-
7. Arien Cornelisse van de Geer, ged. geref. Veenendaal 22-10-1713.
-
8. Aart (Arie) Cornelisse van der Meijden (van der Geer), ged. geref. Veenendaal 20-12-1716, tr. Veenendaal (G) 21-10-1736[744]
Maagje (Mayke, Maayke) Peters van Kampen, ged. Bennekom 28-2-1712, dr. van Peter Jacobsz (van Kampen) en Reijertje Maassen van Methorst.
Uit dit huwelijk 6 kinderen gedoopt te Veenendaal (1737-1750).[745]
-
9. Cornelis Cornelisse van de Geer, ged. geref. Veenendaal 24-4-1719.
-
10. Maria Cornelisse van de Geer, ged. geref. Veenendaal 31-8-1721.
-
11. Jacomijntje Cornelisse van de Geer, ged. geref. Veenendaal 22-10-1724.
-
d. Maria (Marretien) Dirkse (van de Geer), ged. geref. Veenendaal 9-3-1679 (vader Dirck Aertsen), (=kw. nr. 355).
-
e. Raijer Dirkse , ged. geref. Veenendaal 31-10-1680.
-
f. Rem Dirkse (van der Meijden) (van de Geer), ged. geref. Veenendaal 31-10-1680.
-
g. Jacobjen Dirkse van der Meijden (van de Geer), ged. geref. Veenendaal 2-3-1684.
-
h. Henrick Dirkse van der Meijden (van de Geer), ged. geref. Veenendaal 28-8-1687.
-
i. Henrickje Dirkse van der Meijden (van de Geer), ged. geref. Veenendaal 2-12-1688.
vul aan VG 26(2001)237.
728. ARNOLT (ARNOLDUS) (WALRAVEN)/VAN STEENHUIJS(EN), ged. geref. Grave 6-3-1650, ovl. vóór 1700, komt vrijwel alleen voor met de achternaam Van Steenhuijs,
koster en schoolmeester in Sambeeck (1681, 1682)
doopget. 1685,
tr. vóór 1681
729. ELISABETH MICHELS, geb. vóór ca. 1660, ovl. na 1719.
Op 30-4-1681 transporteren
Diderick Aertz & Marij Janssen echtelieden, aan Aernolt van Steenhuijs, koster in Sambeeck, & Elisabeth Michels echtelieden, bouwland, groot 1 morgen met het recht van de schaar tegenwoordig daar op staande, in het Meersche Velt aan de Santsteegh, vrij erf behalve de dorpslasten en de Heerenschatting. 100 gulden.
[746]
Op 21-10-1682 transporteren
Grietje Jacobs, weduwe Thonis Peters zal. met haar gecoren momboir Peter Jans, haar zoon Peter Thonissen & Trieneke echtelieden, schoonzoons Jan Aben & Maria Thonissen echtelieden en Gerrit Willems & Neliske Thonissen echtelieden, aan Aernolt van Steenhuijs, koster en schoolmeester, & Elisabeth Michels echtelieden:
* een huis, schuur, schop, hof en bouwland met het houtgewas, gelegen aan het Broeck, groot 6 morgen zoals Thonis Peters en Grietje in gebruik hadden, vrij erf, behalve dat de drie morgen waar het getimmerte op staat tussen het Broeck en de Duijstere Steegh, voor ½ part is belast met 11 sester en een hoop rogge aan juffrou van Eijck en 5 sester aan Elsholt, hiervan is in 1664 afgelost aan van Stalburgh vier malder en ½ sester rogge, aan het huis Boxmeer een oort gelds; * 1 morgen 12 roeden op de Duijster Steegh, belast met 6 sester en ½ vat rogge en ½ deel van een capuijn aan Sijne Hoogheit.
* bouwland aan de Warande en de Meulenwegh, groot 1½ morgen, drie lopen langs elkaar waarvan de eerste 2 lopen zijn belast met 1½ malder rogge Graafse maat aan Sijne Hoogheit, waardoor de hele lopen tiendvrij zijn, de derde loop langs het Meulenhuijs is belast met 6 sester rogge aan het Sint Anthonius Gilde tot Sambeeck; * bouwland in de Aenbeten, groot 1 morgen 20 roeden, half belast met 9½ sester rogge en 1 kapoen aan Sijne Hoogheit, jaarlijkse erfpacht.
* bouwland op de Reuver, drie lopen en het nieuw erf aan de heide, groot 4 morgen 67 roeden, vrij erf.
[747]
Op 12-1-1700 transporteert
Elisabeth Michels met haar vader Willem Michels als momboir over haar onmondig kind, echtelijck verwekt door Arnolt van Steenhuijsen zal. en met volmacht van de de andere momboir Cornelis Walravens volgens octrooi van 9-12-1699 en 20-12-1699, aan Peter Jans Geubbels & Maria Jans echtelieden, bouwland, genaamd den Reuver, groot 4½ morgen en gelegen in de Aembeten aan de hei, belend met een sijde Wolter Jans erf, de andere sijde Hendrik van Slijpenbeeckx erf, met een eijndt uijtschietende op de heijde en het ander eijndt op Willem Michels vrij erf. Voor 353 gulden.
[748]
Op 3-2-1708 transporteren
Lysbeth Michaels en haar zoon Ludolff Van Steenhuijsen, aan Geret Kerstens & Geurtien Aerts echtelieden, bouwland, groot 2½ morgen aan de Warande, de Broecksen Muelenwegh en de Warandschen wegh, bestaande uit 2 onderpanden: het eerste afkomstig van Aert van Lerp en belast met 1½ malder rogge Graafse maat Herenpacht het tweede belast met 6 sester rogge aan het Gilde van Sint Antonius te Sambeeck. Voor 20(!) gulden en 9 hogen.
[749]
Op 14-8-1709 transporteert
Elisabeth Michels met haar zoon Ludolph van Steenhuijsen, aan Osvoldt Vinck & Wendelina Loomans echtelieden, wei- of hooiland, groot 2 kleine morgen 1½ vierendeel, gelegen onder Sambeek, belend aan de ene zijde Jan van Els, de andere zijde Hendrick en Ghijsbert Michels, schietende van Geurt Aerts Ebben erf toto op de heer van Capellen vrij erf. Voor 500 gulden.
[750]
Schepenprotocollen Nijmegen:[751]
Akte 11-9-1719:tekst nog opzoeken
Vermeld worden:
Johanna de Haert gehuwd met Cornelis Walravens,
Elisabeth Michaels wed. van Arnold Walravens,
Elionora Walravens, gehuwd met Ludolph Walravens,
Aelbert Walravens, gehuwd met Adriana Fenacolia,
Elisabeth Walravens gehuwd met Justus Brouwer, handelt voor Hendrik de Haart.
Verder: Johan Martijn Walravens
N. Brouwer,
Otto Cornelis de Haart handelt voor Wijer Vermeer,
Cornelis Brouwer,
Justus Brouwer (Jr).
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
a. Ludolph van Steenhuijsen, geb. vóór en onmondig 1700, mondig 1709?, (=kw. nr. 364).
noemt zich later Ludolph Walravens.
wordt in een testament aangeduid als de oudste neef van Cornelis Walravens.
730. NN WALRAVENS, geb. vóór ca. 1665.
COMMENTAAR(¥)
Hij moet een van de broers van Cornelis Walravens en van Arnolt (Arnoldus) (Walraven)/Van Steenhuijs(en), want zijn dochter Johanna Leonora noemt Cornelis Walravens haar oom. De broers die voor dit vaderscahp in aanmerking komen zijn
Maximilianus Walraven/van Steenhuys (ged. 1643), over wie verder niets gevonden is
Wilhelm Walraven/van Steenhuys, (ged. 1645), over wie verder niets gevonden is
Jacob Walraven/van Steenhuys, (ged. 1648), student te Leiden 1666, verder niet bekend
Willem Adriaan Walraven/van Steenhuys (ged. 1651), over wie verder niets gevonden is
Vooralsnog valt niet uit te maken wie de vader van Johanna (E)Leonora is.
|
Schepenprotocollen Nijmegen:[752]
Akte 11-9-1719:tekst nog opzoeken
Vermeld:
Johanna de Haert gehuwd met Cornelis Walravens,
Elisabeth Michaels wed. van Arnold Walravens,
Elionora Walravens, gehuwd met Ludolph Walravens
Aelbert Walravens, gehuwd met Adriana Fenacolia,
Elisabeth Walravens gehuwd met Justus Brouwer, handelt voor Hendrik de Haart.
Verder: Johan Martijn Walravens,
N. Brouwer,
Otto Cornelis de Haart handelt voor Wijer Vermeer,
Cornelis Brouwer,
Justus jr Brouwer.
-
a. Johanna (E)Leonora Walraven(s), geb. vóór ca. 1690, ovl. na 1760, (=kw. nr. 365).
732. FREDERIK NOLENS, ged. Roermond (St Christoffel) 11-11-1657, ovl. Nijmegen tussen 13-2-en 31-12-1729, verm. beg. te Ooy, j.m.van Roermond (1692), maasschipper (1720),
vestigde zich te Eisden en ontving 16-9-1673 van zijn vader,
die te Roermond woonde, het vruchtgebruik van de goederen die te Eisden
lagen en herkomstig waren van wijlen zijn moeder [753]. Hij was maasschipper en
koopman en werd 10-7-1695 burger en 29-9-1697 grootburger van Nijmegen,
draagt 50 stenen bij aan de collecte voor de kerk van Urmond (1685 en 1701) en schenkt een glas-in-lood raam[754]
Hij
otr./tr. Eijsden geref. 24-5/15-6-1692 (met attestatie van Nimwegen)
733. PETRONELLA BOURS, ged. geref. Nijmegen (St Steven) 7-10-1670, ovl. na 1729, j.d. van Nimwegen (1692) uit het bekende maasschippersgeslacht Boers [755], dr. van Jacob Bours en Maria Clouns. Petronella
Nolens-Bours was dus tegelijkertijd dochter en schoonzuster van Maria Nolens-Clouns (zie kw. nr. ⇒ 1467 ).
|
Wapen Boers : In goud een rood rad van vijf spaken, van boven gebroken, met een afgebroken stukje velg rustend tussen de twee onderste spaken, de spaken geplaatst schuinkruisgewijs met een vijfde spaak naar links. (Glasraam NH Kerk te Venlo)[756]
.[757]
|
Op 22-1-1713 gaven Frederik Nolens en Petronela Boers te Venlo volmacht
om hun aandeel, zijnde 1/6, in het ouderlijk huis Boers-Cloens, gelegen aan de
Lage Markt te Nijmegen, gerechtelijk te verbinden voor de ontvangst van de verponding over stad en schependom van Nijmegen door hun schoonbroer Willem Vonck, echtgenoot van Aletta Boers [758]. De echtgenoten Nolens-Boers schonken
in 1719 een glasraam aan de hervormde kerk te Venlo waarin hun alliantie-wapens waren aangebracht benevens het onderschrift "Frederick Nolens en Pitronella Bours syn huysvrouwe 1719" [759].
Op 20-5-1726 liet Frederik Nolens te Eisden een uitvoerig notarieel verslag
met protest opmaken betreffende de omstandigheden waaronder hem kort tevoren
te Reckheim een verklaring was afgeperst. Uit deze akte blijkt dat hij toen met
vier eigen schepen langs Reckheim de Maas afvoer [760].
In de jaren 1728-1731 procedeert Germain Beranger tegen P. Bours, wed. van Frederik Nolens, vanwege een schuldvordering. Frederik Nolens had namens zijn tante een som geld ontvangen, maar deze nooit terugbetaald. Beranger als mede-erfgenaam maakt alsnog aanspraak op zijn aandeel in die som.
De eis is aan te tonen de som voldaan te hebben of alsnog de helft uit te betalen, met interest.
[761]
In het Stadarchief van Dordrecht bevinden zich onder Stukken betreffende insolvente boedels, nr. 1069, stukken betreffende Pieternella Boers, weduwe van Fredrik Nolens, 1735. Opzoeken!
Uit het huwelijk (Nolens-Bours) :(¥)
COMMENTAAR(¥)
De opsomming van kinderen in Ref. [762] is niet erg compleet. In Dordrecht blijken nog een aantal kinderen gedoopt, vaak met een afwijkende achternaam van de moeder.
|
-
a. Pieter Nolens, ged. geref. Dordrecht 21-2-1693 (moeder heet hier Bours), ovl. verm. jong.
-
b. Agnes (Agneta) Nolens, geb. ca. 1693, ovl. 1731-1734, burgeresse van Rotterdam 6-8-1731 (gratis als zijnde de comtoirdogter van de Heer Burgemeester De Meij)[763].
woont in 1733 te Rotterdam, tr. geref. Dordrecht 28-12-1717[764]
met attestatie van Nijmegen[765]
. Gerrit van den Bergh, ged. geref. Dordrecht 8-4-1690, ovl. vóór 2-11-1777.
rijnschipper, zn. van Frans van den Bergh en Geertruy Schulders. Hij hertr. Mulheim 17-4-1734 Geertruyd Odendaell, beg. Nijmegen (St Steven) 1-10-1785, die als zijn weduwe en oud
burgeres te Nijmegen wordt ingeschreven 2-11-1777.
Uit dit huwelijk (van den Bergh-Nolens):[766]
-
1. Geertruy van den Bergh, ged. Dordrecht geref. 20-1-1719.
-
2. Frederik van den Bergh, ged. Nijmegen 22-1-1721 (get. Willem Vonck en Juffr. Omlings, gent. Margreta van Elst).
-
c. Maria Nolens, ged. geref. Dordrecht 30-6-1694 (moeder heet hier Baens!), ovl. verm. jong.
-
d. Jacob Nolens, geb. Nijmegen ca. 1695, ovl. tussen 30-4-1746 en 14-1-1751, (=kw. nr. 366).
-
e. Pieter Nolens, geb. ca. 1697, ovl. Schimmert (ten huize van zijn neefje Willem Nolens-Groeber) 23-11-1773 (ongehuwd). Op 8-9-1734 werd hij grootburger van Nijmegen[767].
-
f. Peter Nolens, ged. geref. Dordrecht 15-4-1700 (moeder heet hier Bois!), is mogelijk identiek met Pieter Nolens sub e hierboven.
-
g. Jan Frederik Nolens, geb. Luik ca. 1700, ged. wellicht Coronmeuse, ovl. Eisden 29-9-1774, belender te Eijsden (1766),[768]
(1773),[769]
grootburger van Nijmegen (20-9-1740), schipper en koopman, schepen te Oost (1749-1774)[770]. Te Eisden was hij
schepen (1751, 1761) en diaken van de geref. gemeente aldaar. Hij
otr. geref. Eisden 2-12-1743 en Nijmegen (St Steven) 8-12-1743[771]
Sara Pietermans, ged. geref. Eisden 18-5-1710, ovl. Eijsden 9-3-1775, dr. van Willem Pietermans en Anna Maria Roemer,
als wed. van J.F. Nolens belendster te Eijsden (1775).[772]
(De familie Pietermans, is een oude familie van dorpsbestuurderen uit de omgeving van Eisden, waarin zowel katholieke als geref. takken voorkomen).[773]
etc. vul aan. logb 1843
Uit dit huwelijk (Nolens-Pietermans) geboren [774]:
-
1. Frederik Willem Nolens, ged. geref. Eisden 12-12-1745, ovl. Eisden 11-11-1788[775], schepen van Oost (1775-1788)[776].
tr. vóór 1782
(Anna) Ge(e)rtrui(d) Landme(e)ter, geb. 1752/53, ovl. Eijsden 26-4-1829, dr. van Thomas Hendrik Landmeeter en NN NN.
Mechel Pitermans verkoopt op 30-8-1782 "zeeker plaatske uijt haare mestkuijl geleegen neffens en langs
het huijs van (de koper)" ter grootte van 1 kleine roede min 10 voeten land van het perceel waarop haar
huis staat aan de weduwe (= Gertruid Landmeeter) van Fred(e)rik Willem Nolens voor 30 gulden.[777]
Aan deze weduwe verkoopt ze op (1)9-4-1791 de rest van haar woonhuis, omschreven als "het huijs
door haer bewoont, met hof schuur en stallingen en op en dependentien van dien gelegen alhier aen
de Maes in de Dorpstraet", grenzende oost de weduwe van Hendrick Pieters, zuid de Dorpstraat, west
Gertruijd Landmeter (de koopster) weduwe van W.F. (sic!) Nolens, voor 400 gulden, onder de conditie
dat zij gedurende de rest van haar leven in het verkochte huis mag blijven wonen[778]
KLOPT DIT WEL
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
aa. Willem Hendrik Nolens, geb. 1778/79, ovl. Eijsden 19-12-1857, tr.
Maria Hubertina Schrivers, ovl. vóór 1857.
-
bb. Christina Bertina Nolens, geb. Eijsden 3-10-1784, ovl. Eijsden 20-8-1872, tr. Eijsden 4-11-1825
John (Jan) Jones, geb. Nijmegen 15-2-1778, ovl. vóór 1872
zn. van Griffin Jones en Jane Tindlay.
-
cc. Pieter Jacob Nolens, geb. 1787/88, ovl. Eijsden 30-6-1837.
-
2. Anna Maria Nolens, ged. geref. Eisden 26-12-1753, tr.
Abraham Mikkers.
Verkopers waren daarenboven Gertruid Landmeeter, weduwe van Nolens, de gezusters Margrita, Elisabeth, Catharina en Anna Teuth, de kinderen van
Jan Hendrick Frankot voor 1/12 gedeelte, de
kinderen van Abraham Mikkers en Anna Maria Nolens.[779]
-
h. Maria Nolens, geb. Luik 21-6-1702, ged. Coronmeuse (tussen Luik en Herstal ) 22-6-1702.
-
i. Aletta Nolens, geb. Luik 24-6-1704, ged. (Coronmeuse?) 28-6-1704.
-
j. Frederik Nolens, ged. geref. Dordrecht 29-12-1708 (moeder heet hier Boers!), is mogelijk identiek met Frederik Nolens sub k hieronder.
-
k. Frederik Nolens, geb. ca. 1713, ovl. 's-Hertogenbosch, tr.[780]
Hendrina van Munster, ovl. na 13-5-1767. Zij hertr. 1o Peter Vos, hertr. 2) Andries Rochelt.
vul aan logb 1844
Uit het huwelijk (Nolens-van Munster) geboren :
-
2. Pieter Nolens, welke beiden 13-5-1767 vermeld worden.
-
l. Anna Maria Nolens, ged. geref. Dordrecht 29-3-1715 (moeder heet hier Boers).
734. FREDERIK NOLENS[781], ged. geref. Maastricht (St Jan) 9-11-1653, ovl. Eisden 1708 (tussen 3 febr. en 12 juni), j.m. van Eijsden (1680).
mogelijk dezelfde als NN Nolens, schepen van Oost (1684-1692)[782], schepen van Eisden en herhaaldelijk diaken van de Hervormde Gemeente aldaar (1684-1689, 1691, 1695, 1698-1706).
otr./tr. Eijsden geref. 30-11/15-12-1680
Het huwelijkscontract Nolens-Frambach werd op 8-12-1680 gesloten voor Peter Franssen en WiLlem Deckers als schepenen van Eisden en bepaalde o.a., dat
Geurt Nolens direct na het voltrekken van het huwelijk aan de toekomende echtelieden tot hun onderhoud zou geven elf grote roeden akkerland en 200 gulden
Brabants Maastrichter cours in contant geld. Daarentegen beloofde Hubrecht Frambach zijn toekomende schoonzoon en dochter, gelijk ook de kinderen bij
haar te verwekken, bij zich in huis te nemen en van kost, drank en andere behoeften behoorlijk te voorzien, zolang als zij genegen zouden zijn bij hem te
blijven. Wensten zij echter op zich zelf te gaan wonen en hun eigen "menagie''
te doen, dan zou hij in zulk geval aanstonds aan hen uitreiken en medegeven elf
grote roeden akkerland en vijftig pattacons (= 200 gulden) in contante penningen [783].
735. ADRIANA FRAMBACH, geb. vóór ca. 1660, ovl. 1718-1727, j.d. van Eijsden (1680), woont te Castert (1717).
Met Paesschen 1693 worden Frederik Nolens en sijn h.v. Adriana Frambachs, beijde te Eijsden, aangenomen als geref. lidmaat op belijdenis. In 1709 en 1716 wordt Adriana in de lidmatenlijst nog vermeld als zijn wed. Adriana Frambach stamde uit een familie van plattelands magistraten te Eijsden,
die overwegend katholiek was. Zij wordt 13-8-1710 te Eisden vermeld als
ouwersse ende biertappersse alhier" [784]. Wellicht zette zij hiermede het beroep van haar overleden man voort. Bij de deling van de ouderlijke goederen
door haar kinderen op 8-5-1727 voor notaris W. B. Vaessen te Eisden, blijkt
hieronder te zijn een huis en hoeve met brouwerij, gelegen te Caastert, op den
"Treffert". Op 31-8-1718 testeerde Adriana Frambach voor Theod. van der Wood, notaris te Maastricht.
Uit dit huwelijk (Nolens-Frambach) gedoopt[785] :
-
a. Govert Nolens, ged. geref. Eijsden 8-3-1682, ovl. jong.
-
b. Anna Catharina Nolens, ged. geref. Maastricht (St Jan) 10-9-1684, ovl. jong.
-
c. Maria Nolens, ged. geref. Eisden 7-3-1688, ovl. na 1725, geref. lidmaat te Eijsden op belijdenis (29-7-1712, achter de inschrijving staat genoteerd: vertrokken naar Dalhem),
j.d. van Castert (1713), doopget. (1722),
otr./tr. Eijsden geref. 9/19-2-1713 ("met attestatie te Dalhem getrouwd")
tr. (Waalse Kerk) Daalhem (B) 19-2-1713[786]
Germain Berangé (Beranger), ovl. na 1728, j.m. van Dalhem (1713).
schepen der hoge justitie van stad en (staats) land van Daalhem.
In de jaren 1728-1731 procedeert Germain Beranger tegen P. Bours, wed. van Frederik Nolens, vanwege een schuldvordering. Frederik Nolens had namens zijn tante een som geld ontvangen, maar deze nooit terugbetaald. Beranger als mede-erfgenaam maakt alsnog aanspraak op zijn aandeel in die som.
De eis is aan te tonen de som voldaan te hebben of alsnog de helft uit te betalen, met interest.
[787]
-
d. Agnes Nolens, ged. geref. Eijsden 25 (24?)-3-1691, ovl. jong[788].
-
e. Stijn (Christina) Nolens, ged. geref. Eijsden 18-12-1695, beg. Eisden 15-11-1786, (=kw. nr. 367).
736. HERMEN (VAN) HEIJSING(H) (HEI(J)SIN(C)K, HEISEN, HEI(J)SIJN), geb. vóór ca. 1655, ovl. na 1731, belender in de Hoge Molenstraat te Arnhem (1700),
verkopen hun huis en stalling in de Molenstraat (1726),
huw. get. (1724),
wednr. wonende te Arnhem (1731),
otr. 2o Arnhem geref. 31-3-1731
JOHANNA MARGARITA WILLEMSE, wed. van Corn. Gormans wonende te Arnhem (1731),
tr. 1o Arnhem geref. 26-3-1679[789]
737. METJEN EVERTS, ovl. 1726-1731, huw. get. (1724).
Op 25-7-1709 verklaren
Thieleman Smith en Hester Hengelaer echtelieden, mitsgaders Helena Smith, weduwe Isaack van der Linden, te cederen, te transporteren en op te dragen aan en ten erfelijke behoeve van Herman van Heijssinck en Metjen Evers echtelieden zekere moeshof, gelegen buiten St. Johanspoort aan de weg naar Emaus, en zulks voor een summa van 175 gl., waarvan zij, comparanten, bekennen te dank voldaan en betaald te zijn.
[790]
Op 29-4-1726 verklaren
Herman van Eijsingh en Metjen Evers e.l., aan en ten behoeve van de heer luitenant Hermannus Harpenslager te cederen en in volle eigendom over te geven hunlieder huis en stalling, staande en gelegen alhier binnen Arnhem in de Molenstraat tussen de erfenissen van de rentmeester van den Bergh ter eenre- en Christoffel Wijssenberg ter andere zijde, en zulks voor eensomme van 340 gl., waarvan de comparanten en transportanten bekennen voldaan en betaald te zijn.
[791]
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
a. Evertgen Heijsinck, ged. geref. Arnhem 18-12-1679.
-
b. Hermannus Heisen, ged. geref. Arnhem 25-3-1683, (=kw. nr. 368).
-
c. Andries Heijsijn, ged. geref. Arnhem 2-9-1688, ovl. jong?
-
d. Lijsbeth Heisinck, ged. geref. Arnhem 13-10-1689.
-
e. Andries Heijsijn, ged. geref. Arnhem 24-4-1692.
-
f. Geertruid Heisijn, ged. geref. Arnhem 5-7-1693.
-
g. Katrijn Heijsijn, ged. geref. Arnhem 26-2-1696.
-
h. Hermijn Heijseijn, ged. geref. Arnhem 21-9-1698, ovl. jong?
-
i. Johannes Heijsijn, ged. geref. Arnhem 30-3-1700.
-
1. Herman Jansen Heijsen (Heising), ovl. na 1741, wednr. wonend te Arnhem (1748),
tr. 1o voor 1723
Elisabeth (Lijsbeth) (Heijsen/Heijsink), ovl. 1741-1748, otr./tr. 2o Arnhem geref. 20-10/3-11-1748
Nulleken Harmzen, j.d. wonend te Arnhem (1748).
Op 2-7-1731 verklaren
Hermen Janssen Heysen en Lysbet Heysink e.l. aan en ten behoeve van Willem van den Brink te cederen, op te dragen en in eigendom over te geven hunlieder huisje, staande en gelegen alhier aan de St. Johanspoort, ter eenre- de hoge wal en ter andere zijde het huis van de heer van Eyl, in de wandelinge genaamd de Fuyck, thans bewoond wordende door Catharina Meyers, en zulks voor de somma van 450 gl., dewelke de comparanten bekennen ten volle ontvangen te hebben.
[792]
Op 3-11-1741 verklaren
Beernt Kreuckeling en Geertjen Derks Witteveen e.l. te hebben verkocht en alnu kracht en mits dezen te cederen en te transporteren aan en ten behoeve van Harmen Janssen Heijsen en Leijsbeth Heijsink e.l. hunlieder huis, genaamd den Wildenman, gelegen omtrent de Pauw, de ingang tot de kerk ter eenre- en kopers ter andere zijde, verklarende de volle kooppeningen ad 2150 gl. vrij geld te wezen voldaan en betaald.
[793]
Op 3-11-1741 verklaren
Harmen Janssen Heijsen en Leijsbeth Heijsink e.l. te hebben verkocht en alnu kracht en mits dezen te cederen en te transporteren aan en ten behoeve van Peter Capel zeker huis, genaamd den Wildenman, gelegen omtrent de Pauw, de ingang tot de kerk ter eenre- en de verkopers ter andere zijde, verklarende de comparanten van de volle kooppeningen ad 2150 gl. vrij geld te wezen voldaan en betaald [794],[795]
Uit zijn eerste huwelijk (Heijsen Heijsinck):
-
aa. Arandina (Arentina) (van) Hei(j)sen, ged. geref. Arnhem 14-3-1723, tr. 1o
Georg Bergman, ovl. vóór 1749, otr. Arnhem geref. 2-3-1749
Andries Tiede, j.m., sergeant in het regiment van den Prins van Baden Durlach (1749).
-
bb. Anna Catharina Heijsen, ged. geref. Arnhem 20-5-1725.
-
cc. Eva Heijsen, ged. geref. Arnhem 19-11-1730.
-
j. Hermijntje (Hermina) van Heijsinck (Heising), ged. geref. Arnhem 20-7-1701, j.d. van Arnhem (1724),
otr. Arnhem geref. 4-3-1724 (get. voor hem Jochem Reijniersz, voor haar "pater et uxor")
Timan Kornelisz, j.m. van Nunspeet (1724).
-
k. Arentje Heijseijn, ged. geref. Arnhem 21-2-1704.
740. A(E)LBERT HANSEN, geb. vóór ca. 1625, ovl. na 1703, diaken van de Groote of St. Eusebiuskerk te Arnhem (1656, 1660, 1670),[796]
huw. get. (1663, 1689),
treedt op als curator over de boedel van wijlen Bart Duim en Niesken Cock (1678),
gardiaen,[797]
belender in het Arnhemse Broek (1703),
tr. vóór 1648
741. ANNEKEN ESBUELEN (ESBUIJLEN) (SBUELEN, SWELEN, SWOLLEN), geb. vóór ca. 1630, ovl. na 1679. Zij bewonen huis en hofstede aan de Nieuwe Markt met de 2 huiskens daarachter aan gelegen (1669).
Burgerweeshuis te Arnhem:
[798]
nr. 492: 1636: Staatje met aantekeningen betreffende legaten aan het Burgerweeshuis van Anneke Brants, weduwe van Peter Jansen, van Henderske Tulleken, van Albert Hansen en diens moeder, Mechtelt Wielhesen, van Geertruit Gerritsen, van Anneke, dochter van Gerrit de Witter, en - onder zekere voorwaarden - van Ariën Michiels en diens vrouw Estel Jansen.
Op 25-2-1663 compareren
Jan Janss van Lochum en Jenneken van der Capelle e.l. sub et re Albert Hanssen en zijn huisvrouw een rente van 15 gl. jaarlijks van zeker kapitaal van 800 gl., gevestigd in het huis, den Hoeijberch genaamd, gelegen aan de Nieuwe Markt, gelegen bij het huis van de korporaal Jr. Jelis van Huijssen ter eenre- en van Claes Bon ter andere zijde, en mede in het twaalfde gedeelte, dat de comparanten aan hetzelve huis de Hoeijberch zijn hebbende, te verschijnen op heden over een jaar eerstaan en zo vervolgens, te lossen met 300 gl.
[799]
Op 31-7-1664 compareren
Johan van Berchem en Hendrick Otters als gemachtigden van de erfgenamen van zal. Adolph Goossens en Aeltjen Engelen, in leven e.l., vermogens 2 distincte procuraties, voor de resp. magistraten van de steden Zutphen en Arnhem op 31-7-1663 en (niet ingevuld) gepasseerd, sub et re Albert Hanssen en Anneken Esbuijlen e.l. een moeshof, gelegen in het gangsken voor St. Janspoort naast Isac Muijs huis ingaande, Berent Lamberts ter eenre- en de weduwe en erfgenamen van wijlen Andries Jacobsen van Walburgh ter andere zijde.
[800]
Op 17-6-1669 compareren
Maria Huijgen, weduwe van zal. Gerrit Denis, in leven keurmeester van Veluwe, voor haar zelf en mede uit de naam van de erfgenamen van haar vnd. man, waarvoor zij zich is sterk makende en de rato is caverende, sub et re Albert Hanssen, uxori et heredibus huis en hofstede, staande en gelegen aan de Nieuwe Markt, waarin vnd. e.l. tegenwoordig wonen en lange jaren in gewoond hebben, met de 2 huiskens daarchter aan gelegen.
[801]
Op 1-9-1675 verklaren
Mariken Huigen, weduwe van wijlen de keurmeester Gerrit Denis, voor de ene helft en Jenneken Denis, weduwe van zal. Jan Crijnen, en Mariken Denis, weduwe van zal. Hendrick Jansen, zich mede sterk makende voor haar kinderen, voor de andere helft, alle geassisteerd met Johan Lemminck, chirurgijn, als hun gekozen momber, deugdelijk schuldig te zijn aan Alphert (!) Hanssen en Anneken Esbuelen e.l. een kapitaal van 500 gl. wegens geleende penningen vermogens obligatie d.d. 6-12-1667 neffens 100 gl. aan interesse, waarvoor zij, comparanten, aan vnd. Albert (!) Hansen en zijn huisvrouw in pandschap uitgedaan hebben, gelijk zij doen kracht dezes, een vierde part van een hofstede in Veluwezoom onder Brummen, in de buurschap Roller gelegen, genaamd op de Stouw, alsmede vierde half schaar weidens in de Borreweijde in het Arnhemmer broek, waarvan de aanvang zal wezen met Petri ad Cathedram 1676, mits dat comparanten de voorzegde landerijen alle jaar op Petri zullen mogen vrijen en vrijkopen met genoemde summe van
600 gl.
[802]
Op 17-9-1679 compareren
Jan Blaesken als man en momber van zijn vrouwe Mariken Hendrix en Cornelis Wirth als getrouwd aan Geertjen Hendrix, zich sterk makende voor hun vnd. huisvrouwen, Jenneken Denis voor haar zelf en als moeder en momberse van haar kinderen, in ehestand geprocreeerd bij zal. Jan Crijnen, alsmede Mariken Denis is presentie van de kinderen van Hendrick Otten en haar, nl. Denis Otten, haar mondige zoon, zich sterk makende voor zijn huisvrouw Margariet van Eep, mitsgaders Diderick Schuivelbergh, Med. Dor., als provisor van het weeshuis der stad Nijmegen wegens 2 kinderens van Hendrick Otten, te Nijmegen in het weeshuis zijnde, genaamd Jan Hendrix en Otto Hendrix, ook Albert Hanssen en Johannes van Lemminck voor hen zelf en zich mede sterk makende voor hun absente huisvrouwen, en de vnd.
Jan Lemminck mede als gemachtigde van Willem Geurtsen en Geurt Geurtsen vermogens procuratie, op 15-9-1679 voor de E. Johan Noordinck, scholtis des ambts Brummen, en gerichtsluiden gepasseerd, mitsgaders Albert Hanssen als gemachtigde van Gerhard 's Buelen en Geertruit van Loohuis e.l. vermogens volmacht, op 15-9-1679 nieuwe stijl voor Johan Marschop, richter, en Bernard Briel, oud-burgemeester der stad Embrick, gepasseerd, tezamen erfgenamen van wijlen de keurmeester Gerrit Denis en Mariken Huigen, in leven e.l. Zij transporteren en dragen op aan Gerhardus Herlaeus, Med. Dor., en Anna Wijnen e.l. huis en hofstede, staande en gelegen in de Oeverstraat en uitgaande in de Weverstraat, neffens het huis, genaamd den blauwen Engel, door vnd. Gerrit Denis en zijn huisvrouw nagelaten.
[803]
Op 20-12-1724 verklaren
Reijnier Hansen, borger hopman, en Catharina Rugers e.l., alsmede de borgerhopman Gerhard Hansen en Geertruijd Nagels e.l., Anna Hansen, weduwe van wijlen Abraham Coerpennink, Geurt van Barnevelt als in huwelijk gehad hebbende Willemina Hansen, caverende dezelve de rato mede voor zijn kinderen bij dezelve geprocreeerd, en dan nog laatstelijk de hopman Reijnier Hansen in kwaliteit van gemachtigde van Theodorus Vriesendorp, borger vaandrig te Deventer, en Jacoba Beumers e.l., van Wolter Meijntz, borgervaandrig en Hendrica Beumers e.l., van Wanner Vijfhuijsen, borgervaandrig, en Wilhelmina Beumer e.l., kinderen van wijlen Aeltje Hansen, laatst weduwe van wijlen Johan van Bijlevelt, vermogens volmacht, op 15-11-1724 voor burgemeesters, schepenen en raden der stad Deventer gepasseerd, (---) alle kinderen en kindskinderen van wijlen Albert Hansen, (---) in een vaste, stedige en onwederroepelijke erfkoop te hebben verkocht en derhalve bij dezen te cederen,
te transporteren en in volle eigendom op te dragen aan en ten erfelijke behoeve van Rut van Bekbergen en Geertruyd Cornelissen e.l. hunlieder behuizing, staande alhier op de Nieuwe- of Korenmarkt, de weduwe Beernt Everts ter eenre- en de koper ter andere zijde, met huisje of stal in de Duijsentsteeg uitkomende, zoals het der comparanten vader Albert Hansen zal. in eigendom bezeten heeft, bekennende van de kooppenningen ter somma van 1004 gl. de laatste met de eerste penning tot goegen voldaan en betaald te zijn.
[804]
Op 20-12-1724 verklaren
Reijnier Hansen, borger hopman, en Catharina Rugers e.l., alsmede de borgerhopman Gerhard Hansen en Geertruijd Nagels e.l., Anna Hansen, weduwe van wijlen Abraham Coerpennink, Geurt van Barnevelt als in huwelijk gehad hebbende Willemina Hansen, caverende dezelve de rato mede voor zijn kinderen bij dezelve geprocreeerd, en dan nog laatstelijk de hopman Reijnier Hansen in kwaliteit van gemachtigde van Theodorus Vriesendorp, borger vaandrig te Deventer, en Jacoba Beumers e.l., van Wolter Meijntz, borgervaandrig en Hendrica Beumers e.l., van Wanner Vijfhuijsen, borgervaandrig, en Wilhelmina Beumer e.l., kinderen van wijlen Aeltje Hansen, laatst weduwe van wijlen Johan van Bijlevelt, vermogens volmacht, op 15-11-1724 voor burgemeesters, schepenen en raden der stad Deventer gepasseerd, (---) alle kinderen en kindskinderen van wijlen Albert Hansen, en van wijlen hun zuster en moei Geertruijd Hansen, weduwe van wijlen de borgerhopman Derk Sluijter zal., in een vaste, stedige en onwederroepelijke eigendom te hebben verkocht en derhalve bij dezen te cederen, te transporteren en in volle eigendom op te dragen aan Derk Verbeeck en Engeltje van Beem e.l. 3½ schaar weidelands in de zesde Borreweijde, hun door dode van vnd. vader aanbestorven, alsmede 3 scharen in het eerste Ketelslag, hun door overlijden van hun vnd. zuster en moei aankomende, bekennende van de kooppenningen ter somma van 599 gl. te dank voldaan en betaald te zijn.Datering:[805]
-
a. Aeltgen (Aleida) Hans(s)en (Hansz), ged. geref. Arnhem 8-10-1648, j.d. van Arnhem (1677),
wed. van Henrik Beumer afkomstig van Deventer (1691),
tr. 1o Voorst geref. 20-5-1677[806]
Hendrick Beumer(s), ovl. 1679-1691, j.m. (1677),
wijnkooper,[807]
otr./tr. 2o Colmschate geref. 11/16-1-1691 (op attestatie van Deventer),[808]
[809]
J(oh)an van Bijlevelt (Byleveld), ovl. vóór 1724, j.m. van Deventer (1691).
==== BELENINGEN ====
==========
Gelre en Zutphen:[810]
nr. 88/2. 7 Morgen lants, in Veluwen, in den rigteramt van Nybroek
tussen landen Wijnbergens ende des cloosters te Winshem
gelegen,
19-12-1705: opgedragen door Hendrik Herman van Heuvel tot Boskamp als boedelhouder van sijn
huisvrou Maria Hoefslags en als vader en wettige voogd van
sijn minderjarige kinderen, bij deselve verwekt aan
Jan van Byleveld, die daer ook weder mede beleent is,
25-9-1717: Wilhelmina en Henrika Beumers l), erfgenamen van Jan van Bileveld, beleent. Hulder Reinier Hanssen.
26-10-1728: Jacoba Beumers, weduwe van Theodorus Friesendorp laat approberen het maeggescheid 2), op 13-10-1723 opgerigt tussen de erfgenamen
van Jan van Bijleveld en Alida Hanssen, egteluiden,
waerbij aen haar dit leen is toegedeelt
26-10-1728: Eadem (=Jacoba Beumers) als erfgenaem van ges. egteluiden en uit kragt van bovenstaende
maeggescheid beleent, eodem die. Hulder Joost Hanssen.
10-6-1762: Abraham Joan van Suchtelen pro se et nomine uxoris Anna Aleyda Friesendorp na bekomen approbatie van 't magescheyd 3) van 5-6-1762 als erfgenamen harer ouderen Theodorus Friesendorp en Jacoba Beumers, in leven eheluyden en uyt hoofde van voors. magescheyd
beleend.
....
Noten:
1) De akte geeft als erfgenamen op Theodorus Friesendorp gehuwd met Jacoba Beumers, Warner Vijfhuys gehuwd met Wilhelmina Beumers en Henrika Beumers
2) Hieruit blijkt dat Henrika Beumers gehuwd was met Wolter Meyntz
3) Hieruit blijkt, dat er nog een dochter Henrica was
Uit haar eerste huwelijk:[811]
-
1. Jacoba Beumers, ged. Deventer 21-8-1679, beg. Deventer 17-6-1761, j.d. van Deventer (1709),
leenvrouw van Gelre (1728)
tr. Colmschate 6-6-1709 (op attestatie van Deventer)[812]
[813]
Theodorus Vriesendorp, ged. Deventer 21-12-1673, beg. Deventer 24-9-1727, wednr. van Hendrica Petraeus afkomstig van Deventer (1709),
koopman, burger-vaandrig en gemeensman te Deventer (1721-1727),
zn. van Jan Friesendorp, wijnkoper, en van Theodora Jansdr Ketjes.
Hieruit verder nageslacht bekend.
-
2. Hendrica Beumers, leenvrouw van Gelre (1717),
tr. vóór 1724[814]
Wolter Meijntz, borgervaandrig (1724).
-
3. Wilhelmina Beumer(s), ged. Deventer 16-2-1686, ovl./beg. Deventer Bergkerk 19/23-4-1766, leenvrouw van Gelre (1717),
otr./tr. Deventer/Diepenveen 14-7/16-8-1708[815]
[816]
[817]
Warner Vijfhuijs(en), ged. Deventer 14-5-1673, ovl./beg. Deventer Bergkerk
30-5/4-6-1759, wednr. van Aleijda van Eijll,
ingeschreven als student aan De Illustre School te Deventer 5-9-1692 ("Wernerus Vijfhuijs Daventriensis),[818]
borgervaandrig (1724),
brouwer in de Ossekop, lid van de gezworen gemeente voor de Polstraat 1715-1759 en burgervaandrig (1724),
zn. van Adam Vijfhuis waagmeester en brouwer in de Ossekop aan den Berg te Deventer, en van Janneken ten Hage.[819]
Hieruit verder nageslacht bekend.
Op 2-6-1749 verkoopt
Warner Vijfhuis een huis en erf benevens
de annexe brouwerij de Ossekop gelegen aan de Berg.
Inventaris d.d. 14-8-1707
opgemaakt door den Burgervaandrig Warner Vijfhuis om het
moederlijk goed te bewijzen van zijn 2 kinderen Johanna en
Anna ten overstaan van de mombers Lodewijk van Eijll en
Arent Ketjes.
Testament van Warner Vijfhuis d.d. 3-12-1743, geopend
25-7-1759.
Testament van Wilhelmina Beumer d.d. 20-3-1766 geopend
21-5-1766.
[820]
-
b. Anneken (Anna) Hansen, ged. geref. Arnhem 9-1-1652, ovl. na 1724, belendster in de schependom Arnhem onder aan de Sandbergh (1712),
tr. vóór 1678
Abra(ha)m Coer(t)pennink, geb. vóór ca. 1655, ovl. vóór 1701, belender op den groten Oort (1683).
Zij wonen op de hoek van de Varkenstraat te Arnhem (1684).
Op 6-1-1681 compareren
Adolph Bernts en Baltus van Eijl als gestelde curateuren over de boedel van Jan van Schonevelt sub et re Abraham Coertpenninck en Anna Hanssen e.l. zekere moeshof, door gemelde Schonevelt nagelaten, gelegen aan de Oude Craen tussen de hof van de beziender Willem Cock ter eenre- en (niet ingevuld) ter andere zijde.
[821]
Op 17-7-1684 compareren
De Hr. Dor. Johan Brantsen, oud-burgemeester, en Juffr. Beatrix Kelffken e.l. sub et re Abraham Coertpenninck en Anna Hanssen e.l. hun huis, waarin kopers tegenwoordig zelf wonen, staande op de hoek van de Varkenstraat, mitsgaders de kamer, die Theunis Breunis tegenwoordig in huur heeft, uitgaande in vnd. straat.
[822]
Op 4-10-1701 verklaren
Anna Hanssen, weduwe van wijlen Abraham Coerpenninck, geassisteerd met haar zoon Derck Coerpenninck, voor haar zelf en mede als moeder en momberse van haar onmundige kinderen, voorts Derck Coerpenninck vnd. ook voor zich zelf en zich sterk makende en de rato caverende voor zijn andere zuster en broeder, aan Dr. Jacob van Schevichaven in kwaliteit van rentmeester van St. Anthonis gasthuis schuldig te wezen een kapitale summe van 500 gl. hollands, alsook aan Peter van Schevichaven diergelijke somme van 500 gl., heenkomende van geleende en verstrekt penningen, door wijlen haar man, haar, comparante, en wijlen zijn vader van hun crediteuren op 25-5-1692 volgens obligatie, die bij dezen wordt gedood en tenietgedaan, genegotieerd en opgenomen, en welke 1000 gl. zij beloven heden over een jaar met de interesse van dien tegen 4 gl. en 10 stuiver van het honderd of 45 gl. vrij geld (te restitueren), voor de voldoening en tot nakoming van hetgeen voorzegd zij, comparanten, verbinden hun en hunner erven personen, gerede en ongerede goederen en tot meerder securiteit van dien verbinden zij, comparanten, nog daarenboven hun huis en erf, staande en gelegen op den groten Oort op de hoek van de Varkenstraat naast het erve van Mr. Jan Corff.
[823]
Op 25-10-1701 compareren
Anna Hanssen, weduwe van wijlen Abram Coerpenning, voor haar zelf en als boedelhouderse, moeder en momberse van haar 4 onmondige kinderen, bij haar man zal. ehelijk verwekt, alsook Derck en Ricxken Coerpenning, haar nu mundige zoon en dochter. Zij cederen, transporteren en geven over aan en ten behoeve van Aelbert Hanssen eerstelijk hun, comparanten, huis en erf met de grutmolen, staande alhier omtrent den groten Oort op de hoek van de Varkenstraat [824], en ten tweede een moeshof, buiten de Rijnpoort neffens of omtrent de oude Craen, voor enige jaren van Jan van Schonevelt aangekocht, voorts alle de gerede goederen, zo van linnen, wollen, koper en tin neffens ook 2 paarden en zulks in voldoening en betaling van zodanige obligaties, geleende en verstrekte penningen met interessen van dien als voor hem, Aelbert Hanssen, zijn gepasseerd, mitsgaders achterstedige pacht van een weide, alles samen zijnde een somme van 2300 Caroli gl., en bekent hij, Aelbert Hanssen, met deze getransporteerde goederen voldaan en betaald te zijn.
[825]
Op 12-9-1705 compareert te Arnhem Peter van Schevichaven. Hij
cedeert, transporteert en geeft over zodane somme kapitaals ad 500 gl. met de verlopen renten van dien, staande tot laste van de weduwe Coertpenningh, op en ten behoeve van de Leprosen alhier.
[826]
Op 7-5-1714 hebben
Willemke Lucassen, weduwe van wijlen Sander Hendricks, voor haar zelf en de rato caverende voor Jacob Teunissen, Hendrick van Heumen en Rijxken Lucassen e.l. voor de helft samen erfgenamen van wijlen Jan Beecker en Janneken Coerpenninck, in leven e.l., en dan nog als het recht hebbende van Klaes Coerpennninck in de wederhelft van vnd. e.l. hun nalatenschap, mitsgaders Herman Coerpenning, Herbert Noot in naam en vanwege zijn absente zonen Derck en Willem Noot, Hendrick Rutgers, scholtis te Elst, voor zich zelf en de rato caverende voor zijn broeder Willem Rutgerts, Derck Coerpenninck, caverende voor zijn moeder Anna Hanssen, weduwe van Abram Coertpenninck, alsmede Cornelis Hoppekamp als het recht hebbende van wijlen Beernd van Brummen en Volkje Coerpenning, in leven e.l., mede erfgenamen in voorgemelde nalatenschap, (---) verkocht, gecedeerd en getransporteerd aan Willem Maes en Hermina Kool e.l. een huis en erve in de Oeverstraat, waaraan westwaarts gelegen is het gangsken van St. Peters gasthuis,
voor de somma van 485 gl., die zij alle tezamen bekennen te dank voldaan en betaald te zijn.
[827]
Op 20-9-1721 compareren
Juffr. Hillegunda Suijck, weduwe van Willem van Barnevelt, de hopman Evert van Manen en Lambertus Lentink in kwaliteit van mombers van de minderjarige Wilhelmina van Barnevelt door de eerste comparante in ehe geprocreeerd bij haar overleden eheman wijlen Willem van Barnevelt. Zij cederen, transporteren en dragen in volle eigendom op hun gerechte een derde part van de windpelmolen met het daarbij staande huisken, staande alhier buiten Arnhem omrent de weg naar de Sandbergh, aan en ten behoeve van Anna Hanssen, weduwe van Abraham Coertpennink, en Derck Coertpennink en Catharina van Laar e.l., die tezamen de andere twee derde delen zijn toekomende, bekennende van de kooppennigen ter somma van 1000 gl. te dank te zijn voldaan en betaald.
[828]
Uit dit huwelijk (in 1701 in leven):
-
1. Derck (Dirck) Coerpenninck (Courpenningh), geb. vóór ca. 1675, ovl. na 1714, (kort?) voor 1740, j.m. van Arnhem (1705),
otr. Arnhem geref. 5-4-1705
Catharina van Laer, j.d. wonend te Utrecht (1705).
Op 3-4-1705
maken Dirck Coerpenning en Catharina van Laer Huwelijkse voorwaarden te Utrecht.
[829]
-
2. Ricxken Coerpenning, geb. vóór ca. 1675.
-
3. Wilhelmus (Willem) Courtpenning, ged. geref. Arnhem l-12-1678, ovl. Jutphaas 24-12-1750, jongeman van Arnhem wonend in de Wijnstraat (1726) te Rotterdam (1726, 1736),
betaalt ƒ 12,-- voor het poorterschap van Rotterdam 18-11-1717 als Willem Koerpenning komede van Arnhem,[830]
koopman te Rotterdam,
doopget. (1736),
otr./tr. 1o Rotterdam geref. 24-2/10-3-1726[831]
Maria Agatha van Ceulen, beg. Rotterdam Grote kerk (eigen graf) 1-12-1734 (laat na 1 meerderjarig kind), wed. van Wouter Cupius en laatstelijk van Pieter Verwey, afkomstig van Den Briel (1726),
wonend op de Zuidblaak (1726, 1734) bij de Keizersbrug (1734) te Rotterdam,
otr. 2o Rotterdam geref. 22-4-1736 en
tr. 2o Delft 6-5-1736[832]
Marie Anne s'Jacob, geb. Delft 10-7-1687, ovl./beg. Rotterdam Franse kerk (eijge kelder) 28-5/2-6-1738, j.d. wonend te Delft (1736), in de Wijnstraet b.d. Engelboonesteeg te Rotterdam (1738),
doopget. (1736),
dr. van André René Jacob schoolmeester en diaken van de Waalse gemeente te Delft, en van Anna Westel.
Op 8-3-1751
machtigt Cornelia Houthof, wed. van Pieter s Jacob wonende te Jutphaes,
Adrianus Martinius, clercq ter secrtarye van Rotterdam,
om nagelaten goederen van haar zwager Willem Coerpenningh, in leven gehuwd met Maria Anna s Jacob aan te brengen, vanwege het collateraal.
[833]
-
4. Albertus Coerpenning, ged. geref. Arnhem 1-3-1683, ovl. na 1741, onmondig in 1701,
otr./tr. Arnhem geref. 18/3-4-1717
Ger(h)ardina ten Hengel, ovl. na 1741, dr. van Hendrik Ten Hengel en Sibilla van Oudenaarden.
Zij wonen in een huis op de hoek van de Bakkerstraat en de Harm Wormsteeg (1728..17141), met een grutmolen, stal.
Hieruit verder nageslacht bekend.
Op 19-1-1728 verklaren
Albertus Coerpennink en Gerhardina Ten Hengel e.l. deugdelijk en wel wegens te dank ontvangen penningen uit handen van Johan Verbeek als rentmeester der Borgerwezen binnen Arnhem aan vnd. Wezen schuldig te zijn een somma van 2000 gl., die zij beloven te zullen verrenten tegen 4 percento in het jaar, tot securiteit van welk kapitaal en daarop te lopen renten comparanten e.l. verbinden hun personen, erven en goederen en in specie hun huis, staande alhier op de hoek van de Harm Wormsteeg, zoals hetzelve door N. van Dulmerhorst en deszelfs huisvrouw is opgedragen.
[834]
Op 24-2-1735 verklaren
Albertus Coertpennink en Gerhardina Ten Hengel e.l. aan en ten behoeve van Philippina Endthoven, weduwe van Nicolaes Orinck, oprecht en deugdelijk schuldig te zijn een somma van 770 Caroli gl. en aan deszelfs zoon Dibbet Orinck een somma van 400 Caroli gl., beide herkomende wegens geleende penningen, waarvan reeds aparte obligaties gepasseerd zijn en peindingen gedaan, welke obligaties mits dezen worden geannulleerd, dood en te niet gedaan, in voege dat de comapranten die 2 gezegde sommen aan vnd. weduwe Orinck en zoon verklaren wel en wettig schuldig te zijn, belovende die kapitalen met de interesse van dien tegen 4 percent heden over een jaar aan hun te zullen restitueren en wederom geven neffens de interesse, en voor de securiteit van die kapitalen en interesse niet alleen in het generaal te verbinden hun personen en goederen, maar ook tot een speciaal hypotheek en onderpand te stellen hunlieder huis en erf met derzelver inhebbende grutmolen, staande en gelegen alhier onder in de Bakkerstraat op de hoek van Harm Wurmsteeg.
[835]
Op 14-3-1735 verklaren
Albertus Coertpenning en Gerhardina Ten Hengel e.l. aan en ten behoeve van hun zuster en schoonzuster Anna Margaretha Coertpenning wegens geleende en ontvangen penningen oprecht en deugdelijk schuldig te zijn een somma van 900 Caroli gl., welke vnd. somma de comparanten e.l. met de interesse van dien tegen 4 percent beloven heden over een jaar aan gemelde Anna Margaretha Coertpenning te zullen restitueren en wederom geven, en voor de securiteit van kapitaal en interessen niet alleen in het generaal te verbinden zijn (verder conform vorige acte).
[836]
Op 23-2-1739 verklaren
Sibilla van Oudenaarden, weduwe van Hendrik Ten Hengel, zo voor haar zelf en mede als gemachtigde van Maria Alpherts als moeder en momberse van haar onmundige zoon Dirck ten Hengel bij wijlen haar eheman Rutgerus Ten Hengel in echte verwekt, ingevolge volmacht, op 23-1-1739 voor schout en burgemeesters der stad Utrecht gepasseerd, ook als gemachtigde van Dirk Alpherts als aangestelde voogd over gemelde onmundige Dirk Ten Hengel ingevolge volmacht, op 23-1-1739 voor burgemeesters en regeerders der stad Amsterdam gepasseerd, voorts Hendrik Couro en Berendina Ten Hengel e.l., Albertus Coertpennink en Gerhardina Ten Hengel e.l. en dan nog dezelve Johan Troost als gemachtigde van Derk Ten Hengel en Fenna Ten Hengel e.l. ingevolge volmacht, op 27-1-1739 voor de gerichte van Deventer gepasseerd, alle kinderen en kindskind van wijlen Hendrik Ten Hengel en Sibilla van Oudenaarden vnd., te hebben verkocht en dienvolgens alnu te cederen, te transporteren en op te dragen aan en ten erfelijke behoeve van Rutger Reijnders en Margaretha Hoffmans e.l. hunlieder huis en erf, staande en gelegen in de Koningstraat, waar naast Juffer van Loo ter eenre- en Jan Verbeek ter andere zijde geerfd zijn, en zulks voor een somma van 1885 gl., waarvan de comparanten bekennen ten volle te zijn voldaan en betaald.
[837]
Op 21-12-1741 verklaren
Albertus Coerpenningh en Gerhardina Ten Hengel e.l. in een vaste en stedige erfkoop verkocht en vervolgens gecedeerd en getransporteerd te hebben, gelijk zijlieden cederen en transporteren mits dezen aan en ten erfelijke behoeve van Willem Roelofs en Elisabeth Timmer e.l. hunlieder behuizing, grutmolen, stal cum annexis, beneffens een porceleijne off glaase kast, staande in de keuken, alles in dier voege en in dier gestalt als door transportanten gebruikt en bezeten is geworden, staande en gelegen alhier in de Bakkerstraat op de hoek van de Herman Wormsteeg, verklarende zij, comparanten, van de volle kooppenningen ad 6200 gl. voldaan en betaald te zijn.
[838]
-
5. Anna Margrieta Courtpennink, ged. geref. Arnhem 12-8-1686, ovl. na 1735, onmondig in 1701,
j.d. wonend te Arnhem (1714),
otr. Arnhem geref. 10-3-1714
Johannes van Willegen, j.m. wonend te Arnhem (1714).
-
6. NN Coerpenning, onmondig in 1701,
mogelijk identiek met
Hend(e)rik Koertpenning, beg. Rotterdam Nieuwe kerkhof 28-10-1766 (laat na 1 meerderjarig kind), betaalt ƒ 12,-- voor het poorterschap van Rotterdam 6-3-1725 als Hendrik Koertpenning wonende "aen de Uijttersevaert" (?) ,[839]
woont op de Delfsevaart bij Verlaat (1766),
doopget. (1761),
tr. vóór 1726
Di(e)lia Smaal, beg. Rotterdam Nieuwe kerk 26-4-1763 (huurgraf, laat na 1 meerderjarig kind), doopget. (1761),
woont op de Visserdijk bij de Nieuwstraat (1763).
Hieruit verder nageslacht bekend.
COMMENTAAR(¥)
Diverse gegevens Coerpenning:[840]
Jan Choerpenninck, lieutenant 1742, ov. 3-3-1752.
GAArnhem, inv. 2105 Jan Choerpenningh, Luijtenant, Ao 1742. Obiit den 5-3-1762.
Ian Coerpenninck, Raetsheer 1736.
Cornelis Koerpenning jm varende op de Rhijnstroom
otr. Arnhem geref. 20-2-1739
Susanna Schapenbout jd gebooortig van Santen aen de Beek
Anna Sibilla Coerpenning, jd van Arnhem
otr. Arnhem geref.13-9-1743
Wolterus Beerents, jm sergiant onder het regiment van de hr. Generaal Majoor Glinstra
|
-
c. Willemijn (Willemina) Hansen, ged. geref. Arnhem 4-6-1654, ovl. 1716-1724, tr. vóór 1701 (vóór ca. 1685)
Geurt van Barnevelt(¥), ovl. 1724-1737, belender in de Rijnstraat (1690..1714, in 1737 zijn erfgenamen), buiten de St. Janspoort aan de Santberchse weg (1699, 1709).
COMMENTAAR(¥)
De volgend kan zijn (klein)zoon zijn:
Geurt van Barneveld, j.m. van Arnhem,
otr. Arnhem geref. 29-10-1735
Anna van der Kluyt, j.d. van Arnhem.
|
Hij hertr. wellicht Anna Rijken van der Kluyt.
Op 21-10-1701
Claes van Bueck en Dersken van Heumen e.l. verklaren wegens geleende en verstrekte penningen deugdelijk schuldig te zijn aan Geurt van Barnevelt en Wilhelmijna Hansen e.l. een somme van 400 gl., welke 400 gl. comparanten beloven te restitueren heden over een jaar met de interesse van dien tot 5 gl. 7 stuiver, tot voldoening en meerder securiteit van welk kapitaal, interesse en kosten comparanten verbinden alle hun gerede en ongerede goederen, in deze stad en schependom gelegen, in specie hun huis, staande en gelegen in de Rijnstraat, Juffr. van Coccij ter eenre- en Do. van Ucchelen ter andere zijde gelegen, zo en als hetzelve hun bij magescheid van 16-12-1700 is aangedeeld.
[841]
Op 4-12-1713 compareren
Peter van Wickelijkhoff en Hermina Hendrix e.l., Herman Viervant en Anna Wickelijkhoff e.l., Arnoldus van Varsevelt en Hermina van Wickelijkhoff e.l., caverende hij, Arnoldus van Varsevelt, de rato mede voor zijn zwager Jeroon van Wickelijkhoff, en Elisabeth van Wickelijkhoff, weduwe van Evert Becker, geassisteerd met Jan Verbeeck als haar gekozen momber, en laatstelijk Jan Verbeeck zelf in kwaliteit van gemachtigde van Teunis van Wickelijkhoff ingevolge volmacht, op 12-5-1713 voor burgemeesters, schepenen en raad dezer stad gepasseerd. Zij cederen, transporteren en dragen op aan Geurt van Barnevelt en Wilhelmina Hansen e.l. voor de ene helft en aan Wilhem van Barnevelt voor de andere helft zeker stuk bouwland met een schuur, daarop staande, genaamd den Doornencamp, gelegen in den Arnhemse Enck, groot ongeveer 2 molder gezaai, bekennende de comparanten van de kooppenningen ter somma van 2150 gl. te dank voldaan en betaald te zijn.
[842]
Op 7-5-1716 verklaren
Johannes Muller en Hendrina Put e.l. zo voor hen zelf en als last en procuratie hebbende van zijn broeder Jan Put en Geertruijd van Rosendael e.l. volgens volmacht, op 17-8-1715 gepasseerd voor schepenen dezer stede, en Martina Put, kinderen en erfgenamen van Aeltje Jansen, laatst getrouwd geweest aan Hendrik Brantsen, in een vaste, stedige en onverbrekelijke erfkoop verkocht en vervolgens gecedeerd en getransporteerd te hebben gelijk zij, comparanten, hiermede cederen en transporteren kracht dezes aan Geurt van Barnevelt en Willemina Jansen (sic!) e.l. hunlieder land, de Slang off Buijdel genaamd, gelegen aan de Rosoromse weg, groot 6 schepel gezaais, zoals het door de comparanten is bezeten, zijnde oostwaarts het Pastorie land gelegen, zuidwaarts Cornelis Gerritsen, westwaarts de erfgenamen van Reijn Jansen, noordwaarts de gemene weg, en dat voor een somma van 1361 gl. vrij geld, waarvan de comparanten bekennen voldaan en betaald te zijn.
[843]
Op 25-2-1724 compareren
Dr. Gerhard Pronk, secretaris van de Rekenkamer in Gelderland, als gemachtigde van Margareta Reijnders, weduwe en boedelhouderse van wijlen Johan van Nes, volgens procuratie, op 14-1-1724 voor burgemeesters en die van de gerichte der stad Utrecht op comparant gepasseerd. Hij transporteert en draagt op in gevolge voorgaande verkoping van 26-1-1724 aan en ten erfelijke behoeve van Geurt van Barnevelt een zeker stuk lands, groot omtrent 2 schepel, de Slang genaamd, gelegen achter in de Buijdeltiend buiten de St. Janspoort alhier in het schependom van Arnhem aan de oude Harderwijkerweg naast het land van vnd. Geurt van Barnevelt, laatst in pacht gebruikt door Sijmon van Dulmerhorst, en zulks om en voor een somma van 275 gl., die de comparant q.q. bekent ontvangen te hebben.
[844]
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
1. Willem van Barneveld, geb. vóór ca. 1685, ovl. 1717-1721, belender in de Rijnstraat (1714),
otr. 1o Arnhem geref. 5-3-1707
Willemina Bastiaanse, otr. 2o Arnhem geref. 6-7-1715
Hillegonda Suij(c)k, ovl. na 1725, woont met haar echtgenoot in de Broerestraat te Arnhem (1717).
Hieruit verder nageslacht bekend.
Zij hertr. 1721-1725 Wilhelm Blom.
Op 20-11-1717
Jan Verbeek in kwaliteit van gemachtigde van de Heren en Mrs. Everhardt van Harskamp, secretaris, en Bernhard Diderik van Harskamp, raad in de vroedschap der stad Utrecht, ingevolge volmacht, op 7-11-1717 voor burgemeesters en vroedschap der stad Utrecht gepasseerd, alsmede als gemachtigde van de Heer Cornelis Philips van Lidth de Jeude, schepen en raad der stad Tiel, en vrouwe Christina Margaretha Wijnen e.l. ingevolge volmacht, op 10-11-1717 voor schepenen van Tiel gepasseerd, verklaart in vnd. kwaliteit te cederen, te transporteren en in volle eigendom over te geven en op te dragen aan Mons.r Willem van Barnevelt en Juffr. Hillegunda Suijck e.l. een behuizing, staande alhier in de Broerestraat, met het achterhuis, in de Muntsteeg uitkomende, en zoals hetzelve door vnd. e.l. kopers bewoond wordt en het comparants principalen door dode van hun grootvader wijlen de heer burgemeester Beernt van Harskamp aangekomen is, verklarende de comparant van de volle kooppenningen ter summa van 2631 gl. 10
stuiver ten volle voldaan en betaald te zijn.
[845]
Op 20-9-1721 compareren
Juffr. Hillegunda Suijck, weduwe van Willem van Barnevelt, de hopman Evert van Manen en Lambertus Lentink in kwaliteit van mombers van de minderjarige Wilhelmina van Barnevelt door de eerste comparante in ehe geprocreeerd bij haar overleden eheman wijlen Willem van Barnevelt. Zij cederen, transporteren en dragen in volle eigendom op hun gerechte een derde part van de windpelmolen met het daarbij staande huisken, staande alhier buiten Arnhem omrent de weg naar de Sandbergh, aan en ten behoeve van Anna Hanssen, weduwe van Abraham Coertpennink, en Derck Coertpennink en Catharina van Laar e.l., die tezamen de andere twee derde delen zijn toekomende, bekennende van de kooppennigen ter somma van 1000 gl. te dank te zijn voldaan en betaald.
[846]
Op 24-2-1725 compareren
Everhard van Manen, burger hopman, en Lambertus Lentink, koopman te Arnhem, gemachtigden van Wilhelm Blom en Hillegunda Suijck e.l. volgens volmacht, op 17-9-1723 voor burgemeesters, schepenen en raad der stad Harderwijk gepasseerd. Zij cederen, transporteren en geven in die kwaliteit over aan Philippus van Heuven en het kind van Arnolda Olthoff, in leven e.l., zekere behuizing, staande alhier binnen Arnhem in de Broerestraat tussen de behuizingen van de vaandrig Christianides ter eenre- en de weduwe Duijsent ter andere zijde, thans door Philippus van Heuven bewoond wordende, en zulks voor een somma van 2800 gl., waarvan de comparanten verklaren voldaan te zijn.
[847]
-
d. Reijnier (Reijnder) Hans(s)en, ged. geref. Arnhem 15-6-1656 (hier heet de moeder Anneken Swollen), ovl. 1724-1734, (=kw. nr. 370).
-
e. NN Hansen, beg. Arnhem 28-2-1660 (Aelbert Hansens kint, ƒ 2,--).
-
f. Gerhard (Gerrit) Hans(s)en, geb. vóór ca. 1660, ovl. 1724-1742, j.m. van Arnhem (1684),
boekhouder van het kramersgilde te Arnhem 1694-1700,
treedt op als momber van de kinderen van Claes Coerpenninck bij wijlen Tonisken Damen (1696),
en als momber over het onmundige kind, door Engelbert van Lochum nagelaten, (1709),
borgerhopman (1709, 1724),
belender in de Rijnstraat (1696, 1726), in de Varkenstraat (1699),
bewoont een huis en hofstad, staande op den groten Oort (1690),
otr. 1o Arnhem geref. 11-10-1684
Geertruijd Nagel(s), ovl. 1701-1703, j.d. van Arnhem (1684),
dr. van Aernt Nagel, diaken van de Groote of St. Eusebiuskerk te Arnhem (1667, 1671),[848] en van Gosina Cloeck,
tr. 2o voor 1703
Elisabeth Jansen van Swol, ovl. na 1709.
Het Weduwenhuis Over den Broeren te Arnhem:
[849]
nr. 896: 1729: Eigendomsbewijs voor het weduwenhuis van twee weiden in het kerspel Elden, genaamd de Hecken en de Haringcamp, groot 10 morgen, afkomstig van Gerhard Hanzen en zijne vrouw Geertruyt Nagel.
897: 1730: Eigendomsbewijs voor het weduwenhuis van de Paartsweide en een kamp bouwland, beiden groot 4 morgen, gelegen in het kerspel Elden in de bouwing Elderwijk, afkomstig van leden van het geslacht Hanzen, Met bijbehoorende koopacte en machtiging tot verkoop.
Op 13-10-1687 cederen en transporteren uit kracht van koopcedul, op 18-9-1687 opgericht
Gerardt Hanssen en Geertruijt Nagel e.l. , eeuwiglijk en erfelijk aan Adriaen Harmssen en Anna Margriet Golbach e.l. hun, comparanten, erve en huis, staande in de Kromme Elleboogsteeg tussen de behuizingen van Joochem Klaessen ter eenre- en burgemeester Gijsbert Tulleken ter andere zijde, en zulks voor een somma van 200 gl. vrij geld, waarvan zij, comparanten, bekennen de laatste penning met de eerste tot hun genoegen te hebben ontvangen.
[850]
Op 25-11-1687 cederen en transporteren uit kracht van koopcedul, op 25-2-1686 oprgericht,
Derck Nagel en Geertruijt Hanssen (lees Gerhardt Hanssen) nomine uxoris Geertruijt Nagel, beide enige en universele erfgenamen van hun zal. ouders Aernt Nagel en Gosina Cloeck, gewezen e.l., aan Joost Ruger en Marija Ruger e.l. hun, comparanten, erve en huis, den Swarten Ruijter genaamd, staande omtrent de Velperpoort tussen de Beerenpoort en de Olde Ploech, zulks voor een somme van 1200 gl. vrij geld, waarvan zij comparanten, bekennen de laatste penning met de eerste tot hun genoegen te hebben ontvangen.
[851]
Op 2-1-1688
Gerhardt Hanssen en Geertruijt Nagel e.l., erfenamen van hun zal. ouders Aernt Nagel en Gosijna Cloeck, gewezen e.l., hebben uit kracht van koopcedul, op 23-12-1687 opgericht, eeuwiglijk en erfelijk gecedeerd en getransporteerd, doende zulks kracht dezes, aan de Hr Wijbrant Oosterdijck en Johanna van d'Velde e.l. hun, comparanten, erve en huis, staande en gelegen in de Eckensteeg tussen het achterhuis van Derck Nagel ter eenre- en de weduwe Jan van Reemst ter ander zijde, voor een somma van 225 gl. vrij geld, waarvan zij, verkopers, bekennen de laatste penning met de eerste tot hun genoegen te hebben ontvangen.
[852]
Op 25-2-1690 compareren
Gerrit Hanssen en Geertruijdt Nagell e.l. Zij cederen en transporteren eeuwiglijk en erfelijk uit kracht van koopcedul, op 11-2-1689 opgericht, aan Christiaen Philips en Aeltjen Jeroon e.l. hun, comparanten, erve en bouwland, groot 2 morgen, gelegen aan de Mussenbergh in deze schependom, het land van Do. Johan Cloeck ter eenre- en Dom. Theodorus van der Steegh ter andere zijde, voor een somma van 500 gl. vrij geld, waarvan zij, comparanten, bekennen de laatste met de eerste penning tot hun genoegen te hebben ontvangen.
[853]
Op 22-5-1691 cederen
Derck Tulleken, hopman, en Christina Wijnen e.l. aan Gerrard Hanssen en Geertruijt Naegels e.l. huis en hofstad neffens de kleine huizing daar allernaast, staande in de Rijnstraat, de erfgenamen Clautiers ter eenre- en Hester la Sobre, weduwe Ras, ter andere zijde, zo en als comparanten hetzelve van hun ouders aangestorven is, bekennende van de kooppenningen voldaan te zijn.
[854]
Op 23-9-1698 verklaren
Steven Hoppecamp en Hendersken Hendricks van Wageningen, item Peter Janss en Truijcken Hendricks van Wageningen e.l. en Hendrick van Wageningen, tezamen kinderen en erfgenamen van Niesken van Wageningen, weduwe Hoppecamp, in een vaste stedige erfkoop verkocht, gecedeerd en getransporteerd te hebben aan Gerrard Hanssen en Geertruijt Negels e.l. een huisken, staande en gelegen in de Varkenstraat, Lijsbeth van Biesen ter eenre- en Peter Matthijsen ter andere zijde gelegen, bekennende de comparanten van de kooppenningen ad 75 gl. voldaan en betaald te zijn.
[855]
Kramersgilde te Arnhem:[856]
nr. 1457 Rekening van den boekhouder Gerardt Hanssen over 1694/1700, afgehoord 1701.
Uit zijn eerste huwelijk (Hanssen-Nagel) (o.a.?):
-
1. Anna Elisabeth Hanssen, ged. geref. Arnhem 26-8-1686, ovl. jong?
-
2. Gezina (Gesina) Hanssen, ged. geref. Arnhem 7-12-1687, otr. Arnhem geref. 24-4-1712
Jasparus Kloeck, zn. van Gijsbert Kloeck.
Hij hertr. Arnhem geref.29-8-1716. Sara van Barnevelt.
-
3. Anna Elisabeth Hanssen, ged. geref. Arnhem 16-3-1690, verm. identiek met
Anneke Hansse, j.d. van Arnhem en wonende te Arnhem (1717).
otr./tr. Arnhem geref. 6/21-11-1717 ("met att(estatie) na buiten)
Adolph Henriks, j.m., soldaat onder het Regt. van de Hr. Generaal Majoor de St. Amant in garnisoen thans te Bergen op Zoom (1717).
-
4. Ds. A(e)lbert(us) Hans(s)en, ged. geref. Arnhem 26-7-1691, ovl. Arnhem 19-8-1783, ingeschreven als student letteren aan de Universiteit van Leiden 18-9-1709 ("Albert Hanssen", Arenaco-Gelrus, 20 (jaar)"),[857]
predikant te Bemmel,
beroepen naar Barneveld, doet zijn intree 11-11-1731, predikant aldaar (1731-1741), neemt afscheid 23-4-1741,[858]
beroepen naar Haarlem, predikant te Haarlem (1741..1770...),
tr. 1o Barneveld 29-8-1732 zijn nicht[859]
Theodora Friesendorp, ged. Deventer 9-4-1702, beg Deventer juni 1733, dr. van Theodorus Friesendorp, koopman, burger-vaandrig-en gemeensman, en van Jacoba Beumers,
otr. 2o Amsterdam geref. 7-3-1755[860]
Anna Maria Kelderman(s), geb./ged. Amsterdam Nieuwe Kerk 9/10-3-1709 (get. Maria van Dooreslaar (!) en Maria Wolphius Ducher), ovl. na 1679, wed. van Albertus van Westerhoff,
dr. van Hermanus Kelderman en van Maria van Doorselaar.[861]
COMMENTAAR(¥)
Wie is
A. Hansen,
wordt als Candidaat geref. predikant te Renkum 1719 tot overlijden in 1750
|
-
5. Gijsbert Hanssen, ged. geref. Arnhem 31-12-1692, ovl. jong?
-
6. Gijsbert Hanssen, ged. geref. Arnhem 14-2-1694, j.m. (1714)
otr. Arnhem geref. 30-6-1714
Jenneken Vogelsang, j.d. (1714).
-
7. Willem Hanssen, ged. geref. Arnhem 29-10-1696, ovl. jong?
-
8. Willem Hanssen, ged. geref. Arnhem 31-10-1697.
-
9. Geertruijd Willemijn Hanssen, ged. geref. Arnhem 19-8-1700(¥), mogelijk identiek met
Willemijn Hansse, tr. 1o voor 1731
Hans Thomas, ovl. vóór 1731, otr. 2o Arhem geref. 28-7-1731 (met attestatie naar Oosterbeek 12-8-1731)
Frans Koeveld, soldaat int Regiment van den hr. Gen. Major Baron de Bearn.
-
10. Magdalena Hanssen, ged. geref. Arnhem 28-11-1700(¥) (hier heet de moeder Elisabeth Janssen).
COMMENTAAR(¥)
Twee dopen 3 maanden na elkaar?
|
-
11. Gerrada (Gerarda, Gerdina) Ge(er)truijd Hanssen, ged. geref. Arnhem 20-11-1701, ovl. 1747-1775, otr. Arnhem geref. 14-7-1731
Adolph Sandij(c)k (Sandick), geb. vóór ca. 1705, ovl. 1761-1775, burgerluitenant (1747),
procureur,
woont in een huis aan de Beek te Arnhem 1761.[862]
Op 22-3-1742 compareren
Adolph Sandijk en Gerrada Getruijd Hanssen e.l. Zij verklaren aan en ten behoeve van Lambert Beernts en Teunisken Banninks e.l. mits dezen te cederen, te transporteren en in volle eigendom over te geven hunlieder huisje met zijn stalling en hooizolder, staande alhier in de Varkenstraat tegenover de achterdeur van Hendrik van der Wiel, zo en in dier voege als hetzelve hun, comparanten, van derzelver vader en schoonvader Gerhard Hanssen is aanbestorven, en zulks om en voor een somma van 700 gl., dewelke door de kopers reeds ten volle is voldaan en betaald.
[863]
Op 29-11-1747 verklaren
de borger Lt. Adolph Sandijck en Gerarda Geertruijt Hanssen e.l. te hebben verkocht en kracht en mits dezen te cederen en te transporteren aan en ten behoeve van de heer rentmeester Evert Wilbrennink en vrouwe Catharina Judith Bongart e.l. een stukje lands, groot ongeveer 2 schepel gezaais, met houtgewas, tussen het akkermaalshout van de Meeden in Alteveer gelegen, verklarende de comparanten van de volle kooppenningen ad 155 gl. vrij geld voldaan en betaald te wezen.
[864]
Nog twintig andere akten van dit echtpaar invoeren!
Landgoed Sonsbeek:[865]
nr. 21: 1775 Eigendomsbewijzen van bouwland met houtgewas, Driebergen genaamd, afkomstig van Toon Joseer en Jannetje Jansen, echtelieden, en van Adolph Sandijk en Geertruijd Hanssen, echtelieden,. Met retroacta, 1719, 1736, 1747 en 1775.
23 Eigendomsbewijs voor Alphert Alpherts van een stuk land met schuur en akkermaalshout aan de Altevheersewegh, afkomstig van wijlen het echtpaar Adolph Sandijk en Geertruijd Hanssen, 1775. Met retroacta, 1743 en 1746
Uit zijn tweede huwelijk (Hanssen-van Swol) (o.a.?):
-
12. Peter Hanssen, ged. geref. Arnhem 25-2-1703.
-
13. Johannes Hansen, ged. geref. Arnhem 20-5-1707, ovl. jong?
-
14. Elsabe Hanssen, ged. geref. Arnhem 18-4-1709.
-
15. Johannes Hanssen, ged. geref. Arnhem 3-11-1710 (hier heet de moeder Lijsbeth Jansen).
COMMENTAAR(¥)
Kennelijk een ander is:
-
a. Gerrit Hansen, tr. vóór 1699
Christijn Hendriks.
Uit dit huwelijk (o.a.?)::
-
1. Christiaen Hanssen, ged. geref. Arnhem 1-6-1699.
-
2. Rutger Hanssen, ged. geref. Arnhem 16-3-1702.
|
-
g. Geertruijd Hansen, ovl. 1717-1724, tr.
Derk Sluijter, ovl. vóór 1717, (borger)hopman (1706),
woont in de Ketelstraat (1697, 1708),
verm. wednr. van Anna Plijsters (huw voor 1678).
Op 29-6-1699 heeft
Anna Plijsters(¥), weduwe van Jacob Jacobse van Cuijk, aan Derck Sluijters verkocht, gecedeerd en opgedragen, doende zulks kracht dezes, een morgen weilands, gelegen in het Arnhemse Broek, genaamd het Ketelslagh, de koper welbekend, en dat voor een somme van 500 gl., die zij, comparante, bekent ontvangen te hebben tot de laatste penning toe.
[866]
COMMENTAAR(¥)
In 1788 is zij echtgenote van Derck Sluijter! Hoe zit dat?
|
Op 20-12-1724 verklaren
Reijnier Hansen, borger hopman, en Catharina Rugers e.l., alsmede de borgerhopman Gerhard Hansen en Geertruijd Nagels e.l., Anna Hansen, weduwe van wijlen Abraham Coerpennink, Geurt van Barnevelt als in huwelijk gehad hebbende Willemina Hansen, caverende dezelve de rato mede voor zijn kinderen bij dezelve geprocreeerd, en dan nog laatstelijk de hopman Reijnier Hansen in kwaliteit van gemachtigde van Theodorus Vriesendorp, borger vaandrig te Deventer, en Jacoba Beumers e.l., van Wolter Meijntz, borgervaandrig en Hendrica Beumers e.l., van Wanner Vijfhuijsen, borgervaandrig, en Wilhelmina Beumer e.l., kinderen van wijlen Aeltje Hansen, laatst weduwe van wijlen Johan van Bijlevelt, vermogens volmacht, op 15-11-1724 voor burgemeesters, schepenen en raden der stad Deventer gepasseerd, (---) alle kinderen en kindskinderen van wijlen Albert Hansen, en van wijlen hun zuster en moei Geertruijd Hansen, weduwe van wijlen de borgerhopman Derk Sluijter zal., in een vaste, stedige en onwederroepelijke eigendom te hebben verkocht en derhalve bij dezen te cederen, te transporteren en in volle eigendom op te dragen aan Derk Verbeeck en Engeltje van Beem e.l. 3½ schaar weidelands in de zesde Borreweijde, hun door dode van vnd. vader aanbestorven, alsmede 3 scharen in het eerste Ketelslag, hun door overlijden van hun vnd. zuster en moei aankomende, bekennende van de kooppenningen ter somma van 599 gl. te dank voldaan en betaald te zijn.Datering:[867]
742. JOOST RU(I)GER(S), geb. vóór ca. 1645, ovl. na 1717 (voor 1719?), treedt op als momber van de onmondige kinderen van Hans Hendrick Overhoeven en Maria van Oort (1682),
wordt op 12-12-1685 verkozen tot diaken voor de jaren 1686 en 1687,
huw. get. (1689),
en als gevolmachtigde van diverse personen (laatst 1713),
leenman van Gelre (1687),
belender bij de Velperpoort (1679..1688), langs de Steenweg (1680, 1699), in de Brouwerssteeg met het huis Den Beer (1697),
schepen der stad Arnhem (1705),
wordt op 22-12-1707 als schepen afgezet als voorstander der Nieuwe Plooi,[868]
oud-burgemeester van Arnhem (1710),
tr. vóór 1669
741. MARIJA VAN BRANDENBORGH, geb. vóór ca. 1650, ovl. na 1701. Zij wonen in de Rijnstraat (1701).
==== BELENINGEN ====
Gelre en Zutphen:[869]
nr. 3a. Huys ende getimmer buyten de stadt van Arnhem omtrent die Kilngenbeeck sampt bepootinge ende beplantinge ende alle die bouw-ende weidelanden daer bij gelegen, ...
.
...
26-5-1687: Peternella van Wassenaer douagiere van der Mijlen transporteert aan Joost Ruger
17-8-1719: Johanna Catharina Rugers, oudste dogter van Joost Ruger, haer vader, onvermindert het regt van haer suster Nieske Ruger. Hulder Reinier Hanssen, haer man.
5-1-1723: Reinier Hanssen en Catharina Rugers, egtelieden, en Nieske Rugers dragen dit leen op aen Godert Adriaen van Rede en Maria de Nassau, egtelieden. Godert Adriaen van Rede doet eed.
...
Op 27-12-1669 compareert
Elijsabeth van Lier, weduwe van Hendrick Tellickhuijs, sub et re Joost Ruger en Maria van Brandenburgh e.l. een moeshof, buiten de Velperpoort in het Hoornwerk gelegen tussen en omtrent de moeshoven van Laurens Hurter en Derck de Bree.
[870]
Op 16-12-1670 compareert
Joost Ruger voor hem zelf en zich sterk makende en de rato caverende voor zijn huisvrouw Maria van Brandenburgh sub et re Derck Jurriaens of Derck Peters uxori et heredibus een moeshof, buiten de Velperpoort in het Hoornwerk gelegen tussen en omtrent de moeshoven van Laurens Hurter en Derck de Bree, in voege dezelve moeshof aan hun, comparanten, op 22-12-1669 door Elijsabeth van Lier, weduwe van Hendrick Tellickhuijs, is opgedragen.
[871]
Op 7-7-1677 cedeert
Peter Vastrick, raad der stad Amersfoort, voor hem zelf en als gemachtigde van zijn huisvrouw Anna van Hurkestein volgens volmacht, op 30-6-1677 gepasseerd voor schout, burgemeesters en schepenen der voorzegde stad, aan Joost Ruger en Maria van Brandenburgh e.l. hunlieder huis, alwaar uithangt 't hert, binnen deze stad aan de Velperpoort staande en tegenwoordig door Abraham Pauw bewoond wordende, belovende van de kooppenningen voldaan te zijn.
[872]
Op 1-11-1678 dragen
Gerrit Pouwels en Elisabet Willekes e.l. op een hofstede, buiten de Velperpoort tegenover de Faptasi gelegen, den Romer genaamd, aan Joost Ruger en zijn huisvrouw, bekennende van de kooppenningen voldaan te zijn.
[873]
Op 6-8-1679 compareren
Thomas Bergheijck, raad der stad Rhenen, en Juffr. Cunera van Lennep e.l., zij als enige nagelaten dochter van wijlen Jor. Jurrien van Lennep en Joffr. Catharina van Broechuisen, sub et re Joost Ruger en zijn huisvrouw hun Ed. dederdeel aan huis en hofstede, staande en gelegen bij de Velperpoort, waar de vergulde beer uithangt.
[874]
Op 11-5-1681 compareert
Juffr. Christina Singendonck, weduwe van wijlen de Hr. burgemeester Johan Tulleken, Judith, Hester, Helena, Wilhelmina en Luit. Peter Tulleken, zich sterk makende voor hun broeder Wilhem Tulleken, gezamenlijke erfgenamen van zal. Petronella Verstegen, weduwe van de hopman Everard Tulleken, sub et re Joost Ruger zekere 1½ morgen weiland, gelegen in het Arnhemmer broek, genaamd 't Elsenslagh.
[875]
Op 12-5-1681 compareren
Metjen Lanen, weduwe en boedelhouderse van wijlen Jan van Dam, sub et re Joost Ruger en Maria van Brandenburg e.l. een halve schaar weilands, in het Elserslagh alhier in het Arnhemmerbroek gelegen, zo en als dezelve halve schaar onder andere bij magescheid wegens haar ouders nalatenschap is aangedeeld.
[876]
Op 5-8-1682 compareert
Evert van Kel als gemachtigde van Philippus Munkerus, rector van de Latijnse school te Haarlem, sub et re Joost Ruger en deszelfs huisvrouw zekere moeshoef, buiten de Velperport aan de steenweg gelegen, zo zijn, comparants, principaal eertijds van Jor. Sallant aangekocht heeft.
[877]
Op 25-11-1687 cederen en transporteren uit kracht van koopcedul, op 25-2-1686 oprgericht,
Derck Nagel en Geertruijt Hanssen (lees Gerhardt Hanssen) nomine uxoris Geertruijt Nagel, beide enige en universele erfgenamen van hun zal. ouders Aernt Nagel en Gosina Cloeck, gewezen e.l., aan Joost Ruger en Marija Ruger e.l. hun, comparanten, erve en huis, den Swarten Ruijter genaamd, staande omtrent de Velperpoort tussen de Beerenpoort en de Olde Ploech, zulks voor een somme van 1200 gl. vrij geld, waarvan zij comparanten, bekennen de laatste penning met de eerste tot hun genoegen te hebben ontvangen.
[878]
Op 2-7-1697 verklaart
Derske Emont, weduwe van wijlen Steven van Burick, te hebben verkocht, gecedeerd en getransporteerd en opgedragen gelijk zij doet mits dezen aan Mons.r Joost Ruger en Maria van Brandenborch e.l. 5 morgen lands, den Cattenpoelsen Kelder genaamd, gelegen in den Arnhemmer Enck bij den Cattenpoel, en zulks voor een summa van 1125 Caroli gl., waarvan de comparante en transportante bekent te zijn voldaan.
[879]
Op 26-5-1699
de Hr. Joost Ruger en deszelfs huisvrouw Maria van Brandenborgh dragen eeuwiglijk en erfgelijk op aan Johan Kelderman en zijn huisvrouw Anna Maria Cock hun huis, staande buiten de Velperpoort op de Velpse weg, waar den Roemer uithangt en hetwelk door hem, Kelderman, is bewoond, met de hof, daarbij gehorende, voor een somme van 1600 gl. hollands, waarvan hij, Hr. Ruger, mits dezen bekent voldaan te zijn.
[880]
Op 27-5-1699
verklaren Johan Kelderman en Anna Maria de Cock e.l. aan de Hr. Joost Ruger en deszelfs huisvrouw Maria van Brandenborgh wegens de nog resterende kooppenningen van het huis buiten de Velperpoort, waar den Roemer uithangt, op 26-5-1699 van hem, Joost Ruger, en erven gekocht, schuldig te zijn de somma van 600 gl., die zij beloven te zullen betalen op heden over een jaar met de interesse van dien tegen 6 van het honderd, zijnde 36 gl., verbindende tot voldoening en achtervolging dezes boven het generaal verband van hun personen en goederen speciaal hun huis, staande alhier buiten de Velperpoort, hiervoeren gespecificeerd, voorts berg en schuur met de hof.
[881]
Op 30-5-1701 verklaren
Evert Joosten Kreeckel en Abigael van Geelkercken e.l. aan Sr. Joost Rugers en Maria van Brandenborgh e.l. wegens aan hun verstrekte penningen schuldig te zijn de somme van 750 Caroli gl., die zij, comparanten, beloven te zullen restitueren op heden over een jaar met de rente van dien tegen 5 percento, verbindende de comparanten voor de voldoening van het bovengemelde kapitaal en daarop te verlopen interesse hun en hunner erven personen en goederen en speciaal hun huis, in de Rijnstraat alhier staande, de drie haeringen ter eenre- en Ernst Meuwissen ter andere zijde.
[882]
Op 4-1-1710 verklaart
Joost Ruegers, oud-burgemeester dezer stad, te cederen, te transporteren en op te dragen aan en ten erfelijke behoeve van Geurt van den Brink en deszelfs huisvrouw zekere moeshof, alhier buiten de Velperpoort vooraan op de steenstraat gelegen, de heer burgemeester Menthen ter eenre- en Nicolaas Ensink ter andere zijde, en zulks voor een somma van 450 Caroli gl., waarvan comparant bekent te dank voldaan en betaald te zijn.
[883]
Op 18-4-1712 verklaren
Beerntje Willems, weduwe van Hermen Jansen, alsmede haar zoon Jan Bourboom, zich sterk makende voor hun andere kinderen, resp. zusters en broer, te cederen, te transporteren en op te dragen aan de Heer Joost Ruger een stuk lands, groot 1 molder gezaais, gelegen in Cattepoel en genaamd den Cattenpoelse Kelder, en zulks voor een somma van 375 gl., waarvan de comparanten bekennen de laatste met de eerste penning ontvangen te hebben.
[884]
Op 23-12-1717 verklaren
Cornelis van Nuijs en Jacomina Lauwers e.l., hij, Cornelis Nuijs, zich mede sterk makende voor zijn vrouws zusters en broer, aan Joost Ruger verkocht te hebben en vervolgens te cederen, en te transporteren 2 perceeltjes bouwlands, gelegen in den Kattenpoel, den Kattenpoelse Kelder genaamd, het ene stukje groot ongeveer 3 schepel gezaais, gelegen naast de koper zijn schuur, strekkende tot aan de Deventer weg tegenover het Klarenbeekse Bos, neffens het heiveld daarnaast en langs gelegen, het andere perceeltje groot ongeveer 1 schepel gezaai, gelegen onder in de Laagte, strekkende langs het heiveld van Huijbert Bons erfgenamen, en zulks voor een somma van 225 gl., die zij bekennen ontvangen te hebben.
[885]
-
a. Johanna Cat(ha)rina Ruger, geb. vóór ca. 1670, ovl. na 1742, (=kw. nr. 371).
-
b. Niesken (Agnetha) Rugers, geb. vóór ca. 1670, ovl. na 1734, j.d. van Arnhem, wonende te Arnhem (1689),
leenvrouw van Gelre (1719),
tr. Arnhem geref. 20-4-1689 (get. voor hem de hr. Henr. Worm rentmr., voor haar Monsr. Joost Rugers)
Derck (Dirk) Coman(s), ovl. 1718-1727, j.m. van Arnhem, wonende te Arnhem (1689),
in leven contrarolleur,
behoorde met Ernst Comans tot de aanvoerders der Arnhemsche expeditie tegen
Wageningen ter bevordering der Nieuwe Plooi in okt. 1707.[886]
Zij wonen in het huis de Lintworm, staande tussen het Land van de Merkt en de Velperpoort (1712).
Op 1-4-1692 transporteren, dragen op en geven over
de Heer Marsilius Anthonius van der Lee en Juffr. Anna Maria Linterman e.l., aan Derck Comans en Niesken Rugers e.l. hun, transportanten, huis en hofstad, de Lintworm genaamd, staande en gelegen tussen de Velperpoort en het Land van de Markt tussen de erfenissen van Jan Troeven ter eenre- en Peter Ongerans ter andere zijde, met de schuur en stalling, strekkende op de Beek tussen de binnenmolen ter eenre- en het erf van de weduwe van Jan Reenman ter andere zijde, in voege hetzelve de transportanten bij magescheid van 8/18-6-1685 door de Heer Johan Arnolt Linterman is toegedeeld, bekennende van de kooppeningen ten volle voldaan en betaald te zijn.
[887]
Op 15-5-1697 compareren
Derck Coman en Niesken Ruger e.l. voor hen zelf en Derck Coman vnd. mede als macht hebbende van zijn broeder Evert Coman vermogens volmacht, op 19-1-1693 door de Heren van de magistraat dezer stad gepasseerd, alsmede Jan van Beeck en Margariet Leutiens e.l. Zij cederen en dragen eeuwig en erfelijk op hunlieder huis en erve, gelegen bij St. Janspoort, genaamd Wesel, aan en ten behoeve van Steven Pelen en Geertruit Dibbincks e.l.
[888]
Op 21-3-1712 verklaren
Derk Coman en Niesken Rugers e.l. deugdelijk schuldig te zijn uit kracht van vorige personele obligatie d.d. 6-11-1690 aan Dr. Andreas Beltgens en Anna van Noij, zijn huisvrouw, weduwe van wijlen Reijner Backer, Medecinae Dr., een kapitaal van 1000 Caroli gl., mitsgaders 265 gl. wegens achterstedige interesse van dien, verschenen op 6-11-1711, tegen 5 percento gerekend, en dan nog vermogens obligatie d.d. 4-1-1693 aan de boedel van wijlen Jacobus Ravens Jacobszoon modo de kinderen en descendenten van Jacob Reijners van Noij en Geertruijd Ravens, in leven e.l., mitsgaders aan de kinderen van Arent Ravens en Elisabeth van Meurs, in leven e.l., als het recht hebbende, een kapitaal van 1300 Caroli gl. met achterstedige interesse van dien, verschenen op 4-1-1712, ter somme van 585 gl., welke beide obligaties hebben gestaan tot laste van comparants broeder Everhard Comans en waarvoor comparant zich tot borg gesteld had, en, dewijl gemelde Dr. Beltgens pro se en als curator van de boedel van Raven daarvoor op comparants gerede en ongerede goederen had gepeind en albereeds aanhering en eerste ruiming had bekomen en met de werkelijke executie stond voorgevaren te worden, (---) zo hebben comparanten tot vermijding van die schadelijke executie tot meerder securiteit in voldoening van beide vnd. kapitalen met verschenen en nog te verschijnen interesse van dien en op te lopen kosten eerstelijk ten behoeve van vnd. Dr. Beltgens en Anna van Noij e.l. en vervolgens ten behoeve van de kinderen van Jacob Reijners van Noij en Arent Ravens voorzegd verbonden hun huis, staande tussen St. Janspoort en de Korenmarkt, waar de Paauw uithangt, tegenwoordig bewoond door de weduwe Brouwer, alsmede het huis de Lintworm, staande tussen het Land van de Merkt en de Velperpoort, door de comparanten bewoond.
[889]
Op 21-3-1712 verklaren
Diderick Coman en Niesken Rugers e.l. deugdelijk schuldig te zijn uit kracht van vorige obligatie, op 21-12-1707 ten voordele van de weduwe van de rentmeester Bouwensch gepasseerd, en zulks aan Dr. Gijsbert Willem Coets, hoogbaljuw te Loosdrecht, als het recht daarvan hebbende, een kapitale summa van 1437 gl. 2 stuiver en, dewijl gemelde Dr. Gijsbert Willem Coets daarvoor op hun, comparanten, gerede en ongerede goederen had gepeind en albereeds aanhering en eerste ruiming had bekomen en met de werkelijke executie stond voortgevaren te worden, (---) zo hebben comparanten tot vermijding van die schadelijke executie tot securiteit en voldoening van bovengemeld kapitaal ad 1437 gl. 2 stuiver en de interesse, in het toekomende te verschijnen tegen 5 percento jaarlijks vrij geld, verbonden hunlieder huizing, genaamd de Lintworm, staande tussen het Land van de Merkt en de Velperpoort, door comparanten bewoond wordende.
[890]
Op 16-11-1717
Ds. Fredr. Christiaen Coets, predikant dezer stad, en zijn huisvrouw en Juffr. Aemilia Gerhardina Coets renuntieren van zodanig verband als Diderick Coman en Niesken Rugers op 21-3-1712 voor schepenen dezer stad ten behoeve van hun broeder de heer Dr. Gijsbert Will. Coets, in leven hoofd Baillu van de Loosdrecht, gepasseerd hebben tot securiteit van een kapitaal van 1437 gl. 2 stuiver cum interesse, door dezelve Coman cum uxore op 21-12-1707 schuldig bekend aan de weduwe van de ritmeester Bouwensch en waarvan de gemelde hoofd Baillu Coets bij cessie het recht verkregen had, verklarende het onderpand van het huis de Lintworm, tussen de Velperpoort en het Land van de Markt gelegen en in voorzegde acte van 21-3-1712 vermeld, van alle affectatie dienaangaande te ontslaan.
[891]
Op 27-1-1718 verklaren
Niesken Rugers (weduwe van Derck Comans), Reijnder Comans, Anna Maria Comans, Geertruijd Comans, meerderjarige kinderen van de heer Derck Comans, en Niesken Rugers, geassisteerd met Jan Evers als haar gekozen momber, zo voor haar zelf en in kwaliteit van weduwe, boedelhouderse en erfuiterse, moeder en momberse van haar 2 andere kinderen, met name: Andries en Joost Comans, (...) wel en deugdelijk schuldig te zijn aan Hendrik van Crughten en Elisabeth van Sonnenbergh e.l. de somma van 3000 gl., heenkomende wegens geleende, verstrekte en op heden ontvangen penningen, welke voorzegde som met de interesse van dien tegen 4 gl. 10 stuiver van ieder honderd zij, comparanten, beloven aan vnd. e.l. heden over een jaar te betalen, tot nakoming van hezelve zij, comparanten, verbinden hun personen en goederen, actien en crediten en daarenboven tot een speciaal onderpand stellen hunlieder 2 huizen, de ene staande aan de Velperpoort en door haar, weduwe, zelf bewoond wordende, alwaar aan de ene zijde naast geerfd is N. Terhoeven en aan de andere zijde Michiel Herbers, en het andere, staande aan St. Janspoort, de Pauw genaamd, en alwaar aan de ene zijde naast is Hendrik Brantsen en aan de andere zijde N. Ten Bosch.
[892]
Op 14-2-1727 verklaren
Niesken Ruger, weduwe en boedelhouderse van wijlen Derk Comans, Corn. Beumer en Anna Maria Comans e.l., mitsgaders Dr. Reijnder Comans, Geertruijd Comans, Andries Comans, Med.ae Doct.r, voorzoveel nodig de rato caverende voor hun absente broeder Joost Comans, voor een somma van 4605 gl., waarvan zij bekennen voldaan te zijn, eeuwiglijk en erfelijk te hebben verkocht en dienvolgens te transporteren en over te dragen aan en ten behoeve van Assuerus de Roij en Anna Catharina van Gaesbergen e.l. hunlieder, transportanten, behuizing met zijn stalling en de erfgrond van dien, genaamd de grote Pauw, omtrent de St. Janspoort tussen het erf en huis van Gerrit van Beckbergen ter eenre- en het huis, waar 't Fortuijn uithangt, ter andere zijde staande en gelegen.
[893]
Op 6-1-1734 verklaren
Niesken Ruger, weduwe en boedelhouderse van wijlen de contrarolleur Derk Comans, neffens deszelfs kinderen, met name: Anna Maria Comans, weduwe van wijlen Cornelis Beumer, voor haar zelf en mede voorzoveel nodig de rato caverende voor haar onmundige kinderen bij wijlen vnd. Cornelis Beumer ehelijk verwekt, Reynier Comans, J.U. Dr. en advocaat voor den Hove provinciaal van Gelderland, Gerhardus van Elsen, Med.ae Dr., in huwelijk hebbende Getruyd Comans, voor hem zelf en als gemachtigde van zijn vnd. ehevrouwe ingevolge speciale volmacht, op 9-12-1733 voor Frederick Robert van Lathum als stadhouder des scholtus van Zutphen (gepasseerd), Andries Comans, Med.ae Dr. en Joost Comans, in een eeuwige en onverbrekelijke erfkoop te hebben verkocht en mits dezen te cederen, te transporteren en in volle vrije eigendom op te dragen en over te geven aan en ten behoeve van Benjamin Italiaander Mordechaij hun, comparanten, huis, hof, grote en kleine stalling, zo en in dier voege als hetzelve is liggende alhier
aan de Velperpoort, schietende voor aan de straat tussen het pakhuis van de weduwe Hanssen ter eenre- en het huis van Meys Lodewijcks ter andere zijde en vanouds genaamd den Beer, en zulks om en voor een somma van 5050 gl. vrij geld, welke somme de transportanten bekennen de eerste met de laatste penning ontvangen te hebben en daarvan ten genoegen voldaan en betaald te wezen.
[894]
Uit dit huwelijk (in 1718 in leven):
-
1. Dr. Reijnder (Reynier) Comans, geb. 1689-1693, meerderjarig in 1718,
ingeschreven als student aan de Universiteit van Utrecht 1720 ("Regnerus Comans Arenaco-Gelrus"),[895]
J.U. Dr. en advocaat voor den Hove provinciaal van Gelderland (1734).
-
2. Anna Maria Comans, geb. 1689-1693, ovl. na 1734
meerderjarig in 1718,
otr. Arnhem geref. 1-7-1719 en
tr. Oosterbeek 18-7-1719[896]
Corneli(u)s Jansz Beumer (Bömer), geb. Doesburg 1668, ovl. 1727-1734, wednr. van Sara de Veer (huw. 1713),
apotheker te Arnhem (1714).
Hieruit verder nageslacht bekend.
-
3. Ge(er)truijd Comans, geb. 1689-1693, ovl. na 1734, meerderjarig in 1718,
otr. Arnhem geref. 4-2-1730
Dr. Gerhardus van Essen, ovl. na 1734. Med.ae Dr. (1734).
Hieruit verder nageslacht bekend.
-
4. Dr. Andries Comans, geb. 1700/01, ovl. na 1734 (na 1770?), minderjarig in 1718,
ingeschreven als student geneeskunde aan de Universiteit van Leiden 25-9-1721 ("Andreas Comans", Arenaco-Gelrus, 20 (jaar)"),[897]
Med.ae Dr. (1734),
stads Medecinae Doctor (1775).
-
5. Joost Comans, ovl. na 1734, minderjarig in 1718.
-
c. Aeltje Rugers, geb. vóór ca. 1675, filiatie niet bewezen,
j.d. van Arnhem (1695),
otr. Arnhem geref. 31-10-1695
Willem van Eerenbeek, j.m., ruijter onder de Compagnie van de Heer Majoor Glindera (1695).
-
d. Geertruijt Ruijgers, geb. vóór ca. 1670, filiatie niet bewezen,
tr. vóór 1690
Johan Sonnenberch.
-
e. Catharina Ruigers, geb. vóór ca. 1665, filiatie niet bewezen,
tr. 1o
Cornelis Troelie?, otr. 2o Arnhem geref. 12-9-1685 (als diens weduwe)
Bastiaen Haen, wednr. van Catharina Nethenus.
-
f. Jerefaes? Ruijgers, geb. vóór ca. 1665, filiatie niet bewezen,
j.m. van Arnhem (1685),
otr. Arnhem geref. 8-8-1685 (in margine: "copulati")
Johanna Verkerck, wed. van Jacob Lamberts.
752. JAN TEUNISZ VAN DER WIEL, geb. ca. 1673, ovl. na 3-10-1720, tr. ca. 1705[898]
753. MAEIJKEN (MARRIGJE) JOOSTEN SLAG(T)BOOM, ged. Papendrecht 18-8-1680, ovl. vóór 3-10-1720.
-
a. Marijgen Jans van der Wiel, ged. geref. Sliedrecht 21-2-1706 (get. Jan Bastijanse van Rijne, Gertruij Tuenis, Aelte IJooste Slaghboom), ovl. Sliedrecht mei 1772, doopget. (1735..1744),
tr. omstreeks 1733[900]
Arien Baensz Baen, ged. Sliedrecht 15-9-1709, zn. van Baan Cornelisz Baan en Neeltje Gijsbertsdr Bot.
-
b. Teunes Jansz van der Wiel, ged. geref. Sliedrecht 6-11-1707 (get. Jasper Pieterse Prins, Jan Joste Slachboom en Kommertjen Tuenies van der Wiel), ovl. Sliedrecht (aangifte 14-4-1775)[901], doopget. (1735..1752),
tr. 1o ca. 1730
Jaapje Visser, geb. Giessen-Oudekerk (?), ovl. na 25-10-1750, dr. van Willem Meeszn Visser en Huijbertje Eijmertsdr. de Gelder,
tr. 2o ca. 1740
Maria (Marichje, Marijtje) Cornelisse de Groot, ged. Sliedrecht 23 -10-1718, ovl. na 26-11-1752, doopget. (1742..1752),
dr. van Cornelis Teunisz de Groot en Pietertje Jacobsdr. van der Hoek.
Uit zijn eerste huwelijk (van der Wiel-Visser) gedoopt :
-
1. Jan van der Wiel, ged. Sliedrecht 10-6-1731, ovl. jong?
-
2. Janna van der Wiel, ged. Sliedrecht 25-12-1735.
-
3. Jan van der Wiel, ged. Sliedrecht 8-9-1737, beg. Sliedrecht (impost) 18-11-1752 (als Jan van der Wiel, zn. van Teunis Janse van der Wiel).
Uit zijn tweede huwelijk (van der Wiel-de Groot) gedoopt:
-
4. Pieter van der Wiel, ged. Sliedrecht 17-9-1741.
-
5. Cornelis van der Wiel, ged. Sliedrecht 27-5-1745.
-
6. Pietertie van der Wiel, ged. Sliedrecht 16-4-1747.
-
7. Teunis van der Wiel, ged. Sliedrecht 7-4-1749, beg. wellicht Sliedrecht (impost) 19-7-1749 (kind van Teunis van der Wiel).
-
8. Marigje van der Wiel, ged. Sliedrecht 2-8-1750.
-
9. Teuntie van der Wiel, geb. Sliedrecht 19-1-1752.
-
c. Joost Jansz van der Wiel, ged. geref. Sliedrecht 17-3-1709 (get. Jan Joosten Slagtboom, Jasper Pieters Prins en Geertruij Joosten Slagboom), (=kw. nr. 376).
-
d. Gerrit van der Wiel, ged. geref. Sliedrecht 30-11-1710 (get. Gerrit Andriesen, Jasper Pietersen, en Geertruij Joosten).
-
e. Jacomijntje van der Wiel, ged. geref. Sliedrecht 30-12-1714 (get. Jan Joosten Slagtboom en Geertruij Joosten Slagtboom).
754. CLAAS LEENDERTSE BOER , geb. ca. 1668, ovl. 1711-1719, j.m. van en wonende Bleskensgraaf (1701),
otr. geref. Bleskensgraaf (met attestatie van Gorinchem, attestatie gegeven naar Gorinchem 3-5-1-1701,
tr. geref. Gorinchem (met attestatie van Bleskensgraaf) 3-5-1701
755. ANNIGJE (ANNEKE) CORNELISDR DE (VAN) WAARD, geb. Wijngaarden? ca. 1670, ovl. 1719-1729, j.d. van en wonend te Gorinchem (1701),
tr. 2o Bleskensgraaf 8-1-1719[902]
GIJSBERT HENRIKS VLOTE (VLOT, VLODT), wednr. van Annigje Cornelis van Waerd van Bleskensgraaf (1729).
Hij hertr. Bleskensgraaf geref. 9-4/1-5-1729
Ariaaentje Pietersdr, j.d. van Peursum.
-
a. Anna Claasse Boer, ged. geref. Bleskensgraaf 12-3-1702 (get. Jan Claasz van Krimpen en Jacomijntje ..), doopget. (1752, 1753),
-
b. Cornelis Claesse Boer, ged. geref. Bleskensgraaf 11-11-1703 (get. Jasper Cornelisz van Waert en Aagjen Teunisdr), j.d. van Bleskensgraaf
doopget. (1737, 1753),
otr./tr. Bleskensgraaf "de ordinaeren tijd voor" / 30-11-1733
Jan Claesze Puijker, j.m. van Peursum (1733)
-
c. Leendert Claasse Boer, ged. geref. Bleskensgraaf 23-8-1705 (get. Gerrit Leendertz en Marieken Leendrtsdr Boer), doopget. (1742, 1755).
-
d. Jan Claasse Boer, ged. geref. Bleskensgraaf 4-3-1708 (get. Cornelis Claasz van Krimpen en Neeltie Cornelisdr, ovl. na 1784.
-
e. Neeltje Claasd Boer, ged. geref. Bleskensgraaf verm. 31-5-1711 (geen namen van kind en getuigen ingevuld), (=kw. nr. 377).
784. P(I)ETER HILLEBRANTS (WERFF), ged. geref. Amsterdam Zuiderkerk 3-11-1647 (get. Grietjen Willems, ovl. 1702-1731, j.m. buiten die Kamper-poorte (1673),
tr. Zwolle 21-10-1673 (proclamatien gaen in Mastebroek, attestatie gegeven Mastebroeck)
785. GERREGIEN HENDRIKS, beg. Zwolle Kruiskerk 23-1-1731 ("weduwe van Peter Hillebrand Werff")[904], j.d. buiten die Kamper-poorte (1673),
huw. get. (1702, de vrou van Peter Hillebrants).
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
a. Hendrik Petersz Werf(f), ged. Zwolle 24-8-1682, ovl. na 1725, (=kw. nr. 392).
-
b. Wi(e)llem Werf, geb. vóór ca. 1685, ovl. na 1719, filiatie niet bewezen,
woont buiten de Sassenpoort (1707),
otr./tr. Zwolle geref. 5/22-2-1707 ("Sij moet Erfuijtinge doen, gedaan sijde getrouwt");(¥)
Fennigje (Fenna) Gerrits, geb. vóór ca. 1685, ovl. na 1719, huw. get. (1710),
wed. van Willem van Berckom.
COMMENTAAR(¥)
Een mogelijk tweede huwelijk van hem is:
Willem Werf, weduwenaer,
otr./tr. Zwolle geref. 1/17-3-1738
Willemina Hagewolt(s), wed. van Jan van Baer (Baar) (huw. Tiel 1714 ).
|
In 1720 is Willem Werff een van de velen die zijn - door windhandel vrijwel waardeloos geworden - aandelen in de "Zwolsche Expeditie-, Commercie- en Assurantiecompagnie" inwisselde bij het stadsbestuur Zwolle voor obligaties ten laste van de stad.
[905]
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
1. Hillebrand(t) Werf, ged. geref. Zwolle 21-3-1709, beg. Zwolle 18-5-1742 ("procureur Hillebrand Werff, een uur overluid, begraven in Michaeliskerk , graf n° 611, florijn 11,4,-"), leerling op de Latijnse School te Zwolle 1720-1724 ("Hillebrandus Werf"),
ingeschreven als student aan de Universiteit van Franeker 13-9-1726 ("Hillebrandus Werf, Zwolla Transisalanus"),[906]
procureur te Kampen (1730),
j.m. wonend te Zwolle (1732),
procureur (procurator) te Zwolle (1736..1742),
otr. Zwolle geref 16-8-1732 ("De proclam: gaan mede tot Vollenhove, alwaar dezelve zijn ingeschr:, 7-9-1732 att. afgegeven om tot Mastebroek te trouwen") en
otr. Amsterdam geref. 21-8-1732 (op de acte van Henr. van der Poel predikant tot Vollehoven ingetekent, in margine: acte verleent den 7-9-1732 om tot Vollenhoven te trouwen)
Margareta (Marg(a)rita) Jans ter Meer (Vermeer), ged. geref. Vollenhove 13-5-1706, ovl. na 1742,[907]
j.d. wonend te Vollenhoven (1732),
dr. van Jan Roeloffs ter Meer (Boertjen) en van Lutgertjen (Luthertje) Jans (van) Puthoff.[908]
==== BELENINGEN ====
Lenen van het Stift Essen:
Stadsgericht Zwolle / buurschap Dieze[909]
nr. 492:
Een stuck guedes, genoempt het Ongesolthenguedt, geleghen in die buirschap ende marcke van Diese. In 1630: "de gerechte helffte van dese nabenoemde percelen van landerien unde datt mett synen raett ende onraet, recht unde gerechticheyt daertoe gehorende, to weten: eene made landes, gelegen achter den Ooster Enck, soe Johan Alberts nu in 't gebruyck heefft, item, een hoech maetien achter den Ooster Enck, soe Melchor Jaspers nu in 't gebruyck heefft, item, twee ackeren opten Ooster Enck, naest Vrerick op 't Slott, item, eenen acker landes, streckende van de twee ackeren opten Ooster Enck, naest Splytloffslant, item, een acker landes, wesende de helffte van twee ackeren, naest Kockmanslant, item, eem acker landes, wesende de helffte van twee ackeren opten Ooster Enck, naest de schulte van Hattums lant, de Hendrick Wychers gebruyckett, welcke helffte van de voernoemde percelen van landerien, synde (...) van hett guett ende landerien, soe well hoege als leege landen, sampt synen raett ende onraett, recht unde
Afgespleten van nr. 488, naderhand hieruit afgespleten nr. 493.
...
14-6-1736: Procurator Hillebrand Werf na opdracht door Claas Jansen Turk
31-8-1742: Gerrit van Berkum als hulder van Fennigien Werff, het oudste dochtertje van wijlen procurator Hillebrand Werff
24-11-1751: Hermannus Knape, als hulder van Fennegien Werf
27-11-1764: Dr. G.J. ter Braak, als volmacht van Teunisje ter Meer, weduwe van Jan Morre, leenvolger van de weduwe Werf, de erfgename van haar dochter juffer Fenna Werf
-
aa. Fenna (Fennigien) Werf(f), ged. geref. Zwolle 10-2-1736, ovl. 1751-1764.
-
bb. Willem Werf, ged. geref. Zwolle 14-5-1733.
-
cc. Willem Jan Werf, ged. geref. Zwolle 22-12-1734, ovl. jong?
-
dd. Johanna Werf, ged. geref. Zwolle 10-3-1737.
-
ee. Willemina Werf, ged. geref. Zwolle 15-6-1738.
-
ff. Willem Jan Werf, ged. geref. Zwolle 25-12-1739.
-
gg. Johanna Willemijna Werf, ged. geref. Zwolle 1-2-1741.
-
2. Orzele Werf, ged. geref. Zwolle 20-9-1711.
-
3. Peter Werf, ged. geref. Zwolle 13-8-1713, ovl. jong?
-
4. Peeter Werf, ged. geref. Zwolle 8-8-1717, ovl. jong?
-
5. Peter Werf, ged. geref. Zwolle 26-6-1719.
Hij zou de vader kunnen zijn van het hieronder vermelde onegte kind
Uit Peter Werf en Hendrickien Herms een onegt kind:
-
aa. Hermina (Peters/Werf), ged. geref. Zwolle 1-1-1748 ("opgegeven vader Peter Werf").
-
c. Maria Werfs (Warfs, Wervs), ovl. na 1725, filiatie niet bewezen,
j.d. (1707),
wed. van Evert van Rijssen wonende in de korte Paapestraat te Zwolle (1718),
huw. get. (1720, d'huisvrou van Jan van Zee),
otr./tr. 1o Zwolle geref. 12-3/05-4-1707 (get. haer moeder en sijn vader)
Evert van Rijssen, ovl. 1716-1718, j.m. (1707),
otr./tr. 2o Zwolle geref. 2/18-4-1718 (haar getuige: de moeder, zijn getuige Baltus Spanjart, in margine: De proclamatien moeten mede te Blokzijl gaan. De bruid moet erfuitinge doen. Erfuiting is getoont & getrouwt)
Jan van Zee, j.m. van Blokzijl (1718).
Uit haar eerste huwelijk:
-
1. Lubbegjien van Rijssen, ged. geref. Zwolle 4-4-1709.
-
2. Hermannus van Rijssen, ged. geref. Zwolle 17-8-1710 .
-
3. Peter Hillebrand van Rijssen, ged. geref. Zwolle 17-1-1712.
-
4. Hendrine van Rijssen, ged. geref. Zwolle 19-2-1713 .
-
5. Gerrit van Rijssen, ged. geref. Zwolle 22-4-1714 .
-
6. Hermannus van Rijssen, ged. geref. Zwolle 22-8-1715 .
-
7. Gerrit van Rijssen, ged. geref. Zwolle 28-7-1716 .
Uit haar tweede huwelijk:
-
1. Petronella van Zee, ged. geref. Zwolle 18-10-1725.
786. ADAM JANSSEN VISSCHER, geb. vóór ca. 1665, beg. Zwolle 15-9-1703, j.m. capitein des armes onder capitein Haersolte (1683),
huw. get. (1697, 1707)
otr. Zwolle geref. 3-2-1683
787. SWAANTIEN JANSSEN (VAN LEEUWEN?), geb. vóór ca. 1665, beg. Zwolle 27-3-1727, j.d. op 't Eylant' (1683).
Uit dit huwelijk (o.a.?):[910]
-
a. Hendrina Adams Visschers, ged. Zwolle 11-2-1686[911], ovl. na 1770, (=kw. nr. 393).
-
b. Hen(d)ri(c)k Viss(ch)er, ged. Zwolle 12-2-1695[912], j.m. buiten de Camperpoort (1730),
otr. Zwolle 3-4-1730 (get. Albertus Ter Dijck en de vrouw van Jacobus van Eerde, in margine: De Bruid heeft erfuitinge reets vertoont)
Judit(h) (Judik) Wilmer(s) (Wennemers, Welmer, Willems), j.d. op de Dijk (1719),
weduwe van Jochem Greve (huw. 1719) in de Smeden te Zwolle (1730).
-
1. Adam Hendricks Visscher, ged. geref. Zwolle 5-8-1731.
-
2. Zwaantje Hendricks Visscher, ged. geref. Zwolle 25-12-1732
-
c. Adamina Visscher, j.d. geboren te Zwol en wonende te Hasselt (1732)
otr./tr. Hasselt 30-4/25-5-1732[913]
Jochum Noest, ged. Meppel 14-3-1703, j.m. geboren te Meppelt en wonende te Hasselt (1732),
zn. van Egbert Berents Noest en Catalena Jans Buckings.
Hieruit verder nageslacht bekend (6 kinderen gedoopt te Hasselt 1736-1747.[914]
792. ROTGER (RUTGER) HENDRIKS VELSIN(C)K, geb. ca. 1650, woont in 1678 te Achteler, vermeld als kuiper te Zwolle (1696),[915]
tr. Heemse geref. 1678[916]
793. AELE JANSEN, geb. ca. 1650, woont in 1678 te Mander (bij Tubbergen).
-
a. Hendrik Rutgers Velsink, geb. (Zwolle?) ca. 1680, (=kw. nr. 396).
-
b. Hillegien Rutgers Velsinck, geb. (Zwolle?) ca. 1680, ovl. Zwolle voor 4-2-1714, j.d. in die Korte Wolweversstraet (1705),
otr./tr. Zwolle geref. 27-12-1704/11-1-1705 ("die man moet erfuiting doen. Is vertoont en getrouwt")
Hendrik Wijngaarden (Wijngart(s)), geb. Leeuwarden ca. 1665, wednr. van Willempjen Gerrits Bruinenberg (waaruit voorkinderen),
woont aan de Dieserpoort (1705),
huw. get. (1708).
Hij hertr. Zwolle 3-2-1714 Machteld Hendriks.
Uit het huwelijk (Wijngaarden-Velsinck):[918]
-
1. Willemtje Wijngaarden, ged. geref. Zwolle 20-10-1709.
-
2. Catharina Wijngaarden, geb. vóór ca. 1715, verm. identiek met
Catri(j)na (Trijntien) (van) Wijngaarden, wed. van Pieter Mels in d' Smeen (1746),
tr. 1o voor 1733
Pieter Mels, tr. 2o Zwolle geref. 10-12-1746/9-1-1747 (get. voor haar: deszelfs zuster, voor hem: Dirk Jan van Dulmen, in margine: "Erfuitinge moet van beide blijken dat gedaen is als mede dat d' Bruidegom bewijst dat zijn vrouw de gezette tijd is overleden. is begraven den 28 Octob: 1745. d' Erfuitinge van wederzijden is getoont.")
Jan van Vilsteren, wednr. aan d' Vispoort (1747).
Uit haar eerste huwelijk (Mels-van Wijngaarden) (o.a.?):
-
aa. Simon Mels, ged. geref. Zwolle 20-4-1733.
-
bb. Wilpien Mels, ged. geref. Zwolle 27-9-1737.
-
cc. Henderik Mels, ged. geref. Zwolle 18-10-1739.
-
dd. Geessien Mels, ged. geref. Zwolle 22-3-1742.
-
3. Gerrit Wijngart, ged. geref. Zwolle 27-5-1711.
798. NN SCHUTTE(¥).
COMMENTAAR(¥)
Mogelijk verwant zijn:
Berent Schutte, wijndrager, eigenaar van grafplaats nr. 591 in de Grote of St. Michaelskerk te Zwolle.[919]
Henricus Schutte, wednr. van Goor (1666),
otr./tr. Zwolle geref. 21-4/13-5-1666 (proclamatien gaen tot Campen, attestatie gegeven om te Campen te trouwen)
Swaentien Geers van Echten, weduwe tot Campen (1666).
|
-
a. Janna Schutte, geb. 1686/87, beg. Zwolle Kruijskerk 16-7-1781, (=kw. nr. 399).
-
b. Judit(h) Schutte, geb. vóór ca. 1690, j.d. (1715),
geref. lidmaat te Zwolle Kerst 1709,[921]
otr./tr. Zwolle geref. 6/23-4-1715 (get. Bruidegoms vader en haar suster)
Jan Campste(de), j.m. (1715).
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
1. Jan Kampste, ged. geref. Zwolle 10-4-1716, ovl. jong?
-
2. Jan Campste, ged. geref. Zwolle 27-4-1717.
-
3. Jacob Kampste, ged. geref. Zwolle 2-4-1719.
-
4. Helmigh Kampsté, ged. geref. Zwolle 13-6-1720.
-
5. Berentien Kampste, ged. geref. Zwolle 21(?)-11-1722.
-
6. Willem Campste, ged. geref. Zwolle 26-5-1729.
-
c. Hendrik Schutte(n) (Schit), geb. ca. 1680, j.m. (1707),
geref. lidmaat te Zwolle Christdag 1710,
otr./tr. Zwolle geref. 9-4/10-5-1707 (get. "Sijn oom en van Haer de huivrouwe van Jan Wijten)
Annigjen (Jannetje, Jennigje, Janna) Hol(t)voort (Holthorst), j.d. (1707).
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
1. Wichmondt Schutte, ged. geref. Zwolle 22-11-1709.
-
2. Wijgman (Wiggert) Schutte(n), ged. geref. Zwolle 27-3-1712, j.m. in de Papenstraat (1748),
huw. get. (1752, 1756),
otr./tr. Zwolle geref. 30-11/16-12-1748 (get. voor hem Arent Schutte, voor haar: Angenis Bruijngh, vrouw van Hamhuis)
Maggelt Bruink, j.d. in de Camperstraat (1748).
-
3. Arent Schutte, ged. geref. Zwolle 5-11-1713, huw. get. (1748..1762),
tweeling met
-
4. Gerrit Schutte, ged. geref. Zwolle 5-11-1713.
-
5. Geertruit Schutte, ged. geref. Zwolle 9-9-1717.
-
6. Maria Geertruydt Schutten, ged. geref. Zwolle 3-9-1719, j.d. in de Paapenstraat (1750),
otr./tr. Zwolle geref. 24-10/8-11-1750 (get. voor haar Anna Maghteljen Schutten)
Adrianus Hoopop, j:man aande Kerkhof (1750).
-
d. Hendrina Schutte(n), geb. ca. 1685, j.d. (1708),
geref. lidmaat te Zwolle 21-9-1711,
otr./tr. Zwolle geref.14-4/2-5-1708 (get. "Sijn vaeder en haer moeder"
Be(e)ren(d)t Hagedoorn, j.m. (1708).
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
1. Gerredina Hagedoorn, ged. geref. Zwolle 15-1-1710.
-
2. Wessel Hagedoorn, ged. geref. Zwolle 31-7-1712.
-
3. Bartelt Hagedoorn, ged. geref. Zwolle 19-5-1715, j.m. in de Walstraat (1762),
otr./tr. Zwolle geref. 19-6/5-7-1762 (get. voor hem: Wessel Hagedoorn, voor haar: Catarina Hagedoorn, in margine: "de Bruits Erfuijting moet nog geschieden. Dat sij sulkx gedaan heeft is gebleken.")
Judith Vernhoudt, wed. van Jan Egberts mede in de Walstraat (1762),
-
e. Beerendtje (Berentijn) Schutte, j.d. buiten de Camp:p(oort) (1718),
geref. lidmaat te Zwolle 25-3-1717,[922]
otr./tr. Zwolle geref. 19-3/3-4-1718 (get voor hem Gerijt Wijgers, voor haar "Bruidts suster")
Jacob Freriks Nie(uw)meyer, j.m. buiten de Dieserpoort (1718).
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
1. Jacomine Niemeyer, ged. geref. Zwolle 11-9-1724.
802. Dr. BARTHOLDT COUPER (CUYPER, CUIPER), geb. vóór ca. 1610, ovl. 1664-1673 (kort voor 6-11-1673), "in sijn leven" Richter te Diepenheim,
wordt op 29-11-1633 geadmitteerd als procureur en op 3-7-1635 als advocaat(¥) door Ridderschap en Steden, de Staten van Overijssel,[923]
richter (1643..1660),
doopget. te Gelselaar (1644) als Barthold Couper J.u. Licentiaet ende Richter tot Diepenheim,
vermeld als "Bartholdus Cuiper, Licentiaet en sijn vrou" in de lijst van geref. lidmaten te Goor opgemaakt in juni 1658,[924]
vermeld in akten te Borculo (1655, 1660),[925]
en Rijssen (1652),[926]
rigter te Redingen 1656, burgemeester van Goor en wonend te Deventer,[927]
tr. verm. 1o vóór ca. 1635
NN, ovl. verm. voor 1658, tr. 2o voor 1658
803. PETRONELLA MARHULSEN (MEERHULSEN), ovl. Goor 6-11-1673, vermeld als Petronella Meerhulsen te vooren getrout an Jr. Hertevelt, en vrouw van Bartholdus Cuiper in de lijst van geref. lidmaten te Goor opgemaakt in juni 1658,[928]
tr. 1o (verm. voor 1658)
Jhr. HERTSVELT (HERTEVELT), tot Deventer.
Kerkenboek van Goor:[929]
1673. Nov. 6 op enen donderdach voor Trin. 24 na een
dach slapens sterfft in een vasten slaap Petronella Marhulsen
vrou van den Z. Richter Barthold Cuiper, welcke was haer twiede man,
haer eerste was Joncker Hertsvelt tot Deventer.
Sij is haest gevolcht haer Z. man Cuiper.
COMMENTAAR(¥)
Om toegelaten te worden diende men gepromoveerd jurist te zijn. Een inschrijving en/of promotie aan een der Nederlandse universiteiten werd vooralsnog niet gevonden.
|
In 1662 procedeert Dr. Bartholdt Couper (Cuyper) voor het Stads- en landgericht Borculo tegen burgemeester Bernhardt ten Noever, Johan Christiaens en andere mede gevoegde crediteuren van Jan van Marhulsen.
[930]
Uit zijn (eerste?) huwelijk (Cuiper-NN) (o.a.?):
-
a. Gerhardt Couper, geb. vóór ca. 1635, treedt op namens zijn vader Bartholdt Couper (1658),[931]
wordt op 25-6-1665 geref. lidmaat te Goor met attestatie van Amsterdam.
Kerkenboek van Goor:[932]
1665. Juni 25 gecommuniceert ende aengenomen met
attestatie van Amsterdam Gerhardt Cuiper, soon
van die Richter Cuiper.
-
b. Gualtherus Kuyper, geb. vóór ca. 1640, filiatie niet bewezen,
afkomstig van Goor,
ingeschreven als student aan De Illustre School te Deventer 7-11-1651 ("Gualtherus Kuyper, Gora-Tubantus").[933]
-
c. Margaretha Cuipers, vóór ca. 1640, vermeld als "Margaretha Cuipers, Bartholdi dochter" in de lijst van geref. lidmaten te Goor opgemaakt in juni 1658,[934]
otr. Goor geref. 24-5-1674
Jan Casper Loerberch, van Hamel uit het Vorstendom Luneburg (1674),
wordt geref. lidmaat op belijdenis te Goor 15-4-1677 als Caspar Lorbeer, man van Margaretha Cuipers("getrout Ao.74.")
zn. van Otto Loerberch.
Kerkenboek van Goor:[935]
1674 May 24 geproclameert Jan Casper Loerberch
van Hamel wt. het Vorstendom Lunenborgh soon
van Otto Loerberch, ende Margaretha Cuipers,
dochter van Z. Barthold Cuiper, Licentiaat en
Richter tot Diepenheim. Gecopuleert tot Gelselaer
Juni 14 Dom. Trin.
-
d. Helena Coupers, geb. vóór ca. 1650, otr. Goor 6-1-1667 (attestatie afgegeven 24-1-1667)
Berent Joosten, wednr. van Maria Rhebenders,
sergeant in de Compagnie van den Heer Jacob van Rhenen in garnizoen te Deventer (1667).
Kerkenboek van Goor:[936]
1667 Dom. Epiph. (Jan. 6) geproclameert Berent Joosten,
Wedeman van Z. Maria Rhebenders, sergeant van die
Compagnie van den Heer Jacob van Rhenen int Garnisoen
tegenwoordich tot Deventer en Helena Coupers.
dochter van den Heer Licentiaet Barthold Couper,
Richter tot Diepenheim. Gegeven attestatie Jan. 24.
Uit zijn (tweede?) huwelijk (Cuiper-Marhulsen) (o.a.?):
-
e. Femia (Fenne) Maria Cuijpers (Courpen), geb. vóór ca. 1660, ovl. na 1683, (=kw. nr. 401).
-
f. Arnolt Cuiper, geb./ged. Goor geref. 17/31-1-1664.
Kerkenboek van Goor:[937]
1664. Dom. 2 Epiphan. (17 Jan.) a partus doloribus liberata
inter 5 & sextam matutinam Jan. 17, aqua in vinum
mutata, enixa e filium die huisvrou van den Licentiaet
en Richter Barth. Cuiper.
1664 Dom. 4 Epiph. (31 Jan.) gedoopt Arnolt soon
van den Richter Barth. Cuiper.
820. JAN BERENTS BRAAKMAN, geb. vóór ca. 1670, ovl. na 1699, brouwer te Raalte (1690),
treedt op als voogd van de kinderen van Herman Jacobsen Backer,
tr. vóór 1690
821. THEODORA JACOBS, ovl. na 1699. Zij worden vermeld als Jan Braakman en Theodora, echtelieden in het Jan Brouwer huis op de lijst van geref. lidmaten te Raalte (1699) in het Jan Brouwer huis.
Zij wonen in het dorp Raalte (1689..1699).
1690 mei 5, Heino. Jan Braeckman, brouwer te Raalte,
mede voor zijn vrouw en als voogd van de kinderen van
Herman Jacobsen Backer. Anthony Braeckman, mede voor
zijn vrouw en broeder. Gerrit Braeckman, mede als momber
van de kinderen van wijlen Berent Braeckman, in leven scholtus
van Heino.
Gerrit Eysinck, procurator, en Gerrit Lucasz Kortenhorst, als mombers van de kinderen van Herman Jacobsen Backer en wijlen Grietjen Berentsen, Herman Jacobsz Backer als momber van de kinderen van Tonis Luicas en
wijlen Jannechien Berents en van de kinderen van wijlen
Jacob Jansen en wijlen Geertien Berentsen, enz.
[938]
Uit dit huwelijk (o.a.? doopboek Raalte begint 1687):
-
a. Hermen/Herman Braakman, geb. vóór ca. 1695, (=kw. nr. 410).
-
b. Anna Braakman, ged. geref. Raalte 25-8-1689.
-
c. Geertruid Braakman, ged. geref. Raalte 29-11-1691.
-
d. Janna Braakman, ged. geref. Raalte 19-9-1697.
-
e. Machtelt Jans Braakmans, geb. vóór ca. 1680, filiatie niet bewezen,
tr. vóór 1701 (haar volle neef)
Hendrik Geritz Braakman. Zij wonen in het dorp Raalte (1701..1717).
Hieruit verder nageslacht bekend (zie kw. nr. ⇒ 1640 sub c/1).
822. JAN SAGE(N)SNIJDER, geb. vóór ca. 1665, ovl. na 1715, wonen te Raalte (1706),
tr. vóór 1689
823. BERENTJEN CLAASSEN. Zij worden vermeld als Jan Sagesnijder en Berentjen Klaassen echtelieden op de lijst van geref. lidmaten te Raalte 1699 in het Sagensnijder huis.
Zij wonen op de Brink te Raalte (1689..1695).
Markeboek van Raalterwoold
Op den 11 Sept. 1715 is de insate geschiet en den 25sten daer an volgende de slag gegaen over de hier na genoemde catersteden, zijnde verkoft met de uitdrift:
...
Jan Sagesnijder voor een stuck land bij Velthuis angegraven ƒ 100.--.--
Raalte den 16. November 1763. De Heren Erfgenamen van Raalter Woolt sijn in de kerk vergadert geweest:
...
Erfgen. Sagesnijders bij taxatie gestelt op 15.15.-
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
a. Anna (Anneken) Sagensnijder, ged. geref. Raalte 24-5-1689, (=kw. nr. 411).
-
b. Wolterina Sagesnijder, ged. geref. Raalte 13-9-1691.
-
b. Klaasjen Sagesnijder, ged. geref. Raalte 8-9-1695, wordt als Clasina Zagesnijder geref. lidmaat te Raalte 19-10-1742 op attestatie van Amsterdam ("volgens een pak met losse attestatien door mij bij de kerkeboeken gevonden").
824. NN OVERWEG.
-
a. Evert Overweg, geb. vóór ca. 1670, ovl. na 1713, (=kw. nr. 412).
-
b. Anthony Averweg (Overweg), geb. vóór ca. 1680, tr. vóór 1703[939]
Maria Voomberg(h), geb. vóór ca. 1685, dr. van Henric Voomberg en van Anneke Jacobs (zie
⇒ Fragment Genealogie Voomberg(h)
nr. 1a/3).
Zij wonen in het kerkdorp Dalfsen (1703).
-
1. Everdina Lijsabet Averweg (Overweg), ged. geref. Dalfsen 3-16-1703.
828. GERRIT SMIT(T), ged. geref. Raalte 8-8-1658, ovl. 1699-1704, tr. vóór 1687
829. HENDRIKJEN E(N)GBERTS, ovl. na 1704.
Zij worden vermeld als Jerrit Smit en Henrikien Engberts echtelieden in de Croon op de lijst van geref. lidmaten te Raalte 1699. In de lijst is Gerrit Smit (later) doorgestreept en zijn (later) de namen van de kinderen Henrikus, Engbert en Janna toegevoegd
Zij wonen in het dorp Raalte (1687..1699) in de Croon (1687..1704), Hendrikje woont daar nog in 1704 als weduwe.
In juli 1704 worden geref. lidmaten op belijdenis te Raalte : Henrikus Smits, Engbert Smits, en Janna Smits, resp. zoons en dochter van de wed. Smits in de Kroon.
Uit dit huwelijk (o.a.?) (doopboek Raalte begint 1687):
-
a. Henrikus Smits, geb. vóór ca. 1686, (=kw. nr. 414).
-
b. Engbert Smits, geb. vóór ca. 1686, ovl. na 1704.
-
c. J(oh)anna Smits, geb. vóór ca. 1686, ovl. na 1704, wordt in juli 1704 geref. lidmaat op belijdenis te Raalte, wonend bij haar moeder in de Kroon,
tr. vóór 1713
Henrijk Voomberg, ged.. geref Raalte 5-2-1688, zn. van Jacob Voomberg en Everdi(j)ne Tonissen Velthui(j)s(en),
Zij wonen in het dorp Raalte (1713..1723).
Hieruit verder nageslacht bekend (Voomberg), zie
⇒ Fragment Genealogie Voombergh#IIIa)
).
-
d. Hermina Smitt, ged. geref. Raalte 23-10-1687.
-
e. Hendrine Smitt, ged. geref. Raalte 2-4-1690.
-
f. NN Smit, ged. geref. Raalte 7-4-1695 (voornaam van het kind niet vermeld).
-
g. Jan Smit(t), ged. geref. Raalte 4-7-1697, ovl. na 1748, voor 1811, vermeld als Jan Smit, wonend in het "Cerkdorp van Raalte" met 2 volwassenen, 2 kinderen boven de tien jaar, 2 kinderen onder de tien jaar, en 1 dienstbode (Volkstelling schoutambt Raalte 1748),
ondertekent deze Volkstelling als een van de drie Rotmeesters van het Dorp Raalte (1748),
tr. vóór 1730
Anna Voomberg, ged.. geref. Raalte 3-5-1705, ovl. na 1746, voor 1811
dr. van Jacob Voomberg en Everdi(j)ne Tonissen Velthui(j)s(en) (zie
⇒ Fragment Genealogie Voombergh
).
Zij wonen in het dorp Raalte (1730..1746) en worden door hun dochter Hendrika in 1811 vermeld als (in mniddels overleden) bouwlieden te Wijhe.
COMMENTAAR(¥)
Dit is niet in overeenstemming met de vermelding van
Anna Voomberg, wed. van Jan Smit, met Hendrikje Smit en Gerrit Smit (kennelijk hun dochter en zoon), als geref. lidmaten in het dorp Raalte op de lijst opgemaakt in 1745. Tenzij deze lijst van later datum is! Dat zou kunnen want de vermelde zoon en dochter zijn in 1745 pas 12 en 14 jaar oud, te jong wellicht om als lidmaat vermeld te worden.
|
-
1. Gerrijt Smit, ged. geref. Raalte 27-8-1730, ovl. jong?
-
2. Gerrijt Smit, ged. geref. Raalte 9-9-1731, vermeld met zijn moeder Anna Voomberg, wed. van Jan Smit, en zuster Hendrikje Smit, als geref. lidmaten te Raalte op de lijst opgemaakt in 1745?
-
3. Henrijkje Smit, ged. geref. Raalte 4-1-1733, ovl. Raalte 29-10-1811 ("Hendrika Smits oud 75 jaar !), vermeld met zijn haar moeder Anna Voomberg, wed. van Jan Smit, en broer Gerrit Smit, als geref. lidmaten te Raalte op de lijst opgemaakt in 1745?,
vermeld in de Naamlijst der ingezetenen van de Gemeente Raalte Augustus 1811 als Hendrika Smits oud 73 jaar, geb. april 1737 (sic!) als dr. van Jan Smit en Anna Voomberg, bouwlieden te Wijhe, beiden overleden.
-
4. Jakob Smit, ged. geref. Raalte 25-7-1734.
-
5. Hermijna Smit, ged. geref. Raalte 31-3-1743, ovl. na 1748, wordt geref. lidmaat op belijdenis te Raalte Paeschen 1762.
-
6. Hendrik Smit, ged. geref. Raalte 22-6-1746, ovl. na 1748.
830. JACOB WILLEMS BOMER, geb. vóór ca. 1645, ovl. vóór 1694, soon van saliger Willem Bomer (1670),
kerkmeester te Twello (1679),
otr. Voorst 6-11-1670 en
tr. Twello 1670[940]
831. GERRITJEN TER MEULEN (MEULEMANS), geb. vóór ca. 1650, ovl. na 1723, dr. van saliger Peter ter Meulen wonend tot Voorst (1670),
wed. v. Hendrik van Weegsel van Twel (1700),
tr. 2o Twello geref. 26-5-1694[941]
BERENT HENDRIKS TEN WEECHEL, ovl. 1697-1700, wednr. van Betje Bomers van Welsum,
kerkmeester te Twello,
zn. van Hendrik Berends,[942]
tr. 3o Twello geref. juni 1700[943]
GERRIT HERMANS HEIJMERIG, soon van wijlen Hermen Heijmerigs van Wilp (1700).
Uit haar eerste huwelijk (Bomer-ter Meulen):[944]
-
a. Peter Jacobs Beumer, geb. vóór ca. 1675, ovl. 1702-1704, soon van saliger Jacob Beumer van Twel (1698),
otr. Voorst geref. 11-9-1698, tr. Wilp,[945]
Jenneken Hendriks Muller, dr. van Henr. Everts Muller wonend in Wilpe (1698).
Zij hertr. Voorst 24-2-1704 Roelof Lulofs Beumer bij wie nageslacht.
-
1. Henrika Peters, ged. Voorst 23-10-1701.
-
2. Jacob Peters, ged. Voorst 15-10-1702.
-
b. Elisabeth Jacobs Beumers, ovl. vóór 1712, j.d. van wijlen Jacob Bomer van Twel (1700),
tr. Twello geref. 8-6-1700
Peter Hendriks (Brouwer), soon van wijlen Hendrik Peters van TerWolde (1700),
woont in (de hofstede) de Vuylewinkel (1712).
Hij hertr. Terwolde 20-7-1712
Elisabeth Henriks (van Weechel), j.d. van Henrik Berent van Weechel, kerkmeester van Terwolde.[947]
-
c. Attjen Jacobs Bomers, j.d. van wijlen Jacob Bomer, kerkmr. in Twello (1707),
tr. Twello geref. 17-3-1707
Jacob Henrix van de Kolk, j.m. soon van Henrik Stevens in Ter Wolde (1707).
-
d. Steventje Jacobs Bomers, ged. Twello 8-8-1686, (=kw. nr. 415).
-
e. Gerritjen Jacobs Bomers, ged. Twello 20-3-1690, afkomstig van Twello (1720),
tr. Twello geref. 11-11-1720
Herman Adriaansz van Daetseler, soon van Adriaen van Daetseler van Twello (1720).
-
1. Jacoba Everdina Hermans van Daetseler, ged. geref. Twello 28-1-1721.
Uit haar tweede huwelijk (Ten Weechel-ter Meulen):[948]
-
a. Jacob Bomer Ten Weechel, ged. geref. Twello 13-3-1695.
-
b. Henrik Berend Ten Weechel, ged. geref. Twello 27-6-1697 (zoon van de Kerkmeester Ten Weechel), ovl. Twello 2-7-1755, soon van saliger Berent van Weechel onder Twello (1723)
kerkmr. in Twello,
otr. Voorst geref. 11-7-1723 (met consent van bruydegoms moeder),[949]
Elisabeth (Lysebeth) Willemsen, ged. Voorst 9-11-1684, ovl. Twello 22-7-1766, wed. van Alert Wolters onder Voorst (1723),
dr. van Hendrik Willemsen op de Mars (1723).
-
1. Hendrijna van Weechel, ged. geref. Voorst 1-10-1724.
-
2. Alerd (Aeldert) van Weechel (Wichel, Wechel), ged. geref. Voorst 14-4-1726, otr. Voorst 8-9-1754[951]
Hermina Jansen, ged. verm. Twello 27-8-1730 (als Henrica!), j.d. van Jan Lammers en Willemje Teunis van Voorst.
Hieruit verder nageslacht bekend.
-
3. Jacob van Weechel, ged. geref. Twello 7-12-1727, ovl. Twello feb. 1730 (eem kind van Weechel).
-
4. Berendina van Weechel, j.d. van Henric van Weechel onlangs wonend te Rotterdam (1751),
otr. Twello geref. 15-5-1751,
otr. Rotterdam geref. 23-5-1751
Gerrit Bos van Sichem, j.m. soon van Jan Teunis van Sichem onder Olst onlangs wonende te Rotterdam (1751).
832. GABRIEL WEERMAN(S), geb. Metelen (Bentheim) ca. 1600, ovl. vóór 1657, burger van Bentheim,
lid van de vroedschap,
burgemeester van Bentheim (D) (1635-1637, 1648-1652), tr. Bentheim
833. MARIA BERTLING(¥), ovl. na 1673.
COMMENTAAR(¥)
is de naam mogelijk Posteling ?? [952],
Is er verband met :
Hijndrijck Bertlijnck, kerkmeester te Borne (1639).[953]
Anna Alida Bertelings, geb. Bentheim ca. 1712, dr. van Willem bertelings, tr. Amsterdam 21-11-1738 Barent Verloop.[954]
Wissmann Bertling x Adelheid Krull[955],
Anna Bertling, die tr. voor 1673 waarschijnlijk te Lingen(D) Ds. Lambertus Lankhorst,[956]
Jobst Hermann Bertling uit Steinfurt, jur. student te Groningen (1667), die tr. Hesina Metelerkamp, geb. Bentheim ca.1647[957]
Ds. Michael Bertling, geb. Coevorden 2-2-1710, hoogleraar theologie (1752-1772), zn. van Hendericus Bertling en Berendina Witzenberg.[958]
|
Bentheim 18-12-164x : Overdracht, gedaan voor Johannes Theben, grafelijk richter te Bentheim en Schuttorf, gograaf te Emburen, door Casparius Langenhert en Gabriell Weermans, burgers te Bentheim, van een stuk land op den Hohenkamp, behoorend tot de katerstede Einhorst in het kerspel Bentheim, gelegen tusschen de landerijen van Johan Hochklemmer en de koopers vader Henrich Kleinbrecker, ten behoeve van Johan Kleinbrecker en zijn vrouw Aelheit Heidtgers. Oorspr. perkament, met zegel v.d. richter, gaaf. 164. Dec. 18, Bentheim. (datum gedeeltelijk onleesbaar).
[959]
Uit dit huwelijk (o.a.?)(¥):
COMMENTAAR(¥)
Is Michael Weerman, als studiosus in de Messemakersstrate, sept. 1650 geref. lidmaat op belijdenis te Groningen,[960] mogelijk ook een zoon?
|
-
a. Daniel Weerman, geb. Bentheim (D), ovl. Almelo voor 1697, (=kw. nr. 416).
-
b. Johannes Weerman, ovl. vóór 1706.
-
c. Henricus Weerman, ovl. vóór 1706.
834. JAN (JOHANNES) MARTENS(EN) STEENKERCK(E), geb. vóór ca. 1600, ovl. 1637-1646, jonggesel in de Voorstraet (1624),
woont voor de Vijschporte (1628),
gesubstitueerde richter wegen de hoocheyt des kerspel Swol (1630),
vermeld als procureur (22-6-1633),[961]
heeft een dienstmaagd (1633, 1635),
weduwnaar (1637),
otr. 2o Zwolle geref. 25-7-1637
JOHANNA VAN DEN HAGEN(¥), n(agelaten) d(ochter) van Alexander van den Hegen wonend buiten de Visporte (1637) (zie voor haar
Fragment Van Velthuysen / Van Erp
),
otr. 1o Zwolle geref. 5-12-1624
835. HAASJE GORIS(SEN) VERHOEFF, geb. vóór ca. 1605, ovl. 1635-1637, woenende bij de Vischpoort (1624),
dr. van Goris (Gorrys) Eckbers (Elberts) en Hilleken Franssen.
|
Wapen Steenkerck: 3 eikels 2 en 1. Half aanziende helm, helmteken : een eikel tusschen eene vlucht.[962]
Johannes Martens Steenkerck,
gesubsittueerde richter wegen de hoocheyt des kerspel Swol zegelt met dit wapen in groene was (1630).
|
COMMENTAAR(¥)
Volgens Ref. [963] is de naam van de echtgenote (weduwe) van Jan Martens Steenkercke NN van Velthuijsen. Hiermee wordt kennelijk Johanna van den Hagen gehuwd met Lubbertus van Velthuysen bedoeld.
|
Willem Wolters, "onder den Generael Veer",
otr. Zwolle geref. 22-4-1628
Geesien Jansen, n(agelaten).d(ochter). van Jan Egberts wonende met Joan Mertensen Steenkercke voor de Vijschporte.
Stadsarchief van Zwolle:[964]
1628-1629:
Johan Maartens Steenkerck, als man van Haasje Gorissen, procedeert tegen Klaas Hendriks over de eigendom van het halve erve het Voorster goed in de buurschap Berkum.
COMMENTAAR(¥)
Het is onzeker of de hieronder genoemde Jan Martensz identiek is met kw.nr. 834.
Handelingen van de Kerkeraad van de geref. gemeente Zwolle d.d. 13-10-1642:[965]
3. Heeft oock Jan Martensz seker request an de vergaderinge der e(erwaarde)
kerckenraets overgelevert, versoeckende met sijn vrouwe, die hem een tijt lanck
verlaten heeft, wederom verenicht of so niet, wettelick van haer gescheyden
te worden ende heeft daerop de kerckenraet geresolveert an de vrou te schrijven
dat sij haer wederom bij haren wettelicken man vervoege of dat anders bij
faute van dien, de kerckenraet genootsaeckt sal wesen de sake an den a(chtbare)
magistraet te brengen ende verder tegen haer te procederen.
|
Lenen van het Stift Essen:
Stadsgericht Zwolle / buurschap Assendorp[966]
nr. 398:
Een gerechte vyfftepart van een stucke landes, genoempt den Enck, gelegen in de vryheyt van Swolle, buyrschap Assendarp, sampt de ackers ende anders daertobehoerende, gelegen in Westenholte.
Afgespleten van nr. 397, naderhand samengevoegd met nr. 399 tot nr. 400.
27-6-1646:
Clementia Steenkercke onder hulderschap van haar man Thiman Jacobssen Joncker.
27-6-1646:
Thiman Jacobssen Joncker en zijn vrouw Clementia Steenkercke vestigen ten behoeve van licentiaat Joannes Wycherlinck, burgemeester van Zwoll, en diens vrouw Aleyda Berentssen, een jaarlijkse rente van 75 gulden, te lossen met 1500 gulden.
NB:
Afgelost op 7-4-1653 door de weduwe van Cornelis Gorissen Verhoeff aan de weduwe van burgemeester Wycherlinck.
12-6-1648:
Cornelis Goris Verhoeff na opdracht door dr. Goswinus Hogencamp, als volmacht van Thiman Jacobsen Joncker en diens vrouw Clementia Steenkercke, neef en nicht van Verhoeff.
Uit zijn eerste huwelijk (Steenkercke-Verhoeff) (o.a.?) :[967]
[968]
[969]
-
a. Hasina (Hendina, Hassien) Steenkerck, geb. Zwolle vóór ca. 1650, ovl. vóór 1691, (=kw. nr. 417).
-
b. Clementia (de) Steenker(c)k(e), geb. vóór ca. 1625, ovl. 1687-1717 (beg. niet gevonden te Amsterdam), vermeld als "Jan Martensen Steenkercke dochter", wonende te Amsterdam (1645),
afkomstig van Swol wonende in de Warmoestraet te Amsterdam (1645),
afkomstig van Swol, wed. van Tijmon Jacobsz de Jonker wonende in de Warmoestraet (1679),
afkomstig van Amsterdam, wed. van Hendr. Brugman wonend in de Warmoestraat (1682),
otr. 1o Amsterdam geref. 13-10-1645 (zij vertoont acte van intekeening, in margine, hij heeft den 9-8-1644 bewijs gedaen, Jan Dirckensz en Poulus de Arho.. be(wijsen) beijde dat die dochter aldaer oock? de vier Jaeren hier gewoont gehat?),
otr. 1o Zwolle geref. 26-10-1645 ("met attestatie tot Amsterdam getrout")
T(h)i(i))men Jacobsen Joncker, geb. 1605/06, beg. Amsterdam Oude Kerk 11-4-1676, afkomstig van van IJsselmuijden out 24 jaer, wonend op de NZ Achterburgwal (1630),
afkomstig van Campen (1645), wednr. van Metje Dircx(¥) wonende in de Annestraet (1645),
otr. 2o Amsterdam geref. 23-6-1679 (in margine doorgehaald "hij weeskamer voldaen den 7 julij, sij weeskamer voldaen den 4 julij 1679, mans doot goed ingebracht, dese personene sijn op den 16 julij tot Ouderkerck getrout testa Corn. Wilmerdouck pred. aldaer"),
tr. Ouderkerk 16-7-1679
Hendrik Vrerixsz Brugman, beg. Amsterdam Oude Kerk 23-10-1680 (Hendrick Brugman), afkomstig van Almelo (1679),
koopman en wednr. van Aeltje Gerrits ten Kate (huw. 1650) wonend op de NZ Voorburgwal (1679),
otr. 3o Amsterdam geref. 16-7-1682 (in margine: "acte verleent den 3 augustii")
Jan Claesz van Dijck, ovl. 1684-1700, afkomstig van Amsterdam,
houtkoper en wednr. van Annetje van Kets wonend buijten de Raampoort (1682).
COMMENTAAR(¥)
Clementia de Steenkercke trouwt driemaal een weduwnaar. Hun gegevens zijn:
- T(h)i(i))men Jacobsen Joncker, geb. 1605/06, beg. Amsterdam Oude Kerk 11-4-1676, afkomstig van van IJsselmuijden out 24 jaer, wonend op de NZ Achterburgwal (1630),
kleermaker (1635, 1642)
afkomstig van Campen (1645), wednr. van Metje Dircx(¥) wonende in de Annestraet (1645),
otr. 1o Amsterdam 31-5-1630 (beiden onder patroniem, hij vertoont acte van ..., zij verclaerde (7?)/4 jaer wed. te sijn, get. haer vader Dirck .oelorl.?)
Metje Dircx, beg. Amsterdam Zuider Kerk 4-5-1645("Mettje Dirckx"), afkomstig van Amsterdam, wed. van Gerrit Claesz wonend op de NZ Achterburgwal (1630),
otr. 2o Amsterdam geref. 13-10-1645 (zij vertoont acte van intekeening, in margine, hij heeft den 9-8-1644 bewijs gedaen, Jan Dirckensz en Poulus de Arho.. be(wijsen) beijde dat die dochter aldaer oock? de vier Jaeren hier gewoont gehat?),
Clementia (de) Steenker(c)k(e), geb. vóór ca. 1625, ovl. 1687-1717 (beg. niet gevonden te Amsterdam). Voor haar zie kw. nr. ⇒ 835 sub b hierboven.
Uit zijn eerste huwelijk (Jacobsz-Dircks) (bij alle dopen ouders onder patroniem vermeld):
-
1. Jacob Thijmens, ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 12-2-1632.
-
2. Dierck Thijmens, ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 10-5-1635 (vader is kleermaker).
-
3. Elsje Thijmens, ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 15-11-1637.
-
4. Timotheus Thijmens, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 18-9-1640.
-
5. Tijmontjen Thijmens, ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 5-1-1642 (vader is kleermaker).
- Hendrik Vrerixsz Brugman, geb. vóór ca. 1625, beg. Amsterdam Oude Kerk 23-10-1680 (Hendrick Brugman), afkomstig van Vrieseveen, handelaer, wonend om de hoeck van de Blindemansteeg (1650),
afkomstig van Almelo (1679), koopman en wednr. van Aeltje Gerrits ten Kate wonend op de NZ Voorburgwal (1679),
otr. 1o Amsterdam geref. 21-10-1650 (get. zijn broeders Jan en Gerrit Frericsen, voorleggende acte van vr(uc?)ht ende recht, en haer petemoi Aechgie Lucas)
Aeltie Gerritss (ten Kate), geb. vóór ca. 1630, beg. Amsterdam Oude Kerk 27-12-1670 ("Aeltie ten Kate, vrouw van Hendrick Brughman"), afkomstig van Boorne, geen ouders hebbend wonend op de Keisergracht (1650),
overlijdt kort na de bevalling van haar elfde en doodgeboren kind,
otr. 2o Amsterdam geref. 23-6-1679 (in margine doorgehaald "hij weeskamer voldaen den 7 julij, sij weeskamer voldaen den 4 julij 1679, mans doot goed ingebracht, dese personene sijn op den 16 julij tot Ouderkerck getrout testa Corn. Wilmerdouck pred. aldaer"),
tr. 2o Ouderkerk 16-7-1679
Clementia (de) Steenker(c)k(e), geb. vóór ca. 1625, ovl. 1687-1717 (beg. niet gevonden te Amsterdam). Voor haar zie kw. nr. ⇒ 835 sub b hierboven.
Uit zijn eerste huwelijk (Brugman-ten Cate):
-
1. Femmetje Hendricks Brugman, ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 3-8-1651 (hier heet de vader Hendrick Frericxsz), ovl. jong?
-
2. Femmetje Hendricks Brugman, ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 15-8-1652, ovl. jong?
-
3. Frederick Hendricks Brugman, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 20-9-1654 (hier heet de moeder Aaltje Gerrits ten Kate).
-
4. Gerrit Hendricks Brugman, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 11-6-1656 (hier heet de moeder Aaltje Gerrits ten Kate), ovl. jong.
-
5. Femmetje Hendricks Brugman, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 9-10-1657.
-
6. Gerrit Hendricks Brugman, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 23-12-1659.
-
7. Rachel Hendricks Brugman, ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 31-7-1661, ovl. jong?, beg. verm. Amsterdam Karthuizer Kerkhof 1-1-1668 (een kind van Hendrick Brugman).
-
8. Hendrick Hendricks Brugman, ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 11-1-1665, ovl. jong?
-
9. Hendricus Hendricks Brugman, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 28-2-1666 (hier heet de moeder Aaltje Gerrits ten Cate), beg. verm. Amsterdam Karthuizer Kerkhof 21-3-1666 (een kind van Hendrick Frederickse).
-
10. Raachel Hendricks Brugman, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 3-7-1668 (hier heet de moeder Aaltje Gerrits ten Kate).
-
11. NN Brugman, geb./beg. Amsterdam Heiligewegs- en Leidsche Kerkhof 20-10-1670 (een doodgeboren kind van Heijnderick Brugman).
- Jan Claesz van Dijck, geb. vóór ca. 1620, ovl. 1684-1700, afkomstig van Sloterdijk, huistimmergesel, wednr. van IJtge Heijndricx wonende in de Tuinstraet (1642),
afkomstig van Sloterdijk, houtkoper, wednr. van Lijsbet Martens, wonend buiten de Raampoort (1676),
afkomstig van Amsterdam, houtkoper en wednr. van Annetje van Kets wonend buijten de Raampoort (1682),
otr. 1o
IJtje Heijndrix, ovl. vóór 1642, otr. 2o Amsterdam geref. 15-3-1642 (hij als Jan Claes, zij "heeft bewijs den 20 dec 1641 gedaen en de mans doot ingebracht")
Lijsbet Martens, geb. vóór ca. 1610, ovl. 1643-1676, afkomstig van Amsterdam, wed. van Egbert Claesz (huw. 1628), wonend op de Brouwersgracht (1642),
otr. 3o Amsterdam geref. 19-11-1676 (in margine: bij mans doot goet ingebracht)
Annetje van Tetz (Kets, Ketz), geb. vóór ca. 1655, ovl. 1676-1682, beg. Amsterdam Noorder Kerk en Kerkhof 4-3-1681 ("Annetie van Keds"), afkomstig van van Emden, wed. van Roelof Basuijn, wonend op de Heregragt (1676),
otr. 4o Amsterdam geref. 16-7-1682 (in margine: "acte verleent den 3 augustii")
Clementia (de) Steenker(c)k(e), geb. vóór ca. 1625, ovl. 1687-1717 (beg. niet gevonden te Amsterdam). Voor haar zie kw. nr. ⇒ 835 sub b hierboven.
Uit zijn tweede huwelijk (van Dijck-Martens):
-
1. Marten Jans, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 10-2-1643.
|
Stadsarchief van Zwolle:
1641-1646:[970]
Geesje Egberts, weduwe van bleker Jacob Willems, en Soetje Gerrits, weduwe van Gerrit Jans Coninck, procederen tegen de voogden over Clementia Steenkerck wegens een vordering in geld.
1645-1647:[971]
De voogden van Clementia Steenkerck, dochter van Johan Maartens Steenkerck en wijlen Haasje Gorissen Verhoeff, procederen tegen burgemeester Jan Maartens te Zwartsluis over de verkoop van het goed Kranenweerd bij Zwartsluis.
Register van Lijfrenten, in 1670 opgenomen door de Stad Kampen:[972]
Tymen Jacobs Joncker ten lyve van Jacobus Joncker
syn soon, oudt 17 iaeren daer moeder aff is Clementia Steenkerck, ƒ 250,--
Op 12-6-1670
verkoopt Gosen Claesz aan Tijmon Jacobsz Joncker,
een huizing en tuin op het Spiegelspad (ZZ) (Hoedenmakerspad) te Amsterdam.
[973]
Op 29-9-1681
verkopen de erven van Joanna Wijbrands, wed. van Izaac Loman aan Clementia de Steenkerk, wed. van Hendrik Brugman,
een huis en erf, waar De Vergulde Gekroonde Zwaan in de gevel staat, op de Keizersgracht (WZ) tussen Westermarkt en Leliegracht te Amsterdam.
[974]
Op 21-7-1684
verkopen de erven van Martijn du Gardijn, echtgenoot van Police le Thoor aan Clementia Steenkerck echtgenote van Jan Claesz van Dijk,
een huis en erf, waar Sint Jacob in de gevel staat, op de Verwersgracht (Kloveniersburgwal) tegenover deOudemanhuispoort te Amsterdam.
[975]
Op 22-9-1684
verkoopt Eduard Paats aan Clementia Steenkerk, echtgenote van Jan Claesz van Dijk,
een, huis en erf, waar De Groene Tent uithangt, op de Fluwelenburgwal (Oudezijds Voorburgwal) schuin tegenover de Oude Kerk te Amsterdam.
[976]
Op 20-10-1684
verkoopt Eduard Paets aan Clementia Steenkerk, echtgenote van Jan Dijck,
een huis en erf, genaamd Het Schild, op de Oudezijds Achterburgwal bij de Korte Niezel te Amsterdam.
[977]
Stads-gericht Vollenhove, Stukken overgelegd en gebruikt in processen:
1695-1700: Tussen Henricus ter Meer en zijn vrouw Rebecca van Leeuwen, ter ene zijde, en Clementia Steenkerken, weduwe van Jan van Dijck, ter andere zijde, wegens laster.
[978]
Op 25-6-1723
verkopen de erven van Clementia de Steenkerken aan Anthonij van Waard,
een huis, waar Sint Jacob in de gevel staat, op de Kloveniersburgwal tegenover de Oude Mannenhuispoort te Amsterdam.
[979]
Op 2-12-1733
verkopen de erven van Clementia de Steenkerk, wed. van Jan van Dijk aan Rachel de Weer, wed. van Joannes de Witt,
een huis en erf, genaamd De Groene Tent op de Fluwelenburgwal (OZ) (Oudezijds Voorburgwal) het zesde huis bezuiden de Korte Niezel te Amsterdam.
[980]
Op 2-12-1733
verkopen de erven van Clementia de Steenkerk, wed. van Jan van Dijk aan Jacobus Nieuwkerk, echtgenoot van Joachimina van Ulsen,
2/3 huis en erf, waar De Jonker in de gevel staat op de Oudezijds Achterburgwal (WZ) bezuiden de Korte Niezel te Amsterdam.
[981]
Op 17-4-1739
verkopen Jacobus Nieukerk, echtgenoot van Joachimina van Ulsen en de erven van Clementia de Steenkerk, wed. van Jan van Dijk,
aan Joost Bergacker,
een huis en erf, waar De Jonker in de gevel staat, op de Oudezijds Achterburgwal (WZ) bezuiden de Korte Niezel te Amsterdam.
[982]
Uit haar eerste huwelijk (Joncker-van Steenkerck):
-
1. Joannes Joncker, ged. geref. Amsterdam Nieuwe K. 8-11-1646.
-
2. Margrete (Margrita) Joncker(s), ged. geref. Amsterdam Oude K. 28-6-1648, ovl. in de kraam van haar eerste en enige kind, beg. Amsterdam Oude Kerk 23-1-1670 (Margarita Jonckers, vrouw van Joannis van Bruggen), otr. Amsterdam geref. 15-2-1669
Johannes (Joannis) van Brugge. Hij hertr. Amsterdam geref. 15-1-1672 Elisabet Holst.
-
aa. Johanna van Brugge (Bruijns!), ged. geref. Amsterdam Zuider Kerk 25-12-1669, ovl. na 1730, van Amsterdam (1687),
doopget. (1719..1730),
otr. Zwolle geref. 30-4-1687 ("De proclamatien gaan mede te Amsterdam en tot Hellendoorn NB. op den 8 meij sal hier de eerste proclamatie gaen, NB: op den 15e Maaij is de 2 & 3 proclam. geschiet en Attest: gegeeven om tot Amst: te trouwen),
otr. Amsterdam geref. 10-5-1687 (zij geast. met haar grootmoeder Clementie de Steenkerk),[983]
Ds. Rutgerus van Ulsen, geb. 1662, ovl. 1709, ingeschreven als student theologie aan de Universiteit van Leiden 9-10-1683 ("Rutgerus van Ulsen, 21 (jaar)"),[984]
afkomstig van Zwolle, predikant te Hellendoorn (1686-1687), te Vollenhove (1687-1709).[985]
[986]
Hieruit verder nageslacht bekend.
Stads-gericht Vollenhove: Stukken overgelegd en gebruikt in processen:
1718-1720: Tussen Cornelis Verhoeff, advocaat te Zwolle, t.e.z., en de erfgenamen van Rutgerus van Ulsen, t.a.z., over de aanspraak op een kapitaal in consignatie door de goedsheren en erfgenamen van Barsbeek.
[987]
-
3. Haesientie Joncker, ged. geref. Amsterdam Oude K. 22-2-1650.
-
4. Jacobus Joncker, ged. geref. Amsterdam Oude K. 11-2-1652, ovl. jong?
-
5. Jacob(us) Joncker, ged. geref. Amsterdam Oude K. 18-5-1653, ovl. 1684-1717, koopman in de Warmoestraat (1677),
otr. Amsterdam geref. 10-9-1677
Anna van Zuylen (Suijlen), ged. Amsterdam 28-11-1652, ovl. na 1684, dr. van Pieter van Suylen, zijdewerker te Delft en Amsterdam en diens tweede vrouw Anna de Vrij.
[988]
Op 9-11-1717 verkoopt
Dirck Rijtgers, gemachtigde van Anna Jonckers, laatst wed. van Ds. Harmanus Gerlacius, mitsgaders Clementia Jonckers, getrouwd met Gerlacius Gerlacius, zijnde zij Anna en Clementia kinderen en enige erfgenamen van Jacob Jonckers die een zoon en enige erfgenaam was van Clementia Steenkerck, en daarmee rechthebbenden op nagenoemd perceel (bij de procuratie d.d. 15-10-1717 voor burgemeester van de stad Vollehoo werd Anna Jonckers geassisteerd door Dr. ter Broek en Clementia Jonckers door haar man)
aan Andries Kloek,
een huis en erf, waar De Vergulde Gekroonde Zwaan in de gevel staat, op de Keizersgracht (WZ) tussen Westermarkt en Leliegracht te Amsterdam,
door Clementia Steenkerck op 29-9-1681 gekocht.
Koopsom ƒ 9000,--.
[989]
-
aa. Thijmon Joncker, ged. geref. Amsterdam Oude kerk 17-6-1678, beg. Amsterdam Oude Kerk 25-8-1678 (kind van Jacob Joncker).
-
bb. Anna Jonker, ged. geref. Amsterdam Nieuwe kerk 12-7-1679, ovl. na 1732, tr. 1o (voor kerstmis) 1693 (niet te Amsterdam afgekondigd, "wat wel te maken zal hebben met de zeer jeugdige leeftijd van de bruid"),[990]
Ds. Johan Henrick Metelerkamp, ged. Gildehaus 15-6-1672, ovl. Emlichheim 1708, predikant te Emlichheim,
zn. van Ds. Johannes Metelerkamp, predikant te Gildehaus, en Geertruid Nordbeck,
tr. 2o Emlichheim 1709[991]
Ds. Hermanus Gerlacius, ovl. vóór 1717, verm. identiek met
Ds. Hermannus Gerlacius, ged. geref. Oldezaal 24-11-1652 ("Woensdagh den 24 9bris Gedoopt Herman sone van Gerlacus Gerlaci Predicant alhier, en Maria sijn huijsvrouw), ovl. 27-8-1702[992], afkomstig van Oldenzaal (1684),
predikant te Oldenzaal (1679, 1684),
wednr. van Adelheida Margareta (Anna Maria?) Mettingh (huw. 1684),
zn. van Ds. Gerlacus Gerlaci, predikant te Oldenzaal, en Maria Bossiers,
tr. 3o Emlichheim 17-3-1726[993]
Ds. Eijlardus Reiners, ingeschreven als student theologie aan de Universiteit van Groningen 15-9-1694 ("Eijlardus Reiners, Drenthinus"),[994]
predikant te Dalen.
Hieruit verder nageslacht bekend (Metelerkamp, 4 kinderen gedoopt te Emlichheim 1696-1703).
-
cc. Clementia Joncker, ged. geref. Amsterdam Zuider Kerk 18-3-1682, ovl. na 1717, weduwe van Peter Puls uit Vollenhove (1715),
tr. 1o voor 1702[995]
Petrus Pols, ged. Vollenhove 4-9-1667, chirurgijn, zoon van Herman Pols en Levina van Vollenhove (Vollenhovius),
otr. 2o Denekamp 17-6-1715 (met attestatie om te Emlenkamp te trouwen)
Gerlac(i)us Gerlacius, geb. vóór ca. 1690, beg. Denekamp 23-7-1725, j.m. van Denekamp (1715).
Hieruit verder nageslacht bekend (Pols, 5 kinderen ged. Denekamp 1702-1707, Gerlacius, 2 kinderen gedoopt Denekamp 1716, 1717).
[996]
COMMENTAAR(¥)
Dus niet:
Dr. Gerlach Gerlacius, geb. Oldenzaal 1-1-1696, ovl. Ipenburen 7-4-1756,[997]
[998]
werd na het vroegtijdig overlijden van zijn vader naar Halle in Saksen gezonden,[999]
ingeschreven als student geneeskunde aan de Universiteit van Leiden 19-9-1716 ("Gerlacus Gerlacius, Oldenzalia-Transisalanus, 20 (jaar)"),[1000]
werd aldaar waarschijnlijk tot Doctor bevorderd, zette zich als geneesheer te Halle neder,
en oefende sedert 1734 de praktijk uit te Ippenburen,
schreef een werk over de scheikunde, waarvan zeker vermaard Hoogleeraar aan eene Duitsche Hoogeschool als de maker bekend staat met goedvinden van Gerlacius, die, wars van allen roem, ook bedankte voor het Hoogleeraarsambt in de geneeskunde, hem zoowel in Nederland als in Duitschland opgedragen,
was een liefhebber en beoefenaar der Latijnsche dichtkunst, waarvan in de Boekzaal[1001]
eenige proeven voorhanden zijn,[1002]
zn. van Ds. Hermannus Gerlacius en Adelheida Margareta Mettingh.
|
-
dd. Jacob Joncker, ged. geref. Amsterdam Zuider kerk 25-10-1684, ovl. vóór 1717?
-
6. Cornelis Joncker, ged. geref. Amsterdam Oude K. 27-6-1655, beg. verm. Amsterdam Oude Kerk 9-9-1655 (kind van Tijmen Jacobsz Joncker).
-
7. Gooris Joncker, ged. geref. Amsterdam Oude K. 6-7-1656.
-
8. Gregories Joncker, ged. geref. Amsterdam Oude K. 5-6-1659.
-
9. Cornelia Joncker(s), ged. geref. Amsterdam Oude K. 9-7-1662, otr. Amsterdam geref. 10-8-1680 ,[1003]
Jeronimus van Zuylen.
Uit zijn tweede huwelijk (Steenkercke-van den Hagen) (o.a.?):
-
c. Alexander Steenker(c)k(en), geb. vóór ca. 1655, tr. Zwolle geref. 23-6-1678 (proclamatien gaan tot Emmelencamp)
Juffer Talle van Aswede en Groenendal(¥), wonend te Emmelencamp (1678).
COMMENTAAR(¥)
Mogelijk een dochter van Borchard van Aswede, jr. en hoofdeling op Lutkegast, lidmaat der Herv. kerk te Groningen, medegecommitteerde in de Generale Rekenkamer, en diens tweede vrouw Talle ten Campe.[1004]
|
Alexander Steenkerk en Hassien Steenkerk zijn partij in processen over de boedel van Otto van Vilsteren en Hille van Ittersum tegen hum oom Gabriel van Velthuysen.[1005]
836. Ds. GERHARD(US) PALTHE(¥), geb. Ootmarsum voor 1617, ovl. Denekamp 1673 [1015], ingeschreven als student theologie te Groningen 21-10-1632,[1016]
geref. lidmaat op belijdenis te Groningen sept. 1632,[1017]
als Gerhardus Sualve (sic! lees of schrijffout?), studiosus in't Krumme Jat,
ingeschreven als student theologie te Deventer 18-12-1634,[1018]
legt op 26-5-1635 zijn examen af voor de classis Deventer,[1019]
en werd op 5-6-1635 naar Denekamp beroepen,
maar kan daar pas in 1638 de pastorie gaan bewonen,
moest tijdens de twee Münsterse oorlogen vluchten naar het huis
Noord-Deurningen, waar hij voor de gereformeerden bleef preken,[1020]
predikant te Denekamp 1635-1673,
vanaf 1663 bijgestaan door zijn zoon, de proponent Johannes Palthe
tr. 2o na 1660
NN SCHONGELER, ovl. Denekamp 4-4-1694, tr. 1o voor 1639
837. ANNA HILVERDINCK, geb. 1626/27, ovl. na 1660.
COMMENTAAR(¥)
Is hij dezelfde als Gerhardus Palthe, die ovl. Neede 16-17-1673,
"provisor pauperum, acatholicus" ? [1021]
|
Ter argumentatie van de beroeping van Gerhard Palthe tot predikant te
Denekamp motiveren de lidmaten hun keuze als volgt : "(..) D. Palthen
van Ootmarsen, van welcken wij oock als onse nabuer goede kennise sijn
dragende, als dat hij gesont van Leere, Vroom ende Godtsalich in sijnen
wandel en sonderlinge van onsen gantschen Kerspel selvest van Paepsche
gesinde wel geachtet ende bemint."[1022]
In 1616 draagt de graaf van Bentheim als collator de vicarie van St. Catharina,
Agnes en Barbara, gesticht in 1436 op het gelijknamige altaar in de kerk van Denekamp,
over aan Johannes Palthe ten behoeve van zijn zoon Gerhardus Palthe.
Deze zou uit de inkomsten van de vicarie moeten studeren en later als geref.
predikant de pastorie van Denekamp moeten krijgen. De
vicaris moest ook het kostersambt bekleden
[1023].
In het kerkenraadsboek van Ootmarsum staat in 1639 genoteerd:[1024]
"Is Ds. Herman Hoemoeet tot den tweeden praedicant alhijr beroepen, welke dan den 15 sept. opentlijck in sijne dienst is bevestigt van
Ds. Gerhardo Palten pastor tott Degenenkamp."
In 1644 begint de bouw van een nieuw schoolmeestershuis in Denekamp. De rekening daarvan is in extenso in 't boek der kerkelijke rekeningen is opgenomen door
de predikant Gerhard Palthe en getiteld: "Aentekünge van die onkosten so in
het timmeren van het huys so Anno 1644 op de vicarien huijsstede tot ene woninge voor den schoelmeijster getimmert gedaen." De totale uitgaven bedroegen ƒ 394,4,-.
[1025]
Omstreeks 1650 klagen Herman en Johan Schulte, kerkmannen te Denekamp
(die zelf nog sinds de invoering van de Reformatie in Denekamp in 1635
Rooms Katholiek waren gebleven),
bij de drost van Twente over aanmatiging van de predikant Palthe.
Hun klacht heeft echter een averechts effect, want de goedsheren
nemen nu zelf het beheer der kerk in handen [1026].
|
In het Palthehuis te Oldenzaal bevinden zich twee gebrandschilderde
glas in lood raampjes met de volgende inscripties :
Gerhardus Palthe Dienaer des Heij.
Euangely tot Degnikamp. Anno 1636.
|
Gerhardus Palthe Pastor tho Denekamp.
Anna Hilverdinck Eheleute. Anno 1660.
Foto's: Ric van Wulfften Palthe.
klik op plaatje(s) om te vergroten | |
|
Anna Hilverdinck (1626/27-...)
aetatis 24
Schilderij door onbekende schilder.
Datering : 1651 (linksonder)
Materiaal : olieverf op doek, 68.5 cm x 59 cm
Locatie: particuliere collectie
Beschrijving:
Zwart kostuum, rabat met kant, chignonkapje met afhangende slippen en rood lint.
Bron :
⇒ RKD
klik op plaatje(s) om te vergroten |
Uit zijn eerste huwelijk (Palthe-Hilverdinck)(¥) :
COMMENTAAR(¥)
Volgens Ref. [1027]
, die echter Ref. [1028]
citeert, allen geboren uit het huwelijk met NN Schongeler. Aangezien Gerhardus Palthe en Anna Hilverdinck nog in 1660 als echtelieden worden vermeld kan dit zeker voor de eerste vijf kinderen niet waar zijn.
|
-
a. Henricus Palthe, geb. (Denekamp?) vóór ca. 1640, beg. wellicht Denekamp 26-2-1719(¥)[1029], studeert te Steinfurt (1656), doet belijdenis aldaar Pinksteren 1656,[1030]
ingeschreven als student rechten aan de Universiteit van Groningen 2-7-1661,("Henricus Palthe, Denecampis,")[1031]
j.m. (te Denekamp?) 1667,
geref. lidmaat te Ootmarsum 27-9-1668 op attestatie van Zwolle,[1032]
heeft een dienstbode te Ootmarsum (1677),[1033]
otr. Zwolle geref. 6-7-1667 (proclamaties gaan mede te Denekamp),[1034]
[1035]
Maria Fockingh, j.d. wonend te Zwolle (1667),
afkomstig uit Burgsteinfurt,[1036]
wordt als huisvrouw van Henricus Palthe geref. lidmaat te Ootmarsum 27-9-1668 op attestatie van Zwolle.[1037]
COMMENTAAR(¥)
Op 26-2-1719 wordt te Denekamp begraven Henricus Palthe. Het is onzeker of het hier de echtgenoot/weduwnaar van Maria Fockingh betreft dan wel de onderstaande Henricus Palthe, student te Franeker, afkomstig uit Denekamp.
|
-
1. Jannes Henricus Palthe(¥), ged. Zwolle 26-4-1668.
COMMENTAAR(¥)
Hij is mogelijk identiek met Henricus Palthe ingeschreven als student aan de Universiteit van Franeker 13-9-1693 ("Henricus Palthe, Degnecampia Tubantus").[1039]
|
-
2. Geertruijd Palten, filiatie niet bewezen,
tr. 1o
NN, otr./tr. 2o als weduwe Zwolle geref. 30-12-1706/18-1-1707 (get. "Claas Klinkert met de Bruijdegom en des bruijdts moeder. De Bruijd moet erfuijtinge doen")
Jan Balack, j.m. (1706),
-
b. Antonius Palthe, geb. vóór ca. 1650, studeert te Steinfurt (1667), doet belijdenis aldaar Pinksteren 1667.[1040]
-
c. Johannes Palthe, geb. Ootmarsum ca. 1639, ovl./beg. Denekamp 2/5-3-1702, (=kw. nr. 418).
-
d. Bernardus (Berend) Palthe, geb. Denekamp vóór ca. 1655, ovl./beg. Denekamp 29-12/8-1-1722 ("Berend Palthe, soon van wijlen Do. Gerhardus Palthe 8-1-1723 in onse kerke ter aarden besteedt"), afkomstig van Denekamp (1679),
wordt organist en schoolmeester te Denekamp (in dienst tussen 1678 en 1684) en blijft dat tot zijn overlijden in 1722,[1041]
diaken en ouderling (1711) te Denekamp,
doopget. (1711),
otr. 1o Denekamp geref. 9-3-1679,
otr./tr. 1o Ootmarsum geref. 9-3/22-4-1679 [1042]
Gesina (Geesken) Werners (Warners), geb. vóór ca. 1658, ovl. 1682-1686, afkomstig van Ootmarsum (1679),
geref. lidmaat op belijdenis te Ootmarsum Kerstmis 1676,[1043]
als dr. van burgemr. Jan Werners,
afkomstig van Ootmarsum (1679),
dr. van saliger Jan Werners, burgemeester van Ootmarsum (zie kw. nr. ⇒ 1673 sub g/1),
otr. 2o Denekamp geref. 7-2-1686 [1044]
Anna Somberg (Somberchs), uit Bentheim.
De tekst van de begraafinschrijving luidt:[1045]
(1722) December den 29e:
Zijnde dings-dag. is Berend Palthe, soon van wijlen Do. Gerhardus Palthe (eerste gereformeerde preedicant alhier te Denekamp) Broeder van wijlen Do. Joannes Palthe, in leven insgelijks alhier preedicant te Denekamp. En welke voorgem. Berend Palthe organist, en school-meester, daar bij seer lange jaaren alhier Diaken, en daarna tot zijn dood toe Ouderling van onse gemeente geweest is. is derselvige heloes! bij't Broekhuijs hecke, tusschen Zingraven en Denekamp 's avonds dood gevonden, en is desselvs doode ligchaam Ano. 1723 den 8 en Januar: zijnde 's vrijdaags alhier in onse kerke ter aerden besteedt, als wanneer ik daarover de lijkpreedicatie gedaan hebbe, en gepredikt de text:
Rom: 8 v. 28. ende wij weeten ...
De schoolmeester te Denekamp werd betaald uit de vicarie van
St. Antonius, de orqanisten-vicarie, gesticht op 1-8-1506 tot onderhoud van een priester, die onder meer het kerkorgel moest bespelen. Na het overlijden van de laatste vicarius, Johannes Duvel, besloten pastor en kerkenraad,
op 5-2-1632, de inkomsten te besteden ter bezoldiging van
een schoolmeester, die tevens verplicht zou zijn, als organist
te fungeeren. De inkomsten van de vicarie bestonden uit opbrengsten van landerijen in de omringende boerschappen, geld- en graanrenten. Anthony Palthe maakt daarvan in 1709 een lijst der "Opkomsten der Vicarije St. Anthonij behoorende tot School en Orgel van Denekamp". Opsteller "ANTHONIJ PALTHE Schoolmr. en orgenist tot Denekamp. Anno 1709 den 5 Junij".[1046]
Uit zijn eerste huwelijk (Palthe-Werners) geboren :[1047]
-
1. Gerryt Jan Palthe, ged. geref. Denekamp 11-1-1680 (geen moedersnaam genoemd), j.m. van Denekamp (1703),
otr. Denekamp geref. mei 1703[1048]
Bartha Elizabeth Hoppers, wed. van Berend Tyneke, koster en orgelist te Emlenkamp. [1049]
Uit dit huwelijk vermoedelijk :[1050]
-
aa. Marg(a)retha Palthe, geb. vóór ca. 1705, j.d. van Denekamp (1725),
otr. Denekamp 20-5-1725[1051]
Willem Sombergh, j.m. van Bentheim (1725).
-
bb. Anna Magdalena Palthe, geb. vóór ca. 1710, ovl. 1727-1735, j.d. van Denekamp (1727),
otr. Denekamp 16-3-1727 [1052]
Derk Sombergh, j.m. van Bentheim (1727).
Hij hertr. als weduwnaar Denekamp 13-2/3-3-1735 Hindrickjen Klifmans.
-
aaa. Berend Herman Sombergh, ged. geref. Denekamp 21-12-1727.
-
cc. Gesina Palthe, geb. vóór ca. 1710, j.d. van Denekamp (1727),
otr. Denekamp geref. 30-4-1727[1053]
Daniel Ruink, geb. vóór ca. 1705, j.m. van Almelo (1727),
verm. zn. van Hendrik Ruink en Bartha Elizabeth Weerman (zie kw. nr. ⇒ 417 sub b).
-
2. Anthonius Palthe, ged. geref. Denekamp 15-1-1682, ovl. 16-2-1723[1054], wordt op 5-6-1709 benoemd tot adjunct schoolmeester te Denekamp van zijn vader benoemd en blijft dat tot zijn overlijden in 1723.[1055]
-
3. Anna Judith Palthe, geb. vóór ca. 1700, ovl. 1731-1733, filiatie niet bewezen,
j.d. van Denekamp (1717),
otr. Denekamp geref. 16-10-1717[1056]
Georg Andreas Mülfort, ovl. na 1748, j.m. uit Zöwits in het vorstendom Anhalt (1717),
hovenier op Singraven (1721..1748).
Hij hertrouwt als hovenier op Singraven en weduwnaar te
Denekamp geref. 14-5-1733 Anna Maria Buninks j.d. van Bentheim.
Jurrien Muhlfort, hovenier op Singraven, en zijn vrouw Anne Marie, met kind ouder dan 10 : Eleonora Muhlfort, vermeld in de Volkstelling boerschap
Denekamp (1748). [1057]
Uit dit huwelijk (bij geen der dopen een moedersnaam genoemd):
-
aa. Anna Maria Mülfort, ged. geref. Denekamp 17-7-1718.
-
bb. Gerrijt Andries Mülfort, ged. geref. Denekamp 23-11-1721.
-
cc. Berendina Mülfort, ged. geref. Denekamp 23-6-1724.
-
dd. Leonora Margreta Mülfort, ged. geref. Denekamp 15-5-1729, ovl. na 1748.
-
ee. Johannes Godfried Mülfort, ged. geref. Denekamp 15-4-1731.
-
4. Henrica Palthe, geb. vóór ca. 1700, j.d van Denekamp (1721),
otr. Denekamp 16-11-1721 [1058]
(Se)bastiaan Fox, ged. geref. Denekamp 2-1-1687, j.m. van Denekamp (1721),
zn. van Gijsbert Fox, koster, en Lutgert Jansen.
Uit dit huwelijk (bij geen der dopen een moedersnaam genoemd):
-
aa. Gerrijt Jan Fox, ged. geref. Denekamp 27-9-1722, beg. Denekamp 4-10-1722 ("Sebastiaan Fox zijn kind)".
-
bb. Lutgert Fox, ged. geref. Denekamp 10-4-1724.
-
cc. Berend Jan Fox, ged. geref. Denekamp 3-10-1728.
-
dd. Gerrijt Henderik Fox, ged. geref. Denekamp 28-10-1731.
-
ee. Gisbertus Fox, ged. geref. Denekamp 5-8-1736.
-
e. Berend (= Ds. Bernardus?) Palthe [1059], mogelijk is hij degene die in Ref. [1060] predikant te Veldhuizen wordt genoemd, ovl. Veldhuizen.
838. HENDRIK VAN UELSEN, geb. vóór ca. 1625, ovl. vóór 1675, burgemeester van Ootmarsum (1664),
met zijn vrouw ("cum uxore") vermeld op de in 1652 opgemaakte lijst van geref. lidmaten te Ootmarsum,[1061]
door de kerkenraad van Ootmarsum op 8-6-1647 benoemd tot diaken en
op 4-1-1660 verkozen tot ouderling
van de geref. kerk aldaar,[1062]
tr. vóór 1647
839. NN.
Uit dit huwelijk(¥) (o.a.?) :
COMMENTAAR(¥)
Wat is het verband met het volgende:[1063]
J(oh)anna van Ulsen, geb. Noorddeurningen bij Denekamp, weduwe wonend te Zwolle (1690),
otr./tr.. Zwolle 26-4/26-5-1690 (d geboodt gaat t Amsterdam. Attest: verthoont en getrouwt),
otr. Amsterdam geref. 13-5-1690 ("acte verleent 29-5-1690"),
Herman Canneman, j.m. van Deventer, wonend te Zwolle (1690),
|
-
a. Johanna van Uelsen, geb. Uelsen vóór ca. 1647, ovl. Denekamp 20-3-1727, (=kw. nr. 419).
-
b. Ha(r)dewich van Ulsen (Ulzen), geb. vóór ca. 1650, geref. lidmaat op belijdenis te Ootmarsum 22-3-1668,[1064]
afkomstig van Noord-Deurninge (1682),
wordt geref. lidmaat te Oldenzaal 25-12-1683 ("In Festo Nativ. 1683 Hadewich van Ulsen, vrouw van praceptor ten Dam, met Attest. van Amsterdam"),
otr./tr. 1o Ootmarsum/Denekamp geref. feb./7-4-1675[1065]
Derck van Broeckhuysen, ovl. 1675-1682, afkomstig uit de Meyerij van 's-Hertogenbosch,
zn. van Herman van Broeckhuysen, secretaris van Hien en Doodewaard,
otr. 2o Oldenzaal geref. 9-4-1683,
otr. 2o Denekamp geref. jan. 1683 (en tr. aldaar)
Gerri(j)t Jan ten Dam, borgersoon te Oldenzaal en preceptor der Latijnse school te Oldenzaal (1682).
-
c. Anna van Ulsen, geb. vóór ca. 1650, ovl. na 1715, tr. vóór ca. 1670
Hendrik ter Schiphorst, ovl. vóór 1711.
Denekamp 26-1-1711. Voor Jacob Raeterinck, richter te Ootmarsum, en kornoten, verkopen Johanna van Ulsen, weduwe Palthe, geassisteerd door haar schoonzoon Jan Hendrik Weerman, pastor te Denekamp, en Anna van Ulsen, weduwe Schiphorst, geassisteerd door haar zoon Jan ter Schiphorst, haar halve Hoog- of Voorste Woerte in de boerschap Denekamp, aan de tijdelijke opsieners ende versorgeren der Armenmiddelen in de kerk van Denekamp, den Hooggeb. Heer Arent Hendrik Sloodt, Heer van 't Singraven, als ouderling, en den E. Berent Palthe ook als ouderling, en de E. A. Palthe en Lambert ter Schiphorst als diakenen voor 660 oar. gld. N.B. Getypt regest, met de aantekening: Origineel, perkament, beschadigd zegel (was vroeger aanwezig in het kerkelijk archief der Ned. Herv.Gemeente te Denekamp, thans verdwenen. Zie bronnen Singraven 1284).
[1066]
Denekamp 19-8-1713. Anna van Ulsen, weduwe Hendrik ter Schiphorst, geassisteerd door haar zoons Jan, Lambert en Berent, mede gemachtigd door de erfgenamen van wijlen Lambert ter Schiphorst te Amsterdam, verkopen bij brandende keerse de Achterste Woorte in vijf percelen.
[1067]
Denekamp 2-2-1715 Dezelfden verkopen aan Jan Fransen en Heilken Wigbels, echtelieden twee stukken bouwland op de Achterste Woorte voor 272 gl. 5 st.
[1068]
-
1. Jan ter Schiphorst, geb. vóór ca. 1670, ovl. na 1715, otr. Denekamp geref. 11-10-1696
Eva Schulten, beg. Denekamp 5-10-1718 ("Jan ter Schiphorst zijne vrouwe Eva Schulten, betaalt"), afkomstig van Delden (1696).
-
2. Lambert ter Schiphorst, geb. vóór ca. 1680, ovl. na 1715, j.m. van Denekamp (1705),
diaken te Denekamp (1711),
otr./tr. 26/25-3-1705 ("den 26en Martij ingeschreven en den 25en Martij getrouwt" (sic!))
Hindrikjen Holst, j.d. van OOtmarsum (1705).
-
aa. NN ter Schiphorst, beg. Denekamp 12-5-1706 ("Lambert ter Schiphorst sijn kind, betaalt").
-
bb. NN ter Schiphorst, beg. Denekamp 17-4-1707 ("Lambert ter Schiphorst sijn kind, betaalt").
-
cc. Hindrik ter Schiphorst, geb./ged. geref. Denekamp 15/20-5-1708.
-
dd. Gerrijt ter Schiphorst, geb. geref. Denekamp 5-5-1709, tweeling met
-
ee. Berend ter Schiphorst, geb. geref. Denekamp 5-5-1709.
-
ff. Jan Hindrik ter Schiphorst, geb. geref. Denekamp 5-7-1711.
-
gg. Anna Geertruijd ter Schiphorst, geb. geref. Denekamp 5-4-1713, beg. Denekamp 29-3-1716 ("Lambert ter Schiphorst zijn kind").
-
hh. Anna Geertruijd ter Schiphorst, geb. geref. Denekamp 13-12-1716.
-
3. Berent ter Schiphorst(¥), geb. vóór ca. 1695, ovl. na 1715, tr.
NN.
COMMENTAAR(¥)
Mogelijk identiek met
Berend Jan ter Schiphorst, j.m. van Denekamp (1717),
otr. Denekamp geref. 2-11-1717 (en na drie procl. getrouwd)
Aleida Hindricksen Bartolds, j.d. van Denekmap (1717).
|
-
aa. Janna Mechteld Gesina ter Schiphorst, geb. geref. Denekamp 24-12-1718.
-
bb. Anna ter Schiphorst, geb. geref. Denekamp 22-3-1721.
-
4. Anna Gesina ter Schiphorst, ged. geref. Denekamp 2-3-1679.
-
d. Jenneken Hindiksen van Ulsen, geb. vóór ca. 1665, (of afkomstig van Ulsen?)
filiatie niet bewezen,
tr. Denekamp geref. mei 1685
Willem Gerrijttsen, afkomstig van Döringe.
-
e. Anneken van Ulsen, geb. vóór ca. 1645, ovl. vóór 1688, dochter van "Hendrick van Ulsen Borg.mr. tot Oetmarssen" (1664),
afkomstig van Ootmarsum (1664),
otr. Goor geref. 17-4-1664 ("Copul.in Oetmarssen post Cantate Maij XI") en
otr./tr. Ootmarsum geref. 17/27-4-1664
Harmen Hermssen van Ledden (Leiden), wordt op Kersmisse 1658 als Herman van Ledden j.m. soon van Herma(n) van Ledden, cremer, geref. lidmaat op belijdenis te Goor,
afkomstig van Goor (1664),
burgemeester van Ootmarsum (1688)
soon van Herman van Ledden, cremer, en Merrijken NN.
Hij hertr. Ootmarsum geref. 1/19-4-1688 Hendrickien van Ringe.
844. NICOLAES BRIX(IEN), ovl. na 7-6-1674, burger van Gronau, vermeld 1632..1638,
tr.[1069]
845. HENRICA VAN MIDDACHTEN, ovl. 7-6-1674, beg. geref. kerkhof te Gronau.
Uit dit huwelijk (o.a.?):[1070]
-
a. Derck Carel Brix, (=kw. nr. 422).
846. EGBERT STAVERMAN, geb. vóór ca. 1625, ovl. vóór 1662, burgemeester van Ootmarsum,
tr. vóór ca. 1650[1071]
847. GEERTRUYT VAN BEVERVOORDEN, geb. na 1626, vóór ca. 1630, otr./tr. 2o Ootmarsum geref. 25-5/18-6-1662[1072]
HENDRICK DREESMAN, afkomstig van Tubbergen (1662).
|
Wapen Staverman: Gedeeld van goud en rood
met een paal van zilver over de deelingslijn en beladen met
twee roode lelien, de eene boven de andere.[1073]
|
==== BELENINGEN ====
Twie deelen van den Nieuwenhoff, gelegen in de bourschap van Wilsum, kerspel
Ulsen.
27-7-1632: Egbert Staverman na opdracht door Christina Cruls
nov. 1666: Joan Stuilen, conrector te Campen, tot zijn goede recht
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
a. Anna Sophia Staverman, geb. vóór ca. 1653, (=kw. nr. 423).
-
b. Webbeken Staverman, geb. vóór ca. 1650, dr. van Sal. Burgemr. Egbert Staverman
afkomstig van Ootmarsum (1668),
otr. Ootmarsum geref. 24-5-1668,
tr. Tubbergen
Lambert Jansz Bosman, ruijter onder H. Ritmr. Sandra.
-
c. Reind Staverman, geb. vóór ca. 1655, sone van Sal. Borgemr. Egbert Staverman afkomstig van Ootmarsum (1679),
wednr. te Oostmarsum (1683),
burgemr. te Oostmarsum (1691, 1694, 1697, 1717),
otr./tr. 1o Ootmarsum geref. 14/29-9-1679
Margareta Glaserus, ovl. 1679-1683, doghter van "Sal. Borgemr. Joris Glaserus tot Ootm." afkomstig van Ootmarsum (1679),
otr./tr. 2o Ootmarsum geref. 18-11/12-12-1683
Aeltjen Tijdeman, doghter van Sal. Johannes Tijdeman, Borgemr. tot Ootm." afkomstig van Ootmarssum (1683).
Uit zijn eerste huwelijk (Staverman-Glaserus):
-
1. Egbert Jan Staverman, ged. geref. Ootmarsum 26-12-1679.
Uit zijn tweede huwelijk (Staverman-Tijdeman):
-
2. Janna Margreta Staverman, ged. geref. Ootmarsum 5-10-1684, ovl. jong?
-
3. Janna Margreta Staverman, ged. geref. Ootmarsum 31-10-1686, dochter van Reijnd Staverman, Burgemr. tot Ootmerssen (1717),
otr./tr. Ootmarsum/Tubbergen geref. 18-7/31-8-1717
Jan ten Dousschot, wednr. van NN afkomstig van Goor (1717),
-
4. Henrica Staverman, ged. geref. Ootmarsum 12-5-1689.
-
5. Egberta Staverman, ged. geref. Ootmarsum 19-7-1691 (de vader is burgemr.).
-
6. Harmanna Gertruid Staverman, ged. geref. Ootmarsum 18-2-1694 (de vader is burgemr.), verm. identiek met
Hermanna Staverman, afkomstig van Ootmarsum (1720),
otr./tr. Ootmarsum 29-9-1720
Ds. Johannis Henricus Antonius Huisken, predikant tot Rottum? (1720).
-
7. Maximiliaen Carel Diederigh Staverman, ged. geref. Ootmarsum 3-2-1697 (de vader is burgemr.).
-
8. Jan Reijnt (Reijnd) Staverman, ged. geref. Ootmarsum 3-5-1699, ovl. vóór 1766, burgemeester tot Ootmerssen afkomstig van Ootmerssen (1730),
otr./tr. Ootmarsum/Weerselo geref. 26-6/20-7-1730
Maria Groll, ovl. na 1748, afkomstig van Lage (1730).
Hieruit verder nageslacht bekend.
Volkstelling 1748 Ootmarsum Stad:
Oud Burgem. J.R. Staverman, desselfs vrouw, kinderen ouder dan 10 jr Albert, Reint Carel, kind jonger dan 10 jr Aleijda
-
9. Aleijda Staverman, ged. geref. Ootmarsum 7-5-1702.
848. GERRIT (GERHARD) (SENIOR) LASONDER, geb. Gronau 1638-1642, ovl. Enschede 1715-1722, burgemeester van Enschede 1679-1710,
woonde te Enschede Stad,
eigenaar van het erve Unlandt (Onland) te Oldenzaal (1704),[1074]
tr. Gronau 29-6-1669[1075]
849. GESINA PEEK (alis PECK), geb. Gronau 1637-1650, ovl. Enschede na 1722.
Op 18-2-1698 compareeren voor het Stadgericht te Enschede Peter Grevinck en
Catharina Beckers, zijn huisvrouw, en bekennen opgenomen
te hebben van Burgermeester Gerhard Laarsunder en
Gesina Peck zijn huisvrouw.[1076]
Uit dit huwelijk geboren te Enschede:[1077]
-
a. Christina (of Gesina) Lasonder, geb. 1665-1675, ovl. Enschede voor 1749, tr. vóór 1690[1078]
[1079]
Martijn ten Bouwhuijs, geb. Enschede 1660-1670, ovl. Enschede 1744-1748, kleermaker te Enschede Stad,
olderman van het kleermakersgilde, assessor Landgericht,
zn. van Goossen ten Bouwhuijs en Fenneke te Rutbeek.
-
1. Fenneken (ten) Bouwhuis, geb. Enschede Stad 1690, ovl. Enschede Stad na 1755, tr.[1081]
Engbert ten Bouwhui(j)s, geb. Enschede Stad 1686, ovl. Enschede Stad voor 1745, stadsdienaar te Enschede Stad,
zn. van Roloff ten Bouwhuijs en Grietje Leurink.
Hieruit verder nageslacht bekend.
-
2. Abraham ten Bouwhuis, geb. 1695-1724, woonde te Enschede Stad,
tr.[1082]
Anna Ebbink (Eppink), geb. 1715-1729, woonde te Enschede Stad.
Hieruit verder nageslacht bekend.
-
b. Barthold Lasonder, geb. 1669-1682, ovl. Enschede 1738-1749, koster van de Geref. Kerk te Enschede,
tr.[1083]
Margaretha Matthaei, geb. Enschede 1678-1685, ovl. Enschede voor 1748, dr. van Gerrit Hzn. Matthaei, schoolmeester, en Fenneken Wolters Pothoff.
-
1. Rudolf Lasonder (alias Oost Indië), geb. Enschede Stad 1696-1710, ovl. Enschede 1748-1755, bombazijn-octrooihouder (1728),
koopman te Enschede Stad,
woonde te Enschede Stad,
tr.[1085]
Elisabeth Geertruid Strick, geb. 1692-1711, ovl. 1753, dr. van Johannes Strick en Anna Gesina van Laar.
Hieruit verder nageslacht bekend.
-
2. Fenne Geertruid Lasonder, geb. Enschede Stad 1700-1721, ovl. Enschede Stad na 1748, tr. vóór 1738[1086]
[1087]
Herman Scholten, geb. Enschede 1700-1718, ovl. Enschede Stad na 1748.
-
3. Gerhard Lasonder, geb. Enschede Stad 1700-1719, ovl. Oldenzaal na 1774. Duitse schoolmeester te Oldenzaal (1748),
weduwnaar uit Oldenzaal (1748),
tr. 1o voor 1737[1088]
Theodora (Dorothé) Elisabet Stork, geb. 1695-1719, ovl. vóór 1748, woonde te Oldenzaal Stad,
otr./tr. 2o Oldenzaal geref. 8/26-12-1748
Christina Bekker(s), geb. Enschede Stad 6-7-1727, afkomstig uit Enschede (1748),
aanvankelijk zijn dienstbode (1748),
dr. van Jan Bekker en Geertje Veluwe.
Hieruit verder nageslacht bekend.
Gerhardus Lasonder, met een kind jonger dan 10 : Jannes Lasonder, en
Regina Lasonder, en de dienstbode Christina Bekker, worden vermeld in de volkstelling van ambt en stad Oldenzaal (1748). [1089]
-
4. Margaretha Lasonder, geb. Enschede Stad 1700-1710, ovl. Enschede na 1764, tr. Utrecht (schepenen) 13-5-1741[1090]
Balthasar Greve, geb. 1695-1705, ovl. Enschede 1748-1755, woonde te Enschede Stad.
Hieruit verder nageslacht bekend.
-
5. Christina (Stijntie) Lasonder, geb. Enschede Stad 1707, beg. Amsterdam Karthuizer Kerkhof 18-2-1779 (Christina Lasonder huisvrouw van Willem Wegman), doopget. te Amsterdam (1749, 1756).
otr. Amsterdam geref. 31-5-1737 ,[1091]
Willem (Joannes Wilhelmus) Wegman, geb. Münster 1700-1710, ovl. na 1779, doopget. te Amsterdam (1749, 1756).
wednr. van Catharina Pals.
Op 19-9-1743
verkopen Hendrik Eekhout en Willem Wegman,
erven van Pieter Huijker, aan Willem Muijsart,
en Jan van der Werken,
een 1/2 huis en erf, waar Het Gekroonde Laken in de gevel staat, in de Reguliersdwarsstraat (ZZ) het derde huis achter het hoekhuis Thorbeckeplein (Reguliersgracht) te Amsterdam.
[1092]
Op 16-2-1745
verkopen de erven van Albert Harmensz Kaartman aan Willem Wegman,
een huis en erf op de Herengracht (ZZ) hoek Utrechtsestraat te Amsterdam.
[1093]
Op 7-5-1754
verkopen de erven van Harmina van de Poll, wed. van Jan van Ghesel aan Willem Wegman,
een huis en erf in de Utrechtsestraat het vijfde huis van de Herengracht te Amsterdam.
[1094]
-
aa. Mattheus Weghman, ged. RK Amsterdam Stadhuis van Hoorn 17-4-1738 (get. Matthijs Weghman en Elizabeth Wegman).
-
bb. Gertrudis Wegman, ged. RK Amsterdam 7-3-1744 Stadhuis van Hoorn (get. Jan van Bevere en Anna Ulenkodt).
-
6. Wolter Lasonder, geb. Enschede Stad 1712-1723, ovl. na 1774, koster te Enschede Stad,
woonde te Enschede Stad,
tr. zijn achternicht[1095]
Margreta Lasonder, ged. geref. Enschede Stad 2-9-1736, ovl. Enschede Stad 11-4-1768, dr. van Jan Lasonder en Berendina Reiger (zie kw. nr. ⇒ 425 sub b).
Hieruit verder nageslacht bekend.
-
7. Gesina Lasonder, geb. Enschede Stad 1720-1725, ovl. Enschede Stad na 1764, tr. 1o voor 1753[1096]
Anthoni Reiger, geb. Enschede 1698-1725, ovl. Enschede 1755-1758, woonde te Enschede Stad,
zn. van Claas Reiger en Aalke Bussier,
tr. 2o [1097]
Willem Wikke, geb. 1700-1750, woonde te Enschede Stad,
Hieruit verder nageslacht bekend.
-
8. Jan Berend Lasonder, geb. Enschede Stad 1723, ovl. Enschede 22-12-1808, burgemeester te Enschede (1782),
tr. 1o
(Wille)Mina Lasonder, ovl. vóór 1782, wed. van Eng(el)bert Lasonder,
dr. van Jacob Lasonder en Geertruijt Bekker (zie kw. nr. ⇒ 1703 sub e/3).
otr. 2o Ootmarsum geref. 5-9-1782 ("pro ambobus" (?)),
tr. Losser,
Margaretha Elisabeth Warners (Werners), geb. 1737-1760, wed. van Jan Werners (Warnars),
woonde te Enschede Stad.
Hieruit verder nageslacht bekend.
-
c. Laurens Lasonder, geb. 1670-1680, ovl. Enschede voor 1739 (=kw. nr. 424).
-
d. Gesina Judith Lasonder, geb. 1670-1685, ovl. Enschede 1738-1749, tr. vóór 1738[1098]
Nicolaas Stoltenkamp, geb. Gronau 1675-1685, ovl. Gronau 1749-1760,[1099]
chirurgijn, procureur, burgemeester te Enschede.
Hij hertr. Swaantje Hof.
Protocollen van het Stadgericht Enschede :
Op 21-7-1738 compareren Burgemeester Nicolaas Stoltenkamp
en zijn huisvrouw Judith Laarsonder en zijn
schuldig aan hun zwager Martijn ten Bochuys.[1100]
Op 7-10-1738 compareren Burgemeester Nicolaas Stoltenkamp
en Gesina Judith Laarsonder tutore marit. en
bekennen schuldig te zijn aan hun broeder en swager
Barthold Laarsonder.[1101]
-
1. Anna (Geertruid) Stoltenkamp, geb. 1718-1723, woonde te Enschede Stad,
tr.[1103]
Coenraad Reijger, geb. 1698-1718, woonde te Enschede Stad,
zn. van Claas Reiger en Aalke Bussier.
Hieruit verder nageslacht bekend.
-
e. Anna Margaretha Lasonder, geb. 1683-1690, ovl. Enschede voor 1749, (=kw. nr. 427).
850. JAN STROINK (STROYNCK), geb. Enschede 1640-1651, ovl. 1714-1726, tot 1708 geregeld vermeld als burgemeester van Enschede, treedt op als
momber van de kinderen van zijn zuster Harbertje Stroink x Jan Leurink (1699),
tr. vóór 1681
851. URSULA JANSDR BECKER(¥), geb. Enschede 1645-1661, ovl. na 1708[1104]
, voor 1715[1105]
, woonde te Enschede Stad.
vul aan Stroink p153, 160, 247
Op 3-2-1698 compareren Willem van Lier en Aeltjen Paschen om geld
op te nemen van Jan Stroinck en Arsele Beckers [1106].
Op 28-11-1709 compareren te Enschede Engbert Lodewijk Laersonder
en Orsele Beckers syn huysvrouw [1107].
Regesten van acten uit het Register van Testamenten en Overdrachten en Verzettingen 1697-1741 van de stad Enschede en uit dat van het landgericht Enschede.[1108] In de periode 1701-1714 wordt vermeld Jan Stroink x Aafke (?) Beckers.
Richterambt Enschede, buurschap Lonneker : een tiende ter Hole to Loninghe.
23-4-1726 : Judith Stroink na de dood van haar vader Jan Stroink die deze tiende op 23-7-1714 had gekocht. Hulder haar man Laurens Lasonder.[1109]
Uit dit huwelijk:[1110]
[1111]
COMMENTAAR(¥)
De wed. Stroink betaalt in 1733 verponding voor de erven
Vijker (ƒ 20,15,--) en Wallembeke (ƒ 18,12,--) in de buurtschap Lindersijd, en
Bult (ƒ 15,2,--) en Wooldrink (ƒ 37,--,--) in de Esmarke.
[1112]
Zou zij de wed. van de onderstaande Georgius of Rutger zijn?
|
-
a. Georgius Stroink, geb. Enschede Stad 1646-1685, ovl. vóór 1732, burgemeester te Enschede Stad,
woonde te Enschede Stad,
tr. Losser geref. 19-11-1704 (beiden met attestatie van Enschede)
Aleida Margaretha Grotenhof, geb. 1666-1686, ovl. Enschede Stad na 1742, dr. van Diederik Theodorus Grotenhof en NN.
-
1. Johanna Elisabeth Stroink, geb. Enschede Stad 27-9-1705.
tr.[1114]
Dr. Johan Jalink, geb. Goor 18-8-1709, ovl. Goor 1765, ingeschreven als student aan De Illustre School te Deventer 25-2-1729 ("Joan Jalink, Gorensis"),[1115]
ingeschreven als student rechten aan de Universiteit van Groningen 13-9-1731 ("Joannes Jalink, Transis"),[1116]
ingeschreven als kandidaat rechten aan de Universiteit van Harderwijk 11-5-1733 ("Johannes Jaling, Goora-Transisalanus"),[1117]
promoveert aldaar op 18-5-1733 in de rechten op een dissertatie getiteld "De tutelis",[1118]
zn. van Hendrik Jalink en Janna Stroink.
Hieruit verder nageslacht bekend.
-
2. Jan Diderik Stroink, geb. Enschede Stad 24-6-1708, ovl. vóór 1744, ingeschreven als student aan De Illustre School te Deventer 17-9-1725 ("Johannes Didericus Stroïnk, Enschede-Tubantinus"),[1119]
rector,[1120]
tr. 1-10-1742[1121]
Gesina Bekker, geb. 1718-1725, ovl. Enschede Stad 11-5-1802, woonde te Enschede Stad,
dr. van Laurens Bekker en Anna Margaretha Lasonder (zie kw. nr. ⇒ 427 sub b).
Zij hertr. Losser 21-1-1744 Hendrik Pennink (zie kw. nr. ⇒ 427 sub b voor nageslacht van dit echtpaar).
-
3. Herm(annus) Stroink, geb. Enschede Stad 16-12-1709, ovl. Enschede Stad 8-12-1787, soon van wijlen de Heer Borgermeester Georgius Stroink in Enschede (1732),
tr. Losser geref. 20-8-1732
Anna Margaretha Keller, geb. Losser 28-7-1706, ovl. Enschede Stad 10-5-1757, wordt geref. lidmaat op belijdenis te Losser 16-4-1724 ("Op Paschen, Anna Margarita Keller, pastoris filia"),
dr. van Ds. Hendricus Keller, predikant te Losser, en Aleida Leurink (zie kw. nr. ⇒ 1701 sub d/4).
Hieruit verder nageslacht bekend.
Op 4-10-1782 worden drie personen onder ede gehoord door het Landgerigt van Endscheide over een kwestie betreffende het ijken van maten en gewichten De gehoorden zijn
Hermannus Stroink "ruim 70 jaer oud en aan eenigen Heeren Burgemeesteren van verren bevrind",
Tobias Bussier "in zijn 65ste jaar oud en aan eenigen Heeren Burgemeesteren der Stad Endscheide van verren bevrind:,
Hermen Hesselink ongeveer 49 jaren oud en alleenlyk aan de Heer Burgermeester Weddelink van verreen bevrindt".
[1122]
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
aa. Aleida Stroink, geb. Enschede 22-12-1739, beg. Losser 21-2-1797 ("Aleida Stroink wed. H. Teylers),[1123]
woont te Enschede (1761)
tr. Losser geref. 17-4-1761 (met attestatie)[1124]
Henr(ic)(us) Teylers (Teilers), geb. Losser 13-6-1727, ovl. Losser 31-7-1794,[1125]
wordt geref. lidmaat op belijdenis te Losser dec. 1746 ("Op Middewinter, Henricus Teilers"),
"sersiant van een Oranje vendel te Losser" (1747),[1126],
j.m. in Losser (1761),
woont te Losser (1767),
wordt met zijn broer aangeduid als "seer voorname cooplieden te Losser",
handelend o.a. in linnen, koffie en olie,
medeondertekenaar van een request van Twentse fabrikeurs, in maart 1782 gericht aan de Gedeputeerde Staten van Overijssel,
[1127]
zn. van Jan Teijlers en Maria Henrica Froens (zie kw. nr. ⇒ 61 sub c.)
Voor verder nageslacht van dit echtpaar zie kw. nr. ⇒ 61 sub c/2.
-
bb. Hend(ri) Stroin(k), beg. Losser 21-5-1763 ("de Broer van Vrouw Tijlers een Borge[1128]soon uit Enschijde).
-
4. Jurrian Stroink, geb. Enschede Stad 29-3-1711, tr.[1129]
Fenne Margaretha Rutgers, geb. 1704-1720, ovl. Amsterdam voor 1795. Hieruit verder nageslacht bekend.
-
b. Rutger Stroink, geb. Enschede Stad 1670-1680, ovl. (Enschede?) 3-10-1740, tr.[1130]
Martha Fuik alias Kuijf, geb. 1675-1690.
-
1. Jan Stroink, geb. Enschede Stad 1700-1709, ovl. Enschede Stad 8-11-1728, tr. Enschede Stad 1728[1132]
Elisabeth Wessels, geb. 1689-1713, woonde te Enschede Stad,
dr. van Albert Wessels en Johanna Quinkeler.
Hieruit verder nageslacht bekend.
-
2. Jurrian Stroink, geb. Enschede Stad 1700-1723, ovl. Enschede Stad voor 1764, burgemeester,
tr. Losser 26-7-1741[1133]
Aleida Bekker, geb.. Enschede Stad 1696-1723, ovl. Enschede Stad na 1764, dr. van Gerrit Bekker en NN van der Schildt (zie kw. nr. ⇒ 852 ).
Hieruit verder nageslacht bekend.
-
3. Willem Stroink, geb. Enschede Stad 1704-1711, ovl. Oldenzaal Stad 31-12-1794, tr. Weerselo 6-7-1735[1134]
Akke ten Cate, geb. IJlst 1702-1721, dr. van Jacob ten Cate en Hijlke Klaassen (zie kw. nr. ⇒ 905 sub a).
-
4. Berend Stroink, geb. Enschede Stad 1710-1730, ovl. na 1778, tr.[1135]
Janna ten Cate (Kaate), geb. Enschede Stad 18-3-1731, dr. van Jacob ten Cate en Aaltjen Willink (Wielinck)
Hieruit verder nageslacht bekend.
-
5. Herm Stroink, geb. Enschede Stad 1712-1730, ovl. na 1778.
-
6. Ursula Stroink, geb. na 1-1-1714 voor 1739, ovl. na 1778.
-
c. J(oh)anna Stroink, geb. Enschede Stad 1671-1681, aangenomen als geref. lidmaat te Goor op attestatie van Enschede sept. 1698,[1136]
tr. Goor 8-5-1698[1137]
Hendrik van Coesfeld (Coesvelt), ged. Goor geref. 6-3-1681, zn. van Derck van Coesvelt, herbergier in de Engel te Goor, en
Elske Jalinck[1138] (zie
⇒ Fragment Couper
).
COMMENTAAR(¥)
Ref. [1139] vermeldt haar ten onrechte als dochter van burgemeester
Jan Stroink te Enschede en van Anna Leurink. HOEZO?
|
Kerkenboek van Goor:[1140]
1698 Gecopul. Mey 8 Hendrik van Coesvelt soon
van W. Derk van Coesvelt en Janna Stroink
dogter van Jan Stroink tot Endschede.
Uit dit huwelijk:[1141]
Grafboek Grote Kerk te 's-Gravenhage:[1142]
Reg. VI.
't Sevende graff is een kelder,
behoort Adriaen Matthijsse Beninx.
Den 29sten October 1756 hebben heeren kerkmrs.
dit graft verkoogt aan Johanna van Coetsveldt voor
een somme van 200 gld.
NB Johanna is een zuster van Hendrik.
Den eersten November 1756 geopent voor wijle den
heer Reinier Kroonenburg.
Den 8sten April 1762 geopend voor wijle Mejuffr.
Elsje van Coesfelt, huijsvrouw van d'Hr. Jan Wessel van der Pol.
Den 2den December 1768 geopend voor wijle Vrouwe
Johanna van Coesveldt, wed. van Slingelandt.
Den 8sten November 1769 overgeboekt (ongeprejud.enz.)
op den naam van Juffr. Cornelia Eleonora Hollefernus.
Den 28sten November 1777 overgeboekt op den naam
van den heer Jan Wessel van der Pol.
Den 27sten Januarij 1784 geopeud voor wijle den
heer Jan Wessel van der Pol, solliciteur van de vijf
compagnien Invalides.
Den 29Sten December overgeboekt op den naam van
den heer Salomon Adriaan van de Werve, commis ten
comptoire-generaal van Holland.
-
1. Elske van Coesvelt, ged. geref. Goor 1-9-1700, beg. 's-Gravenhage Groote Kerk 8-4-1762, tr.[1143]
Jan Wessel van der Pol, beg. 's-Gravenhage Groote Kerk 27-11-1784, solliciteur van de vijf compagnien Invalides te 's-Gravenhage (1784).
-
2. Anna Catharina van Coesvelt, ged. geref. Goor 1-1-1703, ovl. Deventer 23-1-1780, tr. Goor 15-3-1728[1144]
Berent Jan Kronenberg, geb./ged. geref. in't Kerkdorp / Dalfsen 6/11-12-1701, ovl. Dalfsen 1753, koopman in wijn en wol, en verwalter scholtus te Dalfsen,[1145]
zn. van Hendrik Kronenberg en Aleida Smits.
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
aa. Johanna Kronenberg, geb./ged. geref. in't Kerkdorp / Dalfsen ../20-2-1729, j.d.,
otr./tr. Dalfsen geref. 6/30-8-1761
Hendrikus Gerardus Jalink, j.m.
-
bb. Judith Kronenberg, geb./ged. geref. in't Kerkdorp / Dalfsen ../17-12-1730.
-
cc. Henrick Kronenberg, geb./ged. geref. in't Kerkdorp / Dalfsen ../2-11-1732, ovl. Dalfsen 18-3-1804[1146], procureur te Dalfsen en te Deventer,
tr. Tubbergen 16-12-1766[1147]
Aleida Margaretha Dull, ged. Almelo 31-7-1735, ovl. Deventer 12-8-1807, dr. van Mr. Andreas Joan Dull, advocaat te Almelo, en Gezina de Vries.
-
aaa. Catharina Gesina Kronenberg, ged. geref. Dalfsen 8-11-1767, ovl. jong.
-
bbb. Ds. Andreas Joan Kronenberg, ged. geref. Dalfsen 16-7-1769, ovl. Arnhem 10-1-1833, ingeschreven als student theologie aan de Universiteit van Leiden 13-8-1788 ("Andreas Joan Kronenberg", Transisalanus, 20 (jaar)"),[1149]
predikant te Gorssel 1791-1800, bij de Waalsche gemeente te Arnhem 1800-1833,
otr. Ede 15-11-1795[1150]
Isabella Maria Ammon, geb. Ede 28-5-1769, ovl. Arnhem 24-3-1850, dr. van Mr. Everhardus Johannes Ammon en Fenna Henriette Pannekoeck.
Hieruit verder nageslacht bekend.
-
ccc. Barend Jan Kronenberg, ged. geref. Dalfsen 10-11-1771, ovl. jong.
-
ddd. Mr. Berend Jan Kronenberg, geb./ged. geref. Dalfsen 26/29-11-1772, ovl. Deventer 20-10-1830, ingeschreven als student rechten aan de Universiteit van Leiden 18-9-1792 ("Berend Jan Kroonenburg", ex pago Dalfsen, 19 (jaar)"),[1151]
officier van Justitie bij de Rechtbank te Deventer,
daarna notaris aldaar, markerigter van Holten en van
Averlo,
tr. Deventer 30-1-1803[1152]
Anna Mechteld Weerts, geb. Deventer 23-4-1778, ovl. Deventer
17-3-1832, dr. van Joan Weerts en Diderica ten Brink.
Hieruit verder nageslacht bekend.
-
eee. Reinier Kronenberg, geb./ged. geref. Dalfsen 6/19-2-1775, ovl. Deventer 19-11-1846, wolkoper, lid van de Raad en luitenant-kolonel der Gewapende Burgerwacht te Deventer,
tr. Groningen 14-10-1807[1153]
Elechijn Mees, geb. Leermens 14-11-1780, ovl. Deventer 22-1-1819, dr. van Ds. Menso Alting Mees, predikant te Woltersum en Leermens, en Fenna van Eerde.
Hieruit verder nageslacht bekend.
-
fff. Catharina Gesina Kronenberg, ged. geref. Dalfsen 21-12-1777.
-
ggg. Mr. Henricus Gerhardus Kronenberg, geb./ged. geref. Dalfsen 10/13-5-1781, ovl. Deventer 7-8-1819, ingeschreven als student rechten aan de Universiteit van Leiden 2-11-1799 ("Henricus Gerhardus Kronenberg", ex pago Dalfsen, Transysalanus, 18 (jaar)"),[1154]
advocaat en procureur en notaris te Deventer,
tr. Deventer 23-4-1809[1155]
Hester Geertruid Budde, geb. Deventer 28-11-1786, ovl.
Deventer 15-2-1879, dr. van Henricus Budde en Gezina Margaretha Grim.
Hieruit verder nageslacht bekend.
-
dd. Reinier Kroonenburg (Cronenborg), ged. geref. Dalfsen 27-9-1736, beg. 's-Gravenhage Grote K. 1-11-1756.
-
d. Judith Stroink, geb. Enschede Stad 1681/82, ovl. 1747, (=kw. nr. 425).
852. GERRIT JANSEN BECKER, geb. Enschede Stad 1625-1667, ovl. Enschede Stad 1716-1723, woonde te Enschede Stad,
tr. vóór 1697[1156]
853. NN VAN DE(R) SCHILDT, geb. Gronau 1650-1667, ovl. Enschede Stad, woonde te Enschede Landgericht.
-
a. Agnes Barta Bekker, geb. Enschede Stad 1675-1695, ovl. Enschede Stad 1720-1724, tr. 1o [1158]
Bernhard Gervordink, geb. Enschede Stad 1670-1690, ovl. Enschede Stad voor 1717, koopman te Enschede Stad,
woonde te Enschede Stad,
zn. van Heidenrijck Gervordinck en Hadewijch Meijer (zie kw. nr. ⇒ 3395 sub d/1),
tr. 2o Losser 21-9-1716 (beiden met attestatie van Enschede)
Hermannus Bekker, geb. Enschede Stad 1675-1695, ovl. Enschede Stad 1772, woonde te Enschede Stad,
zn. van Gerrit Bekker en NN Vos.
Hij hertr. Aaltjen Hoevink.
-
1. Lucas Bekker, geb. Enschede Stad 1716-1724, ovl. Enschede Stad voor 1724.
-
b. Jan Bekker, geb. Enschede Stad 1675-1695, ovl. 1733-1758, burgemeester,
betaalt verponding voor de erven Cleine Weldink (ƒ 10,2,--) en Schouwink (ƒ 35,17,--) in de Esmarke te Enschede (1733),[1160]
tr. 1o [1161]
Hendrina Jorissen, geb. Enschede Stad 1675-1695, dr. van Pelgrim Jorissen en Aleida Brix (zie kw. nr. ⇒ 3407 sub c),
tr. 2o [1162]
Aaltje Rodink, geb. Enschede Stad 1675-1695, ovl. Enschede Stad voor 1721, dr. van Albert Rodink en Anna Leverink.
Uit zijn eerste huwelijk (Bekker-Jorissen):[1163]
-
1. Dirk Bekker (Becker), geb. Enschede Stad 1700-1716, ovl. Enschede Stad na 1764, tr.[1164]
Aaltje Holtkamp, geb. 1708-1721, ovl. Enschede Stad na 1763
woonde te Enschede Stad,
dr. van Gerrit Holtkamp en Janna ten Hundveld.
-
2. Gerrit Bekker (Becker), geb. Enschede Stad 1700-1724, ovl. Enschede Stad na 1764.
-
3. Pelgrom Bekker, geb. Enschede Stad 1710-1724, ovl. Enschede Stad na 1795.
-
4. Stijntje Bekker, geb. Enschede Stad 1715-1731, ovl. Enschede Stad na 1764.
-
c. Martha Bekker, geb. Enschede Stad 1684-1708, ovl. Enschede Stad voor 1734.
-
d. Laurens Gerritsen Bekker, geb. Enschede Stad 1685-1695, ovl. Enschede Stad 1758-1760, (=kw. nr. 426).
-
e. Anna Bekker, geb. Enschede Stad 1695-1709, ovl. Enschede Stad na 1755.
-
f. Aleida (Aaltjen) Bekker(s), geb. Enschede Stad 1696-1723, ovl. Enschede Stad na 1764, j.d. (1741),
tr. Losser geref. 26-7-1741 (met een attestatie van Pastor Immink te Enschede)
Jurrian Stroink, geb. Enschede Stad 1700-1723, ovl. Enschede Stad voor 1764, j.m., procurator (1741), burgemeester,
zn. van Rutger Stroink en Martha Fuik alias Kuijf (zie kw. nr. ⇒ 851 sub b).
Hieruit verder nageslacht bekend.
-
g. Berendina Bekker, geb. Enschede Stad 1696/97, ovl. Enschede Stad 26-4-1769, (=kw. nr. 431).
854. =848. GERRIT (GERHARD) (SENIOR) LASONDER.
855. =849. GESINA PEEK (alis PECK).
860. HENDRIK TEYLERS, geb. 1612-1656,[1165]
burgemeester,
tr. (Enschede?) 1677[1166]
861. JENNEKEN LAMBERTS (alias CATE), geb. 1632-1661,[1167]
-
a. Gerrit Teylers, geb. Enschede Stad 31-5-1677, ovl. Enschede Stad 3-1-1756, (=kw. nr. 430).
-
b. Lambert Teylers, geb. 1679-1686, ovl. 1749, tr.[1169]
Martha Wissink, geb. 1681-1711, ovl. (voor?) 1739, tr. 2o [1170]
Martha Cromhof, geb. 1694-1724.
Uit zijn eerste huwelijk (Teylers-Wissink):[1171]
-
1. Janna Teylers, geb. 21-4-1726.
Uit zijn tweede huwelijk (Teylers-Cromhof):[1172]
-
2. Hendricus Teylers, geb. Enschede Stad 21-1-1739, ovl. 31-1-1780.
-
c. Jan Teijlers, geb. (ged?) 22-10-1686, ovl. (beg?) 9-6-1750,[1173]
wordt geref. lidmaat te Losser dec. 1718 ("Op Middewinter, Jan Teilers met attestatie van Enschede),
borgersoon uit Enschede (1718),
tr. Losser geref. 9-1-1718[1174]
[1175]
Maria Henrica Froens (Froon), ged. 11-3-1694, ovl. 14-1-1751,[1176]
[1177]
.
afkomstig uit Losser (1718)
dr. van Derk Froon, koster (custos) en schoolmeester te Losser,[1178] en Martha Christina Geerlings (Gerlacius).
Volkstelling van ambt en stad Oldenzaal, dorp Losser 1748:[1179]
J. Teijlers en vrouw Maria, en kinderen ouder dan 10 : Theodorus, Henric Teijlers.
Op 6-3-1730 verkoopt de stad Oldenzaal de helft van de Losserse windmolen aan Jan Teylers uit Losser voor ƒ 2046,--.[1180]
Op 26-11-1779 kopen Theodorus Teylers en zijn broer Henricus Teylers de andere helft van de molen van Maurits Casimir graaf van Bentheim-Tecklenburg voor 3000 Carolus gulden en een vaatje oesters.[1181]
Henricus Teylers erfde uit de nala-tenschap van zijn vader ook een aandeel in de molen, dat hij heeft in 1794 aan zijn broer Theodorus Teylers verkocht.[1182]
|
De eerste Losserse windmolen (Teylers molen) kort voor de afbraak in 1917.
Bron: Ref. [1183]
klik op plaatje(s) om te vergroten |
-
1. Theodorus Teylers, geb. vóór 1729, ovl. 15-4-1795 (ongehuwd), wordt geref. lidmaat op belijdenis te Losser 2-4-1747 ("Op Paschen, Theodorus Teilers"),
luitenant,[1185]
exploiteert de vroegere stendermolen van Losser als Pel- en Olymolen (1764),
setter die in 1767 de lijst van het Hoofdgeld in het dorp Losser opmaakt,
vermeld op diezelfde lijst onder de vermogende personen als
"Teho Teilers (en) broer Hind: (en) vrouwe Aleida (en) knegt Hind: (en) meit Jenneken 5 (personen)",
wordt met zijn broer aangeduid als "seer voorname cooplieden te Losser",
handelend o.a. in linnen, koffie en olie,
medeondertekenaar van een request van Twentse fabrikeurs, in maart 1782 gericht aan de Gedeputeerde Staten van Overijsse
[1186]
-
2. Henr(ic)(us) Teylers (Teilers), geb. Losser 13-6-1727, ovl. Losser 31-7-1794,[1187]
wordt geref. lidmaat op belijdenis te Losser dec. 1746 ("Op Middewinter, Henricus Teilers"),
"sersiant van een Oranje vendel te Losser" (1747),[1188],
j.m. in Losser (1761),
woont te Losser (1767),
wordt met zijn broer aangeduid als "seer voorname cooplieden te Losser",
handelend o.a. in linnen, koffie en olie,
medeondertekenaar van een request van Twentse fabrikeurs, in maart 1782 gericht aan de Gedeputeerde Staten van Overijssel
[1189]
tr. Losser geref. 17-4-1761 (met attestatie)[1190]
Aleida Stroink, geb. Enschede 22-12-1739, beg. Losser 21-2-1797 ("Aleida Stroink wed. H. Teylers),[1191]
woont te Enschede (1761)
dr. van Hermannes Stroink en Anna Margaretha Keller (zie kw. nr. ⇒ 850 sub a/3).
Op 8 -6-1795 maakt Aleida Stroink, wed. van Henricus Teijlers aan het Landgericht van Oldenzaal bekend en geeft aan het versterf van haren zwager Theodorus Teylers die op 15 april is overleden en waarvan zij aangeefster ingevolge testamentaire depositie van den selven de dato 23-8-1794 opgericht en op den 5 mei j.l. gerichtelijk heeft aangeërfd de nagenoemde vaste goederen, als namelijk de Losserse windmolen met de daarbij staande huizen en schuren en onderliggende gaarden met alle daarbij liggende nieuwe grond. Het stukje bouwland op de Copshoven Rot, liggende aan de Molenstege. Een stukje bouwland in de Veldgaarden gelegen met Hooimate en de Middenmate op de Hasselt, gelegen met de grasgrond in de Patte, dat op de Bookholtscamp aan de Molenmate gelegen is, met een hooibrink in de Copshove aan de Welpendijk en nog een hele reeks erven en gronden met name genoemd.
[1192]
Uit dit huwelijk 7 kinderen onder wie:
-
aa. Jan Teijlers, geb. 1764, beg. Losser 10-11-1766 ("de Zoon van H. Teijlers met naam Jan, van anderhalf jaar oud).
-
bb. Anna Teijlers, beg. Losser 5-9-1765 ("Anna Teijlers de dogter van Hendk. Teijlers").
-
cc. Jan Teylers, geb. Gronau 13-4-1767, ovl. Losser 19-2-1817, beg. Gronau,[1193]
wordt geref. lidmaat op belijdenis te Losser april 1786 ("Voor Paassen, Jan Teijlers"),
erft in 1794 en 1795 goederen waaronder de oliemolen van zijn vader, en van ziijn ongehuwde oom Theodorus,
wordt in 1802 op een vermogen van ƒ 20.000,-- en een jaarinkomen van ƒ 700,-- getaxeerd,
maire (1812) en later schout (tot 1817) van Losser,
laat na zijn door "De Bleke:rije, benevens het Bleekhuis, de koperen ketels, de kuypen, etc." na, getaxeerd op ƒ 1358,--,
[1194]
tr. Nordhorn 16-9-1795[1195]
Johanna Hendrika Cramerus, ged. Nordhorn 7-3-1765, ovl. Losser 14-5-1819,[1196]
dr. van Ernestus Wilhelmus Cramerius, burgemeester en koopman te Nordhorn, en Lucretia Rustenberg.
Hieruit verder nageslacht bekend (12 kinderen waarvan in 1817 nog 9 kinderen in leven waren die ieder een aandeel ter waarde van ƒ 10.139,-- uit de erfenis van hun vader erfden).
-
dd. Maria Teilers, geb. 1762, ovl. Losser 14-5-1787 (een half jaar na de geboorte van haar eerste en enige zoon Johannes Hendrikus (Jan Hendrik) Hulsken),[1197]
wordt geref. lidmaat op belijdenis te Losser 4-4-1779 ("Op Paaschen, Juffer Maria Teilers", in margine: vertrokken met attestatie na Oldenzaal),
j.d. uit Losser (1785),
otr./tr. Oldenzaal/Losser geref. 6/29-11-1785
Dr. Mr. Johannes Timon Hulsken(s), geb. 1732, j.m. uit Oldenzaal (1785),
ingeschreven als student rechten 21-5-1766 ("Johannes Hulsken, Oldenzalia-Transisalanus") en kandidaat rechten 1-8-1768 ("Joannes Hulsken, Oldenzaliensis") aan de Universiteit van Harderwijk ,[1198]
promoveert aldaar op 3-8-1768 "multa cum laude summos in u.j. honores (met veel lof en de hoogste eer in de beide rechten)" op een dissertatie getiteld De definitione depositi tum ex jure naturali tum civili ("Joannes Hulsken, Oldenzaliensis"),[1199]
advocaat te Oldenzaal (1782).
zn. van Dr. Jan Hendrik Hulsken, jurist, en Maria Elizabeth Kock).
Hieruit verder nageslacht bekend.
==== BELENINGEN ====
Richterambt OLDENZAAL / buurschap Berghuizen:
Den tienden over Toerinchove, gheleghen in Borchusermarke in den kerspel tot
Aldenzale.[1200]
30-10-1763:
Dr. Gerlacus Hulsken na de dood van zijn vader J.H. Hulsken.
4-9-1785:
Dr. Johannes Hulsken na de dood van zijn broer Gerlachus Hulsken.
Richterambt Oldenzaal: Op 2-5-1786 worden de van 31-10-1785 daterende huwelijks voorwaarden van Dr. Johannes Hulskens en Maria Teylers bekrachtigd.
Register der 50sten pennink te ...
6-1-1786:
Dr. Joh. Hulsken geeft aan in het Register der 50ste pennink, dat hij ab intestato is
Erfgenaam geworden van wijlen zijn Broeder Dr. Gerlacus Hulsken in Augustus 1785
overleden, en heeft aangetroffen deze navolgende goederen onder het landgerigt van
Oldenzaal gelegen. Het goed 'TEUSINK' in de Marke Lutte gelegen en daar
ondergehoorende 'OLDE THEUSINK'. Daarop staande getimmertens, hooge en laage landerijen.
-
ee. Harmannus Teijlers, geb. vóór ca. 1773, filiatie niet bewezen,
wordt geref. lidmaat op belijdenis te Losser april 1791 ("Voor Paasen, Harmannus Teijlers").
-
ff. NN Teijlers, geb. 1768, beg. Losser 18-3-1769 ("H. Teijlers zijn Jongsken van omtrent een Jaar").
862. = 852. GERRIT JANSEN BECKER.
863. = 853. NN VAN DE(R) SCHILDT.
864. JAN REERINK(¥), ovl. 1692-1706, doopget. te Lochem (1666..1685),
volgt zijn vader op als portier van de Molenpoort ,[1201]
diaken en beheerder van de geldmiddelen van de kerk te Lochem,[1202]
burger van Lochem[1203],
tr. waarschijnlijk voor 1665
865. (JOHANNA?) NN, als weduwe Reerinks burgeres van Lochem (1706).[1204]
COMMENTAAR(¥)
Wat is het verband met:
Jan Rerinck, tr. vóór 1640
Geese NN.
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
a. Jan Rerinck, ged. geref. Gelselaar 10-5-1640 (get. Henrijck Tekelenborch, Henrijck van Dingen en Aeltien Bennekinck).
|
Gueltjen, Henrick en Geertjen Reerinks (1-5-1706).[1205]
Uit zijn huwelijk geref. gedoopt te Lochem (o.a.? doopboek begint 1667):
-
a. Hermken Reerinks, geb. Gelselaar (waarschijnlijk voor 1665?), filiatie niet bewezen,
tr. Lochem 11-6-1682
Jan Wenssinc, wednr. van Aaltjen Vrijlinc, te Klein Dochteren.
wellicht zn. van Jan Wenssinc en Gueltien Clumpers.
-
b. Aeltjen Reerinks, geb. Lochem (verm. voor 1667), ovl. na 1714, tr. Lochem 21-11-1685 (als dr. van Jan Rerinc)
Daniel Raett, geb. Lochem, ovl. 1714-1722, burger van Lochem (1706)[1206]
in het Molenstraat Rott (1712)[1207]
,
zn. van sal. Henrick Raett.
Jan van Dienborgh en zijn huisvrouw Jenneken Kerkett transporteren aan Daniel Raat en zijn huisvrouw Aeltjen Reerinks (8-3-1714).[1208].
Uit dit huwelijk gedoopt te Lochem (o.a?) :
-
1. J(oh)anna Raett, ged. 17-10-1686 (get. Jan Raett en Geertien Paeuwen), ovl. na 1754, otr. Lochem 9-1-1722 (als dochter van wijlen Daniel Raat)
Henrick Tecklenborgh, geb. Gelselaar, ovl. na 1754, zn van Berent Teckelenborgh[1209].
-
c. Herman Reerink, ged. 3-2-1667 (get. de vader), (=kw. nr. 432).
-
d. Gueltjen Reerink, ged. 17-2-1669 (get. de vader), ovl. na 1741.
Op 2-5-1741 testeert Gueltjen Rerink., "wel kranck, van lichaam dog haares
verstants en sinnen volkomen magtig", in deze geasst. met Henrick Jan Raad,
ten huize van Henrick Rerink. Zij geeft een prelegaat van f 160,-- aan haar
broeder Henrick Rerink en schoonzuster Esseltjen Hogeweijde. Dit bedrag
is gelijk aan wat de echtelieden nog aan haar schuldig zijn vanwege een huis in
de Meulenstrate te Lochem. Verder prelegateert zij aan haar twee nichten
Janna en Megtelt Reerinks, dochters van bovengenoemd echtpaar, "alle het
linnen en wollen, soo ten lijve der testatrice gehoort, beddegoed, kasten, koffer,
en wat verder gereede na haaren dode sal bevonden worden". De testatrice
verklaart deze beide prelegaten "uijthoofde van genootene diensten en
vrindtschap aan haaren broeder, schoonsuster en de twee dochteren verpligt te
wesen". De verdere nalatenschap dient gelijkelijk onder haar erfgenamen te
worden verdeeld.[1210].
-
e. Henrik Reerink(s), ged. Lochem 9-7-1671 (get. de vader), ovl. 1744[1211], volgt zijn vader op als portier van de Molenpoort ,[1212]
burger van Lochem in het Molenstraat Rott (1712),[1213]
is borg (1739)[1214]
,
woont te Lochem (1712..1730),
tr. Lochem 12-9-1716
Esseltjen Hogeweijde, ovl. na 1744, j.d. in Kleijn Duchteren (1716), dr. van Jan Hogeweijde,
volgt haar echtgenoot op als portierster van de Molenpoort ,[1215]
Harmen Rerink, pro se en namens zijn absente huisvrouw Janna Tieberink, voorts Albert Jan Rerink, mede voor zich zelf en voor zijn onmondige zn. Hendrik Rerink (19-5-1778). Magescheid over hun ouderlijke nalatenschap d.d. 7-6-1754 tussen de kinderen van wijlen Hendrik Rerink en Esseltien Hogeweijde, met name Hendrik Jan Rerink, Harmen Rerink, Albert Jan Rerink, Janna Rerinks en Megtelt Rerinks, geregistreerd 19-5-1778.[1216]
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
1. J(oh)anna Reerink, ged. Lochem 16-11-1717 ("siet consit. Act. 1-4-1757"), ovl. 1778-1781.
-
2. Machtelt Reerink, ged. Lochem 11-10-1719 ("siet consit. Act. 1-4-1757"), beg. Amsterdam Heiligeweg- en Leidsche Kh. 22-2-1798 (hv. van Jan Klomp), geref. (1758), woont op de Herengracht (1758), doopget. (1764),
otr. Amsterdam 17-3-1758 geref. (hij heeft "vaders consent goed ingebracht", get. haar broeder Albert Rerinks, haar ouders dood)
Jan Albersen Clomp, geb. Loenen op de Veluwe 1722/23, beg. Amsterdam Heiligeweg- en Leidsche Kh. 24-12-1803 (Jan Albregse Klomp), poorter van Amsterdam 29-10-1756 als koetsier van Loenen in Gelderland,
geref. (1758), woont op de Herengracht (1758),
huw. get. (1763), doopget. (1764),
zn. van Albert Klomp en NN.
Hij hertr. Amsterdam geref. 2-10-1801 Hilletje Lodewijks, wed. van Jan Hartman.
Op 8-5-1764
verkopen de erven van Isaac van der Heijden aan Harmen Klomp,
en Jan Klomp,
een huis en erf in de Amstelkerkstraat (NZ) (Kerkstraat) tussen Vijzelstraat en Spiegelstraat het tweede huis achter het hoekhuis van de Vijzelstraat te Amsterdam.
[1217]
In 1778 koopt Jan Albertsse Klomp een huis, achterhuis en erven
in de Vijzelstraat ("Oude Vijzelstraat") op de hoek van de Blindemansteeg.
[1218]
Op 21-11-1804
compareert
Hilletje Lodewijks, wed. van Jan Klomp, die in gemeenschap van goederen waren gehuwd, en Mr. Boudewijn de Lichte Taats, als curator in sequestris in de gemende boedel van voorn. wijlen Jan Klomp om deze te vereffenen, die volgens testament d.d. 17-12-1787 voor Nots. Nathaniel Wiethuijsen, was gebleken boedelhouder te zijn van wijlen Magteld Reerink, waarmee Jan Klomp eigenaar was geworden van nate noemen perceel, verkregen d.dd. 3-11-1778. Zij wordt geassisteeerd door Johannes van Bleijenburgh haar gecoren voogd in dese, benevens Jan Lodewijks, en Mr. Boudewijn de Lichte Taats , haar vierendelen.Zij verkoopt aan Johannes Reineri,
een huis en erf in de Vijzelstraat (ZZ) tussen Singel en Reguliersbreestraat te Amsterdam.
Koopprijs ƒ 2130,6,8.
[1219]
-
3. Hen(d)ri(c)k Jan Reerink, ged. Lochem 19-7-1722, ovl. na 1806, wonend in Lochem (1782),
otr./tr. Lochem geref. 14-4/5-5-1782
Henderse Westerholt, wonend in Klein Duchteren (1782),
dr. van wijlen Garrit Westerholt.
(zie copie)
Henrik Jan Rerinck, 21-4-1755.[1220]
-
4. Harmen Re(e)rink(s), ged. geref. Lochem 15-10-1724 (get. de vader, geen moedersnaam genoemd), ovl. na 1778.
tr. vóór 1778
Janna Tieberink, ovl. na 1778
-
5. Albert Jan Reerink, ged. geref. Lochem 3-8-1727 (geen moedersnaam genoemd), ovl. na 1781, huw. get. (1758),
geref. (1763), woont op de Oude Schans (1763),
poorter van Amsterdam 3-3-1763 als schoenmaker van Lochem,
otr. Amsterdam 22-4-1763 geref. (hij oud 32 jaar (sic!), get. zijn zwager Jan Clomp, zijn ouders dood, haar moeder Anneke van Eldick te Doodewaard, "bij moeders consent goet ingebracht")
Hend(e)rina van Alp(h)en, geb. Dodewaard 1728/29, beg. Amsterdam Nieuwe Kh. 14-11-1777 (hv. van Albert Jan Rerink), geref. (1763), woont op de Herengracht (1763), dr. van NN van Aphen en Anneke van Eldick.
Request van Albert Jan Rerink. Zijn huisvrouw was wijlen Hendrina van Alphen.
Hij is met schulden bezwaard, heeft met zijn broer Harmen Rerink aan zijn oudste
broer Hendrik Jan Rerink getransporteerd een aandeel in een stuk land in de Hoge
Enk. Hij heeft bij wijlen zijn huisvrouw een onmondige zn Hendrik Rerink (19-5-1778). [1221]
Tevens verkoopt hij hem een gaarden welke voor de Molenpoort lag en aan het Pesjen grensde.[1222]
Op 5-11-1781verklaart Albert Jan Rerink een stuk land, de Bagijnecamp genoemd,
liggend tegen de Koppel in de Enk, alsmede zijn vierde gedeelte in een gaarden aan de
stadsgracht en het vierde gedeelte van de erfenis die hij gekregen had van zijn overleden
zuster J(o)hanna erink als zekerheid te stellen voor een in maart 1767 aangegane lening. Deze lening had hij gekregen van zijn zwager Jan Clomp en diens huisvrouw Megteld Rerink. [1223]
Uit dit huwelijk (Rerink-van Alphen) geboren (1764-1785 te Amsterdam verder geen dopen gevonden) :
-
aa. Hendrik Rerink, ged. geref. Amsterdam Zuiderk. 28-3-1764 (get. Jan Klomp en Machtelt Reerink), ovl. na 1778.
-
6. Jan Reerink, ged. geref. Lochem 1-1-1730 (geen moedersnaam genoemd), ovl. vóór 1778.
-
f. Jan Re(e)rink, ged. Lochem 28-6-1674 (get. de vader), ovl. 1714-1722, j.m. tot Lochem (1706)
otr. Lochem 20-2-1706 (als zn. van wijlen Jan Rerink),
otr./tr. Zutphen geref. Broederenk. 21-2/12-3-1706
J(oh)anna Pauwen, j.d. van Zutphen (1706), dr. van Jan Pauwen (zie kw. nr. ⇒ 1732 sub f).
Zij hertr. 1o Zutphen geref. Grote K. 11/27-1-1722 Barend Zuidewick, en
hertr. 2o Zutphen geref. Broederenk. 27-8/20-9-1724
Zegers van Sitteren.
brand zie copie 25, zie copie 17
-
1. Johannes Reerink, ged. geref. Zutphen 6-9-1711.
-
2. Johanna Rerink, ged. geref. Zutphen 19-3-1713.
-
3. Henrijk Jan Rerink, ged. geref. Zutphen 12-8-1714.
-
4. Hermanus Rerink, ged. geref. Zutphen 12-8-1714.
-
g. Geertjen Re(e)rink(s), ged. Lochem 24-4-1678 (get. de vader), ovl. 1723-1734, otr./tr. Lochem 8-4/22-5-1714[1224]
Roelof Vunderink, ged. geref. Borculo 3-2-1689, ovl. na 1738, j.m. in Borkelo (1714), zn. van Jurrian Vunderink en Trijntjen Hilverinks,[1225]
burger van Lochem 22-5-1714,[1226]
lid van het schoenmakersgilde,[1227]
woont te Lochem (1734).
Hij hertr. Lochem geref. 14-11-1734 Maria Broekgaerden, j.d.
van Gijsbert Broekgaerden, bij wie hij nog kinderen krijgt tot 1738.
Uit het huwelijk (Vunderink-Rerink) geen dopen te Lochem gevonden.
Landgericht Borculo : in 1670 procedeert Mr. Roeleff Funderinck tegen Jenneken s'Roen, wed. van Hendrick s'Roen.
[1228]
NB Is dit Roelofs grootvader?
1-5-1706 : Geertje Reerink heeft geld geleend aan Barent ten Poll.[1229]
Lochem 22-5-1714 Roeleff Funderink, zoon van Jurrien Funderink en Trijntjen Hilverinks echtelieden te
Borculo, zich ten huwelijk geengageerd hebbende met Geertjen Rerinks, dochter van wijlen
burger Jan Rerink.
[1230]
Op 8-3-1717 kopen Roeleff Funderink en zijn huisvrouw Geertjen Rerinks van de erven van Willem Wagenvoort een huis in de Walderstraat te Lochem.[1231] Dit huis is in 1730 afgebrand.
Roeleff Funderink en zijn huisvrouw Geertjen Rerinks (24-12-1723).[1232]
Op 20-6-1730 ontstaat er brand in het huis van Roelof Vunderink in de Walderstraat te Lochem. Er brandden vier huizen af.[1233]
Roelof Vunderink en zijn vrouw Geertien Reerinck voelden zich blijkbaar schuldig gezien het volgende stuk:
vul aan copie
866. WOLTER PAEUWEN, geb. Lochem ca. 1646, ovl. 1692/93, burger van Lochem, doopget. (1669, 1688), rentmr. van Lochem (1687),
tr. Lochem geref. 17-4-1670 (zij als dr. van Henr. Willekes)
867. AELTJEN WILLEKES, geb. Lochem vóór ca. 1650, ovl. na 1700.
In de nacht van 27 op 28-8-1693 onstaat er brand in het huis van Egbert Duymen, koster van de kerk te Lochem, waardoor in een uur tijds 24 huizen van de volgende personen verloren zijn gegaan :[1234]
Egbert Duymen,
Wendele van Eps,
Henrick Hensen,
Derrick Stoeldrayer,
Arent Huntelaer,
Berent te Hasseloo (smid),
Olmins (beide huizen),
de wed. van Wolter Pauwen,
Gerrit van Campen,
Gerrit Thomasson,
Evert Reussinck,
Peter van Eps (beide huizen),
Jan Schrunder,
Jan van Dingen,
Jan Reinderink,
Albert de Gruiter,
Tonis Mont,
Henrick Mont,
en het halve bouwhuis van Roleff Ebbekink.
Proces met Harmen de Groen, Wolter Pauwen, omtrent 38 jaar, Jan Schrunder, omtrent 34 jaar, en Gertje Pauwen, in de 42 of 43 jaar, h.v. van Arent Raet, 15-10-1684 [1235].
Johannis Wolff, voor zichzelf, en als grootvader van zijn onmondige kindskinderen van Alexander en Henrick Hekhuijs en Armgert Berinck, voorts voor Geertruijt Heckhuijs, h.v. van N. Moenhem, tegenwoordig mondig, transporteren aan Wolter Pauwen en zijn h.v., 4-11-1686[1236].
Jan van Trier, voor zich zelf en mede als volmr. van zijn moeder Geertruijt Verwijt, wed. van wijlen Dr. Hendrick van Trier , voorts Hendrick van Trier en Arnoldt van Trier transporteren aan Wolter Pauwen, Rentmr. en zijn h.v. Aeltjen Willekes, 11-4-1687[1237].
Aeltje Willekes, wed. van Wolter Pauwen, en haar kinderen, 11-3-1700[1238].
Uit het huwelijk (Paeuwen-Willekes) geboren (o.a?) :
-
a. Jenneken Paeuwen, ged. 1-6-1671 (get. de vader), ovl. jong?
-
b. Jenneken Paeuwen, ged. 26-12-1673 (get. Jenneken Willekes), (=kw. nr. 433).
-
c. J(o)anna Paeuwen, ged. 18-12-1678 (get. de vader), ovl. 1743-1746, tr. Lochem geref. 17-2-1703 (als dr. van wijlen Wolter Pauwen uijt Lochem)
Teunis der Aaghter (Achter, Dragter), ovl. na 1743, vermeld te Lochem (1738),[1239]
woont te Lochem (1746),
zn. van Gerrit der Achter.
Hij hertr. Lochem geref. 18-9-1746 Berentjen Esselink, j.d. van
Garrijt Esselink in Barchem.
Teunis der Aaghter en zijn h.v. Janna Pauwen, 4-12-1743[1240].
-
d. Hen(d)rick Paeuwen, geb. vóór ca. 1695, ovl. 1720-1742, filiatie niet bewezen(¥).
burger van Lochem (1706)[1241]
in het Bierstraat Rott[1242]
, tr. vóór 1720
Reindina Ros, ovl. 1720-1764.
COMMENTAAR(¥)
er wordt een Henric ged. Lochem 3-9-1676 als zn. van Willem Pauwen uit Lochem (get. de vader en Jutte Wilkes, is dit dezelfde en is Willem dis wellicht Wolter?
|
Henrick Pauwen en zijn h.v. Reindina Ros (29-11-1720)[1243].
Willemijna en Hendrieka Paeuwen, in deze geasst. met de gerichtsbode Hendrik Bargeman, transporteren aan Jenneken Arendsen, wed. Raad. Wijlen hun ouders zijn Hendrik Paeuwen en Reijndina Ros, 27-2-1764[1244]
Uit dit huwelijk (Paeuwen-Ros) geboren (o.a.?) :
-
1. Willemijna Paeuwen, ovl. na 1764.
-
2. Hendrieka Paeuwen, ovl. na 1764.
-
3. Wolter Pauwen, geb. vóór ca. 1720, j.m. zn. van wijlen Hendrik Pauwen uijt Lochem,
wonende te Amsterdam (1742),
tr. Lochem geref. 11-11-1742
Berendina Voet, j.d. van Delden, wonende te Amsterdam (1742).
-
e. Wil(le)mina (Willemken) Paeuwen, ged. 21-11-1680 (get. Jenneken Willekes), ovl. na 1768, j.d. van wijlen de E. Hendrik Pauwen uijt Lochem (1730),
woont te Lochem (1731..1742),
tr. 1o Lochem geref. 7-4-1730
Joost Hendrik Christiaen Vrijlink (Vrijling, Vrieling, Vrielink), ovl. 1737-1740, j.m. zn. van wijlen Garrijt Vrijling uijt Groot Dugteren,
wonende te Deventer (1730),
te Lochem (1731..1735),
tr. 2o Lochem geref. 31-3-1741 (huwelijksdispensatie hof van Gelderland 4-3-1741 als zusterskinderen[1245])
Marten Dekkenije (Decanij(e)), ovl. 1742-1768, wednr. van Grietge Ruinemans, wonend te Vorden,
halve burger van Lochem 5-2-1742[1246].
Burgerboek Lochem : 28-1-1737, Joost Vrijlink, gehuwd met borgerdochter Willemken Pauwen verzoekt de halve borgerschap. Hij memoreert dat hij een brand in de Walderstraate heeft helpen blussen. Daardoor heeft hij een ongemak aan zijn been overgehouden. Op 1-3-1737 beschikt de magistraat gunstig op het verzoek. Borgen zijn Gerrit Jan ten Bosch en Henrick Weppelink.
Wilhelmina Pauwen, wed. van wijlen Joost Vrijlink, voor haar zelve en als moedre van haar onmondige kinderen. De eerw. Ds. Henricus Hartkamp, pastor te Laren, een negotiatie van mei 1736 toen haar man nog in leven was, 2-8-1740[1247].
Willemina Pauwen, wed. van Marten Decanij, 7-11-1768[1248].
Uit haar eerste huwelijk (Vrijlink-Paeuwen) :
-
1. Aeltjen Vrijling, ged. geref. Lochem 2-3-1731.
-
2. Hendrik Garrijt Vrieling, ged. geref. Lochem 27-3-1733.
-
3. Gerharda Hendrika Vrielink, ged. geref. Lochem 4-9-1735.
Uit haar tweede huwelijk (Decanije-Paeuwen) :
-
1. Janna Decanije, ged. geref. Lochem 24-6-1742.
872. HENDRICK BRETHOUWER, geb. Aalten (dorp) vóór ca. 1660, woont in het dorp Aalten (1682),
otr./tr. Aalten geref. 26-2/15-3-1682
873. MARIA TE(N) PASKE (PASSCHE), geb. Aalten (IJzerlo) vóór ca. 1655, dr. van Cope te Paske op de Estijser (IJzerlo) (1676),
woont in het dorp Aalten (1682), afkomstig van Reken (1682)
otr./tr. 1o Aalten geref. 19-11/24-12-1676
JAN TIMMERMANS (alias HESSELINCK), geb. Eibergen (Rekken) ca. 1646, ovl. 1676-1682, zn. van Claes Timmermans tot Reken.
Uit haar tweede huwelijk (Brethouwer-te Paske) (bij beide dopen heet zij Maria Brethouwer(s)):
-
a. Geert (Gerrit) Brethouwer(s), ged. geref. Aalten 24-12-1684, (=kw. nr. 436).
-
b. Griete (Margaret(h)a) Brethouwer, ged. geref. Aalten 16-1-1687, ovl. 1713-1716, woont in het dorp Aalten (1713),
otr./tr. Aalten geref. 12-11/3-12-1713
Christoffel B(e)usink (alias Hermsen), ged. geref. Aalten 30-12-1683, ovl./beg. Aalten 9/11-6-1763, woont in het dorp Aalten (1713, 1716),
zn. van Hans Buijsinck en Jantje Joosten.
Hij hertr. Winterswijk/Aalten geref. 19-4/19-5-1716 Henders Elferdink (Elverink).
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
1. Barent Buzink (Busink), zn. van Christoffel Buzink (uit diens eerste of tweede huwelijk?),
otr. Aalten geref. 5-11-1746
Geeske Abrahams, dr. van wijlen Willem Abrahams wonend te Aalten (1746).
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
aa. Hendricus Busink, ged. geref. Aalten 26-10-1749.
-
bb. Jan Barent Busink, ged. geref. Aalten 2-7-1752.
-
cc. Hendrik Jan Buzink, ged. geref. Aalten 29-9-1754.
-
dd. Henderske Busink, ged. geref. Aalten 2-1-1757.
-
ee. Janna Buzinks, ged. geref. Aalten 11-3-1759.
874. DERCK SLOTBOOM, geb. Varsseveld ca. 1645, zn van wijlen Jan Slotboom in Varsevelt (1680),
otr./tr. Aalten geref. 22-2/14-3-1680
875. HENDERSKEN GERWIJNS, geb. Aalten (dorp), ged. Aalten 14-11-1669, dr. van Hendrick Gerwijns in 't dorp Aalten (1680).
-
a. Jan Slotboom, ged. geref. Aalten 10-4-1681.
-
b. Willemken Slotboom, ged. geref. Aalten 28-1-1683, (=kw. nr. 437).
-
c. Engel Slotboom, ged. geref. Aalten 22-8-1686.
-
d. Hendrina Slotboom, ged. geref. Aalten 22-1-1693.
876. =864. JAN REERINK.
877. =865. (JOHANNA?) NN.
878. =866. WOLTER PAEUWEN.
879. =867. AELTJEN WILLEKES.
880. Ds. BERNHARDUS WESTENBERG, geb. Bentheim (D) 1601, ovl. Neede 19-9-1654,[1250]
ingeschreven als student theologie aan het Gymnasium Illustre te Bremen 27-4-1620,[1251]
[1252]
predikant te Neede (1623),[1253]
vermeld (1646) als eigenaar van een huis en hof in het dorp Neede dat door Arent Fruwinck is gepacht,
pacht een tiende in de buurschap Lochuizen (1646),
vermeld (1650) als eigenaar van een huis en hof in het dorp Neede en
van "De Wehemer", de pastorie van Ds. Westenberg,[1254],
doopget. te Neede (1630),
otr./tr. 1o Neede/Deventer 10/31-10-1630 (als V.D.M. te Neede)
LAMBERT(IN)A (LAMMETJEN) LODEWIJKSDR, geb. Deventer, ovl. Neede 13-12-1635, j.d. van Deventer (1630),
is als Lamrich Westenbergs (1631), Lamberta Westenbergs (1632) doopget. te Neede,
dr. van Lodewijk Jansz en Elisabeth Hamakers, otr. 2o Neede 22-1-1637
881. RUDOLPH(A) (ROELFKEN, ROLEFF) HEUTEN (HOETEN), geb. 1623(¥), ovl. Neede 1685, vermeld in de lijst van geref. lidmaten te Neede, opgemaakt in de jaren 1624-1655
(door haar echtgenoot de predikant).
COMMENTAAR(¥)
sic! dan zou zij bij haar huwelijk 14 jaar oud zijn. waar komt die geboortedatum vandaan?
|
Verpondingskohier dorp Neede 1646:
Arent Fruwincks huys ende hoff, groet een schepel gesaeys,[1255] van den pastoer
Westenbergio, voor 10 gulden. Thins, tot last des pachters, 15 stuver. ƒ 10-15-.
[1256]
Verpondingskohier buurschap Lochuizen 1646, Tienden:
Dominus pastor Westenbergius heefft in pacht van die Heeren Gedeputeerden het
miscoorn aever dese voechdije sich streckende voor 38 daler. ƒ 57--.
[1257]
Op 17-3-1659 wordt Rudolph Hoete, wed. van Bernardus Westenberg
beleend met het "erve haeres vaders Aerndts"
[1258].
Op 28-5-1696 wordt Coenraet Westenberg beleend met het "erve sijns moeders
Rudolph"
[1259].
Uit zijn eerste huwelijk (Westenberg-Lodewijksdr):
-
a. Wesselus Westenberg, geb. Deventer 1-1-1632, ovl. 1634.
-
b. Euphemia (Fenna) Westenberg, ged. geref. Neede 1-1-1633 (get. Fia Westenbergs), ovl. 1634.
-
c. Euphemia (Fenna) Westenberg, ged. geref. Neede 8-6-1634 (get. Sophia Westenbergs en Hermken Ledderiss), ovl. 1634.
-
d. Johanna (Jenneken) Westenberg, geb. Neede 25-7-1635, ovl. 25-5-1701, tr. Neede geref. 28-3-1658 (zij als Jenneken Westenbergs, j.d. zal. ds. B. Westenbergi dochter, hij als Hermen Rijcken j.g. zal. Henrick Rijcken soon),[1260]
Hermen Rijcken ten Have Hendriksz, geb. 1634, ovl. 6-11-1712, koopman te Deventer.
Uit zijn tweede huwelijk (Westenberg-Heuten) geboren te Neede :
-
e. Ds. Wesselus Westenberg, geb./ged. geref. Neede 6/17-12-1637 (get. Arent Hoeten en Enneken Hoeten), ovl. Neede 11-2-1689[1261], wordt in 1669 tot predikant te Aalten beroepen, maar aldaar niet bevestigd,
daarna op 19-2-1671 te Neede beroepen en aldaar 12-3-1671
bevestigd. Hij was ongehuwd.[1262]
-
f. Seijno (Ceijno) Westenberg(h), geb./ged. geref. Neede 17-10/17-11-1639 (get. Arent Hoeten), ovl. Deventer 15-10-1728, apotheker, gemeensman en burgerluitenant te Deventer,
otr. Neede geref. 6-10-1667
tr. Haaksbergen 1-11-1667[1263]
Johanna Manten, geb. 5-8-1645, ovl. Deventer 7-9-1705, dr. van Gerhard Manten, kerckmeijster tot Haexbergen, en Anna Engels.
-
1. Bernardus Westenberg, ged. Deventer 28-1-1669, ovl. Deventer 27-5-1722, apotheker.
-
2. Anna Judith Westenberg, ged. Deventer 7-5-1671, ovl. Deventer 16-5-1672.
-
3. Gerhardus Vulturius Westenberg, ged. Deventer 3-11-1672, ovl. Deventer 28-10-1732, proponent.
-
4. Anna Judith Westenberg, ged. Deventer 14-1-1674, doopget. (1726).
otr./tr. 1o Amsterdam geref. 3/30-5-1715[1265]
Jacob(us) van Staveren, geb. 1684, ovl. Amsterdam 16-10-1727, koopman te Amsterdam,
zn. van Evert van Staveren en Constantia Albrecht,
otr. 2o Zwolle geref. 2-2-1743 ("De proclam: gaan ook te Deventer. 21-2-1743 att. afgegeven om tot Windsheim te trouwen"),
tr. 2o Windesheim (O) geref. 21-2-1743 (met attestatie van Deventer en Zwolle)[1266]
Gerrit Jans Theben, praeceptor van de Latijnse School te Zwolle.
-
5. Sophia Margaretha Westenberg, ged. Deventer 6-7-1675, ovl. 's-Gravenhage 20-12-1748, tr. Scheveningen 22-7-1711[1267]
Richard van der Kun, geb. Culemborg 1667, ovl. 's-Gravenhage 10-11-1747, apotheker te 's-Gravenhage,
zn. van Richardus Cornelis van der Kun en Catharina van der Linde.
-
6. Geertruid Westenberg, ged. Deventer 25-3-1677, ovl. Deventer 23-4-1677, tweeling met
-
7. Swanida Westenberg, ged. Deventer 25-3-1677, ovl. Deventer 17-12-1750.
-
8. Roselina Westenberg, ged. Deventer 11-1-1680, beg. Deventer 6-3-1760, tr. Deventer 8-4-1710[1268]
Henricus Budde, ged. Deventer 28-10-1688, ovl. Deventer 30-1-1767, koopman te Deventer,
zn. van Henricus Budde en Amelia Wynolts.
-
9. Wesselus Arnoldus Westenberg, ged. Deventer 8-10-1682, ovl. Deventer 6-7-1684.
-
10. Geertruid Westenberg, ged. Deventer 7-2-1684, ovl. Deventer 24-9-1701.
vul aan GN 53(1998)472
-
g. Lambertina Westenberg, geb. Neede 18-2-1641, ovl. 1678.
als Lambertijn Westenbergs geref. lidmaat te Neede dec. 1656 ("voor Kersmis") op belijdenis,
krijgt attestatie naar Lochem 19-9-1668 ("dedi testimonium in Lochum den 19 septi 1668").
-
h. Mr. Jo(h)annes Westenberg, geb. Neede 12-7-1642, ovl. Lochem 31-12-1732, geref. lidmaat te Neede 25-12-1666 ("Christenis") op belijdenis,
krijgt attestatie naar Lochem 23-9-1668 ("dedi testimonium in Lochum den 23 sept. 1668"),
der rechten advocaet (1673),
landtschriver des scholtampts Lochem (1673, 1682),
stadhouder der heerlijkheid Verwolde en burgemr. van Lochem (1682),
gedeputeerde ter Staten Generaal,
tr. l) Lochem geref. 26-1-1673[1269]
Elisabeth (Elsabe) Heuten, ovl. 5-12-1681, dr. van Berent Heuten en Anna Jellen (zie kw. nr. ⇒ 1762 sub b)
en wed. van Hendrik Bloemert, in sijn leven burgermeister ende majoor der stadt Hasselt,
tr. 2o Lochem geref. 16-7-1682[1270]
Judith van Enter, geb. 1662, ovl. ca. 1737,
dr. van Herman van Enter, rentmeester tot Verwolde en Geertruid ten Nienhuis.
Op 16-11-1697 compareren
de Heer Johan Westenberg en zijn huisvrouw Judith van Enter.
[1271]
Uit zijn tweede huwelijk (Westenberg-van Enter):[1272]
-
1. Bernhardus Westenberg, ged. geref. Lochem 24-6-1683 (get. de vader), ovl. Deventer 16-12-1731, stadhouder der heerlijkheid Verwolde,
otr. Lochem 15-7-1703[1273]
Elisabeth Hossius, ged. Deventer 19-2-1682, ovl. Deventer 23-8-1732, dr. van Hendrik Hossius en Jenneke van Wijck.
-
aa. Bernardus Westenberg, ged. Deventer 17-2-1704, ovl. 1704.
-
bb. Johannes Assuerus Westenberg, ged. Lochem 4-3-1705, ovl. Oost-Indië.
-
cc. Arnoldus Elbertus Westenberg, ged. Deventer 6-6-1706, ovl. 1726.
-
dd. Jan Westenberg, ged. Deventer 30-6-1707, ovl. 1712.
-
ee. Jan Oortwijn Westenberg, ged. Deventer 21-7-1709, ovl. 1712.
-
2. Mr. Dr. Statius Reinier Westenberg, geb./ged. Lochem 19/25-1-1685, ovl. Lochem huize Dedingsweerd 14-6-1758, ingeschreven als student aan De Illustre School te Deventer 29-2-1704 ("Statius Reinardus Westenbergius, Lochema-Gelrus"),[1275]
ingeschreven als student rechten (24-9-1706) en als kandidaat rechten (7-5-1709) aan de Universiteit van Harderwijk,[1276]
promoveert aldaar op 8-5-1709 in de beide rechten na het houden van een disputatio,[1277]
burgemeester der stad Lochem (vermeld 1718..1737),
ordinaris Raedt in den Hove van Gelderlant (1754),
gedeputeerde ter Staten-Generaal,
otr. Lochem geref. 4-12-1724 ("copulati te Laren"),
tr. Laren (Gld.) 4-12-1724[1278]
Elsabé Anna Catharina Olmius, ged. Zutphen 25-10-1693, ovl. Lochem 1754-1760, j.d. van de weled. heer Gerhard Olmius, stadhouder van
de richter der heerlijkheid Verwolde, van het scholtambt Lochem, stadhouder, richter en drossaard van de stad en heerlijkheid Bredevoort, en Johanna van Dam.[1279]
Op 29-10-1729 transporteert de Heer Willem Moiderman als volmachthebber van de H.W.Geb.
Vrouwe Maria Magdalena Francisca Baronesse Douairière van Hertoing van Marquette, geb.
Baronesse van Appelthorn (volm. Rijswijk bij 's-Gravenhage 23-7-1729),
aan den Heer Statius Reinier Westenberg, J.U.D. en Burgemr. der Stad Lochem, en zijn
huisvrouw Vrouwe Elsabe Anna Catharina Olmius het erve en goed Dengerinck,
Scholtambt Lochem, boerschap Swiep (koopcedul 2-9-1726).
[1280]
Op 3-12-1746 verklaart Dr. Gerhard Vatebender, voor zich zelf en als volmachthebber van zijn schoonvader
Dr. Lodewijk Bomble, en van zijn huisvrouw
Reijnira Bernhardina Bomble (volm.
Landgericht Borculo 30-11-1746), schuldig te zijn aan den Heer Statius Reinier Westenberg, Raadsheer in den Hove van Gelderland, en zijn huisvrouw
Vrouwe Elsabe Anna Chatarina Olmius f 2500,-. Hij verbindt het erve en goed Leunk,
Scholtambt Lochem, boerschap Exel.
[1281]
Op 24-4-1756 verklaren Hendrik Jan Nijman en zijn huisvrouw Maria van Eps, schuldig te zijn aan
den Heer Statius Reinier Westenberg, ords. Raadsheer in den Hove van Gelderland,
en zijn huisvrouw Vrouwe Elsabe Anna Catharina Olmius f 1500,-. Zij verbinden de helft van het
erve en goed Hagenbeek, Scholtambt Lochem, boerschap Boshuirne.
[1282]
Op 24-1-1754
erschenen Harmen Kalff voor zich en als vader en voogd van zijn onmundige kinderen bij wijlen
zijne ehevrou Anna Katharina Kobes verwekt, Hendrik, Gerhardus en Engelina genant, die bekende
wegens geleenden gelde schuldig te wesen aen de heer Statius Reinier Westenberg, ordinaris Raedt
in den Hove van Gelderlant en vrouw Elisabet C. Olmius ehelieden, een som van 3000 guldens, te
verrenten tegen 5 per cent per jaar, stellende tot onderpand zijn persoon en goederen en tot speciale
onderpande sijne goederen Helmerdink in Meddehoe, Veltkamp in Huppele en den Volmerkamp
alias Galgenbrake genant, alle in Wenterswijk gelegen.
Verder compareert Hendrik Kalff, organist tot Groenlo, die verklaart sig als wahrborge te stellen
voor sijnen broeder, ten dien einde mede verbindende sijn persoon en goederen.
(10-5-1799: Hendrik Kalff, organist te Grol, vertoont twee quitanties van wijlen de heer Raetsheer
Westenberg d.d. 9-7-1757 en 12-9-1757, waaruit blijkt dat deze van nevenstaende geregtelijke
schultbekentenisse door comparants broer Harm Kalf is voldaan).
[1283]
-
aa. Sophia Margareta Westenberg, ged. geref. Lochem 21-5-1725 (get. de vader selfs en juffrou Margareta Volmers, wed. Greven), ovl. Arnhem 14-3-1771, tr. Velp 29-6-1751[1285]
Walrandus Feriet, ged. 's-Gravenhage 2-6-1727, ovl. Spankeren 16-3-1791, beg. Arnhem, luit.-kolonel der Infanterie,
zn. van Louis Feriet en Maria van der Dussen.
-
bb. Mr. Bernhard Roedolph Westenberg, ged. geref. Lochem 22-9-1726 (get. de vader selfs en juffer Anna Judith Westenbergh), ovl. Lochem 14-12-1812, burgemr. te Lochem en advocaat voor het Hof van Gelderland,
otr. Goor geref. 6-6-1760 (betaald met een half anker wijn),[1286]
Eva ten Broeke, ged. Lochem 12-2-1741, ovl. Lochem 9-4-1828, afkomstig van Lochum, dog laetst alhier te Goor woonagtig (1760),
dr. van Reindt ten Broeke en Jenneken Raeben.
Hieruit nageslacht, (nog) niet verder onderzocht.
-
cc. Gerharda Johanna Westenberg, ged. geref. Lochem 2-5-1728 (get. de vader selfs), ovl. Brummen 25-11-1814, tr. Nunspeet 1-1-1755[1287]
Mr. Johan Schrassert, ged. Elburg 11-9-1729, ovl. Arnhem 2-10-1794, momber van het vorstendom Gelre en het graafschap Zutphen,
schepen van het Loo,
zn. van Mr. Reinier Otto Schrassert en Reiniera Johanna van Brienen.
-
dd. Judith Rolina Westenberg, ged. geref. Lochem 4-1-1730 (get. de vader selfs), ovl. jong.
-
ee. Loui(j)s Bruno Westenberg, ged. geref. Lochem 23-3-1732, ovl. Brummen 8-12-1811, schout van Brummen,
tr. Brummen 17-7-1759[1288]
Jacoba Anna Dapper, ged. Deventer 20-2-1729, ovl. Brummen 5-4-1807, dr. van Dr. Joan Dapper en Francina Cornelia van Steenbergh.
Hieruit nageslacht, (nog) niet verder onderzocht.
-
ff. Johanna Judit Rolina Westenberg, ged. geref. Lochem 1-11-1733 (get. de vader selfs), ovl. Spankeren 5-10-1796.
-
gg. Coenraed Alexander Nicolaas Westenberg, ged. geref. Lochem 12-4-1737, ovl. jong.
-
3. J(oh)an Oortwijn Westenberg(h), ged. Lochem 12-9-1686, ovl. Goor 9-2-1721, wijnkooper te Goor,
tr. 1718[1289]
Johanna Margaretha Brandt, ged. Marke1o 4-3-1684, ovl. 1755, weduwe uit Goor (1725),
dr. van Ernst Willem Brandt en Catharina Elisabeth Olmius.
Zij hertr. Oldenzaal 30-12-1725 geref. en tr. Goor Dr. Johannes Jonkman, der beide rechten Doctor.
-
4. Rolina Geertruid Westenberg, ged. Lochem 18-12-1687, ovl. 1712.
-
5. Anna Judith Westenberg, ged. Lochem 5-1-1690, ovl. Zwolle 19-8-1756, tr. Lochem 2-12-1727[1290]
Abraham Hanselaar, ged. Zwolle 20-8-17?, ovl. Zwolle 8-2-1771, woont te Zwolle (1727),
apotheker,
is in 1756 als inspecteur Abraham Hanselaar eigenaar van de grafplaatsen nr. 148, 185, 186 in de Grote of St. Michaelskerk te Zwolle, die eerder in bezit waren van Kerkmeester Roelof Hanselaar en Derk Hermen van Mierlo, en in 1771/72 worden overgedragen aan andere families,[1291]
zn. van Roelof Hanselaar, kerkmeester, en Antoma van Mierlo.
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
aa. Antonij Hanselaar, ged. geref. Zwolle 7-6-1733.
-
6. Wesselus Westenberg, ged. Lochem 26-12-1691, ovl. (gesneuveld) Wouw 10-8-1747, vaandrig in 't regiment van sijn h. den prince van Orangien (1728),
kapitein der Infanterie,
otr. Borculo geref. 9-9-1728,
tr. Nijmegen 22-9-1728[1292]
Anna Margaretha Vunderink, ged. Borculo 4-3-1694, ovl. Nijmegen 5-3-1771, dr. van Jurrien Vunderink.
Grafregisters van de Stevenskerk te Nijmegen:[1293]
Nr. 164. Mevrouw de weduwe van wijlen de Heer Capiteijn Westenberg, hierin begraven bij vergunning 5 mrt 1771.
-
aa. Catharina Westenberg, ged. Nijmegen 13-10-1728, ovl. Borculo 27-10-1810, wordt geref. lidmaat te Borculo komende uit Willemstad 26-5-1786.
-
bb. Bernardus Lambertus Westenberg, ged. Nijmegen 25-7-1730, ovl. 1780, majoor der Infanterie,
tr. Elst 13-7-1766[1295]
Adriana Maria Judith van Someren van Vrijenes, ged. Elst 25-9-1735, ovl. Ommen 13-9-1797, dr. van Hieronymus van Someren van Vrijenes en Engelberta Bongart.
Uit dit huwelijk nageslacht Coninck Westenberg.
-
cc. Hermanna Westenberg, geb.. Doornik(?) 1732, ovl. Borculo 29-11-1816, wordt geref. lidmaat te Borculo met attestatie van Nijmegen 7-5-1780.
-
7. Mr. Gerhardus Westenberg, ged. Lochem 20-5-1694, ovl. Lochem 11-4-1763, secretaris en landschrijver te Lochem (1734, 1736),
tr. Scheveningen 13-1-1728[1296]
Maria Valent(e)i(j)n, geb. Amboina, ovl. Lochem 1761, dr. van Ds. Francois Valentijn en Cornelia Snaats.
Zij wonen op de Cloese (1731).
Op 9-11-1733 compareert de secr. Gerhart Westenberg, voor zich zelf, en zijn huisvrouw Juffr. Maria Valenteijn, haar zuster Juffr. Cornelia Valenteijn, tegenwoordig huisvrouw van den
Heer Dr. Philippus Forcade, laatstgenoemde sedert Jan. 1727 tot omtrent Midzomer
1730, en alzoo den tijd van vierdehalf jaar, zoo door de huisvrouw van den comparant,
als de toenm. huisvrouw van den pred. Bartholomeus Forcade, als naderhand bij de
huisvrouw van den comparant te samen in 's-Hage is verpleegd geworden in kost, drank,
wijn, koffie en thee, enz.Het betreft een kwestie over alimentatie,.
[1297]
Op 29-6-1735 verklaart de Scholtus van Lochem, dat hij genoegen neemt met de aanstelling van
den Heer Gerhard Westenberg tot Landschrijver van het Scholtambt Lochem,
[1298]
-
aa. Johan Francois Westenberg, ged. geref. Lochem 9-2-1731 (get. juffrou Cornelia Valentin en de vader selfs), ovl. 1731.
-
bb. J(oh)an Francois Westenberg, ged. geref. Lochem 23-12-1731 (get. juffrou Cornelia Valentin en de vader selfs), ovl. Azie 1-3-1766, vaart op 20-4-1765 als Jan Francois Westenberg, afkomstig van Lochem in de rang Konstabelsmaat voor de kamer Zeeland van de VOC met het schip Noord Nieuwland via Kaap de Goede Hoop (alwaar aankomst 12-8-1765 en vertrek 2-9-1765) naar Batavia alwaar aankomst 16-11-1765, waarna zijn verbintenis met de VOC eindigt op 1-3-1766 door zijn overlijden in Azie (hij heeft geen maandbrief, wel een schuldbrief).[1300]
-
cc. Joost Arent Westenberg, ged. geref. Lochem 24-1-1734, ovl. jong.
-
dd. Judith Rolina Westenberg, ged. geref. Lochem 9-3-1736, ovl. jong.
-
8. Arnoldus Elbertus Westenberg, ged. Lochem 24-2-1697, ovl. Hattem l-5-1767, burgemr. van Lochem,
tr. Hattem 1-12-1719[1301]
Geertruid Johanna Hester Greve(n), ged. Hattem 8-6-1687, ovl. Hattem 20-11-1748, wed. van Derk Willem van Heerde,
dr. van Gijsbert Greve en Elberta Johanna Schrassert.
3-6-1753 : dispensatie van den Heer Arnold Elbert Westenberg. Erfgenamen zijn 4 kinderen, met name :
Dr. Gijsbert Westenberg, Br. tot Hattem,
Melchior Diderik Westenberg, vendrig,
Jan Ortwijn Westenberg, Lieut., en
Geertruid Rolina Johanna Westenberg,(¥)
alle bij wijlen
zijn huisvrouw Geertruid Johanna Hester Greve verwekt. Voorts wordt ƒ 2000,- gelegateerd, om
bijzondere redenen hem daartoe promoveerende, aan zijn neef
Jan Francois Westenberg, zn. van den secr. Gerhard Westenberg, of bij vooroverlijden zijn broer
de secr. Gerhard Westenberg, voornd.
[1302]
COMMENTAAR(¥)
Geertruid Rolina Johanna Westenberg is al in 1729 overleden, zou hier haar zuster Elberta Rolina Westenberg bedoeld worden?
|
-
aa. Geertruid Rolina Johanna Westenberg, ged. Hattem 25-9-1720, ovl. Hattem 8-4-1729.
-
bb. Mr. Gijsbert Westenberg, ged. Hattem 2-11-1721, ovl. Hattem 7-9-1792, burgemr. van Hattem (1753),
-
cc. Melchior Diderik Westenberg, ged.. Hattem 14-5-1724, ovl. 's-Gravenhage 5-12-1793, vendrig (1753),
tr. l) Hattem 8-12-1743[1304]
Maria Henrietta Pellichet, ovl. Hattem 17-2-1747, dr. van NN Pellichet en Maria Francoise de la Viere,
tr. 2o Bergen op Zoom 23-6-1747[1305]
Maria Goverdina Scheffer, ovl. 's-Gravenhage 6-12-1784, wed. van kapt. de Wael.
Uit zijn beide huwelijken nageslacht.
-
dd. Jan O(o)rtwijn Westenberg, ged. Hattem 27-2-1726, ovl. Dijkhuizen (Gld.) 25-11-1808, lieutenant (1753),
lieutenant in 't 1ste bataillon van den heere Prince van Nassau Weilburg thans in Guarnisoen te Maastricht (1761),
benoemd tot majoor (17-10-1776) en luitenant-kolonel (16-7-1787) van het Infanterie Regiment Nationalen 20,[1306]
otr. Goor geref. 6-8-1761 (betaald met een halfanker wijn) en
tr. Gelselaar geref. 16-9-1761 (op attestatien van Maastricht en Goor d.d. 15-9-1761)[1307]
Maria Henrietta Pothof(f), ged. Goor 24-8-1727, ovl. Middelburg 28-9-1783, j.d. wonend te Goor (1761),
dr. van Wolter Pothoff en Anna Elisabeth Olmius.
Hieruit nageslacht, (nog) niet verder onderzocht.
-
ee. Elberta Rolina Westenberg, ged. Hattem 3-6-1729, tr. 13-10-1754[1308]
Abraham Goudsteen, ovl. 1811, wednr. van Catharina Vermeulen.
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
aaa. Gijsbert Goudsteen, ged. geref. Zwolle 10-7-1755.
-
bbb. Geertruit Johanna Hester Goudsteen, ged. geref. Zwolle 6-9-1756.
-
9. Herman (Harmen) Hendrik Westenberg, ged. Lochem 29-11-1699, ovl. Bredevoort 1775.
kapitein in het Regt. Van Broekhuijsen,
luijtenant ten dienste deser landen majoor van de stad en Fortresse Bredevoort (1751),
capt. Lieutenant en Groot Major te Bredevoort (1759),
otr. 1o Zwolle geref. 30-11-1737 ("De geboden gaan meede tot Doornik. Is gebleken dat onverhindert geschiet zijn. 6-1-1738 att. afgegeven om tot Windsheim te trouwen),
tr. 1o Windesheim (O) geref. 7-1-1738 (met attestatie van Doornik en Zwolle)[1309]
Sara (Christina) Leppe(r), ovl. Zwolle 20-4-1745, otr. 2o Winterswijk geref. 12-8-1751 (met attestatie om te Lochem of te Recken te trouwen),[1310]
tr. 2o Rekken geref. 7-9-1751 (met attestatie van Bredevoort en Winterswijk)
Berendina Kelder, ged. Ruurlo 16-12-1691, ovl. Groenlo 13-2-17641???, geref. lidmaat te Ruurlo 16-4-1713 op belijdenis,
wed. van wijlen den ontfanger Willem van Sontsvelt,
wonend te Winterswijk (1751),
dr. van Nicolaas Kelder en Gerharda Bruins.
In 1760 procedeert H.H. Westenberg contra J.G. de Roller c.s.
[1311]
Uit zijn eerste huwelijk (Westenberg-Lepper):[1312]
-
aa. Judith Anna Elisabeth Westenberg, ged. Maastricht
12-1-1744, ovl. Wezep 29-5-1767, otr. Wesepe/Olst 7-7/21-8-1759 ("Wegens zware tusschenkomende ziekte van Bruidegom eerst getrouwt den 21 augustus voor Do. Kluppel, V.D.M. te Olst, met lofliken voorrede uit Ps. 128 vers 1,2,3,4 in Wesepe")
Ds. Nicolaus Rutgerus van Hummel, ged. Groenlo 14-11-1728, ovl. Wezep 6-7-1793, wonende te Groenlo (1759),
predikant te Wezep,
zn. van Frederik van Hummel en Agneta Henrika Kelder.
Hij hertr. Bredevoort 23-4-1771 Elisabeth van Goens, wed.
van Benjamin Satink.
-
bb. Herman Hendrik Westenberg, ged. geref. Zwolle 1-4-1745, ovl.
Zwolle 20-4-1745.
-
i. Coenraad Henrik Westenberg, geb. Neede 6-3-1644, ovl. 1-4-1725[1313], als Conradus Westenberch, jonghman, geref. lidmaat te Neede 22-3-1668 ("op Paesschen") op belijdenis,
burgemeester te Neede,[1314]
doopget. (1688),
tr. Neede 20-5-1689[1315]
Aleida Wijginck, geb. 1640, ovl. 30-1-1714, dr. van Govert Wijginck en Johanna ten Oever (zie kw. nr. ⇒ 3533 sub d).
Op 21-3-1714 geeft
Conraed Henric Westenberg, geassisteerd met dr. Jan Westenberg zijn broer, over acte van
reciproqueele betugtiginge tussen sijn zal. ehevr. Aleijda Wijgink en hem comparant binnen Nede op
11-1-1714 gerigtelijk geconstitueert en gemaakt, waerbij hij comparant is betugtiget in alle sijnes
afgestorven vrouwes gerede en ongerede goederen en consequentelijk sijn sal. vrou bij haer leven
gehad en afstervende naegelaeten heeft. Het betreft het erve en goed Boijnk in Meddehoe in de
Leursijdt gelegen. Omdat zijn vrouw den 30 Jan. laestleden is komen te overlijden soo wilde compt.
van de betugtiginge insinuatie en relatie gedaen hebben.
Uit de daarna opgenomen tekst van de akte van tugt blijkt dat in een clausule in de huwelijkse
voorwaarden van 27-4-1689 is opgenomen dat de eigendom van het geregte vierde part der
respect. comparanten gerede en ongerede goederen, obligatiën etc. bij den langstlevenden in
volkomen eijgendom en possessie voor eeuwig en altoost behouden wordt.
[1316]
-
j. Ortwinus Westenberg, geb. Neede 7-9-1645, (=kw. nr. 440).
-
k. Anne (Anna) Sophia Westenberg, geb. Neede 12-11-1646, ovl. 1731,[1317]
doopget. (1717) [1318]
als Anneken Westenbergh, geref. lidmaat te Neede 22-3-1668 ("op Paesschen") op attestatie van Tiel,
tr. Neede 1683[1319]
[1320]
Prof. Ds. Antonius van Bijler (Bijlardt), ged. Zutfen 6-9-1646, ovl. Lingen 28-8-1712, wordt in 1663 student in de rechten te Steinfurt (thans
Burgsteinfurt), daarna in de rechten, oude
talen en oudheidkunde te Utrecht,
waarna hij gedurende ongeveer drie jaren onderwijzer is bij
Baron R. van Heeckeren voor diens 4 zonen, terwijl hij
dan tevens theologie studeert,[1321]
in 1667 proponent te Deventer, na enkele maanden van de
theoloog Ant. Perizonius onderwijs genoten te hebben,[1322]
theol. cand.,
van 25-1-1670 tot 7-9-1674 werkzaam als praeceptor
tertiae classis aan de latijnsche school te Zutfen op een
jaarlijks tractement van
f 316.-, op 19-4-1672 met f 34.- jaarlijks vermeerderd,[1323]
van 1675 tot 1685 predikant te Geesteren,
conrector aan de Latijnsche school te Deventer van 17-9-1684
tot Sept. 1689 op een jaarwedde van f 700.-, die
tot f 600.- verminderd zou worden, zodra voor
zijn zoon een praebende ad f lOO.- vrij kwam,
tegelijk met welk tractement hij ook nog enkele
andere voorrechten genoot,[1324]
rector en derde predikant
te Lingen 4-10-1689 tot 16-6-1693 op een tractement van
f 700.- behalve vrije woning
en vrijdom van schoolgeld en belasting,[1325]
[1326]
in 1692 tot rector te Kampen beroepen, waarvoor hij
echter bedankte[1327]
rector en tweede predikant te Lingen 16-6-1693 tot
2-8-1700, op een tractement van f 1200.-, hoogleraar
in de geschiedenis en welsprekendheid aan de
Universiteit te Lingen van 2-8-1700 tot zijn
overlijden aldaar 28-8-1712.[1328]
[1329]
[1330]
Hij was wednr. van Berentien Eggink Willemsdr, en
zn. van Evert Henricksz van Bijler, burger te Zutphen,
en Willemken Tonnis (Assink). Hij werd opgevoed
door zijn grootvader van moederszijde A. Assing, omdat
zijn behoeftige ouders vroeg stierven,[1331]
(volgens een Latijns levensbericht van Antonius v. Bijlert
heette haar vader Antonie Assingius, d.i. vermoedelijk
Assing of Assinck[1332]).
Een levensbericht van Prof. Ds. Antonius van Bijler
werd in 1728 door een zijner opvolgers,
Daniel Johan van Hoven, gepubliceerd. Hij heeft verscheidene
werken uitgegeven en andere, voor de pers
gereed, nagelaten. [1333]
Uit dit huwelijk Bijlert-Westenberg) :[1334]
-
1. Bernardus van Bijlert, ged. Deventer 19-6-1685, ovl. vóór 1743, werd 3-9-1700 van de Latijnsche
school te Lingen naar de Academie gepromoveerd(¥),
student theologie te Utrecht 30-4-1706,
en te Leiden 14-9-1706, later predikant te
Fruren (Hannover), ongehuwd.
COMMENTAAR(¥)
Bernardo van Bylert, jureni ad optima quaeque nato, cum,
exantlatis feliciter trivialium studiorum laboribus, oratione etiam
publioe habita? ad severiora academiae exercitia promovoret, ut
generorum
illum impetum magis magisque excitarent, hoc proemium
decrevere Nobiliss Ampliss quatuor viri Soholae Lingensis constituendae. 3 Sept. 1700. (get.) Conrad Joannes Brumleve, Rector.
[1335]
|
-
l. Arnoldus Westenberg, geb. Neede 12-12-1647, ovl. 's-Gravenhage 22-10-1726, kamerbewaarder van de Staten van Overijssel, daarna landsbode
bij de Raad van State. [1336]
-
m. Bernardus Westenberg, geb. Neede 14-10-1649, ovl. (gesneuveld) 1673.
-
n. Geertruid Westenberg(h), geb. Neede 6-8-1651, ovl. 6-1-1724, als j.d., geref. lidmaat te Neede 25-12-1669 ("op het feest van Christ-dagh") op belijdenis,
tr. 1684[1337]
Frans Albert Coninck, heer thoe Helpenstein, geb. 1636, ovl. 29-8-1716, luitenant in het Regiment Johan van Asperen,
als Franciscus Coninck, holt- ende marckrichter in't Brammeloe Broek, geref. lidmaat te Neede 25-12-1682 ("op Christdach") op belijdenis,
zn. van Anthoni Frederik Coninck en Agnes Catharina van Brandenburg.
Overstichtse en Overijsselse Lenen: nr. 1752: Den hoff to Weding, gelegen in der heerschap van Borckeloe in den kerspel van Eerden (Heerlijkheid Borculo, buurschap Brammelo).
[1338]
Beleningen:
23-3-1667 :
Jan van den Brandenborch en Frans Coninck krachtens een schenking door hun tante Catharina van Brandenborch.
(Uit de tekst blijkt niet wie er in dit geval hulde deed. Op 10-6-1653 hadden Anthoni Coninck en zijn vrouw Stephania van Brandenborch samen met Catharina van Brandenborch dit goed belast met een rente van f 270,- per jaar wegens schulden van f 4.500,- en f 1.500,-.
18-6-1680 :
Frans Konink na de dood van zijn broer Jan Alert van Brandenberg.
(Den hof to Weenk in Bremlerbroeck in de graafschap Zutphen in het kerspel van Nee gelegen)
3-10-1717 :
Antoni Frederik Konink, onmondig, na de dood van zijn vader Frans Konink. Hulder Wolter Rygedyk.
22-3-1747 :
Anthonij Fredrik Conink met lediger hand.
28-6-1773 :
Mr. Christoffer Hendrik Westenberg, landschrijver van het schoutambt Lochem, na de dood van Antonij Frederik Coninck en na herstel van het verzuim.
-
1. Agnes Catharina Coninck, ged. geref. Neede 18-1-1685 ("post meridiem circa tertiam pomeridianam liet die weledelgeborne Franciscus Coninck, genaemt Brandenburg, met sijn weled. huisvrouwe Gertruid Westenberg een jonge dochter doopen die genaemt wierde Agnes Catharina, daerbij de vader selver in plaetse van getuigen was staende").
-
2. Rolina Elisabetha Coninck, ged. geref. Neede 25-4-1686 ("post meridiem circa tertiam pomeridianam lieten die hoochedelgeborne Franciscus Coninck, genaemt Brandenborg en Gertruid Westenberg, eheluiden, een jonge dochter doepen die genaemt is Rolina Elisabetha, compater ipse pater").
-
3. Bernhardina Sophia Coninck, ged. geref. Neede 5-6-1688 ("lieten die hoochedelgeborne Franciscus Coninck, genaemt Brandenborg en Gertruid Westenberg, eheluiden, een jonge dochter doopen die genaemt wierde Bernhardina Sophia, die gevadders waren Conrad Westenberg en Maria Bilarts").
-
4. Antoni Frederik Konink, ged. geref. Neede 21-7-1695 ("heeft de heer Franciscus Coningh een soon laten doopen en wiert genoemt Antoni Frerijcjk"), ovl. 1747-1773, in 1717 onmondig.
-
o. Elbertus Westenberg, geb. Neede 1652, ovl. (gesneuveld) Senef (Henegouwen) 11-8-1674.
882. Ds. DANIEL(L) TIELEMANS SLUIJTER(¥). Daniel(l) Sluiter (Schluter), ged. geref. Neede 30-9-1632 (get. Berndt van Eibergen), ovl. na 1706, predikant te Neede,[1339]
otr. Neede geref. 30-8-1657 ("cop. in Eijbergen", hij als zal. Tileman Sluijter soon, zij als Henrick Wijginx dochter),
tr. Eibergen 30-8-1657 (hij als zn. van zaliger Tileman Sluiter tot Vreden)[1340]
883. ANNA (ENNEKEN) HENDRIKSDR WIJGINCK (WIJGUNTUS), geb. ca. 1635-1640, ovl. vóór 1706, geref. lidmaat van de kerk te Eibergen Pasen 1656,
erft het goed Kamphuis in Meddo van haar ouders.
COMMENTAAR(¥)
waar studeerde hij ?
|
Steven Rutgers, klokgieter,
goot een klok voor de kerk bij Neede, waarop vermeld
staat :[1341]
"Wesselius Westenberg, pastor + Johan ter Hagreise, Voogt +
Daniel Sluiter, C.C.T. + Wolter Weddelinck + en Derck Haskers,
kerkmeisters + Door den vyer ben ick gevloten + Steven Rutgers +
heeft mij gegoten voor het karspel Nede + Anno 1681" (met twee
wapens, Tengnagel en Van Duith gen. Buth).
Op 2-12-1706
verkopen Daniel Sluijter, naegelaeten wedeman en boedelhouder van wijlen sijn huijsvrouw
Enneken Wijginck, voorts Christoffel ten Cathe naemens sijn huijsvrouw Hendrica Sluijters, zij te
saemen voor haer selfs en naemens haer resp. andere dochters en zwagers de rato caverende, aan
Gerhard Wijginck en Elisabeth Harders ehel., het goedt Kamphuijs in de bourschap Meddehoe,
kerspel Wenterswick gelegen.
[1342]
Eerder (13-6-1676) kocht het echtpaar Sluijter-Wyginck een halve
weide het Heutenbroeck genaamd in de buurschap Hoente onder Neede
[1343] en
een derde van een kamp de Sluiterscamp genaamd.[1344]
Uit het huwelijk (Sluiter-Wijginck) geboren (volgorde deels onbekend) :
-
a. Geertruijd Sluiter(s), geb. Neede vóór ca. 1665, ovl. Hemert 13-8-1718, beg. Zutfen St. Walburgskerk,[1345]
[1346]
als jonge juffrouw, geref. lidmaat te Neede 14-5-1676 ("op Pinxteren") op belijdenis,
j.d. van Neede (1682),
otr./tr. Zutphen geref. 16/30-7-1682[1347]
Der(c)k Abbing (Abbinck), ged. geref. Zutphen 28-5-1654, ovl. vóór 1704,[1348]
j.m. wonend te Zutphen (1682),
koopman, zn. van Lambert Abbing en Trijntje Willemsdr Noordinck (zie kw. nr. ⇒ 3533 , sub a).
-
1. Hendrik Jan Abbing, ged. geref. Zutphen 30-5-1683, ovl. Zutphen 15-8-1732, beg. Zutphen Broederenkerk[1350], woont te Zutphen (1715),
lakenkoopman, lid kramersgilde 1717, gemeensman 1724,
koopt op 25-3-1730 de vacante wahre van zijn oom Gerhard Abbing,[1351]
otr. Zutphen geref. 31-3-1715,
tr. Almen 15-4-1715[1352]
Witia Roelofsen, ged. Zutphen 24-9-1688, ovl./beg. Zutphen Broederenkerk 8/12-12-1761[1353], woont te Zutphen (1715),
dr. van Rudolph Roelofsen en Titia Haack.
-
aa. Geertruijd Abbing, ged. geref. Zutphen 28-4-1717, ovl. na 1753, otr. Zutphen geref. 24-4-1735 (met attestatie naar Almen 8-5-1735)
David Hendrik de Roller, ovl. na 1753. Hieruit verder nageslacht bekend.
-
bb. Derk (Dirk) Abbing, ged. geref. Zutphen 21-4-1719, j.m. wonend te Zutphen (1751),
otr. verm. Zutphen geref. 12-9-1751 (met attestatie naar Meteren 28-9-1751
Hendrina Abbing, j.d. te Metsen (1751),
of
j.m. wonend te Zutphen (1764),
otr./tr. verm. Zutphen geref. Grote K. 21-10/6-11-1764
Hendrica Egbertsen, j.d. te wonend te Zutphen (1764).
-
cc. Titia Abbing, ged. geref. Zutphen 31-10-1721, otr./tr. verm. Zutphen geref. 15/30-12-1771 (getrouwd in huis)
Reinier Matthijs Schuts.
-
dd. Catharina Abbing, ged. geref. Zutphen 5-6-1724, otr. verm. Zutphen geref. 4-8-1748 (met attestatie naar Vorden 19-8-1748)
Ds. Henric(us) Colenbrander, ingeschreven als student theologie aan de Universiteit van Harderwijk 15-9-1740 ("Henric Colenbrander, Assa-Burensis"),[1354]
bedienaar des Goddelijken Woords te Vorden (1748).
-
ee. Lambert Hendrik Abbing, ged. geref. Zutphen 7-5-1727.
-
2. Ds. Tieleman Abbing(h), ged. geref. Zutphen 3-3-1686, ovl. Meteren 10-7-1746, ingeschreven als student aan de Universiteit van Franeker 22-9-1704("Tielemannus Abbinck, Zutphaniensis),[1355]
geref. predikant te Nederhemert 1718-1720, Meteren en Est 1720-1746,
otr. Zutphen geref. 18-12-1718 (met attestatie naar Brummen of elders 2-1-1719),
tr. Brummen 3-1-1719[1356]
Elisabeth van Hamel, ged. Arnhem 9-6-1687, ovl. Zutphen 13-11-1757, wonende te Arnhem (1719),
dr. van Peter van Hamel en Hendryna Vischers.
Uit dit huwelijk 5 kinderen geref. gedoopt te Est en Meteren (1719-1729).
-
3. Wilhelmus Abbing, ged. geref. Zutphen 30-9-1688, ovl. 1724-1726, j.m. wonend te Zutphen (1715),
zilversmid te Zutphen,
otr. Zutphen geref. 28-4-1715 (met attestatie naar buiten 19-5-1715)
tr. Almen 19-5-1715[1357]
Mechtelina Mensinck, ged. Zutphen 16-11-1687, j.d. wonend te Zutphen (1715),
dr. van Henricus Mensinck en Catharina Jansdr.
Zij hertr. Zutphen 17-2/6-3-1726 Hendrik van Huls(t).
-
aa. Theodora Abbing, ged. geref. Zutphen 6-3-1716.
-
bb. Henricus Abbing, ged. geref. Zutphen 12-5-1717.
-
cc. Geertruid Abbing, ged. geref. Zutphen 1-7-1719, woont te Zutphen (1770),
otr. verm. Amsterdam geref. 14-9-1770 , en
tr. Zutphen geref. Grote K. 16-9/3-10-1770
Pieter Jacobus Staats, laatst wedr. van Jannitje Visser, wonend te Amsterdam (1770).
-
4. Cat(h)arina Abbing (Abbink), ged. geref. Zutphen 24-2-1692, ovl. Zutphen kort voor 20-1-1723, j.d. wonend te Zutphen (1718),
otr. Zutphen geref. 11-9-1718 (attestatie naar Neede 29-9-1718)
otr. Neede 10-9-1718
Tieleman ten Cate, ged. Neede 1-12-1696, j.m. wonend te Neede (1718),
zn. van Christoffel ten Cate, koopman te Neede, en Hendrijka Sluijters (zie kw. nr. ⇒ 443 ).
Hij hertr. Neede/Haaksbergen 22-8/5-9-1723 Cat(h)arina te Lintelo.
Voor nageslacht uit dit huwelijk zie kw. nr. ⇒ 443 sub b.
-
b. Swaantje Sluijter, geb. Neede 1661, ovl. 25-9-1712, (=kw. nr. 441).
-
c. Maria Slui(j)ter(s), ged. geref. Eibergen 10-3-1667, als juffrouw, geref. lidmaat te Neede 18-5-1684 ("op Pinxteren") op belijdenis,
otr./tr. Neede geref. 30-3/24-4-1692[1358]
met dispensatie van het Hof van Gelderland 29-2-1692[1359]
haar neef. Ds. Jo(h)annes Sluiter, ged. geref. Eibergen 18-9-1664 [1360], ovl. Steenwijk 23-7-1742, (zie kw.nr. 1765 sub a1),
predikant te Raelte (1692),
zn. van Willem Sluiter en Margaretha Sibylla Hoornaart.
-
d. Hendrijka (Henrica) Sluijter, ged. Neede 3-10-1669[1361], (=kw. nr. 443).
-
e. Al(h)eida Sluiters, ged. Neede 17-12-1671,[1362]
als juffrouw, geref. lidmaat te Neede 15-4-1688 ("op Paesfeest") op belijdenis,
woont te Neede (1694),
otr. Zutphen geref. 24-6-1694 (met attestatie naar Almen 8-7-1694),
otr./tr. Neede/Almen geref. 21-6/10-7-1694[1363]
Ger(h)ard(us) Haeck (Haa(c)k), ged. Zutphen 7-9-1660, ovl. 1703-1707, ingeschreven als student te Duisburg 30-9-1678 ("Gerhardus Haack Zutphaniensis"),[1364]
zn. van Peter Haeck en Jorriana van Wijck.
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
1. Anna Geertruijd Haak, ged. geref. Zutphen 30-4-1702.
-
2. Jurjenna Haak, ged. geref. Zutphen 21-10-1703.
-
3. Gerarda Haak, ged. geref. Zutphen 30-3-1707 (postuum, "kind van Aleida Sluiters, wed. van Gerardt Haak").
-
f. Willemijna (Wilhelmina) Sluiter(s), ged. geref. Neede 28-3-1679 ("diewelcke de vader selver ten doope praesenteerde"), geref. lidmaat te Neede 29-9-1695 ("op Michilius") op belijdenis,
tr. Neede geref. 15-10-1705[1365]
Garrit ten Caete.
-
g. Gesina Sluiter(s), ged. geref. Neede 14-9-1681 ("diewelcke door Joan Sluiter ten doope gepraesenteert is"), ovl. na 1737, geref. lidmaat te Neede 29-9-1697 ("op Michilius") op belijdenis,
woont te Neede (1709),
doopget. (1735),
otr. Neede geref. 29-6-1709,
otr. Zutphen geref. 30-6-1709 (met attestatie naar buiten 7-7-1709)
J(o)an van der Spijck, ovl. 1721-1735, wednr. van NN (verm. Henrica Rademaker),
boekhouder van het Nieuwe en Vreemde Weeshuis der Stad Zutphen (1721),
wijnverkoper.
Op 3-2-1721 transporteert de Heer Johan v.d. Spijk, resp. boekhouder van het Nieuwe en Vreemde Weeshuis
der Stad Zutphen.
[1366]
Op 2-4-1737 verklaart de H.W.Geb. Gestr. Heer Goswinus Baron van Keppel, Heer van Oolde, overste luit.
van een regiment infanterie, schuldig te zijn aan Juffr. Gesina Sluiters, wed. van wijlen de
wijnverkooper Joan van Spijk f 698,- wegens geleverde wijnen. Hij verbindt het erve en goed
Maathmansplaats, Scholtambt Lochem, boerschap Oolde.
[1367]
-
1. Anna van der Spijck, ged. geref. Neede 30-3-1710.
-
2. Ds. Jakob van der Spijk, ged. geref. Zutphen 1-7-1712, ingeschreven als student aan De Illustre School te Deventer 16-9-1728 ("Jacobus van der Spijk, Zutphaniensis"),[1368]
ingeschreven als student theologie aan de Universiteit van Leiden 3-9-1732 ("Jacobus van der Spijk, Zutphaniensis. 20(jaar)"),[1369]
bedienaar des H. Evangeliums te Gorssel (1735),
otr. Zutphen geref. 1-5-1735 (met attestatie naar 's-Gravenhage 17-5-1735
Catharina de Baas, woont te 's-Gravenhage (1735).
-
3. Daniel van der Spiek, ged. geref. Zutphen 2-5-1714.
-
4. Cornelia van der Spijk, ged. geref. Zutphen 7-11-1715.
-
5. Aleijda van der Spijck, ged. geref. Zutphen 11-11-1717, otr. Zutphen geref. 17/31-1-1762 (met attestatie na Gorselen 31-1-1762)
Abraham Gerhardus Hofman, lieutenant in de artillerie, in garnizoen te Zutphen (1762),
-
6. Lucretia van der Spijk, ged. geref. Zutphen 18-10-1719.
-
7. Willemina van der Spijk, ged. geref. Zutphen 17-10-1721.
-
h. Timannus (Tieleman) Sluijter, geb. vóór ca. 1665, filiatie niet bewezen.
ingeschreven als student te Deventer 9-9-1681 van Neede ("Needensis"),[1370]
als Tilman Sluiter, studiosus, geref. lidmaat te Neede 25-12-1682 ("op Christdach") op belijdenis,
ontvangt in 1697 een uitkering van het fonds van Mattheus Burgius voor het Seminarium Remonstrantse Studenten. Hij wordt daarbij vermeld als broeder (vakbroeder, schoonbroer??) van Ds. Arnoldus van Ede.[1371]
-
i. Jacomijna Slui(j)ters, geb. vóór ca. 1675, ovl. na 1717
filiatie niet bewezen,
geref. lidmaat te Neede 25-12-1693 ("op Kersmis") op belijdenis,
j.d. wonend te Neede (1706)
vermeld als Jacomina Sluiter, wed. ter Horst in de lijst
van geref. lidmaten te Neede (1741),
otr. Neede geref. 17-2-1706,
otr. Zutphen geref. 7-3-1706 (met attestatie naar buiten 21-3-1706),
Petrus (Pieter) ter Horst, ovl. 1717-1741, j.m.
-
1. Hermina ter Horst, ged. geref. Zutphen 11-1-1707.
-
2. Anna Juriana ter Horst, ged. geref. Zutphen 25-9-1709.
-
3. Cumina ter Horst, ged. geref. Zutphen 12-8-1712 (kind van Petrus ter Horst, geen moedersnaam genoemd)).
-
4. Daniel ter Horst, ged. geref. Zutphen 28-3-1717.
884. GERHARD(T) (GERRIT) TEN CA(E)TE, geb. Vreden (D) ca. 1624, ovl. 1655-1668, parentatie niet bewezen [1372]. CHECK
provisor te Neede (1655),
wednr. te Neede (1655),
tr. 1o 1650-1654[1373]
GESINA TE LINTELO, ovl. Neede Pasen 1654, als Geesken te Linteloe vermeld in de lijst van geref. lidmaten te Neede, opgemaakt in de jaren 1624-1655,
dr. van Gayken Te Lintelo en Hermken Rietmoele,
en wed. van Jan Loessinck en van Derk van der Wijck,
bierbrouwer te Neede (huw. voor 1645, hij ovl. 1650),
tr. 2o Deventer gerecht 21-4-1655[1374]
885. MECHTELD (MAGTELANE) TONISDR VAN SOMEREN(¥), geb. Deventer 1630, ovl. na 1691, doopget. (1668, 1678),
j.d. van Teunis Jansen van Someren voor de Bergh poorte (1655),
otr./tr. 2o Neede geref. 14-3/25-4-1669 (als nag. wed. van sal. Gerhard ten Cate)
GERRIT PALTHEN, ovl. 1672/73, burgemr. te Enschede (1669),
als Gerhard Palthe, man van Meghtelt van Someren, geref. lidmaat te Neede 30-5-1669 op attestatie van Enschede,
zn. van Everwijn Palthen, burgemr. te Enschede, en Sara Anna (Sandarina/Sandrina) van Straelen (zie kw. nr. ⇒ 6689 ).
Stad- of Landgericht Borculo : in 1655 procederen Tilman Sluijter en
Gerhardt ten Caete, provisoren te Neede, tegen Joachym Smidt.
[1375]
Landgericht Borculo : in 1668 procedeert Mechteld van Someren,
wed. van Gerh. ten Cate tegen Derrick Groten Veldinck.
[1376]
Landgericht Borculo : in 1676 procederen Stephan Meller, momber der kinderen van H. van der Wijck, Mechteld Tonnisken van Someren,
wed. van Gerhard ten Caete, Jan toe Lintel, als man van de wed. van der Wijck tegen Jan ten Hagreise.
[1377]
Landgericht Borculo : in 1680 procedeert Mechteld Tonnissen van Someren tegen Johan ter Hagreise,
voogd te Nede.
[1378]
Uit zijn eerste huwelijk (Ten Cate-te Lintelo):[1379]
-
a. Johannes (Jan) ten Cate, geb. vóór ca. 1655, ovl. vóór 24-6-1691, j.m. te Neede, soon van wijlen Gerhard ten Cate (1678),
doopget. (1682),
otr. Neede geref. 9-6-1678
otr./tr. Deventer gerecht 8/28-6-1678[1380]
Wil(le)mina Lammers, "dochter uijt den Brouwketel tot Deventer", dr. van Lambert Dirksz.
Op 24-6-1691 worden Hendrik Lamberts en Johanna van Someren als mombers gesteld over de kinderen van wijlen Johannes ten Cate.[1381]
-
1. Gerrit ten Cate, ged. geref. Deventer 25-5-1679, volgt IVa.
-
2. Jacobus ten Cate, ged. geref. Deventer 21-7-1681, tweeling met
-
3. Lambertus ten Cate, ged. geref. Deventer 21-7-1681.
-
b. Wendelina ten Ca(e)te, geb. vóór ca. 1665.
geref. lidmaat te Neede 14-5-1676 ("op Pinxteren") op belijdenis,
doopget. (1676..1693), vrouwe op 't Giffel(e) (1684..1693),
tr. vóór 1682
Ge(e)rt Schulte (Schultz) to Giffele.
-
1. Christian Schulte to Giffele, ged. geref. Neede 24-12-1682 (get. Joannes ten Caete, Joan Warnsinck vulgo Olthaer Muller en Dercksken ter Giffele, vrouwe ter Wesselshuis).
-
2. Anna te Giffel, ged. geref. Neede 12-4-1685 ("die getuigen waren Christoffer ten Caete, Stine en Anna toe Giffele"), ovl. na 1732, tr. 4-5-1706[1383]
verm.
Gerrit te Rade, geb.l
scholte op Giffel, betaalt ƒ 40-17-4 verponding te Neede (1747)
-
aa. Jan te Raa(de), geb. Neede 3-8-1710, ovl. vóór 1751, tr. Eibergen 18-6-1728[1384]
Elizabeth Dieters, betaalt als de wed. Jan te Raade op Giffel ƒ 4-3-4 verponding te Neede (1747).
-
aaa. Alijda te Raa, ged. geref. Eibergen 4-3-1731.
-
bbb. Jan te Raa, ged. geref. Eibergen 23-11-1732.
-
ccc. Aleida Geertrui te Raa (Tera), ged. geref. Eibergen 5-12-1734, otr. Eibergen geref. 2-1-1751
Floris Jan Te(e)ger, geb. Borculo, ovl. na 1765, j.m.,
zn. van wijlen Jan Teeger, woonachtig in Eijbergen.
Op 12-2-1765 wordt (door de gemeente Eibergen?) een perceel veldgrond, "het Vlier" genaamd, verkocht aan Floris Jan Teger voor de som van 179 gulden en 15 stuiver. De Heer van Borculo geeft hiervoor zijn toestemming als erfmarkenrichter. Bepalingen: Teger mag het dadelijk gebruiken. De Heer van Borculo krijgt de 10e penning.
[1386]
-
aaaa. Janna Willemina Teger, ged. geref. Eibergen 16-2-1755.
-
bbbb. Catharina Elisabeth Teger, ged. geref. Eibergen 18-9-1757.
-
cccc. Johanna Teger, ged. geref. Eibergen 3-8-1760, ovl. Neede 14-9-1811, j.d. wonend te Eibergen (1779),
otr. Eibergen 26-2-1779 (met attestatie naar Neede 18-3-1779),
otr./tr. Neede 26-2/19-3-1779 (met attestatie van Eibergen),[1388]
Christoffel ten Cate, geb./ged. geref. Neede 1/4-12-1746, ovl. Neede 12-11-1836.
geref. lidmaat te Neede 2-7-1767 op belijdenis,
j.m. wonend te Neede (1779),
zn. van Hendrick J(o)an ten Cate en Gezijna te(n) (ter) Rhae (Aa) (zie kw. nr. ⇒ 443 sub d).
Voor nageslacht van dit echtpaar zie kw. nr. ⇒ 443 sub d/5.
-
dddd. Rutgarda Teger, geb./ged. geref. Eibergen 5/8-8-1773.
-
eeee. Jan Willem Teger, geb./ged. geref. Eibergen 1/8-9-1776, kleermaker te Eibergen (1796, 1798).
KLEERMAKERS Gildeboek der Stadt Eybergen:[1389]
- 2-5-1796 "Jan Wiellem Teeger geeft sig aan als lust kleeremakersgielde om toe foldoen soo en als het fan ous gebruijkeliks gewest is."
- 13-6-1798 "J.W. Teeger betaalt een gulden twe stuijver" (vertering) op de gildevergadering.
-
ddd. Gerrit te Raa, geb. ca. 1736.
-
eee. Willem te Raa, ged. geref. Eibergen 9-11-1738.
-
fff. Derk te Raa, ged. Eibergen 20-11-1740, ovl. vóór 1807.
-
bb. Gezijna te(n) (ter) Rhae (Aa), ged. geref. Neede 11-9-1712, ovl. na 1746, afkomstig uit Hoonte,
samen met haar man vermeld in de lijst van geref. lidmaten te Neede, opgemaakt in 1741,
otr. Neede geref. 20-6-1737
Hendrick J(o)an ten Cate, ged. geref. Neede 18-11-1701, ovl. 1746-1779, geref. lidmaat te Neede 29-9-1722 ("op Michilius") op belijdenis,
samen met zijn vrouw vermeld in de lijst van geref. lidmaten te Neede, opgemaakt in 1741,
zn. van Christoffel ten Cate en Henrica Sluijters (zie kw. nr. ⇒ 443 ).
Voor nageslacht van dit echtpaar zie kw. nr. ⇒ 443 sub d.
-
2. Geesken Schulte te Giffele, ged. geref. Neede 10-7-1687 ("die gevadders waren Mechtelt van Someren, weduwe Palthen, Dercksken ten Caete en Christian Warnssinck").
Uit zijn tweede huwelijk (Ten Cate-van Someren) :[1390]
-
c. Godtschalck ten Ca(e)te, geb. vóór ca. 1670, ovl. na 1704, doopget. (1686, 1692),
als Goeschallick ten Cate, j.m., geref. lidmaat te Neede 15-4-1688 ("op Paesfeest") op belijdenis,
is getuige bij een transport in 1707 te Neede,[1391]
otr./tr. Neede/Eibergen 30-11/14-12-1690
Helena Smits, ged. geref. Eibergen 3-1-1664, ovl. na 1704, geref. lidmaat te Eibergen 1679,[1392]
doopget. (1692)
dr. van Garrit Smit(h) (Schmitt) (Smits) en Elske(n) Hemsinck.[1393]
Volgens Ref. [1394] dr. van Garrit Smit(h) en Mechteld van Someren.
-
1. Mechtelt ten Caete, ged. geref. Neede 18-9-1691 ("die getuigen waren Mechtelt van Someren, weduwe van zall. Gerh. Palthen, Christopher ten Caete en Elske Smit"), ovl. jong?
-
2. Mechtelt ten Ca(e)te, ged. geref. Neede 5-6-1693 ("die getuigen waren Joan Smit, Wendele ten Caete, vrouwe op 't Giffel en Xandrina Palthen"), ovl. jong?
-
3. Garrit ten Caete, ged. geref. Neede 9-12-1694, beg. Deventer (Bergkerk of Broederenkerk) 25-3-1782[1396], geref. lidmaat te Neede 24-6-1720 ("op S. Jan") met attestatie van Utreght,
vermeld in de lijst van huisgezinnen in 1748 te Deventer als coopman, gehuwd, wonende in de Menstraat, geen inwonende kinderen, met een inwonende bediende (Vaandel (wijk) Bergstraat),
otr./tr. wellicht Neede geref. 15-12-1720[1397]
Hendrickjen Tijsselink, ovl. na 1748.
Op 12-4-1764 wordt Gerhard ten Cate, koopman te Deventer, beleend met het Akkermaalsbos de Vossepoel, weleer gehoort hebbende onder het erve en plaatsjen Roessinck geleegen in den kring van Dorth (schoutambt Bathmen), na opdracht door Jan Coenraad Bouwmeester, rentmeester van het Stift Ter Hunep en schout van Hellendoorn.
Na zijn dood wordt zijn zuster Mechteld ten Cate hiermee beleend.
[1398]
-
4. Mechtelt ten Ca(e)te, ged. geref. Neede 18-4-1697.
-
5. Jan Wilhelm (Willem) ten Ca(e)te, ged. geref. Neede 31-7-1698, beg. Deventer (Bergkerk of Broederenkerk) 5-3-1777[1399], koopman, makelaar,
bataalt ƒ 5-3-6 verponding te Neede (1747).
-
6. Mechtelt ten Ca(e)te, ged. geref. Neede 18-7-1700, ovl. na 1782, geref. lidmaat te Neede 9-4-1719 ("op Paeschen") op belijdenis,
j.d. van Godschalk ten Kate van Neede (1729),
otr. Eibergen geref. 16-10-1729 ("zijn ingeschreven den 16 october en hier na onverhinderde gegane geboden in den echt ingezegent")
Gerrit (Gart) Willem Honhof(f), ged. geref. Eibergen 27-7-1704, ovl. 1760-1782, burgemeester van Borculo (1760),
zn. van Henderick Honhof en Geesken van Hummel.
Gemeenteboeck der stadt Eybergen:[1400]
Op 9-5-1729 wordt een koe van de voogd "gepeindet". Het beest had schade
aangericht bij Gerrit Honhof alias Menneken. De koe werd in 't schutskot gebracht na ouder gewoonte.
Op 25-2-1760 vindt controle plaats van de stadsrekening 1759-1760. De boekhouder, burgemeester Garrit Honhof, heeft nog 94 gulden en 10 stuiver tegoed van de stad.
Op 5-10-1782 wordt Mechteld ten Cate, weduwe van Gerrit Honhof, na de dood van Gerhard ten Cate, hulder Hendrik Kronenberg, procureur, beleend met "Een akkermaalsbos de Vossepoel genaamt met de caterstede, carspel Bathmen onder de kring van Dort" (voor haar treedt op als hulder Hendrik Kronenberg, procureur.
[1401]
In 1787 wordt Lambertus Wernink koper na opdracht door de executeuren testamentair van wijlen Gerhard ten Cate, zoals Mechteld ten Cate, weduwe Gerrit Honhoff daarmee laatste was beleend "De caterstede de Vossepoel met sijne bouwlanden, akkermaalsbossen, ap- en dependentien, regten en geregtigheden, gelegen in het schoutampt en carspel van Battem, kring van Dorth". Op verzoek van Lambert Wernink werd dit goed op 20-1-1796 uit het leenverband ontslagen na storting van ƒ 100.-.
[1402]
-
aa. Henderick Honhof, ged. geref. Eibergen 16-12-1731.
-
bb. Gosgalick Honhof, ged. geref. Eibergen 3-1-1734, ovl. jong?
-
cc. Gheesken Honhof, ged. geref. Eibergen 18-5-1736, ovl. jong?
-
dd. Godschalk Honhof, ged. geref. Eibergen 23-6-1737, ovl. jong?
-
ee. Geesken Honhof, ged. geref. Eibergen 3-5-1739.
-
ff. Godschalk Honhof, ged. geref. Eibergen 16-3-1742.
-
7. Elsken ten Caete, ged. geref. Neede 23-11-1704.
-
d. Geesken ten Cate, ged. geref. Neede 18-11-1666 (get. Joannes en Anna van der Wijck en Agatha ten Caete),[1403]
-
e. Christoffel ten Cate, geb. Neede ca. 1670, (=kw. nr. 442).
COMMENTAAR(¥)
Wie is :
-
x. Gertien ten Caete, geb. vóór ca. 1660, filiatie niet bewezen,
doopget. (1671),
tr. vóór 1678
J(o)an t(o)e Linteloe, geref. lidmaat te Neede 26-3-1676 ("op Paeschen") op belijdenis.
-
1. Maria t(o)e Linteloe, ged. geref. Neede 1-12-1678 (get. Hendric Lanckholt, Lijssken toe Linteloe en Mechtelt van Someren, weduwe Palthen).
geref. lidmaat te Neede 29-9-1696 ("op Michilius") op belijdenis.
|
Uit haar tweede huwelijk (Palthe-van Someren):
-
a. Sandrina Palthen, ged. geref. Neede 8-10-1671 (get. Herbert Tonnissen van Someren, Sandrina de huisvrouw van Everwijn Palthen, burgemeester van Enschede en Gertien ten Caete).
886. = 882. Ds. DANIEL TIELEMANS SLUIJTER.
887. = 883. ANNA HENDRIKSDR WIJGINCK.
888. GERRIT SMIT, ovl. vóór 1681, parentatie niet bewezen.
voeg toe Regesten Lochem RAGld, inv. nr. 33,257/31
Uit zijn huwelijk(en) geboren :
-
a. Berta Gerrits (Smit), geb. Lochem, ovl. na 1695, otr. Lochem 16-10-1681 (als dr. van wijlen Gerrit Smit)
Henr. Loijnck, geb. Lochem, ovl. na 1695, zn. van wijlen Herman Loeijnc.
-
b. Henrick Gerrits Smit, otr. Lochem geref. 1-5-1681 (als zn. van wijlen Gerrit Smit)
Jenneken Tilmans, geb. Borkelo, dr. van wijlen Gerrit Tilmans (zie kw. nr. ⇒ 890 sub b).
Uit dit huwelijk (o.a.?) :
-
1. Gerrit (Henricsz) Smit, ged. geref. Lochem 23-10-1682 (get. de vader).
-
2. Agneta Elisabeth, ged. geref. Lochem Lochem 7-9-1684 (get. de vader en de vrouwen suster).
-
3. Jan Henricksen Smit, tr. vóór 1712
Grietje Kempen.
voeg toe Regesten Lochem RAGld, inv. nr. 45, 257/233
-
c. Jan Gerrits Smit, (=kw. nr. 444).
filiatie niet bewezen.
COMMENTAAR(¥)
Ongeplaatste fragmenten SMIT:
Willem Jansen Smitt, ovl. 1667-1673.
Theunis Smitt, ovl. voor 1668, tr. voor 1630 Hendersken Diepenbrock
Jan Smit, ovl. 1727- 1731, zn. van Jan Smit,
tr. 7-10-1666
Jenneken ter Beecke, ovl. 1727-1731 (zie lb 1297), dr. van Herman ter Beecke, beide ..., zie Regesten 258/78 (1727), 258/160,161 (1731).
Uit dit huwelijk:
a) Tonnisken, 1675 tr. Derk Blanken
b) Jan, 1671 (niet bij de erven of is hij kw 444)
c) Willem, 1669 (zie lb 1306)
d) Mechtelt, 1668, ovl na 1731
e) Herman, ged. geref Lochem 27-7-1684 (get. Jan Dienbergh, Aeltjen ter Beeck).
f) Anneken, dr. van Jan Smitt ged. 21-5-1687 (get. de vader). tr. voor 1727 Gerrit Jan ten Bos (zie Burgerboek Lochem), ovl. na 1758, 1770?
g) Fredeken Smit, tr. Joost Luusink
Freric Smits, ovl. vóór 1732, get. 1668.
-
a. Frederika Smits, dr. van wijlen Frerijk Smit uijt Lochem,
woont te Lochem (1750),
tr. 1o Lochem geref. 7-9-1732
Jan Christiaen Steuver, ovl. 1732-1750, soldaet in 't reg. van de brigardier Taats van Amerongen, in guarnisoen te Doesborg,
tr. 2o Lochem geref. 4-10-1750
Jacob Flaman, wednr. van Eva Raeben te Lochem.
|
890. GERRIT (GERHARDT) TILMANS (TEL(LE)MANS), geb. vóór ca. 1615, ovl. 1665-1679, parentatie niet bewezen,
vermeld in het Klad van het stadgerichtssignaat Borculo (1664, 1665),[1404]
in het Stadsgerichtprotocol Borculo (1678),[1405]
tr. vóór 1634
891. LIJSABET VAN MARHULSEN, ovl. na 1664, vermeld in het Klad van het stadgerichtssignaat Borculo (1664) als Lijsabet van Marhulsen, dochter van Goosen van Marhulsen, vrouw van Gerrit Telmans.[1406]
COMMENTAAR(¥)
Anno 1655 voert Johanna Cottincks, wede. Tellemans een proces contra
Cornelis Plijster en daarna diens weduwe Elisabeth Cottincks.
[1407]
Wie is deze wede. Tellemans.
|
Uit hem (dit huwelijk?) :
-
a. Anneken Tielemans, (=kw. nr. 445).
filiatie niet bewezen.
-
b. Jenneken Tilmans (Telleman), geb. Borculo vóór ca. 1660, otr. Lochem/Borculo geref. 1-5/20-8-1681 (als nagelatene j.d. van wijlen Gerrit Telleman van hier, "ad testim. nostrum gecopuleert tot Lochem")
Henrick Gerrits Smit, j.m. nagelaten soon van wijlen Gerrit Smit van Lochem (zie kw. nr. ⇒ 888 sub b).
-
c. Jan Tellemans (Til(e)mans), ged. geref. Borculo 6-7-1634 (heeft Gerhardt Telmans soone van Jan Telman een soontjen doopen ende Jan noemen laten. Gevaderen sijndt gewest Joost van Eil ende Jan Telmans. Gevadersche Neessken Avercamps), ovl. na 1701, woont te Borculo (1681),
tr. 1o vóór ca. 1670
Aeltjen Veldin(c)k(s), ovl. vóór 1681, otr./tr. 2o Lochem/Borculo geref. 8-5/5-6-1681
Aleida (Aaltjen) Willekes, ovl. na 1701, j.d. woont te Lochem (1681),
dr. van Henrick Willekes.
Op 3-8-1699 compareren Jan Tellemans en zijn h.v. Aleida Willekes.
[1408]
Op 11-3-1701 compareren de E. Jan Tellemans en zijn huisvrouw Aleida Willekes.
[1409]
Uit zijn eerste huwelijk(¥) (o.a.?) :
COMMENTAAR(¥)
In een aantal akten in de protocollen van opdrachten ten
stadgericht Borculo[1410]
in de jaren 1692-1694 worden genoemd Elisabeth Tellemans, Jan Tellemans, Grietjen Tellemans, Hester Tellemans, Margaretha Tellemans, Maria Tellemans, Maria Louisa Tellemans. Het betreft hier kennelijk (gedeeltelijk) de onderstaande kinderen.
|
-
1. Louijsa Maria Telmans, geb. vóór ca. 1670, otr./tr. Borculo/Deventer geref. /4-3-1687 (als j.d. van Jan Telmans van hier)
Jacob Roveen Bloemberg, j.m. soon van Jacob Rooveen van Deventer.
-
2. Hnr. Telmans, geb. vóór ca. 1675, tr. Borculo geref. 24-4-1697 (als soon van Jan Telman)
Maria Veldink, j.d. van Gooswijn Veldink.
Uit zijn tweede huwelijk:
-
1. Gerrit Jan Tellemans, ged. geref. Borculo 11-6-1682.
-
2. Herman Tellemans, ged. geref. Borculo 4-9-1687.
-
3. Wilhelmus Tellemans, ged. geref. Borculo 31-5-1691.
-
4. Jannetjen Telmans, ged. geref. Borculo 14-5-1693.
-
d. Aeltjen Tielmans, geb. vóór ca. 1655, ovl. na 1725, woont te Zutphen (1674),
tr. Lochum geref. 29-8-1674
Johan van Campen, ovl. na 1725, woont te Lochum (1674),
wordt 13-10-1674 burger van Zutphen als schoemaecker geboortig van Lochum,
betaalt ƒ 1,10,- quotisatiegeld maart 1679 als schoemaecker in de Turfstraete te Zutphen,
zn. van Gerret van Campen.
Zij worden Paschen 1700 als Jan van Campen en sijn vrou Aaltjen Tillemans geref. lidmaat in Hengelo (Gld) met attestatie van Zutphen.
In 1725 wonen zij weer in Zutphen als burgers in het Walderstraat Rot.
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
1. Jo(h)anna van Kampen, geb. vóór ca. 1685, ovl. na 1743, j.d. van Jan van Kampen uijt Hengelo (1704),
woont te Doetichem (1743),
tr. Hengelo (Gld) geref. 14-11-1704
Peter Ubbink, geb. vóór ca. 1680, schoelmr. tot Doetinchem en soon van Tobias Ubbink uijt Arnem.
-
aa. Mechtelt Johanna Margrieta Ubbinck, ged. geref. Doetinchem 19-11-1705 (geen moedersnaam vermeld).
-
bb. Tobijas Ubbinck (Ubink), ged. geref. Doetinchem 11-11-1708 (geen moedersnaam vermeld), ovl. na 1766 (voor 1770?), afkomstig van Deudekom, oud 34 jaar wonend op de Boommarkt te Amsterdam (1743),
textielhandelaar (1762),
woont op het Singel (1766),
doopget. (1766),
otr. Amsterdam pui 19-7-1743 ("sijn moeder Johanna van Campen woont tot Deutkom", in margine 1: "hij moeders (consent) goet ingeb(ragt)" in margine 2. "Op heeden compareert de procureur in de plaats van Geertrui Mensekamp die de gedane schutting weeder af doet gelijk gebleeken is bij een Notariale acte gepasseert voor Thierry Daniel de Marolles, notaris, in dato 8-5-1744, dierhalve gaet het derde gebod weeder voor op sondag den 10-5-1744 en per ordere van de Heer Mr. Daniel Deutz commissaris in Amsterdam den 8-5-1744", in margine 3: "acte verleend den 10-5-1744 om aan den Uijthoorn te trouwen")
Maria Margaretha van Arkel, ged. rem. Rotterdam 1-12-1720 (get. Jacob Vosmaer en Zusanna van Arkel), ovl. na 1762, woont op de Negelantiersgracht (1740),
afkomstig van Rotterdam, wed. van Jan Snel wonend op de Heregraft (1743),
dr. van Ds. Cornelis van Arckel, predikant van de remonstrantse gemeente te Rotterdam, en uitgever van de gedichten van schilder/dichter Joost van Geel[1411], en van Catrina Scheltinga.
Hieruit verder nageslacht bekend (5 kinderen rem. gedoopt te Amsterdam 1745-1754) onder wie een zoon Tobias junior die in 1770 als konstabelsmaat met de VOC naar Batavia vaart en aldaar twee maanden na aankomst in 1711 overlijdt.
Amsterdamsche Courant 29-4-1762
[1412]
De "negotie en fabricq van goude, zilvere, zyde en andere stoffen" van Jacob Roeters werd 1-5-1762 ten huize van Tobias Ubink op den Singel over de Nieuwe Luthersche Kerk voortgezet.
Enige tientallen notariele akten te Amsterdam met Tobias Ubink, nog niet bekeken,
behalve de laatste d.d. 21-4-1766 voor Nots. Salomon Dorper[1413]
waarin Jacob Roeters, koopman, machtiging verleent aan zijn bedienden Gijs Verhoeff en
Tijme Klaessen om "possessie te nemen" van alle door Roeters gehuurde vertrekken en hem toebehorende koopmanschappen in het huis op de Singel tegenover de Lutherse Kerk, waarvan de overige vertrekken worden bewoond door Tobias Ubink.
-
e. Grietjen Tellemans, geb. vóór ca. 1660, woont te Borculo (1679),
tr. Borculo geref. 1679 (als wijlen Gerrit Tellemans nagelaten j.d.)
Jan Hermzen, j.g. wijlen Herman Peter Otten nagelaten soon,
woont te Borculo (1679).
-
f. Neessken Telmans, ged. geref. Borculo 8-1-1637 ("heft Gerhardt Telmans een magdeken doopen ende Neessken noemen laten. Gevader is gewest Henrick Telmans prov.
Gevaderschen Anna van Marl ende Stijntjen Telmans").
892. JAN LUINK (LOENCK) (LEUNCK)(¥), ovl. vóór 1695, tr. 1o
AELTJEN NEERLAER, tr. 3o Lochem 20-4-1675
DRIESKEN HERGERINCKS (HARTGERINK), ovl. na 1695, wed. van Willem Henricks, van Lathum.
tr. 2o Lochem 21-10-1666
893. JENNEKEN TEN PERENPAS, van Lochem.
tr. 1o voor 1662
JAN TE WEGGELHORST, ovl. 1662-1666.
COMMENTAAR(¥)
Wat is het verband met Jan Leunck, geb. ca. 1640, tr. ca. 1670, uit wie : Lambertien Jansen (Leunck),
tr. 2o geref. Lochem 22-4-1703 Jan Ebbekink, zn. van Roelof Ebbekink, tr. 1) geref. Lochem 2-1-1692 Evert Geerdinck (Coeslach) geb. ca. 1650, bouwman op het Koeslach, ovl. voor 22-4-1703, wed. van Henderken Coeslach, zn. van Geert Geerdinck.[1414]
|
voeg toe Regesten Lochem RAGld, inv. nr. 33, 257/31 en 13, 259/96v
Uit zijn tweede huwelijk (Luink-ten Perenpas) gedoopt te Lochem (o.a., volgorde onbekend) :
NB vgl met kw. nr. 1732g Joan Leunick x Jenneken Pauwen, uit wie ook een Wolter, Jan en Hendrik. Is Jenneken ten Perenpas wellicht identiek aan Jenneken Pauwen?
-
a. Wolter Loenck, ged. 15-9-1667 ("Jan Loeijnck in Lochum sijn sone Wolter", get. de vader), doopget. (1703, 1722).
Lochem 1-2-1725 Wolter Luijnk, op verzoek van de Fideler, soldaat in het regiment van de prins van
Saxen Eijsenag, onder de compagnie van de overste luitenant Du Moulin, in ondertrouw met
Webbe Keijser. Later wordt gesproken over zijn vrouw en kind.
[1415]
voeg toe Regesten Lochem RAGld, inv. nr. 61, 258/139
-
b. Jan Loenck, ged. 1-1-1669 ("Jan Loeijnc in Lochum sijn s. Jan", get. de vader).
-
1. Roelofke Luunk, geb. vóór ca. 1710, j.d. van Jan Luunk in Barchem (1727),
tr. Lochem geref. 15-6-1727
Willem Plakhaer, zn. van wijlen Garrijt Plakhaer in Verwolde.
-
2. Harmen Luunk, j.m. zn. van Jan Luunk in Barchem (1758),
tr. Lochem geref. 24-3-1758
Henders Soetenhorst, wed. van Reijnt Elstman in 't schependom.
-
3. Jenneken Leunk, j.d. van Jan Leunk uijt Barchem.
tr. Lochem geref. 16-6-1726
Jan Egelink, j.m. zn. van Jan Egelink uijt Barchem.
-
c. Hen(d)rik Luink, ged. 15-3-1671 ("Jan Loeijnck in Lochum sijn s. Henric", get. de vader), (=kw. nr. 446).
-
d. Herman (Harmen) Luink, ovl. na 1730, van Lochem,
tr. Lochem 16-9-1699
Fijtjen van Stenvorden, afkomstig van Deventer,
dr. van wijlen Jan van Stenvorden.
voeg toe Regesten Lochem RAGld, inv. nr. 29, 256/150v
-
f. Jannetjen Luink, ged. geref. Lochem 6-10-1672 ("Jan Leunck uijt Berchum sijn dochter Jenneken", get. Jan Veltmaet, Elsken Hassincks en Lijsken Siberincks), ovl. vóór 1710, tr. Lochem 4-3-1707
Meijn(ar)d de Groen, wednr. van Maria de Groen,
burger van Lochem (1706) [1416]
in het Walderstraat Rott Nz. (1712)[1417]
,
verm. zn. van Hermen de Groen en Aeltjen (van) Lobberich
(zie kw. nr. ⇒ 895 sub f).
-
g. Geertjen Leunck, ged. geref. Lochem 10-5-1674 ("Jan Leunck uijt Berchum sijn dochter Geertjen", get. de vader en moeder)
Uit zijn derde huwelijk (Loenck-Hergerincks) gedoopt te Lochem :
-
a. Albert Loenck, ged. 22-10-1676 ("Jan Löijnc in Lochem sijn s. Albert", get. de vader), ovl. jong?
-
b. Jenneken Loenck, ged. 11-12-1678 ("Jan Löijnck in Lochem sijn d. Jenneken", get. de vader), doopget. 1703, 1722.
-
c. Andries Loenck, ged. geref. Lochem 26-1-1681 (get. de vader).
-
d. Catharina Loenck, ged. geref. Lochem 4-2-1683 (get. Henrick Leunck), ovl. na 1730, tr. Lochem 1716
Herman Janssen (elders Garritsen) Smits, geb. Lochem, zn. van Jan Garritsen Smit en Anneken Tellemans (zie kw. nr. ⇒ 445 sub f).
-
e. Heiltjen Loenck, ged. geref. Lochem 29-6-1684 (get. Jacob Loenck), ovl. jong?
-
f. Albert Loenck, ged. 22-5-1686 (get. de vader), ovl. jong?
-
g. Heijltjen (Helena?) Loenck, ged. 12-11-1687 (get. de vader, en Stijntjen Lobberichs, de huisvrouw van Jacob Loenck).
tr. vóór 1730
Gerrit van Sull.
-
h. Hendersken (Henrica) Loenck, ged. 22-9-1689 (get. de vader), tr. vóór 1730
Antoni Feyra.
-
i. Albert Loenck, ged. 30-8-1691 (get. Henrick Loenck, Stijntje Lobberichs).
894. KORNELIS (VAN) LOBBERIG(H)(¥), geb. Lochem, ovl. 1677, uit Lochem (1666),
doopget. (1666), lid van de provisionele stadsregering van Lochem (1674),
chirurgijn[1418],
tr. 1o voor 1657
SWEENTJE VAN BROEKHUIJSEN, ovl. 1657/58, tr. 2o 1658
MARG(A)RET(H)E VAN EIJL(L)(¥), ovl. 1666, tr. 3o Lochem geref. 14-10-1666
895. GOELTJEN (GU(E)DULA, GOELE) T(O)E WINCKEL(¥), geb. Lochem, ovl. 1694/95, dr. van sal. Lambert te Winckel,
woont te Lochem (1666..1687),
doopget. (1694),
tr. 2o Lochem geref. 2-6-1678 (als wed. van saliger Cornelis Lobberigh)[1419]
GODEFRID(US) SEI(J)FART(H), ovl. 1684-1687, vaandrig[1420].
chirurgijn binnen Lochem (1682),
doopget. (1683),
zn. van Michael Seijfarth,
tr. 3o Lochem geref. 11-12-1687 (als wed. van wijlen Godefridus Seifart) [1421]
SWEER JOLINCK, ovl. na 1702, ontvanger van de verponding te Lochem (1687, 1695),
doopget. (1694),
zn. van Sweer Jolinck.
Hij hertr. Lochem geref. 29-12-1695 Johanna Scholten.
|
Wapen Te Winckel : In zilver, een groene keper vergezeld van 3 zwarte vogels, 2, 1, de twee bovenste
aanziend. Helmteken: een zwarte vogel met opgeheven vlucht. [1422]. Dit wapen wordt gevooerd door
Johan te Winckel 1684-1690 en 1704-1713 richter en burgemeester van Lochem,
(Goeltjen's broer),
en door Jan te Winckel, raad van Ootmarsum.
|
COMMENTAAR(¥)
voeg toe Regesten Lochem RAGld, inv. nr. 11, 1652/54
|
COMMENTAAR(¥)
voeg toe Regesten Lochem RAGld, inv. nr. 12, 255/83 en 15, 255/132v
|
COMMENTAAR(¥)
voeg toe Regesten Lochem RAGld, inv. nr. 17, 255/169v, 16,255/156v, 20,132, 23,256/34, 24,256/65, 28,256/131
|
Op 8-1-1657 transporteren Johan van Marhulsen, der beijden rechten Dr., voor zich zelf en voor zijn
oom en moeij Jan van Marhulsen en zijn huisvrouw
Jenneken van Dordtmondt, aan
Cornelis van Lobberich en zijn huisvrouw Swaentjen van Broeckhuijsen.
[1423]
Op 6-5-1672 compareren de E. Cornelis van Lobbrigh, en zijn huisvrouw Goeltjen Toe Winckel.
[1424]
Provisionele stadsregering: Bruno van Dam, schout, Johan Schutte, Johan Westenberch, Cornelis van Lobberich, Gerrit van Campen, Hendrick Beijen, Bartholt Schomaecker, Wanardt Weeninck en Jan Pauwen, regenten, Johan te Winckel, als ontvanger gecontinueerd, benoeming d.d. Den Haag 12-5-1674[1425].
11-3-1692 : Jan Te Winckel en zijn huisvrouw Gueltjen Hassinck, benevens Sweer Jolinck en zijn huisvrouw
Goeltjen Te Winckel.
[1426]
24-1-1702 : de E. Sweer Jolink, beurder van de verponding van het Scholtambt Lochem,
[1427]
1-3-1704 : Sweer Jolinck, beurder der verp. van het Scholtambt Lochem, en zijn huisvrouw
Johanna Scholten.
[1428]
Uit zijn derde huwelijk (Lobberig-te Winckel) geboren (o.a.?) :
COMMENTAAR(¥)
Wie is
Jan Lobberigh. -
a. Hendrik (Henric) Lobberich, geb. Lochem vóór ca. 1700, zn. van Jan Lobberigh uit Lochem (1721),
j.m. geboortig van Lochem, wonend te Zutphen,
otr. Zutphen geref. 26-1-1721 (met attestatie naar Aalten 18-2-1721),
otr./tr. Aalten geref. 26-1/16-2-1721
Aeltje Prins, j.d. van Aalten, dr. van Jan Prins wonend in 't dorp Aalten (1721).
|
-
a. Augustinus Lobberich, ged. 22-9-1667 (get. Berent Lobberich, Jan te Winckel en Gerbrich te Winckel), tr.
Grietien ten Perenpas.
klopt dat wel, er is ook een andere Augustinus.
-
b. Lambertus Lobberich, ged. Lochem 16-5-1669 (get. de vader), ovl. 1731-1750, burger van Lochem (1706) [1429]
, rotmr. van Lochem in het Walderstraat Rott NZ (1712)[1430]
,
doopget. 1691,
tr. Lochem 13-1-1694
Henrica Spijkers, geb. Lochem, ovl. 1731-1750, nagelaten dr. van sal. Henrick Spijker.
voeg toe Regesten Lochem RAGld, inv. nr. 38,257/126v, 40,257/149v, 43,257/199v, 44,257/216, 45,257/227, 62,258/158v, 120,260/55
-
1. Geultien Lobberich(s), ged. Lochem geref. 5-12-1694 (get. Sweer Jolinck en "die oude vrouw toe Winckel"), ovl. 1726-1744, dr. van Lambertus Lobberig uijt Lochem (1726),
tr. Lochem geref. 12-5-1726
Derk Jan Hulseboom, j.m. soldaat in guarnisoen te Zutphen (1744),
zn. van wijlen Willem Hulseboom van Zutphen.
Hij hertr. Zutphen geref. 8-3-1744 Hendrina Hendriks.
-
aa. Willem Derk Hulseboom, ged. geref. Lochem 6-11-1726 (get. de vader selfs, geen moedersnaam genoemd).
-
2. Henricus Lobberich, ged. Lochem geref. 25-6-1696.
-
c. Swaentje (van) Lobberich, ged. Lochem 1-6-1673 (get. de vader), ovl. 1721-1739, otr. Lochem 14-4-1689
Francoijs de Wolff, ged. Zutfen 22-6-1660, ovl. 1726-1739, rentmr. van Lochem (1702),
gemeensman van Lochem (1712),[1431]
die op 21-4-1696 en 26-2-1696 betaalt voor het burgerschap "maar heeft geen roede straat gemaakt",[1432]
doopget. (1726),
zn. van Willem de Wolff, bierstelder, en Hendersken Jolinck.
Op 17-7-1702 compareren de E. Frans de Wolff, Rentmr. der Stad Lochem, en Juffr. Anna Slighmans, laatst wed.
van wijlen Ds. Johannes Lomeijer, in leven predikant binnen Zutphen,.
[1433]
Op 25-2-1721 transporteren Johanna Scholten, wed. van Sweer Jolinx, geasst. met Francois de Wolff, gelijk ook
Gosen Jolink, alsmede Henrick Leunck en zijn huisvrouw
Cornelia Lobbregh, dan
nog Francois de Wolff en zijn huisvrouw Swaentjen Lobbregh, aan den
H.W.Geb. Heer Henrick Jacob Baron van Nagel, Heer van de Heest, en zijn erven,
hun goed Klein Burink of Kempkesplaatse, Scholtambt Lochem, boerschap Swijp.
De koopcedul is van 12-12-1720.
[1434]
Op 30-11-1739 transporteeren Louys Milleville voor zichzelf en als
volm. van Jan Hagen en zijn hvr. Catharina de Wolff gelijk
ook voor Hendrika de Wolff, wed. Bashoff (volm. Muiden dd.
7-6-1639), voorts Geultjen de Wolff, hvr. van Louys Milleville,
dan mede Willem de Wolff en zijn hvr. Anna Geertruyd Muiderman,
eindelijk Gosen Jolinck als volm. van Janna Elisabeth Manten, weduwe van Cornelis de Wolff (volm. Diepenheim
dd. 20-3-1739) als kinderen en erven van wijlen
Francois de Wolff en Swaentjen Lobberich, in leven ehel.
aan Gerrit Nyman en zijn erven enz..
[1435]
voeg toe Regesten Lochem RAGld, inv. nr. 37, 257/108, 110,259/88
-
1. Trienken (Catharina) de Wolff, ged. Lochem 15-9-1689, ovl. na 1739, tr. vóór 1739
Jan Hagen, ovl. na 1739.
-
2. Cornelis de Wolff, ged. Lochem 11-10-1691, ovl. vóór 1739, chirurgijn te Diepenheim,
otr./tr.. Diepenheim 15-5/14-6-1716,[1437]
J(oh)anna Elisabeth Manten, ovl. na 1749, wordt geref. lidmaat te Diepenheim op belijdenis (1703, "Tegen het houden van des Heeren Avontmaal op den 30 Sept: & 7 Octobr") en is vervolgens "den 20 Apr: (1704?) met attestatie na Amsterdam vertrokken",[1438]
komt nog voor op de lijst van geref. lidmaten te Diepenheim (1749) ,[1439]
dr. van Hendrik Manten, burgemeester en diaken te
Diepenheim.
Uit dit huwelijk nageslacht, waaronder mogelijk:
-
aa. Francois de Wolf, geref. lidmaat te Diepenheim (1745), op attestatie van Lochum. [1440]
-
3. Hendersken (Hendrika, Hendrina) de Wolf(f), ged. Lochem 29-4-1694, ovl. na 1744, j.d. gewoond hebbend te Amsterdam (1724), Muiden (1739), Amsterdam (1744),
otr./tr. 1o Zutfen geref. Grote K. 21-5/18-6-1724[1441]
Derk Nienhuis, wednr. van Grietje Hiddink,
tr. 2o
Andries Boshoff, ovl. vóór 1739, otr. 3o Zutphen geref. 12-1-1744 (met attestatie naar Amsterdam 27-1-1744),[1442]
Barent Hendrik Wijn(s)velt, ged. geref. Zutphen 29-11-1701, j.m.,
zn. van Berent Wijnsvelt en Willemina Ni(j)enhuis.
-
4. Gueltgen de Wolff, ged. Lochem 15-3-1696, ovl. na 15-9-1741, otr. Lochem 25-8-1715[1443]
Lou(w)i(j)s de Milleville, ovl. na 1731, organist te Lochem,
woont te Lochem (1726, 1731),
zn. van Jean de Milleville, organist te Doesburg.
-
aa. Jan de Milleville, ged. geref. Lochem 8-9-1726 (get. de vader selfs en Francois de Wolf), tweeling met
-
bb. Catrina de Milleville, ged. geref. Lochem 8-9-1726 (get. de vader selfs en Francois de Wolf).
-
cc. Hendrika Wilmijne de Milleville, ged. geref. Lochem 4-11-1731.
-
5. Dr. Willem (Wilhelm) de Wolff, ged. Lochem 9-2-1701, ovl. Lochem 1766, j.m. zn. van de E. Francois de Wolf uit Lochem,
medisch doktor en burgemeester van Lochem 5-2-1742 in de plaats
van zijn schoonvader,
boekhouder der diaconie (1741),[1444]
burgemr. (1756, 1765),
otr. Lochem geref. 16-3-1735[1445]
Anna Geertruyd Muiderman (Muyderman, Moi(j)derman), ged. Lochem 1-5-1707, beg. Lochem 17-12-1783, dr. van Dirk Willem Muiderman, burgemeester van Lochem, ontvanger der verpondingen van het Scholtambt Lochem, en
Gerritjen Esselink.
Op 1-5-1769 compareren Vrouwe Anna Geertruid Muidermans, wed. van wijlen de Heer Burgemr. Willem de Wolff, in deze
geassisteerd met haar zoon de Heer Francois de Wolff, Med. Dr. en Burgemr. der Stad Lochem,
voorts de Heer Albert Thomasson en zijn huisvrouw
Gerharda Catharina van Campen, Gerrit Jan van Eps en zijn huisvrouw Johanna Elisabeth Thomasson, dan
nog Gerrit Thomasson en de Heer Willem Francois de Wolff voornd. als gesubst.
volmachthebber van den Heer Dirk Muiderman en
Christina Muidermans, wed. van wijlen
de Heer Joost Muiderman en Johanna Muidermans, wed. van wijlen
Derk Nibbelink (volm.
const. Amsterdam en Dubbeldam resp. 17 en 25-5-1768, en subst. Lochem 20-6-1768), samen als erfgenamen van wijlen de Heer
Willem Muiderman, in leven ontvanger
der verpondingen van het Scholtambt Lochem.
[1446]
-
aa. Gerritjen de Wolf, ged. geref. Lochem 27-11-1735 (get. de heer burgermeester Moijderman), j.d. van de heer borgermr. Willem de Wolf uit Lochem,
tr. Lochem geref. 15-2-1756
Lambertus Thomasson, j.m. zn. van wijlen de heer secretaris Harm. Thomasson en Anna Maria te Winckel.[1447]
-
aaa. Hermannus Joachim Thomasson, ged. geref. Lochem 2-3-1757, ovl. jong?
-
bbb. Hermannus Jo(a)chim Thomasson, geb./ged. geref. Lochem 21/28-5-1758, ovl. Lochem 23-4- 1833, ontvanger der verponding (1782) en burgemeester te Lochem,[1448]
otr./tr. Lochem geref. 9/23-8-1795
Hendrika Geertruij Hein, geb./ged. Almen 31-3-1762, ovl. Lochem 30-3-1848,[1449]
dr. van Ds. Casimir Albrecht Willem Rein, predikant te Almen, Genemuiden en Hoogeveen, en Lucina Raedt.
Uit dit huwelijk (o.a.?) :
-
aaaa. Lambartus Casimirus Thomasson, ged. geref. Lochem 30-9/2-10-1796.
-
ccc. Anna Maria Thomasson, ged. geref. Lochem 11-3-1761.
-
bb. Swaentjen de Wolf, ged. geref. Lochem 18-8-1737.
-
cc. Catarina Hendrika Johanna de Wolf, ged. geref. Lochem 26-9-1738.
-
dd. Dr. Wilhelmus (Willem) Francois de Wolff, ged. geref. Lochem 22-11-1739, ovl. na 1788, ingeschreven als student geneeskunde aan de Universiteit van Harderwijk 20-9-1758 ("Wilhelmus Francois de Wolff, Lochemia-Zutphaniensis ")[1450]
promoveert aldaar op 28-7-1763 in de geneeskunde,[1451]
burgemr. der Stad Lochem (1767..1784),
en als zodanig afgevaardigde naar Het Collegie der Edele Mogende Heeren Gedeputeerde Staaten van 't Graafschap Zutphen,[1452]
treedt op als momber over Herman Thomasson,
minderj. zoon van wijlen de Burgemr. Gerrit Jan Thomasson (1769),[1453]
tr. Lochem geref. 12-1-1770
Vrouwe Amelia Louisa (Louise) Falck, ged. geref. Lochem 30-7-1741, ovl. na 1799, j.d. in Lochem (1770), doopget. (1799),
dr. van de heer Reinhard Falck, lieutenant, en Angelique Richarde Marie Flavard.
Op 1-5-1772 compareren de Heer Willem Francois de Wolff, Burgemr. der Stad Lochem, en zijn huisvrouw Vrouwe Amelia Louisa Falck.
[1454]
Op 18-10-1775 verklaren de W.Ed.Gestr. Heer Willem Francois de Wolff, Med. Dr., Burgemr. der Stad Lochem, en
zijn huisvrouw Vrouwe Amelia Louisa Falck schuldig te zijn aan Teunis Brinckman en zijn huisvrouw Janna Lanssinck f 1000,-.
[1455]
-
aaa. Anthonia Willemina de Wolf, ged. geref. Lochem 21-2-1770.
-
bbb. Anna Maria Constantia de Wolf(f), ged. geref. Lochem 22-1-1772.
otr./tr. 1?) Lochem geref. 17/31-7-1791 (met attestattie naar Schoondijke 31-7-1791)
Cornelis Leonard Prevenier, capitein ter zee (1791),
wednr. van wijlen vrouwe Geertruid Christina Solner,
tr. 2?)
Jan Bernardus Haijtink. Zij wonen op de Enderink (1806).
Uit haar eerste huwelijk (Prevenier-de Wolf) (o.a.?) :
-
aaaa. Aletta Amelia Louisa Prevenier, geb./ged. geref. Lochem 9/14-11-1792 (meters: wed. Prevenier geboren Diemont en L. de Wolff geboren Falck.
Uit haar tweede huwelijk (Haijtink-de Wolf) (o.a.?) :
-
aaaa. Arend Waander Jan Willem Haijtink, geb./ged. geref. Lochem 30-7/17-8-1806
-
ccc. Willem de Wolf, geb./ged. geref. Lochem 3/8-8-1773 (get. de vader selfs).
-
ddd. Willemina Engela de Wolff, geb./ged. geref. Lochem 9/10-9-1775 (gevaders Willem Otto Falck en Engela Berg, getuigen de vader en vr.
Wilhelmina Margareta Falck geboren Everdingen van der Nieuwpoort), tr.
Hendrik Arnold Veeren.
Uit dit huwelijk (o.a.?) :
-
aaaa. Anna Maria Amelia Louise Veeren, geb./ged. geref. Lochem 30-10/17-11-1799 (get. Amelia Louise Falck).
-
bbbb. Theodora Coenradine Veeren, geb./ged. geref. Lochem 13-4/10-5-1801.
-
eee. Anton Reinhard de Wolff, geb./ged. geref. Lochem 9/13-7-1777 (get. de vader en vr. Apollonia Engela Falck geboren Berg), tr.
Petronella Albertina Maria Sels.
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
aaaa. Justine Georgette Caroline, geb./ged. geref. Lochem 3/14-9-1806.
-
fff. Cornelia Hendrika de Wolff, geb./ged. geref. Lochem 17/19-12-1779 (get. w. ed. juff. Hendrika de Wolff).
-
ggg. Lambartus Gerhard Gosewijn de Wolff, geb./ged. geref. Lochem 26/29-3-1782.
-
hhh. George Carel Iman Willem de Wolff, geb./ged. geref. Lochem 10/15-8-1784, tr.
Henriette Anna Adriana van Munnich.
Uit dit huwelijk (o.a.?) :
-
aaaa. Agatha Amelia Louise de Wolff, geb./ged. geref. Lochem 29-1/3-3-1811.
-
iii. Henriette Sussanne Elisabeth de Wolff, geb./ged. geref. Lochem 17/21-3-1788.
-
ee. Dr. Mr. Gooswijn de Wolf, ged. geref. Lochem 30-11-1746, zoon van wijlen Willem de Wolff, in leven burgermeester der stad Lochem (1779),
ingeschreven als student rechten (22-9-1766) en kandidaat rechten 31-1-1771 aan de Universiteit van Harderwijk,[1456]
promoveert aldaar op 17-10-1771 in de rechten,[1457]
advocaat-fiscaal van het Schoutambt Lochem (1789),[1458]
otr./tr. Lochem/Laren geref. 10/24-1-1779 (met attestatie te Laren)
Johanna Wilhelmina Raad(t), dr. van Hendrik Jan Raad, burgermeester der stad Lochem.
Uit dit huwelijk (o.a.?) :
-
aaa. Willem Hendrik Jan de Wolff, geb./ged. geref. Lochem 18/20-6-1779.
-
bbb. Ida Anna Geertruid de Wolff, geb./ged. geref. Lochem 13/15-7-1781, tr.
Jan Fredrik Willem Voltelen.
Uit dit huwelijk (o.a.?) :
-
aaaa. Willem Goswijn Voltelen, geb./ged. geref. Lochem 30-12-1803/4-1-1804.
-
bbbb. Johan Wilhelm Jacob Voltelen, geb./ged. geref. Lochem 30-11/18-12-1805.
-
cccc. Hermanus Joachim Henrik Voltelen, geb./ged. geref. Lochem 17-2/18-3-1807.
-
dddd. Johanna Wilhelmina Voltelen, geb./ged. geref. Lochem 8/4-2-1810.
-
ccc. Arnolda Johanna Geertruid de Wolff, geb./ged. geref. Lochem 1/3-12-1783.
-
ddd. Willem Hendrik Jan Barthold de Wolff, geb./ged. geref. Lochem 15/19-3-1786, ovl. jong?
-
eee. Willem Hendrik Jan Barthold de Wolff, geb./ged. geref. Lochem 21/24-2-1793.
-
6. Godfridus de Wolff, ged. Lochem 30-5-1706.
-
7. Goosen Godfried de Wolff, ged. Lochem 8-12-1709.
-
d. Kornelia Lobberig, ged. Lochem 6-8-1677 als dr. van sal. Kornelis Lobberig (sic!) (get. Henric te Winckel), (=kw. nr. 447).
-
e. Margareta (Meghtelda) (van) Lobberich (Lobrecht), ovl. 1690-1692, filiatie niet bewezen,
j.d. tot Versevelt (1678)
otr./tr. Zutphen geref. 12-5/2-6-1678
Geurt Backer, ovl. na 1690, j.m. wonend te Zutphen (1678),
chirurgijn te Zutphen (1686) en Lochum(1692).
Hij hertr. Lochum geref. 27-2-1692 Engele Ickinck.
Op 19-12-1686 verklaren Geurt Backer, chirurgijn binnen Zutphen, en zijn huisvrouw
Margarita Mechtelda van Lobbrigh schuldig te zijn aan
Otto Hoffts en zijn huisvrouw Berentjen van Megen f 300,-. Verbonden 1/6 part van het erve en goed Bentel, Scholtambt
Lochem, boerschap Swiep.
[1459]
Op 23-2-1687 verklaren
Geurt Backer en zijn huisvrouw Meghtelda Margreta Lobbregh schuldig te
zijn aan den Ed. Capt. Herman Georgh van Tellinghuijsen en zijn huisvrouw
Theodora Cremers f 225,-. Verbonden 1/18 van het erve en goed Buirinck en 1/18 van het erve en goed Witsant.
[1460]
Op 26-7-1690 transporteren Geurt Backer en zijn huisvrouw Margareta Meghtelda van Lobbregh, en
Otto Hoefts, aan Herman van Hummel, den R.Lic. en zijn huisvrouw Geertruijt Rauwers,1/6 part. van het erve en goed Bentel, Scholtambt Lochem, boerschap Swiep.
[1461]
25-11-1690:
Geurt Backer, 11 en 25-11-1690. Elsken Buirinck en haar kinderen, met namen H. en B. Buirinck.
[1462]
Op 13-12-1690 transporteert Geurt Bakker, chirurgijn, aan den Heer
Gosen Schomaker, burgemeester der Stad Lochem, en zijn erven.
[1463]
voeg toe Regesten Lochem RAGld, inv. nr. 26,256/97, 27/256/129v, 29,256/153, 29,256/160.
-
f. Aeltjen (van) Lobberich, ovl. 1688-1692, tr. vóór ca. 1670
Hermen de Groen (alias van Eps), ovl. na 1692.
Proces met Harmen de Groen, Wolter Pauwen, omtrent 38 jaar, Jan Schrunder, omtrent 34 jaar, en Gertje Pauwen, in de 42 of 43 jaar, h.v. van Arent Raet, 15-10-1684 [1464].
2-2-1687 : Herman de Groen en zijn huisvrouw Aeltjen Lobbrighs,
Voorts Peter van Eps en zijn kinderen.
[1465]
12-1-1688 : Dr. Johan te Bentel als volmachthebber van Herman de Groen en zijn huisvrouw
Adelheida Lobbreghs (volm. Zutphen 12 Jan 1688). Voorts
Dr. Jacob Hasebroeck als Subst. Rentmr der G.G.
[1466]
27-10-1688 : Dr. Jacob Hasebroeck, als Rentmr der G.G. Voorts de
E. Johan Volmer en zijn huisvrouw,
Herman de Groen en zijn huisvrouw Aeltjen Lobberighs.
[1467]
Op 10-10-1692 compareert Herman de Groen voor zich zelf en als vader en momber van zijn onmondige kinderen bij
wijlen zijn huisvrouw Aeltje Lobbreghs geprocreeerd, en zijn aanwezige mondige kinderen
Meint en Geesken de Groen, caverende voor zijn afwezige mondige kinderen. Er vindt een transport plaats.
[1468]
10-8-1697: familie de Groen,
[1469]
Uit dit huwelijk (o.a.) :
-
1. Mein(der)t (Meijn(ar)d) de Groen, geb. vóór ca. 1670, ovl. 1706-1742, j.m. wonend tot Lochem (1700),
burger van Lochem (1706) [1470]
in het Walderstraat Rott Nz. (1712)[1471]
,
tr. 1o Zutphen geref. 28-11-1700
(A)Maria de Groen, j.d. wonend te Zutphen (1700),
tr. 2o verm. Lochem 4-3-1707 (als haar wednr.)
Jannetjen Luink, ovl. vóór 1710, dr. van Jan Luink en Jenneken Ten Perenpas (zie kw. nr. ⇒ 892 /893).
Uit een van deze huwelijken (o.a.?) :
-
aa. Cristina de Groen, dr. van wijlen Meijnt de Groen uijt Lochem,
woont te Lochem (1740, 1742, 1743, 1744),
onlangs gewoont hebbende te Arnhem (1742),
tr. Lochem geref. 5-8-1742
Hendrik Jan Derksen (van den Berg), j.m. zn. van Derk Bergerman van Vorden,
onlangs gewoont hebbende te Arnhem (1742).
Zij wonen te Lochem (1743, 1744).
-
aaa. Hendrika de Groen, ged. geref. Lochem 21-2-1740 ("onegte dogter van Christina de Groen", get. de grootmoeder, de wed. de Groen(¥)).
COMMENTAAR(¥)
Wie zou dat zijn?
|
Uit haar huwelijk (van den Berg-de Groen) :
-
aaa. Aleijda van den Berg, ged. geref. Lochem 17-2-1743 (hier heet de vader Hendrik van den Berg).
-
bbb. Meijnard van den Berg, ged. geref. Lochem 17-2-1743 (hier heet de vader Hendrik van den Berg).
-
aaa. Berentjen Bargman, ged. geref. Lochem 15-10-1747
(hier heet de vader Hendrik Bargman).
-
bbb. Augustinus van den Berg, ged. geref. Lochem 21-6-1750 (hier heet de vader Hendrik van den Berg).
-
ccc. Aeltjen van den Berg, ged. geref. Lochem 8-10-1752 (hier heet de vader Hendrik van den Berg).
-
ddd. Derk Bergerman, ged. geref. Lochem 10-2-1754 (hier heet de vader Hendrik Bergerman).
-
eee. Gerrit Jan van den Berg, ged. geref. Lochem 20-11-1757 (hier heet de vader Hendrik van den Berg).
-
bb. J(oh)anna de Groen(¥), dr. van wijlen Meijnt de Groen uijt Lochem,
tr. Lochem geref. 9-9-1742
Antonij Metsnig, soldaet in 't regiment van Dorth, in guarnisoen alhier.
COMMENTAAR(¥)
Is zij identiek met
J(oh)anna de Groen, j.d. wonend te Zutphen (1723),
otr./tr. Zutphen geref. Broederenk. 7/26-2-1723
Johannes Martinus Jonghans, geb. "uijt Saxen", j.m. soldaat in de comp. van den capiteijn Isselmuiden (1723).
Hieruit: Jan Jurjen Jonghans, ged. geref. Zutphen 16-3-1725, Marij Jonkhans, ged. geref. Zutphen 6-8-1728.
|
-
aaa. Bernadus de Groen, ged. geref. Lochem 19-5-1737 ("onegte soon van Janna de Groen, in hoererije gewonnen").
-
cc. Derk de Groen, ovl. 1757-1785, j.m. zn. van wijlen Meijnart de Groen in Lochem,
tr. Lochem geref. 8-1-1749
Janna Wals, dr. van Harmen Wals in 't schependom.
Uit deze relatie/dit huwelijk (o.a.?) :
-
aaa. Augustinus Wals, ged. geref. Lochem 28-7-1748 (zn. van Janna Wals, "in onegt geprocreert bij Derk de Groen uijt Lochem", get. Wals Harmen, de grootvader), ovl. jong?
-
bbb. Meijnt de Groen, ged. geref. Lochem 1-1-1750, ovl. jong?
-
ccc. Mei(j)nd de Groen(¥), ged. geref. Lochem 19-9-1751, zoon van wijlen Derk de Groen, wonend in Lochem (1785),
otr./tr. Lochem geref. 24-4/16-5-1785
Hendrika Margaretha Hanink, dr. van Aalbert Hanink, wonend in Lochem (1785).
COMMENTAAR(¥)
Meind de Groen, wednr. van Hendrika Groot Wesselink,
tr. Lochem geref. 2-1-1803 (op attestatie van Almen)
Hendrika Klein Wolterink, dr. van Hendrikus Klein Wolterink en Aaltjen Pasman.
Is dit zijn derde huwelijk? Uit deze beide huwelijken nageslacht.
|
-
ddd. Harmina de Groen, ged. geref. Lochem 10-1-1753.
-
eee. Augustinus de Groen, ged. geref. Lochem 15-12-1754.
-
fff. Garrijt de Groen, ged. geref. Lochem 7-12-1757.
-
2. Geesken de Groen, geb. vóór ca. 1670, ovl. na 1692.
-
3. Derck de Groen, ged. geref. Lochem 19-10-1681 ("Herman de Groen in Lochem sijn s., get. Jan Becker, Antoni de Groen").
Uit haar tweede huwelijk (Seijfart-te Winckel) (o.a.?) :
-
a. Rosina Seijward, ged. geref. Lochem 2-7-1682 ("Godefried Seijward, chirurgijn binnen Lochem, sijn dr., Henr. te Winckel"), ovl. jong?
-
b. Rosina Seifardt (Sevardus), ged. geref. Lochem 7-6-1684 ("Monsr. Godefridus Seifardt uijt Lochum sijn dr., get. Henrick toe Winckel), j.d. uit Lochum (1710),
tr. Lochum geref. 2-3-1710
Berend Jalink, j.m.,
zn. van Warner Jalink senior, burgemr. te Goor.
896. LUYTJE (VEEN)(¥), veenbaas te Zuidveen, ontginner van de veenderijen bezuiden Zuidveen, vermoedelijk lid van Vlaamsch Doopsgezinde gemeente aldaar,
tr. 2o
GRIETJE NN (JANS?), tr. 1o
897. NN NN.
COMMENTAAR(¥)
Zou de volgende Luitjen Hendriks identiek zijn met kw. nr. 896?
Luijtjen (Luutje) Hendrix, j.g. van Hesselte (1658),
te Callencote (1668, 1672),
otr. Steenwijk geref. 24-1-1658
Lijsbedt Peters, j.d. van Callencote (1658).
-
a. Jan Luitjes, ged. geref. Steenwijk 18-6-1668 (geen moedersnaam genoemd).
-
b. Jan Luitjes, ged. geref. Steenwijk 7-1-1672 (geen moedersnaam genoemd).
En wat kunne de volgende vermeldingen hiermee te maken hebben:
overluid Steenwijk 1-10-1707 de vrouw van Swarte Luutjes te Callencote, ƒ 3-
overluid Steenwijk 9-1-1704 Luutjen Jans de Rosinne te Callencote ƒ 3-
.bt
overluid/beg. Steenwijk in de kerk 15-11-1698 Luutjen Hendriks, vrouw van Kier Alberts Verlaat ƒ 3-/ 5-12
overluid Steenwijk 29-4-1713 Swarte Lutjen te Callencote ƒ 3-
|
Uit zijn eerste huwelijk (Veen-NN):
-
a. Hendrik Luijtjes Veen, geb. vóór ca. 1675, ovl.. Zuidveen 1748-1757, (zie kw. nr. ⇒ 902 ).
-
b. Jan Luijtjes Veen, geb. ca. 1685, (=kw. nr. 448).
-
c. Grietje Luutjes, geb. vóór ca. 1685, filiatie niet bewezen,
j.d. van Zuidveen (1705),
otr. Steenwijk geref. 28-6-1705[1472]
Willem Roelofs, j.m. van Giethoorn (1705).
Op 9-3-1725 koopt Hendrik Luytjes
een huis en weere te Zuidveen,
bij openbare opslag op 5 feb. gekocht van de kinderen van Willem Roelofs
aldaar, voor 1400 Car. gld.
[1473].
Uit zijn tweede huwelijk (Veen-NN):
-
d. Jacob Luijtjes Veen, geb. Zuidveen vóór ca. 1680, ovl. Heer Hugowaard na 1733, j.m. van Zuidveen (1706),
vestigt zich als landbouwer in Heer Hugowaard,
otr. Steenwijk geref. 5-12-1706 (als Jakop Luijtjes)
Jannetje Klaassen, j.d. van Heerhugowaard (1706).
Verponding Heerhugowaard 1733:
nr. 111: Een huijsmans woninge en Bouhuijs voor en op de Cavels nr. 40,41, bruijker en eijgenaer Jacob Luijt, getaxeerd op ƒ 18,--, huur, ƒ 1,10,--.
-
1. Grietje Jacobs Veen, geb. Heer Hugowaard, ovl. Landsmeer 18-8-1757, tr. Landsmeer 6-12-1744 haar neef,[1475]
Willem Veen, geb. Zuidveen 1716, ovl. Purmerend 24-4-1795, (zie kw. nr. ⇒ 224 )
zn. van Jan Luytjes Veen en Metje Willems.
Voor verdere gegevens van dit echtpaar zie kw. nr. ⇒ 224 .
-
2. Luijtjen Jacobs Veen, geb. Heer Hugowaard, ovl. Heer Hugowaard, j.m. van Heerhugowaard (1739),
otr. Steenwijk geref. 8-3-1739 (beiden onder patroniem),[1476]
Jacobje Jansz (Veen), ovl. Heer Hugowaard, j.d. van Zuidveen (1739),
dr. van Jan Luytjes Veen en Metje Willems (zie kw. nr. ⇒ 449 ).
Zijn Willem Luytjes en Jacob Luytjes, j.m. in Heer Hugowaard,
die tr. respectievelijk 1762, 1759 mogelijk zoons uit dit huwelijk?
-
3. Pieter Jacobs Veen, geb. Heer Hugowaard, ovl. Haarlem 19-8-1757, meesterbakker aldaar,
tr. 10-11-1743[1477]
Gezina Toens, geb. Haarlem.
-
bb. Simon Veen, geb. Haarlem 5-5-1748, ovl. Haarlem 5-9-1841,[1479]
aanvankelijk klerk op een garenblekerskantoor, die uit liefhebberij bloemen zaaide, ontwikkelde zich tot een der grootste bloembollenkwekers van Kennemerland,
volgens familietraditie de eerste kweker die zwarte tulpen wist te telen,
dreef een bloemkwekerij onder de naam Gebroeders Veen & Cie,[1480]
woont op het Plein buiten het Groote Houthek te Haarlem (1835),
tr.
Susanna van Eyck, geb. Haarlem 5-5-1754, ovl. Haarlem 27-5-1826 (laat kinderen na, doch geene vaste goederen), woont aan het plein buiten de Groote Houtbrug (1826).
Testament van Simon Veen, overleden Haarlem 5-9-1841:[1481]
Requiranten bij de boedelbeschrijving, gehouden in vijf vacatiën, waren
-
1. de heer Hendrik Veen, bloemist, wonende Baanlaan 2,
-
2. de heer David Veen, drogist en koopman, wonende in de Groote Houtstr. 18 en in kwaliteit van toeziend voogd over den minderjarigen Simon Pzn Veen, daartoe door de heer Vrederegter benoemd 22-3-1830,
-
3. de heer Hermanus Bakels, koopman, wonende te Deventer, als gemachtigde van zijn
vrouw Suzanna Elisabeth Veen, dochter verwekt uit het eerste huwelijk van Pieter Veen en Johannetta Elisabeth Bender,
-
4. mej. Geertruy Seest, weduwe van den heer Pieter Veen, zonder beroep, als moeder en wettige voogdes over haren minderjarigen zoon Simon Veen, hij haar door haren voormelden man verwwekt.
Totale waarde inboedel:
-
huisraad, goud- en zilverwerk ƒ 1989,10
-
Bolgewassen ƒ 21800,--
-
Bedrag op 5-11-1841 in de kas aanwezig 5893,21
-
Kapitaal van den bloemhandel ƒ 22640.14
-
Waarde aan Effecten ƒ 141200,--
-
Schuldvorderingen ten laste van particulieren (drie zoons) ƒ 71800,--
-
Huize en erve in de Paviljoenslaan ƒ 2250,--
-
Huize en erve in de Groote Houtstraat No. 18, 1500,--
-
Opstal van den Plaisirtuin in de Veldlaan hij de Raampoort ƒ 100,--
-
Opstallen van de vier bloementuinen en gereedschappen ƒ 1350,--
-
Twee graven met daartoe behoorende regten 50,--
Totaal ƒ 270572.45
Het perceel aan het Plein bestond uit een huis met voor-, zij- binnenkamer met keuken, blauwe kamer, zaadwinkel, kelder, overloop, en op de eerste verdieping: koepelkamer, slaapkamer en een lang kamertje, zoomede op de tweede verdieping kleerzolder.
De juffrouw rendante Josina Maria Veen verklaarde met ware woorden inplaats van
eede, als behoorende tot de Doopsgezinden, dat alles wat zij in hate bewaring had, door
haar is opgegeven en en in de vacatie vermeld, waaronder aan boeken en rariteiten ƒ 209.50 en goud- en zilverwerk ƒ 449,--
De waardeering der bloembollen door den boekhouder C.L. Sarlet, "zijnde meer dan iemand anders in staat tot deze waardeering" was als volgt:
-
126 Ned. roeden Hiacinte Bloembollen ƒ 18000,--
-
14 Ned roeden tulpen ƒ 1500,--
-
7 Ned. roeden Engelse en Spaanse Irriassen ƒ 300,--
-
9 Ned. roeden renuncula's ƒ 800,--
-
4 Ned. roeden anamonia ƒ 300,--
-
26 Ned. roeden crucussen en andere bloemgewassen ƒ 500,--
-
10 Ned. roeden narcissen ƒ 400,--
Totaal
190 Ned. roeden = 190 are ƒ 21800,--
De effectcn bestonden uit:
-
2 obligaties ten laste van de stad Haarlem ƒ 200,--
-
49 certificaten van inschrijving Nat. Werkelijke Schuld ƒ 49000,--
-
31 uitgestelde schuld, idem ƒ 31000,--
-
27 kansbiljetten in de loterij der Nat. Uitgest. Schuld ƒ -,--
-
12 certificaten Inschrijving Grootboek Frankrijk à fr 1000 ƒ 6000,--
-
20 obligaties Oostenrijk à ƒ 1000 Convention ƒ 20000,--
-
35 obligaties Rusland à ƒ 1000 ƒ 35000,--
Totaal ƒ 141200,--
Onder het twintigtal legaten is het personeel niet vergeten, waaronder de boodschappenjongen (ƒ 10,--) en zij, "die wekelijks als naaister werkzaam is" (ƒ 25,--). Voorts is voorzien in de overdracht van de firma, van den Plaisirtuin, en van de huizen.
-
aaa. Hendrik Veen, geb. Haarlem 14-10-1775, ovl. Haarlem 3-9-1848, bloemist (1836..1848), wonend in de Paveljoenslaan (1818..1836), Baanlaan (1841), aan het Plein buiten het Grotehouthek (1848), te Haarlem,
tr. vóór 1808
Suzanna (Susanna) Maria Poort, ovl. na 1850.
Uit dit huwelijk 11 kinderen[1483] onder wie:
-
aaaa. Simon Hendrikzoon Veen, geb. Haarlem 1807/08, ovl. Haarlem 24-8-1885 (ongehuwd), koopman wonend te Haarlem (1857), op de Gedempte Oude Gracht (1885),
-
bbbb. Jan Arend Veen, geb. Haarlem 1809, ovl. Haarlem 22-1-1890 (ongehuwd), wonend te Haarlem (1857, 1866), aan de Kamperlaan (1890),
-
cccc. Suzanna Magdalena Veen, geb. Haarlem 1805/06, ovl. Haarlem 9-11-1889, woont te Haarlem op de Gedempte Oude Gracht (1889),
tr. vóór 1830
Anthonie Bakels, geb. 1795/96, ovl. 1840-1866, kleerenbleeker wonend te Overveen (1850..1857).
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
aaaaa. Pieter Bakels, geb. Bloemendaal 11-7-1830, ovl. Tiendeveen (Beilen) 4-5-1903 (ongehuwd), landbouwer te Schoonoord (1866).
-
bbbbb. Hendrik Bakels, geb. Bloemendaal 18-10-1831, landbouwer in de Beemster (1866),
tr. Beemster 22-4-1855
Maartje Rus, geb. Beemster 1835/36, dr. van Jan Rus, veehouder, en Willempje Olij.
-
ccccc. Hilletta Bakels, geb. Bloemendaal 27-7-1834, tr. Bloemendaal 13-11-1862
Lodewijk Arie Weissenbruch, geb. 's-Gravenhage 1827/28, apotheker (1862),
wednr. van Dina Martine Lehman de Lehnsfeld,
zn. van Johan Lodewijk Israel Weissenbruch en Maria Louisa Mulder.
-
ddddd. Susanna Maria Bakels, geb. Overveen 31-8-1840, tr. Haarlem 8-6-1866 haar neef
Sijbrand Klaas Sijbrandi, geb. Amsterdam 1838/39, stationschef wonend te Laren (1866), onlangs te Arnhem,
zn. van Jan Derks (Dirks) Sijbrandi en Coenradina Dorothea Veen.
-
dddd. Coenradina Dorothea Veen, geb. buiten Haarlem 1812/13, ovl. Haarlem 30-12-1883, woont te Amsterdam (1866),
in de Grote Houtstraat te Haarlem (1883),
tr. Haarlem 27-10-1837
Jan Derks (Dirks) Sijbrandi, geb. Haarlem 1809/10, ovl. vóór 1883, boekdrukker (1837), boekverkoper (1837, 1850), boekhandelaar (1866) wonend te Amsterdam,
zn. van Sijbren Klaases Sijbrandi en Pieterik Dirks.
Zij wonen te Amsterdam (1841, 1866).
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
aaaaa. Sijbrand Klaas Sijbrandi, geb. Amsterdam 1838/39, stationschef wonend te Laren (1866), onlangs te Arnhem,
tr. Haarlem 8-6-1866 zijn nicht
Susanna Maria Bakels, geb. Overveen 31-8-1840, woont te Haarlem (1866),
dr. van Antonie Bakels en Susanna Magdalena Veen.
-
bbbbb. Suzanna Maria Sijbrandi, geb. Amsterdam 18-7-1840, ovl. Haarlem 2-9-1841.
-
eeee. Johanna Veen, geb. 1814/15, ovl. Haarlem 26-9-1880 (ongehuwd), woonde op de Baan te Haarlem (1880).
-
ffff. Jacob Veen, geb. Haarlem 14-11-1817, ovl. Haarlem 27-11-1818.
-
gggg. Maria Henriette Veen, geb. Haarlem 1819/20, ovl. na 1882, woont te Haarlem (1857),
tr. Haarlem 29-1-1857
Johan Jacob Schreuder, geb. Krommenie 1822, ovl. Haarlem 19-2-1882, artsenijmenger wonend te Haarlem (1857),
woont op de Gedempte Oude Gracht (1882),
zn. van Jan Schreuder en Guurtje Boombaar.
-
hhhh. Jacob Hendrik Veen, geb. 1820/21, ovl. Haarlem 28-10-1882, koopman en bloemkweker te Haarlem (1857),
bloemist (1858..1882),
woont op de Baan (1880, 1882),
tr. Zuid-Schalkwijk 4-11-1858
Maria Agatha Wijers, geb. 1816/17, ovl. Haarlem 7-2-1880, woont op de Baan (1880),
dr. van Hermanus Wijers en Jozina Lokel.
-
iiii. Eduard Veen, geb. Haarlem 1823/24, winkelier wonend in de Anegang? te Haarlem (1850),
tr. Haarlem 27-6-1850
Geertruij Margaretha Dettmeijer, geb. Amsterdam 1823/24, woont op het Zuider Buitenspaarne te Haarlem (1850),
dr. van Wilhelm Coenraad Dettmeijer en Alida van Nie.
Zij wonen in de Veldlaan (1865, 1872).
Hieruit verder nageslacht bekend.
-
bbb. Pieter Veen, geb. Haarlem 23-12-1777, ovl. Haarlem 1-3-1830 (nalatende kinderen en vaste goederen), bloemist,
woont aan de Nieuw Gragt (1819), op de Pavilloenslaan (1818), op de Lange Paellaan (1830),
tr. 1o voor 1803[1484]
Jeannette (Johannetta) Elisabeth Bender, geb. Haarlem 11-2-1783, ovl. Haarlem 3-2-1819 (nalatende kinderen en geene vaste goederen), woont aan de Nieuw Gragt (1819),
tr. 2o 1819-1830[1485]
Geertruida Seist (Seest), ovl. na 1830.
Uit zijn eerste huwelijk (3?) kinderen onder wie:
-
aaaa. Susanna Elisabeth Veen, geb. Haarlem 1802/03, ovl. na 1870, woont aan het Plein buiten het Groote Houthek te Haarlem (1835), te Haarlem (1870),
tr. Haarlem 24-7-1835
Hermanus Bakels, geb. Bloemendaal 1799/1800, ovl. vóór 1870, koopman wonend te Deventer (1835),
zn. van Pieter Bakels en Hilletje Louisz.
Voor nageslacht van dit echtpaar zie
Fragment Bakels
-
bbbb. Johanna Cornelia Veen, geb. Haarlem 14-1-1805, ovl. Haarlem 28-9-1818.
Uit zijn tweede huwelijk:
-
bbbb. Simon Pietersz Veen, onmondig in 1841.
-
ccc. David Veen, geb. Haarlem 18-3-1784, ovl. Haarlem 11-1-1868, tr. Sneek 3-5-1812
Fenna Veen, geb. Sneek 27-2-1791, ovl. Haarlem 16-10-1856, dr. van Hendrik Veen, kaashandelaar, wollen fabrikant, looyer, zeemtouwer en koopman, en Trijntje ten Cate (zie kw. nr. ⇒ 112 ).
Voor nageslacht van dit echtpaar zie kw. nr. ⇒ 113 sub b).
-
ddd. Jacob Veen, geb. Haarlem 1-10-1786, ovl. Haarlem 16-6-1812, apothecar wonende in de Grote Houtstraat (1812),
tr. Haarlem 15-4-1812
Hillegonda van Geuns, geb. Harlingen 1791, ovl. Haarlem 25-3-1866, woont te Haarlem (1866),
dr. van Matthias Jansz van Geuns en Tryntje Cornelisse Sytses.
Hieruit geen kinderen.[1486]
Zij hertr. Haarlem 14-9-1814 Abraham de Vries, doopsgezind leraar, bij wie nageslacht.
Fragment Bakels |
Hermanus Bakels, geb. Bloemendaal 1799/1800, ovl. vóór 1870, koopman wonend te Deventer (1835, 1841),
zn. van Pieter Bakels en Hilletje Louisz,
tr. Haarlem 24-7-1835
Susanna Elisabeth Veen, geb. Haarlem 1802/03, ovl. na 1870, woont aan het Plein buiten het Groote Houthek te Haarlem (1835), te Haarlem (1870).
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
a. Ds. Pieter Simon Bakels, geb. Deventer 1844, ovl. vóór 1935, student theologie aan het Atheneum Illustre te Amsterdam (1863-1867), bevorderd tot proponent in 1868,[1487]
schoolopziener op Texel (1885),
leraar en predikant (1870..1900) bij de doopsgezinde gemeente, wonende op Texel (1870..1887),
woont te Haarlem (1909),
tr. Haarlem 25-3-1870
Fokeltje Breugeman, geb. Dokkum 11-1-1842, ovl. 's-Gravenhage 25-11-1935, woont te Haarlem (1870), daarvoor te Amersfoort,
dr. van Reinder Breugeman en Trijntje (Sijbrandus) Bakkers.
|
Overlijdensadvertentie in Het Vaderland d.d. 25-11-1935 van Fokeltje Breugeman (1842-1935).
klik op plaatje(s) om te vergroten |
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
1. Ds. Herman Bakels(¥), geb. Den Hoorn (Texel) 1871, ovl. 1952, doorliep theologische studies aan het - als zeer vrijzinnig bekend staande - Doopsgezind Seminarie te Haarlem (1890-1895),
vervolgens doopsgezind predikant te Warns (1895-1901), Enkhuizen (1901-1908), en in de 'Sint Anna-parochie' te Haarlem (1908-1909), waarna fysieke klachten hem nopen in 1909 zijn kerkelijke taken neer te leggen en hij vertrekt, maar in 1911 terugkeert naar Haarlem en daar als schrijver actief is tot zijn dood.[1488]
COMMENTAAR(¥)
Is hij identiek met Herman Bakels. geb. Koog aan de Zaan
25-7-1871, student theologie aan de Universiteit van Amsterdam (1890-1893), bevorderd tot proponent op 25-9-1895.[1489]
|
|
Frontpagina van "Het Nieuwe Testament. voor leken leesbaar gemaakt etc." in vertaling van Ds. Herman Bakels (1871-1952), uitgegeven in 6000 exemplaren in 1908, herdrukt in 1914 en 1920.
Bron: Ref. [1490]
|
Zeer kritische recensie door ene J.J.M. in de NRC d.d. 1-2-1940 over de brochure "Balans van Christus" door Ds. Herman Bakels (1871-1952).
klik op plaatje(s) om te vergroten | |
Een van de eerste publikaties van Ds. Herman Bakels is "Bouquetje dogmatiek" (1906) waarin hij het agnosticisme en materialisme fel bestreed. Het boek was een bestseller: op twee jaar gingen er 21.000 exemplaren over de toonbank.
Zijn publicaties ademden zijn typische, godsdienstige breeddenkendheid uit, die binnen kerkelijke kringen soms deining teweegbrachten.
In 1908 verschijnt zijn vertaling van het nieuwe testament 'voor leken leesbaar gemaakt'.
Als aanvulling in de herdruk van 1914 wijdt Bakels een korte paragraaf aan 'de uitspraak van den Bijbelschen Godsnaam'. Hierin poneert hij zijn veronderstelling dat de oorspronkelijke uitspraak aanleunde bij de voorchristelijke transcribering 'Iao', \*e'\*e'n van een aantal klankweergaven van de Godsnaam uit oude Griekse documenten.
In zijn beknopte commentaren verwerkt Bakels de Goddelijke Naam in de vorm van 'Jehova', zoals bij Johannes 4:18 en Hebreërs 3:9.
[1491]
-
2. Dr. Mr. Reinier Sijbrand (Sybrand) Bakels, geb. Den Hoorn (Texel) 4-8-1873, ovl. 's-Gravenhage 9-7-1956, volgde een gymnasiumopleiding in Haarlem,[1492]
student rechten aan de Universiteit van Amsterdam (1892-1897), promoveert op 7-7-1899 in de rechten op 24 stellingen en op dezelfde
dag cum laude in de staatswetenschappen op 24 stellingen,[1493]
besloot op aanraden van zijn echtgenote op 30-jarige leeftijd zijn ambtelijke loopbaan op te geven en zich definitief aan de schilderkunst te wijden, hiertoe in staat gesteld door een lening van zijn schoonvader, een Twentse textielfabrikant,[1494]
woont te 's-Gravenhage (1921..1941),
portret- en landschapschilder,
voorzitter van het bestuur van de Academie van Beeldende Kunsten te 's-Gravenhage (1933),[1495]
tr. Hengelo (O) 16-4-1903
Henriette van Wulfften Palthe, geb. Hengelo 4-8-1878, ovl. 's-Gravenhage 11-12-1964[1496], woont te 's-Gravenhage (1921..1941),
geeft een uiteenzetting van het doel van het Ned. Kunstverbond bij de opening van een tentoonstelling in de Kon. Kunstzaal Kleykamp te 's-Gravenhage (1923),[1497]
lid van het comité voor de organisatie van een crisis-tentoonstelling in Pulchri Studio te 's-Gravenhage ten behoeve van de Haagse schilders "die wel onder de meest getroffenen door den malaisetijd behooren" (1932),[1498]
lid van het comité voor het extra-concert ten bate van het pensioenfonds van de leden van het Residentie-Orkest (1932),[1499]
waarnemend scretaresse (1934),[1500]
en scretaresse (1936),[1501]
van het Ned. Kunstverbond,
lid van het comité van aanbeveling voor de Vrouwen Vredesgang te 's-Gravenhage (1935),[1502]
en te Amsterdam (1940),[1503]
dr. van Dirk Willem van Wulfften Palthe, medeoprichter/directeur van de firma Gebrs Palthe, gemeenteraadslid te Hengelo, medeoprichter/directeur van "N.V. Almelosche Ververij en Chemische Wascherij, voorheen Gebrs. Palthe",[1504] en Willemine Jalink.
|
Brief van Reinier Sijbrand Bakels (1873-1956) over de Organisatie van Beeldende Kunstenaars in de NRC d.d. 10-6-1921.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
Met uitzondering van een korte onderbreking woonde Reinier Sijbrand Bakels in Den Haag. Van daaruit trok hij er regelmatig op uit. Het merendeel van zijn oeuvre is ontstaan in grotere en kleinere havenplaatsen, zoals Maassluis, Monnickendam, Dordrecht, Amsterdam en Enkhuizen. Ook de bij zijn woning gelegen vissershaven van Scheveningen was een geliefd onderwerp. Daarnaast werkte hij ook in Noord Brabant en in Overijssel.
Als schilder was hij autodidact. Hij schilderde vooral landschappen, stads- en havengezichten en portretten. Hij heeft veel op Texel gewerkt. De gemeente Texel bezit een 12-tal olieverfschilderijen van hem.
[1505]
|
Kerk van Oudeschild
door Reinier Sybrand Bakels (1873-1956)
olieverf op doek, 37 x 56 cm
Datering: 1917
Locatie: ??
|
Gezicht op Monnickendam
door Reinier Sybrand Bakels (1873-1956)
olieverf op doek, 57,5 x 43,5 cm
Datering: ??
Locatie: in part. bezit
klik op plaatje(s) om te vergroten | |
R.S. Bakels als medeschilder, en zijn vrouw H. Bakels-van Wulfften Palthe als vertegenwoordigster van het Ned. Kunstverbond, zijn aanwezig op de teraardebestelling (18-2-1933) te 's-Gravenhage van de schilder D. Wiggers.[1506]
-
aa. Dr. Hans Albrecht Bakels, geb. 27-3-1908, ovl. 28-11-1990, slaagt voor het eindexamen van het tweede gymnasium te 's-Gravenhage (1926),[1508]
promoveert in 1938 te Leiden op een proefschrift getiteld "Verband tusschen smaak en constitutie van carbonzuur-hydraziden en derivaten".
-
bb. Wilhelmina Yvonne ("Mia") Bakels, geb. 27-12-1909, ovl. 20-4-1945, slaagt voor het eindexamen van het gymnasium aan de tweede Bildersstraat te 's-Gravenhage (1928),[1509]
doet kandidaatsexamen rechten te Leiden (1929),[1510]
celliste (1937), lerares cello (1937),
speelt
op een avond van gewijde kunst te 's-Gravenhage (1935),[1511]
op bijeenkomsten van de Religieus Socialistische Gemeenschap te 's-Gravenhage (1935),[1512]
(1937),[1513]
en op een bijeenkomst van de Ned. Vereniging van Huisvrouwen in Pulchri Studio te 's-Gravenhage (1941),[1514]
tr. 's-Gravenhage 12-6-1936[1515]
Arthur Caesar Johannes Sebastien Christiaan Maximiliaan Orobio de Castro, muziekdocent (1937),
zn. van Dr. H.A. Orobio de Castro en Jacoba Louise van Loenen Martinet.
Beiden zijn, als musici, aanwezig op de begrafenis van de "begaafde Dalcroze-pedagoge" (dans) mevr. G.D. Baumans-Makkink te 's-Gravenhage (1937).[1516]
Hieruit nageslacht, (nog) niet verder onderzocht.[1517]
[1518]
|
Advertentie in Het Vaderland d.d. 11-9-1937 waarin het echtpaar Orobio de Castro-Bakels aankondigt muzieklessen en opleidingen te geven.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
-
cc. Renée Constance Bakels, geb. 20-12-1912, ovl. 20-9-2002.
-
dd. Mr. Floris Bertold Bakels, geb. 's-Gravenhage (Hilversum?) 19-7-1915, ovl. Bussum 15-4-2000[1519], doet kandidaatsexamen (1935)[1520]
en doctoraal examen (1938)[1521]
rechten te Leiden,
ambtenaar, advocaat te Amsterdam (1939), Rotterdam (1940..).
verzetsstrijder in de Tweede Wereldoorlog, gearresteerd op 9-4-1942, opgesloten in achtereenvolgens kamp Amersfoort, Natzweiler-Struthof en Dachau, waar hij in 1945 werd bevrijd door de geallieerden,
daarna journalist en medeoprichter van het weekblad Elsevier,[1522]
publiceerde o.a. zijn memoires "Nacht und Nebel, mijn verhaal uit Duitse gevangenissen en concentratiekampen" (1977),[1523]
tr. 5-1-1940[1524]
Louise Swartsenburg.
-
3. Susanna Elisabeth Bakels, geb. Texel 1874/75, ovl. na 1949, tr. Koog aan de Zaan 19-4-1900
Ds. Willem Bax, geb. Stad Delden 1870/71, ovl. Arnhem 7-6-1949, ingeschreven als student theologie aan de Universiteit van Leiden 2-10-1890,[1525]
predikant (1900),
woont te Maastricht (1918),
zn. van "de rooie dominee" Ds. Willem Bax, NH predikant te Herkingen, Delden, Zierikzee en Zaandam-Oost, een van de eerste predikanten die zich aansloten bij de SDAP, erelid van het Religieus-Socialistisch Verbond,[1526] en Sara Stemberg.
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
aa. Dr. Herman Reinier Bax, geb. Velzen, chirurg in het gemeenteziekenhuis te Arnhem,
tr. Utrecht (huwelijk ontbonden door echtscheiding Utrecht 12-11-1940)[1527]
Maria Johanna Volker, geb. Soengeiliat (Banka, NOI), dr. van Ing. Dirk Tijs Volker, bergwerkingenieur, en Louisa Frederica Thiange.
Zij hertr. Groningen Dr. Marcus Cornelis Westermann, gynaecoloog.
|
898. WILLEM GEUVERTS, geb. vóór ca. 1650, j.g. van Zuidveen (1674), doopsgezind,
otr. Steenwijk geref. 22-2-1674
899. JACOBJEN WIJCHERS, j.d. van Zuidveen (1674), doopsgezind.
Van dit echtpaar is de parentatie niet bewezen.
Uit dit huwelijk (o.a.?) :[1528]
-
a. Metje Willems, geb. Zuidveen vóór ca. 1690, ovl. Zuidveen voor 1739, (=kw. nr. 449).
-
b. Hilligje Willems, jd. van Zuidveen (1705), doopsgezind,
otr./tr. Steenwijk geref. 12-4/3-5-1705
Berend Gerrijts, j.m. van 't Verlaat (1705), doopsgezind.
Uit dit huwelijk (o.a.?) :[1529]
-
1. Jacobje Berends, ovl. Steenwijk (overluid 30-1-1789), j.d. aan het Verlaat (1731),
otr. Steenwijk geref. 28-1-1731
T(h)ijs Rijckman(s), ovl. Steenwijk (overluid 13-1-1779), j.m. van Zuidveen (1728), doopsgezind, erfgenaam van de Steenwijker venen,[1530]
wordt vermeld in de volkstelling van 1748 als Thys Rykmans en Jacobje Beerens, met 3 kinderen Beerend, Jantje en Beertje onder de 10 jaar, 3 kinderen Hille, Rykman en Grietjen boven de 10 jaar, met Beene Hendriks, als kostganger, wonende te Zuidveen, Westerkluft,[1531]
zn. van Rijkman Thijs, erfgenaam van de Steenwijker venen, en Grietje Wijchers.
-
aa. Hille (Hilligje) Thijssen, geb. 1731-1738, j.d. te Zuidveen (1750),
doopsgezind,[1533]
otr./tr. Steenwijk geref. 8/28-11-1750
Been(e) Hendriks, wordt vermeld in de volkstelling van 1748 als Beene Hendriks, kostganger bij (zijn toekomstige schoonouders) Thys Rykmans en Jacobje Beerens, wonende te Zuidveen, Westerkluft,[1534]
j.m. te Zuidveen (1750).
-
bb. Rijkman Thijssen, geb. 1731-1738, ovl. na 1748, doopsgezind.
-
cc. Grietje Thijssen, geb. Zuidveen 1731-1738, ovl. Steenwijk (overluid 1-7-1775), j.d. van Zuidveen (1760),
doopsgezind,
otr./tr. Steenwijk geref. 16-3/6-4-1760 ("beide mennoniten, in de grote kerk getrouwt")
Jan Wijchers (Wiggers), geb. Zuidveen ca. 1730, ovl. Zuidveen, kort voor aug. 1788, j.m. van Zuidveen (1760),
doopsgezind, veehouder -handelaar, vervener,
zn. van Wijcher Hendriks, doopsgezind, landbouwer, veehouder, koopman vervener, belastingpachter, herbergier/hospes, gecommiteerde van de Steenwijker venen, en Jantje Jans Gast, winkelierster.[1535]
Hieruit verder nageslacht bekend.
-
dd. Berend Thijssen Rijkmans, geb. Zuidveen 1738-1748, ovl. Steenwijk 29-1-1815, j.m. (1767) en wednr. (1771) van Zuidveen,
doopsgezind,
verkozen tot diaken van de doopsgezinde gemeenschap te Zuidveen 19-6-1774,[1536]
otr. 1o Steenwijk geref. 24-5-1767 (als Berent Theisen) (met attestatie naar Borne)[1537]
Berendje Harms Bootsman, geb. Borne ca. 1742, ovl. Steenwijk (overluid 20-4-1770), j.d. van Borne (1767),
doopsgezind,
otr./tr. 2o geref. Steenwijk 10-11/1-12-1771[1538]
Lusje Luitjes Veen, geb. Zuidveen 1751/52, ovl. Steenwijk 26-6-1815, j.d. van Landsmeer (1771),
doopsgezind, gewoond hebbende te Landsmeer in Holland,
dr. van Luitje Jansz, landbouwer, en Jantje Dirx (zie kw. nr. ⇒ 449 sub b).
-
ee. Jantje(n) Thijs(sen) (Rijkman), geb. 1738-1748, j.d. van Zuidveen (1771),
doopsgezind,[1539]
otr./tr. Steenwijk geref. 10-11/1-12-1771
Jacob Jans Boverhof, geb. Zuidveen, ged. Steenwijk 1745, j.m. van Zuidveen (1771),
zn. van Jans Stevens en Jantje Jans.[1540]
-
ff. Beertje Thijssen Rijkmans, geb. 1738-1748, ovl. Steenwijk 1822, j.d. van Steenwijk (1770),
doopsgezind,
otr./tr. Steenwijk geref./gerecht 29-4/22-5-1770, ("mennonieten,
getrouwd voor de magistraat")
Rijkman Roelofs Rijkmans, geb. 1743-1748, ovl. Steenwijk 1816, j.m. van Steenwijk (1770),
leerlooier,[1541]
verkozen tot diaken van de doopsgezinde gemeenschap te Zuidveen 19-6-1774,
[1542]
zn. van Rijkman Roelofs en Grietje Jans Veen (zie kw. nr. ⇒ 449 sub a).
-
gg. Aaltje Thijssen Rijkmans, geb. ws. Steenwijk na 1748, j.d. van Steenwijk (1770),
doopsgezind,
otr./tr. Steenwijk geref. 10/30-12-1775 ("mennonieten")
Jan Luitjes Veen, geb. Zuidveen 1755/56, j.m. van Zuidveen (1775),
doopsgezind, landbouwer te Steenwijk (1830).
zn. van Luitje Jansz, landbouwer, en Jantje Dirx (zie kw. nr. ⇒ 449 sub b).
900. YNTJE (IJNTJEN) LAMMERS (LAMBERTS), geb. vóór ca. 1670, ovl. Zuidveen mrt-nov 1728, j.m. (1693) en wednr. (1701, 1710) van Zuidveen,
otr./tr. 1o Steenwijk geref. 10/31-12-1693
HERMTJE LUBBERTS BEUKER, ovl. 1693-1701, j.d. van Zuidveen (1693),
otr. 2o Steenwijk geref. 2-1-1701
HILLIGJE WYCHERS, ovl. 1701-1710, j.d. van Zuidveen (1701),
tr. 3o Steenwijk geref. 22-6-1710
ALBERTJE WILLEMS, ovl. na 1710
j.d. van Zuidveen (1710).
Uit zijn eerste of tweede huwelijk (o.a.?) :
-
a. Lammert Yntjes (Eindhoven), geb. vóór ca. 1710, ovl. 1766-1779, (=kw. nr. 450).
-
b. Wijcher IJntjes Einthoven, geb. vóór ca. 1710, j.m. van Zuidveen (1735),
otr. Steenwijk geref. 15-5-1735
Geesje Pieters Bollen, j.d. van Giethoorn (1735).
902. HENDRIK LUYTJE(N)S (VEEN), geb. Doopsgez. Zuidveen vóór ca. 1675, ovl. Zuidveen 1748-1757, j.g. van Zuidveen (1697),
wednr. van Zuidveen (1712),
veenbaas te Zuidveen,
wordt vermeld in de volkstelling van 1748 als Hendrik Luitjes, inwonende als kostganger bij (zijn schoonzoon en dochter) Lambert Yntjes te Zuidveen, Westerkluft,[1543]
otr. 2o Steenwijk geref. 18-9-1712 (als Henrik Luijtjes)
GEERTJE (GIERTJE) BERENDS (BARENDS), geb. Doopsgez., ovl. Zuidveen 1724-1748, wed. van Jan Albers Luit, en afkomstig van Amsterdam (1712),
mogelijk identiek met
Giertie Barends,
wordt lidmaat van de doopsgezinde Gemeente Bij 't Lam en de Toren te Amsterdam 8-9-1697 door doop (get. Joost Claass van den Berg, Joost Pieterss van den Berg),
tr. 1o Steenwijk 12-12-1697 (beiden onder patroniem)
903. AELTIEN HENDRIKS TENGE, geb. vóór ca. 1680, ovl. Zuidveen voor 1712 (mogelijk overluid Steenwijk 8-5-1712 wanneer Henrik Lutjes te Callencote ƒ 3-- betaalt)
j.d. van Giethoorn (1697).
Op 29-9-1712 verklaart Hendrik Luytjes, wednr. van Aeltien Hendriks Tenge,
zich in tweede echt te zullen begeven met
Geertje Berends, wed. van Jan Albers Luit.
Tot mombers over zijn onmondige kind Jantje bij zijn vrouw
nagelaten worden gesteld
Gerbrand Hendriks Tenge, volle oom van moederszijde
en Jan Luytjes, volle oom van vaderszijde. Hij doet tevens erfuiting(¥)
[1544].
Op 31-8-1724 testeren Hendrik Luytjes en zijn tweede vrouw Geertje Berends,
mennonieten, wonende te Zuidveen. Zij vermaken aan de Mennonieten Gemeente aldaar
200 Car. gld. en aan de Gereformeerde armen te Zuidveen en
Steenwijk 50 Car. gld.
[1545].
Op 9-3-1725 koopt Hendrik Luytjes
een huis en weere te Zuidveen,
bij openbare opslag op 5 feb. gekocht van de kinderen van Willem Roelofs
aldaar, voor 1400 Car. gld.
[1546].
Uit zijn eerste huwelijk (Veen-Tenge) geboren:
-
a. Jantje Hendriks Veen, geb. Zuidveen 1697-1712, (=kw. nr. 451).
904. TEUNIS (LAMBERTS) TEN CATE, geb. Borne 6-10-1650, ovl. Borne 6-5-1731, leerlooier en koopman te Borne en Bornerbroek [1547],
tr. IJlst 1677
905. BOUKJEN (BAUKJE) JACOBSDR, geb. IJlst 1657, ovl. Borne 25-4-1751. Dit echtpaar woonde volgens familie aantekeningen in een thans
spoorloze familiebijbel in het zogenaamde Kipshuis(¥)
waar Teunis een leerlooierij had, die hij van zijn vader erfde.
[1548]
COMMENTAAR(¥)
Kips = bij leerlooiers de naam voor huiden van jonge dieren
|
Op 6-10-1719 compareert Jan Deepmers Nyhof, geassisteerd met Dr. Meylink,
en eist dat Teunis Lamberts ten Kate en Henr: Jurissen Bussemaker de
koopbrieven of andere bewijzen van twee tienden, te weten de Engbrink te
Hasseloo en Brinkhuys te Doringen, komen laten zien. Gedaagden verschijnen,
maar zeggen geen koopbrieven van de tienden te hebben, doch deze uit de
erfenis van hun ouders Lambert ten Cate en Anna Adams verkregen te hebben.
Hierop verzoekt Jan Nyhof van 't bovenstaande reces van
Teunis Lambers ten Cate en Henr. Bussemaker kopie
en veertien dagen tijd "om daar op te doen naer rade".
Op 20-10-1719 compareert Jan Deepmers Nyhof, geassisteerd met Dr. Meylink,
en zegt het voornoemde reces "geexamineert te hebben, bevind het selve seer
captieus en verfanckelijk". Hij vindt dat gedaagden geen verder uitstel kunnen
vorderen en verzoekt dat zij "daar over hare mennoniten verklaringe mogen
doen" dat zij geen koopbrieven hebben, dat zij deze ook niet "ter quader
trouwe syn weerloos geworden" en dat zij dit alles binnen 8 dagen zullen doen
[1549].
Uit het huwelijk (ten Cate-Jacobs) Doopsgez. geboren [1550] :
-
a. Jacob ten Cate, geb. Borne 30-4-1678, tr.
Hylke Clases.
Op 6-5-1721 zijn Jacob Theunis ten Cate en Hylke Clases binnen IJlst
aan hun ouders
Teunis Lamberts ten Cate en Baukje Jacobs, beiden wonend te Borne, de
somma van 990 Car. gld. schuldig
[1551].
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
1. Akke ten Cate, geb. IJlst 1702-1721.
tr. Weerselo 6-7-1735[1552]
Willem Stroink, geb. Enschede Stad 1704-1711, ovl. Oldenzaal Stad 31-12-1794, zn. van Rutger Stroink en Martha Fuik alias Kuijf (zie kw. nr. ⇒ 851 sub b).
Hieruit verder nageslacht bekend.
-
b. Anneke ten Cate, geb. Borne 15-4-1680, tr.
Jan Jansz ten Cate.
Uit dit huwelijk (o.a.?) :
-
1. Gerrit ten Cate, geb. Borne 1712, ovl. Sneek 30-12-1787, tr. Sneek 6-4-1731
Minke Mintjes, beg. Sneek 5-9-1752, dr. van Mintje Andries en Femke Berentsdr Wouters(zie kw. nr. ⇒ 907 c).
-
c. Lambert ten Cate, geb. Borne 28-1-1682.
-
d. Dirk ten Cate, geb. Borne 23-9-1683, ovl. jong?
-
e. Dirk ten Cate, geb. Borne 4-11-1684, ovl. jong?
-
f. Adam ten Cate, geb. Borne 17-8-1686, ovl. jong?
-
g. Adam Teunisz ten Cate, geb. Borne 8-1-1689, ovl. na 1749, wordt in december 1713 ingeschreven als burger van IJlst als Adam Teunis ten Cate afkomstig van Borne,
schoenmaker en leerloyer te Ijlst,
tr.[1553]
Antje Keimpesdr.
Adam Theunis Cate, "welgestelt" schoenmaker en leerloyer te IJlst, betaalt voor een vermogen van f 2000 f 58-19- personele quotisatie
(1749) voor een gezin met 6 volwassenen en 1 kinderen.
Uit dit huwelijk (o.a.?) :
-
1. Keimpe Adamsz ten Cate, geb. IJlst 23-10-1714, ovl. Sneek 4-10-1780, koopman, mr. schoenmaker en leerlooier te Sneek,
die f 50,-,- Personele Quotisatie betaalt (1749) voor een huis op 't
Kleinzand met 3 volwassenen en 2 kinderen onder de 12 jaar[1554],
otr. 1o Sneek gerecht 28-2-1739 en
tr. 1o Sneek doopsgez. 6-4-1739
IJtje (Jetje) Mintjes, geb. De Joure 8-9-1704, ovl. Sneek 1-3-1742, dr. van Mintje Andries en Femke Berentsdr Wouters (zie kw. nr. ⇒ 907 b),
otr. 2o Sneek gerecht en geref. 5-6-1745 en
tr. 2o Sneek doopsgez. (registratie) 11-6-1745 en
tr. 2o Deventer 11-6-1745[1555]
Trijntje Teunis Hulshoff, geb. Borne 27-5-1715, ovl. 1781, dr. van Teunis Gerritsz Hulshoff, diaken der Doopsgezinden te Borne, en Aaltje Teunis ten Cate.
Uit zijn tweede huwelijk (o.a.?):
-
aa. Teunis Keimpes ten Cate, geb. Sneek 11-8-1758 (Doopsgez. Oud-Vlaamse gem.), ovl. vóór 1813?, leerlooier en diaken der Doopsgezinde gemeente te Sneek,
otr./tr. Sneek gerecht 25-7/8-8-1782 en
otr. Sneek geref. 1-8-1782 en
tr. Sneek doopsgez. 8-8-1782
Eefjen Steevens Bleeker, geb. 1759, ovl. Sneek 26-8-1826, afkomstig van Sneek (1782),
dr. van Steven Klaasz Bleeker en Aaltje Wiebesdr Wouters
|
Geschilderd portret van Eefjen Steevens Bleeker (1759-1826).
Schilder Jan Durks Buiteveld, datering 1800-1826
Bron: Fries Scheepvaartmuseum
klik op plaatje(s) om te vergroten |
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
aaa. Ste(e)ven Teunisz ten Cate, geb. Sneek 4-3-1788 (Doopsgez. Oud-Vlaamse gem.), ovl. Sneek 3-11-1854, (leer)looijer (1813, 1817), en koopman,
burgemeester van Sneek (1838-1854),[1556]
stichtte in 1818 Wouda's Meelfabriek, droeg na zijn benoeming tot burgemeester de zaak over aan zijn neef N.J. Wouda,
lid van Provinciale Staten,[1557]
tr. Groningen 17-6-1813
Johanna van Delden, geb. Groningen 12-8-1793 (Doopsgez.), ovl. Nijmegen 1-3-1864, dr. van Gerrit van Delden, koopman, en Hester Sijtsema/Zijtsema.
|
Geschilderd portret van Ste(e)ven Teunisz ten Cate (1788-1854).
Olieverf op doek
Schilder onbekend, mogelijk vervaardigd in de Hoornse Behangselfabriek.
datering 1825-1854
Het schilderij is in 1993 gerestaureerd door Wil Werkhoven in Amsterdam.
Bron: Fries Scheepvaartmuseum
|
Fotoportret van Johanna van Delden (1793-1864).
Foto: T.T. Hoekstra, datering onbekend
Bron: Archief van Gerrit Jan ten Cate en Jeltje Halbertsma, Fries Scheepvaartmuseum
klik op plaatje(s) om te vergroten | |
Uit dit huwelijk (o.a.?):
-
aaaa. Teunis Stevensz ten Cate, geb. Sneek 19-10-1817, ovl. Sneek 12-4-1868, leerloijer (1840), kassier (1868),
wonende te Sneek (1840),
tr. Schoterland 23-4-1840
Antje Tuymelaar, geb. Nijehaske (gem. Haskerland) 14-12-1819 , ovl. na 1869, wonende te Heerenveen (1840), Sneek (1869),
dr. van Siebe Tuymelaar, koopman, en Berber Hendriks Taconis.
|
Fotoportret van Teunis Stevensz ten Cate (1817-1868).
Foto: M. Verveer, datering onbekend
Bron: Archief van Gerrit Jan ten Cate en Jeltje Halbertsma, Fries Scheepvaartmuseum
|
Fotoportret van Antje Tuymelaar (1819-...).
Foto: Gebroeders Cordes, datering onbekend
Bron: Archief van Gerrit Jan ten Cate en Jeltje Halbertsma, Fries Scheepvaartmuseum
klik op plaatje(s) om te vergroten | |
-
aaaaa. Berber Teunis ten Cate, geb. Sneek 16-1-1841, ovl. Terneuzen 15-12-1904, wonende te Sneek (1869), Terneuzen (1904)
tr. Sneek 5-5-1869
Julius Constantinus Adrianus Wissel, geb. Vlissingen 9-3-1844 (zonder de voornaam Julius!), ovl. Terneuzen 10-5-1907, adelborst der 1ste kasse bij de Nederlandse Marine in Oost Indië (1862-1864),[1558]
luitenant ter zee 2de klasse (1869), zeeofficier (1871),
koopman (1873..1879),
lid van de Kamer van Koophandel te Sneek (1883-1886) [1559]
havenmeester van het Kanaal van Ter Neuzen (1891-1907),[1560]
wonende te Sneek (1869..1886), te Terneuzen (1891-1907),
zn. van Francois Wilhelm Wissel, schrijver en victualiemeester op Z.M. korvet Castor, officier van administratie op het fregat Frederik Hendrik, en Eleonora Johanna Kloeg, particuliere.
Uit dit huwelijk
- Dr. Francois Wilhelm Wissel, geb. Sneek 5-3-1870, ovl. Bad Mondorf (Lux.) 20-8-1930, voor wiens nageslacht zie
⇒ Genealogie Reinders nr. 8b sub 4.
- Anna Berber Wissel, geb. Sneek 23-2-1871, ovl. Sneek 22-7-1871.
- Eleonora Anna Henriëtte Wissel, geb. Sneek 12-11-1873, ovl. Zaandam 15-5-1935, voor wier nageslacht zie kw. nr. ⇒ 19 sub f/1.
- Anton Gerrit Jan Wissel, geb. Sneek 11-2-1877, woont te Gent (1904), te Terneuzen (1907),
- Anna Berber Johanna Wissel, geb. Sneek 19-8-1879, woont te Terneuzen (1904, 1907).
|
Overlijdensadvertentie in Het nieuws van den dag d.d. 19-12-1904 van Berber Teunis ten Cate (1841-1904).
|
Overlijdensadvertentie in Het nieuws van den dag d.d. 14-5-1907 van Julius Constantinus Adrianus Wissel (1844-1907).
klik op plaatje(s) om te vergroten | |
|
Fotoportret van Berber Teunis ten Cate (1841-1904).
Foto: J.F. Huijers, datering onbekend
Bron: Archief van Gerrit Jan ten Cate en Jeltje Halbertsma, Fries Scheepvaartmuseum
|
|
Fotoportretten van Berber Teunis ten Cate (1841-1904).
Foto: M.J. Stelma, datering onbekend
Bron: Archief van Gerrit Jan ten Cate en Jeltje Halbertsma, Fries Scheepvaartmuseum
klik op plaatje(s) om te vergroten | | |
|
Fotoportret van Julius Constantinus Adrianus Wissel (1844-1907).
Foto: A. Greiner, datering onbekend
Bron: Archief van Gerrit Jan ten Cate en Jeltje Halbertsma, Fries Scheepvaartmuseum
|
Fotoportret van "de heer Wissel" ongetwijfeld identiek met Julius Constantinus Adrianus Wissel (1844-1907).
Foto: A. Greiner, datering onbekend
Bron: Fotoalbum, Fries Scheepvaartmuseum
klik op plaatje(s) om te vergroten | |
-
bbbbb. Steven ten Cate, geb. 1841/42, wonende te Sneek (1869).
-
ccccc. Gerrit Jan ten Cate, geb. Sneek 5-8-1850, ovl. Sneek 16-9-1904, kassier, lid der firma Brunings & ten Cate,
tr. Sneek 7-9-1877[1561]
[1562]
Jeltje Halbertsma, geb. Sneek 21-7-1855, ovl. Sneek 24-4-1945, dr. van Johannes Halbertsma, koopman, en Hylkia Kingma.
-
bbbb. Hesterina ten Cate, geb. Sneek 29-8-1819, ovl. Utrecht 20-8-1886, tr. Sneek 22-7-1840[1563]
Dr. Klaas Halbertsma, geb. Grouw 8-10-1815, ovl. Sneek 23-12-1879, med. doctor te Sneek,
zn. van Tjalling Halbertsma, oud-koopman, en Maria Elisabeth van Delden.
Hieruit verder nageslacht bekend.
-
cccc. Ds. Gerrit ten Cate, geb. Sneek 14-10-1825, ovl. Doorn 12-7-1910, doopsgez. predikant, laatst te Wolvega,
tr. 's-Gravenhage 18-8-1852[1564]
Maria Anna Craandijk, geb. Amsterdam 23-7-1829, ovl. Lisse 5-4-1896, dr. van Pieter Craandijk, houtkoper en reder, en Maria van Coppenaal.
-
2. Theunis Adams ten Cate, filiatie niet bewezen,
wordt op 7-1-1752 ingeschreven als burger van Sneek als Theunis Adams ten Cate afkomstig van IJlst.
-
h. Dirk ten Cate, geb. Borne 31-12-1690, ovl. Groningen 28-3-1758, bakker en koopman te Sneek en Groningen,
wordt in dec. 1729 ingeschreven als burger van Sneek als Dirk ten Cate afkomstig van Born, laatst woonachtig in Groningen,
tr. 1o Groningen 25-4-1717
Trijntje Hesselink, ovl. (voor 1729?), dr. van Willem Arendsz Hesselink[1565] en
Albertje Arendsdr van Groningen[1566],
tr. 2o Sneek 30-5-1729
Martje Berendsdr, geb. Heerenveen, ovl. Sneek 12-10-1738 (aangifte van het Collateraal) (zie kw. nr. ⇒ 1814 ),
uit welk tweede huwelijk geen kinderen,
tr. 3o Groningen 8-10-1739
Eyke Edzesdr, beg. Groningen 20-6-1773, uit welk derde huwelijk geen kinderen.
-
i. Gerrit Teunisz ten Cate, geb. Borne 19-1-1693.
Richterambt Oldenzaal, buurschap Hasselo :
Dat erve geheeten die Gaeden, gehoerende in 't erve en goet Mettinckhoff. Item Tanckinck gaende van der herschap van Diepenheim, alle gelegen in de kerspel Oldenzaal in de buurschap Hasselo.[1567]
14-11-1687 : Henrik Lamberts ten Kate na opdracht door Jan Albregt Frederik vrijheer van Rode, heer toe Brantlegt etc.
10-12-1711 : Gerrit Teunissen ten Cate namens Abraham ten Kate (het erve Gammink gelegen in de kerspel Oldenzaal in de buurschap Hasselo).
24-8-1749 : Jasper te Gaame na opdracht door Abraham ten Kaate (op 11-7-1749 had Teunis ten Cate namens zijn vader Abraham Teunis ten Cate toestemming gekregen dit goed te verkopen).
-
j. Berend ten Cate, geb. Borne 13-11-1696, (=kw. nr. 452).
-
k. Izaakje ten Cate, geb. Borne 30-10-1699, wordt in Ref. [1568] Jacobje genoemd,
en in Ref. [1569] Fake.
-
l. Trijntje ten Cate, geb. Borne 16-1-1702.
906. MINTJE ANDRIES, geb. Joure, otr./tr. Schoterland/Haskerland gerecht 31-3/26-4-1697
907. FEMKE BERENTSDR (WOUTERS), geb. Knijpe.
Uit het huwelijk (Andries-Berents) geboren (o.a.?) [1570] :
-
a. Martje Mintjes Andries, geb. Sneek, beg. Sneek 23-1-1729, (=kw. nr. 453).
-
b. IJtje (Jetje) Mintjes, geb. De Joure 8-9-1704, ovl. Sneek 1-3-1742, tr. 1o Sneek 6-4-1739
Keimpe ten Cate, geb. IJlst 23-10-1714, ovl. Sneek 4-10-1780, zn. van Adam ten Cate (zie kw. nr. ⇒ 905 g) en Antje Keimpesdr,[1571]
koopman, mr. schoenmaker en leerlooier te Sneek,
die f 50,-,- Personele Quotisatie betaalt (1749) voor een huis op 't
Kleinzand met 3 volwassenen en 2 kinderen onder de 12 jaar[1572].
Hij hertr. Deventer 11-6-1745[1573]
Trijntje Teunis Hulshoff, geb. Borne 27-5-1715, ovl. 1781, dr. van Teunis Gerritsz Hulshoff, diaken der Doopsgezinden te Borne, en Aaltje Teunis ten Cate.
-
c. Minke Mintjes, beg. Sneek 5-9-1752, tr. Sneek 6-4-1731
Gerrit ten Cate, geb. Borne 1712, ovl. Sneek 30-12-1787, zn. van Jan Jansz ten Cate en Anneken ten Cate
(zie kw. nr. ⇒ 905 b) [1574], vlaskoper te Sneek,
die f 52,7,- Personele Quotisatie betaalt (1749) voor een huis op 't
Kleinzand met 3 volwassenen en 1 kind onder de 12 jaar
[1575]. Uit dit huwelijk nageslacht.
-
d. Marten Mintjes, filiatie niet bewezen. Zijn weduwe procedeert in 1743 tegen
Berent ten Cate (zie kw. nr. ⇒ 452 ).
908. WILLEM JACOBSZ HESSELINK, geb. Enkhuizen 18-7-1648, ovl. Groningen 31-8-1720 [1576], leraar bij de Oud Vlaamsche Doopsgezinde Gemeenschap te
Groningen (21-9-1694 tot 31-8-1720),
[1577]
tr. Groningen 30-12-1677
909. ALBERTJE ARENDS BLOK, geb. Groningen 15-4-1644, ovl. Groningen 8-11-1748,[1578]
doopsgezind.
Uit zijn huwelijk mogelijk :
-
a. Jacob Hesselink, geb. Groningen 12-6-1684, ovl. Groningen 20-3-1768[1579], (=kw. nr. 454).
-
b. Arend Willems Hesselink, tr.(¥),[1580]
Catelijntje Siemons.
COMMENTAAR(¥)
Een Arent Willems Hesselinck, van Groningen, tr. Groningen 11-6-1727,
Judith Teunis ten Cate, weduwe van Gerrit van Delden, van Goor in Twente,
dr. van Teunis Hendrick ten Cate die get. is.
Zijn tweede huwelijk?
|
Uit dit huwelijk (o.a.?) :
-
1. Willem Arends Hesselink[1581], geb. Groningen 7-10-1707, ovl. Groningen 19-5-1768, afkomstig van Groningen (1731),
leraar der doopsgez. gemeente der Oude Vlamingen te Groningen
(25-11-1753 tot 19-5-1768),[1582]
otr./tr. 1o Groningen geref. 7/26-7-1731 (get. Jan van Calkar, haar oom),[1583]
Annigje Gerrits van Calcar, geb. Groningen 21-7-1704, beg. Groningen (gereg.) 18-9-1733, afkomstig van Groningen (1731),
dr. van Gerrit Mattheussen van Calcar en Antje Harms Alringh,(zie kw. nr. ⇒ 1822 sub h),
tr. 2o Groningen 2-5-1745
Trijntje Gerrits ten Kate, dr. van Gerrit ten Cate (ex patre Steven ten Cate , zie kw. nr. ⇒ 61 7 sub f) en Trijntje van Calcar.
Uit zijn eertse huwelijk:
-
aa. Catalijntje Hesselink, geb. Groningen 19-5-1732, ovl. Groningen 26-11-1781, doopsgezind.
910. ALBERT LUBBERTS CREMER, geb. Neustadt-Gödens (Oost-Friesland)
18-12-1666, ovl. Groningen 9-6-1713, linnenkoper te Groningen,
tr. Groningen 19-4-1696[1584]
911. FENNEKE VAN CALCAR, geb. Deventer 15-5-1671, ovl. Groningen 27-5-1708.
|
Wapen Van Calcar : In zilver drie groene klaverbladen (1,2).
Helmteken : een groen klaverblad.
Dekkleden : zilver en groen. [1585]
|
-
a. Hindertje (Hendrikje) Alberts Cre(e)mer, geb. 28-4-1698, beg. Groningen (gereg.) 26-1-1743, afkomstig van Godens in Oostfriesland (1728),
otr./tr. Groningen geref./doopsgez. 28-2/30-3-1728 (get. voor haar Derk Jacobs Huijsinga)
Pieter Hendriks ten Cate, afkomstig van Groningen (1728),
-
b. Lubbert Alberts Cremer, geb. 28-4-1698, ovl. 27-11-1762, huw. get. te Groningen (1730).
COMMENTAAR(¥)
Niet goed is hier:
Lubbert Jans Kremer, geb.
afkomstig van Neustadt-Godens (1742),
otr./tr. Groningen geref./doopsgez. 1-9/3-10-1742 (get. Berent Popkes Houttuin, haar vader)
Geertje Berents Houttuijn, afkomstig van Groningen (1742).
-
1. Aagje Lubberts Cremer, geb. Neustadt-Godens 5-1-1746, doopsgezind,
tr. Groningen 24-10-1776
Andries Tijssen Buitenwerff.
|
-
c. Trijntje Alberts Cremer, geb. 29-8-1702, ovl. (Deventer?) 8-12-1756, afkomstig van Groningen (1730),
otr./tr. geref./doopsgez. Groningen 22-4/19-5-1730 (get. Lubbert Alberts Cremer, haar broeder, "hiervan attestatie gegeven),[1587]
Pieter Stevens van Delden, geb. Deventer 24-10-1707, ovl. Deventer 11-5-1782, afkomstig van Deventer (1730),
koopman, scheepsreder en assuradeur, oprichter van de firma
P. en J. van Delden, zeepziederij en olie-, pel- en
cementmolens (sinds 1838 firma Noury &
Van der Lande) in de Polstraat te Deventer, diaken van de doopsgez.
Oude Vlamingen aldaar, gegoed te Wilp,[1588]
zn. van Steven Berends van Delden en Oedeken Pieters van Delden.
Hij hertr. Deventer 8-8-1738
Hillegen van Calcar, dr. van Berend Mattheussen van Calcar
en Grietje Jans Doornbosch.[1589]
-
1. Steven van Delden, geb. Deventer 4-5-1731.
-
2. Albertus van Delden, geb. Deventer 11-2-1733.
-
3. Berend van Delden, geb. Deventer 3-12-1736, tr.
NN.
-
d. Janneken Alberts Cremer, geb. 31-3-1706, (=kw. nr. 455).
912. GEERT EGBERTS, ged. Groningen 15-3-1657, ovl. na 1698, draagt ƒ 3,--,-- bij aan de opbouw van de AKerck, en woont dan tussen de Bruggen (van Neeuwweck en Plumersganck?) (1710),[1591] (NB het is onzeker of het deze Geert Egberts betreft),
woont aan het Schuijtendiep (1682..1698) bij de Jansbrug (1686),
tr. 2o Groningen geref. 6-2-1694 (get. haar oom Jannes Huiberts)
ROELFIJN (ROELEFJE) JANS, afkomstig van Beilen (1694),
tr. 1o Groningen geref. 3-3-1682 (zij met Willem Dornett als voormond)
913. AALTJE JURJENS (JURRIAENS), ged. verm. Groningen 10-9-1659, ovl. Groningen 1693/94.
Uit zijn eerste huwelijk (Egberts-Jurjens):
-
a. Egbert Geerts, ged. geref. Groningen Martinikerk 28-11-1682, ovl. jong?
-
b. Egbert Geerts, ged. geref. Groningen Martinikerk 9-3-1684, ovl. vóór 1-8-1751, (=kw. nr. 456).
-
c. Fennichje Geerts, ged. geref. Groningen Martinikerk 13-8-1686, ovl. jong?
-
d. Fennichje Geerts, ged. geref. Groningen Martinikerk 4-9-1688 (hier heet de moeder Aeltjen Geerds!), tweeling met
-
e. Geerdt Geerts, ged. geref. Groningen Martinikerk 4-9-1688 (hier heet de moeder Aeltjen Geerds!).
-
f. Grietjen Geerts, ged. geref. Groningen Martinikerk 7-12-1690 (hier heet de moeder Aeltjen).
-
g. Jurjen Geerts, ged. geref. Groningen Grote Kerk 12-2-1693.
Uit zijn tweede huwelijk (Egberts-Jans):
-
h. Jan Geerts, ged. geref. Groningen Grote Kerk 13-11-1694, ovl. jong?
-
i. Jan Geerts, ged. geref. Groningen Grote Kerk 26-7-1696.
-
j. Albert Geerts, ged. geref. Groningen A-kerk 27-7-1698.
914. TONNIS JANS (BUIJTENMAN), ged. geref. Noordbroek 17-1-1658, ovl. Noordbroek 1705, wordt als Tonnijs Jans geref. lidmaat te Noordbroek op belijdenis 3-9-1682,
landbouwer,
tr. Noordbroek 12-6-1681[1592] (huwelijkscontract Noordbroek 13-6-1682 (sic!))
915. TRI(J)NIE JANS, geb. Korengast 1655, ged. geref. Noordbroek 5-4-1667 (Jan Erasmus ende Jantien haer beider dochters ongeveeer 14 en 12 jaren olt, genaemt Lutgert en Trijnie), ovl. na 1712, geref. lidmaat te Noordbroek 15-1-1679,
vermeld 5-6-1712 als Trijnje wed. van Tonnis Jans Buijtenman in de lijst van geref. lidmaten te Noordbroek.
[1593]
Noordbroek, 13-6-1682: Tonnijs Jans en Trijne (ehel.) met hun broers, Derk Jans en Meerten Jans
maken een afhandeling van hun ouders en voorouders goederen. Ten eerste is Tonnis Jans ten deel gevallen
het halve molenhuis en de halve molen te Noordbroek op het noordereinde op landschrijvers Edses' grond.
met nog een stuk veen op Stootshorn en nog 250 car. gld. Hij moet uitkeren aan Derk Jans 238 car. gld. en aan
Meerten Jans 68 car. gld. 7 d. Derk Jans krijgt 5/4 deimt land in Berent Jacobs' heerd te Noordbroek, een rentebrief
van 200 car. gld. over Eltie Frericks en 230 car. gld. van zijn broer Tonnis Jans. Meerten Jans is ten deel
gevallen een stuk bouwland 7/4 deimt te Noordbroek, nog de helft van 150 car. gld. zoals Henrick Nannes op
rente heeft.
[1594]
Op 6-3-1693 compareren te Noordbroek
Grietje Claassen (tekent met een kruisje +), weduwe van Derk Jans, en nu hertrouwd aan Jan Jans ter ene zijde, en Tonnis Jans en Trijnje (tekent Trijnije Jans) (ehel.) als eige erfgenamen van genoemde Derk Jans. Zij maken een afhandeling van diens nalatenschap. Grietje behoudt naast haar aangebrachte land en veen ook enige mobilen op heden haar ter hand gesteld en verder haar lijfgoed, betalende hetgeen bij Jan Ammes na sterfdag van Derk Jans als schuld is gemaakt. Tonnis Jans en zijn vrouw krijgen naast de aangebrachte goederen en zijn broeders lijfgoed het huis door voornoemde ehelieden bij hun leven aangekocht en bewoond met het huisgeraad zoals hun is toegedeeld, en ook alle in en uitschulden, behalve die bij Jan Ammes staande.
Getuigen: Jan Ebels en Focco Jurjens.
[1595]
Op 1-7-1693 laat
Heman Fiepkes, woonachtig op de Meeden, zich in als borg voor de vrije levering van sodane land als zijn broer Ulphart Fiepkes en vrouw aan Tonnis Jans en Trijnje hebben verkocht ingevolge koopbrief d.d. 8-6-1691 in dit protocol.
Getuigen: Cornelis Geerts en Meijnderdt Tonke(ns).
[1596]
Op 24-6-1695 lenen
Tonnis Jans (tekent als Tonnis Jans Buitenman) en Trijnje (tekent als Trijene Jans) (ehel.) van Cornelis Claassen en Trijntjen (doorgestreept: Geerds) (ehel.) te Zuidbroek 1500 car gld tegen 4½ % rente vanaf mei 1696.
Getuigen: Cornelis Geerdts en mr. Everhardus Roseveld.
[1597]
Op 6-3-1700 verkopen
Jan Derks en Geertjen (tekent Gertjen Jans) (ehel.) aan Tonnis Jans (tekent Tonnis Jans Buitenman) en Trijnje (tekent Trijnie Jans) (ehel.) 3 deimten en een vierdeel en 33 roeden land in Noordbroeksterhamrik gelegen. Zwettende ten N: Egbert Egberts als gebruiker, ten O: Claas Berents, ten Z: de koperen self, ten W: de koperen met consorten. Verkocht voor 468 car gld 2 st 4 pl., zijnde het deimt 140 car gld, waarvan heden 300 car gld is betaald en de rest op aanstaande martini of 11-11-1700.
Getuigen: de wedman Jurjen Swijchman en Berent Alberts.
[1598]
Uit dit huwelijk (o.a.?) :
-
a. Lijsbet Tonnis, ged. geref. Noordbroek 3-3-1682, ovl. jong?
-
b. Lijsebet Tonnis, ged. geref. Noordbroek 30-3-1683, wordt als Lijsbeth Tonnis, j.d., geref. lidmaat te Noordbroek op belijdenis 9-6-1702.
-
c. Jan Tonnis, ged. geref. Noordbroek 22-2-1684.
-
d. Jantien Tonnis, ged. geref. Noordbroek 25-1-1685, ovl. jong?
-
e. Jantien Tonnis, ged. geref. Noordbroek 5-9-1686, ovl. jong?
-
f. Jan Tonnis, ged. geref. Noordbroek 9-3-1688.
-
g. Haijke Tonnis, ged. geref. Noordbroek 10-8-1690, ovl. jong?
-
h. Haijke Tonnis, ged. geref. Noordbroek 23-11-1692, wordt als Haijke Tonnis, j.d., geref. lidmaat te Noordbroek op belijdenis 3-9-1713.
-
h. Jantjen Tonnis Buitenman, ged. geref. Noordbroek 28-10-1695 (hier heet de vader Tonnis Jans Buijtenman), ovl. na 16-11-1759, (=kw. nr. 457).
-
i. Aafjen Tonnis, ged. geref. Noordbroek 25-12-1697, wordt als Aefjen Tonnis geref. lidmaat te Noordbroek op attestatie van Groningen 5-9-1723.
-
j. Fiebe Tonnis Buitenman, ged. geref. Noordbroek 8-9-1700 (hier heet de vader Tonnis Jansen Buijtenman), wordt als Febigien Tonnis geref. lidmaat te Noordbroek op attestatie van Groningen 3-3-1726.
916. HARM(EN) HARM(EN)S, ged. geref. Meeden 19-7-1685, ovl. na 1745, afkomstig van Meeden (1711, 1729),
get. (1735), huw. get. (1733, 1745),
tr. 2o Meeden geref. 26-6-1729
TRIJN(T)JE LAMMERTS, afkomstig van Meeden (1729),
huw. get. (1733, 1745),
tr. 1o Meeden geref. 27-9-1711
917. LISEBET BARTHOLTS, geb. vóór ca. 1690, ovl. 1722-1729, wordt geref. lidmaat te Meeden op belijdenis 5-9-1710,
afkomstig van Meeden (1711).
Uit zijn eerste huwelijk (Harms-Bartholts):
-
a. Bartelt Harms, ged. geref. Meeden 10-3-1713, ovl. na 16-11-1759, (=kw. nr. 458).
-
b. Metje (Mettijn) Harms, ged. geref. Meeden 9-6-1715, wonende te Zuidbroek (1738),
huw. get. (1745),
get. (1783),
tr. Zuidbroek en Muntendam geref. 9-11-1738
Aapko Okkes, ged. Scheemda 29-3-1715, ovl. vóór 1783, wonende te Zuidbroek (1738),
huw. get. (1745),
zn. van Ocko Aepckes, geref. lidmaat te Zuidbroek (1704),[1599]
en Grietje Pieters, geref. lidmaat te Zuidbroek (1705).[1600]
-
1. Ocko Aapkes, geb./ged. geref. Zuidbroek/Zuidbroek en Muntendam 21/22-5-1740.
-
2. Lijsbet Aapkes, geb./ged. geref. Zuidbroek/Zuidbroek en Muntendam 29-7/5-8-1742.
-
3. Harm Aapkes, geb./ged. geref. Zuidbroek/Zuidbroek en Muntendam 17/23-8-1744.
-
4. Peter Aapkes, geb./ged. geref. Zuidbroek/Zuidbroek en Muntendam 25/28-12-1746.
-
5. Grietje Aapkes, ged. geref. Zuidbroek en Muntendam 28-5-1752.
-
6. Frouke Aapkes, geb./ged. geref. Tussenloegen/Zuidbroek en Muntendam 6/10-11-1754.
-
c. A(...) Harms, ged. geref. Meeden 6-3-1718, mogelijk identiek met Albert Harms, geref. lidmaat te Meeden 12-3-1745,
[1601]
wordt in dec. 1756 verkozen. tot diaken van de geref. gemeente te Meeden.[1602]
-
d. Harm Harms, ged. geref. Meeden 2-7-1719 (geen moedersnaam genoemd), afkomstig van Meeden (1745),
huw. get. (1745),
tr. Meeden geref. 28-2-1745
Grietje Eijlderts (Aijlders), afkomstig van Muntendam (1745),
huw. get. (1745),
verm. identiek met
Grietje Alderts, ged. geref. Zuidbroek en Muntendam 28-3-1717, dr. van Aldert Berents en Wiske Harms.
-
e. Frou(w)ke Harms, ged. geref. Meeden 9-8-1722, afkomstig van Meeden (1745),
otr. Meeden geref. okt. 1745
Folkert Hindriks, afkomstig van Meeden (1745),
zn. van Hindrik Jans en Martjen Folkers.
Op 1-10-1745 wordt te Meeden een huwelijkcontract gesloten tussen
Folkert Hindriks, zn. van Hindrik Jans en Martjen Folkerts, en Frouke Harms, dr. van Harm Harms en wijlen Lijzebet Bartels, beide van de Meeden.
Voor de bruidegom getuigen: Hindrik Jans en Martje Folkerts, zijn vader en moeder, en Annegien Hindriks x Jan Bartels, zjin zuster.
Voor de bruid getuigen: Harm Harms x Trijntje Lammerts, haar vader en stiefmoeder, Bartelt Harms x Aaltien Alberts, haar broer, Aapke Ockens x Metjen Harms, haar zuster, en Harm Harms x Grietje Eijlderts, haar broer.
Getuigen: Foppe Deddes en Egbert Doewes.
[1603]
-
1. Elijsabeth Folkerts, ged. geref. Midwolda 1-1-1746.
-
2. Eltie Folkerts, ged. geref. Midwolda 13-10-1748.
-
3. Hindrik Folkerts, ged. geref. Meeden 17-10-1751, ovl. jong?
-
4. Hindrik Folkerts, ged. geref. Meeden 8-9-1754.
-
5. Harm Folkerts, ged. geref. Meeden 26-12-1756, ovl. jong?
-
6. Harm Folkerts, ged. geref. Meeden 1-1-1758.
-
7. Martjen Folkerts, ged. geref. Meeden 24-8-1760.
-
8. Simen Folkerts, ged. geref. Meeden 12-7-1767.
918. ALBERT HENDRIKS(¥), ovl. 1728, vermeld (1727) op de lijst van geref. lidmaten te Hellum ("obiit 1728"),[1604]
tr. vóór 1703 (niet gevonden in prov. Groningen)
919. TRIJNTJE EGBERTS, ovl. na 1718, geref. lidmaat te Hellum 24-3-1700 ("Albert Hendriks sijn vrou Trijnje door my angenomen").[1605]
COMMENTAAR(¥)
Albert Hendriks is mogelijk zn. van Hendrik Hermans en Aaltje Tonnis, die genoemd worden op de geref. lidmatenlijst (ca. 1692) van Hellum: "Beneden Huisen
Hendrik Hermans met Aaltjen Tonnis sijn vrou en Aaltjen har moeder."
|
Verponding 1721 Hellum [1606]: Albert Hindriks gebruikt 1 akker, eigenaar: Egbart Basunk.
Taxatiegeld Hellum 1730/1731: Albert Hindriks f 2.
Hij is zeer waarschijnlijk dezelfde als Allert Hindriks die in 1722 genoemd
wordt als gebruiker van een plaats te Hellum groot 4 akker.
Op 31-10-1711 lenen Hindrik Christiaen Berkenbusz en Geertruit Sijmons van Albert Hindriks en Trijnje Eeukens 50 car gld tegen een rente van 5%.
[1607]
Op 28-11-1714 verkopen Albert Hindriks en Trijnje Eeuwkes aan Tonnijs Meinderts en Tetje Eeges 7 ackeren land en een behuisinge en schuire, staende en gelegen te Slochteren door verkopers eigendomlik gebruikt met als naaster zwetten: ten Noorden: Jan van Laer meijerwijse, ten Oosten: de Sijpe, ten Zuiden: Eppo Popkes en ten Westen: de Slochter Ee en 9 deimt over het Schiltmaer met als naaster zwetten: ten Noorden: Jan Jurriens, ten Oosten: de painge, ten Zuiden: Jurrien Fockes meijerwijse en ten Westen: Hindrik Derks voor 654 car gld op 4 termijnen.
[1608]
-
a. Aaltgen Alberts, ged. geref. Hellum 29-4-1703, ovl. na 16-11-1759, (=kw. nr. 459).
-
b. E(e)uwke Alber(t)s, ged. geref. Hellum 14-12-1704, beg. Hellum 29-1-1755 (als Heuke Alberts), afkomstig van Hellum (1733),
huw. get. (1732),
geref. lidmaat te Hellum op belijdenis 1736,
met zijn vrouw vermeld als geref. lidmaten te Hellum "in 't dorp" op de lijst van 1743, en "in de Bovenhuisen, en an de Weg" op de lijst van 1753,[1609]
get. (1735), tr. Hellum 25-3-1733 (huwelijkscontract Farmsum 27-2-1733)
Grietie(n) Tammes, ged. geref. Hellum 20-9-1705, beg. Hellum 20-6-1755, j.d. (1733), afkomstig van Hellum (1733),
geref. lidmaat te Hellum op belijdenis 1736,[1610]
dr. van Tammo Haikes en van Anje Sijmons.
Op 27-2-1733 wordt te Farnsum een huwelijkscontract gesloten tussen Eeuwke Alberts en de jd. Grietje Tammes. Getuigen van de bruidegom zijn:
Jacob Isebrands x Aeltjen Alberts zijn zwager en zuster, Willem Lippes x Sara Alberts, zijn zwager en zuster. Getuigen van de bruid zijn Tammo Haikes x Anje Sijmons, haar
vader en moeder.
[1611]
-
1. Albert Eeuwkes, ged. geref. Hellum 28-2-1734, ovl. jong?
-
2. Tamme Eeuwkes, ged. geref. Hellum 10-1-1740.
-
3. Albert Eeuwkes, ged. geref. Hellum 11-10-1744, ovl. jong?
-
4. Albert Eeuwkes, ged. geref. Hellum 16-2-1750.
-
c. Sara Alberts, ged. geref. Hellum 6-4-1710, woont te Hellum (1732),
huw. get. (1733),
otr./tr. Noordbroek 3-2-1732/..
Willem Luppes (Lippes), ged. geref. Noordbroek 6-8-1702, wordt als Willem Luppes geref. lidmaat te Noordbroek op belijdenis 16-6-1726,
woont te Noordbroek (1732),
huw. get. (1733),
zn. van Luppe Roelfs en Jantjen Willems.
Op 7-11-1732 wordt te Farnsum (Hellum) een huwelijkscontract gesloten tussen
Willem Lippes en de j.d. Saartjen Alberts. Getuigen van de bruidegom zijn
Claas Jacobs x Welmt Lippes zijn zwager en zuster. Getuigen van de bruid zijn: Eeuwke Alberts, haar broer, Jacob Isebrants x Aeltjen Alberts haar zwager en zuster.
[1612]
-
1. Luppe Willems, ged. geref. Noordbroek 14-11-1732.
-
2. Trijntjen Willems, ged. geref. Noordbroek 20-12-1733.
-
d. Hindrick (Hendrik) Alberts, ged. geref. Hellum 20-11-1712.
-
e. NN Alberts(¥), ged. geref. Hellum 13-11-1718 (alleen moeders voornaam vermeld).
COMMENTAAR(¥)
Naam onleesbaar. Is dit Hilje Alberts, vermeld op de lijst van geref. lidmaten te Hellum opgemaakt 1743: "Fokko Hindriks en zijn vrouw
Hilje Alberts", wonend in 't dorp
|
920. PYTTER JOHANNES, tr.[1613]
921. ANTIE FEYCKES.
Uit dit huwelijk geboren (o.a.?) :
-
a. Johannes Pytters[1614], (=kw. nr. 460).
968. Ds. MACHIEL (MICHAEL) JURRIAN (GEORGE, JURJENS) STAECK (STAAK), ged. geref. Sneek 27-1-1611, ovl. IJsbrechtum april 1669,[1615]
ingeschreven als student letteren en filosofie aan de Universiteit van Franeker 3-2-1630 )"Michael Georgii, Snecanus"),[1616]
predikant te IJsbrechtum, Tjalhuizum en Tirns (1634-1669), als kandidaat geapprobeerd aldaar 6-1-1634,
lid van de klassis Leeuwarden (7-4-1635),[1617]
otr. Oosterend (Hennaarderadeel) 1638 of 1639
969. TIJTTJE (TIEDTJE, TYDTIE) FRANCISCI, ged. geref. Oosterend (Hennaarderadeel) 20-9-1618, afkomstig van IJsbrechtum (1638).
Uit het huwelijk (Staeck-Francisci) geboren (o.a., volgorde onbekend) :
-
a. Jurgen Michiels Staak,[1618], voor wiens huis in 1701 een vechtpartij plaatsvond,[1619]
tr. vóór 1672
Eelkie (Eelck) Ulbes.
-
1. Tietje Jurjans, ged. geref. Sneek 15-5-1672.
-
2. Grietje Jurjans, ged. geref. Sneek 24-2-1675.
-
3. Ulbe Jurriens Staak, ged. geref. Sneek 1-1-1678, ovl. jong?
-
4. Machiel Juriens Staak, ged. Sneek geref. 25-7-1686, ovl. Sneek (beluid) 17-7-1748, otr. Sneek geref. en gerecht 24-4-1723,
tr. Sneek geref. 9-5-1723
Rinske Jans Rering, ovl. na 1752, afkomstig van Sneek (1723).
Zij hertr. Sneek 7/22-10-1752 Geuchien de Fries.
De wed. van Machiel Staak, "leeft suinigjes" te Sneek (Merkstraat), betaalt ƒ 5-- personele quotisatie
(1749) voor een gezin met 1 volwassene.
-
aa. Eelkien Machiels Staak, ged. geref. Sneek 5-4-1724, ovl. Sneek (beluid) 17-1-1731 ("een kind van Maghiel Staak").
|
Gebrandschilderd glas in de Ned. Herv. kerk te Engwierum, door
Ype en Jurjen Staak (1746).
[1620]
|
Gebrandschilderd glas in de Ned. Herv. kerk te Akkrum, door
Thomas en Tjalling Gonggrijp (1760).
[1621]
klik op plaatje(s) om te vergroten | |
Van Ype en Jurjen Staak, glasschilders te Sneek, zijn werken
bekend te Akkrum, Scherpenzeel en Engwierum.
[1622].
In Ref. [1623] wordt een
overzicht gegeven van de Friesche glazen :
1717 - Oudega, Herv. kerk: 5 glazen Ype en J. Staak
1727 - Balk, Herv. kerk: wapenpaneelen overeenk. Staak
1734 - Surhuizum, Herv. kerk: 3 glazen Ype Staak
1743 - Drachten, Herv. kerk: 4 glazen Ype en Jurjen Staak
1746 - Engwierum, Herv. kerk: 2 glazen Ype en J. Staak
1761 - Akkrum, Herv. kerk: 4 glazen Th. en Tj. Gonggrijp
1770 - Goengarijp, Herv. kerk: 6 glazen Ype Staak
1774 - Idaard, Herv. kerk: 6 glazen Ype Staak
1784 - Wartena, Herv. kerk: 8 glazen Ype en J. Staak
1788 - Scherpenzeel, Herv. kerk: 4 glazen Ype Staak
1790 - Oude Mierum, Herv. kerk: 1 glas Ype Staak.
Ook de kerk in Oudkerk (Fr.) en Suameer (Fr.) zijn in het bezit geweest van glazen door Ype Staak geschilderd. Hiervan zijn nog slechts enkele fragmenten over.
Op 16-8-1758 verschijnt als reactie op een mededeling van Thomas Gongrijp, mr. schilder te Sneek, een advertentie waarin Ype Staak, mr. schilder te Sneek "verwittigt teneinde niemand door de bekendmaking van Thomas Gongrijp mocht worden misleid, dat de aloude glas-, schilder- en brandkunst bij zijn voorouders verre over de 100 en bij hem over de 20 jaar is geexerceert". Zijn werk kan bezien worden aan de kerkeglazen te Stavoren, Engwierum, Oldeschort, Dragten, Oldeboorn, Heeg, Oudega, Egten en andere.[1624]
Voorts verschijnt op 23-7-1794 een advertentie dat "wie genegen is het glasschilderen te leeren, mits de teekenkonst verstaande, adresseere zich aan den burgemr. Y. Staak te Sneek.[1625]
"De laatste der glasschilders woonden te Sneek en waren
in 1760 Thomas en Tjalling Gonggryp en in 1778
Titus Staak, die in de kerken van Akkrum, Oudemirdum enz.
wapens der provincie en des Stadhouders schilderden in
de glasramen, welke de Staten gewoon waren aan vernieuwde
kerken te vereeren."
[1626]
-
4. Antie Jurjans, ged. geref. Sneek 2-3-1688.
-
5. Ulbe Jurriens Staak, ged. geref. Sneek 3-1-1690, afkomstig van Sneek (1712),
otr. Sneek geref. en gerecht 17-9-1712,
tr. Sneek geref. 2-10-1712
Tyttie Ypes Ruitenback, beg. Sneek (beluid) 1-12-1736, afkomstig van Sneek (1712),
dr. van Ipe Jacobs, glasmaker, en Anneke Pytters Rinia.
-
aa. Ype Staak, ged. geref. Sneek 15-4-1714, beg. Sneek (beluid) 10-6-1714.
-
bb. Eelkien Ulbes Staak, ged. geref. Sneek 14-10-1715, beg. Sneek (beluid) 7-10-1715.
-
cc. Ype Ulbes Staak, ged. geref. Sneek 19-3-1717, ovl. Sneek (en beluid) 12-5-1808 (oud 92 jaar), beg. Sneek 15-5-1808 ("de overledene laat neven na"), glasschilder en mr. schilder te Sneek,
vroedschap (1756),
rentmr. te Sneek (1756, 1785),[1627]
[1628]
oud burgemeester (1808),
otr. Sneek geref. en gerecht 22-1-1744,
tr. Sneek geref. 8-3-1744
Emke Zeilstra (Zielstra), ovl. vóór 1808, afkomstig van Sneek (1744).
Ype Staak, "windt de kost" te Sneek (Merkstraat), betaalt ƒ 30-- personele quotisatie
(1749) voor een gezin met 3 volwassenen.
-
dd. Jurjen Ulbes Staak, ged. geref. Sneek 8-2-1720, beg. Sneek (beluid) 6-5-1747, afkomstig van Sneek (1742),
otr. Sneek geref. en gerecht 8-9-1742,
tr. Sneek geref. 23-9-1742
Doetje Outgers Posthumus, ged. geref. Sneek 9-4-1721, dr. van Outscher (Oepke) Outschers (Oepkes) Posthumus en Agnietje Pieters.
Zij hertr. Sneek 7-6-1749 Abe Joukes Hania.
-
aaa. Antje Staak, ged. geref. Sneek 3-11-1743, ovl. Sneek 23-6-1813.
-
bbb. Tietje (Titia) Jurjens Staak, geb. 1746 (doop niet gevonden), ovl. Sneek 9-9-1826, afkomstig van Sneek (1769),
ontvangt als weduwe (oud 73 jaar) van J.C. Brunings, predikant te Herwen en Aerdt, inwonende te Sneek "bij haar zoon en dochter welke ook zelve een matig bestaan hebben", een weduwenpensioen van ƒ 100,-- (1819),[1629]
otr. Sneek geref. en gerecht 24-11-1769,
tr. Goingarijp geref. 10-12-1769
Ds. Christia(a)n Jacob Bru(i)nings, ged. Ooij (bij Nijmegen) 7-3-1737 ("een soontje van mij", get. "prater mein.... socus mea Cath: Hattevier), ovl. Herwen en Aerdt 25-10-1794 (oud 57 jaren 8 maanden), "studeerde te Heidelberg tegen zijn zin in de godgeleerdheid doch met meer ijver in de medicijnen",[1630]
ingeschreven als student theologie aan de Universiteit van Groningen 10-9-1754 ("Christiaan Jacob Brunings, Ooija Gelrus"),[1631]
als kandidaat bevestigd te Goingarijp en Broek 24-7-1763, predikant aldaar (1763-1777), verroepen naar Herwen en Aerdt, nam afscheid te Goingarijp en Broek 1-6-1777,[1632]
predikant te Herwen, Aerdt, en Pannerden,
zn. van Ds. Hermannus Breunings, predikant te Ooij en Persingen, Hasselt en Dragten.
-
aaaa. Jurjen Bruinings, ovl. dec. 1800, nalatende eene weduwe, doch geene kinderen.
-
bbbb. Herman Bruinings, geb./ged. geref. Doniawerstal/Goingarijp 9/11-10-1772, ovl. Sneek (aan de pokken, beneden de 20 jaar, ongehuwd).
-
cccc. Doetje Bru(i)nings, geb./ged. geref. Doniawerstal/Goingarijp 28/30-4-1775, ovl. Sneek (aan de pokken, beneden de 20 jaar, ongehuwd).
-
dddd. Maria Bruinings, ovl. in Gelderland (op 16-jarigen leeftijd).
-
eeee. Emilia Christina Bruinings, tr.[1634]
NN Haafkens, bij wie 3 kinderen.
-
ffff. George Willem Bruinings, ovl. aug 1826 (nalatende 6 kinderen), koopman te Sneek,
tr. 1o [1635]
Dirkje Everts, uit welk huwelijk een reeds jong overleden kind,
tr. 2o 10-4-1815[1636]
Gepke Hansdr Sap, geb. juni 1795, ovl. Sneek 18-10-1826.
-
gggg. Ype Staeck Bruinings, geb. dec. 1783, tr. 1808[1637]
Richtje Koopmans, uit wie 5 kinderen.
-
6. Frans Jurjans, ged. geref. Sneek 24-6-1691.
-
7. Dieuwke Jurjans, ged. geref. Sneek 12-1-1694.
-
b. Rudolf Staak, geb. IJsbrechtum mrt 1651, ovl. Minnertsga 18-3-1721, (=kw. nr. 484).
-
c. Wouter Machiels Staack, filiatie niet bewezen,
wordt op 3-7-1677 ingeschreven als burger van Sneek na het afleggen van de eed,
tr. vóór 1677
Barber Yppes.
-
1. Michiel Wouters Staeck, ged. geref. Sneek 25-4-1677.
970. GERLACUS (GERLACH, GERLAKUS) HECTORS (HECTERS) (¥), geb. Oosthem (vlakbij IJlst) vóór ca. 1640, wordt in juni 1663 ingeschreven als burger van Franeker als Gerlacus Hectors, geboren te Oosterend (leesfout? bedoeld zal zijn Oosthem),
bij zijn huwelijk afkomstig van IJlst en geboren te Oosthem (1663),
otr./tr. Franeker gerecht/geref. 28-6/30-7-1663,
tr. IJlst geref. (attestatie afgegeven naar Franeker 23-7-1662)
971. DOEDTIE DI(E)R(C)X, afkomstig van Franeker (1663).
COMMENTAAR(¥)
Het is ondudelijk wat het verband is met:
NN Habboma, misschien een kleinzoon van Ds. Gerlacus Habboma te Berlikum en Deersum (zie kw. nr. ⇒ 3880 ).
-
a. Ds. Gerlacus Habboma, geb. Dokkum 1635/36, ovl. 22-10-1665, beg Hiaure, ingeschreven als student filosofie aan de Universiteit van Franeker 28-7-1654 ("Gerlacus Habboma, Docc. Frisius"),[1638]
ingeschreven als student theologie aan de Universiteit van Groningen 1-9-1657 ("Gerlacus Habboma, Doccumanus Frisius"),[1639]
predikant te Hiaure en Bornwerd (1662-1665),
geapprobeerd aldaar 15-12-1662,
lid der klassis Dokkum 9-2-1663,[1640]
Grafsteen in de kerktoren te Hiaure :[1641]
22 oct 1665 Dus Gerlacus Habboma gedurende 3 jr pred. der gecombineerde gemeente Hiaure en Bornwerd in zin 30 jr.
-
b. Dr. Festus Habboma, geb. vóór ca. 1640, volgens Ref. [1642] is hij een broeder van Gerlacus,
ingeschreven als student theologie aan de Universiteit van Groningen 12-1-1659 (" Festus Habboma, Doccumanus"),[1643]
ingeschreven als advocaat voor het Hof van Friesland 9-9-1662[1644])
|
-
a. Dieu(w)ke Gerlaci Hectors, ged. geref. Franeker 18-10-1663 (geen moedersnaam genoemd), ovl. 1724, (=kw. nr. 485).
-
b. Dirk Gerlaki Hectors, ged. geref. Franeker 22-10-1665 (geen moedersnaam genoemd).
976. PYTTER PYTTERS, ged. geref. Goutum 2-1-1663, tr. Dongjum 2-7-1683[1645]
977. BAUKE JANS, geb. Dongjum ca. 1662 (DTB van Dongjum voor 1671 ontbreekt).
Uit dit huwelijk:[1646]
[1647]
-
a. Tijalle Pieters, ged. geref. Goutum 23-11-1684, schoolmeester te Swichum,
otr./tr. 1o Wirdum geref. 26-4/2-5-1711 (huwelijksproclamatie Goutum op 19 April en 2-5-1711),[1648]
Jisk Hyltjes, tr. 2o Wirdum 19-4-1722[1649]
Bauk Wybes, geb. Goutum.
Uit zijn eerste huwelijk (Pieters-Hyltjes) :[1650]
-
1. Ytje Tijalles, ged. geref. Wirdum 10-9-1719.
Uit zijn tweede huwelijk (Pieters-Wybes) :[1651]
-
2. Baukjen Tijalles, ged. geref. Wirdum 14-3-1723.
-
3. Pytter Tijalles, ged. geref. Goutum 15-4-1725, ovl. jong?
-
4. Hiltje Tijalles, ged. geref. Goutum 17-3-1726, tr. Joure geref. 8-12-1748[1652]
Sytse Tjeerds Tjaardstra, ged. Wirdum 5-8-1711, ovl. na 1758, arbeider.
-
aa. Tjeerd Sytses Tjaardstra, geb. Wirdum 1749, ovl. Wirdum 26-4-1817.
-
bb. Tjalle Sytses Tjaardstra, geb. Wirdum 1751, ovl. Roordahuizum 14-4-1799.
-
cc. Wybe Tjaardstra, ged. Wirdum 13-1-1753.
-
dd. Binnert Sytzes Tjaardstra, ged. Wirdum 2-4-1758, ovl. Bolsward 13-2-1836, hovenier,
tr. Deersum (kerk) 13-9-1779[1654]
Trijntje Joukes Bergsma, geb. Poppingawier 22-9-1754, ovl. Bolsward 6-8-1830.
-
5. Jeltje Tijalles, ged. geref. Goutum 22-8-1728.
-
6. Pytter Tijalles, ged. geref. Goutum 10-9-1730.
-
7. Wybbe Tijalles, ged. geref. Goutum 30-12-1731.
-
b. Jan Pyters, ged. geref. Goutum 20-12-1691 (=kw. nr. 488).
-
c. NN Pytters, ged. geref. Goutum 2-6-1698.
-
d. Antje Pytters, ged. geref. Goutum 11-7-1706, otr. Leeuwarden geref. 16-4-1730 (met attestatie naar Goutum 14-5-1730),[1655]
Wytse Bo(o)tes, geb. Leeuwarden ca. 1712, ovl. Zuid Afrika 21-7-1785, vaart op 1-6-1741 in de rang Ziekentrooster afkomstig van Leeuwarden voor de kamer Enkhuizen van de VOC met het schip Ida via Kaap de Goede Hoop (alwaar aankomst 15-11-1741 en vertrek 6-12-1741) naar Batavia alwaar aankomst 26-2-1742, vaart op 26-12-1742 met het schip Schonauwen voor de kamer Zeeland via Kaap de Goede Hoop (alwaar aankomst 10-3-1743 en vertrek 21-4-1743) terug naar Nederland alwaar aankomst 19-7-1743, (hij heeft een maandbrief, en een schuldbrief met als begunstigde zijn vrouw Antje Pieters),[1656]
vaart op 9-1-1744 in de rang ziekentrooster, afkomstig van Enkhuizen voor de kamer Enkhuizen van de VOC met het schip Ruiter naar Batavia maar blijft kennelijk in Kaap de Goede Hoop waar het schip op 2-6-1744 aankomt, en waar zijn verbintenis met de VOC eindigt op 21-7-1785 wegens overlijden in Azie (kennelijk valt Zuid Afrika daar ook onder!), (hij heeft een maandbrief, en een schuldbrief met als begunstigde zijn vrouw Antje Wietses (sic!)),[1657]
zn. van Bote Lourens en Hylckje Wytzes.
R.T.J. Lombard, "Ryk Jan Botes en sy Familie"
[1658]
"Die stamvader was ongeveer in 1712 in Nederland gebore. Na sy huwelik met
Antje Pietersz het hulle in Enkhuizen gewoon waar drie van hulle kinders
(twee seuns en 'n dogter gebore was).
In 1739 het Wietse in diens van die VOC getree en as sieketrooster na
Batavia vertrek. In 1744 het die boot de Ruyter, waarop hy as sieketrooster
diens gedoen het, die Kaap aangedoen. Hy hoor van die nuwe gemeente wat
hulle in Swartland gaan stig en hy bied aan om as hulle sieketrooster en
onderwyser te dien."
-
2. Boote Wytzes, ged. geref. Enkhuizen 2-10-1735.
-
3. Anthonii Wytzes, ged. geref. Enkhuizen 11-9-1740.
-
4. Maria Wytzes, ged. Swartland (Kaap de Goede Hoop, ZA) 8-5-1746.
978. CORNELIS SIJMENSZ.
-
a. Grietie Cornelis, geb. Rien, (=kw. nr. 489).
984. TJEPCKE BROERS BUMA (BOUWEMA), ged. Sneek 16-7-1637, ovl. Sneek tussen 5-7 en 8-11-1707, mr. bakker en vroedsman te Heerenveen, later te Sneek,
wordt op 3-7-1677 ingeschreven als burger van Sneek als Tiepke Broers Bouwema na aflegging van de eed,
is in 1698 en 1728 medeeigenaar van sathe nr. 46 te Heeg,[1661]
tr. Sneek 23-1-2-1661
985. TRIJNTJE AERNTS, van Heerenveen.
Uit het huwelijk (Buma-Aernts) gedoopt [1662] :
-
a. Broer Buma, ged. Sneek 11-12-1662, ovl. jong?
-
b. Broer Tjepkes B(o)uma, ged. Sneek 2-3-1666, beg. Sneek 25-7-1720 (beluid), afkomstig van Sneek (1687),
otr. Sneek gerecht 10-12-1687
otr./tr. Sneek geref. 10/30-12-1687[1663]
Dieuke Oenes, ovl. na 1697, afkomstig van Sneek (1687).
Uit dit huwelijk geboren te Sneek :[1664]
-
1. Trijntje Broers Buma, (doop niet gevonden te Sneek),
otr. Sneek gerecht 22-7-1713 en
otr./tr. Sneek geref. juli/6-8-1713
Roelof Keimpes van der Woude, geb. Oosterwolde vóór ca. 1690, ovl. Indië 26-10-1737 (als Roelof Berkoop (¥), afkomstig van Sneek (1713),
wordt als Roelof Keimpes (geb. Oosterwolde) burger van Sneek 26-5-1716 na afleggen van de eed,
gedoopt op belijdenis te Sneek 9-10-1716,
wordt bij de latere dopen van zijn kinderen vermeld als Roelof Berkoop, burger vaandrig (1721..1729),
verm. zn. van Kempe Wighbolts en Jantien Jacobs.
Hieruit verder nageslacht bekend (6 kinderen geref. gedoopt te Sneek 1714-1729 en 4 kinderen begraven (beluid) te Sneek 1714-1731).
COMMENTAAR(¥)
Volgens het beluidensboek van de geref. gemeente Sneek is hij overleden in Indië. Als daarmee Oost-Indië bedoeld wordt dan is hij waarschijnlijk uitgevaren voor de VOC (dan dus tussen 1729 en 1737), doch in de beschikbare lijsten van de opvarenden (thans 2008 compleet voor alle Kamers behalve Amsterdam) is hij niet te vinden.
|
-
2. Tjepke Buma, ged. Sneek 10-7-1691, beg. Sneek 28-7-1691 (beluid, een kraamkind van Broer Tjepkes).
-
3. Rinske Buma, ged. Sneek ll-12-1692, beg. Sneek 23-1-1693 (beluid, een kraamkind van Broer Tjepkes).
-
4. Tjepke Buma, ged. Sneek 30-9-1694,[1665]
in 1728 voor ¼ eigenaar van zathe nr. 46 te Heeg. [1666]
-
5. Rinske Buma, ged. Sneek 17-1-1696.
-
6. Oene Buma, ged. Sneek 18-6-1697.
-
c. Arent Buma, ged. Heerenveen 1-11-1668, ovl. Sneek ca. 1732, schepen van Sneek 1714-1732.
In 1707 is hij curator over de erfenis van zijn zuster Rinske (Sneek R2). Hij
tr. Sneek 17-1-1712[1667]
Diuke Sijnes.
-
d. Rinske (Hinke) Buma, ged. Heerenveen 11-9-1670, tr. Sneek 18-7-1693[1668]
Aern Sjoerds, ovl. Sneek voor 1707, mr. bakker.
-
e. Bauckjen Buma, ged. Heerenveen 2-3-1673.
-
f. Ysbrant Buma, ged. Heerenveen 6-8-1674, ovl. jong?
-
g. Ysbrant Buma, ged. Heerenveen 8-8-1675, tr. Sneek 1-9-1709[1669]
Aukien Broers Gijer.
-
h. Freerk Buma, ged. Heerenveen 3-12-1676, ovl. jong?
-
i. Freerck Buma, ged. Sneek 11-1-1678, ovl. jong?
-
j. Meynuw Buma, ged. Sneek 6-11-1680.
-
k. Freerck Tjepkes Buma, ged. Sneek 19-5-1682, (=kw. nr. 492).
986. ISBRAND CORNELISZ WIERSMA, tr. Oosterwierum 2-12-1664[1670]
987. ANTIE IDSEDR REENSTRA, ged. geref. Lutkewierum 14-1-1645.
-
a. Foeckjen Ysbrands Wyersma, (=kw. nr. 493).
988. WIJGER HEIJNSZ, ged. geref. Leeuwarden 7-4-1650, ovl. 1688, vermeld als kleermaker in de Groot-Consentboeken van Leeuwarden (1580-1680),
[1672]
meester kleermaker, afkomstig van Leeuwarden (1672),
wordt op 13-4-1672 burger van Leeuwarden (betaalt 6 goudgulden),[1673]
wordt op 5-11-1684 geref. lidmaat te Leeuwarden op belijdenis,
winkelier (1688),
otr./tr. Leeuwarden geref. 20-4/5-5-1672[1674]
989. AUCKIEN JANSDR, geb. vóór ca. 1640, ovl. 1686-1688, wordt op 12-2-1658 geref. lidmaat te Leeuwarden op belijdenis,
afkomstig van Leeuwarden (1672).
In 1678 verkoopt G. Bintsonides aan W. Heins een huis in de Bollemanssteeg te Leeuwarden.[1675]
Op 3-7-1679 bekennen
Antie Annes en Pijter Gerrijts Halma, echtelieden binnen Leeuwarden, schuldig te zijn aan Wijger Heijns en Auckien Jans, echtelieden, binnen Leeuwarden, 100,-- goutguldens tersake ter leen ontvangen gelden, d.d. 1679 Martij 12.
[1676]
In 1681 verkoopt A. Martens-Alberts aan W. Heijns een huis in de Bollemanssteeg te Leeuwarden.[1677]
In 1683 verkoopt G. Bintsonides aan W. Heijns een huis in de Bollemanssteeg te Leeuwarden.[1678]
[1679]
Op 14-3-1688 wordt te Leeuwarden boedelinventaris opgemaakt door
Wijger Heins winkelier, wednr. van Auckien Jans. Opmerking: Beroep n.a.v. posten op f. 79v. ff.
Uit dit huwelijk (bij de dopen geen moedersnaam vermeld):[1680]
-
a. Heyn Wygers, ged. Leeuwarden 21-2-1673.
-
b. Ydtie Wygers, ged. Leeuwarden 6-12-1674, ovl. jong?
-
c. Ydtie Wygers, ged. Leeuwarden 1-12-1676.
-
d. Grytie Wygers (Wigeri), ged. Leeuwarden 5-4-1678, afkomstig van Leeuwarden (1700),
otr./tr. Leeuwarden gerecht/geref. Westerk. 20-1/4-2-1700
Marten Martens, geb. Leeuwarden, mr. bakker (1700,1701), afkomstig van Leeuwarden (1700),
wordt lid van het bakkersgilde te Leeuwarden 11-1-1700,
wordt geref. lidmaat te Leeuwarden op belijdenis 20-11-1700.
Uit dit huwelijk (bij de dopen geen moedersnaam vermeld):
-
1. Wiegerus Martens, ged. geref. Leeuwarden 9-2-1701.
-
2. Antie Martens, ged. geref. Leeuwarden 16-7-1702, ovl. jong?
-
3. Antie Martens, ged. geref. Leeuwarden 4-4-1704.
-
4. Marten Martens, ged. geref. Leeuwarden 16-10-1705.
-
5. Petrus Martens, ged. geref. Leeuwarden 3-1-1707.
-
e. Johannis Wygers, ged. Leeuwarden 5-4-1682, ovl. jong?
-
f. Johannes Wijgersz Wigerij, ged. Leeuwarden 27-6-1683, (=kw. nr. 494).
-
g. Wyger Wygers, ged. Leeuwarden 30-7-1686.
990. PYTTER PYTTERSZ VAN HOUTEN(¥), geb. 's Gravenhage 31-3-1638, ovl. Leeuwarden 17-10-1727 ("oud 89 jaaren 6 maanden en 17 dagen")[1681], afkomstig van Leeuwarden (1667),
wordt op 18-9-1667 burger van Leeuwarden (betaalt 6 goudgulden),[1682]
hopman (1676) in het Minnema espel van de schutterij Leeuwarden,[1683]
medevroedschap,afkomstig van Leeuwarden (1688),
meesterbakker, schepen van Leeuwarden 1706-1709,
vermeld als vaandrig en als bakker in de Groot-Consentboeken van Leeuwarden (1580-1680),
[1684]
otr./tr. 2o Leeuwarden geref. 24-2/11-3-1688
AELTIE LANGHWEER, otr./tr. 1o Leeuwarden geref. 4/18-8-1667
991. MIJKE DIRCKS CRANS, ged. Leeuwarden 27-10-1639, ovl. 1676-1688, afkomstig van Leeuwarden (1667).
|
Wapen Crans: In goud een stappende zilveren eenhoorn, geplaatst voor een geplante boom van
natuurlijke kleur.
Helmteken: een uitkomende zilveren eenhoorn.
Dekkleden: groen, gevoerd van zilver.[1685]
Dit wapen werd o.a. gevoerd door Ds. Petrus Crans (1633-1697), broer van Mijke Dircks Crans (1639-ca.1685).
|
COMMENTAAR(¥)
CHECK zit hier nog een generatie Pieter tussen
Wie is:
Petrus Van Houten, ovl. Leeuwarden sept. 1719. [1686]
|
In 1670 verkoopt A.O. van Balthaser aan P. van Houten een huis in de Grote Kerkstraat te Leeuwarden.[1687]
In 1674 verkoopt P. Dorstman aan P. van Houten een huis naast de Nieuwetoren in de Grote Hoogstraat te Leeuwarden.[1688]
In 1676 verkoopt P. van Houten aan D. Metz een huis in de Grote Hoogstraat te Leeuwarden.[1689]
In 1680 verkoopt P. van Houten aan F. Pieters een huis over Camminghahorn in de Grote Kerkstraat te Leeuwarden.[1690]
In 1699 verkopen H. en C. Sjoerdts aan P. van Houten een huis in de Grote Hoogstraat o.z. te Leeuwarden.[1691]
In 1701 verkoopt H. Sioerdts aan P. van Houten een huis in de Grote Hoogstraat te Leeuwarden.[1692]
In 1715 verkoopt W.T. Radinga-Snoeck aan P. van Houten een huis op het Herenwaltje te Leeuwarden.[1693]
In 1718 verkoopt P. van Houten aan Ramkema-Langakken een huis in de Grote Hoogstraat te Leeuwarden.[1694]
In 1729 verkoopt F. van Houten-Eelcoma aan A. van Marssum een huis in de Herenwaltje te Leeuwarden.[1695]
CHECK!
In 1716 verkoopt P. van Houten aan Fr. Cuperus een huis in de Grote Hoogstraat te Leeuwarden.[1696]
In 1717 verkoopt D. van Houten aan P. van Houten een huis in de Grote Hoogstraat te Leeuwarden.[1697]
In 1718 verkoopt P. van Houten aan A. Ramkema-Langacker een huis in de Grote Hoogstraat w.z. te Leeuwarden (Niaarnemer: P. H. Welsrijp).[1698]
In 1718 verkoopt P.van Houten aan G. Nauta een huis in de Nieuwe Oosterstraat te Leeuwarden.[1699]
In 1721 verkoopt P. van Houten aan Tj.H. van Camstra een huis in de Grote Hoogstraat te Leeuwarden.[1700]
In 1722 verkoopt P. Oenema aan P. van Houten een huis in Achter de Hoven te Leeuwarden.[1701]
In 1736 verkoopt A. Eijdema-Dijkstra aan P. van Houten een huis in de Tuinen n.z. te Leeuwarden.[1702]
CHECK
Petrus van Houten, wordt op 21-6-1693 ingeschreven als geref. lidmaat te Leeuwarden (van Frr, Min. Cand. ??).
Pieter van Houten, j.m., wordt op 17-3-1715 geref. lidmaat te Leeuwarden op belijdenis.
Myke Crants wordt op 7-8-1657 geref. lidmaat te Leeuwarden op belijdenis.
Uit zijn eerste huwelijk (o.a.?):
-
a. Rinske van Houten, ged. Leeuwarden 9-9-1668, ovl. jong?
-
b. Rinske Pytters van Houten, ged. Leeuwarden 12-9-1669, ovl. na 1707, otr./tr. Leeuwarden geref. 25-2/13-3-1687
Pieter Gerbens (Bruining), ged. Leeuwarden 24-10-1660, ovl. 1725-1727, mr. backer (1687).
Rintske van Houten wordt op 13-5-1685 geref. lidmaat te Leeuwarden op belijdenis.
In 1701 verkoopt P. Sibrens aan P. Gerbens een huis bij de Put hoek Speelmansstraat te Leeuwarden.[1703]
In 1705 verkoopt J. Annes aan P. Gerbens een huis in de Oldegalileen te Leeuwarden.[1704]
In 1706 verkoopt P. Gerbens aan P. Pijbes een huis in de Oldegalileen bij de Verversbrug te Leeuwarden.[1705]
In 1712 verkoopt J. de Pool aan P. Bruiningh een huis aan de Jacobijnerkerkhof te Leeuwarden.[1706]
In 1725 verkoopt P. Gerbens aan G. Douwes een huis in de Kleine Kerkstraat te Leeuwarden.[1707]
Uit dit (of eenlater?) huwelijk (bij de doop geen moeder vermeld):
-
1. Rinske Pyters Bruining, ged. Leeuwarden 25-12-1707.
-
c. Geertruydt van Houten, geb. 1-11-1672 (doop niet gevonden te Leeuwarden), beg. Leeuwarden 18-8-1740, filiatie niet bewezen,
afkomstig van Leeuwarden (1707),
tr. Leeuwarden geref. Westerk. 1-5-1707
Heynsius Wigeri, geb.. 1661/62, ovl. 11-11-1714, beg. Leeuwarden, afkomstig van Leeuwarden (1707).
Geertruit van Houten wordt op 6-11-1689 geref. lidmaat te Leeuwarden op belijdenis.
Van hen is een grafzerk bekend Leeuwarden met opschrift :[1708]
"Anno 1714 den 11 november is in den Heere gerust Heynsius Wigeri in leven deurwaarder des Hofs van Vriesland oud 52 jaar en leit hier begraven 1740 den 18 augustus is in den Heere gerust Geertruit van Houten huisvrou van de deurwaarder Heinsius Wigeri oudt 67 jaar negen maanden 18 dagen en is hier begraven.
[1709]
Heinsius Wigeri, deurwaarder, wordt op 6-9-1713 geref. lidmaat te Leeuwarden op belijdenis.
-
d. Anna van Houten, ged. Leeuwarden 21-7-1675.
Anna van Houten wordt op 21-6-1693 geref. lidmaat te Leeuwarden op belijdenis.
-
e. Dirck van Houten, ged. Leeuwarden 26-12-1676, ovl. na 1720
Dirk van Houten, j.m., wordt op 5-7-1699 geref. lidmaat te Leeuwarden op belijdenis.
In 1717 verkoopt D. van Houten aan P. van Houten een huis in de Grote Hoogstraat te Leeuwarden.[1710]
In 1720 verkoopt D. van Houten aan (T?) van Houten-Eelcoma een huis in de Bagijnestraat te Leeuwarden.[1711]
-
f. Emke Pytters (van Houten), geb. vóór ca. 1685 (doop niet gevonden te Leeuwarden), (=kw. nr. 495).
992. THIJS HEERES, geb. vóór ca. 1630, ovl. 1672-1682,[1712], gebruiker en eigenaar van Groot Risselaard,
dorpsrechter en ontvanger te Lollum (vanaf 1654)
rekenmeester van Wonseradeels Zuiderzeedijken (1670),[1713]
vermeld te Wonseradeel (1657, 1671, 1672),[1714]
tr. 1o, (CHECK)
NN LIEUWEDR VAN TEETLUM, dr. van Lieuwe Hommes (van Teetlum) en Aafke Heeris(¥),
tr. 2o voor 1654[1715]
993. ATTIE FEDDES, geb. Parrega ca. 1633, ovl. na 1672 [1716], tr. 2o voor 1682[1717]
FREERCK HESSELS.
COMMENTAAR(¥)
LIEUWE HOMMES (VAN TEETLUM) tr. 1614 AAFKE HEERIS
[1718].
In 1664 viert dit echtpaar zijn gouden bruiloft, waaraan 114
personen (kinderen, klein- en achterkleinkinderen) deelnemen.
Het feest, gehouden in het oude Stamhuis van Lieuwe Hommes van Teetlum,
duurt van de ene zondag tot de andere, waarbij vijf vaten wijn,
vier vaten brandewijn en enige vaten bier geconsumeerd worden.
Er werd een os geslacht en er was spek, vlees, pruimen, rijstebrij
en koud eten. Dit alles liep in vrede af, "'t welk men in dier tijd als
eene zeldzaamheid beschouwde". Lieuwe had voor de bruiloft een zilveren
beker "van zestig lood kluit zilvers" laten maken, die nog tot
1748 bewaard is gebleven waarna hij "in 's lands offerkist gegeven werd"
[1719].
|