This page was last updated : 190906.
File size is: 1172 k.
Kwartierstaat Van Schothorst
Generatie 10
NB Het symbool voor een kwartiernummer leidt naar de vader en/of moeder
Refer to these data as:
L. Lapikás,
Kwartierstaat Van Schothorst,
version 11.0,
Muiden, 2017.
© Copyright 2019 : L. Lapikás, Muiden, The Netherlands. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise without the prior written permission of the publisher. An exemption is made for genealogical publications provided that adequate reference is being made.
You are here: Louk-Home Genealogy Kwartierstaat Van Schothorst Gen. nr. 10

512. REIJER HENDRICKS ("alias BAATJES" 1650, 1652), afkomstig van Barneveld (1630), landbouwer op Bitterschoten[1], woont op "Groot-Bitterschoten" in de buurtschap Glinde onder Barneveld (1643, 1675),[2] otr. Barneveld geref. mrt. 1630 of 15-8-1630?

513. MARRIJTJEN OTTO JOCHEMSDR, geb. Barneveld, j.d. van Burgstede onder Barneveld (1830).

Thinsboek van Barneveld: "Reijer Hendriks neemt ook 1/6 9 dl. 23 stv." [3]

514. JAN TOENISSEN, ged. Lunteren[4], afkomstig van Lunteren (1636), landbouwer op Burgstede te Barneveld[5], otr./tr. Barneveld geref. 15-5/3-7-1636[6]

515. WILLEMTJEN HENDRIX, afkomstig van Barneveld (1636).

520. JAN GERRITSEN VAN DE WETERING, ovl. Ede ca. 1683 [8] , voor 1682 [9] , voor sept. 1684 [10] , landbouwer te Veldhuizen [11], koopt het goed "De Weteringh" onder Ede van Jan Janse Zuijr [12], tr. vóór 5-1-1679

521. CLAESJEN HENDRIKS, ovl. vóór 1689 [13].

524. HENDRICK JACOBS (VAN RAVENHORST), geb. Putten, ovl. Renswoude 22-8-1673 [33], tr. ca. 1640[34] [35] [36]

525. GEUSJE WILLEMS, geb. Putten, ovl. na 1679, wordt als wed. erfgename voor 2/3 deel van Hendrik Gerrits, wed. Wijn Jansen op 25-3-1675 [37], op lidmaten lijst Renswoude worden in 1669 vermeld Henrick Jacobz, Gosentje Willems (met attestatie van Lunteren) en Hendrickje Gerrits, afkomstig van Putten.

528. HENDRIK WOUTERSEN OP DEN POLL, kocht het goed "Steenbeek" in de Valk van Sweer Lamberts [40]. Dit is (een gedeelte van?) "Klein Steenbeek", waar hij ca. 1700 verponding (f 8-12-8) van betaalde [41].

532. WOLTER EVERTSE TOT WEKEROM, mogelijk een zn. van Evert Wolters tot Wekerom. Hij kocht het goed "Tonsel" onder Wekerom van Aert Pelen. In 1706 wordt Evert Wouters als erfgenaam genoemd.[43]

536. ROBBERT NN.

538. HENRICK NN.

540. HENDRIK WOUTERS, ovl. 1723 "in het erff en goed Bettrum", woont op 't herengoed "Beterum" onder Doesburg,[50]. landbouwer,[51] tr. 2o kerk en huw. voorw. 4-3-1676 [52] JANTIEN WOUTERS, ovl. 1723,[53] tr. 1o ca. 1670 [54]

541. ELISABETH HAALBOOM, geb. verm. Bennekom[55].

vul aan HV 1/6.

Wapen Haalboom : In zilver een zwarte omgewende schoorsteenhaal, hangend aan een zwarte in het schildhoofd geplaatste streepdwarsbalk (boom). Helmteken : een vlucht van zwart en zilver. Dekkleden : zilver en zwart [56].
Op 7-12-1667 krijgt Hendrik Wouters investituur vooor het herengoed Beterum te Ede, op 26-1-1677, 17-5-1684, 22-4-1691, 11-3-1699 oprukking. Hij krijgt op 17-5-1684 approbatie voor de op 4-3-1676 opgerichte huw. voorw. tussen hem en zijn echtgenote Jantien Wolters. Op 19-3-1698 krijgen hij en Jantien Wolters approbatie van een dispositie, waarin zijn eerste echtgenote Lijsbeth Haalboom wordt genoemd. Op 27-2-1706 wordt de zaalweer en 2/9 part van Beterum getransporteerd aan de oudste zoon Gerrit Hendriks [57]. (sic!)
In 1683 spannen Gerrit Haalboom als gevolmachtigde van zijn drie broers, Hendrik, Cornelis en Roetert (zie kw. nr. 1080 ) en Henrick Wouters, echtgenoot van Elisabeth Haalboom, die namens hun kind (Wouter Hendriks?) optreedt, een proces aan tegen een pachter. [58]

542. WOUTER AERTS (VAN BOETSELER) (VAN HUIJCKENHORST), ged. wellicht Barneveld 11-1-1646[65] , ovl. vóór 27-10-1719[66] , j.m. van Huijckenhorst (1675), nog genoemd in 1704[67], otr./tr. Barneveld geref. 29-1/7-2-1675[68]

543. WOUTERTJE WOUTERS, ovl. na 1719, wed. van Jan Lubberts, op de Vaarst (1675), tr. 1o vóór ca. 1665 JAN (LUBBERTSEN)[69] WILLEMS, ovl. vóór 1675, op de "Vaerst" onder Barneveld.

vul aan Caudron p 59.
Op 10-6-1684 krijgen Wouter Aertsen en Woutertje Wouters oprukking na transport van het herengoed "De Glinde" onder Barneveld door Jan Goerts, mede als momber van Marritge Henricx Mom, Gijsbert Geurtsen en Nennetje Cornelissen, wed. van Hendrick Geurtsen met haar onmondige dochter Geertgen Henricx, elk bezittende een vierde part.
Op 3-21-1692 en 12-11-1698 krijgen zij wederom oprukking.
Op 4-9-1699 krijgen Wouter Aertsen en Woutertje Wouters approbatie van een dispositie ten profijte van hun kinderen
Op 6-3-1703 krijgen zij approbatie van een dispositie ten profijte van hun kinderen, waarin zij bepalen dat hun oudste dochter Jantien Wouters danwel haar kinderen de zaalweer zullen erven.
Op 11-12-1710 krijgen zij wederom oprukking.
Op 27-10-1719 krijgen Wolbert Aerts en Jannigje Wolters investiture en oprukking, ingevolge een magescheid over de erfenis van Wouter Aertsen en Woutertje Wouters, tussen Jannigje als oudste dochter, haar moeder en andere broers en zusters. [70]

554. REINDER BUURMAN,[75] Voor zijn verdere parentatie zijn diverse nog onopgeloste mogelijkheden, zie Ref. [76].

556. WILLEM EGBERTS KRUIMER, ovl. 1638-1678,[77] woont in 1638 te Apeldoorn.

558. AALBERT JANSEN HISSINK, ovl. verm. Voorst,[79] op de Hofstee te Voorst in Appen, tr. vóór 1658[80]

559. FENNEKE JACOBS, ovl. Voorst.

Op 9-7-1675 is door Bernard Umbgroevius, pred. tot Voorst, Elbertus Lubberti en Henrik Barents, aan Jan Peters Timmerman en Evertje Derx echtelieden, opgedragen door Richelt Hissinck en Gerritje Jansen, echtelieden, haar huys ende getimmer met de putte staande opte Pastorij gront in Voorst te boek gebragt den 5-11-1679. Een agstedeel aan huys en en hoffstede met sijn saey en weylant, regt en gerechtigheyt gent. de klijne Hoeve in den ampte en carspel Voorst geleegen daar Coper de andere seeven delen van zijn toebehorende, en dit 1/8 part toebehoorende Reint Peters, segge Reint Peters. Anno 1677 den 26 feb. getransporteert en opgedragen aan en ten behoeven van Albert Jansen Hissinck en Fennetje Jacobsen, Echteluijden. Gereg. den 6-11-1679.[81]
vul aan HV 4/760, zie ook Kw. VG 225.

560. CORNELIS WOLTERS (VAN ASSELT/GOUDKUIJL ), geb. Apeldoorn ca. 1612, ovl. Apeldoorn 1661/62[87], stamvader van de geslachten VAN ASSELT [88] en GOUDKUIJL [89]. pachter van het goed Asselt 1648 1652 later landbouweer te Noord Apeldoorn (Veldhuizen), bezitter van de herengoederen 'De Breeck', 'Ritberg aent veen', 'Ritberg aent velt', 'Olden Willem Mullers steedjen' en 'Jonckeren Erff' tr. vóór 1637

561. LYSKEN ROELOFS, geb. ca. 1600, ovl. 1663/64[90].

Op 17-7-1637 passeert een acte van transport ten name van Cornelis Wolters, alsmede opruckingen van Saelweer en Heerengoet in den Ampte van Apeldoorn en Buerschap Orden gelegen voor Cornelis Wolters en Lijsken Roeloffs, echtelieden [91].

Op 22-1-1642 passeert een acte van transport ten name van Cornelis Wolters en Lijsken Roeloffs, echteluijden, "van Saelweer en Herengoet in den Ampte Barneveld ende Buerschap Essen gelegen" [92].

In 1648/49 is Cornelis Wolters pachter van het Goet Asselt, waarvan Frans van Appelthorn eigenaar is [93].

Op 31-1-1651 draagt Jan Aertsen van Asselt het Jonkerengoet(¥) te Apeldoorn in het Buerschap Veldhuijsen over aan Cornelis Wolters en Lijsken Roeloffs, echteluijden [94], waarvan later prolongatie [95].

COMMENTAAR(¥) "Jonkerengoet" komt van Jhr. van Apeldoorn, eerst (mede)eigenaar in het Asselter Marck en Heghe(?).


Op 22-4-1651 oprukking na transport van herengoed Ritbroeck door broer Jan Wolters, onder voorwaarde dat Jan zijn leven lang de helft ervan mag blijven bezitten en gebruiken, en dat zijn vrouw Aertjen Tonis, mocht zij hem overleven, in het huis mag blijven wonen en "van de appels mag blijven genieten.[96]

1654: Cornelis Wolters, voor hem zelf en als momber van de kinderen van zal. Lubbert Wolters, voorts Thonis Wolters, Jan Wolters en Truijtjen, nagelaten wed. van zal. Aert Wolters, voor haar zelven en als moeder van haar onmondige kinderen, procederen tegen Willem Thiemens voor hem, en als vader en boedelhouder derselve kinderen over 6oo gulden verschenen pacht van de grond.[97].

Op 10-11-1660 passeert een approbatie van "seeckere dispositie gedaen bij Cornelis Wolters en Lijsken Roeloffs, echtelieden betreffende successie van haere Heerengoederen in den Ampte van Apeldoorn en Barneveld ten profijte van haar kinderen.[98].

vul aan HV 4/701.

566. WOUTER CORNELIS (VAN ASSELT) (DEN OUDSTEN), geb. Apeldoorn ca. 1635, ovl. Apeldoorn 1692-1720 [152], eigenaar van Jonkerengoed te Apeldoorn (investituur 1663), tr. geref. Kootwijk 22-2-1667[153]

567. AALTJEN JANSDR, geb. Kootwijk ca. 1640, ovl. na 1688.

vul aan HV 4 /699, 702
Op 11-11-1663 heeft Wolter Cornelissen mit syne broeder Jan Cornelissen "becomen investiture van het Jonkerengoed te Apeldoorn" [154].
Op 2-7-1670 tuchtigt Wolter Cornelissen zijn vrouw Aeltjen Jans met de helft van het Jonkerengoet [155].
Op 28-11-1692 krijgt Wolter Cornelissen toestemming tot het vellen van bomen [156].

576. BEREND HENDRIKS HOPSTER (ook SNIJDER)(¥), geb. vóór ca. 1660, ovl. Vriezenveen ca. 1734, tr.[166]

577. (JANNA BERENTS?) SNIJDER (?), geb. vóór ca. 1660.

COMMENTAAR(¥) Hij is mogelijk een zoon van Hermann von Hopseten (1600-1675) en Barbara Vulbier, die in 1623 uit Hopsten (D) vluchten vanwege hevige gevechten in de Dertigjarige Oorlog. Zij vestigen zich op de Haar (te Altenrheine-Barentelge). Na 1672 noemt hij zich Hopster. Hij zou afstammen van een oud geslacht von Hopseten te Osnabrück (1200-1600). [167]
In 1300 bouwt Johannes von Hopseten de St. Georg Kapelle te Hopsten.[168]
In het register van de 1000e penning in het jaar 1694 te Vriezenveen [169] komen voor Berent Herms met een eigen vermogen van ƒ 5000, en Berent Herms met een eigen vermogen van ƒ 500. Zou een van beiden Berend Hopster zijn?


Akte d.d. 10-7-1734 uit het Huisarchief Almelo,[204] waaruit blijkt dat Gerrit Berents Hopster het alias Servis voerde.
Foto: Erik Berkhof, 2007.

klik op plaatje(s) om te vergroten

584. GEERT (HULS?).

610. OTTO GIJSBERTS, ged. Kootwijk 29-1-1641[234] of 7-3-1652[235] , ovl. (obiit) 1720, is op 25-12-1678 als Otto, Gijsbert Dercksens soon "voor een lit Christi na ondersoeckingen zijnes geloofs aengenomen",[236] molenaar op de Puurveense molen (1697), vermeld als geref. lidmaat te Kootwijk (1718)[237], tr. Kootwijk 11-1-1680 als j.m. van den Top[238]

611. (C(OR))NELISJE RIJCKS, geb. Stroe, ovl. na 1718, geref. lidmate te Kootwijk als Knelisje Rijx Otten vrouwe (1713, 1718)[239]. Zij pachten land te Kootwijkerbroek (1681).

vul aan Caudron, zie ook aldaar onder B. Otten
Op 18-10-1681 worden vermeld twee campen landts groot omtrent seven schepel in den carspel van Cootwijck buijrschap Cootwijckerbroeck mit alle recht ende gerechticheijt daer toe behoerende, toecomende Willem Henricksen Vermeulen ende Heijltgen Breunissen, echteluijden. Deze zijn anno 1681 den 17e october verpacht aen Otto Gijsbertsen ende Cornelisgen Rijcks, echteluijden, ende haeren erven voor de tijt van ses achtereen volgende jaaren ingaende mit pinxteren 1682: jaerlicx voor de darde garve van alt coorngewasch ende daarenboven ten profite van voors. echteluijden pachteren beswaert mit de somme van hondert ende vijftich gl. te verrenten tegens vijff gl. vant hondert jaarlicx ende bij expiratie der pacht jaaren te erleggen ende soo sulen buijten verkopinge niet en geschiedede, sulcx pachteren t voors. landt in handen ende pachte behouden ter tijt ende wijlen toe haerluijden voors. somme van 150 gl. geheel ende al gerestitueert ende betaalt sal sijn, verblievende voors. landen daer voor specialich verbonden. Geregistreert den 18e october 1681.[240]

624. PETER AERTS (DROST), geb. vóór ca. 1650, beg. Nunspeet 9-4-1680;(¥) onmondig in 1639, tr. (voor 1675?)

625. FIJE EGBERTS, beg. Nunspeet 2-3-1717.

COMMENTAAR(¥) vul aan VG 22

Hullemanserve te Nunspeet[284] :
Op 24-11-1666 krijgt Lubbert Aerts Drost oprukking. Zijn broer Peter Aerts Drost bezit het overige 1/4 part.
Op 24-11-1666 krijgt Lubbert Aerts Drost approbatie van een verpanding van de zaalweer en 3/4 part in een half herengoed aan Peter Aerts Drost. Een eerdere verpanding op 22-2-1649 ten behoeve van Hendrickie Jacobs, wed. van Peel Jans Nuck, en haar kinderen is ingelost.
Op 4-4-1676 krijgt Peter Aerts Drost oprukking van een half herengoed, nadat hij investiture in de zaalweer en 3/4 part van de helft, welke hij geerfd heeft van zijn broer Lubbert Aerts Drost, heeft gekregen, die tezamen met zijn 1/4 deel van de helft het halve herengoed vormen.
Op 23-3-1682 krijgt Aert Peters Drost investiture en oprukking als erfgenaam van zijn vader Peter Aerts Drost.
Op 10-10-1690, op 20-1-1699 en op 19-11-1708 krijgt Aert Peters Drost oprukking.
Op 26-5-1714 krijgt Fije Egberts, wed. van Peter Aerts Drost, approbatie van een dispositie ten profijte van Aert Peters Drost en Marritien Peters en Hermtien Peters, in haar gedeelte.

626. HERMEN WILLEMSEN (TOE WESTENDORP), ged. Epe/Westendorp 1628-1638, ovl. Epe na 1712[292], j.m. van Westendorp (Epe), kerkmeester, diaken en ouderling te Epe,[293] tr. Epe geref. 7-11-1658[294]

627. JANTIEN (JENNEKEN) JACOBS VORSTELMAN(S), geb. Emst, ged. Epe 27-1-1639[295] [296] , j.d.van de Emsterenck (Epe).

Een herengoed tot Westendorp :[297] Op 17-2-1658 krijgt Herman Willems investiture en oprukking als erfgenaam van zijn vader Willem Lamberts. ZOEK OP

630. =610. OTTO GIJSBERTS.

631. =611. (C(OR))NELISJE RIJCKS.

632. HELMERT MEIJNTEN(S) (VAN ASSELT)(¥), geb. Elspeet of Assel ca. 1639[309] , ovl. na 1713[310] ,[311] tr. 2o Elspeet geref. 1-4-1684 [312] als wednr WILLEMP(T)JE(N) WICHMANSDR, geb. Elspeet, tr. 1o Elspeet ca. 1669

633. TRIJNTJE JANSDR, ovl. 1682-1684.

COMMENTAAR(¥) Is er verband met Helmert Aertsen (van Asselt), j.m. van Harderwijk, otr. Harderwijk Gerritgen Derricks, j.d. van Epe [313]?

640. BARTHOLOMEUS JANSZ VAN DER MEULEN(¥), geb. Den Haag vóór ca. 1620, ovl. 1674-1692, wonend als Bartholomeus van der Meulen in de Corte Craenstraet te Den Haag, betaalt klapwakersgeld (1642),[363] wordt op 17-3-1643 als schoenmaecke' burger van Den Haag, deeken van het Crispijns of 't Looijers en leervercoopersgilde (1658), mr. schoenmaker (1642..1674), heeft een huis op de Gevolde Gracht te Den Haag (1672), schoenmaker in de Gevolde Laen West, betaalt ƒ 5,--,-- belasting voor een getaxeerd vermogen van f 1000,-- (1674),[364] [365] testeert met Cathrijna Joostendr van der Elst in Den Haag 22-10-1640 en 9-6-1654, doopget. (1667..1681), otr. 2o Den Haag 15-4-1668[366] MAEIJKE(N) ROOSE (ROSA, ROSEN), doopget. (1668), mogelijk dr. van Adriaen Rosa, commis te Den Haag (1674), of Johan Rosa, burgemr. te Den Haag (1674), tr. 1o voor 1640

641. CATHRIJN(A) JOOSTENDR VAN DER ELST, geb. 1621?[367], ovl. 1663-1668.

COMMENTAAR(¥) Wat is het verband met JOHAN BARTHOLOMEUS VAN DER MEULEN, geb. vóór ca. 1675, ovl. vóór 1701, tr. vóór 1701 (H)Ester van (der) Vorst, ovl. na 1711. Zij hertr. (als zijn wed. wonende te Den Haag) Delft 16/17-4-1701, Den Haag 2-5-1701[368] Jacob Jaspersz van Kinschot, wednr. van Maria van der Dussen, wonende te Delft, raad en schepen van Delft, Landdrost van Delfland.
Op 7-4-1711 compareren te Delft de erven van Jacob van Kinschot, waaronder zijn weduwe Ester van Vorst teneinde enige zaken ter vemindering van de betaling van belastingen te regelen. [369]

The Eldest Church-Book of the English Congregation in the Hague: "Anno 1672 the 9th of January the Consistory being assembled to make an Election of Elders and Deakons in steade of Mr. Jacob Havius, Elder, and Mr. Alexander Ennis, deakon, whose time then was finished and after having called on the name of the Lord they made choise of Mr. William Rottermont for Elder and Mr. Van der Poel doctor, for deakonthe which alsoe after due proclamations are invested in thire respective offices. The same day is likewise resolved by the compleate Consistory whilst the sum(m)e of hundred silver ducatons, which by a legacy of Mr. Van der Heijden were bequeateth unto the poore of his church were stil1 in their hands without any proffit, that the said hundred ducatons should be laid out for the most proffit of the poore, and having occasion to lay them on a house that was not charged with other depts, the Consistorie hath put it down oppon the house of Bartholomeus van der Meulen up de gevolde gracht, whereof is made a renthebrief by the Schepens of the Hague, a foure gilders per conto a yeare.[370]
ONA 's-Gravenhage
Tekst nog opzoeken
Cathalijntken Joostendr van der Elst, 19-12-1635, inv.nr. 33, f341, Nots. LR
Bartholomeus Jansz van der Meulen en Cathelyne Joosten van der Elst, zijn huisvrouw, testament, 22-10-1640, inv. nr. 163, f410 en 412, Nots. WR
Bartolomeus van der Meullen, mr. schoenmaker, koper, 20-12-1642, inv. nr. 133, f231 Nots. DvSch
Bartholomeus van der Meulen, 18-1-1645, inv. nr. 41, f231, Nots. LR
Bartholomeus van der Meulen, mr. schoenmaker, 20-12-1648, inv. nr. 205, f85 Nots. GSvQ?
Bartholomeus van der Meulen, 8-12-1651, inv. nr. 193, f 92, Nots. SvO
Bartholomeus van der Meulen, Pieter van der Meulen, Anneken van der Meulen vrouw van Bastiaen van Maesijcq, 11-12-1651, inv. nr. 312, f 67v-72v, Nots. AvA
Bartholomeus van der Meulen, mr. schoenmaker, get. 29-5-1653, inv. nr. 215, f 86, Nots. JvdV
Bartholomeus van der Meulen, 26-3-1654, inv. nr. 121, f 71v, Nots. DvG
Bartholomeus Jansen van der Meulen, test., 9-6-1654, inv. nr. 46, f 344, Nots. LK
Bartholomeus van der Meulen, mr. schoenmaker, get., 25-1-1656, inv. nr. 217, f 25, Nots. JvdV
Bartholomeus van der Meulen, mr. schoenmaker, 26-4-1657, inv. nr. 218, f 108 en 263, Nots. JvdV
Bartel en Pieter van der Meulen, schoenmaker, 8-5-1658, inv. nr. 85, f 76, Nots. PvG
Bartolomeus van der Meulen, deeken van het Crispijns of 't Looijers en leervercoopersgilde, 4-6-1658, inv. nr. 377, f 137, Nots. HdG
Bartholomeus van der Meulen, 30-6-1658, inv. nr. 253, f 191, Nots. PvM
Bartholomeus van der Meulen, mr. schoenmaker, 24-7-1662, inv. nr. 65, f 276, Nots. AvdD
Bartholomeus van der Meulen, mr. schoenmaker, 31-7-1663, inv. nr. 387, f 71-94, Nots. AvW
Bartholomeus van der Meulen, 7-11-1663, inv. nr. 554, f 110, Nots. CdW
Bartholomeus van der Meulen, 23-1-1669, inv. nr. 520, f 32/33, Nots. AG
Bartholomeus van der Meulen, get., 30-1-1669, inv. nr. 520, f 38v, Nots. AG

642. JACOB HOGENBOOM, geb. vóór ca. 1640, doopget. (1686), tr.

643. (CORNELIA?) NN.

644. NN VAN DER MEULEN.

ONA 's-Gravenhage
Tekst nog opzoeken
Davidt van der Meulen, 30-8-1649, get(uige?), inv.nr. 79, f260, Nots, PvG?

648. NN MIRGOU (MO(U)RGOU, MERGOUW, MERGAUW), alleen bekend uit de achternaam van zijn drie bekende zoons:

650. ABRAHAM EDISELLE (EDIG(I)EL(LE)), geb. Leiden vóór ca. 1630, ovl. Leiden voor 1676, greinwerker wonend op de Beestemarckt (1654, 1656), doopget. (1654), huw. get. (1656), otr. Leiden Waalse Kerk 2-7-1654 (get. Melchior Edigielle, zijn vader wonend op de Beestemarckt, en Louysa le Par, haar moeder wonend in de St. Aechtenstraet)

651. MARY(A) SY(E) (SIJES) (LESSI)(¥), geb. Leiden vóór ca. 1635, ovl. Leiden voor 1676, wonend in de St. Aechtenstraet (1654), doopget. (1650, 1654).

COMMENTAAR(¥) Zij is mogelijk verwant aan (dr. van?) Pierre Sy, die op 26-7-1644 te Leiden wordt veroordeeld tot 14 dagen hechtenis op water en brood vanwege het verkopen van gesmokkeld bier [385].


COMMENTAAR(¥) De herkomst van Marya Sije(s) (Sie, Seij) is vooralsnog onduidelijk. Kennelijk is Louysa le Par haar moeder, maar dier huwelijk is niet te vinden.
Abraham Edigel en Marij Sijes (echtgenoten? of niet?) zijn in 1654 getuige bij de doop van Isaack zn. van Joris Hofman en Susanna de la/del Port(e)/Poorte. Dit echtpaar trouwt in 1636 waarbij haar getuige is: Mary Sij haar moeder wonend in de Marepoort. Vervolgens is zij doopgetuige (1638, 1643, 1648, 1654) bij kinderen van Joris en Susanna. Deze Mary Sij, kennelijk vóór ca. 1618 getrouwd met Anthoin del Porte, en dus geboren vóór ca. 1600, kan dus onmogelijk de moeder zijn van de kinderen van Abraham Edigel. Mogelijk zijn die dus uit een eerder huwelijk van Abraham. Of er zijn meerdere personen Mary Sijes. Van deze laatste is bekend:
Marytgen (Marie) Sy (Chy), geb. vóór ca. 1600, ovl. na 1654, weduwe van Anthoin del Porte (1636), wonend bij de Marepoort (1636), in de Backersteech (1643), tr. 1o vóór ca. 1618 Anthoin del Porte, ovl. vóór 1636, otr. 2o Leiden geref. 20-10-1636 (get. voor haar Susanne del Porte, haar dochter wonend op de Garemarct, voor hem Pierre le Roy, zijn schoonvader wonend in de Cruysstraet) J(e)an Claris, ovl. 1636-1643, kammer, weduwnaar van Mary du Per, wonend op de Langegraft (1636), otr. 3o Leiden geref. 18-12-1643 (get. voor haar Susanna del Poorte, haar dochter wonend in de Backersteech, voor hem Piere Biljet, zijn broer wonend in de Corte Scheijstraet) Jean Billjet, weduwnaar van Cathalijna Houset, wonend op de Langegraft (1643).

652. (NI)C(O)LAES JACOBSZ VAN DE(R) KELDER, geb. ca. 1634-1644, ovl. 1683-1686, van Leiden, wolscheier (1664..1674), wonend op de Nieuwe Maren (1664), Corte Houffstraet (1668..1686) te Leiden, betaalt als Claes van den Kelder, wolscheider, wonend op Oost-Nieuwland te Leiden, ƒ 0--6 Klein Familiegeld (1674),[388] doopget. (1673, 1675), otr. 2o Leiden geref. 12-4-1675 (get. Jacob Jorisz van der Kelder, zijn vader, en Marija van Schade, haar moeder, en Jacob Jansz Doe, veertigraad, haar bekende op de Kerckgraft) en 26-4-1675[389] MARIJA (MARYTGE) VAN SCHADE, ovl. na 1702, wed. van Anthony Crama (huw. 1673, haar moeder dan Maria Franse), wonend op de Oude Chingel (1675), in de Hoeffstraet (1686), doopget. (1673), dr. van wellicht Gerret Meijndertsz van Schaden en Marija van Schaden. Zij hertr. Leiden geref. 1-11-1686 Johannes Nierhoff, wednr. van Jacomijntge Smits, wonend op de Garenmarckt. Hij otr./tr. 1o Leiden/Kouderkerck geref. 26-4/11-5-1664 (get. Jacob Jorisz, zijn vader, wonend op de Nieuwe Maren, Maddalena de Beunje, haar halve zuster in de Colfmaeckersteech)

653. RACHEL DE CROY (KROEY) (DE LA CROIX), ged. Leiden 19-7-1643[390], ovl. 1673-1675, j.d., wonend op de Nieuwe Mare (1664).

Bonboeken Leiden: Een huis in de Korte Hoefstraat ZZ, Bon Oost-Nieuwland:[391]
1-5-1668: Is bij de erfgenamen van Sara Botterweg? vercoft aen Claesz Jacobsz van de Kelder wolscheijer, belast met de voorsz. pacht om eerst 308 gld. gereet ende noch een custinghb(rief) van 1200 gld. te betalen met 100 gld. sjaers Meije 1669 .. telckens metten interest vantonbet? jegens den 15den 20sten? bij overstel? aen Isaac van Hoecke, coopman. In margine: De gecass(eerde) custingb(rief) van (690?) gld is alh(ie)r vertoont den 10-2-1735.
24-7-1683: Is bij hem vercoft aen de gesamentlijcke erfgenamen van Isaac van Hoecke en Clara Jansdr Ruijch vrij om 400 gld.

654. ROELAND KUKULEER (KEUCLAIR), ovl. na 1706, uit Doornik, huw. get. (1695, 1706), doopget. (1692), wonend in de Scheistraat (1695), in de Kamp (1706) te Leiden, tr. (Doornik?) vóór ca. 1645[392]

655. FLORENCE GOIS, geb. vóór ca. 1625.


Jan de Forest
Voor het vinden van de ouders van Sara Forest en Catharina Forest was het nodig de diverse aspirant vaders Jan de Forest in kaart te brengen.

Ia. Jean (Johan) du Foreth (Forest), geb. vóór ca. 1610, ovl. na 1666, koopman wonend op de Oude Chingel (1633, 1637), doopget. (1665, 1666), tr. 1o voor 1633 Cathalina de le Pole, ovl. vóór 1633, otr. 2o Leiden geref. 9-3-1633 (get. voor hem Thoucheijn de Heijnion, zijn bekende wonend in de Bredestraat, voor haar IJsaack Vermeulen, haar vader wonend in de Haerlemstraat) Maria Vermeulen, ovl. 1633-1637, afkomstig van Leyden, wonend in de Haerlemstraat (1633), otr. 3o Leiden geref. 15-12-1637 ("bruidegom heeft attestatie overgeleverd") Johanne la Motte (Lamotius), ovl. na 1666, wonend te 's-Gravenhage (1637), doopget. (1665, 1666).

Ib. Jan du Forest, geb. vóór ca. 1610, verver afkomstig van Sedan, wonend op de Hogewoert (1634), otr. Leiden geref. 20-4-1634 (get. voor hem Jean Monier, zijn schoonbroer wonend in de Clocksteech, voor haar Tanneken Jansdr haar moeder wonend in de Clocksteech) Maeycken de Fijne, geb. vóór ca. 1605, afkomstig van Leiden (1622), weduwe van Jasper (Casper) Metman, wonend in de Clocksteech (1634).

Ic. Jean du Foret, geb. vóór ca. 1610, ovl. 1635-1647, wolkammer afkomstig van Roubay, wonend op de Coolgraft (1635), otr. Leiden geref. 2-3-1635 (get. voor hem Pierre du Fouret, zijn broeder wonend in de Coolstraet, voor haar Jenne Buret haar bekende wonend in de Santstraet) Sara Tybergyn, afkomstig van Leyden, wonend in de Santstraet (1635), dr. van Anthonette Donchy. Zij hertr. Leiden Waalse Kerk 1-3-1647 Jean le Claire.

Id. Jan Foreth, geb. vóór ca. 1640, wonend op de Rijn (1666). tr. 1o voor 1666 Magdalena du Gardeyn, ovl. vóór 1666, otr. 2o Leiden 29-12-1666 (get. voor hem Jacob Baelde(¥), zijn neef wonend op de Oude Cingel, voor haar Barbara du Sar, haar moeder wonend op de Oude vest) Mary du Van, weduwe van Jan de Ras, wonend op de Oude Vest (1666).

COMMENTAAR(¥) Jacob Baelde x1658 Marya du Gardyn, dr. van Rosa du Foret.


CONCLUSIE: Sara Forest is een dr. van Jean (Johan) du Foreth (Forest) x Johanne la Motte (Lamotius) en Catharina Forest is een dr. van Jan Foreth x Magdalena du Gardeyn. NB Het is nog niet uitgesloten dat Jan Forest Ia en Id dezelfde persoon zijn.


Portretten van Johannes Lingeman (1790-1880) en zijn echtgenote Suzanna le Clercq (1791-1846), geschilderd door hun zoon de schilder Lambertus Lingeman (1829-1894).
Bron: Ref. [447]

klik op plaatje(s) om te vergroten

656. CORNELIS GERRITS VAN DER BYE (BIE), ged. Heenvliet 17-5-1648 (get. Jan Cornelisz en Cornelis Hendriks), ovl. tussen feb. 1697 en sept. 1698, woont in 1680 met zijn vrouw en twee kinderen boven de 4 jaeren op de Molendijk te Heenvliet en houdt zich bezig met koehouden en arbeyden,[469] woont te Heenvliet (1697), pacht land onder Heenvliet in de Sonnewaardsehoek nr. 11 (1693),[470] otr./tr. Abbenbroek/Heenvliet kerkelijk 3/17-1-1672[471]

657. CORNELIA ARENTS NIEMANTSVERDRIET, ged. Geervliet 14-5-1645, beg. Geervliet 28-1-1718 (in de kerk met dubbel luiden), j.d. van Heenvliet, met wie hij compareert te Heenvliet 11-1-1698,[472] wordt als zijn weduwe genoemd als pachter van land in de Vier Hoeken buiten nr. 2 onder Heenvliet (1699),[473] is als wed. van Cornelis Gerritsz van der Bije belendster met een schuur op de Moldijck in Heenvliet (1698), wordt in 1707 weduwe genoemd op de Molendijk te Heenvliet en woont er in 1715 nog als "onvermogende".[474]

Op 21-3-1689 wordt Jan Kornelis van der Bie, zoon van Kornelis Gerrits van der Bie genoemd in het testament van Maartje Thijs, weduwe van Leendert Kornelis Kouwenoort te Heenvliet voor een legaat van ƒ 25,--. [475]
Op 19-8-1694 transporteert Anthony van der Hoet, curator in den insolvente boedel van Jan Huygensz Hocke, aan Cornelis Gerritsz van der Bije, won. in Heenvliet, . . . roeden boomgaard in de Verdoenhoek op nr. . . ., voor 14 g. contant met een rente van 1 g. 11 st. jaarlijks voor de kerk of de pastorie van Heenvliet, die Cornelis Gerritsz tot zijn last neemt [476]
Op 28-2-1697 transporteert Gerrit Jansse van der Bije aan zijn zoon Cornelis Gerritsz van der Bije, wonend in Heenvliet, 155 r. boomgaard in de Kerkhoek nr. 8, belend: o. de boomgaard van Maertie Jans, w. de Kerkweg, n. de Ou de Kulck, z. de boomgaard van de pastorie van Heenvliet, voor 260 g. Cornelis Gerritsz neemt in mindering van voors. som tot zijn last te betalen aan de diaconiearmen van Heenvliet 150 g., die de diaconie op deze boomgaard sprekende heeft volgens een schuldbrief van 28-4-1669. Met de rest worden andere schulden van Gerrit Jansz betaald. [477]
Op 12-9-1698 transporteert Cornelia Arents, wed. en boedelhoudster van Cornelis Gerritsz van der Bije, wonend in Heenvliet, aan de baljuw Johan Sighman 40 r. hof of boomgaard in Verdoenhoek nr. 33, belast met eem 'reconitie' of rente van 25 st. per jaar t.b.v. de heer en de pastorie van Heenvliet, voor 15 g. contant. [478]
In 1699 pacht Cornelia Arents Niemantsverdriet van de kerk van Geervliet 2 gemeten en 58 roeden weiland onder Heenvliet [479].

658. LAURENS HENDRIKS VAN MIEREN, geb. Klaaswaal, tr. Westmaas dec. 1667[499]

659. CORNELIA WILLEMSDR VAN DER BOM, geb. Westmaas.

660. AERT CORNELIS, tr.[500]

661. ADRIAENTJE PIETERS.

662. JACOB CORNELISZ WAELBOER, geb. vóór ca. 1665, tr. vóór 1686

663. JOBJE CRIJNE (CRIJNSEN), geb. vóór ca. 1665. Zij compareren te Goudswaard 29-12-1698.[501].

672. JACOB PIETERSZ VAN DER JACHT, geb. vóór ca. 1635, beg. Maassluis 8-10-1686, vermeld als visser in notarieel archief Maassluis 10-2-1659, 9-8-1666, 18-8-1666, 26-8-1666, 10-11-1666, 16-12-1666, [504] stierman (1667..1686), en gecomitteerde van de visserij(¥)(1667, 1668) te Maassluis,[505], tr. Maassluis 13-1-1658

673. CUNIERTJEN (KNIERTJE) JANS (VAN WILLIGEN), geb. Schoonhoven, beg. Maassluis Grote Kerk 28-8-1712 in het graf nr. 112 van Pieter Jacobsz van der Jagt [506].

COMMENTAAR(¥) Het college van gecommitteerden van de visserij was bij plakaat van 1620 en 1625 van de Staten van Holland geautoriseerd uitspraken te doen en vonnis te wijzen in alle zaken betreffende toegebrachte schade aan het visserijbedrijf en het vissen in verboden wateren, en om recht te doen over kapiteins, officieren en manschappen van de convooischepen [507].

Weeskamer Maassluis:[508]
Jacob Pietersz van der Jacht
17-5-1659 inv. nr. 5, f.172
24-3-1673 inv. nr. 7, f.307v
21-5-1677 inv. nr. 7, f.420
10-9-1683 inv. nr. 8, f.156
1-11-1686 inv. nr. 8, f.223v (stierman)

674. GERRIT ROMBOUTSZ VAN BEZOOYEN, ged. geref. Maassluis 29-5-1642, beg. Maassluis (impost) 11-12-1704, koopman (1693), tr. Maassluis 22-6-1664 (zij onder patroniem)

675. LEENTJE SYMONS VAN DER SWET, ged. geref. Maassluis 30-3-1642, beg. Maassluis Grote Kerk (graf nr. 33) 13-3-1716.

Weeskamer Maassluis:[524]
Gerrit Romboutsz van Bezoije
24- 4-1693 inv. nr. 9, f. 19 koopman, getuige
23- 3-1696 inv. nr. 9, f.108v

676. SYMON (WILLEMSZ) BREUR, ged. geref. Maassluis 11-7-1637, ovl. 1666-1668, mr. zeilmaker (1666), reeder, koopman en magistraat te Maassluis, vermeld in 11 notariele akten te Maassluis 1659-1666,[529] tr. Maassluis 16-9-1657(¥)

677. JANNETJE (JANSDR) SCHIM, ged. geref. Maassluis 24-1-1644, beg. Maassluis Grote Kerk (graf nr. 364) 30-3-1729 [530], otr. 2o Maassluis 20-1-1668 JOHAN BEETS, ovl. 1668-1683, zeilmaker wonend te Delfshaven (1668), tr. 3o Maassluis 20-4-1683 CORNELIS VAN SWIETEN, weduwnaar en schipper op Delft en Leiden (1683).

COMMENTAAR(¥) sic! dan zou zij 13 jaar oud zijn, of is zij pas op latere leeftijd gedoopt?

Symon Willemsz Breur (1637-??) geschilderd door Antonie Palamedesz, schilder te Delft 1600-1673. Kopie van een afdruk in "W.A. Blijdorp Lz., Genealogie Familie Breure 1614-heden" (Uitgave 1973, aanwezig in bibl. NGV, Weesp). Er onder staat "Simon Breur (ruim 20 jaar) zoon van Willem Aryensen. Gesigneerd: A. Palmledes. Vindplaats: Leiden- Gem. Museum De Lakenhal". Navraag bij De Lakenhal in 2004 leerde dat het schilderij daar niet (meer) is. Mogelijk dat in het oud archief van de Lakenhal berustend bij het gemeentearchief te Leiden na te gaan is waar het gebleven is.
klik op plaatje(s) om te vergroten
Weeskamer Maassluis:[531]
Simon Willemsz Breur en Jannetje Schim
18-3-1667 6, f.224v

Wapen Schim : In goud een geplante groene boom, vergezeld van drie vogels van natuurlijke kleur die naar de boom toe vliegen. Helmteken : een goud-groene vlucht.[532]

678. ABRAHAM VAN WAESBERGHE, geb./ged. Rotterdam geref. 23/29-10-1632 [534] ) in de Lombertstraat, in 't "Eiland van Madera",[535] (get. Aberam Waesberge, Dina Waesberge, Rebecka Waesberge), ovl./beg. Rotterdam Grote K. 26/30-4-1707 (in een eigen graf, laat 3 meerderjarige kinderen na), j.m., afkomstig van Rotterdam, woont op Steijger (1658), boekverkooper en boekdrukker te Rotterdam (1656-1706) op 't Steiger in "De gekroonde Leeuw" (1660-1681), over 't Admiraliteitshoff (1688), stadsdrukker te Rotterdam (1661-1706) en drukker van het Ed. Mog. Coll. der Admiraliteit op de Maze (1678), [536] "muntte uit in schoonschrijven, gaf ook gravures uit, minnaar van de tekenkunst en letterkundig zeer belezen",[537], woont op de Kaasmarkt naast v.d. Steen (1707), doopget. (1661..1702), otr. Rotterdam geref. 11-8-1658 (met attestatie naar Utrecht 25-8-1658) otr./tr. Utrecht schepenen, RK 17/27-8-1658

679. MARIA VAN D(E)YCK, geb. Utrecht? 4-11-1632 (geref?), ovl. na 1704(¥), j.d., afkomstig van Utrecht, woont te Utrecht (1658), doopget. (1661..1704).

COMMENTAAR(¥) Maria van Dijck is nog getuige bij de doop van haar kleinzoon Gerardus in 1704. Bij het begraven van haar echtgenoot Abraham van Waesbergen in 1707 staat hij genoemd als man (niet weduwnaar) van haar. Gezien haar leeftijd (dan 75 jaar) moet haar overlijden niet al te lang daarna plaatsvinden. De enige inschrijving die in aanmerking komt is dan
Maria van Dijk, beg. Rotterdam Schotse kerkhof 16-7-1712, wonend in de Breestraat.
Hier staat niet bij dat zij weduwe is. Ook woont geen van haar kinderen dan in de Breestraat. Haar overlijdens/begraafdatum blijft dus onzeker.

Het ambt van stadsdrukker van Rotterdam was gedurende meer dan 100 jaar in handen van de familie van Waesberghe. Dit blijkt o.a. uit een request, dat Abraham van Waesberghe op 1-5-1699 aanbiedt aan de stedelijke overheid, en waarin hij zegt "dat niet alleenlyken d'eerste Drukkery na de Spaansche tijden alhier ter stede door zyne voorouders is opgerecht ofte overgebragt, maar dat Haar. Ed. Groot Achtbare in der tyd succesivelyken, nu verre over de hondert jaren geleden, Suppliants voorouders en nog hem Suppliant daar mede begunstigt hebben, van deselve tot Ordinaris Drukkers en Leveranciers van Behoeftens derselver Boekneringe concernerende, tot dienste deser stadt te admitteren ende te employeren" [538].

680. ADRIAEN RIDDERUS (DE RIDDER), geb. Middelharnis, ovl. Nieuw-Hellevoet 1669, komt in 1648 als j.m. met attestatie van Middelharnis naar Brielle,[553] notaris te Brielle (1648-1669), als zodanig geadmitteerd 17-2-1639 en 9-4-1647, secretaris van Hellevoet (bij dopen van zijn kinderen vermeld 1653..1668) en otr. Brielle 10-4-1650

681. P(I)ETRONELLA CAPERMANS, geb. Geervliet, beg. Delft Nieuwe K. 11-3-1711, geref. lidmaat op belijdenis te Geervliet 20-4-1642 als Petronella Jans, jongedr., geref. lidmaat te Geervliet 17-10-1649 met attestatie van Delft als Pieternella Capermans,[554](¥) doopget. (1661..1696).

COMMENTAAR(¥) Pieternella Kapermans is doopget. te Nieuwe Tonge (1696) bij een zn. van Jannetje Gerrits Tou en Cornelis Eduards.[555]. Is zij dezelfde?,

Wapen Caperman : gedeeld, 1: een zwarte gewende paalsgewijs geplaatste paling in goud; 2: een vis in blauw. Dit wapen komt voor op een wapenbord (1654) van de leden van de vierschaar van Putten (1654) in het stadhuis van Geervliet.[556]

Interieur van het stadhuis van Geervliet, waarin de bovengenoemde wapenborden van de leden van de vierschaar van Putten hangen. [557] Handtekening van Petronella Capermans (..-1711) onder hieronder beschreven akte van procuratie d.d. 23-8-1708.
klik op plaatje(s) om te vergroten
Op 23-7-1708 verbindt Pieter Rederus, meesterzeilmaker op Maassluis, gemachtigde (akte van 6-7-1708 voor notaris Abraham Pythyus te Rotterdam) voor zijn moeder Petronella Kaperman, wed. en boedelhoudster van Adryaen Rederus, secretaris van Helvoet binnen, voor een schuld van 1500 g. met rente, die zijn moeder heeft aan Heyndrik Grijmes wegens geleende penningen, 1-11-1688 opgenomen voor het vaderlijk erfdeel van haar zoon Joannes Rederus, drie partijen land in Schadekamp onder Simonshaven n.l. 2 gem. 252 r. op nr. 26, 3 gem. 244 r. op nr. 27 en 8 gem. 86 r. op nr. 29, die gebruikt worden door Jan Vermaet, en hij verklaart 'te renuntyeeren van het legael verbant dat hem uyt craghte van sijn vader zalr. erffenis voor soo ver hij daer van niet voldaen is soude mogen competeeren'. [558]
Op 23-8-1708 machtigt Juffr. Petronella Capermans, wed. van Adrianus Ridderus, in zijn leven secretaris van Hellevoet, wonende te Delft, Adriaan Hoppesteijn van Leeuwen, advocaat en procureur te Delft, om ter sterfhuijse van wijlen Jacob Palingh overleden in 't Zuidland, haar belangen te behartigen. Comparante is een medeerfgenaam in de nalatenschap van mede wijlen Johannes Capermans, overleden te Barendrecht, betaande uit sekere goederen die gedurende het leven van voorn. Jacob Palingh bij denselven in lijftoght beseten waren, en de na desslfs dood op de naeste kinderen van de meergemelte Johannes Capermans gedesolveert waren. De gemachtigde moet helpen met de verdere medererfgenamen staat en inventaris te maken, de boedel te scheiden, en haar erfportie in ontbvangst nemen. [559]
Op 28-3-1712 wordt land getransporteerd in Schadekamp onder Simonshaven. Het betreft de nalatenschap van hun moeder Petronella Caperman, wed. van Adriaen Ridderus. Zij heeft niets anders nagelaten dan 14 gem. 270 r. land in Schadekamp onder Simonshaven op nrs. 26, 27 en 29, waarop een hypotheek rust van 1505 g. 5 st., waarmee zij aan Joannes Ridderus in 1688 zijn vaderlijk erfdeel heeft uitgekeerd. Zoon Pieter Ridderus heeft tot nu toe niets ontvangen en daarom wordt hem het land toebedeeld, omdat er verder niets is. Op 14-5-1717 verklaart Hendrik Grimes, houder van de schuldbrief, zich hiermee accoord. [560]

682. PIETER LAMBRECHTSZ DE/VAN HAY (HAAIJ), geb. vóór ca. 1640, beg. Maassluis 27-2-1682 (als Pieter Lambrechtsz, kuiper), woont op de Dijck te Maassluis (1666), kuiper (1677, 1682),[563] tr. 1o voor 1664 ERMPJE JORIS, ovl. 1664-1666, tr. 2o Maassluis geref. 26-12-1666 (als wednr., zij als wed.)

683. MEIJNSJE JANS SCHIM, ged. Maassluis 1-4-1640, beg. Maassluis 21-11-1691, j.d., woont op de Noortvliet (1665), en als wed. op de Noorddijk (1666) te Maassluis. otr. 1o Maassluis geref. (attestatie op Blankenburg 20-12-1665) WILLEM WILLEMSZ (VAN DE) HOFSTEDE, ovl. 1665/66, wonend op de Noortvliet te Maassluis (1665).

Weeskamer Maassluis:[564] Meynsje Jans Schim
..-..-1665 6, f. 65
Pieter Lambrechtsz de Haey
11-9-1677 8, f. 1 (kuiper)
Pieter Lambrechtsz Kuyper (!)
24-12-1666 6, f.173 (wednr. van Ermpje Joris)

684. ARY JORISZ BO(O)G(A)ERT ("alias Sluys")(¥), geb. 1609[569], beg. Maassluis 17-8-1672, j.m., wonend in het Groeneveld te Maassluis (1630), stierman, tr. Maassluis geref. 16-6-1630 (beiden onder patroniem)

685. TRIJNTJE GOVERTSDR VAN WIJN, ovl. 1666-1670 (CHECK!) er is wel een Trijntje Goverts beg. Maassluis 19-5-1673, j.d., wonend op het Voorvliet (Noortvliet?) te Maassluis (1630), vermeld in notarieel archief Maassluis 18-5-1666. [570]

Weeskamer Maassluis:[571] Tryntgen Govertsdr van Wyn
7-10-1642 4, f. 68v
Adriaen Jorisz
7-10-1642 4, f. 68v


COMMENTAAR(¥) mogelijke verwant aan Willem Boogaert, penningmr. van de visssery te Maassluis, en Hendrik Boogaert, schepen van Maassluis (1649).[572]
Op 19-8-1653 wordt attestatie afgelegd ten verzoeke van Jan van Lis, door Jan Woutersz Rous, stierman, oud 36 jaren, en Jan Bastiaensz, visser, oud 31 jaren : " dat zij deposanten op den XXIe july 1653 lestleden hebben gezien dat stierman Ary Jorisz van hyer uitgeseylt sijnde alsdoen omtrent de Vlyelanderbanck van een Engels schip genomen en(de) ten huydige dach niet thuys gecomen is [573].
Adrijaen Jorisz "gewesene styerman op een hoeker, verklaarde op 14 november 1653 ten verzoeke van Jan van Lis, boekhouder van het schip, dat het schip omtrent eind september tot Londen in het venduhuis in het openbaar was verkocht voor 265 pond Sterling. Het schip was op thuisreis andermaal door een Engelse kapitein genomen. Nadat het schip op 1-7-1653 voor de eerste maal was genomen door de Engelse kapitein Richard Swaens, was het schip met het volk en de gevangen vis naar Engeland opgebracht en daar eerst vrijgegeven nadat het rantsoen van tweehonderd pond Sterling, of wel tweeduizend car. guldens was betaald [574].
Op 29-10-1668 is Ary Jorisz Sluijs, stierman, onder de verkopers van 5/6 parten, of "dertich lijnen uyt sesendertich lijnen " in een hoekerschip, oud vijf jaren, groot zesentwintig last haring, laatst gevoerd bij Jacob Arentsz Bogert (zijn zoon) [575].

686. GERRIT LEENDERTSZ BO(C)XHOORN, geb. Maassluis mei 1607, ovl./beg. Maassluis Grote K. 2/5-11-1670 (graf nr. 141)[588], koopt dit graf in 1645 van de kerk [589], j.m., wonend in de Schans te Maassluis (1629), blocmaker (1630..1640), vermeld in notarieel archief Maassluis (1652..1666), [590] schepen (1652-1657) en burgemeester (1663..1668) van Maassluis [591], tr. Maassluis geref. 9-9-1629 (beiden onder patroniem)

687. MAERTGEN HERTOCHS (HOOGWERF), geb. 1609/10, ovl. na 1654, j.d., wonend in de Schans te Maassluis (1629).

Wapen Hoogwerf : Een schip in aanbouw, in de spanten, voor- en achtersteven geschoord [592]. Deze afbeelding komt voor in een ovaal op graf nr. 147, waarin o.a. haar broer Arijen Hertochsz begraven ligt.

688. ABRAHAM LUCASZ VAN VOLKOM (VOLCKENS?), ged. Dordrecht aug. 1629, "schippersgast" te Dordrecht, tr. Dordrecht 27-7-1653

689. MAYCKEN JACOBS.

690. PIETER BARENTSE VERHOEVEN, geb. Doopsgez. Dordrecht 1647, ged. (DG??) 16-8-1652, ovl. na 1679, otr. Dordrecht 21-3-1666

691. TRIJNTJE JANS CAMP(EN) (KEMPEN), geb. Mörs, ovl. na 1679.

692. ABR(AH)AM TARGIER (TERSIER, TRESIER), geb. Dordrecht vóór ca. 1655, ged. Doopsgez. Dordrecht 1-4-1674, beg. Dordrecht Grote K. 17-5-1709 (Abram Tresier Mennonite vermaender woont op de Groenmarkt), jongman, grutter van Dordrecht (1678), zeepzieder (1699), koopman en zeepzieder in "De Hamer",[595] leeraar der Doopsgezinden,[596], gekozen/benoemd tot ouderling/leeraar van de Doopsgezinde gemeenschap te Dordrecht (1691),[597] [598] belender in de Vriesestraat te Dordrecht (1699), woont op de Groenmarkt (1709), otr./tr. Dordrecht gerecht/doopsgez. 11-5/5-6-1678 (get. Elijsabet Jochems, zijn moeder, Anthonij Teruwe, haar vader)

693. GEERTRUY ANT(H)ONISDR TER(U)WE(N), geb. Doopsgez. Dordrecht, beg. Dordrecht 14-2-1708, jonge dochter wonende te Dordrecht (1678).

Wapen Terwen : In groen een zilveren korenschoof,[599] met pluimen.[600]
Op 21-5-1699 verkoopt Abraham Targier, zeepzieder, aan Salomon Bosgagie, Bartholomeus Targier, Tanneke Targier, Sara Targier (weduwe), Catarina Targier en Dr. Joachim Targier, voor f 1700,-- een pand genaamd de Eenhoorn in de Nieuwkerkstraat te Dordrecht, belend door Pieter Gront, bakker, en Cornelis Huijsman. Schuldeiser is Adriana Claes. Als curator treedt op Samuel De Moraaz, notaris. Overige genoemde personen Tielman van Ternij (overleden). [601]
Op 21-5-1719 komen in een procuratieakte te Schiedam voor Huibert van den Berg, mr. Loodgieter, gehuwd met Sara Targier, en Abraham Targier, gehuwd met Geertruit Terwe. [602] Vooralsnog is onduidelijk of alle genoemdemn dan nog leven.
Jakob Targier schrijft een gedicht Troost aan myne moeder Geertruid Terwen, door hem gedateerd 1708.[603] Zijn moeder, die op 14 februari van dat jaar wordt begraven, is dan blijkens de tweede strofe al ernstig ziek "Want van een teering aangrandt / Vergaat u 't merg en ingewant".

Frontpagina van de Gedichten door Jakob Targier (1688-1735), postuum uitgegeven in 1737 door zijn vriend Johannes Baden. Liefdesgedicht uit 1712 door Jakob Targier voor een onbekende beminde.
Uit: Jakob Targier, Gedichten, Delft, 1737.

klik op plaatje(s) om te vergroten

694. GERRIT HULSTMAN, geb. Doopsgez. Dordrecht, beg. Dordrecht 30-6-1725, tr. Gouda (schepenen) 15-9-1686

695. FIJTGEN TIRION, geb. Doopsgez. Dordrecht, beg. Gouda 30-11-1700.

700. PIETER (VAN) NIEUWENHUIJSEN, geb. Waltziel (Gulik), beg. Dordrecht Nieuwe K. 26-1-1717, otr./tr. Dordrecht 3/18-1-1694

701. GEERTRUIJD (VAN DER) KLOECK (KLO(C)K, KLOGH), ged. Dordrecht 9-9-1673, beg. Dordrecht Nieuwe K. 15-6-1746.

702. ADRIAEN JANSEN SMITS(¥), ged. (niet gevonden te Waspik na 1668, wanneer Doopboek aldaar begint), j.m. van Waspik (1685). otr./tr. Waspik/Sprang geref. 22-11/16-12-1685

703. CATIE (CATALEIJN) JANS SOETHOUT(¥), ged. geref. Sprang 10-9-1662, j.d. van Sprang, wonend te Waspik (1685). tr. 2o Waspik 12-3-1711 JURGEN DRAEIJER.

COMMENTAAR(¥) Er bestaat een geref. geslacht Smits te Den Bosch, beginnend met Jan Mathijssen Smits, uit wie kinderen gedoopt 1663-1678, waaronder echter geen Adriaen. [649] Is hier een verband?

704. CLAES OTTEN (VAN LEEUWEN) (DE CUYPER)(¥), geb. ca. 1635, kuiper te Barneveld [656], tr. ca. 1657 (volgens ref. [657] Barneveld 1668 moet onjuist zijn gezien de doopdata van de kinderen)

705. DIRKJE GEURTS, ged. Barneveld 13-8-1637[658].

COMMENTAAR(¥) Zijn beweerde afstamming van OTTE (CLAES) VAN LEEUWEN en ANNETJE GIJSBERTSEN [659] kan niet juist zijn zoals aangetoond in [660]. Zie hiervoor ook [661].
check VG 19(1994)293 Otto Gijsberts.
In Ref. [662] wordt de mogelijkheid geopperd dat Claes een zoon is van Otto van Leeuwen, geb. ca. 1590, ovl. Wijk bij Duurstede 1639, burgemeester van Wijk bij Duurstede, tr. 1o Cornelia van Noort, geb. ca. 1590, ovl. vóór 1628, tr. 2o Wijk bij Duurstede aug 1628 Helena van Lith, geb. Driel. Onder de (geref.) gedoopte kinderen uit het tweede huwelijk is geen Claes. Het geref. doopboek Wijk begin 1635. Het RK doopboek Wijk begint 1685.

Johannes van der Beke (1671-1674) Cellerarius van Putten (....) verzocht begin juni 1674 aan Meinardus van Houten om te gaan naar Barneveld en er zich in te zetten voor de weinige Katholieken in de wijde omgeving. Daar aangekomen, ging hij naar de boerderij van Claas Otten. Deze was gehuwd met Dirkje Geurts (....). Een klein gedeelte van de boerderij, die nog steeds in handen was gebleven van de Katholieken, was bestemd voor Pastorie (....).[663] Vermoedelijk pachtte Claes deze boerderij, onder bepaalde voorwaarden, waaronder de plicht tot het verlenen van schuilkerk, van de katholieke geestelijkheid.[664]

706. GOOSEN (VAN DEN TREECK).

708. CLAAS EVERTSZ VAN VELDHUIJSEN, geb. vóór ca. 1655, ovl. na 1718, j.m. wonend te Veenendaal (1676), tr. 2o Veenendaal 30-1-1718[695] LIJSBETJE WILLEMS, otr./tr. 1o Veenendaal geref. 12-3/5-4-1676 (als Claas Evertsen),[696]

709. METJE ALBERTS, geb. vóór ca. 1660, ovl. 1717[697], j.d. wonend te Veenendaal (1676).

710. DIRCK AARTSEN VAN DER MEIJDEN (alias VAN DE GEER)(¥), geb. vóór ca. 1650, ovl. na 1707, tr. vóór 1674 (trouwboek Veenendaal begint 1672)[699] [700] .

711. TRIJNTJE (TEUNTIEN) REMMEN (REMMERTS)(¥), geb. vóór ca. 1655, ovl. na 1707. Zij wonen in Stichts Veenendaal op de hofstede De Geer (1694), op de Munnikenweg (1705).

COMMENTAAR(¥) Is er verband met Arie Cornelisse van de Geer, arbeider (1748) (te Veenendaal?)?[701]
of met Van der Meijden,[702]
of met Cornelis Jansen op de Geer.[703]


COMMENTAAR(¥) Is er verband met
Hendrickje Remme, koopt 17-4-1712 graf nr. 81 in de kerk van Veenendaal.[704] Teunis Jansen Remmen (van de Melm) otr/tr Veenendaal 22-12/15-3-1673 Maria Abrahamsen van Blijsa.[705]

Op 4-2-1694 wordt graf nr. 49 in de kerk te Veenendaal verkocht aan Dirck Aertsz en Gerrit Aertsz, gebroeders, voor ƒ 10,--,--.[706]
Veenendaal 4-4-1694 : Comparanten Dirck Aertsz en Trijntje Remmen, echtelieden, wonende Stichts Veenendaal op den hofstede genaamd De Geer. Secluderen weeskamer uit hun boedel. [707]
Dirk Aarts en sijn vrou Trijntje Remmen en de meyt Lijsbet Joosten (getrouwd met Evert Evertsen), zijn geref. lidmaat te Veenendaal (1705), wonend op de Munnikenweg.[708]
Veenendaal 10.6.1707, des morgen 11.00 uur : Comparanten Dirck Aertsen en Trijntje Remmerden, echtelieden onder de Vr..& H. Heerl. van Renswoude, gezond, benoemen tot hun erfgenamen hun kinderen in gelijke porties met dien verstande dat 't soontje bij haar dochter in ehestand geprocreert en verwekt door Anthoni van Kessel, genaamd Hendrick, nu ongeveer 5 jaar oud, om redenen dat deselver met lammigheijt is bezocht uit de portie van die dochter 300 gld zal hebben en stellen daarover Aert en Cornelis sijn comparants zonen om dezelven voor 't kind te beleggen. De moeder van het kind heet Teuntje. [709]

728. ARNOLT (ARNOLDUS) (WALRAVEN)/VAN STEENHUIJS(EN), ged. geref. Grave 6-3-1650, ovl. vóór 1700, komt vrijwel alleen voor met de achternaam Van Steenhuijs, koster en schoolmeester in Sambeeck (1681, 1682) doopget. 1685, tr. vóór 1681

729. ELISABETH MICHELS, geb. vóór ca. 1660, ovl. na 1719.

Op 30-4-1681 transporteren Diderick Aertz & Marij Janssen echtelieden, aan Aernolt van Steenhuijs, koster in Sambeeck, & Elisabeth Michels echtelieden, bouwland, groot 1 morgen met het recht van de schaar tegenwoordig daar op staande, in het Meersche Velt aan de Santsteegh, vrij erf behalve de dorpslasten en de Heerenschatting. 100 gulden. [746]
Op 21-10-1682 transporteren Grietje Jacobs, weduwe Thonis Peters zal. met haar gecoren momboir Peter Jans, haar zoon Peter Thonissen & Trieneke echtelieden, schoonzoons Jan Aben & Maria Thonissen echtelieden en Gerrit Willems & Neliske Thonissen echtelieden, aan Aernolt van Steenhuijs, koster en schoolmeester, & Elisabeth Michels echtelieden: * een huis, schuur, schop, hof en bouwland met het houtgewas, gelegen aan het Broeck, groot 6 morgen zoals Thonis Peters en Grietje in gebruik hadden, vrij erf, behalve dat de drie morgen waar het getimmerte op staat tussen het Broeck en de Duijstere Steegh, voor ½ part is belast met 11 sester en een hoop rogge aan juffrou van Eijck en 5 sester aan Elsholt, hiervan is in 1664 afgelost aan van Stalburgh vier malder en ½ sester rogge, aan het huis Boxmeer een oort gelds; * 1 morgen 12 roeden op de Duijster Steegh, belast met 6 sester en ½ vat rogge en ½ deel van een capuijn aan Sijne Hoogheit. * bouwland aan de Warande en de Meulenwegh, groot 1½ morgen, drie lopen langs elkaar waarvan de eerste 2 lopen zijn belast met 1½ malder rogge Graafse maat aan Sijne Hoogheit, waardoor de hele lopen tiendvrij zijn, de derde loop langs het Meulenhuijs is belast met 6 sester rogge aan het Sint Anthonius Gilde tot Sambeeck; * bouwland in de Aenbeten, groot 1 morgen 20 roeden, half belast met 9½ sester rogge en 1 kapoen aan Sijne Hoogheit, jaarlijkse erfpacht. * bouwland op de Reuver, drie lopen en het nieuw erf aan de heide, groot 4 morgen 67 roeden, vrij erf. [747]
Op 12-1-1700 transporteert Elisabeth Michels met haar vader Willem Michels als momboir over haar onmondig kind, echtelijck verwekt door Arnolt van Steenhuijsen zal. en met volmacht van de de andere momboir Cornelis Walravens volgens octrooi van 9-12-1699 en 20-12-1699, aan Peter Jans Geubbels & Maria Jans echtelieden, bouwland, genaamd den Reuver, groot 4½ morgen en gelegen in de Aembeten aan de hei, belend met een sijde Wolter Jans erf, de andere sijde Hendrik van Slijpenbeeckx erf, met een eijndt uijtschietende op de heijde en het ander eijndt op Willem Michels vrij erf. Voor 353 gulden. [748]
Op 3-2-1708 transporteren Lysbeth Michaels en haar zoon Ludolff Van Steenhuijsen, aan Geret Kerstens & Geurtien Aerts echtelieden, bouwland, groot 2½ morgen aan de Warande, de Broecksen Muelenwegh en de Warandschen wegh, bestaande uit 2 onderpanden: het eerste afkomstig van Aert van Lerp en belast met 1½ malder rogge Graafse maat Herenpacht het tweede belast met 6 sester rogge aan het Gilde van Sint Antonius te Sambeeck. Voor 20(!) gulden en 9 hogen. [749]
Op 14-8-1709 transporteert Elisabeth Michels met haar zoon Ludolph van Steenhuijsen, aan Osvoldt Vinck & Wendelina Loomans echtelieden, wei- of hooiland, groot 2 kleine morgen 1½ vierendeel, gelegen onder Sambeek, belend aan de ene zijde Jan van Els, de andere zijde Hendrick en Ghijsbert Michels, schietende van Geurt Aerts Ebben erf toto op de heer van Capellen vrij erf. Voor 500 gulden. [750]
Schepenprotocollen Nijmegen:[751] Akte 11-9-1719:tekst nog opzoeken Vermeld worden: Johanna de Haert gehuwd met Cornelis Walravens, Elisabeth Michaels wed. van Arnold Walravens, Elionora Walravens, gehuwd met Ludolph Walravens, Aelbert Walravens, gehuwd met Adriana Fenacolia, Elisabeth Walravens gehuwd met Justus Brouwer, handelt voor Hendrik de Haart. Verder: Johan Martijn Walravens N. Brouwer, Otto Cornelis de Haart handelt voor Wijer Vermeer, Cornelis Brouwer, Justus Brouwer (Jr).

730. NN WALRAVENS, geb. vóór ca. 1665.

COMMENTAAR(¥) Hij moet een van de broers van Cornelis Walravens en van Arnolt (Arnoldus) (Walraven)/Van Steenhuijs(en), want zijn dochter Johanna Leonora noemt Cornelis Walravens haar oom. De broers die voor dit vaderscahp in aanmerking komen zijn
Maximilianus Walraven/van Steenhuys (ged. 1643), over wie verder niets gevonden is
Wilhelm Walraven/van Steenhuys, (ged. 1645), over wie verder niets gevonden is
Jacob Walraven/van Steenhuys, (ged. 1648), student te Leiden 1666, verder niet bekend
Willem Adriaan Walraven/van Steenhuys (ged. 1651), over wie verder niets gevonden is
Vooralsnog valt niet uit te maken wie de vader van Johanna (E)Leonora is.

Schepenprotocollen Nijmegen:[752] Akte 11-9-1719:tekst nog opzoeken Vermeld: Johanna de Haert gehuwd met Cornelis Walravens, Elisabeth Michaels wed. van Arnold Walravens, Elionora Walravens, gehuwd met Ludolph Walravens Aelbert Walravens, gehuwd met Adriana Fenacolia, Elisabeth Walravens gehuwd met Justus Brouwer, handelt voor Hendrik de Haart. Verder: Johan Martijn Walravens, N. Brouwer, Otto Cornelis de Haart handelt voor Wijer Vermeer, Cornelis Brouwer, Justus jr Brouwer.

732. FREDERIK NOLENS, ged. Roermond (St Christoffel) 11-11-1657, ovl. Nijmegen tussen 13-2-en 31-12-1729, verm. beg. te Ooy, j.m.van Roermond (1692), maasschipper (1720), vestigde zich te Eisden en ontving 16-9-1673 van zijn vader, die te Roermond woonde, het vruchtgebruik van de goederen die te Eisden lagen en herkomstig waren van wijlen zijn moeder [753]. Hij was maasschipper en koopman en werd 10-7-1695 burger en 29-9-1697 grootburger van Nijmegen, draagt 50 stenen bij aan de collecte voor de kerk van Urmond (1685 en 1701) en schenkt een glas-in-lood raam[754] Hij otr./tr. Eijsden geref. 24-5/15-6-1692 (met attestatie van Nimwegen)

733. PETRONELLA BOURS, ged. geref. Nijmegen (St Steven) 7-10-1670, ovl. na 1729, j.d. van Nimwegen (1692) uit het bekende maasschippersgeslacht Boers [755], dr. van Jacob Bours en Maria Clouns. Petronella Nolens-Bours was dus tegelijkertijd dochter en schoonzuster van Maria Nolens-Clouns (zie kw. nr. 1467 ).

Wapen Boers : In goud een rood rad van vijf spaken, van boven gebroken, met een afgebroken stukje velg rustend tussen de twee onderste spaken, de spaken geplaatst schuinkruisgewijs met een vijfde spaak naar links. (Glasraam NH Kerk te Venlo)[756] .[757]
Op 22-1-1713 gaven Frederik Nolens en Petronela Boers te Venlo volmacht om hun aandeel, zijnde 1/6, in het ouderlijk huis Boers-Cloens, gelegen aan de Lage Markt te Nijmegen, gerechtelijk te verbinden voor de ontvangst van de verponding over stad en schependom van Nijmegen door hun schoonbroer Willem Vonck, echtgenoot van Aletta Boers [758]. De echtgenoten Nolens-Boers schonken in 1719 een glasraam aan de hervormde kerk te Venlo waarin hun alliantie-wapens waren aangebracht benevens het onderschrift "Frederick Nolens en Pitronella Bours syn huysvrouwe 1719" [759].
Op 20-5-1726 liet Frederik Nolens te Eisden een uitvoerig notarieel verslag met protest opmaken betreffende de omstandigheden waaronder hem kort tevoren te Reckheim een verklaring was afgeperst. Uit deze akte blijkt dat hij toen met vier eigen schepen langs Reckheim de Maas afvoer [760].
In de jaren 1728-1731 procedeert Germain Beranger tegen P. Bours, wed. van Frederik Nolens, vanwege een schuldvordering. Frederik Nolens had namens zijn tante een som geld ontvangen, maar deze nooit terugbetaald. Beranger als mede-erfgenaam maakt alsnog aanspraak op zijn aandeel in die som. De eis is aan te tonen de som voldaan te hebben of alsnog de helft uit te betalen, met interest. [761]
In het Stadarchief van Dordrecht bevinden zich onder Stukken betreffende insolvente boedels, nr. 1069, stukken betreffende Pieternella Boers, weduwe van Fredrik Nolens, 1735. Opzoeken!

734. FREDERIK NOLENS[781], ged. geref. Maastricht (St Jan) 9-11-1653, ovl. Eisden 1708 (tussen 3 febr. en 12 juni), j.m. van Eijsden (1680). mogelijk dezelfde als NN Nolens, schepen van Oost (1684-1692)[782], schepen van Eisden en herhaaldelijk diaken van de Hervormde Gemeente aldaar (1684-1689, 1691, 1695, 1698-1706). otr./tr. Eijsden geref. 30-11/15-12-1680

Het huwelijkscontract Nolens-Frambach werd op 8-12-1680 gesloten voor Peter Franssen en WiLlem Deckers als schepenen van Eisden en bepaalde o.a., dat Geurt Nolens direct na het voltrekken van het huwelijk aan de toekomende echtelieden tot hun onderhoud zou geven elf grote roeden akkerland en 200 gulden Brabants Maastrichter cours in contant geld. Daarentegen beloofde Hubrecht Frambach zijn toekomende schoonzoon en dochter, gelijk ook de kinderen bij haar te verwekken, bij zich in huis te nemen en van kost, drank en andere behoeften behoorlijk te voorzien, zolang als zij genegen zouden zijn bij hem te blijven. Wensten zij echter op zich zelf te gaan wonen en hun eigen "menagie'' te doen, dan zou hij in zulk geval aanstonds aan hen uitreiken en medegeven elf grote roeden akkerland en vijftig pattacons (= 200 gulden) in contante penningen [783].

735. ADRIANA FRAMBACH, geb. vóór ca. 1660, ovl. 1718-1727, j.d. van Eijsden (1680), woont te Castert (1717). Met Paesschen 1693 worden Frederik Nolens en sijn h.v. Adriana Frambachs, beijde te Eijsden, aangenomen als geref. lidmaat op belijdenis. In 1709 en 1716 wordt Adriana in de lidmatenlijst nog vermeld als zijn wed. Adriana Frambach stamde uit een familie van plattelands magistraten te Eijsden, die overwegend katholiek was. Zij wordt 13-8-1710 te Eisden vermeld als
ouwersse ende biertappersse alhier" [784]. Wellicht zette zij hiermede het beroep van haar overleden man voort. Bij de deling van de ouderlijke goederen door haar kinderen op 8-5-1727 voor notaris W. B. Vaessen te Eisden, blijkt hieronder te zijn een huis en hoeve met brouwerij, gelegen te Caastert, op den "Treffert". Op 31-8-1718 testeerde Adriana Frambach voor Theod. van der Wood, notaris te Maastricht.

736. HERMEN (VAN) HEIJSING(H) (HEI(J)SIN(C)K, HEISEN, HEI(J)SIJN), geb. vóór ca. 1655, ovl. na 1731, belender in de Hoge Molenstraat te Arnhem (1700), verkopen hun huis en stalling in de Molenstraat (1726), huw. get. (1724), wednr. wonende te Arnhem (1731), otr. 2o Arnhem geref. 31-3-1731 JOHANNA MARGARITA WILLEMSE, wed. van Corn. Gormans wonende te Arnhem (1731), tr. 1o Arnhem geref. 26-3-1679[789]

737. METJEN EVERTS, ovl. 1726-1731, huw. get. (1724).

Op 25-7-1709 verklaren Thieleman Smith en Hester Hengelaer echtelieden, mitsgaders Helena Smith, weduwe Isaack van der Linden, te cederen, te transporteren en op te dragen aan en ten erfelijke behoeve van Herman van Heijssinck en Metjen Evers echtelieden zekere moeshof, gelegen buiten St. Johanspoort aan de weg naar Emaus, en zulks voor een summa van 175 gl., waarvan zij, comparanten, bekennen te dank voldaan en betaald te zijn. [790]
Op 29-4-1726 verklaren Herman van Eijsingh en Metjen Evers e.l., aan en ten behoeve van de heer luitenant Hermannus Harpenslager te cederen en in volle eigendom over te geven hunlieder huis en stalling, staande en gelegen alhier binnen Arnhem in de Molenstraat tussen de erfenissen van de rentmeester van den Bergh ter eenre- en Christoffel Wijssenberg ter andere zijde, en zulks voor eensomme van 340 gl., waarvan de comparanten en transportanten bekennen voldaan en betaald te zijn. [791]

740. A(E)LBERT HANSEN, geb. vóór ca. 1625, ovl. na 1703, diaken van de Groote of St. Eusebiuskerk te Arnhem (1656, 1660, 1670),[796] huw. get. (1663, 1689), treedt op als curator over de boedel van wijlen Bart Duim en Niesken Cock (1678), gardiaen,[797] belender in het Arnhemse Broek (1703), tr. vóór 1648

741. ANNEKEN ESBUELEN (ESBUIJLEN) (SBUELEN, SWELEN, SWOLLEN), geb. vóór ca. 1630, ovl. na 1679. Zij bewonen huis en hofstede aan de Nieuwe Markt met de 2 huiskens daarachter aan gelegen (1669).

Burgerweeshuis te Arnhem: [798]
nr. 492: 1636: Staatje met aantekeningen betreffende legaten aan het Burgerweeshuis van Anneke Brants, weduwe van Peter Jansen, van Henderske Tulleken, van Albert Hansen en diens moeder, Mechtelt Wielhesen, van Geertruit Gerritsen, van Anneke, dochter van Gerrit de Witter, en - onder zekere voorwaarden - van Ariën Michiels en diens vrouw Estel Jansen.
Op 25-2-1663 compareren Jan Janss van Lochum en Jenneken van der Capelle e.l. sub et re Albert Hanssen en zijn huisvrouw een rente van 15 gl. jaarlijks van zeker kapitaal van 800 gl., gevestigd in het huis, den Hoeijberch genaamd, gelegen aan de Nieuwe Markt, gelegen bij het huis van de korporaal Jr. Jelis van Huijssen ter eenre- en van Claes Bon ter andere zijde, en mede in het twaalfde gedeelte, dat de comparanten aan hetzelve huis de Hoeijberch zijn hebbende, te verschijnen op heden over een jaar eerstaan en zo vervolgens, te lossen met 300 gl. [799]
Op 31-7-1664 compareren Johan van Berchem en Hendrick Otters als gemachtigden van de erfgenamen van zal. Adolph Goossens en Aeltjen Engelen, in leven e.l., vermogens 2 distincte procuraties, voor de resp. magistraten van de steden Zutphen en Arnhem op 31-7-1663 en (niet ingevuld) gepasseerd, sub et re Albert Hanssen en Anneken Esbuijlen e.l. een moeshof, gelegen in het gangsken voor St. Janspoort naast Isac Muijs huis ingaande, Berent Lamberts ter eenre- en de weduwe en erfgenamen van wijlen Andries Jacobsen van Walburgh ter andere zijde. [800]
Op 17-6-1669 compareren Maria Huijgen, weduwe van zal. Gerrit Denis, in leven keurmeester van Veluwe, voor haar zelf en mede uit de naam van de erfgenamen van haar vnd. man, waarvoor zij zich is sterk makende en de rato is caverende, sub et re Albert Hanssen, uxori et heredibus huis en hofstede, staande en gelegen aan de Nieuwe Markt, waarin vnd. e.l. tegenwoordig wonen en lange jaren in gewoond hebben, met de 2 huiskens daarchter aan gelegen. [801]
Op 1-9-1675 verklaren Mariken Huigen, weduwe van wijlen de keurmeester Gerrit Denis, voor de ene helft en Jenneken Denis, weduwe van zal. Jan Crijnen, en Mariken Denis, weduwe van zal. Hendrick Jansen, zich mede sterk makende voor haar kinderen, voor de andere helft, alle geassisteerd met Johan Lemminck, chirurgijn, als hun gekozen momber, deugdelijk schuldig te zijn aan Alphert (!) Hanssen en Anneken Esbuelen e.l. een kapitaal van 500 gl. wegens geleende penningen vermogens obligatie d.d. 6-12-1667 neffens 100 gl. aan interesse, waarvoor zij, comparanten, aan vnd. Albert (!) Hansen en zijn huisvrouw in pandschap uitgedaan hebben, gelijk zij doen kracht dezes, een vierde part van een hofstede in Veluwezoom onder Brummen, in de buurschap Roller gelegen, genaamd op de Stouw, alsmede vierde half schaar weidens in de Borreweijde in het Arnhemmer broek, waarvan de aanvang zal wezen met Petri ad Cathedram 1676, mits dat comparanten de voorzegde landerijen alle jaar op Petri zullen mogen vrijen en vrijkopen met genoemde summe van 600 gl. [802]
Op 17-9-1679 compareren Jan Blaesken als man en momber van zijn vrouwe Mariken Hendrix en Cornelis Wirth als getrouwd aan Geertjen Hendrix, zich sterk makende voor hun vnd. huisvrouwen, Jenneken Denis voor haar zelf en als moeder en momberse van haar kinderen, in ehestand geprocreeerd bij zal. Jan Crijnen, alsmede Mariken Denis is presentie van de kinderen van Hendrick Otten en haar, nl. Denis Otten, haar mondige zoon, zich sterk makende voor zijn huisvrouw Margariet van Eep, mitsgaders Diderick Schuivelbergh, Med. Dor., als provisor van het weeshuis der stad Nijmegen wegens 2 kinderens van Hendrick Otten, te Nijmegen in het weeshuis zijnde, genaamd Jan Hendrix en Otto Hendrix, ook Albert Hanssen en Johannes van Lemminck voor hen zelf en zich mede sterk makende voor hun absente huisvrouwen, en de vnd. Jan Lemminck mede als gemachtigde van Willem Geurtsen en Geurt Geurtsen vermogens procuratie, op 15-9-1679 voor de E. Johan Noordinck, scholtis des ambts Brummen, en gerichtsluiden gepasseerd, mitsgaders Albert Hanssen als gemachtigde van Gerhard 's Buelen en Geertruit van Loohuis e.l. vermogens volmacht, op 15-9-1679 nieuwe stijl voor Johan Marschop, richter, en Bernard Briel, oud-burgemeester der stad Embrick, gepasseerd, tezamen erfgenamen van wijlen de keurmeester Gerrit Denis en Mariken Huigen, in leven e.l. Zij transporteren en dragen op aan Gerhardus Herlaeus, Med. Dor., en Anna Wijnen e.l. huis en hofstede, staande en gelegen in de Oeverstraat en uitgaande in de Weverstraat, neffens het huis, genaamd den blauwen Engel, door vnd. Gerrit Denis en zijn huisvrouw nagelaten. [803]
Op 20-12-1724 verklaren Reijnier Hansen, borger hopman, en Catharina Rugers e.l., alsmede de borgerhopman Gerhard Hansen en Geertruijd Nagels e.l., Anna Hansen, weduwe van wijlen Abraham Coerpennink, Geurt van Barnevelt als in huwelijk gehad hebbende Willemina Hansen, caverende dezelve de rato mede voor zijn kinderen bij dezelve geprocreeerd, en dan nog laatstelijk de hopman Reijnier Hansen in kwaliteit van gemachtigde van Theodorus Vriesendorp, borger vaandrig te Deventer, en Jacoba Beumers e.l., van Wolter Meijntz, borgervaandrig en Hendrica Beumers e.l., van Wanner Vijfhuijsen, borgervaandrig, en Wilhelmina Beumer e.l., kinderen van wijlen Aeltje Hansen, laatst weduwe van wijlen Johan van Bijlevelt, vermogens volmacht, op 15-11-1724 voor burgemeesters, schepenen en raden der stad Deventer gepasseerd, (---) alle kinderen en kindskinderen van wijlen Albert Hansen, (---) in een vaste, stedige en onwederroepelijke erfkoop te hebben verkocht en derhalve bij dezen te cederen, te transporteren en in volle eigendom op te dragen aan en ten erfelijke behoeve van Rut van Bekbergen en Geertruyd Cornelissen e.l. hunlieder behuizing, staande alhier op de Nieuwe- of Korenmarkt, de weduwe Beernt Everts ter eenre- en de koper ter andere zijde, met huisje of stal in de Duijsentsteeg uitkomende, zoals het der comparanten vader Albert Hansen zal. in eigendom bezeten heeft, bekennende van de kooppenningen ter somma van 1004 gl. de laatste met de eerste penning tot goegen voldaan en betaald te zijn. [804]
Op 20-12-1724 verklaren Reijnier Hansen, borger hopman, en Catharina Rugers e.l., alsmede de borgerhopman Gerhard Hansen en Geertruijd Nagels e.l., Anna Hansen, weduwe van wijlen Abraham Coerpennink, Geurt van Barnevelt als in huwelijk gehad hebbende Willemina Hansen, caverende dezelve de rato mede voor zijn kinderen bij dezelve geprocreeerd, en dan nog laatstelijk de hopman Reijnier Hansen in kwaliteit van gemachtigde van Theodorus Vriesendorp, borger vaandrig te Deventer, en Jacoba Beumers e.l., van Wolter Meijntz, borgervaandrig en Hendrica Beumers e.l., van Wanner Vijfhuijsen, borgervaandrig, en Wilhelmina Beumer e.l., kinderen van wijlen Aeltje Hansen, laatst weduwe van wijlen Johan van Bijlevelt, vermogens volmacht, op 15-11-1724 voor burgemeesters, schepenen en raden der stad Deventer gepasseerd, (---) alle kinderen en kindskinderen van wijlen Albert Hansen, en van wijlen hun zuster en moei Geertruijd Hansen, weduwe van wijlen de borgerhopman Derk Sluijter zal., in een vaste, stedige en onwederroepelijke eigendom te hebben verkocht en derhalve bij dezen te cederen, te transporteren en in volle eigendom op te dragen aan Derk Verbeeck en Engeltje van Beem e.l. 3½ schaar weidelands in de zesde Borreweijde, hun door dode van vnd. vader aanbestorven, alsmede 3 scharen in het eerste Ketelslag, hun door overlijden van hun vnd. zuster en moei aankomende, bekennende van de kooppenningen ter somma van 599 gl. te dank voldaan en betaald te zijn.Datering:[805]

742. JOOST RU(I)GER(S), geb. vóór ca. 1645, ovl. na 1717 (voor 1719?), treedt op als momber van de onmondige kinderen van Hans Hendrick Overhoeven en Maria van Oort (1682), wordt op 12-12-1685 verkozen tot diaken voor de jaren 1686 en 1687, huw. get. (1689), en als gevolmachtigde van diverse personen (laatst 1713), leenman van Gelre (1687), belender bij de Velperpoort (1679..1688), langs de Steenweg (1680, 1699), in de Brouwerssteeg met het huis Den Beer (1697), schepen der stad Arnhem (1705), wordt op 22-12-1707 als schepen afgezet als voorstander der Nieuwe Plooi,[868] oud-burgemeester van Arnhem (1710), tr. vóór 1669

741. MARIJA VAN BRANDENBORGH, geb. vóór ca. 1650, ovl. na 1701. Zij wonen in de Rijnstraat (1701).

==== BELENINGEN ====
Gelre en Zutphen:[869]
nr. 3a. Huys ende getimmer buyten de stadt van Arnhem omtrent die Kilngenbeeck sampt bepootinge ende beplantinge ende alle die bouw-ende weidelanden daer bij gelegen, ...
. ...
26-5-1687: Peternella van Wassenaer douagiere van der Mijlen transporteert aan Joost Ruger
17-8-1719: Johanna Catharina Rugers, oudste dogter van Joost Ruger, haer vader, onvermindert het regt van haer suster Nieske Ruger. Hulder Reinier Hanssen, haer man.
5-1-1723: Reinier Hanssen en Catharina Rugers, egtelieden, en Nieske Rugers dragen dit leen op aen Godert Adriaen van Rede en Maria de Nassau, egtelieden. Godert Adriaen van Rede doet eed.
...
Op 27-12-1669 compareert Elijsabeth van Lier, weduwe van Hendrick Tellickhuijs, sub et re Joost Ruger en Maria van Brandenburgh e.l. een moeshof, buiten de Velperpoort in het Hoornwerk gelegen tussen en omtrent de moeshoven van Laurens Hurter en Derck de Bree. [870]
Op 16-12-1670 compareert Joost Ruger voor hem zelf en zich sterk makende en de rato caverende voor zijn huisvrouw Maria van Brandenburgh sub et re Derck Jurriaens of Derck Peters uxori et heredibus een moeshof, buiten de Velperpoort in het Hoornwerk gelegen tussen en omtrent de moeshoven van Laurens Hurter en Derck de Bree, in voege dezelve moeshof aan hun, comparanten, op 22-12-1669 door Elijsabeth van Lier, weduwe van Hendrick Tellickhuijs, is opgedragen. [871]
Op 7-7-1677 cedeert Peter Vastrick, raad der stad Amersfoort, voor hem zelf en als gemachtigde van zijn huisvrouw Anna van Hurkestein volgens volmacht, op 30-6-1677 gepasseerd voor schout, burgemeesters en schepenen der voorzegde stad, aan Joost Ruger en Maria van Brandenburgh e.l. hunlieder huis, alwaar uithangt 't hert, binnen deze stad aan de Velperpoort staande en tegenwoordig door Abraham Pauw bewoond wordende, belovende van de kooppenningen voldaan te zijn. [872]
Op 1-11-1678 dragen Gerrit Pouwels en Elisabet Willekes e.l. op een hofstede, buiten de Velperpoort tegenover de Faptasi gelegen, den Romer genaamd, aan Joost Ruger en zijn huisvrouw, bekennende van de kooppenningen voldaan te zijn. [873]
Op 6-8-1679 compareren Thomas Bergheijck, raad der stad Rhenen, en Juffr. Cunera van Lennep e.l., zij als enige nagelaten dochter van wijlen Jor. Jurrien van Lennep en Joffr. Catharina van Broechuisen, sub et re Joost Ruger en zijn huisvrouw hun Ed. dederdeel aan huis en hofstede, staande en gelegen bij de Velperpoort, waar de vergulde beer uithangt. [874]
Op 11-5-1681 compareert Juffr. Christina Singendonck, weduwe van wijlen de Hr. burgemeester Johan Tulleken, Judith, Hester, Helena, Wilhelmina en Luit. Peter Tulleken, zich sterk makende voor hun broeder Wilhem Tulleken, gezamenlijke erfgenamen van zal. Petronella Verstegen, weduwe van de hopman Everard Tulleken, sub et re Joost Ruger zekere 1½ morgen weiland, gelegen in het Arnhemmer broek, genaamd 't Elsenslagh. [875]
Op 12-5-1681 compareren Metjen Lanen, weduwe en boedelhouderse van wijlen Jan van Dam, sub et re Joost Ruger en Maria van Brandenburg e.l. een halve schaar weilands, in het Elserslagh alhier in het Arnhemmerbroek gelegen, zo en als dezelve halve schaar onder andere bij magescheid wegens haar ouders nalatenschap is aangedeeld. [876]
Op 5-8-1682 compareert Evert van Kel als gemachtigde van Philippus Munkerus, rector van de Latijnse school te Haarlem, sub et re Joost Ruger en deszelfs huisvrouw zekere moeshoef, buiten de Velperport aan de steenweg gelegen, zo zijn, comparants, principaal eertijds van Jor. Sallant aangekocht heeft. [877]
Op 25-11-1687 cederen en transporteren uit kracht van koopcedul, op 25-2-1686 oprgericht, Derck Nagel en Geertruijt Hanssen (lees Gerhardt Hanssen) nomine uxoris Geertruijt Nagel, beide enige en universele erfgenamen van hun zal. ouders Aernt Nagel en Gosina Cloeck, gewezen e.l., aan Joost Ruger en Marija Ruger e.l. hun, comparanten, erve en huis, den Swarten Ruijter genaamd, staande omtrent de Velperpoort tussen de Beerenpoort en de Olde Ploech, zulks voor een somme van 1200 gl. vrij geld, waarvan zij comparanten, bekennen de laatste penning met de eerste tot hun genoegen te hebben ontvangen. [878]
Op 2-7-1697 verklaart Derske Emont, weduwe van wijlen Steven van Burick, te hebben verkocht, gecedeerd en getransporteerd en opgedragen gelijk zij doet mits dezen aan Mons.r Joost Ruger en Maria van Brandenborch e.l. 5 morgen lands, den Cattenpoelsen Kelder genaamd, gelegen in den Arnhemmer Enck bij den Cattenpoel, en zulks voor een summa van 1125 Caroli gl., waarvan de comparante en transportante bekent te zijn voldaan. [879]
Op 26-5-1699 de Hr. Joost Ruger en deszelfs huisvrouw Maria van Brandenborgh dragen eeuwiglijk en erfgelijk op aan Johan Kelderman en zijn huisvrouw Anna Maria Cock hun huis, staande buiten de Velperpoort op de Velpse weg, waar den Roemer uithangt en hetwelk door hem, Kelderman, is bewoond, met de hof, daarbij gehorende, voor een somme van 1600 gl. hollands, waarvan hij, Hr. Ruger, mits dezen bekent voldaan te zijn. [880]
Op 27-5-1699 verklaren Johan Kelderman en Anna Maria de Cock e.l. aan de Hr. Joost Ruger en deszelfs huisvrouw Maria van Brandenborgh wegens de nog resterende kooppenningen van het huis buiten de Velperpoort, waar den Roemer uithangt, op 26-5-1699 van hem, Joost Ruger, en erven gekocht, schuldig te zijn de somma van 600 gl., die zij beloven te zullen betalen op heden over een jaar met de interesse van dien tegen 6 van het honderd, zijnde 36 gl., verbindende tot voldoening en achtervolging dezes boven het generaal verband van hun personen en goederen speciaal hun huis, staande alhier buiten de Velperpoort, hiervoeren gespecificeerd, voorts berg en schuur met de hof. [881]
Op 30-5-1701 verklaren Evert Joosten Kreeckel en Abigael van Geelkercken e.l. aan Sr. Joost Rugers en Maria van Brandenborgh e.l. wegens aan hun verstrekte penningen schuldig te zijn de somme van 750 Caroli gl., die zij, comparanten, beloven te zullen restitueren op heden over een jaar met de rente van dien tegen 5 percento, verbindende de comparanten voor de voldoening van het bovengemelde kapitaal en daarop te verlopen interesse hun en hunner erven personen en goederen en speciaal hun huis, in de Rijnstraat alhier staande, de drie haeringen ter eenre- en Ernst Meuwissen ter andere zijde. [882]
Op 4-1-1710 verklaart Joost Ruegers, oud-burgemeester dezer stad, te cederen, te transporteren en op te dragen aan en ten erfelijke behoeve van Geurt van den Brink en deszelfs huisvrouw zekere moeshof, alhier buiten de Velperpoort vooraan op de steenstraat gelegen, de heer burgemeester Menthen ter eenre- en Nicolaas Ensink ter andere zijde, en zulks voor een somma van 450 Caroli gl., waarvan comparant bekent te dank voldaan en betaald te zijn. [883]
Op 18-4-1712 verklaren Beerntje Willems, weduwe van Hermen Jansen, alsmede haar zoon Jan Bourboom, zich sterk makende voor hun andere kinderen, resp. zusters en broer, te cederen, te transporteren en op te dragen aan de Heer Joost Ruger een stuk lands, groot 1 molder gezaais, gelegen in Cattepoel en genaamd den Cattenpoelse Kelder, en zulks voor een somma van 375 gl., waarvan de comparanten bekennen de laatste met de eerste penning ontvangen te hebben. [884]
Op 23-12-1717 verklaren Cornelis van Nuijs en Jacomina Lauwers e.l., hij, Cornelis Nuijs, zich mede sterk makende voor zijn vrouws zusters en broer, aan Joost Ruger verkocht te hebben en vervolgens te cederen, en te transporteren 2 perceeltjes bouwlands, gelegen in den Kattenpoel, den Kattenpoelse Kelder genaamd, het ene stukje groot ongeveer 3 schepel gezaais, gelegen naast de koper zijn schuur, strekkende tot aan de Deventer weg tegenover het Klarenbeekse Bos, neffens het heiveld daarnaast en langs gelegen, het andere perceeltje groot ongeveer 1 schepel gezaai, gelegen onder in de Laagte, strekkende langs het heiveld van Huijbert Bons erfgenamen, en zulks voor een somma van 225 gl., die zij bekennen ontvangen te hebben. [885]

752. JAN TEUNISZ VAN DER WIEL, geb. ca. 1673, ovl. na 3-10-1720, tr. ca. 1705[898]

753. MAEIJKEN (MARRIGJE) JOOSTEN SLAG(T)BOOM, ged. Papendrecht 18-8-1680, ovl. vóór 3-10-1720.

754. CLAAS LEENDERTSE BOER , geb. ca. 1668, ovl. 1711-1719, j.m. van en wonende Bleskensgraaf (1701), otr. geref. Bleskensgraaf (met attestatie van Gorinchem, attestatie gegeven naar Gorinchem 3-5-1-1701, tr. geref. Gorinchem (met attestatie van Bleskensgraaf) 3-5-1701

755. ANNIGJE (ANNEKE) CORNELISDR DE (VAN) WAARD, geb. Wijngaarden? ca. 1670, ovl. 1719-1729, j.d. van en wonend te Gorinchem (1701), tr. 2o Bleskensgraaf 8-1-1719[902] GIJSBERT HENRIKS VLOTE (VLOT, VLODT), wednr. van Annigje Cornelis van Waerd van Bleskensgraaf (1729). Hij hertr. Bleskensgraaf geref. 9-4/1-5-1729 Ariaaentje Pietersdr, j.d. van Peursum.

784. P(I)ETER HILLEBRANTS (WERFF), ged. geref. Amsterdam Zuiderkerk 3-11-1647 (get. Grietjen Willems, ovl. 1702-1731, j.m. buiten die Kamper-poorte (1673), tr. Zwolle 21-10-1673 (proclamatien gaen in Mastebroek, attestatie gegeven Mastebroeck)

785. GERREGIEN HENDRIKS, beg. Zwolle Kruiskerk 23-1-1731 ("weduwe van Peter Hillebrand Werff")[904], j.d. buiten die Kamper-poorte (1673), huw. get. (1702, de vrou van Peter Hillebrants).

786. ADAM JANSSEN VISSCHER, geb. vóór ca. 1665, beg. Zwolle 15-9-1703, j.m. capitein des armes onder capitein Haersolte (1683), huw. get. (1697, 1707) otr. Zwolle geref. 3-2-1683

787. SWAANTIEN JANSSEN (VAN LEEUWEN?), geb. vóór ca. 1665, beg. Zwolle 27-3-1727, j.d. op 't Eylant' (1683).

792. ROTGER (RUTGER) HENDRIKS VELSIN(C)K, geb. ca. 1650, woont in 1678 te Achteler, vermeld als kuiper te Zwolle (1696),[915] tr. Heemse geref. 1678[916]

793. AELE JANSEN, geb. ca. 1650, woont in 1678 te Mander (bij Tubbergen).

798. NN SCHUTTE(¥).

COMMENTAAR(¥) Mogelijk verwant zijn:
Berent Schutte, wijndrager, eigenaar van grafplaats nr. 591 in de Grote of St. Michaelskerk te Zwolle.[919]
Henricus Schutte, wednr. van Goor (1666), otr./tr. Zwolle geref. 21-4/13-5-1666 (proclamatien gaen tot Campen, attestatie gegeven om te Campen te trouwen) Swaentien Geers van Echten, weduwe tot Campen (1666).

802. Dr. BARTHOLDT COUPER (CUYPER, CUIPER), geb. vóór ca. 1610, ovl. 1664-1673 (kort voor 6-11-1673), "in sijn leven" Richter te Diepenheim, wordt op 29-11-1633 geadmitteerd als procureur en op 3-7-1635 als advocaat(¥) door Ridderschap en Steden, de Staten van Overijssel,[923] richter (1643..1660), doopget. te Gelselaar (1644) als Barthold Couper J.u. Licentiaet ende Richter tot Diepenheim, vermeld als "Bartholdus Cuiper, Licentiaet en sijn vrou" in de lijst van geref. lidmaten te Goor opgemaakt in juni 1658,[924] vermeld in akten te Borculo (1655, 1660),[925] en Rijssen (1652),[926] rigter te Redingen 1656, burgemeester van Goor en wonend te Deventer,[927] tr. verm. 1o vóór ca. 1635 NN, ovl. verm. voor 1658, tr. 2o voor 1658

803. PETRONELLA MARHULSEN (MEERHULSEN), ovl. Goor 6-11-1673, vermeld als Petronella Meerhulsen te vooren getrout an Jr. Hertevelt, en vrouw van Bartholdus Cuiper in de lijst van geref. lidmaten te Goor opgemaakt in juni 1658,[928] tr. 1o (verm. voor 1658) Jhr. HERTSVELT (HERTEVELT), tot Deventer.

Kerkenboek van Goor:[929]
1673. Nov. 6 op enen donderdach voor Trin. 24 na een dach slapens sterfft in een vasten slaap Petronella Marhulsen vrou van den Z. Richter Barthold Cuiper, welcke was haer twiede man, haer eerste was Joncker Hertsvelt tot Deventer. Sij is haest gevolcht haer Z. man Cuiper.


COMMENTAAR(¥) Om toegelaten te worden diende men gepromoveerd jurist te zijn. Een inschrijving en/of promotie aan een der Nederlandse universiteiten werd vooralsnog niet gevonden.
In 1662 procedeert Dr. Bartholdt Couper (Cuyper) voor het Stads- en landgericht Borculo tegen burgemeester Bernhardt ten Noever, Johan Christiaens en andere mede gevoegde crediteuren van Jan van Marhulsen. [930]

820. JAN BERENTS BRAAKMAN, geb. vóór ca. 1670, ovl. na 1699, brouwer te Raalte (1690), treedt op als voogd van de kinderen van Herman Jacobsen Backer, tr. vóór 1690

821. THEODORA JACOBS, ovl. na 1699. Zij worden vermeld als Jan Braakman en Theodora, echtelieden in het Jan Brouwer huis op de lijst van geref. lidmaten te Raalte (1699) in het Jan Brouwer huis. Zij wonen in het dorp Raalte (1689..1699).

1690 mei 5, Heino. Jan Braeckman, brouwer te Raalte, mede voor zijn vrouw en als voogd van de kinderen van Herman Jacobsen Backer. Anthony Braeckman, mede voor zijn vrouw en broeder. Gerrit Braeckman, mede als momber van de kinderen van wijlen Berent Braeckman, in leven scholtus van Heino. Gerrit Eysinck, procurator, en Gerrit Lucasz Kortenhorst, als mombers van de kinderen van Herman Jacobsen Backer en wijlen Grietjen Berentsen, Herman Jacobsz Backer als momber van de kinderen van Tonis Luicas en wijlen Jannechien Berents en van de kinderen van wijlen Jacob Jansen en wijlen Geertien Berentsen, enz. [938]

822. JAN SAGE(N)SNIJDER, geb. vóór ca. 1665, ovl. na 1715, wonen te Raalte (1706), tr. vóór 1689

823. BERENTJEN CLAASSEN. Zij worden vermeld als Jan Sagesnijder en Berentjen Klaassen echtelieden op de lijst van geref. lidmaten te Raalte 1699 in het Sagensnijder huis. Zij wonen op de Brink te Raalte (1689..1695).

Markeboek van Raalterwoold
Op den 11 Sept. 1715 is de insate geschiet en den 25sten daer an volgende de slag gegaen over de hier na genoemde catersteden, zijnde verkoft met de uitdrift:
...
Jan Sagesnijder voor een stuck land bij Velthuis angegraven ƒ 100.--.--
Raalte den 16. November 1763. De Heren Erfgenamen van Raalter Woolt sijn in de kerk vergadert geweest:
...
Erfgen. Sagesnijders bij taxatie gestelt op 15.15.-

824. NN OVERWEG.

828. GERRIT SMIT(T), ged. geref. Raalte 8-8-1658, ovl. 1699-1704, tr. vóór 1687

829. HENDRIKJEN E(N)GBERTS, ovl. na 1704. Zij worden vermeld als Jerrit Smit en Henrikien Engberts echtelieden in de Croon op de lijst van geref. lidmaten te Raalte 1699. In de lijst is Gerrit Smit (later) doorgestreept en zijn (later) de namen van de kinderen Henrikus, Engbert en Janna toegevoegd Zij wonen in het dorp Raalte (1687..1699) in de Croon (1687..1704), Hendrikje woont daar nog in 1704 als weduwe.

In juli 1704 worden geref. lidmaten op belijdenis te Raalte : Henrikus Smits, Engbert Smits, en Janna Smits, resp. zoons en dochter van de wed. Smits in de Kroon.

830. JACOB WILLEMS BOMER, geb. vóór ca. 1645, ovl. vóór 1694, soon van saliger Willem Bomer (1670), kerkmeester te Twello (1679), otr. Voorst 6-11-1670 en tr. Twello 1670[940]

831. GERRITJEN TER MEULEN (MEULEMANS), geb. vóór ca. 1650, ovl. na 1723, dr. van saliger Peter ter Meulen wonend tot Voorst (1670), wed. v. Hendrik van Weegsel van Twel (1700), tr. 2o Twello geref. 26-5-1694[941] BERENT HENDRIKS TEN WEECHEL, ovl. 1697-1700, wednr. van Betje Bomers van Welsum, kerkmeester te Twello, zn. van Hendrik Berends,[942] tr. 3o Twello geref. juni 1700[943] GERRIT HERMANS HEIJMERIG, soon van wijlen Hermen Heijmerigs van Wilp (1700).

832. GABRIEL WEERMAN(S), geb. Metelen (Bentheim) ca. 1600, ovl. vóór 1657, burger van Bentheim, lid van de vroedschap, burgemeester van Bentheim (D) (1635-1637, 1648-1652), tr. Bentheim

833. MARIA BERTLING(¥), ovl. na 1673.

COMMENTAAR(¥) is de naam mogelijk Posteling ?? [952],
Is er verband met :
Hijndrijck Bertlijnck, kerkmeester te Borne (1639).[953]
Anna Alida Bertelings, geb. Bentheim ca. 1712, dr. van Willem bertelings, tr. Amsterdam 21-11-1738 Barent Verloop.[954]
Wissmann Bertling x Adelheid Krull[955],
Anna Bertling, die tr. voor 1673 waarschijnlijk te Lingen(D) Ds. Lambertus Lankhorst,[956]
Jobst Hermann Bertling uit Steinfurt, jur. student te Groningen (1667), die tr. Hesina Metelerkamp, geb. Bentheim ca.1647[957]
Ds. Michael Bertling, geb. Coevorden 2-2-1710, hoogleraar theologie (1752-1772), zn. van Hendericus Bertling en Berendina Witzenberg.[958]

Bentheim 18-12-164x : Overdracht, gedaan voor Johannes Theben, grafelijk richter te Bentheim en Schuttorf, gograaf te Emburen, door Casparius Langenhert en Gabriell Weermans, burgers te Bentheim, van een stuk land op den Hohenkamp, behoorend tot de katerstede Einhorst in het kerspel Bentheim, gelegen tusschen de landerijen van Johan Hochklemmer en de koopers vader Henrich Kleinbrecker, ten behoeve van Johan Kleinbrecker en zijn vrouw Aelheit Heidtgers. Oorspr. perkament, met zegel v.d. richter, gaaf. 164. Dec. 18, Bentheim. (datum gedeeltelijk onleesbaar). [959]

834. JAN (JOHANNES) MARTENS(EN) STEENKERCK(E), geb. vóór ca. 1600, ovl. 1637-1646, jonggesel in de Voorstraet (1624), woont voor de Vijschporte (1628), gesubstitueerde richter wegen de hoocheyt des kerspel Swol (1630), vermeld als procureur (22-6-1633),[961] heeft een dienstmaagd (1633, 1635), weduwnaar (1637), otr. 2o Zwolle geref. 25-7-1637 JOHANNA VAN DEN HAGEN(¥), n(agelaten) d(ochter) van Alexander van den Hegen wonend buiten de Visporte (1637) (zie voor haar Fragment Van Velthuysen / Van Erp ), otr. 1o Zwolle geref. 5-12-1624

835. HAASJE GORIS(SEN) VERHOEFF, geb. vóór ca. 1605, ovl. 1635-1637, woenende bij de Vischpoort (1624), dr. van Goris (Gorrys) Eckbers (Elberts) en Hilleken Franssen.

Wapen Steenkerck: 3 eikels 2 en 1. Half aanziende helm, helmteken : een eikel tusschen eene vlucht.[962]
Johannes Martens Steenkerck, gesubsittueerde richter wegen de hoocheyt des kerspel Swol zegelt met dit wapen in groene was (1630).


COMMENTAAR(¥) Volgens Ref. [963] is de naam van de echtgenote (weduwe) van Jan Martens Steenkercke NN van Velthuijsen. Hiermee wordt kennelijk Johanna van den Hagen gehuwd met Lubbertus van Velthuysen bedoeld.
Willem Wolters, "onder den Generael Veer", otr. Zwolle geref. 22-4-1628 Geesien Jansen, n(agelaten).d(ochter). van Jan Egberts wonende met Joan Mertensen Steenkercke voor de Vijschporte.
Stadsarchief van Zwolle:[964] 1628-1629: Johan Maartens Steenkerck, als man van Haasje Gorissen, procedeert tegen Klaas Hendriks over de eigendom van het halve erve het Voorster goed in de buurschap Berkum.


COMMENTAAR(¥) Het is onzeker of de hieronder genoemde Jan Martensz identiek is met kw.nr. 834.
Handelingen van de Kerkeraad van de geref. gemeente Zwolle d.d. 13-10-1642:[965]
3. Heeft oock Jan Martensz seker request an de vergaderinge der e(erwaarde) kerckenraets overgelevert, versoeckende met sijn vrouwe, die hem een tijt lanck verlaten heeft, wederom verenicht of so niet, wettelick van haer gescheyden te worden ende heeft daerop de kerckenraet geresolveert an de vrou te schrijven dat sij haer wederom bij haren wettelicken man vervoege of dat anders bij faute van dien, de kerckenraet genootsaeckt sal wesen de sake an den a(chtbare) magistraet te brengen ende verder tegen haer te procederen.
Lenen van het Stift Essen: Stadsgericht Zwolle / buurschap Assendorp[966]
nr. 398: Een gerechte vyfftepart van een stucke landes, genoempt den Enck, gelegen in de vryheyt van Swolle, buyrschap Assendarp, sampt de ackers ende anders daertobehoerende, gelegen in Westenholte. Afgespleten van nr. 397, naderhand samengevoegd met nr. 399 tot nr. 400.
27-6-1646: Clementia Steenkercke onder hulderschap van haar man Thiman Jacobssen Joncker.
27-6-1646: Thiman Jacobssen Joncker en zijn vrouw Clementia Steenkercke vestigen ten behoeve van licentiaat Joannes Wycherlinck, burgemeester van Zwoll, en diens vrouw Aleyda Berentssen, een jaarlijkse rente van 75 gulden, te lossen met 1500 gulden. NB: Afgelost op 7-4-1653 door de weduwe van Cornelis Gorissen Verhoeff aan de weduwe van burgemeester Wycherlinck.

12-6-1648: Cornelis Goris Verhoeff na opdracht door dr. Goswinus Hogencamp, als volmacht van Thiman Jacobsen Joncker en diens vrouw Clementia Steenkercke, neef en nicht van Verhoeff.

Fragment Van Velthuysen / Van Erp
Ds. Johannes Hendricus Weerman, de "achterkleinzoon" (zie kw. nr. 208 ) van Bartha van Erp vernoemt zijn dochter Bartha naar "Bartha van Erp, zijn overbestemoeder". [1006]
Zoals uit onderstaande acht kwartieren van Ds. Johannes Hendricus Weerman blijkt is onder zijn overgrootouders geen Bartha van Erp. In processen die werden gevoerd over de Vilsterense goederen, waren de kinderen van Gabriel van Velthuysens zuster, met name Alexander Steenkerk en Hassien Steenkerk, de vrouw van Daniël Weerman, partij. De naam van de zuster wordt helaas niet genoemd. Bovendien valt een zuster van Gabriel van Velthuysen niet in onderstaande gegevens te passen. Het klopt wel als we hier "zuster" moeten lezen als "schoonzuster", d.w.z. Johanna van den Hagen, echtgenote van Lubbertus van Velthuysen, heeft als (voor?)kinderen Alexander Steenkerk en Hassien Steenkerk.

8 kwartieren van Ds. Johannes Hendricus Weerman
? ? ? ? Mr. Martinus Jansen Vriese Van Steenkercke Clementia Wolffs Goris Elberts Verhoeff Hilleken Fransen
Gabriel Weerman(s) Maria Bertling Jan Martens Steenkerck x2 Johanna van den Hagen Haasje Goris Verhoeff
Daniel Weerman Hasina Steenkerck(en)
Ds. Johannes Hendricus Weerman


Van Velthuysen

Ia. NN VAN VELTHUYSEN, geb. vóór ca. 1615, tr. vóór ca. 1640 BARTHA VAN ERP, geb. vóór ca. 1620.



Van Erp
4 kwartieren van Bartha van Erp
? ? Otto van Vilsteren Hille van Ittersum
David van Erp Johanna van Vilsteren
Bartha van Erp

Ia. DAVID VAN ERP, geb. vóór ca. 1595, ovl. 1624-1633, koopt in 1624 van Engelbert van Vilsteren en Dubbelken van Vilsteren hun pretenties op het erve Luttikhof, kapitein, tr. vóór ca. 1620 JOHANNA VAN VILSTEREN, geb. vóór ca. 1600, ovl. na 1635, verkreeg bij de verdeling van de nalatenschap van Otto van Vilsteren en Hille van Ittersum de helft van het erve Luttikhof,[1012]

In 1633 en 1635 procedeert voor het Stadsgericht van Zwolle, trompetter Hans Swinder, als weduwnaar van Elisabeth van Erp, tegen Johanna van Vilsteren, weduwe van kapitein David van Erp, over de nalatenschap van de laatstgenoemde. [1013]
Op 11-2-1637 belastte Adriana van Twickelo, weduwe van Johan Baptista van Renesse, het goed Moolemans met een rente van 60 carolusgulden ten behoeve van Alexander van Heege(¥) als erfgenaam van David van Erp. [1014]

COMMENTAAR(¥) Waarom of hoe hij erfgenaam is, is vooralsnog onduidelijk.
    Uit dit huwelijk (o.a.?):
  • a. Bartha van Erp, zie hierboven.

836. Ds. GERHARD(US) PALTHE(¥), geb. Ootmarsum voor 1617, ovl. Denekamp 1673 [1015], ingeschreven als student theologie te Groningen 21-10-1632,[1016] geref. lidmaat op belijdenis te Groningen sept. 1632,[1017] als Gerhardus Sualve (sic! lees of schrijffout?), studiosus in't Krumme Jat, ingeschreven als student theologie te Deventer 18-12-1634,[1018] legt op 26-5-1635 zijn examen af voor de classis Deventer,[1019] en werd op 5-6-1635 naar Denekamp beroepen, maar kan daar pas in 1638 de pastorie gaan bewonen, moest tijdens de twee Münsterse oorlogen vluchten naar het huis Noord-Deurningen, waar hij voor de gereformeerden bleef preken,[1020] predikant te Denekamp 1635-1673, vanaf 1663 bijgestaan door zijn zoon, de proponent Johannes Palthe tr. 2o na 1660 NN SCHONGELER, ovl. Denekamp 4-4-1694, tr. 1o voor 1639

837. ANNA HILVERDINCK, geb. 1626/27, ovl. na 1660.

COMMENTAAR(¥) Is hij dezelfde als Gerhardus Palthe, die ovl. Neede 16-17-1673, "provisor pauperum, acatholicus" ? [1021]

Ter argumentatie van de beroeping van Gerhard Palthe tot predikant te Denekamp motiveren de lidmaten hun keuze als volgt : "(..) D. Palthen van Ootmarsen, van welcken wij oock als onse nabuer goede kennise sijn dragende, als dat hij gesont van Leere, Vroom ende Godtsalich in sijnen wandel en sonderlinge van onsen gantschen Kerspel selvest van Paepsche gesinde wel geachtet ende bemint."[1022]
In 1616 draagt de graaf van Bentheim als collator de vicarie van St. Catharina, Agnes en Barbara, gesticht in 1436 op het gelijknamige altaar in de kerk van Denekamp, over aan Johannes Palthe ten behoeve van zijn zoon Gerhardus Palthe. Deze zou uit de inkomsten van de vicarie moeten studeren en later als geref. predikant de pastorie van Denekamp moeten krijgen. De vicaris moest ook het kostersambt bekleden [1023].
In het kerkenraadsboek van Ootmarsum staat in 1639 genoteerd:[1024]
"Is Ds. Herman Hoemoeet tot den tweeden praedicant alhijr beroepen, welke dan den 15 sept. opentlijck in sijne dienst is bevestigt van Ds. Gerhardo Palten pastor tott Degenenkamp."
In 1644 begint de bouw van een nieuw schoolmeestershuis in Denekamp. De rekening daarvan is in extenso in 't boek der kerkelijke rekeningen is opgenomen door de predikant Gerhard Palthe en getiteld: "Aentekünge van die onkosten so in het timmeren van het huys so Anno 1644 op de vicarien huijsstede tot ene woninge voor den schoelmeijster getimmert gedaen." De totale uitgaven bedroegen ƒ 394,4,-. [1025]
Omstreeks 1650 klagen Herman en Johan Schulte, kerkmannen te Denekamp (die zelf nog sinds de invoering van de Reformatie in Denekamp in 1635 Rooms Katholiek waren gebleven), bij de drost van Twente over aanmatiging van de predikant Palthe. Hun klacht heeft echter een averechts effect, want de goedsheren nemen nu zelf het beheer der kerk in handen [1026].

In het Palthehuis te Oldenzaal bevinden zich twee gebrandschilderde glas in lood raampjes met de volgende inscripties :

Gerhardus Palthe Dienaer des Heij.
Euangely tot Degnikamp. Anno 1636.
Gerhardus Palthe Pastor tho Denekamp.
Anna Hilverdinck Eheleute. Anno 1660.
Foto's: Ric van Wulfften Palthe.

klik op plaatje(s) om te vergroten

Anna Hilverdinck (1626/27-...) aetatis 24
Schilderij door onbekende schilder.
Datering : 1651 (linksonder)
Materiaal : olieverf op doek, 68.5 cm x 59 cm
Locatie: particuliere collectie
Beschrijving: Zwart kostuum, rabat met kant, chignonkapje met afhangende slippen en rood lint.
Bron : RKD

klik op plaatje(s) om te vergroten

838. HENDRIK VAN UELSEN, geb. vóór ca. 1625, ovl. vóór 1675, burgemeester van Ootmarsum (1664), met zijn vrouw ("cum uxore") vermeld op de in 1652 opgemaakte lijst van geref. lidmaten te Ootmarsum,[1061] door de kerkenraad van Ootmarsum op 8-6-1647 benoemd tot diaken en op 4-1-1660 verkozen tot ouderling van de geref. kerk aldaar,[1062] tr. vóór 1647

839. NN.

844. NICOLAES BRIX(IEN), ovl. na 7-6-1674, burger van Gronau, vermeld 1632..1638, tr.[1069]

845. HENRICA VAN MIDDACHTEN, ovl. 7-6-1674, beg. geref. kerkhof te Gronau.

846. EGBERT STAVERMAN, geb. vóór ca. 1625, ovl. vóór 1662, burgemeester van Ootmarsum, tr. vóór ca. 1650[1071]

847. GEERTRUYT VAN BEVERVOORDEN, geb. na 1626, vóór ca. 1630, otr./tr. 2o Ootmarsum geref. 25-5/18-6-1662[1072] HENDRICK DREESMAN, afkomstig van Tubbergen (1662).

Wapen Staverman: Gedeeld van goud en rood met een paal van zilver over de deelingslijn en beladen met twee roode lelien, de eene boven de andere.[1073]
==== BELENINGEN ==== Twie deelen van den Nieuwenhoff, gelegen in de bourschap van Wilsum, kerspel Ulsen.
27-7-1632: Egbert Staverman na opdracht door Christina Cruls
nov. 1666: Joan Stuilen, conrector te Campen, tot zijn goede recht

848. GERRIT (GERHARD) (SENIOR) LASONDER, geb. Gronau 1638-1642, ovl. Enschede 1715-1722, burgemeester van Enschede 1679-1710, woonde te Enschede Stad, eigenaar van het erve Unlandt (Onland) te Oldenzaal (1704),[1074] tr. Gronau 29-6-1669[1075]

849. GESINA PEEK (alis PECK), geb. Gronau 1637-1650, ovl. Enschede na 1722.

Op 18-2-1698 compareeren voor het Stadgericht te Enschede Peter Grevinck en Catharina Beckers, zijn huisvrouw, en bekennen opgenomen te hebben van Burgermeester Gerhard Laarsunder en Gesina Peck zijn huisvrouw.[1076]

850. JAN STROINK (STROYNCK), geb. Enschede 1640-1651, ovl. 1714-1726, tot 1708 geregeld vermeld als burgemeester van Enschede, treedt op als momber van de kinderen van zijn zuster Harbertje Stroink x Jan Leurink (1699), tr. vóór 1681

851. URSULA JANSDR BECKER(¥), geb. Enschede 1645-1661, ovl. na 1708[1104] , voor 1715[1105] , woonde te Enschede Stad.

vul aan Stroink p153, 160, 247
Op 3-2-1698 compareren Willem van Lier en Aeltjen Paschen om geld op te nemen van Jan Stroinck en Arsele Beckers [1106].

Op 28-11-1709 compareren te Enschede Engbert Lodewijk Laersonder en Orsele Beckers syn huysvrouw [1107].

Regesten van acten uit het Register van Testamenten en Overdrachten en Verzettingen 1697-1741 van de stad Enschede en uit dat van het landgericht Enschede.[1108] In de periode 1701-1714 wordt vermeld Jan Stroink x Aafke (?) Beckers.

Richterambt Enschede, buurschap Lonneker : een tiende ter Hole to Loninghe.
23-4-1726 : Judith Stroink na de dood van haar vader Jan Stroink die deze tiende op 23-7-1714 had gekocht. Hulder haar man Laurens Lasonder.[1109]

852. GERRIT JANSEN BECKER, geb. Enschede Stad 1625-1667, ovl. Enschede Stad 1716-1723, woonde te Enschede Stad, tr. vóór 1697[1156]

853. NN VAN DE(R) SCHILDT, geb. Gronau 1650-1667, ovl. Enschede Stad, woonde te Enschede Landgericht.

854. =848. GERRIT (GERHARD) (SENIOR) LASONDER.

855. =849. GESINA PEEK (alis PECK).

860. HENDRIK TEYLERS, geb. 1612-1656,[1165] burgemeester, tr. (Enschede?) 1677[1166]

861. JENNEKEN LAMBERTS (alias CATE), geb. 1632-1661,[1167]


De eerste Losserse windmolen (Teylers molen) kort voor de afbraak in 1917.
Bron: Ref. [1183]

klik op plaatje(s) om te vergroten

862. = 852. GERRIT JANSEN BECKER.

863. = 853. NN VAN DE(R) SCHILDT.

864. JAN REERINK(¥), ovl. 1692-1706, doopget. te Lochem (1666..1685), volgt zijn vader op als portier van de Molenpoort ,[1201] diaken en beheerder van de geldmiddelen van de kerk te Lochem,[1202] burger van Lochem[1203], tr. waarschijnlijk voor 1665

865. (JOHANNA?) NN, als weduwe Reerinks burgeres van Lochem (1706).[1204]

COMMENTAAR(¥) Wat is het verband met:
Jan Rerinck, tr. vóór 1640 Geese NN.
    Uit dit huwelijk (o.a.?):
  • a. Jan Rerinck, ged. geref. Gelselaar 10-5-1640 (get. Henrijck Tekelenborch, Henrijck van Dingen en Aeltien Bennekinck).

Gueltjen, Henrick en Geertjen Reerinks (1-5-1706).[1205]

866. WOLTER PAEUWEN, geb. Lochem ca. 1646, ovl. 1692/93, burger van Lochem, doopget. (1669, 1688), rentmr. van Lochem (1687), tr. Lochem geref. 17-4-1670 (zij als dr. van Henr. Willekes)

867. AELTJEN WILLEKES, geb. Lochem vóór ca. 1650, ovl. na 1700.

In de nacht van 27 op 28-8-1693 onstaat er brand in het huis van Egbert Duymen, koster van de kerk te Lochem, waardoor in een uur tijds 24 huizen van de volgende personen verloren zijn gegaan :[1234] Egbert Duymen, Wendele van Eps, Henrick Hensen, Derrick Stoeldrayer, Arent Huntelaer, Berent te Hasseloo (smid), Olmins (beide huizen), de wed. van Wolter Pauwen, Gerrit van Campen, Gerrit Thomasson, Evert Reussinck, Peter van Eps (beide huizen), Jan Schrunder, Jan van Dingen, Jan Reinderink, Albert de Gruiter, Tonis Mont, Henrick Mont, en het halve bouwhuis van Roleff Ebbekink.
Proces met Harmen de Groen, Wolter Pauwen, omtrent 38 jaar, Jan Schrunder, omtrent 34 jaar, en Gertje Pauwen, in de 42 of 43 jaar, h.v. van Arent Raet, 15-10-1684 [1235].
Johannis Wolff, voor zichzelf, en als grootvader van zijn onmondige kindskinderen van Alexander en Henrick Hekhuijs en Armgert Berinck, voorts voor Geertruijt Heckhuijs, h.v. van N. Moenhem, tegenwoordig mondig, transporteren aan Wolter Pauwen en zijn h.v., 4-11-1686[1236].
Jan van Trier, voor zich zelf en mede als volmr. van zijn moeder Geertruijt Verwijt, wed. van wijlen Dr. Hendrick van Trier , voorts Hendrick van Trier en Arnoldt van Trier transporteren aan Wolter Pauwen, Rentmr. en zijn h.v. Aeltjen Willekes, 11-4-1687[1237].
Aeltje Willekes, wed. van Wolter Pauwen, en haar kinderen, 11-3-1700[1238].

872. HENDRICK BRETHOUWER, geb. Aalten (dorp) vóór ca. 1660, woont in het dorp Aalten (1682), otr./tr. Aalten geref. 26-2/15-3-1682

873. MARIA TE(N) PASKE (PASSCHE), geb. Aalten (IJzerlo) vóór ca. 1655, dr. van Cope te Paske op de Estijser (IJzerlo) (1676), woont in het dorp Aalten (1682), afkomstig van Reken (1682) otr./tr. 1o Aalten geref. 19-11/24-12-1676 JAN TIMMERMANS (alias HESSELINCK), geb. Eibergen (Rekken) ca. 1646, ovl. 1676-1682, zn. van Claes Timmermans tot Reken.

874. DERCK SLOTBOOM, geb. Varsseveld ca. 1645, zn van wijlen Jan Slotboom in Varsevelt (1680), otr./tr. Aalten geref. 22-2/14-3-1680

875. HENDERSKEN GERWIJNS, geb. Aalten (dorp), ged. Aalten 14-11-1669, dr. van Hendrick Gerwijns in 't dorp Aalten (1680).

876. =864. JAN REERINK.

877. =865. (JOHANNA?) NN.

878. =866. WOLTER PAEUWEN.

879. =867. AELTJEN WILLEKES.

880. Ds. BERNHARDUS WESTENBERG, geb. Bentheim (D) 1601, ovl. Neede 19-9-1654,[1250] ingeschreven als student theologie aan het Gymnasium Illustre te Bremen 27-4-1620,[1251] [1252] predikant te Neede (1623),[1253] vermeld (1646) als eigenaar van een huis en hof in het dorp Neede dat door Arent Fruwinck is gepacht, pacht een tiende in de buurschap Lochuizen (1646), vermeld (1650) als eigenaar van een huis en hof in het dorp Neede en van "De Wehemer", de pastorie van Ds. Westenberg,[1254], doopget. te Neede (1630), otr./tr. 1o Neede/Deventer 10/31-10-1630 (als V.D.M. te Neede) LAMBERT(IN)A (LAMMETJEN) LODEWIJKSDR, geb. Deventer, ovl. Neede 13-12-1635, j.d. van Deventer (1630), is als Lamrich Westenbergs (1631), Lamberta Westenbergs (1632) doopget. te Neede, dr. van Lodewijk Jansz en Elisabeth Hamakers, otr. 2o Neede 22-1-1637

881. RUDOLPH(A) (ROELFKEN, ROLEFF) HEUTEN (HOETEN), geb. 1623(¥), ovl. Neede 1685, vermeld in de lijst van geref. lidmaten te Neede, opgemaakt in de jaren 1624-1655 (door haar echtgenoot de predikant).

COMMENTAAR(¥) sic! dan zou zij bij haar huwelijk 14 jaar oud zijn. waar komt die geboortedatum vandaan?

Verpondingskohier dorp Neede 1646: Arent Fruwincks huys ende hoff, groet een schepel gesaeys,[1255] van den pastoer Westenbergio, voor 10 gulden. Thins, tot last des pachters, 15 stuver. ƒ 10-15-. [1256]

Verpondingskohier buurschap Lochuizen 1646, Tienden: Dominus pastor Westenbergius heefft in pacht van die Heeren Gedeputeerden het miscoorn aever dese voechdije sich streckende voor 38 daler. ƒ 57--. [1257]
Op 17-3-1659 wordt Rudolph Hoete, wed. van Bernardus Westenberg beleend met het "erve haeres vaders Aerndts" [1258]. Op 28-5-1696 wordt Coenraet Westenberg beleend met het "erve sijns moeders Rudolph" [1259].

882. Ds. DANIEL(L) TIELEMANS SLUIJTER(¥). Daniel(l) Sluiter (Schluter), ged. geref. Neede 30-9-1632 (get. Berndt van Eibergen), ovl. na 1706, predikant te Neede,[1339] otr. Neede geref. 30-8-1657 ("cop. in Eijbergen", hij als zal. Tileman Sluijter soon, zij als Henrick Wijginx dochter), tr. Eibergen 30-8-1657 (hij als zn. van zaliger Tileman Sluiter tot Vreden)[1340]

883. ANNA (ENNEKEN) HENDRIKSDR WIJGINCK (WIJGUNTUS), geb. ca. 1635-1640, ovl. vóór 1706, geref. lidmaat van de kerk te Eibergen Pasen 1656, erft het goed Kamphuis in Meddo van haar ouders.

COMMENTAAR(¥) waar studeerde hij ?

Steven Rutgers, klokgieter, goot een klok voor de kerk bij Neede, waarop vermeld staat :[1341]
"Wesselius Westenberg, pastor + Johan ter Hagreise, Voogt + Daniel Sluiter, C.C.T. + Wolter Weddelinck + en Derck Haskers, kerkmeisters + Door den vyer ben ick gevloten + Steven Rutgers + heeft mij gegoten voor het karspel Nede + Anno 1681" (met twee wapens, Tengnagel en Van Duith gen. Buth).
Op 2-12-1706 verkopen Daniel Sluijter, naegelaeten wedeman en boedelhouder van wijlen sijn huijsvrouw Enneken Wijginck, voorts Christoffel ten Cathe naemens sijn huijsvrouw Hendrica Sluijters, zij te saemen voor haer selfs en naemens haer resp. andere dochters en zwagers de rato caverende, aan Gerhard Wijginck en Elisabeth Harders ehel., het goedt Kamphuijs in de bourschap Meddehoe, kerspel Wenterswick gelegen. [1342]
Eerder (13-6-1676) kocht het echtpaar Sluijter-Wyginck een halve weide het Heutenbroeck genaamd in de buurschap Hoente onder Neede [1343] en een derde van een kamp de Sluiterscamp genaamd.[1344]

884. GERHARD(T) (GERRIT) TEN CA(E)TE, geb. Vreden (D) ca. 1624, ovl. 1655-1668, parentatie niet bewezen [1372]. CHECK provisor te Neede (1655), wednr. te Neede (1655), tr. 1o 1650-1654[1373] GESINA TE LINTELO, ovl. Neede Pasen 1654, als Geesken te Linteloe vermeld in de lijst van geref. lidmaten te Neede, opgemaakt in de jaren 1624-1655, dr. van Gayken Te Lintelo en Hermken Rietmoele, en wed. van Jan Loessinck en van Derk van der Wijck, bierbrouwer te Neede (huw. voor 1645, hij ovl. 1650), tr. 2o Deventer gerecht 21-4-1655[1374]

885. MECHTELD (MAGTELANE) TONISDR VAN SOMEREN(¥), geb. Deventer 1630, ovl. na 1691, doopget. (1668, 1678), j.d. van Teunis Jansen van Someren voor de Bergh poorte (1655), otr./tr. 2o Neede geref. 14-3/25-4-1669 (als nag. wed. van sal. Gerhard ten Cate) GERRIT PALTHEN, ovl. 1672/73, burgemr. te Enschede (1669), als Gerhard Palthe, man van Meghtelt van Someren, geref. lidmaat te Neede 30-5-1669 op attestatie van Enschede, zn. van Everwijn Palthen, burgemr. te Enschede, en Sara Anna (Sandarina/Sandrina) van Straelen (zie kw. nr. 6689 ).

Stad- of Landgericht Borculo : in 1655 procederen Tilman Sluijter en Gerhardt ten Caete, provisoren te Neede, tegen Joachym Smidt. [1375]

Landgericht Borculo : in 1668 procedeert Mechteld van Someren, wed. van Gerh. ten Cate tegen Derrick Groten Veldinck. [1376]

Landgericht Borculo : in 1676 procederen Stephan Meller, momber der kinderen van H. van der Wijck, Mechteld Tonnisken van Someren, wed. van Gerhard ten Caete, Jan toe Lintel, als man van de wed. van der Wijck tegen Jan ten Hagreise. [1377]

Landgericht Borculo : in 1680 procedeert Mechteld Tonnissen van Someren tegen Johan ter Hagreise, voogd te Nede. [1378]

886. = 882. Ds. DANIEL TIELEMANS SLUIJTER.

887. = 883. ANNA HENDRIKSDR WIJGINCK.

888. GERRIT SMIT, ovl. vóór 1681, parentatie niet bewezen.

voeg toe Regesten Lochem RAGld, inv. nr. 33,257/31

890. GERRIT (GERHARDT) TILMANS (TEL(LE)MANS), geb. vóór ca. 1615, ovl. 1665-1679, parentatie niet bewezen, vermeld in het Klad van het stadgerichtssignaat Borculo (1664, 1665),[1404] in het Stadsgerichtprotocol Borculo (1678),[1405] tr. vóór 1634

891. LIJSABET VAN MARHULSEN, ovl. na 1664, vermeld in het Klad van het stadgerichtssignaat Borculo (1664) als Lijsabet van Marhulsen, dochter van Goosen van Marhulsen, vrouw van Gerrit Telmans.[1406]

COMMENTAAR(¥) Anno 1655 voert Johanna Cottincks, wede. Tellemans een proces contra Cornelis Plijster en daarna diens weduwe Elisabeth Cottincks. [1407]
Wie is deze wede. Tellemans.

892. JAN LUINK (LOENCK) (LEUNCK)(¥), ovl. vóór 1695, tr. 1o AELTJEN NEERLAER, tr. 3o Lochem 20-4-1675 DRIESKEN HERGERINCKS (HARTGERINK), ovl. na 1695, wed. van Willem Henricks, van Lathum. tr. 2o Lochem 21-10-1666

893. JENNEKEN TEN PERENPAS, van Lochem. tr. 1o voor 1662 JAN TE WEGGELHORST, ovl. 1662-1666.

COMMENTAAR(¥) Wat is het verband met Jan Leunck, geb. ca. 1640, tr. ca. 1670, uit wie : Lambertien Jansen (Leunck), tr. 2o geref. Lochem 22-4-1703 Jan Ebbekink, zn. van Roelof Ebbekink, tr. 1) geref. Lochem 2-1-1692 Evert Geerdinck (Coeslach) geb. ca. 1650, bouwman op het Koeslach, ovl. voor 22-4-1703, wed. van Henderken Coeslach, zn. van Geert Geerdinck.[1414]

voeg toe Regesten Lochem RAGld, inv. nr. 33, 257/31 en 13, 259/96v

894. KORNELIS (VAN) LOBBERIG(H)(¥), geb. Lochem, ovl. 1677, uit Lochem (1666), doopget. (1666), lid van de provisionele stadsregering van Lochem (1674), chirurgijn[1418], tr. 1o voor 1657 SWEENTJE VAN BROEKHUIJSEN, ovl. 1657/58, tr. 2o 1658 MARG(A)RET(H)E VAN EIJL(L)(¥), ovl. 1666, tr. 3o Lochem geref. 14-10-1666

895. GOELTJEN (GU(E)DULA, GOELE) T(O)E WINCKEL(¥), geb. Lochem, ovl. 1694/95, dr. van sal. Lambert te Winckel, woont te Lochem (1666..1687), doopget. (1694), tr. 2o Lochem geref. 2-6-1678 (als wed. van saliger Cornelis Lobberigh)[1419] GODEFRID(US) SEI(J)FART(H), ovl. 1684-1687, vaandrig[1420]. chirurgijn binnen Lochem (1682), doopget. (1683), zn. van Michael Seijfarth, tr. 3o Lochem geref. 11-12-1687 (als wed. van wijlen Godefridus Seifart) [1421] SWEER JOLINCK, ovl. na 1702, ontvanger van de verponding te Lochem (1687, 1695), doopget. (1694), zn. van Sweer Jolinck. Hij hertr. Lochem geref. 29-12-1695 Johanna Scholten.

Wapen Te Winckel : In zilver, een groene keper vergezeld van 3 zwarte vogels, 2, 1, de twee bovenste aanziend. Helmteken: een zwarte vogel met opgeheven vlucht. [1422]. Dit wapen wordt gevooerd door Johan te Winckel 1684-1690 en 1704-1713 richter en burgemeester van Lochem, (Goeltjen's broer), en door Jan te Winckel, raad van Ootmarsum.


COMMENTAAR(¥) voeg toe Regesten Lochem RAGld, inv. nr. 11, 1652/54


COMMENTAAR(¥) voeg toe Regesten Lochem RAGld, inv. nr. 12, 255/83 en 15, 255/132v


COMMENTAAR(¥) voeg toe Regesten Lochem RAGld, inv. nr. 17, 255/169v, 16,255/156v, 20,132, 23,256/34, 24,256/65, 28,256/131
Op 8-1-1657 transporteren Johan van Marhulsen, der beijden rechten Dr., voor zich zelf en voor zijn oom en moeij Jan van Marhulsen en zijn huisvrouw Jenneken van Dordtmondt, aan Cornelis van Lobberich en zijn huisvrouw Swaentjen van Broeckhuijsen. [1423]
Op 6-5-1672 compareren de E. Cornelis van Lobbrigh, en zijn huisvrouw Goeltjen Toe Winckel. [1424]
Provisionele stadsregering: Bruno van Dam, schout, Johan Schutte, Johan Westenberch, Cornelis van Lobberich, Gerrit van Campen, Hendrick Beijen, Bartholt Schomaecker, Wanardt Weeninck en Jan Pauwen, regenten, Johan te Winckel, als ontvanger gecontinueerd, benoeming d.d. Den Haag 12-5-1674[1425].
11-3-1692 : Jan Te Winckel en zijn huisvrouw Gueltjen Hassinck, benevens Sweer Jolinck en zijn huisvrouw Goeltjen Te Winckel. [1426]
24-1-1702 : de E. Sweer Jolink, beurder van de verponding van het Scholtambt Lochem, [1427]
1-3-1704 : Sweer Jolinck, beurder der verp. van het Scholtambt Lochem, en zijn huisvrouw Johanna Scholten. [1428]

896. LUYTJE (VEEN)(¥), veenbaas te Zuidveen, ontginner van de veenderijen bezuiden Zuidveen, vermoedelijk lid van Vlaamsch Doopsgezinde gemeente aldaar, tr. 2o GRIETJE NN (JANS?), tr. 1o

897. NN NN.

COMMENTAAR(¥) Zou de volgende Luitjen Hendriks identiek zijn met kw. nr. 896?
Luijtjen (Luutje) Hendrix, j.g. van Hesselte (1658), te Callencote (1668, 1672), otr. Steenwijk geref. 24-1-1658 Lijsbedt Peters, j.d. van Callencote (1658).
    Uit dit huwelijk:
  • a. Jan Luitjes, ged. geref. Steenwijk 18-6-1668 (geen moedersnaam genoemd).
  • b. Jan Luitjes, ged. geref. Steenwijk 7-1-1672 (geen moedersnaam genoemd).

    En wat kunne de volgende vermeldingen hiermee te maken hebben:

    overluid Steenwijk 1-10-1707 de vrouw van Swarte Luutjes te Callencote, ƒ 3-
    overluid Steenwijk 9-1-1704 Luutjen Jans de Rosinne te Callencote ƒ 3- .bt overluid/beg. Steenwijk in de kerk 15-11-1698 Luutjen Hendriks, vrouw van Kier Alberts Verlaat ƒ 3-/ 5-12
    overluid Steenwijk 29-4-1713 Swarte Lutjen te Callencote ƒ 3-


Fragment Bakels

Hermanus Bakels, geb. Bloemendaal 1799/1800, ovl. vóór 1870, koopman wonend te Deventer (1835, 1841), zn. van Pieter Bakels en Hilletje Louisz, tr. Haarlem 24-7-1835 Susanna Elisabeth Veen, geb. Haarlem 1802/03, ovl. na 1870, woont aan het Plein buiten het Groote Houthek te Haarlem (1835), te Haarlem (1870).
    Uit dit huwelijk (o.a.?):
  • a. Ds. Pieter Simon Bakels, geb. Deventer 1844, ovl. vóór 1935, student theologie aan het Atheneum Illustre te Amsterdam (1863-1867), bevorderd tot proponent in 1868,[1487] schoolopziener op Texel (1885), leraar en predikant (1870..1900) bij de doopsgezinde gemeente, wonende op Texel (1870..1887), woont te Haarlem (1909), tr. Haarlem 25-3-1870 Fokeltje Breugeman, geb. Dokkum 11-1-1842, ovl. 's-Gravenhage 25-11-1935, woont te Haarlem (1870), daarvoor te Amersfoort, dr. van Reinder Breugeman en Trijntje (Sijbrandus) Bakkers.

Overlijdensadvertentie in Het Vaderland d.d. 25-11-1935 van Fokeltje Breugeman (1842-1935).
klik op plaatje(s) om te vergroten
      Uit dit huwelijk (o.a.?):
    • 1. Ds. Herman Bakels(¥), geb. Den Hoorn (Texel) 1871, ovl. 1952, doorliep theologische studies aan het - als zeer vrijzinnig bekend staande - Doopsgezind Seminarie te Haarlem (1890-1895), vervolgens doopsgezind predikant te Warns (1895-1901), Enkhuizen (1901-1908), en in de 'Sint Anna-parochie' te Haarlem (1908-1909), waarna fysieke klachten hem nopen in 1909 zijn kerkelijke taken neer te leggen en hij vertrekt, maar in 1911 terugkeert naar Haarlem en daar als schrijver actief is tot zijn dood.[1488]

      COMMENTAAR(¥) Is hij identiek met Herman Bakels. geb. Koog aan de Zaan 25-7-1871, student theologie aan de Universiteit van Amsterdam (1890-1893), bevorderd tot proponent op 25-9-1895.[1489]

Frontpagina van "Het Nieuwe Testament. voor leken leesbaar gemaakt etc." in vertaling van Ds. Herman Bakels (1871-1952), uitgegeven in 6000 exemplaren in 1908, herdrukt in 1914 en 1920.
Bron: Ref. [1490]
Zeer kritische recensie door ene J.J.M. in de NRC d.d. 1-2-1940 over de brochure "Balans van Christus" door Ds. Herman Bakels (1871-1952).
klik op plaatje(s) om te vergroten
Een van de eerste publikaties van Ds. Herman Bakels is "Bouquetje dogmatiek" (1906) waarin hij het agnosticisme en materialisme fel bestreed. Het boek was een bestseller: op twee jaar gingen er 21.000 exemplaren over de toonbank. Zijn publicaties ademden zijn typische, godsdienstige breeddenkendheid uit, die binnen kerkelijke kringen soms deining teweegbrachten. In 1908 verschijnt zijn vertaling van het nieuwe testament 'voor leken leesbaar gemaakt'. Als aanvulling in de herdruk van 1914 wijdt Bakels een korte paragraaf aan 'de uitspraak van den Bijbelschen Godsnaam'. Hierin poneert hij zijn veronderstelling dat de oorspronkelijke uitspraak aanleunde bij de voorchristelijke transcribering 'Iao', \*e'\*e'n van een aantal klankweergaven van de Godsnaam uit oude Griekse documenten. In zijn beknopte commentaren verwerkt Bakels de Goddelijke Naam in de vorm van 'Jehova', zoals bij Johannes 4:18 en Hebreërs 3:9. [1491]
    • 2. Dr. Mr. Reinier Sijbrand (Sybrand) Bakels, geb. Den Hoorn (Texel) 4-8-1873, ovl. 's-Gravenhage 9-7-1956, volgde een gymnasiumopleiding in Haarlem,[1492] student rechten aan de Universiteit van Amsterdam (1892-1897), promoveert op 7-7-1899 in de rechten op 24 stellingen en op dezelfde dag cum laude in de staatswetenschappen op 24 stellingen,[1493] besloot op aanraden van zijn echtgenote op 30-jarige leeftijd zijn ambtelijke loopbaan op te geven en zich definitief aan de schilderkunst te wijden, hiertoe in staat gesteld door een lening van zijn schoonvader, een Twentse textielfabrikant,[1494] woont te 's-Gravenhage (1921..1941), portret- en landschapschilder, voorzitter van het bestuur van de Academie van Beeldende Kunsten te 's-Gravenhage (1933),[1495] tr. Hengelo (O) 16-4-1903 Henriette van Wulfften Palthe, geb. Hengelo 4-8-1878, ovl. 's-Gravenhage 11-12-1964[1496], woont te 's-Gravenhage (1921..1941), geeft een uiteenzetting van het doel van het Ned. Kunstverbond bij de opening van een tentoonstelling in de Kon. Kunstzaal Kleykamp te 's-Gravenhage (1923),[1497] lid van het comité voor de organisatie van een crisis-tentoonstelling in Pulchri Studio te 's-Gravenhage ten behoeve van de Haagse schilders "die wel onder de meest getroffenen door den malaisetijd behooren" (1932),[1498] lid van het comité voor het extra-concert ten bate van het pensioenfonds van de leden van het Residentie-Orkest (1932),[1499] waarnemend scretaresse (1934),[1500] en scretaresse (1936),[1501] van het Ned. Kunstverbond, lid van het comité van aanbeveling voor de Vrouwen Vredesgang te 's-Gravenhage (1935),[1502] en te Amsterdam (1940),[1503] dr. van Dirk Willem van Wulfften Palthe, medeoprichter/directeur van de firma Gebrs Palthe, gemeenteraadslid te Hengelo, medeoprichter/directeur van "N.V. Almelosche Ververij en Chemische Wascherij, voorheen Gebrs. Palthe",[1504] en Willemine Jalink.

Brief van Reinier Sijbrand Bakels (1873-1956) over de Organisatie van Beeldende Kunstenaars in de NRC d.d. 10-6-1921.
klik op plaatje(s) om te vergroten
Met uitzondering van een korte onderbreking woonde Reinier Sijbrand Bakels in Den Haag. Van daaruit trok hij er regelmatig op uit. Het merendeel van zijn oeuvre is ontstaan in grotere en kleinere havenplaatsen, zoals Maassluis, Monnickendam, Dordrecht, Amsterdam en Enkhuizen. Ook de bij zijn woning gelegen vissershaven van Scheveningen was een geliefd onderwerp. Daarnaast werkte hij ook in Noord Brabant en in Overijssel.
Als schilder was hij autodidact. Hij schilderde vooral landschappen, stads- en havengezichten en portretten. Hij heeft veel op Texel gewerkt. De gemeente Texel bezit een 12-tal olieverfschilderijen van hem. [1505]

Kerk van Oudeschild
door Reinier Sybrand Bakels (1873-1956)
olieverf op doek, 37 x 56 cm
Datering: 1917
Locatie: ??
Gezicht op Monnickendam
door Reinier Sybrand Bakels (1873-1956)
olieverf op doek, 57,5 x 43,5 cm
Datering: ??
Locatie: in part. bezit

klik op plaatje(s) om te vergroten
R.S. Bakels als medeschilder, en zijn vrouw H. Bakels-van Wulfften Palthe als vertegenwoordigster van het Ned. Kunstverbond, zijn aanwezig op de teraardebestelling (18-2-1933) te 's-Gravenhage van de schilder D. Wiggers.[1506]
        Uit dit huwelijk:[1507]
      • aa. Dr. Hans Albrecht Bakels, geb. 27-3-1908, ovl. 28-11-1990, slaagt voor het eindexamen van het tweede gymnasium te 's-Gravenhage (1926),[1508] promoveert in 1938 te Leiden op een proefschrift getiteld "Verband tusschen smaak en constitutie van carbonzuur-hydraziden en derivaten".
      • bb. Wilhelmina Yvonne ("Mia") Bakels, geb. 27-12-1909, ovl. 20-4-1945, slaagt voor het eindexamen van het gymnasium aan de tweede Bildersstraat te 's-Gravenhage (1928),[1509] doet kandidaatsexamen rechten te Leiden (1929),[1510] celliste (1937), lerares cello (1937), speelt op een avond van gewijde kunst te 's-Gravenhage (1935),[1511] op bijeenkomsten van de Religieus Socialistische Gemeenschap te 's-Gravenhage (1935),[1512] (1937),[1513] en op een bijeenkomst van de Ned. Vereniging van Huisvrouwen in Pulchri Studio te 's-Gravenhage (1941),[1514] tr. 's-Gravenhage 12-6-1936[1515] Arthur Caesar Johannes Sebastien Christiaan Maximiliaan Orobio de Castro, muziekdocent (1937), zn. van Dr. H.A. Orobio de Castro en Jacoba Louise van Loenen Martinet. Beiden zijn, als musici, aanwezig op de begrafenis van de "begaafde Dalcroze-pedagoge" (dans) mevr. G.D. Baumans-Makkink te 's-Gravenhage (1937).[1516] Hieruit nageslacht, (nog) niet verder onderzocht.[1517] [1518]

Advertentie in Het Vaderland d.d. 11-9-1937 waarin het echtpaar Orobio de Castro-Bakels aankondigt muzieklessen en opleidingen te geven.
klik op plaatje(s) om te vergroten
      • cc. Renée Constance Bakels, geb. 20-12-1912, ovl. 20-9-2002.
      • dd. Mr. Floris Bertold Bakels, geb. 's-Gravenhage (Hilversum?) 19-7-1915, ovl. Bussum 15-4-2000[1519], doet kandidaatsexamen (1935)[1520] en doctoraal examen (1938)[1521] rechten te Leiden, ambtenaar, advocaat te Amsterdam (1939), Rotterdam (1940..). verzetsstrijder in de Tweede Wereldoorlog, gearresteerd op 9-4-1942, opgesloten in achtereenvolgens kamp Amersfoort, Natzweiler-Struthof en Dachau, waar hij in 1945 werd bevrijd door de geallieerden, daarna journalist en medeoprichter van het weekblad Elsevier,[1522] publiceerde o.a. zijn memoires "Nacht und Nebel, mijn verhaal uit Duitse gevangenissen en concentratiekampen" (1977),[1523] tr. 5-1-1940[1524] Louise Swartsenburg.
    • 3. Susanna Elisabeth Bakels, geb. Texel 1874/75, ovl. na 1949, tr. Koog aan de Zaan 19-4-1900 Ds. Willem Bax, geb. Stad Delden 1870/71, ovl. Arnhem 7-6-1949, ingeschreven als student theologie aan de Universiteit van Leiden 2-10-1890,[1525] predikant (1900), woont te Maastricht (1918), zn. van "de rooie dominee" Ds. Willem Bax, NH predikant te Herkingen, Delden, Zierikzee en Zaandam-Oost, een van de eerste predikanten die zich aansloten bij de SDAP, erelid van het Religieus-Socialistisch Verbond,[1526] en Sara Stemberg.
        Uit dit huwelijk (o.a.?):
      • aa. Dr. Herman Reinier Bax, geb. Velzen, chirurg in het gemeenteziekenhuis te Arnhem, tr. Utrecht (huwelijk ontbonden door echtscheiding Utrecht 12-11-1940)[1527] Maria Johanna Volker, geb. Soengeiliat (Banka, NOI), dr. van Ing. Dirk Tijs Volker, bergwerkingenieur, en Louisa Frederica Thiange. Zij hertr. Groningen Dr. Marcus Cornelis Westermann, gynaecoloog.

898. WILLEM GEUVERTS, geb. vóór ca. 1650, j.g. van Zuidveen (1674), doopsgezind, otr. Steenwijk geref. 22-2-1674

899. JACOBJEN WIJCHERS, j.d. van Zuidveen (1674), doopsgezind. Van dit echtpaar is de parentatie niet bewezen.

900. YNTJE (IJNTJEN) LAMMERS (LAMBERTS), geb. vóór ca. 1670, ovl. Zuidveen mrt-nov 1728, j.m. (1693) en wednr. (1701, 1710) van Zuidveen, otr./tr. 1o Steenwijk geref. 10/31-12-1693 HERMTJE LUBBERTS BEUKER, ovl. 1693-1701, j.d. van Zuidveen (1693), otr. 2o Steenwijk geref. 2-1-1701 HILLIGJE WYCHERS, ovl. 1701-1710, j.d. van Zuidveen (1701), tr. 3o Steenwijk geref. 22-6-1710 ALBERTJE WILLEMS, ovl. na 1710 j.d. van Zuidveen (1710).

902. HENDRIK LUYTJE(N)S (VEEN), geb. Doopsgez. Zuidveen vóór ca. 1675, ovl. Zuidveen 1748-1757, j.g. van Zuidveen (1697), wednr. van Zuidveen (1712), veenbaas te Zuidveen, wordt vermeld in de volkstelling van 1748 als Hendrik Luitjes, inwonende als kostganger bij (zijn schoonzoon en dochter) Lambert Yntjes te Zuidveen, Westerkluft,[1543] otr. 2o Steenwijk geref. 18-9-1712 (als Henrik Luijtjes) GEERTJE (GIERTJE) BERENDS (BARENDS), geb. Doopsgez., ovl. Zuidveen 1724-1748, wed. van Jan Albers Luit, en afkomstig van Amsterdam (1712), mogelijk identiek met Giertie Barends, wordt lidmaat van de doopsgezinde Gemeente Bij 't Lam en de Toren te Amsterdam 8-9-1697 door doop (get. Joost Claass van den Berg, Joost Pieterss van den Berg), tr. 1o Steenwijk 12-12-1697 (beiden onder patroniem)

903. AELTIEN HENDRIKS TENGE, geb. vóór ca. 1680, ovl. Zuidveen voor 1712 (mogelijk overluid Steenwijk 8-5-1712 wanneer Henrik Lutjes te Callencote ƒ 3-- betaalt) j.d. van Giethoorn (1697).

Op 29-9-1712 verklaart Hendrik Luytjes, wednr. van Aeltien Hendriks Tenge, zich in tweede echt te zullen begeven met Geertje Berends, wed. van Jan Albers Luit. Tot mombers over zijn onmondige kind Jantje bij zijn vrouw nagelaten worden gesteld Gerbrand Hendriks Tenge, volle oom van moederszijde en Jan Luytjes, volle oom van vaderszijde. Hij doet tevens erfuiting(¥) [1544].

COMMENTAAR(¥) zoek op !


Op 31-8-1724 testeren Hendrik Luytjes en zijn tweede vrouw Geertje Berends, mennonieten, wonende te Zuidveen. Zij vermaken aan de Mennonieten Gemeente aldaar 200 Car. gld. en aan de Gereformeerde armen te Zuidveen en Steenwijk 50 Car. gld. [1545].

Op 9-3-1725 koopt Hendrik Luytjes een huis en weere te Zuidveen, bij openbare opslag op 5 feb. gekocht van de kinderen van Willem Roelofs aldaar, voor 1400 Car. gld. [1546].

904. TEUNIS (LAMBERTS) TEN CATE, geb. Borne 6-10-1650, ovl. Borne 6-5-1731, leerlooier en koopman te Borne en Bornerbroek [1547], tr. IJlst 1677

905. BOUKJEN (BAUKJE) JACOBSDR, geb. IJlst 1657, ovl. Borne 25-4-1751. Dit echtpaar woonde volgens familie aantekeningen in een thans spoorloze familiebijbel in het zogenaamde Kipshuis(¥) waar Teunis een leerlooierij had, die hij van zijn vader erfde. [1548]

COMMENTAAR(¥) Kips = bij leerlooiers de naam voor huiden van jonge dieren

Op 6-10-1719 compareert Jan Deepmers Nyhof, geassisteerd met Dr. Meylink, en eist dat Teunis Lamberts ten Kate en Henr: Jurissen Bussemaker de koopbrieven of andere bewijzen van twee tienden, te weten de Engbrink te Hasseloo en Brinkhuys te Doringen, komen laten zien. Gedaagden verschijnen, maar zeggen geen koopbrieven van de tienden te hebben, doch deze uit de erfenis van hun ouders Lambert ten Cate en Anna Adams verkregen te hebben. Hierop verzoekt Jan Nyhof van 't bovenstaande reces van Teunis Lambers ten Cate en Henr. Bussemaker kopie en veertien dagen tijd "om daar op te doen naer rade".

Op 20-10-1719 compareert Jan Deepmers Nyhof, geassisteerd met Dr. Meylink, en zegt het voornoemde reces "geexamineert te hebben, bevind het selve seer captieus en verfanckelijk". Hij vindt dat gedaagden geen verder uitstel kunnen vorderen en verzoekt dat zij "daar over hare mennoniten verklaringe mogen doen" dat zij geen koopbrieven hebben, dat zij deze ook niet "ter quader trouwe syn weerloos geworden" en dat zij dit alles binnen 8 dagen zullen doen [1549].

Geschilderd portret van Eefjen Steevens Bleeker (1759-1826).
Schilder Jan Durks Buiteveld, datering 1800-1826
Bron: Fries Scheepvaartmuseum

klik op plaatje(s) om te vergroten

Geschilderd portret van Ste(e)ven Teunisz ten Cate (1788-1854).
Olieverf op doek
Schilder onbekend, mogelijk vervaardigd in de Hoornse Behangselfabriek.
datering 1825-1854
Het schilderij is in 1993 gerestaureerd door Wil Werkhoven in Amsterdam.
Bron: Fries Scheepvaartmuseum
Fotoportret van Johanna van Delden (1793-1864).
Foto: T.T. Hoekstra, datering onbekend
Bron: Archief van Gerrit Jan ten Cate en Jeltje Halbertsma, Fries Scheepvaartmuseum

klik op plaatje(s) om te vergroten

Fotoportret van Teunis Stevensz ten Cate (1817-1868).
Foto: M. Verveer, datering onbekend
Bron: Archief van Gerrit Jan ten Cate en Jeltje Halbertsma, Fries Scheepvaartmuseum
Fotoportret van Antje Tuymelaar (1819-...).
Foto: Gebroeders Cordes, datering onbekend
Bron: Archief van Gerrit Jan ten Cate en Jeltje Halbertsma, Fries Scheepvaartmuseum

klik op plaatje(s) om te vergroten

Fotoportret van Berber Teunis ten Cate (1841-1904).
Foto: J.F. Huijers, datering onbekend
Bron: Archief van Gerrit Jan ten Cate en Jeltje Halbertsma, Fries Scheepvaartmuseum
Fotoportretten van Berber Teunis ten Cate (1841-1904).
Foto: M.J. Stelma, datering onbekend
Bron: Archief van Gerrit Jan ten Cate en Jeltje Halbertsma, Fries Scheepvaartmuseum

klik op plaatje(s) om te vergroten

Fotoportret van Julius Constantinus Adrianus Wissel (1844-1907).
Foto: A. Greiner, datering onbekend
Bron: Archief van Gerrit Jan ten Cate en Jeltje Halbertsma, Fries Scheepvaartmuseum
Fotoportret van "de heer Wissel" ongetwijfeld identiek met Julius Constantinus Adrianus Wissel (1844-1907).
Foto: A. Greiner, datering onbekend
Bron: Fotoalbum, Fries Scheepvaartmuseum

klik op plaatje(s) om te vergroten

906. MINTJE ANDRIES, geb. Joure, otr./tr. Schoterland/Haskerland gerecht 31-3/26-4-1697

907. FEMKE BERENTSDR (WOUTERS), geb. Knijpe.

908. WILLEM JACOBSZ HESSELINK, geb. Enkhuizen 18-7-1648, ovl. Groningen 31-8-1720 [1576], leraar bij de Oud Vlaamsche Doopsgezinde Gemeenschap te Groningen (21-9-1694 tot 31-8-1720), [1577] tr. Groningen 30-12-1677

909. ALBERTJE ARENDS BLOK, geb. Groningen 15-4-1644, ovl. Groningen 8-11-1748,[1578] doopsgezind.

910. ALBERT LUBBERTS CREMER, geb. Neustadt-Gödens (Oost-Friesland) 18-12-1666, ovl. Groningen 9-6-1713, linnenkoper te Groningen, tr. Groningen 19-4-1696[1584]

911. FENNEKE VAN CALCAR, geb. Deventer 15-5-1671, ovl. Groningen 27-5-1708.

Wapen Van Calcar : In zilver drie groene klaverbladen (1,2). Helmteken : een groen klaverblad. Dekkleden : zilver en groen. [1585]

912. GEERT EGBERTS, ged. Groningen 15-3-1657, ovl. na 1698, draagt ƒ 3,--,-- bij aan de opbouw van de AKerck, en woont dan tussen de Bruggen (van Neeuwweck en Plumersganck?) (1710),[1591] (NB het is onzeker of het deze Geert Egberts betreft), woont aan het Schuijtendiep (1682..1698) bij de Jansbrug (1686), tr. 2o Groningen geref. 6-2-1694 (get. haar oom Jannes Huiberts) ROELFIJN (ROELEFJE) JANS, afkomstig van Beilen (1694), tr. 1o Groningen geref. 3-3-1682 (zij met Willem Dornett als voormond)

913. AALTJE JURJENS (JURRIAENS), ged. verm. Groningen 10-9-1659, ovl. Groningen 1693/94.

914. TONNIS JANS (BUIJTENMAN), ged. geref. Noordbroek 17-1-1658, ovl. Noordbroek 1705, wordt als Tonnijs Jans geref. lidmaat te Noordbroek op belijdenis 3-9-1682, landbouwer, tr. Noordbroek 12-6-1681[1592] (huwelijkscontract Noordbroek 13-6-1682 (sic!))

915. TRI(J)NIE JANS, geb. Korengast 1655, ged. geref. Noordbroek 5-4-1667 (Jan Erasmus ende Jantien haer beider dochters ongeveeer 14 en 12 jaren olt, genaemt Lutgert en Trijnie), ovl. na 1712, geref. lidmaat te Noordbroek 15-1-1679, vermeld 5-6-1712 als Trijnje wed. van Tonnis Jans Buijtenman in de lijst van geref. lidmaten te Noordbroek. [1593]

Noordbroek, 13-6-1682: Tonnijs Jans en Trijne (ehel.) met hun broers, Derk Jans en Meerten Jans maken een afhandeling van hun ouders en voorouders goederen. Ten eerste is Tonnis Jans ten deel gevallen het halve molenhuis en de halve molen te Noordbroek op het noordereinde op landschrijvers Edses' grond. met nog een stuk veen op Stootshorn en nog 250 car. gld. Hij moet uitkeren aan Derk Jans 238 car. gld. en aan Meerten Jans 68 car. gld. 7 d. Derk Jans krijgt 5/4 deimt land in Berent Jacobs' heerd te Noordbroek, een rentebrief van 200 car. gld. over Eltie Frericks en 230 car. gld. van zijn broer Tonnis Jans. Meerten Jans is ten deel gevallen een stuk bouwland 7/4 deimt te Noordbroek, nog de helft van 150 car. gld. zoals Henrick Nannes op rente heeft. [1594]
Op 6-3-1693 compareren te Noordbroek Grietje Claassen (tekent met een kruisje +), weduwe van Derk Jans, en nu hertrouwd aan Jan Jans ter ene zijde, en Tonnis Jans en Trijnje (tekent Trijnije Jans) (ehel.) als eige erfgenamen van genoemde Derk Jans. Zij maken een afhandeling van diens nalatenschap. Grietje behoudt naast haar aangebrachte land en veen ook enige mobilen op heden haar ter hand gesteld en verder haar lijfgoed, betalende hetgeen bij Jan Ammes na sterfdag van Derk Jans als schuld is gemaakt. Tonnis Jans en zijn vrouw krijgen naast de aangebrachte goederen en zijn broeders lijfgoed het huis door voornoemde ehelieden bij hun leven aangekocht en bewoond met het huisgeraad zoals hun is toegedeeld, en ook alle in en uitschulden, behalve die bij Jan Ammes staande. Getuigen: Jan Ebels en Focco Jurjens. [1595]
Op 1-7-1693 laat Heman Fiepkes, woonachtig op de Meeden, zich in als borg voor de vrije levering van sodane land als zijn broer Ulphart Fiepkes en vrouw aan Tonnis Jans en Trijnje hebben verkocht ingevolge koopbrief d.d. 8-6-1691 in dit protocol. Getuigen: Cornelis Geerts en Meijnderdt Tonke(ns). [1596]
Op 24-6-1695 lenen Tonnis Jans (tekent als Tonnis Jans Buitenman) en Trijnje (tekent als Trijene Jans) (ehel.) van Cornelis Claassen en Trijntjen (doorgestreept: Geerds) (ehel.) te Zuidbroek 1500 car gld tegen 4½ % rente vanaf mei 1696. Getuigen: Cornelis Geerdts en mr. Everhardus Roseveld. [1597]
Op 6-3-1700 verkopen Jan Derks en Geertjen (tekent Gertjen Jans) (ehel.) aan Tonnis Jans (tekent Tonnis Jans Buitenman) en Trijnje (tekent Trijnie Jans) (ehel.) 3 deimten en een vierdeel en 33 roeden land in Noordbroeksterhamrik gelegen. Zwettende ten N: Egbert Egberts als gebruiker, ten O: Claas Berents, ten Z: de koperen self, ten W: de koperen met consorten. Verkocht voor 468 car gld 2 st 4 pl., zijnde het deimt 140 car gld, waarvan heden 300 car gld is betaald en de rest op aanstaande martini of 11-11-1700. Getuigen: de wedman Jurjen Swijchman en Berent Alberts. [1598]

916. HARM(EN) HARM(EN)S, ged. geref. Meeden 19-7-1685, ovl. na 1745, afkomstig van Meeden (1711, 1729), get. (1735), huw. get. (1733, 1745), tr. 2o Meeden geref. 26-6-1729 TRIJN(T)JE LAMMERTS, afkomstig van Meeden (1729), huw. get. (1733, 1745), tr. 1o Meeden geref. 27-9-1711

917. LISEBET BARTHOLTS, geb. vóór ca. 1690, ovl. 1722-1729, wordt geref. lidmaat te Meeden op belijdenis 5-9-1710, afkomstig van Meeden (1711).

918. ALBERT HENDRIKS(¥), ovl. 1728, vermeld (1727) op de lijst van geref. lidmaten te Hellum ("obiit 1728"),[1604] tr. vóór 1703 (niet gevonden in prov. Groningen)

919. TRIJNTJE EGBERTS, ovl. na 1718, geref. lidmaat te Hellum 24-3-1700 ("Albert Hendriks sijn vrou Trijnje door my angenomen").[1605]

COMMENTAAR(¥) Albert Hendriks is mogelijk zn. van Hendrik Hermans en Aaltje Tonnis, die genoemd worden op de geref. lidmatenlijst (ca. 1692) van Hellum: "Beneden Huisen Hendrik Hermans met Aaltjen Tonnis sijn vrou en Aaltjen har moeder."

Verponding 1721 Hellum [1606]: Albert Hindriks gebruikt 1 akker, eigenaar: Egbart Basunk.
Taxatiegeld Hellum 1730/1731: Albert Hindriks f 2.
Hij is zeer waarschijnlijk dezelfde als Allert Hindriks die in 1722 genoemd wordt als gebruiker van een plaats te Hellum groot 4 akker.
Op 31-10-1711 lenen Hindrik Christiaen Berkenbusz en Geertruit Sijmons van Albert Hindriks en Trijnje Eeukens 50 car gld tegen een rente van 5%. [1607]
Op 28-11-1714 verkopen Albert Hindriks en Trijnje Eeuwkes aan Tonnijs Meinderts en Tetje Eeges 7 ackeren land en een behuisinge en schuire, staende en gelegen te Slochteren door verkopers eigendomlik gebruikt met als naaster zwetten: ten Noorden: Jan van Laer meijerwijse, ten Oosten: de Sijpe, ten Zuiden: Eppo Popkes en ten Westen: de Slochter Ee en 9 deimt over het Schiltmaer met als naaster zwetten: ten Noorden: Jan Jurriens, ten Oosten: de painge, ten Zuiden: Jurrien Fockes meijerwijse en ten Westen: Hindrik Derks voor 654 car gld op 4 termijnen. [1608]

920. PYTTER JOHANNES, tr.[1613]

921. ANTIE FEYCKES.

968. Ds. MACHIEL (MICHAEL) JURRIAN (GEORGE, JURJENS) STAECK (STAAK), ged. geref. Sneek 27-1-1611, ovl. IJsbrechtum april 1669,[1615] ingeschreven als student letteren en filosofie aan de Universiteit van Franeker 3-2-1630 )"Michael Georgii, Snecanus"),[1616] predikant te IJsbrechtum, Tjalhuizum en Tirns (1634-1669), als kandidaat geapprobeerd aldaar 6-1-1634, lid van de klassis Leeuwarden (7-4-1635),[1617] otr. Oosterend (Hennaarderadeel) 1638 of 1639

969. TIJTTJE (TIEDTJE, TYDTIE) FRANCISCI, ged. geref. Oosterend (Hennaarderadeel) 20-9-1618, afkomstig van IJsbrechtum (1638).


Gebrandschilderd glas in de Ned. Herv. kerk te Engwierum, door Ype en Jurjen Staak (1746). [1620] Gebrandschilderd glas in de Ned. Herv. kerk te Akkrum, door Thomas en Tjalling Gonggrijp (1760). [1621]
klik op plaatje(s) om te vergroten
Van Ype en Jurjen Staak, glasschilders te Sneek, zijn werken bekend te Akkrum, Scherpenzeel en Engwierum. [1622].
In Ref. [1623] wordt een overzicht gegeven van de Friesche glazen :
1717 - Oudega, Herv. kerk: 5 glazen Ype en J. Staak
1727 - Balk, Herv. kerk: wapenpaneelen overeenk. Staak
1734 - Surhuizum, Herv. kerk: 3 glazen Ype Staak
1743 - Drachten, Herv. kerk: 4 glazen Ype en Jurjen Staak
1746 - Engwierum, Herv. kerk: 2 glazen Ype en J. Staak
1761 - Akkrum, Herv. kerk: 4 glazen Th. en Tj. Gonggrijp
1770 - Goengarijp, Herv. kerk: 6 glazen Ype Staak
1774 - Idaard, Herv. kerk: 6 glazen Ype Staak
1784 - Wartena, Herv. kerk: 8 glazen Ype en J. Staak
1788 - Scherpenzeel, Herv. kerk: 4 glazen Ype Staak
1790 - Oude Mierum, Herv. kerk: 1 glas Ype Staak.
Ook de kerk in Oudkerk (Fr.) en Suameer (Fr.) zijn in het bezit geweest van glazen door Ype Staak geschilderd. Hiervan zijn nog slechts enkele fragmenten over.
Op 16-8-1758 verschijnt als reactie op een mededeling van Thomas Gongrijp, mr. schilder te Sneek, een advertentie waarin Ype Staak, mr. schilder te Sneek "verwittigt teneinde niemand door de bekendmaking van Thomas Gongrijp mocht worden misleid, dat de aloude glas-, schilder- en brandkunst bij zijn voorouders verre over de 100 en bij hem over de 20 jaar is geexerceert". Zijn werk kan bezien worden aan de kerkeglazen te Stavoren, Engwierum, Oldeschort, Dragten, Oldeboorn, Heeg, Oudega, Egten en andere.[1624]

Voorts verschijnt op 23-7-1794 een advertentie dat "wie genegen is het glasschilderen te leeren, mits de teekenkonst verstaande, adresseere zich aan den burgemr. Y. Staak te Sneek.[1625]

"De laatste der glasschilders woonden te Sneek en waren in 1760 Thomas en Tjalling Gonggryp en in 1778 Titus Staak, die in de kerken van Akkrum, Oudemirdum enz. wapens der provincie en des Stadhouders schilderden in de glasramen, welke de Staten gewoon waren aan vernieuwde kerken te vereeren." [1626]

970. GERLACUS (GERLACH, GERLAKUS) HECTORS (HECTERS) (¥), geb. Oosthem (vlakbij IJlst) vóór ca. 1640, wordt in juni 1663 ingeschreven als burger van Franeker als Gerlacus Hectors, geboren te Oosterend (leesfout? bedoeld zal zijn Oosthem), bij zijn huwelijk afkomstig van IJlst en geboren te Oosthem (1663), otr./tr. Franeker gerecht/geref. 28-6/30-7-1663, tr. IJlst geref. (attestatie afgegeven naar Franeker 23-7-1662)

971. DOEDTIE DI(E)R(C)X, afkomstig van Franeker (1663).

COMMENTAAR(¥) Het is ondudelijk wat het verband is met:
NN Habboma, misschien een kleinzoon van Ds. Gerlacus Habboma te Berlikum en Deersum (zie kw. nr. 3880 ).
    Uit hem:
  • a. Ds. Gerlacus Habboma, geb. Dokkum 1635/36, ovl. 22-10-1665, beg Hiaure, ingeschreven als student filosofie aan de Universiteit van Franeker 28-7-1654 ("Gerlacus Habboma, Docc. Frisius"),[1638] ingeschreven als student theologie aan de Universiteit van Groningen 1-9-1657 ("Gerlacus Habboma, Doccumanus Frisius"),[1639] predikant te Hiaure en Bornwerd (1662-1665), geapprobeerd aldaar 15-12-1662, lid der klassis Dokkum 9-2-1663,[1640]
    Grafsteen in de kerktoren te Hiaure :[1641]
    22 oct 1665 Dus Gerlacus Habboma gedurende 3 jr pred. der gecombineerde gemeente Hiaure en Bornwerd in zin 30 jr.
  • b. Dr. Festus Habboma, geb. vóór ca. 1640, volgens Ref. [1642] is hij een broeder van Gerlacus, ingeschreven als student theologie aan de Universiteit van Groningen 12-1-1659 (" Festus Habboma, Doccumanus"),[1643] ingeschreven als advocaat voor het Hof van Friesland 9-9-1662[1644])

976. PYTTER PYTTERS, ged. geref. Goutum 2-1-1663, tr. Dongjum 2-7-1683[1645]

977. BAUKE JANS, geb. Dongjum ca. 1662 (DTB van Dongjum voor 1671 ontbreekt).

978. CORNELIS SIJMENSZ.

984. TJEPCKE BROERS BUMA (BOUWEMA), ged. Sneek 16-7-1637, ovl. Sneek tussen 5-7 en 8-11-1707, mr. bakker en vroedsman te Heerenveen, later te Sneek, wordt op 3-7-1677 ingeschreven als burger van Sneek als Tiepke Broers Bouwema na aflegging van de eed, is in 1698 en 1728 medeeigenaar van sathe nr. 46 te Heeg,[1661] tr. Sneek 23-1-2-1661

985. TRIJNTJE AERNTS, van Heerenveen.

986. ISBRAND CORNELISZ WIERSMA, tr. Oosterwierum 2-12-1664[1670]

987. ANTIE IDSEDR REENSTRA, ged. geref. Lutkewierum 14-1-1645.

988. WIJGER HEIJNSZ, ged. geref. Leeuwarden 7-4-1650, ovl. 1688, vermeld als kleermaker in de Groot-Consentboeken van Leeuwarden (1580-1680), [1672] meester kleermaker, afkomstig van Leeuwarden (1672), wordt op 13-4-1672 burger van Leeuwarden (betaalt 6 goudgulden),[1673] wordt op 5-11-1684 geref. lidmaat te Leeuwarden op belijdenis, winkelier (1688), otr./tr. Leeuwarden geref. 20-4/5-5-1672[1674]

989. AUCKIEN JANSDR, geb. vóór ca. 1640, ovl. 1686-1688, wordt op 12-2-1658 geref. lidmaat te Leeuwarden op belijdenis, afkomstig van Leeuwarden (1672).

In 1678 verkoopt G. Bintsonides aan W. Heins een huis in de Bollemanssteeg te Leeuwarden.[1675]
Op 3-7-1679 bekennen Antie Annes en Pijter Gerrijts Halma, echtelieden binnen Leeuwarden, schuldig te zijn aan Wijger Heijns en Auckien Jans, echtelieden, binnen Leeuwarden, 100,-- goutguldens tersake ter leen ontvangen gelden, d.d. 1679 Martij 12. [1676]
In 1681 verkoopt A. Martens-Alberts aan W. Heijns een huis in de Bollemanssteeg te Leeuwarden.[1677]
In 1683 verkoopt G. Bintsonides aan W. Heijns een huis in de Bollemanssteeg te Leeuwarden.[1678] [1679]
Op 14-3-1688 wordt te Leeuwarden boedelinventaris opgemaakt door Wijger Heins winkelier, wednr. van Auckien Jans. Opmerking: Beroep n.a.v. posten op f. 79v. ff.

990. PYTTER PYTTERSZ VAN HOUTEN(¥), geb. 's Gravenhage 31-3-1638, ovl. Leeuwarden 17-10-1727 ("oud 89 jaaren 6 maanden en 17 dagen")[1681], afkomstig van Leeuwarden (1667), wordt op 18-9-1667 burger van Leeuwarden (betaalt 6 goudgulden),[1682] hopman (1676) in het Minnema espel van de schutterij Leeuwarden,[1683] medevroedschap,afkomstig van Leeuwarden (1688), meesterbakker, schepen van Leeuwarden 1706-1709, vermeld als vaandrig en als bakker in de Groot-Consentboeken van Leeuwarden (1580-1680), [1684] otr./tr. 2o Leeuwarden geref. 24-2/11-3-1688 AELTIE LANGHWEER, otr./tr. 1o Leeuwarden geref. 4/18-8-1667

991. MIJKE DIRCKS CRANS, ged. Leeuwarden 27-10-1639, ovl. 1676-1688, afkomstig van Leeuwarden (1667).

Wapen Crans: In goud een stappende zilveren eenhoorn, geplaatst voor een geplante boom van natuurlijke kleur. Helmteken: een uitkomende zilveren eenhoorn. Dekkleden: groen, gevoerd van zilver.[1685]
Dit wapen werd o.a. gevoerd door Ds. Petrus Crans (1633-1697), broer van Mijke Dircks Crans (1639-ca.1685).


COMMENTAAR(¥) CHECK zit hier nog een generatie Pieter tussen
Wie is:
Petrus Van Houten, ovl. Leeuwarden sept. 1719. [1686]
In 1670 verkoopt A.O. van Balthaser aan P. van Houten een huis in de Grote Kerkstraat te Leeuwarden.[1687]
In 1674 verkoopt P. Dorstman aan P. van Houten een huis naast de Nieuwetoren in de Grote Hoogstraat te Leeuwarden.[1688]
In 1676 verkoopt P. van Houten aan D. Metz een huis in de Grote Hoogstraat te Leeuwarden.[1689]
In 1680 verkoopt P. van Houten aan F. Pieters een huis over Camminghahorn in de Grote Kerkstraat te Leeuwarden.[1690]
In 1699 verkopen H. en C. Sjoerdts aan P. van Houten een huis in de Grote Hoogstraat o.z. te Leeuwarden.[1691]
In 1701 verkoopt H. Sioerdts aan P. van Houten een huis in de Grote Hoogstraat te Leeuwarden.[1692]
In 1715 verkoopt W.T. Radinga-Snoeck aan P. van Houten een huis op het Herenwaltje te Leeuwarden.[1693]
In 1718 verkoopt P. van Houten aan Ramkema-Langakken een huis in de Grote Hoogstraat te Leeuwarden.[1694]
In 1729 verkoopt F. van Houten-Eelcoma aan A. van Marssum een huis in de Herenwaltje te Leeuwarden.[1695] CHECK!
In 1716 verkoopt P. van Houten aan Fr. Cuperus een huis in de Grote Hoogstraat te Leeuwarden.[1696]
In 1717 verkoopt D. van Houten aan P. van Houten een huis in de Grote Hoogstraat te Leeuwarden.[1697]
In 1718 verkoopt P. van Houten aan A. Ramkema-Langacker een huis in de Grote Hoogstraat w.z. te Leeuwarden (Niaarnemer: P. H. Welsrijp).[1698]
In 1718 verkoopt P.van Houten aan G. Nauta een huis in de Nieuwe Oosterstraat te Leeuwarden.[1699]
In 1721 verkoopt P. van Houten aan Tj.H. van Camstra een huis in de Grote Hoogstraat te Leeuwarden.[1700]
In 1722 verkoopt P. Oenema aan P. van Houten een huis in Achter de Hoven te Leeuwarden.[1701]
In 1736 verkoopt A. Eijdema-Dijkstra aan P. van Houten een huis in de Tuinen n.z. te Leeuwarden.[1702] CHECK
Petrus van Houten, wordt op 21-6-1693 ingeschreven als geref. lidmaat te Leeuwarden (van Frr, Min. Cand. ??).
Pieter van Houten, j.m., wordt op 17-3-1715 geref. lidmaat te Leeuwarden op belijdenis.
Myke Crants wordt op 7-8-1657 geref. lidmaat te Leeuwarden op belijdenis.

992. THIJS HEERES, geb. vóór ca. 1630, ovl. 1672-1682,[1712], gebruiker en eigenaar van Groot Risselaard, dorpsrechter en ontvanger te Lollum (vanaf 1654) rekenmeester van Wonseradeels Zuiderzeedijken (1670),[1713] vermeld te Wonseradeel (1657, 1671, 1672),[1714] tr. 1o, (CHECK) NN LIEUWEDR VAN TEETLUM, dr. van Lieuwe Hommes (van Teetlum) en Aafke Heeris(¥), tr. 2o voor 1654[1715]

993. ATTIE FEDDES, geb. Parrega ca. 1633, ovl. na 1672 [1716], tr. 2o voor 1682[1717] FREERCK HESSELS.

COMMENTAAR(¥) LIEUWE HOMMES (VAN TEETLUM) tr. 1614 AAFKE HEERIS [1718].
In 1664 viert dit echtpaar zijn gouden bruiloft, waaraan 114 personen (kinderen, klein- en achterkleinkinderen) deelnemen. Het feest, gehouden in het oude Stamhuis van Lieuwe Hommes van Teetlum, duurt van de ene zondag tot de andere, waarbij vijf vaten wijn, vier vaten brandewijn en enige vaten bier geconsumeerd worden. Er werd een os geslacht en er was spek, vlees, pruimen, rijstebrij en koud eten. Dit alles liep in vrede af, "'t welk men in dier tijd als eene zeldzaamheid beschouwde". Lieuwe had voor de bruiloft een zilveren beker "van zestig lood kluit zilvers" laten maken, die nog tot 1748 bewaard is gebleven waarna hij "in 's lands offerkist gegeven werd" [1719].