You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Kwartierstaat Van Schothorst ⇒ Gen. nr. 6 |
32. REIER JANSEN ((VAN) SCHOTHORST), geb./ged. Lunteren 24/29-9-1765, ovl. Lunteren 19-7-1848, bouwman op De Kreijenspraak in De Valk onder Lunteren, landbouwer (1827..1848), raadslid in de mairie Lunteren (1811-1818), neemt op 29-10-1812 te Ede de geslachtsnaam Schothorst aan, [1] . Hij is geboren op Schothorst in het Nederwoud onder Lunteren en bouwt rond 1830 een nieuwe boerderij "Kreijenspraok" in de Valk, tegenover de oude in het Heiveld die hij reeds bezat.[2] Hij tr. Lunteren 1-11-1801
33. MIA (MARIA) REIJERSEN (DEKKER), ged. Lunteren (De Valk) 11-11-1773, ovl. Lunteren (De Valk) 16-7-1836,[3]
Op 31-1-1817 verklaarde het Classicaal Bestuur te Arnhem, gezien hebbende het attest en voormalig afgelegd examen, Reijer Jansen van Schothorst, lidmaat van de kerk te Lunteren, bevoegd tot het voortzetten van het godsdienstig onderwijs [4].
Rond 1830 heeft Reijer Jansen naast de oude boerderij in De Valk onder Lunteren, waar hij vermoedelijk voor die tijd met zijn gezin woonde, een nieuwe boerderij met dwarshuis laten bouwen, die hij "De Kreijensprraak" noemde. Een gevelsteen boven de zijdeur vermeldt zijn initialen en het vermoedelijke jaar van voltooiing : "RJVS 1832".[5]
In 1840 werden Ds. O.G. Heldring en R. H. Graadt Jonkers bij de familie Van Schothorst op een honingmaaltijd genodigd. In hun "De Veluwe. Eene wandeling" uit 1841 beschrijven zij deze ontvangst (verkort samengevat) als volgt: "Vriendelijk naderde een der zonen des huizes 'Ik heet je welkom', zeide hij op zulk een' hartelijke toon, mij de hand schuddende als of hij mij bedanken wilde dat ik mede gekomen was, zoo deden allen. - De grijze vader kwam eindelijk ook thuis. 'Ook welkom', zeide hij, 'dat is de eerste maal, maar nu voortaan elk jaar vast op het honingfeest bij den bijman'. ...) Zoo vaak ik honing at, stond de vriendelijke gastvrouw, de dochter des huizes, want de moeder was gestorven, gereed om mij een fijn servet toe te reiken, opdat ik mij op de eene of andere wijze niet besmetten mogt. ...) Meer dan de gastvrijheid behaagde mij de echt wetenschappelijke vorming van onzen braven bijman en zijne kinderen. ...) Zij waren te huis in de vaderlandsche geschiedenis, zij kenden hun eigen volk. Zij waren te huis in hunnen Van Der Palm, en wisten den bijhel goed te lezen. Zij waren menschen, die de natuur met geene onverschillige oogen beschouwd hadden. Op eene wandeling wees mij de eene zoon vele planten aan met hare nuttige eigenschappen. Zij hadden een juisten zin voor werktuigkunde, zonnewijzers, thermometers, klokken en horologien werden hier gemaakt en hersteld, terwijl een der kinderen op de piano de zachte toonen van menig roerend volks-gezang speelde. ( ...) Ook de geruchten der jeneverwering waren tot de eenzame Valk afgedaald. En een der zonen zeide op eenen half weemoedigen toon: 'Ach! mijnheer, de verblinding was ook te groot geworden. Als een mensch zich dood dronk, zoude men immers een slokje genomen hebben voor den schrik?' ".[6]
Op 1-4-1910 wordt een besluit genomen t.a.v. het tiendrecht te Lunteren gaande uit de hofsteden de Kwint en het Steegje ten namme van M. Jochemsen-Schothorst te Ede. Als bewijstukken dienen:
a. Akte van afkoop door R. van Schothorst te Lunteren van het Kroondomein van het tiendrecht op zijn landerijen in het tiendblok de Gehele Valk onder Lunteren met gelijktijdige aankoop van de tiendheffing over de erven Klein Pothoven, de Kwint en andere, (1853).
b. Akte van scheiding tussen de erven van Reijer Schothorst, waarbij o.a. het tiendrecht gaande uit de hofsteden de Kwint en het Steegje wordt toebedeeld aan Maria Schothorst te Ede (1887).
NB een kaart is bijgevoegd. [7]
Op 20-8-1910 wordt een besluit genomen t.a.v. het tiendrecht ib de Valk gemeente Lunteren: De Ganzenkamp gaande uit De Ganzenkamp ten namme van de aangevers: 1. A. Roelofsen te Lunteren, weduwe van A. van Schothorst, voor de helft, 2. M. van Schothorst, weduwe van H. van Gortel, 3. H. Wigman-van Schothorst te Wageningen, 4. E.F. van Schothorst Adr. te Lunteren, samen voor de helft. Als bewijstukken dienen:
a. Akte waarbij A. van Schothorst en H. van Schothorst de tiendplichtigheid van hun percelen gelegen in de Valk van het Kroondomein afkopen onder gelijktijdige aankoop van het recht van tiendheffing over de boerenerven, het Kleine Heiveld, Koudhoorn, de Ganzenkamp en over de niet in hun bezit zijnde percelen, gelegen in de Valk (1851).
b. Akte van scheiding tussen A. van Schothorst en H. van Schothorst waarbij o.a. het tiendrecht over de erven Ganzenkamp, Koudhoorn en het Heiveld worden toebedeeld aan A. van Schothorst (1876). [11]
Overlijdensadvertentie van Alida Roelofsen (1826-1916).
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
34. EVERT GERRITSEN VAN BEEK, ged. Vaassen 15-1-1764[12], ovl. Barneveld 30-9-1840 (oud 76 jaar), woont te Apeldoorn (1792), Barneveld (1814), smit (1795-1840), grofsmid, hoefsmid (1812-1840), ijzersmit (1815-1840) en smidsbaas te Barneveld,[13] [14] komt op 9-6 1793 met echtgenote met attestatie uit Apeldoorn naar Barneveld,[15] woont aan het Moleneijnde (1794), woont (1795-1807) als smid in een huis ("Het Molentje"(¥)) te Barneveld,[16] treedt op als geërfde in de buurschappen Estvelt (1794, 1796, 1811) en Callenbroek (1802),[17] belender in de buurschap Esveld (1801, 1805), patentschuldig te Barneveld (1812-1840/41) als (hoef)smid, smid en bewoner van een huis in de Langstraat (1806, 1827),[18] betaalt als Evert van Beek, (hoef)smit (1825) ƒ 5.56, 7.16, 9.14, 6.01 Belasting op het gemaal te Barneveld (1825-1828) voor het malen van 7, 6, 9 en 6 mud graan,[19] otr./tr. Apeldoorn geref. 6/20-5-1792[20]
35. LUBBERTJE AALBERTS GOUDKUIL, ged. Apeldoorn 22-11-1767 [21], ovl. Barneveld 7-1-1833 (oud 65 jaar), woonde op het "Ritbroek" te Apeldoorn,
geref. lidmaat te Apeldoorn 1-11-1791 op belijdenis[22].
COMMENTAAR(¥) Naschrift serie over uithangborden: "Ons vermoeden, dat 'het Molentje' niet zoo nieuw was, als algemeen in Barneveld wordt gemeend, is door nader verkregen inlichtingen bevestigd. Het huis toch, gelegen op den hoek van het veldwegje hetwelk de Langstraat verbindt met de Nieuwstraat, in welk perceel nu reeds langer dan eene halve eeuw eene smederij is gevestigd, was gedurende meer dan tweehonderd jaar het huis, waarin de pachters, latere eigenaars van den Dwangkmolen woonden. Wijlen de oude Van Beek, wiens kleinkinderen nog in onze gemeente wonen, was de laatste mulder, die er als zodanig verblijf hield. Het heette toen 'Het Muldershuis' en zal hoogstwaarschijnlijk wel een uithangteken, gelijk aan dat, hetwelk thans ons 'Molentje' heeft uithangen, aan gevel of luifel hebben gehad." [23] |
Wapen Goudkuijl : In zilver een omgewende geklede (bruine rok, zwarte kuitbroek, hoge grijze geknoopte slobkopusen (zilveren beenkappen?), zwarte hoed met brede rand) man
met beide handen een spade, waarvan het ijzer blauw is, in de grond stekende en daarop met zijn gebogen linker been drukkend. In de bruine grond een goudklop liggende ter hooget van de spade. Helmteken: een gouden vlucht.
[24]
,[25]
Dit wapen komt voor in het Gelders Leenregister 1792 van Andrie Goudkuijl. |
| |
Evert van Beek, weerbare man (21 jaar) wonend in het huisgezin van Jan Dalhuijsen, buurschap Orden te Apeldoorn (1784) [26].
Evert van Beek, 40 jaar, smid, gehuwd, heeft 3 kinderen, wordt in 1798 vermeld als contribuabel op de lijst van Barneveldse ingezetenen van 18 jaar en ouder, die geschikt zijn om wapens te dragen.[27]
Op 4-5-1794 zijn Evert van Beek x Lubbertje Goudkuijl wegens ontfangen penningen schuldig aan Reijer Beertsen van Hurksvelt en zijne erven eene capitale summa van seshondert caroli guldens. Zij stellen als onderpand hunlieder huijs en hoff cum annexis in het dorp Barneveld aan het zoogenaamde Moleneijnde op het hoek van het steegje zo en als zij op den 2e november 1793 van de weduwe van Aalt van Maurik en haar kinderen aangekogt en daar van op heden transport in forma bekomen hebben. Geroijeert den 9-4-1799 (N.B. doorgehaald: Gemelde egtelieden koperen beswaren dat huijs en hoff ten behoeven van Reijer Beertsen van Hurksvelt met 600 gulden.) Geerfden zijn Teunis Voskuijl en Aart de Kruijff.[28]
Op 24-5-1794 cederen Evertje Jans van Koestapel, weduwe van Aalt van Maurik en haar kinderen aan Evert van Beek en Lubbertjen Goudkuil, egtelieden, hun huis en hoff in 't dorp Barneveld. Zij hebben het op 2-11-1793 uijt de hand verkogt voor ƒ 1000,-- en al nu getransporteert aan Evert van Beek en Lubbertjen Goudkuijl. Het betreft hun lieder eijgendommelijk huijs en hoff cum annexis in het dorp Barneveld aan het zogenaamde Moleneijnde op het hoek van het steegje, waarbij gehoord de gang, die oostwaarts langs het huijs en hoff gaat, tot aan de schouwgood of sloot die langs het huijs en hof gaat van Hendrik Schaap, gehorende verders de heggen om den hoff daarbij uijtgesondert de heg tusschen Gerrit Strik en der transportanten grond, die ieder halw en halv toebehoord, met Paaschen laatstteden bereeds door coperen aangevaard.[29]
Op 31-12-1800 compareren Dirk Hooglandt x Louiza Wilhelmina Abresch, voorts gemelde Dirk Hooglandt als gevolmagtigde van desselvs broeder en zuster Jan Daniel Hooglandt x Wilhelmina Palairet wonende te Amsterdam, luijd volmacht voor leden van 't Gemeente Bestuur des ambts Barneveld in dato den 8-8-1800 gepasseert, Susanna Elizabeth Hooglandt geassisteert met den secretaris W. van Bommel als haare in desen gekoren momboir, voorts Wilhelmina Carolina Palairet als in huwelijk gehad hebbende Wilhelmus Hooglandt als moeder en wettige voogdesse van haar minderjarige dochter Christina Elizabeth Hooglandt, bij wijlen haare genoemde man in echte verwekt, geassisteert als rechtens met haar broeder Dirk Hooglandt als haare in dezen gekoren momboir, gelijk mede genoemde Dirk Hooglandt als voogd over het genoemde minderjarige dochtertje van Wilhelmus Hooglandt, als daar toe bij testamentaire dispositie van wijlen A.E. Hooglandt en C.E. Laats in leven ehelieden aangesteld, dan nog Dirk Hooglandt als eerst aangestelde voogd over de kinderen van wijlen desselvs broeder Simon Hooglandt bij Alijda Noordink in echte verwekt voor zig in gezegde qualiteit mede namens desselvs broeder J.D. Hooglandt, als mede voogd over gemelde kinderen en eijndelijk Dirk Hooglandt als gemachtigde van Gerrit Noordink en Hendrik Olthaar, als laast aangestelde voogden over de meergemelde kinderen van wijlen Simon Hooglandt bij Alijda Noordink ehelijk geprocureert luijd volmacht voor Leden der Municipaliteit van Deventer in dato den 3-11-1800 gepasseert aan ons in originali vertoont en bij ons gelezen en ten opzichte van de minderjarige kinderen na verzoeke en bekomen permissie van de Gemeente Bestuuren van Doesburg, Deventer en Barneveld in dato den 17 januari 4e en 11e februari 1800 en verklaarden ingevolge conditien van publieke verkopinge in dato den 27-2-1800 te hebben verkocht en getransporteert aan Evert van Beek en zijn erven, een camp land met zijn houtgewassen gelegen bij de molen van 't dorp Barneveld, de Molenkamp genaamt. Zulks voor eene somma van negen hondert guldens vrijgeld. Geerfden zijn Geurt Rademaker en Aalbert Wilemars.[30]
Op 1-10-1805 transporteert A.P.R.C. van der Borch tot Verwolde pro se en mede voor zijn ehevrouw P.J.H.G. van der Borch geboren Sloet kragt volmagt voor den officier van Verwolde gepasseert, aan en ten erfelijken behoeve van Evert van Beek x Lubbertje van Beek geboren Goudkuil, een stuk vlogland in de amte van Barneveld, belend oostwaarts de Allee of Drostendijk, zuidwaards H. Paauw, westwaards beijde erven van den Ham, noordwaards het land in gebruik bij W. Gerrits, zo en in dier voege het aan verkoopers op den 1 julij 1800 bij erfmagescheid is toe en aanbedeelt en zulks voor een somma van zevenhondert vijf en zeventig guldens. Geerfden zijn D.W.A. Brandsen en A.A. Geijmans.[31]
Op 30-12-1805 hebben W. van Bommel en Jacob Pauw getransporteerd land onder de amte van Barneveld carspel van dien, buurtschap Estveld gelegen, gedeeltelijk aangekocht van de smit Evert van Beek, gesitueerd aan den Drostendijk en het land van de erven van den Ham.[32]
Op 31-12-1805 transporteren Evert van Beek x Lubbertje van Beek geboren Goudkuil aan en ten erfelijken behoeve van Hendrik Pauw x Maria Pauw geboren Romeijn, een stuk vlogland in de amte Barneveld, noordwaards de Allee of Drostendijk, zuidwaards de kooper H. Pauw, westwaarts de erve de Haam en noortwaarts desen koper Evert van Beek. En zulks voor de somma van vier hondert veif en twintig guldens zegge ƒ 425. [33]
Op 4-8-1814 vindt de openbare verpachting plaats van de oogst van 1814 van zes Tienden onder Barneveld en Lunteren. Verpachter is Gijsbert Wilhelm van Dedem, rentenier, wonende te Kessel bij Kleef. Onder de verpachte tienden is: C. de Burgelaarse tiend, de Butselaarse tiend en de Ramselaarse tiend, aan pachter Evert van Beek, smid, wonende te Barneveld [34]
COMMENTAAR(¥) Is Gerrit van Beek, vermeld in het register van patentplichtigen te Barneveld (1885-1887) als ondernemer van wagen- en karrevrachten, wagenaar op Arnhem, koopman [37] zijn (klein)zoon? |
In het zelfde huis in de Langstraat te Barrneveld wonen achtereenvolgens: [42]
Aalbert van Beek, (1850-1876), bakker, ovl. 17-8-1876,
Gerrit Elbertus van Beek, (1876-..), bakker,
Albert van Beek, (..-1921), bakker.
Op 28-4-1864 testeert Aalbert van Beek, meester broodbakker te Barneveld. Hij legateert aan zijn zoon Gerrit Elbertus van Beek het huis en erf met schuur en tuin aan de Langestraat te Barneveld, waar hij thans woont, onder de last om ƒ 3700,-- in de boedel in te brengen. Hij legateert aan zijn zoon Evert van Beek de boerenhofstede Groot Gelkenhorstin de buurtschap Esveld (gemeente Barneveld en gedeeltelijk in Lunteren) bestaande uit een boerenwoning, schuur, schapenkooi, bergen, bouw-, driest- weide- en veldgronden en houtgewas door de testateur in openbare veiling aangekocht op 27-8-1846 en door Evert van Beek bewoond, onder de last om ƒ 15000,-- in de boedel in te brengen. Andere kinederen die het niet eens zijn met deze verdeling zullen niet meer erven dan hun legitieme portie. [43]
Op 28-4-1864 testeert Grietje van den Bosch, huisvrouw van Aalbert van Beek meester broodbakker, wonende te Barneveld. Zij maakt een testament dat dezelfde bepalingen bevat als dat van haar echtgenoot. [44]
Op 12-2-1921 verbinden Elias Johan Haanschoten, reiziger te Barneveld en Herman Haanschoten, gemeenteopzichter te Barneveld, zich aan het echtpaar Albertus Haanschoten, vroeger afslager, thans zonder beroep te Barneveld en Hendrika Baart, zonder beroep te Barneveld, te verstrekken voeding, verzorging en bewassing, en de niet dagelijkse uitgaven voor kleding, geneeskundige behandeling enz. Als tegenprestatie ontvangen de kostgevers een huis met schuur, erven en grond aan de Wilhelminastraat te Barneveld. [46]
Op 23-5-1883 wordt onroerend goed verkocht door: 1. Cornelia van Wenum, weduwe van Jan van Beek, de smederij uitoefenende en handel drijvende te Barneveld; 2. Gijsbertus Cornelis van Versendaal, grondeigenaar, stalhouder en logementhouder te Barneveld, gehuwd met Maria Aleida van Beek. 3. Evert van Beek, landbouwer te Barneveld; 4. Gerrit Schut, logementhouder en stalhouder te Barneveld, gehuwd met Martina Cornelis van Beek. 5. Willem Jansen van Beek, landbouwer te Westervoort, gehuwd met Lucretia Margaretha van Beek, die als zijn gemachtigde heeft benoemd Gerrit Schut voornoemd; 6. Johanna Gerharda van Beek, zonder beroep te Barneveld. 7. Martinus Jan van Beek, ijzersmid te Barneveld, die als zijn gemachtigde heeft benoemd Gijsbertus Cornelis van Versendaal, hiervoor genoemd. Koper is Jan Viets Marinuszoon, zoon van ijzersmid te Wageningen. Het verkochte onroerend goed betreft een huis, waarin een smederij en ijzerwinkel wordt uitgeoefend, benevens schuren en hooiberg met grond en uitweg aan het Moleneinde te Barneveld, kad. gem. Barneveld sectie D nrs. 66-68, met de tot uitoefening der smederij aanwezige gereedschappen. De koopprijs bedraagt ƒ 5000,00, waarvan ƒ 2000,00 contant wordt voldaan. Voor de overige ƒ 3000,00 wordt een hypotheek gesteld op het gekochte onroerend goed. [50]
Verslag in Het Centrum d.d. 21-9-1917 van het onverschrokken optreden van Gijsbert Cornelis van Versendaal (1902/03-1940) op vijftienjarige leeftijd.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
Op 15-7-1880 vindt de verpachting plaats op verzoek van Jeane Cornelie baronesse van Tuyll van Serooskerken, douarière van Jasper Hendrik baron van Zuylen van Nievelt, wonende op huize De Schaffelaar te Barneveld, vertegenwoordigd door Hendrik Hans, notarisklerk te Barneveld, van de Halve Middagter of Hasselertiend te Barneveld over de oogst van dit jaar. Pachters zijn Evert van Beek, landbouwer, Hendrik Ring, jager en Albartus Willemars, verver, allen wonend te Barneveld voor een bedrag van ƒ 285,00. [55]
Op 7-10-1907 verkoopt Evert van Beek, landbouwer, wonende te Barneveld, aan de echtgenoten Gerrit van Beek Evertszoon, landbouwer en Jannetje Broekhuizen, zonder beroep, beiden wonende te Barneveld, gronden op Gelkenhorst onder Barneveld en gedeeltelijk onder Lunteren. De koopsom is ƒ 7000,00. [56]
Op 14-2-1918 testeert Gerharda van den Brink, weduwe van Evert van Beek te Barneveld. [57]
Op 1-12-1921 erkent Hendrik Schut Evertszoon, rietdekker in Kootwijkerbroek onder Barneveld, schuldig te zijn aan Gerarda van den Brink, landbouwer onder Barneveld, weduwe van Evert van Beek, een som van ƒ 2800,00. De hypotheek wordt gevestigd op een perceel grond aan de weg van Essen naar Kootwijkerbroek, kadastrale gemeente Garderen. [58]
Op 27-2-1922 erkent Jan Schut Evertszoon, landbouwer in Garderbroek onder Barneveld, schuldig te zijn aan Gerarda van den Brink, landbouwer onder Barneveld, weduwe van Evert van Beek, een som van ƒ 2800,00. De hypotheek wordt gevestigd op een perceel grond aan de weg van Essen naar Kootwijkerbroek, kadastrale gemeente Garderen. [59]
Op 21-11-1922 erkent Evert van Engelenhoven, landbouwer in Wekerom, schuldig te zijn aan Gerarda van den Brink onder Barneveld, weduwe van Evert van Beek Janszoon, een som van ƒ 1150,00. De hypotheek wordt gevestigd op een perceel grond aan de Puurveense Molenweg in Essen onder Barneveld, kadastrale gemeente Garderen. [60]
Op 8-4-1924 verkoopt Jacob van de Bunt senior, landbouwer onder Nijkerk, aan Jan Willem van Beek Evertszoon, landbouwer op Eveld onder Barneveld en Gerarda van den Brink, landbouwer op Esveld onder Barneveld, weduwe van Evert van Beek Janszoon, een perceel weiland onder Voorthuizen nabij de weg naar Barneveld. De koopsom is ƒ 7000,00. [61]
Op 12-6-1908 vindt de boedelbeschrijving plaats i.v.m. het overlijden van Martina Cornelia van Beek weduwe van Gerrit Schut, op 26-4-1908 te Barneveld. De erfgenamen zijn: Lucretia Margaretha van Beek, veehoudster, wonende te Angeren, weduwe van Willem Jansen van Beek. Evert van Beek, landbouwer te Barneveld als vader en voogd van de minderjarige Jan van Beek. Gerarda Johanna Knottenbelt, zonder beroep, wonende te Barneveld. Marius Jacobus Knottenbelt, stoommolenaar, wonende te Barneveld, gehuwd met Johanna Gerarda van Beek, ook als vader en bewindvoerder van de minderjarigen Jan Cornelis en Gerrit Jan Knottenbelt. Geertruida Maria van Versendaal, zonder beroep, wonende te Barneveld. Jan van Versendaal, logement- en stalhouder, wonende te Barneveld. Johannes Petrus Haanschoten, commies bij de posterijen en telegrafie, wonende te Arnhem, gehuwd met Cornelia Alida van Versendaal. Gobelina van Versendaal, zonder beroep, gehuwd met Pieter Cornelis de Maar, procuratiehouder, wonende te Barneveld. Willem Cornelis van Versendaal, koopman, wonende te Barneveld. Jan Jansen van Beek, landbouwer, wonende te Angeren, en Maria Aleida van Beek, logement- en stalhouder, wonende te Barneveld, weduwe van Gijsbertus Cornelis van Versendaal. [63]
Op 12-6-1908 veilen Evert van Beek, landbouwer te Barneveld, gehuwd met Grada van den Brink en zijn minderjarige zoon Jan van Beek. Marius Jacobus Knottenbelt, stoommolenaar en koopman, wonende te Barneveld, gehuwd met Johanna Gerarda van Beek en zijn minderjarige kinderen Jan Cornelis en Gerrit Jan Knottenbelt. Gerarda Johanna Knottenbelt, zonder beroep, wonende te Barneveld. Jan van Versendaal, logement- en stalhouder, wonende te Barneveld. Maria Aleida van Beek, logement- en stalhouder, wonende te Barneveld, weduwe van Gijsbertus Cornelis van Versendaal. Geertruida Maria van Versendaal, zonder beroep, wonende te Barneveld. Johannes Petrus Haanschoten, commies der posterijen en telegrafie, wonende te Arnhem, gehuwd met Cornelia Alida van Versendaal. Gobelina van Versendaal, zonder beroep, gehuwd met Pieter Cornelis de Maar, procuratiehouder, wonende te Barneveld. Willem Cornelis van Versendaal, koopman, wonende te Barneveld. Jan Jansen van Beek, landbouwer te Angeren. Lucretia Margaretha van Beek, veehouder, wonende te Angeren, weduwe van Willem Jansen van Beek, en Jannetje Snellen, zonder beroep, wonende te Barneveld, weduwe van Hendrik Schut, in het openbaar: I. een weiland de Immenkamp aan het Moleneinde te Barneveld. II. weiland de Hooikamp in Barneveld. III. weiland aan het eerste achterdorp te Barneveld. IV t/m VI. drie zitplaatsen in het kerkgebouw van der Ned. Herv. Gem. te Barneveld. [64]
36. FRED(E)RIK HOPSTER, ged. Vriezenveen 14-10-1770, ovl. Apeldoorn 2-12-1845, zaadkremer, met att. d.d. 29-3-1800 uit Vriezeveen (1800), koopman (1811-1827), marskramer (1812-1837), wolkammer (1812-1837) en winkelier (1812-1837) te Barneveld, wordt geref. lidmaat te Barneveld als zaadkremer met attestatie van Vriezenveen (29-3-1800), woont (1799-1807) in een huis te Barneveld (stratenatlas nr. 161),[66] vermeld als belender te Barneveld in de Catharijnestraat (1801,1806,1807),[67] betaalt als Fredrik Hopster, koopman (1825) ƒ 5.56 Belasting op het gemaal te Barneveld voor het malen van 7 mud graan, en als winkelier (1826-1828) ƒ 7.16, 6.10 en 6.01 voor het malen van telkens 6 mud graan (1825),[68] patentschuldig te Barneveld (1812-1831) als marskramer, winkelier (in manufacturen) en wolkammer,[69] woont in huisnr 157 te Barneveld (1827), als koopman geboren te Vrieseveen,[70] tr. Barneveld 18-5-1800
37. HENDRIKA VAN DE(R) VLIERD (FLIER(T))[71], geb./ged. Barneveld 10/27-1-1772, ovl. Apeldoorn 11-8-1851, winkelierster (1819, 1837).
Op 16-5-1799 vindt plaats het erfmagescheijd opgerigt tusschen Evert van der Flier en Hendrikje van der Flier, in deeze zooveel noodig geassisteert als regtens met Evert van der Flier ter eenre en Aart van der Flier x Catharina Blom ter ander zijde. Het betreft de geheele boedel en nalatenschap van hunlieder moeder Evertje Jans, voormaals getrouwt geweest met Cost van der Flier en laast weduwe van Huijbert Lens. Er wordt bepaald dat ten eerste Evert en Hendrikje van der Flier met haar beijde in gemeenschap zullen hebben een huijs en hof in desen dorpe van Barneveld, door condividenten tans zelvs bewoont en gebruikt wordende, alsmede nog een hofje liggende aan het zoogenaamde Kerkhofsdijkje. Aan de tweede condividenten Aart van der Flier x Catharina Blom word bij desen toe en aangedeelt een huis en erv in de Catharijnestraat van Barneveld, bij haar zelve voor een gedeelt bewoont en gebruikt wordende. Magescheijdsvrienden zijn Willem van Bommel, Cornelis van Gortel, Evert van Norden en Gijsbert van Spankeren.[72]
Op 14-5-1800 transporteeren Jan Tuijnenberg en Maria Hendrina van Herwerden, Ehelieden een huijs en erve met een hof daar agter staande in dese dorpe van Barneveld in de Catharijnestraat naast de huijsinge van Hendrik Wollfertsen, ten noorden en ten westen naast de huijsinge van Aalbert Wilmars gelegen, aan Frederikus Hopster en Hendrina van der Flier, toekomende Ehelieden "als zijnde tans bereeds bruidegom en bruid", aan hun op den 6 Januarij 1800 uijt de hand verkogt voor ƒ 1050 gulden vrijgeld. Geerfden zijn Willem van Bommel en Aart van der Flier.[73]
Op 14-5-1800 beswaren gemelde toekomende echtelieden (Fredrikus Hopster en Hendrika van de Flier) dat huijs en erve met een hof daar agter ten behoeven van Jan Tuijnenberg en Maria Hendrina van Herwerden, Ehelieden, wonende alhier te Barneveld, met 600 Gulden. Als onderpand dient hunlieder aangekogte huis en erv met zijn hof daar agter, staande in Barneveld in de Catharijnestraat, zoo als zij zulks hebben aangekocht en aan henlieden op den 9e meij 1800 getransporteert is door Jan Tuijnenberg en Maria Hendrina van Herwerden. Geerfden zijn Aart van der Flier en Evert van Norden.[74]
Actereenvolgende eigenaars van het bovengenoemde huis in de Catharijnestraat zijn : Dirk van den Hoorn (1798 - 1799), Frederik Hopster (1799 - 1827), diens zoon Costerus Hopster (1870), diens scoondochter wed. Alice Fikkert-Hopster (1895), Middenstandsbank (1939), Moda, hoedenzaak (1988/'89)
Op 13-5-1802 hebben Fredrik Hopster en Hendrika van de Flier, Ehelieden, uit de hand verkocht en getransporteert aan haar Broeder Evert van de Flier, een halv hofje aan het zogenaamde Kerkhofs Dijkje in desen dorpe Barneveld, waarvan de wederhelfte aan den kooper in eijgendom toebehoort. En dat voor de somma van een hondert guldens vrijgeld. Geerfden zijn Evert van Norden en Lubbertus Romeijn.[75]
Naamswijziging bij vonnis rechtbank Almelo d.d. 29-11-1902: familienaam bruidegom wordt Ruijvekamp.
38. AART MAASSEN VAN ZOMEREN (MULDER), geb./ged. Elspeet 7-3-1790, ovl. Elspeet 5-6-1838, woont te Garderen wanneer hij de geslachtsnaam Van Zomeren aanneemt 4-11-1812,[77] molenaar te Elspeet (1822), korenmolenaar (1829..1838), patentschuldig [78] te Garderen, wonend te Elspeet (1812-1818) als meinier, korenmolenaar zonder balie,(¥) tr. Garderen 28-6-1817 (hij als Aart Maassen Mulder, zn. van Maas Aartsen Mulder, zij ook als Hendriksen
39. AALTJE (AARTJE) DERKSDR. DROST, ged. Elspeet 8-6-1798, ovl. Elspeet 16-11-1846[79], molenaarster (1839).
COMMENTAAR(¥) De balie van een molen is de zwichtstelling, die rondom de molen loopt, en vanwaar de molenaar de wieken op de wind kan draaien. |
40. J(E)AN VAN DER MEULEN, geb./ged. Leiden Waalse K. 9/9?-10-1762, ovl. Hillegersberg 25-4-1824, mr. timmerman (1794), woont te Hazerswoude (1800), Gouda (1821), doopget. (1786), tr. 1o Leiden 30-3-1783 ANTJE ELSTHOUT, geb. Hazerswoude, ovl. Leiderdorp 27-10-1794 in de kraam van haar derde kind, beg. buiten Leiden geregistreerd 30-10-1794, dr. van Arie Elsthout en Treijntje van Zwiet, otr. 2o Hazerswoude 6-3-1795 SARA VAN RAFFEN (RAFTEN), ged. Rotterdam Rem. 13-9-1761 (get. Antje Horenweg, beg. Hazerswoude 22-1-1800 (impost ƒ 6,--, aangever J. v.d. Meulen)[80], wed. van Cornelis van der Vliet, dr. van Daniel van Raffen en Arentje van der Hoek, otr./tr. 3o Hazerswoude (gaarder)/Waddinxveen 31-5/15-6-1800
41. HENDRI(E)NA VAN DER BIE, ged. Waddinxveen 27-8-1769, ovl. Utrecht 14-4-1843, woont te Hillegersberg (1829), Gouda (1821).
Wapen Van der Bie : Gevierendeeld: I. in rood een zilveren leeuw, II. in goud een zwart huismerk, III. in goud een breed getande dwarsbalk vergezeld van 9 bijen (5,4), IV. in blauw een jager met geweer over de schouder gevolgd door een hond, beide op grasgrond. [81] [82] |
Mr. Jan van der Meulen, kaptein der schutterij wonend te Leiden, wordt op 24-1-1786 lid, en is daarna honorair lid tot 1790/91, van Het taal- en dichtlievend genootschap "Kunst wordt door arbeid verkreegen" te Leiden (1766-1800). [83]
De vergaderzaal van 'Kunst wordt door arbeid verkreegen'.
Schilderij uit 1774, gemaakt door het KWDAV lid Paulus Constantijn la Fargue. Het bevindt zich in het Stedelijk Museum de Lakenhal te Leiden.
Foto: Fotodienst Stedelijk Museum de Lakenhal. [84] |
De vergaderzaal van 'Kunst wordt door arbeid verkreegen' .
Schilderij uit 1780, gemaakt door het KWDAV lid Paulus Constantijn la Fargue. Het bevindt zich in het Rijksmuseum te Amsterdam, onder catalogusnummer A 3834.
| Foto: Fotodienst Rijksmuseum. [85] klik op plaatje(s) om te vergroten |
Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
1785: Mr. Jan van der Meulen, Franse attestatie de vita [86]
1785: Mr. Jan van der Meulen, Franse procuratie [87]
1786: Jean van der Meulen, Attestatie de vita[88]
1786: Jean van der Meulen, Procuratie [89]
1787: Jean van der Meulen, Attestatie de vita[90]
1790: Jean van der Meulen, Attestatie de vita, en voor zijn vrouw [91]
1790: Jean van der Meulen, Procuratie [92]
1791: Jean van der Meulen, Attestatie de vita [93]
Volgens familieoverlevering zou Jan van der Meulen met Napoleon de barre tocht naar Rusland hebben gemaakt. Daarna zou hij voor de Prins der Nederlanden bij Waterloo gevochten hebben. [94]
42. PIETER WILLEMSZ VAN DER JAGT, geb./ged. geref. Maassluis Grote K 22/24-9-1762, ovl. Breukelen 17-9-1852, aanvankelijk opgeleid voor de koophandel ontvanger der directe belastingen te Dordrecht (1793), klerk en commies bij de Administratie der Domeinen (1798-1818),[109] klerk bij het Agentschap van Financiën (1-7-1800 t/m 1801), en klerk bij de Thesaurier-Generaal en Raden van Financiën (1802- mei 1805),[110] geref. lidmaat te 's-Gravenhage, ontvanger der directe belastingen over Moordrecht, Nieuwenkerk aan den IJssel, Noord en Zuid Waddinxveen en Zevenhuizen (1818-1824), met pensioen 1824,[111] woont op de Achtergracht over de Ossemarkt te Amsterdam als gepensioneerd ambtenaar (1829), tr. Dordrecht 16-6-1793
43. GEERTRUY(DA) PIETERNELLA VAN VOLKOM, geb./ged. Dordrecht 23/28-2-1777, ovl. Breukelen 21-8-1855,[112]
geref. lidmaat te 's-Gravenhage, woont op de Achtergracht over de
Ossemarkt te Amsterdam (1829).
|
Pieter Willemsz van der Jagt (1762-1852) en Geertruy(da) Pieternella van Volkom (1777-1855). Tekeningen door een onbekende tekenaar, te dateren ca. 1840, thans nog in familiebezit.
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
ONA Dordrecht Tekst nog opzoeken:
Testament van Pieter Willemsz van der Jagt en Geertruij Pieternella van Volkom echtelieden. ONA Dordrecht Inv. nr. 1251, akte nr. 96.
Contract en dissolutie: Pieter van Volkom. ONA Dordrecht Inv. nr. 1115, akte nr. 144.
COMMENTAAR(¥) Dit is de enige vermelding met titel Dr. Een inschrijving of promotie van Gijsbregt Johannes van Thienen bij een van de Nederlandse universiteiten is echter niet te vinden. |
Grafsteen op de Begraafplaats Tanahabang te Weltevreden:[164]
nr. 407. Ruste / van / Gijsbregt Johannes / Van Thienen / geb. te Emden / 23-8-1813 / overl. 29 January 1864.
Overlijdensadvertentie in Het Vaderland d.d. 7-5-1941 van
Di(e)derika Maria van Walch(e)ren (1864-1941).
|
Overlijdensadvertentie in de NRC d.d. 11-5-1929 van
Albert Marius Eliza Houtman (..-1929).
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
COMMENTAAR(¥) In diverse bronnen wordt hij aangeduid als Dr. J.R. de Bruine Groeneveldt, maar een dissertatie van hem is niet te vinden, noch in de Nederlandse Alba Promotorum, noch in de Nederlandse Universiteitsbibliotheken. Bij de benoeming tot lid van het Genootschap ter Bevordering van de Natuur-, Genees- en Heelkunde te Amsterdam (1931) staat hij zonder titel, waar anderen er wel met titel staan. De conclusie moet luiden dat hij niet gepromoveerd is. |
Bericht in Het Vaderland d.d. 29-4-1938 over het 40-jarig ambtsjubileum van Jan Rudolf de Bruïne Groeneveldt (1872-1942), en verslag in Het Vaderland d.d. 1-5-1938 van de huldiging in het St. Elisabeth Ziekenhuis te Leiden.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
Jan Rudolf de Bruïne Groeneveldt (1872-1942).
Tekening door de schilder, tekenaar, etser en houtsnijder Jan Boon. Datering : 1930. Bron : Ref. [239] klik op plaatje(s) om te vergroten |
Overlijdensadvertenties in Het Vaderland d.d. 16-2-1942 van
Jan Rudolf de Bruïne Groeneveldt (1872-1942).
|
Bericht in Het Vaderland d.d. 16-2-1942 over het overlijden van Jan Rudolf de Bruïne Groeneveldt (1872-1942) en verslag in Het Vaderland d.d. 19-2-1942 over diens teraardebestelling.
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
COMMENTAAR(¥) Bij de geboorteaangifte heet zij Gerarda Diderika Kloesman en haar vader Hermanus Kloesman. Bij het tweede huwelijk van Pieter Gerardus Spijker wordt hij wednr. genoemd van Gerarda Diderika Gros Kloesman. Wanneer en waarom de toevoeging Gros aan de naam is ontstaan is vooralsnog onduidelijk. |
COMMENTAAR(¥)
Maria Theresia Stous tr. Vianen 18-7-1844 Cornelis Sloot. Of de vijf jaar eerder geboren Jan Willem Stous Sloot hun beider kind is, moet nog blijken uit de geboorteakte. Bij de huwelijksakte wordt geen erkenning vermeld.
Bij zijn overlijden in 1896 is hij volgens opgave 62 jaar, dus geboren 1833/34, er staat bij vadersnaam onbekend. Dat klopt niet met geboortejaar 1839. |
Verzoek d.d. nov. 1859 tot naamswijziging van Jan Willem Stous (Sloot) (1839?-1896), en ondertrouw- en trouwannonces van zijn huwelijk met Wilhelmina Adriana van der Jagt (1840-1911).
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG |
Overlijdensadvertenties van twee kort na elkaar in jan. 1875 gestorven dochters van Jan Willem Stous Sloot en Wilhelmina Adriana van der Jagt.
| Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
Overlijdensadvertentie en dankbericht van Jan Willem Stous Sloot (1839-1896).
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
Overlijdensadvertenties van Jan Willem Stous Sloot (1864-1936) en
van diens zoon Pieter Stous Sloot (1892-1915).
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG |
Hun beider grafsteen op de begraafplaats Berkenweg te Baarn.
| Bron: ⇒ Groenegraf.nl klik op plaatje(s) om te vergroten |
COMMENTAAR(¥) De jonge Europeanen die in Deli (Oostkust van Sumatra) gingen werken hadden een trouwverbod van zes jaar. De meesten van hen namen daarom een njai (concubine) uit welke relatie vaak kinderen geboren werden. Sommige daarvan werden al op jonge leeftijd naar Europa gestuurd of door de vader daarheen meegenomen (zoals kennelijk de onderstaande Pieter).[271] |
Grafsteen op de Begraafplaats te Bindjei (Deli):[277]
De Amsterdam Deli C. / aan de gedachtenis / van haren assistent / Pieter Stous Sloot / geb. te Utrecht den 11 / Januari 1866 / overl. te Serapit / den 3 April 1889.
Overlijdensadvertentie van Pieter Stous Sloot (1866-1889).
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
Cornelis Mensink (1866-1916).
Foto: F. Reissig, Utrecht, ca. 1910-1915. Bron: Jeannette Fehres, 2009. |
Overlijdensadvertentie en dankbericht van Cornelis Mensink (1866-1916).
| Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
Hermina Stous Sloot (1867-1948).
Foto: Jac. Schotel en Zn te Den Haag, 1909 Bron: Jeannette Fehres, 2009. |
Hermina Stous Sloot (1867-1948) en haar tweede echtgenoot Gerardus 't Hooft (1867-1935).
| Foto: Italië, ca. 1925. Bron: Jeannette Fehres, 2009. klik op plaatje(s) om te vergroten |
Wilhelmina Adriana Mensink (1894-1956).
Foto: ca. 1925. Bron: Jeannette Fehres, 2009. |
William Christian Fehres (1898-..) en Wilhelmina Adriana Mensink (1894-1956), met (links) haar moeder Hermina Stous Sloot (1867-1948).
| Foto: Italië ca. 1920? Bron: Jeannette Fehres, 2009. klik op plaatje(s) om te vergroten |
Eduard Harold ("Eddy") Fehres (1921-ca.1990) in zijn appartement te Genève.
Foto: Genève, 1980. Bron: Jeannette Fehres, 2009. klik op plaatje(s) om te vergroten |
Joyce Hermine ("Bobby") Fehres (1922-1928).
Foto: ca. 1927/28. Bron: Jeannette Fehres, 2009. |
Overlijdensadvertentie in Het Vaderland d.d. 22-1-1928 van Joyce Hermine Fehres (1922/23-1928).
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
Lydia Anette Fehres (1924-2006).
Foto: ca. 1950. Bron: Jeannette Fehres, 2009. klik op plaatje(s) om te vergroten |
Gerald William Fehres (1925-1989) tijdens de Tweede Politionele Actie (1948/49) in NOI.
Foto: Malang (NOI), 1949. Bron: Jeannette Fehres, 2009. klik op plaatje(s) om te vergroten |
Anna Maria Mensink (1896-..) en haar zuster
Wilhelmina Adriana Mensink (1894-1956).
Foto: ca. 1898. Bron: Jeannette Fehres, 2009. klik op plaatje(s) om te vergroten |
COMMENTAAR(¥) Na zijn scheiding in 1925 hertr. Bernard Alphonse Rutger Dezentjé voor de tweede maal te Londen juni 1925 Frederika M. Hopman,[302] en voor de derde maal op 27-12-1939 in Djokjakarta (huwelijk door echtsch. ontbonden Djokjakarta 6-10-1949) met Elize Eleonore van der Linde, geb. Barongan 30-12-1916, dr. van François Emile van der Linde en Johanna Wilhelmina Josephine Winsser.[303] |
Archief van de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van de Suikeronderneming Somobito, 1911-1962:[304]
De particuliere suikeronderneming Somobito, gelegen in de dessa Soemobito, residentie Soerabaja, werd opgericht in 1892. De onderneming was eigendom van de Erven Eilbracht. De N.V. Somobito werd in 1911 te Soerabaja opgericht met vestiging van een bijkantoor te 's-Gravenhage, later te Leersum.
- Bewijs van toegang tot de algemene vergadering van aandeelhouders van de N.V. Somobito, ten name van E.W. Eilbracht en mevrouw H. Swane-Mensink, uitgegeven door de Nederlandsche Handel-Maatschappij N.V. 1950.
Hermina Mensink (1901-..).
Foto: ca. 1930-1935. Bron: Jeannette Fehres, 2009. |
Overlijdensadvertentie in Het Vaderland d.d. 24-1-1934 van Gerhardus Frederikus Jacobus Kervel (1895/96-1934).
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
H. Kepper en echtgenote reizen in 1917 eerste klasse met het schip Prinses Juliana van de Stoomvaart Maatschappij Nederland van Batavia naar Nederland. Volgens berichtgeving in de NRC d.d.21-3-1917 ligt het schip dan te Suez, en heeft order heeft gekregen naar Indië terug te keeren. Zodra bekend is, welke passagiers eventueel zullen ontschepen om op eigen risico per andere scheepsgelegenheid de reis voort te zetten, zal hiervan een nadere opgave worden verstrekt.
Overlijdensadvertentie in Het Vaderland d.d. 20-3-1939 van Henry Kepper (1871-1939).
|
Overlijdensadvertentie van Johanna Cornelia Stous Sloot (1871-1947).
| Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
Geboorteannonce van een dochter van het echtpaar Jan Willem Stous Sloot en Wilhelmina Adriana van der Jagt. Gezien de datum moet dit wel de dochter
Wilhelmina Adriana Stous Sloot betreffen. Deze is dus niet te Bandoeng geboren zoals in de ovl. akte staat (Arnhem 15-12-1940).
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG |
Overlijdensadvertentie van Wilhelmina Adriana Stous Sloot (1877-1940).
| Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
Mevr. E. Sieburgh en mej. B Sieburgh reizen met bestemming Marseille met het schip Dempo, dat op 25-9-1935 van Rotterdam naar Batavia vertrekt.[359]
Grafsteen van Godfried Giuseppe Beer op het Nederlands ereveld te Loenen (Apeldoorn).
[360]
klik op plaatje(s) om te vergroten |
Overlijdensadvertentie in Het Vaderland d.d. 15-5-1930 van Elizabeth van Praag (1855-1930).
klik op plaatje(s) om te vergroten |
Overlijdensadvertenties in de NRC d.d. 18-10-1914 en 20-10-1914 van Rose Leonide van der Jagt (1879-1914).
klik op plaatje(s) om te vergroten |
J.S. Lotsy met echtgenote en 2 kinderen reist van Java naar Nederland op het schip Ophir dat op 5-10-1912 te Marseille is aangekomen.[374]
J. Lotsy en mevr. Lotsy en 3 kinderen reizen van Amsterdam naar Batavia op het schip Prinses Juliana dat 5-7-1913 van Amsterdam naar Batavia vertrekt.[375] Dit zal wel J.S. Lotsy en familie zijn (met een kind erbij?). Hij ondertekent de overlijdensadvertentie van zijn moeder ook met J. Lotsy.
Mevr. J.S. Lotsy en kind reizen van Batavia naar Amsterdam op het schip Rembrandt dat op 4-6-1924 van Batavia naar Amsterdam is vertrokken, en 30-6-1924 te Genua is aangekomen.[376] Betreft het hier mogelijk Lotsy's tweede echtgenote?
J.S. Lotsy reist van Batavia naar Rotterdam op het schip Rindjani dat op 20-8-1924 naar Rotterdam is vertrokken.[377]
De familie J.S. Lotsy reist van Batavia naar Amsterdam op het schip Pieter Cornelisz Hooft dat op 27-5-1927 te Genua is aangekomen.[378]
Mej. L. van Peer reist van Batavia naar Amsterdam op het schip Prins der Nederlanden dat op 31-8-1929 van Genua is vertrokken.[384]
De fam. W. Lotsy reist van Batavia naar Rotterdam op het schip Baloeran dat op 19-7-1933 uit Batavia naar Rotterdam is vertrokken.[385]
Overlijdensadvertentie in Het Vaderland d.d. 13-1-1932 van Cornelia Wouterina van der Jagt (1853/54-1932).
klik op plaatje(s) om te vergroten |
Overlijdensadvertentie in de NRC d.d. 20-8-1928 van Johanna Adriana van der Jagt (1863/64-1928).
klik op plaatje(s) om te vergroten |
C.Th. Weidner en mevr. Weidner reisden op het schip Vondel dat op 12-6-1920 van Amsterdam naar Batavia is vertrokken.[489]
De fam. Ch.Th. Weidner reisde op het schip Vondel, dat op 22-8-1926 van Genua is vertrokken, van Batavia naar Amsterdam.[490]
De fam. C.Th. Weidner reisde op het schip Slamat dat op 24-8-1927 van Rotterdam naar Batavia is vertrokken.[491]
Mevr. C.M. Weidner-Ballego en 3 kinderen reisden op het schip Sibajak, dat op 15-7-1933 van Colombo is vertrokken, van Batavia naar Rotterdam.[492]
Ch.Th. Weidner reisde op het schip Baloeran, dat op 19-10-1933 van Colombo is vertrokken, van Batavia naar Rotterdam.[493]
Feest van de Indologen Vereniging te Leiden, met o.a. Charles Theodoor Weidner
Foto: H. Jonker & Zoon, Leiden 5-11-1915. Bron: origineel is te vinden op ⇒ KITLV klik op plaatje(s) om te vergroten |
44. WILLEM VAN LEEUWEN, geb./ged. Barneveld 19/26-12-1786, ovl. Raamsdonkveer 16-1-1869,[495] woont te Cuijk (1810), te Sambeek (1814..1848) in de Dorpsstraat (1817), tapper, kuiper (1814, 1843), koopman (1817..1848) te Sambeek, otr./tr. Sambeek (schepenen/geref.) 17-2/11-3-1810 (get. Theodorus Hermense en Maria Schirmer, zij met consent van haar ouders), (volgens [496] 4-3-1810)
45. GEERTRUIDA JOHANNA SCHIRMER, geb. Venlo 7-11-1792, ovl. Woerden 9-7-1871, geref. lidmate te Sambeek op belijdenis 23-6-1807, vertrokken met attestatie naar Gennip 11-6-1810, woont te Sambeek (1810), koopvrouw. Het echtpaar Van Leeuwen - Schirmer vertrekt 22-1-1865 (29-4-1865 [497]) naar Rotterdam, vervolgens op 22-11-1866 vandaar naar Geertruidenberg, op 5-7-1867 naar Raamsdonk, waar zij zich vestigen met hun dr. Gerardine Henriette, inmiddels weduwe van Marinus de Borst, bij hun kleinzoon Govert de Borst, winkelier aldaar. Na het overlijden van haar echtgenoot vertrekt Geertruida Johanna op 27-5-1869 van Raamsdonkveer naar Elden, hierna is zij spoorloos.[498]
Op 24-9-1814 verkoopt Hubert Johan Schirmer, notaris te Boxmeer, namens Frederik Schröder, rentenier te Schernbeek, kanton Reijnenberg, departement van de Lippe, voor 185 gld aan Willem van Leeuwen, kuiper te Sambeek, een huis met moeshof te Sambeek. Volmacht is bijgesloten. [499]
Op 22-7-1820 vermaakt Johanna Catharina Wagter, ongehuwd, wonend ten huize van Johan Casper Weijdtman, gepensioneerd sergeant, aan de Landstraat te Sambeek, een legaat aan Geertruida Schirmer, echtgenote van Willem van Leeuwen, koopman te Sambeek. Universele erfgenamen zijn Catharina, Clara en Elisabeth, drs. van J.C. Weijdtman [500].
Op 6-6-1822 legateert Christina Jacoba Walraven, rentenierster te Sambeek, weduwe van Johan Martien Schirmer, overleden te Sambeek, ƒ 1.050,-- aan haar dochter Geertruda Johanna Schirmer gehuwd met Willem van Leeuwen, koopman te Sambeek, bij wie zij inwoont. Zij legateert alle kleding aan haar kleindochter Christina Jacoba van Leeuwen, dochter van voornoemde ouders. [501]
Op 31-1-1828 verkopen Willem van Leeuwen, koopman te Sambeek en zijn vrouw Gertruda Johanna Schirmer, voor ƒ 3.000,-- aan Antoon van Leeuwen, lid van de gemeenteraad Cuijk, en diens vrouw Charlotta Agneta Geistman, een bouwhof bestaande uit een huis met schuur, bakhuis, schaapskooi, moeshof, boomgaard, bouw- en weiland te Mullem en nog twee percelen weiland aldaar. [502]
Op 8-1-1829 verklaart Geertruijda Johanna Schirmer, vrouw van Willem Jan van Leeuwen (sic!), koopman, 35 j. (sic!), te Sambeek, dat de arrestante Anna Wergert bij haar was komen bedelen. [503]
Christine Jacoba van Leeuwen: Memorie van Successie Boxmeer 036.03.02 inv. 23, mem. nr. 50, d.d. 3-4-1883
Nieuwe Tilburgse Courant d.d.12-6-1954: Artikel over de gouden bruiloft van het echtpaar W.A. van Soest-Bertens.
Nieuwe Tilburgse Courant d.d. 20-6-1961: Artikel over de gouden bruiloft van het echtpaar van Gorp-van Soest.
Een koninklijke bastaard? |
Johanna Regina van Soest
In de families Van Soest, Van der Meulen, en Gijsberti Hodenpijl, en de de aangetrouwde families Hendriks, Schild, Mondeel, Cuijle, Dejaen, Hahn, Warnar, van Rossum, Marijs, Potter en Ross, gaat de overlevering dat Johanna Regina van Soest, geb. Haarlem 22-11-1851, de buitenechtelijke dochter zou zijn van Willem III koning der Nederlanden en Johanna Martina van Leeuwen. Als voornaamste bronnen van deze bewering worden aangewezen:[532] - de oudere zuster ("tante Mien") Wilhelmina Geertruida van Soest (1845-1927) van Johanna Regina van Soest (zie hierboven nr. 3), - de dochter van tante Mien: Didrika Johanna van Essen (1873-1954) ("tante Diet"), - Piet(er) Hendriks (1879-..), echtgenoot van Johanna Martina van der Meulen (zie kw. nr. ⇒ 21 sub f/2) - en daarmee schoonzoon van Johanna Regina van Soest - die een en ander schriftelijk heeft opgetekend in een genealogie. Vanzelfsprekend valt van deze bewering in de akten van de burgerlijke stand weinig terug te vinden. In de geboorte-, huwelijks-, en overlijdensakten van Johanna Regina van Soest heet zij telkens dochter van Agardus Marinus van Soest en Johanna Martina van Leeuwen. In de geboorteakte staat zij aangeduid als Johanna Regina van Soest en verschijnt Agardus Marinus van Soest als de aangever. Aan de geboorteakte (zie hieronder) vallen geen onregelmatigheden te constateren. De voornaam Regina (!) komt verder niet voor in de eerdere generaties Van Soest en Van Leeuwen. Met de onlangs ter beschikking gekomen foto van het echtpaar Johanna Regina van Soest x Hendrik Adrianus van der Meulen (zie hieronder) lijkt iets aan de hand. De echtgenoten verschillen slechts anderhalf jaar in leeftijd, maar op de foto lijkt het leeftijdsverschil aanzienlijk groter. Indien de beweerde afstamming juist is dan zouden Willem III en Johanna Martina van Leeuwen elkaar in het voorjaar van 1851 moeten hebben getroffen. Waar laatstgenoemde met haar echtgenoot Agardus Marinus van Soest in dat voorjaar van 1851 woonde is (vooralsnog) onzeker: in december 1849 bij de geboorte van hun zoon Anthonius Marinus nog in 's-Gravenhage, in november 1851 bij de geboorte van de (buitenechtelijke?) dochter Johanna Regina in Haarlem: Koudenhorn Wijk 1 No. 423. Willem III woonde toentertijd in Den Haag, gescheiden van tafel en bed van zijn echtgenote Sophie van Württemberg. Het was bekend dat hij veel buitenechtelijke contacten en bastaarden had.[533] Of Johanna Regina van Soest werkelijk zijn buitenechtelijk kind is blijft vooralsnog onbewezen. |
Geboorteakte van Johanna Regina van Soest (1851-1918).
|
Johanna Regina van Soest (1851-1918).
| Foto: locatie onbekend, datering geschat 1890-1900. Bron: C. Paul Ross, 2012. klik op plaatje(s) om te vergroten |
Hendrik Adrianus van der Meulen (1850-1898) en echtgenote Johanna Regina van Soest (1851-1918).
Foto: datum en locatie onbekend. Bron: C. Paul Ross, 2010. De foto is afkomstig uit de fam. Van der Meulen. De indruk bestaat dat de foto is samengesteld uit twee afzonderlijke portretten die niet in dezelfde tijd zijn genomen. De echtgenoten verschillen immers slechts anderhalf jaar in leeftijd, maar op de foto lijkt het leeftijdsverschil aanzienlijk groter. klik op plaatje(s) om te vergroten |
Hendrik Copijn (1842-1923).
Foto: locatie en datum onbekend. Bron: A.W.J. de Jonge, 'Copijn, Hendrik (1842-1923)', in ⇒ Biografisch Woordenboek van Nederland, waar ook een uitvoerige bografie. |
Door Hendrik Copijn aangelegde tuinen van kasteel De Haar in Haarzuilens.
Rechts de Romeinse tuin, links daarboven de kapel, linksonder de baroktuin en rechts daarvan de rozentuin.
| Foto: Kasteel de Haar Bron: ⇒ Cultuurwijs. klik op plaatje(s) om te vergroten |
46. PETER HEIJSIN(C)K, geb. Elden 7-3-1784, ged. Arnhem 7-3-1784 (sic!)[541], ovl. Elden (Elst) 20-1-1848, wordt te Arnhem ingeschreven voor de Nationale Militie onder nr. 281, maar is tot 1823 niet opgeroepen, j.m., slager wonend te Arnhem (1823, 1824), rentenier (1848), woont te Arnhem (1824, 1828), Elden (1843), tr. Arnhem 14-1-1824 (huwelijk tussen oom en nicht met Koninklijke Dispensatie d.d. 17-12-1823)
47. WILLEMINA GERHARDINA (GRADA) VAN DER WIEL, geb. Köln (D) 11-6-1802 (22 Prairial jaar X) (get. Catherine Pütz geb. Schlingman, 58 jaar, en Catherine Fliessem, geb. Arens, 57 jaar), ovl. Arnhem 27-3-1828, j.d., particulier, woont te Arnhem (1824, 1828).
Op 13-1-1824 wordt het voornemen van het huwelijk van Wilhelmina Gerhardina van der Wiel namens haar aangegeven door Johan Nicolaas Koch, gepensioneerd sloeproeijer wonende te Arnhem, die haar zijn nicht noemt. Hij maakt van de gelegenheid gebruik een groot aantal foute schrijfwijzen van namen in vooral Duitse akten te corrigeren, en laat een en ander bevestigen door de comparanten: Johannes Bierhuijs, 67 jaar, meesterschoenmaker wonende in de Oeverstraat, Hendrik Waltman, 70 jaar, mandemaker wonende in de Hooghstraat, Adriana Hofkens, 73 jaar, particulier, wed. van Gerrit Strengen en volle nicht van de moeder van de bruid, en Anna Catharina Krudens, 76 jaar, particulier, wed. van Hendrik Tiering, allen wonend te Arnhem. Zij hebben allen de ouders van de aanstaande bruid goed gekend terwijl de laatste drie getuigen ook haar grootouders hebben gekend.[542]
Overlijdensadvertentie van Peter Heijsink (1784-1848).
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
48. HARMEN (HERMAN) JAN REI(J)NDERS, ged. Wijhe 26-7-1767, ovl. Deventer 7-8-1822 (oud 56 jaar, sic!) [543], is mogelijk na het overlijden van zijn vader te Wijhe in 1781 met zijn oudere broer Johan Ledeboer meegegaan (naar Zwolle?) en vandaar (als tuinman?) naar Heemstede vertrokken, wordt geref. lidmaat te Dalfsen 26-6-1791 op attestatie van Heemstede d.d. 21-3-1791, j.m. van Langeveldsloo in de buurtschap Hees onder Wijhe, thans dienende op den huijze Berg gehoorende onder Dalfsen (1794), hovenier op de havezathe Den Berg in de buurtschap Millingen bij Dalfsen (1795), krijgt attestatie van Dalfsen naar Zwolle 23-3-1797, cipier te Deventer, wonend in de Walstraat 478 aldaar (1822), otr. Dalfsen/Zwolle 10/11-1-1794 (met attestatie op 26-1-1794 om te Dalfsen te trouwen), otr./tr. civiel Dalfsen 10/20-1-1794 (na vertoon van attestatie van Zwolle, "beiden thans dienende op den huijze Berg")
49. J(OH)ANNA WERFF (WERFS), ged. geref. Zwolle Groote Kerk 22-9-1771, ovl. Zwolle 8-11-1842, j.d. van Zwolle wonende op den Huijse den Berg onder Dalfsen, thans dienende op den huijze Berg(1794),
wordt als Johanna Reijnders geb. Werf wonend te Millingen, geref. lidmaat te Dalfsen op belijdenis 24-4-1795,
krijgt attestatie van Dalfsen naar Zwolle 23-5-1797,
woont te Deventer (1831).
Havezathe Den Berg in de buurtschap Millingen bij Dalfsen, waar Hermen Jan Reijnders in 1795 hovenier was.
Foto: ca. 1920 Bron: Wikipedia |
Handtekening van Janna Werff (1771-1842) onder het brevet d.d. 22-3-1831 waarmee zij toestemming geeft voor het huwelijk van haar zoon Pieter Reinders.
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
Overlijdensadvertentie van P(i)eter Willem Werff (1791-1832), geboorteannanonce van diens postuum geboren zoon Peter Willem (Tegelaar) Werff (1832-1860), en overlijdensadvertentie van zijn zoon Egbert Roelof Werff (1830-1835).
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
Op 19-5-1840 verklaren Adriaan Mathijs Pieter Temminck, en zijn echtgenote Anna Christina Engela Charlotta Degenhardt, wonend te Kampen, schuldig te zijn aan Hendrik Tegelaar, gepensioneerd majoor, en Zwaantje Reinders, wonend te Harderwijk, een bedrag van ƒ 3000,-- tegen 5 procent jaars. Pieter Hillebrand Werff, koopman te Kampen, treedt op als gevolmachtigde van de schuldeisers. Als speciaal onderpand stellen zij 1. enig hooi- en rietland te Kampen, in de polder van Dronthen, sectie H nummer 581 t/m 586, huis, erf en where te Kampen, hoek Groenestraat wijk 3 nummer 237, sectie F nummer 1288. Het huis moet in een brandverzekering worden opgenomen. [545]
Op 6-6-1840 verklaren Lubbert van der Kamp, bleker, en zijn echtgenote Vos, Trijntje, wonend te IJsselmuiden, schuldig te zijn aan Hendrik Tegelaar, gepensioneerd majoor, en Zwaantje Reinders, wonend te Harderwijk, een bedrag van ƒ 1000,-- tegen 5 procent jaars. Pieter Hillebrand Werff, koopman te Kampen, treedt op als gevolmachtigde van de schuldeisers. Als speciaal onderpand stellen zij hun huis in IJsselmuiden, waarvan de grond afkomstig is uit de ouderlijke boedel van comparant. [546]
Op 2-8-1842 verklaren Coendert van Velsen, veehouder, en zijn echtgenote Dirkje Stolte, wonend te Kampen, schuldig te zijn aan Hendrik Tegelaar, gepensioneerd majoor, en Zwaantje Reinders, wonend te Harderwijk, een bedrag van ƒ 700,-- tegen 5 procent jaars. Pieter Hillebrand Werff, koopman te Kampen, treedt op als gevolmachtigde van de schuldeisers. Als speciaal onderpand geldt hun huis op de Vloeddijk, gekocht van de weduwe van Warnar Wielink, waarvoor een brandverzekering moet worden afgesloten. [547]
Op 12-8-1842 verklaren Jacob Gerrits Stuurop, veehouder, en zijn echtgenote Geertje Westera, wonend te Brunnepe, schuldig te zijn aan Hendrik Tegelaar, gepensioneerd majoor, en Zwaantje Reinders, wonend te Harderwijk, een bedrag van ƒ 500,-- tegen 5 procent jaars. Pieter Hillebrand Werff, koopman te Kampen, treedt op als gevolmachtigde van de schuldeisers. Als speciaal onderpand geldt hun huis in Brunnepe, gekocht van de erven van Wienold Eugenius Reuijl. Het afsluiten van een brandverzekering is een voorwaarde. [548]
Herman Jan Reijnders en zijn broer Pieter Reinders zijn respectievelijk 3 jaar en nog ongeboren als hun vader Pieter Reijnders in 1835 overlijdt. De jongens zullen waarschijnlijk bij hun moeder Johanna van Santen gebleven zijn die in 1837 hertrouwt met de onderwijzer Jan Antonie Visscher. Het huwelijk duurt niet lang want Johanna overlijdt in 1844 in de kraam van haar tweede kind bij Jan Antonie Visscher. De broers Reinders zijn dan 13 en 10 jaar. Wat zou er met hen gebeurd zijn?
- Pieter verdrinkt in 1858 in Medemblik en is dan ongehuwd. Verder is niets van hem bekend.
- Herman Jan is in de Militieregisters niet te vinden. Hij duikt in de archieven voor het eerst weer op als hij in 1874 in Zuid-Afrika, getrouwd met een Zuidafrikaanse vrouw een kind krijgt. In de bewaard gebleven Staten van landverhuizers uit Overijssel, 1847 - 1919 valt hij niet te vinden (onder de naam Rei(j)nders). Misschien is hij op een boot naar Oost Indie gestapt en in Zuid Afrika uitgestapt, maar passagierslijsten uit die tijd zijn niet beschikbaar. Zou hij onder een andere naam zijn ingescheept?
Er moet dus in de eersteplaats onderzocht worden waar de jongens gebleven zijn na het overlijden van hun moeder in 1844. Er doemen drie mogelijkheden op: 1. bij hun stiefvader Jan Antonie Visscher 2. bij oom of tantes van de Reinders kant 3. bij oom of tantes van de Van Santen kant.
- 1. Jan Antonie Visscher, geb. Zwolle 6-7-1807, ovl. Zwartsluis 18-1-1880, onderwijzer (1837), sergeant majoor bij het 1e Bataljon van de 1e afdeling Mobiele Schutterij van Overijssel (1837), koopman (1840, 1844), agent (1880), tr. Zwolle 31-8-1837 Johanna van Santen (Zanten), geb. Zwolle 23-1-1807, ovl. Zwolle 26-12-1844 (in de kraam van haar vierde kind), wed. van Pieter Reijnders.
50. AREND (JANSSEN) LO(O)SEMAN(¥), geb. Wijhe (aan de Ossenweide bij den Vellenaar), ged. Raalte 12-8-1759, ovl. Deventer 4-3-1826,[562] aangesteld als Staten-bode van Overijssel met als standplaats Deventer 23-1-1784, deurwaarder bij de rechtbank te Deventer (1826),[563] treedt op als volmacht van Geertje Egberts (1794) en haar zoon Jan Jansen (1797)[564], wordt geref. lidmaat te Raalte 25-9-1801 op attestatie van Deventer, woont op de Brink nr. 478 te Deventer (1826), tr. vóór 1807
51. HENDRIKJE TEN HO(O)VE, geb. Raalte 1779/80, ovl. Deventer 2-1-1860, wordt geref. lidmaat op belijdenis te Raalte 13-4-1798, en krijgt vandaar attestatie naar Deventer 16-12-1816, rentenierster (1832), gerechtigde in de Raalterwoold met een stuk land genaamd Die Braeck (1835).
Bij de vergaderingen van de erfgenamen van het Raalterwoold [565] is Arend Loseman frequent aanwezig. Zo treffen we hem aan op de vergaderingen van 1797 den 30 October, 1798 den 1 October, 1800 den 3 Maart, Den 14 Maij 1804, 1804 den 29 Augustus, Den 18-3-1805, Den 26-8-1806, den 27-8-1810, den 9-8-1824, den 22-8-1825.
Op de vergadering van 3-3-1800 stellen A. Loseman en A. Bonschotte voor "dat den duijker leggende in de gemeene weg in Tijenraan, ten spoedigsten mogte vernieuwd worden". ... Het is goedgevonden "de gecommitteerdens te qualificeeren om die plaats in ogenschijn te neemen en te handelen na bevind van zaken, 't selve is goedgevonden omtrent Avermarsch en Berend Derks".
Op de vergadering van 14-5-1804 verzoekt Lozeman "dat op de minst kostbaarste wijze voor een spik, genoegsaem om over te varen, door de markte mogte gesorgt worden". Dit "is in advis gehouden. Op ingekoomene klagten dat de Sondergeltsbrug behoorde gerepareert te worden, in soo ver maer alleen dat deselve bruijkbaar wierde om over te varen, is goedgevonden deselve in soo verre te laten opmaken dat deselve bruijkbaar worde en de gecommitteerdens versogt sulks te besorgen".
Op de vergadering van 19-3-1835 te Raalte wordt een lijst opgemaakt van gewaarden in de Raalterwoold. Hierop staat de Weduwe Loseman. Op de vergadering van 15-9-1840 staat op een dergelijke lijst onder nr. 37 de Weduwe A. Loseman, met "Die Braeck", groot een halve (??).
Geschilderd portret van Arend Lo(o)seman (1759-1826) als statenbode van Overijssel. Het schilderij is in 1956 door zijn achterkleindochter Daniella Johanna Reinders (1868-1965) geschonken aan het Ned. Postmuseum (thans Ned. Museum voor Communicatie) te 's-Gravenhage, waar het thans (2004) nog in de collectie aanwezig is (inventarisnr.23033).
[566]
[567]
Schilder onbekend. Materiaal: olieverf op doek. Afmeting: 61 cm x 51 cm. |
Overlijdensadvertentie van Arend Loseman (1759-1826) en Hendrikjen ten Hove (1779-1860).
| Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
COMMENTAAR(¥) Omschrijving van het portret van Arend Lo(o)seman: ten halven lijve, frontaal, het gezicht de beschouwer toegewend. Hij is gekleed in een bruin lakense jas met een klein kantje bij de pols, aan de hals een wit overhemd met een soort kanten jabot, zwart vest. Op de jas, ter linkerzijde, een verguld insigne (bodenbus) met twee wapens. Bovenaan het wapen van Willem V en onderaan dat van Overijsel met twee leeuwen als schildhouders. In de hand draagt de bode een charter of brief. Het haar is grijs gepoederd en opgemaakt met een krul halverwege het oor. Blauwe ogen, zwarte wenkbrauwen en stijf gesloten lippen. Verdoekt, schoongemaakt en bijgewerkt in 1954 door dhr. Korteling, Deventer. [568] |
Op 10-6-1856 wordt de boerderij "de Ossenweide" in de buurtschap Tongeren onder Wijhe in veiling gebracht. Eigenaars zijn Hendrikje ten Hove, wed. van Arend Loseman, en haar kinderen. De veiling wordt aangehouden. [569]
Op 31-5-1862 komt de boerderij, dan inmiddels deel uitmakend van de boedel van Arend Loseman, opnieuw in veiling en wordt dan verkocht voor ƒ 2500,-- aan Gerrit Nijboer, landbouwer te Wijhe. [570]
Oude begraafplaats aan de Diepenveenseweg te Deventer,[571]
Hendrikjen ten Hove, beg. 5-1-1860, ouderdom niet vermeld, wed. van R. Roseman (sic!) in graf nr. 702, waarvan de eigenaar is H. Reinders.
COMMENTAAR(¥)
Is hij verwant aan Egbert Loseman :
Overstichtse Lenen: nr. 497. Schoutambt Hellendoorn, buurschap Daarle: Ongeveer ses mudde saayland uit het erve Bakhuis in de buurschap Daarle de Eulanden genaamt. 1-6-1791 : Egbert Loseman als koper na opdracht door mr. Jan van der Plas, bouwmeester, schout en ontvanger van Hellendoorn.[572] |
Oude begraafplaats aan de Diepenveenseweg te Deventer,[573]
Hermanna Wilhelmina Loseman, beg. 10-1-1844, oud 35 jaren, in graf nr. 282, waarvan de eigenaar is H. Reinders c.s.
Overlijdensadvertentie van Everdina Johanna Loseman (1810-1861).
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
Oude begraafplaats aan de Diepenveenseweg te Deventer,[574]
Everdina Johanna Loseman, beg. 4-11-1861, oud 51 jaren, echtgenote van J. Zomerdijk Bussink, in graf nr. 704, waarvan de eigenaar is J. Zomerdijk Bussink.
Jacob Zomerdijk Bussink, beg. 24-11-1884, oud 74 jaren, wednr. van E.J. Loserman (sic!) in graf nr. 704, waarvan de eigenaar is J. Zomerdijk Bussink.
Overlijdensadvertentie van Berendina Gerharda Johanna Loseman (1812/13-1887).
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
Oude begraafplaats aan de Diepenveenseweg te Deventer,[579]
Jan ter Horst, beg. 15-9-1845, oud 34 jaren, in graf nr. 282, waarvan de eigenaar is H. Reindersc.s. .
Henrietta Fredrika Johanna ter Horst, beg. 5-1-1860, oud ? jaren, in graf nr. 702, waarvan de eigenaar is H. Reinders.
levenloos kind van het echtpaar ter Horst-Loseman, beg. 3-8-1839, in graf nr. 282, waarvan de eigenaar is H. Reinders c.s.
Overlijdensadvertentie in de NRC d.d. 27-1-1922 van Barendina Geertruida Niggebrugge (1856/57-1922).
klik op plaatje(s) om te vergroten |
Publikaties van Prof. Dr. Dirk Leonhard Bakker:[589]- D.L. Bakker, Studien über die Geschichte, den heutigen Zustand und die Zukunft des Rindes und seiner Zucht in den Niederlanden mit besonderer kritischer Berücksichtigung der Arbeitsweise des niederländischen Rindvieh - Stambuches, Proefschrift, Maastricht, Leiter-Nypels, 1909
- D.L. Bakker et al., Nationale en internationale landbouwtentoonstelling te 's-Gravenhage-Scheveningen vanwege de Koninklijke Nederlandsche Landbouwvereeniging gehouden van 29 augustus tot 15-9-1913, Gedenkboek, Maastricht : Leiter-Nypels, 1913
- D.L. Bakker en V.R.Y. Croesen, Verslagen van cursussen inzake wetten en besluiten op landbouwgebied, gegeven te Schagen, in Januari en Februari 1919, Schagen : Ver. van Oudleerlingen der Rijkslandbouwwinterschool, 1919
- D.L. Bakker, Grondbeginselen der algemeene veeteelt, Monografie, Zwolle : Tjeenk Willink, 1919 (met 7 herdrukken t/m 1950)
- D.L. Bakker, Het correlatieprobleem en zijne beteekenis voor de veeteelt, Inaugurele rede Landbouwhogeschool Wageningen 2-12-1921, Wageningen : Veenman, 1921
- D.L. Bakker, Gezondheids- en ziektenleer der landbouwhuisdieren, Wageningen : Vereeniging Studiebelangen,1943
- Maliepaard, C.H.J. (hoofdred.) en D.E.C. Hartog, W. de Jong en H.G.A. Leignes Bakhoven - redactie, D.L. Bakker, W. Bakker, A.A. Overbeek, J.B. Obbink, en P. Sjollema - medewer- kers, en C. Oorthuys - fotografie: Rundvee. Agrarisch Fonds. Uitg. Contact, Amsterdam en Antwerpen. (1948)
Overlijdensadvertenties van Wiechert Werff en zijn echtgenote Berendina Antonia Loseman, (1814/15-1900).
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
Op 31-5-1843 verklaren Jan Daniel Treep, winkelier en veehouder te Kampen, en diens zuster Anna Henrica Treep koopvrouw in boter te Kampen, Comparanten schuldig te zijn aan Wichert Werff, koopman te Kampen, een bedrag van ƒ 2500 tegen 5 procent per jaar. Als onderpand gelden 1. huis, erf en where te Kampen, Hofstraat, wijk 2 nummer 211, 2. huis, erf en where te Kampen, Groenestraat, wijk 3 nummer 301, deels afkomstig uit de ouderlijke boedel en deels gekocht van Gerrit Schreurs en Jentje Herms Dekker. Het afsluiten van een brandverzekering is een voorwaarde. [597]
DE PRINS der geillustreerde bladen d.d. 16-5-1925:
13 Mei j.l. herdacht Ds. H. MEIJERING, predikant bij de Gereformeerde kerk te Katwijk aan den Rijn, den dag, waarop hij 25 jaar geleden in zijn ambt werd bevestigd. Van de zijde zijner gemeenteleden werd Ds. MEIJERING zeer veel sympathie en belangstelling getoond. [620]
Overlijdensadvertentie van Arend Evert Jan Werff (1845/46-1908), en een oproep aan debiteuren en crediteuren om zich bij de notaris te melden.
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
Wilhelm Emil Werff (1880/83-1957).
Bron: ⇒ Vriezenveners.nl |
Emma Wilhelmina Ramondt (1890/91-??).
| Bron: ⇒ Vriezenveners.nl klik op plaatje(s) om te vergroten |
Huwelijksannonce van Evert Jan Overweg Loseman (1816/17-1882) en Johanna Catharina ter Horst (1821-1908).
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
Overlijdensadvertentie van Hendrika Antonia Loseman (1820-1879).
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
Oude begraafplaats aan de Diepenveenseweg te Deventer,[642]
Hendrika Antonia Loseman, beg. 20-12-1879, oud 57 jaren, in graf nr. 922 (overgebracht uit 702), waarvan de eigenaar is Loseman.
Jan Samuel Meerburg, beg. 6-11-1880, oud 55 jaren, wednr. van H.A. Loseman in graf nr. 922 (overgebracht uit 702), waarvan de eigenaar is Loseman.
Overlijdensadvertenties van Doedo Jan Hendrik Lamberts (1821/22-1848) en Aleida Loseman (1822/23-1849)
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
Op 11-8-1848 verkoopt Aleida Loseman, wed. van Doedo Jan Hendrik Lamberts wonende te Deventer, voor ƒ 1400,-- het 1e en 2e perceel van de boerderij "Klein Boerkamp" in de buurtschap Tjoene onder Diepenveen (in hun eigendom sinds 1827), aan Jan Willem Brinkman, schoenmaker wonend te Diepenveen. Hij was schoenmaker. [643]
Oude begraafplaats aan de Diepenveenseweg te Deventer,[644]
Aleida Loseman, beg. 5-9-1849, oud 26 jaren, echtgenote van D.J.H. Lamberts, in graf nr. 632, waarvan de eigenaar is S.H. Lamberts en zuster.
52. LAMBERTUS JOHANNES WEERMAN, geb. Delden (volgens Ref. [645] Enschede Stad) 7-6-1766 (volgens Ref. [646] ) 8-6-1766) , ovl. Delden 24-3-1844, cadet by het tweede Bataillon Onderwater, van 12 tot 20 Sept. 1787 te Naarden, van 26 Sept. tot 1-11-1787 te Bergen op den Zoom, en vandaar als Cadet naar Vrankryk vertrokken voor twee maanden, aangesteld 8-7-1795 als 2de Lieutenant bij de 4de Halve Brigade Infanterie 3de Bataillon Fuseliers Compagnien No. 6 (1795-1799), bevorderd 1-10-1799 als 1e Lieutenant, 3de Bataillon Fuseliers Compagnien No. 7 (1800-1803), 12de Bataillon (1804) en op verzoek uit 's Lands dienst gedimitteerd (1804),[647] koopman in granen, woonde Delden Langestraat 19, koopman, ingezetene van Delden Stad (1811),[648] woont te Delden (1811..1835), otr./tr. Enschede/Losser 11/26-6-1803
53. JOHANNA LASONDER, geb. Enschede 9-6-1784, ovl. Delden 16-2-1835,[649]
Stad Enschede, 18-3-1791. Overeenkomst tusschen Jacob Termeulen en Laurens Jurgenszn Lasonder als voogd van de minderjarige dochter van Gerrit Egb.zn. Lasonder en Gerritdina Bussier, inzake het plaatsen van een schutting max. vier voeten hoog. [650]
Anthony Martinus Gulden en zijn huisvrouw Mechtelda Johanna Coninck Westenberg, 21-7-1802.[651] , samen met Lambertus Johannes Weerman en zijn huisvrouw wonend onder Delden, 2-1-1805.[652] .
Herman Joachim Thomasson, gevolmachtigde van de heer Lambertus Johannes Weerman (volmacht stadsgericht Delden 2-6-1810), 2-7-1810. Het verband van 2-1-1805 wordt geroyeerd, Anthony Martinus Gulden en zijn huisvrouw Mechtelda Johanna Coninck Westenberg.[653]
Op 15-5-1820 worden Lambertus Johannes Weerman en H.J. van Heek aangesteld als "aanwijzers", die de landmeter behulpzaam moeten zijn bij de kadastering van het grondgebied en percelen in de gemeente Delden. [654] Lambertus Johannes Weerman, koopman, wordt later zelf in het kadaster van Stad Delden (1832) [655] vermeld als eigenaar van diverse percelen aldaar (zie kaart).
Annonces betreffende de ondertrouw en het overlijden van Lambertus Johannes Weerman en Johanna Lasonder, benevens de geboorteannonce van hun enige zoon Gerrit Weerman.
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG |
Fragment kadasterkaart[656] van Stad Delden (1832) met daarop de percelen,
waarvan Lambertus Johannes Weerman als eigenaar wordt
vermeld :
een tuin (714), een huis, erf en spinnerij (779), een huis, erf en verwerij (780), een huis en erf (781), een huis en erf (825), een tuin (826), een huis en erf (914).
De nummers tussen haakjes verwijzen naar de perceelnummers
(zie pijlen op de kaart).
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
54. JAN REERINK, ged. geref. Lochem 15-5-1772, ovl. Lochem 7-5-1819, woont op de hoek van het Ei-Hoogestraatje te Lochem,[657] leerlooier (1811), gemeenteraadslid (1819), tr. Delden 16-12-1807
55. BERNARD(IN)A CONINCK WESTENBERG, geb./ged. Delden 5/12-3-1780, ovl. Delden 20-6-1860 [658].
geref. lidmaat te Neede 27-12-1804 op attestatie van Ds. Westenberg van Delden ingekomen.
Wapen Coninck Westenberg : Gevierendeeld: I en IV in groen een zilveren dwarsbalk (Westenberg). II en III in rood een gouden rechterschuinbalk, beladen met drie groene klaverbladen, geplaatst in de richting van de balk (Westenberg). Twee gekroonde helmen. 1. Helmteeken: een omgewende zilveren hondekop, rood getongd, dekkleden: zilver en groen. 2. Helmteeken: een zwarte pijl met de punt naar boven tussen een vlucht, waarvan de rechter vleugel van goud, beladen met een rode linkerschuinbalk, de linker vleugel van rood, beladen met een gouden rechterschuinbalk, de balken beladen met drie groene klaverbladen, dekkleeden goud en rood. Schildhouders: rechts een hond, links een leeuw. Wapenspreuk: Fortiter et prudenter. [659] ,[660] |
Jan Rerink en zijn huisvrouw Bernarda Coninck Westenberg (23-3-1808).[661]
56. ANTO(O)NI VEEN, geb. Sneek 25-12-1792, ovl. Sneek 17-8-1872, vestigt zich in 1816 als tabakskerver en winkelier, later grossier in "Koloniale Waren" in een daartoe gekocht huis en erf bij De Waag te Sneek. In 1827 koopt hij er nog twee belendende percelen bij, waarop later een herenhuis en een chocoladefabriek zullen verrijzen, en in 1833 begint hij met zijn zwager Jentje Wybrandi (zie kw. nr. ⇒ 114 sub b) uit Leeuwarden een olieslagerij in de oliemolen "De Monnik" aan de Franekervaart. Hij is lid van de Gemeenteraad van Sneek, boekhouder (1839-1852) en diaken (1819-1822, 1826-1829) van de Doopsgezinde Gemeente aldaar, voogd van de Stads Algemene armen van Sneek (1834-1837). [663] Hij tr. 2o Sneek 30-9-1846 TITIA W. TJOMMES STAM, geb. Sneek 15-10-1804, ovl. Sneek 18-9-1871, wed. van Dr. Johannes Antonius Endtz te Sneek. Hij tr. 1o Sneek 6-3-1816
57. GERRITJE SCHEPEL, geb. Leeuwarden 1-6-1794, ovl./beg. Leeuwarden/Sneek 3-10-1843/.., woonde te Leeuwarden (1816) en Sneek(1843).
Foto van een portret (waarschijnlijk crayon) van Antonie Veen (1792-1872).
Voorstelling: man, ten halve lijve, entroi quarts (kijkens over linker schouder). Donkere jas, licht hemd, donkere das, geeen snor of baard. In de linkerhand een opgerold stuk papier. Onder de foto is geschreven: 'Antonie Veen Hzn'. De foto is ingelijst. Schilder onbekend. Bron: ⇒ Fries Scheepvaartmuseum te Sneek. Er staat bij datum 1875, dat zal dus wel de datum zijn waarop de foto is gemaakt? klik op plaatje(s) om te vergroten |
Op 11-8-1806 houden "de jongelingen A. Veen, T. Jorritsma en G.J. de Roock aanspraken in het Frans en Engels na de openbare les van J. Winkel te Sneek.[664]
Uit het vele dat Antonie Veen als koopman en handelaar verrichtte kan worden vermeld [665] :
- 1809/10 wint ƒ 500,-- in de loterij en andere negoties (16 jaar oud!).
- 1815 koopt een kerfbank voor tabak en bijbehorende winkeluitrusting.
- 1820 exploiteert een "Corintekas" (krenten) samen met zijn zwager J. Wybrandi.
- 1822 speculeert samen met J. Wybrandi in olie, hetgeen nadelig afloopt.
- 1825 bouwt met zwager Bauke Haga en D. Veen een "huis aan de trekvaart bij de Molen".
- 1826 legt ƒ 500,-- in in een Compagnieschap onder de fa. Veen & Co. ter bereiding van zeemleer.
- 1829 leent ƒ 500,-- aan zijn jonste broer Lambertus Veen, die daarmee deelneemt in de chocoladefabriek van Jan Veen te Koog aan de Zaan.
- 1838 koopt een pakhuis op 't Kleinzand te Sneek, waarin zijn broers Willem en Lambertus Veen een wijnfirma vestigen.
Op 28-9-1846 compareren te Sneek ten huize Kronenburg bij de Waag 1) Antonie Veen, koopman, voor zich als deelgenoot in de gemeenschap van goederen tussen hem en wijlen zijn echtgenote Gerritje Schepel en als geinstitueerde erfgenaam in het vruchtgebruik van haar nalatenschap ab intestato(¥) en als vader en voogd over hun drie minderjarige kinderen Egbert, Hillegonda en Fenna Veen, alle drie bij hem in huis woonachtig, 2) Akke Veen, echtgenote van en geassisteerd door Wybo Bleeker, 3) Catharina Veen, echtgenote van en geassisteerd door Petrus Tjallings Plantinga, 4) Elisabeth Veen, echtgenote van en geassisteerd door Hendrik Adama, en 5) Hendrik Ant.zn Veen, koopman wonende te Sneek, voor zich en als benoemd toeziend voogd over bovengenoemde drie minderjarige kinderen. De vier laatste comparanten en de drie kinderen zijn ieder voor 1/7 deel gerechtigd in de nalatenschap van hun moeder, voorzover bij voornoemd testament niet anders is beschikt ten behoeve van de vader. De boedel is na het overlijden van Gerritje Schepel nog vooruitgegaan van ƒ 115378,-- tot f 136546,-- en bestond op 16-9-1846 uit :
- "Fonds der affaire, op handel en fabryk in tabak, koffy, thee en kruidenierswaren onder de fa. A. Veen & Zoon", getaxeerd door Willem Brunings, fabrykant en koopman te Sneek, op ƒ 56000,--.
- Fonds der Olieslagerij 'De Monnik' in compagnie met Jentje Wybrandi te Leeuwarden ƒ 13787,--.
- "Vastigheden", getaxeerd door Uiltje Ekema, kastelein, Oene Aukes Bonsma, koopman en Meinte Molenaar, stadsarchitect, allen te Sneek : Huis en tuin, "Kronenburg" ƒ 12300,--.
Het Pakhuis daarachter ƒ 1700,--.
Het Pakhuis Kleinzand ƒ 3600,--.
De helft in de oliemolen met daartoe behorende oliebakken, koek- en zaadhokken, turf en bergschuren, drie knechtswoningen, erf, tuin en zomerhuis ƒ 5750,--.- Hypothecaire schuldvorderingen (10 x), in totaal ƒ 11650,--.
- Niet hypothecaire schuldvorderingen (11 x), in totaal ƒ 13014,--.
- Publieke effecten ƒ 11064,--.
- Diversen (inboedel, kontanten, gereedschappen, huur en rente, en een bijenstal) ƒ 4682,--.
Getuigen zijn Engelbartus Piebenga, stadsbode en Halbo Wilbers, kantoorbediende.[666]
COMMENTAAR(¥) ZOEK OP Nots. J. Albarda Hor.zn., Leeuwarden, d.d. 30-9-1843. |
In 1882 verkoopt Johannes Karel Meyer, wonend te Leeuwarden, een stoomcichoreifabriek en annexen, gelegen te Bidaard en Dokkum voor een koopsom van ƒ 29218.= [673]
T. Plantinga, kastmaker, wordt vermeld in het Leeuwarder adresboek (1872), wonend op de Nieuweburen wijk I nr. 203.
COMMENTAAR(¥)
Op 20-9-1852 verschijnt Egbert Veen, koopman, geboren en wonend te Sneek, voor de rechtbank te Sneek. Hij wordt ervan beschuldigd geen aangifte te hebben gedaan aan de ambtenaar van de BS der gemeente Sneek van de vroeggeboorte van een kind van het mannelijk geslachtt waarvan zijn huisvrouw Debora Johanna van Gelder op den 16 Junij 1852 in de echtelijke woning in zijn tegenwoordigheid is bevallen. Vonnis is gewezen 7-10-1852.
[706]
De geboorteaangifte geschiedt pas op 20-12-1853 met de aantekening "Akte alsnog ingeschreven door vonnis van de arrondissementsrechtbank te Sneek d.d. 24-8-1853". |
Op 1-5-1893 verkopen Hendrik Veen en Antoni Egberts Veen te Sneek aan Sytze Tjeerds Hoekstra te Sneek een perceel greidland te Sneek, voor een koopsom van ƒ 5.280. [707]
Op 14-8-1903 zijn Antonie Hendriks Veen, Antonie Egberts Veen, de Fa. A. Veen & zoon te Sneek, en Pieter Rientzes Alkema te Franeker, borg voor Bernard Lodewijk Carel de Haan te Leeuwarden en Sikke Jans Gillebaard te Baard. Het betreft het aangaan van schulden ter waarde van ƒ 3200. [708]
Op 22-7-1907 verkopen Antony Hendriks Veen te Sneek, de firma A. Veen & zoon te Sneek, Debora Johanna Veen te Wolvega, en Egbert Anthonys Veen te Zaandam, aan Thomas Wieringa, Jan Jans Groninger, Hendrik Kanon, Pieter Pieters van der Horst, Jelle van der Laan, en Jan Groninger, allen te Sneek, een aantal grondstukken te Sneek. [709]
Lambertus Jacobus Veen (1863-1919).
Foto: 1919? Bron: Fotocollectie ⇒ CBG |
Overlijdensadvertentie in de NRC d.d. 21-9-1919 van
Lambertus Jacobus Veen (1863-1919).
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
Uit het in de periode 1887-1890 opgemaakt overzicht van de nijverheid in Nederland [719] blijkt dat G.H. ter Horst Jzn een Steenfabriek te Sneek exploiteert. Er werken 23 mannen (waarvan 10 jonger dan 18 jaar) en 6 vrouwen (waarvan 1 jonger dan 18 jaar). De werktijden zijn van 5.00 tot 20.00 uur met 2.30 uur rust. Er wordt geen overwerk verricht, maar wel dikwijls nacht- of zondagswerk bij het ovenstoken. Het vermogen van de opgestelde werktuigen bedraagt 20 pk, geleverd door 1 stoommachine. De fabriek heeft daglicht en is niet verwarmd. Voor het personeel is er een vrijwillig ziekenfonds.
Op 14-6-1901 krijgt Hendrik ter Horst, gedomicilieerd te Amsterdam, doch verblijf houdende te Riga, bij beschikking van de Hoogen Raad brieven van meerderjarigverklaring (venia aetatis).[727]
In juni 1907 vestigt de familie Ter Horst komende uit Riga zich op Bergweg 10 te Hilversum.[728]
In december 1907 vestigt H. ter Horst, directeur van de motordienst Meijers en Co (Rijnkade 16) uit Riga, zich te Arnhem.[729]
Op 7-12-1909 arriveerden in New York aan boord van het schip Berlin uit Rotterdam, Hendrik ter Horst en Engelina ter Horst beiden 30 jaar oud, gehuwd, nationaliteit : Nederlands, en laatste woonplaats Velp. [730]
Op 26-6-1866 verkoopt Hendrik Veen te Sneek aan Pieter Feenstra Kuiper te Sneek een obligatie. [737]
COMMENTAAR(¥)
Volgens Gerrit Komrij
[747]
is het boek Jeugdige Zondaars te Konstantinopel
"een moralistische vertelling over de situatie en
het lot van jonge knapen, die in het Constantinopel van rond de eeuwwisseling in
bordelen, hotels en badhuizen werden geprostitueerd."
Het tijdschrift De Vernis (nr. 5, 1978) bood een integrale
herdruk aan van dit boekje.
De inleiding is van Will
Ogrinc, die op zoek ging naar de auteur van dit in de Nederlandse literatuur
niet rijkelijk bedeelde onderwerp. Hij vroeg ook om
inlichtingen bij de nog in leven zijnde dochter de
kinderboekenschrijfster Fenna Feenstra
(zie hieronder).
De dochter antwoordde de heer Ogrinc
als volgt:
"Ik peins er niet over gegevens, laat staan herinneringen, over (aan) mijn goede vader aan een wildvreemde uit te leveren. En dat op grond van dat ene ongelukkige, half-pornografische boekje, dat hij waarschijnlijk geschreven heeft, omdat het zo het snelst wat geld zou opleveren. Het was geen glorieus bestaan, dat mijn vader daar in Constantinopel leefde. Ik ken uw motieven niet, al vermoed ik ze wel, maar het is mij een raadsel, waarom U nu, na 70 jaar, voor dit ene boekje, waar de Nederlandse literatuur heus niet zoveel aan mist, wilt gaan wroeten in het particuliere leven van een hele familie, die met dit oeuvre totaal niets uitstaande heeft." |
Publicaties van Pieter Feenstra Kuiper :
Artikel in Het Leven d.d. 16-4-1912 over de Zonsverduistering van 17-4-1912 en hoe haar het best te zien (door Feenstra Kuiper, lid der Nederlandsche expeditie).
"Het half pin thema", Hilversum 1947-1956, Deel I. "Een terugblik op het werk van de Good Companionsclub", Deel II. "Voortzetting van de ontwikkeling tot heden".
"De natuurlijke historie van de schaker", Hilversum 1952, tekst van een Voordracht van P. Feenstra Kuiper aan het Hilversumsch Schaakgenootschap, 10 sept. 1952
met Joannes van Dijk : "Probleemcomponisten, no. 6", Eindhoven 1955
"Het 75 jarig bestaan van het Hilversums Schaakgenootschap : personen en feiten", Hilversum, 1962
"Hundert Jahre Schachturniere. Die bedeutendsten Schachturniere 1851-1950", uitg. W. Ten Have, Amsterdam 1964
"Catalogus van de schaakboekerij van Dr. P. Feenstra Kuiper", Hilversum ca. 1965
met M. Niemeijer : 'Boerenschroom : een verzameling van 160 "bauernlose Zweizüger"', Wassenaar/Rotterdam 1965
Hundert Jahre Schach-Zweikämpfe. Die bedeutendsten Schachzweikämpfe 1851-1950, uitg. W. Ten Have, Amsterdam 1967
Recensie in de NRC d.d. 19-7-1921 van het boek
"Japan en de buitenwereld in de achttiende eeuw"
van Dr. Jan Feenstra Kuiper (1890-1927).
|
Overlijdensadvertentie in de NRC d.d. 25-4-1927 van
Dr. Jan Feenstra Kuiper (1890-1927).
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
De fam. C. Bottema met 2 kinderen reisde op het schip Prinses Juliana, dat op 11-10-1924 van Amsterdam naar Batavia vertrekt, en vervolgens op het schip Koningin der Nederlanden, dat van Batavia naar Amsterdam vertrekt, en op 18-1-1929 van Genua naar Amsterdam vaart. [768]
De fam. dr. C.W. Bottema reisde op het schip Christiaan Huygens, dat van Batavia naar Amsterdam vaart, en op 6-12-1936 van Sabang is vertrokken. [769]
Fenna Feenstra Kuiper (1892-1983).
Foto: datum en plaats onbekend. Bron: Ref. [770] |
Verslag in Het Vaderland d.d. 5-7-1930 over een adres gericht aan H.M. de Koningin, waarin mevr. F. Bottema-Feenstra Kuiper, namens het Huisvrouwen Comité voor AVRO-actie in Den Helder, bezwaren tegen een ministerieel zendtijdbesluit uitbrengt.
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
Fenna Bottema-Feenstra Kuiper publiceerde onder de naam Fenna Feenstra bij Van Holkema & Warendorff te Amsterdam de volgende kinderboeken :[771]
"Een zomer op Heidehoeve" (1941)
de trilogie : "Nelleke's opvoeding" (1941), "Maar die vlag verlaten.....nooit!" (1946), "Terug in het vaderland" (1951).
"Langs eigen wegen" (1953)
"Er verandert niet zo veel" (1956) en het vervolg daarop : "Het recht van de ander" (1959).
Voorts nog de herinneringen : "Wij vrouwen van Nederland" (1947).
|
Voorpagina van de roman
"Een zomer op Heidehoeve" (1941), door
Fenna Feenstra (1892-1983),[772]
en de recensie van dit boek in
Het Vaderland d.d. 11-12-1941.
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
|
| |
Voorpaginaas van de trilogie
| Nelleke's opvoeding (1941), Maar die vlag verlaten.....nooit! (1946), Terug in het vaderland (1951), door Fenna Feenstra (1892-1983). [773] klik op plaatje(s) om te vergroten |
|
| |
Voorpaginaas van
| Langs eigen wegen (1953), Er verandert niet zo veel (1956), Het recht van de ander (1959), door Fenna Feenstra (1892-1983). [774] klik op plaatje(s) om te vergroten |
Julia Jan Woutersstichting te Oudeschoot, waar Neeltje Feenstra Kuiper (1864-1936) directrice was.
Oorspronkelijk het buiten Veenwijk, in 1763 gebouwd door
Fokke van Bienema, apotheker aan de "Lindegracht" te Heerenveen. Door erfenis kwam het in het bezit van Tjalling Menno Watse Baron van Asbeck, die het in 1847 publiek verkocht aan de rijke koopman Jan Berends Wouters.
Op 24-5-1892 overleed op 63-jarige leeftijd op het buiten "Veenwijk" te Oudeschoot, mevrouw Julia Anna Margaretha Wouters, gehuwd met Renaud Charles van Marselis Hartsinck, dochter van
Jan Beerends Wouters en Antoinetta Margaretha Brasker.
Bij laatste wilsbeschikking legateerde zij het landgoed Veenwijk, met nog enkele andere bezittingen, aan een stichting, welke bejaarde ongehuwde dames van Friese afkomst een veilig en gezellig tehuis voor het leven zou moeten bieden. Zij was de laatste telg uit een uit Noord-Holland stammend koopmansgeslacht, dat later naar Friesland kwam. Onder haar meisjesnaam Julia Jan Wouters was ze te Oudeschoot zeer populair.
In 1901 werd het oude landhuis verbouwd en in het volgend jaar werden de eerste bewoonsters opgenomen. Later (in 1927) is het gebouw met een vleugel vergroot.
[781]
klik op plaatje(s) om te vergroten |
58. HARMANUS JONGERS ADAMA, geb./ged. Leeuwarden 10/31-10-1783, ovl. Leeuwarden 16-11-1861, afkomstig van Leeuwarden (1807), goud- en zilversmid (mr. proef in 1807) te Leeuwarden, ingeschreven in het Franse stamboek 15-7-1812, [782] als zilversmid te Leeuwarden vermeld (1832) in het kadaster van Leeuwarden[783] met een huis en erf (Lwd G746), huis en erf en tuin (Lwd B959), otr./tr. Leeuwarden geref. Westerk. 12-12-1806/1-1-1807
59. GEERTRUIDA (VAN) TEMMING, geb./ged. Leeuwarden 27-10/17-11-1786, ovl. na 1861,[784]
afkomstig van Leeuwarden (1807),
geref. lidmaat op belijdenis te Leeuwarden 9-12-1803.
Wapen Van Temming : In zilver een van terzijde geziene mansbuste met baard
en snor van natuurlijke kleur en met staartpruik, gekleed in blauw met
een zilveren jabot. Helmteken : een antieke vlucht van zilver en blauw.
Dekkleden : zilver en blauw [785].
Bron: Ongearceerde zegels van het schild op een ongeopend codicil uit 1818 [786] van Hendrik Wanders van Temming (1743-1821) Mr. verver, kunstschilder en kunstverlakker te Leeuwarden. Op de omslagakte van het codicil komt bovendien de zinsnede voor: "de Heer Hendrik Wanders van Temming welke aan den Notaris, en de getuigen heeft aangeboden een pakket, door hem in omslag gesloten, welke omslag op vier plaatsen met zwart lak is toegezegeld, waarop staat het afdruksel van een cachet, hetwelk de comparant gezegd heeft gewoonlijk te gebruiken, hebbende in het wapen een mans-kop ...". |
H. Jongers wonend in op de Berlikumermarkt wijk C nr. 2810, betaalt personele quotisatie (1808).
Harmanus Jongers Adama, zilversmid, oud 40 jaar, is stemgerechtigde te Leeuwarden (1824). [787]
Hermanus Jongers Adama, orfevre, geb. in 1783, wonend in wijk C, is stemgerechtigde ingezetene te Leeuwarden (1811), [788] en patentplichtig aldaar (1815). [789]Een groot aantal kinderen en kleinkinderen (zie hieronder) uit het huwelijk (Adama-van Temming) neemt deel in een scheepsverband :
Op 18-6-1874 passeert te Leeuwarden een akte van royement en opheffing, betreffende een scheepsverband. Comparanten zijn Pieter Adama te Leeuwarden, Dirkje Adama te Leeuwarden, weduwe van Hermanus van Assen, Wytske van Assen te Leeuwarden, gehuwd met Haijo Ferdinand Alings, Geertruida van Assen te Doesborg, gehuwd met Jan Pieter Jonxis Pieter van Assen te Oost Indië Barendina Janna van der Heuvel te Leeuwarden, weduwe van Antoon van Assen als moeder van en voogd over Hermanus van Assen en Geertruida Metje van Assen, Hendrik Adama te Amsterdam, Hubertus Adama te Arnhem, Warner van Temming Adama te Leeuwarden, Helena Noteboom Adama te Sneek, gehuwd met Hendrik Veen, Hendrik Willem Alma te Berlikum, Hermanus Alma te Leeuwarden, Jacobina Alma te Heerenveen, gehuwd met Jan van der Sluis, Ytje Borgrink te Leeuwarden, gehuwd met Joost Pieter Brandt, Albertus Meursinge te Leeuwarden als voogd over Hendrik Meursinge. [790]
P. Adama, goudsmid, wordt vermeld in het Leeuwarder adresboek (1872), wonend bij den Ossekop wijk C nr. 288, en is kiesgerechtigde voor de Provinciale Staten, de Tweede Kamer en de Gemeenteraad.
H. Adama, goud- en zilversmid, wordt vermeld in het Leeuwarder adresboek (1872), wonend op brede zijde van de Nieuwestad wijk D nr. 139, en is kiesgerechtigde voor de Provinciale Staten, de Tweede Kamer en de Gemeenteraad.
COMMENTAAR(¥) hoe is die dubbele naam tot stand gekomen? zie noot bij Helena Noteboom |
60. RUDOLPHUS JACOBS FEENSTRA, geb. Sneek 20-7-1783, ovl. Sneek 10-11-1875, goud- en zilversmid te Sneek (1810..1841), doet zijn meester proef 10-9-1810, ingeschreven in het Franse Stamboek 15-7-1812[796] lid van de gemeenteraad van Sneek, voogd van de Stads Algemene armen van Sneek (1827-1831), [797] beklaagt zich in een handgeschreven brief bij het Provinciaal Bestuur tegen de naar zijns inziens te hoge belasting aanslag (1841),[798] tr. Sneek 2-9-1810
61. AURELIA JANS RIENSTRA, geb./ged. geref. Sneek 22-1/17-2-1780, ovl. Sneek 14-12-1837,[799].
zilversmid,[800]
vervaardigt voor Koning Lodewijk Napoleon een paar degens met zilveren gevest (te zien in Scheepvaartmuseum te Sneek).[801]
Wapen Rienstra : Gedeeld : I. de halve Friese adelaar, II. doorsneden : a. in blauw een gaande zilveren zwaan, b. in rood een zilveren handmerk bestaande uit het cijfer vier en een omgekeerde letter V. [802] [803] |
In 1811 neemt Rudolphus Feenstra te Sneek voor zichzelf en zijn kind Jacob de achternaam Feenstra aan.
Op 2-2-1874 worden in het kader van een boedelscheiding twee huizen te Sneek gescheiden, tussen Dieuwke Feenstra te Leeuwarden, gehuwd met Age Theodorus Haagsma, Jacob Rudolphus Feenstra te Sneek, Johannes Feenstra te Sneek, en Jacob Rudolphus Feenstra te Leeuwarden. (NB dit zal wel een verschijving zijn, bedoeld zal zijn de andere broer Jan Feenstra te Leeuwarden) [804]
Aurelia Feenstra te Joure, weduwe van Sybrandus Petrus Albertsz Keverling, komt voor in diverse notariele akten te Joure:[807]
1-3-1919 (koopakte [808]),
8-4-1919 (verkoopakte [809])
13-7-1921 (royementsakte [810])
In 1919 woont zij nog te Joure, in 1921 te Zutphen.
Op de reunie te Amsterdam (1933) van het Nederlandsche middelbare telefoonpersoneel werd een "onderwerp de automatisering van het telefoonbedrijf betreffend, ingeleid door de inmiddels uit den dienst getreden chef-telefoniste van Deventer, mevr. Pekema-Keverling". [811]
Graf op de oude begraafplaats Leeuwarden van het echtpaar Rudolphus Feenstra (1849-1916) x Geertruida Katharina Staude (1845-1897).
Bron en copyright: http://graftombe.nl/ klik op plaatje(s) om te vergroten |
A.T. Haagsma, notaris, wordt vermeld in het Leeuwarder adresboek (1872), wonend in de St. Jacobsstraat wijk G nr. 83, en is kiesgerechtigde voor de Provinciale Staten, de Tweede Kamer en de Gemeenteraad.
Aggeus Haagsma is voogd van de Stads Algemene armen van Sneek (1847-1853). [836] Is hij dezelfde?
Overlijdensadvertenties in de NRC d.d. 15 en 16-1-1916 van Ir. Sjoerd Epco Haagsma (1852-1916).
klik op plaatje(s) om te vergroten |
Levensbeschrijving van Sjoerd Epco Haagsma door A.J. Veenendaal jr. in Biografisch Woordenboek van Nederland 2 ('s-Gravenhage 1985). [842]
Haagsma ging, na het doorlopen van de HBS te Leeuwarden waar hij opviel door zijn aanleg voor wis- en natuurkunde, naar de Polytechnische School te Delft, waar hij in 1877 het diploma van werktuigkundig ingenieur behaalde. Aansluitend deed hij nog een jaar praktisch werk als metaalbewerker in Engeland en Duitsland. Terug in Nederland werkte hij korte tijd bij de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij, maar in 1879 stapte hij over naar de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (SS) als adjunct-ingenieur, waar hij geplaatst werd aan het centraal bureau in Utrecht en in 1881 aan de centrale werkplaats, te Zwolle. Na een kort verblijf aan de andere centrale werkplaats te Tilburg, werd hij in 1890 teruggeroepen naar Utrecht als chef van de technische afdeling en werd hij daarmee de eerste assistent van de chef van tractie J.W. Stous Sloot (zie kw. nr. ⇒ 43 sub f8). Het SS-net kende in die dagen een grote uitbreiding door het overnemen van de lijnen van de Rijnspoor. Veel materieel moest worden aangeschaft, waarvoor Stous Sloot de ontwerpen maakte, maar waarbij hij het detailwerk steeds meer overliet aan zijn assistent.
Toen Stous Sloot in 1896 gepensioneerd werd, was Haagsma zijn aangewezen opvolger. Met de titel hoofdingenieur-werktuigkundige, chef van tractie en materieel, was hij nu verantwoordelijk voor alle rollend materieel, werkplaatsen en machines van de SS. In hetzelfde jaar werd hij ook commissaris van Werkspoor. De sneltreinlocomotieven die Haagsma in 1898-1899 samen met Beyer, Peacock & Co te Manchester ontwierp, volgden uiterlijk de lijnen van die van zijn voorganger, maar waren aanmerkelijk zwaarder en sterker om te kunnen voldoen aan de hogere eisen die het spoorwegverkeer stelde. Een volgend, nog sterker en groter type, dat in 1900 op de baan kwam, was echter geen succes door de onrustige loop. Deze machines waren ontworpen voor de mailtreinen Vlissingen-Berlijn, die door de SS tot Boxtel gereden werden. Deze, en de andere internationale treinen via Venlo en Emmerik, werden voortdurend zwaarder, en ook de snelheid waarmee gereden moest worden, werd steeds hoger gesteld, zodat een sterkere locomotief dringend nodig was. Daarom stelde Haagsma in 1909 de specificatie op voor een sneltreinmachine met drie gekoppelde assen en vier cilinders, het detailwerk werd gedaan door zijn assistent F. Westendorp. Zo ontstond het SS-type 700 (NS serie 3700), de 'standaard'-locomotief van de Nederlandse Spoorwegen (NS) tot na de Tweede Wereldoorlog. Door de uitrusting van deze machines met vier cilinders werd een zodanig uitgebalanceerd drijfwerk verkregen dat de op het spoor uitgeoefende krachten aanmerkelijk minder waren dan bij locomotieven met twee cilinders. Zo kon de statische asbelasting verhoogd worden, waardoor de trekkracht aanzienlijk groter werd. Ook voor het op gang komende Limburgse kolenvervoer waren zeer sterke machines nodig, die onder Haagsma's supervisie werden ontworpen. Het forensenverkeer maakte eveneens locomotieven van een nieuw type nodig. Al deze machines waren zeer succesvol en bleven tot het einde van het stoomtijdperk bij de NS in dienst. Waar mogelijk plaatste Haagsma zijn orders bij de Nederlandse industrie, zo werd Werkspoor al vrijwel direct betrokken bij de bouw van de serie 700 en bouwde de Machinefabriek 'Breda' een aantal kleine rangeerlocomotieven. De werkplaatsen hadden zijn bijzondere aandacht, grote uitbreidingen kwamen in Tilburg voor 1914 tot stand, en op zijn initiatief werden aldaar sinds 1898 ook locomotieven nieuw gebouwd. Het wagenpark van de SS werd in de jaren van zijn bewind vrijwel verdubbeld, terwijl vele nieuwe types werden ingevoerd. Ook bij het ontwerpen en bouwen van een nieuwe koninklijke trein was hij actief betrokken.
Haagsma was een bescheiden, nuchtere Fries, kalm blijvend onder alle omstandigheden. Hij bezat de gave veel aan zijn ondergeschikten te delegeren en hun een grote vrijheid van handelen toe te staan, zonder daarbij echter zelf het overzicht te verliezen. Kort voor zijn pensionering overleed hij.
Publicaties: "Proeven met remmen, genomen in 1899 bij de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen", in De Ingenieur 15 (1900) 735-741.
Literatuur: G. van Egmond, ibidem 31 (1916) 203-205.
Berichten in Het Vaderland d.d. 21 en 28-10-1932 betreffende de vervolging en vrijspraak van Age Theodorus Haagsma wegens meineed. In welke eerdere zaak deze meineed gepleegd is, was vooralsnog niet te achterhalen.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
Overlijdensadvertentie in de NRC d.d. 23-11-1927 van Aurelia Haagsma (1853-1927).
klik op plaatje(s) om te vergroten |
COMMENTAAR(¥) Voor opmerking over de totstandkoming van dit soort dubbele namen zie noot bij Helena Noteboom Adama. |
62. PIETER RISSELADA(¥), geb./ged. Leeuwarden 7/31-8-1803, ovl. Sneek 13-9-1891, ingeschreven als student aan de Universiteit van Groningen 26-8-1821,[859] chirurgijnsleerling (1825), vroedmr. (1825) en chirurgijn (1825, 1861) te Sneek, woont te Sneek (1875), tr. 2o Sneek 8-10-1840 GRIETJE JANS TIGGELAAR (TICHELAAR), geb. Makkum 17-11-1802, ovl. Sneek 31-12-1889, wed. van Doede Wytes Boersma, woont te Sneek (1875), dr. van Jan Pieters, die in 1811 te Makkum de geslachtsnaam Tichelaar aannneemt voor hemzelf en 3 kinderen (Grietje 9 jaar, Feykje 5 jaar, Petronella 4 jaar)[860], tr. 1o Sneek 16-3-1825
63. METTJE OENESDR HOGENBRUG(H), geb./ged. Sneek geref. 1/7-4-1800, ovl. Sneek 30-7-1833.
COMMENTAAR(¥) Signalement van Pieter Risselada (1825) : lengte 1 el en 700 strepen (= 1,70 m), aangezigt lang, voorhoofd rond, oogen ligtblauw, neus dik, mond groot, kin spits, haar en wenkbrauwen bruin. |
COMMENTAAR(¥) In de huwelijksakte van zijn zoon heet hij Doctor Pieter Risselada. Is hij gepromoveerd? |
Geschilderd portret van Grietje Jans Tichelaar (1802-1889) door J.A.M. Haak.
Datering: onbekend. Pastel 58 x 45 cm. In particulier bezit. Bron: Ref. [861]. |
Geschilderd portret van Pieter Risselada (1803-1891) door J.A.M. Haak.
| Datering: onbekend. Pastel 58 x 45 cm. In particulier bezit. Bron: Ref. [862]. klik op plaatje(s) om te vergroten |
Zilveren geboortelepel van Mettje Oenes Hogenbrug (1800-1833).
Oorspronkelijk een
gildelepel met eivormige bak en platte steel met accoladevormig einde, met dubbel lof aan de bak bevestigd. Op de steel (achter): "Uitgedeeld voor 't Bakkers Gild te Sneek / 1779". Vervaardigd door Philippus Roorda (1757). De lepel is later gebruikt als geboortelepel. Op de bak de tekst "Mettje Oenes Hogenbrug is Geboren de 1-4-1800".
Bron: ⇒ Fries Scheepvaartmuseum te Sneek. klik op plaatje(s) om te vergroten |
Op 28-9-1891 wordt inventaris opgemaakt (kennelijk na het overlijden van Pieter Risselada op 13-9-1891) ten behoeve van Thijs Fedde Risselada te Sneek, Rudolphus Johannes Feenstra te Sneek, Egbert Veen te Sneek, Gerben van der Zijl te Sneek, en Johannes Feenstra te Sneek. [863]
Op 9-11-1891 passeert een akte van boelgoed, betreffende roerende goederen (kennelijk van Pieter Risselada overleden op 13-9-1891) met een opbrengst van ƒ 1.505 ten behoeve van Thijs Fedde Risselada te Sneek, Rudolphus Johannes Feenstra te Sneek, Egbert Veen te Sneek, Frederik Stokhuyzen te Leiden, Jan Voogd te Vlaardingen, en Jacobus Marie van Benten te 's-Gravenhage. [864]
Dr. Thijs Fedde Risselada (1843-1918).
Foto: 1911. Bron: Fotocollectie ⇒ CBG |
Overlijdensadvertenties in het Algemeen Handelsblad d.d. 25-9-1918 van Dr. Thijs Fedde Risselada (1843-1918).
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
Referenties Kwartierstaat Van Schothorst --- Generatie 6 ( 911 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. | ||
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
| ||
|
|
|
Back to the genealogy page |
Back to the contents |
Go to the index |
Forward to next generation 7 |
Back to previous generation 5 |
Directly go to generation : 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 |