You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Kwartierstaat Van Schothorst ⇒ Gen. nr. 7 |
64. JAN REYERSEN, ged. Barneveld 19-3-1730, ovl. Lunteren 20-11-1805, schaapherder op Koestapel onder Putten [1],
boer, landman,
NH ouderling te Lunteren (1804) [2],
bouwman op de hofstede "Schothorst"
in het Nederwoud onder Lunteren, die hij in 1762 huurt van Derk van der Hart, schout van het Ambt Ede, voor 193 Car. gld. en vier paar jonge hoenderen. Zijn kinderen
huren de hofstede na zijn overlijden in 1805 voor ƒ 200,--.
Hij
tr. Lunteren 23-3-1757 als j.m. geboren en wonende onder Barneveld
65. PETERTJE JANSEN VAN DE WETERING, ged. Lunteren (Nederwoud) 7-9-1732, ovl. Lunteren 7-9-1794, j.d. wonend op "Schothorst" onder Lunteren.[3]
,[4]
Jan Reyersen, ongetrouwd, bouwman in de buurschap Vierhouten, met 4 knegts en 3 drielingerven, 9 morgen bezaaid land , 5 specien, betaalt ƒ 27,-- (1747) en ƒ 20,5,- (1748) hoofd en haardstedegeld. [5]
Op 2-8-1763 transporteren Jan Reyersen en zijn niet met name genoemde vrouw voor ƒ 500,-- aan Hendrik Reyersen, bouwman op "Burgstede", ten eerste : 1/4 part in iets minder dan 2/3 deel van het erf "Burgstede" in de buurtschap Glinde onder Barneveld, door koper bewoond (1/3 deel is van Geertje Reyers en een klein gedeelte van Evert Jansen), ten tweede : 1/4 part in 3/4 deel van twee kampjes meenland gelegen onder Nijkerk (1/4 deel is van Willen Hendriksen c.s.), ten derde : 1/4 part in 1/6 deel van de tiend uit het erf "Bitterschoten", bewoond door Jochem Jochemsen [6].
Op 28-8-1762 pachten Jan Reyersen en Petertje Jansen het herengoed "Schothorst" gelegen in het Nederwoud onder Lunteren, zoals Jan Gerritsen het in gebruik heeft gehad, van Derk van der Hart, schout van Ede, en zijn vrouw Anna Wijnanda Suermond voor 193 Caroli gld. en vier jonge hoenders, een half molder rogge aan de vicarie van Ede en het halve schoorsteengeld per jaar. Dit pachtcontract wordt vernieuwd op 10-9-1765, nadat de eigendom van het goed is overgegaan op Mr. H. Schievelberg Bekking, advocaat te Arnhem, en Alida Geertruid Jongbloed, echtelieden [7], [8] ,[9] .
In 1776 spannen Barruw en Jan Berendsen, boerenknechts, kleinzoons van Jan Gerritsen van de Wetering uit zijn eerste huwelijk met Petertje Jansen van Velthuysen een geding aan voor het gerecht van Ede tegen hun halftante Peterje Jansen van de Wetering, getrouwd met Jan Reijersen. Zij eisen ieder de 25 gld. op die hun ingevolge inventaris en boedelbeschrijving na het overlijden van hun grootmoeder, d.d. 26-5-1729 [10], bij akte van overdracht d.d. 3-10-1772 [11] had moeten worden uitbetaald. Partijen komen tot een akkoord en Jan Reijersen belooft namens zijn vrouw 20 gld. te betalen [12].
COMMENTAAR(¥) Er kan gemakkelijk verwarring ontstaan met zijn gelijknamige broer:[14] Jan Teunissen van Wagensveld, ged. Renswoude 1-12-1759 (geb. op Wagensveld), landbouwer op Hazeldonk te Ede (zie kw. nr. ⇒ 133 sub a1). |
In 1809 worden Willemijntje Jansen van Schothorst en Jan Teunissen van Wagensveld als lidmaat ingeschreven van de kerk te Renswoude, komende van Otterlo. Nog in datzelfde jaar zijn zij beiden, precies veertien dagen na elkaar, vermoedelijk ten gevolge van een heersende besmettelijke ziekte, overleden. De gemeenteraad van Renswoude stelt op 8 juli tot voegden over hun nagelaten kinderen, Dirkje, Petertje, Teunis, Jantje en Jan Reijer, aan hun ooms Maas Teunissen en Reijer Jansen, die daartoe een verzoekschrift hadden ingediend.
COMMENTAAR(¥) Vermoedelijk Johan Frans Eytelwijn, geb. Leipzig 11-10-1732, ovl. Arnhem 8-2-1808, tr. Oosterbeek 21-10-1761 Christina Louisa Martens, geb. Zundorp 3-8-1730, ovl. Arnhem 1-4-1799. [15] |
Jan Jansen, bouwman in het Woud, neemt op 29-10-1812 als geslachtsnaam de naam Schothorst aan.
Volgens overlevering hoedde Jan de laatste jaren van zijn leven de schapen op Schothorst. Bij de nabij gelegen Postweg Arnhem-Amsterdam ontmoette hij dan nog wel eens bekenden uit de tijd dat hij koetsier in Arnhem was. Aan het eind van zijn leven was hij blind. Toen op zijn sterfbed zijn adem weg bleef en zijn schoonzuster haar man riep en vertelde dat het afgelopen was, liet Jan de pruim tabak in zijn mond zien en zei: "Het half pond tabak is nog niet op!" Of hij daarna nog lang geleefd heeft vermeldt de historie niet.
Op 21-9-1864 laten Gerrit van Schothorst, zonder beroep te Barneveld, Jan van Schothorst, landbouwer onder Lunteren, Petertje van Schothorst ( huisvrouw van Petrus Wolleswinkel) onder Renswoude en Aalbert van Schothorst, landbouwer onder Lunteren, een boedelstaat opmaken van de gemeenschap van goederen van wijlen hun ouders Hendrik van Schothorst (overleden 17-3-1846) en Woutertje Bos (overleden 9-8-1856). Het gaat hierbij o.a. over de Hofste de Schothorst te Lunteren met alle daarop staande schuren, bergen, schaapskooijen en houtgewassen, kad. bekend onder sectie E nummer 18. [16]
Op 13-1-1865 scheiden dezelfde personen degoedere uit dezelfde boedel benevens die uit de nalatenschap van wijlen hun tante Aaltje van den Berkt (weduwe van Gerrit van Schothorst) gewoond hebbende te Renswoude en overleden op 2-1-1853. [17]
W.A. van Enschut, kostschoolhouder te Arnhem, en Helena Beumer, echtelieden, verpachten op 21-12-1805 aan Jan Jansen, Hendrik Jansen, Gerrit Jansen en Grietje Jansen, tezamen broers en zuster, het erf Schothorst in het Nederwoud onder Lunteren voor 200 gulden per jaar.
De nalatenschap van Aaltje van den Berkt, weduwe van Gerrit van Schothorst, valt na haar overlijden in 1853, ingevolge haar testament voor notaris J.W.A. Immink te Amerongen, d.d. 7-5-1851, toe aan de vier kinderen van wijlen haar zwager Hendrik van Schothorst. Deze bestaat uit een hypothecaire vordering van ƒ 2500, en een huis te Renswoude, getaxeerd op f 1000, (dit huis wordt bij boedelscheiding voor notaris H. P. van Heyst te Barneveld d.d. 13-1-1865 toebedeeld aan Petertje van Schothorst, getrouwd met Petrus Wolleswinkel). Behalve de ƒ 700, aan kennissen en de diaconie, legateerde zij ƒ 200,- aan de kinderen van wijlen haar behuwd nicht Petertje van Wagensveld, in leven huisvrouw van Willem Cornelis Wolleswinkel, en ƒ 200,- aan de kinderen van wijlen haar zwager Reijer van Schothorst.
66. REIJER HENDRIKSEN DECKER (DEKKER), ged. Lunteren 29-9-1738, ovl. Lunteren (De Valk) 11-10-1822,[19]
bouwman (1822) op "Vorstengeler (Singelaar)" in de Valk onder Lunteren,
tr. Lunteren 25-10-1767 (huw. voorw. 1-10-1767, zij brengen ieder ƒ 1300,-- aan contant geld mee
[20]).
67. HENDRIKJE RIJCKSEN (GERRITS), ged. Lunteren 23-9-1742, ovl. Ede 31-8-1818 (als Hendrikje Gerrits, oud 76 jaar, echtgenote van Reijer Dekker).
68. GERRIT JANSEN VAN BEEK, geb. Apeldoorn, ovl./beg. Apeldoorn 22/26-9-1785 (aangever Lambert de Wilde, pachter en papiermaker op de Westelijke Holtse molen aan de Geelmolense beek / Dorpse beek te Vaassen (1756-1768),
[22]
en op De Grote Slatsmolen aan de Loenensebeek te Loenen (1770-1773),[23]
op de Copermolen (1785),
tr. vóór 1757 (niet gevonden RK Vaassen ..., Beekbergen 1714-1768[24]) verm. te Apeldoorn, waarvan de trouwboeken uit die periode verloren zijn gegaan)
69. MARGARITHA (MARIA) MENSINK (MENSING, MENSEN), ged. geref. Apeldoorn 29-1-1730, ovl./beg. Apeldoorn 29-4-1788 (de wed. van Gerrit van Beek op de Copermolen, aangever Jan Kluppel), doopget. (1775).
Gerrit Jansen en Margaretha Mensink echtelieden, worden geref. lidmaat te Vaassen 1757 (voor Kersmis) met attestatie van Apeldoorn, en krijgen 4-11-1768 weer attestatie naar Apeldoorn.[25]
70. AALBERT (LUBBERTS) GOUDKUIL(¥), ged. Apeldoorn 1-1-1734, ovl./beg. Apeldoorn 5/9-9-1808 (op "de Goudkuil", aangever Teunis Poelman)),[27]
eigenaar en bewoner van het herengoed Ritbroek in de buurtschap Orden (1771-...),
compareert 't Loo 20-12-1779 als voogd over de twee onmondige kinderen van Jan Willems bij zijn zuster Jannetje Goudkuijl,[28]
voogd over de twee onmondige kinderen van Jan Willems bij zijn zuster Jannetje Goudkuijl (1783),[29]
weerbare man in de buurtschap Beemte te Apeldoorn (1784),[30],
woont op de Goudkuijl te Apeldoorn (1766..1808),
tr. 1o voor 1766
NN, ovl./beg. Apeldoorn 29-5/2-6-1766 (de -niet met name genoemde- huijsvrouw van
Aalbert Goudkuijl op de Goudkuijl, aangever Lucas Roelofs),[31], otr./tr. 3o Apeldoorn geref. 22-4/14-5-1775
ELSJE ABRAHAMS, ged. (Apeldoorn?) 8-3-1744, ovl./beg. Apeldoorn 8/14-4-1785 (de -niet met name genoemde- huijsvrouw Aalbert Goudkuijl op de Goudkuijl, aangever Harmen Janssen), woont te Apeldoorn (1775),
dr. van Abraham Claassen en Grietje Aarts,[32]
tr. 2o ca. 1766 (voor 1771)
71. JENNEKE GEURDS (DI(E)SBERG), ged. Apeldoorn 31-1-1740, ovl./beg. Apeldoorn 23/27-4-1774 (de huijsvrouw van Aalbert Goudkuijl op de Goudkuijl, aangever Wolterus Staal),[33].
COMMENTAAR(¥) ZOEK OP Boedelbeschrijving van Albert Goudkuil, RA Veluwe 1-7-1797. |
Het erve Blijck groot 8 molder waarop een huijs van drie gebondt (1626) in Ambt Apeldoorn, het kerspel Heerde, buurtschap Markluiden.
Op 23-11-1784 krijgen Claas Abrahams x Reijntje Aalbers, Willem Gerrits Nijdeke x Grietje Gerrits, Albert Goudkuyl x Elsje Abrahams, Megtelt Gerrits, wed. van Beerend Gerrits, Willem Jacobs x Hendrina Teunis, ook voor haar minderjarige kinderen en Jentje Alberts wed. van Claas van Lohuysen investiture en oprukking als erfgenamen van Jelis Jans Lieve x Hendrikje Claassen.
Op dezelfde dag transporteren de erfgenamen het goed aan Egbert Hendrix.[34]
Het herengoed Ritbroeck of Ritbergh in het Ambt Apeldoorn, kerspel Apeldoorn, buurtschap Orden :
22-8-1771 : Albert Goudkuijl x Jenneken Geurts, Wouterus Staal, wednr. van Aalje Goudkuijl, mede als voogd van zijn kinderen, Jan Willems x Jannetje Goudkuijl, Gerrit Stegeman, wednr. van Cornelia Goudkuijl, mede als voogd van zijn kinderen en Jan Hendriks Buitenhuis, minderjarige kindenen van wijlen voornoemde Cornelia, bij wijlen Henrik Buitenhuis en laatstelijk Jacobus Eckenhuis en Albert Goudkuijl als voogden over Johanna , Lubbert en Anthonetta Eckenhuis, kinderen van wijlen Peter Eckenhuis bij wijlen Janna Goudkuijl, tezamen (klein)kinderen en erfgenamen van Lubbert Goudkuijl en Lubbertje Alberts, approbatie van een magescheid d.d. 15-8-1771, waarbij dit herengoed aan eerstgenoemden is toegevallen.
22-8-1771 : Albert Goudkuijl x Jenneken Geurts investiture en oprukking ingevolge een geapprobeerd magescheid.[35]
Een herengoed in het Ambt Apeldoorn, kerspel Apeldoorn, buurtschap Wenum, na 1771 Goedwil of Welgelegen genaamd: de saelweer 1 schepel, waerop een huijs staat van 3 gebondt, hebbende de volle gerechtigheijt in de Wenemer Enck, waartoe noch gehoeren 4 molder opte voorseide Enck in vier perceelen.
22-8-1771 : Albert Goudkuijl x Jenneken Geurts, Wouterus Staal, wednr. van Aalje Goudkuijl, mede als voogd van zijn minderjarige kinderen, Jan Willems x Jannetje Goudkuijl, Gerrit Stegeman, wednr. van Cornelia Goudkuijl, mede als voogd van zijn minderjarige kinderen, Willem Blauwenoort en Gerrit Holterman als voogden over Anthonia en Jan Hendrik Buitenhuis, minderjarige kinderen van wijlen voornoemde Cornelia, bij wijlen Henrik Buitenhuis en laatstelijk Jacobus Eckenhuis en Albert Goudkuijl als voogden over Johanna , Lubbert en Anthonetta Eckenhuis, minderjarige kinderen van wijlen Peter Eckenhuis bij wijlen Janna Goudkuijl, tezamen (klein)kinderen en erfgenamen van Lubbert Goudkuijl en Lubbertje Alberts, approbatie van een magescheid d.d. 15-8-1771, waarbij dit herengoed aan Wouterus Staal en zijn kinderen, alsmede Gerrit Stegeman met zijn kinderen, is toegevallen (ieder voor de helft).[36]
72. HENDRIK HENDRIKSZ HOPSTER, ged. Vriezenveen 7-2-1740, ovl. Vriezenveen 1774/75, koster.
tr. 1o Vriezenveen kerk 14-4-1764
FENNIGJE HENDRIKSDR KOSTER, ged. Vriezenveen 1737[49], ovl. 1768/69, dr. van Hindrick Koster en Geertjen Jansen Bramer,
tr. 2o Vriezenveen kerk 1769[50]
73. BERENDINA JANSEN HULST, geb. 1738-1748, ovl. 1777-1784, tr. 2o Vriezenveen kerk 17-9-1775
JAN HEKHUIJS, ged. Getelo (D) 1758[51]
, ovl. Uelsen (D) 29-12-1829,[52]
wonend onder Uelsen (1775),
zn. van Hendrik Jansen Hekhuis en A(a)le Detert (Deters).
Hij hertr. Uelsen (D) 4-3-1784 Zwenne Bouwman.
74. KOST LOOGEN (VAN GARDER, VAN DE FLIERT)(¥), geb. Nijkerk vóór ca. 1750, ovl./beg. Barneveld 28-1/3-2-1778,[82]
diaken te Barneveld (1776),
treedt als Cost van de Flier op als geërfde in Barneveld (1771, 1777),[83]
otr./tr. Barneveld geref. 19-10/5-11-1769
75. EVERTJE JANSEN(¥), geb. Barneveld vóór ca. 1750, beg. Barneveld 10-6-1797 [84], otr./tr. 2o Barneveld 28-1/14-2-1779
HUI(J)BERT(US) LENS, beg. Barneveld 19-6-1795, is op 28-12-1778 met attestatie uit Utrecht naar Barneveld gekomen,
j.m. van Utrecht (1779),
belender aan 't zogenaamde Kerkhoffs Dijkje te Barneveld (1788).[85]
COMMENTAAR(¥) In een akte van 10-6-1771 treedt Cost van de Flier op als geërfde in Barneveld, terwijl indezelfde akte sprake is van Korst Logen als belender. Dit lijkt te suggereren dat Cost van de Flier en Ko(r)st Lo(o)gen niet een en dezelfde persoon zijn. [86] |
COMMENTAAR(¥)
Te Barneveld wonen achtereenvolgens in hetzelfde huis aan de Langstraat:
[87]
Aart van Gerder (1758-1769) die het in 1758 koopt, Kost Loogen (1769-1774), (in 1770: heet hij Kost van Garder), diens weduwe (1774-1779), Heubert Lens (1779-1794), (1780: Huijbert, 1782: Heuijbert) diens weduwe (1794-1796) Evert Van der Flier(t) (1796-1807), heeft zich verdronken in de beek. Welke Evert is dit? Blijkbaar niet onderstaande Evert x Grietje Romijn, die in 1815 nog een kind krijgen. Hieruit valt wellicht voorzichtig te concluderen dat Aart van Gerder en Kost van Garder (Kost Loogen), broers zijn en mogelijk zoons van ene Loog (van Gerder) of NN Loogen. Voorts is Kost van de Fliert (Kost Loogen) vermoedelijk een broer van Jan van de Flier, die optreedt als voogd over de onmondige kinderen van Kost van de Fliert en Evertje Jansen. Deze Jan komt in de gegevens van Barneveld verder niet voor, zou hij uit Nijkerk komen? Zoek aldaar. Verder nog te onderzoeken mogelijke verwantschap met: Evert Janse van de Flier tr. Teuntje Coster, waaruit een dr. Antonia 3-3-1743 (Nijkerk?). Aart Jansse otr. Nijkerk 22-10-1732[88] Gerritje Willemse, waaruit een zoon Cornelis Aartsen van de Fliert, ged. Nijkerk 9-9-1742. Een Aalt van de Vliert is diaken en ouderling te Nijkerk (1747..1770)[89]. Anna, wed. van Aalt van de Vliert betaalt verponding voor een huis in het dorp Barneveld (1749)[90]. Zie voor diverse van der Fliert te Nijkerk ook [91] en [92] . Aelt van de Vliert, bewoner van een huis in de Langstraat (1723)[93]. Voor Van der Flier zie ook [94]. Testamenten te Barneveld : 19-3-1746, Aelt van der Vliert, 7-2-1746, Aelt van der Vliert (lijftucht), 7-2-1746, Anna van der Vliert (lijftucht), 22-3-1755, Anna van de Vliert, 20-3-1758, Hendrikje van de Vliert, 20-3-1758, Teuntje van de Vliert. 5-3-1772 , geb. en won. Barneveld Kost Kornelissen (van Garderen?), otr./tr. Barneveld geref. 5/25-3-1772 Aaltje Japiks, geb. onder Otterloo. Zij zijn verm. identiek met Costerus van Garderen, tr. vóór 1770 Aartje van Garderen.
|
COMMENTAAR(¥) Zij is mogelijk Evertje, ged. Barneveld 26-1-1749, als dr. van Jan Eersens en Bartje Peters.[96] Er zijn echter geen kinderen naar dezen vernoemd. Of zijn er nog meer kinderen? |
Op 21-5-1779 vindt mageschijd plaats tussen Evertjen Jans, weduwe van Cost van de Flier en de voogden over haare minderjarige kinderen, waarbij de moeder haar halv huijs verbind voor het aan de kinderen bewesene vaders versterff. Tussen Evertjen Jans, weduwe van Cost van de Flier, geadsisteert als regtens met Huijbert Lens, als haare hier toe verkorene momboir ter eenre en Jan van de Flier en Evert van Norden als voogden over de drie minderjarige kinderen, met namen Aart, Hendrikjen en Evert van de Flier, bij gezijde Evertjen Jans door Cost van de Flier ehelijk verwekt ter anderen zijde een erfmagescheijdt opgerigt. De verdeling bestaat hieruit dat het ongereede goed, bestaande in een huijs en hoff in Barneveld gelegen al nog in het gemeen blijven sal, blijkende dat den zuijveren boedel (behalve het in gemeen gebleven ongereede) is overschietende, eene summa van ƒ 2400-8-11. En derhalve aan de drie onmundige kinderen te zamen voor hunlieder vaders versterff bij desen word toeerkent eene summa van ƒ 1200-4-6. Mageschijdsvrienden zijn : W. B. Blanken, Arent Vonck van Wolffswijnkel, Jacob Verschuur en Lubbert Jansen Cozijnsen.[97]
In een doorgehaalde (vanwege het royement op 3-5-1797) akte van 31-12-1782 staat dat Hermannus Vonck x Elisabeth van Romswinkel eene capitale summa van ses hondert caroly guldens schuldig zijn wegens geleende penningen aan Jan van de Flier en Evert van Norden als voogden over de drie minderjarige kinderen van Evertjen Jans in haar eerste huwelijk door Cost van de Flier ehelijk verwekt. Zij geven in onderpand hunlieder huijs en hoff in Barneveld in de Groote Straat, zooals bij hunlieden zelvs bewoont en gebruijkt wordt. (geroijeert den 3e meij 1797).[98]
Op 22-6-1784 cederen en transporteren Mr W. B. Blanken en C. Sonnevelt als gevolmagtigden van Derk van Spankeren weduwenaar en boedelhouder van Willemijntje Gijsberts pro se en als vader en voogd over zijn nog minderjarige kinderen aan Huijbert Lens x Evertjen Jans voor de summa van een hondert en agt guldens vrij gelt de geregte halvscheijd aan een hoff gelegen aan het Kerkhoffs Dijkje, tussen de hooven van Hermannus van der Kiefft en Jan Riksen Jets, waarvan de wederhelvt Anthony van Spankeren is toebehorende en wel de agterste helvt zo als afgebaakt is.[99]
Op 27-2-1790 transporteren Anthonij van Spankeren x Geurtjen Brands aan Huijbert Lens x Evertjen Jans voor de somma van tachentig guldens vrijgeld de geregte halvscheijd aan een hoff gelegen aan het Kerkhoffs Dijkje in Barneveld, tusschen de hoven van Hermannus van der Kieft en Jan Riksen Jets, waarvan de wederhelvte koperen bereets in eijgendom is toebehorende. [100]
Op 6-5-1797 transporteren Hendrik Besselsen x Aaltjen Aalten en Frans Besselsen x Geertjen Aalten aan Evertjen Janssen, weduwe van Huijbert Lens en haare erven voor een somma van vijffhondert en vijfftig guldens vrijgeld een huijs kamer en hoff in Barneveld in de Catharijne straat, tusschen de huijsinge van de weduwe van Gijsbert Groenesteijn en dat van Geurt Rademaker.[101]
Aart van de Flier, 27 jaar, verwer, gehuwd, wordt in 1798 vermeld als contribuabel maar vrijgesteld wegens lichaamsgebrek, op de lijst van Barneveldse ingezetenen van 18 jaar en ouder, die geschikt zijn om wapens te dragen.[109]
Op 16-5-1799 vindt plaats het erfmagescheijd opgerigt tusschen Evert van der Flier en Hendrikje van der Flier, in deeze zooveel noodig geassisteert als regtens met Evert van der Flier ter eenre en Aart van der Flier x Catharina Blom ter ander zijde. Het betreft de geheele boedel en nalatenschap van hunlieder moeder Evertje Jans, voormaals getrouwt geweest met Cost van der Flier en laast weduwe van Huijbert Lens. Er wordt bepaald dat ten eerste Evert en Hendrikje van der Flier met haar beijde in gemeenschap zullen hebben een huijs en hof in desen dorpe van Barneveld, door condividenten tans zelvs bewoont en gebruikt wordende, alsmede nog een hofje liggende aan het zoogenaamde Kerkhofsdijkje. Aan de tweede condividenten Aart van der Flier x Catharina Blom word bij desen toe en aangedeelt een huis en erv in de Catharijnestraat van Barneveld, bij haar zelve voor een gedeelt bewoont en gebruikt wordende. Magescheijdsvrienden zijn Willem van Bommel, Cornelis van Gortel, Evert van Norden en Gijsbert van Spankeren.[110]
In een doorgehaalde (blijkbaar vanwege het royement op 29-7-1807) akte van 22-5-1799 staat dat Aart van der Flier x Catharina Blom een capitale somma van drie hondert caroly guldens schuldig zijn wegens ontfangen penningen aan Metje Robbers en haare erven betreffende een onderpand, hunlieder eijgendommelijk huijs en erve met zijn tuijn daaragter in Barneveld in de Catharijnestraat door comparanten debiteuren ehelieden zelvs bewoont en gebruijkt wordende en waar van de kamer van gemeld huijs tans in huur gebruijkt en bewoond word bij Isaak Jets.(geroijeert op den 29-7-1807).[111]
Op 18-1-1802 cedeeren en transporteeren Aart van der Flier en Catriena Blom echtelieden, te samen en een ieder voor de helfte, aan Evert van Norden en Evert van der Flier, een huijs hof en kamer daar aan vast en verder getimmer in Barneveld in de Catharijnestraat tusschen de huijsinge van Pieter Budding ten noorden ter eenre en dat van de weduwe Gijsbert Groenestein terwesten ter andere zijde, met den eijgendom van den halve gang tusschen het huijs van verkopers en dat van de weduwe van G. Groenesteijn ten westen lopende. En sulks voor de somma van vijfhondert guldens. Geerfden zijn Gerrit Jansen en Gijsbert van Spankeren.[112]
Evert van de Vliert, 21 jaar, schilder of verwer, ongehuwd, wordt in 1798 vermeld als gewillig op de lijst van Barneveldse ingezetenen van 18 jaar en ouder, die geschikt zijn om wapens te dragen.[125]
Op 13-5-1802 hebben Fredrik Hopster en Hendrika van de Flier, Ehelieden, uit de hand verkocht en getransporteert aan haar Broeder Evert van de Flier, een halv hofje aan het zogenaamde Kerkhofs Dijkje in desen dorpe Barneveld, waarvan de wederhelfte aan den kooper in eijgendom toebehoort. En dat voor de somma van een hondert guldens vrijgeld. Geerfden zijn Evert van Norden en Lubbertus Romeijn.[126]
Op 19-3-1805 hebben Peter van der Kieft x Trijnije Muts, Aaltje van der Kieft, weduwe van Gijsbert van Gortel, Rikje van der Kieft, meerderjaarige jonge dogter, beijde geassisteert met Cornelis van Gortel als haaren gekooren momber in deesen, Teunis Tijseling als vader en voogd over zijn minderjaarige kinderen in echt verwekt bij Stijntje van der Kieft en Peter van der Kieft en Aalbert Aartsen als voogden over de minderjaarige kinderen van Jan van der Kieft in egt verwekt bij Willempje Aarts, op conditien de dato 7-9-1804 publiq verkogt en alnu gecedeert en getransporteert aan Evert van der Flier en zijn erven een zeekere hof met zijn opstaande boomen, geleegen agter de kerk van Barneveld, tusschen de hoven van de voornoemde kooper en juffrouw Hoogland, strekkende van het zogenaamd Kerkhofsdijkje tot aan de Hesse of Straatweg. Zulks voor een somma van twee hondert een en zeventig guldens. Geerfden zijn Evert van Norden en Hendrik Schouten.[127]
Op 5 van Lentemaand 1810 hebben Abel, Hermanus en Gerarda Verschuur hun camp land verbonden aan Juffrouw J. Hoogland en Evert van der Vliert voor een borgtogt ad ƒ 400. [128]
Op 3-3-1879 testeert Aris van der Flier, bakker, wonende te Barneveld, aanstaande echtgenoot van Evertje van Ramselaar. [135]
Op 21-5-1908 laten Evertje van Ramselaar, weduwe van Arie van de Flier te Barneveld. Hendrikus van de Flier te Barneveld. Jan Gerard van de Flier te Driebergen, en Johan van de Flier te Apeldoorn, een akte (verm. hypotheeklening) doorhalen [136]
76. MAAS AARTS (VAN ZOMEREN/MULDER), ged. Garderen 13-1-1754 (geb. Elspeet 9-1-1757 (sic!) [137]
), ovl. Elspeet 26-2-1810 [138]
of 26-5-1810 [139]
, j.m. wonend te Garderen (1783), Elspeet (1789),
geërfde te Vierhouten (1790),[140]
molenaar te Elspeet,[141],
otr./tr. 1o Garderen 21-11/14-12-1783 (met attestatie naar Elspeet)[142]
AALTJE JANS [143], geb. Garderen 1754/55, ovl. 1784-1789, wonend te Garderen (1783)[144],
otr./tr. 2o Garderen/Elspeet 7-2/1-3-1789[145]
77. RIJNTJE JANS, ged. Nunspeet 26-12-1760, ovl. Elspeet na 1818 [146], j.d. van Nunspeet, woont te Elspeet (1785, 1789),
tr. 1o Elspeet 30-5-1785 [147]
(Nunspeet 29-5-1785 [148]
). DIRK OTTEN (MULDER), ged. Elspeet 26-1-1749 [149]
, ovl. Elspeet 30-11-1788 [150]
of 1-7-1788 [151]
, zn. van Oth Maassen, molenaar in Elspeet, en Rijkje Dirks (zie kw. nr. ⇒ 304 ).
Op 22-6-1775 hebben Barent Stevensz x Hendrikjen Aarts Drost, Willem Aartsen Drost x Geertjen Jansz, Jan Aartsen Drost x Rykjen Hendriks, Gerrits Aartsen Drost x Aaltje van der Woude, Evert Janssen x Aaltje Aartsen Drost, te zamen kinderen en erffgenamen van Aart Lubbertsen Drost en Geertjen Heymans, in leven ehelieden, publijk vercogt aan Jacob Jacobsen x Grietjen Otten en Dirk Otten, kinderen en erffgenamen van Rykje Dirks, weduwe van Otto Maassen en haren erven, een camp saayland kennelijk gelegen bij de Elspeter Moolen in kerspel Elspeet voor de summa van vijfftig guldens vrij geld. Geerfden zijn Jan Lutz, G. Winckels.[152]
Maas Aartsen, 30 jaar, mulder te Garderen, herstelt 6-10-1783 na zeven dagen van de "Rode Loop" epidemie. Aaltje Jans, 28 jaar, herstelt 1-10-1783 na vijf dagen van de "Rode Loop" epidemie.[153]
Maas Aartsen betaalt in 1785 aan de Diaconie van Garderen voor een begrafenis, waarschijnlijk die van Aaltje Jans.[154]
Op 9-5-1789 heeft Jacob Jacobsen Smit, weduwenaar van Grietjen Otten, pro se en als vader en voogd van zijne twee minder jarige kinderen verkogt, gecedeert en getransporteert aan Maas Aartsen x Reyntjen Jans, drie agtste minder een seeven en twintigste gedeelte in de molen, huys, hoff, houtgewasch, benevens in al het land als bij tweede getransporteerde en wijlen haar eerste man en voorzaaten en wijlen Beert Croes in pagt is gebruykt geweest en zulks voor eene summa van sestien hondert guldens vrijgeld. Zijnde vrij allodiaal goed niet beswaart dan met zijne ordinaire verpondinge en verdere lasten, coperen als voor een gelijk aandeel eygenaren zijnde en betaalt wordende. Geerfden zijn R. Reyniers, L. Bunskerken.[155]
Op 9-5-1789 hebben Mr. E.J. Ammon x vrouwe F.H. Pannecoek uyt de hand verkogt, gecedeert en getransporteert aan Maas Aartsen x Reyntjen Jans, ons geregte vierde part in de windkoornmoolen te Elspeet staande, benevens het huys en verder getimmer, hoff en molencampje met verdere land, soo en als de getransporteerders behoort of bij haar en pree decessuerens onder de molenpagt is gebruykt geweest ende zulks voor eene summa van dertien hondert en twintig guldens vrijgeld, zijnde vrij allodiaal goed, niet beswaart dan met sijne ordinaire lasten coperen als voor een groot gedeelte eygenaren zijnde bekend en door hen betaald. Geerfden zijn R. Reyniers, L. Bunskerken.[156]
Op 9-5-1789 hebben Hendrik en Lysbeth Gangolven pro se en als erfgenamen van wijlen haare broeders Beert en Jan, welke tusschen de koop en het transport overleden zijn, verkogt en kragt deses gecedeert en getransporteert aan Maas Aartsen x Reyntjen Jans, een vier en vijfftigste gedeelte in de Moolen, huys, hoff, houdgewassch, benevens al het land, als getransporteerders van haar in pagt hadden, als mede een negende part van 't land genaamt de buytenste Molenberg bij transportanten gebruykt geweest en zulks voor een summa van een hondert gulden vrijgeld. Zijnde vrij allodiaal goed, niet beswaart dan met zijn ordinaire verpondinge en verdere lasten koperen bekend. Geerfden zijn Beert Janssen Mouw, J.E. Frens.[157]
Op 13-5-1789 compareren Maas Aartsen weduwnaar van Aaltje Jans ter eenre en Merten Evers en Cornelis Aartsen voogden over zijn onmundig kind ter andere sijde een om een magescheyd op te richten. Het betreft de boedel soo dese ehelieden te samen hebben bezeten en door Aaltje Jans stervende nagelaten is.
De ongereede goederen deses boedels gewardeert op ƒ 2803-11-.
de gereede goederen op ƒ 306-8-.
Het gereede geld en obligatie bedragende ƒ 1008-.-.
samen ƒ 4171-19-.
Gedecorteert de schulden cap. 7 te zien ƒ 50-.-.
Rest zuijver ƒ 4121-19-.
Door rendant van inventaris was aangebragt ƒ 1600-.-.
En door de overledene ƒ 1560-.-.
samen ƒ 2150-.-.
Affgetrokken van de bovenstaande waarde des boedels gewonnen ƒ 1971-19-.
waar van de halvscheyd bedraagt ƒ 985-19-8.
Hierbij gerekent dat de moeder had aangebragt ad ƒ 1550-.-.
beloopt des kinds portie ƒ 2535-19-8.
maar vermits hetselve moet missen de donatie bij huwelijkse voorwaarden aan de vader besproken ad ƒ 400-.-.
blijvt 's kinds portie zuyver ƒ 2135-19-8.
Tot voldoeninge van welk montant aan het onmundige kragt deses worden gecedeert
Een derde in een erff onder Garderen bouwman Aart van Drie, getaxeeert op ƒ 367-.-.
Een vierde in een erff te Speulde onder Ermel, bruyker T. Derksen ad ƒ 500-.-.
En twee en een halve mergen Mehenland onder Nijkerk ad ƒ 1250-.-.
En neemt de vader aan bij meerderjarigheijt van het kind te zullen suppleren ƒ 18-19-8, uijtmakende des kinds portie ad ƒ 2135-19-8. Zijnde 's moeders klederen cap. 8 genoteert aan de voogden overgegeven, terwijl de vader aanneemt tegens genot der opkomsten het kind te zullen alimenteren en van de schulden te bevrijden. Het linnen is egaal gedeeld, soo zijn aan de vader overgelaten en worden gecedeert 1/16 in de Gardersche moolen, 1/5 in 't erf daar H. Janssen woond, 1/16 in het huys het Clooster alle onder Garderen, 1/9 in een erf te Drie bruyker G. Lubbers onder Ermel en 1/24 in een plaatsje bewoont door G. Hendriks onder Meerveld, voorts alle de gereede goederen, gelden en obligatien, blijvende ten sijnen laste de schulden deses boedels. Mageschydsvrinden zijn Hendrick Franken, Willem Woutersen, Wulf Riksen, B.C. Rasink.[158]
Op 13-5-1789 compareren Reyntjen Jans, weduwe van Derk Otten, geassisteert met Maas Aartsen ter eenre en Jacob Jacobsen en Ot Janssen voogden over haar eenig kind bij gezijde haar eheman verwekt ter anderen zijde om een mageschyd op te richten. Het betreft den boedel zoo die ehelieden samen hebben bezeten en de man stervende heeft nagelaten.
De ongereede goederen deses boedels bedragen volgens inventaris ƒ 2201-5-.
De gereede goederen zijn getaxeert op ƒ 577-6-.
Hier bij gerekent de contanten en inschulden ƒ 2152--.
En dus te zamen bedragende ƒ 4930-11-.
waarvan afgetrokken de schulden ƒ 151--.
het zuyvere moutant blijvt ƒ 4779-11-.
waar van een ieders helvte beloopt ƒ 2389-15-8.
Conform welke balance aan de eerste condividente gecedeert en overgelaten worden een vierde in de Elspeter Moolen en onderhorig land getaxeert op ƒ 1600--. gelijk mede alle de gereede goederen, contanten, obligatien en inschulden deses boedels, blijvende tot deses laste alle de uytschulden. En dewijl het linnen onderlings egaal verdeelt is, soo word bij dese aan het kind gecedeert anderhalv Lot in de Uddeler Heegden geschat op ƒ 376-5-. alsmede den Moolenhof ad 225--. En neemd de moeder aan, aan het kind meerderjarig geworden zijnde te zullen toegeven ƒ 1788-10-8, uytmakende also des boedels halvscheyd f 2389-15-8. Waartoe eerste condividente onder verband van haar perzoon sig verbind bij desen, ook om het kind tegens genot van de inkomsten te zullen alimenteren en van de schulden bevrijden. Terwijl des vaders kleederen en cleijnodien aan de voogden zijn overgegeven en daar tegens de moeder de haare behouden heeft. Mageschydsvrienden zijn H.H. van Asselt, Evert Hermsen, Jan Beertsen Mouw, Rick Gerritsen.[159]
Op 7-4-1792 verklaren Rutger Gerritsen x Merritjen Gerrits, Teunisjen Wouters, weduwe van Klaas Hesselsen, Gerrit Hendriksen x Gerritjen Hendriks, Aalt Hesselssen, Maas Aartsen x Reyntjen Jans, Willem Wouterssen x Aaltjen Willems, Wulff Riksen, Evert Klaassen en Emmetjen Klaassen op den 25e april des jaars 1790, uyt de hand verkogt te hebben en alnu getransporteert aan Jan Gerbertsen x Maartjen Klaassen, een hoekje hofland met een zaadbergge en eenige boomen om dat land, gehoort hebbende onder het erff en huys daar Hendrik Janssen laast in gewoond en dat gebruykt heeft en waar van het overige op den 2e september des gemelde jaars in verschijde parceelen aan de differente koperen in het openbaar is verkogt geworden, zijnde dit hoffland etc gelegen in den ampte van Barneveld kerspels en dorp Garderen en dat voor de summa van twee hondert guldens vrijgeld. Geerfden zijn Teunis Klaassen, Cornelis Aartsen.[160]
Op 7-4-1792 verklaren dezelfden op den 2e september des jaars 1791 verkogt te hebben en alnu getransporteert aan Aart Hesselsen en zijn erven. een huys, hoff en schuyr, staande en gelegen in dorp Garderen, thans in pagt gebruykt wordende bij Hendrik Janssen, doende jaarlijks in de ordinaris verpondinge ƒ 0-10-, en dat voor de summa van twee hondert en vijfftig guldens, mitsgaders een hoekje bouwland den langen akker genaamt N 8, doende jaarlijks in de ordinaris verpondinge ƒ 0-4-, gelegen als voren en dat voor vijfftig guldens en dus te zamen voor 300 guldens vrijgeld, zijnde vrij allodiaal goed. Geerfden zijn Teunis Klaassen, Cornelis Aartsen. [161]
Op 7-4-1792 verklaren dezelfden op den 2e september des jaars 1791 ingevolge conditien van publicque veylinge, verkogt te hebben en alnu getransporteert aan Maas Riksen en zijn erven een hoekje lands gelegen in den ampte van Barneveld, kerspels en dorp Garderen in de Westeneng, belend ten oosten de Pastorie en ten westen Hendrik Franken zijnde vrij allodiaal goed, doende jaarlijks in de ordinaris verpondinge ƒ 0-10 op de conditien vermelt en dat voor de summa van een hondert en eene gulden vrij geld. Geerfden zijn Teunis Klaassen, Cornelis Aartsen.[162]
Op 7-4-1792 verklaren dezelfden op in gevolge conditien van publique veylinge op den 2e september 1791 verkogt te hebben en alnu getransporteert aan Grietjen Aarts, weduwe van Hendrik Franken en haar erven, twee gewenden bouwland agter den boer zijn camp, gelegen in den ampte van Barneveld kerspels Garderen, zijnde vrij allodiaal goed, doende jaarlijks in de ordinaris verpondinge ƒ 0-10 en dat voor de summa van een hondert negen en dertig guldens vrij geld. Geerfden zijn Teunis Klaassen, Cornelis Aartsen.[163]
Op 7-4-1792 verklaren dezelfden in gevolge conditien van publique veylinge op den 2e september 1791 verkogt te hebben en alnu getransporteert aan Hendrikjen Hendriks, weduwe van Cornelis Damen, 1) ongeveer twee gewenden lands, gelegen in kerspel en dorp Garderen aan de Zollerweg, zuydwaarts aan 't land van Evert Klassen, zijnde vrij allodiaal goed doende dit perceel jaarlijks in de ordinaris verpondinge ƒ 0-4-. En dat voor de summa van twee en zeventig guldens. 2) Een hoek bouwland genaamt den Broodakker gelegen als voren, geland westwaarts Wulff Rikssen en oostwaarts Hendrik Franken, zijnde ook allodiaal goed, doende jaarlijks in de ordinaris verpondinge ƒ 0-4- en dat voor de summa van vijfftig guldens, en 3) Twee hoekjes lands, 't eene genaamt 't Geer langs de Meervelderweg en het andere het akkertje langs de Oudendorperweg, zijnde ook vrij allodiaal goed en gelegen als voren, niet beswaart en dat voor vier en zeventig guldens, dus te zamen voor een hondert en ses en negentig guldens vrijgeld. Geerfden zijn Teunis Klaassen, Cornelis Aartsen.[164]
Lijst van geleden schaden door plundering van in Engelse soldij staande Coren en bijzonder door die van den Prins Rouan geleden door de ingezetenen van het dorp en carspel Elspeet in den jare 1795 in de maant Jan(uar)i:[165]Maas Aartsen 7000 lb. hooij a 16-10 d. voor 1000 lb. 115-10-: een karre 50-:-: den - touwerk van de corenmool, zelfden 3-:-: totaal 168-10-:
Cornelis Aartsen te Garderen, die optreedt als voogd (kennelijk voor dit kind van zijn broer Maas Aartsen meldt ƒ 380,--,-- schade geleden "zo door de gevlekte Bondgenooten, als door de rampen des oorlogs" in 1795.[167]
COMMENTAAR(¥) Is hij dezelfde als Jan van Someren, patentschuldig (1837/38) te Garderen als inlandsch kramer in zoete koek, brood en beschuit. |
Op 19-9-1801 heeft Evert Cornelissen weduwenaar en boedelhouder van Aaltjen Mouw uyt de hand verkogt en al nu gecedeert en getransporteert aan des comparants overledene ehevrouw gesamentlijke erfgenaamen te weten aan Gerbrand Mouw en zijne erven, aan Margrieta Mouw en de hare erven, aan Aart Everts en de zijne erfgenamen, eindelijk aan Willem Melissen en Jan Melissen Mouw en de hare erven, voor eerst een vijfde part in een erf en goed genaamt Vosseler goed, dan nog een vijfde part, mede in een erff en goed genaamt den Pezels goed, dan nog een vijfde part van twee en een halv lot in de Uddeler Heegden, zijnde deze goederen gedeelte magtig geworden door aankoop en gedeeltelijk geerft van wijlen den comparante overledene ehevrouwen ouders en van wijlen desselvs zuster Beeltjen Mouw. Zijnde voorschreven goederen gelegen vrij allodiaal in kerspel Elspeet verkogt voor de somma van zes en negentig guldens vrij geld. Geerfden zijn Jan Otten, J.H. Baverman.[180]
78. DIRK (DERK) HENDRIKSEN DROST, geb. Nunspeet ca. 1746[181], ovl. Elspeet 9-1-1812, geërfde te Elspeet (1792, 1799),[182]
winkelier te Elspeet,
tr. Elspeet 30-5-1785[183]
79. JANNETJE ARENDS VAN ASSELT, ged. Elspeet 10-7-1757 [184], ovl. Elspeet 18-7-1820, woont op de Kijkover (1785),
als wed. van Dirk Drost patentschuldig te Garderen, wonend te Elspeet (1812-1818) als vendeur de genièvre en detail, vendeur de genièvre en petit,
slijtster,
winkelierster in kruidenierswaren, zout, zeep, koffij, thee, tabak en snuif, roggebroodbakster.
[185]
Op 12-5-1769 zijn Hendrik Evertsen x Evertjen Ryers wegens geleende penningen schuldig aan Rijkjen Dirks, weduwe van Otto Maassen, ƒ 75,--, als mede aan Derk Hendrikssen ƒ 75,--. Als onderpand dient: Een vierde part in een erff en goed genaamt Gerbregts goed, groot ongeveer thien schepel, soo als bij haar selven gebruykt word en van Dr. Jacobus Apeldorn als volmagtiger van Hendrik Klinkenberg aangekofft, als mede hondert boomen in de Elspeter Bos van den oud Burgermeester Hendrik Boonen x Hendrina Ravensberg aangekofft. Ingevolge vertoonde quitantie staande op de originele deses getekent door Derk Drost en Derk Otten, geroyeert den 15e july 1788.) [186]
Het herengoed Hullemanserve te Nunspeet :
Op 24-9-1784 krijgt Aart Hendriksen Drost investiture en oprukking na approbatie van een magescheid d.d. 6-4-1784 tussen hem en zijn huisvrouw Eijbertje Peters, Teunis Hendriks Drost en zijn huisvrouw Geertje Peters, Lambert Jochemsen en zijn huisvrouw Aaltje Hendriks, Derk Hendriks Drost, en Ot Jansen en zijn huisvrouw Aartje Hendriks, tesamen erfgenamen van Hendrik Aartsen Drost en Marritje Dirks, waarbij aan de eerste drie echtparen dit herengoed is toegedeeld. Het goed is in pacht bij de wed. Cornelia Boot.[187]
Op 2-5-1785 hebben Mr. Arend van Bommel ten eerste als executeur testamentair van den boedel en nalatenschap van wijlen Mr. Ellard Brouwer, voorts ten tweede als volmagtiger van zijn beyde meerderjarige zoons Bernard en Hendrik van Bommel en laastlijk ten derde als vader en legitime voogd van zijn jongste nog minderjarige dogter Maria Beatrix van Bommel en laastelijk nog Mr. Hendrik Willem van Meurs als volmagtiger van Aleyda Maria en Francyna Lucretia van Bommel, meerderjarige dogters te zamen kinderen van Mr. Arend van Bommel x Margaretha van Meurs, alle te zamen erffgenamen ex testamento van wijlen Mr. Ellard Brouwer, publicq verkogt en alnu getransporteert aan Derk Drost en zijn erven twee hondert boomen in de Elspeter Bos voor f 1446-- vrijgelt. Geerfden zijn Heymen van Bemmel, Bart van Lissel.[188]
Op 22-3-1790 hebben Derk Hendriksen Drost x Jannetjen Ariens, verkogt, gecedeert en getransporteert aan Jacob Gerrits en Cornelis Gerrits een akker zaayland ongeveer 3 schepel groot liggende in de buurschap Vierhouten, ofgedeylt onder mageschyd laast gesaayt door Jan van Straten en vrij van verpondinge ofte lasten en zulks voor een somma van 220 guldens. Geerfden zijn Maas Aartsen, Jan Otten en Helmert Hendriks van Asselt.[189]
Lijst van geleden schaden door plundering van in Engelse soldij staande Coren en bijzonder door die van den Prins Rouan geleden door de ingezetenen van het dorp en carspel Elspeet in den jare 1795 in de maant Jan(uar)i:[190]Dirk Drost 5 immen 20-:-: een partie zilvere knopen 7-14-: een hertslere broek 5-:-: een bereid hertevel 6-:-: 2000 pond hooij a 16-10 de 1000 pond 33-:-: aan kousen en schoenen 4-5-: 4 pond krinten 1-4-: aan kandij en coffijbonen 3-10-: aan syet en winkelwaren 3-19-: aan halsdoeken en vries 16-12-: een jak en een beddeken 7-:-: 6 boezelaars een kap 9-4-: een lap cartoen een dek 2-:-: 7 zilvere gespels 8-3-: 8 pond tabak 2-:-: een pijstool 4-:-: 30 pond honing 6-:-: 4 pond spek a 3 st(uiver) per pond :-12-: 2 halsdoeken 1-:-: aan wijn en contante penningen 3-8-: totaal 141-11-:
Op 26-3-1798 hebben Dirk Daniel Tydeman x Hendrikjen Hendriks uyt de hand verkogt en alnu gecedeert en getransporteert aan Dirk Hendriksen Drost x Jannetjen Arends, hunlieder eygendommelijk land met omstaande houtgewas, bestaande in een camp zaayland genaamt de nieuwe camp groot 7 schepel met de hegge aan westzijde daar aan geland Evert Harmsen met de hegge aan de noord en oostkante scheyd aan de sloot daar aan geland Ammon aan 't zuydeynde aan 't veld, gelegen in dorp Elspeet, vrij allodiaal goed en dat voor een summa van seshondert guldens. Geerfden zijn J.H. Baverman, E.J. Frensz.[191]
80. HENDRIK VAN DER MEULEN, ged. Den Haag 22-2-1724 (get. Jacoba Zaer, "vader abzent na OostIndie"), ovl. Leiderdorp, beg. buiten Leiden geregistreerd 6-5-1805, lijfknecht (1755), poorter van Leiden (1755),
koster van de Vrouwenkerk (Waalse Kerk) te Leiden (1756),
is als Hendrik van der Meulen buurtheer van de buurt Mariënrijk te Leiden (benoemd 17-4-1783 tot 16-12-1790 wanneer hij ontslag verzoekt en verkrijgt wegens ouderdom),[195]
doopget. (1781..1795), huw. get. (1795),
woont aan de Vrouwekerk (1756, 1795),
in de Haarlemstraat (1798),
op de Varkenmarkt (1803),
otr./tr. Leiden geref. 16-1/1-2-1756 (get. Jan de Nooij, zijn goede bekende, en Florentia van der Kelder, haar moeder)
81. FLORENTIA MARGOUW, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 25-4-1724 (get. Maria Baart), ovl. Leiderdorp, beg. buiten Leiden geregistreerd 17-3-1803 (Florencia Mergouw, vrouw van Hendrik van der Meulen wonend op de Varkenmarkt), woont in de Breedestraat (1756),
doopget. (1781..1795).
In 1756 zijn "Hendrik van der Meulen et Florentia Murgou passés
de l'Eg. Flamande à l'Eg. Wallone"
[196].
Waals-Hervormde gemeente Leiden: Stukken betreffende de vervanging van H. van der Meulen als koster, 1782, 1802. [197]
15-1-1754: Acte van accord, cessie en transport tussen Florentia van der Kelder, huijsvrouw van Abraham Mergouw ter eenre ende Florentia Mergouw, meerderjarige ongehuwde persoone ter ander zijde, beiden wonende te Leiden.
Zij geven te kennen dat sij eerste comparante, (na)dat omtrent dertigh jaeren geleeden en dus niet lange naer derselver trouwen haar comparantes gemelte man zig geabsenteert en haar comparante verlaaten heeft, seedert dien tijd tot nu toe met haer handen arbeijd zoo voor haar en derselver dogter de 2e comparante in deezen de kost hebbende moeten verdienen, (en dat) 't seedert eenigen tijd herrewaerts zoo door haar eerste comparantes naderende ouderdom als ten deele werkeloosheid zodanig ten agteren geraakt is dat daer door haere meubilen en kleederen merkelijk zijn versleeten ende vermindert waardoor zij eerste comparante zoo nu en dan door haer gemelte dogter de tweeede comparante met de uijtterste bereidwillighied is geadsisteert, maar ook als nu dagelijx door dezelve hare dogter moet werden geadsisteert ende geholpen, en off wel de natuurlijke billikheijt quame te vereijsschen dat haer comparantes meergezeijde dogter na haer overlijden in geenderleij gevallen 't zij door haar voornoemde geabsenteerde man, ofte iemand anders eene moejelijkheid werde aangedaan veelmin gemolesteert omme 't geene de eerste comparante zoude moogen koomen naer te laaten (om reedenen de gemelte hare dogter van geene dezelve is verdienende haer comparante is adsisteerende).
Ende dienvolgens van 't geene waerlijk haer eerste comparantes voornoemde dogter is toebehoorende van het haere eenigzints te werden ontbloot, so verklaarde zij comparante om zodanige onverhoopte gevallen voor te koomen conscientie halven zig genoodsaekt hadde gevonden met de tweede comparante hare dogter te accorderen en contracteeren gelijk zij comparanten respective verklaeren te accorderen bij deezen:
Namentlijk dat zij eerste comparante van nu af aan bij deezen wel ende wettelijk aan de meergenoemde hare dogter de tweede comparante in deesen is cedeerende ende in vollen vrijen eijgendomme overgeevende alle haar eerste comparantes geringe meubiltjes, huijsraad en inboedel, kleederen etc., zodanig die ten haren huijze bevonden werden (uijtgezondert alle 't geene haer comparantes dogter als dienstbaar zijnde, en particulierlijk toebehoorende, bij haer comparante ten haren huijze in bewaringe is hebbende).
Waer teegens de tweede comparante Florentia Mergouw belooft en aanneemt bij deezen omme, soo veel in haer vermoogen sal zijn, haer gemelte moeder niet alleen te zullen adsisteeren en alle behoorlijke handreikinge te doen, maar ook gehouden zal zijn, gelijk zij belooft bij deezen, ten haren privé lasten te neemen ende te sullen voldoen de schulden en lasten des boedels, 't zij van huijshuer als andersints, op haer eerste comparantes overlijden te betaalen staend, als meede de kosten van haer eerste comparantes begravenisse te vallen, ende waer omtrent zij eerste comparante uijt de continueele preuves van de gemelte hare dogters adsistentie ende behulpsaamheijt niet anders is verwagtende tot naarkoominge van 't geene voorschreeven staat, verbinden zij weederzijdse comparanten hunnen persoonen en goederen dezelve stellende ten bedwang en executie als na regten.
Aldus gedaan, verleeden ende gepasseert binne de stad Leijden ter presentie van Leonardus Johannis van Rouveroij en Jan Dibbetz als getuijgen ten deesen verzogt. W.g. Florentia Mergouw, de getuigen, een merk (+) gesteld bij Florentia van der Kelder. [198]
Weeskamer van Leiden: Huwelijksvoorwaarden van Hendrik van der Meulen en Christina Kokkeree, 26-12-1795. [200]
Bonboeken Leiden: Een huis op de Voldersgracht OZ bon Over 't Hof :[202] 7-5-1793: Is bij hem (=Pieter du Pon) verkogt aan Florentina van der Meulen meerderjarige ongehuwde persona, vrij om 1000 gld. gereed geld.
Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
1782: Adrianus van der Meulen cum suis, Cautie [204]
1794: Adrianus van der Meulen, Procuratie in het frans [205]
1799: Elisabeth Bresler wed. van Adrianus van der Meulen, Akte van voogdij [206]
Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
1796: Jacobus van der Meulen en vrouw, Testament [213]
1798: Jacob van der Meulen, Huwelijkscontract [214]
82. CORNELIS VAN DER BIE, ged. Nieuw Hellevoet 17-7-1740, ovl. Gouda, tr. 2o Waddinxveen 17-8-1783[215]
HENDRIKA ZWAKEN, geb. Emmelercamp, graafschap Bentheim, otr./tr. 1o Waddinxveen 19-5/3-6-1764
83. ELISABETH VAN DER BEN, ged. Zuid-Waddinxveen 10-4-1735, beg. Zuid-Waddinxveen 23-10-1781 (impost ƒ 3,-- [216]).
Jan van Wijk wordt vermeld in de morgenboeken van Noord-Waddinxveen: 1816/7; 1817/2; 1820/9/10. [219]
J. van der Star wordt vermeld in de morgenboeken van Noord-Waddinxveen: 1824/9/10; 1828/9/10; 1832/9/10. [221]
84. WILLEM VAN DER JAGT, geb./ged. Maassluis 30-1/2-2-1727, ovl./beg. Maassluis Grote Kerk (graf nr. 141) 19/25-4-1805, controleur der Convooien en Licenten te Maassluis, dichter,
als publicist van 1772 tot 1788 buitengewoon lid van
verdienste van het letterkundig genootschap "Kunstliefde spaart geen vlijt"(¥)
[224]
tr. Maassluis 12-1-1749
85. NEELTJE RIDDERUS, geb. Maassluis 10-4-1727, ovl./beg. Maassluis Grote Kerk (graf nr. 141) 9/15-12-1803.
![]() |
Het gedicht "De ware vereischten in een' Dichter" waarmee Willem van der Jagt (1727-1805) een' tweeden zilveren eerpenning verdiende, in 1774 uitgereikt door het Haagsche Dichtgenootschap "Kunstliefde spaart geen vlijt".(¥)
Bron: "Proeven van Poëtische Mengelstoffen", door het dichtlievend kunstgenootschap onder de spreuk: Kunstliefde spaart geen vlijt, en prijsvaarzen, II Deel, bl. 298, Uitg. C. van Hoogeveen Jr, 1774. [225] klik op plaatje(s) om te vergroten |
COMMENTAAR(¥) Kunstliefde spaart geen vlijt, Haags dichtgenootschap van 1772-1818. Jacobus Bellamy werd er in 1779 'aankweekeling'. Staring werd in 1783 tot lid benoemd. Van 1774-1799 verschenen de genootschapsdichtbundels. De raadpensionaris Steyn was er de Maecenas. De leden waren verplicht tot jaarlijks 4 dichtstukjes, groter dan een sonnet, maar zij konden zich met een dukaat vrijkopen. Men vergaderde in het Mauritshuis. Bellamy had er reeds in 1783 genoeg van. [226] Ook Willem Bilderdijk, actief lid van maar liefst vier dichtgenootschappen, was lid van dit genootschap met een prinsgezind imago. [227] |
Willem van der Jagt was een veelbesproken figuur in Maassluis. Zijn dichtstuk "De ware vereischte in een dichter" werd met een zilveren erepenning bekroond. Toen in 1763 een nieuwe kerkklok in gebruik werd genomen leverde Willem de volgende tekst ervoor :In 1775 ontstond ruzie in de kerk over de "zangtoon" der nieuwe psalmberijming(¥). Willem en Ds. van Sprang werden ervan beschuldigd de uitvinders en doordrijvers van deze "Dans en Comediezang" te zijn. Het liep uit op handtastelijkheden, en Willem en zijn zoon Adriaan moesten beloven weer op de "oude toon" te zingen. In 1781 schrijft Willem nog een gedicht ter gelegenheid van het behouden terugkeren van de Maassluise en Vlaardingse vissersvloot na het uitbreken van de oorlog met Engeland [228].Ik tel all' de uren / En roep het arbeidsvolk te werk
Verkondig rouwe en vreugde / En noodig elk ter kerk
COMMENTAAR(¥) In "Het psalmenoproer" [229] beschrijft Maarten 't Hart deze periode in de Maassluise geschiedenis in de vorm van een - mijns inziens meesterlijke - historische roman. De hoofdpersonen zijn fictief, de meeste andere personages en de gebeurtenissen historisch. Willem van der Jagt figureert herhaaldelijk als 'dichter(tje)' in de gebeurtenissen. |
In het familiearchief van Dam[231] bevinden zich o.a.
- een gedicht ophet huwelijk van Willem van Dam, schepen van den ambacht van Beukelsdijk, Oost- en West-Bloemersdijk, gen. Kool, enz., met Margaretha van der Kloot te Rotterdam 24-8-1746 (dichters Nicolaes Versteeg en W. van der Jagt).
- een lijkzang op 't ontijdig afsterven van Elisabeth Tamé, huisvrouw van Severijn van der Kloot, ob. buiten Rotterdam, oud 36 j., 6 m. en 9 d. op den llden dag na hare bevalling van eenen zoon en wel op den 23 Oct. 1765 (dichter Willem van der Jagt).
Grafsteen/gedenksteen op de begraafplaats Tanahabang te Batavia:[262]
nr. 83: Gewijd / aan / Mr. M. W. van der Jagt / zijne echtgenoote / J.C.H. van der Tuuk / en hun kleindochtertje / Lousje van der Jagt / Openb. XIV 13 Matth. X1X. 14.
Suikeronderneming Pleret in het district Pasoeroean en Ngempit: Ondernemers: M.H. Heijn, E. Davidson, wed. van W.K. van der Eb, de Erven van M.J. Smissaert, L. Smissaert, echtgenoote van mr. G. van der Jagt, A. Snethlage en H.A.O. Snethlage, administrateur J.P. Moquette. De onderneming meet 178 6/13 bouws (à 500 vierkante roeden) werkt op de grondslagen van 1870, en heeft een vergunning voor 1871-1891, de verpondingswaarde is ƒ 275.000,--. [271]
COMMENTAAR(¥) In 1903 verschijnt hij ineens met de titel Dr. Hij zou op verlof in Nederland rond 1900 gepromoveerd kunnen zijn, maar daarvan is niets te vinden. Wel publiceert hij in 1886 "Onderzoekingen over den bast van Wistaria sinensis (Nutt.) syn. Glycine sinensis (Curt), gedaan in het Pharmaceutisch Laboratorium der Rijks-Universiteit te Utrecht",[288] maar dit is geen proefschrift. |
Grafsteen/gedenksteen op de begraafplaats Tanahabang te Batavia:[289]
nr. 83: Gewijd / aan / Mr. M. W. van der Jagt / zijne echtgenoote / J.C.H. van der Tuuk / en hun kleindochtertje / Lousje van der Jagt / Openb. XIV 13 Matth. X1X. 14.
COMMENTAAR(¥) ZOEK OP RA Maassluis, 1904, XLII 5, port 2, 1896 LIV 157, port 30, nr. 2. |
Er blijkt een werk geschreven te zijn "Op de huwelijksvoltrekking van den Heere Adriaan Van der jagt en Mejufvrouwe Cornelia Joanna Van der hoeve, te Schipluiden, den 10 van slachtmaand 1776". Het is blijkbaar een extract uit een groter werk,[295] en bevat zinspelingen op Maassluis als woonplaats van de bruid en op de koopvaardij als beroep van de bruidegom.
Adriaan van der Jagt, geb. 1752 ovl. 1830, wonend te Maassluis, Gereformeerd, is namens Maassluis lid van de vergadering Provisionele Representanten van het Volk van Holland (16-2-1795, opnieuw gecommitteerd 9-4-1795), gedeputeerde in de Staten-Generaal der Verenigde Nederlandse Provinciën (12-1-1796 tot 1-3-1796), lid van het Provinciaal Bestuur van Holland (maart 1796 tot 22-1-1798, herkozen 21-3-1797), namens het District Middelharnis lid van Tweede Nationale Vergadering (29-9-1797 tot 22-1-1798), lid van de Constituerende Vergadering representerende het Bataafse Volk (22-1-1798 tot 3-4-1798), van welke functie hij werd ontheven op verdenking van speculaties, [296] [297] blijkbaar na de staatsgreep der z.g. radicaal-unitarissen op 22-1-1798.[298]
Memorie van successie van Johanna van der Jagt. Kantoorplaats: 's-Hertogenbosch, Memorienr: 98, Datum: 29-3-1836.
![]() |
Bericht in Boekzaal der geleerde wereld[309] over de dankrede op 3-8-1806 door Ds. J Duijser t.g.v. zijn 25-jarig ambtsjubileum.
| ![]()
Bericht in Boekzaal der geleerde wereld[310] over het overlijden op 5-4-1836 van Ds. J Duijser.
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
86. ADRIANUS (ADRIAAN) VAN VOLKOM, ged. (geb?) Dordrecht 9-5-1751, ovl. Amsterdam 27-10-1834, woonde Voorstraat (ca. 1797) bij de Munt,
in wijk C nr. 1042 (1796-1798)[319]
in wijk C nr. 1338, (ca. 1800)[320]
te Dordrecht,
op de Achtergracht bij het Weesperplein te Amsterdam (1834),
vermeld op de Lijst van leden, donateurs en donatrices van het Patriottisch exercitiegenootschap De vrijheid te Dordrecht (1783-1788),[321]
ondertekent op 13-6-1798 de verklaring van burgers te Dordrecht tegen het Stadhouderlijk Bestuur, het Faederalismus, de Aristocratie en Regeeringloosheid,[322]
vermeld als stemgerechtigde burger der stad Dordrecht behorend tot het Oost-einde, Zesde wijk, Vergaderende in de Augustijnen Kerk ca. 1797,[323]
betaalt ƒ 1-- quotisatie klasse 40, (ca. 1800),
huw.get. (1828),
otr. Dordrecht 4-5-1776,
otr./tr. Den Haag Grote Kerk 12-5/2-6-1776 als j.m. met attestatie van Dordrecht
87. MARIA KO(C)K (KOEK!, KOLK, KOOK), geb. Dordrecht 3-3-1751, ovl./beg. Amsterdam Westerkh. 23/27-3-1809, j.d. woonde Vriesestraat te Dordrecht (1776),
woonde op de Amstel bij de Achtergracht,
op de Lindengracht op 't Suijkerhoffie(¥) te Amsterdam (1809).
COMMENTAAR(¥) In het Suijkerhofje, gelegen aan de Lindengracht 149-163 te Amsterdam, en gesticht uit de nalatenschap van Jan Suijkerhof (ovl. 1667), werden protestantse vrouwen boven de 50 jaar gehuisvest [324]. |
![]() |
Overlijdensadvertentie in de Dordrechtse Courant d.d. 4-11-1834 van Adrianus van Volkom (1751-1834).
klik op plaatje(s) om te vergroten |
COMMENTAAR(¥)
Wie is Willem van Volkom, ovl. Willemstad 7-9-1842, van wie Memorie van successie, Toegangnr: 036.03.19 Inventarisnr: 29,
Kantoorplaats: Zevenbergen, Memorienr: 66, Datum: 7-9-1842
En Willem van Volkom, woont te Batavia (1841-1845).[325] |
Op 5-6-1813 verkopen Teunis Willem Plukhooy, koopman, en Pieter van Volkom, boekhouder, een pand in de Wijnstraat te Dordrecht, aan Everhardus Chevalier, handelaar, Johan Christiaan de Klerk, handelaar, Jacobus de Voogd, handelaar. [333]
Op 17-6-1820 verkoopt Anna van Tienen, particulier, een pand op het Latourpad te Dordrecht, aan (de erven van?) Pieter van Volkom (overleden), makelaar. [334]
Op 9-1-1822 verkoopt (de erven van?) Pieter van Volkom (overleden), makelaar, een pand op het Latourpad te Dordrecht, aan Carlo Antonio Conelli, winkelier. [335]
COMMENTAAR(¥) Vanaf 1837 worden te Gorinchem kinderen geboren van Pieter van Volkom Briedé en Jenneke van Tricht. Hij is kennelijk Pieter Bridé geb. 1811 te Gorinchem als zn. van Johannes Briede en Johanna Bol.[336] Waarom hij zich van Volkom Briedé noemt is vooralsnog onduidelijk. |
Bericht in de Dordrechtsche Courant d.d. 26-7-1800
DORDRECHT, den 25-7-1800.
De voor eenige MAANDEN van Haarlem hier beroepen Conrector A. J. ROSS, zal op Woensdag den 30 July, in de Fransche Kerk, zyne inaugureele redevoering houden. By deze gelegenheid zullen twee welverdiende Jongelingen, H. VAN DAM en W. VAN VOLKOM, tot de Akademische Lessen bevorderd worden, en met HUNNE redevoeringen, welke zy zelven hebben opgesteld, onze Scholen vaarwel zeggen, zullende de eerste in Dichtmaat handelen
de aestate et Vita rustlca.
de tweede: de superbia.
Waar na onder de naarstigste Jongelingen der lagere Scholen de gewone pryzen zullen uitgedeeld worden. Aan al 't welk, door een aantal kundige Liefhebbers door een schoon muzyk, geen geringe luister zal worden bygezet.
Fragment Verboon | |||||||||||||||||
Ia. Pieter Verboon, ged. geref. Hillegersberg 27-2-1780 (get. Pieter Verboon en Cornelia Verboon geb. Van Logchum), ovl. Batavia 26-6-1833[345], zn. van Leendert Verboon en Alida Boogaard,
j.m. van Hillegersberg (1806), woont op de Goudsche Weg (1806), Houttuin (1808), Hogendijk (1811) te Rotterdam,
woont te Goenong Saharie (1831) bij Batavia (1830-1831),[346]
werktuigkundige voor de Rijcksmolens op Java (1831),
ambtenaar te NOI (1833),[347]
otr./tr. Rotterdam schepenen 12-2/5-3-1806
Adriana de Hoog, ged. geref. Rotterdam 9-4-1780 (get. Cornelis Braaex en Adriana van Doeveren), ovl. Padang 27-6-1838[348], j.d. van Rotterdam (1806),
dr. van Krijn de Hoog en Barbara Jacoba Braaex.
Zij vertrekken kennelijk tussen 1811 en 1830 naar NOI.
Grafsteen op de Begraafplaats te Madioen:[357]
|
Fragment Schram | |
Ia. Arie Schram, geb. Sliedrecht 29-8-1800, ovl. Terneuzen 19-10-1866, opzichter bij Rijkswaterstaat,
tr. Sliedrecht 28-1-1819[483]
Adriana de Jong, geb. Sliedrecht 27-6-1799, ovl. Terneuzen 9-1-1876.
IIa. Ir. Martinus Johannis Schram, geb. Sliedrecht 7-12-1827, ovl. Teteringen 22-4-1903,[485]
doorloopt een carrière bij het Departement der Burgerlijke Openbare Werken te NOI in de rangen:
adspirant-ingenieur en opzigter der eerste klasse (benoemd 20-10-1855) te Padang (1856-1857),
ingenieur derde klasse te Padang (1858) en te Cheribon (1858),
ingenieur tweede klasse te Soerabaja (1860-1862),
ingenieur eerste klasse (1863),
hoofdingenieur der eerste klasse (bevorderd 30-3-1874)(1882-83).
Hij is rooimeester en landmeter te Cheribon (1858-1859),
lid van de Kommissie voor het beheer der begraafplaatsen voor lijken van Europeanen en daarmede gelijkgestelde Personen te Cheribon (1859),
lid van de afd. Oostelijk Java van het Kon. Instituut voor Ingenieurs te NOI (1859-1860),
chef der achtste waterstaats afdeeling te Makasser (1860),
chef der afdeling tevens eerstaanwezend ingenieur in de residentie Tagal (1862),
algemeene brandspuitmeester te Tagal (1862),
lid van de Koninklijke Natuurkundige Vereeniging in Nederlandsch Indië (benoemd 2-8-1862),
rooimeester te Cheribon (1863),
ridder in de orde van de Ned. Leeuw (1882),[486]
gepensioneerd hoofdambtenaar (1886),
tr. Sint Maartensdijk 26-7-1855
Lina Cornelia van der Burcht van Lichtenbergh, geb. Sint Maartensdijk 1835/36, woont te Breda (1886),
dr. van Willem Frederik van der Burcht van Lichtenbergh en Grietje Goudzwaard.
Zij wonen te Padang (1856-1858), Cheribon (1858-1859), Makasser (1860), Soerabaja (1860-1862), Tagal (1862-1863), Cheribon (1863-1867),
zijn kennelijk in de periode 1867-1871 terug in Nederland geweest waar in 1869 te Terneuzen hun tiende kind wordt geboren, en wonen vervolgens te Buitenzorg (1871),
Batavia (1879-1875), Breda (1886..1899)[487].
IIb. Pieter Adrianus Schram, geb. Terneuzen 27-11-1839, ovl. Bandoeng 27-5-1902, beg. Weltevreden begraafplaats Tanahabang,[517]
[518]
gouvernements gezworen landmeter te Tagal (1862-1863),
en pompier bij spuit no. 2 te Tagal (1862-1863),[519]
landmeter en rooimeester te Cheribon (1882),[520]
rooimeester voor Sindanglaoet en Ploembon (1882), voor de Afdeeling Madjalengka (1882-1885), voor de Afdeeling Cheribon (1886-1901) [521]
woont te Tjiandjoer (1880-1881), te Cheribon (1881-1901),[522]
tr. Tagal 24-12-1863[523]
Alida Verboon, geb. Padang 2-2-1840[524]
, ovl. Batavia 11-2-1906,[525]
beg. Weltevreden begraafplaats Tanahabang, dr. van Leendert Verboon en Wilhelmina Sophia Maria Welsman (zie
Fragment Verboon
).
Zij wonen te Tagal (1863-1866), Cheribon (1868-1879), te Tjiandjoer (1879-1881), te Cheribon (1881-1901).[526]
|
88. GEURT VAN LEEUWEN [549], ged. Barneveld geref. 30-1-1735, ovl./beg. Barneveld 11/16-8-1799, woont te Barneveld (1761-1781) in een huis (camer) waar
het "Wapen van Gelderland" uithangt,
(1784-1788) in een huis in Barneveld,
(1788-1791) in een huis in Barneveld,
(1792-1794) in een huis in Barneveld,
(1794-1798) als kuijper in een huis in de Langstraat,
waarna (1798-1800) zijn kinderen er wonen,
[550]
treedt op als geerfde aldaar (1768, 1772, 1776, 1779),[551]
heeft ƒ 132,--,-- schade geleden "zo door de gevlekte Bondgenooten, als door de rampen des oorlogs" in 1795,[552]
kuiper (1795, 1798),
otr./tr. 1o Barneveld geref. 16-6/5-7-1759 [553]
BEERTJE STEVENS VAN DE POL, ged. Voorthuizen geref. 14-1-1725, ovl. 1762-1768(¥), afkomstig "van Voorthuijsen nu (=1759) wonend te Nijkerk",
dr. van Steven Peters en Hendrikje Herberts,
otr. Barneveld geref. 15-7-1768[554]
otr./tr. 2o Voorthuizen 17/31-7-1768 [555]
89. HENDRIKJE HENDRIKS, ged. Voorthuizen geref. 12-3-1747, ovl./beg. Barneveld 13/17-7-1799, j.d. onder Voorthuizen (1768).
In juni 1759 krijgen Geurt van Leeuwen en Beertje Stevens attestatie van
Nijkerk naar Barneveld.[556]
COMMENTAAR(¥) De in VG 9(1984)132 vermelde beg. datum 1799 moet dus fout zijn. |
Geurt van Leeuwen, 64 jaar, kuijper, gehuwd, heeft 8 kinderen, wordt in 1798 vermeld als onvermogend op de lijst van Barneveldse ingezetenen van 18 jaar en ouder, die geschikt zijn om wapens te dragen.[557]
Op 8-4-1760 transporteren Juffrouw Maria van Koot geassisteert met Tymen van Koot als haar momber aan en ten erffelijken behoeve van Geurt van Leuwen x Beertje Stevens, een half huijs in Barneveld tans door Jan Bloemendael gebruijkt wordende uijtgesondert het agterhuijs nevens twee camers daar naast aan door transportanten gebruijkt wordende, alsmede het niuwe kookhuisje daaragter en de plaats ten eujnde dat huijsje gelegen welke egter soo verre gemeen blijft. (getekent door Maria van Coot weduwe van Aalt van der Hoef en Tijmen van Koot)[558]
Op 4-6-1761 compareren Metje Evers van Velthuijzen, wed. en boedelhoudster van wijlen Wijnand van Leeuwen, geassisteerd met haar zoon Geurt van Leeuwen, voor zich en namens haar onmondige kinderen, Evert van Leeuwen, voor zich en namens zijn echtgenote Eva Hiens, Geurt van Leeuwen voor zich en namens zijn echtgenote Beertje Stevens, Cornelia van Leeuwen, geassisteerd met haar broeder Jan van Leeuwen, voorstaande comparanten mede voor Maria van Leeuwen, "en bekende verkogt te hebben Een Huys en Hoff met twee bergen staande in den Dorpe barnevelt voor de somma van ses hondert gulden" [559].
Op 11-12-1762 hebben Metje Evers van Veldhuijsen weduwe en boedelhouderse van Wijnand van Leeuwen in desen geassisteert met haar zoon E. van Leeuwen en pro se en noch namens haar onmundigen hiertoe geautoriseert, Gerrit van Leeuwen x Beertje Stevens, Evert van Leeuwen x Eva Herms, Jan van Leeuwen, Cornelia en Maria van Leeuwen, verkogt aan Jan Tuijnenbergh en sijn huijsvrouw en erven voor eene somma van agt hondert en vijfftig guldens een huijs en hoff staande en gelegen in den dorpe van Barneveld over de kerk tussen de behuijsinge van Lubbert Janssen Cousijnsen en Hermanus van der Kieft.[560]
Op 20-12-1762 hebben Metje Evers van Veldhuijsen, weduwe van Wijnand van Leeuwen, Cornelia van Leeuwen in dese geadsisteert met Evert van Leeuwen, de weduwe hiertoe geautoriseert namens haar onmundige kinderen, Geurt van Leeuwen, Evert van Leeuwen, Jan van Leeuwen en Maria van Leeuwen vercoft aan en ten behoeve van Gijsbertje van den Ham weduwe van Frederick van den Ham en haare erven een huijsje in de Catharinastraat staande, voor een somma van ƒ 136,-,-. [561]
Op 13-4-1768 vindt plaats het magescheidt tussen Geurt van Leeuwen, weduwenaar van Beertjen Stevens ter eenre en Evert van Leeuwen en Hermannus van der Kiefft momberen over de onmundige kinderen van gemelde Geurt van Leeuwen bij sijne gemelde overleedene huijsvrouw ehelijk verwekt met namen Steven en Wijnant van Leeuwen ter andere zijden, betreffende den boedel van Geurt van Leeuwen en wijlen sijn huijsvrouw Beertjen Stevens. Aan de vader Geurt van Leeuwen wordt toegedeelt den geheelen boedel soo gereedt als ongereedt met de inkomende en lastige schulden soo als alles in 't brede op den inventaris te sien. Waartegens door de vader aan sijn twee minderjarige kinderen voor haar moeders versterff wordt beweesen en toegedeelt een summa van een duijsend ses en sestig gulde vier stuijvers en dertien penningen en dus aan ieder kindt ƒ 533-2-6 1/2, welke summa door de vader aan sijn onmundige kinderen soo ras deselve meerderjarig geworden sullen sijn sal worden uijtgerijkt. Tot onderpand dient desselvs huijs hoff en bergh staande en gelegen in der dorpe van Barneveldt. Het portie van Wijnand van Leeuwen op den 26e maij 1779 voor de halvscheijdt. Geheel geroijeert den 19e maij 1785. Was getekend Geurt van Leeuwen, Evert van Leeuwen als voogt, Hermannus van der Kieft als voogt, W.B. Blanken als magescheijdsvriendt, J.H. Bloemendaal, Jan van Leeuwen, Pieter Budding.[562]
In 1772 is sprake van een akte van overeenkomst tussen Geurt van Leeuwen en Cornelis Sonnevelt over de bouw van een achterhuis tegen de muur van Sonnevelts huis. [563]
In 1774 beswaaren Geurt van Leeuwen et uxor haar huijs cum annexis de twee campjes land de Geer en 't Kleijne Campje en 7/8e parten van den Dove ten behoeve van Jan Tuijnenberg en vrouw met 600 gulden. Voorts beswaren zij al het voorgemelde beneffens den geheelen camp den Dove ten behoeve van deselve egtelieden nog met 200 gulden. Vide in 't prothocol van de buurschap Esveld op folio 392 verso en 393 recto en op folio 405 verso en 406 recto.[564]
Op 26-5-1779 compareren Geurt van Leeuwen en Hendrikje Hendriks, echtelieden, en "bezwaren haar Huys en Hoff in Barneveld mitsgaders de Landerijen in de buurschap Estveld ten behoeve van Jan Tuijnenburg met 300 gld." Op vertoon van quitantie vindt op 26-3-1781 royement plaats [565].
Op 27-5-1779 zijn Geurt van Leeuwen x Hendrikjen Hendriks wegens geleende penningen schuldig aan Jan Tuijnenberg, weduwenaar van Petertjen Westendorp eene capitale summa van drie hondert caroly guldens. Zij stellen tot onderpand 1) hunlieder eijgendommelijk huijs en hoff cum annexis staande midden in Barneveld, bij hunlieden zelvs bewoont en gebruijkt wordende, 2) twee campjes bouwland gelegen in den ampte Barneveld buurschap Estvelt, de Geer en het Kleijne Campje genaamt, alsmede 3) hunne thans geheele eijgendommelijke camp lands genaamt Den Dove gelegen als vooren (geroijeert den 28e maart 1781).[566]
Deze akte wordt nog eens (doorgehaald) herhaald in [567].
In een doorgehaalde (blijkbaar vanwege het royement op 30-3-1781) akte staat dat op 14-12-1780 Geurt van Leeuwen x Hendrikjen Hendriks wegens geleende penningen schuldig zijn aan de Heer Scholtis van Scherpenzeel G.M. van Seumeren x J.C. Nijenhuis eene capitale summa van hondert en vijff en twintig guldens. Zij stellen dezelfde goederen als hierboven tot onderpand (geroijeert den 30e maart 1781).[568]
In een doorgehaalde (blijkbaar vanwege het royement op 24-2-1781) akte staat dat op 14-12-1780 Geurt van Leeuwen x Hendrikjen Hendriks wegens geleende penningen schuldig zijn aan Jan Teunissen, bouwman op Lankeren en Aaltjen Hendriks, egtelieden, eene capitale summa van een hondert en vijfftig caroly guldens. Zij stellen dezelfde goederen als hierboven tot onderpand (geroijeert den 24e februari 1781).[569]
In een doorgehaalde (blijkbaar vanwege het royement op 10-4-1781) akte staat dat op 15-12-1780 Geurt van Leeuwen x Hendrikjen Hendriks wegens geleende penningen schuldig zijn aan het Edesche Hooge en Lohe bosch de summa van vier hondert en vier guldens wegens gekogte ses percelen boomen verschuld. Zij stellen tot onderpand speciaal derselver huijs en hoff gelegen in den dorpe van Barneveld met de schuurberg en verder toe behoren, voorts drie campen lands, waar van twee aan de Arnhemseweg even buijten dit dorp en een aan de Rootzeler weg op de Coot gelegen. (geroijeert den 10e april 1781).[570]
Op 26-3-1781 hebben Geurt van Leeuwen x Hendrikjen Hendriks getransporteert voor de summa van een duijsent en seeven hondert guldens vrijgelt aan Paulus Schut x Geertjen Franssen hun huijs hoff en schuurberg cum annexis in Barneveld midden in de Groote Straat tussen de behuijsingen van Cornelis Sonnevelt en Breunis Aalbertsen cum suis, bij verkoperen tot Paaschen aanstaande bewoont en gebruijkt wordende, alwaar het "Wapen van Gelderland" is uijthangende.[571]
Gezien het vrijwel gelijktijdig overlijden van Geurt van Leeuwen en Hendrikje Hendriks in 1799 zou verwacht mogen worden dat er rond deze tijd een boedelscheiding zou plaats vinden. Deze in niet aangetroffen in Ref. [572].
Uit het oud Barneveldsarchief: Repertoire op de resolutien van het Ambtsbestuur: Besluit: Cornelis en Anthony van Leeuwen mogen het lijk van hun vader Geurt begraven, zonder daardoor als erfgenamen te worden beschouwd. Dat zij de zich in het sterfhuis bevindende kuipergereedschap mogen gebruiken en dat Anthony van Leeuwen (oom?) en Willem cornelissen van Corler (vermoedelijk een oom van moederszijde Hendriks) worden aangesteld als voogden over hun minderjarige broer en zuster (Willem en Marie?).[573] [574]
![]() |
Evert Stoffels (1809-1901) en Metta Everarda van Leeuwen (1802-1876).
Datering: 1867 Bron: Ref. [586] klik op plaatje(s) om te vergroten |
Steven van Leeuwen, 36 jaar, kleermaker, gehuwd, heeft 1 kind, wordt in 1798 vermeld als contribuabel maar ongeschikt op de lijst van Barneveldse ingezetenen van 18 jaar en ouder, die geschikt zijn om wapens te dragen.[594]
COMMENTAAR(¥) Op de lijst van Barneveldse ingezetenen van 18 jaar en ouder, die geschikt zijn om wapens te dragen (1798), komt tweemaal een Cornelis van Leeuwen voor, resp. 21 en 22 jaar, beiden kuijper en ongehuwd, en onwillig. [604] Van geen van beiden lijkt de leeftijd te kloppen met bovenstaande Kornelis. |
Op 31-1-1828 verkopen Willem van Leeuwen, koopman te Sambeek en zijn vrouw Gertruda Johanna Schirmer, voor ƒ 3.000,-- aan Antoon van Leeuwen, lid van de gemeenteraad Cuijk, en diens vrouw Charlotta Agneta Geistman, een bouwhof bestaande uit een huis met schuur, bakhuis, schaapskooi, moeshof, boomgaard, bouw- en weiland te Mullem en nog twee percelen weiland aldaar. [609]
Anth(onie) van Leeuwen, 19 jaar, rademakersknecht, wordt in 1798 vermeld als gewillig op de lijst van Barneveldse ingezetenen van 18 jaar en ouder, die geschikt zijn om wapens te dragen.[610]
Anthonie van Leeuwen, rentenier wonend te Cuijk, heeft twee stukken hooiland (1,0700 ha en 1,0380 ha) in bezit in De Heeswijksche bossen te Cuijk (ca. 1830).[611]
90. JOHANN (HANS) MARTIN SCHIRMER, ged. "in 't vlek Herisau" (Appenzell, CH) 18-9-1747[612], ovl. Sambeek 13-4-1822 (of 12-4?), aangesteld 20-10-1770 tot vaandrig bij het Regiment Zwitsers van Bouquet,
2de Battaillon 5de Compagnie in garnizoen te Grave (1770-1771),
1ste Battaillon 6de Compagnie (van kapt. Sohenssonder) te Grave (1772-1777),
bevorderd 25-7-1777 tot Sous-Lieut.,
1ste Battaillon 5de Compagnie te Veere (1778),
1ste Battaillon 6de Compagnie te Venlo (1779-1780),
2de Battaillon 5de Compagnie (van Maj. Nänny) te Leiden (1781-1783),
bevorderd 1-3-1784 tot Lieut. bij het Regiment Zwitsers van Marty,
2de Battaillon 4de Compagnie te Venlo (1784-1785),
2de Battaillon 3de Compagnie (van maj. Nänny) te Bergen op Zoom (1786) (nu Regiment Stockar de Neuforn),
1ste Battaillon 3de Compagnie te Veere (1787-1789),
bevorderd 5-6-1789 tot Capt. Lieut.,
1ste Battaillon 3de Compagnie te Breda (1790),
2de Battaillon 6de Compagnie te Breda (1791),
2de Battaillon 6de Compagnie te Venlo (1792),
2de Battaillon 5de Compagnie te Breda (1792),[613]
[614]
kapitein-luitenant (1789..1802),[615]
dient herhaaldelijk requesten in voor zijn militair pensioen, dat op 17-7-1799 wordt vastgesteld bij besluit der Eerste Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataafschen volks ("Johan Martyn Schirmer, oud 51 jaaren, gediend 28 jaaren, Capitein-Lieutenant Effectief, ƒ 600,-- pensioen in de Republiek, in Zwitserland ƒ 375,--),[616]
belender te Sambeek (1805),
vermeld als geref. lidmaat te Sambeek (1806),
gepensioneerd kapitein (1815, 1816) en
rentenier (1822) te Sambeek,
huwelijksget. (1796),
doopget. (1797..1811),
woont te Mullem (gem. Sambeek) (1782, 1797), Sambeek (1810..1822),
otr./tr. Sambeek/Grave 17-5/2-6-1775 ("den 17 may tot Grave van den Garnisoenspredikant in ondertrouw opgenomen")
91. CHRISTINA JACOBA (VAN?) WALRAVEN (VAN SANDBECK), geb./ged. Sambeek 4/5-3-1758 (get. Mevr. Vanass, née Petronella Geertruide La Palma de Sint Fuentes), ovl. Sambeek 2-1-1823, woont te Mullem (gem. Sambeek) (1782),
Sambeek (1775..1823), doopget. (1798, 1802),
huwelijksget. (1796),
geref. lidmaat te Sambeek op belijdenis (als "Jacoba Christina"!)
1-4-1774, is nog lidmaat aldaar in 1806,
woont na de dood van haar echtgenoot bij haar dochter Geertruda Johanna Schirmer x Willem van Leeuwen te Sambeek (1822-1823).
COMMENTAAR(¥) Het Regiment Zwitsers (o.l.v Sturler (1748), Bouquet (1756), Marty (1784), Stockar (1786), opgeheven 1796) is aanvankelijk in verschillende plaatsen in de zuidelijke Nederlanden gelegerd, vanaf 1770 te Veere/Vlissingen, daarna Venlo (1779), Leiden (1781), Venlo (1784), Bergen op Zoom (1786), Veere/Vlissingen (1787), Breda (1790), Venlo(1792), Amersfoort (1793) en Breda (1794) [617]. |
Op 28-7-1794 transporteert Johannes Dirx weduwnaar Hermina van Keulen zalr. geassisteerd door zijn meerder-jarige kind Marianus Dirx & Johanna Lamers echtelieden, aan J.M. Schirmer, Captein ten diensten deezer landen & Christina Jacoba Walraven echtelieden, een uitterwaart op de Maaze en geweegt over de waard van de weduwe Peeter Peeters, groot 6 morgen 88 roeden, belast met ½ malder garst Heijense maat aan de kerk van Afferden, 1 sleijke sester garst aan de Gild Sinte Anthonius tot Sambeeck, 3 stuiver 6 duit chijns aan Grave en 5 stuiver 3 duit aan Geijsteren, voorts vrij allodiaal erf. Coopspenning: ƒ 4000,0,0; ½ malder garst ƒ 60,0.0; 1 sl. sester garst 7,10,0; 1½ st. chijns 4,13,12; 5 st. 3 d. chijns 6,14,6; 4078,18,2. [618]
Op 11-6-1796 transporteert Eva Cornelia Smitz met volmacht van haar man F. Schroeder (Schernbeeck, Westphalen d.d. 2-6-1796), aan J.M. Schirmer & Christina J. Walraven echtelieden, * een huis, klein huisje, hof en bongaard aan de Duijster Steeg, groot 102 roeden, belast met 34\ha, f stuiver chijns aan Geijsteren; * de chijns uit diverse goederen onder Sambeeck gelegen, alles vrij allodiaal goed. Coopspenning: ƒ 265,0,0; 5 stuiver chijns ƒ 1,5,0. [619]
Op 11-4-1802 doen de twee dochters Maria Johanna en Anna Maria Schirmer, geref. belijdenis voor "de gemeente der kerk die in 't huys van den heer Capitein luitenant Schirmer" gehouden wordt. Blijkbaar worden in diens huis geregeld diensten gehouden, zulks tengevolge van een conflict dat eind 1800 speelt over de eigendom van de kerk te Sambeek tussen de RK en de geref. gemeente, waarbij de laatstgenoemde uiteindelijk verliest. Volgens de predikant "vergunde de heer Capitein Schirmer als eigenaar en de lieut. von Bulow als tegenwoordige bewoonder van het huys Steenhuysen(¥) genaamd aan de linkerhand van den ingang van genoemd huys eene Christelijke behangene Kamer met Tafel en Stoelen gratis tot aenstaende Paaschfeest ter godsdienstoefening in gebruyk te nemen waar wij den H. Dienst den 21 november (1802) begonnen hebben" [620].
COMMENTAAR(¥) Dit huis heeft gestaan op de plaats van het huidige Redemptoristinneklooster [621].
Op 19-1-1805 transporteren M. Schirmer & Jacoba Walraven echtelieden, * heijgrond groot 469 roeden, belend oost nr 8, zuid nr 6; * heijgrond groot 1 morgen 200 roeden, belend zuid nr 8; * heijgrond groot 77 roeden, belend west aan den Bullem, noord Francis Stiphoudt; * heijgrond groot 100 roeden; * heijgrond groot 569 roeden, belend west nr 27, noord nr 28 ; * heijgrond groot 173 roeden, belend oost nr 32, west Gradus Tiegelaars, zuid R. Huibers, totaal 3 morgen 488 roeden, vrij allodiaal erf. Coopspenning: ƒ 57,19,0; 30 hoogen ƒ 60,0,0. [622]
Op 29-10-1805 transporteren Elisabeth Jacobs weduwe Ernst Huigen zalr., Lambertus Huugen als bloedmomboir over de twee minderjarige kinderen en zich tevens sterk makende voor de absente Willem en Agnes Huugen, Willem Jansen & Sara Fransen echtelieden, Martinus van Emerik & Johanna Jansen echtelieden, Maria van Eisteren weduwe Johannes Jansen zalr. geassisteerd met Gradus de Hoog tevens momboir over haar twee minderjarige kinderen, Thomas Elbers & Getruda Janse echtelieden, Johanna Janse meerderjarige jonge dochter geassisteerd met Renier Dijnssen, allen kinderen en erfgenamen van Jacob Jans Juriens & Maria Schoonhoven zalr., aan J.H. Schirmer & C.J. Walraven echtelieden, een huis, hof, bouwland en houtgewas te Mullem, groot 1 morgen 93 roeden, vrij erf behalve de chijns aan beider Heeren, een nieuw erf an de Mullemse heide, groot 1 morgen 18 roeden, vrij erf behalve de chijns aan beider Heeren. Kooprijs + kosten ƒ 293,8 12. [623]
Op 10-5-1806 staat J.M. Schirmer, wonende te Sambeek borg voor H.J. Schirmer als gaarder der onbeschreven middelen over Sambeek en Boxmeer ten behoeve van de Bataafse republiek voor ƒ 2200,--. [624]
Op 25-1-1812 vindt verzegeling plaats van de nalatenschap van kolonel Christiaan van Bijland, overleden Nijmegen op 17-1-1811. Op verzoek van kapitein Schirmer, te Sambeek, die enkele kamers aan de overledene verhuurd had. Tot de bezittingen behoorden o.a. 9 dubbelloops geweren en 3 pruiken. Verder zijn aanwezig de vrouw en dochter van kapitein Schirmer, welke zegelbewaarder wordt. (Zie akte 84.) [625]
Op 14-3-1815 wordt op verzoek en ten woonhuize van kapitein Schirmer, openbaar verkocht: roerende goederen, waaronder huisraad, voor een totaalbedrag van ƒ 92,--. [626]
Op 17-2-1816 verleent De heer kapitein Schirmer te Sambeek cum sua machtiging aan de heer H. Nierstrasz, notaris te Maastricht. NB beschrijving van deze akte is gebaseerd op de samenvatting in het repertorium van de notaris. De originele akte is niet aangetroffen. [627]
Op 21-1-1818 bekennen Johan Marten Schirmer, gepensioneerd kapitein en Christina Jacoba Walraven echtelieden te Sambeek schuldig te zijn aan Maria Johanna Schirmer, zonder beroep te Sambeek 12000 gulden. Waarborg: een hofstede, schuur, schaapstal, bakhuis en bouw en weiland te Mullem. [628]
Op 6-6-1822 legateert Christina Jacoba Walraven, rentenierster te Sambeek, weduwe van Johan Martien Schirmer, overleden te Sambeek, ƒ 1.050,-- aan haar dochter Geertruda Johanna Schirmer gehuwd met Willem van Leeuwen, koopman te Sambeek, bij wie zij inwoont. Zij legateert alle kleding aan haar kleindochter Christina Jacoba van Leeuwen, dochter van voornoemde ouders. [629]
Op 2-9-1822 wordt op verzoek van de weduwe Schirmer, particuliere te Sambeek, openbaar verkocht : roerende goederen, waaronder huisraad en gereedschap, voor een totaalbedrag van ƒ 233,70. [630]
Op 23-5-1823 gaan Willem van Leeuwen, koopman te Sambeek, gehuwd met Geertruda Johanna Schirmer, Jan van Walsem, Frans kostschoolhouder te Buuren, gehuwd met Arnolda Johanna Schirmer, Hubertus Johannes Schirmer, notaris te Schimmert bij Maastricht, Andries Johannes Pfeiffer, kapitein in garnizoen te Groningen, gehuwd met Maria Johanna Schirmer, Catharina Petronella Schirmer, gehuwd met Caspar van Schindler, kapitein in garnizoen te Antwerpen, Anna Maria Schirmer gehuwd met Andries Petrus Neuijts, belastingontvanger te Bergeijk, over tot scheiding en deling van de nalatenschap van hun ouders Johan Martien Schirmer, overleden te Sambeek op 12-4-1822 (!) en Christina Jacoba van Walraven, overleden te Sambeek op 2-1-1823. Het betreft een huis met schuur, moestuin en boomgaard te Sambeek, met drie percelen land en een dennenbos, alsmede een bouwhof bestaande uit een huis met schuur, bakhuis, schaapskooi, moeshof, boomgaard en aangelegen bouw- en weiland, gelegen te Mullem en nog een dennenbos aldaar. Totaal getaxeerd op ƒ 12.000,--. [631]
![]() |
Inschrijving van de zusters Maria Johanna Schirmer (1787-1862) en Anna Maria Schirmer (1789-1862) als geref. lidmaten te Sambeek in een dienst gehouden in hun ouderlijk huis d.d. 11-4-1802.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
COMMENTAAR(¥) In Sambeek verder geen kinderen uit dit huwelijk gevonden, wellicht zijn er nog andere kinderen in de andere garnizoensplaatsen geboren of gedoopt. Wie is J. Schirmer, vermeld in de lijst van ingekomen personen Nijmegen (1822-1830) [632] |
In een lijst van in 1796/1797 in Nederland achtergebleven Zwitsere officieren komt voor "luitenant Schirmer, gehuwd met ene Van Walraven van Sandbeck (sic!, wordt hier wellicht Sambeek bedoeld) met 1 zoon en 4 dochters."[633]
Op 18-1-1827 wordt een inventarisatie opgemaakt van de goederen van wijlen Caspar Schindler, waarvoor wordt aangesteld Johan Millicher Zwicky. Zie ook akte 91. [636]
Op 4-4-1842 wordt op verzoek van Frederik Albert Gerdessen, secretaris te Vierlingsbeek als gelaste van Catharina Petronella Schirmer weduwe van Casper Schindler, zonder beroep te Doesborgh, volgens volmacht te Doesborgh van 20-3-1842 en als gevolmachtigde van Johan Heinrich Schindler weduwnaar van Lucia Johanna Catharina Schindler, gepensioneerd kapitein, kwartiermeester van het gewezen regiment Zwitsers nr. 31, thans particulier wonende te Mollis, kanton Glarus in Zwitserland als vader en voogd en Conrad Schmit, raadsheer en toeziende voogd over zijn zoon Conrad, Johan Christiaan Jacob Fell-Schindler, doctor in de medicijnen te Kloosterzande, provincie Zeeland, Johanna Ursula Schindler gehuwd met Johan Jacob Muller, kapitein bij het eerste regiment infanterie in garnizoen te Bergen op Zoom, Maria Conradina Schindler gehuwd met Johan Hendrik Kern, gepensioneerd majoor van het Oostindische leger te Doesborgh en Catharina Petronella Schindler gehuwd met Daniel Theodorus de Ridder, griffier bij het kantongerecht van Doesborgh, welke lastgevers zich tevens sterk maken voor de afwezige Jacob Lucien Schindler, stadsapotheker te Semarang, Arnolda Johanna Schirmer en haar man Jan van Walsem, kostschoolhouders wonende te Buren, openbaar verkocht hooiland aan de Maas te Sambeek. Hen aangekomen uit de nalatenschap van hun ouders. Verwijzing naar deling van 21-5-1823 voor notaris van Crimpen. Volmachten en een akte van de arrondissementsrechtbank zijn bijgesloten. Zie akte 35. [637]
Memorie van successie van Catharina Elis. W. Vechtman, ovl. Cuijk 1-10-1872. Kantoorplaats: Boxmeer, Memorienr: 340, Datum: 1-10-1872.
COMMENTAAR(¥) Louisa Smitt is geboren te Samarang afd. Salatiga op 28-4-1835. Zij is dus nog geen zestien jaar oud als zij bevalt van haar eerste kind Dorothea Marie Meiss. Bij de (genlias) akte van Johan Hendrik's huwelijk te Breda 1855, wordt hij niet als weduwnaar vermeld. Vond hij dit niet zo'n goed idee of is er iets anders aan de hand? Een huwelijk Meiss-Smitt is in de Indische bronnen niet te vinden, evenmin als het overlijden van Louisa Smitt. |
![]() |
Majoor Johan Hendrik Meiss (1808/09-1886).
Foto: ca. 1875. Bron: Fotocollectie ⇒ CBG | ![]()
Joanna Catharina Müller (1823-1896).
| Foto: ca, 1875 Bron: Mevr. Karla Mulder, 2008 ⇒ Genealogie KJJM klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Overlijdensadvertentie in de NRC d.d. 27-10-1928 van Ursele Catharina Meiss (1856-1928).
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Overlijdensadvertentie in Het Vaderland d.d. 26-3-1924 van Dr. Mr. Johan Hendrik Meiss (1858-1924).
| ![]()
Overlijdensadvertentie van Maria Andriette Schoorel (1866/67-1963).
| Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Het echtpaar Meiss-Schoorel met drie van hun vier kinderen: v.l.n.r.
Willem Cornelis Meiss (1896-1983),
Maria Andriette Schoorel (1867-1963),
Johanna Catharina Meiss (1893-??),
Maria Johanna Meiss (1887-??),
Johan Hendrik Meiss (1858-1924).
De tweede zoon Johan Hendrik Sijlvester Meiss (1888-??) ontbreekt hier omdat hij voor school al naar Nederland gestuurd was.[656]
Foto: Ned.-Indië, ca. 1901 Bron: ⇒ Genealogie KJJM | ![]()
In memoriam van Dr. Mr. Johan Hendrik Meiss in Het Vaderland d.d. 26-3-1924.
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Overlijdensadvertentie van Ir. Marie Cornelis van den Broeke (1878/79-1967).
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
COMMENTAAR(¥) Ref. [662] vermeldt als kinderen Jan van den Broeke, Hendrik van den Broeke, Hans van den Broeke (1913). |
COMMENTAAR(¥)
De derde voornaam Sijlvester van Johan Hendrik Sijlvester Meiss, die hij kreeg omdat hij op Oudejaarsdag geboren is, komt alleen voor in de geboorteakte. In alle latere vermeldingen heet hij Johan Hendrik Meiss soms aangevuld met Jr. Volgens Ref. [680] heeft hij zijn derde voornaam later afgekocht omdat hij er een hekel aan had.
In haar geboorteakte heet zij Emilie Caroline Henriette Smulders. De tweede naam Eversdijk is er kennelijk aan toegevoegd voor 1921, wanneer zij die bij haar universitaire inschrijving gebruikt. Waarom zij deze naam heeft toegevoegd is vooralsnog onduidelijk. In haar latere leven als schilderes wordt zij bekend als Lily Eversdijk Smulders. |
Nationaal Archief, Inventaris van het archief van S.C. Nederburgh[681]
nr. 1319: Van dr. W. van Lingen om geluk te wensen met het huwelijk van Edine Gertrude Nederburgh met Mr. Johan Hendrik Meiss, Weltevreden 1912 augustus 11.
nr. 1322: Van Johan Hendrik Meiss sr. en jr. met concept-antwoord van Cornelis Bastiaan Nederburgh 1882 augustus 1 - 1921 augustus 1
nr. 1469: Brief van J.H. Meiss aan zijn voormalige echtgenote, Kitzbühel. Afschrift z.j.(ca. 1931).
nr. 1470: Brieven van J.H. Meiss aan zijn voormalige echtgenote en aan zijn dochter Anneke over de opleiding door de laatste na haar eindexamen te volgen, 1931 mei 25 en 26
![]() |
Overlijdensadvertentie van Edine Gertrude Nederburgh (1880-1952).
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG | ![]()
Huwelijksannonce van Johan Hendrik Meiss en Geertruida A. Mathies. Waar het huwelijk gesloten wordt is vooralsnog onduidelijk, zij woont blijkbaar in Hamburg, hij in Djember (NOI), terwijl de huwelijksafkondiging in nov. 1933 in de Haagse krant Het Vaderland staat.
| Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Mr. Emilie Caroline Henriette ("Lily") Eversdijk Smulders (1903-1994).
Foto: datum onbekend (ca. 1935?) Bron: ⇒ Stichting Lily | ![]()
Collage van portrettekeningen door Lily Eversdijk Smulders vervaardigd tijdens haar reizen in elf verschillende landen.
| Bron: ⇒ Stichting Lily Op de website van ⇒ The British Museum worden 61 door haar gemaakte tekeningen geëxposeerd. klik op plaatje(s) om te vergroten |
Op 9-7-1829 machtigt Maria Coenrardina Schindler gehuwd met Jan Hendrik Kern, eerste luitenant bij het 4e bataljon der 19e afdeling Oost Indien, wonend te Vierlingsbeek, handelend over het kindsgedeelte dat door overlijden van haar vader Schindler was aangekomen en dat door haar moeder Catharina Schirmer weduwe van Schindler wordt beheerd, Gerard van Bronkhorst, leraar der hervormde gemeente te Vierlingsbeek, om met de verdere erfgenamen over te gaan tot scheiding en deling en de haar toevallende portie in ontvangst te nemen. Akte is opgemaakt door notaris Abraham Gerard Rink, residerend te Vierlingsbeek. [709]
Op 17-10-1829 vindt de ontzegeling plaats van de nalatenschap van Caspar Zweifel, gepensioneerd kapitein, overleden 5-10-1829. Aanwezig de testamentair-executeuren Adriaan Plemp, particulier, te Boxmeer, en Johan Melchior Zwicky, gepensioneerd kapitein, te Vierlingsbeek, benoemd voor notaris Abraham Gerard Rink, Vierlingsbeek, 13-7-1827. Erfgenamen zijn Maria Coenradina van Schindler, particulierse, gehuwd met Johan Hendrik Kern, 1e luitenant in dienst van dit Rijk, thans te Oost-Indiën. Catharina Petronella van Schindler, minderj., beiden kinderen van wijlen Caspar Schindler en Catharina Petronella Schirmer. Zij hebben Gerard van Bronkhorst, toeziend voogd over Catharina, benoemd 18-1-1827, predikant der Herv. Gem., gemachtigd namens hen aanwezig te zijn, allen te Vierlingsbeek. Verder genoemd Anna Margaretha, meerderj. en Fridolin Melchior, minderj., beiden kinderen van Johan Melchior Zwicky en Anna Catharina Martina Paulowits van Hubens. Gijsbert van Crimpen, notaris, wordt benoemd tot schatter, Hendrik Claassen, gepensioneerde, te Boxmeer, tot sleutelbewaarder. [710]
Op 17-10-1829 wordt op verzoek van Johan Melchior Zwicky, gepensioneerd kapitein, wonende te Vierlingsbeek en Adriaan Plemp, particulier te Boxmeer, executeurs in de nalatenschap van Caspar Zweiffel, gepensioneerd kapitein, laatst gewoond hebbende te Boxmeer in de Pastoors Biest en aldaar overleden op 5-10-1829, de inventaris opgemaakt. Erfgenamen zijn: Maria Coenradina van Schindler en Catharina Petronella van Schindler, kinderen van Caspar Schindler gehuwd met Catharina Petronella Schirmer, alsmede Anna Margaretha Zwicky en Fridolin Melchior Zwicky, kinderen van Johan Melchior Zwicky. Uitgebreide beschrijving volgt, o.a. kleding, huisraad, contante gelden en obligaties. De totale waarde ia ƒ 3.060,50. Zie akte 198. [711]
![]() |
Huwelijksannonce van Johan Hendrik Kern en Maria Conradina von Schindler, en
overlijdensadvertentie van Johan Hendrik Kern (1798/99-1863).
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
Graftombe Kern Johan Hendrik Caspar 6-4-1833 Poerworedjo, ovl. 4-7-1917 Utrecht Chateleux Annette Maria Therese, 30-6-1839 Delfzijl, ovl. 24-11-1916 Utrecht
COMMENTAAR(¥) Zoek op: http://www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/BWN/lemmata/bwn3/kern http://www.dbnl.org/tekst/_jaa003191801_01/_jaa003191801_01_0010.htm |
![]() |
Prof. Dr. Johan Hendrik Caspar Kern (1833-1917).
Foto: Van der Stok, Leiden Bron: De Prins d.d. 6-3-1903 Collectie Veenhuijzen ⇒ CBG | ![]()
Buste van Prof. Dr. Johan Hendrik Caspar Kern door de beeldhouwer Charles van Wijk. De buste werd door Prof. Speyer in 1913 aangeboden aan Kern ter gelegenheid van diens 80ste verjaardag. Recent werd de buste in opdracht van het Universitair Historisch Museum Leiden gerestaureerd door
⇒ Restauratie Studio Peter Willemse
in Leiden.
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
COMMENTAAR(¥) Zoek op: http://www.dbnl.nl/auteurs/auteur.php?id=kern005 http://www.digitallibrary.nl/levensberichten/authors_detail.cfm?RecordId=976 |
![]() |
Prof. Dr. Johan Hendrik Kern (1867-1933).
Foto: 1916 Bron: Collectie Veenhuijzen ⇒ CBG | ![]()
Prof. Dr. Johan Hendrik Kern (1867-1933) ter gelegenheid van zijn 25-jarig doctoraat.
| Bron: De Prins, d.d. 29-7-1916 klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Huwelijksannonce van Prof. Dr. Johan Hendrik Kern en Susanna Wilhelmine Petronella Salomons.
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG | ![]()
Overlijdensadvertentie van Susanna Wilhelmine Petronella Salomons (1874-1952).
| Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Overlijdensadvertentie van Dr. Willem Kern (1908-1946).
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Overlijdensadvertentie van Rudolfine Jantine Kern (1868-1947).
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Huwelijksannonce van Maria Conradia Hilda Kern en Willem Joachim Pieter Suringar.
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG | ![]()
Overlijdensadvertentie van Willem Joachim Pieter Suringar (1876-1955).
| Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
Publicaties van Hendrik Herman Juynboll:[734]
- Vervolg van de lijst van Javaansche en Sudaneesche woorden, uit het arabisch of het perzisch afstammende, naar de nagelatene papieren van Dr. A.W.T. Juynboll, uitg. Nijhoff, 's Gravenhage, 1894.
- Kawi-Balineesch-Nederlandsch glossarium op het oudjavaansche Ramayana, uitg. Nijhoff, 's-Gravenhage, 1902
- Het Javaansche tooneel, uitg. Hollandia-Drukkerij, Baarn, 1915
- Oudjavaansch-Nederlandsche woordenlijst, uitg. Brill, Leiden, 1923
- Catalogi van 's-Rijks Ethnographisch Museum te Leiden, 23 delen, 1909-1932
- Diverse andere catalogi, gidsen, vertalingen en bewerkingen.
![]() |
Overlijdensadvertentie van Berta Kern (1872-1965).
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG | ![]()
In memoriam van Dr. Hendrik Herman Juynboll (1867-1945) door Robert Heine-Geldern.
| Bron: The Far Eastern Quarterly 5(1946)216 ⇒ JSTOR klik op plaatje(s) om te vergroten |
Publicaties van Willem Rudolf Juynboll:[741]
- Barok en classicisme te Rome : openbare les aan de Rijksuniversiteit te Leiden op woensdag 6-5-1936, Leiden, 1936
- Biographisch woordenboek van Noord Nederlandsche graveurs (door F.G. Waller, bewerkt door W.R. Juynboll), 's-Gravenhage, Nijhoff, 1938
- J. Huizinga, Verzamelde werken (red. Leendert Brummel, Willem Rudolf Juynboll en Theodor Jacob Gottlieb Locher), Haarlem, 1948-1956
- Winkler Prins van de kunst : encyclopedie van de architectuur, beeldende kunst, kunstnijverheid (hoofdred. W.R. Juynboll, V. Denis), Amsterdam, Elsevier, 1958-1959
- Artikelen in diverse boeken en tijdschriften, o.a. in de Jaarboeken van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde
R.A. Kern en Mevr. Kern reizen met het schip Koningin Emma dat op 28-3-1914 van Amsterdam naar Batavia vertrekt.[750]
COMMENTAAR(¥) Waarom zij volgens hun eigen annonce "bij volmacht" te Leiden trouwen en 9 dagen later kennelijk samen op de boot naar Indië stappen is onduidelijk. Evenmin duidelijk is waarom het huwelijk na aankomst in Indië nog eens herbevestigd moest worden.
COMMENTAAR(¥) Zoek op http://www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/BWN/lemmata/bwn2/kern |
![]() |
Verlovings- en huwelijksannonce van Rudolf Arnoud Kern en Romelia Rutgers van der Loeff.
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG | ![]()
Overlijdensadvertentie van Rudolf Arnoud Kern (1875-1958).
| Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Huwelijksannonce van Johan Hendrik Caspar Kern en J.L. Esbach.
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Overlijdensadvertentie van Herman Egbert Kern (1879-1960).
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
Memorie van successie van Jacob Luciaan Schindler, ovl. Cuijk 30-11-1865. Kantoorplaats: Boxmeer, Memorienr: 340, Datum: 30-11-1865.
Op 18-1-1827 vind Familieraad plaats over Catharina Petronella van Schindler 13 j., dochter van Caspar van Schindler, gepensioneerd kapitein, overleden Vierlingsbeek 1-12-1826. De Familieraad: Johan Millicher Zwicky, neef, gepensioneerd kapitein, te Vierlingsbeek. Alexander Casimir Joseph Pauwelwitz van Hubino, bekende, particulier, te Vierlingsbeek. Lodewijk Kraft, bekende, gepensioneerd sergeant, te Sambeek. Gerard van Bronkhorst, bekende, predikant, te Vierlingsbeek, toeziend voogd. Willem van Leeuwen, aangehuwd oom, koopman, te Sambeek. Johan Francis d'Aumerus, bekende, doctor, te Boxmeer. Zie ook akte 92. [756]
Op 17-10-1829 vindt de ontzegeling plaats van de nalatenschap van Caspar Zweifel, gepensioneerd kapitein, overleden 5-10-1829. Aanwezig de testamentair-executeuren Adriaan Plemp, particulier, te Boxmeer, en Johan Melchior Zwicky, gepensioneerd kapitein, te Vierlingsbeek, benoemd voor notaris Abraham Gerard Rink, Vierlingsbeek, 13-7-1827. Erfgenamen zijn Maria Coenradina van Schindler, particulierse, gehuwd met Johan Hendrik Kern, 1e luitenant in dienst van dit Rijk, thans te Oost-Indiën. Catharina Petronella van Schindler, minderj., beiden kinderen van wijlen Caspar Schindler en Catharina Petronella Schirmer. Zij hebben Gerard van Bronkhorst, toeziend voogd over Catharina, benoemd 18-1-1827, predikant der Herv. Gem., gemachtigd namens hen aanwezig te zijn, allen te Vierlingsbeek. Verder genoemd Anna Margaretha, meerderj. en Fridolin Melchior, minderj., beiden kinderen van Johan Melchior Zwicky en Anna Catharina Martina Paulowits van Hubens. Gijsbert van Crimpen, notaris, wordt benoemd tot schatter, Hendrik Claassen, gepensioneerde, te Boxmeer, tot sleutelbewaarder. [757]
Op 18-7-1834 is Johannes van Walsem, gepensioneerd schoolonderwijzer, te Cuijk, erfgenaam van Albert van Walsem, overleden ald. 3-3-1834. [770]
![]() |
Foto van Ds. Johan Martin van Walsem (1810-1896).
Datering: onbekend. Bron : Ref. [787] klik op plaatje(s) om te vergroten |
Op 11-4-1802 doen de twee dochters Maria Johanna en Anna Maria Schirmer, geref. belijdenis voor "de gemeente der kerk die in 't huys van den heer Capitein luitenant Schirmer" gehouden wordt. Blijkbaar worden in diens huis geregeld diensten gehouden, zulks tengevolge van een conflict dat eind 1800 speelt over de eigendom van de kerk te Sambeek tussen de RK en de geref. gemeente, waarbij de laatstgenoemde uiteindelijk verliest. Volgens de predikant "vergunde de heer Capitein Schirmer als eigenaar en de lieut. von Bulow als tegenwoordige bewoonder van het huys Steenhuysen(¥) genaamd aan de linkerhand van den ingang van genoemd huys eene Christelijke behangene Kamer met Tafel en Stoelen gratis tot aenstaende Paaschfeest ter godsdienstoefening in gebruyk te nemen waar wij den H. Dienst den 21 november begonnen hebben" [790].
COMMENTAAR(¥) Dit huis heeft gestaan op de plaats van het huidige Redemptoristinneklooster [791].
Op 10-5-1806 staat J.M. Schirmer, wonende te Sambeek borg voor H.J. Schirmer als gaarder der onbeschreven middelen over Sambeek en Boxmeer ten behoeve van de Bataafse republiek voor ƒ 2200,--. [792]
Op 29-8-1812 verklaren Roelof Smits, loco-burgemeester van Boxmeer, Jan Tilburg, bezorger, Boxmeer, Jacobus Havens, rentenier en Peter Usener, veldwachter, beiden te Sambeek, dat Wilhelmina Sibilla Louisa Swildens, rentenierse, te Boxmeer, gehuwd met H.J. Schirmer, burgemeester van Sambeek, de enige erfgename is van haar vader Abraham Swildens, in leven gepensioneerd commissaris van oorlog, overleden Boxmeer op 14-7-1812 en van haar moeder Christina Jacomina Nolens (sic!), overleden ald. 31-3-1811. [793]
Op 16-11-1812 wordt op verzoek van Hubert Jan Schirmer, burgemeester van Sambeek, openbaar verkocht: roerende goederen, waaronder paardentuig, sieraden, planken, hout, huisraad en veel koren, voor een totaalbedrag van ƒ 1013,--. [794]
Vredegerecht Gemert: Op 13-1-1813 verklaren Guillaume van den Einden, bierbrouwer, Jan Georg Geiser, herbergier, Benoit Roefs, linnenfabrikant, en André van Bon, hoefsmid, allen in Gemert, te kennen Guillielmine Sybille Louise Swildens (geassisteerd door haar man Hubert Jean Schirmer, rentenier in Boxmeer), als enige en universele erfgename van haar grootmoeder Sybille Engelburgs, weduwe van Leonard Swildens, bij leven dominee van de gereformeerde kerk in Gemert, overleden in Gemert 23-9-1812. [795]
Op 26-4-1814 wordt op verzoek van H.J. Schirmer, openbaar notaris te Boxmeer, openbaar verkocht: meubels en overige huisraad, voor een totaalbedrag van 43 gld en 18 st. [796]
Op 12-2-1816 vertrekt notaris Hubert Johan Schirmer, notaris te Boxmeer, naar Schimmert en draagt de minuutakten over aan zijn opvolger notaris Philibertus Josephus Wilhelmus van Odenhoven, notaris te Boxmeer. [797]
![]() |
Doopinschrijving d.d. 17-3-1782 van Huybert Johannes Jean Schirmer (1782-..).
klik op plaatje(s) om te vergroten |
Op 21-1-1818 bekennen Johan Marten Schirmer, gepensioneerd kapitein en Christina Jacoba Walraven echtelieden te Sambeek schuldig te zijn aan Maria Johanna Schirmer, zonder beroep te Sambeek 12000 gulden. Waarborg: een hofstede, schuur, schaapstal, bakhuis en bouw en weiland te Mullem. [801]
Op 12-2-1818 wil Johanna Maria Schirmer, te Sambeek, gaan trouwen met Andreas Johannes Phijffer, kapitein in dienst van het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden, thans te Cuijk aanwezig, maar kan geen doopattest overleggen wegens de verre afstand. Getuigen: Johannes Janssen, burgemeester, 64 j.. Jan Willem Marant, secretaris, 34 j.. Willem Janssen, lid gemeenteraad, 62 j.. Henricus Vink, rentenier, 81 j.. Jacobus Havens, rentenier, 33 j.. Jan Vink, akkerman, 41 j.. Gerardus Clabbers, timmerman, 38 j., allen te Sambeek. Zij verklaren dat Johanna Maria Schirmer de dochter is van Johan Martien Schirmer en Christina Jacoba Walraven te Sambeek, en is geboren Ter Veere, prov. Zeeland 12-7-1787. [802]
Op 9-9-1825 machtigt Maria Johanna Schirmer te Sambeek, de heer Van Lelyveld van Cingelshoek te Eindhoven, betreffende een olografisch testament van thans wijlen de heer Pfeiffer. [803]
Op 5-11-1825 overhandigt Paulus Cornelis van Lelyveld van Cingelshoek, procureur te Eindhoven, het olografisch testament opgemaakt op 8-2-1825 te Groningen, van thans wijlen Andreas Johannes Pfeiffer, in leven kapitein in garnizoen te Groningen en overleden te Vierlingsbeek dit lopende jaar, gehuwd met Maria Johanna Schirmer, thans wonend te Sambeek. Testateur legateert het vruchtgebruik aan zijn vrouw en benoemt, indien van toepassing, tot voogden over zijn eventuele nog minderjarige kinderen Johannes Philippus Pfeiffer, kapitein in garnizoen te Utrecht en Carel Augusta Pfeiffer, eerste luitenant en adjudant in garnizoen te Coevorden. [804]
Op 18-4-1844 wordt op verzoek van Maria Johanna Schirmer weduwe van Andreas Johannes de Pfeiffer, rentenierster te Sambeek, openbaar verkocht: huisraad en een geit, voor een totaalbedrag van ƒ 71,75. [805]
Zoek op : Memories van successie van Maria Johanna Schirmer Heusden, Toegangnr: 036.03.08, Inventarisnr: 56, Kantoorplaats: Heusden, Memorienr: 224, Datum: 20-12-1862
![]() |
Ondertrouwannonce van Maria Johanna Schirmer en Andreas Johannes Pfeiffer,
overlijdensadvertentie van Maria Johanna Schirmer (1787-1862), en
geboorteannonce van Antoinetta Catharina Petronella Pfeiffer.
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
Zoek op : Memories van successie van Antoinetta Catharina Petronella Pfeiffer Heusden, Inventarisnr: 20, Kantoorplaats: Werkendam, Memorienr: 85, Datum: 21-5-1897
COMMENTAAR(¥) In de ovl. akte van een van haar zoons heet zij Anna Maria Schirmer von Steinhausen, kennelijk zich zo noemende naar het huis Steenhuysen te Sambeek waar zij als kind gewoond had. |
Op 19-2-1824 verkoopt Willem van Leeuwen, koopman te Sambeek, als gevolmachtigde namens zijn zwager Andries Peter Nuijts, belastingontvanger te Bergeijk en diens vrouw Anna Maria Schirmer, voor ƒ 750,-- aan Albertus Crouwers, landbouwer te Sambeek, een perceel weiland te Sambeek. [811]
Johanna Maria Schirmer, ovl. 1-4-1862, memorie van successie : Uden [812]
Andreas Petrus Nuijts, ovl. 8-6-1827 memorie van successie : Eindhoven [813]
Op 27-8-1850 worden op verzoek van Anna Maria Schirmer, weduwe van Andreas Nuijts, zonder beroep wonende te Uden, openbaar verkocht roerende goederen, waaronder stro en huisraad voor een totaalbedrag van ƒ 124,30. [814]
Op 27-4-1861 verklaart Anna Maria Schermer weduwe van Andreas Petrus Nuijts, zonder beroep te Uden, fƒ 2.700,-- schuldig te zijn aan Johannes Antonius Kuijpers, zonder beroep te Uden. Het bedrag is onmiddellijk opvraagbaar. [815]
Andreas Petrus Joannes Nuyts |
Het volgende fragment[816] betreft de broer van Andreas Peter Nuijts
Andreas Petrus Joannes Nuyts, ged. RK 's-Hertogenbosch 18-12-1786, als zoon van Joannes Antonius Nuyts en Joanna Francisca Beckers, garde d'honneur van Napoleon, verdrinkt op 20-7-1813 in de Moesel, naar het schijnt bij het baden van de paarden ("d'Neux pieces qui constatent la mort de Mr. Nuyts, trouvé noyé dans la rivière de Moselle le 20 juillet"). Hij wordt beschreven als "Taille élevée, bon pour le service, bonne conduite, son père négociant estimé", met een inkomen van 8000 frs. Het verzoek van zijn vader om teruggave van het paard van zijn zoon wordt doorgezonden aan de regiments commandant. Het Staatkundig Dagblad van de Rijnmonden bericht hier onder andere over op 15-2-1814: "Onder het getal der jammerlijk omgekomen en voor den dwingeland opgeofferde jongelingen dezer stad, welkers lot wij beklagen, behoren Andries Nuits en Antoni Laurens Colen. Deze hebben alzoo hunne bedrukte ouders, vrienden en Vaderland niet kunnen of mogen te gemoed snellen." |
Op 19-2-1848 verklaren Adrianus de Wilt, smid te Uden en zijn vrouw Anna Maria van de Kamp, ƒ 400,-- schuldig te zijn aan Josephus Martinus Nuijts, r.k. priester te Geldrop, Christina Jacoba Nuijts ongehuwd te Uden, Maria Theresia Nuijts, vrouw van Martinus Frix, fabrikant te Uden, Johanna Helena Nuijts te Uden en Petrus Lambertus Nuijts, leerleerlooier te Liempde. [817]
Op 9-1-1849 verklaren Hendrik Antonij van Dijk en zijn vrouw Petronella Huibers van den Akker, landbouwers te Uden, ƒ 300,-- schuldig te zijn aan Maria Theresia Nuijts vrouw van Martinus Trix, fabrikant te Uden, Christina Jacoba Nuijts, zonder beroep te Uden, Josephus Martinus Nuijts, kapelaan te Geldrop, Johanna Helena Nuijts, zonder beroep te Uden, Hubertus Jacobus Nuijts, religieuze bij de kruisheren te Uden, Petrus Lambertus Nuijts, leerlooier te Uden. [818]
Op 13-8-1863 wordt op verzoek van Petrus Lambertus Nuijts, klerk ten kantore der rijksontvanger te Uden, voor zich en als vader en voogd over zijn minderjarige kinderen uit huwelijk met wijlen Theodora Maria van der Loop, met name Andreas Petrus Johannes Alphonsius, Anna Maria Henriette Johanna, Jacoba Helena Maria en Christina Jacoba Francisca Maria Nuijts met Arnoldus van der Loop, brievengaarder te Uden, als toeziende voogd, inventaris opgemaakt. Tevens is aanwezig Antoon van Winkel, rijksontvanger te Uden en door beide partijen benoemd als deskundige. De waarde wordt geschat op ƒ 336,60. Arnoldus van der Loop is op 29-10-1857 benoemd tot toeziende voogd door de kantonrechter te Veghel. [819]
92. HENDRIK HEYS(S)INK (HEIJSINGH), ged. Arnhem 4-8-1737, ovl./beg. Arnhem 31-3/4-4-1808 (laat kinderen na), slager te Arnhem,[833]
belender in de Bakkerstraat ("naast het huis van de slager Hijsing") (1766),
woont in de Turfstraat aldaar (1805),
tr. Mülheim aan de Rijn (D) 24-6-1770[834]
93. EVA MARIA SCHAAP, geb. Mülheim aan de Rijn (D) vóór ca. 1748, beg. Arnhem 9-11-1797 (Eva Maria Schaap, laat kinderen na).
Op 26-4-1771 en 27-4-1771 verklaren de heren Over- en onderhuismeesters van het Burgerweeshuis binnen Arnhem na voorgaande publieke veiling vervolgens uit de hand verkocht te hebben en mits dezen te cederen, te transporteren en in een volle eigendom op te dragen aan en ten behoeve van Hendrick Hysink en Eva Maria Schaap echtelieden een huis en erf, de Zas genaamd, met de hof daarachter staande en gelegen, alhier vooraan achter Rodenburg, zo en in dier voege als hetzelve door verkopers of vnd. weeshuis op 14-1-1691 gerichtelijk is aangekocht en aan hetzelve door de heren van de Magistraat dezer stad is opgedragen volgens verwinsbrief d.d. 10-12-1770 en ook door verkopers tot nog toe is bezeten en gebruikt, en bekennen van de kooppenningen van dien ter summa van 1900 gl. vrij geld voldaan en betaald te zijn. [835]
Op 30-11-1785 verklaart Vrouwe Johanna Wilbrenninck, weduwe van wijlen de heer en Mr Gijsbert Tulleken, in leven burgemeester der stad Arnhem, geassisteerd als rechtens met haar oudste zoon Willem Christoffel Tulleken, oprecht en deugdelijk schuldig te wezen aan Mr Hendrik Heijssink en Maria Schaap echtelieden een kapitale somma van 1400 gl., heenkomende wegens aangetelde en ter dank ontvangen penningen, welk kapitaal comparante belooft te zullen verrenten met 3 percent alle jaren, voor welk kapitaal en daarop te verlopen renten en aan te wenden kosten comparante verbindt haar persoon en goederen en bovendien stelt tot een speciaal hypotheek en onderpand een weide, de Borrewyde genaamd, in het Arnhemsche Broek gelegen en door Pauwel Beernts in pacht gebruikt wordende. [836]
Op 28-11-1788 verklaren Hendrik Heysink en Eva Maria Schaep echtelieden ingevolge condities van publieke verkoping van 24-7-1788 verkocht te hebben en dienvolgens alnu kracht dezes te cederen en te transporteren aan Jacob Rikken en Everdina Benninks echtelieden een huisje, te Arnhem in de Trompetsteeg naast het hoekhuisje staande en bekennnen de volle kooppenningen ad 600 gl. vrij geld ontvangen te hebben. [837]
Op 26-7-1790 verklaren Willem Hendriks en Maria van Hees echtelieden te hebben verkocht en alnu uit hoofde van dien te cederen, te transporteren en in een volle en privative eigendom op te dragen aan en ten erfelijke behoeve van Hendrik Heijsink en Eva Maria Schaap echtelieden 2 huizen, te Arnhem in de Turfstraat naast de andere staande, en zulks voor een somma van 3442 gl. [838]
Op 1-5-1797 verklaren Hendrik Heijssink en Eva Maria Schaap echtelieden, verkocht te hebben en alnu op te dragen en over te geven aan en ten erfelijke behoeve van Steven van Bronkhorst en Lijsbeth van Dam echtelieden, een huis en erve, staande binnen Arnhem achter Rodenburg, vanouds het Zas genaamd, zoals hetzelve door comparanten van de Burgerwezen tevoren is aangekocht, en bekennen van de volle kooppenningen ad 2400 gl. tot genoegen gedeeltelijk in comtanten en gedeeltelijk door een op heden door kopers te hunnen behoeve te passeren obligatie, voldaan en betaald te zijn. [839]
Op 1-5-1797 verklaren Hendrik Heijssing en Eva Maria Schaap echtelieden, mitsgaders Hendrik van Varssevelt, weduwnaar van Catharina Heijssing, voor zich zelf en als vader en legitime voogd van zijn minderjarige kinderen bij dezelve Catharina Heijssing in echt verwekt, voorts Fredrika van Varsevelt, geassisteerd met haar vader, en Jan van Varsevelt, meerderjarige kinderen van Heijssing, de comparanten zich sterk makende en de rato caverende voor Berend van Aalst en Catharina van Varsevelt, Anthonij Rookmaker en Aaltje van Versevelt en Adrianus Frans Meijer en Arnolda van Varssevelt, insgelijks meerderjarige kinderen van dezelve Hendrik van Varsevelt en wijlen Catharina Heijssing, verkocht te hebben en alnu te cederen, te transporteren en in volle en vrije eigendom op te dragen en over te geven aan en ten erfelijke behoeve van Lamert Holsboer en Gerharda Jordens echtelieden een huis en erve, staande binnen deze stad in de Oeverstraat en in de Langestraat met een huisje uitkomende, en bekennen van de volle kooppenningen ad 3500 gl. tot genoegen voldaan en betaald te wezen. [840]
Op 1-5-1797 verklaren Steven Bronkhorst en Elizabeth van Dam echtelieden, oprecht en deugdelijk schuldig te zijn aan Hendrik Heijssink en Eva Maria Schaap echtelieden, een somme van 2000 gl. Hollands, zijnde het restant der kooppenningen van een huis en erve, staande binnen deze stad achter Rodenburg, het Zas genaamd, zoals hetzelve op heden aan comparanten is getransporteerd, tegen een rente van 3½ gl. van ieder honderd, en verklaren voor het vnd. kapitaal, interessen en aan te wenden kosten te verbinden hun personen en goederen en daarvoor bovendien tot een speciaal hypotheek en onderpand te stellen het hiervoor gemelde huis. [841]
Op 5-11-1799 compareren Hendrik Heijsing, weduwenaar en boedelhouder van wijlen Eva Maria Schaap, voor zich zelf en in kwaliteit van vader en legitime voogd over zijn minderjarige kinderen bij dezelve ehelijk verwekt, met name: Peter Hendrik Heijssing, Maria Heijssing, Hendrika Heijssing en Maria Theresia Heijssing, voorts Joseph Wiel en Eva Maria Heijssing echtelieden en eindelijk Catharina Heijssing, doordien - schoon meerderjarig - de ouderdom van 25 jaren nog niet heeft bereikt, bij app. van het gemeentebestuur der stad Arnhem d.d. 29-10-1799 geautorisseerd, alle voor zich en tezamen zich sterk makende en de rato caverende voor Willem Derk van der Wiel en Anna Margaretha Heijssing echtelieden, kinderen en met voorgemelde minderjarige (!) enige en universele erfgenamen van wijlen hun moeder Eva Maria Schaap voornoemd. Zij verklaren te cederen en over te dragen aan Jan Heijnen en Derkje van der Kluis echtelieden, een obligatie, groot in kapitaal 2000 gl., provenierende wegens resterende kooppenningen van een huis en erve, achter Rodenburg staande, ten laste van Steven Bronkhorst en Elisabeth van Dam echtelieden, bij schepenacte d.d. 1-5-1797 door dezelve echtelieden schuldig. [842]
Op 1-11-1805 verklaren Hendrik Heijssing pro se en als weduwnaar van Eva Maria Schaap, voorts als vader en voogd van zijn 2 minderjarige kinderen bij dezelve in echt verwekt, met name: Hendrika en Theresia Heissing, mitsgaders J. Weijl en Eva Heijssing echtelieden, en Peter Heissing en Maria Elizabeth Heijssing met en neffens Anna Catharina Heijssing, getrouwd met W. van der Wiel, en Catharina Heijssing, getrouwd met G.B. Brand, voor welke beide echtelieden comparanten verklaren in te staan en de rato te caveren, deugdelijk schuldig te zijn aan Isaac Nijhoff en Anna de Gast echtelieden een somme van 800 gl., heenkomende wegens ter aflossing van een kapitaal, op 1-11-1790 bij onderhandse obligatie van de eerste comparant en zijn overleden vrouw aan wijlen Juffrouw A.J. van Rhede schuldig beleden, opgenomen en op heden ter leen ontvangen penningen, belovende daarvan te betalen interesse ad 5 percent, en verklaren voor hetzelfve kapitaal en interesse te verbinden hun personen en goederen en daarvoor bovendien tot speciaal hypotheek en onderpand te stellen der comparanten gemeenschappelijke huizen in de Turfstraat, door eerste comparant zelf en door Muis bewoond, met de annexen achter Rodenburg, mitsgaders die in de Trompetsteeg en Oeverstraat staande. [843]
COMMENTAAR(¥)
Een mogelijk eerder huwelijk van kw. nr. 92 is
Jan Heijsink, tr. vóór 1764?
Aeltje Fikken, ovl. mogelijk bij de gebooorte van de tweeling?
|
![]() |
Briefje van de 13-jarige Eva Adriana Brand (1807-1833) aan haar tante Anna Margaretha van der Wiel-Heysink (1771-1822).
Gedateerd : Arnhem, 29-7-1820. In particulier bezit.[846] klik op plaatje(s) om te vergroten |
Uit het Archief van de Nederlands Hervormde Gemeente Sint Michielsgestel e.o.:[849]
1851 den 30sten Maart ben ik George Hendrik Brand, den 29sten December des vorigen jaars van Ooy en Persingen naar deze gemeente van St. Michielsgestel c.a. beroepen zijnde, door mijnen hooggeachten vriend Ds. J.A. van Walsum Pred. Te Vught alhier in de H. Dienst bevestigd met de woorden uit Lucas XII 35a "zoekt het koninkrijk Gods" terwijl ik des namiddags mijne intrede deed, waarbij ik "het bevel onzes Heeren' Marc.XVI 15,6' predikt het evangelie" tot tekst had.
![]() |
Overlijdensadvertentie van Nelida Maria Elisabetha van Gorkum (1813-1904) in Het nieuws van den dag : kleine courant d.d. 19-1-1904.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
Een bijzonder verhaal betreft Hendrik Karel Smit ⇒ (1871-1945) die als matroos 2de klasse diende onder vice-admiraal Derk Gijsbertus Brand (zie column in het Nieuws van den Dag hieronder). Smit was een van de 32 slachtoffers die op 7-5-1945 op de Dam in Amsterdam werden doodgeschoten door de Duitsers. Ludmilla van Santen, medeauteur van het boek ⇒ Drama op de Dam schrijft over hem:
"Sinds dat Smit ontdekt had dat zijn commandant Brand op de Nieuwe Oosterbegraafplaats lag, bezocht hij zijn graf. We ontdekten in het sociaal dossier van Smit, dat nadat hij op de Dam was doodgeschoten, zijn weduwe die het al niet breed had, extra kosten had omdat de kist met zijn overschot een extra route had gelopen langs het graf van zijn oud-commandant Brand. Om de kosten te betalen moest ze bezittingen verkopen."[853]
![]() |
Overlijdensadvertentie van Derk Gijsbertus Brand (1840-1925) in de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche courant d.d. 26-11-1925
| ![]()
Column in het Nieuws van den Dag d.d. 20-2-1945 betreffende Hendrik Karel ("Henk") Smit en diens bijzondere relatie met zijn commandant Derk Gijsbertus Brand.
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Schilderij van de aanval op 27-4-1941 in de Middellandse Zee door Stukas van de Duitse Luftwaffe op het ss. Slamat van de Rotterdamsche Lloyd en op de begeleidende D-class destroyer HMS Diamond van de British Royal Navy.
De Slamat was omgebouwd als troepentransportschip en evacueerde geallieerde militairen vanuit de haven van Nauplion op de Pelopponesos met bestemming Egypte.
Bij de aanval kwamen 983 personen om, onder wie George Hendrik Brand (1880-1941).
Datering: 2011 (van de aanval zijn geen foto's beschikbaar). Locatie: Koninklijke Rotterdamsche Lloyd Museum, Rotterdam Bron: ⇒ Koninklijke Rotterdamsche Lloyd Museum klik op plaatje(s) om te vergroten |
94. WILLEM DIRK (DERK) VAN DER WIEL, geb. Orsau (Orsoije) 1768/69, ovl. Köln (D) 27-9-1811 (oud 42 jaar), hollandsch schipper wonende te Keulen (1802, 1811), zetschipper,
woont te Köln in de Himmelreichstr. nr. 1087 (1811),
otr./tr. Arnhem 12/29-7/1792[860]
95. ANNA MARGARETHA (MARGRITA) HEYSINK (HEIJSINGH, HIJS(S)INK), ged. Arnhem 10-7-1771, ovl. Köln (D) 3-1-1822 ("oud 49 jaar", sic!), winkelierster wonende te Keulen op het Hemelrijk nr. 8 (1822).
Zij wonen te te Köln Thurnmarkt nr. 1151 (1802).
96. RO(E)LOF RHIJNDERS (REIJNDS, REIJNDERS, REINERS)(¥), geb. vóór ca. 1730, beg. Wijhe 30-10-1781, j.m. wonende te Raalte (1751), tuinier op het Nijenhuis te Heino (1753..1759), vermeld in protocollen te Oldebroek (1796-1803, 1807-1811) als Roelof Reijnders,[861] otr./tr. Amsterdam/Raalte 26-11-1751/.. ("dese personen sijn alhier op de acte van Ds. G. van Hoorn. predikant te Raalte ingetekent", akte verleend 12-12-1751 om te Raalte te trouwen);(¥)
97. SOPHIA MAGDALENA ELSABEE BEUDEKERS (BEUTEKERS, BOETTEKERS)(¥), geb. vóór ca. 1730, ovl./beg. Wijhe 29-3-1768, wordt geref. lidmaat te Raalte "op Kerstijd 1748" als Sophia Magdalena Elsabee Beudekers dienende op den Huize Schoonheeten,
j.d. wonende te Raalte (1751).
.
De echtelieden Roelof Rhijnders en Sophia Magdalena Beudekers,
afkomstig uit Hees (dit is Heeze in Noord-Brabant) worden geref. lidmaat te Wijhe op St. Jan (24 juni [862]
) 1767 [863]
.
COMMENTAAR(¥) Volgens Ref. [864] zouden Roelof Reinders en Sophia Magdalena Elsabee Beudekers getrouwd zijn te Hees. Hiermee is vermoedelijk Heeze in Noord-Brabant bedoeld, doch aldaar is geen huwelijk te vinden (wel de doop van dochter Maria Elisabeth Reijnders). |
Een Magdalena Reinders wordt geref. lidmaat te Deventer 24-6-1772, komend uit Delden, vertrekt in 1774 naar Enschede en komt in 1778 weer van Delden naar Deventer.[865] Is zij wellicht Sophia Magdalena Elsabee Beudekers?
![]() |
Kasteel Het Nijenhuis te Heino, waar Roelof Reijnders tuinier was.
| ![]()
Havezate Schoonheten te Raalte, waar Sophia Magdalena Elsabee Beudekers dienstmeisje was.
| Aquarel door J. Snebbelie Datering: 1807 Bron: Wikipedia klik op plaatje(s) om te vergroten |
COMMENTAAR(¥) Hiervoor bekeken : doopboek geref. Heino 1750-1763, geref. Wijhe 1750-1812, Heeze (NB) geref. 1649-1807. |
COMMENTAAR(¥) Zou Anna Elizabeth Reinders, wordt geref. lidmaat te Raalte 25-5-1794 met attestatie van Zutphen en krijgt attestatie naar Hellendoorn 24-6-1800, verwant zijn? |
In indexen van notarissen wordt Jan Ledeboer Reinders herhaaldelijk vermeld :
Oldebroek 1813 :Verkoop hout [870]
Oldebroek 1813 : Transport land [871]
Oldebroek 1814 : Huwelijksvoorwaarden [872]
Oldebroek 1817 : Transport weiland [873]
Oldebroek 1818 Transport weiland [874]
Oldebroek 1821 : Provisionele toewijzing huis en land [875]
Oldebroek 1821 : Definitieve toewijzing huis en land [876]
Oldebroek 1825 : Verkoop hout [877]
Oldebroek 1826 : Verkoop gras [878]
Oldebroek 1828 Provisionele toewijzing land [879]
Oldebroek 1828 : Definitieve toewijzing land [880]
Oldebroek 1829 : Verkoop hout [881]
Elburg 1851 : Houtverkoop [882]
Op 30-12-1793 verschenen te Doornspijk Evert Beerts als oudste schepen van Oldebroek en Jan Eimberts en Geertruid Jans, echtelieden, en Beert Eimberts, en Jan Ledeboer Rijnders en Neeltje Eimberts echtelieden, Rens Bakker en Stijntje Eimberts echtelieden, kinderen en schoonkinderen van wijlen Eimbert Hendriks en Grietje Beerts in leven echtelieden. Zij verdelen de erfenis enz enz. Dat Jan en Beert Eymerts zullen hebben 9 gresen de Coopskamp gen. nader omschreven. [883] Geregistreerd 18-4-1807. [884]
Jan Ledeboer Reinders wordt vermeld in de Rotlijsten van Oldebroek (1825),[885] als eigenaar van twee panden in het Dorperrot. In het ene pand (nr 8k) is hijzelf de hoofdbewoner (2 gehuwde personen, een man ouder dan 50 jaar en een vrouw, beiden geref.). In het andere pand (nr. 8) woont zijn zoon Roelof Reinders (2 gehuwde personen, een man ouder dan 18 en een vrouw, en een ongehuwde vrouw, allen geref.).
98. WI(E)CHER(T) (WIJGER) WERF(F), ged. geref. Zwolle 3-12-1749, ovl. Kampen 1809 (oud 60 jaar), j.m. in de Luttekestraat (1771),
huw. get. (1773),
schipper, bolkhouwer, visafslager, herbergier in Het Huurpaart,[886]
otr./tr. Zwolle geref. 2/18-3-1771 (get. voor hem: Jacob Haagswoude, voor haar: Aaltje Velsinks)
99. ZWAANTJE VELSINK, ged. geref. Zwolle 30-9-1748, ovl. Kampen 3-5-1814 (oud 66 jaar), j.d. op den Nieustadt (1771),
doopget. (1778..1794), woont op 't water bij de Steenpoort te Zwolle (1780),
is geref. lidmaat te Zwolle (1787).
Op 25-11-1839 koopt Albert Werff in een openbare verkoop van de erfgenamen van Peter Reumer voor ƒ 151,-- een huisje, erf en where te Kampen, in de Steeg, wijk 2 nummer 340, sectie F nummer 1547. [895]
![]() |
Overlijdensadvertentie van Pieter Hillebrand Werff (1778/79-1857).
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
Op 23-12-1805 melden Pieter Werf en Alberdina van Hulsen dat zij eigenaar zijn geworden van een huis in de Melksteeg te Kampen, tussen Vincent en Brandhof, dat Dirk Lamberts en zijn vrouw Aleida Bakker in 1801 als onderpand hadden gegeven aan de de voogden over de kinderen van Willem Willems en Trijntje Velthuis. [910]
Amsterdam, Protocol der processen-verbaal van bëdiging ter bekoming van zeebrieven : [911]
Kopie Rederijcedulle d.d. 23-2-1826 Wij ondergeteekenden Wiggert Casper Schoon wonende te Amsterdam boekhouder en voor de helft eigenaar en reeder en Pieter Hillebrand Werff wonende te Kampen doch thans present alhier voor de wederhelft eigenaar en reder van het Hek-Tjalkschip genaamd de Dankbaarheid gebouwd te Heerenwal in Friesland hebbende een dek en een mast zijnde groot 63 tonnen of 33 lasten thans liggende te Amsterdam en gevoerd wordende door schipper Wiggert Casper Schoon, verklaren dat wij zijn de eenige eigenaren van het voorschreven schip en zulks voorieder de helft als achter elks naam zal worden uitgedrukt. Amsterdam 23-2-1826 w.g. beiden "voor de helft". [912]
Op 23-2-1826 compareert voor de Rechtbank van Eersten Aanleg te Amsterdam Wiggert Casper Schoon, koopman wonend Warmoesstraat n° 5 voor hem zelf en als speciale gemachtigde van Pieter Hillebrand Werff, koopman wonend te Kampen. Hij overhandigt de laatste koopbrief van het boven omschreven schip, en het origineel van de bovenstaande rederijcedulle. Hij legt een eed af waarin hij verklaart dat hij zelf en Pieter Hillebrand Werff de enige eigenaren van dit schip zijn, dat zij het gaaf en ongeclausuleerd hebben gekocht en dat zij beiden zijn" onderdanen van het Koninkrijk der Nederlanden, bezittende de vereischten, bij de vigeerende wet op de Zeebrieven en Turksche Paspoorten omschreven, en eindelijk dat ook op het voorzeide schip door geen buitenlander eenig geld is geschoten."
Op 9-1-1839 compareren te Kampen Pieter Hillebrand Werff, koopman te Kampen, en Wicher Werff, koopman te Kampen. Zij verklaren samen een compagnieschap op te richten onder de firmanaam van P. H. Werff en Zoon. Beide contractanten hebben tekeningsbevoegdheid. De handel zal bestaan uit het maken en verkopen van olie, pel enz. in de runmolen buiten de Hagenpoort te Kampen. [913]
Op 19-9-1839 verkoopt Pieter Hilbrand Werff, koopman te Kampen, aan Richardus van Romunde, wethouder te Kampen, drie stukken grond in Brunnepe waarop twee huizen hebben gestaan, indertijd aangekocht van de erven van Jan van Hulzen, voor een bedrag van ƒ 400,--. [914]
Op 24-12-1840 verkopen Jan van der Veen, Pieter Hilbrand Werff, Hector Jans Swart, Willem Jan Swart, allen kooplieden te Kampen, een huisje, erf en where met schuur, hofgrond en bokkinghang te Brunnepe, letter C nummer 85, sectie F nummer 39, gekocht van de erven van Gerrit van der Werf en Klaasje Albers Boeze, aan Peter Mence Sellis, landman te Kampen, voor een bedrag van ƒ 600,--. [915]
Op 25-9-1841 verklaren Jan van der Beek, winkelier, en zijn echtgenote Hermpje Musjes, wonend te Kampen, schuldig te zijn Pieter Hilbrand Werff en Wichert Werff, kooplieden te Kampen handelend onder firmanaam P. H. Werff en Zoon, een bedrag van ƒ 468,97½ tegen 5 procent jaars wegens onbetaalde koopwaar. Als onderpand geldt hun huis in Brunnepe, nieuw gebouwd op een stukje grond gekocht van Johannes Sprée. Op dit onderpand rust nog een verplichting ten behoeve van Hendrik Idema te Kampen. Het afsluiten van een brandverzekering is een voorwaarde. [916]
Op 12-4-1842 verklaren Peter Hillebrand Werff, schuldeiser, eerst schipper, thans koopman te Kampen, en Amelia Elisabeth Rill, erfgename, winkelierster te Kampen en weduwe van Evert Eikelenboom, hun toestemming te geven tot het opheffen van een hypothecaire inschrijving ten laste van Gerrit Jan Engelen, bakker, en diens echtgenote Anna Maria Polman, groot ƒ 800,-- en gevestigd op een huis, erf en where te Kampen, Oudestraat wijk 3 nummer 68. [917]
100. JAN JAN(NE)S(SEN) LOSEMAN (LOZEMANS), geb. op Schuilenburg, ged. geref. Hellendoorn 21-9-1727, ovl. 1773-1811, j.m. dienende aan de borgmolen onder Raalte (1753),
landbouwer in de buurtschap Linderte,
otr. Wijhe 1-2-1753 (derde proclamatie, "zijn met attestatie derwaarts gegaan")
101. WILLEMI(J)NA JANS(EN), geb. Wijhe (in de Ossenweide), ged. Raalte 25-11-1731, ovl. 1773-1811, woont in 1748 (Volkstelling Wijhe) nog bij haar ouders op de Ossenweide in de boerschap Tongeren onder Wijhe,
j.d. van de Ossenweijde in Tongeren (1753),
landbouwster in de buurtschap Linderte.
Zij wonen aan de Ossenweijde bij de Vellenaer (1754..1761), aan de Vuist Mate onder den Vellenaar (1766..1773) onder Wijhe.
Willemtje Jans en Jan Loseman, wonend op de Ossenweide in de buurschap Vellenerhoek worden vermeld als geref. lidmaat te Raalte (in 1745 !?).
COMMENTAAR(¥) Zij is kennelijk een (voorechtelijke) dochter van Willemina Jansen, wier doop vermoedelijk in oktober 1751 te Raalte zal hebben plaatsgevonden. Juist deze maand is het doopboek van Raalte onleesbaar. |
![]() |
Wouter Bouhuijs (1837-1882).
Bron: Ref. [945] klik op plaatje(s) om te vergroten |
102. HARMEN (HERME) TEN HOVE, geb. sept. 1741, ovl. na 1811, wordt geref. lidmaat te Raalte op belijdenis Paeschen 1762,
bouwman, ingezetene van Raalte 1811, wonend in het dorp bij zijn zoon Berend Hendrik,
tr. vóór 1779
103. ANTONIA (TEUNTJE) OVERWEG, ged. geref. Raalte 28-7-1743, ovl. vóór 1811, wordt geref. lidmaat te Raalte op belijdenis Paeschen 1762 (NB op Paeschen 1758 staat ook al een Teuntje Overweg!),
bouwvrouw.
Zij wonen in het dorp (1779).
Op Paeschen 1762 worden geref. lidmaat op belijdenis te Raalte : Harmen ten Hove en Teuntje Overweg. Zij had op Paeschen 1758 ook al belijdenis gedaan!
104. GABRIEL WEERMAN, ged. geref. Denekamp 26-7-1716, ovl. Delden 29-3-1779, geref. lidmaat te Diepenheim 12-6-1738 met attestatie van Denecamp,
afkomstig van Denekamp (1751),
wonend te Delden (1761),
koopman te Delden,
burgemeester van Delden (1767),
otr./tr. 1o Delden geref. 14-1/21-2-1751
CATHARINA JOHANNA (DE) TRAVEST(¥), geb. Brussel (??), ovl. 7-8-1759 [952], afkomstig van Delden (1751),
otr. 2o Delden geref. 25-11-1761 (attestatie verleend om te Hengelo te trouwen 30-12-1761)
otr. 2o Leiden 4-12-1761
105. JOHANNA CHRISTINA WE(E)RNIN(C)K, geb. Nordhorn (D) 1725 [953], ovl. Delden 10-8-1779, wonend te Delden, onlangs te Leiden (1761),
krijgt 20-12-1761 attestatie van Leiden, wonende Steenschuur, om te Delden te trouwen.[954]
COMMENTAAR(¥) Brussel als geboorteplaats lijkt niet erg waarschijnlijk, in Twente komt wel de naam der Avest voor |
In 1767 procedeert Burgemeester Gabriel Weerman, excipient, voor het Stadgericht Delden, contra, Procr. J. Schutte, als gevolmachtigde van Hendrik Siemerink en zijn vrouw, geexcipieerde. "Exceptions schrift" met bijlagen exhib. 21-5-1767 in zake de exceptie in qualificatie en "conditien" en voorwaarden "waarop de burgemeester van Delden ter instantie van excipient 12-3-1767 verkoopt de goederen van Hendrik Siemerink en vrouw. [955]
Gericht Delden - Marke Delden, 30-10-1781. Hypothecaire obligatie, verleden voor burgemeesteren, schepenen en raden der stad Delden, waarbij de secretaris Jan Hendrik Weerman en zijn vrouw Johanna Geertruyd Sloet erkennen, een kapitaal van ƒ 2000,-- schuldig te zijn aan den graaf en de gravin van Wassenaer Twickel, enz. onder verband van hun huis, hof en wheere met annexe schuur, benevens een daar tegenover staande schuur met gruthuis en grutmolen, alles gelegen aan het gemeene straatje binnen Delden. (Met opgedr. zegels Stad Delden en Weerman). [957]
In 1798-1803 procedeert Gesina Ottenhof, voor het Stadgericht Delden contra, Jan Borchard Gabriël Weerman, zoon van wijlen J.H. Weerman en Johanna Geertruijd Sloet, cum suis, als testamentaire erfgenamen van wijlen Dr. G.W. Westerlo. Eis tot uitkering aan eiseresse van de door wijlen Dr G.W. Westerlo aan haar bij testament d.d. 2-1-1798 gemaakte legaten. Exceptionele zaak: over informaliteit der door eiseresse gedane panding en over hare verplichting tot terugbrenging van door haar uit de nalatenschap van Dr. G. W. Westerlo afgegeven boeken, papieren enz. in appèl. [961]
![]() |
Ondertrouw en trouwannonces t.g.v. het huwelijk van Hermanus Johannes Weerman en Catharina Wilhelmina Ett en overlijdensadvertentie van
Johannes Hermanus Weerman(1828/29-1880).
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG | ![]()
Overlijdensadvertentie van
Catharina Wilhelmina Ett (1844/45-1932).
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Overlijdensadvertentie van Johanna Christina Weerman(1834/35-1919).
Bron: Collectie Familieadvertenties ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
Denekamp 22-11-1792. Adolph Hendrik Weerman en zijn vrouw Maria Aleida Weerman verkopen hun huisje met de grond daarbij, gelegen bij de Wildeman in het gericht van Goor voor de som van ƒ 70,-- aan Hendrieka Peerick, vrouw Joannes ter Meerman. Indien er tengevolge van weigering van ontruiming door de tegenwoordige huurders enige actie mocht ontstaan, wordt de koop te niet gedaan en de koopsom gerestitueerd. Betaling der kooppenningen in twee termijnen. Hermannes Keizer verbindt zich als borg daarvoor. [968]
COMMENTAAR(¥)
Wie is M. Weerman, geref. woont te Delden tot 1787, gevlucht patriot te St. Omaars (18-2-1788 tot 12-1-1790), kadet (1788,1789), ontvangt 12 (1788) en 54 (1789) livres per week als vluchteling nr. 1016.[970]
G. Weerman en vrouw Jenne, met kinderen jonger dan 10 : Jenne, Jan, Janna Weerman, voorts oude moeder, dienstboden Jan, Albert, Gese, Janna, vermeld volkstelling van ambt en stad Oldenzaal, marke Valthe (1748). [971] Jan Weerman, landbouwer, geb. 27-4-1770, ingezetene van Almelo-Ambt (1811),[972]. Jan Weerman, arbeider, geb. 8-1-1718, ingezetene van Ootmarsum-Gericht (1811),[973] (sic! hij is dan dus 93 jaar oud) Jan Weerman, arbeider, geb. 24-6-1756, ingezetene van Ootmarsum-Gericht (1811),[974] |
106. GERRIT LASONDER (alias Sr.), ged. Enschede 15-3-1752[975], ovl. Enschede 20-5-1785, fabrikeur, gemeensman te
Enschede,[976]
tr. Enschede (volgens Ref. [977]
Gronau) 26-9-1783 [978]
.
107. GERRITDINA (GER(H)ARDINA) BUSSIER, ged. Enschede 20-4-1754 [979]
, ovl. Enschede 18-11-1786,[980]
Stad Enschede, 18-3-1791. Overeenkomst tusschen Jacob Termeulen en Laurens Jurgenszn Lasonder als voogd van de minderjarige dochter van Gerrit Egb.zn. Lasonder en Gerritdina Bussier, inzake het plaatsen van een schutting max. vier voeten hoog. [981]
108. HARMEN RERINK, geb./ged. Lochem 22-2/21-8-1740 (get. Jan Middelboer en zijn huisvrouw Wilmina Rerink), ovl. Lochem 24-9-1815,[982]
woont te Lochem (1768), op huisnummer 17 (1795), in de Molenstraat met 11 personen waarvan 3 meerderj. mannen (19-10-1795),[983]
ondertekenaar van de gildebrief van het schoenmakersgilde,[984]
representant (1796..1806) en borg (1808),[985]
legt een looierij aan te Lochem aan de Berkel,
vraagt op 16-12-1771 aan de magistraat vergunning om daarnaast "een lijmerie, soo als sulkx behoort" aan te leggen ter verwerking van het afval van de looierij, welke vergunning hem voor 25 jaar wordt verleend,
dient op 15-4-1771 met zijn drie broers en hun achterneef Harmen Hendrik Brabender een bezwaarschrift in tegen de huns inziens te hoge waagrechten voor de ruwe huiden,[986]
is tijdens de laatste jaren van het stadhouderlijk bewind patriot,
lid van de municipaliteit van Lochem (1796),[987]
na 1800 samen met B.J. Haytink een der eersten die de registers van de BS bijhielden,[988]
looier (1815), koopman,
otr./tr. Amsterdam (op attestatie van Ds. Bernardus Westenberg te Lochem)/Lochem geref. 11-11/4-12-1768
(met huwelijksdispensatie voor de Landag van het Hof van Gelderland, 26-10-1768, als broeder en zusterskinderen[989])
109. GERRITJE BRETHOUWER (BRETHOUDER), geb. Aalten (volgens ovl. akte Dinxperlo) 5-2-1748, ovl. Zutphen 2-5-1831[990]
[991]
, j.d. van wijlen Garrit Brethouwer, onlangs wonend te Amsterdam,
woont te Lochem (1768).
Op 25-6-1770 verkoopt Harmen Reerink Janszn pro se en namens zijn absente huisvrouw Gerritjen Brethouwer(s) een stuk grond aan de Koppelstege aan Gerard Olthof en zijn vrouw Johanna Lonneman.[992]
Op 29-5-1774 koopt Harmen Reerink Janszn een halve hof in de Molenstraat [993] , en op 27-5-1782 een huis en tuin in de Molenstraat.[994]
Harmen Reerink en zijn huisvrouw Gerritjen Brethouwer (11-5-1801)[995] en (30-8-1802).[996]
Op 15-12-1777 verkopen Harmen Reerink en zijn huisvrouw Gerritjen Brethouwer een halve hof voor de Walderpoort aan Harmen Bolt en zijn vrouw Geesken Puiters.[997]
De heeren Arend en Hendrik Jan Raad, mede gevolmachtigden van hun zrs. Juffr. en de wed. Spankers, geb. Raad, G. Raad en L.C. Hein, geb. Raad, transporteren hun huis en wheere bewoond tot aan haar dood door wijlen de Juffr. wed. Hendrik Arendse, staande binnen Lochem in de Molenstraat, aan Harmen Rerink en zijn huisvrouw Gerritjen Brethouwer (koopbrief d.d. 15-3-1781) (27-5-1782).[998]
H. Reerink koopt op een veiling te Lochem een geel koopere aaker (ƒ 189,--) een roode koopere ketel (ƒ 12,12,0) en een schenkketel (ƒ 6,6,0). [999]
Jan Harmen Heijligersig transporteert aan Harmen Reerink en zijn huisvrouw Garritjen Brethouwer (15-4-1793).[1000]
De burger representant Harmen Reerink en zijn huisvrouw Gerritjen Brethouwer (14-3-1796).[1001]
De stadsschoolmr. Gerrit Helmus Snel wordt aangesteld tot werkelijke Stadsrentmr.. Borg is Harmen Reerink representant hier ter stede (17-10-1796).[1002]
Mr. Johan Bernardus Haaijtink, als gevolmachtigde van zijn huisvrouw Johanna Margaretha van de Graav transporteert aan de mederaadsvriend Harmen Reerink en zijn huisvrouw Gerritjen Brethouwer (16-1-1797).[1003]
In 1798 koopt Gerrit Jan Reerink van Mr. Jan Harmen Thomasson een huis en tuin in de Biertstraat.[1007]
Op 21 van Wintermaand 1810 compareert H.J. Thomasson als executeur in den boedel van wijlen Juffr. Geertjen Raedt, te kennen gevende, dat door doode van dezelve (op den 25e van Wintermaand 1809 te Lochem overleden) op haar intestato erfgenamen, zijnde Henrik Jan Raedt en Anthonij Raedt, de kinderen van wijlen G. de Wolff en J.W. Raedt, in leven ehelieden, met name: Ida Anna Geertruid Arendsen de Wolff, Arnolda Johanna Geertruid Arendsen de Wolff en Willem Hendrik Jan Bartholt Arendsen de Wolff, G.H. Hein, J.L. Hein, J.F. Hein, H.G. Hein, in huw. hebbende H.J. Thomasson, en G.C. Hein, in huw. hebbende G.J. Reerink, verstorven waren de volgende goederen enz., het erve Bruggink in Klein Dochteren. [1008]
![]() |
Overlijdensadvertenties van Vrouwe Elisabeth Maria Wilhelmina Menne (1853-1922) in de NRC d.d. 8-9-1922.
| ![]()
Overlijdensadvertentie van Mr. Joost Bernhard Sölner
(1851-1926) in de NRC d.d. 22-7-1926.
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Korte necrologie in de NRC d.d. 30-5-1926 van Mr. Joost Bernhard Sölner (1851-1926).
klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Advertentie in de NRC d.d. 29-2-1916, waarin Willem Hendrik Haverkorn van Rijsewijk een grote inventaris te koop aanbiedt. Het betreft mogelijk het sanatorium Dennenrust te Renkum, waarvan zijn broer Dr. Carel Theodoor Haverkorn van Rijsewijk oprichter en geneesheer-directeur is.
| ![]()
Advertentie in de NRC d.d. 1-3-1921, waarin Willem Hendrik Haverkorn van Rijsewijk zich presenteert als vertegenwoordiger voor Holland van de fa. Aquila GmbH te Wenen.
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Interview in de NRC d.d. 30-1-1923 met Carl Adolph Rothe Bech (1879-1928) naar aanleiding van diens benoeming met ingang van Feb. 1923 tot consul-generaal van Denemarken te Batavia.
| ![]()
Overlijdensadvertenties van Ir. Carl Adolph Rothe Bech (1879-1928) in de NRC d.d. 27-6-1928.
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Verslag in Het Vaderland d.d. 26-6-1930 van de aanbieding van een borstbeeld van Hippocrates (vervaardigd door de beeldhouwer Ludwig Oswald Wenckebach) door Paulus Wildervanck de Blécourt (1905-2000), praeses van het Medisch Studentengezelschap Hippocrates te Leiden, aan het Nieuw Academisch Ziekenhuis te Leiden.
| ![]()
Huwelijksannonce in Het Vaderland d.d. 26-1-1934, van Paulus Wildervanck de Blécourt (1905-2000) en Elisabeth Maria Wilhelma Bech (1912-..).
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Overlijdensadvertentie van Charles Henri Marin (1845-1926) in de NRC d.d. 22-7-1926.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
COMMENTAAR(¥) Volgens ovl. akte d.d. 1881 oud 49 jaar dus geboren 1831/32, echter volgens Ref. [1089] geb. 13-11-1823. CHECK! |
![]() |
Overlijdensadvertentie van Amelia Tutertien (1865-1939 in Het Vaderland d.d. 13-2-1939.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Overlijdensadvertentie van Gerrit Reerink (1858/59-1929) in de NRC d.d. 4-3-1929.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
110. Ds. DANIEL WESTENBERG, ged. Lochem 12-4-1744, ovl. Lochem 31-8-1818 (akte ook te Stad Delden), ingeschreven als student theologie te Harderwijk 25-10-1766,
[1095]
als student theologie ingeschreven als geref. lidmaat te Harderwijk op attestatie van Lochum (1769, sedert 1766 aldaar lidmaat), en als student theologie uitgeschreven met attestatie naar (de Classis van) Zutphen (1770),
wordt in de volkstelling van 1795 vermeld als dominee wonend met 5 personen (onder wie zijn vrouw die de aangifte doet) in het St-Annenbrinkvierdel te Delden Stad,
predikant te Delden (1777..1798),
otr. Delden geref. 4-5-1777 (attestatie verleend naar Lochem 18-5-1777),
otr./tr. Lochem geref. 4/19-5-1777 (met attestatie van Delden)
111. J(OH)ANNA SMIT, ged. Lochem 27-6-1745, ovl. Delden 23-1-1815, j.d. van wijlen Jan Smit te Lochem (1777).
![]() | Wapen Westenberg : In rood een zilveren rechterschuinbalk, beladen met drie groene klaverbladen, geplaatst in de richting van de balk. Helmteken : een vlucht waarvan de rechtervleugel van rood, beladen met een zilveren linkerschuinbalk, de linkervleugel van goud, beladen met een zilveren rechterschuinbalk, de balken beladen met drie groene klaverbladen. Dekkleden : goud en rood [1096]. |
Op 22-5-1798 transporteren Herm. Joachim Thomasson als volmachthebber van W. te Hasselo Tz, Engele te Hasselo, wed. van wijlen Jan Soerink, Hendrik Smit, Jan Smit, Daniel Westenberg en zijn huisvrouw Johanna Smit en Anna Cornelia Smit, wed. van wijlen Willem Slatboom (volm. Stad Lochem 8-5-1798) de helft van 't erve Groot Lansink, buurschap Barchem, aan Albert Thomasson en zijn erven (koopced. 6-2-1798). [1097]
Op 1-8-1798 compareren Derck Jan Carel Sebastiaan van Keppel, volmachthebber van zijn ouders Derk Jan van Keppel en Charlotta Clara Elisabeth Dorothea van Heeckeren tot Oolde (volm. Oolde 24-8-1795), en Ds. Daniel Westenberg, predikant te Delden, en zijn huisvrouw Johanna Smit. Verband (=hypotheek?). [1098]
COMMENTAAR(¥) De naam Coninck Westenberg dankt zijn ontstaan aan de testamentaire bepalingen, d.d. Hasselt 30-11-1768, van Antony Frederick Coninck, zoon van Frans Albert Coninck en Geertruid Westenberg. Hij benoemt zijn neven Bernardus Lambertus Westenberg en Mr. Christoffel Hendrik Westenberg tot zijn erfgenamen en bij substitutie voor de laatstgenoemde achtereenvolgens diens broeders Dr. Gerhardus Westenberg Ds. Daniel Westenberg en Rudolph Wessel Elbert Westenberg "onder deze expresse mits en conditie dat hij alle zijn kinderen dewelke hij zal gewinnen, zoowel dochters als zoonen, voor de Predikstoel met den naam Coninck zal moeten laten benoemen." In de onderstaande - door hem zelf gedane - doopinschrijvingen van de kinderen van Ds. Daniel Westenberg en Johanna Smit staat in alle gevallen de naam Coninck als laatste voornaam vermeld. |
Jan Berend Wilterdink, schoolonderwijzer, wordt in het kadaster van Stad Delden (1832),[1106] vermeld met huis en erf (perceel nr. 835).
COMMENTAAR(¥)
Volgens Ref. [1112]:
|
![]() |
Overlijdensadvertenties van Christophora Henrica E. G. Lichtenbelt (1849-1923) in de NRC d.d. 2-7-1923.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Overlijdensadvertentie van Vrouwe Catharina van der Voet (1856-1936) in Het Vaderland d.d. 24-2-1936.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Advertentie in de NRC d.d. 30-12-1909 voor het vierdelige handboek "Het Scheepsstoomwerktuig" door Prof. August Daniel Frederik Willem Lichtenbelt.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
De havezathe Backenhagen in Deldenerbroek.
In 1841 kocht de gepensioeneerde kapitein der artillerie
Antony August Dull de havezathe voor ƒ 76.379,-- van de erven van Henricus Civati. Antony breekt in 1848 het Oude Huis af en laat er een nieuwe woning op bouwen. De familie Dull verkoopt de havezathe in 1905 voor ƒ 85,500,--.
[1167]
Foto : datum onbekend. Bron [1168]. klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Overlijdensadvertentie van Anna Theodora Dull (1845-1913) in de NRC d.d. 8-11-1913.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
112. HENDRIK VEEN, geb. Landsmeer 11-12-1763, ovl. Sneek 25-12-1846, tot 1788 kaashandelaar in de zaak van zijn vader te Purmerend,[1177]
wordt in september 1788 ingeschreven als burger van Sneek afkomstig van Purmerend
daarna "wollen fabrikant" in het bedrijf van zijn schoonvader te Sneek, later "looyer en zeemtouwer" en koopman (1816) aldaar,
te Haarlem lid van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen volgens de lijst van 1796 en idem te Monnickendam,
[1178]
lid van de Provisionele Municipaliteit (feb.-juni 1796) te Sneek,
medeoprichter van het Departement
Sneek van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen,
diaken (1815-1818) van de Doopsgezinde Gemeente te Sneek,
als koopman te Sneek vermeld (1832) in het kadaster van Sneek[1179]
met twee huizen (Snk A68, A69), een leermolen (Snk A65) en een leertouwerij (Snk A70),
tr. Sneek 23-4-1788
113. TRIJNTJE TEN CATE, geb. Sneek 5-12-1768, ovl. Sneek 14-2-1848, stamt af van het doopsgezinde geslacht Ten Cate uit Borne.
[1180].
Het echtpaar Veen-ten Cate was
aanvankelijk lid der Vlaamse-, later van de Waterlandse Doopsgezinde
Gemeente. Op 23-4-1838 vierde het paar zijn gouden bruiloft
[1181].
![]() |
Wapen Ten Cate : In goud een springend hert van natuurlijke kleur op groene grasgrond. Helmteken : een uitkomend hert.
Dekkleden: rood, gevoerd van goud.
Oudst bekende voerder van dit wapen is Berend Hendriksz ten Cate te Borne blijkens zijn lakzegel (zonder kleuraanduidingen) d.d. 29-11-1645 ( [1182]. Als variant komt het hert ook gaand of springend voor. |
Op 12-9-1788 kopen Trijntje Teunisdr. ten Cate en haar man Hendrik Veen een leerlooierij in de Wijde Noordhoorn binnen Sneek, grenzend aan een leerlooierij dezelfde dag gekocht door Jan ten Cate [1183].
Op 15-6-1792 kopen Trijntje Teunisdr. ten Cate en haar man Hendrik Veen, koopman, een huis met molen, geschikt tot zeemleer touwen aan de Leeuwarder trekvaart buiten Sneek, voor ƒ 1180,-- [1184].
In 1811 neemt Hendrik Veen te Sneek voor zichzelf en zijn kinderen Anthoon (19) te Leeuwarden, Willem (14), Jan (12), Pieter (7), Lambertus (2), Hillegonda (22), Fenna (20) en Janneke (4) de achternaam Veen aan.
Op 27-2-1821 verklaren Hendrik Veen en mej. Trijntje ten Cate, beiden te Sneek, hun eek- en zeemtouwmolen, genaamd "De Hoop", te willen verkopen [1185], hetgeen op 13-3-1821 gebeurt aan Steven Teunisz ten Cate [1186].
![]() |
Foto's van schilderijen voorstellende Hillegonda Veen (1789-1865) en haar echtgenoot Mr. Bauke Haga (1786-1874).
Datum : ca. 1850. Schilder : onbekend. Bron : ⇒ Fries Scheepvaartmuseum Sneek, inv. nrs. FSM001005137 FSM001005138. | ![]()
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
Het echtpaar Haga-Veen viert in 1860 zijn gouden bruiloft. Daarvan is een boek verschenen: "De gouden bruiloft van Mr. Bauke Haga en Hillegonda Veen, den 19-9-1860 gevierd te Sneek". (Arnhem, G.W. van der Wiel, 1861). Het bevat bijdragen (proza en poezie) van leden der families Haga, Pyttersen, Blijdesteyn, Veen. Mastenbroek, Ds. Moens, Ds. van Limmik.
![]() |
Overlijdensadvertentie van Ds. Bauke Haga (1849-1937) in het Algemeen Handelsblad d.d. 31-3-1937.
| ![]()
Necrologie en verslag van de begrafenis van Ds. Bauke Haga (1849-1937) in het Algemeen Handelsblad d.d. 31-3-1937 en 4-4-1937.
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Prof. Dr. Hermannus Haga (1852-1936).
Foto: Universiteitsmuseum Groningen Datering: onbekend Bron: Ref. [1232] | ![]()
Datering: 1916
| Foto: Collectie Veenhuijzen Bron: ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Necrologie van Hermannus Haga (1852-1936) in het Nieuwsblad van het Noorden
d.d. 12-9-1936.
| ![]()
Overlijdensadvertentie van Hermannus Haga (1852-1936) in het Nieuwsblad van het Noorden
d.d. 12-9-1936, en van Cornelia Adriana Vellekoop (1860/61-1942) in het Nieuwsblad van het Noorden d.d. 24-2-1942.
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Verslag in Het Vaderland d.d. 15-9-1936 van de begrafenis van Hermannus Haga (1852-1936) en beschouwing over diens natuurkundig onderzoek.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Trouwfoto van Bauke Jan Haga (1890-1943) en Neeltje Grietje van Witzenburg (1898-1943).
Batavia 20-12-1925 Bron: ⇒ Een leven verloren - het verhaal bewaard. Op deze site wordt de levensloop en geschiedenis van dit echtpaar uitvoerig beschreven en met foto's gedocumenteerd. | ![]()
Vergadering van alle Indische Gouverneurs te Batavia ter bespreking van de Bestuurshervorming in de Buitengewesten (jan. 1939).
V.1.n.r.: F. A. E. Drossaers, dir. B.B.. W. Rissink, secr. B.B., mr. C. J. v. Hasselt, Pers. Zaken B.B., dr. W. Haven, hoofd afd. Bestuurszaken der Buitenbezittingen B.B.. C. H. ter Laag, wnd.-gouverneur van de Groote Oost. A. I. Spits, gouverneur Sumatra. Ch. O. v. d. Plas, gouverneur Oost-Java. L. G. C. A. v. d. Hoek, gouverneur W. Java. R. X. A. Bertsch, gouverneur Midden-Java. K. J. A. Orie, gouverneur Soerakarta en, op den achtergrond staande, dr. B. J. Haga, gouverneur van Borneo.
| Bron: Algemeen Handelsblad d.d. 24-1-1939. klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Graf op de algemene begraafplaats Sneek van het echtpaar Bauke Haga (1786-1874) x Hillegonda Veen (1789-1865), en hun dochter Maria Haga (1819-1840).
Bron en copyright: http://graftombe.nl/ klik op plaatje(s) om te vergroten |
Kroniek:[1275] In 1885 breken de onlusten onder de Chineezen in Mandor ter Westerafdeeling van Borneo, die tijdelijk waren bedwongen, opnieuw uit. De Controleur bij het binnenlandsch bestuur van Mampawa, F. van Braam Morris, is te Mentidoeng gesneuveld (5-2-1885). De Kolonel, Chef van de Generale Staf, A. Haga, wordt tijdelijk belast met het Civiel en Militair gezag in de Westerafdeeling van Borneo (27-2-1885) en aanvaardt op 18-3-1885 het bestuur. De rust in Mandor wordt hersteld, en De Kolonel, Chef van de Generale Staf A. Haga, wordt eervol ontheven van het Civiel en Militair gezag in de Westerafdeeling van Borneo (26-9-1885).
![]() |
Luit.-Generaal Antonie Haga (1834-1902).
Datering: 1887-1902 Foto: Collectie Veenhuijzen Bron: ⇒ CBG | ![]()
| Bron: Collectie Veenhuijzen ⇒ CBG klik op plaatje(s) om te vergroten |
David Veen stichtte in Haarlem een apotheek en drogisterij, die zich ontwikkelde tot een groothandel in drogerijen onder de firmanaam David Veen & Co. Deze heeft langer dan 100 jaar bestaan, in latere jaren in samenwerking met de firma Schmaltz & Werlich in Amsterdam als N.V. Pharrnaceutische Groothandel. In de twintiger jaren van de twintigste eeuw werd deze verenigd met de Koninklijke Pharmaceutische Handelsvereeniging v/h Brocades & Stheemann te Meppel, Sneek en Amsterdam, waardoor de oude firmanaam verdween.[1299]
![]() |
Verslag in de NRC d.d. 22-12-1914 van de openingsrede door Mr. W. Polman Kruseman van een tentoonstelling te Middelburg ten voordele van het nationaal steuncomité, waarbij hij in den breede de vraag beantwoordde "Wat is kunst?".
klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Brief van Nicolaas Beets aan Ko Kruseman (januari 1833), waarin
een onuitgegeven Byroniaans gedicht, waarvan de aanhef luidt: "Vaarwel, mijn Vriend, het Noodlot roept, / Zijn roepen is bevel / En schoon zich 't vriendenhart verzet / 't Moet bukken voor diens ijzren wet / Vaarwel, mijn vriend, Vaarwel! [1325]".
[1326]
Toelichting : In 1833 werd Jacobus Philip Kruseman, een Haarlemse jeugdvriend van Nicolaas Beets, onder de wapenen geroepen, het Nederlands-Belgische conflict duurde nog voort. Als Hollandse jager was Kruseman gelegerd in Boxtel en Dussen. Gedurende dat jaar stuurde Beets vanuit Haarlem acht brieven naar diens legerkamp. Deze vroege brieven zijn in 1999 door een nazaat van Kruseman aan de Bibliotheek van de Maatschappij geschonken. klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Overlijdensadvertentie in Het Vaderland d.d. 28-4-1939 van
Titia Bleeker (1855-1939.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Jacob Philip Kruseman (1887-??)
Foto : Den Haag? na 1934? [1342] | ![]()
Wat onze kinderen zingen, een bloemlezing uit onze beste kinderliedjes, bijeengebracht door Philip Kruseman en van pianobegeleiding voorzien, met medewerking van Sam Schuyer.
| Uitgave 's-Gravenhage, 1916. klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Recensie in Het Vaderland d.d. 22-11-1932 van het "Geïllustreerd Muzieklexicon" door Dr. Gerard Keller en Jacob Philip Kruseman.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Simon Veen (ca. 1817-1883), regent van het Zuiderhofje (1868-1883).
Foto : Haarlem? ca. 1875? [1348] | ![]()
Het Zuiderhofje van de Doopsgezinde gemeente in de Zuiderstraat te Haarlem.
| Het Zuiderhofje werd gesticht in 1640 door Jacques van Damme en diens vrouw Elisabeth Blenckvliet. De huidige huisjes dateren uit 1892. Het hofje was (en is nog steeds) bestemd ter huisvesting van alleenstaande bejaarde doopsgezinde vrouwen en wordt van oudsher bestuurd door een College van regenten en regentessen. De drie regenten bepalen het beleid, beheren het kapitaal en zorgen voor het onderhoud van de huisjes. De drie regentessen bemoeien zich vooral met het wel en wee van de bewoonsters. De regenten en regentessen waren afkomstig uit vooraanstaande doopsgezinde families. [1349] Foto ?? klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Thee- of koffietijd aan dek van de Jan Pieterszoon Coen.
De familie Klaassen-Veen reisde in 1922 met dit schip van Batavia naar Amsterdam. Tekening van Willy Sluiter. klik op plaatje(s) om te vergroten |
COMMENTAAR(¥)
Ofschoon Fenna Constantia Femmetje Veen al in 1928 gescheiden is en in 1931 overleden, blijft het (Nieuw) Adresboek van geheel Ned.-Indië hen beiden tot 1941 vermelden als wonende te Weltevreden en Bandoeng. Kennelijk is de informatie niet altijd even actueel!
De fam. N. Beets reist van Batavia naar Amsterdam met het schip Jan Pieterszoon Coen, dat op 1-2-1929 uit Batavia te Genua is aangekomen.[1379] Mogelijk waren dit alleen de (inmiddels gescheiden) moeder en de kinderen. |
COMMENTAAR(¥) Geboortenaam en datum volgens Ref. [1398]. Echter, deze geboorte is in de Regeeringsalmanakken voor Nederlandsch Indië niet te vinden, wel Henri Johannes David Hogewind, geb. Tondano (Menado) 3-2-1891, die vermoedelijk een zoon is van de onderwijzer Berend Gerardus Hogewind. |
![]() |
Brief d.d. 16-2-1944 van Fonger Veen (1855-..) uit Bordeaux aan zijn verwanten in Nederland.[1448]
klik op plaatje(s) om te vergroten |
114. EGBERT GEERTS SCHEPEL(S), ged. geref. Noordbroek 2-11-1760, ovl. Leeuwarden 3-6-1816, afkomstig van Leeuwarden (1783),
grutter (1816) en koopman in granen (1816) te Leeuwarden,
vandaar wellicht de naamsaanneming Schepel, doopsgezind
lidmaat te Leeuwarden 29-10-1802,[1453]
otr./tr. Leeuwarden geref. Westerk. 3/19-5-1793
115. AKKE KLAASES BOONSTRA, ged. Grouw 1769[1454], ovl. Leeuwarden 14-2-1823, afkomstig van: Leeuwarden (1783),
doopsgezind lidmaat te Leeuwarden 3-11-1802, haar nagelaten boedel bestaat uit
de helft van een herenhuis, huisraad, meubilair en zilvergoed, en effecten,
in totaal ca. ƒ 4600,-- [1455].
In 1805 verkoopt J. Lentz aan E.G. Schepel een huis bij de Brol o.z. te Leeuwarden.[1456]
Egbert Schepels, marchand, geb. in 1760, wonend in wijk C, is stemgerechtigde ingezetene te Leeuwarden (1811). [1457]
116. PIETER ADEMA, ged. geref. Leeuwarden 29-10-1741, ovl. 1795-1810, koopman, afkomstig van Leeuwarden (1768),
deurwaarder (1787),
otr./tr. Leeuwarden geref. Jacobijnerk. 2/18-12-1768
117. DIRKJE VAN HATTUM (HATTEM)(¥), geb. 1749/50, ovl. Leeuwarden 25-7-1818 (oud 68 jaar, weduwe), afkomstig van Leeuwarden (1768),
geref. lidmaat op belijdenis te Leeuwarden 9-3-1810.
In 1774 verkoopt P. Adema aan J. van Dijk een huis in de Blokhuissteeg te Leeuwarden.[1461]
In 1778 verkoopt Chr. Tophuisen aan P. Adama een huis bij het Blokhuis te Leeuwarden.[1462]
In 1783 verkoopt P. Adema aan C. Blok een huis op het Noordvliet bij de Poppebrug te Leeuwarden.[1463]
In 1806 verkoopt R. M. Cloppenburg aan D. Adema-van Hattem een huis op het Zwitserswaltje te Leeuwarden.[1464]
In 1808 verkoopt Dirkje Adema-van Hattem aan Theodorus Kleurda Wierdsma een huis op het Zwitserswaltje te Leeuwarden.[1465]
De wed. P. Adema wonend in de Ossekop Z.Z. wijk C nr. 2730, betaalt personele quotisatie (1808).
In 1805 verkoopt Vr. Tilma-Slaaf aan W. Meindersma een huis in de Korfmakersstraat te Leeuwarden.[1467]
COMMENTAAR(¥) ZOEK OP : Memories van successie Assen, Memorienr: 4/5342, Registratie datum: 13-8-1879, cassettenr: 52, opnamenr: 363 (1) |
118. HENDRIK WANDERS VAN TEMMING (THEMMEN, TEMMINK), ged. geref. Leeuwarden 17-8-1743, ovl. Leeuwarden 16-3-1821, mr. schilder, afkomstig van Leeuwarden (1769),
poorter van Leeuwarden 23-6-1769 (betaalt 6 goudgulden),[1470]
mr. schilder en verver, konstschilder en
konstverlakker ald. en te Haarlem, ontvangt de gouden medaille van de
"Oeconomische Tak" van Haarlem (1780), woonde in 1818 Nieuwstad E35 te
Leeuwarden,[1471]
tr. Leeuwarden geref. Jacobijnerkerk 24-2/12-3-1769[1472]
119. GRIETJE THOMAS ROUKES, ged. geref. Leeuwarden 20-2-1746, ovl. Leeuwarden 25-6-1817, afkomstig van Leeuwarden (1769),
geref. lidmaat op belijdenis te Leeuwarden 9-3-1792.
COMMENTAAR(¥)
Wat is het verband met
Elizabeth van Temming, geref. lidmaat op belijdenis te Leeuwarden 5-6-1825, krijgt attestatie naar Sneek 8-3-1830, tr. Sneek 1829 NN. |
In 1781 verkoopt Dus. Th. Wielandt aan H. van Temming een huis in Achter de Hoven te Leeuwarden.[1473]
In 1783 verkoopt Gr. Temminga-Roukes aan F. Heslinga een huis in de Tuinen te Leeuwarden.[1474]
In 1783 verkoopt H. Huinja aan H. van Temming een huis aan de Wirdumerdijk o.z. te Leeuwarden (Niaarnemer: I. Sloterdijk-Bourboom).[1475] [1476]
In 1783 verkoopt J. Bartoldi-Jellema aan H. van Themmen een huis in de Molensteeg te Leeuwarden.[1477]
In 1783 verkoopt Th. Roukes aan F. Brouwer-Claases een huis in de Tuinen n.z. te Leeuwarden (Niaarnemer: H. van Themmen).[1478]
In 1783 verkoopt Th. Roukes aan F. Claases-Brouwer een huis in de Reigerstraat te Leeuwarden (Niaarnemer: H. van Themmen).[1479]
In 1788 verkoopt H. van Themmen aan Kl. Posthumus een huis in de Molensteeg te Leeuwarden.[1480]
In 1789 verkoopt P. Zeeper aan H. van Temming een huis genaamd "'t Turks Hoofd" in de Nieuwestad Zz. te Leeuwarden.[1481]
In 1789 verkoopt P. Zeeper aan H. van Temming een huis in het Ruiterskwartier te Leeuwarden.[1482]
In 1796 verkoopt H. van Temming aan F. G. Heslinga een huis in de Reigerstraat te Leeuwarden.[1483]
In 1808 verkoopt H. W. van Temming aan J. Schaap een huis op het Zaailand te Leeuwarden.[1484]
Hendrik van Temming wonend op de Nieuwestad Z.Z. wijk E nr. 350, betaalt personele quotisatie (1808).
Hendrik (van) Temming, vernisseur, geb. in 1743, wonend in wijk E, is stemgerechtigde ingezetene te Leeuwarden (1811). [1485]
Hendricus van Temming, vernissier, geb. in 1777, wonend in wijk I, is stemgerechtigde ingezetene te Leeuwarden (1811), [1489] en als mr. houtvervlakker en winkelier patentplichtig aldaar (1815). [1490]
Henricus van Temming, verlakker, oud 48 jaar, is stemgerechtigde te Leeuwarden (1824). [1491]
Rotterdamsche Courant 25-1-1847: "In de vergadering van het Genootschap tot Afschaffing van het gebruik van sterke dranken, houdt o.a. de heer Schermer Hessling een voordracht over "De verblindheid der voorstanders van het zoogenaamd matige drinken". In de pauze maken bijna alle aanwezigen gebruik van de kostelooze aanbieding van koffie." [1499]
Rotterdamsche Courant d.d. 12-4-1848: "De rederijkerskamer: "Liefde boven al!" geeft in het lokaal, "Concordia" een voorstelling, waarin de heer H. J. Schermer Hessling voordraagt het dichtstuk "de Staats-Orkaan". [1500]
Jan van Temming, verlakker, oud 22 jaar, wonend E032 (eigenaar Hendrikus van Temming, huurwaarde ƒ 367,--) is stemgerechtigde te Leeuwarden (1824). Er staat bij aangetekedn "altijd hier gewoond, F41, vertrokken, betaalt later ƒ 20,--). [1501]
COMMENTAAR(¥) Martha Roukes, ovl, Leeuwarden 5-12-1835 (oud 3 maanden). Zou zij dat toch zijn en de 3 maanden misschien een leesfout : 3 jaar ? |
120. JACOB BAUKES FEENSTRA, geb./ged. geref. Sneek 10/11-9-1735, ovl. Sneek 25-8-1796, steenkoopman,
vroedschap te Sneek (1781),[1504]
otr./tr. Sneek gerecht en geref. 6/15-9-1765
121. DIEUWKE (DUIKE) TITUS STAAK, geb. Sneek 22-4-1745, ovl. Sneek 11-6-1796.
Elisabeth Miedema, (in 1867 breidster in 1870 zonder beroep), wonend te Sneek en vrouw van Tjeerd Westra komt viermaal in aanraking met justitie. Voor de arrondissementsrechtbank van Sneek verschijnt zij
- op 16-10-1851 op beschuldiging van [1505]
- bedrieglijk te hebben ontvreemd een aan Aatje Voormeulen, vrouw van Willem Potma, toebehorend en aan het bolwerk te Sneek liggend hemd (12-9-1851),
- te hebben ontvreemd een hemd toebehorend aan Wijke Duba alsmede eene toebehorend aan Baukje Gooitsens, vrouw van Hendrik de Jong welke beide hier aan het bolwerk was neergelegd (11-9-1851),
- uit de woning van Aukje Duba, vrouw van Gerardus Smits bedriegelijk te hebben ontvreemd een deze toebehorend kopergewigt mede te Sneek gepleegd. (9 of 10 sept. 1851)
Vonnis 23-10-1851 een jaar gevangenis in de kerker.- op 1-10-1855 op beschuldiging [1506] in de namiddag van 25-9-1855 bedrieglijk te hebben ontvreemd uit de apotheek van Cornelis Frederik Lantinga, apothecar te Sneek, een koperen vijf onzen gewigt. Veroordeeld bij vonnis d.d. 18-10-1855
- op 11-9-1867 op beschuldiging van diefstal.[1507] Uitspraak 18-9-1867.
- op 27-7-1870 op beschuldiging van bedelarij.[1508] Vonnis 27-7-1870. NB hier staat "zonder beroep gedetineerd te Sneek", maar het is niet duidelijk of dat op haar of op haar echtgenoot slaat.
122. JAN PIETERS RIENSTRA, geb./ged. geref. Sneek 8/9-5-1745, ovl. Sneek 19-2-1832,[1515]
mr. goud- en zilversmid, van wie edelsmeedwerk bekend in de periode 1773-1815,
doet zijn mr. proef (1771),
is burgersergeant (1772), vroedscap (1779, 1780),[1516]
[1517]
wordt in maart 1784 ingeschreven als burger van Sneek als Jan Rienstra burger sergeant afkomstig van Rien,
wordt tijdens de Rebellie te Friesland in augustus en september 1787 in de nacht van 16 en 17 sept. 1787 thuis in Sneek overvallen door gewapende vry-corporisten gezonden door personen te Franeker, die zich "onwettig qualificeeren als Staaten dezer Provincie", en moet 1000 Car. Gls. die hij als Collecteur van 's Lands Middelen en Imposten had geïnd aan hen afstaan,
[1518]
ingeschreven als goud- en zilversmid in het Register van de Keurkamer Sneek (1807),[1519],
lid van de Gemeenteraad (1832) te Sneek,[1520]
is namens de stedelijke stand van Sneek lid van de Provinciale Staten van Friesland (5-7-1825 t/m 1827) als plaatsvervanger van B. Alring,[1521]
tr. 2o Sneek 26-11-1786[1522]
AKKE (ACKE) JURJENS NIJLAND, ged. geref. Sneek 8-2-1743, ovl. Sneek 19-7-1803.
dr. van Jurjen Hoytes Nijlant, vroedschap van Sneek[1523]
, en Imkjen Jans Poelstra,[1524]
tr. 1o Sneek geref. 24-10-1771 (door Ds. Petrus Wijgeri)[1525]
123. IMKE B(O)UMA, ged. geref. Sneek 1-4-1750, ovl./beg. Sneek 24/29-1-1784,[1526].
In de kanselbijbel, zich destijds (1933) bevindende in de NH kerk te Emmen, stonden familieaantekeningen van Jan Rienstra en zijn nageslacht [1527]. Deze bijbel is daar vermoedelijk terecht gekomen via Ds. Jan Marinus Rienstra, predikant te Emmen (zie hieronder).
![]() | Wapen Buma : Gedeeld : I. in rood op een zwarte rechthoekige steen, die op een groen, plat, naar de schildpunt schuinaflopend bergje rust, een zilveren ooievaar met de snavel omhoog, II. tweemaal doorsneden : a. in blauw een gouden rechtsgewende aangezichtswassenaar, b. in zilver een groene naar links liggende boomstronk met takken, c. in blauw drie gouden klavers naast elkaar. Het schild is bedekt met een eigenerfdekroon, d.w.z. op een gouden holle band ingelegd met rode ruitvormige robijnen, drie gouden bladen zichtbaar en daartussen twee parelstiften [1528]. Dit wapen komt voor op een zilveren suikerstrooier in 1773 gemaakt door Jan Pieters Rienstra [1529], het is het wapen van de Abbega'ster Buma's, voor het eerst vermeld in 1584 [1530]. |
![]() |
Oefenplaatje voor graveerwerk met Bijbelse voorstellingen,
gemaakt in 1759 door zilversmidsleerling Jan Pieters Rienstra (1745-1832).
Locatie: Fries Museum, Inv. nr. M1951-225 Foto: Louk Lapikás, 2007 klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Zilveren suikerstrooiers in Lodewijk XV stijl gemaakt door de Sneker zilversmid Jan Pieters Rienstra (1745-1832). [1531]
Foto : Jan Rienstra, 1995. | ![]()
Details van de achterkant van de suikerstrooiers.
Rechts de wapens Rienstra en Buma, links de inscripties J.R. en I.B. 1773.
| Foto : Jan Rienstra, 1995. klik op plaatje(s) om te vergroten |
Op 22-1-1773 kopen Jan Rienstra, mr. zilversmid en burgersergeant, en Imke Bouma, zijn huisvrouw, een huisinge in de Potstraat te Sneek tegen betaling van "een duisent en sestien gold guldens en seven stuivers te betalen met klinkende munte. " [1532].
Op 19-10-1798 stelt de Raad van Sneek A. Jorritsma, J. Rienstra en A. Wagenaar aan tot provisioneel commissarissen, die moeten zorgen voor de ontbinding van het goud- en zilversmedengilde [1533].
Op 15-11-1799 kopen Jan Rienstra en Akke Jurjens Nijland een deftige welbetimmerde huisinge gelegen op de Cingel van Jan Tjesfema tegen de somma van twee duisent agthondert twe en tagtig cgl. en elf stuivers te betalen met klinkend gangbaar geld.[1534]
In 1800 worden Petrus Rienstra, Stephen de Haan en Albert Rodenburg gekozen tot keurmeester voor het goud en zilver [1535].
In 1811 neemt Jan P. Rienstra te Sneek voor zichzelf en zijn kinderen Petrus (38), IJsbrand (36), Johannes (30) te Leeuwarden, Aurelia (32) en zijn kleinkinderen (van Petrus) Imk (12), Jan (10), Sjutje (7), Beernt (4), (van IJsbrand) Jan (11), Akke (9), Ate (4), Sjoerd (1), (van wijlen Eelke) Albert (9), Ymke (6), Hendrikje (4), de achternaam Rienstra aan.
![]() |
Pand met trapgevel aan het Kleinzand 1 te Sneek dat in 1815 eigendom is van de zilversmid Petrus Rienstra (1773-1855).
Bron: Ref. [1539] klik op plaatje(s) om te vergroten |
Brief van Petrus Rienstra aan zijn kleinzoon Petrus Jan Rienstra.[1540]
"Sneek de Maart 1855
Veel geliefde Kleinzoon
Aangenaam waren ons uwe lettren, ik had reeds lang plannen eens te schrijven de dag uwer verjaring was wel bij ons gedagt omdat de zelve ons de dag herinnnert van de ter aardbestelling van uwe overgrootvader, ik was op dat tijdstip niet regt lustig de koude had mij geheel in de magt, zoo dat ik door hoest en koude op de borst den docter heb moeten gebruiken en dat is de reden dat uwe jaardag er bij is vergeten, het is dan bij deze gelegenheid dat wij uw feliciteeren met uwe 23ste verjaardag, onze wensch en bede zij dat de algoede uw bij het leven in de gezondheid moge bewaren en uwe eerlang bekwame tot eene verkondiger van het evangelie van onze Heer de geest van Christus woone rijkelijk in uw op dat gij veele moge toebrenge tot zijn Koningrijk.
De roering in onze Hervormde Kerk en de scheuring daardoor ontstaan moet een ieder die opregt belangsteld vreeze aanbrenge wat zal tog het einde wezen van die woeling, wat is het in onze dagen zoo een grote ijver te toonen voor de dordze vaderen zoo als vele predikanten zich op de voorgrond stellen in hunnen leer onfeilbaar en zoover de ortodoxze leer te strijden of is het om menschen te behagen of om zoo een beste standplaats te bekomen er loopt zeker veel eigen belang onder, de grote Koning der Kerk geve uw een verligt verstand op dat gij zijn Evangelie moge verkondigen in zijner geest, bij ons is de plaats van Dr Vinke zeer goed vervuld door Dr Volgaard, die met zijn collegaas in eene volkomen harmonie leeft, een heel aardig mensch maar die in zijne prediking aan de ortodoxze partij ook geen zielevoedsel geven kan, en die dat nu elders gaan zoeken, wat uwe overkomst betreft zult gij ons wanneer de Heer wil en wij leven ons wel nader bevrijten het zal ons aangenaam zijn uw eens weder te ontmoeten, vader heeft ons ook al geschreven om als het hem mogelijk was ons eens te bezoeken dat wij ook zien verlangend na zijn, of was het dan te zamen, wat de toestand van een gedeelte van ons vaderland betreft door den winter veroorzaakt is beklagenswaardig zoo veel ongelukkigen, wie zal de rampen tellen bij ons heeft de collecte opgebragt groot ƒ 2200,= er komt veel geld maar er is ook grote behoefte de Koning heeft zig uitmuntend in deze gedragen met zoo veel deelneming, bij Hayo gaat het bij uitstek goed zij hebben een allerliefst en voordeelig kind, oom v d Meulen is weer gehuwd, Karst is ook geangeeerd en zal ook spoedig zijn eigen zaken beginnen, en gij wanneer gij kandidaat zijt een goede standplaats moge erlangen dat zijt gij ook spoedig in de huishouding en dan een juffrouw er bij met wat splint er bij dan kan het, zie daar eenige regels van ons en hope dat ze in welstand ontvangen moge worden, en tante en IJnske verzoeken haar groete bij welke wij de onze voegen en teken mij een liefhebbende en in een geluk veel belangstellende
Grootvader,
Petrus Rienstra"
Fragment brief van Mevr. Grietje Alingh Brugmans aan haar zuster Catharina Hayona de Groot-Brugmans (1972):[1545]
"Op de kruising van het Kleinzand en de toen nog ongedempte Poortezijlen stond en staat nog steeds het witte huis met de trapgevel waarin onze overgrootmoeder Imke Rienstra woonde. Ze was een goudsmidsdochter, geboren in 1799 en de tweede vrouw van Auke Stam van Nabjus. Zijn eerste vrouw was een juffrouw Feenstra geweest, die in her kraambed was gestorven na hem een dochtertje Grietje te hebben geschonken, dat de stammoeder van de Ter Horsten in Rijssen werd. Voor zij weduwe werd woonde Imke aan het Grootzand op de hoek van wat nu nog de "Napjussteeg" heet en waar haar man zijn kleermakerij had. In dat huis waren ook hun kinderen geboren: Hayo, Ynske, achtereenvolgens drie Pieten, die als zuigelingen stierven en als hekkensluiter (toen Imke al 41 jaar was) Catharina Hayona, die onze grootmoeder werd. De geschilderde portretten van deze overgrootouders hingen in oma's voorkamer boven de canapé: hij met een zwarte pruik en zij met een oorijzer. Van Auke Stam van Nabjus kan ik je weinig vertellen, het enige wat ik weet is dat hij aan toevallen leed en niet oud is geworden. Uit wat mij over overgrootmoeder is verteld maak ik op dat zij een wat stroeve Friese natuur had met weinig geneigdheid tot lachen. Plicht en werkzaamheid behoorden tot haar grondbeginselen vandaar dat onze oma al in de kakstoel zat te breien."
Na de dood van haar man verhuisde Imke naar het huis met de trapgevel op het Kleinzand waar oom Hajo en vader als kleine jongens vaak hebben gelogeerd. De "mooie" kamer voor aan de straat werd, gelijk toenmaals het gebruik was niet bewoond. Men huisde in de niet ongezellige kelderkamer, waarvan de ramen halfweg de grond kwamen. Aan de wand hingen vermanend de portretten van Luther en Calvijn opdat men niet één stap bezijden het pad van bet rechte geloof zou wagen. Die gedachte kwam bij overgroot- moeder overigens niet op. Zondags ging zij drie keer naar de kerk vergezeld van haar dochters, die dan over hun crinolines de fraaie doeken droegen met een waarvan nog mijn fauteuil is bekleed. Koude voeten hoefde men in de kerk niet te hebben want de stovenzetter informeerde steeds vriendelijk: "Is er ook een van de frouwlju die nog een kooltsje hè wu?" 's-Morgens passeerde langs de Poortezijlen de melkboer in zijn schuit, leverde zijn melk bij de kelderkamer af en informeerde dan steeds belangstellend naar de "litze ben" (oom Hajo en vader). En daarmee houdt dan mijn kennis van het leven in het huis op het Kleinzand op".
De herinneringen van Grietje Alingh Brugmans zijn kostelijk en secuur op een klein puntje is ze echter abuis: Auke Stam van Nabjus was niet kleermaker maar horlogemaker.
Op 19-10-1892 zijn Mevr. wed. W. G. A. Rienstra, geb. Van der Bent, en 1 kind, aan boord van het s.s. Prinses Wilhelmina vertrokken van Batavia naar Amsterdam en aangekomen te Genua 18-11-1892.[1581]
![]() |
Overlijdensadvertentie in de NRC d.d. 20-5-1922 van
Imke Rienstra (1844/45-1922).
klik op plaatje(s) om te vergroten |
COMMENTAAR(¥) Een bollooper is een broodbezorger. In het Fries heet het een bolrinder. |
Op 10-8-1853 verschijnt voor de arrondissementsrechtbank van Sneek Jan Rienstra, uitvoerder, geboren en wonend te Sneek, op beschuldiging in de morgen van 2-6-1853 in de woning van Anna Pelsma, vrouw van Theunis Hubée haar te hebben mishandeld door haar moedwillig aan te grijpen en te knijpen. Vonnis 10-9-1853.[1623]
COMMENTAAR(¥) Blijkbaar een andere Antje Rienstra ovl. Leeuwarden 29-3-1916. |
Op 6-3-1856 verschijnen voor de arrondissementsrechtbank van Sneek Bauke Pasma, koopman, 26 jaar, geboren en wonend te Sneek, en Sjoerd Rienstra, uitdrager, 45 jaar, geboren en wonend te Sneek, op beschuldiging in de namiddag van 4-2-1856 Gerben Ames de Groot wonend te Sneek in diens woning te hebben mishandeld, de eerste door hem met de vuist stooten op de borst, de tweede door hem schoppen op het onderlijf toe te brengen. Vonnis 13-3-1856 houdende condemnatie, Pasma vrijgesproken. [1628]
Op 10-3-1864 verschijnen voor de arrondissementsrechtbank van Sneek Hidde Rienstra, Haring Dekker en IJsbrand Rienstra, kooplieden in oud roest, wonend te Sneek, op beschuldiging van moedwillige mishandeling. Vonnis 10-3-1864. [1632]
Op 24-1-1872 verschijnen voor de arrondissementsrechtbank van Sneek Jan de Vries, IJsbrand Rienstra en Hidde Rienstra, kooplieden, wonend te Sneek, op beschuldiging van verzet en geweldadigheid tegen de politie. Vonnis 31-1-1872. [1633]
Op 10-3-1864 verschijnen voor de arrondissementsrechtbank van Sneek Hidde Rienstra, Haring Dekker en IJsbrand Rienstra, kooplieden in oud roest, wonend te Sneek, op beschuldiging van moedwillige mishandeling. Vonnis 10-3-1864. [1665]
Op 24-1-1872 verschijnen voor de arrondissementsrechtbank van Sneek Jan de Vries, IJsbrand Rienstra en Hidde Rienstra, kooplieden, wonend te Sneek, op beschuldiging van verzet en geweldadigheid tegen de politie. Vonnis 31-1-1872. [1666]
In 1811 verkoopt F. de Haan aan J. Rienstra een huis op het Noordvliet te Leeuwarden.[1709]
Johannes Rienstra, fabrikant, oud 41 jaar, is stemgerechtigde te Leeuwarden (1824). [1710]
124. THIJS FEDDESZ RISSELADA, geb./ged. geref. (Lutjelollum)/Franeker 14-4/1-5-1765[1711]
[1712]
, ovl. Franeker 13-11-1836, landbouwer en eigenerfde boer te Lutjelollum (tot 1800) en te Arkens (vanaf 1800),[1713]
[1714]
curator over de geabandonnneerde boedels van Lammert Hendriks en Doetje Harmens (1805)[1715]
en over de gerepudieerde boedel van wijlen Mayke Jacobs, wed. van Lolle Kok (1806),[1716]
koopman in granen (1806..1824), olijslager, fabrikeur in serment en rum (1800, 1815) op het Vliet te Leeuwarden,
landeigenaar (1825) te Franeker, reken- en wiskundige,[1717]
[1718]
,
wonend te Franeker vermeld (1832) in het kadaster van Leeuwarden[1719]
als eigenaar van een huis (Lwd A552),
otr./tr. Franeker gerecht/geref. 12/27-10-1793
125. ANNA MARIA HAITSMA (HAYTSMA), ged. geref. Franeker 17-10-1770 [1720], ovl. Sneek 25-12-1845, geref. lidmaat te Leeuwarden 1801 met attestatie van Franeker,
krijgt attestatie naar Franeker 7-3-1825.
![]() | Wapen Haitsma : Gedeeld : I. de Friese adelaar (zwart op goud), II. in blauw een zilveren roos en een gouden klaverblad boven elkaar. Helmteken : drie struisveren, goud en groen en zilver. Dekkleden : rechts zilver en blauw, links goud en blauw. [1721] ,[1722] Dit wapen werd gevoerd door Johannes Hayes Haitsma (1763-1827). |
![]() |
Bedrijfsadvertentie in de Leeuwarder Courant d.d. 6-9-1800 van Thys Risselada (1765-1836).[1723]
klik op plaatje(s) om te vergroten |
In 1801 verkoopt H. P. Hajonides-van der Meulen aan Th. Risselada een huis op het Zuidvliet te Leeuwarden.[1724]
Tijs Risselade wonend op de Korenmarkt wijk I nr. 20, betaalt personele quotisatie (1808).
Thys Risselada, marchand, geb. in 1766, wonend in wijk I, is stemgerechtigde ingezetene te Leeuwarden (1811), [1725] en als olijslager, fabrikeur in serment en rum patentplichtig aldaar (1815). [1726]
T. Risselada, koopman, is stemgerechtigde te Leeuwarden (1824), wonend I002 (eigenaar Thijs Risselada, huurwaarde ƒ 217,--) [1727]
De kinderen van Thijs Feddes Risselada wonend te Joure en Franeker, worden vermeld (1832) in het kadaster van Franeker[1728] met een huis en erf (Fra B333), huis (Fra C517) en schuurtje (Fra C518) te Franeker.
![]() |
Sjoukje Wijtema (1810-1877).
Foto: datum en locatie onbekend. In particulier bezit. Bron: Ref. [1732]. klik op plaatje(s) om te vergroten |
Paulus Risselada, apotheker, oud 28 jaar, is stemgerechtigde te Leeuwarden (1824), wonend B081 (eigenaar Paulus Risselada, huurwaarde ƒ 250,--). [1733]
De wed. P. Risselade, geb. S. Wijtema, wordt vermeld in het Leeuwarder adresboek (1872), wonend in de Tuinen wijk B nr. 81.
![]() |
Bedrijfsadvertenties in de Leeuwarder Courant d.d. 5-5-1820 (boven) en 4-1-1822 (onder) van Paulus Risselada (1795-1855).[1734]
| ![]()
Overlijdensadvertenties van Hendrina van Wicheren (1795-1828) in de Leeuwarder Courant d.d. 29-8-1828, en van Paulus Risselada (1795-1855) in de Leeuwarder Courant d.d. 18-5-1828.
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Overlijdensbericht van Thijs Risselada (1825-1850) in de Leeuwarder Courant d.d. 12-4-1850.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
COMMENTAAR(¥)
Wie is
Reindert Frederik Kutsch Lojenga, employee (1903-1907) en tuinemployee (1908-1909) van de suikerfabriek Langsee te Pati, tuinemployee bij de Pamanoekan en Tjiasem landen (1911), administrateur van de landerij Djaloepang (eig. N.V. Maatschappy tot exploitatie der Pamanoekan en Tjiasemlanden), groot 430 bouws (van 500 vierkante roeden), voor de productie van koffie, hevea en ficus (1912-1918), adjunct administrateur van de Afd. Bank te Pati (1919), boekhouder Boschw. te Pati (1920-1931), woont te Pati (1903-1909), Soebang (1912-1918), Pati (1919-1931),[1739] tr. Bandoeng 3-1-1918 de Chineesche vrouw[1740] Tan Loe Weh Nio. Hij erkent een dochter (moeder niet genoemd):
|
O.J. Risselade, apotheker, wordt vermeld in het Leeuwarder adresboek (1872), wonend in de Tuinen wijk B nr. 81.
![]() |
Anna Suzanna Methorst (1857-1890).
Foto: Hisgen Bros, datum en locatie onbekend. Bron: Ref. [1748]. klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Deurwaardersoproep in Het Vaderland d.d. 15-1-1923 voor Anton Hendrik Karel Milo (1876-1925), dan journalist zonder bekende woon- of verblijfplaats.
| ![]()
Overlijdensadvertentie in Het Vaderland d.d. 20-10-1925 van Anton Hendrik Karel Milo (1876-1925).
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
De heer O.J. Risselada en mevr. Risselada reizen van Amsterdam naar Batavia met het schip Rembrandt, dat op 26-4-1919 van Amsterdam vertrekt.[1757] Na haar overlijden in 1920 blijft hij kennelijk in Indië totdat hij terugkeert als de heer O. Risselada die reist van Batavia naar Rotterdam met het schip Slamat, dat op 11-6-1924 van Batavia is vertrokken en op 5-7-1924 te Marseille is aangekomen.[1758]
O.J. Risselada reist weer van Amsterdam naar Batavia met het schip Prins der Nederlanden, dat op 3-1-1925 van Amsterdam vertrekt, en keert weer terug als O. Risselada die reist van Batavia naar Amsterdam met het schip Christiaan Huygens, dat op 6-2-1929 van Batavia is vertrokken en op 6-3-1929 te Amsterdam wordt verwacht.[1759]
Na zijn tweede huwelijk in juli 1929 reist de fam. O.J. Risselada van Amsterdam naar Batavia met het schip Pieter Cornelisz Hooft, dat op 13-8-1929 van Amsterdam is vertrokken, en zij keren terug als fam. O.J. Risselada die reist van Batavia naar Amsterdam met het schip Poelau Roebiah, dat op 17-9-1933 van Sabang is vertrokken.[1760]
Zij vertrekken voor de tweede maal als fam. O.J. Risselada die reist van Amsterdam naar Batavia met het schip Christiaan Huygens, dat op 28-2-1934 van Amsterdam is vertrokken, en zij keren terrug als fam. O.J. Risselada die reist van Batavia naar Amsterdam met het schip Johan van Oldenbarnevelt, dat op 3-6-1938 van Singapore is vertrokken.[1761]
Zij vertrekken voor de derde maal als fam. O.J. Risselada die reist van Amsterdam naar Ned.-Indië met het schip Marnix van St. Aldegonde, dat op 16-11-1938 van Amsterdam is vertrokken.[1762]
![]() |
Overlijdensadvertentie in NRC d.d. 3-12-1920 van Petronella Wilhelmina Wilhelmina ("Ella") Muller (1891/92-1920).
klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Overlijdensadvertentie in de Leeuwarder Courant d.d. 15-10-1841 van Christina Louisa Christoffels Wilhelms Closs (1807/07-1841).
| ![]()
Graf op de algemene begraafplaats Sneek van Fedde Risselada (1800-1875) en zijn dochter Anna Maria Risselada (1828-1917).
| Bron en copyright: ⇒ Graftombe.nl . klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Geboorteannonce (boven) in de Leeuwarder Courant d.d. 1-1-1806 en overlijdensannonce in de Leeuwarder Courant d.d. 2-7-1806 van Janneke Risselada (1805-1806).[1773]
klik op plaatje(s) om te vergroten |
![]() |
Johannes Theodorus Furstner (1887-1970).
Voor een utivoerige biografie van hem zie
⇒ Instituut voor Nederlandse Geschiedenis.
Foto's: datum en locatie onbekend. Bron: Ref. [1784] en Ref. [1785] | ![]()
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
Grafsteen op de begraafplaats "Peneleh" te Soerabaja:[1800]
nr. B 2896: Hier rust / mijn echtgenoot en vader / Th. Risselada / in leven gep. apotheker 1e Kl. / geb. 2-7-1841 / overl. 9 Sept. 1909.
Frederika Wilhelmina Trompheller, begr. 13-8-1919.
Emma Catharina Risselada geb. Trompheller, overl. 4-5-1944.
Hermina Remel Helena Emilie Risselada, begr. 3-5-1947
126. OENE HOGENBRUGH (HOOGENBURG), geb./ged. geref. Sneek 1/7-5-1772, ovl. Sneek 16-11-1822,[1809]
wordt op 8-7-1796 verkozen als Commies van 's Lands gemeene middelen, voor Zevenwouden, te Oudeberkoop,[1810]
woont te Heerenveen (1799),
bezoekt op 6-10-1810 de herberg "De Zon" in Sneek tesamen met enige anderen, onder wie de stadsfiscaal Jan Spandauw die na het bezoek in een paardenwed verdronk,[1811]
neemt de naam Hogenbrugh aan te Sneek 1811/12 (met 1 kind Metje, 11 jaar),[1812]
tr.eedt samen met Sjoerd Haagsma op als Sequesters der Boedel van Jouke Minks Tibma, ontvanger van het Arrondissement Sneek, die zich onaangenaam heeft gedragen en een greep in de kas heeft gedaan ten bedrage van Franse Franc 49057-47 cent, en tevens is gesuspendeerd (1814),
heeft de kooppenningen van een gekocht huis nog niet voldaan (1817),
wordt voorgedragen voor de post van vrederechter bij het Vredegerecht Sneek i.p.v. Pier Douwes Bouwman die de functie niet accepteert (1818),[1813]
zetter der belastingen (1822),[1814]
otr. Sneek 6-7-1799 (hij uit Heerenveen, zij uit Sneek)
otr. Heerenveen geref. 30-7-1799
127. ELISABETH PIETERSEN, ovl. na 1825 niet te Sneek, woont te Sneek (1799), renteniersche (1825) te Sneek.
In het kadaster van Jorwerd (1832)[1815] komen herhaaldelijk voor de erven van Oene Hogenbrug. Zou het hier bovenstaande Oene betreffen?
Referenties Kwartierstaat Van Schothorst --- Generatie 7 ( 1815 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. | ||
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
| ||
|
|