You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Kwartierstaat Lapikás ⇒ Gen. nr. 12 |
Verovering van Thienen door de Hollandse en Franse troepen in 1635. Anonieme gravure.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
2560. MATTHEUS (MATHIEU) VAN HAU (HOU), geb. vóór ca. 1615, huw. get. (1648), tr. 2o Tienen RK St. Germanuskerk 1-3-1648 (Matthaeus van Hauw et Catharina van Merssen, testibus Antonio van Hauw et Waltero van Hauw) CATHERINE VAN (DER) MERS(SCH)EN (MEERS, MEERSMANS), doopget. 1650. tr. 1o voor 1638
2561. ANNA WOUTERS, ovl. 1640-1646?
Van Hauw | |||||||
Ia. Hercules Vanhauw, geb. vóór ca. 1595, beg. Tienen St. Germanuskerk 28-8-1645, is op 27-5-1641 geinteresseerd in de koop van een perceel "met baracque oft backhuys" aan de Veemarkt te Tienen,[1]
tr. vóór 1620
Naij van Thienen.
Ib. Antoine Vanhouwe, geb. vóór ca. 1600, ovl. na 1623, doopget. (1623)
tr. vóór 1622
Agnes Tuteleers, ovl. na 1622.
Ic. Mathieu Vanhauw, geb. vóór ca. 1600, ovl. na 1621, tr. vóór 1621
Elisabeta van Haegen, ovl. na 1621.
IIa. Wauthier (Walterus, Gualtherus) Vanhauw, ged. RK Tienen St. Germanuskerk 26-6-1623 (Walterus van Hau filius Herculis van Hau matris Naij van Thienen, susceptor Anthoen van Hau, susceptrix Anna van Woestijne), ovl. na 1657, huw. get. (1648),
doopget. (1649),
tr. Tienen RK St. Germanuskerk 22-9-1646 (Walterus Vanhauw et Catharina Belfroij, testibus Antonio Vanhauw et Matthaeo Vanhauw)
Catherine Bel(le)froij(t), ovl. na 1657, doopget. (1649).
IIc. Antoine Vanhauw, ged. RK Tienen St. Germanuskerk 2-3-1620 (Anthonius van Haut (sic!) filius Herculis van Haut et Naij van Thienen susceptoribus Laurentio Imens et Margareta Stregnaert), ovl. na 1694, huw. get. (1648, 1694),
tr. 1o Tienen RK St. Germanuskerk 29-9-1650 (Antonius van Hauw et Maria Andries, testibus Aegidio Andries et Henrico del Vaux)
Marie Andries, ovl. 1651-1672, tr. 2o Tienen RK St. Germanuskerk 22-2-1672 (Anthonius Vanhouw et Catharina Christus, testibus Paulo van Houw et Joanne Toni)
Catherine Christus, ovl. 1672-1676, tr. 3o Tienen RK St. Germanuskerk 5-2-1676 (Anthonius van Houw et Maria Lebergh, testibus Joanne de Witte et Joanne Frederix)
Marie (Le)Beck(s) / Lebergh , ovl. na 1693.
IIIb. Paul Vanhauw, ged. RK Tienen St. Germanuskerk 4-1-1651 (filius legitimus Mathei van Hauw et Catharinae van der Mersens suscept: Joannes Matheeus no(min)e procuratorio Pauli Cauters et Anna Tutelers), ovl. na 1703, huw. get. (1672),
doopget. (1690, 1703),
tr. 1o Tienen RK St. Germanuskerk 6-2-1674 (Paulus Vannauw et Maria Sibilla van Sint, testibus Daniele van Hou et Anthonio Halen)
Marie Sibille van Sinte Merten, ovl. 1681-1690, tr. 2o Tienen RK St. Germanuskerk 24-10-1690 (Paulus van Hauwe et Maria Bietmeis, testibus Nicolao Vervoe et Martino Obrechts)
Marie Bietmeis (Beetemee), ovl. 1691-1694, tr. 3o Tienen RK St. Germanuskerk 29-8-1694 (Paulus Van Houw et Joanne Joris, testibus Anthonio Van Houw et Nicolao Vervoe)
Jeanne Joris, ovl. na 1702
IVa. Georges Vanhau(w), ged. RK Tienen St. Germanuskerk 4-4-1676 (filius legitimus Pauli van Hau et Mariae Cedille van S. Merten (!), susceperunt Gregorius Spaens et Margarita Goessens), ovl. na 1708, doopget. (1695, 1727, 1728),
tr. 1o Tienen RK St. Germanuskerk 28-2-1702 (Georgius van Hauw et Maria Catharina Cosinthin, testibus Francisco Spaens et Martino van Houw)
Marie Cosentin, ovl. 1703/04, tr. 2o Tienen RK St. Germanuskerk 25-9-1704 (Georgius van Houw et Anna Margarita Groenegras, testibus Carolo Mertens et Paulo van Eersterdal)
Marguerite Groenegras.
IVb. Georgius Van Hauw (Hou), geb. vóór ca. 1680, ovl. na 1717, tr. 1o voor 1705 (niet gevonden)
Anna Margarita Staes, ovl. 1705-1710, tr. 2o verm verm. voor 1710 (niet gevonden)
Maria (Magdalena) Swevers, ovl. na 1727, doopget. (1727), mogelijk dr. van Jan Swevers vermeld in het Cijnsboek van het Sint-Germeinskapittel te Tienen (ca. 1698).
IVf. Egidius van Hauw, geb. vóór ca. 1675, heeft een relatie met
Maria Joanna Gardin.
Va. Francois Vanhouw, ged. RK Tienen Onze Lieve Vrouw 30-10-1706 (filius legitimus Georgij van Hou et Anna Margaritae Coengras quem, susceperunt Franciscus Cosentin et Elisabetha Staes), ovl. na 1763, vermeld in de Volkstelling van Tienen 1755 als Francis van Hauw, belleman ende knecht van de Gulde, met vrouw, wonend in de Handboogwijk te Tienen,[5]
belleman der stadt Thienen (1763),
tr. Tienen RK St. Germanuskerk 29-11-1727 (Franciscus van Houw et Maria Helena van Reck, testibus Joanne van Reck et Helena van Houw)
Maria Helena Vanreck (Van (Der) Reck), ovl. na 1755.
Ve. Jeanne Marie Vanhauw, geb. vóór ca. 1725, ovl. vóór 1813, ménagère,
tr. vóór 1743
Mathieu Blockx, ovl. vóór 1813, fruitier.
Ie. Marie Vanhouw, geb. vóór ca. 1720, tr. Tienen RK St. Germanuskerk 26-7-1739
Servais Nijs.
|
2566. NN VAN BINCUM, geb. vóór ca. 1615.
2584. NN VAN MECHTEREN, mogelijk identiek met
JACOBUS VAN MECHTEREN, doopget. (1628).
Hieruit mogelijk: (parentatie niet bewezen):
COMMENTAAR(¥) Denkelijk Regina's schoonzuster Catharina Vrijsens x Jacobus Van Mechteren |
De Gulden Boom op de Kalkmarkt - thans nr. 3 - in Tienen |
Ia. Hendrik van Winde, kaarsenmaker in Den Gulden Boom 1555/56,
laat na aan zijn zoon
IIa. Hendrik van Winde, eigenaar van Den Gulden Boom (1590),
IIIa. Catharina van Winde, is als "die achtergelaetene wedue van Willem Vreysers" eigenares van Den Gulden Boem 1612-1619,
tr. 1o
Willem Vreysers, ovl. verm. 1610, "die volgens De Ridder (?) een zoon was van Willem Vreysers alias Valkaerts",
eigenaar van Den Gulden Boem 1598-1610,
tr. 2o
Libert Uten, die als "man ende momboir synder huysvrouwe Catheline van Wynde aan de kapelanen van O.L. Vrouw een rente van 13 stuivers en 8 groten betaalde, welke rente op de Gulden Boom was gekomen uit een legaat van Symon Wevels, een kanunnik van Sint-Germeins, die overleed begin 15de eeuw.
betaalt in 1627-28 de rente nog uxoris nomine, waarna de Gulden Boom volgens de rekening "by deylinghe" toekwam aan zijn stiefzoon Servaes Vreysers.
IVa. Servaes Vreysers, verkrijgt de Gulden Boom "jertijts geheeten t' Halfhuijs" "by deylinghe" na 1627,
is ook eigenaar van de hof toebehorende wijlen Jan Leenen, gelegen naast de Gulden Boom,
verkoopt in 1670 de Gulden Boom aan Gregorius Cluckers den Jonghe
Va. Gregorius Cluckers den Jonghe, eigenaar 1670-1679.
VIa. Elias Meus, ovl. ca. 1691, inwoner van Hoksem, wordt in 1679 als opvolger van Gregorius Cluckers eigenaar van de Gulden Boom.
VIIa. de erfgenamen van Elias Meus.
VIIIa. Godevaart Vranckx, sinds 1678 secretaris van het kwartier van Tienen,
koopt verm. in 1697 de Gulden Boom van de erven Meus
2586. SERVATIUS (SERVAES) VRIJ(E)SENS, geb. vóór ca. 1600, ovl. na 1647 (na 1670), doopget. (1628, 1633, 1646, 1647),
verkrijgt de Gulden Boom "jertijts geheeten t' Halfhuijs" "by deylinghe" na 1627,
is ook eigenaar van de hof toebehorende wijlen Jan Leenen, gelegen naast de Gulden Boom,
verkoopt in 1670 de Gulden Boom aan Gregorius Cluckers den Jonghe,
tr. 2o 1625/26
BARBARA CLUCKERS, geb. vóór ca. 1605, ovl. na 1641, doopget. (1632),
verm. dr. van Gorgonis Cluckers of Claes Cluckers, beiden in de Geldenakenwijk, of van Michael Cluckers in de Mulkwijk (1594),
tr. 1o voor 1623[30]
2587. CATHARINA ALAERTS, geb. vóór ca. 1605, ovl. 1625/26.
2736. GELDOLPHUS STEIJLS, geb. vóór ca. 1615, ovl. na 1658, doopget. (1651)
tr. vóór 1640
2737. ANNA NEUS (NEENS, VIJERS, NIJANS, MEUS, SNIJERS).
3040. SYMON TRUMPENEERS, ovl. Sint-Truiden 18-6-1667, heette in 1661 Symon Trimpeneers van Gelmen d'alde[34]
en in 1663 'nu woonachtig te Velm'.[35]
In 1655 kocht hij met het uitgaan van de brandende kaars een bunder land te Velm[36]
en in 1659 blijkt hij gegoed te zijn "op die Catsije" en "op het Culderken tot Gingelom."[37]
Hij
tr.
3041. ELISABETH MEUTELEERS, transporteerde in 1674 aan haar 'neef' Simon Trimpeneers, te weten "haers opdragersse soens soen, studerende der philosophie binnen die hooghe universiteijt der stadt Loven, in faveur ende subsidie synder voorschreven studie" 208 gulden Luiks geld ad 20 stuivers.[38]
3072. DIRCK WILLEMSZ FENT / VAN DER PIJLEN, geb. vóór ca. 1585, ovl. 9-11-1647, beg. Nieuwkoop NH Kerk (zie zerk), belender in het Zuideinde van Nieuwkoop
aan de Achterweg (1607..1629),
aan de buitenweg (1615..1646), (1652, 1671: kinderen van Dirck Willems Fent)
aan de binnenweg (1615..1638),
in het Noordeinde van Nieuwkoop
aan de overweg (1625),
aan de Achterweg (1615..1630),
achter Nieuwkoop binnenweg (1644),
woont te Nieuwkoop (1623),
landgebruiker te Nieuwkoop (1631-1636),
was als Dirk Willems Fent ambachtsbewaarder van Nieuwkoop en Noorden (1633),[46]
treedt op als voogd van zijn nichtje Grietje Willems Fent (1634, 1635),
doopgetuige (1638),
draagt als Dirk Willemz Fent in 1648 (postuum!) ƒ 15,-- bij aan het bouwfonds voor de bouw van een eigen remonstrantse kerk in Nieuwkoop,[47]
tr. vóór ca. 1617
3073. MARITGE PIETERS (VAN WIERINGEN), geb. vóór ca. 1600, ovl. 1660-1665, doopget. (1647).
3076. ANTHONIS (TONIS) CORNELISZ WARRE, geb. vóór ca. 1565, ovl. 1622/23, woont te Aarlanderveen (1614, 1616),
belender in het Zuideinde van Nieuwkoop,
aan de binnenweg (1604..1622), (mrt 1623, de erfgenamen van Anthonis Cornelisz Warre
over de Achterweg (1604..1614),
3078. JAN NN.
3108. SYMON CRIJNEN (VERMIJ), geb. vóór ca. 1620, belender in het Noordeinde van Nieuwkoop
aan de Achterweg (1638..1651),
aan de binnenweg (1640..1651),
is gebruiker van land met een huis, berg en schuur in het Noordeinde van Nieuwkoop, groot 9½ morgen (1669).
Rekenboek van het Sint Laureinsgasthuis te Tienen:
1555-56: uitgave voor wassen kaarsen en toortsen, gemaakt door "Henricxken in Den Gulden Boem"
Rekeningen van het gemeen jaargetijde te Tienen:
Hieruit:
1590: Henrick van Winde … van zynen huyse genaemt Den Gulden Boem
Uit haar eerste huwelijk (Vreysers-van Winde) (o.a.):
Op 5-3-1670 koopt Gregorius Cluckers den Jonghe de Gulden Boom, zijnde "zeker huis en hofken", gelegen aan de gracht, "tegens Servaes Vrijsens voor die tochte mede tegens Jan Vrijsens sijnen sone, hem sterck maeckende voor sijne bejaerde suster Catharina Vrijsens voor den erffdom.
--------
Uit zijn eerste huwelijk Vrijesens-Alaerts):
Uit dit huwelijk:
Uit zijn tweede huwelijk Vrijesens-Cluckers):
Uit zijn relatie met Maria De Hertoch (o.a.?):
Uit dit huwelijk (o.a.?): ((NB hiaat doopboek Tienen 1641-1646)
Cijnsboek van het Sint-Germeinskapittel (circa 1698):
[31]
n° 47.
T'clooster van vrouwenperck, Jouffrouwe Marie, ende Jouffrouwe Aleth van Hooftbroeck
van een dachmael lants achter die sieckelieden, regenoten die taeffel van Thienen, ende Henrick Stijls in ij seijden prout in Antiquo - ij d. (= 2 denier).
Cijnsboek van het Sint-Germeinskapittel (circa 1698):
[32]
n° 73.
Meester Jaspar van Winde, Marie Cans, die geruen Joos Cans, te voorens die
Minderbroeders van Thienen van een halff boender lants gelegen op eijgen mortel achter die
siecke lieden, regenoten die taeffel van Thienen, die wittevrouwen van Thienen, Henrick Stijls geruen - ij d. (= 2 denier).
Cijnsboek van het Sint-Germeinskapittel (circa 1698):
[33]
n° 105.
Die begijnen van Thienen, te vooren Henrick Stijls, te vooren Jan Marcelis, van dreije
dachmaelen lants op die groengracht, regenoten den wech van goidtsenhouen naer Thienen, Otto Coenen, het voorschreven begijnhoff, ende Gooris Cluckers - iij brooden.
Uit dit huwelijk (o.a.?):
Uit dit huwelijk (o.a.?):
Uit dit huwelijk geboren :[39]
Op 8-12-1615 verkoopt Claes Willemsz te Nieuwkoop aan Dirck Willemsz Fent een perceel veenland in het Zuideinde binnenweg, strekkend van het land van Jacob Ariensz tot de Achterweg, belend ten oosten Gerrit Jacob Pietersz en ten westen Cornelis Pietersz. Koopsom 116 gulden 2 stuivers 10 penningen.
[48]
Op 4-2-1616 verkoopt Sijmon Jansz Jonge Snoeck te Zwammerdam aan Dirck Willemsz Fent een perceel veenland in het Zuideinde over de Achterweg, strekkend van het land van Philips Barentsz tot van de koper, belend ten oosten Gerrit Cornelisz en ten westen Lenert Willemsz. Koopsom 200 gulden.
[49]
Op 31-12-1618 verkoopt Dirck Willemsz Fent te Nieuwkoop aan Leendert Willemsz een perceel veenland in het Zuideinde over de Achterweg, strekkend van het land van de koper en dat van de verkoper tot het land van Lenert Cornelisz, belend ten oosten Dirck Willemsz Fent en ten westen Leendert Willemsz. Koopsom 62 gulden.[50]
Hoofdgeld van Nieuwkoop anno 1623:
"Dirck Willemsz ende
Maritgen Pietersdr huijsvre met
Jacob,
Neeltgen,
Trijntgen ende
Grietgen heure kinders - 6 hoofden".
[51]
Op 15-5-1624 verkoopt Pieter Cornelis Andriesz te Nieuwkoop aan zijn zwager Dirck Willemsz Fent een bruikweerland in het Zuideinde buitenweg, verongeld voor 3 morgen, strekkend uit de Voorwetering tot aan de Masloot, belend ten oosten Dirck Willemsz Fent en Gerrit Gerritsz en ten westen Jan Claesz en Sijmon Jansz. Belast met een jaarlijkse pacht van 8 gulden, de koper toekomend. Koopsom 2.175 gulden.
[52]
Op 10-8-1624 verkopen Pleun Bouensz (Barentsz?) en Dirck Willemsz Fent te Nieuwkoop aan Jan Jansz, Jan Heer, een perceel land met schuur in het Zuideinde over de Achterweg, strekkend van het land van Cornelis Anthonisz tot dat van Jan Eliasz, belend ten oosten Gerrit Jacobsz en Gerrit Cornelisz en ten westen Lenert Willemsz. Koopsom 600 gulden.
[53]
Op 22-10-1627 ruilen Dirck Willemsz Fent en Jan Willemsz Cats te Nieuwkoop onderling land. Dirck Willemsz Fent krijgt in eigendom een perceel veenland in het Noordeinde over de Achterweg, strekkend van het land van Willem Willemsz Cats tot dat van Ghijsbert Dricxsz van Vliet, belend ten oosten Anthonis Gerritsz en ten westen Jan Willemsz Lous. Jan Willemsz Cats ontvangt een perceel veenland in het Zuideinde binnenweg, strekkend van het land van Jan IJsbrantsz tot de Achterweg, belend ten oosten Gerrit Jacobsz en ten westen Annetgen Lenertsdr.
[54]
Op 22-10-1627 verkoopt Dirck Willemsz Fent te Nieuwkoop aan Claes Willemsz Cats een perceel veenland in het Zuideinde over de Achterweg, strekkend van het land van Adriaen Huijgensz tot dat van Cornelis Cornelisz Baillius, belend ten oosten Harmen Cornelisz Heer en Annetgen Lenertsdr en ten westen Cornelis Stoffelen. Koopsom 172 gulden.
[55]
Op 30-11-1630 verkopen Dirck Willemsz Fent voor zichzelf en Frans Jaspersz, scheepmaker, getrouwd met Annetgen Willem Fentendr, kinderen van Willem Willemsz Fent, aan Cornelis Cornelisz Baillius een bruikweerland in het Zuideinde van Nieuwkoop, binnenweg, verongeld voor 2 morgen, strekkend van de Vorendijk tot het land van Cornelis Willemsz, belend ten oosten Claes Dircxsz en Willem Cornelisz en ten westen Jan Arien Jansz en Cornelis Stoffelsz. Koopsom 2.100 gulden.
[56]
Register of Morgenboek van Nieuwkoop:[57]
1631 - ½ morgen op Dirck Willemsz Fent
1636 - op Ijsbrant Jansz.
Keuren, etc. etc. van de heerlykheid Nieukoop en Noorden:
28-8-1633: Keur betreffende het de Collegies van de Ambachtsbewaarders en van de Heemraden, uitgevaardigd
"op 't Raathuis van Nieukoop, by den Ed. Heere van Nieukoop, Noorden en Achtienhoven, Meester Cornelis van Sevenhoven, Bailliuw en Schout, Dirk Willemsz Fent, Jan Cornelisz Snyer, Gysbert Maartensz Col, Aris Cornelisz Quast, en Cornelis Leendersz nieuwe en oude Ambachtsbewaarders, Willem van Grieken, Dirk Laurisz Wit, Jan Eliasz, Pieter Cornelisz Verhoef, Jan Ariensz Vermy, Meester Bartholomeus van Swanenburg, en Hendrik Maartensz, Molenmeesters in Nieukoop en Noorden, ten dage en Jare voorsz, en ter Ordonnantie geteikent als Secretaris. En was ondertekent, Adriaan Matheusz".[58]
Op 24-5-1635 verkoopt Cornelis Gerritsz Coij te Nieuwkoop aan Dirck Willemsz Fent een bruikweerland in het Zuideinde binnenweg, verongeld voor ½ morgen, strekkend van de Vorendijk tot aan de Achterweg, belend ten oosten Jan Jansz van Erckelen, de kinderen van Jacob Jochumsz en Pieter Tomasz en ten westen Pieter Janensz, Willem Jacobsz, Arien Aelbertsz en de weduwe van Philips Jansz. Koopsom 3.700 gulden.
[59]
Op 24-5-1635 verkoopt Dirck Willemsz Fent te Nieuwkoop aan Ghijsbert Ariensz een perceel veenland in het Zuideinde binnenweg, strekkend van de weduwe van Jan Heijndricken tot aan mr. Cornelis van Sevenhoven, baljuw en het land van Willem Cornelisz, belend ten oosten Pieter Thomasz en ten westen Dirck Willemsz. Koopsom 700 gulden.
[60]
Op 24-5-1635 verkoopt Dirck Willemsz Fent te Nieuwkoop aan mr. Cornelis van Sevenhoven, baljuw en schout, een perceel veenland in het Zuideinde binnenweg, strekkend van het land van Dirck Willemsz tot aan de Achterweg, belend ten oosten Willem Cornelisz en Arien Aelbertsz en ten westen de baljuw zelf en Aris Philipsz. Koopsom 600 gulden.
[61]
Op 24-5-1635 verkoopt Dirck Willemsz Fent te Nieuwkoop aan Jacob Gerritsz Vermij een perceel veenland in het Zuideinde binnenweg, strekkend van het land van Cornelis Arimaat tot dat van Jan Isbrantsz, belend ten oosten Jan Gerritsz en ten westen Claes Jan Cluft en Jan Jacob Bouwensz. Koopsom 105 gulden.
[62]
Op 5-11-1635 verkoopt Dirck Willemsz Fent aan Andries Pietersz een perceel veenland achter het dorp Nieuwkoop overweg, strekkend van Aris Gerritsz Coij tot het land van de koper, belend ten oosten de kinderen van Teus Gerritsz en ten westen Gerrit Jan de Vries. Koopsom 100 gulden.
[63]
Op 5-11-1635 verkoopt Andries Pietersz, bakker te Nieuwkoop, aan Dirck Willemsz Fent een perceel veenland in het Zuideinde binnenweg, strekkend van Willem Cornelisz tot aan de Achterweg, belend ten oosten Jan Fransz en Aechte Dircxsdr en ten westen de weduwe van Egbert Willemsz en Dirck Ariensz Twaelffhoven. Koopsom 40 gulden.
Op dezelfde dag 5-11-1635 verkoopt Dirck Willemsz Fent bovengenoemd perceel aan Jan Jansz, kleermaker. Koopsom 72 gulden.
[64]
Op 12-5-1637 verkopen Pieter Andriesz Baillius voor zichzelf en Cors Cornelisz van Dijck (Eijck), getrouwd met Jannetgen Andriesdr, kinderen van de overleden Andries Cornelisz Baillius, aan Jacob Pietersz Duijerniet en Dirck Willemsz Fent een kamp weiland, te verongelden voor 2 morgen, strekkend van het land van Ghijsbert Cornelisz tot het blokkamp van Cornelis Jansz, belend ten oosten Adriaen Matheusz, secretaris en ten westen Cornelis Jansz. Koopsom 1.800 gulden.
[65]
Op 11-6-1637 verkoopt Frans Jaspersz, scheepmaker, getrouwd met Annetgen Willem Fentendr, aan zijn zwager Dirck Willemsz Fent een perceel veenland in het Zuideinde van Nieuwkoop binnenweg, strekkend van het land van Dirck Willemsz tot de Achterweg, belend ten oosten Dirck Ariensz Twaelffhoven en ten westen Jacob Pietersz en Adriaen Bouwensz. Koopsom 480 gulden.
[66]
Op 11-6-1637 verkoopt Dirck Willemsz Fent te Nieuwkoop aan Heijndrick Jochumsz een huis en erf in het Zuideinde binnenweg, verongeld voor ½ morgen, strekkend van de Vorendijk tot de weduwe van Jacob Jochumsz, belend ten oosten Jan Jansz van Erckel en ten westen de verkoper. Koopsom 975 gulden. Heijndrick Jochumsz draagt meteen dit huis over aan Pieter Ghijsbertsz, alias jonge Piet. Koopsom 1.150 gulden.
[67]
Op 6-9-1638 verkoopt Cornelis Willem Jansz te Nieuwkoop aan Dirck Willemsz Fent een perceel veenland in het Zuideinde binnenweg, strekkend van het land van Jan Andriesz tot aan de Achterweg, belend ten oosten de weduwe van Jacob Jochemsz en ten westen Cornelis Jansz. Koopsom 550 gulden.
[68]
Op 15-9-1638 verkoopt Dirck Willemsz Fent te Nieuwkoop aan Ghijsbert Cornelisz Crijger een perceel veenland binnenweg, strekkend van de verkoper tot aan de Achterweg, belend ten oosten Dirck Ariensz Twaelffhoven en ten westen Arien Bouwensz. Koopsom 567 gulden.
[69]
Op 11-2-1639 verkoopt Dirck Willemsz Fent te Nieuwkoop aan Cors Gerritsz een perceel veenland in het Zuideinde binnenweg, strekkend van het land van Willem Jacob Dircksz tot dat van mr. Cornelis van Sevenhoven, belend ten oosten Claes Cornelisz Coij en ten westen Arien Aelbertsz van Wieringen. Koopsom 375 gulden.
[70]
Op 11-2-1639 verkoopt Dirck Willemsz Fent te Nieuwkoop aan Claes Cornelisz Coij een huis en erf met een perceel veenland daarbij gelegen in het Zuideinde van Nieuwkoop binnenweg, verongeld voor 3 hond, strekkend van de Vorendijk tot mr. Cornelis van Sevenhoven, belend ten oosten Pieter Ghijsz jonge Piet, de kinderen van Jacob Jochumsz en Ghijsbert Ariense Wit en ten westen Willem Jacob Dircksz en Cors Gerritsz. Koopsom 1.350 gulden.
[71]
Op 1-9-1640 verkopen Roeloff Jacobsz, zwager en Willem Ghijsz, getrouwd met Marritgen Jacobsdr, handelend namens Cornelis Ariensz, oom en voogd van oude Jan Jacobsz en Neeltgen Jacobsdr, allen kinderen van Jacob Ariensz en Marritgen Roelendr, beiden overleden, aan Dirck Willemsz Fent een perceel veenland in Nieuwkoop binnenweg, strekkend van het land van Jan Cornelisz van der Aer en dat van Dirck Claes Fransz tot de Achterweg, belend ten oosten Dirck Cornelisz, smid en ten westen de weduwe van Jan Pietersz van Aarlanderveen. Koopsom 915 gulden.
[72]
Op 14-11-1640 verkoopt Dirck Willemsz Fent te Nieuwkoop aan Aert Cornelisz van Vliet en Aris Jansz een perceel veenland in het Zuideinde binnenweg, strekkend van het land van Jan Arisz tot aan de Achterweg, belend ten oosten de weduwe van Jacob Jansz en ten westen Cornelis Jansz. Koopsom 550 gulden.
[73]
Op 14-11-1640 verkoopt Dirck Willemsz Fent te Nieuwkoop aan Arien Willem Jan Huijgen een perceel veenland in het Noordeinde binnenweg, strekkend van het land van Jacob Sijmon Bouwensz tot dat van Cornelis Ariensz, buurman, belend ten oosten Cornelis Jacob Jansz en ten westen Arien Ariensz. Koopsom 565 gulden.
[74]
Op 14-11-1640 verkoopt Dirck Willemsz Fent te Nieuwkoop aan Adriaen Matheusz, secretaris van Nieuwkoop, een kamp weiland en tuinen in het Zuideinde buitenweg, verongeld voor 1 morgen, strekkend van het land van Ghijsbert Cornelisz Heer tot dat van Jacob Pietersz Duijerniet, belend ten oosten de koper en ten westen Cornelis Jansz. Koopsom 1.075 gulden.
[75]
Op 9-5-1646 verkopen Cornelis Maertensz en Jan Ariensz, aan de Meije onder Zegveld voor hen zelf en Jan Maertensz en Jan Cornelisz van Leeuwen als ooms en voogden over Pieter Ariensz, Trijntgen, Claesgen en Neeltgen Adriaensdrs, minderjarige kinderen van Arien Maertensz en Annichgen Cornelisdr, die woonden aan de Meije, aan Dirck Willemsz Fent een kamp hooiland in het Zuideinde van Nieuwkoop buitenweg, verongeld voor 1 morgen, strekkend uit de Masloot tot in de oude Meije, belend ten oosten Geert Lamberden en ten westen Jan Teusz Crijger. Koopsom 1.225 gulden.
[76]
Op 15-5-1663 verkopen Cornelis Dircxsz Fent den ouden, Cornelis Dircxsz Fent den jongen, Cornelis Claesz Cats, getrouwd met Neeltge Dircxdr Fent, Dammis Cornelisz van Vlieth, getrouwd met Trijntie Dircxsdr Fent en Cornelis Ariensz van Wieringen, getrouwd met Grietge Dircxsdr Fent, allen als kinderen van de overleden Dirck Willemsz Fent, aan Elbert Jan Corsz aan de Meije een kamp hooiland in het Zuideinde van Nieuwkoop buitenweg, verongeld voor 1½ morgen, strekkend van het land van Arien Cees Hoogeveen tot in de oude Meije, belend ten oosten Pieter Cornelisz van Dobben en ten westen Marcelis Abramsz en genoemde Pieter Cornelisz.
[77]
Op 16-9-1663 verkopen Cornelis Dircxsz Fent den ouden en Cornelis Dircxsz Fent den jongen, Cornelis Claes Cats, getrouwd met Trijntge Dircxdr Fent en Cornelis Ariensz van Wieringen, getrouwd met Grietge Dircxsdr Fent, kinderen van de overleden Dirck Willemsz Fent, samen handelend namens Pieter Dircxsz Fent, aan Aelbert Fulpsz van Vlieth een perceel veenland in het Zuideinde van Nieuwkoop binnenweg, strekkend van het land van Cornelis Dircxsz Fent de ouden tot dat van de weduwe van Roel Gijsen Crijger, belend ten oosten de koper en westen de nazaten van Jacob Pietersz Duijrniet. Koopsom 256 gulden 10 stuivers.
[78]
Rinse Penningen 1665 : de weduwe van Dirck Willemsz Fent overleden.[79]
Op 23-4-1669 dragen Cornelis Dircksz Fent de jonge, Cornelis Claesz Cats, man en voogd over Neeltgen Dircxsdr, Willem Jacobsz met opdracht van zijn moeder Merritgen Claesdr, weduwe van Jacob Dircksz Fent, Diewertgen Cornelisdr, huisvrouw van Pieter Dircksz Fent, uitlandig persoon, mede handelend namens Cornelis Arijensz van Wieringen, die getrouwd was met Grietgen Dircxsdr, ieder voor 1/7 deel, over aan Cornelis Dircksz Fent de oude, mede-erfgenaam voor 1/7 deel, een huis en erf met 2 morgen weiland in het Zuideinde van Nieuwkoop buitenweg, strekkend uit de Voorwetering tot het land van Cornelis Dircksz Fent de jonge, belend ten oosten de weduwe van Jacob Dircksz Fent en ten westen de weduwe van Cornelis Willemsz Crijger, nog een kamp hooiland aldaar, groot 1 morgen, strekkend van het land van de weduwe van Jacob Dircksz Fent tot het land van Pieter Cornelisz van Dobben, belend ten oosten Jacob Jacobsz van der Bijl en ten westen Cornelis Arijensz van Wieringen. Koopsom 3.350 gulden.
[80]
Zerk in de NH Kerk te Nieuwkoop te voorschijn gekomen bij de restauratie van de kerk in 1984 (zie Ref. [81] voor een uitgebreid verslag hiervan). De tekst luidt:
"Hier is begraven Dirck Willemszoon van der Pijlen ende hij is gestorven den 9 november Ao 1647"
Foto: L. Lapikás, 2008
Detailopname van het wapen op deze zerk. Blazoenering: Gedeeld: A. drie gevederde pijlen schuinrechts geplaatst, B. een versmalde balk vergezeld van drie staande leeuwen, getongd en genageld, 1,2 geplaatst.
klik op plaatje(s) om te vergroten
Het wapen op bovenstaande zerk lijkt een alliantiewapen Van Pijlen - van Wieringen te zijn.
Van Pijlen: in rood 3 zwartgepunte pijlen schuinrechts geplaatst, gevederd van goud en zwart. Kleuren gebaseerd op een wapen Pijl in Rietstap.
Van Wieringen: in goud een versmalde rode balk vergezeld van drie klimmende rode leeuwen, zwart getongd en genageld, 1,2 geplaatst. Dit wapen is een variant op het wapen van Dirck Heijricxzoon [82] (zie
⇒ Kwartierstaat Lapikás nr. 27824
).
klik op plaatje(s) om te vergroten
Uit dit huwelijk:
Op 7-7-1667 dragen Aeltgen Pietersdr Haseboom, huisvrouw van Jan Gijsbertsz Sas, nu buitenlands, met als voogd Hendrick van Sevenhoven, secretaris en mr. Rudolphus Camphuijsen voor zichzelf en handelend namens Aert Gijsbertsz Sas, over aan Cornelis Quirijnsz van Swieten een rentebrief d.d. 18-7-1655 gepasseerd door Jacob Dircksz van Pijlen ten behoeve van Jan Dammas Gijsbertsz Sas, groot 400 gulden.
[83]
Op 23-4-1669 dragen Cornelis Dircksz Fent de jonge, Cornelis Claesz Cats, man en voogd over Neeltgen Dircxsdr, Willem Jacobsz met opdracht van zijn moeder Merritgen Claesdr, weduwe van Jacob Dircksz Fent, Diewertgen Cornelisdr, huisvrouw van Pieter Dircksz Fent, uitlandig persoon, mede handelend namens Cornelis Arijensz van Wieringen, die getrouwd was met Grietgen Dircxsdr, ieder voor 1/7 deel, over aan Cornelis Dircksz Fent de oude, mede-erfgenaam voor 1/7 deel, een huis en erf met 2 morgen weiland in het Zuideinde van Nieuwkoop buitenweg, strekkend uit de Voorwetering tot het land van Cornelis Dircksz Fent de jonge, belend ten oosten de weduwe van Jacob Dircksz Fent en ten westen de weduwe van Cornelis Willemsz Crijger, nog een kamp hooiland aldaar, groot 1 morgen, strekkend van het land van de weduwe van Jacob Dircksz Fent tot het land van Pieter Cornelisz van Dobben, belend ten oosten Jacob Jacobsz van der Bijl en ten westen Cornelis Arijensz van Wieringen. Koopsom 3.350 gulden.
[84]
Uit dit huwelijk (bij alle dopen ouders onder patroniem):
Op 7-4-1660 verkopen Aert Gijsbertsz Sas en Jannitjen Philipsdr van Vlieth, laatst weduwe van Matijs Meesen van Dobben met als voogd Hendrick van Sevenhoven, secretaris, aan ieder voor de helft aan Jacob Claesz Cats en Dammis Cornelisz van Vlieth enkele akkers houtland, hooi- en veenland met vogelkooi in het Zuideinde van Nieuwkoop buitenweg, verongeld voor 1 morgen, strekkend van het land van Sijmen Roelen en Cornelis Stoffelsz tot het land van Sijmen Roelen, belend ten oosten Cornelis Dammisz van Griecken en ten westen Claes Claesz van der Laen. Koopsom 550 gulden.
[86]
Op 15-5-1663 verkopen Cornelis Dircxsz Fent den ouden, Cornelis Dircxsz Fent den jongen, Cornelis Claesz Cats, getrouwd met Neeltge Dircxdr Fent, Dammis Cornelisz van Vlieth, getrouwd met Trijntie Dircxsdr Fent en Cornelis Ariensz van Wieringen, getrouwd met Grietge Dircxsdr Fent, allen als kinderen van de overleden Dirck Willemsz Fent, aan Elbert Jan Corsz aan de Meije een kamp hooiland in het Zuideinde van Nieuwkoop buitenweg, verongeld voor 1½ morgen, strekkend van het land van Arien Cees Hoogeveen tot in de oude Meije, belend ten oosten Pieter Cornelisz van Dobben en ten westen Marcelis Abramsz en genoemde Pieter Cornelisz.
[87]
Op 15-10-1664 verkoopt Jan Jansz van Erckel voor zichzelf en met procuratie van de verdere erfgenamen van Jan Jansz van Erckel de Oude, aan Dammis Cornelisz van Vlieth en deze Dammis Cornelisz weer aan Neeltie Pietersdr, met haar zoon Johannes de Vogel, een huis en erf in het Zuideinde van Nieuwkoop binnenweg, verongeld voor 1½ hond, strekkend van de Vorendijk tot het land van de weduwe van Harmen van Griecken, belend ten oosten de erfgenamen van Cornelis Jansz en ten westen Jan Jansz van Bemmel. Koopsom Dammis van Vliet 250 gulden en Neeltie Pietersdr 312 gulden 10 stuivers.
[88]
Op 1-5-1665 verkoopt Jan Jacobsz van Wieringen te Nieuwkoop aan Dammis Cornelisz van Vliet een kamp hooiland in het Zuideinde buitenweg, verongeld voor 1 morgen 23 roeden, strekkend van het land van Arien Gijsen Nath tot dat van Cornelis Aertsz, snijer, belend ten oosten Gerrit Gerritsz van Staveren en ten westen Cornelis Willemsz van Leijden. Koopsom 650 gulden.
[89]
Op 31-5-1665 is Dammis Cornelisz van Vliet te Nieuwkoop 250 gulden schuldig aan Trijntge Cornelisdr, weduwe van Cornelis Jansz Bouwman. Gesteld onderpand: een kamp hooiland, groot 7 hond, strekkend van het land van Cornelis Ariensz van Wieringen tot dat van Pieter Cornelisz aan de Meije, belend ten oosten Cornelis Dircksz Fent en ten westen Jan Jacopsz van Wieringen.
[90]
Uit dit huwelijk:
COMMENTAAR(¥)
zie kopie p 129
Uit dit huwelijk (o.a.?) :
Uit dit huwelijk vermoedelijk:
Uit dit huwelijk geref. gedoopt te Nieuwkoop :
Op 26-6-1616 verkoopt Anthonis Cornelisz Warre te Aarlanderveen aan Gerrit Reijersz een perceel veenland in het Zuideinde van Nieuwkoop over de Achterweg, verongeld voor 2 hond, strekkend van het land van Gerrit Reijersz tot dat van Dirck Jacobsz, belend ten oosten Gerrit Cornelisz en ten westen Maerten Jansz en Jan Cornelisz. Koopsom 243 gulden.
[97]
Op 27-12-1623 verkopen Jan Pietersz, molenaar als man en voogd van IJechgen Tonisdr, Pieter Jansz, man en voogd van Marritgen Tonisdr, Cornelis Claesz, man en voogd van Leuntgen Tonisdr en Jasper Cornelisz, man en voogd van Aeltgen Tonisdr en Dirck Philipsz, vader en voogd van Adriaen Philipsz, weeskind van Neeltgen Tonisdr, allen als erfgenamen van Tonis Cornelisz Warre, in leven wonend te Aarlanderveen, aan hun zwager Cornelis Tonisz Warre als zoon en mede-erfgenaam van genoemde Anthonis Cornelisz een perceel veenland in het Zuideinde van Nieuwkoop binnenweg, waarvan Cornelis Tonisz zelf al 1/6 deel toekomt, groot ½ morgen, strekkend van het land van Jan Roelen tot dat van Jan Ariensz Jan, belend ten oosten Jan Cornelisz Verburch, brouwer te Delft en ten westen Abram Jacobsz Trom. Koopsom 250 gulden.
[98]
Uit hem:
Hoofdgeld van Aarlanderveen anno 1623:
"Jan Pietersz, molenaer, ende Ijdetgen Tonisdr sijn huijsvre met
Jan, Willem, Annetgen ende Neeltgen heur kinderen".
[99]
Op 13-3-1630 verkoopt Cornelis Theunisz Warre als voogd van IJdichgen Tonisdr, weduwe van Jan Pietersz, molenaar te Aarlanderveen, aan Cornelis Ariensz, vogelaar te Aarlanderveen, enkele percelen veenland in het Zuideinde van Nieuwkoop over de Achterweg, strekkend van de landscheiding tot de landen van Cornelis Harmensz en Claes Pietersz, belend ten zuidoosten Willem Jansz en ten noordoosten de weduwe van Claes Claesz, nog een perceel, strekkend van de landscheiding tot het land van Willem Jansz, belend ten zuidoosten de weduwe van Claes Claesz en ten noordoosten Willem Jansz. Borgen zijn Bouwen Cornelisz en Cornelis Cornelisz. Koopsom 300 gulden.
[100]
Hoofdgeld van Aarlanderveen anno 1623:
"Pieter Jansz, ende Maritgen Tonisdr sijn huijsvre met
Neeltgen ende Geertgen heure kinders".
[101]
Hoofdgeld van Aarlanderveen anno 1623:
"Cornelis Claesz, ende Appelonia Thonisdr sijn huijsvrouwe met
Aeltgen heurluijder kint, item Maritgen Jansdr sijn moeder bij hem innewonende".
[102]
Op 7-9-1614 regelen Dirck Philipsz, weduwnaar van Neeltgen Tonisdr ter ene en Tonis Cornelisz Warre te Aarlanderveen als grootvader en voogd van Adriaen Dircksz, kind van voornoemd echtpaar, ter andere zijde, de moederlijke uitkoop. Dirck Philipsz is gehouden zijn zoon te onderhouden en op te voeden tot zijn achttiende jaar en hem dan te geven 36 gulden. Gestelde garantie: zijn huis en erf in het Noordeinde van Nieuwkoop binnenweg, strekkend van de Vorendijk tot het land van Philips Ariensz, belend ten oosten Trijn Cornelisdr en ten westen Ghijsbert Cornelisz.
[105]
Uit dit huwelijk:
Uit hem (o.a.?):
Op 2-5-1651 is Grietgen Jansdr, vrouw van Adriaen Evertsz met als voogden haar schoonvader Evert Cornelisz en haar zwager Cornelis Antonisz Warre, 150 gulden schuldig aan Cornelis Hermensz, biersteker te Zwammerdam. Gesteld onderpand: vier hond land in het Noordeinde van Nieuwkoop buitenweg, strekkend van het land van Willem Jan Gerritsz tot dat van Evert Cornelisz, belend ten oosten Arien Cornelisz Segvelder en ten westen Evert Cornelisz.
[106]
Op 2-5-1651 is Grietgen Jansdr, vrouw van Adriaen Evertsz met als voogd haar zwager Cornelis Anthonisz Warre 150 gulden schuldig aan haar schoonvader Evert Cornelisz. Gesteld onderpand: vier hond land in het Noordeinde van Nieuwkoop buitenweg, strekkend van het land van Willem Jan Gerritsz tot dat van Evert Cornelisz, belend ten oosten Arien Cornelisz Segvelder en ten westen Evert Cornelisz.
[107]
Op 10-11-1639 verkoopt Roeloff Cornelisz, getrouwd met Marritgen Crijnendr te Nieuwkoop, aan Sijmon Crijnen Vermij een perceel veenland in het Noordeinde binnenweg, strekkend van het land van Jan de Vogel tot het land van Marritgen Crijnen, belend ten oosten Cornelis Roel Jansz en Marritgen Crijnendr en ten westen Jan Ariensz Vermij, bakker, nog een perceel over de Achterweg, strekkend van daar tot het land van Dirck Meesz, belend ten oosten de weduwe van Aert Willem Jan Louwen en ten westen Michiel Cornelisz. Koopsom 580 gulden.
[108]
Op 1-10-1641 verkoopt Dirck Meesz te Nieuwkoop aan Sijmon Crijnen een perceel veenland in het Noordeinde over de Achterweg, strekkend van en tot het land van de koper, belend ten oosten Adriaen Arien Sijmonsz en ten westen Michiel Cornelisz. Koopsom 38 gulden.
[109]
NIET GEPLAATSTE FRAGMENTEN VERMEIJ |
Jan Aries Vermey, ged. Bodegraven 17-4-1707, beg. Bodegraven 24-12-1753, otr./tr. 1o Zegveld/Hoogblokland 14-2/9-3-1727[110] Grietje Ariens Koy, ged. Hoogblokland 9-4-1702, beg. Bodegraven 28-7-1736, otr./tr. 2o Bodegraven/Nieuwkoop 19-10/3-11-1737[111] Aeltje Aris Bouman, wed. van Wm Jans van Stavoren. Hij ex : Ary Cornelis Vermey, ged. Bodegraven 25-2-1671, otr./tr. Bodegraven/Nieuwkoop 29-7/14-8-1695 [112] [113] Magteltje Doedens van der Bergh, geb. Vinckeveen, ged. Wilnis 24-2-1667, beg. Bodegraven 8-1-1716. Hij ex : Cornelis Claas Vermey (van der My), van Bodegravenmye. tr. Bodegraven 19-11-1656[114] Marrigje Gysberts van Leyden, geb, beg. Zwammerdam 15-5-1688, van Zegveldermye. Jannetje Ariens Vermey, tr. Bodegraven 19-11-1716 Gerrit Willemsze van der Giezen [115]. Jan Aris Vermey tr. voor 1738 Aaltje Aris Bouman.[116] Annetje Pieters Vermey tr. (voor 1684) Cornelis Pietersz van Staveren. Willem Jansz Vermey, overleden, vermeld in Kohier 200e penning Rijnland, Langer en Korteraar, 1625. Jan Willemsz Vermij te Korteraar ende Geertgen Jansdr sijn huijsvr. vermeld met 2 hoofden in Hoofdgeld Ter Aar 1623. [117] Willem Jansz Vermij te Korteraar ende Maritgen Jansdr sijn huijsvr. met David, Pieter, Willem, Machtelt, Maritgen ende Aeltgen heurl kinders, vermeld met 8 hoofden in Hoofdgeld Ter Aar 1623. [118] Jan Claesz Vermij, kaeskoper te Aarlanderveen, is de enige erfgenaam van Claes Vermij uit Leiden. Hij betaalt 100e penning Rijnland, 1698. Simon Jansz Vermey x Hillegont Reijers, waaruit Cornelis Symonsz Vermey te Oudshoorn, ca. 1650,[119] schepen aldaar, wiens wapen voorkomt op een gebrandschilderd raam van de ambagten van Outshoorn en Gnephoek, anno 1670, in de Ned. Herv. kerk te Oudshoorn.[120] Cornelis Symensz (Vermey) x Geertje Symons (Schenckevelt). Hieruit Cornelis Vermey, ged. Oudshoorn geref. 31-1-1666 get. Annetje Thomas.[121] Hillegont Vermey 8-9-1669 get. Trijntje Symens.[122] Gerrit Claes Vermey x Aeltgen Jansdr, waaruit dr. Jannitgen Gerritsdr, die tr. na 1592 Arie Jan Louwen, ambachtsbewaarder te Aarlanderveen.[123] Jan Gerrits Vermij, armmeester, wiens wapen voorkomt op een gebrandschilderd raam van de ambagten van Outshoorn en Gnephoek, anno 1670, in de Ned. Herv. kerk te Oudshoorn.[124] |
3110. HUYBERT DIRCKSZ TWAELFFHOVEN(¥), geb. vóór ca. 1605, ovl. na ca. 1680, belender in het Zuideinde van Nieuwkoop aan de binnenweg (1632..1652), aan de buitenweg (1645), woont te Noorden (1653), baggerman (1673), betaalt als baggerman te Nieuwkoop, ƒ ½ familiegeld (1674), vermeld te Nieuwkoop en Noorden in de Legger op het gemaal in het lager kwartier van Rijnland (ca. 1680) met 4 personen in de klasse van de armen of aalmoezen levende. [125] tr. 2o Nieuwkoop 3-7-1651[126] GERRITGE CORNELIS, wed. van Govert Jans, woont te Noorden (1653), tr. 1o voor 1651[127]
3111. ANNETGE CORNELIS, ovl. vóór 1651.
COMMENTAAR(¥) Hij tr. ook voor 1648 Annetgen Huijbertsdr waaruit kinderen onmondig in 1648. |
Op 20-11-1629 verkoopt Geerloff Philipsz te Nieuwkoop aan Huijbert Dircxsz Twaalfhoven een huis en erf in het Zuideinde, binnenweg, strekkend van de Vorendijk tot Pieter Worboutsz, belend ten oosten Joost Pietersz en ten westen Pieter Worboutsz. Belast met 100 gulden, toekomend Crijn Jacobsz, weeskind te Bodegraven. Koopsom 275 gulden. [128]
Op 7-10-1642 delen Huijbert Dircxsz, Arien Dircxsz Twaelffhoven, Joost Pietersz, getrouwd met Gerritgen Dircxdr, Jasper Ghijsz, getrouwd met Lijsbet Dircxsdr en Marritgen Dircxsdr met haar broer Adriaen Dircxsz Twaelffhoven, Harmen Cornelisz Heer als voogd over het kind van de overleden (?) Adriaen Dircxsz Twaelffhoven en Cornelis Pieter Sijmonsz als voogd van Marritgen Pietersdr, weeskind van de overleden Pieter Dircxsz Twaelffhoven, samen kinderen van Dirck Ariensz Twaelffhoven en Neeltgen Cornelisdr, beiden overleden, de nalatenschap. Joost Pietersz ontvangt een voorhuis en erf in het Zuideinde van Nieuwkoop buitenweg, strekkend uit de Voorwetering tot het achterhuis van Marritgen Dircxsdr, belend ten oosten Gerrit Claes Gerritsz en ten westen Steven Cornelisz, nog een perceel veenland binnenweg, verongeld voor 4 hond, strekkend van het deel van Marritgen Dircxdr tot het land van Huijb Dircxsz, belend ten oosten Pieter Stoffel Jacobsz en ten westen Jacob Heijndricxsz. Marritgen Dircxsdr komt toe een achterhuis, berg, schuur en erf aan het Zuideinde buitenweg, strekkend van het genoemde voorhuis van Joost Pietersz tot het weiland van Huijbert Dircxsz, belend ten oosten Gerrit Claes Gerritsz en ten westen Steven Cornelisz, nog een deel van een stuk veenland in het Zuideinde binnenweg, strekkend van het land van Cornelis Willem Jacobsz tot het land van Joost Pietersz, belend ten oosten Pieter Stoffel Jacobsz en ten westen Jacob Heijndricxsz, schipper. Huijbert Dircxsz valt ten deel enkele wei- en hooilanden in het Zuideinde buitenweg, verongeld voor 8 hond, strekkend van de werf van Marritgen Dircxdr tot in de Masloot, belend ten oosten Gerrit Claesz en ten westen Pieter Huijgensz. Hij moet 650 gulden uitkeren aan de weeskinderen van Adriaen Dircxsz en Pieter Dircxsz. Jasper Ghijsbertsz, getrouwd met Lijsbet Dircxdr, ontvangt een kamp hooiland in het Noordeinde buitenweg, verongeld voor 2 morgen, strekkend van het land van Jan Claesz van Leijen tot in de oude Meije, belend ten oosten Cornelis Huijbertsz en ten westen de kinderen van Jacob Jochumsz. Lijsbet Adriaensdr en Marritgen Pietersdr, de genoemde weeskinderen, ontvangen een perceel veenland in het Zuideinde binnenweg, strekkend van het land van de kinderen van Jacob Jochumsz tot dat van Arien Bouwensz, belend ten oosten Lenert Roelen en ten westen Ghijsbert Cornelisz Crijger, nog een perceel veenland in het Zuideinde over de Achterweg, strekkend van daar tot het land van Cornelis Jan Heijndricxsz, genaamd "Vossenland", nog 650 gulden, uit te keren door Huijbert Dircxsz. [129]
Op 21-3-1648 verkoopt Cornelis Dammasz van Griecken te Nieuwkoop aan Huijbert Dircxsz Twaelffhoven een perceel land in het Noordeinde binnenweg, strekkend van de Vorendijk tot de Zevenhovense dijk, belend ten oosten Cornelis Abrahamsz en Cornelis Anthonisz de Jong en ten westen Pieter Egbertsz en de verkoper. Koopsom 1.540 gulden. [130]
Op 6-7-1648 verkoopt Huijbert Dircxsz Twaelffhoven aan Claes Cornelisz Boertgen een perceel veenland in het Noordeinde van Nieuwkoop binnenweg, strekkend van het land van de verkoper tot aan de Achterweg, belend ten oosten Jan Louwen en ten westen Pieter Egbertsz. Koopsom 600 gulden. [131]
Op 15-12-1648 verkopen Cornelis Dircxsz Twaelffhoven en Marten Ghijsbertsz, ooms en voogden van de onmondige kinderen van Huijbert Dircxsz Twaelffhoven en Annetgen Huijbertsdr, aan IJsbrant Jansz van Leeuwen, lakenkoper te Nieuwkoop, een perceel land in het Zuideinde van Nieuwkoop buitenweg, verongeld voor 11 hond, strekkend van de werf van Maritgen Dircxsdr tot de Masloot belend ten oosten Gerrit Claes Gerritsz en ten westen Pieter Huijgen. 15-12-1648. IJsbrant Jansz van Leeuwen, lakenkoper te Nieuwkoop, is 1.800 gulden schuldig aan Cornelis Dircxsz Twaelffhoven en Marten Ghijsbertsz, ooms en voogden van de onmondige kinderen van Huijbert Dircxsz Twaelffhoven en Annetgen Huijbertsdr, wegens koop van bovengenoemd onroerend goed. [132]
Op 21-3-1651 verkoopt Cornelis Dircxsz Twaelffhoven te Nieuwkoop als oom en bloedvoogd van de kinderen van Huijbert Dircxsz Twaelffhoven aan Jan Tomasz van Vliet een huis en erf in het Zuideinde binnenweg, strekkend van de Vorendijk tot aan het huis en erf van Adriaen Dircxsz Twaelffhoven, belend ten oosten Cornelis Pietersz Teijsterman en ten westen Adriaen Dircxsz Twaelffhoven. Koopsom 700 gulden. Geroijeerd d.d. 8-1-1664. [133]
Op 25-5-1651 is Gerricjen Cornelisdr, weduwe van Govert Jansz te Noorden met als voogd Willem Jansz 50 gulden schuldig aan de Armen van Noorden. Gesteld onderpand: een huis en erf te Noorden buitenweg, strekkend uit de Voorwetering tot aan het land van Cornelis Jansz, belend ten oosten Maerten Maertensz Vreken en ten westen de weduwe van Jan Jansz Braets. [134]
Op 4-1-1652 verkoopt Huijbert Dircxsz Twaelfhoven te Nieuwkoop aan Harmen Cornelisz van Griecken een bruikweerland in het Noordeinde binnenweg, verongeld voor 2 morgen 23 roeden, strekkend van de Vorendijk tot het land van Claes Cornelisz Boertge, belend ten oosten Gerrit Pietersz en Kors Claesz en ten westen de nazaten van Pieter Egbertsz. Koopsom 1.100 gulden. [135]
Op 2-4-1653 draagt Huijbert Dircxsz Twaelfhoven te Noorden over aan Luijt Cornelisz Padenburch een huis, erf en schuur op een bruikweerland in het Noordeinde van Nieuwkoop binnenweg, strekkend van de Vorendijk tot het land van Claes Cornelisz Boertge, belend ten oosten Gerrit Pietersz en Cors Claesz en ten westen de nazaten van Pieter Egbertsz. Koopsom 321 gulden 8 stuivers 12 penningen. [136]
Bonboeken Leiden (tekst nog opzoeken):
1666-1681: Adriaen Huybertsz van Twaelphoofden en Marijtge Thomas, Raamsteeg, Bon Oost-Nieuwland [138]
Op 17-7-1679 wordt op verzoek van Pieter van de Casteele, Heer van de buurt van de Gaermarckt te Leiden, in het Weeshuis te Leiden opgenomen Jan, 11 jaar, zn. van Adriaen Huybersz van Twaelffhooffen, van Nieucoop, en Mary Thomas Ciae, van Leijden, en beiden te leiden overleden. "Dit kint wert buyten costen van deser huyse aengenoomen bij Gerrit van Tol, soo langh hij in vermogen is. Mits dat hetselve kint enenige goederen heeft dat hetselve sall genieten als hij tot sijn jaeren compt. [139]
3112. SYMON JANSZ TEIJSTERMAN, ovl. 1623-1637. belender in het Zuideinde van Nieuwkoop aan de binnenweg (), aan de achterweg (1606), vermeld in RA Nieuwkoop (1608), woont te Nieuwkoop (1623), tr. vóór ca. 1590[140]
3113. GEERTGEN JANSDR, ovl. vóór 1621.
Op 26-5-1608 verkoopt Symon Jansz Teijsterman voor ƒ 957,-- een perceel weiland met hennepakker aan Gijsbert Jeremiasz Oosterlick. [141]
Op 17-6-1608 verkoopt Symon Jansz Teijsterman voor ƒ 2922,-- een "bruyckweer lants" met huis en erve in het Noordeinde aan Jan Maertensz.[142]
Op 3-6-1621 delen Sijmon Jansz Teijsterman, weduwnaar van Geertgen Jansdr, ter ene en Pieter Sijmonsz Teijsterman, Jan Sijmonsz, Ouwe Cornelis Sijmonsz en Adriaen Sijmonsz voor hen zelf, en Cornelis Jonge Bloem als voogd over Jonge Cornelis Sijmonsz en Maritgen Sijmonsdr, allen als kinderen van Geertgen Jansdr, ter andere zijde de nalatenschap, waarbij geen nadere details worden vermeld. [143]
Hoofdgeld van Nieuwkoop anno 1623: "Sijmon Jansz Teijsterman wedr met Cornelis ende Maritgen sijn kinders - 3 hoofden". [144]
Op 4-6-1637 delen Adriaen Sijmonsz Teijsterman en Cornelis Sijmonsz Teijsterman voor zichzelf, Cornelis Pietersz Teijsterman voor zichzelf en Pieter Dircxsz Twaelffhoven, getrouwd met Annetgen Pietersdr, Jan Cornelisz Staveren, als oom en voogd van de kinderen van de overleden Pieter Sijmonsz Teijsterman, Aris Cornelisz Quast als oom en voogd van de kinderen van de overleden oude Cornelis Sijmonsz Teijsterman, Willem Elbertsz van Sevenhoven als voogd over de kinderen van de overleden Jan Sijmonsz Teijsterman, allen als kinderen van Sijmon Jansz Teijsterman, die woonde te Nieuwkoop, de nalatenschap. Cornelis Sijmonsz Teijsterman valt ten deel een huis en erf in het Zuideinde van Nieuwkoop buitenweg in de Vierschouwerij, verongeld voor ½ morgen, strekkend uit de Voorwetering tot het land van Arien Sijmonsz, belend ten oosten Cornelis Jansz Poel en ten westen Arien Cornelisz. Hij zal 103 gulden ontvangen van de kinderen van Jan Sijmonsz Teijsterman. Adriaen Sijmonsz Teijsterman is aanbedeeld met een kamp weiland in het Zuideinde van Nieuwkoop buitenweg, groot 1 morgen 394 roeden, strekkend van de werf van Cornelis Sijmonsz tot het land van de kinderen van oude Cornelis Sijmonsz, belend ten oosten Cornelis Jansz Poel en ten westen Arien Cornelisz. De kinderen van oude Cornelis Sijmonsz komt toe een kamp land met een henneptuin aldaar gelegen, groot 756 roeden, strekkend van het land van Adriaen Sijmonsz tot aan de blokkamp van de kinderen van Pieter Sijmonsz, belend ten oosten Jacob Jansz Pijper en ten westen Dirck Pietersz Velssen, nog een perceel veenland binnenweg, strekkend van en tot Arien Cornelisz, belend ten oosten Cornelis Harmensz en ten westen Jan Arisz. Ze ontvangen 108 gulden, uitgereikt door de kinderen van Jan Sijmonsz. De kinderen van Pieter Sijmonsz ontvangen een blokkamp land in het Zuideinde buitenweg, groot 805 roeden, strekkend van het land van de kinderen van oude Cornelis Sijmonsz tot aan de Masloot, belend ten oosten Aris Gijsz Quast en ten westen Arien Sijmonsz Teijsterman. Zij ontvangen 297 gulden van de kinderen van Jan Sijmonsz. De kinderen van Jan Sijmonsz Teijsterman ontvangen een kamp hooiland achter het bruikweer van de overleden Sijmon Jansz, groot 1.450 roeden, strekkend van de Masloot tot het land van Willem Cornelisz van Griecken, belend ten oosten deze van Griecken en ten westen de Twaelffmorgen. [145]
Hoofdgeld van Nieuwkoop anno 1623: "Maritgen Cornelisdr wede van Cornelis Sijmonsz met Jan, Theus, Maritgen, Aeltgen ende Sijburch haer kinders - 6 hoofden (onvermogent)". [154]
Hoofdgeld van Nieuwkoop anno 1623: "Adriaen Sijmonsz ende Maritgen Geritsdr sijn huijsvre met Arien, Jan, Crijn, Gerit, Stijntgen, Gooltgen, Annetgen ende Aeltgen heure kinderen mitsgaders Maritgen Sijmonsdr haer jongwijff - 11 hoofden". [158]
3114. CLAES FRANSZ, geb. ca. 1560/65, ovl. na 1623, voor 6-9-1642, schepen (1608) en weesmeester (1614) van Nieuwkoop,[160] [161] tr. vóór 1609[162]
3115. NEELTGEN DIRCSDR WIT, ovl. na 1642.
Wapen Claes Fransz: In blauw een gouden ring voorzien van een gouden (eikel). [163] |
COMMENTAAR(¥) Vul aan akten Ref. [164]. |
Kohier van de Capitale Leninge van het jaar 1600: Nieuwkoop : Claes Fransz op vijftien ponden comt 30 gl.
Hoofdgeld van Nieuwkoop anno 1623: "Claes Fransz ende Neeltgen Dircxdr sijn huijsvrouwe met Louris, Gijsbert, Dirck, Jan, Leuntgen, Maritgen, Aeltgen ende Geertgen heure kinders - 10 hoofden". [165]
Op 6-9-1642 wordt de omvangrijke nalatenschap van Claes Fransz, grotendeels bestaande uit percelen wei- en veenland, verdeeld tussen zijn weduwe, die bijgestaan werd door haar broer Louris Dircxz Wit, en de negen kinderen Frans, Louris, Ghijsbert, Dirck en Jan Claeszonen van Wieringen , Cornelis Symonsz Teijsterman, gehuwd met Leuntgen Claesdr, Jan Gerritsz, gehuwd met Aeltgen Claesdr, Pieter Dircksz Velsen, gehuwd met Geertgen Claesdr, alsmede de minderjarige Maritgen Claesdr.[166]
COMMENTAAR(¥) Vul aan akten Ref. [171]. |
Hoofdgeld van Nieuwkoop anno 1623: "Frans Claesz ende Weijntgen Stoffelsdr sijn huijsvr met Stoffel ende Dirck heure kinders - 4 hoofden". [172]
voeg toe akten GBLO 8(1993)54
COMMENTAAR(¥) Vul aan akten Ref. [180]. |
Op 4-9-1670 verkoopt Cornelis Antonisz 't Hart, wonende te Aarlanderveen, aan Jan Fransz van Wieringen, wonende te Nieuwkoop, een perceeltje veenland in het Zuideinde van Aarlanderveen. De koopsom is 650 gulden. [183]
COMMENTAAR(¥) Vul aan akten Ref. [193]. |
COMMENTAAR(¥) Vul aan akten Ref. [196]. |
COMMENTAAR(¥) Vul aan akten Ref. [199]. |
COMMENTAAR(¥) Vul aan akten Ref. [201]. |
3128. CORNELIS JACOBSZ (VAN) HOOGEVEEN, geb. vóór ca. 1615, ovl. 1664-1665, belender in het Noordeinde van Nieuwkoop aan de buitenweg (1653..1663), aan de overweg (1653), aan de binnenweg (1660, 1664),(1671: de erfgenamen van Cornelis Jacobsz Hoogeveen), aan de Achterweg (1671: de erfgenamen van Cornelis Jacobsz Hoogeveen), in het Zuideinde van Nieuwkoop aan de binnenweg (1663), achter Nieuwkoop aan de vaarlandscheiding (1669: de erfgenamen van Cornelis Jacobsz Hoogeveen), tr. vóór ca. 1640
3129. ARRIAENTGE AERTSDR, geb. vóór ca. 1620. Zij wonen "in leven" in het Noordeinde van Nieuwkoop.
Op 30-4-1647 verkoopt Heijndrick Jaspersz, timmerman te Nieuwkoop, aan Cornelis Jacobsz van Hoogeveen een huis en erf met een akker land in het Noordeinde buitenweg, verongeld voor ½ morgen, strekkend uit de Voorwetering tot het land van Evert Cornelisz, belend ten oosten Elbert Dietersz en ten westen de koper en de kinderen van Philips Ariensz. Cornelis Jacobsz van Hoogeveen te Nieuwkoop is schuldig aan Heijndrick Jaspersz, timmerman, een bedrag van 800 gulden wegens koop van dit huis. [206]
Op 8-5-1665 verkopen Jan Cornelisz Hoogeveen voor zichzelf en Tonis Corssen van Swanenburch, getrouwd met Lijsbet Cornelisdr Hoogeveen, mede samen handelend namens Gerrit Gielen, getrouwd met Merritge Cornelisdr Hoogeveen en voor Grietge Cornelisdr Hoogeveen, jongedochter, allen als erfgenamen van Cornelis Jacobsz Hoogeveen en Arriaentge Aertsdr, in leven wonend in het Noordeinde van Nieuwkoop, aan Hilletge Jansdr van Leeuwen, weduwe van Jan Andriesz van Wieringen. een kamp weiland in het Noordeinde buitenweg, verongeld voor 2 morgen, strekkend van het land van Elbert Dierten tot de Masloot, belend ten oosten deze Dierten en Johanna de Vogel en ten westen de weduwe van Gijsbert Aertsz Sas. Koopsom 1.760 gulden. [207]
Op 4-10-1665 verkopen Jan Cornelisz Hoogeveen, Teunis Corsz Swanenburch, getrouwd met Lijsbeth Cornelisdr Hoogeveen, Gerrit Michielsz, getrouwd met Marritge Cornelisdr Hoogeveen, mede vervangend verdere erfgenamen, aan Arien Jansz van Wijngerden een perceel veenland met schuur in het Noordeinde van Nieuwkoop binnenweg, strekkend van het land van de koper tot de Achterweg, belend ten oosten Pieter Cornelisz van Wieringen en ten westen Arien Japen Hoogeveen, nog een schuur en schuurstaal achter het erf van de koper. Koopsom 308 gulden. [208]
Op 1-7-1666 delen Jan Cornelisz Hoogeveen, Tonis Corsz van Swanenburch, man en voogd van Lijsbeth Cornelisdr Hoogeveen, Gerd Chielen, getrouwd met Marretij Cornelisdr Hoogeveen en Gijsbert Cornelisz Tuernhout, man en voogd van Grietgen Cornelisdr Hoogeveen, samen kinderen van Cornelis Jacobsz Hoogeveen en Arijaentgen Aertsdr, de nalatenschap. Jan Cornelisz, Tonis Corsz en Gerd Chielen behouden alle roerende en onroerende goederen met de inschulden. Mede ook nemen zij op zich "alle lasten des boedels". Gijsbert Cornelis Tuernhout ontvangt 325 gulden. Ze stellen als garantie aan Tuernhout: het huis en erf in het Noordeinde van Nieuwkoop buitenweg, strekkend uit de Voorwetering tot het land van Elberd Dierten, belend ten oosten Tonis Corsz met een huis en erf en ten westen Hendrick Jacobsz, kleermaker, nog twee percelen veenland aldaar, belend ten oosten de successeurs van Philips Arijen Jan Claesz, ten zuiden Dirck Fransz van Wieringen, ten westen de weduwe van Jan Jansz Poel en ten noorden Tonis Cors. [209]
Op 4-5-1667 is Tonis Corsz Swanenburch te Nieuwkoop 109 gulden schuldig aan Pieter Huijbertsz Brack, die Swanenburch moet voldoen uit de boedel van Cornelis Jacobsz Hoogeveen. Gesteld onderpand: 100 roeden veenland in het Noordeinde buitenweg, strekkend van de werf van Roel Joosten tot het land van Gerrit Gielen, belend ten oosten Dirck Fransz, Arijen Hermensz en Aerd Jan Pieten en ten westen Jan Jansz Poel. [210]
3132. EGBERT WILLEMSZ FENT, geb. vóór ca. 1600, ovl. na 1674?, belender achter Nieuwkoop dorp over de Achterweg (1619, 1622),
in het Zuideinde van Nieuwkoop aan de buitenweg (1625), aan de binnenweg (1626), aan de Achterweg (1628..1632), aan de overweg (1632),
(de kinderen van Egbert Willemsz Fent zijn belenders te Nieuwkoop 1666),
j.m. van Nieuwkoop (1629),
is doopgetuige (1624, 1625, 1627), mogelijk schepen van Nieuwkoop (1673, 1674)
als Egbert van Pijlen [211],
tr. (niet gevonden Nieuwkoop geref. 1619 (begin trouwboek) -1623);(¥)
MARITGEN PIETERSDR, geb. vóór ca. 1605, doopget. (1620).
COMMENTAAR(¥)
Er is nog een huwelijk van een Egbert Willemsz:
Egbert Willemsz, j.m. van Nieuwkoop, tr. Nieuwkoop geref. 25-11-1629 STIJNTGE HEIJNDRIXS, j.d. van Nieuwkoop (1629). Het is onzeker of het hier een tweede huwelijk van bovenstaande Egbert Willemsz betreft. Andere inschrijvingen in het geref. trouwboek maken wel degelijk onderscheid tussen een j.m. en een wednr. |
Op 11-11-1620 verkoopt Stoffel Cornelisz Mul te Nieuwkoop aan Egbert Willemsz Fent een bruikweer met huis en hof in het Zuideinde buitenweg, strekkend uit de Voorwetering tot het land van Jan Dirck Pietersz, belend ten oosten Cornelis Stoffelsz en Jan Hamers en ten westen Willem Pijnt. Onder voorwaarde dat Stoffel Cornelisz en zijn vrouw hun leven lang in het kleine huisje mogen blijven wonen. Koopsom 2.700 gulden. [212]
Op 25-9-1621 verkoopt Cornelis Sijmonsz, man en voogd van Maritgen Claesdr, die eerder getrouwd was met Heijndrick Dircxsz, aan Egbert Willemsz Fent een perceel veenland in het Zuideinde van Nieuwkoop binnenweg, strekkend van het land van de kinderen van Pieter Jansz aan 't bruggetgen tot aan de Achterweg, belend ten oosten Jacob Sijmonsz Tol en ten westen Willem Fent. Koopsom 40 gulden. [213]
Op 28-12-1621 verkoopt Egbert Willemsz Fent aan Johan Theusz, dijkgraaf en Arien Claesz D'Erckel, drossaard, een perceel veenland achter het dorp, overweg, strekkend van het land van de weduwe van Arien Elisz tot aan Johan Theusz, belend ten oosten Dirck Gerritsz Coij en Dirck Jan Aelbertsz en ten westen Johan Theusz. Koopsom 250 gulden.[214]
Hoofdgeld van Nieuwkoop anno 1623: "Egbert Willemsz ende Maritgen Pietersdr sijn huijsvre met Neeltgen Pietersdr haer jongwijf - 3 hoofden". [215]
Op 2-1-1627 verkoopt Dirck Pietersz Velssen te Nieuwkoop aan Egbert Willemsz Fent een perceel veenland in het Zuideinde binnenweg, strekkend van het land van Dirck Meesz tot de Achterweg, belend ten oosten Willem Willemsz Fent en ten westen de weduwe van Lambert Ariensz. Koopsom 450 gulden. [216]
Op 7-2-1629 verkoopt Egbert Willemsz Fent te Nieuwkoop aan Arien Huijgen een perceel veenland in het Zuideinde over de Achterweg, strekkend van het land van Dirck Fent tot dat van Claes Matsen, belend ten oosten de weduwe van Cornelis Jan Heer en ten westen Cornelis Stoffelen. Koopsom 175 gulden. [217]
Kohier van de 2b 200e penning van Rijnland: 1676. Nieuwkoop: de erven van Aryen Bouwensz Capiteyn zijn Pieter Egbertsz Fent van Pylen en Willem Egbertsz Fent van Pylen.
COMMENTAAR(¥) Er zijn blijkbaar twee personen Pieter Egbertsz van Pijlen. De tweede is betaalt als Pieter Egbertsz van der Pijlen, veenman te Nieuwkoop, ƒ 1/2 familiegeld (1674), en wordt vermeld als Pieter Egbertsz van Pijlen, te Nieuwkoop en Noorden in de Legger op het gemaal in het lager kwartier van Rijnland (ca. 1680) met 2 personen in de klasse arbeiders en onvermogenden.[220] Zijn afstamming is vooralsnog onduidelijk. |
Kohier van de 2e 200e penning van Rijnland: 1676. Nieuwkoop: de erven van Aryen Bouwensz Capiteyn zijn Pieter Egbertsz Fent van Pylen en Willem Egbertsz Fent van Pylen.
COMMENTAAR(¥) vul aan kopie 129 en Kuipers 5058 |
Op 29-8-1687 compareren voor schout en schepenen van Nieuwkoop en Noorden Marritje Jans Quast, weduwe en boedelhoudster van Claes Egberts van Pijlen, ter eenre zijde, en Pr.? Egbertsz van Pijlen oom ende naeste bloetvoogd over Marritje Claes van Pijlen, Willempje Claes van Pijlen, Egbert Claes van Pijlen, Dirk Claes van Pijlen, Aeltje Claes van Pijlen ende Stijntje Claes van Pijlen, zijnde de voorn. voogt geasst. met mij Bailjuw en Schout voornt., Hendrik van Wijk ende Gerrit van Dueren, weesmannen van Nieucoop en Noorden ter andere sijde, om de erfenis van Claes Egberts van Pijlen te regelen. Zij besluiten tot uitkoop waarbij Marritje Jans Quast het vruchtgebruik krijgt van alle roerende en onroerende goederen en inkomsten enz., onder de verplichting de kinderen op te voeden en te alimenteeren etc. tot hun mondigheid of huwelijk. Voorts dient zij aan hen ieder dan mee uit te keren als hun vaderlijke erfenis behalve een eerlijke uijtset een somma van ƒ 10,--. [222]
COMMENTAAR(¥) Een Hendrick Pijlen treedt op als getuige in een notariële akte te Uithoorn (1671).[224] Is hij bovenstaande Heijndrik Egbertsz (Egberden) van Pijlen? |
Amsterdam, ca. 1650.
Kaart uit "Toneel der Steden", door Joan Blaeu. Eerste uitgave : Amsterdam, 1652. Scan http://grid.let.rug.nl/~welling/maps/blaeu.html klik op plaatje(s) om te vergroten |
3200. CARSTEN ALBERTS, geb. (Kuythuijsen?? / Knyphuijsen) 1611/12, ovl. na 1676, schoenmakersgesel in de Hout(steeg?) (1643), doopget. (1671, 1676), otr. Amsterdam 2-1-1643 (haar ouders dood)
3201. JANNETJE DIRCX, geb. ... 1610/11, ovl. na 1654, woont in de Hout(steeg?) (1643).
Op 11-4-1650 verkoopt Cornelis Dirxsz Haen aan Carstiaen Albertsz(¥), een huis en erf in de Haantjessteegje (Hanengang) bij de Goudsbloemstraat te Amsterdam. [225]
COMMENTAAR(¥) Het is onzeker of het hier kw. nr. 3200 betreft.
3202. ROELOF NOMES(SEN) (MOOMERKEN) (VAN DER BERG), beg. Amsterdam Heiligewegs- en Leidsche Kh. 14-5-1676 (Roelof Nomes in de Jonge Roelofssteegh, laat 1 kind na), kleinpoorter van Amsterdam 9-5-1659 als schoenlapper van Semensbergen(¥), doopget. (1672), otr. vóór ca. 1648 (niet gevonden te Amsterdam)
3203. LIJS(A)BET CORNELIS (CORSSE) (VAN MARKEN), geb. vóór ca. 1630, ovl. na 1689, beg. verm. Amsterdam St. Anthonis Kh. 18-9-1695 (Lijsbet van Marken in het Oude Manhuijs), doopget. (1671..1676).
COMMENTAAR(¥) waar ligt dat ? |
Op 5-4-1701 maken Frans Carel Geun, kuijper, en Annetie Roelofs van den Bergh, echtelieden, wonend op de Rechtboomsloot, mutueel testament. Zij benoemen elkaar tot enige algehele erfgenamen, eventuele kinderen tot medeerfgenamen in de legitieme portie, mits de langstlevende de kinderen zal opvoeden etc. Indiën de langstlevende hertrouwt dan zullen de kinderen hun kindsdeel krijgen zonder inventaris en opening van de boedel. De langstlevende mag een medevoogd benoemen met uitsluiting van de weeskamer. Indien zij kinderloos overlijden dan gaat de erfenis naar de wederzijdse vrinden. Op het omslag van de acte staat : geen making van fidei-commis. inkomsten van man en vrouw, welke verklaren niet gegoed te zijn boven f 2000,--. Getuigen zijn Roelof Jansz en Barent Vlieghuis [226].
In 1702 verkopen de erven van Marretie Thijsse, wed. van Sijbrand Joosten aan Frans Geun, een 1/2 huis en erf op Uilenburg over de Schollenvangersgang te Amsterdam. [227]
Op 2-3-1702 verkopen de erven van Sijbrand Joosten aan Frans Geun, een 1/2 huis en erf op Uilenburg tegenover Schollenvangersgang te Amsterdam. [228]
Op 5-12-1708 verkoopt Frans Geun aan de Diakenen van de Hervormde Gemeente een 1/2 huis en erf in de Schollenvangersgang op Uilenburg te Amsterdam. [229]
Op 15-7-1710 verkopen de erven van Dorothé Jacobs, wed. van Jacob Morre aan Frans Carels Geun, een huis en erf in de Korte Koningsstraat over Armeense Kerk te Amsterdam. [230]
Op 12-3-1711 verkopen de erven van Hendrik Grauhart aan Frans Geun, een achterhuis en huis ernaast en erven in de Bloedstraat (NZ) hoek Oudezijds Achterburgwal te Amsterdam. [231]
Op 31-3-1719 verkopen de erven van Lijsbeth Gerrits, wed. van Sieuwert van der Werff aan Frans Geun, een huis en erf in de Jonkerstraat (NZ) te Amsterdam. [232]
Op 18-2-1729 verkopen Lucas van de Commer en de erven van Jan Claasz, aan Frans Geun, een huis en erf zijnde een grutterij op het Fransepad (ZZ) (Willemsstraat) bij de Lijnbaansgracht (Baangracht) te Amsterdam. [233]
Op 3-3-1729 verkopen de erven van Grietje Jans, wed. van Jacob de Vos aan Frans Geun, een huis en erf in de Gruttersgang bij de Willemsstraat (Oude Fransepad) ZZ te Amsterdam. [234]
Op 18-6-1733 verkopen de erven van Bruijn Jansz Voets aan Frans Geun, een huis en erf, waar De Gekroonde Meshamer in de gevel staat, in de Haarlemmerstraat (NZ) (Haarlemmerdijk) tussen de Binnen Oranjestraat en Korte Prinsengracht (Eenhoornsluis) te Amsterdam. [235]
Op 18-6-1738 verkopen de erven van Frans Carel Geun aan Louis Berli, een huis en erf in de Gruttersgang bij de Willemstraat (Oude Fransepad) ZZ te Amsterdam. [236]
Op 18-6-1738 verkopen de erven van Frans Carel Geun aan Alexander Rutgers en Matthijs Hanenberg, een huis onder een dak en erf en huis en erf ernaast op de Oudezijds Achterburgwal (NZ) hoek Bloedstraat te Amsterdam. [237]
Op 18-6-1738 verkopen de erven van Frans Carel Geun aan Alexander Rutgers en Matthijs Hanenberg, een Achterhuis in de Bloedstraat (NZ bij de Oudezijds Achterburgwal te Amsterdam. [238]
Op 18-6-1738 verkopen de erven van Frans Carel Geun aan Barend Tier, een huis en erf in de Jonkerstraat (NZ) op de westhoek van de Oosterdwarsstraat te Amsterdam. [239]
Op 18-6-1738 verkopen de erven van Frans Carel Geun aan Huijbert van Duijkeren, een huis en erf, waar De Gekroonde Meshamer in de gevel staat, in de Haarlemmerstraat (NZ) (Haarlemmerdijk) tussen de Binnen Oranjestraat en de Korte Prinsengracht (Eenhoornsluis) te Amsterdam. [240]
Op 18-6-1738 verkopen Hendrik Schuyl en Thomas Noortwijn, executeurs testamentair van Frans Carel Geun, laatst echtgenoot van Anna Bouwater, en als gevolmachtigden van Dirk Alberts Blok en Marretie en Catharina Sieuwerts, gedrieen voor 3/8 gerechtigd in de nalatenschap van Annetie Roelofs van den Bergh, echtgenote van Frans Carel Geun en zuster van hun grootmoeder Marretie Roelofs van den Bergh, voor ƒ 5337:10:-- aan Gerrit Blok, winkelier, 7/8 van een grutterij met gereedschappen zoals "grutmolen, eest, backen en 'tgeen verder tot de grutterij werd vereijscht", gelegen aan de Goudsbloemgracht zuidzijde bij de Baangracht, belend Hendrik Claasz en Catharina Momma, wed. Jan Pietersz westzijde, Abraham Riemont oostzijde, de grutterij van de wed. Jan Pietersz en Sara Suttes achterzijde [241].
Op 27-3-1765 verkopen de erven van Frans Karel Geun aan Aukie Bouwis, echtgenote van Cornelis de Boer, een huis en erf in de Goudsbloemgracht (Willemsstraat) bij de Lijnbaansgracht (Baangracht) te Amsterdam. [242]
Uit de reqisters der collaterale successie te Amsterdam:[243]
Elisabeth van Noorle, ovl. 24-10-1760, weduwe van Carel Geun. Erven 2 broeders o.a. Hermanus van Noorle.
3204. PIETER JACOBSZ BLOCK, geb. vóór ca. 1625, wordt door Gerrit Pauw in 1651 benoemd tot secretaris van Rietwijck en Rietwijckeroort.
Generale Privilegien ende Hantvesten van Kennemer-landt ende Kennemer-ghevolgh[244]
Rietwijck ende Rietwijcker-oort
De Heerlijckheydt van Rietwijck belendt aen Nieuwer-kerck, Sloten ende de nieuwe Meyr. Rietwijcker-oort over de voorschreven Meyr gheleghen, scheydt sich zuydt-oost met Amster-veen, ende noord-west met het oost-eynde van 't Schips-hol.
d' Ingesetenen deser plaetsen zijn tol-vry, ende waren van oudts gewoon hare Beden, Subventien, schot ende lasten te vinden uytten schot-ponden, die sy-luyden onder malkanderen niet hoogher estimeerden, als tot twee hondert Rijnsch gulden. De selve zijn mede jaerlijcks schuldigh aen de Graeflijckheyt van Hollant, van Herfst-bede die Bartholomei verschijnt twintigh schellingen, ende van Boddinghe die eens te drie Jaren Sinte Maertens dage vervallen, thien schellingen.
Zijn van de voor-ghemeldte Graeflijckheydt ghescheyden ende ghesepareert gheworden, in middele ende lage Jurisdictie, als vooren is aenghewesen.
Ende hebben nu tot haren Heere Joncker Gerrit Pauw, Rentmeester van de Espargne des meer-gemeldte Graeflijckheydts, die tot sijnen Schout over de voorsz Ambachten heeft ghestelt Jacob Pietersz Block, ende tot Schepenen voor den loopenden Jare sesthien hondert een-en-vijftigh (1651), Gijs Willemsz, Willem Jansz Bes, Theunis Dircksz, Jan Pieters, ende Claes Jansz, midtsgaders tot Secretaris Pieter Jacobsz Block, die 't bewindt van Justitie, ende verdere regeeringe werdt vertrout, die mede nae Kennemer zede jaerlijcks verkiesen een Kerck-meester over Rietwijck, eenen Polder-meester over Rietwijcker-oort stellen.
3206. GERRIT GERRITSE (DE JONGE), geb. 1596/97, ovl. na 1671 (dan is hij otr. getuige), voor 1678 (poorterinschrijving schoonzoon), scheepstimmergesel out 34 jaer wonende in de Ranskoij (1631), makelaer (1642), scheepstimmerman (1643, 1645, 1671), schoenlapper (1643), scheepstimmerman van Edam en wednr. van Lutgen Arens op Bickereilant (1643), otr. 1o Amsterdam 27-11-1631 (get. sijn vader Gerrit Gerritse de Oude) LU(I)TJE A(E)RENTS, geb. 1603/04, ovl. 1639-1643 (niet gevonden te Amsterdam), out 18 jaeren en wonend tot Edam (1622), van Amsterdam en wed. van Pieter Pieters(¥) in de Ranskoij, dr. van Arent NN en Aeltien Heijmes, otr. 2o Amsterdam 11-6-1643 (zij geen ouders hebbend, in margine: de wees.. de weescaemere voldaen den 5-12-1642)
3207. AEL(TJE) IJSAACX, geb. 1604/05, beg. Amsterdam Noorder Kh. 6-6-1664 (int Oostervack graf N17).
van Goch? out 38 jaar (1643),
huw. get. (1658), doopget. (1663),
woont Bickerseylant (1664).
Pieters - Arents |
Pieter Pietersen, ovl. 1622-1631, varentgesel out 28 jaren geen ouders hebbend wonend int Borensteegh? (1622), otr. Amsterdam geref. 20-8-1622 (get. Aeltien Heijmes haer moeder, de geboden sullen tot Edam meede gaan, in margine: t bethooch van de ingegaene gebooden is ingebracht geteeckent bij Casparus Staphorstius predikant tot Edam) Luijtgen Aerents, geb. 1603/04, out 18 jaeren en wonend tot Edam (1622), dr. van Arent NN en Aeltien Heijmes. |
Op 2-5-1642 koopt Gerrits Gerritsz, makelaer, een huis en erf in de Sint Nicolaasstraat genaamd De Leunstoel belend door de erve van Anthoni Lubberts van ... .. Jan Dansz huijckemaker ... [246]
Op 30-1-1653 transporteert Dirk van Dijk een schepenkennisse van ƒ 630,-- capitaal ten laste van Teunis Dirksz, smalschipper, aan Gerrit Gerritsz. [247]
De scheepstimmerman.
Gravure uit "Het Menselijk Bedrijf", door Johannes en Caspaares Luyken. Eerste uitgave : Amsterdam, 1694. klik op plaatje(s) om te vergroten |
COMMENTAAR(¥) Het meest waarschijnlijk is dat Luijtje Gerrits (de Jongh/Jonge) een zuster is van Grietje (Giertje) Gerrits de Jongh/Jonge. Zij treedt op als getuige bij de dopen van de kinderen van laatstgenoemde en erft een even groot part 1/14 van het grootouderlijk huis genaamd De Leunstoel. Een doop om deze veronderstelling te bevestigen kon echter niet gevonden worden. |
COMMENTAAR(¥) ovl. na 1694 kan niet kloppen, bij het huwelijk van dochter Annetje in 1685 zijn beide ouders dood. |
COMMENTAAR(¥)
Zijn doop niet gevonden te Amsterdam 1650-1670, wel is er een Olfert Claes, ged. 10-11-1652, ex Claes Olffersz en Achtien Gijssen, en een Olfert Claes
die belijdenis doet en daarna wordt gedoopt 26-4-1669.
Mogelijk is hij Olphert Claasz Molenaar, ged. Oostzaan 17-11-1658 als zn. van Claas Olphertsz Molenaar, molenaar van de oliemolen "De Drie Olievaten" in Oostzaan, en Grietje Pieters Booker.[248] |
Lijst der molens te Amsterdam, vermeld in de registers der windgelden 1765-1849 [249]
Zaagmolen 't Amsterdamsche Wapen, gelegen tussen de Zaagpoort en de Haarlemmerpoort, met als eigenaars in 1765 Jan Olphertsz en Jan Cornelisz Kool.
Block |
Ia. Jacob (Jakobes) Cornelisz (Cornelius), geb. 1611/12, mr. houtsaeger van Oostsaenen out 29 jaer wonend aen de Houtsagersmoelen (1641),
otr. Amsterdam pui 12-1-1641 (get. Cornelis Claes zijn vader, en Jacob Claes haer vader)
Neel(tje) (Neijl(tien)) Jacobs (Jakobes), geb. 1618/19, van Amsterdam out 22 jaer wonend op Raepenburg (1641),
huw. get. (1685).
|
'De oude adellijke huijsinge en hoffstad Craijestijn' met 'den Toom of Heerenhuijs', een groot bouwhuis met stallen voor de koeien en paarden, koetshuis, tuinmanshuisje erachter en diverse boomgaarden en landerijen werden op 5-10-1737 door Jan Claeszn Lelij en Marretje Hoogwater uit de nalatenschap van de familie Meurs voorf 13.825,- gekocht. Voor het sluiten van het huwelijk tussen Jan en Catharina Elisabeth, werden op 25-2-1750 huwelijkse voorwaarden gemaakt, waarbij zij bepaalden dat de langstlevende erfgenaam zou zijn.
In de nacht van 13 op 14-2-1782 werd op huize Craijesteijn te Tricht ingebroken door vier onbekende mannen met zwart gemaakte gezichten. Het huis werd in die tijd bewoond door Catharina Elizabeth Kemp, weduwe van Jan Claeszn Lelij, haar zuster Maria Kemp, en een twintigjarige knecht en een veertigjarige dienstmaagd. De inbrekers forceerden de voordeur en knevelden het inmiddels ontwaakte en toegelopen personeel. De knecht werd onder bedreiging met doodschieten of halsafsnijden gedwongen om te vertellen waar het geld en de juwelen waren verstopt. Intussen werd Catharina Elisaberh door een van de andere mannen geslagen, op de grond gegooid en tegen haar hoofd geschopt. Hij dreigde haar nek te breken als ze niet zou stoppen met schreeuwen. Maria werd door twee mannen gegrepen en vastgebonden, maar hoorde, omdat zij doof was de dreigementen niet. Na ongeveer anderhalf uur slaagde zij erin zich los te maken en de anderen te bevrijden, waarna zij constateerden dat de sloten van de kasten en van het 'bureaux' waren opgebroken. Er was voor 600 gulden aan contanten en 2000 gulden aan sieraden gestolen, waaronder een 'grote boot met 11 stenen en een gouden boot' (= ovale siersluiting voor een ketting) en zilveren voorwerpen, zoals 'ordel(or)ijndoosjes' (= eau de la reine, d.w.z. reukwater) en tafelgerei. [259]
Op 10-11-1788 testeerden Catharina Elisabeth Kemp en Arien van den Berg en bepaalden zij dat de langstlevende vruchtgebruik van de boedel zou krijgen. Indiën zij als eerste overlijdt, moet hij jaarlijks een lijftocht van ƒ 200,- aan haar zuster Maria Kemp uitkeren 'tot haar alimentatie', die zij niet mag vervreemden of bezwaren. Catharina Elisabeth was goed op de hoogte van de precaire situatie van haar zuster. Zij prelegateert aan haar nicht Catharina Elisabeth Kemp, dochter van haar broer Cornelis Kemp, al haar lijfgoed en sieraden en aan haar zuster Maria al haar ongemunt goud en zilver. Verder aan de kerk van Tricht ƒ 300,- voor de aankoop van twee koperen kronen, waar bovenin naamplaatjes met haar naam en de wapenschilden van haar en haar laatste man moeten komen. De ene kroon zal komen te hangen voor het gestoelte van Craijesteijn en de andere voor die van het Hoff. Haar erfgenamen zullen zijn haar zuster Maria en de kinderen van haar broers Cornelis en Jan, elke staak voor een derde. Haar erfgenamen moeten 't Hoff aannemen. Als haar erfgenamen problemen maken, dienen zij onterfd te worden. Zij stelde als executeurs aan, bij akte van 6-1-1809, haar neef Hendrik Nicolaas Kemp, wonende te Beusichem, en bij diens overlijden zijn broer Anthonij Kemp, wonende te Tricht, en Jan Drost, wonende te Tricht, en bij diens overlijden Johannes Koedam, wonende te Zoelmond. Hiervoor stelde zij een vergoeding van ƒ 300,- vast. In het rekeningenboek van Hendrik Nicolaas Kemp vinden we een afrekening: aan de kinderen van Jan Kemp 3200 gulden, nog aan Karel Evert Kemp te betalen 600 gulden, aan 'Drost' en Anthonie Kemp, 1600 gulden en aan de collaterale successie 180 gulden. Aan het einde van haar leven heeft Catharina Elisabeth haar gezichtsvermogen verloren (1811). Zij doneerde aan Hendrik Nicolaas, omdat hij haar zaken behartigde, boven het hem al toekomende erfdeel, nog eens twee onderhandse obligaties van ieder 1000 gulden, diverse meubelen, waaronder haar bed, maar ook een schilderij van de Oude Kerk te Amsterdam en een van Craijesteijn, toentertijd gewaardeerd op respectievelijk ƒ 12,- en ƒ 3,-.[260]
COMMENTAAR(¥) Zijn begraven is onzeker: is Dirk Jacobse, beg. Amsterdam Karthuizer Kh. 5-11-1679 "op de Goudsblomgracht aan de noortsij bij de Middelbrugh, 1 baar, 14 roef", de juiste persoon? |
Op 4-3-1688 testeren te Amsterdam Symon Sluijs, grootschipper, en Fijtie Gerrits echtelieden wonende opt Bikkers Eijland, hij kloek en gezond, zij eenigssins onpasselijk van lighaem. Zij waren in gemeenschap van goederen getrouwd maar willen nu toch over hun eigen goederen beschikken. Hij wil ook het moederlijk erfdeel specificeren van zijn twee dochters uit de nalatenschap uit zijn huwelijk met wijlen zijn laatste huisvrouw Sijbrigje Tadigs (!), die al bij de weeskamer bewezen zijn.
in margine volgt nu:
Wijders aangezien staande henlieder huwelijk uijt d' effecten .perm. (?) door de testatrice ten huwelijk gebragt , aangekogt is zeker huis en erve staande ende gelegen in de Bikkersstraat daar Vreland in de gevel staat, en 't zelve op de name van hem testateur alleen is opgedragen ende quijtgescholden, zoo begeerden zij testateuren dat het gezeide huis ende erve gehelijk in eigendom zal blijven aan de zijde van de testatrice, in allen schijne zij 't zelve ten huwelijk hadde gebragt, mits dat de staat der goederen door dat testatrice ten huwelijk gebragt, weder zoo veel zal werden vermindert als de kooppenningen van 't voors. perceel met d'onkosten bedragen ende daarop volgen handtekeningen van Sijmon Sluijs en Fijtie Gerrits.
Verder verklaarde testateur dat hij aan zijn voorzoon Pieter Sluijs verwekt bij zijn eerste huisvrou Grietje Pieters zaliger, die hij nog geen moederlijk goed had bewezen, prelegateert ƒ 200,--. Aan zijn huisvrou Fijte Gerrits vermaakt hij de helft der winsten staande hun huwelijk te vallen, onder conditie dat na haar overlijden hun beider helften zullen gaan naar zijn onder te noemen erfgenamen. Hij benoemt tot zijn erfgenamen in al zijn andere goederen zijn drie kinderen Pieter Sluijs, Giertje Sluijs en Dieuwertje Sluijs, met plaatsvervulling. Zijn goederen dienen echter ongedeeld te blijven tot zijn jongste kind is gekomen tot de ouderdom van 18 jaren ofte een eerlijke ende bequame broodwinninge, waarna zij elk een gelijke portie krijgen, zonder iets te hoeven inbrengen. Als zijn zoon Pieter Sluijs mondig is geworden of getrouwd voordat die deling plaatsindt dan kan hij zijn bovengemelde ƒ 200,-- al eerder krijgen. Hij stelt tot voogden over zijn eventuele onmondige kinderen aan Gerrit Gerritsz mr. scheepstimmerman, zijn zwager, die eventueel een medevoogd op opvolger kan aanstellen. Indien zijn zoon Pieter Sluijs mondig is geworden dan zal hij als medevoogd dienen te worden aangesteld.
De testatrice prelegateert
- aan haar zuster Trijntje Gerrits, met plaatsvervulling, eerstelijk alle hare klederen, van linde, wollen ende andere stoffen met de juwelen van goud, zilver en anders, tot haar testatrices lighaem ende hoofd behorende, uit te keren aanstonds na haar overlijden, ende dan nog de somme van ƒ 2000,-- eens, te voldoen opt hertrouwen of overlijden van haar gemelde man.
- alsmede aan Klaas Jansz en Gerrit Jansz zonen van haar overleden broeder Jan Gerritsz zaliger, met plaatsvervulling, een somme van ƒ 800,-- eens, welke zal worden uitgekeerd opt hertrouwen of overlijden van haar huidige man Simon Sluijs.
- aan haar man Simon Sluijs een somme van ƒ 200,-- jaarlijks tot zijn wedertrouwen en anders tot zijn dood.
Tot verzekering stelt zij haar navolgende goederen: een huis en erve op 't Bikkers Eijland in de Bikkerstraat, daar Vreland in de gevel staat, en een huis en erve in de St. Nicolaasstraat daar De Goude Leunstoel boven de deur staat, en een schepenkennisse van ƒ 630,-- capitaal ten laste van Teunis Dirksz, smalschipper, d.d. 30-1-1653, door Dirk van Dijk op den 30-10-1663 voor Nots. Willem Lossij getransporteerd aan haar vader Gerrit Gerritsz. Deze goederen mogen, zolang haar man ongetrout ofte int leven zal zijn, door haar nagenoemde erfgenamen niet worden verdeeld, verkocht of bezwaard.
- Voorts vermaakt testatrice aan Annetje Jans, dochtertje van haar overleden nigt Annetje Jans en van Jan Jacobsz, zaagmolenaar, een somme van ƒ 200,--, die pas zullen worden uitgekeerd na het hertrouwen of sterven van haar man. Mocht dit kind minderjarig of ongetrouwd overlijden dan gaat dit legaat over op haar ooms Klaas Jansz en Gerrit Jansz voornoemd.
- Tot slot vermaakt zij aan de naaste vrinden van haar overleden man Dirk Jacobsz zaliger, die bij haar dood in leven zullen zijn een somme van ƒ 200,-- eens, te betalen zes weken na haar overlijden.
In alle haer verdere na te laten goederen, boven de voornoemde legaten, zowel roerende als onroerende, actien, crediten ende gerechtigheden, benoemt zij tot haar algehele erfgenamen, met plaatsvervulling, haar broeder Gerrit Gerritsz mr. scheepstimmerman voor een derde part, haar zuster Trijntje Gerrits, wed. van Dirk Blok, voor het tweede derde part, en Trijntje Jans, Klaas Jansz en Gerrit Jans, drie kinderen van haar overleden broeder Jan Gerritsz zaliger, samen voor het laatste derde part.
- Dit alles met de expresse wil en meninge ten opzigte van genoemde weduwe haer zuster Trijntje Gerrits, indien dezen zig komt te begeven in de huwelijkse staat met Otto Aartsz, haere tegenwoordige knegt, dat haar voornoemde prelegaat en de erfportie, voor 't geheel ofte eenig gedeelte, noch uijt eenige gemeenschap van goederen noch bij contract onder de onder de levenden, bij uiterste wille ofte op eenige andere wijze, zal mogen gaan ofte komen nogte aan de gemelde Otto Aartsz, nogte aan de kinderen uit zodanig huwelijk te verwekken, in generlei manieren, als zulx expresselijk verbiedende bij deze.
volgt in margine daarover nog een nadere bepaling
Gelijk zij testatrice in alle gevallen mede niet en wilde, dat het voors. prelegaat ende erfportie bij haar gemelde zuster Trijntje Gerrits uit kragte dezes t' erven ende genieten, nogte ook de renten vandien, aansprakelijk veelmin executabel zullen wezen voor eenige schulden ofte lasten reets gemaakt ofte nog te maken in eenigen manieren. Ende indien egter iemant harer crediteuren zulx zoude mogen ondernemen, dat alsdan het voors. prelegaat ende erfportie aanstonds zal moeten gaan en komen op haar gemelde zusters kinderen, die in zulken geval aan dezelve haar zuster zoo uijt het Capitaal als uit de renten zoo veel zullen moeten uitkeren als tot haar onderhoud van node zal wesen, en zal over 't voors. prelegaat ende erfportie haar levenslang gedurende administratie bekomen zodanig een persoon, als de gedagte haar zuster zelf daartoe zal komen te verkiezen (volgt handtekening Fijtie Gerrits
Ende verder ten opzigte van de gemoemde Klaas Jansz en Gerrit Jansz begeerde zij testatrice, dat alle (sijven?) derzelven van haar testatrice, zoo uit de hand als over de hand, uit kragte dezer zullen komen te erven of genieten, 't voornoemde prelegaat van ƒ 800,-- mede daaronder begrepen, zal moeten versterven ende komen van de een van hen beide, onmondig stervende, op de ander, en van derzelven, mede alzo overlijdende, op hun genoemde zuster Luijtje Jans ofte bij haar voorafsterven op haar afkomelingen bij plaatsvervulling, alles mede in het geheel zonder de trebellianique ofte eenige andere portie afgekort, ofte ter contrarie gedisponeert te mogen worden, 't zij bij uiterste wille ofte eenige andere manieren.
Testatrice machtigt voorts tot executeur van dit testament, tot regeerder zo van de voornoemde huizen en schepenkennissen, gedurende de ongehouden staat ofte het con(ent?) van haar gemelde man, als van andere goederen, die eenige onmondigen uit kragte dezes, nu of namaals zullen komen te erven of genieten, haar voornoemde broeder Gerrit Gerritsz, versoekende dat hij die last wilde aanvaarden, dezelve daartoe verlenende zodane magt als hij executeuer van een testament ende regeerder van goederen naer regte toekomt. De exceteur kan tevens een opvolger benoemen voor het geval hij overlijdt. Dit alles onder uitsluiting van de Weeskamer. Akte is opgemaakt ten huize van de notaris op de Cingel op de hoek van de Bergstraat met getuigen Abraham de Fremerij en Johannes Hamaker. Volgt een opsomming van de goederen en meubelen door Sijmen Sluijs mede ten huwelijk gebragt", o.a. scheepsparten, zilveren beker, goud, sieraden, zilverwerk, barnsteen, bijbel, inboedel, kleding, koper (zie afbeelding hieronder). W.g. Sijmon Sluijs, Fijtie Gerrits, getuigen en notaris. [261]
Op 30-1-1710 verkopen Albert Gerritsz als gehuwd met Aaltje Block, voor 8/14 part, Luijtje Jans, wed. van Olfert Claesz Molenaar voor 1/14 part, Claas Jansz Lelie voor 1/14 part, Gerrit Jans de Jongh voor 1/14 part, Claas Purmerent als gehuwd met Luijtje Gerrits voor 1/14 part, Grietje Gerrits, wed . van Willem Vosman, voor 1//14 part, en nog de voorn. Claas Purmerent en Claas Jansz Lelie als gesurrogeerde voogden over Annetje Jans, minderjarige dr. van Annetje Jans voor het resteerdende 1/14 part, tesamen erfgenamen van Fijtje Gerrits, doch ten reguarde van de voorn. onmondige geaprobeert sijnde bij schepenen deser steede volgens appointemente op requeste van de voorn. voogden verleent d.d. 12-1-1709, sijnde de voorn. wed. geassisteerd met Albert Gerritsz als hare gekooren voogd in dese, Claas Purmerent, Claas Jansz Lelie ende verder Albert Geritsz hare vierendeelen soonen de naast soude gekrijgen, verkopen aan Hendricktje Willemsz en Cornelia Sijmensz, bejaarde dochters, een huis en erf genaamd De Leunstoel in de Sint Nicolaasstraat. Er wordt verwezen naar de oude brief van kwijtschelding d.d. 2-5-1642 ten behoeve van Gerrits Gerritsz, makelaer. [262]
Fragment van het testament van Symon Sluijs en Feijtje Gerrits d.d. 4-3-1688 voor Nots. Livinus Meijer te Amsterdam. Laatste twee bladzijden betreffende de inbreng van Sijmon Sluijs en de ondertekening. Voor de verdere tekst zie boven.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
COMMENTAAR(¥)
Voor het begraven van Sijbregh Pieters in de periode 1676-1683 komen in aanmerking:
Sijbrich Pieters, beg. Amsterdam Karthuizer Kerkhof 20-11-1680 ("Sijbrich Pieters op de Baengraft naest huysye sonder glase, met een slee"). In de Weeskamer is hiervan geen inschrijving te vinden. Dus geen kinderen. Dus niet de goede. |
3208. JOHANNES (JAN) DE WARM (WAAREM), geb. Alkmaar 1631/2, beg. Amsterdam Westerkhof 11-10-1693 ("Jan de Warm, sijgrijnwercker in de Laurierstraat tussen de Prinsegraft en eerste Dwarsstraat, baar roef 16, diaconij 12), zijgrofgrainwerker (1655, 1693), woonde Baangracht (1655), woont in de Negelantierstraet (1664), Thuijnstraet (1665), Laurierstraat tussen de Prinsegracht en de eerste dwarsstraat (1693), otr. Amsterdam 6-11-1655 (get. Ambrosius de Warm, sijn broeder en Cornelis Snewater, haer vader)
3209. CATERINA (TRIJNTJE) CORNELIS SNE(U)WATER(S), ged. Amsterdam 19-7-1633 (get. Elena Ruijters), beg. Amsterdam Westerkh. 1-11-1718 (wed. van Frans Fransz van der Riviere in de Loijersstraat naast de hoeksteen, 1 baar), woonde Baangracht (1655), Elandsstraat (1699), Looiersstraat (1718),
otr. 2o Amsterdam 3-10-1699 (in margine : "also haer zoon Abrosius de Warm in judicio gecompareert is en heeft bekend van sijn moeder wegens sijn vaders goet voldaen te sijn")
FRANS FRANSZ (VAN DER RIVIERE)(¥), ged. Amsterdam Nieuwe K. 27-11-1639 (get. Maritje Tomas), beg. Amsterdam Karthuizer Kh. 26-1-1716 (1 baar, 16 dragers, pro deo). Zie
Frans Fransz van der Riviere
voor verdere gegevens en zijn eerdere drie huwelijken.
COMMENTAAR(¥) Is hij wellicht verwant aan Jan van de Riviere (vermeld 1579) en diens zoon Pieter van de Riviere (vermeld 1602) met een leen (vrije akker) te Heemskerk [263]? |
Frans Fransz van der Riviere |
Frans Fransz van der Riviere (van de Revier), ged. Amsterdam Nieuwe K. 27-11-1639 (get. Maritje Tomas), beg. Amsterdam Karthuizer Kh. 26-1-1716 (1 baar, 16 dragers, pro deo), woont in de Conijnestraat (1679, 1699), bij de Lauriergracht (1716), arbeider op de Baangracht (1659), (stads?)arbeider op de Braeck (1662), koorndrager (1699), poorter van Amsterdam 23-9-1659 als arbeider, zn. van Frans Thomasse, poorter en schoenlapper op de Looiersgracht (1633), en Lijntje Pasquiers, otr. 1o Amsterdam 15-3-1659 (get. Lijntje Pasquers, sijn moeder en (Sijbrigh?) Pieters, haar moeder) Metje Jans, geb. Alkmaar 1638/39, beg. Amsterdam Noorder Kerk 12-9-1662 (in de kraam van haar derder kind), woont in de Looiersstraat of Laurierstraat (1659), waaruit 3 kinderen gedoopt te Amsterdam (1660-1662), otr. 2o Amsterdam 13-10-1662 (get. (Sijtje?) Jans, haar moeder) Hendrikje Jans, geb. Nimwegen 1634/35, ovl. 1678/79, beg. Amsterdam Nieuwe Zijds Kapel 27-9-1679 of Karthuizer Kerkhof 19-11-1679, woont in de Laurierdwarsstraat (1662), waaruit 9 kinderen gedoopt te Amsterdam (1664-1678), otr. 3o Amsterdam 21-1-1679 (get. Grietie Thoenes, "haer slaepvrou, haer ouders doot") Jannetje Willems, geb. Aken 1642/43, ovl. 1684-1699, waaruit 3 kinderen gedoopt te Amsterdam (1679-1684), otr. 4o Amsterdam 3-10-1699 Caterina Sne(u)water(s) (Trijntje Cornelis), ged. Amsterdam 19-7-1633 (get. Elena Ruijters), beg. Amsterdam Westerkh. 1-11-1718, (zie kw. nr. ⇒ 3209 ). |
De zijdereder.
Gravure uit "Het Menselijk Bedrijf", door Johannes en Caspaares Luyken. Eerste uitgave : Amsterdam, 1694. klik op plaatje(s) om te vergroten |
3210. (NI)C(O)LAAS (NI)C(O)LAESZ (BECU, BEKU(E), BEKAUD), ged. Leiden Hooglandse K. 8-3-1629 (get. Paulus Bekaud, Pieter de Wilde en Cathalina Verschoten), beg. Amsterdam Leidse Kh. 12-5-1687 (met een diakens lootje, laat 1 kind na), passementwerker in de Loyersstraat (1656), poorter van Amsterdam 12-1-1657 als passementwerker komende van Leiden, turfdrager (1683), woonde in de Lange Leidsedwarsstraat (1687) naast Vredenburgh, otr. Amsterdam 1-7-1656 ("de geboden zijn in de Walekerk gegaen", get. Jeanne Angloes, sijn moeder en Jasper Kaijser, haer vader)
3211. JANNETJE JASPERS (KEIJSER(S)), ged. Amsterdam Nieuwe K. 24-2-1636 (get. Stijntje Pieters), ovl. na 1693, woonde in de Loijersstraat (1656), doopget. (1686), huw. get. (1693).
COMMENTAAR(¥)
Kennelijk niet identiek met
Johannes Buku, geb. 1661/62, sijdegreijnwerker, oud 26 jaren wonend in de Elantsstraat (1688),
otr. Amsterdam geref. 22-5-1688 (get. sijn moeder Marritje Isaacx en haer moeder Annetje Maghiels)
Aeltje Koopmans, geb. 1703/04, beg. Amsterdam Wester Kh. 7-9-1729 (wed. van Jan Beku CHECK), afkomstig van Amsterdam, oud 25 jaren wonende op de Lojersgracht (1688).
|
COMMENTAAR(¥)
Kennelijk niet identiek met
Jillis Jacobsz (Jacopsen) Bekou, geb. 1660/61, pulpwerker van Amsterdam, oud 27 jaren wonend in de Goutblomstraet (1688),
otr. Amsterdam geref. 24-4-1688 (get. sijn vader Jacob Bekou en haer moeder Engeltje Melis)
Marritje Jans Groen, geb. 1666/67, afkomstig van Amsterdam , oud 21 jaren wonend in de Goutblomstraet (1688).
|
3212. LEENDERT STEVENS (STRUIJS), geb. Heemstede 1617/8, beg. Amsterdam Noorder Kh. 27-9-1684 (Leendert Struijs in de Langestraat), varentgesel, wonend in de Herenstraat (1650), op de hoek van der Haerlemmerstraat (1655), in de Langestraat (1684), doopget. (1651), otr. Amsterdam geref. 12-3-1650 (beider ouders dood)
3213. TRIJNTJE JANS, geb. Uithoorn 1623/4, ovl. na 1691 (dan is zij doopgetuige), woonde in de Haerlemmerstraat (1650).
Interieur van de Noorderkerk te Amsterdam, waar Leendert Stevens (Struijs) werd begraven en waar hij minstens vijf kinderen liet dopen.
Foto: Louk Lapikás, 2014 klik op plaatje(s) om te vergroten |
3214. A(D)RIAEN BASTIAENSZ, geb. Het Bilt 1622/3, ovl. (niet gevonden te Amsterdam) 1668-1682, gortmaecker in de Anjeliersstraet (1644), poorter van Amsterdam 20-5-1644 als grutter van Bilt in Friesland, bij de poorterinschrijving (1682) van zijn schoonzoon Steven Leendersz Struijs wordt als zijn beroep opgegeven factoor en is hij reeds overleden, otr. Amsterdam 16-1-1644 (get. Cornelisz Jans, zijn neve, beider ouders dood)
3215. GEESJE BARENTS, geb. ... 1620/1, ovl. na 1691 (dan is zij doopgetuige), woonde in de Lindestraat (1644).
3220. LAMBERT WICHMANSEN TOP(P), geb. vóór ca. 1615, ovl. na 1674 (beg. niet gevonden te Elburg), mondig 1654. belender bij het kerkhof te Elburg (1659, 1661), bij de Goorpoort (1662), woont in de Kerkstraat (1662), tr. vóór 1635
3221. HENDRICKJE BAE(C)KS, ovl. vóór 1656.
In de civiele procesdossiers in het rechterlijk archief van Elburg [266] komt voor onder nr. 33 Griete Peeters contra Lambert Top (1607) en onder nr. 73 Henrick Hartgers c.s. contra Lambert Top c.s. (1632).
Lambert Top is belender bij de Goorpoort te Elburg 1638. [267]
Lambert Wichmansen Top verkoopt aan zijn zwager en zuster Hermen Baeck en Grietje Wichmans echtel. 6 voedergrondsen op de Mheen zoals van zijn ouders aangeerft enz hem ter danke betaald get 4-2-1654 coram Heeck et Reefsen. [268]
Lambert Top voor hem zelf en zijn onmondige kinderen bij Hendrickje Baecks erwonnen aan de ene zijde en Hermen Baeck en Grietgen Wichmans echtel. aan de andere zijde verloten 2 huizen staande in de Kerkstraat naast Willem Limburch westw en Hermen Jansen oostw welke hun bij versterf van hun olderen aangekomen zijn. Lambert Top zal hebben het huis aan de oostzijde en Hermen Baeck het huis aan de westzijde naast Willem Limburch get 16 jan 1656. [269]
Op 12-12-1656 verkoopt Lambert Top mede als momber zijner Kinderen bij zall. Hendrikje Baeck verwekt aan burgem. Hendrik Bigge en Antonia Reefsen echtel. zijn huis staande in de Nieuwepoort strate waaraan oostw Maes Witte en Momme Wychmans, noordw Willem toe Waters weduwe en westw kopers zelf gehuiset zijn get 12 dec 1656 coram Feith et Hegeman. [270]
Op 26-2-1662 heeft Lambert Top opgenomen ƒ 58,- a 6% rente, van de afgestorven ontvanger der stad zoals alhier bij liquidatie der boekhouding van Joachim Loefsen en Maria Lutteken echtel. is bevonden, onderpand zijn huis in de Kerkstraat waaraan oostw Hermen Jansen westw Herman Baeck gehuiset zijn get 26-2-1662 coram Bigge et Wolfsen. [271]
Cars Aettien Gesien en Gerrit Lambertsen Top(¥) tesamen kinderen van Lambert Wychmansen Top verkopen aan Gosen Jansen en Peter Kellier? Beniers (een hof) voor de Goorpoort op de grachte naast Willem Velicke oostw zuidw Wolter Willems schoenmaker em westw Jan Jacobsen Backer get 25-4-1667 coram Hegeman et Wolfsen. [272]
COMMENTAAR(¥) Mogelijk Cors Lambertsen Top, Aelt Lambertsen Top, Gesien (Goesentien?) Lambertsen Top en Gerrit Lambertsen Top. Dat zou betekenen dat de andere hieronder genoemde kinderen overleden zijn voor 1667. Top Lambertsz staat er helemaal niet bij!
Op 1-9-1674 bekent Aleida Feith wed. van de scholtus Nucke verkocht te hebben aan Lambert Top 2 Goorgresen voor een somme haar ten danke betaald. actum i sept 1674 [273]
In de civiele procesdossiers in het rechterlijk archief van Elburg [274] komt voor onder nr. 152 Gerrit Lambertss Top contra Griete Wijckmans wed. Baeck (1665).
COMMENTAAR(¥) Huwelijk te Elburg niet gevonden. Wel Jan Gerrits tr. Elburg 21-6-1674 Engeltje Bartsen de Wit, maar dat lijkt onwaarschijnlijk. |
In de civiele procesdossiers in het rechterlijk archief van Elburg [276] komt voor onder nr. 170 Casparus Strycker contra Jan Gerritsen Top (1684).
Breuckhaftige over 1683 te Elburg : Jan Gerritsen Top sijn vrouwen militie gedreyght voor op 't stadhuis met de voeten te stooten ( 4 h.ponden ). [277]
In juni 1667 verkopen Lubbert Hendriksen van Geldrop en Top Lamberts als mombers van Albert Tops onmondige kind, aan Aalt Top Lamberts de helfte van de kleine "Fotsenhoop" groot 4 gresen voor ƒ 400,- waarvan de wederhelft westw de dijk gelegen zuidw de weduwe van Beernt Feith ut supra coram filiatio. [278]
Op 5-12-1659 verkopen Adriaan van Holten en juffr Catharina van Eekholt echtel aan Aalt Lambertsen Top 2 kampen land naast elkaar gelegen in de Stoopschere in de vrijheid dezer stad met een kamp zaailand "de Rennenberg" gen. waaraan noordw Gerrit Heeck zuidw St Jans vicarie en Sijmen Lamberts oostw palend langs zeker wegje tussen de Stoopschere heenschietend alles voor een zekere somme ter danke betaald get 5 dec 1659 coram Ommeren et Bigge. [279]
Op 29-5-1660 verkopen Willem van Heuclum als gevolm. van Jan Henriksen vermogens procuratie op zijn persoon voor Joost van Erkelens verwalter en scholt van Doornspijk op zegel den 2 april gepasseert, aan Dries Hendriksen en Aaltje Jans echtel een ¼ van een huis waarvan koper ¼ en Aalt Top Lamberts de helft toekomt, Staande in de Susterenstrate waaraan westw de weduwe Breunis Bartoltsen, oostw Hendrik Petersen metselaar zuidw de straat mitsgaders het 1/8 deel van een hof en de rest Lambert Beerntsen toekomt gelegen voor de Goorpoorte aan de eerste gank oostw Hendrik Sijmensen zuidw Gerrit Martenmsen en Albertje Loefsen en noordw Gerrit Uilenbroek gehovet is get 29-5-1660 coram Feith et Hegeman. [280]
Op 18-6-1660 verkopen Jan Lubbertsen en Gerrit Hendriksen als gevolm. van Gele Teunis volgens acte voor Gerhard ten Holte scholt te Epe op 28 dec 1658 gepasseert en Jacob Evertsen en Jennechien Teunis echtel., aan de edele Haecke Glints en juffr Sophie Margaretha op de Berch echtel. haar erven een halve hof in de vrijheid dezer stad waarvan in de andere helfte, het ¼ part Engele Hendriks en de rest Aalt Top Lamberts toekomt en waaraan naast gehovet de weduwe van burgem. Gerrit Aaltsen zuidw de gank en noordw Jan Wolfsen en Mechteld Top Lamberts gehovet is get 18-6-1660 coram Feith et Hegeman. [281]
Op dezelfde datum verkopen dezelfden aan Louwe Loefsen en ( Geertien ) Aalts Top Lambertsen(¥) echtel. het gerecht derde deel van 5 voedergrondsen op de Mheen Coram et Fidem. [282]
COMMENTAAR(¥) Wat betekent die notatie?
Op 26-11-1664 hebben Joan Petersen lakenkoper en Joost van Erkelens als Gasthuismeesters opgedragen aan Aalt Top Lambertsen een gres in het Goor door de ontvanger overgedragen coram et fidum. [283]
Op 30-4-1669 verkopen Willem Jansen van der Horst en Juffr Berta van Heuclum echtel, aan Aalt Lambertsen Top de helfte van ¼ part in een kamp van 10 gresen voor ƒ 1000,- en een aanpart in andere helfte van ¼ parten van 3 voedergrondsen in een kamp van 10 gresen van burgem Brant Franksen zallen burgem. Gerrit Heecks erfgen. toekomen en aan het Goor gelegen oost west en noordw de kopers hofstede en zuidw de kerkdijk gelegen onderpand hun huis in de Kerkstrate naast de erfgen. van Hendrik Beertsens huis get 30-4-1669. [284]
Op 21-5-1672 verkopen Jan Hoedemaker als momber over de kinderen van zall. Dries Henriksen en Ale Jans geass. met Momme Wychmans aan Engele Henriksen en Jutte Lambertsen echtel. een half huis waarvan de wederhelfte Aalt Top toebehoort staande in de Schoolstraat tussen de huizen van Henrik Petersen en Breunis Bartoltsen. get 21-5-1672 Sticker Feith et Ommeren [285]
Op 26-3-1676 vindt een rechtszaak plaats over het neerslaan van een man in de straat voor het huis van Aelt Topp in Elburg. [286]
3222. LAMBERT COEPS, parentatie niet bewezen, gildebroeder (1609) van het schoenmakersgilde te Elburg, [287]
3224. JAN (POTSER), geb. vóór ca. 1610, alleen bekend uit het patroniem van zijn (veronderstelde) kinderen:
Op 31-5-1723 heeft Jan Alberts Scholten aangegeven dat Geesien de Marre, Trijntien Potser, Jantien Potser, alle drie tot Amsterdam, Jacob Potser, Jacob van den Bergh tot Zwolle, Jan Roelofs aan de Swartesluis, en Trijne Roelofs tot Hasselingen, van Hendrik Arents Potser hadden geërft iedere veertigh Car. gld. e nheeft daarvan den impost of twintigste pennink betaalt met 14 Car. gld. [288]
Op 31-5-1723 heeft Jan Alberts Scholten tot Meppel aangegeven dat hij selfs, Peter Wolthorst, Jan Alberts Poster, Jan Jans Potser en Gretien Jacobs als voor 6/13 parten erfgenamen tot Henderik Arents te samen hadden geërft 240 Car. gld. en heeft daarvan de 40e penninck betaalt met 6 Car. gld. Zijnde de 7/13 andere dertiende parten hier boven f:19 nr.7 sub capite van de buitenl(andse) erfenissen verrekent. [289]
Op 31-5-1723 heeft Jan Alberts Scholten aangegeven dat Geesien de Marre, Trijntien Potser, Jantien Potser, alle drie tot Amsterdam, Jacob Potser, Jacob van den Bergh tot Zwolle, Jan Roelofs aan de Swartesluis, en Trijne Roelofs tot Hasselingen, van Hendrik Arents Potser hadden geërft iedere veertigh Car. gld. e nheeft daarvan den impost of twintigste pennink betaalt met 14 Car. gld. [290]
Op 31-5-1723 heeft Jan Alberts Scholten tot Meppel aangegeven dat hij selfs, Peter Wolthorst, Jan Alberts Poster, Jan Jans Potser en Gretien Jacobs als voor 6/13 parten erfgenamen tot Henderik Arents te samen hadden geërft 240 Car. gld. en heeft daarvan de 40e penninck betaalt met 6 Car. gld. Zijnde de 7/13 andere dertiende parten hier boven f:19 nr.7 sub capite van de buitenl(andse) erfenissen verrekent. [291]
Op 5-1-1746 en 13-12-1746 heeft Niesijn Wolters, wed. van Jan Potser tot Meppelte aangegeven dat sij wegens Trijntien Potsers en Jan de Marre tot Amsterdam, aan Albert Oostinjen een huis verkogt hadden voor ƒ 390,-- en de 40e penn. betaalt met ƒ 4,17,8. [292]
Op 12-8-1746 heeft Johan Meijer betaalt ƒ 17,4,-- tot voldoeninge van de 40e penningh van ƒ 688,-- waarvoor Harm Bijlevelt een huis en land in den boedel van Jan Potzer heeft aangekoft. [293]
Op 31-5-1723 heeft Jan Alberts Scholten aangegeven dat Geesien de Marre, Trijntien Potser, Jantien Potser, alle drie tot Amsterdam, Jacob Potser, Jacob van den Bergh tot Zwolle, Jan Roelofs aan de Swartesluis, en Trijne Roelofs tot Hasselingen, van Hendrik Arents Potser hadden geërft iedere veertigh Car. gld. e nheeft daarvan den impost of twintigste pennink betaalt met 14 Car. gld. [294]
Op 31-5-1723 heeft Jan Alberts Scholten tot Meppel aangegeven dat hij selfs, Peter Wolthorst, Jan Alberts Poster, Jan Jans Potser en Gretien Jacobs als voor 6/13 parten erfgenamen tot Henderik Arents te samen hadden geërft 240 Car. gld. en heeft daarvan de 40e penninck betaalt met 6 Car. gld. Zijnde de 7/13 andere dertiende parten hier boven f:19 nr.7 sub capite van de buitenl(andse) erfenissen verrekent. [295]
Op 5-1-1746 en 13-12-1746 heeft Niesijn Wolters, wed. van Jan Potser tot Meppelte aangegeven dat sij wegens Trijntien Potsers en Jan de Marre tot Amsterdam, aan Albert Oostinjen een huis verkogt hadden voor ƒ 390,-- en de 40e penn. betaalt met ƒ 4,17,8. [296]
Op 31-5-1723 heeft Jan Alberts Scholten aangegeven dat Geesien de Marre, Trijntien Potser, Jantien Potser, alle drie tot Amsterdam, Jacob Potser, Jacob van den Bergh tot Zwolle, Jan Roelofs aan de Swartesluis, en Trijne Roelofs tot Hasselingen, van Hendrik Arents Potser hadden geërft iedere veertigh Car. gld. e nheeft daarvan den impost of twintigste pennink betaalt met 14 Car. gld. [297]
Op 31-5-1723 heeft Jan Alberts Scholten tot Meppel aangegeven dat hij selfs, Peter Wolthorst, Jan Alberts Poster, Jan Jans Potser en Gretien Jacobs als voor 6/13 parten erfgenamen tot Henderik Arents te samen hadden geërft 240 Car. gld. en heeft daarvan de 40e penninck betaalt met 6 Car. gld. Zijnde de 7/13 andere dertiende parten hier boven f:19 nr.7 sub capite van de buitenl(andse) erfenissen verrekent. [298]
In 1729 koopt Geesje Poster een huis op de Prinsengracht bij de Amstel. [299]
Op 11-11-1710 staat gemeldt dat den rendant van de adv(ocaa)t Oosting hadde ontfangen ƒ 26,12,0 zijnde den 40e penning van twee derde parten van 800 £ zo Arent Hilberts en zijn broeder Jacob Potzer uit Overijssel van haar overleden broeder Harmen Coops Potzer zijn nalatenschap alhier in de lantschap hadden geprofiteert, ende heeft den rendant van het resterende derde part des lantscaps quote van Jan Coops als een ingesetene zijnde ontfangen ter somma van ƒ 6,13,-- die hierna onder de binnenlantsche collaterale succesien. Fol. 29 voor ontfank staat uitgetrocken. [300]
Op 9-2-1746 hebben Derk Kikken en Arent Coerts van Meppelte aangegeven dat sij van Coop Jans Potser een huis en leege plaatse hebben aangekogt voor 1120 Car. gl, en den 40e penn. betaalt met ƒ 28,--. [301]
Op 22-7-1755 aangifte wegens Jan Uitterwijk van 499 gulden waarvoor (hij) een huis tot Meppel van Coop Potser heeft aangekoft, betaalt de 40e penning ƒ 12,9,9. [302]
Op 8-5-1719 heeft de Schultis Schickhart, wegens Jacob Potser tot Zwolle, aangegeven dat de selve hadden verkoft een twaalfde part van een huis tot Meppel aan de pander, voor 20 Car. gld. en heeft daarvoor den impost betaalt met ses stuivers. [303]
Nog heeft de Schultis Schickhart aangegeven wegens de vors. Jacob Potser, dat de selve hadden verkoft een hoff met een huisien, voor 289 Car. gld. en 16 stuivers, en hier van voor den selven den impost betaalt met 4 Car.gld. 7 stuivers. [304]
Op 31-5-1723 heeft Jan Alberts Scholten aangegeven dat Geesien de Marre, Trijntien Potser, Jantien Potser, alle drie tot Amsterdam, Jacob Potser, Jacob van den Bergh tot Zwolle, Jan Roelofs aan de Swartesluis, en Trijne Roelofs tot Hasselingen, van Hendrik Arents Potser hadden geërft iedere veertigh Car. gld. e nheeft daarvan den impost of twintigste pennink betaalt met 14 Car. gld. [307]
Op 31-5-1723 heeft Jan Alberts Scholten tot Meppel aangegeven dat hij selfs, Peter Wolthorst, Jan Alberts Poster, Jan Jans Potser en Gretien Jacobs als voor 6/13 parten erfgenamen tot Henderik Arents te samen hadden geërft 240 Car. gld. en heeft daarvan de 40e penninck betaalt met 6 Car. gld. Zijnde de 7/13 andere dertiende parten hier boven f:19 nr.7 sub capite van de buitenl(andse) erfenissen verrekent. [308]
3226. REIJNT ROELEFS.
Maton / Matton / Mathon |
Redelijk veel personen met deze namen verschijnen in de 17de eeuw vanuit de Zuidelijke Nederlanden in de Noordelijke. Op de vlucht voor de Spaanse machthebbers, om geloofsredenen of uit economische motieven. Een daarvan is onderstaand kwartier nr. 3232 de uurwerkmaker Jaques Matton. Bij het onderzoek naar diens herkomst en familie werd veel materiaal over gelijknamige families verzameld, waarvan echter het verband met Jaques Matton vooralsnog niet kon worden aangetoond. Deze gegevens zijn ondergebracht in de ⇒ Fragment Genealogie Maton. |
3232. JACOB (JAQUES) MATTON, geb. vóór ca. 1595, ovl. na 1641, verm. voor 1649, wordt, wonend in het Gasthuijs te Vlissingen, geref. lidmaat te Vlissingen juli 1619 met attestatie van Middelburg (in margine: "Vertrokken na Calais"), keert vandaar blijkbaar terug en wordt als j.g. wonend in de Vrouwestraete wederom geref. lidmaat te Vlissingen maart 1620 met attestatie van Calais, installleert een uurwerk in de Beurs van Vlissingen (1641), otr. Vlissingen geref. 29-4-1617
3233. JAQUEMIJNKEN BECART(¥), geb. vóór ca. 1592, ovl. na 1649, wordt in jan. 1610 als Jackemijntgen Bekaarts, j.d. van Corterijcke wonend in de Rioolstrate geref. lidmaat op belijdenis te Vlissingen,
wordt in 1649 nog vermeld als erfgenaam in het testament van haar zoon Petrus.
De Beurs in Vlissingen door Maxime Lalanne. Hoelang en waar precies het in 1641 door Jaques Matton geplaatste "horloge" in het torentje heeft gezeten is vooralsnog onbekend.
Staalgravure, 12x11 cm Datering: ca. 1882 Bron: ⇒ Kunsthandel Ongering klik op plaatje(s) om te vergroten |
COMMENTAAR(¥)
In een lijst van Members of the Dutch Church Norwich 1568,[309] komt voor:
Jan Bekaert, husbandman, from Flanders arrived 1567 with wife and son. In Nord Genealogie. No. 189, 2004/4 wordt onder Registres de l'église Walonne de Menin (=Menen tussen Kortrijk en Ieper) de familie Becart vermeld. Een Jaquemin(n)e Becquart (Bekaerts) is tweemaal doopgetuige te Leiden (1622, 1632). Of het hier kw. nr. 3233 betreft kan niet worden afgeleid uit de namen van de ouders der dopelingen, of van de andere getuigen. |
Notulen van de Raad van Vlissingen betreffende de Beurs in Vlissingen:[310]
21-6-1635. Is besloten het horloge van Jaques Matton te koopen en boven de nieuwe beurs te zetten.
8-7-1641. Jaques Matton zal £ 7 genieten voor het stellen van het horologie van de Beurze.
Op 29-12-1689 vertrekt uit Batavia een retourvloot VOC schepen onder commandeur Johan Parve aanboord van het schip Nederland en vice-commandeur Abraham Post aan boord van het schip Land van Schouwen. De vloot komt op 6-4-1690 in Kaap de Goede Hoop aan en vertrekt vandaar naar patria. [317] . Met het schip Land van Schouwen is dan al iets mis volgens de "Resolutions of the Council of Policy of Cape of Good Hope",[318]
"Maandag den 10-4-1690: Praesentibus omnibus, assumptis d.d. Jan Parvé, Admiraal. Abraham Post, vice Admiraal en de capitainen der anwesende retourvloot Hendrik Plegtman, Doe van der Gaag, Frans Villerius, Jacob Kool en Pieter Jansz van den Casteele, captn. lieutt. Ter vergadering voorgedragen zijnde hoe 't anwesende retourschip, 't Land Schouwen, seer lek, sijn lugtgaten verstopt, en dat van ses pompen niet meer als vier konde gebruijken, over sulx rijpelijk overwogen zijnde 't gevaar waarin dien bodem sonder behoorlijke voorsorge soude konnen vervallen, so is ten meesten dienste van d' E.Compie. eenparig verstaan het opgemelte schip van sijn peperlading te lossen, om so doende 't lek bequamelijk te stoppen, en gerepareerd zijnde, an 't selve sijn lading wederom te geven. Werdende ten dien einde de schippers Plegtman, Van der Gaag, Kool en Villerius gecommitteerd om naukeurige toesigt op alles te nemen, op dat niet vervremd werde en alles wel toegae en d' Ed. Heer Commandeur van behoorlijk rapport gediend werde. En eijndelijk d' E.Heer administrateur hebbende bekend gemaakt hoe 't schip Nederland mede in sijn boeg lek bevonden wierd, sulx dat in een wagt ruijm 900 steken gepompt wierden, so is mede als boven eenpariger stemme verstaan uijt 't selve de peperlading, die in de hel legt, daar van daan ter bekwamer plaatse na agteren te brengen, en ten overstaan der voors. gecommitteerdens en der scheepstimmerluijden na 't lek te soeken en so veel doenlijk is 't selve te stoppen."
Op de verdere terugreis van de Kaap naar patria kwamen de schepen op 62° Noorderbreedte in een storm terecht en vier ervan vergingen bij de Shetland Eilanden. [319] Dit wordt in het Afrikaans aldus beschreven in Ref. [320]
"Op 1 Junie 1690 vertrek 'n armada van bote vanaf die Kaap terug na Zeeland - na maande op die see en naby die Shetland-eilande beland hulle in 'n woeste storm, en in een van die grootste rampe wat die VOC getref het, vergaan vier bote - Wapen van Alkmaar, Kapelle, Pijlswaart en Land van Schouwen - meer as 3000 ton in totaal."
Hoe het vice-commandeur Abraham Post verging is niet duidelijk.
Op 6-7-1693 verkoopt Laurens Witboom te Kaap de Goed Hoop zijn slaaf Scipio oud 13/14 jaar en afkomstig van Batavia aan Claas Hendricx Diepenauw voor 36 Rds.[328]
Op 4-6-1697 verkopen Laurens Witboom and Johan Willaars, varend op de schepen Bentham and Cattendijck de slaaf Flores afkomstig van Gerontale uit de nalatenschap van Pieter de Rande aan Johannes Cleijn, voor een onbekend bedrag.[329]
Op 23-11-1697 verkoopt Johannes Clijn, assistent te Kaap de Goed Hoop, voor Lourens Witboom, opperstuurman op het schip {Bantham) diens slaaf Andries, oud 20 jaar en afkomstig uit Bengalen, aan Christiaan Elers voor 70 Rds.[330]
COMMENTAAR(¥) Ref. [336] vermeldt hem ten onrechte als zn. van Jan Witboom en Helena Verstraten. Zijn schuldbrief van 1684 vermeldt duidelijk dat Lourens Witboon zijn vader is. |
Op 19-6-1692 verkoopt Jacob Witboom, klerk in dienst van de VOC te Batavia, te Kaap de Goede Hoop uit naam van Susanna Baptista, wed. van Henning Simons, de slaaf Pasqual oud 19 jaar en afkomstig van Batavia aan Jan Dircks de Beer, boer in het Kaap district, voor 60 Rds.[337] [338]
De Zeeuwse kaartenmaker Johan Roggeveen leverde zijn rekeningen in bij Jacob Witboom, equipagemeester van kamer Zeeland. Witboom ontving een percentage over de geleverde kaarten en navigatie-instrumenten en diende de rekeningen met toeslag vervolgens in bij de bewindhebbers. Na betaling tekende hij voor ontvangst. Over de periode 1705-1720, waarvan de kwitanties bewaard zijn gebleven, ontving Jacob Witboom 2.740 gulden.[339]
In april 1731 treedt bij de Weeskamer te Middelburg op Gillis van Rosebeeck als neef van moederszijde van het 10 weken oude weeskind Johanna Braams, dochter van wijlen Maria Witboom.[342]
Memorieboek van Gerrit Koster:[343]
27-4-1747: "De Heer Equipagiemeester Cornelis Braams aan boord (van het VOC schip Zaamslag) met een Resolutie van de E.E.Heeren Bewint Hebbersen om de aan boord zijnde officieren, matroosen en soldaten, haar gagie te laten ingaan volgens de tegenwoordige winning bij de Admiraliteijt gebruijkelijk."
3234. Dr. CAREL (KAREL) LENERTSZ (LENAERDTS) (de Jonge), ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 19-10-1586 (get. Niesge Jans), ovl. na 1634, ingeschreven als student geneeskunde aan de Universiteit van Leiden 16-7-1609 ("Carolus Leonardus", Amsterodamensis, 22 (jaar)"), en 18-11-1610 ("Carolus Leonardus", Amsteldamensis, 23 (jaar)") [352] verdedigde zijn proefschrift op 26-4-1611 en promoveerde doctor op 9-5-1611, [353] der medicijnen docter, oud 24 jaeren, woonende in de Nes (1611), "eerzuchtig medicus", vergezelde in december 1628 zijn mede Contra-Remonstranten Jan Willemsz Bogaert en Pieter Jacobsz Elias naar Den Haag te klagen over de remonstranten,[354] werd als ondertekenaar van een verzoekschrift aan de Staten om de Remonstranten vrije uitoefening van hun godsdienst in Amsterdam te beletten, door de magistraat op 27-1-1629 voor zijn leven uit Amsterdam verbannen,[355] [356] is in 1634 een der ondertekenaars van een rekest aan de raad van Haarlem, waar onlangs een nieuwe orgel in de Grote Kerk in gebruik is genomen, het oude orgel op weekdagen meer te laten bespelen,[357] otr./tr. Amsterdam geref. Nieuwe Kerk 27-8/11-9-1611 (get. Kaerel Lenaertsz ende Grietgen Karels sijn vader en moeder, en Joannes Ursinus, dienaer des godl. woords, hare vader)
3235. ANNEKEN (ANNA) URSINUS (DES URSINS / ORSINS / ERSIJNS), ged. Frankenthal (Pfalz) Vluchtelingenkerk 14-1-1588, ovl. na 1649, van Frankendael, oud 22 jaeren, wonende te Amsterdam achter (krone?) Bagijnehoff (1611), en als doopget. te Leiden in de Pieters Choorsteech (1649).
Vonnis over Carel Lenards et al., Amsterdam, 1629:
"Sententien wtgesproken ende gepronuncieert (naar vorrgaende Clockegheslagh) ter Puye deser Stede, over Dr. Carel Lenards, Pieter van Goetthem, ende Albert Harmansz Dingstee, mitsg(aders) over de twee andere Gevangens binnens Cammers den 31-1-1629. Waer by ghevoecht is de Abolitie, ten selven daghe gekundicht [358]
Handtekeningen van Karel Lenaerdts M(edicinae) D(octor) en Anna des Orsins onder hun ondertrouwakte d.d. 27-8-1611 te Amsterdam.
|
Kopergravure van Dr. Karel Lenertsz (Carolus Leonardi) op 42-jarige leeftijd, door J. van de Velde naar de tekening van P. Saenredam
| Datering: 1629 Bron: Vondel's Werken klik op plaatje(s) om te vergroten |
Eerdicht op bovenstaande prent van Karel Lenertsz door Joost van den Vondel:[359]EER-DICHT OP 'T BEELDT VAN DOCT. KAREL LENERTSZ. van Amsterdam, Anno 1629, eeuwich uytgebannen.
Dit's Doctor Carels beeldt, die zich troost met sijn oogen, Dien 't muiten is misluckt, dien 't kussen is ontvloogen, Die schaemt en eer en twist, en alles heeft ontloopen, Waer voor de Kerck-uyl hem met rijmen hangt te koopen, En geeft hem voor advys, mach Kerck-uyl domineren, Zoo zal men kercx legaet zien Amsterdam regeren
Carel Lenaertsz schreef de tekst van twee stukken voor de tweede bundel madrigalen en motetten, getiteld 't Lof Iubals (Haarlem, 1645), door de Haarlemse componist Cornelis Tymensz Padbrué (1592-1670).[360] De tekst van de meeste liederen werd op verzoek van Padbrué door anderen geschreven, hijzelf componeerde de muziek (waarvan de tenorpartij bewaard is gebleven). Het eerste stuk van Carel Lenaertsz is een vierregelig lofdicht op de componist:Carmen in Laudem Musici Excellentiss. D. Cornelii Thymëi Padbrué van C. Lenaerts. (Loflied op de zeer uitstekende muzikant de heer Cornelis Tymensz Padbrué) Carmine cum proprium tibi sit discrimina vocum Reddere, Leucadio parta Trophaea petis, Accipe, per numeros caput inter nubila condis, Sic Jubal terris, sic & (?) Apollo manes. (vertaling volgt)Het tweede stuk is getiteld O zoete Jubal en bestaat uit twee coupletten (De romeinse nummering komt uit 't Lof Iubals :O zoete Jubal van D.C. Leenaerts. XXXII en XXXIII. 4-stemmig. XXXII O soete Jubal Lamechs Soon, Ey siet nu eens uyt dynen throon, Wat konst dat ghy ons hebt gheleert, Waer om ghy oock noch wert ge-eert, 't Is 't Musijck, en 's spel der snaeren, Die den droeven vreugt doet baren, Die Hemel en-de Aerd verheugt, En die den krijger oock doet deugt, Hoe de Trompette harder gaet, Hoe men te meer en dapper slaet. Het kint dat in de wiege schreyt, Met singen wert het oock gepaeyt, Maar boven al door Psalmen soet, Wert God ge-eert in ons Gemoet. De boose Geest en Sauels rel Dreef David wegh door 's snaeren-spel. XXXIII Wel Vader, Jubal is u naem, 't Hebreuse woord beduyt bequaem, Dat ghy soud Aaren brengen voort Vol melody met soet ac-coort, Dit zijn de Musicanten al Die u Lof zingen, met geschal: Dees konst door u aen haer bestelt, Die doet ons aen een zoet ghewelt, Want sy schreyende lach-en doet, en hout weer maet op staende voet.
Drie strofen uit Vondels gedicht Rommel-pot van 't Hane-kot, gericht tegen de Amsterdamse kerkenraad, die de predikant Hanecop uit de dienst had ontzet.
Dr. Karel Lenertsz wordt hier spottend "Oogentroost" genoemd.
Datering: 1627 Bron: De volledige werken van Joost van den Vondel, Utrecht, 1929 klik op plaatje(s) om te vergroten |
In 1661 werden Johannes de Leonardis en zijn tweede vrouw in Taiwan werden gevangen genomen door de strijdkrachten van Cheng Ch'eng-Kung (in het Nederlands Coxinga of Koxinga), en naar het vasteland van China gestuurd waar ze in 1663 werden bevrijd. Later is hij mogelijk opnieuw gevangen genomen want volgens BWPGN, wordt Johannes de Leonardis door de kerkenraad van Batavia genoemd als zijnde in leven in 1667, dezelfde kerkenraad schrijft in een brief van 30-11-1668 dat "(van de gevangen Christenen op Formosa, onder dewelke is D. Joannes de Leonardis tot haer groote droefheyt in twee jaeren geen tydinge hadden outfangen". Hij was in elk geval overleden in of voor 1673, toen hij werd vermeld als Ds. Leenders Zaliger) in een verder verslag over de gevangenen. [367]
NOG DOEN
Terwijl zijn huwelijk met een zuster-in-law van Leonard de Leonardis zou natuurlijk leiden een tot enkele relatie tussen de verdachte twee mannen [368], Het is veelzeggend dat Simon Emtinck -die werd geboren omstreeks de tijd dat dit man stierf en wiens kennis van de familie van de ouders van Ds. Leonard De Leonardis is heel goed -says niets over hem whatsoever.569 Als onze theorie van de afstamming van de huidige mens juist is, dan tweede waren ze neven. Sophia geserveerd (eventueel bij volmacht) als een doopdienst sponsor aan haar nicht, Catharina, dochter van Leonardus de Leonardis en Cornelia Couckebacker, in 1659. Een interessante brief geschreven in december van 1659 laat zien dat hij had tegen die tijd leerde de moedertaal, de mogelijkheid zijn om te vertrekken naar vervanging van een overleden collega in soulang worden aangevochten op grond van het feit dat "de kerken en scholen, die nu in een bloeiende toestand, zou hebben worden abandonned en we moeten zetten Mr. Leonardis tot zeer grote in- gemak, omdat hij zou hebben om een ander dialect te leren, welke taak vereist ongeveer twee jaar werk. "570 In 1661 Johannes de Leonardis en zijn tweede vrouw in Taiwan werden gevangen genomen door de krachten van Cheng Cheng-Kung (bekend bij de Nederlands als Coxinga of Koxinga), en naar het vasteland van China, waar ze waren niet bevrijd tot 1663.571 en het blijkt dat hij later opnieuw worden gevangen, of minst werd verondersteld te zijn geweest, want volgens BWPGN, terwijl Johannes de Leonardis wordt door de kerkenraad van Batavia genoemd als zijnde in leven in 1667, dezelfde consistorie staten in een brief van 30-11-1668 dat "uit de gevangen christenen op Formosa, onder wie D. Joannes de Leonardis, tot onze grote verdriet hebben geen boodschap is in twee jaar ontvangen "(van de Gevangen Christenen op Formosa, Onder dewelke is D. Joannes de Leonardis tot haer groote droefheyt in two Jaeren Geen tydinge Hadden outfangen). Hij was zeker of vermoedelijk op zijn overleden in 1673, toen hij wordt aangeduid als "Ds. Leenders overleden "(Zaliger) in een verder verslag over de captives.572
COMMENTAAR(¥) Marya Kox = wife of the father's first cousin, Hans Lenaerts.[374] |
COMMENTAAR(¥) née Lenaerts, the father's sister.[376] |
Op 8-11-1659 vindt een proces plaats tussen de baljuw van Stad en Ambacht Heenvliet, eiser, en Mr. Pieter Vessup, chirurgijn in Spijkenisse. Ds. Schellius, predikant van Hekelingen, beschuldigt de chirurgijn er van, dat deze hem op straat gedreigd heeft te slaan, omdat hij de schoolmeester genaamd Meester Frans, wonend in Hekelingen, met een rotting tot bloedens toe geslagen zou hebben.
De baljuw, eiser, contra Ds. Schellius, predikant van Hekelingen. De dominee zegt, dat de chirurgijn de schoolmeester heeft geslagen. Van Campen, pp. voor de baljuw, zegt, dat Mr. Peter Vessup op 14-7-1659 bij de Nieuwe Sluis Antonius Scheerius (!), predikant, en Mr. Frans Steyaert, schoolmeester, beiden van Hekelingen, heeft aangevallen en de schoolmeester geslagen met een rotting, zodat zijn hoed van zijn hoofd afvloog, wat in een rechtsstaat niet kan worden getolereerd. De baljuw eist een boete van 600 carolus gulden. [380]
Op 22-9-1662 legt Pieter Adamsz Vessuup, chirurgijn wonende in de Lier een verklaring af. In de akte komen verder voor de heer Cornelis van Lodensteijn, schepen van Middelburg en Jacob van Santen notaris te Delft borgen. Ds Jacobus Vessuijp predicant tot Oltgensplaet schuldeiser voor ƒ 1350,- (28-1-1661) en Cornelis Leendert de Voogele schuldenaar te Ooltgensplaat. [381]
Op 27-4-1678 verleent Raegel Leenders wed. van Pieter Vessuijs wonende te Delft, machtiging aan haer suster Anna Leenders, wed. van Ds. Petrus Maton in sijn leven bedienaer des goddelijcken woorts tot Delft int gasthuijs, om een som geld te innen van de Oost Indische Compagnie ter camere Amsterdam volgens obligatie d.d. 11-11-1666 waarvan een extract onder de gemachtigde berust. [382]
Op 9-mei-1684 vindt arbitrage plaats tussen Francois van Tricht en Isaacq Swaenhil, beiden te Delft, betreffende een meningsverschil over 6 last rogge, die van Tricht aan Swaenhil heeft verkocht. Door tussenkomst van Jacob van der Heul, Willem van der Lee en Johannis Schippers wordt overeengekomen dat Swaenhil 23 gulden zal betalen aan van Tricht waarmee het geschil is bijgelegd. [385]
Op 18-mei-1684 koopt Isaack Swanhil een schuldbrief van ƒ 810,-- uit de boedelscheiding van zijn vader Cornelis Gerritsz Swanhil, backer, overleden 5-11-1683, weduwnaar van Maritje Cornelisdr Doelmans. Voorts blijkt dat Isack Swanhil bij wijlen zijn vader voor ƒ 450,-- tarwe heeft gekocht en ƒ 50,-- geleend. [386]
Op 2-jun-1684 verleent Isack Swaenhil, koopman, machtiging aan Willem Wechterhoven, procureur te Delft, om zijn belangen te behartigen in een proces tegen Claes Joosten Bolleman en bij andere lopende of toekomstige zaken die hij te Delft bij het gerecht heeft lopen. [387]
Op 24-12-1684 benoemen Ysack Swaanhil, koopman, en zijn vrouw Ap(pol)lonia Vessup elkaar tot erfgenaam. De langstlevende zal niet hoeven uit te keren aan vrunden (familie) van de overledene. Mochten er kinderen nagelaten worden dan ontvangen die ieder 50 gld. bij volwassenheid of huwelijk. Zij benoemen elkaar tot voogd over eventueel na te laten kinderen, samen met haar broer Pieter Vessup. [388]
Op 20-2-1687 wordt uit de Bbedelinventaris van wijlen Neeltje Wolfersdr Wolff, weduwe van Isaack Jacobsz Koot eeen een kuiphuys of loots in de Kortendijckstraet te Delfshaven verkocht aan IJsack Swanhil [389]
Op 8-2-1687 draagt Niclaes Bolleman meester broodbakker, over aan Isaack Swanhil, koopman in koren een vordering van 78 gulden 16 stuiver, op Willem Pedij, koopman te Rotterdam, voor 1126 pond hardbrood, geleverd aan het schip De Commeweinse Plantagie, onder schipper Bastejaen Reijne [390]
In 1734 transporteert Daniel Vincentius wonend te West-Souburg aan Aplonia Vessurp (!) wonend te West-Souburg, een boomgaard en weye gelegen in het Pier Cop Polsen Blok te West-Souburg, groot 56 roeden, 15 gemet. [391]
COMMENTAAR(¥) De Cornelia Rosenbos die hier tweemaal als doopgetuige optreedt is ongetwijfeld Cornelia Maton gehuwd met Dr. Hendrik (van) Roesenbos (zie kw. nr. ⇒ 810 ), terwijl de doopgetuige Joan Maton haar broer Dr. Jo(h)annes (Jan) Mathon(s), geneesheer te Amsterdam moet zijn (zie kw. nr. ⇒ 811 sub c) |
Verwantschap van Jacobmina Maton die op 15-jarige leeftijd trouwt met Pieter Vessuup | |||||||||||||||
Jaques Matton x 1617 | Jaquemijnken Becart | Dr. Carel Lenaertsz x 1611 | Anneken Ursinus | ||||||||||||
Ds. Petrus Mat(h)on x 1649 | Anna Leenaerts | Willem van Tetz | NN | Adam Cornelisz Vessup | Leunken Jans | Dr. Carel Lenaertsz x 1611 | Anneken Ursinus | ||||||||
Dr. Joannes Mathon x2 1692 | Maria van Tetz | Pieter Adamsz Vessuup x 1656 | Rachel Lenaerts | ||||||||||||
Jacobmina Maton x 1707 | Pieter (Pietersz?) Vessuup | ||||||||||||||
Jacobmina Maton is dus de dochter uit het tweede huwelijk van Pieter (Pietersz?) Vessuups volle neef Dr. Joannes Mathon |
36v. Op 8-5-1706 is Migiel den Back brandewijnbrander wonende te Schiedam schuldig aan Pieter Vessuup mede wonende te Schiedam 1000 gld wegens geleend geld, binnen 6 jaar niet opeisbaar, tegen een rente van 4% per jr. Waarborg een huis en erf met branderij met twee ketels etc. gelegen aan de zuidzijde van de Haven, belend O Carel Bosschaart en W het stadsmagazijn, strekkende voor van de straat tot achter aan het huis of erf van Jan Corpershouck. In Margine: 1-5-1717 Herbert Oudemans vertoont de originele rentebrief hebbende een kwitantie voor de volle betaling getekend door Pieter Vessuup met nog een acquit van r oiement getekend door Willem de Man en Jacomina Maton tevoren gehuwd met Pieter Vessuup. [395]
Hof van Holland, Rekesten om mandement
3-7-1716: Mandament van Rau Actie
Suppliant Jacobmina Matton, weduwe van wijlen Pieter Vessuip te Delft, wijlen Willem van Tets, grootvader van moederszijde, in zijn leven posstmeester van 't Antwerpse kantoor te Amsterdam, Jacob Tets, een dochter van Jacobmina Matton (geen naam genoemd). Hendrik Faese (zoon van de zuster van Willem Tets, de neven Egbert Lodders en Barent Rutgers (of Nutgert). Beiden executeurs van het testament.
Tegenpartij: Jacob Reesse, koopman te Amsterdam
Betreft: Supplianten verzoeken het Hof om de tegenpartij te bevelen, de nagelaten boedel en goederen van wijlen Willem Tets over te dragen aan de supplianten.
Beschikking van het Hof van Holland: Fiat ut Petitur
Bijzonderheden Na het overlijden van beide executeurs, Egbert Lodders en Baarent Rutgers is de plaatsvervangende executeur Jacob Reesse benoemd. [396]
Hij is kennelijk niet identiek met Jan Vessuup, koopman te Vlissingen, actief 1715-1721 als boekhouder van het schip El Porto Prince,[398] tr. vóór 1704 Maria van der Burcht.
3280. LAURIS VAN KEULEN.
Op 24-7-1673 wordt een akoord gesloten tussen Gritje Gillis, wed. van Bartel Laurisse van Keulen, en Claes van Keulen, arbeider, over de onmondige kinderen Lauris Bartelse 3 jaar, Elisabeth Bartels 1 jaar. Get. Jan Roelantse van der Braal, en Lowijs del Forterie, beiden te Zierikzee. [407]
3292. CORNELIS CRIJNSZ ZWAGER/SWAGER, ovl. 1660-1669, woonde te Rengerskerke, vermeld als erfgenaam van zijn schoonvader (1660),[408] tr.[409]
3293. NEELTJE JANS HERCKELSE, ovl. vóór 9-3-1660 [410]
3304. BOUDEWIJN VAN DEN ENDE, geb. vóór ca. 1650, (zie Fragment Van den Ende voor een mogelijke verwant), alleen bekend uit de patroniemen van zijn mogelijke zoons:
Op 27-5-1727 testeert te Zierikzee: Maria van Staalen, wonend te Zierikzee. Verder genoemd : Jan van den Ende, overleden (haar echtgenoot?), Andries Jans van den Ende, Anna Jans van den Ende, Huigje Kornelis Keijser, Kornelis Keijser. Getuigen zijn Willem de Vos en Eeuwout Bodt. [412]
Op 1-10-1726 testeert te Zierikzee: Helena Jans van den Ende, wonend te Zierikzee. Verder genoemd : Christiaan Hendrikse Nieman, overleden, (haar echtgenoot?), Huijgje Cornelisz. Keijser, Qurijn Andriesz. van den Ende, Lena Cornelisz. Maria Andries Jan Boudewijnse van den Ende, overleden, (haar vader?). Getuigen zijn Jacob Kempe en Cornelis de Laat. [415]
Op 1-19-1727 testeert te Zierikzee: Huijgtje Cornelisz. Keijser, wonend te Zierikzee. Verder genoemd : Anna Jans van den Ende Huijgje Cornelisz. Keijser, Getuigen zijn Willem de Vos en Tonis Jacobsz. [416]
Fragment Van den Ende | |
Een mogelijke broer of zoon van Boudewijn van den Ende zou kunnen zijn:
Cornelis van den Ende, geb. vóór ca. 1645.
|
3312. JACOB JACOBSZ BLEIJCKER(¥), parentatie niet bewezen genoemd in 1652 als grondeigenaar en gebruiker van land in de polder Klinkerland in Grijsoord/Nieuw Tonge.[436]
COMMENTAAR(¥)
Wat is het verband met:
Adriaantje Aelbrechts Bleijker, doopsgezind, ged. geref. belijdenis Elkerzee 22-3-1654 [437]. Arjaantje Willems Bleijckers, tr. 1o na mrt 1667 Jacob Gabriels Schelhouck, geb verm. Spijkenisse (mennoniet), landbouwer te Spijkenisse 1648, won. Oud-Beierland ca. 1635, vermeld ald. 1636, dijkgraaf in de ring van Putten 1657, ovl. Spijkenisse voor 1681, wednr. van Maartgen Borrusdr en Jannetje Gabrielsdr Koijer [438] , tr. 2o Spijkenisse 19-10-1681 [439] Hugo Berents van der Clock, leerlooier en schoenmaker te Geervliet, doopsgezind voorganger aldaar, predikt te Ouddorp (1665, 1684, 1686) [440] ovl. (impost) Geervliet 25-10-1703 [441] |
3474. PIETERS SYMONSZ TEIJSTERMAN, ovl. 1623-1637, in 1621 meerderjarig, tr. vóór ca. 1615[442]
3475. GEERTGEN CORNELISDR VAN STAVEREN, ovl. na 1646, vermeld in 1646.
Hoofdgeld van Nieuwkoop anno 1623: "Pieter Sijmonsz ende Geertgen Cornelisdr sijn huijsvrouwe met Cornelis, Jan, Gerrit, Annetgen, Sijburch ende Maritgen heure kinders - 8 hoofden". [443]
Op 4-6-1637 compareren Arien en Cornelis Symons Teijsterman voor henzelf, Cornelisz Pieters Teijsterman en Annetgen Pieters Teijsterman, gehuwd met Pieter Dircksz Zethoven, alsmede voogd over de nog onmondige kinderen van Pieter Symonsz Teijsterman , Aris Cornelisz Quast als voogd over de kinderen van Ouwe Cornelis Symonsz Teijsterman en de voogd over de kinderen van Jan Symonsz Teijsterman, allen erfgenamen van Symon Jansz Teijsterman, in zijn leven gewoond hebbend te Nieuwkoop [444].
3504. JAN CORNELISZ WITTEBOL (alias CLEIJN NEES), geb. vóór ca. 1590, ovl. 1653 (dus niet beg. Hazerswoude 12-5-1647 als Jan Cornelisz. belender aan de Binnenweg 1619..1649 (in 1653..1668 de weduwe en/of kinderen van Jan Cornelisz Wittebol), de Bovenweg 1627..1653 (in 1654..1663 de weduwe en/of kinderen van Jan Cornelisz Wittebol), in de lage Moeren onder Hoogeveen (1638), in de Kijfpolder in het Rietveld 1647..1651 (in 1675 de erfgenamen van Jan Cornelisz Wittebol), in de Vrouwe Opdamspolder (1648), te Hazerswoude (1619..1653), woont aan de Achterweg te Hazerswoude (1640, 1644), koopt o.a. een huis en erf met kaatsbaan en schuur gelegen op het Dorp Buitenweg, alwaar "de Hollantsche thuijn" uithangt (1647), treedt op als oom en voogd over Pieter Jansz Vonck en Emmerentia Jansdr Vonck (1649), is borg voor Jan Jansz van Geneuchten (1639), en voor Claes Pietersz van Hijselendoorn (1651), tr. vóór 1613
3505. TRIJNTJE (CRIJNTJE) PIETERS CORDT, beg. geref. Hazerswoude 15-5-1669 ("het lijk van Trijntje Pieters Cordt, huijsfrou van Jan Cornelisz Wittebol"),[445] wonende aan de Achterweg (1654..1665).
Op 29-4-1613 verkoopt Cornelis Cornelisz Wittebol aan zijn zoon Jan Cornelisz Wittebol en Adriaen Pietersz 14½ hond land eensdeels geheel en eensdeels gebroken gelegen buitenweg, belend ten oosten Pouwels Woutersz, ten zuiden de nieuwe vaart, ten westen Sijmon Cornelisz en Florisz Cornelisz en ten noorden dezelfden, voldaan met een schuldbrief. [446]
In vervolg hierop verklaren op 29-4-1613 Jan Cornelisz Wittebol en Adriaen Pietersz, zwagers, schuldig te zijn 425 gulden met hypotheek op het gekochte. Borg Pieter Adriaensz voor respectievelijk zijn zwager en zijn zoon. [447]
Op 2-12-1616 verkoopt Adriaen Cornelisz Schouten aan Jan Cornelisz Wittebol 6 partijen slagturfland of water tezamen 5 kleine morgen en 4 hond, eerst 5 hond, 3½ hond en 6 hond tezamen belend ten noorden Martijn Dircksz en Jan Willem Sijmonsz, ten oosten Jasper Govertsz, ten zuiden de landscheiding en ten westen Cornelis Pieter Corsz, 3½ hond en 8 hond tezamen belend ten noorden de weduwe van Pieter Corsz en Jasper Govertsz, ten oosten Cornelis Sijmonsz en Dirck Sijmonsz, ten zuiden de landscheiding en ten westen Jasper Govertsz en 8 hond belend ten noorden Dirck Pieter Corsz met zijn huiswerf, ten oosten de weduwe van Pieter Corsz, ten zuiden dezelfde en ten westen Cornelis Govertsz, de 5 hond belast met een erfpacht van 10 stuivers 4 penningen per jaar ten behoeve van de heer van Hazerswoude. Voldaan met een schuldbrief.
Vervolg a. 2-12-1616. Volgt schuldbrief van 180 gulden met hypotheek op het gekochte. [448]
Op 11-4-1617 verkoopt Pieter Adriaensz aan zijn zwager Jan Cornelisz Wittebol een huis en erf gelegen binnenweg, belend ten noorden Sijmon Meesz, ten oosten de Westvaartskant, ten zuiden de verkoper en ten westen de kinderen van Aernt Gerritsz. Koopsom 150 gulden. De koper heeft het huis en erf doorverkocht aan Jacob Dircksz Cluijt en is voldaan met een partij slagturfland in Hoogeveen, hetwelk Jacob aldaar zal beschrijven. [449]
Op 11-4-1617 verkoopt Claes Adriaen Hugenz aan Jan Cornelisz Wittebol 1 morgen weiland zoals de verkoper op 9-3-1616 met opdrachtbrief van Aelwijn Pietersz verkregen had, belend en belast volgens de brief. Voldaan met een custing van 240 gulden.
Vervolg a. 11-4-1617. Jan Cornelisz Wittebol als principaal schuldenaar en Pieter Adriaensz, zijn borg, indempneren de voorsz. verkoop voor 240 gulden als Claes Adriaen Hugenz pro resto nog schuldig was vanwege de voorsz. koop van Aelwijn Pietersz volgens de oude brief, welke Jan zal betalen. [450]
Op 12-4-1621 verkoopt Jan Cornelisz Wittebol aan Crijn Pietersz 3½ hond en 8 hond slagturfland gelegen bovenweg, tezamen belend ten oosten Cornelis Sijmonsz, en Dirck Sijmonsz, ten westen de koper, ten zuiden de landscheiding en ten noorden de weduwe van Pieter Corsz en de koper. Voldaan met een obligatie van 165 gulden. [451]
Op 9-3-1620 verkoopt Sijmon Claesz aan Jan Cornelisz Wittebol 10 hond 75 roe slagturfland of water gelegen binnenweg, belend ten noorden Floris Dirck Florisz, ten oosten Floris Reijersz, ten zuiden de Achterweg en ten westen Jan Hugenz. Laatste waarbrieven van 8-5-1569 en 17-4-1594. Koopsom 99 gulden.
Vervolg a. 9-3-1620. Doorverkoop aan Claes Adriaensz, molenaar, voor 100 gulden. [452]
Op 9-3-1620 verkoopt Jan Cornelisz Wittebol aan Claes Adriaen Hugenz 13 hond slagturfland of water gelegen bovenweg, belend ten noorden Jacob Dirck Florisz, ten oosten Adriaen Cornelis Pieter Corsz en Willem Adriaensz Boer, ten zuiden de landscheiding en ten westen Adriaen Jacob Woutersz. Jongste waarbrief van 2-12-1616. Voldaan met een schuldbrief.
Vervolg a. 9-3-1620. Bovengenoemde schuldbrief van 240 gulden met hypotheek op het gekochte. [453]
Op 22-11-1620 verkoopt Jan Cornelisz Wittebol aan Jacob Doesz een schuldbrief ten laste van zijn zwager Bastiaen Cornelisz op 12-3-1620 te Hazerswoude verleden pro resto 250 gulden, met waarborg zijn huis en erf gelegen Binnenweg, belend ten oosten Claes Adriaen Hugenz en Joost Dircksz, ten westen de weduwe van Dirck Aemsz, ten noorden Aelwijn Pietersz en ten zuiden de Achterweg. Slot van de akte onleesbaar. [454]
Hoofdgeld Rijnland 1622 en Hoofdgeld Hazerswoude 1623:
Op den Achterwech te Hazerswoude : Jan Cornelisz Wittebol ende Trijntgen Pietersdr met Cornelis, Annetgen, Ariaentgen ende Barber heure kinderen, 6 hoofden.
Op 14-3-1624 Cornelis Janszn van Geneuchten wonende Benthuizen, Pieter Janszn van Geneuchten, Thijs Corszn man en voogd van Maritje Jansdr van Geneuchten en Ruth Adriaenszn oom en voogd over Dirck Janszn van Geneuchten en Neeltje Jansdr van Geneuchten, minderjarig elk voor 1/7e deel, mitsgaders allen tezamen erfgenamen van Claes Janszn van Geneuchten hun overleden broer en zwager tezamen voor de helft van 1/7 en Anna Jansdr hun moeder en schoonmoeder met Claes Janszn haar broer als haar gekoren voogd voor de wederhelft van 1/7, mede erfgenamen van Jan Claeszn, varkensdrijver gewoond hebbende te Boskoop, haar overleden vader halve broer, verkopen aan Jan Janszn van Geneuchten 6/7 van de custingpenningen uit de boedel van Jan Claeszn waarvan de kinderen de rest toekomt groot 144 Car. gld. [455]
Op verm. 14-3-1624 (datum voorgaande akte) delen Anna Jansdr, wed. van Jan Gerritszn van Geneuchten met Claes Janszn, haar broer voor de helft en haar hiervoor genoemde kinderen voor de andere helft, erfgenamen van Claes Janszn haar zoon en broer, de boedel. Jan Janszn van Geneuchten 3 morgen 4 hond slagturfland of water gelegen bovenweg, belend O Wouter Corneliszn comwen, W Aem Dirckszn, Z de landscheiding en N Bastiaen Thijszn en Jan Corneliszn Soontgen, belast met 780 Car. gld. als nog te betalen custingpenningen alsmede 1200 ton turf liggende in de schuur (onleesbaar) en zal betalen aan Anna zijn moeder 250 Car. gld. Cornelis, Pieter, Neeltje, Thijs Corneliszn gehuwd met Maritje Jansdr tezamen 168 Car. gld. Ruth Adriaenszn namens Dirck Janszn de helft van 5 morgen 1 hond 14 roe slagturfland of water op de Grote Plas onder Hogeveen, belend O de Ruyge Kade of land, Z Cornelis Govertszn, W Jan Dirckszn van Montfoort en N Jan Claeszn belast met 345 Car. gld. custingpenningen. [456]
Op 3-5-1624 verkoopt Joost Dircksz Vercade aan Jan Cornelisz Wittebol 15 hond weiland gelegen ten westen van de Westvaert Binnenweg, belend ten oosten de Westvaart, ten westen Willem Jan Hugenz, ten zuiden Pieter Leendertsz Scheepmaker en ten noorden Jan Cornelisz Soontgen. Voldaan met een schuldbrief bij assignatie ten behoeve van Pieter Adriaensz van Diependorst, groot 1.900 gulden.
Vervolg a. 3-5-1624. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte alsmede op zijn huis en erf aan de Achterweg, belend ten oosten Claes Adriaen Hugenz, ten westen Pieter Ponsz, ten zuiden de Achterweg en ten noorden de erfgenamen van Aelwijn Pietersz. [457]
Op 2-4-1628 verkoopt Cornelis Cornelisz Wittebol aan Jan Cornelisz Wittebol \derde van 7 hond slagturfland of water gelegen Binnenweg, belend ten oosten Geleijn Adriaensz, ten westen en noorden Louris Jansz Smetser en ten zuiden de Achterweg. Koopsom 60 gulden. [458]
Op 2-4-1628 verkoopt Thijs Cornelisz aan Jan Cornelisz Wittebol 4 hond turfland gelegen Bovenweg, belend ten oosten en noorden Maurits de Viri, baljuw, ten westen Vranck Jacobsz en ten zuiden Maritje Vranckendr. Koopsom 8 gulden. [459]
Akte met schepenen van Hoogeveen. Op 5-4-1638 verkopen Cornelis Anthonisz Ruijter en Pieter Gerritsz Heemstee, wonende te Katwijk, aan Jan Cornelisz Wittebol 2 morgen slagturfland of water gelegen in de Lagemoeren onder Hoogeveen, belend ten oosten Adriaen Jansz Mous, ten zuiden Jan Pietersz van IJperen en Jan Jansz Mous, ten westen de weduwe van Joost van Sonnevelt en ten noorden de voornoemde Jan van IJperen, 2 hond 75 roeden oude akkeren slagturfland of water gelegen Bovenweg, belend ten oosten Cornelis Adriaensz van Tol, ten zuiden de landscheiding en ten westen en noorden Claes Maertensz Snouckaert. Voldaan met een schuldbrief van 230 gulden. [460]
Op 20-5-1638 verkopen Govert Cornelisz als testamentaire voogd over de twee onmondige kinderen van Willem Dircksz Val bij Grietje Cornelisdr, Cornelis Adriaensz anders genaamd Cornelis Cornelisz, gehuwd met Lijsbeth Dircksdr en Eeuwout Cornelisz Craen als gehuwd gehad hebbende Geertje Dircksdr, waarvan hij boedelhouder is, kinderen en kindskinderen en mede-erfgenamen in de voornoemde kwaliteit, te weten Pieter Bonifaesz, Aert Cornelisz Craen, Cornelis Dircksz, ouwe Maritje en jonge Maritje, Dirck Wouter Dircksz, Claes Dircksz en Cornelis Adriaensz van zaliger Dirck Cornelisz Val en Trijntje Woutersdr elk voor 1/10 deel van vaderszijde in de ene helft en elk voor 1/9 deel van moederszijde in de andere helft en de voornoemde Grietje Cornelisdr en Eeuwout Cornelisz Craen, elk voor 1/9 deel van moederszijde in de andere helft en de voornoemde Grietje Cornelisdr en Eeuwout Cornelisz Craen elk voor (onleesbaar), de twee kinderen van Willem (onleesbaar) voor 1/9 deel van hun voornoemde grootmoeder, aan Jan Cornelisz Wittebol 16 hond land gelegen in het Rietveld, belend ten oosten de weduwe van Claes Claesz de Jonge en Aert Cornelisz Craen, ten westen en noorden de weduwe van Govert Cornelisz Val en ten zuiden de Nieuwe vaart. Voldaan met een schuldbrief van 545 gulden. [461]
Op 5-4-1639 verkoopt Jan Cornelisz Wittebol aan Mouring Sijmonsz van Hoochbrugge twee percelen veenland of water gelegen Bovenweg, tezamen groot 8 hond, elk van 4 hond, volgende de jongste waarbrieven van 11-9-1622 en 2-4-1628, tezamen belend ten oosten Adriaen Willemsz Cas en Dirck Jansz Soontgen, ten westen Vranck Jacobsz, ten zuiden Adriaen Willemsz Cas en IJsbrant Claesz Boscooper en ten noorden Dirck Jansz Soontgen en de weduwe van Wouter Cornelisz Speelman. Voldaan met een obligatie van 174 gulden. [462]
Op 16-7-1640 verkoopt Jan Cornelisz Wittebol aan Adriaen Cornelisz van Cranenburgh 5 hond veenland of water gelegen Bovenweg, belend ten oosten en zuiden Jan Cornelis Tonisz, ten westen Jan Claesz Vercade en de koper en ten noorden Cornelis Bastiaensz. Voldaan met een obligatie van 160 gulden. [463]
Op 16-7-1640 verkoopt Jan Cornelisz Wittebol aan Job Jacobsz van der Vis 6 hond 50 roeden slagturfland of water gelegen Buitenweg, belend ten oosten Eeuwout Ponsz, ten westen Gerrit Cornelisz Buijtewech, ten zuiden Jacob Cornelisz Comen en ten noorden de kinderen van Gerrit Jacobsz. Voldaan met een schuldbrief boven een schuit gerekend op 30 gulden en boven een rozenobel als speldegeld met 440 gulden.
Vervolg a. 16-7-1640. Volgt schuldbrief met hypotheek op het gekochte. [464]
Op 17-7-1640 verkoopt Jan Cornelisz Wittebol, wonende aan de Achterwech 650 Roeden lands voor 448 Carolus guldens, en in een stuk van 23-9-1640 is hij principaal bij verkoop van grond te Haserswoude.[465]
Op 24-9-1640 verkoopt Adriaen Stalpaert, wonende te Leiden, aan Jan Cornelisz Wittebol een perceel slagturfland of water zijnde het oostwaartse deel gelegen van de Wildert, belend ten oosten Cornelis Corsz, ten zuiden Cornelis Sijmonsz, ten westen het westwaartse gedeelte van de Wildert en ten noorden Jan Maertensz Snouckert. Voldaan met een schuldbrief van 1.025 gulden.
Vervolg a. 24-9-1640. Volgt schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borg Cornelis Cornelis Claesz. [466]
Op 24-9-1640 verkoopt Maurice de Viri, baljuw van Hazerswoude, aan Jan Cornelisz Wittebol, wonende aan de Achterweg, een huis en erf eertijds toebehoord hebbende aan Claes Gerritsz anders genaamd Claes Marri Thoenen, gelegen op het Dorp Binnenweg, belend ten oosten en zuiden Dirck Ponsz, ten westen Adriaen Huijgenz de Vries en ten noorden de Voorweg, waarvan de opstaande penningen uit de kooppenningen zullen worden voldaan. Voldaan met een schuldbrief van 182 gulden.
Vervolg a. 24-9-1640. Volgt schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borg Gerrit Cornelisz Buijtewech. [467]
Op 3-6-1641 verkoopt Cornelis Leendertsz Does aan Jan Cornelisz Wittebol een werf groot 1 hond, belend ten oosten Cornelis Cornelisz Somer en Cornelis Claesz Boscoper, ten westen Crijn Cornelis Dircksz, ten zuiden de Nieuwe vaart en ten noorden de verkoper. Voldaan met een schuldbrief van 160 gulden.
Vervolg a. 3-6-1641. Volgt schuldbrief met hypotheek op het gekochte. [468]
Op 8-9-1642 verkoopt Sijmon Cornelisz Langendam aan Jan Cornelisz Wittebol en Adriaen Cornelisz 7½ hond slagturfland of water gelegen Bovenweg, belend ten oosten Claes Jacobsz Ket, ten westen en zuiden Thijs Cornelisz en ten noorden de Achterweg. Voldaan boven twee rozenobel met een schuldbrief van 875 gulden.
Vervolg a. 8-9-1642. Volgt schuldbrief met hypotheek op het gekochte. [469]
Op 26-1-1643 (1653?) verkopen Jan Cornelisz Wittebol en Adriaen Cornelisz, molenaar, aan Adriaen Leendert Pieter Corsz een derde gedeelte van 7½ hond slagturfland of water gelegen Bovenweg, belend ten oosten Claes Jacobsz Keth, ten westen de verkopers, ten zuiden Thijs Cornelisz en ten noorden de Achterweg. Voldaan met een schuldbrief van 725 gulden.
Vervolg a. 26-1-1643. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Afgelost 17-5-1655. [470]
Op 13-6-1644 verkoopt Jan Cornelisz Wittebol, wonende aan de Achterweg, aan Adriaen Hendricksz, biersteker, een werf gelegen Buitenweg, groot 1 hond, belend ten oosten Cornelis Claesz Boscooper, ten westen Crijn Cornelis Dircksz, ten zuiden de Nieuwe vaart en ten noorden de koper. Voldaan met een schuldbrief van 210 gulden.
Vervolg a. 13-6-1644. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. [471]
Op 14-10-1647 verkoopt Jan Cornelisz Wittebol aan Jacob Jansz Keuijer drie partijen slagturfland of water gelegen Bovenweg, groot 5, 3½ en 6 hond, tezamen belend ten oosten de koper, ten westen Adriaen Aenen, ten zuiden de landscheiding en ten noorden Maerten Dircksz Buijren, de 5 hond belast met een jaarlijkse erfpacht van 10 stuivers 4 penningen ten behoeve van de ambachtsheer van Hazerswoude. Voldaan met een schuldbrief boven de belasting van 400 gulden.
Vervolg a. 14-10-1647. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. [472]
Op 14-10-1647 verkopen Cornelis Jansz Vonck, Joseph Jansz Vonck en Cornelis Jansz Goedhart, gehuwd met Judick Jansz, Mouringh Sijmonsz Hooch als voogd over Pieter en Emerensje Jansdr Vonck, minderjarige kinderen van Jan Gillisz Vonck en Neeltje Cornelisdr, beiden te Hazerswoude overleden, aan Jan Cornelisz Wittebol een huis en erf met kaatsbaan en schuur gelegen op het Dorp Buitenweg, alwaar "de Hollantsche thuijn" uithangt, belend ten oosten de laan van Ulrick Christiaensz, ten westen Jacob Dircksz Vercade, ten zuiden de Heerweg en ten noorden de sloot, belast met 12 gulden 10 stuivers per jaar ten behoeve van de erfgenamen van Aper Fransz, brouwer in de "Dubbele hellebaert" te Delft. Voldaan met een schuldbrief boven de belasting van 1.480 gulden.
Vervolg a. 14-10-1647. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. [473]
Op 4-11-1647 verkoopt Jacob Lambrechtsz van Hoochbrugge, wonende te Hoogeveen, aan Jan Cornelisz Wittebol de helft van 5 morgen 3 hond 50 roeden slagturfland of water, belend ten oosten en zuiden de weduwe van Dirck Jansz, ten westen Adriaen Jansz Moes en ten noorden Willem Cornelisz Hogeveen. Voldaan met een schuldbrief van 1.050 gulden.
Vervolg a. 4-11-1647. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borg Adriaen Cornelisz Molenaer. [474]
Op 27-4-1648 verkoopt Jan Cornelisz Wittebol aan Willem Maertensz Snouckaert een staal met turfschuur gelegen Binnenweg, groot 1 hond, strekkende uit ten noorden van het land van Cornelis Hendricksz Crooswijck zuidwaarts tot buiten de esseboom op het staal staande, belend ten zuiden de verkoper, ten westen Pieter Ponsz van Sluijs en ten oosten Dirck jonge Roos. Voldaan met een obligatie van 252 gulden. [475]
Op 18-6-1648 verkoopt Cornelis Claesz van Leeuwen aan Jan Cornelisz Wittebol 2 morgen 4 hond 66 roe hooiland gelegen in Vrouw Opdamspolder in het Rietveld, belend ten oosten Inge Pietersz, ten westen Boon Michielsz, ten zuiden Jan Cornelisz Neleman en ten noorden de Kerkvaart, belast met 733 gulden 6 stuivers 10 penningen schuldpenningen ten behoeve van Jan Cornelisz Neleman. Voldaan boven de belasting met 72 gulden 4 stuivers 8 penningen. [476]
Op 8-2-1649 bekende Jan Cornelisz Wittebol bij ruiling van 3 morgen 25 roeden slagturfland of water gelegen Bovenweg welke hem op heden opgedragen zijn, te hebben opgedragen aan Sijmon Cornelisz Langendam 9 hond weiland gelegen Binnenweg, belend ten oosten Pieter Thonisz van Blommendael, ten westen Willem Cornelisz Boscoper, ten zuiden de Achterweg en ten noorden Dirck Jacobsz Vas en ontvangt nog een obligatie van 340 gulden.
Vervolg a. 8-2-1649. Taxatie van bovengenoemde 9 hond op 1.050 gulden.
Vervolg b. 8-2-1649. De overdracht aan Jan Cornelisz Wittebol van de voornoemde 3 morgen 25 roeden land, belend ten oosten Hendrick Adriaensz Pruijt en de kinderen van oude Neel Joostenz, ten westen Maerten Dircksz Buijren, ten zuiden Jacob Jansz Keuijer en ten noorden Jan Claesz Vercade.
Vervolg c. 8-2-1649. Taxatie van bovengenoemde 3 morgen 25 roeden op 800 gulden. [477]
Op 10-5-1649 verkoopt Oude Cornelis Cornelisz Somer, wonende te Leiden, aan Jan Cornelisz Wittebol twee partijen slagturfland of water gelegen Bovenweg, groot 16 hond 75 roeden, belend ten oosten Cornelis Jaspersz en Willem Dirck Florisz, ten zuiden Adriaen Hendricksz biersteker, ten westen de weduwe van Jan Cornelisz en ten noorden de Achterweg. Voldaan met een schuldbrief bij assignatie ten behoeve van Gerrit van Beest, raad en tresaurier van Gouda, van 1.000 gulden. Cornelis Somer heeft contant ontvangen 799 gulden 18 stuivers 6 penningen. [478]
Op 5-7-1649 verkopen Grietje Maertensdr, weduwe van Cornelis Cornelisz Wittebol, Jan Cornelisz Wittebol, Jacob Jacobsz Rijsdam, gehuwd met Maritje Cornelis Wittebol, Willem Gerritsz Schout, gehuwd met Joosje Cornelisdr Wittebol, Cornelis Jansz Vonck, Joseph Jansz Vonck, Jan Cornelisz Wittebol en Jacob Jacobsz Rijsdam als ooms en voogden over Pieter Jansz Vonck en Emmerentia Jansdr Vonck, geprocureerd bij Neeltje Cornelisdr Wittebol, Cornelis Jansz Goethart, weduwnaar van Judith Jansdr voor zichzelf en als vader en voogd van Maritje Cornelisdr bij Judith Jansdr, Mouring Sijmonsz Hoochbrugge, gehuwd met Lijsbeth Cornelisdr Wittebol, Maerten Cornelisz Wittebol en jonge Jan Cornelisz Wittebol, allen kinderen en kleinkinderen van Cornelis Cornelisz Wittebol, aan Jan Claesz Soontgen een huis en erf met schuur en berg in het Westeinde, belend ten oosten Aris Gerritsz Keijser, ten westen Cornelis Pietersz, scheepmaker, ten zuiden de Voorweg en ten noorden de Nieuwe vaart, belast met 100 gulden ten behoeve van de Heilige Geest armen, 100 gulden ten behoeve van Pieter Fransz, klompmaker en 100 gulden ten behoeve van Leendert Leendertsz Smetser. Voldaan met een schuldbrief van 1.645 gulden.
Vervolg 5-7-1649. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borg Cornelis Pietersz, scheepmaker. [479]
Op 5-7-1649 verkopen dezelfden aan Leendert Cornelisz Craen 2½ hond slagturfland of water gelegen Buitenweg, belend ten oosten en ten zuiden Gerrit Cornelisz Buijtewech, ten westen Jan Claesz Soontgen, Pieter Corsz en Adriaen Hendricksz en ten noorden Jacob Cornelisz Comen. Voldaan met een schuldbrief van 190 gulden.
Vervolg a. 5-7-1649. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borg Cornelis Leendertsz van Tol. [480]
Op 7-12-1649 verkoopt Jan Cornelisz Wittebol aan Cornelis Stalpaert als testamentaire voogd van de moederlijke goederen ...... 14 hond land, belend ten oosten Huijch Jansz Speijert en Jan Reijersz, ten westen de commies Martini, ten zuiden de Kerkvaart en ten noorden Niclaes Isaacsz van Gerwen. Koopsom 1.000 gulden. [481]
Op 23-5-1650 verkopen Pieter Cornelis Claesz en Floris Cornelis Claesz voor zich zelf en als ooms en voogden over de nagelaten kinderen van Maritje Cornelisdr bij Engebrecht Hendricksz en de nagelaten kinderen van Jan Cornelis Claesz bij Lijsbeth Willemsdr Cas en nog over de nagelaten kinderen van Cornelis Cornelisz bij Lijsbeth Danielsdr, Johannes Danielsz, gehuwd met de weduwe van Jan Cornelis Claesz en Adriaen Elbertsz, gehuwd met de weduwe van Cornelis Cornelisz, allen kinderen en kleinkinderen van Cornelis Claesz en Annetje Cornelisdr, aan Jan Cornelisz Wittebol een huis en erf met twee schuren en schuitenhuis alsmede 8 hond slagturfland of water gelegen Buitenweg, belend ten oosten Adriaen Pietersz clompenmakers weduwe en Jacob de Haen, ten westen Adriaen Jansz van Achteren, ten zuiden de Voorweg en ten noorden de Nieuwe vaart. Voldaan met een schuldbrief van 1.000 gulden.
Vervolg a. 23-5-1650. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borg Gerrit Cornelisz Buijtewech. [482]
Op 23-5-1650 verkoopt Cornelis Bastiaensz aan Jan Cornelisz Wittebol de helft van 11 hond weiland gelegen Binnenweg, belend ten oosten Maerten Dircksz Keijser en de ambachtsvrouwe van Hazerswoude, ten westen Cornelis Dircksz Keijser, ten zuiden Pieter Claes Jansz met de wederhelft en ten noorden Sijmon Cornelisz Langendam. Koopsom 860 gulden 6 stuivers 12 penningen.
Vervolg a. 23-5-1650. Jan Cornelisz Wittebol is schuldig aan de Heilige Geestarmen van Hazerswoude 608 gulden met hypotheek op het gekochte. Borgen Adriaen Cornelisz Molenaer en Dirck Jansz Wittebol. [483]
Op 17-8-1650 verkoopt "Dezelfde" (ZOEK OP vorige acte) aan Jan Cornelisz Wittebol een huis en erf met boomgaard, barg en schuur alsmede 11 hond land gelegen Bovenweg, belend ten oosten en ten westen Teunis Cornelisz van Aenen, ten zuiden Adriaen Pietersz Koij en ten noorden de Achterweg. Voldaan met een schuldbrief van 420 gulden bij assignatie ten behoeve van de voorseids van Beest en Verboom.
Vervolg a. 17-8-1650. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borgen Dirck Jansz Wittebol en Dirck Cornelisz Langendam. [484]
Op 29-8-1650 verkopen Aagje Evertsdr, weduwe van Sijmon Adriaensz van Swanenburgh, overleden te Hazerswoude in het Oosteinde, voor de helft en Abraham Adriaensz van Swanenburgh als bij testament aangewezen tot redding van de boedel, voor de andere helft, aan Jan Cornelisz Wittebol en Pieter Leendertsz van Tol 7½ hond weiland gelegen in het Oosteinde van Hazerswoude Binnenweg, belend ten oosten Pleun Gerritsz van der Plas en ten westen Pieter Roijert, strekkende van de Voorweg tot de Achterweg, belast met twee hoofdsommen tezamen 500 gulden, waarvan 200 gulden ten behoeve van Maerten Cornelisz Rossum en 300 gulden ten behoeve van de Heilige Geest van Hazerswoude. Voldaan boven de belasting met een schuldbrief van 525 gulden.
Vervolg a. 29-8-1650. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. [485]
Op 24-3-1651 verkopen Cornelis Dircksz en Willem Cornelisz Hogeveen met procuratie van Jan Cornelisz Engebrechtsz, hun schoonzoon en zwager, tegenwoordig wonende in Island in het land van Overijsel, aan Jan Cornelisz Wittebol een huis en erf met berg met een stuk slagturfland of water gelegen Binnenweg in het Oosteinde, belend ten oosten Adriaen Willemsz Craen en Baefje Comen Neelen, ten westen en zuiden Jan Cornelisz van Tol en ten noorden de Voorweg. Voldaan met een schuldbrief.
Vervolg a. 24-3-1651. Bovengenoemde schuldbrief van 980 gulden met hypotheek op het gekochte. Borg Sacharias Reijersz. [486]
Op 24-3-1651 verkopen Cornelis Dircksz en Willem Cornelisz Hogeveen met procuratie van Jan Cornelisz Engebrechtsz, hun schoonzoon en zwager, tegenwoordig wonende in Island in het land van Overijsel, aan Jan Cornelisz Wittebol een huis en erf met schuur gelegen Buitenweg in het Westeinde, belend ten oosten Pieter Claesz Tack, ten westen Jacob Crijnenz, ten zuiden de Voorweg en ten noorden Cornelis Dircksz Loot. Voldaan met een schuldbrief van 671 gulden.
Vervolg a. 24-3-1651. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borgen Dirck Jansz Wittebol en Adriaen Cornelisz Molenaer. [487]
Op 13-2-1651 verkoopt Jan Cornelisz Wittebol aan Jan Leendertsz Vermeulen een huis en erf met slagturfland of water gelegen Binnenweg, groot 6 hond, belend ten oosten Adriaen Willemsz Craen en Baefje Comen Neelen, ten zuiden en westen Jan Cornelisz van Tol en ten noorden de Voorweg. In margine 21-1-1654 koper insolvent.
Vervolg a. ongedateerd. Volgt schuldbrief van 1.370 gulden met hypotheek op het gekochte. Beide akten zijn niet ondertekend. [488]
Op 21-4-1651 verkoopt Jacob Bastiaensz, koopman, aan Jan Cornelisz Wittebol een partij veenland, dobben en plassen in Hazerswoude en in Hogeveen met een schuur, strekkende uit ten noorden van Gijsbert Cornelisz land zuidwaarts over de Hazerwoudse landscheiding tot aan de landen van Hendrick Reijersz en Floris Reijersz, broers, belend ten oosten in Hazerswoude de verkoper en in Hogeveen Hendrick en Floris Reijersz en ten westen in Hazerswoude Cornelis Elbertsz Jonck en in Hogeveen Hendrick en Floris Reijersz. Voldaan met een schuldbrief bij assignatie ten behoeve van Pieter Kievit te Gouda, groot 2.200 gulden.
Vervolg a. 21-4-1651. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Afgelost 10-3-1664. [489]
Op 8-5-1651 verkoopt Jan Cornelisz Wittebol, wonende aan de Achterweg, aan Cornelis Jacobsz Doenen te Koudekerck 2 morgen 4 hond 66 roeden hooiland in Vrouw Opdamspolder in het Rietveld, belend ten oosten de weduwe van Claes Claesz, ten zuiden Jan Cornelisz, ten westen Pieter Thonisz Bloemendael en ten noorden de Kerckvaart. Voldaan met een schuldbrief.
Vervolg a. 8-5-1651. Bovengenoemde schuldbrief van 1.350 gulden met hypotheek op het gekochte. Afgelost 20-10-1652. [490]
Op 3-5-1654 verkoopt Gerritje Michielsdr, weduwe van Cornelis Jansz Vonck, bode te Hazerswoude voor 1/5 erfgename van haar schoonouders Johannes Gillisz Vonck en Neeltje Cornelisdr, aan Jan Fransz van Leeuwen, notaris te Hazerswoude, 1/5 deel van een schuldbrief door Jan Cornelisz Wittebol wegens koop van een huis en erf gelegen op het Dorp waar de "Hollantsche Tuijn" uithangt gepasseerd en onder Joseph Johannesz mede-erfgenaam van Johannes Gillisz en Neeltje Cornelisdr berustende, groot boven de penningen van de lasten 200 gulden hoofdsom 1.400 gulden voor 80 gulden als voor 2 jaar huur van de voornoemde Van Leeuwen en 160 gulden over andere gerede penningen genoten. [491]
Op 12-10-1654 verkoopt Crijntje Pietersdr, weduwe en testamentaire boedelhoudster van Jan Cornelisz Wittebol, wonende aan de Achterweg met haar hulp Mouring Sijmonsz van Hoochbrugge aan Cornelis Jacobsz Verbaen te Koudekerk 16 hond land in het Rietveld, belend ten oosten de weduwe van Claes Claesz de Jonge en Aert Cornelisz Craen en ten westen en noorden de kinderen van Jan Pietersz Keth. Voldaan met een schuldbrief van 800 gulden.
Vervolg a. 12-10-1654. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Afgelost 22-11-1684. [492]
Op 31-5-1655 verkoopt Trijntje Pietersdr, weduwe van Jan Cornelisz Wittebol, wonende aan de Achterweg, aan de broers Cornelis Maertensz Keijser en Dirck Maertensz Keijser de helft van 11 hond land gelegen Binnenweg, belend ten oosten Dirck Maertensz Keijser, Cornelis Stevensz Dobbe en de ambachtsheer van Hazerswoude, ten westen Cornelis Dircksz Keijser, ten zuiden Pieter Claesz Hans met de wederhelft en ten noorden Jan Dircksz Keijser, belast met 608 gulden 13 stuivers ten behoeve van de Heilige Geest van Hazerswoude. Koopsom 47 gulden 6 stuivers 10 penningen boven de belasting. [493]
Op 27-8-1655 verkoopt Pieter Andriesz Keijser aan Trijntje Pietersdr, weduwe en ex testamento boedelhoudster van Jan Cornelisz Wittebol een schuur met schuurstaal gelegen Bovenweg, groot 25 roeden, belend ten oosten en noorden Pieter Claesz Boscoper, ten westen Adriaen Leendertsz Cranenburch en ten zuiden Adriaen Cornelisz, molenaar. Koopsom 292 gulden.
Vervolg a. 28-8-1655. Doorverkoop aan Pieter Claesz Boscoper voor 249 gulden. [494]
Op 7-3-1656 verkoopt Trijntje Pietersdr, weduwe van Jan Cornelisz Wittebol aan Maerten Lammertsz, wonende in het Westeinde, een huis en erf alsmede 8 hond slagturfland of water gelegen in het Westeinde Buitenweg, belend ten oosten Jacob de Haes en de weduwe van Willem Speelman, ten zuiden de Voorweg, ten westen Adriaen Jansz van Achteren en ten noorden de Bentvaart. Voldaan met een schuldbrief van 700 gulden.
Vervolg a. 7-3-1656. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borg is Joris Claesz Oosterling. [495]
Op 2-12-1658 verkoopt Trijntje Pietersdr, weduwe van Jan Cornelisz Wittebol met haar zoon Bastiaen Jansz Wittebol aan Willem Adriaensz van der Tange 50 roeden erf gelegen aan de Achterweg, belend ten oosten en zuiden de verkoopster, ten westen Crijn Commersz en ten noorden de Achterweg. Koopsom 100 gulden. [496]
Op 22-9-1659 verkopen Maerten Cornelisz Wittebol en Jan Cornelisz Wittebol, Mouring Sijmonsz Hoochbrugge, gehuwd met Lijsbeth Cornelisdr Wittebol, elk voor zichzelf en de voornoemde Hoochbrugge vervangende Maertje Cornelisdr Wittebol, Willem Gerritsz Outshoorn, gehuwd met Joosje Cornelisdr Wittebol, Trijntje Pietersdr, weduwe van Jan Cornelisz Wittebol, Joseph Johannesz, timmerman voor zichzelf en vervangende zijn absente broer en zusters, kinderen van Neeltje Cornelisdr Wittebol, allen kinderen, kleinkinderen en erfgenamen van Cornelis Cornelisz Wittebol en Grietje Maertensdr, aan Dirck Jansz Verburch een partij slagturfland of water gelegen Binnenweg, belend ten oosten Cornelis Florisz, ten zuiden Cornelis Jansz Backer, ten westen Willem Cornelisz Hoogeveen, Teunis Jansz van Kempen en Leendert Cornelisz Craen en ten noorden Adriaen Cornelisz Hoochbrugge. Koopsom 80 gulden. [497]
Op 19-5-1662 verkoopt Trijntje Pietersdr, weduwe van Jan Cornelisz Wittebol met haar zwager Adriaen Cornelisz Molenaer, aan Willem Maertensz Snoeckaert een huis en erf met boomgaard gelegen Bovenweg, groot 2 hond, belend ten oosten Adriaen Leendertsz Craen, ten westen de weduwe van Thijs Corsz, ten zuiden de verkoopster en ten noorden de Achterweg. Voldaan met een schuldbrief van 478 gulden.
Vervolg a. 19-5-1662. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Afgelost 15-7-1663. [498]
Op 9-2-1663 verkopen Aeltje Cornelisdr, weduwe van Pieter Leendertsz van Tol met haar voogd Adriaen Cornelisz Craen voor de helft en Adriaen Leendertsz van Tol, Cornelis Leendertsz van Tol, Cornelis Jansz Kuijer, gehuwd met Maritje Leendertsdr van Tol, Leendert Leendertsz van Tol, Cornelis Leendertsz van Tol, Joost Jorisz van Dipten, gehuwd met Trijntje Leendertsdr van Tol, Claertje Leendertsdr van Tol en Neeltje Leendertsdr van Tol, nagelaten kinderen van oude Leendert Leendertsz van Tol, elk voor zichzelf en vervangende Leendert Jansz van Tol, zoon van Jan Leendertsz van Tol, allen erfgenamen van voornoemde Pieter Leendertsz van Tol, voor de andere helft, aan Trijntje Pietersdr, weduwe van Jan Cornelisz Wittebol en haar kinderen de helft van 7½ hond geheel land liggende in de Bovenwegse polder ofte Watergang, belend ten oosten Pleun Gerritsz van der Plas, ten zuiden de Achterweg, ten westen Pieter Roijaert en ten noorden de Voorweg, belast met de helft van 600 gulden wegens de voorgaande koop nog te betalen. Koopsom 212 gulden 10 stuivers boven de belasting. [499]
Op 19-11-1663 verkoopt Trijntje Pietersdr, weduwe van Jan Cornelisz Wittebol met haar zoon Bastiaen Jansz Wittebol als voogd, aan Crijn Jansz van Heijningen een huis en erf gelegen Bovenweg, groot 11 hond, belend ten oosten Adriaen Hendricksz Geur en Cornelis Elbertsz, ten westen Gerrit Buijtewech, ten zuiden Adriaen Hendricksz Geur en ten noorden de Achterweg. Voldaan met een schuldbrief van 420 gulden.
Vervolg a. 19-11-1663. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borgen zijn Dirck Commersz van Heijningen en Claes Jansz van Heijningen. [500]
Op 2-6-1664 verkoopt Trijntje Pietersdr, weduwe van Jan Cornelisz Wittebol met haar zwager Adriaen Cornelisz Molenaer, aan de kinderen van Leendert Adriaensz Slick en Aeltje Pietersdr Craen een hoekje slagturfland of water gelegen Bovenweg, groot 2 hond 75 roeden, belend ten oosten Claes Amen, ten zuiden de Hazerwoudse landscheiding en ten westen en noorden Claes Maertensz Snoeckaert. Koopsom 100 gulden. [501]
Op 25-2-1665 verkoopt Trijntje Pietersdr, weduwe van Jan Cornelisz Wittebol, wonende aan de Achterweg met haar zoon Dirck Jansz Wittebol, aan Joseph Johannesz, timmerman, een huis en erf gelegen Buitenweg, belend ten oosten Pieter Claesz Tack, ten zuiden de Voorweg, ten westen Jacob Crijnenz en ten noorden de weduwe van Cornelis Dircksz Loot, waarvan de belasting uit de kooppenningen zal worden afgelost. Voldaan met een schuldbrief van 925 gulden.
Vervolg a. 25-2-1665. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. [502]
Op 25-11-1666 verkoopt Trijntje Pietersdr, weduwe van Jan Cornelisz Wittebol met haar zoon Bastiaen Jansz Wittebol, aan Hendrick Ariensz Geur 5 morgen 2 hond slagturfland of water gelegen Bovenweg, belend ten oosten de weduwe van Gerrit Buijtewech en Jacob Jacobsz van der Does, ten zuiden de landscheiding, ten westen Dirck Claesz Hijselendoorn, Frans Ariensz Geur, Cornelis Ariensz Roskam en de verkoopster en ten noorden de verkoopster. Voldaan met een schuldbrief van 400 gulden.
Vervolg a. 25-11-1666. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. [503]
Op 12-3-1669 verkoopt Trijntje Pietersdr, weduwe van Jan Cornelisz Wittebol met haar zoon Dirck Jansz Wittebol, aan Claes Jansz van der Willick een huis en erf gelegen Binnenweg bij het Dorp, belend ten oosten en zuiden Arie Leendertsz Slootweg, ten westen Cornelis Ariensz Craen en ten noorden de Heerweg. Koopsom 514 gulden, waarvan 278 gulden 10 stuivers contant en 235 gulden 10 stuivers met een obligatie. [504]
Op 12-3-1669 verkoopt Trijntje Pietersdr, weduwe van Jan Cornelisz Wittebol met haar zoon Dirck Jansz Wittebol, aan Dirck Claesz Hijselendoorn en Leendert Jansz van Leeuwen een huis, herberg, boomgaard en schuur met een kaatsbaan, genaamd de Hollandsche Tuin, gelegen op het Dorp, belend ten oosten Uldrick Christiaensz, ten westen Pieter Jansz Vonck, ten zuiden de Heerweg en ten noorden een sloot. Voldaan met een schuldbrief van 1.300 gulden.
Vervolg a. 12-3-1669. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. [505]
Op 30-12-1669 verkopen Dirck Jansz Wittebol, Bastiaen Jansz Wittebol, Arie Cornelisz Molenaer, gehuwd met Ariaentje Jansdr Wittebol, Barent Jansz Ophoven, gehuwd met Annetje Jansdr Wittebol, Huijch Thijsz als man en voogd van Appolonia Jansdr Wittebol, ieder voor zichzelf en tezamen vervangende Cornelis Jansz Wittebol, Trijntje Jansdr Wittebol en Willem Dircksz Decker, gehuwd met Barbara Jansdr Wittebol, nagelaten kinderen van Trijntje Pietersdr, weduwe van Jan Cornelisz Wittebol, aan de erfgenamen van Pieter Bonefaesz van Outshoorn, overleden te Hazerswoude, een schuldbrief d.d. 12-10-1654 ten laste van Cornelis Jacobsz Verbaen, groot 800 gulden pro resto 600 gulden. De koopsom is 719 gulden 5 stuivers, inclusief de achterstallige rente van 4 jaar en 5 maanden. [506]
Op 4-3-1660 verkopen Hendrick Veenbergen, enige zoon van Cornelis Maertensz Veenbergen, Willem Maertensz Vas vanwege zijn kinderen Cornelis Willemsz Vas en Dirck Pietersz, gehuwd met Erckje Willemsdr Vas, Jacob Davidsz en Cornelis Davidsz, kinderen van Annetje Maertensdr Vas en nog Maritje Maertensdr Vas zich sterk makend voor Annetje Huijgendr en Adriaen Adriaensz van Tol, gehuwd met Maritje Hendricksdr Romeijn, allen testamentaire erfgenamen van Maerten Jacobsz Vas, hun grootvader, aan Barent Jansz, wonende aan de Achterweg, een erfje gelegen Binnenweg, belend ten oosten en noorden Cornelis Jansz Backer, ten zuiden de Achterweg en ten westen Uldrick Christiaensz. Voldaan met een schuldbrief van 202 gulden.
Vervolg a. 4-3-1660. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borg is Pieter Jansz Liefste. [507]
Op 24-5-1664 verkoopt Willem Maertensz Vas aan Annetje Jansdr Wittebol, tegenwoordig huisvrouw van Barent Jansz, wonende aan de Achterweg, een huis en erf gelegen Binnenweg, belend ten oosten en noorden Cornelis Jansz backer, ten westen Uldrick Christiaensz en ten zuiden de Achterweg. Koopsom 202 gulden 16 stuivers. Doorgehaald aangezien dit goed al door de erfgenamen van Maerten Jacobsz Vas op 4-3-1660 aan Barent Jansz was overgedragen. [508]
Op 18-9-1654 verkoopt Pieter Arisz Keijser aan Adriaen Cornelisz Molenaer 2 hond 75 roeden slagturfland of water gelegen Bovenweg, belend ten oosten Pieter Dircksz Cabouter, ten westen Adriaen Leendertsz, ten zuiden Thijs Corssenz en ten noorden Pieter Claesz Boscooper met zijn werf. Voldaan met een schuldbrief van 400 gulden.
Vervolg a. 18-9-1654. Volgt schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borg is Dirck Jansz Wittebol. [510]
Op 18-9-1654 verkoopt Adriaen Cornelisz Molenaer aan Jacob Jansz een schuur met schuurstaal gelegen Bovenweg, groot 25 roeden, belend ten oosten Claes Adriaensz, ten westen de weduwe van Aem Dircksz, ten zuiden de verkoper en ten noorden de weduwe van Pieter Dircksz Vercade. Voldaan met een schuldbrief ten behoeve van Pieter Arisz Keijser van 174 gulden.
Vervolg a. 18-9-1654. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borg is Adriaen Adriaensz Bent. [511]
Op 28-3-1663 verkoopt Uldrick Christiaensz van der Leeuw aan Adriaen Cornelisz Molenaer en Dirck Willemsz Koij 5 hond 25 roeden zo geheel als gebroken slagturfland of water gelegen Bovenweg, gekomen van Jacob Dircksz Vercade, met een schuur op de grond van Leendert Adriaensz van Griecken die de kopers daarvan af hebben moeten halen, belend ten oosten Dirck Engebrechtsz, ten zuiden Dirck Willemsz Koij, ten westen Adriaen Amenz van Griecken en ten noorden de Achterweg en Leendert Adriaensz van Griecken. Voldaan met een schuldbrief van 841 gulden.
Vervolg a. 28-3-1663. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borgen zijn Huijch Thijsz en Jan Claesz Dwaling. [512]
Op 27-10-1664 verkoopt Arie Leendertsz Hoogbrugge aan Arie Cornelisz Molenaer 23 hond slagturfland of water gelegen Bovenweg, belend ten oosten Leendert Ariensz van Griecken, Gerrit Buijtewech, Willem Elbertsz Jonck, ten zuiden de koper en Claes Amen Akersloot, ten westen dezelfde Akersloot, Cornelis Cornelisz Baes en Dirck Alewijnsz en ten noorden Dirck Alewijnsz en Arie Amen van Griecken. Voldaan met een schuldbrief van 180 gulden.
Vervolg a. 27-10-1664. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borgen Dirck Jansz Wittebol en Jan Dircksz van de Geneuchten. [513]
Op 31-8-1665 verkoopt Claes Jansz Soontgen, scheepmaker en tegenwoordig wonende te Benthuizen, aan Arie Cornelisz Molenaer en Cornelis Simonsz Langendam een huis en erf met schuur, helling en scheepmakerij aan de Gemeneweg, groot 50 roeden, belend ten oosten dezelde weg, ten zuiden Floris Ariensz Roskam, ten westen de weduwe van Gerrit Jan Maertensz en Aert Cornelisz Craen en ten noorden de Nieuwe Vaart. Voldaan met een schuldbrief van 810 gulden.
Vervolg a. 31-8-1665. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borgen zijn Dirck Cornelis Engebrechtsz en Huijch Thijsz. [514]
Op 25-10-1667 verkoopt Cornelis Cornelisz Baesgen aan Arie Cornelisz Molenaer twee partijen slagturfland of water gelegen Bovenweg, tezamen groot 22 hond, belend in zijn geheel ten oosten Arie Cornelisz Molenaer met twee partijen, Claes Amen, Cors Reijer Huijgenz en Jacob Jansz Kuijer, ten zuiden de landscheiding en Dirck Amen, ten westen Dirck Amen en de weduwe van Cornelis Leendertsz van Tol, Jacob Jansz Kuijer en Dirck Amen voornoemd en ten noorden dezelfde Dirck Amen en Dirck Alewijnsz. Koopsom 1 gulden. [515]
Op 25-6-1671 verkopen Cornelis Simonsz Langendam en Ariaentje Jansdr Wittebol, weduwe van Arie Cornelisz Molenaer, aan de kinderen van Frans Jansz van Leeuwen een huis en erf met schuur en timmerhuis en helling gelegen Buitenweg, belend ten oosten de Gemeneweg, ten zuiden Floris Ariensz Roskam, ten westen de weduwe van Gerrit Maertensz en Aert Cornelisz Craen en ten noorden de Nieuwe Vaart. Koopsom 650 gulden boven 1 gouden ducaton als speldegeld. [516]
Op 30-5-1673 hebben Dirck Willemsz Koij en Ariaentje Jansdr Wittebol, weduwe van Arie Cornelisz Molenaer, beiden wonende aan de Achterweg, gemeen 5 hond veenland of water gelegen Bovenweg, belend ten oosten Dirck Engebrechtsz, ten zuiden voornoemde Koij, ten westen Arie Amen en ten noorden de Achterweg en Leendert Ariensz van Griecken. Zij gaan delen. Dirck Willemsz Koij ontvangt de westwaartse helft en Ariaentje Jansdr Wittebol de oostwaartse helft. [517]
Op 30-5-1673 verkoopt Ariaentje Jansdr Wittebol, weduwe van Arie Cornelisz Molenaer, aan Leendert Ariensz van Griecken de helft van 2½ hond slagturfland of water gelegen Bovenweg met schuur, belend ten oosten Dirck Engebrechtsz, ten zuiden de verkoopster, ten westen de koper en ten noorden de Achterweg. Koopsom 360 gulden. [518]
Op 22-6-1676 verkoopt Maritje Woutersdr Cleijenburgh, weduwe van Willem Jansz Clevesteijn, wonende te Koudekerk met haar zoon Wouter Willemsz Clevesteijn, aan Dirck Jansz Wittebol en Ariaentje Jansdr Wittebol, weduwe van Arie Cornelisz Molenaer, een partij hooiland in de Rietveldse polder, belend ten oosten Cornelis Sijmonsz Keijser, ten zuiden de Rietveldse vaart, ten westen Willem Maertensz Keijser en ten noorden Arie van Buuren, belast met 16 pond erfpacht per jaar ten behoeve van het Sint Jans Hofje te Leiden. Koopsom 1.800 gulden. [519]
Op 4-9-1676 verkoopt Ariaentje Jansdr Wittebol, weduwe van Arie Cornisz Molenaer, aan haar schoonzoon Jan Ariensz Buijtewech de helft van een partij hooiland in de Rietveldse polder, waarvan de wederhelft toebehoort aan haar broer Dirck Jansz Wittebol, belend in zijn geheel ten oosten Cornelis Sijmonsz Keijser, ten zuiden de Rietveldse Vaart, ten westen Willem Maertensz Keijser en ten noorden de advocaat van Buijren, belast met de helft van 16 pond erfpacht per jaar ten behoeve van het Sint Jans Hofje te Leiden. Koopsom 300 gulden boven de belasting. [520]
COMMENTAAR(¥) Zou zij identiek zijn met "Barber Jans, een vreemde arme vrouw", beg. Hazerswoude op 30-12-1675. |
Op 2-12-1658 verkoopt Neeltje Pietersdr, weduwe van Pieter Dircksz Cabouter met haar voogd Cornelis Pietersz Craen aan Bastiaen Jansz Wittebol een huis en erf met boomgaard alsmede 12 hond 25 roeden slagturfland of water gelegen Bovenweg, belend ten oosten Adriaen Dircksz Loot en de weduwe van Jan Cornelisz Soontgen, ten westen Pieter Claesz Boscoper en Adriaen Cornelisz, molenaar c.s., ten zuiden de weduwe van Jan Cornelisz Soontgen en ten noorden de Achterweg. Voldaan met een schuldbrief ten behoeve van Perijntje Pietersdr Buijck van 320 gulden.
Vervolg a. 2-12-1658. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borgen zijn Dirck Jansz Wittebol en Leendert Pietersz Craen. [525]
Op 12-5-1664 verkoopt Bastiaen Jansz Wittebol aan Arie Elbertsz van Anen een huis en erf met 12 hond 25 roeden land gelegen Bovenweg, belend ten oosten Arie Dircksz Loet en Arie Hendricksz Liefste, ten westen Arie Cornelisz Molenaer, Maertje Jansdr, weduwe van Thijs Cornelisz en Pieter Claesz Boscoper, ten zuiden Arie Hendricksz Liefste en ten noorden de Achterweg. Koopsom 500 gulden boven 6 rijksdaalders als speldegeld. [526]
Op 21-10-1667 verkopen Maritje Pietersdr Hijselendoorn, weduwe van Willem Cornelisz Hoogeveen, voor de helft en Dirck Gerritsz Langendam, gehuwd met Maritje Willemsdr Hoogeveen, Jan Cornelisz van Luijck, gehuwd met Neeltje Willemsdr Hoogeveen, Bastiaen Jansz Wittebol, gehuwd met Lijsbeth Willemsdr Hoogeveen, Cornelis Govertsz als man en voogd van Annetje Willemsdr Hoogeveen, Crijn Cornelisz Hoogeveen en Cornelis Cornelisz Baes als testamentaire voogden over Pieter Willemsz Hoogeveen en Annetje Willemsdr Hoogeveen, alsnog minderjarig, allen kinderen en mede-erfgenamen van Willem Cornelisz Hoogeveen voor 6/7 deel in de wederhelft, aan Jan Claesz Vercade, schoonzoon en zwager, gelijke delen in een huis en erf met twee schuren, berg, schuitenhuis en boomgaard gelegen Buitenweg, belend ten oosten voor eerst de verkopers met een erf en daaraan Crijn Cornelisz Hoogeveen eensdeels mede met zeker erf en anderdeels met een eigen sloot en daarover de verkopers met een sloot, ten oosten Crijn Maertensz Snoeckaert, ten zuiden de Voorweg, ten noorden de Nieuwe Vaart en ten westen de weduwe en kinderen van Cornelis Jansz Kuijer en Arie Leendertsz van Tol, belast met 400 gulden ten behoeve van Cornelis Daemsz Hoogenberch te Gouda, waarvan de koper l/7 deel toekomt. Voldaan met een schuldbrief boven de belasting van 626 gulden 15 stuivers 12 penningen.
Vervolg a. 21-10-1667. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borg Dirck Gerritsz Langendam. [527]
Op 21-10-1667 verkopen dezelfden aan Dirck Gerritsz Langendam 6/7 deel in een turfschuur met staling gelegen Buitenweg, groot 20 roeden, belend ten oosten Joachim Pietersz Moij, ten zuiden Crijn Maertensz Snoeckaert, ten westen de Westvaart en ten noorden Dirck Claesz Hijselendoorn, waarvan de koper l/7e deel toekomt. Koopsom 115 gulden. [528]
Op 21-10-1667 verkopen dezlefden aan Leendert Pietersz Craen een turfschuur met staling gelegen Binnenweg, belend ten oosten de kinderen van Dirck Jansz Verburch, ten zuiden Cornelis Jansz van der Willick, ten westen de Westvaart en ten noorden Leendert Cornelisz Craen. Jongste waarbrief d.d. 11-6-1647. Koopsom 132 gulden. [529]
Op 21-10-1667 verkopen dezelfden aan Gerrit Ponsz 5 grote morgen slagturfland of water met twee schuren gelegen in de Gemenewegs polder, belend ten oosten IJsbrant Claesz Boscoper en Arie Cornelis Paulusz, ten zuiden de Nieuwe Vaart, ten westen Arie Leendertsz van Tol en ten noorden de erfgenamen van Cors Vincentenz. Koopsom 2.000 gulden, waarvan 400 gulden contant en 1.600 gulden met een schuldbrief.
Vervolg a. 21-10-1667. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borgen zijn Pons Gerritsz en Simon Dircksz Langendam. [530]
Op 21-10-1667 verkopen dezelfden aan Jan Cornelisz Engebrechtsz twee partijen slagturfland of water gelegen Bovenweg, het ene belend ten oosten Willem Maertensz Snoeckaert, Dirck Jansz Wittebol, Pieter Claesz Boscoper en Dirck Willemsz, ten zuiden Cornelis Jansz Wittebol en Dirck Jansz Wittebol, ten westen dezelfde Dirck Jansz Wittebol en Dirck Cornelis Engebrechtsz en ten noorden Willem Simonsz Tange en Willem Maertensz Snoeckaert en het andere belend ten oosten Crijn Maertensz Snoeckaert en Willem Maertensz Keijser, ten zuiden Dirck Jansz Wittebol, ten westen Willem Maertensz Snoeckaert en ten noorden Cornelis Ariensz Elsthout alsmede zekere schuurstaal gelegen op het erf, belend ten oosten, ten westen en ten noorden Dirck Jansz Wittebol en ten zuiden de weduwe van Arie Bovenwater, geheel groot 7 morgen 80 roeden. Voldaan met een schuldbrief van 101 gulden.
Vervolg a. 21-10-1667. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borgen zijn Dirck Cornelisz Langendam en Geleijn Leendertsz van der Chijs. [531]
Op 21-10-1667 verkopen dezelfden aan Willem Maertensz Snoeckaert en Arie Cornelisz Craen een turfschuur met staling gelegen Buitenweg, groot 18 roeden, belend ten oosten Pieter van Heijningen, ten zuiden de Bentvaart en ten westen en noorden de weduwe van Andries Claesz. Voldaan met een schuldbrief van 140 gulden.
Vervolg a. 21-10-1667. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borgen zijn Pieter Claesz Craen en Cornelis Ariensz Elsthout. [532]
Op 28-10-1658 verkopen Neeltje Jacobsdr, weduwe van Hendrick Adriaensz Pruijt en Adriaen Hendricksz Pruijt, Govert Hendricksz Pruijt, Claes Hendricksz Pruijt en Jacob Hendricksz Pruijt, Hendrick Adriaensz Geur gehuwd met Pietertje Hendricksdr Pruijt, Dirck Engebrechtsz, man en voogd van Grietje Hendricksdr Pruijt, Neeltje Hendricksdr Pruijt, weduwe van Johannes Paulusz en Maritje Hendricksdr en Annetje Hendricksdr, beiden meerderjarige dochters van Hendrick Adriaensz Pruijt, de voornoemde weduwe en de meerderjarige dochters met hun hulp Gijsbert Gijsbertsz Corfbreijer, aan Dirck Jansz Wittebol en Bastiaen Jansz Wittebol, broers, 2 morgen 3 hond 25 roeden slagturfland of water met een schuur gelegen Bovenweg, belend ten oosten Cornelis Hendricksz van Kempen, ten westen Dirck Jansz van Geneuchten, Jan Fonteijn, Dirck Amen en Jan Jacobsz van der Does, ten zuiden Adriaen Hendricksz Pruijt en ten noorden Dirck Engebrechtsz. Voldaan met een schuldbrief van 569 gulden.
Vervolg a. 28-10-1658. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borgen zijn Claes Jansz, scheepmaker en Cornelis Hendricksz van Kempen. [541]
Op 28-10-1658 verkopen Neeltje Jacobsdr, weduwe van Hendrick Adriaensz Pruijt en Adriaen Hendricksz Pruijt, Govert Hendricksz Pruijt, Claes Hendricksz Pruijt en Jacob Hendricksz Pruijt, Hendrick Adriaensz, Geur gehuwd met Pietertje Hendricksdr Pruijt, Neeltje Hendricksdr Pruijt, weduwe van Johannes Paulusz en Maritje Hendricksdr en Annetje Hendricksdr, beiden meerderjarige dochters van Hendrick Adriaensz Pruijt, de voornoemde weduwe en de meerderjarige dochters met hun hulp Gijsbert Gijsbertsz Corfbreijer, aan Dirck Engebrechtsz, wonende aan de Achterweg, 17/18 deel van 9 hond slagturfland of water met schuur gelegen Bovenweg, waarvan de koper 1/18 deel toekomt, belend in zijn geheel ten oosten Willem Adriaensz Vaerle en ten westen Jan Jacobsz van der Does en Dirck Amen, strekkende uit ten noorden van Cornelis Fransz van Geneuchten af zuidwaarts tot aan de afpaling tussen dit perceel en de partij gekocht door Dirck Jansz Wittebol en Bastiaen Jansz Wittebol. Voldaan met een schuldbrief van 425 gulden.
Vervolg a. 28-10-1658. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borgen zijn Jacob Hendricksz Pruijt en Hendrick Adriaensz Geur. [542]
In een notarieel stuk van 4-1-1653, is Dirric Jansz Wittebol borg voor de somma van ƒ 1240,--. [544]
Op 2-12-1658 verkopen Cornelis Hendricksz van Kempen, Dirck Jansz Wittebol, gehuwd met Grietje Hendricksdr van Kempen, Claes Jansz Soontgen, gehuwd met Magdalena Hendricksdr elk voor zichzelf en voor Neeltje Hendricksdr van Kempen, allen kinderen van Hendrick Cornelisz van Kempen, aan namens hen zelf en namens hun moeder en schoonmoeder Jannetje Cornelisdr aan Cornelis Jansz van der Willick een partij slagturfland of water gelegen Bovenweg, belend ten oosten en ten noorden de koper, ten zuiden de Achterweg en ten westen Cornelis Florisz Uttenbenth. Voldaan met een schuldbrief van 650 gulden.
Vervolg a. 2-12-1658. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. [545]
Op 2-12-1658 verkopen dezelfden aan Leendert Adriaensz Slick, wonende aan de Achterweg, een partij slagturfland of water met schuur gelegen Bovenweg, groot 4 morgen, belend ten oosten de kinderen van Govert Cornelisz, Dirck Elbertsz van Anen en Jacob Dircksz Dobbe, ten westen Dirck Elbertsz van Anen en Dirck Jansz Wittebol, ten noorden de verkopers en ten zuiden de laan. Voldaan met een schuldbrief van 515 gulden.
Vervolg a.2-12-1658. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borg is Leendert Pietersz Craen. [546]
Op 19-3-1669 verkoopt Leendert Amen, wonende aan de Achterweg, aan Dirck Jansz Wittebol 11½ hond slagturfland of water gelegen Bovenweg, belend ten oosten Willem Maertensz Keijser en Pieter Claesz Boscoper, ten zuiden en westen Willem Cornelisz Hoogeveen en ten noorden dezelfde en Willem Maertensz Snoeckaert, nog 3 morgen 50 roeden slagturfland of water gelegen als voren, belend ten oosten voornoemde Hoogeveen en de koper, ten zuiden Willem Tonisz, ten westen Jan Amen en ten noorden Dirck Engebrechtsz. Koopsom 1.160 gulden boven 24 gulden 9 stuivers als speldegeld en nog met 290 gulden te betalen binnen 14 dagen na heden. [547]
Op 5-12-1672 verkopen Jacob Ariensz Elsthout, gehuwd met Maritje Eeuwoutsdr, Claes Amen Akersloot en Jan Maertensz Snoeckaert als testamentaire voogden over Dirck Eeuwoutsz, beiden kleinkinderen en erfgenamen van Anna Cornelisdr, in haar leven weduwe van Dirck Cornelisz Roos, aan Dirck Jansz Wittebol 4½ hond heel land gelegen Binnenweg, strekkende uit ten zuiden van de Achterwegse Binnenwetering af noordwaarts tot de afpaling tussen deze partij en de partij gekocht door Simon Pietersz Langendam, belend ten oosten de kinderen van Jacob Cornelisz Houweling en ten westen de weduwe van Cornelis Jansz Wittebol en Arie Dircksz van Leeuwen. Voldaan met een schuldbrief van 1.105 gulden.
Vervolg a. 5-12-1672. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borgen zijn Huijch Thijsz Morael en Cornelis Gerritsz van Kempen. [548]
Op 26-1-1675 verkoopt Dirck Jansz Wittebol, wonende aan de Achterweg, aan Claes Amen Akersloot 4½ hond slagturfland of water gelegen Binnenweg, belend ten oosten Pieter Claesz Craen, ten zuiden de Achterwegse wetering, ten westen de weduwe van Cornelis Jansz Wittebol en Arie Dircksz van Leeuwen en ten noorden Simon Pietersz Langendam. Voldaan met een schuldbrief van 1.050 gulden en 4 ducatons als speldegeld.
Vervolg a. 26-1-1675. Bovengenoemde schuldbrief met hijpotheek op het gekochte. [549]
Op 22-6-1676 verkopen Jan Thijsz Houweling en Cors Thijsz Houweling, Arie Dircksz Loot, gehuwd met Maritje Thijsdr Houweling en Leendert Leendertsz van Tol als man en voogd van Geertje Thijsdr Houweling, allen kinderen en erfgenamen van Thijs Corsz Houweling, voor zichzelf en vervangende hun moeder Maritje Jansdr, aan Dirck Jansz Wittebol 3 hond 65 roeden heelland in de Binnenwegse polder, strekkende uit ten zuiden van de afpaling tussen dit perceel en de partij gekocht door Dirck Egbertsz Langenbenth af noordwaarts tot Jan Joppenz, belend ten oosten de weduwe van Abraham Geleijnsz Roos en ten westen Arent Jansz Berckel. Voldaan met een schuldbrief van 550 gulden boven 3 ducatons als speldegeld.
Vervolg a. 22-6-1676. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borgen zijn Bastiaen Jansz Wittebol en Cornelis Ariensz Molenaer. [550]
Op 22-6-1676 verkoopt Maritje Woutersdr Cleijenburgh, weduwe van Willem Jansz Clevesteijn, wonende te Koudekerk met haar zoon Wouter Willemsz Clevesteijn, aan Dirck Jansz Wittebol en Ariaentje Jansdr Wittebol, weduwe van Arie Cornelisz Molenaer, een partij hooiland in de Rietveldse polder, belend ten oosten Cornelis Sijmonsz Keijser, ten zuiden de Rietveldse vaart, ten westen Willem Maertensz Keijser en ten noorden Arie van Buuren, belast met 16 pond erfpacht per jaar ten behoeve van het Sint Jans Hofje te Leiden. Koopsom 1.800 gulden. [551]
Op 14-11-1678 verkopen Claes Pietersz Vercade, Pieter Abrahamsz en Maerten Abrahamsz en nog voornoemde Claes Pietersz Vercade als testamentaire en Joost Pietersz Remunt als gekozen voogden over Jacob Abrahamsz en Isaack Abrahamsz, beiden minderjarige kinderen van Machtelt Pietersdr Vercade, Jan Claesz Dwaling, gehuwd met Aeltje Pietersdr Vercade, Maritje Jacobsdr, gehuwd geweest met Pieter Pietersz Hoogendijck, geassisteert door Eeuwout Cornelisz Craen, haar hulp, gezamenlijk erfgenamen van Neeltje Jansdr Vercade, hun moeder, schoonmoeder en grootmoeder, aan Arie Hendricksz Pruijt en Jacob Hendricksz Pruijt, wonende aan de Achterweg, tezamen de helft en aan Dirck Jansz Wittebol, mede wonende alhier, de wederhelft van 17 hond land in de Binnenwegse polder, belend ten oosten Arie Cornelisz Craen, ten zuiden de Achterweg, ten westen Jacob Verburgh en de weduwe van Jan Cornelisz van Rijn en ten noorden de Nieuwe Vaart. Koopsom 2.650 gulden, waarvan betaald door de Pruijten 1.325 gulden contant en door Dirck Jansz Wittebol 864 gulden 5 stuivers contant en 460 gulden 15 stuivers met een schuldbrief.
Vervolg a. 14-11-1678. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. [552]
Wordt Elisabeth Dircks Wittebol echt 95 jaar oud of is dit een andere?
Op 3-12-1676 verkoopt Claes Jansz van der Wilck aan Trijntje Jansdr Wittebol een huis en erf met schuur gelegen Binnenweg gelegen omtrent het Dorp, belend ten oosten en zuiden Arie Leendertsz Slootwech, ten westen Huijch Tijsz en ten noorden de Heerweg. Koopsom 467 gulden 10 stuivers, waarvan 236 gulden contant en 231 gulden 10 stuivers met een schuldbrief.
Vervolg 3-12-1676. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. [582]
Op 14-5-1658 verkoopt Dirck Willemsz Koij, wonende aan de Achterweg, aan Huijch Thijsz een huis en erf met boomgaard gelegen aan de Achterweg, groot 1 hond, belend ten oosten Jan Cornelisz Hert, ten westen Pieter Leendertsz van Tol, ten noorden de Achterweg en ten zuiden Adriaen Amenz van Griecken. Voldaan met een obligatie van 442 gulden alsmede 1 rozenobel tot speldegeld. [583]
Op 9-5-1667 verkopen Jan Claesz Hijselendoorn en Dirck Claesz Hijselendoorn aan Huijch Thijsz en Jan Claesz Dwaling, wonende aan de Achterweg, 1 hond 75 roeden slagturfland of water gelegen Bovenweg, belend ten oosten Jan Claesz Dwaling, ten zuiden de verkopers, ten westen Dirck Willemsz Koij en ten noorden voornoemde Dwaling. Koopsom 560 gulden, waarvan 150 gulden contant boven 20 gulden speldegeld en 410 gulden met een schuldbrief.
Vervolg a. 9-5-1667. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. [584]
Op 18-6-1671 verkopen Cornelis Ariensz Craen, Dirck Cornelisz Craen, Arie Cornelisz Craen en Trijntje Cornelisdr Craen, nagelaten mondige kinderen van Lijsbeth Dircksdr en Cornelis Ariensz Craen, aan Huijch Thijsz een huis en erf gelegen Binnenweg, belend ten oosten Claes Jansz van der Wilck, ten zuiden Arie Leendertsz Slootweg, ten westen Arie Maertensz Decker en ten noorden de Voorweg, belast met de helft van 1/6 van 1/5 tot onderhoud van Jaep Pier Kranenbrugge. Voldaan met een schuldbrief van 425 gulden.
Vervolg a. 18-6-1671. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borg is Dirck Jansz Wittebol. [585]
Op 12-11-1674 verkoopt Cornelis Jansz van der Wilck aan Huijch Thijsz Morael en Leendert Cornelisz van Tol 4 hond 75 roe heelland gelegen Binnenweg, strekkende uit ten zuiden noordwaarts tot de weduwe van Arie Cornelisz Molenaer, Leendert Pietersz Craen en Arie Hendricksz Elsthout, belend ten oosten Cornelis Ariensz Diependorst, de voorseids Elsthout en de Molenweg en ten westen de Westvaart. Voldaan met een schuldbrief van 805 gulden en 1 zilveren ducaton.
Vervolg a. 12-11-1674. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. [586]
Op 29-5-1679 verkoopt Leendert Pietersz Craen aan Apolonia Jansdr Wittebol, weduwe van Huijch Thijsz, een schuurstaal gelegen Binnenweg, belend ten oosten de weduwe van Arie Cornelisz Molenaer, ten zuiden de koopster, ten westen de Westvaart en ten noorden de weduwe van Leendert Cornelisz Craen. Koopsom 55 gulden. [587]
Op 12-8-1678 verkoopt Jan Cornelisz de Bruijn aan Pieter Pietersz Wittebol een partij slagturfland of water gelegen Binnenweg in de Binnenwegse polder, eertijds gekomen van Leendert Smetser, belend ten oosten de weduwe van Abraham Geleijnsz Roos, ten zuiden de Achterweg, ten westen Cornelis Ariensz Rutten en ten noorden Jan Quoot, nog een partij slagturfland of water gekomen van Arie Elbertsz van Anen, belend ten oosten en zuiden de koper, ten westen Jan Quoot en ten noorden Arie Cornelis Paulusz, nog een partij eertijds gekomen van Cornelis Dirck Heijn Ruttenz, belend ten oosten de Remonstrantse kerk van Zoetermeer, ten zuiden en westen de koper en ten noorden Arie Cornelis Paulusz, nog een partij gekomen van Cornelis Simonsz Wittemoer, belend ten oosten Arie Aertsz en de erfgenamen van Anna Cornelisdr, ten zuiden de Achterweg, ten westen Willem Geleijnsz Roos en ten noorden de koper, welke partijen de verkoper laatst zijn aangekomen van Cornelis Jansz van der Wilck. Koopsom 750 gulden, waarvan 378 gulden contant en 372 gulden met een schuldbrief.
Vervolg a. 12-8-1678. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borgen zijn Jan Davidsz Boscooper en Jan Cornelisz Soontgen. [589]
In een acte van 25-3-1748, vraagt Abraham Pietersz Wittebol ontheffing over zijn voogdschap en het beheer over de nagelaten inboedel enz. van Wouter Jacobsz Vis en Machteld Jacobs van de Geneugte, hem opgedragen bij test. beschikking van 14-12-1722, hij draagt dit over aan zijn schoonzoon Pieter van Willigen, Gerechtsbode en Gaarder van de middelen op het beestiaal, binnengebrouwen, bieren, wijnen, mee-azijn, brandewijn en verdere gedistilleerde waren, "om zeer wettige redenen".[597]
Volgens het Haarlemsche Poorterboek, vestigt zich aldaar 1752 Pieter Wittebol, scheepseigenaar en handelaar in turf, komende van Hazerswoude, met acte voor hem op de Kleine Houtwegh, oostzijde. Volgens het grafboek der Nieuwe Kerk te Haarlem, wordt aldaar 29-5-1792, in eigen graf begraven Pieter Abrahamsz Wittebol 73 jaar, ziekte verval van krachten , onder de classis van ƒ 15. Het zelfde grafboek, meldt 8 Mei overleden en 12-5-1798 in het eigen graf, Nieuwe Kerk begraven Elisabeth Hussen, oud 77 jaar, ziekte koortsen, onder de classis van ƒ 30.[601]
In een notariële acte, waarschijnlijk tevens gepresenteerd aan Heer, Bailjuw en Schepenen van Hasaertswoude, den 20-1-1755, opgemaakt vraagt Maria Wittebol, huijsvrouw van Pieter van Willigen, gaerder op gedisteleerd, inkomende granen, tabak enz. borg voor haar man te mogen wezen. 30-1-1772 wordt deze acte geroijeerd, evenzoo van twee andere borgen, Gerard Spoors en Paulus Batelaan, beide schepenen van Hazerswoude. Het echtpaar maakt 27 Nov. 1750 testament, met vernietiging van alle reeds bestaande stukken , de langst levende hunner, universeel erfgenaam wordt, van alle roerende of onroerende goederen. Maria Wittebol, sterft 4-4-1783, als weduwe van Pieter van Willigen, en wordt te Hazerswoude begraven, onder de classis van ƒ 30. De aangifte is onderteekend door P. Wittebol en J. Breeroo.[603]
3508. THIJS CORSE HOUWELING, geb. vóór ca. 1590, beg. Hazerswoude 6-11-1652[608], treedt op als borg (1622, 1639), vermeld in de transportregisters van Hazerswoude (1640-1647), woont te Hazerswoude (1640-1647), belender aan de Bovenweg (1613..1628), aan de Achterweg (1619, 1628), te Hazerswoude (1629), tr. vóór ca. 1615[609]
3509. MARIJTGEN JANS VAN GENEUCHTEN, geb. vóór ca. 1595, beg. Hazerswoude na 19-7-1677 (als Maertje Jans, wed. van Tijs Corssen), vermeld in de transportregisters van Hazerswoude (1654..1676), belendster aan de Bovenweg (1662, 1663, de wed. van Thijs Corszn), in de Binnenwegsepolder (1665). Zij wonen aan de Achterweg (1622).
Op 13-3-1611 verkoopt Cors Jacobszn Houweling aan Thijs Corszn zijn zoon 5½ hond slagturfland of water gelegen bovenweg, belend O IJsbrant Claeszn, Z Ignaertje Claesdr, W Claes Dirckszn en Adriaen Huych Bruynenznzn en N de Achterweg. Voldaan met een custingbrief. [610]
Hoofdgeld Rijnland 1622 en Hoofdgeld Hazerswoude 1623:
Op den Achterwech te Hazerswoude : Tijs Corssoon ende Maritgen Jansdr met Cornelis, Maritgen, Geertgen, Jan ende Cors heure kinderen, 7 hoofden.
Op 14-3-1667 verkoopt Maritje Jansdr wed. van Matthijs Corszn met Cornelis Matthijszn haar zoon. aan Arie Dirckszn Loot haar zwager (=schoonzoon) 9 hond slagturfland of water gelegen bovenweg, belend O Arie Elbertszn en Arie Hendrickszn Liefste, Z de koper, W Willem Maertenszn Snoeckaert en de verkoopster, N Arie Corneliszn Molenaer en Arie Corneliszn Craen, 9 hond slagturfland of water gelegen als voren, belend O Cornelis Corneliszn Houweling, de kinderen van Dirck Willemszn?? Dobbe, Z Willem Dirckszn schoemaker, W Arie Dirckszn van Leeuwen en Cornelis Corneliszn Houweling en N Cornelis Arienszn Elsthout voor 22 KG. [611]
Op 22-6-1676 verkopen Jan Thijsz Houweling en Cors Thijsz Houweling, Arie Dircksz Loot, gehuwd met Maritje Thijsdr Houweling en Leendert Leendertsz van Tol als man en voogd van Geertje Thijsdr Houweling, allen kinderen en erfgenamen van Thijs Corsz Houweling, voor zichzelf en vervangende hun moeder Maritje Jansdr, aan Dirck Egbertsz Langenbenth 7 hond 10 roeden heelland in de Binnenwegse polder, strekkende uit ten zuiden van de Achterwegse wetering af noordwaarts tot de afpaling tussen het verkochte en de partij gekocht door Dirck Jansz Wittebol, belend ten oosten de weduwe van Jan Cornelisz van Rijn en ten westen Arent Jansz Berckel. Voldaan met een schuldbrief van 1.100 gulden.
Vervolg a. 22-6-1676. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borgen zijn Arie Hendricksz Pruijt en Jacob Hendricksz Pruijt. [612]
Op 26-6-1676 verkopen dezelfden aan Dirck Jansz Wittebol 3 hond 65 roeden heelland in de Binnenwegse polder, strekkende uit ten zuiden van de afpaling tussen dit perceel en de partij gekocht door Dirck Egbertsz Langenbenth af noordwaarts tot Jan Joppenz, belend ten oosten de weduwe van Abraham Geleijnsz Roos en ten westen Arent Jansz Berckel. Voldaan met een schuldbrief van 550 gulden boven 3 ducatons als speldegeld.
Vervolg a. 22-6-1676. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borgen zijn Bastiaen Jansz Wittebol en Cornelis Ariensz Molenaer. [613]
Op 15-10-1668 verkoopt Maerten Janszn. Schenaert aan Cornelis Thijszn Houweling een huis en erf gelegen op het Westeinde, belend O Andries de Lapper, Z Jan Jacobszn Vermeulen, W Paulus Corneliszn Batelaen en N de Voorweg, voor 325 Car. gld. gereed geld en een obligatie van 200 KG. [614]
Op 4-4-1639 verkoopt Bastiaen Thijszn aan Adriaen Dirckszn Loot 18 hond slagturfland of water gelegen bovenweg, belend O Maertje Dircksdr wede Jan Corneliszn Soontgen, W Pieter Ponszn en Pieter Claeszn, Z Jan Janszn van Geneuchten en N Adriaen Willemszn Cas. Voldaan met een schuldbrief van 760 KG. [615] Op 4-4-1639 volgt de schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borgen Dirck Adriaenszn Loot en Thijs Corszn. [616]
Op 14-3-1667 verkoopt Maritje Jansdr wed. van Matthijs Corszn met Cornelis Matthijszn haar zoon. aan Arie Dirckszn Loot haar zwager (=schoonzoon) 9 hond slagturfland of water gelegen bovenweg, belend O Arie Elbertszn en Arie Hendrickszn Liefste, Z de koper, W Willem Maertenszn Snoeckaert en de verkoopster, N Arie Corneliszn Molenaer en Arie Corneliszn Craen, 9 hond slagturfland of water gelegen als voren, belend O Cornelis Corneliszn Houweling, de kinderen van Dirck Willemszn?? Dobbe, Z Willem Dirckszn schoemaker, W Arie Dirckszn van Leeuwen en Cornelis Corneliszn Houweling en N Cornelis Arienszn Elsthout voor 22 KG. [617]
3510. GOVERT PIETERS VAN HIJZELENDOORN (ook BROER?), geb. ca. 1590, ovl. na 1667, j.g. wonend te Hazerswoude (1621), vermeld in de transportregisters van Hazerswoude, wonend in de Bent (1645-1650), treedt op als voogd over de kinderen van zijn zuster Annetje (1646), tr. Leiden schepenen 22-5-1621 (als Govert Pietersz)[618] [619]
3511. DIEWERTGEN DIRCXDR, geb. ca. 1600, beg. Hazerswoude 30-4-1667 ("Dieuwer Dirck, huisvr. v. Govt. Hijselend"), j.d. wonend te Hazerswoude (1621).
ORA Hazerswoude 30, 216v, 3-6-1658 Dieuwer Dircxdr., geh.m. Govert Prss Hijselendoorn
Hoofdgeld Rijnland 1622 en Hoofdgeld Hazerswoude 1623:
Govert Pietersz ende Dieuwer Ariensdr, 2 hoofden.
COMMENTAAR(¥) Zou Dieuwer Ariensdr identiek zijn met Dieuwertgen Dircxdr? De vader van Dieuwertgen Dircxdr heet Dirck Ariens Janse, dus dat is mogelijk.
Op 8-9-1664(¥) verkoopt Govert Pieterszn Hyselendoorn aan Willem Bouwenszn Lofiet zeker bouhuis en erf met schuur alsmede 11 hond 39 roe hooi- of weiland gelegen in de Bent, belend O de Piswetering, Z Arie Cornelis Paulusznzn, W de kinderen van Pieter Pieterszn van der Steen en N Jan Janszn Vermeulen, belast met 900 Car. gld. tbv de wede van Gerrit Pieterszn van der Marck te Leiden voor 1700 Car. gld. gereed geld boven de belasting en 2 rozenobels tot speldegeld. [620]
COMMENTAAR(¥) Dit klopt dus niet met het overlijdens jaar 1656! ZOEK UIT
Op 27-8-1674 verkopen Pieter Willemszn Hoogeveen, Arie Leendertszn Slootwech en Eeuwout Corneliszn Craen namens de crediteuren van de boedel van Cornelis Govertszn en diens weduwe, aan Arie Corneliszn Craen 8 hond 50 roe slagturfland of water gelegen buitenweg, belend O Simon Leendertszn van Tol, Z Cornelis Arienszn van der Does, W beide voorzegde personen en N de Delf voor 75 Car. gld. gereed geld. [621]
3520. CORNELIS (SCHANSMAN), alleen bekend uit het patroniem van zijn vermoedelijke zoons.
Op 9-3-1659 verklaren Jan Cornelisz Schansman, 60 jaar en Pietertgen Pieters, weduwe van Pieter Cornelisz, 27 jaar, op verzoek van Pleun Quirijnen Huijser dat Quijrijn Quirijnen Huijser (halfbroer van Pleun) toen hij getrouwd was samen met zijn vrouw bij zijn moeder Neeltgen Gerrits, weduwe van Quirijn Adriaensz Huijser, heeft ingewoond. Ook zijn broer Gerrit Quirijnen Huijser en zijn zus Leija Quirijnen Huijser hebben daar ingewoond. Schansman was hun buurman en Pietertgen was dienstmaagd bij Neeltgen. [622]
Op 25-7-1663 testeert Grietgen Arijens, weduwe van Jan Cornelisz Schansman, wonende te Slikkerveer (en ziek op bed). Zij benoemt haar kinderen Goosen, Geertgen en Gerrit Jansz Schansman tot haar erfgenamen. [623]
Op 20-2-1654 verkopen de voogden over de nagelaten weeskinderen van Jacob Ariensz. Sevenbergen en Lijntgen Jans een pand met toebehoren aan de oostzijde van de IJsselmondse Hordijk aan Cornelis Jansz Schansman. [624]
Op 21-4-1655 testeren Cornelis Jansz Schansman en Stijntgen Arijens (ziek op bed liggende), wonende aan de Hordijk te West IJsselmonde, echtpaar, en benoemen elkaar tot erfgenaam. [625]
Op 26-3-1656 benoemen de zieke Arijen Quirijnen de jonge te Oost IJsselmonde en Neeltgen Jansdr. Schansman (zwanger zijnd), als voogd over eventueel na te laten minderjarige kinderen hun naaste bloedverwandten. [626]
3522. DIRCK PIETERS VAN DER GOUDE, geb. vóór ca. 1560, ovl. 1607-1649, tr. 2o Ridderkerk 25-11-1607[627] FYCKEN ARYENS, wed. van NN, tr. 1o vóór ca. 1585[628]
3523. NEELTJE CORNELISDR, geb. vóór ca. 1565, ovl. vóór 1607, tr. 1o vóór ca. 1585[629] EGBERT NN, ovl. vóór ca. 1585.
Op 15-11-1649 compareren Cornelis Dirks van der Goude, Willem Cornelisse Schansman als man van Sytgen Dirksdr, Jan Henricxz als man van Pietertje Dircksdr, kinderen en erfgenamen van 's vaders zijde, voor de helft, ende Henrick Egberts voor sijn selven mitsgaders hem sterck maeckende voor Govert Bastiaens ende voor Jacob Willems Moockhoek als man van Jorisje Cornelisdr(¥) ende noch als oom ende bloetvoocht, hier mede present, neffens Jan Aryens Punct, mede oom ende bloetvoocht van de nagelaten weeskinderen van sa. Lenert Aryens Punct en Lyntgen Egbertsdr sa., ende noch transport hebbende (soo hij seyde) van Bastiaen Cornelisse, all tesamen mede kinderen ende erfgenamen van 's moeders syde elc voor een gerecht sesde part, in de wederhelft van de nagelaten boedel van sa. Dirck Pieters van der Goude ende Neeltje Cornelisdr sa. hare vader ende moeder, schoonvader ende schoonmoeder respectieve. Zij verkoopen ende transporteeren aan Cornelis Henricxs als man van Grietje Gornelisdr(¥), eertijds weduwe van Gijsbert Daniels die mede een dochter is van de voors. Neeltje Cornelisdr sa. ende oversulcks mede-erfgenaam in de wederhelft voor een gelijck sesde part, een huysinghe, erve ende boomgaert aan den buytenkant van den droosgewaerd onder dese jurisdictie. [630]
COMMENTAAR(¥) Het is onduidelijk hoe Jorisje Cornelisdr en Grietje Gornelisdr verwant zijn aan Neeltje Cornelisdr. Het lijkt onwaarschijnlijk dat zij haar zusters zijn, doch als zij haar dochters zijn zou Neeltje Cornelisdr met een Cornelis NN getrouwd moeten zijn geweest, hetgeen nergens in de akte blijkt. Of zouden Jorisje en Grietje wel dochters zijn die het patroniem Cornelisse van hun moeder hebben overgenomen?
Op 17-4-1631 koopt Lenert Ariens wooninge, berch, schuyre en boomgaard, staende en gelegen onder Nieuw-Reyerwaerd aan Slickerveer op de 22e hoeve volgens het dorpscohier. [635]
Op 15-11-1656 koopt Bastiaen Cornelisse Bestebreur huys, berch, keet, metten eigendomme van de coerffen daeraan behoorende, staende en gelegen in den dorpe van Maasdam. [636]
Op 1-5-1675 koopt Ary Leenderts Punt van Gerrit Sydervelt huis en erve aan de Zuid-Beierlandsche dijk, en ruilt dit huis en erve op 11-5-1678 tegen een huis binnen het dorp Klaaswaal. [638]
Op 3-3-1680 koopt Aryen Leenderse Punt, onse inwoonder in Claaswaal, huis e.a. aan de dijk van Klaaswaal. Idem, wonende aan de dijk van Groot-Cromstrijen, transporteert dit huis 1-4-1685 aan Dammas Gerrits. [639]
Op 4-1-1698 sluiten Lysbet Gerrits Kraeck en haar kinderen Gerrit Aryens Punt, oud omtrent 23 jaar, Leendert Aryens Punt, oud 18 jaar, en Neeltje Aryens Punt, oud 13 jaar, een accoord. [640]
3536. LEENDERT ARIENS GELDER, ovl. vóór 1667, woont aan de Molendijk onder Ridderkerk, tr.
3537. NEELTIE WILLEMS, ovl. vóór 1667.
Een Leendert Gelder wordt beg. (rekeningen kerkmrs) Geref. Kerk Charlois 15-2-1664.[641]
Op 16-4-1667 compareren de eerzame Pleun Leenderts Gelder, Willem Leenderts Gelder en Arij Leenderts Gelder, allen kinderen en erfgenamen van Leendert Gelder ende Neeltie Willems haar comparanten vader en moeder beiden zaliger in haar leven gewoond hebbende aan de Molendijk onder Ridderkerk. Zij verdelen in vriendschap de boedel. Pleun Leenderts Gelder valt ten deel een boomgaard gelegen boven veertien voeten van de voors. dijk waar aan belent is ten oosten Berber Teunis, en nog de helft van zeven ackeren griend staande op zelve twaalf roeden medegelegen aldaar waarvan de wederhelft is toekomede Pleun Willems. De voorn. Willem Leenderts Gelder is ten dele gevallen een huis en boomgaard waar van de diverse tuijnen bij de voorn. Pleun Leenderts en Willem Leenderts tot laatste is nemende den dijck, mitsgaders 't uitpad ieder voor zijn werf ende griend en boomgaard gelijk daaraan van ouds is geweest, als mede schouw daarop te verwachten en te voldoen. De voorn. Arij Leenderts Gelder is ten dele gevallen een som van 130 car. gld, en is gelijk betaald uit handen van voorn Pleun Gelder, zijn broer, en beloven elkaar over en weer het volle effect ervan te zullen laten genieten. Pleun Leenderts Gelder en Arij Leenderts Gelder, ondertekenen met een handmerk, Willem Leenderts Gelder met een kruisje.[642]
3540. JACOB LAMBRECHTSZ SNOEK, geb. (Gorinchem ?) ca. 1597 (oud 53 jaar in 1650), ovl. 1664-1669,[643] (voor 13-11-1669 te Sleeuwijk ten huize van Corn A. Snoeck [644] ), heemraad, schepen van Sleeuwijk (1650),[645] tr. 2o voor 21-2-1649[646] [647] MAIJKEN HERMENSDR VERSCHOOR, ovl. 1649-1660, dr. van Herman Melissen Verschoor en Pietertje Joppen,[648] tr. 3o (huw. voorw. Gorinchem 12-4-1660) [649] ,[650] MAYKE JOOSTENDR SNOEK, geb. Emmikhoven, tr. 1o voor 1630[651] [652] [653]
3541. LEITGHEN NN.
3542. MELIS ADRIAENSEN VERSCHOOR, geb. (Sleeuwijk?) ca. 1600, ovl. 1636-1639, tr.[654]
3543. MAIJKEN JANS, geb. (Sleeuwijk?).
3580. JAN (DE LANGE)(¥).
COMMENTAAR(¥)
Hij is mogelijk identiek met
- Jan Abrahamsz x Leentje Corssen die 1649 een zn. Arien laten dopen waarbij getuigen zijn Dirk Abrahamsen en Machtelt Cornelis. - Jan Dircxe de Lange, vermeld te Leimuiden in de Legger op het gemaal in het lager kwartier van Rijnland (ca. 1680) met 3 personen in de klasse arbeiders en onvermogenden. [655] |
3616. BREUNIS HENDRIKS CRAEYENKAMP, geb. Barneveld ca. 1606, landbouwer te Barneveld, tr. Barneveld (volgens Ref. [658] 1628 doch dan niet gevonden);(¥)
3617. HENDRIJNA WILLEMSDR., j.d. van Barneveld.
COMMENTAAR(¥) Breunis Hendriks, van Barneveld otr. Barneveld geref. 19-11-1637 Trijntje Gerrits, wed. van Amerongen. Zou dit een tweede huwelijk van Breunis Hendriks Craeyenkamp zijn? |
COMMENTAAR(¥) In het register Familiegeld Amersfoort (1675) komen nog voor Rijck Breunis en Hendrick Breunis. Zijn zij verwant? |
COMMENTAAR(¥)
Wie is
Antony Reiniersen Kraaykamp,
j.m. wonend te Amersfoort,
otr./tr. Amersfoort geref 12/29-3-1723
Willemijntje Severijn, j.d. wonend te Amersfoort.
|
3620. JACOB (BERGHUIS(¥)), geb. vóór ca. 1610, alleen bekend uit het patroniem van zijn zoon:
COMMENTAAR(¥) Een Jacob Henricks Berchhuijs wordt in 1634 vermeld als pachter van een huis/erf Berchhuijs behorend bij de toenmalige adellijke havezathe Harscamp. [659] Hij zou Jacob kw. nr. 3620 kunnen zijn, doch daarvoor ontbreekt vooralsnog bewijs. |
3622. HESSEL EVERTS (VAN JOLENBROEK), ovl. 1672-1687, eigenaar en bewoner van het goed Jolenbroek in Swartebroek onder Voorthuijsen (1666), tr. vóór ca. 1645 (niet gevonden te Barneveld)[660]
3623. AELTJE REIJMERS BEECK (BACK), geb. vóór ca. 1625, ovl. vóór 1687.
Op 12-4-1680 passeert de volgende akte: De drije vijerde parten van omtrent ses mergen landts genaamt de Weijtcamp, liggende in Geurt Claessens Goet ter Schuijr sijnde vrij deijlbaer thinsgoet, daer oost ende west de Hr van der Schuijer, zuijd ende noort naebeschreven eijgenaers selffs naest gelandt sijn, toebehoerende Jacob Fransen Smith ende Wulffien Henrickx echteluijden. Anno 1672 den 17 april beswaert mit drijehondert gl capitaals ten profite van Hessel Evertsen van Jolenbroeck ende sijne erffgenaemen te verrenten mit 5-18-8: vant hondert jaerlix mit costende daer inne alleen den 14e penninck, soo dat de rente van ieder hondert suijver blievt 5-10 stuivers. Edoch soo binnen een maant nae den verschijndach betaalt wort sullen rentgevers volstaen mit 5-5: svr. geregistreert den 12 april 1680. [661]
Op 14-12-1687 passeert de volgende akte: Het alinge erff ende goet Joolenbroeck gnt soo houtgewasch, landen ende velden, getimmer ende gepoot soo groot ende cleijn dat bij za. Hessel Evertsen van Jolenbroeck ende Aeltien Reijmers Beeck in leven echteluijden nagelaten ende der selver soone Evert Hesselsen Jolenbroeck bij maegescheijt tusschen haere kinderen in dato den 11e december 1676 opgericht, tegens de uitkeringe van sevenduijsent en vijffhondert gl aen sijn vijer susteren mit naemen Annitgen, Trintgen, Aeltgen ende Evertgen Hessels ende de kinderen van sijn za. suster Merritgen Hessels, ieder staeck ad vijffthienhondert gulden, toegescheijden is waer voor ofte voor de voldoeninge van welcke voorseijde sevenduijsentvijffhondert gl t voors. erff ende goet Jolenbroeck in crachte van voors. erffmagescheijt geaffecteert ende verbonden is, alles brederen inholts derselver magescheijde van dato den 11 december 1676 voors. quo relatio: geregistreert den 14-12-1687 segge 1687. [662]
Op 25-6-1682 verkopen Jan Henricksen Ham en Bijtje Hendriksen, echtelieden, aan Evert Heijmen van Middendorp en Evertje Hessels van Jolenbroeck, echtelieden, 1/5 part in erf en herengoed De Horst gelegen in Barneveld, kerspel Voorthuizen, buurschap Harseler, voor ƒ 600,--. [667]
Op den koperen lezenaar van den voorzanger in de kerk te Barneveld staat het wapen (3 gekruiste zwaarden) van Evertje Hessels van Jolenbroek.[668]
COMMENTAAR(¥)
Op de achterzijde van de onderhandse akte van huwelijkse voorwaarden d.d. 16-3-1667 te Nijkerk tussen Evert Heijmen van Middendorp en Lucia Rengers Opstal staat een notitie d.d. 20-12-1675: Renger Opstal geass. met Hilletje Heijmans wed. en boedelhoudster van Wouter Opstal en moeder en momberse van hare kinderen en Evert Henricks van Jolenbroeck van zijn onmondig kind aan Geertje Opstal verwekt ter eenre en Evert Heijmen van Middendorp en Lucia Opstal ter andere zijde, bij magescheid d.d. 16-1-1668 is beslist over de 6 morgen land genoemd in de huw. voorw.[670]
Zou Evert Henricks van Jolenbroeck hier gelezen moeten worden als Evert Hessels van Jolenbroeck? |
Op 16-10-1687 compareerde voor den Welgeboren ende Gestrengen Heer Lucas Wilhem van Essen tot Helbergen en Schaffeler landtdrost van Veluwen etc ende onderbenoemde gerichtsluijden, Evert Hesselsen van Jolenbroeck ende bekende voor hem ende sijne erven dueglich schuldich te sijn aen Johan Romeijn wegens geleende penn(ingen) als anders de somma van drijehondert vijftich caroly guldens aen Roeloff Zegersen wegens geleende ende verstreckte penningen, vermogens obligatie van den 8 augusti 1686, een somma van vijffhondert gl capitaal mit den interesse van dien tegens vier percento a tempere dater obligatioris, aen het onmundige kindt van Lambert Aertsen in ehestant geprocreert bij Aeltien Hessels van Jolenbroeck de somma van vijff en t negentich gulden wegens geleende penningen ende aen Evert Heijmen van Middendorp de somma van scht en veertich gulden wegens twee jaaren pacht van een stuck landts gnt de Koecamp bijt erff ende goet Joelenbroeck gelegen, alles nochtans ter goeder reeckeninge en bewijsselicke betalinge affgetrokken, welke somma met den intresse van voorn. obligatie bereets verschenen off noch te verschijnen, hij comparant beloofde te betalen aen respectieve crediteuren haeren erven ofte derselver recht hebbende van huijden over een halff jaar daer voor verwilleckeurende, nae dat hij van de krachte van dien genoeghsaem geinformeert ende gericht waer, sijn gerechte aenpart aen een erff en goet genaemt den Brant in den ampte van Barnevelt, carspel Garder buijrschap Garderbroeck gelegen, noch de helfte van anderhalve mergen mehen landts in den ampte van Nijkerck in Arckemehen aen de Bleeckerwegh gelegen, soo die selve in haere bekende bepalingen sijn leggende en van welck voorn. erff en mehenlant Johan Romeijn de gerechte halffscheijt competeert ende toestendigh is, om bij cause van betalinge die gemelte verschulde penningen bij in ende aenkeeringe paratelick ende promptelick nae verwillekeuronghs rechten te cunnen en mogen verhalen, voorts bekende hij comparant aen alle drie opgemelte crediteuren noch schuldich te sijn een somma van sesduijsent guldens capitael met den interesse tegens drie percento sedert den 11e december 1676 ende daer voor verbonden te hebben het aenlinge erff ende goet Joelenbroeck, met sijn houtgewasch, landen en velden, getimmer en gepoot soo groot en cleijn als dat bij sijn ouders naegelaten is met alle sijne gerechticheijt en toebehoren, mitsgaders sijn hebbende veen in dese ampte van Barnevelt carspel Voorthuijsen, buijrschap Swartebroeck gelegen, daer oostwaert Willem van Westervelt, westwaerts t erff Corler, noortwaerts den Schuijerdersteegh, zuijtwaerts haer Ed. Mog. d Hren Staaten des Quartiers van Veluwen naest aengelandet sijn, gelijck mede een parceel landts uit het gemelte erff Corler groot omtrent twee mergen den Corler Enck gnt, soo het in sijn bekende bepalinge is liggende ende sijn ouders zal. behoort heeft, alles vermogens magescheijt tusschen hem comparant en opgemelt crediteuren in dato den 11-12-1676 opgericht ende daer bij uijt te rechten aenbeloovt, welck verbond hij bij desen in alle sijne leden is verclarende deughdelick te sijn geschiet ende bij desen in sijne volle waarde te houden, mitsgaders die betalinge van capitaal sampt interesse en die respective termijnen bij magescheijt gespecificeert promptelick nae te sullen coomen, onder verwillekeuringe van die verbonden percelen nae verwillekeuringhs rechten als boven en vorder verbondt van sijn persoon en goederen die selve daer voor en t geene breder bij desen vermelt submitterende die judicature des Wel Ed Hoves van Gelderlant, geschiet voor geërfde gerichtsluijden H. Nicolaas van Gendt tot Draeckenborge en H. Fred: Henr: van Gendt, actum den 16-12-1687 was beteijkent Wilh. van Essen Landdrost van Veluwen, lager off ter sijden stont, dese acte voor verwillekeuringe bij mij onders. geregistreert den 16 10 br. 1687, was beteijkent Joh. van Megen Landtschriever en boven besegelt met het cleijn zegel van 3 strs daer bij stondt Henr: Otters. Gecopieert ende geregistreert den 17-12-1687. besiet oock onder het Garderbroeck off Garderen fol. 9 verso. [671]
De 3/40 parten vant erff ende goet den Brandt onder het Garderbroeck, daer Geurt Henricksen op woont. Toebehorende Elbert Evertsen mit den sijnen ofte sijne kinderen. Anno 1684 den 5e april vercocht ende overgegeven ten profite van Elbert Hendricksen ende sijnen erven. Geregistreert den 26-10-1685. Het gerechten aenpart soo Evert Hesselsen Jolenbroeck int voors. goet competeert. Anno 1687 den 16 december ten profite van Johan Romeijn, Roeloff Zegersen, 't onmundige kindt van zal. Lambert Aertsen ende Aeltjen Hessels in leven gewesene echteluijden ende ten profite van Evert Heijmen van Middendorp voor de Heer Landtdrost verwillekeurt gelijck bij de acte onder het Swartebroek fol. 12 geregistreert breder te sien is. Geregistreert den 17-12-1687. [672]
Op 9-2-1711 passeert de volgende akte: Een aenpart reght en gereghtigheijt in een camp land gnt de Koeijkamp in den ampte Barnevelt buirschap Swartebroeck toecomende Evert Hesselsen van Jolenbroek en Geusjen Everts Campert. 1711 den 4e feb. beswaert met een capitael ad 150: gln tegen 4 p(er)cento ten behoeve van Arien Meeuwsen ende Hendrikjen Roeloffs eghteluijden en haren erven. Geregistreert den 9e febr. 1711. [673]
COMMENTAAR(¥)
Of de onderstaande beleningen van het herengoed Willem Henrix goed iets te maken hebben met bovenstaande Hessel Everts is onduidelijk.
Herengoederen op de Veluwe:[674] |
3642. EVERT (NN).
3646. REIJER WILLEMSZ, ged. Scherpenzeel 28-3-1612, tr. Leusden 7-7-1634[675]
3647. HENDRIKJE CORNELIS, geb. Leusden vóór ca. 1615.
Op 31-12-1692 verkopen Dirck Henrickse Bonecamp en zijn vrouw Claertje Reijers, Beernt Lasserij en zijn vrouw Mechteld Reijers, Ceel Jansen en Jannitgen Reijers, insgelijks echtelieden, alle wonende binnen deze stad, mitsgaders Jannitgen Willems, weduwe van Willem Reijersse te Amsterdam, aan Claes Claessen Mierus, voerman, zijn vrouw en hun erfgenamen, een camp land, daar van een morgen aan Cornelis van Liender verkocht is, genaamd de Geercamp soo groot en klein dezelfde gelegen is tegenover de behuizing genaamd het "Swarte Berghje", belend aan de oostzijde de Lieve Vrouwe Capelle, aan de zuidzijde het voorzeide morgen land, aan de westzijde het bos van Hooft, aan de noordzijde de heuvel van Vlooswijck's erfgenamen. [676]
3648. OLOF (OLEPHIER)AERTSZ (COCK?/VAN CEULEN?), ovl. 1660-1675. Aaltje Reijers, wed. van Oloff Aardsen in de Krommestraat te Amersfoort, betaalt ƒ 12,10,-- Familiegeld (1675).[681]
Op 7-2-1667 testeren: Oloff Aertsz van Ceulen (tekent: O. Aertsz, schoolmeester, borgers en inwoonders van Amersfoort) Echtgenoot Aeltgen Reijers van Rootselaer (tekent: Aeltgen Reijers) Akten Testament: 7-2-1667 (ouden stijl) Notaris R. van Ingen AT008 a002 folio 136 V. Open brieven van Octroij (Hove van Utrecht) d.d. 12-10-1666. Over en weer bemaken zij elkaar de levenslange lijftocht van al hun na te laten goederen, inclusief juwelen, met een volkomen bewind en administratie. Zij secluderen de Weeskamer. Aeltgen Reijers van Rootselaer legateert uit haar na te laten goederen aan haar broeder Brandt Reyersz. van Rootselaer of bij vooroverlijden, diens dochter Barbara Brandtsdr 100 Caroli gulden. Onverminderd de lijftocht bemaken de testateuren al hun na te laten goederen, inclusief de lijfsklederen van Oloff Aertsz. (maar niet die van zijn vrouw en haar kleinodien en juwelen van goud en zilver) aan de nagelaten onmundige zoontjes van haar broeder Christiaen Reijersz. van Rootselaer zaliger (in zijn leven boeckvercoper) en Mechtelt Aerts van Ceulen, diens nagelaten weduwe (zijn zuster), in gelijke portien: - Arnoldus Christiaensz. van Rootselaer; - Reijnier Christiaensz. van Rootselaer. - Wilhelmus Christiaensz. van Rootselaer. Bij hun overlijden te vererven op elkaar wanneer zij geen nalatende geboorte hebben. Mocht Oloff Aertsz. van Ceulen overlijden voor zijn moeder Anna Claes, weduwe van zijn vader Aert Oloffs. van Ceulen, dan zal bij expiratie van de lijftocht van zijn vrouw aan deze goederen, de levenslange lijftocht daarvan toekomen aan zijn moeder. Verder is het een voorwaarde dat mocht een van hun neefjes trouwen met een dochter van Aernt Jacobsz. Buijs (bombasijdeverwer, tegenwoordig wonend in de Slijckstraet), deze neef dadelijk onterfd zal worden en zal diens portie vervallen op zijn broeders of hun resp. geboorte, die niet getrouwd zijn met een dochter van voornoemde Aernt Jacobss. Buijs. Zij stellen tot mombers en administrateurs over hun neefjes: - Johan van Groeningen (apotecair); - en Peter Fredericks. Noroth (glaseschrijver, borgers en inwoonders van Amersfoort). Onder het geven van een jaarlijkse afrekening voor de Weesmeesteren of de Weeskamer, met behoorlijk salaris, zonder bewind of opzicht op de kinderen of hun goederen. Akte ten huyse van de comparanten, staande in de Crommestraat. Getuigen: Steven Alberts. Thonis Aelten Versteech tekent: Antony Aelten, backer) en Elbert Jans. (tekent: Elbert Jans van Hoevelaeck, backer), allen borgers en inwoonders van Amersfoort. [682]
Op 7-2-1667 testeren: Aeltgen Reijers van Rootselaer (tekent: Aeltgen Reijers, borgerse en inwoonster van Amersfoort) huysvr. van: Oloff Aerts van Ceulen, schoolmeester te Amersfoort. Zij legateert aan Dirckgen Jacobs, mundige nagelaten dochter van Jacob Dircxs Neus zaliger en Marritgen Jansdr, diens nagelaten weduwe (wonende bij de Camppoort binnen Amersfoort), al haar klederen en haar kleinodien en juwelen van goud en zilver tot haar lijve behorende. Behoudens dat haar man, indien hij dat begeert, daaraan zijn lijftocht heeft, volgens hun gezamenlijk testament op heden voor mij notario. Zij legateert nog aan dezelfde Dirckgen Jacobsdr een bed met hoofdpeluw, zijnde het beste naast het beste. In dit legaat consenteert haar man, die mede compareert. Akte ten huyse van de comparanten, staande in de Crommestraet. Getuigen: Steven Albertsz Versteech (tekent: Steven Versteech), Thonis Aelten (tekent: Antonij Aelten, backer) en Elbert Jansse (tekent: Elbert Jans van Hoevelaack, backer), allen borgers en inwoonders van Amersfoort. In margine is genoteerd dat dit codicil d.d. 22-4-1674 herroepen is door een ander codicil voor Notaris Reijnier van Ingen. [683]
COMMENTAAR(¥) Olof aertszn not. get 1647 1648 Mr. Oloff Aertsz. van Ceulen (tekent: O. Aertz.. Duijts schoolmeester) not.get. (1667), Henrick Oleviers Cock not. get. 1688 |
COMMENTAAR(¥) Willemtgen Jorriaensdr. (weduwe, boedelharster en lijftochterse, borgerse en inwoonster van Amersfoort) Echtgenoot (wed. van:) Jan Marsile Tahier (bombasijdewercker op de Breedestraet binnen Amersfoort) Zij legateert aan: - Oloff Aertsz. van Culen (schoolmeester) en zijn vrouw Aeltgen Reijers van Rootselaer samen de beste eiken kast, die staat in het voorhuys en 250 Carolus gulden. Testament: 25-2-1667 (oude stijl) Notaris R. van Ingen AT008 a002 folio 150 V |
Op 1-4-1653 verklaren Frans Lamphertsz, burger, glazenmaker en Teuntje Gerrits, zijn vrouw, schuldig te zijn aan Olephier Aertsz van Ceulen een hoofdsom van 300 gulden, met een losrente van 18 gulden per jaar. Zij stellen als onderpand een huis bestaande uit twee woningen aan de Hof, belend aan de ene zijde de weduwe van Claes van Geijn, aan de andere zijde Gosen Reijersz. In de marge: Oloff Aertzen verklaart van Frans Lampfen van Schaacke, glazenmaker, de schuldsom ontvangen te hebben, waarvan akte d.d. 24-7-1660. [684]
COMMENTAAR(¥)
Elisabeth Oloffsz, echtgenote van Govert van Groenendael, krijgt octrooi om te testeren, 2-11-1685.[685] Is zij een dochter?
Op 20-2-1658 verkopen Aert Fennis, timmerman en Lijsbeth Oloffs, zijn vrouw, aan Anthoni Cruijff, zijn vrouw en hun erven, een huis op dehoek van de Sprengel bij de Varkensmarkt belend aan de ene zijde: de Sprengel, aan de andere zijde: Aelt Wouterzen, hoedenmaker. 300 gulden aan Jacob Simonsen Verhoeff, burgemeester van Naarden. Voldaan. [686] Op 19-3-1661 verkopen Lowies Olivier en zijn vrouw Marritgen Wouters, aan mr. Gisbert van Dompselaer, schepen, een huis en hofstede, gelegen in de Muurhuizen belend aan de ene zijde: ten oosten Casper Oloffsz, bombasijdewerker, aan de andere zijde: ten westen mr. Gisbert van Dompselaer. : Compareerde ter secretarie alhier Bartholomeus van Olden Barnevelt voor sijn selven ende Joost van Dijck nomine uxoris ende bekende van de capitale sommen van 150 gld in de nevenstaande plechte vervat met de verschenen interesse vandien in qualite als erfgenamen van salige mr. Gijsbert van Dompselaer voldaen ende betaelt te sijn. Actum 27-8-1675. [687] |
Verklaring afgelegd "Ten Tijde Der Troubles Tot Amersfoort, 1703"
Wij Borgemeesteren ende Schepenen der stad Amersfoort, certificeeren Dat voor ons gecomen is, Gerritje Bastiaans, huisvrouw van Oloff Dircksen Cock, Borger alhier! oud omtrend 40 jaeren, verdagvaert, verclaerende onder solemnelen eede wettelijck afgenoomen ten verzoeke van Henrick Both, regerende Borgemeister dezer stad, waerachtig te wesen. Dat op Donderdagh den 19 April deses jaers 1703 des naermiddag wesende ten huyse van voorz. Hr. Both, requirant, makende aldaar schoon ende wesende int voorkamertje, alsdoen gehoord heeft, dat hij heer Both seer vloeckte, ende met de voeten tegen de aerde trapte en tegen zyn huysvrouw seyde, al praat gij nogh sooveel, ik sal dogh het Burgermeesterampt niet aennemen, dat sij getuyge de huysvrouw van gemelte Both alsdoen heeft horen seggen ende gezien haer man omhelsen al schreijende en seggende, liefste ick versoeck neemt dogh aen om U kinderen, ende den Borger te stillen, ende dat zij getuyge medeschreijende hem heer Both daermede toe versogt en gebeden heeft, omdat de Borgers in ruste comen souden. Hij heer Both seyde, tiswel sal alsdan oock medegaan, maar neemt het dogh niet aan, dat sy getuyge even daerna nogh gesien heeft dat eenige Borgeren by haer hebbende een vaendel voor de deur van gemelte heer Both syn gecomen om hem als Burgemeester op 't stadhuys te halen 't welck de Heer Both al wederom tegensprack en thoonde volcomen ongenegen te wesen het Borgermeesterampt aen te nemen, dogh eindelyck heeft laten bewegen en daerop is medegcgaen. Soo waerlyk machte haer getuijge God Almaghtig helpen, des toorconde hebben wy stads secreetsegel onder op 't spatium deses doen drucken - 12-10-1703. - [688]
COMMENTAAR(¥) zoek op |
3658. NN (WULPHERT?) (VAN DIJCK), tr.
3659. WOUTERTJEN CORNELIS, ovl. na 1666.
3662. HENRICK BOSSEN (BOSCH)(¥), ovl. na 1660 burger van Amersfoort, tr. vóór ca. 1655
3663. MECHTELTGEN HENRICX, geb. vóór ca. 1635, ovl. na 1660, burger van Amersfoort.
COMMENTAAR(¥) In 1653 en 1657 is sprake van de onmondige kinderen van Henrick Bosch zaliger. Een andere Henrick dus? |
Op 29-3-1660 verkopen Henrick Bossch en zijn vrouw Mechteltgen Henricx, borgers, Willem Henricksen, de broeder van Mechtelgen Henricx, en de kinderen van Gerritgen Henricx, allen erfgenamen van Henrick Meijnsen en zijn vrouw Evertgen Brants, aan Maes Cornelisen als enige erfgenamen van Cornelis Maesen en zijn vrouw Claesgen Martens, een huis, hof en hofstede, gelegen op Bloemendal met het hofken daarachter met planken afgevreet (omheind) belend aan de ene zijde: Henrick Meijnsen, maar nu Gerritgen Cornelis, cremster, aan de andere zijde: de weduwe van Rijck Heijmansen. [690]
Op 12-10-1653 verkopen Jan ter Dort, man van Grietgen Hendricksz, eerder weduwe van Cornelis Jansz Veen en voor haar kinderen bij Cornelis voornoemd verwekt, allen erven van Abram Jansz Veen hun oom-zaliger voor een vijfde part in de helft van 'n hof, Dirckjen Goosens (procuratie te Utrecht), weduwe van Jan Geurtsen als momber over Grietgen Cornelis Veen, onmondige dochter van Cornelis Jansz Veen bij Aertgen Goossens, medeerfgename, en voor Steven Fredericksen wonend te Ingen in de Neder-Betuwe (procuratie te Utrecht.) voor 1/6 part in de helft van 'n hof, aan Henrick Jansz van Raelt, de helft van 'n hof en grond buiten de Andriespoort, waarvan de andere helft reeds door Arien Jansz Veen is getransporteerd in 1652, aan Henrick Jansen van Buscoop, zijn vrouw en hun erven, belend aan de ene zijde: Jan Claesz Vleeshouwer, aan de andere zijde: Henrick Jansz van Raelt. Inventarisnummer 436-22 [692]
COMMENTAAR(¥) Blijkbaar niet identiek met Anthoni Bosch, j.m. otr./tr. Amersfoort schepenen 6/27-3-1660 (get. zijn moeder Trijntge Alberts, wed. van Henrick Bosch, voor haar Jannitgen Henricx Paeuw, vrouw van Jan Henrickz, tevoren wed. van Franchoys Chevallier) Marij Chevallier, j.d. |
3664. JACOB (BOTTER)(¥), alleen bekend uit het patroniem van zijn zoon.
COMMENTAAR(¥) Vooralsnog lijkt onderstaande Jan Jacobs Botter niet de zoon van jonkheer Jacob Botter (de Oude), krijgt octrooi om te testeren 15-8-1646 voor Nots. C. van Ingen,[693] wordt burger van Amersfoort op 17-6-1650, x Margareta Verhorst, betaalt als wed. van Jacob Botter, in de Muurhuizen te Amersfoort, ƒ 25,--,-- Familiegeld (1675).[694] Hun enige universele erfgenaam wordt genoemd Jacob Botter (de Jonge). [695] |
3668. JOHANNES FEDDER, geb. vóór ca. 1605, ovl. na 1654, genoemd in het testament van zijn zoon Philips (1654).
3692. HENDRICK HENDRIKSEN (DEN ELSEN), geb. vóór ca. 1615, ovl. na 1663, (dus blijkbaar niet beg. Amersfoort St. Joriskh. 4-3-1654 Henrick den Elsen), huw. get. (1663) tr.
3693. NN, beg. Amersfoort St. Joriskh. 7-3-1653 (de vrouw van Hendrik den Elsen).
Weeskamer te Amersfoort:
1653 Hendrick den Elsen en NN. [696]
COMMENTAAR(¥)
Hij is dus blijkbaar niet
Anthoni Hendricksz, j.m. van en wonend te Amersfoort in de Hellestraat (1666), otr./tr. 1o Amersfoort geref. 5/29-4-1666 (get. zijn broer Paulus Hendricksen, en haar zuster Anna Cornelis) Geertruijt Berents, j.d. van en wonend te Amersfoort in de Hellestraat (1666), otr./tr. 2o 1666-1682 Jannetje Jans, otr./tr. 3o Amersfoort gerecht 7/21-4-1682 (hij als laatst wednr. van Jannetje Jans, get. zijn broer Paulus Henricksz, haar nicht Grietje Theunis) Maritje Maes, wed. van Barent Henrickxsz. |
Weeskamer te Amersfoort:
1757 Anthony den Elsen. [697]
1758 Ariaantje Teunissen en Anthony van Elsen . [698]
Weeskamer te Amersfoort:
1695 Hadewig den Elsen, "is 16-6-1670, RK gedoopt door Antoni Geusens", zuster van Antoni den Elsen en Hendrick den Elsen. [699]
Weeskamer te Amersfoort:
1695 Hendrick den Elsen, broer van Hadewig den Elsen en Antoni den Elsen. [701]
Op 22-9-1732 krijgen Rijk Geurtsen Burgholt met zijn echtgenote Claasje Hendriks den Elsen en hun zoon Pieter Rijksen Burgholt, oud 13 jaar, geboren en gedoopt te Amersfoort, indemniteit van het stadsbestuur van Amersfoort voor vertrek naar Hilversum. [702]
Weeskamer te Amersfoort:
1695 Antoni den Elsen, broer van Hadewig den Elsen en Hendrick den Elsen. [703]
Op 21-6-1674 worden Grietjen Henricx, out omtrent 11 jaeren, en Jannitjen Henricx out omtrent 9 jaeren, dochters van Henrick den Elsen en Jannitjen Melis, aan het Burgerweeshuis te Amersfoort gepresenteert door Jacobjen Henricx en Willemtjen Cornelis. [704]
3694. ARIEN (JANSE?) PONTMAN, geb. vóór ca. 1640, ovl. na 1684, huw. get. 1684. tr. vóór 1680
3695. LAMBERTJE HENDRIKS.
3704. JAN AERTSZ VAN COUWENHOVEN(¥), ovl. na 1690, vermeld 1660 (zie EK 25, p 522, als verwant van Peternelle Claes, j.d. wonend te Amersfoort), tr. vóór ca. 1655 (niet gevonden op achternaam en patroniem)
3705. ANNETJE (ADE) JANS, ovl. na 1687, huw. get. (1687).
COMMENTAAR(¥)
Jan Aertsz, zadelmaker, is borg (1652),[705]
Jan Aertsz, sadelmaeker, wiens huis in de Utrechtsestraat executoriaal wordt verkocht, (1676),[706] |
COMMENTAAR(¥) zie EK 26/174 |
COMMENTAAR(¥) zie EK 126/269 |
Op 28-12-1726 verkoopt Elbert Theunissen van Raatsveld aan Yda Hendriks, weduwe van Willem Janssen van Gulik, burger, een huis, hof en hofstede gelegen in het Hellesteegje, belend aan de ene zijde Wouter van Lokhorst, mr timmerman, aan de andere zijde Laurents Keijzer. [707]
COMMENTAAR(¥) zie EK 22/40 |
3706. WILLEM THEUNISZ, ovl. vóór 1687, tr. vóór ca. 1665;(¥)
3707. CUIJNDERTJE MEIJNSZ, ovl. na 1687, doopget. (1687).
COMMENTAAR(¥) zie EK 25/522 |
3708. EVERT PIETERSZ (VER)KERCKHOFF, ovl. 1689-1697, tr. vóór ca. 1650 (huwelijk niet gevonden)
3709. TRIJNTJE LUCAS, ovl. na 1699.
COMMENTAAR(¥)
In de onderstaande akten komt een aantal personen met de naam Kerkhoven voor. Het is onduidelijk of het hier de kinderen van Evert Pieters (Ver)kerckhoff betreft.
Op 6-1-1732 vindt te Amersfoort de boedelscheiding plaats van Anna Maria Kerkhoven, overleden, echtgenote van Willem Ducaat (Dukaet), bombazijdewerker. Het betreft vaste goederen en koopmanschappen. Erfgenamen zijn (voor ¼ deel:) haar broer Peter Kerkhoven, (voor ¼ deel:) Catharina Kerkhoven, gehuwd met Aert van Eldert, (voor ¼ deel:) de kinderen van haar overleden broer Hendrik Kerkhoven, met name: Evert Kerkhoven, Jacomina Kerkhoven, gehuwd met Gerrit Koopman, Lucretia Kerkhoven, gehuwd met Jan Lambertsen van Daal, (voor ¼ deel:) de kinderen van haar overleden broer Johannes Kerkhoven, met name: Johannes Kerkhoven, meerderjarig, te Leusden. Evertje Kerkhoven, gehuwd met Wouter Queij in Amersfoort, en verdere kinderen. [708] |
Wat is het verband met : Evert Hendriksen van Kerckhoven, afkomstig en geboren van Amersfoort, wordt burger van Amersfoort op 27-10-1721 ("voor hem en sijn soon Henrik van Kerckhoven").
COMMENTAAR(¥) zie EK 21,40. |
Op 11-10-1723 machtigt te Amersfoort Hilletie Alberts, weduwe van Boris Delkoert, Johannes Kerckhooven, haar zwager, om namens haar met de andere erfgenamen de boedel te regelen van Niesie Cornelis Paling, overleden, wed. van Johannes Delkoert, overleden te Leiden. [709]
3710. PAULUS (VAN RODERSTEIJN), alleen bekend uit het patroniem van zijn dochters.
COMMENTAAR(¥) zie EK 26/61 |
3770. ANDRIES VAN DER VEEN, ovl. vóór 1678, tr. vóór ca. 1635
3771. JUDITH FREDERICX, ovl. na 1678, woont te Amersfoort (1678).
3784. PHILIPS COIGNARD (CONGIAERT, COENJART), ovl. 1636-1640, j.m. van Samuer in Vrancrijck (1634), cleermaker (1634), heeft als Philips Coenjard, Fransman, op 29-9-1634 het burgerrecht van Amersfoort verzocht, otr./tr. Amersfoort geref. 23-8/07-9-1634
3785. GEERTGEN JANS (VAN BEEFTINCK), geb. vóór ca. 1610, ovl. na 1655, j.d. van Amersfoort (1629),
wed. van Jan Stevensen van Amersfoort (1634),
wordt geref. lidmaat op belijdenis te Amersfoort 27-9-1634 als Geertgen Jans huisvrouw van Francis Coniaert (sic!), cleermaker, wonend op Bloemendael,
wed. van Phlijps Coenijaert wonend te Amersfoort (1640),
otr./tr. 1o Amersfoort geref. 19/29-12-1629
JAN STEVENSEN, ovl. 1629-1634, j.m. van Huijssen, en ruiter onder de compagnie van den ritmeester Chesie? (1629),
otr./tr. 3o Amersfoort geref. 4/19-1-1640
HERMAN PIETERSZ SCHRIJVER, geb. 1589/90, ovl. 1650-1655, wednr. van Margrijet Mont.
Zie voor hem en nageslacht uit zijn beide huwelijken
Schrijver.
Wapen Van Beeftingh: In zwart een zilveren eenhoorn, met gouden hoeven en gouden hoorn. Helmteeken: de kop en hals van de eenhoorn. Dekkleden: zilver en zwart. [711] |
Weeskamer te Amersfoort:
1637: Geertgen Jans en Philips Coenjart. [712]
Op 22-6-1655 verkoopt Geertje Jans van Beeftinck, weduwe van Herman Schrijver, voor zich zelf en als moeder van haar onmondige kinderen, met Jacob Jansz Beeftinck en Tijs Ebbertsz als mombers over die kinderen, aan Jan Aertsz Craemer en zijn vrouw Lijsbeth Damen een huis, hof en hofstede met al wat aard- en nagelvast is, bij de Bloemendaalse Binnenpoort waar Bunschooten uithangt, belend aan de ene zijde: Jan Miechus, kramer, aan de andere zijde: Harmen Peters van Meeckeren, bakker, belast met 300 gulden aan de kinderen van Rutger van Westrenen, 200 gulden aan Henrick Both, oud-cameraar, 200 gulden aan de kinderen van Henrick Brant, 150 gulden aan Henrickje Cornelis Caen. [713]
Schrijver | ||
Ia. Herman (Helmich) Pietersz Schrijver, geb. 1589/90, ovl. 1650-1655, koperslager oud 24 jaren afkomstig van M..chon? in Julicherland wonend opt Raempad te Amsterdam en bij eede verklaerend vrij te wezen (1614),
wordt geref. lidmaat te Amersfoort op attestatie van Amsterdam 27-3-1630 als Herman Schrijver, werckende in de Copermeulen, met zijn huisvrouw Margriet Mont ende Catharina Mont, haer moeder (in margine later bijgeschreven "doot, doot"), heeft als Helmich Schrijver op 27-2-1632 het burgerrecht van Amersfoort verkregen,
koopt het huis Bunschoten op Bloemendael (1634),
belender te Amersfoort aan de stadssingel met zijn huis genaamd Buntschoten (1638),
wednr. van Margrijet Mont afkomstig van Mouglsou (?) wonend te Amersfoort (1640),
treedt op als not. getuige (1637), en als momber (1650),
zn. van Pieter Schrijver en NN (beg. Amersfoort Joriskerk 2-9-1643 ("de moeder van Hermen Schrijver" NB of wordt hier zijn schoomoeder bedoeld?), otr. 1o Amsterdam geref. 1-11-1614
Margriet Willems Mundt (tekent Margrit Mundt), ovl. 1636-1640, afkomstig van Eijsleben oud 21 jaren en wonend opt Raempad te Amsterdam mede bij eede verklarend vrij te wezen (1614),
dr. van Willem Mundt en Catharina NN,
otr. 2o Amersfoort geref. 4/19-1-1640
Geertgen Jans (van Beeftinck), geb. vóór ca. 1610, ovl. na 1655, zie hierboven kw. nr. 3785.
IIa. Quirijn (Crijn) Harmansz Schrijver (Schriever), ged. geref. Amersfoort 29-11-1640, ovl. na 1687, wordt geref. lidmaat op belijdenis te Amersfoort 25-12-1661 als Crijn Schrijver wonend op Bloemendal,
j.m. van Amersfoort, woonende in de Muerhuysen (1665),
wednr. van Geerttruijt Cornelis (1665)
vermeld als koper van een obligatie d.d. 19-5-1671,[718]
belender in de Arnhemsestraat (Slijckstraat) (1681),
otr./tr. 1o Amersfoort geref. 31-3/16-4-1665
Geertruit Cornelis van Zuylen, ovl. 1665-1667, j.d. van Amersfoort, wonende in de Kerckstraet (1665),
otr. 2o Amersfoort geref. 11-4-1667
Gerritgen (Geertjen, Grietje) Franssen, j.d. van Scherpenseel (1667).
IIb. Joannes (Jan) Hermans Schrijver, ged. geref. Amersfoort 1-5-1642, ovl. 1686-1715, schoenmaker en belender op de Langestraat (1668),
treedt op als not. getuige te Amersfoort (1671, 1673),
tr. vóór 1668
Annitje van Daal, ovl. 1715-1719, borgeres (1715).
|
3786. DIRK JASPERSEN (BURCHART), j.m. van Amersfoort, als Dirck Jasperss geref. lidmaat te Amersfoort 27-9-1634 [727] als echtgenoot Grietgen Carels, otr./tr. Amersfoort geref. 18-5/6-6-1633 (get. Henric Jaspersen namens zijn moeder, en Neeltje Choudron namens haar ouders)
3787. GRIETGEN CARELS (CHOUDRONS), ged. Amersfoort 1-4-1596, j.d. van Amersfoort (1633), als Grietjen Charles Choudrons geref. lidmaat te Amersfoort op belijdenis 25-4-1625 wonend in de Krommestraat (in margine "doot").
Amersfoort, ca. 1650.
Kaart uit "Toneel der Steden", door Joan Blaeu. Eerste uitgave : Amsterdam, 1652. Scan http://grid.let.rug.nl/~welling/maps/blaeu.html klik op plaatje(s) om te vergroten |
3792. CORNELIS VAN LIJN, ovl. vóór 1687, alleen genoemd als erflater in onderstaande akte, tr. vóór ca. 1590
3793. NN.
Op 24-7-1687 compareren:De comparanten machtigen Reynier van Lijn, Jan Gou (of Goud) en Levy Craen om te compareren voor de heren Diakonie van Amsterdam in verband met de erfenis van Neeltje Gerrits, overleden te Amsterdam, om gezamenlijk 1/5 part te ontvangen van de erfenis. De bovengenoemde nrs. 1 - 5 zijn kinderen en nakomelingen van Thonis Cornelis en Merritgen Ghijsberts van Rijn is weduwe en boedelhoudster van Jan Jans van Lijn. Voor haarzelf en voor haar man's voorzoon en als moeder en momberse van de onmondige kinderen van haar en Jan Jans van Lijn. Lieven Samuel, Cornelis Samuels en Aert Samuels zijn voorkinderen van Neeltje Cornelis. Zij allen zijn de erfgenamen van: Jan Cornelis van Lijn, Anthony (Thonis) Cornelis van Lijn en Neeltje Cornelis van Lijn (kinderen van wijlen Cornelis van Lijn). Zij erfden ieder 1/3 deel van 1/5 deel van Neeltje Gerrits. (zie ook recordnrs.: 9953, 9954 en 9955.) [728]
- Trijntge Pauwels, weduwe van Aert van Lijn, voor haarzelf en haar 2 kinderen,
- Jan Anthonis van Lijn,
- Reynier van Lijn.
Zij compareren tevens voor:- Joost Henricks Schol en
- Anna Henricks Schol, gehuwd met Edmond Obreijn, (kinderen van Lijsbeth van Lijn).
Verder compareren:- Johannes van Kempen, (zoon van Aeltje Jans van Lijn),
- Peter Gou, (voor hemzelf en voor zijn zieke zuster Atris Gou, kinderen van Jan Gou, en Petertje Jans van Lijn),
- Samuel Lievens, (voor hemzelf en voor zijn uitlandige broer Johannes Lievens, en zijn zuster Grietge Lievens, kinderen van wijlen Lieven Samuels),
- Metgen Coopse, weduwe van Cornelis Samuels, (voor haarzelf en als momber voor haar 2 onmondige zoontjes),
- Samuel Cornelis,
- Gerrit Henricks, als man en voogd van Geertruyd Cornelis, (voorkinderen van Cornelis Samuels),
- Rijck Dirckszn, weduwnaar van Jannetje Thonis, (als vader en voogd van 3 onmondige kinderen: Dirck, Teuntje en Neeltje Rijcks),
- Evert Cornelis, als man en voogd van Marry Rijcks, (dochter van Jannetje Thonis en Rijck Dircks),
- Levy Craen (voor de kinderen van Aert Samuels).
Op 6-6-1646 verkopen Johan Dole en Annitgen Meertens, echtelieden, aan Jan Cornelisz timmerman en Neeltgen Jans zijn huisvrouw en hun erven, 'n schuur of huis met de hoofjes erachter en ervoor, aan de Stadswal, met doorgang in de steeg in de Slijcstraat, belend aan de ene zijde: Jan Cornelisz, als boven, aan de andere zijde: Jacob Pelen Smith. [729]
Op 26-4-1649 lenen Leendert Jansz, korenkoper en Henrick Temminck en hun respectieve erfgenamen, van Tonis Cornelisz en Dirckjen Aerts zijn vrouw. Jan Cornelisz en Neelgen Jans zijn vrouw. Teunis Gerritsz en Neeltgen Cornelis zijn vrouw, met als onderpand: twee huizen met hof en hofstede: 1) de eerste in de Sint Jansstraat, belend aan de ene zijde: Claes Evertsz, kistenmaker, aan de andere zijde: Atris Willems, 2) de andere op de Singel, belend aan de ene zijde: Jan Henricksz, kleermaker, aan de andere zijde Wiecheman Jansz, linnenwever. Voldaan. [730]
Op 16-2-1650 lenen Jan Cornelisz, timmerman en zijn erven, van Casper Christiaens en Fijtgen Claes, zijn vrouw, met als onderpand een hof met de bomen daaraan en de halve steeg buiten de Sint Andriespoort, over de bleek van Jacob Everts, bleker, belend aan de ene zijde: Juffrouwe Margareta van Weede, aan de andere zijde: Evert Woutersz Kalff. Voldaan. [731]
Op 29-5-1674 verkopen Neeltje Jans, weduwe en boedelhoudster van Jan Cornelisz van Tijn (sic!, leesfout?) ende Jan Jansz van Tijn (sic!, leesfout?) voor sijn selve en voor Grietje Jans, ende de onmondige kinderen van Gerrit Jans en de verdere erfgenamen van Jan Cornelisz van Tijn, aan Elbert Jans Backer en zijn vrouw Jacobje Fennis, hof gelegen buijten de St. Andriespoort (Triesgenspoort) belend aan de ene zijde: ten oosten: Evert Wouters erfgenamen, aan de andere zijde: ten westen: de erfgenamen van juffrouw Verdelft, aan de andere zijde: ten noorden: Anthoni Matheusz van Staverden. [732]
Op 27-5-1685 verkopen Jan Janssen van Lijn en Jan Gou, zich sterkmakende voor de erfgenamen van de wed. van Jan Cornelissen van Lijn zaliger, aan Dirck van Sonsbeecq en zijn vrouw, huis, hof en hofstede aan Sint Janskerkhof belend aan de ene zijde: Daniel van Esch, schepen, aan de andere zijde: Jacobus van Lienden. [733]
Op 30-12-1685 verkopen Jan Jansen van Lijn en Jan Goud voor hunzelf en zich sterkmakende en in rato caverende voor de verdere erfgenamen van de wed. van Jan Cornelissen van Lijn, aan Anthonie Jacobsen Buijs en zijn vrouw, twee huisjes achter elkaar in de Slijkstraat met de hoven daaraan en daarachter en daarnaast een gemene steeg en vrije uitgang belend aan de ene zijde: de kinderen van Gerrit Janssen van Lijn, aan de andere zijde: de erfgenamen van Jan Dole. [734]
Op 13-2-1688 verkopen Jan Jansz van Lijn en Jan Goud voor hunzelf en zich sterkmakende en in rato caverende voor de verdere erfgenamen van de weduwe van zal. Jan Cornelisz van Lijn, aan Mighiel de Langh en zijn vrouw, huis, hof en hofstede op de Zuidsingel, aan de Sint Andriesstraat belend aan de ene zijde: het huis genaamd het vergulde hooft, aan de andere zijde: de erfgenamen van Wighman Jansz. [735]
Op 26-4-1649 lenen Leendert Jansz, korenkoper en Henrick Temminck en hun respectieve erfgenamen, van Tonis Cornelisz en Dirckjen Aerts zijn vrouw. Jan Cornelisz en Neelgen Jans zijn vrouw. Teunis Gerritsz en Neeltgen Cornelis zijn vrouw, met als onderpand: twee huizen met hof en hofstede: 1) de eerste in de Sint Jansstraat, belend aan de ene zijde: Claes Evertsz, kistenmaker, aan de andere zijde: Atris Willems, 2) de andere op de Singel, belend aan de ene zijde: Jan Henricksz, kleermaker, aan de andere zijde Wiecheman Jansz, linnenwever. Voldaan. [736]
Op 11-3-1688 compareren : 1) Samuel Cornelis, 2) Gerrit Henricks, man en voogd van Geertruyd Cornelis, (Samuel en Geertruyd zijn voorkinderen van Cornelis Samuels), zij compareren tevens namens en als mombers over hun 2 onmondige broeders (zonen van Cornelis Samuels, en zijn weduwe Metgen Coopsen), 3) Levy Craen, 4) Rijck Dircks (tevens als vader en voogd van: Dirck, Teuntje en Neeltje Rijcks, zijn onmondige kinderen van zijn overleden vrouw Jannetje Thonis), (Levy en Rijck zijn mombers over de kinderen van Aert Samuels: Jacomijn Aerts, Samuel Aerts, Cornelis Aerts, en Neeltje Aerts), 5) Evert Cornelis als man en voogd van Marry Rijcks (dochter van Jannetje Thonis).
De comparanten machtigen Metgen Coopsen, weduwe van Cornelis Samuels en Samuel Lievens, (zoon van Lieven Samuels, die zich tevens sterk maakt voor zijn uitlandige broer en zus), om te ontvangen van de heren Diakonie van Amsterdam etc., voor 4/5 part van de portie van de afkomelingen van Neeltje Cornelis, voor 1/3 part in 1/5 part erfgenamen van Neeltje Gerrits. Het betreft de penningen uit het halve huys etc. (zie recordnr. 9953) (Levy Craan heeft zijn 1/5 part voor zijn vrouw, Henrickje Thonis, reeds ontvangen.) Cornelis Samuels, Aert Samuels en Lieven Samuels waren voorkinderen van Neeltje Cornelis. Wijlen Jannetje Thonis en Hendrickje Thonis, huysvrou van Levy Craan, zijn nakinderen van Neeltje Cornelis. [737]
3796. JACOB CLAESSEN (VAN) GROENENBERCH, geb. Utrecht vóór ca. 1570. verzoekt als Jacob Claes van Grenenberch, geboren van Utrecht, op 26-4-1591 om het burgerschap van Amersfoort, coster van de Lieve Vrouwen Capelle te Amersfoort (1596-1626), treedt in 1611 op als getuige van Aeltgen Dircx, dr. van Dirck Henrickszn en Anna Dircxs bij het sluiten van haar huwelijkse voorwaarden met Heyman Henricxzn van Overhorst, vermedl als getuige in akten (1613..1635), genoemd als geref. lidmaat te Amersfoort in de lijst van 1621, otr./tr. 2o Amersfoort geref. 19-11/8-12-1631 (als wednr. van Aeltgen Dirckx) ANNITGEN HENRICKX BLONDE, geb. vóór ca. 1590, van en wonende te Amersfoort (1608, 1631), wed. van Thomas Daffij, engelsman, soldaat onder kolonel Veer (huw. 1627), eerder wed. van Helmich Petersen (huw. 1608), die in de geref. lidmatenlijst van 1621 voorkomt als Helmich, de kleermaker, en zijn h.v. Anneke, binnenmoeder van het weeshuijs, waarbij later bijgeschreven is "nu h.v. van Jacob Claessen", tr. 1o Amersfoort geref. 1591 (als Jacop Claessen)
3797. AELTGEN DIRICK POUELSDR, ovl. vóór 1620-1631, wordt als Aeltge Dircks geref. lidmaat te Amersfoort op belijdenis 8-7-1620 in de Cromstraat (is zij dat wel?).
Op 31-7-1626 legt Jacob Claes Groenenberch. (ook: van Gruenenberch) coster van de Vrouwen Capelle te Amersfoort) een verklaring af op verzoek van Jannichgen van Dael, weduwe van Cornelis Vos. Hij verklaart dat hij 30 jaar in dit "offitie" (ambt) geweest is en dat hij wel weet dat de wijn die in die jaren in 't "nachtmael" (= Avondmaal) in de Gereformeerde Kercke van St. Joris te Amersfoort werd gebruikt, altijd gehaald werd ten huijse van Beernt Cock, weerd in de Roode Leuw. Akte te Amersfoort, ten woonplaatse van de producente. Getuigen: Jan van Capelle (tekent met huismerk in de vorm van kapel?) en Gysbert Peters. (deurwaarder). [738]
3798. WOUTER (VAN BURGHSTEIJN), alleen bekend uit het patroniem van zijn kind(eren).
Op 25-9-1674 machtigt te Amersfoort Mechtelt Gosens, weduwe en boedelharster van Henrick Wouters van Burghsteijn, de overluijden van het Linneweversgilt alhier, om namens haar en ten profijte van de gevestigde crediteuren te verkopen de huijsinge in de Coninckstraat, belend Peter Jacobs, timmerman en Henrick Hermans. Een en ander ter aflossing van schulden. [739]
Op 22-10-1674 verkoopt te Amersfoort Mechtelt Gosens, weduwe en boedelharster van Henrick Wouters Burghsteijn een huijsinge, hoff en hoffstede in de Coninckstraat, belend Peter Jacobs van Soest, timmerman, en Henrick Hermans. Koper (in erfkoop) is Walburgh Jans van Borculo, weduwe van Joost Jans Baaken, tweede gevestigde in het huijs. Medecomparanten zijn Servaes Hermans en Albert Henricks als verluijden van het Weversgilt alhier en als gemachtigde van Mechtelt Gosens met bovenstaande procuratie, en Harman Lucas Tribbe, mede-gevestigde crediteur. Op de last van de helfte van 17 d'halve stuijvers ten behoeve van de Lieve Vrouwe Cappelle en 100 gulden ten behoeve van 't weversgilt, daarin gevestigd. Door de oorlog is deze huijsinge zodanig geruineerd dat zij bij publieke verkoop de penningen niet gekregen had. Transport door deurwaarder Pieter Mullert. Getuigen zijn Rijck Dircks en Gerrit Bemmel [740]
3804. JAN SEGERSEN, ovl. 1604-1630, tr. Amersfoort gerecht 2-11-1586
3805. DIRCKJE BAERTS, ovl. na 1630, geref. lidmaat te Amersfoort op belijdenis 10-7-1630 als wed. van Jan Segersen, wonend tegenover Surckesteijn.
Splinter Jansz met zijn zoon betalen ƒ 6,5,0 familiegeld, wonende in de Langestraat (1675),[741]
Op 7-10-1681 verkrijgt Splinter Jansz, kistenmaker voor zich zelf en als weduwnaar en boedelhouder van Gerritien Aelberts van Seyst, een lening van het onmondige kind van Joost Splinters genaamd Gerritie Joosten, ten bedrage van 135 gulden spruitende uit zake van het goed van de vader van het onmondige kind en onder de comparanten rustende. Als onderpand dient huis, hof en hofstede aan de Langestraat, belend aan de ene zijde Gijsbertus Harderwijck, burgemeester, aan de andere zijde Pieter Vastrick, schepen. [742]
3848. STOFFEL T(H)OMASZ, geb. Lu.. boven Wesel (D), als Stoffel Tomasz, afkomstig van en geboren in Lu.. boven Wesel, burger van Amersfoort op 15-10-1627, tr. vóór ca. 1631
3849. NN, ovl. "eenighe jaren" voor 1636.
3876. REIJER JANSSEN, geb. vóór ca. 1585, ovl. na 1650 (na 1655?, verm. voor 1660), afkomstig van Guttecoven (bij Sittard) (1606), verzoekt op 13-4-1607 om het burgerrecht van Amersfoort als Reijer Jansz afkostig van Sittert (Sittard), hoedemaker (1619..1650), vermeld als Reyer Jansz hoedtmaecker en sijn huisvrouw Aertgen Jans, wonend op de Camp, op de lijst van geref. lidmaten te Amersfoort opgemaakt in 1619, en opnieuw idem in het overzicht van 1621, maar daar (later?) doorgehaald, belender op de Camp (1619) en buiten de St. Andriespoort (1622, 1646), not. get. (1619, 1647), tekent met een merk (1647), huw. get. (1640), otr./tr. Amersfoort geref. 28-5/5-6-1606
3877. AERTGEN JANS, geb. vóór ca. 1585, ovl. na 1650 (na 1655?), afkomstig van Amersfoort (1606), huw. get. (1640). Zij wonen op de Camp (1619, 1621), in een huis aan de Kamperbinnenpoort op de hoek van de Singel (1650).
Op 5-10-1610 lenen Rijck Dircksz en zijn vrouw IJtgen Gerrits, van Judith Maes en haar erven, 150 gulden met als onderpand: huis en hofstede op de Kamp belend enerzijds Jan Woutersz, cremer, en anderzijds Wouter Evertsz. In margine: Margareta Peters tevens voor haar broer Henrick de Wilt, als erven van hun grootmoeder Judith Maes, verklaren dat Reijer Jansz, hoedenmaker, de schuldsom heeft voldaan. [743]
Op 23-6-1618 lenen Goosen Aelbertsz en zijn vrouw Lijsbeth borgen te Utrecht van Jan Rutgersz de Bruijn en zijn vrouw Judith Jansdochter 300 carolusgulden met als onderpand: , een huis en hofstede bij de Kamperbinnenpoort op de Singel belend Elbert Lubbertsz, schoonmaker, ten oosten en de Kamperbinnenpoort ten westen. Het huis is belast met 46 stuivers per jaar aan de Retorisijnen (rederijkers?) te Amersfoort, met 50 stuivers per jaar aan Sint Barbara, nog met 50 stuivers aan de Melaatsen. In margine: Compareerde Lenard Jansz Botter als koper en houder van nevenstaande plecht, verklaard betaald te zijn door Reijer Jans, hoedenmaker, eigenaar van de hypotheek, consenteert in de cassatie 11-5-1648. [744]
Op 18-6-1621 verkopen Cornelis Aertsz voor zichzelf en Claes Dircksz van Geijn en zijn vrouw Anna Jans, en bij deze zich sterkmakende voor Reijer Jansz, hoedenmaker, aan Peter Willemssz, timmerman, een huis op de Singel te Amersfoort belend enerzijds de ontvanger van dit huis, anderzijds Thomas van Aeken. [745]
Op 13-5-1623 lenen Reyer Janssen en zijn vrouw Aertgen Jans, van Wouter Reyersz en zijn vrouw Rijckgen Aelten, een hoofdsom van 150 gulden voor een losrente van9 gulden per jaar, met als onderpand: een hof buiten de Sint Andriespoort, belend noord: Dirck Stevensz Verburch zuid: de weduwe van Rijck Bartholomeusz. In margine: Rijckgen Aelten, weduwe van Wouter Reyertsz, verklaart van Reyer Jansz de schuldsom ontvangen te hebben. Akte 28-4-1636. [746]
Op 27-9-1626 testeren Jan Henricxz, hoedemaker en zijn vrouw Geertgen Otten (tekent met merk), borgers en inwoonders van Amersfoort.
Jan Henricxz bemaakt al zijn na te laten goederen aan: 1. zijn broeder Thyman Henricxs (hoedemaker) of diens na te laten geboorte; 2. en aan de kinderen van zijn overleden broeder Albert Henricxz met eenre hand, in de plaats van hun vader en alleen als zij de erfenis komen verzoeken. Hij legateert aan: 1. Fijtgen Wijnen, die tegenwoordig bij hem woont, 100 Carolus gulden. Mocht dit kind zonder nalatende geboorte komen te overlijden en dit geld niet verteerd hebben, dan zal die 100 gulden komen op de erfgenamen van hem, comparant; 2. de kinderen van zijn halve broeder Peter Henricxz, die zijn dood beleven, elk 50 gulden eens.
Gerritgen Otten bemaakt haar na te laten goederen aan Anna Jans, de huysvrouw van Claes Dircxs van Geyn, of aan haar na te laten geboorte. Zij legateert aan: 1. de kinderen van Aertgen Jans, de huysvrouw van Reyer Jansz, 600 Carolus gulden. Bij overlijden van deze kinderen zullen zij op elkaar erven ter lester dood toe, mochten zij overlijden zonder nalatende geboorte. Bij het overlijden van de laatste zonder nalatende geboorte, zal dit erven op de naaste van den bloede van de zijde van haar, comparante; 2. haar neef Elis Adriaens 200 Carolus gulden eens, wanneer deze bij haar overlijden in leven is. 3. haar knecht Gerrit Heymans 50 gulden indien hij haar dood beleeft; 4. Fytgen Wynen een nieuwe heuck. Onder verband dat indien Anna Jans en haar kinderen alle zonder nalatende geboorte zouden sterven, dat in dat geval haar voorschreven erfenis komen zal op de kinderen van Aertgen Jans voornoemd.
De comparanten verklaarden dat Fijtgen Wijnen het onderhoud berekend zal worden wat zij aan haar gedaan hebben. Akte te Amersfoort ten comptoire mijns notary. Getuigen: Harman van Rijsen (tekent: Harman Dercks van Rissen), Gysbert Harmanss, wever en Gerrit Gerritsz, schoenlapper. [747]
Op 21-4-1641 lenen Reijck (!) Jansz, hoedenmaker, en zijn vrouw Aertgen Jansdochter, van Otto van Gessel, apotheker een som van 500 carolusgulden met als onderpand: 1. een huis aan de Kampstraat belend aan de ene zijde Henrick Henricxz Belleman (Welleman?), aan de andere zijde Adriaan Hermansz, 2. een hof gelegen buiten de Sint Andriespoort in de Nachtegaalsteeg, belend aan de ene zijde: Lambert Verhooch (De Hooch?), aan de andere zijde: Geertruijd van .... [748]
Op 4-8-1644 legt Anna Jan Remmelaersdr, borgerse van Amersfoort, echtgenote van Claes Dirckzn van Gheijn een verklaring af. Zij verklaart dat haar tante, Geertgen Otten zaliger, in leven huisvrouw van Jan Henricks (hoedemaker), haar, comparante, had benoemd tot enige erfgename van haar na te laten goederen. Onder voorwaarde dat deze goederen na comparantes dood zouden vererven op comparantes kinderen. Om nu die goederen te specifiseren, opdat haar kinderen zullen weten wat zij krachtens het voornoemde zullen erven, heeft zij de volgende verklaring afgelegd, "oprecht en in de waerheid".
Het eerste dat zij heeft geërfd is een huis aan de Langestraat, onlangs verkocht aan Jan Bartzn, mandemaker, voor 1.400 gulden. Thyman Henricx, hoedemaker, als erfgenaam van Jan Henricx, behield het huis in de Sevenhuysen en heeft comparante daarvoor 200 gulden gegeven. Verder heeft zij geërfd: - de helft van een rentebrief van 500 gulden hoofdsom, die door Thyman Henricx geheel is overgenomen en waarvoor zij 250 gulden kreeg; - de helft van een rentebrief van "derde half honderd" gulden (= 250 gulden), die Aertgen Jans, comparantes zuster, van comparantes tante op rente had en waarvan Thyman Henricx de andere helft erfde en die haar zuster aan haar, comparante, afloste met 140 gulden; - 100 gulden, die zij, comparante, van haar tante op rente had; - 75 gulden, van de verkoop van de halve hof aan Maes Symonszn; - 50 gulden, voor haar deel afkomstig van Gerrit Janzn, schipper; - in contant geld de helft van 700 gulden dat in het sterfhuis is gevonden, zijnde 350 gulden; - de helft van een grafstede in de Lieve Vrouwekerk; - nog te verwachten ontvangst van de helft van ongeveer 40 gulden van Jasper Lenertzn te Haarlem, zijnde 20 gulden. Vervolgens de volgende mobilia, inboedel en huisraad: - een nieuw bed met twee kussens en een beste deken, en een brede gouden ringh, dat verkocht is voor 36 gulden, en nog een bed en hoofdpeluw; - twee hoofdkussens, een mooie heuck, die comparante nog heeft, en die gekost heeft 30 gulden; - een heuck, verkocht voor 10 gulden; - een rock, vekocht voor 12 gulden en een voor 8 gulden; - een mooie zwarte rock, op z'n minst 20 gulden waard; - de helft van het "cantoor" en de andere helft aangekocht voor 6 gulden; - de helft van een kleerkast, verkocht voor 5 gulden; - de helft van al het linnen, tinnen, koper, tafelzilver en andere inboedel en huisraad, waarvan Thyman Henricx de andere helft heeft geërfd.
Van voornoemde erfenis moeten nog de volgende legaten worden afgetrokken: - voor Aertgen Jans, comparantes zuster, 600 gulden; - voor Elis Ariaenszn, 200 gulden; - het legaat van de knecht is hem betaald met wol, turf en hout en het gereedschap dat tot de mesterij behoort, doch moet nog afgetogen worden; - 25 gulden, die de knechts Cornelis Reyerszn en Reyer Peterzn gelegateerd waren met een som van 50 gulden tezamen en waarvan Thyman Henricx de andere helft, zijnde 25 gulden, betaald heeft; - wat verder aan doodschulden en uitschulden moest worden betaald. Tenslotte verklaart zij dat het meeste van de inschulden uit het boek wel ontvangen is. Getuigen: Teel Servaes en Meus Heymanzn. [749]
Op 5-5-1645 verkopen Johan Henricsz Poth en zijn vrouw Jannitgen Henricx, aan Reijer Jansz, hoedenmaker, zijn vrouw Aertgen Jans en hun erven, een hof buiten de Bloemendalse Poort op de hoek van de Derde Steeg, met alle plantsoenen erin staande, belendingen aan de ene zijde: de Derde Steeg, aan de andere zijde: Evert Stevensz, en voorts belend door Evert Hermansz van der Duist. [750]
Op 16-7-1646 verkopen Evert Stevens en zijn vrouw Weijntgen Jans, aan Reijer Jansz, zijn vrouw en hun erven, een hof met toebehoren, buiten de Bloemendalse Poort in de Tweede Steeg, belend aan de ene zijde: Reijer Jansz aan de andere zijde: Oth Jansz, metselaar. [751]
Op 2-5-1648 verkopen Reijer Jansz en zijn vrouw Aertgen Jans, aan jonker Carel Alexander van Berck, Heer van Aschgat, en zijn vrouw en hun erven een hof buiten de Sint Andriespoort in de Nachtegaelstege, met bepoting en beplanting belend aan de ene zijde: Geeertruijd van Rijn, aan de andere zijde: Gijsbert Jansz Methorst. [752]
Op 1-1-1649 zijn Reijer Jansz, burger, en zijn vrouw Aertgen Jans, schuldig aan de executeurs van het testament van Mechtelt van de Wall, een losrente van 30 gld., hoofdsom 600 gld, met als onderpanden:
1. een huis aan de Campstraet (Kamp), belend aan de ene zijde: Hendrick Hendricksz, smid, aan de andere zijde: Arien Harmansz, hoedenmaker,
2. een hof buiten de Bloemendalsepoort.
In margine: Jacob Vlugh, mede-executeur van het testament van Mechtelt van de Wall verklaart ontvangen te hebben de schuldsom uit handen van Trijntgen Reijers. Akte 22-8-1663. [753]
Op 7-2-1650 zijn Reijer Jansz, hoedenmaker en zijn vrouw Aertgen Jans, schuldig aan Steven Albertsz Versteech, zijn vrouw en erven, een losrente van 24 gulden per jaar, hoofdsom 400 gulden, met als onderpanden:
1. huis, hof en hofstede aan de Kampstraat (Kamp). belend aan de ene zijde: Henrick Henricxsz, belman, Smits, aan de andere zijde: Adriaen Harmensz, hoedenmaker.
2. huis, hof en hofstede aan de Kamperbinnenpoort op de hoek van de Singel, nu door de comparant bewoond, belend aan de ene zijde: de Singel, aan de andere zijde: Aert Jansz Cremer,
3. een hof buiten de Bloemendalse Poort op de hoek van de Derde Steeg, belend Oth Jansz, metselaar. [754]
Op 12-4-1650 lenen Jan Cornelisz en zijn vrouw Neeltgen Evers van Reijer Jansz, zijn vrouw en erven, een losrente van 6 gulden per jaar, hoofdsom 100 gulden, met als onderpand: de helft van een huis, hof en hofstede in de Krankenledenstraat, belend aan de ene zijde: Evert Reijersz met de andere helft, aan de andere zijde: Dirck Brant, en verder belend door de weduwe van Albert Verhell. [755]
Op 21-5-1650 lenen Reijer Jansz, hoedenmaker en zijn vrouw Evertgen (sic!) Jans van Judith van Rhijn weduwe van Willem Moij ten behoeve van de Weduwen Zusterschap een jaarrente van 7 gulden, 10 stuivers, hoofdsom 150 gulden, met als onderpand: , een huis en erf aan de Kamperbinnenpoort, belend aan de ene zijde: de poort, aan de andere zijde: de Stadssingel. [756]
Op 29-5-1655 verkopen Jan Sweertsz van Raelt, kuiper en Aert Sweertsz van Raelt, bakker als mombers over de onmondige kinderen van wijlen Splinter Sweertsz van Raelt en Aertgen Aerts, burgers aan Reyer Jansz, zijn vrouw en hun erfgenamen, een hof buiten Bloemendal met recht tot de steeg, Derde Steeg genoemd, belend Evert Hermansz van de Duijst ten westen, ten oosten en zuiden: Reyer Jansz ten noorden: Willemtgen, weduwe van Beernt Huijgen. [757]
Op 13-10-1685 verkopen de volgende vier partijen
1. Cornelis Otten en Jelis Meussen wonende te Rhenen als gemachtigden van Oth Reijerssen hun vader en schoonvader wonende te Rhenen, die voor een vierde part erfgenaam is van Trijntgen Reijers in leven laatst weduwe van Dirck Janssen van Bavoort,
2. en als gemachtigde van Jan Rijerssen nevens Isacq Jans en zijn vrouw Metgen Taets, Jan Janssen en zijn vrouw Anthonia Gerrits, Quiringh Berents en zijn vrouw Aeltgen Jansz, Steven Berentsen en zijn vrouw Gerritgen Jans en zich sterkmakende en de rato caverende voor Thonis Janssen hun broer en zwager, respectievelijk kinderen van de hiervoor genoemde Jan Reijerssen ook voor een vierde part.
3. Jan Gerritsen en zijn vrouw Henrickje Willems voor hunzelf en de voornoemde Jan Gerritsen als lasthebbende en zich sterkmakende voor Lucas Wolls en zijn vrouw Gijsbertje Gerrits, wonende te Utrecht. Leendert Janssen en zijn vrouw Annitgen Heijmans, dochter van Heijman Gerritssen, Wilhelmus Doeff als vader en voogd en de voornoemde Jan Gerritsen zich sterkmakende en de rato caverende voor Gertruijd Willems Doeff, dochter van Jannitgen Gerrits tezamen kinderen en kindskinderen van Geesje Reijers eveneens voor een vierde part.
4. Jan Cornelissen Coll en zijn vrouw Magdalena Cornelis, tevens Cornelis Janssen Cooll de Jonge voor zichzelf en zich sterkmakende voor Cornelis Janssen Cooll de Oude, Gerrit Cornelissen Cooll en zijn vrouw Anna Meijnssen, Jannitgen Cornelis Cooll, weduwe van Jacob Roeloffsen en Cornelia Cornelis Cooll weduwe van Thomas Gerritsen allen kinderen en kindskinderen van Cornelis Reijerssen voor het resterende vierde part,
aan Petronella Coninck, jongedochter, huis, hof en hofstede staande alhier op de Cingel, belend aan de ene zijde: Cornelis van Linden, aan de andere zijde: Jan Aertsen Mom. [758]
Op 25-4-1685 machtigt Oth Reijers, borger tot Rhenen, mede-erfgenaam van zijn zuster Trijntgen Reijers saliger, weduwe van Dirck Jans van Bavoort, zijn zoon Cornelis Otten en zijn zwager (=schoonzoon) Jelis Meuss, beide wonend tot Rhenen, om namens hem de nalatenschap met de andere erfgenamen af te wikkelen, goederen te verkopen en te transporteren etc. Getuigen: Jan Cornelis Cool en Winand Pannekoeck. [759]
Op 8-6-1660 leent Trijntgen Reijers, jongedochter, geassisteerd met mr. Steven Versteech als haar gekozen momber, van Daniel van Esch, raad, een losrente van 36 gulden, spruitende uit zake van een hoofdsom van 600 gulden met als onderpand: een hof met het huisje daarin staande, gelegen buiten de Bloemendalse Poort op de hoek van de steeg belend aan de ene zijde: de steeg, aan de andere zijde: Oth Jansen, metselaar. Afgelost en geroyeerd door Arent Janzen van Sterrenburgh als eigenaar van het hypotheek op 27-4-1665. [760]
Op 13-8-1663 verkoopt Trijntjen Reijers, jongedochter, aan Arent Janz van Sterrenbergh en zijn vrouw Geertruijd Jacobs de Wijs een hof met het huisje dat daarin staat buiten de Bloemendalse Poort op de hoek van de Derde Steeg in de vrijheid van Amersfoort, belend aan de ene zijde: de steeg, aan de oostzijde: Oth Janz, metselaar, achter: de erfgenamen van Geurt Hermanz van der Duijst [761]
Op 16-6-1666 verkopen Dirck Jansz, garenbleker en zijn vrouw Trijntgen Reijers, Dirck Jansz eveneens als weduwnaar en boedelharder van Trijntje Joosten, aan Hendrick Peters van Bommershoven, een huis en erf in de Stovestraat, belend aan de ene zijde: , het huis van de Sint Joriskerk, aan de andere zijde: Meerten Meertensz,. Het huis is belast met 200 gulden toekomende aan de Sint Joriskerk. [762]
Op 25-5-1669 verkopen , Dirck Jansen, bleker en zijn vrouw Treijntgen Reijersen en deze Dirck Jansen zich sterkmakend voor de erfgenamen van zijn overleden vrouw Trijntgen Joosten, aan Mr. Gerrit Volwens en mr. Harman Lucasz en hun echtgenoten huis, hof en hofstede staande en gelegen in de Sint Jansstraat, belend aan de ene zijde: Wessel Evertz aan de andere zijde: Cornelis Caen, notaris. [763]
Op 5-1-1684 verkoopt Rogier Camerbeeck, curator over de boedel van Davit Servaes aan Trijntie Reijers, weduwe van Dirck Jansz, een hof buiten de Triesgenspoort, belend aan de ene zijde: de erfgenamen van Van den Dael aande ander zijde: het beeckie. [764]
Op 13-9-1684 testeert Trijntgen Reijers, borgerse van Amersfoort, wonend bij Metjens bleijck in de Vrijheid van Amersfoort, en wed. van Dirck Jans, garebleijcker. Zij herroept eerdere testamenten, resp. die van 21-1-1675 en 14-2-1680 voor mij notario. Zij prelegateert aan: - Ghijsbertje Gerrits (wonend te Utrecht), dochter van haar zuster Geesje Reijers saliger, haar "portesaye swarte rock met roode voeringh en haar rootschaarlakense rock, haar beste trijpe jack"; - Wouter Aerts., zoon van Ghijsbertje Gerrits, haar zilveren zoutvat. - Aeltgen Jans, dochter van haar broeder Jan Reyers., wonend alhier, haar zilveren onderriem, sleutelriem en de zilveren sleutels; - Gerritje, dochter van Jan Reyers., haar "swarte turcxe rock met blauw voering". - Reyer Jans., zoon van haar neef Jan Lamberts., 520 gulden; - Stoffel Reyers., haar broeder, tegenwoordig in 't Blocklandse Gasthuijs, 25 gulden om hem jaarlijks 5 gulden speldegeld te geven, zolang het reikt. Bij eerder overlijden is het restant voor het Gasthuijs. - Dirck Peters., het zoontje van Peter Thimons saliger, 100 gulden. Zij stelt tot erfgenamen in gelijke portien: 1. de gezamenlijke kinderen van haar broeder Jan Reijers voor een vierde part; 2. haar broeder Oth Reijers, wonend Rhenen, voor een vierde part; 3. Samen voor een vierde part: - Jan Gerrits en Ghijsbertje Gerrits, voorkinderen van haar zuster Geesje Reijers saliger; - de dochter van Heijman Gerrits saliger; - Geertruijd Willems Daf, dochter van Jannitgen Gerrits saliger, kindskinderen van Geesje Reijers; 4. de kinderen van Cornelis Reyers voor het resterende vierde part: - voor een derde part: de kinderen van Jan Cornelis Cool; - voor een derde part: Jannitgen Cornelis, gehuwd met Jacob Roeloffs; - voor een derde part: Cornelia Cornelis, gehuwd met Thomas Gerrits. Bij vooroverlijden erven de descendenten, met vruchtgebruik voor de langstlevende ouder. Zij secludeert de Weeskamer. Akte ten huijse van de comparante. Getuigen: Jacobus van Liender (ook: Lijender), Winand Pannekoeck en Johannis de Goeije. Er wordt verwezen naar een Open Brief van Octroij (Hove van Utrecht) d.d. 26-3-1675 van haar en haar man. [765]
Op 13-4-1685 maakt Trijntgen Reijers (borgerse van Amersfoort, wonend bij Metjens bleijck in de Vrijheid van Amersfoort, "sieckelijck sijnde, edoch gaende en staende", gaerebleijckster, wed. van Dirck Jans Bavoort "garebleijcker", een aanvulling op haar eerder testament d.d. 6-1-1685. Eerst volgt vrijwel een kopie van het testament van 13-9-1684. Zij herroept eerdere testamenten voor mij notario (d.d. 11-1-1675 en 14-2-1680). Zij prelegateert aan: - Ghijsbertje Gerrits (wonend Utrecht), dochter van testatrices zuster Geesje Reijers saliger, haar "portesaije rock met rode voering, haar roodscharlaken rock en haar beste trijpe jack"; - Wouter Aerts., zoon van Gijsbertje Gerrits, haar "silveren soutvat". - Aeltgen Jans (wonend alhier), dochter van testatrices broeder Jan Reijers, haar "silvere onderriem, sleutelriem en de silveren sleutels"; - Geertje, dochter van Jan Reijers, haar zwarte "surixe rock" met blauwe voering. - Reijer Jans., zoon van haar neef Jan Lamberts., 25 gulden; - haar broeder Stoffel Reijers., jegenwoordig in het Blocklandse Gasthuijs, 25 gulden, te ontvangen door de Regenten van het Gasthuijs, om hem jaarlijks 5 gulden speldegelt te geven. Een eventueel restant komt aan het Gasthuijs. - Dirck Peters., zoontje van Peter Thimans saliger, 100 gulden. Haar erfgenamen: - voor een vierde part: de gezamenlijke kinderen van haar broeder Jan Reijers; - voor een vierde part: haar broeder Oth Reijers, wonend tot Rhenen. - voor een vierde part: de kinderen en kindskinderen van Geesje Reijers: de kinderen: Jan Gerrits en Ghijsbertje Gerrits en de kindskinderen (= kleinkinderen): de dochter van Heijman Gerrits saliger en Geertruijd Willems Daff (dochter van Jannitgen Gerrits saliger); - voor het resterende vierde part: de kinderen van Cornelis Reijers, ieder voor een derde part: 1. voor een derde part: de kinderen van Jan Cornelis Cools; 2. voor een derde part: Jannitgen Cornelis, gehuwd met Jacob Roeloffs (in de marge bijgeschreven: "wed. van"); 3. Cornelia Cornelis, gehuwd met Thomas Gerrits (in de marge bijgeschreven: "wed. van"). De testatrice bepaalt dat de ouder van haar erfgenamen levenslang vruchtgebruik hebben zal van dat deel. Zij secludeert de Weeskamer. Akte ten huijse van de comparante bij Metjens bleijck. Getuigen: Johannis de With, Gerrit Everts Cock en Geleyn de Zeuw, borgers van Amersfoort.
In de marge wordt de volgende aanvulling gegeven: In het testament werd bij de staak (=tak) van Cornelis Reijers kinderen, Gerrit Cornelis Cool niet genoemd, maar de erfgenamen uit deze staak willen dat hij mee zal delen (d.d. 23-4-1685, met handtekeningen). N.B. Jan Cool's vrouw is Lena Henricx. Dan volgt verder: (*): Testament van 13-4-1685 (Testatrice is "sieck te bedde leggende"). Zij confirmeert haar testament voor mij notario van 6-1-1685 (folio 11 R). Zij bemaakt haar lest bed met toebehoren aan haar nicht Aeltgen Jans, dochter van Jan Reijers, boven wat zij haar reeds bemaakte. Zij bemaakt aan haar broeder Jan Reijers, haar "heuijck", om tot een rouwkleed te laten maken en verder bemaakt zij het vruchtgebruik van haar helft van het huijsje in de Camperbinnenpoort levenslang aan genoemde Jan Reijers en zijn vrouw. En aan Catharina Quiringh bemaakt zij haar "paerse rockje" dat zij dagelijks heeft gedragen. Zij benoemt tot executeurs: Gerrit Evert Cock, Jan Claes van Geijn en Jacobus van Dorecamp. Bij oppositie van een erfgenaam vervalt diens portie aan de Diaconie der Gereformeerde Kercke van Amersfoort. Getuigen: Dirck Herman Caspers Sas en Willem van Romen.
Vermeld worden: Eerdere testamenten: d.d. 11-1-1675 en 14-2-1680. Brieven van Octroij (hove van Utrecht): 26-3-1675 Testament: d.d. 6-1-1685 Notaris A. van Brinckesteyn AT015 a004 folio 11 R, [766]
Op 5-8-1685 verkopen vier partijen, met name 1. Isacq Janssen een zoon van Jan Reijersen voor zichzelf en zich sterkmakende voor zijn broers en zuster tezamen voor een vierde part,
2. Cornelis Otten en Jelis Meussen als gemachtigden van Oth Reijerssen, hun vader en schoonvader respectieve wonende te Rhenen ook voor een vierde part,
3. Jan Gerritsen een zoon van Geesje Reijers en zich sterkmakende voor de verdere kinderen en kindskinderen voor een vierde part,
4. Jan Cornelissen Cool, zoon van Cornelis Reijerssen en Maddelena Cornelis zijn vrouw, en zich sterkmakende voor de verdere kinderen en kindskinderen van Cornelis Rijerssen voor het resterende vierde part,
geinstitueerde erfgenamen van Trijntjen Reijers in leven weduwe van Dirck Janssen van Bavoort aan , Gerrit van Bogerijen en zijn vrouw een huis en hof in de Kamperbinnenpoort. [767]
Op 13-10-1685 verkopen Jan Janssen Schothorst voor zichzelf en voor zijn vrouw Geertje Aerts, aan de erfgenamen van Dirck Janssen van Bavoort en Trijntgen Reijers, in leven echtgenoten, een hof gelegen buiten de Kamppoort aan de stadsgracht, belend aan de ene zijde: Reijer Maessen erfgenaam van ..., aan de andere zijde: Anthonia van Oudewater laetst weduwe van Dirck van Cortrecht. [768]
Op 9-6-1660 lenen Jan Reijersen, hoedenmaker, en zijn vrouw Jannitgen Jansdr, burgers, van Gijsbert van Lielaer, raad en zijn vrouw Aeltgen Jans Buijs, een kapitaal van 200 gulden voor een losrente van 11 gulden ad 20 stuivers Hollands, met als onderpand: huis, hof en hofstede, gelegen aan de zuidzijde van de Campstraet (Kamp) belend aan de ene zijde: of "ter Camppoortswaard" Henrick Henricksen van Overhorst, aan de andere zijde: Adriaen Harmansen, hoedenmaker. [769]
Op 16-1-1661 lenen Jan Reijersz, hoedenmaker en zijn vrouw Jannitgen Jans, van Stoffel Reijersz, 400 gulden met als onderpand: een "doorgaende huijsinge" met een gang, staande en gelegen aan de Campstraet (Kamp) belend aan de ene zijde: Arien Harmansz, hoedenmaker, aan de andere zijde: Henrick Henricksz, smid. Doorgehaald saat verder: Compareerde heer Anthony Bloeijlanth raad van deze stad en bekende "in qualitete als penningmeester vant Blocklants Gasthuijs alhier, die het recht bij cessie op den 14 januarij 1680 tot d'nevenstaende plechte bekomen heeft, in extintie van denselve plechte en tot voldoeningen vandien ontvangen te hebben door handen van Isaeck Jansz hoedemaecker als coper vant verhypothequertde de somme van twee hondert gulden waeromme den heere comparant in sijne gemelte qualite was consenterende in de cassatie ende roijeringe denselver plechte op den 22e (mar)tij 1693". [770]
Op 5-2-1661 verkopen Jan Reijersz, hoedenmaker en zijn vrouw Jannitgen Jans, aan Thobias Meijer, koopman te Amsterdam, een huis staande aan de Campstraet (Kamp) met een uitgang in de Sint Jansstraat, belend aan de ene zijde: Henrick Henricksz van Overhorst, aan de andere zijde: Adriaen Harmansz, hoedenmaker, voor een losrente van 15 gulden, spruitende uit zake van geleverde wol, af te lossen met de som van 430 gulden. [771]
Op 14-1-1680 verkoopt Stoffel Reyersz, voor hemzelf en als weduwnaer van Annetje Henricks, aan de Heren Regenten van het Blocklands Gasthuis, een plechte van 400 gulden, rentende jaarlijks 20 gulden gedateerd den 16e januari 1661, ouden styll (van Jan Reijersz, hoedemaker en zijn vrouw Jannitgen Jans), met als onderpand: een huis met een gang, staande aan de Kamp (Campstraet) belend aan de ene zijde: Arien Hermensz, hoedenmaker, aan de andere zijde Henrick Henricksz, smid. [772]
Op 20-3-1630 testeren Gerrit Heymanszn, hoedemaker, en zijn echtgenote Geesgen Reyers, ziek van lichaam te bedde liggende, borgers van Amersfoort, wonend aan de Sevenhuysen. Zij vermaken elkaar de lijftocht van al hun bezittingen, ter lester dood toe, voor zover en ten tijde van de eerstoverledene geen echte blijckende geboorte bij malcander verweckt, in leven sijn. Indien die er wel zijn, dan zal de lijftocht gelden tot wederhuwelijk. Indien deze kind(eren) zonder geboorte sterven, dan zal deze lijftocht weer effect sorteren op de langstlevende ouder. Getuigen: Jan Joosten, coperslager, Harman van Rijssen en Claes van Geyn (Gein). [773]
Op 29-6-1646 compareren Gerrit Heymanszn, hoedemaker, cranck te bedde liggende, en zijn echtgenote Geesgen Reijersdr, borgers van Amersfoort. Zij secluderen de weeskamer dezer stad uit hun boedel. Getuigen: Elbert Evertzn, Gosen Andrieszn en Tobias Aerntzn. [774]
Op 27-1-1653 leent Marritgen Henricx, weduwe van Rijck Heijmansz, kuiper, als borg van Jacob Jorisz, hoedenmaker en zijn vrouw Geesgen Reijers (eveneens borg is Herman van Rijcken) van , Haesgen Bartholomeus, weduwe van Cornelis van Surckesteijn, 200 gulden, met als onderpand: een huis, hof en hofstede op Bloemendal, van de straat tot achteraan Hieronimus Christophel van Pelnits van Gerrit Jansz en Claes Woutersz, belend aan de ene zijde: Cornelis Maesz, koperslager, aan de andere zijde: Dirck Andriessen. [775]
Op 16-1-1661 lenen Jan Reijersz, hoedenmaker en zijn vrouw Jannitgen Jans, van Stoffel Reijersz, 400 gulden met als onderpand: een "doorgaende huijsinge" met een gang, staande en gelegen aan de Campstraet (Kamp) belend aan de ene zijde: Arien Harmansz, hoedenmaker, aan de andere zijde: Henrick Henricksz, smid. Doorgehaald saat verder: Compareerde heer Anthony Bloeijlanth raad van deze stad en bekende "in qualitete als penningmeester vant Blocklants Gasthuijs alhier, die het recht bij cessie op den 14 januarij 1680 tot d'nevenstaende plechte bekomen heeft, in extintie van denselve plechte en tot voldoeningen vandien ontvangen te hebben door handen van Isaeck Jansz hoedemaecker als coper vant verhypothequertde de somme van twee hondert gulden waeromme den heere comparant in sijne gemelte qualite was consenterende in de cassatie ende roijeringe denselver plechte op den 22e (mar)tij 1693". [777]
Op 14-1-1680 verkoopt Stoffel Reyersz, voor hemzelf en als weduwnaer van Annetje Henricks, aan de Heren Regenten van het Blocklands Gasthuis, een plechte van 400 gulden, rentende jaarlijks 20 gulden gedateerd den 16e januari 1661, ouden styll (van Jan Reijersz, hoedemaker en zijn vrouw Jannitgen Jans), met als onderpand: een huis met een gang, staande aan de Kamp (Campstraet) belend aan de ene zijde: Arien Hermensz, hoedenmaker, aan de andere zijde Henrick Henricksz, smid. [778]
3878. EVERT NN, vóór ca. 1590 is verm. (schoon)broer van Wouter NN (zie Wouter NN en Evert NN hieronder, waar kw. nr. 1939: Neeltgen Everts in 1666 de dochter wordt genoemd van de oom van de testateur Evert Wouters).
Wouter NN en Evert NN | |
Op 25-9-1666 (Oude Stijl) testeert Evert Wouters van Snorrenhouff (Snoerrenhoef), borger en inwoonder van Amersfoort, "syeck van lichame sijnde, evenwell binnenshuijs gaende ende staende". Hij herroept alle voorgaande disposities, uitgezonderd de reciproke lijftocht van hem en zijn huysvrouw Anna Jansdr, gepasseerd d.d. 16-1-1650 voor Notaris Nicolaes Verduijn te Utrecht, welke van kracht blijft.Uit bovenstaande akte kan het volgende fragment worden afgeleid (aangevuld met verder DTB gegevens):
Ia. NN.
IIa. Wouter NN, geb. vóór ca. 1575.
IIIa. Aelt Wouters, vóór ca. 1600, ovl. 1642-1666, j.m. van Amersfoort (1621),
hoedemaker (1625, 1631), not. get. (1620..1631),
otr. Amersfoort geref. 18-7-1621
Gijsbertie Claes, ovl. na 1657, j.d. van Amsterdam (1621),
wordt geref. ldimaat op belijdenis te Amersfoort 23-9-1642 als Gijsbertgen Niclaes, huisvrouw van Aelt Woutersen wonend in de wijk Rotoorn,
|
3880. JACOB GIJSBERTSZ BOSCH(¥), geb. vóór ca. 1575, ovl. 1626-1637, treedt op als momber voor zijn moeder (1610),
get. in not. akte (1612),
belender in de Krommestraat (1616),
COMMENTAAR(¥) Hij is mogelijk identiek met Jacob Gijsbertsen, van Amersfoort, tr. Amersfoort geref. 15-9-1586 Hillitgen Coenraets, van Amersfoort. |
17-10-1610. Het Amersfoorts gerecht legt vast dat Jacob Bosch en zijn erven een huis, hof en hofstede op 't Havik hebben gekocht van Mouris Pannekoeck en zijn vrouw. Het huis is belast met ƒ 200 aan de kinderen van Raesvelt.[782]
23-3-1613. Jacob Gijsbertsz Bosch, die bij het gerecht bekende "wel deuchelijk schuldig te zijn uit al zijn goederen roerend en onroerend van wijlen Jonker Hubrecht van Breegel of 't recht van hemzelf hebbende", verklaarde een lening te hebben genomen van ƒ 400 Caroli waarover ƒ 25 van 20 gesalueerde stuiver losrente. Als onderpand dient zijn huis, hof en hofstede staande alhier binnen Amersfoort op Havick en "verklaarde comparant dat zijn huis niet meer dan met 200 gulden hoofdsom bezwaard is, competerende de kinderen van Raesvelt". Op 25-10-1621 is de hoofdsom met de verlopen rente afgelost en voldaan, hetgeen Jan van de Bosch als gemachtigde, bij procuratie van Aeren van Oth als rentmeester van zaliger Hubrecht van Bengel, verklaart.[783]
Op 3-6-1613 heeft Henrick Dircxzn, borger te Amersfoort, als man en voogd van zijn huysvrouw, in die qualite, gemachtigd Aernt van Hardicxfelt en Jan Strick, procureurs van de Hove van Utrecht, gelijkelick of elck bijsonders speciaal in de zaak die hij heeft tegen Jacob Bosch. Getuigen: Lambert Boreniszn en Jan Dircxzn. [784]
20-4-1614. Jacob Bosch en de Rijck Bosch voor zich zelf en zich sterkmakende voor Anthonis Bosch en Anthonia Bosch zijn broeder en zuster, allen tezamen erfgenamen van Lutgen Boschgen haar zaliger moeder, beleiden voor het gerecht schuldig te zijn aan de erfgenamen van Servaes Jansz een jaarlijkse losrente van 5 gulden over een hoofdsom van 83 gulden en voorts alle andere goederen die Lutgen Bosch zal toebehoord hebben. Het onderpand is een zekere schuur staande bij de Poth in de Coninckstraat aan de Gemeene straat. Op 30-9-1648 verklaart Tijelleman Servaes dat de schuld is afgelost.[785]
Op 13-9-1616 leent dat Jacob Ghijsbertusz Bosch ƒ 300 van Aelbert van Rijn. Als onderpand dient het huis en hof aan 't eind van de Krommestraat, belend voor de herenstraat, achter 't Havik, ten westen het huis van Bram Henricksz. Opmerking: ingevolge van uitspraak van dit gerecht op 6-9-1615. [786]
1-9-1618. Het transport wordt geregistreerd van een schuur geschikt tot een woning in de Coninckstraat met de lege plaats strekkende tot de bergschuur van Henrick Jacobsz, dat Jacob Gijsberts Bosch heeft verkocht aan Wulpher Stevens en vrouw.[787]
16-2-1619. Met consent van zijn broeders en zijn zwager, compareert Jacob Ghysberts Bosch bij notaris E. van Mulenborch te Amersfoort. Hier wordt de akte opgesteld van de openbare verkoop van zeker veen en grond, gelegen in het Hateveen, gelegen onder het Gerecht van 't Hoochlandt gelegen tussen een gemeene weg en die Laeck. Het is een tiendvrij leengoed, gekocht door Jorden van der Maeth, die eveneens aanwezig is. In 1622 wordt een akte van transport ten overstaan van schout, buurmeester en schepen van Hoogland overlegd.[788]
Op 2-3-1624 verkoopt Ghijsbert van Rijn voor hemzelf en voor zijn moeder Jannitgen Bosch en voor zijn zwager Gerrit Goortsz, aan Cunera Thijsen, weduwe van Jan Arissen op Wee en haar erven, een plechte bij Jacob Bosch ten behoeve van zijn ouders. Hoofdsom 300 gulden, gevestigd in huis en hof tegenover de Krommestraat, een huis en hof tegenover de Krommestraat met als onderpand: een huis en hof tegenover de Krommestraat [789]
23-6-1626. Jacob Gijsbertsz Bosch heeft een huis, hof en hofstede aan 't eind van de Krommestraat, tegenover de Vijver en achter belend aan de gracht van 't Havik verkocht aan de timmerman Oth Willemsz en vrouw, hetgeen bij het gerecht wordt vastgelegd.[790]
3884. ABRAHAM JANSZ (DE) PALMA(R)/PALM(A)ER, geb. Brugge vóór ca. 1585, ovl. na 1624, als Abraham Jansz Palmar, geboren in Brugge, burger van Amersfoort op 13-3-1620, schoenlapper, geref. lidmaat op belijdenis te Amersfoort 15-4-1620, wonend in de Langestraet, wijk Breul, "doot" (blijkbaar nadien bijgeschreven?), not. get. (1620..1624), tr. vóór ca. 1610
3885. GEERTGEN VAN HOUDT, geref. lidmaat op belijdenis te Amersfoort 24-12-1624, wonend in de Langestraet in de 3 Stellingen, als huisvrouw van Abraham de Palma. Geertruijt van Hout, echtgenote van Adriaen van Schaijck, glasschrijver, buiten Utrecht, krijgt octrooi om te testeren 11-3-1632.
Op 25-7-1620 (ouden stijl) compareren Jan Jansz Palmer (Palmaers) en Abraham Jansz Palmer (tekent: Palmaer), borgers en inwoonders van Amersfoort. Zij verklaren dat zij en hun zusters Sara Palmer en Judith Palmer kinderen zijn van Jan Palmer en Jannichgen Meuwen. Zij begrijpen dat na de dood van hun ouders aan hen en hun zusters enige erfenis in Vlaanderen zou zijn aangeërfd door het overlijden van hun nicht Maijken, die tot Leyden in Hollant gestorven is. Deze erfenis zou ter Weeskamer in de stad Vueren in Vlaanderen uitstaande zijn. Daarom machtigen de comparanten hun zwager Jan Moreel, wonende tot Haarlem, om hun portie voor hen te ontvangen, te weten voor ieder van hen een vierdepart van de erfenis, en verder af te handelen. Getuigen zijn Frederick Janss van den Ham, Lamffert Arisz van Schadijck (tekent: Laemffert Aerrissen). [792]
Op 31-8-1623 verklaren Jan Jans, trompetter, Abraham Jans Palmer, en Jacob Claesz van Gronenberch, coster, allen poorters van Amersfoort, op verzoek van Adriaen Jans van Texel, dat zij zekere tabak geproeft hebben van Cornelis Peters, woonachtig tot Bunschoten, bij Adriaen Jans, de requirent, en gekocht hadden en zij hadden die tabak bevonden geen koopmansgoed te zijn. Ook andere personen hebben deze tabak geproeft, maar men heeft deze tabak niet kunnen verkopen. Waarvan Adriaen Jans verzocht akte. Getuigen zijn Jan Frans Cremer, en Lourens van Wyelant (tekent: Lourens van Wijlant). [793]
3886. BERENT NN, tr. vóór ca. 1615
3887. GRIETGEN JANS, ovl. na 1634.
Fragment Edelinck te Leiden | |||||||||||
Balancemaecker, is enkele jaren na de Spaanse Furie van 1575 uit Antwerpen gevlucht. 1594: huwde op 19-11-1594 te Amsterdam met Magdalena Valery uit Middelburg. 1594: Gemeentelijke Archieven Amsterdam, D.T.&B. 762A/53, 19-11-1594. Thomas Edelinck van Brugge, balansemaker en Magdalena Velery ... Middelburg. Bron: aantekeningen G.A. van Borssum Buisman. Zijn zoon Balthasar gaf bij zijn huwelijk ook balancemaecker op als beroep. Bron: Houben, Meten & Wegen p. 2360. werkzaam 1580-1594 [794]
Troubles Religieux du XVIme Siecle au Quartier de Bruges.[809] [810] Extra-ordinaris intekenregister Amsterdam:[830] Op 26-2-1606 testeren Thomas Edeling en Magdalena Valerij, echtelieden, wonend te Leiden. Langstlevende testament met nadere bepalingen .[831] TEKST nog uitwerken. Eventuele kinderen krijgen bij 25 jaar 600 keisers gulden en daarna? nog een 1000 keisers gulden en medeerfgenamen ipv de legitieme portie voogd over de kinderen Franchoijs (B?) alge? Baeke coopman van raije heur goeder vrunt. Deze moet voor de kinderen bij overlijden van een der ouders terstond een rentebroef van 600 kopen plus die 1000 de medevoogd krijgt hiervoor 200 uit keren binne een jaar na het overlijden van de eerst strevende. Getuignisboeken Leiden:[833] De Iconographia Batava [834] vermeldt : Op 24-10-1625 testeert de eer- ende deugentrijcke Juffr. Magdalena Valery, wed. van Mr. Thomas Edeling, franchoijs schoolmeester, wonend te Leiden, zieckelic van lichame te bedde leggende, maar haar verstant redenen en de memorie wel machtich, onder herroepen van eerdere testamenten.
Notarieel Archief Leiden: Op 25-11-1624: constitueert Izaac Edeling, apothecaris te Leiden, hem selven borge als principael onder renuntiatie van t beneficie ordinis daer van hij hem onderrecht en betrusthiel(?), voor Jacobus Bontius doctor medecinae ord(inari?)s wonende alhier, ten behoeve van Casparus Staphorst predikant tot Edam (zie ⇒ Fragment Genealogie Staphorstius n° 3b ), om aan dezelven te voldoen de helfte van sodanige condemnatie als tegens de voorsz. Bontius bij het Hoff van Holland nopende de betalinge van en gehele so(mm)e van 150 gld capitaels met atterminatie van drie maenden sedert t'geven der voorsz sententie, is gedecerneert, daer toe hij comparant zijn persoon en goederen was verbindende onder werpende sulx als na rechten, des beloofende voorsz Bontius mede comparerende, ende gemelde zijnen borge hier van behoorlijk te indmemneren onder gelijc verbant als boven, consenterende zij comparanten respectievelic hiervan een meer acten gemaect te weesen, aldus gedaen binnen Leijden ter presentie van Jan Ewoutsz Backer ende Joannes Edelwaert student etc. [846] Bonboeken Leiden:[847]
Ib. Dirck (Edelinck), geb. vóór ca. 1570, vooralsnog alleen bekend uit het patroniem van zijn dochter
IIb. Susanna (Dircks) Edelinck, geb. vóór ca. 1595, ovl. na 1648, j.d. van Noorwits in Engelant (1612),
doopget. (1628, 1636, 1637, 1645, 1648), huw. get. (1634, 1636, 1639, 1647),
woont op de Corte Vest (1636),
otr. Leiden geref. 20-4-1612(get. voor hem Laurys Pietersz zijn bekende, voor haar Phillipsgen Franssen haar moeye, en Leysgen Thonis, haar bekende)
Boudewijn Gerytsz (Slijpper), ovl. na 1645, schipper, j.m. van Wassenaer (1612),
doopget. (1634, 1637).
|
Fragment Edelink te Coevorden |
Deze familie Edelinck komt vermoedelijk oorspronkelijk uit Reine[849])
Ia. Hendrik Edelinck, geb. ca. 1620, ovl. 1670-1675, burger van Coevorden, eigenaar van een huis en hof in de Reenschestraat,
koopt op 14-8-1642 met Aeltien, zijn huisvrouw, ¾ dagwerk hooiland gelegen
bij de dijk na Esschenbrugge,
doopget. te Amsterdam (1667),
was 2 febr. 1670 nog in leven, doch is voor 16-11-1675 overleden, wanneer de weduwe van Hendrick Edelinck als belendster wordt genoemd,[850]
tr. vóór 1638[851]
Aeltien Jans, ovl. Coevorden kort voor 1688 (in welk jaar Daniël Janszn. Soeterik en Femmetje Hendriksdr. Edelinck het huis in de Reenschestraat verkochten.
doopget. te Amsterdam (1668).
|
Fragment Edelinck te Nijmegen | ||
Ia. Nicolaes Edelijnck, geb. vóór ca. 1595, tr. vóór 1620
Trijntgen Berents. |
3896. HENRIC EDELIJN, geb. vóór ca. 1615, ovl. 1647-1662, vaandrager (1647), wordt failliet verklaard (kort voor) 1647, tr. vóór ca. 1640
3897. NN.
Resoluties van de magistraat te Zutphen: [866]
30-10-1647: J. Messemaker geordonneerd, de goederen van de vendrich Edlijn uit de Lombart te lossen, en tot voordeel der crediteuren te verkoopen, de staat over te leveren, om bij haar eerz. de verdeelinge gemaakt te worden. Conf. nov. 5.9.
22-11-1647 Staat van de verkogte goederen van voorn. vendrich.
Lijst van geref. lidmaten te Dalfsen 1679 "soo bevondene als aengenomene":
in het kerkdorp Dalfsen: Johannes Edlinck, coster, vrouw: Aleijda Toewater, Elijsabeth Edlijns, j.d. to 82(¥), Henderick Jan Edlijn to 82(¥), Wibbeghijn Hermannus Wisselinck (mogelijk dienstmeid?)
COMMENTAAR(¥) "to 82" zal vermoedelijk betekenen "toegelaten als lidmaat (op belijdenis) in 1682.
Op 19-3-1703 neemt Aleyda te Waeter, weduwe van Hans Peter Edelijn een hypotheek op een huis met kamer erachter gelegen aan de Lange Hofstraat / hoek Raadhuissteeg (Lange Hofstraat) te Zutphen, die door de eigenaar Jan Everts wordt afgelost op 20-5-1739.[871]
Op 5-1-1713 verkoopt Aleyda te Waeter, weduwe van Hans Peter Edelijn aan Jan Evers een huis en kamer erachter, bewoond door de zaadmeter Straelman, op de hoek Raadhuissteegje (Lange Hofstraat) te Zutphen. [872]
COMMENTAAR(¥) "Peter Türck war reformierter Pfarrer in Neviges und ab 1696 in Elberfeld" (thans deel van Wuppertal).[874] |
COMMENTAAR(¥) De oorspronkelijk Zwitserse schrijfwijze is Zollikofer.[875] |
Op 18-5-1729 verkoopt Elisabeth Edelingh, wed. van Abraham Solikoffer wonende tot Leiden aan Casper Uijlenberg, een huis en erf in de Amstelkerkstraat (WZ) (Kerkstraat) tussen Leidsestraat en Nieuwe Spiegelstraat te Amsterdam, die haar overleden echtgenoot op 25-1-1701 had verkregen. Koopsom ƒ 3000,-- contant. [876]
Op 14-1-1734 benoemt Juffr. Elisabeth Edeling wed. van Abraham Solikoffer wonende op de Hoogelandsekerkgraft te Leiden tot executeur in haar boedel en voogd over haar minderjarige kinderen en erfgenamen George Leonardt Schlatter te Amsterdam, onder uitsluiting van de weeskamer. Tekent Elijsabt Edelijn wedewe Solijkolffr. [877]
Sprokkels uit de Inbreng-Registers der Weeskamer te Amsterdam.
Reg. 39 folio 143. 14-12-1696. Elisabeth Edelin (later in de acte steeds genoemd Edelyn) weduwe van Goddart Uylenberg, coopman (13-3-1716 was zij "laest weduwe van Abraham Solicoffer") bewijst vaders erf aan haren zoon Caspar Uylenbergh, oud 4 jaren. Johannes en Pieter Vijlenbergh waren neven en geordonneerde voogden over het kind, zij komen beide l9-3-1698 nog voor. 13-3-1716 compareert nog "de voorschreven" Johannes Uijlenbroeck (sic!). Elisabet Edelin leefde nog 8-5-1720. 12-5-1719 was Casper Uylenbergh meerderjarig. [878]
Op 21-10-1721 maken Balduinus van der Aa predikant in de Luijterse gemeente te Leiden en Juffr. Anna Maria de Zollikofer toe Alterklinge echtelieden, wonende op de Hoogelandsekerckgragt een langstlevende testament. [884]
Hierna volgen nog akten 1721, 1722, 1723,1728,1733. nog niet gelezen.
Op 2-11-1731 verklaren dHeer Boudewijn van der Aa, bedienaer des goddelijken woords in de Luijterse gemeijnte, en juffr. Anna Maria de Solicoffer echtelieden, op verzoek van Ds. Boudewijn ter Braak predikant tot Catwijk aan Zee, dat Maartje van der Does, eertijds bij haar deposanten als dienstmaagt wonend, in 1724 de eerste deposant (dus Van der Aa) lasterlijk naar te geven dat hij aan haar oneerlijke conversatie zoude hebben gevergt, jazlefs dat zij van het gezegde attestaie voor een notaris heeft gepasseert. De deposanten hebben hiervan nog goede geheugenis en willen dit desnoods onder ede bevestigen. [885]
Resoluties van de magistraat te Zutphen: [886]
11-9-1701: J. Edelijn te doen intrekken, wegens oppositie tegen den pander en een der rijdende boden, bij het ophaalen van groot pand ten zijnen huijze gepleegd.
28-11-1711: Bezichtinge bij A. Haddes en H. Edelijn.
COMMENTAAR(¥) Lijsbeth Edeling krijgt op 1-1-1705 attestatie als geref. lidmaat van Enkhuizen naar Delft. |
Drie huwelijken van Hermannus Lenegra | ||||||||||
Hermannus (Harmanus) Lene(n)gra(ed) (Leningra), geb. vóór ca. 1675, ovl. 20-2-1755 (aantekening in het geref. lidmatenboek te Enkhuizen), zn. van Johannes Lenegra te Leeuwarden,
bij eerste huwelijk j.m. wonend aan de Steenwech te Utrecht (1696),
woont met zijn eerste vrouw op de Steenwech te Utrecht (1696, 1698),
bij tweede huwelijk wednr. ("voor desen getrouwt") afkomstig van Leeuwarden wonende in Breedstraat te Enkhuizen (1705),
bij derde huwelijk wednr. afkomstig uit Leeuwarden en wonend te Enkhuizen in de Nieuwe Westerstraat (1706),
vermeld als drukker te Enkuizen (1707),
maakt als ziekentrooster in dienst van de VOC drie reizen naar Indië (1709-1724),
schrijft, verm. na zijn derde reis naar Indië, Godvrugtige Overdenkingen die in 1756, een jaar na zijn dood, worden gepubliceerd,
- vaart op 17-7-1709 als Harmanus Lenegra, afkomstig van Enkhuizen in de rang Ziekentrooster voor de kamer ? van de VOC met het schip Bon naar Batavia alwaar aankomst ?, vaart op 30-11-1710 met het schip Limburg voor de kamer Hoorn via Kaap de Goede Hoop (alwaar aankomst 6-3-1711 en vertrek 15-4-1711) terug naar Nederland alwaar aankomst 3-8-1711, (hij heeft een maandbrief, en een schuldbrief), waarbij hij 3/m wordt vermaakt aan zijn huisvrouw Johanna Elberts, en waarbij hij bij terugkeer ƒ 679,-,- uitbetaald krijgt in najaar 1721 (CHECK),[887] [888] - vaart op 9-1-1715 als Hermanus Lenegra, afkomstig van Enkhuizen in de rang Ziekentrooster voor de kamer ? van de VOC met het schip Brug naar Batavia alwaar aankomst ?, vaart op 1-12-1720 met het schip Barneveld voor de kamer Amsterdam via Kaap de Goede Hoop (alwaar aankomst 8-2-1721 en vertrek 23-4-1721) terug naar Nederland alwaar aankomst 21-8-1721, (hij heeft een maandbrief, en een schuldbrief), waarbij jaarlijks 3/m wordt vermaakt aan zijn huisvrouw Johanna Elbarti, en waarbij hij zelf bij terugkeer ƒ 1054,1,- uitbetaald krijgt op 1-10-1721[889] [890] - vaart op 12-6-1722 als Hermanus Lenengra, afkomstig van Enkhuizen in de rang Ziekentrooster voor de kamer ? van de VOC met het schip Huis de Vlotter naar Batavia alwaar aankomst ?, vaart op 25-11-1723 met het schip Huis de Vlotter voor de kamer Hoorn via Kaap de Goede Hoop (alwaar aankomst 11-3-1724 en vertrek 2-4-1724) terug naar Nederland alwaar aankomst 5-7-1724, (hij heeft een maandbrief, en een schuldbrief), waarbij jaarlijks 3/m wordt vermaakt aan zijn huisvrouw Johanna Alberti, en waarbij hij zelf bij terugkeer ƒ 525,12,1 uitbetaald krijgt op 24-7-1724[891] [892]
- otr./tr. 1o Utrecht geref. in den Dom 06/24-12-1696 (get. Johannes Edelijn, bruids broeder, en met schriftelijk consent van bruidgoms vader) Sara Edelijn (Edelings), geb. vóór ca. 1680, ovl. 1701-1705 (in Friesland?), j.d. wonend aan de Steenwech te Utrecht (1696), dr. van Nicolaes (Claes) Edlijn en een onbekende moeder (zie kw. nr. ⇒ 1948 ), - otr./tr. 2o Enkhuizen geref. 31-1/15-2-1705 Catharina Edelings, j.d. van Zwolle wonende in de Nieuwstraat te Enkhuizen (1705), dr. van Johannes Petrus Edlijn koster, en van Aleijda toe Water (zie kw. nr. ⇒ 3896 sub b), - otr./tr. 3o Enkhuizen geref. 19-6/4-7-1706 ("beijde voor desen getrouwt) Johanna (Jantje) Elberts (Elberti, Elbarti, Elbarty, Alberti), geb. vóór ca. 1670, ovl. Enkhuizen (impost ƒ 3,-- op 3-1-1728 betaald voor Johanna Albarti in de Nieuwe Westerstraet) en beg. Enkhuizen Westerkerk 5-1-1728 (Noordkap graf n° 52), wed. van Heijmerigh Heijmerigse (bij wie voorkinderen, zie Heijmerigse-Elberti ), wonende op het Verlaat te Enkhuizen (1706), dr. van Elbertus Lubberti (=Albertus Lubaerty verwalter-scholtis van Voorst[893] ), koster van de geref. kerk te Voorst, eigenaar van de Tesse en van Aeltjen Huygens Hofsteedjen, en van verm. diens tweede vrouw Maria Bitter.[894]
In het proefschrift Louis XIV d'après les pamphlets répandus en Hollande [895] wordt melding gemaakt van een boek of pamflet getiteld: Den Franschen Haan, Geplukt van den Roomschen Adelaar, Engelsche Marskiekens en Bataviersche Leeuw, Van syn Veeren naakt ontbloot, en uytgeschud zijnde, word in een Platonisch Mens Verandert In 't Latijn vertoont, en in 't Nederduits vertaalt en uytgebreydt. Tot Enchuysen by H. Lenegra . . . 1707. Par J. Pastorius, recteur à Oldenzaal, trad. par L. Elberti. De drukker H. Lenegra tot Enchuysen, kan niemand anders zijn dan Harmanus Lenegra (ca. 1675-1755) beschreven hierboven. De auteur J. Pastorius is 4-11-1699: Akte van transport van een obligatie op de Stads Achtenkamer te Deventer door Joannes Pastorius aan Derck Kuiper.[900] Archief Oldenzaal:[901]
De vertaler L. Elberti is de zwager van drukker H. Lenegra:
|
Heijmerigse-Elberti |
Heijmerigh Heijmerigse, geb. vóór ca. 1665, ovl. "int guarnisoen op Batavia" 23-5-1703, mogelijk zn. van Hermen Heijmerigs te Wilp, van wie twee kinderen te Twello trouwen,
uitgeschreven als geref. lidmaat te Enkhuizen 15-12-1701 wegens vertrek "naar Indie",
vaart op 21-12-1701 als Hendrick (!) Heijmerigsz, afkomstig van Deventer in de rang commanderend korporaal voor de kamer Enkhuizen van de VOC met het fluijtschip Venhuizen via Kaap de Goede Hoop (alwaar aankomst 6-6-1701 en vertrek 25-6-1701) naar Batavia alwaar aankomst 5-9-1701, uit dienst van de VOC op 23-5-1703 wegens overlijden "int guarnisoen op Batavia sonder testament te maken" (hij heeft een maandbrief, en een schuldbrief met als begunstigde zijn huijsvrouw Jantjen Alberti),[934]
tr. vóór 1688[935]
Jannetje (Jantje, Johanna) Elberti (Alber(t)s, Alberti), geb. vóór ca. 1670. Johanna Elberts (Elberti, Elbarti), geb. vóór ca. 1670, beg. Enkhuizen .. ("Johanna Albarti in de Nieuwe Westerstraet, ƒ 3,--").
dr. van Elbertus Lubberti (=Albertus Lubaerty, verwalter-scholtis van Voorst[936]
), koster van de geref. kerk te Voorst, eigenaar van de Tesse en van Aeltjen Huygens Hofsteedjen, en verm. van diens tweede vrouw Maria Bitter.[937]
|
Twee huwelijken van Maria Constantia de Haese | |||||
Maria Constantia de Haese (Hase, Haze), geb. Middelburg 31-12-1693, ovl. Utrecht 27-4-1751,[940]
dr. van Willem de Hase en Dina van Nant,
weduwe van den burger Rutgert Voogd, afkomstig van Middelburg (1726),
woont te Utrecht (1751),
- tr. 1o voor 1715[941] Rutger(t) (de) Voogt, ovl. 1721-1726, komt voor in de "Generale Monsterrolle van Lippstadt",[942] vaart op 2-6-1708 als Rutgert de Voocht, afkomstig van Lipstad in de rang lantspassaat voor de kamer Zeeland van de VOC met het schip Zandhorst via Kaap de Goede Hoop (alwaar aankomst 22-1-1709 en vertrek 10-2-1709) naar Batavia alwaar aankomst 12 juni, uit dienst van de VOC op 10-12-1709 in Azie als vrijburger, (hij heeft geen maandbrief, en geen schuldbrief), (van zijn gage koopt hij o.a. "een kiste, een bultsack, een deken, een bolckvanger en een hangematte", en in 1710 en 1711 wordt aan Geertruijt van den Berg in totaal ƒ 150,-- uitbetaald),[943] vaart op 31-12-1718 als Rutger de Voogt, afkomstig van Lipstadt in de rang onderkoopman voor de kamer Zeeland van de VOC met het schip Meijenburg via Kaap de Goede Hoop (alwaar aankomst 18-6-1719 en vertrek 11-8-1719) naar Batavia alwaar aankomst 11-10-1719, vaart op 8-2-1721 met het schip Middelwoud voor de kamer Zeeland via Kaap de Goede Hoop (alwaar aankomst 19-4-1721 en vertrek 3-5-1721) terug naar Nederland alwaar aankomst 17-9-1721, (hij heeft geen maandbrief, en geen schuldbrief, op 11-9-1720 wordt aan de gemachtigde van Maria Constantia de Haese ƒ 264,10,- uitbetaald, en op 10-10-1721 ƒ 573,6,10 aan Rutger de Voogt zelf),[944] koopman te Batavia, wordt volgens Resolutie van Gouvernement en Raden te Batavia d.d. 20-5-1738 "naar Nederland verlost op 24-12-1720",[945] - tr. 2o Batavia 5-12-1726[946] [947] Johannes Lenengraa (Lenega), geb. vóór ca. 1707, ovl. 1731-1749, vaart op 9-1-1723 als Johannes Lenegra, afkomstig van Enkhuizen in de rang Derde meester voor de kamer ? van de VOC met het schip Geertruid naar Batavia alwaar aankomst ?, vaart op 25-11-1723 met het schip Ketel voor de kamer Amsterdam via Kaap de Goede Hoop (alwaar aankomst 12-5-1725 en vertrek 3-6-1725) terug naar Nederland alwaar aankomst 3-6-1725, (hij heeft een maandbrief, geen schuldbrief), [948] waarbij hij ƒ 42,-- aan zijn moeder Johanna Elbikti ! vermaakt, en waarvan zijn vader Hermanus Lenegra als Johannes' gemachtigde op 10-1-1726 ƒ 339,6,51 ontvangt, [949] vaart op 17-1-1726 als Johannes Lenega, afkomstig van Leeuwaerden in de rang oppermeester voor de kamer Zeeland van de VOC met het schip Heinkenszand via Kaap de Goede Hoop (alwaar aankomst 28 april en vertrek 16 mei) naar Batavia alwaar aankomst 30-7-1726, (hij heeft geen maandbrief, en geen schuldbrief), uit dienst van de VOC op 9-4-1728 in Azie als vrijburger, (op 15-8-1731 wordt aan de gemachtigde Lieven Menckaert ƒ 808,12,-- uitbetaald)[950] opperchirurgijn afkomstig van Leeuwaerden (1726), wordt in 1729, als een van de meer dan 400 genodigden, vermeld als Jan Lenegra op de Lees-Roll der Lijkstatie van sijn Edelheijd Den Wel Edelen Hoog agtb. Heer Mattheus De Haan, Gouverneur Generaal van Nederlands India q.q. overleden op Woensdag den Eerste Junij A° 1729 Des morgens de Klocke omtrent half agt uuren en op Saturdag morgen Den 4e Derselver maand op 't Hollands Kerkhoff Deser stede Batavia in sijn Wel Edelens grafkelder ter aarde gebragt.[951] Waar Johannes Lenengraa overlijdt, in Indie of Nederland is onbekend. In elk geval is zijn vrouw teruggekeerd naar Nederland voor of in 1738, in welk jaar zij doopget. is te Amsterdam. Op 6-5-1749 verleent Vrouwe Maria Constantia de Haze, wed. van Johannes Lenegra, wonende te Utrecht, machtiging aan Govert Klinkhamer wonende te Amsterdam, om in Amsterdam beslag te leggen op een huis op de Nieuwendijk op de hoek van de Oudebrugsteeg. Dit huis is onderpand voor een obligatie van ƒ 18.000,- ten laste van Suzanna Wynverbeek, wed. van Paulus Smit te Amsterdam. De rentebrief is verleden door hun zoon Jan Smit als hun gemachigde d.d. 11-12-1737 voor schepenen te Amsterdam. [952] Op 20-3-1750 testeert Maria Constantia de Haze, laatst weduwe van de heer Johannes Lenegra, wonende te Utrecht, gezond, met octrooi van het Hof van Utrecht d.d. 19-3-1750. Enige universele erfgenaam is haar dochter Petronella de Voogd, huisvrouw van de heer Christiaan Wijardi Plesman, en bij haar vooroverlijden haar kind en kinderen. In dat laatste geval zal niets van haar nalatenschap ooit vererven op genoemde Plesman. Naast haar dochter benoemt de testatrice tot executeurs van haar nalatenschap haar neef Willem Christiaan Jonck te Maarssen en Govert Klinkhamer, koopman te Amsterdam, en laatstgenoemde ook als voogd over eventuele onmondige erfgenamen. Zij dienen de kinderen een jaarlijkse alimentatie te geven, zoveel "als in redelijkheid sal werden bevonden te behoren, desnoods bij den regter te arbitreren". Akte ten huize van de testarice te Utrecht. [953] Op 8-5-1750 verleent Vrouwe Maria Constantia de Haze wed. van de heer Johannes Lenegra, wonende te Utrecht, machtiging aan Govert Klinkhamer wonende te Amsterdam, om in Amsterdam een huis op de Nieuwendijk op de hoek van de Oudebrugsteeg in eigendom te nemen, en om dit huis te beheren. Dit huis is onderpand voor een obligatie van ƒ 18.000,- ten laste van Suzanna Wynverbeeck, wed. van Paulus Smit te Amsterdam. De rentebrief is verleden d.d. 11-12-1737 voor schepenen te Amsterdam. [954] Op 16-3-1751 herroept Juffr. Maria Constantia de Haze wed. van de heer Johannes Lenegra, wonende te Utrecht, siekelijke zijnde, haar eerdere codicillen, testamenten en verdere disposities. Comparante wil dat haar nalatenschap ab intestato gaat naar haar enige dochter Petronella de Voogd. [955] Op 8-4-1751 testeert Juffr. Maria Constantia de Haze, wed. van Johannes Lenegra, ziek en swakkelijk van lighaem, leggende op een rustbank, met consent een approbatie van haer dogter Juffr. Petronella de Voogd uit kracht van het octrooi bij het Hof van Utrecht d.d. 19-3-1750. Erfgenamen zijn de onmondige kinderen van Petronella de Voogd, haar dochter, en Christiaen Wiardi Plesman, met name Simon Willem Plesman, Willem Jacob Plesman, Rutger Henricus Plesman. De lyftocht is voor Petronella de Voogd ter voldoening van legitieme portie met benoeming van Petronella de Voogd tot voogd over de onmondige kinderen, onder uitsluiting van de weeskamer etc. Er worden nadere bepalingen gemaakt die de vader van de erfgenamen, Christiaen Wiardi Plesman, volledig uitsluiten ooit iets uit testatrices nalatenschap te erven, en evenmin ooit de voogdij over genoemde kinderen te krijgen. Akte opgemaakt ten huize van de testatrice op de St Pietersdam te Utrecht. [956] Op 26-1-1757 compareert Gerrit Klinkhamer, koopman te Amsterdam, gevolmachtigde (voor Nots. J. van den Doorslag te Utrecht d.d. 24-12-1756) van Petronella de Voogd gesepareerde huisvrouw van Christiaan Wijardi Plesman (volgens dispositie van het Hof van Utrecht d.d. 15-3-1751) wonende te Utrecht, die door haar moeder, in leven Maria Constantia de Haze, wed. van Johannes Lenegra, bij testament voor Nots. Dirk Oskamp te Utrecht d.d. 8-4-1751 aan haar, constituante, in plaats van de legitieme portie heeft besproken de het vruchtgebruik van haar gehele nalatenschap. Voorts heeft haar moeder Petronella benoemd tot voogd over haar kinderen bij Christiaan Wijardi Plesman te weten Simon Willem, Willem Jacob en Rutger Henricus Plesman. Deze kinderen zijn de enige algehele erfgenamen van Maria Constantia de Haze, op last van het vruchtgebruik. De gemachtigde verkoopt thans het perceel, waarvan Maria Constantia de Haze d.d. 6-6-1750 de eigendom heeft verkregen door benadering bij executie quijtscheldinge, aan Marcus Tettingh. Het betreft een huis en erf op de Nieuwendijk (OZ) noordhoek Oudebrugsteeg te Amsterdam, belend ZZ de Oudebrugsteeg, NZ de wed. Huijding benevens de wed. Sprakel "muur tegen muur", voor van de Nieuwendijk tot achter aan het huis van ... Wijnant met een gemeene muur. Koopsom ƒ 10200,-- contant. [957]
Ds. Petrus Hoevenagel (Hoefnagel), ged. geref. Leiden Pieterskerk 16-9-1701 (get. Abraham Heusik en Altie Hendriks), beg. Batavia (Binnen Portugese kerkhof) 27-3-1737[963], zn. van Josua Hoevenagel, saaiwerker, en van Adriana Pieters (Poorens), ingeschreven als student theologie aan de Universiteit van Leiden 10-10-1721 ("Petrus Hoevenagel", Leidensis, 20 (jaar)"),[964] studeert op 26-1-1724 te Leiden af bij Prof.Dr. Johannis a Marck, op een Disputatio theologica continens analysin exegeticam, Jesaae cap. IV. vers. 2 ... 6. prima et secunda,[965] proponent bij de Classis Leiden en Neder-Rhynland (1728),[966], proponent te Leiden (1729), solliciteert 15-8-1729 op de vacature voor een predikant te 's-Heerenhoek maar wordt niet verkozen,[967] j.m. van Leiden en proponent in de H. Theologie wonende op de Orangegragt (1729), werd op 2-10-1729 geexamineerd dor de Classis Amsterdam en na een preek over Psalm 142:10 toegelaten tot het finale examen door gedeputeerden van de Synode dat hij zonder bezwaren aflegde,[968] doopget. te Leiden (6-11-1729 (Petrus Hoevenagel, predikant naar Oostindien)), vertrekt in nov. 1729 vanaf de rede van Texel met het schip Gaasperdam voor de kamer Amsterdam naar Azië, kwam aan te Batavia 17-7-1730,[969] wordt op 2-2-1731 aangesteld tot predikant te Batavia, predikant aldaar 1731-1737, ontvangt salarisverhoging aldaar 12-10-1735, vermeld als overledene in het Naamboekje van de wel. ed. heeren der Hooge Indische Regeeringe, etc., tot 4-4-1737, otr. 1o Leiden geref. 8-9-1729 (get. Josua Hoevenagel sijn vader wonende op de Orangegragt, en Johanna Molles ! haar moeder wonende opt Nieuwe Levendael) Anna Catharina Tuijtman, ged. geref. Leiden Hooglandse kerk 29-1-1696 (get. Otto Croese, Anna Moorlage en Johanna Mollis), beg. Batavia (Binnen Portugese kerk) 15-9-1733[970], j.d. van Leiden wonende opt Nieuwe Levendael (1729), kreeg 15-10-1729 (met haar echtgenoot) attestatie van Leiden naar Oost-Indië,[971] doopget. te Leiden (6-11-1729), dr. van Hermanus Tuijtman, kleermaker, en van Maria van Crombrugge, tr. 2o Batavia 1733-1737[972] Petronella de Voogt, geb. Batavia 20-2-1715, ovl. Utrecht 2-5-1770,[973] dr. van Rutger de Voogt en Maria Constantia de Haese (zie hierboven n° 1). Generale missiven van gouverneurs-generaal en raden aan heren XVII der Verenigde Oostindische Compagnie:
Ds. Christiaan Wiardi (Wijnandi) Plesman, geb. Pilsum (Oost-Friesland) vóór ca. 1700, ovl. na 1759, zn. van Ds. Simon Gerhard Gottfried Plesman, predikant te Lemgo en te Pilsum,[974] ingeschreven als student aan de Universiteit van Franeker 14-9-1720 ("Christianus Wyardi Plesmannus, Embdanus),[975] vaart op 16-9-1724 als Christiaan Wijardi Plesman, afkomstig van Pilsum in de rang Predikant voor de kamer XXX van de VOC met het schip Castricum naar Batavia alwaar aankomst (15-5-1725?), vaart op 12-11-1738 met het schip Nieuw Walcheren voor de kamer Zeeland via Kaap de Goede Hoop (alwaar aankomst 14-2-1739 en vertrek 2-3-1739) terug naar Nederland alwaar aankomst 29-6-1739, (hij heeft geen maandbrief, en geen schuldbrief),[976] [977] werd beroepen naar Malakka 27-6-1726, naar Onrust 12-12-1730 en naar Batavia bij de Nederd. Gem. in 1733,[978] bediener des Goddelijken woords afkomstig van Pilsum en wednr. van Susanna Voltelen (1737), wordt na terugkeer in Nederland Schout van Soest (geregistreerd 16-1-1740) tot 1752 (Recognitie ƒ 1400,-- Gedemitteerd 23-10-1752),[979] en schout van Ter Eem (geregistreerd 16-1-1740),[980] woont te Baarn,[981] zn. van Ds. Simon Gerhard Gottfried Plesman, predikant te Pilsum,[982] tr. 1o Batavia Oct. 1725 (ondertr. 27 Sept.)[983] Susanna Voltelen, geb. Cochin op de kust van Malabar 1698, beg. Hollandsche kerk Batavia 15-6-1736[984], wed. van Eldert Ongewassen, binnenregent van het Chineesche hospitaal te Batavia,[985] dr. van Ds. Arnoldus Voltelen, beoogd Oostindisch predikant die echter in 1698 op weg naar Batavia overlijdt, en van Agnita Ram, otr./tr. 2o Batavia 29-6/14-7-1737 (huwelijk ontbonden bij vonnis van scheiding(¥) voor het Provinciaal Hof te Utrecht op 13-3-1751),[986] [987] Petronella de Voogt, geb. Batavia 20-2-1715, ovl. Utrecht 2-5-1770,[988] dr. van Rutger de Voogt en Maria Constantia de Haese (zie hierboven n° 1).
Generale missiven van gouverneurs-generaal en raden aan heren XVII der Verenigde Oostindische Compagnie: TANAP, Database of VOC Documents: Op 19-7-1759 passeert te Alkmaar een acte van acquit van Christiaan Wijardi Plesman aan Zacheüs Stoezak. INHOUD NOG NIET GEZIEN. [990]
|
3904. LAURENS KLERCK (CLERCQ, CLERECK), geb. vóór ca. 1615, j.g. van Utrecht wonend in de Schalckwijckstraat (1634), burger van Utrecht 28-2-1640 als hantschoenmaecker in de Schalckwijckstraat, geref., van Utrecht, woont in de Schalckwijckstraat (1634, 1640), geref. lidmaat te Utrecht 1638 of 1643 (tweemaal een Laurens Clerck genoemd, zoek uit), otr./tr. Utrecht Geertek. geref. 23-3/8-4-1634
3905. AEFKEN (AELTJEN) EVERTS, j.g. van Utrecht wonend in de Nieuwstraat (1634). Zij wonen in de Wijstraat (1635), Nieuwstraat (1634, 1644), Schalckwijckstraat (1638).
Op 23-9-1669 kwiteert Maria Peters van Vollenhoven, dochter van Aeltgen Alberts van Oldenburgh, Wilhelm van Ochten, haar oom, en Joannes Leusden, haar oom, voor uitoefening van de voogdy over haarzelf als mede-erfgename van haar oom Adriaen Francs van Vollenhoven. Er wordt verwezen naar een testament d.d. 7-10-1642 voor notaris B. Baddel te Amsterdam. Voorts verklaart Aeltgen Alberts van Oldenburgh geen aanspraken te hebben op het huis op de Steenweg en 2 kameren in de Bergstraat of de kooppenningen daarvan daar deze aan haar zoon Frans Peterss van Vollenhoven of diens erfgenamen en aan haar dochter toebehoren. Tevens afhandeling van financiële zaken, ook wegens voorgeschoten bedragen ten behoeve van wijlen Albertus van Vollenhoven en wijlen Nathaniel van Vollenhoven, broers van Maria. [996]
Op 28-7-1686 compareren Andriesgen Ros weduwe en boedelhouster van Henrik Boschman voor zichzelf, en Herman Clerck als getrouwd hebbende Maria van Vollenhoven, nagelaten dochter van Peter Fransz van Vollenhoven en enige erfgename van haar oom Adriaen Petersz van Vollenhoven. Zij cederen ten behoeve van de heer professor Johannes Leusden van koop vanwege Andriesgen Ros en van de resterende kooppenningen vanwege Herman Clerck, van seker huis erve een gront gelegen achter binnen Utrecht aan de noordzyde van de Steenweg te Utrecht. Er worden nadere bepalingen geregeld. [997]
Op 21-6-1687 verleent Harman Clerck, burger van Utrecht, als voogd van zijn vrouw Maria van Vollenhoven, machtiging aan Mr. Godert van Ochten om voor het gerecht van Utrecht een huis aan de noordzyde van de Steenweg te transporteren ten behoeve van Johannes Leusden, professor in de academie te Utrecht. [998]
Op 7-4-1690 compareren te Utrecht ter ene zijde Hermen Clerck en Herman van Ginckell, beiden voogd over de kinderen Jacobus Clerck, onmondig, en Agata Clerck, onmondig, van wijlen Willem Clerck, in zijn leven boekverkoper te Utrecht, Johannes Clerck en Willemina Clerck, zijn meerderjarige kinderen, en ter andere zyde Jan Corneliss de Graeff wonend te Utrecht voor de verkoop van 2 cameren aan de Keuckenstraet, zz te Utrecht, belend nw Henrick Leendertss van Saerloos, ow Grietjen Robberts.[999]
Fragment Clerck | |
Vermoedelijk niet verwant is de volgende familie Clerck:
J(oh)an Clerck, geb. waarsch. 1670-1675, woont achter het Stadhuijs (1693), Pauwelsbrugh (1696) te Utrecht, te Amersfoort (1698), blijkbaar leerling pruikmaker (1693) bij Jacob de la Verge (x Elisabeth van Deutecom), meester paruykemaker te Utrecht (1710),[1000] als Jean Clercq, paruijckmaker, afkomstig van Languedocq, burger van Amersfoort op 11-6-1703, ("verclaerd te wesen borger deser stad", benevens sijne kinderen), tr. Utrecht Anthoniegasthuis 14-3-1693 (get. Jacob la Verge, zijn meester, en Josijntje van Deutecom haar moeder) Sara van Deutecom(¥).
|
3906. AERT (ARENT) LUCASZ VAN AMMEL, geb. vóór ca. 1580, ovl. 1628-1636, beg. Utrecht Jacobikerk, vraagt als vettewarier en burger van Utrecht, met zijn echtgenote Lucia Melchiorsdr octrooi aan om te testeren 13-9-1631 (Nots. Nicolaas van der Molen),[1002] woont bij de Catrijnepoort (1614..1628), tr. Utrecht geref. 3-9-1601 (beiden onder patroniem)
3907. LUCIA (SIJKEN, SIJCHEN) MELCHIORS (MELSERS, MARTENS, MEELTEN), ovl. 1640-1645, doopget. (1629),
In de Jacobikerk te Utrecht ligt een grafsteen (no. 246) waarop de tekst "Dit is de grafsteen van Arent Luykassoon van Ammel".[1003]
Op 24-8-1636 compareren de kinderen van Lucia Melchiors, met name : Cornelis Aerntsz van Ammel, Dirck Antonisz van Doorn echtgenoot van Mechtelt Aernts van Ammel, Emmichgen Aernts van Ammel Willem Gerritsz van Woerden namens zijn toekomstige echtgenote Aeltgen Aernts van Ammel en Maychgen Aernts van Ammel. Zij sluiten een onderling akkoord inzake bepalingen in het codicil van hun ouders: dispositie over 4 kameren en verband op portie in kameren en goederen, nagelaten door hun vader, worden als nietig beschouwd. Cornelis Aerntsz van Ammel zal voordeel trekken en rente die door Dirck Antonisz van Doorn, zyn vrouw en kinderen betaald zou moeten worden, wordt kwytgescholden, legatering van ƒ 300,-- aan de kinderen van wijlen Lucas Aerntsz blyft van kracht, evenals het verband op de portie van die kinderen. Er wordt verwezen naar een codicil d.d. 14-1-1636 voor notaris Niclaes van der Meulen Getuigen Melchior Petersz Bock en Jacob Adriaensz van Beeck (zie akte 148) [1004]
Op 14-11-1640 transporteren Lucia Melchiors, weduwe van Aert Lucasz van Ammel c.s aan Cornelis Aartsz van Swesereng x Neeltje Roelofs van Goudoever een huis en hofstede aan het Vredenburg "met een poortwech ofte uijtgangh op ten Hogenberch uijtgaende". [1005]
Op 13-1-1645 vindt overdracht van een lyfrentebrief van ƒ 6,-- per jaar ten laste van de stad Utrecht en ten lyve van de eerste party en van kooppenningen van een koets, verkocht aan Gerrit van Cuelen, mede-erfgenaam, wegens een schuld van ƒ 100,--. De verkoper is Geertruyt Spyckers. De ontvangers zijn de erven van Sychgen Meelten. met name Andries Jacobss van Putten, Cornelis Janss van Leent, Willem Gerritss van Woerden, Dirck van Doorn, Gerrit van Cuelen en Lambert Roeck. Bijzonderheden: Willem Gerritss van Woerden ook als voogd. Tevens onderpandstelling van roerende goederen die zullen berusten onder Jacob Adriaenss van Beeck te Utrecht, noordzyde Voorstraat genaamd St. Jansveld. Het is onduidelyk of Cornelis Janss van Leent ook mede-erfgenaam is U037a001 [1006]
Op 31-12-1675 compareren de erven van Pieter Willemss Ryck en Grietgen Cornelis Veen, met name hun zoon Cornelis Pieterss Ryck, Dirck van Ammel getrouwd met Geertruytjen Pieters Ryck, hun dochter, hun zoon Dirck Pieterss Ryck, hun dochter Eechgen Pieterss Ryck, hun kleindochter Neeltgen Anthonis Brey, dochter van wijlen Marritgen Pieterss Ryck by Anthonis Anthonis Brey. Zij scheiden de boedel van Pieter Willemss Ryck en Grietgen Cornelis Veen, bestaande uit een hoffstede, huysinge c.a. met 4½ mergen lant in Dyckslooth gelegen in het gerecht Cockengen Lockhorst, belend achter: Hollantschekade, zw: de naecomelingen van Anthonis van Beuchum, nw: convente van den Daal c.s. . Dit gaat naar Dirck Pieterss Ryck en Eechgen Pieters Ryck. [1007]
Op 31-12-1675 bekennen Dirck Pieterss Ryck en Eechgen Pieterss Ryck, zijn zuster, beiden wonende te Cockengen, schuldig te zijn aan Cornelis Pieterss Ryck, hun broer, aan Dirck van Ammel gehuwd met Geertruytgen Pieters Ryck, hun zuster, en aan Neeltgen Anthonis, onmondige dochter van hun zuster wijlen Marritgen Pieterss Ryck by Anthonis Anthoniss Brey, repectievelyk ƒ 250,-, ƒ 250,- en ƒ 350,- ter egalisatie van de toegescheide erfportie uit de nalatenschap van hun overleden ouders Pieter Willemss Ryck en Grietgen Cornelis Veen. [1008]
Op 15-3-1676 sluit Dirck van Ammel, cruydenier wonende te Utrecht, gehuwd met Geertruyt Pieters een akkoord met Frederick van Dam, grutter wonende in De Weert, gehuwd met Jannichgen Elias Schyff, eerder wed. van Willem Gerritss van Woerden, over schulden van de laatstgenoemden. [1009]
Op 26-11-1681 wordt een scheiding gemaakt van obligaties en een schuldbekentenis van \frotijn 1000-- ten laste van Dirck Pietersz Veen en Eechgen Pieters Veen, tussen Geertruyt Peters de Ryck, wed. en erfgenaam van Dirck van Ammel, en Lucas van Ammel, diens broer, gehuwd met Pitertje Jans Kleynknecht. Er wordt verwezen naar een procuratie d.d. 23-11-1681 voor notaris Adriaan Houtman. [1010]
Op 27-11-1682 verkopen Geertruyt de Ryck, wed. van Dirck van Ammel, en Lucas van Ammel, haar zwager, aan Evert Hermansz Toelaer (voor wie borg staat diens vader Herman Hendricksz Toelaer), een huysinge genaamd den Spreeckenden Esel met materialen en gereedschappen van kramery, kaaskopery en kaarsenmakery, gelegen nz aan de Voorstraet, aen Vredenburgh, by de Cathrynepoort te Utrecht, belend achter: Herman Byvanck, ow: de erven Aertgen Verkerck. In margine: 1. kwitantie d.d. 16-4-1683 van Geertruyt de Ryck en Pietertgen Jans Kleynknecht, huisvrouw van Lucas van Ammel, 2. kwitantie d.d. 23-4-1688 van Geertruyt Peters de Ryck, in eerstgenoemde kwitantie wordt verwezen naar een procuratie d.d. 23-11-1681 voor notaris A. Houtman. [1011]
Op 23-10-1704 verkopen Anthoni Nobel gehuwd met Hillegunda van Ammel, wonende te Delft, Arent van der Harg gehuwd met Maria van Ammel, wonende te Delft, aan Anna van Ammel, onmundige dochter van Johannes van Ammel en Elisabeth Spruyt, in leven echtelieden, vergezeld van haar voogd Johan Gilson, twee darde van drie cameren aan de OZ van de Hardebollestraat achter den backer, waarvan een camer aan de zz van de Coeystraat en een camer belend ow: Hogenbergstraatie ww: Willem Gerritsz van Woerden gelegen in Utrecht. Er wordt verwezen naar een decreet d.d. 8-2-1681 voor het gerecht van Utrecht, en transport d.d. 12-11-1644 voor het gerecht van Utrecht. Opm.: Anna van Ammel is erfgename van het andere ½ (?) deel, verkopers zyn medeerfgenamen van Pietertie Jans Klyneknecht, in leven gehuwd met Lucas van Ammel, vader van de verkopers. [1012]
Op 31-5-1708 compareren te Delft David van Doornburgh en Anna van Ammelen echtelieden wonende te Utrecht. Zij verklaren te hebben gezien en gexamineert den testamente d.d. 29-10-1695 (Nots. Jan de Bries, Delft) van haar grootmoeder Pietertje Jans Kleijnekneght, in haar leven huisvrouw van Lucas van Ammelen, en op 13-5-1696 van kracht geworden door haar overlijden. Anna van Ammelen was daarin benoemd tot mede-erfgenaam voor een vierde part van haar grootmoeders nalatenschap. Comparenten hebben ook de boedelscheiding d.d. 30-5-1697 (Nots. Jan de Bries, Delft) gezien, waarin aan haar is toebedeeld ƒ 1065,11,2½, bestaande uit een obligatie van \florin 300,-- die haar vader Joannes van Ammelen aan de boedel schuldig was, die volgens testarice aan Anna bij scheiding diende te worden toebedeeld, en de resterende ƒ 765,11,2½ door de voogden onder Anna's oom Cornelis van Ammelen ende special verbant van sijn huijs staaende in de Choorstraat te Delft was beleijt de soomme van 350 volgens schiltbrief d.d. 1-6-1697 (Nots. Jan de Bries, Delft) en onder Anna's moeien Hillegond van Ammel en Maria van Ammel ieder de somma van ƒ 400,-- volgens notariale obligatie d.d. 3-7-1697 (Nots. Jan de Bries, Delft) en de resterende fƒ 15,11,2½ tot een coop van eenig silver ten behouve van Anna. De comparenten verklaren dat verder was gebleken dat de interesten op de schiltbrief en obligaties tot mei 1703 CHECK door Anna's moeder wijlen Elisabet Spruijt, die daartoe bij acte dd. 15-5-1698 van Hof van Hollant was gemachtigd, waren voldaan, en dat ook van haar comten op het stuijcke nun deses door Pancras van Rijn gewesen voogd, van de gemelte goederen sijnde en Jan Arieszn de Laure desselfs reeds overleden medevoogd, was betaelt het jaer intnelft op de voorsz. schiltbrief ende ... 1--5-1704. De comparanten behouden de schiltbrief van ƒ 350,- en ontvangen bij deze de twee obligaties van ƒ 400,- van Pancras van Rijn die ƒ 14,-- voor zijn werk ontvangt. [1013]
Op 24-8-1636 worden huwelijkse voorwaarden gesloten tussen enerzijds Willem Gerritsz van Woerden bruidegom, geassisteerd met Gerrit Willemsz van Woerden, zijn vader en Michiell Aertsz van Maurick, zijn zwager, en anderzijds Emmichgen Aerts van Ammel geassisteerd met Lucia Melchiors, haar moeder, en Melchior Petersz Bock, haar schoonvader (=stiefvader), Cornelis Aerntsz van Ammel, haar broer, en Dirck Antonisz van Doorn, haar zwager. [1016]
Op 14-12-1646 benoemt Willem Gerritss van Woerden, cuyper, gehuwd met Emmichgen Aerts van Ammell wonende op de Weerde, zijn vader Gerrit Willemss van Woerden, zyn zwager Michiell Aertss van Maurick, en Elbert Jacobss van Nieucoop wonende te Utrecht, en Andries Jacobss van Putten, tot voogd over zijn onmondige na te laten kinderen en erfgenamen, onder heroeping van eerdere voogdbenoemingen [1017]
Op 19-9-1650 schenkt Elisabeth Aerts wed. van Joost Peterss, in leven sackendrager te Utrecht, aan de aelmoeseniercamer te Utrecht, een bezegelde rentebrief groot ƒ 200--, beleend op naam van haar nicht Maria Jans en ten laste van Gerrit Janss van Ceulen als principaal en Oloff Janss van Ceulen en Lambert Roeck, boekbinder, als borgen. Hierdoor vervalt een eerder besproken dito legaat. [1019]
Op 2-5-1694 machtigen de kinderen van wijlen Cornelis Vereem, in leven bakker te Utrecht, en Maria Spyckers, mede-erfgenamen van Cornelis Claess Vereem, hun grootvader, in leven bakker te Utrecht, met name Johanna Vereem, Maria Vereem, Anthonia Vereem, Niclaes Vereem, Maria Spyckers, hun moeder, mede-erfgenaam van Cornelis Claess Vereem tot transport naar Aert van Ceulen, bakker te Utrecht van een huis of 2 kameren aan de noordzyde van Vredenburg. [1020]
Op 20-2-1704 verkoopt Maria van Ammel, wed. van Daniel de Wilde, in leven backer te Utrecht, aan Aert van Ceulen backer wonende te Utrecht, een huysinge ende erve aan de OZ van de Elisabethstraet te Utrecht, belend achter: N.N. Heydendael, apothecaris, NW: Johan Hol zw: weduwe of erven Peter Nolmans. [1021]
Op 31-3-1707 vindt de uitkoop plaats uit de boedel van Aart van Keulen door Geertruyt van Diest, wed. van Aart van Keulen in leven backer te Utreght, van de erven van Aart van Keulen, met name Gerardus van Keulen gehuwd met Josina van Rheenen, en Maria Anthonia van Keulen voor wie als voogd optreedt Petrus Lesle. Er wordt verwezen naar de huw. voorwaarden van Gerardus van Keulen d.d. 28-1-1707 voor nots. J. Barbé [1022]
Op 30-8-1714 testeert Geertruyt Thonis van Deest wed. van Arnoldus van Ceulen, wonende te Utrecht. Erfgenamen zijn Gerardus van Ceulen en Maria Anthonia van Ceulen. Het betreft twee huysingen omtrent Lysbettestraat te Utrecht die gaan naar Gerardus van Ceulen, en een huysinge in de Lysbettestraat die gaat naar Maria Anthonia van Ceulen. [1023]
Op 28-1-1707 maken Gerardus van Keulen geassisteerd met Geertruyt van Diest, zijn moeder, geassisteerd met Petrus Leslee, en Josina van Rheenen, geassisteerd met Maria van Rheenen, haar zuster, huwelijkse voorwaarden. De bruidegom brengt aan een huysinge en backerye aan de WZ van de Lysbetstraat hoeck Vreedenborg. [1024]
Op 29-9-1710 maken Gerardus van Keulen, wednr. van Josina van Rheenen geassisteerd met zijn moeder Geertruyd van Deest, wed. van Aert van Keulen, en Catharina van Cortryk, dochter van Jan van Cortryck en Petronella van Putten, geassisteerd met Johan Both procureur voor den hove van Utrecht, gemachtigde namens haar voogd Gillis Verhoeven, huwelijkse voorwaarden. Er wordt verwezen naar een procuratie d.d. 16-9-1710 voor notaris Chr. Hellerus te Amsterdam. [1025]
Mechtelt Arents van Ammel vraagt met haar echtgenoot Dirck Anthonisz van Doorn, van Utrecht, octrooi aan om te testeren, 25-11-1643 (Nots. Frederick Wtdenbogaerdt)?[1026]
Op 13-9-1672 compareert te Utrecht Mechteltgen Arents van Ammel, wed. van Dirck Theuniss van Doorn, wonend te Utrecht, om procuratie te verlenen aan Anthonis Dirckss van Doorn, haar zoon, tot het vorderen van gage van de VOC te Amsterdam van haar zoon Art Dirckss van Doorn.
Op 10-1-1701 bekennen Teunis Dircksz van Doorn en Gerrit Teunisz van Doorn schuldig te zijn aan Lourens van Lanckeren, raed in de vroedschap van Utrecht, ƒ 900.- wegens lening i.v.m. koop van een gedeelte van een boomgaard [1028]
3908. GERRIT (GEERT) MINNEN(¥), geb. Dordrecht 1588/89, controlleur te Hoorn (1619, 1626, 1629), wonend aldaar (1619) in de Ramen (1626, 1629) otr. Amsterdam/Hoorn geref. 13-9-1619/.. (hij oud 40 jaar, zij heeft de Weeskamer goed ingebracht)
3909. JACOMIJNTJE RUTTEN, geb. Haarlem 1589/90, woont op de Langedijckstraat (1619),
otr. 1o Amsterdam geref. 21-4-1612
JOOST (DE) PALM(AN) (PALMEN), geb. ??? (onleesbaar) 1583/84, beg. Amsterdam Nieuwe K. 26-9-1617, diamantslijper (1612), woont in de Gasthuijssteegh te Amsterdam (1612).
COMMENTAAR(¥)
Hij is mogelijk (verwant aan) :
Henricus van Minnen, van Varik, geref., otr. Utrecht (attestatie gegeven om te Varik te trouwen 10-10-1669, get. Mr. Caspar Baltusse, oom van de bruidegom, Margrietje Peters, goede kennis van de bruid, tevens schriftelijke toestemming van de moeder van de bruid te Varik) Neeltje Gijsberts, wonend Lange Jansstraat, afkomstig van Rhenen. Rutger Minne, burger van Utrecht 10-3-1647 als boekbinder, wonend op de Neude (1647), geref., otr./tr. Leeuwarden/Utrecht (attestatie gegeven 24-10-1647 naar Leeuwarden) Annitjen Henricks, wonend te Leeuwarden. Cornelis Jansz Minne koopt 14-12-1546 en verkoopt 15-12-1546 een huis in de Pankouckstraet te Rotterdam.[1029] Adriaen Jacobsz Minne bezit een loods aan de haven te Rotterdam 27-6-1547.[1030] Een verband met het Hoornse geslacht Minnes lijkt er niet te zijn. [1031], [1032] De volgende poorters van Leiden:[1033] Jacques Minne van Hondschooten, poorter van Leiden 5-4-1590, bezit een saaigetouw. Lodewijck Minne, saaywerker van Hondschoten 7-5-1593, Joost Minne van Belle(=Bailleul) 8-12-1589 legt de eed af 6-5-1594 als rasdrapier, Lieven de Minne, van Antwerpen, 26-5-1590, zelf get. 1593. |
Jacob Minne, goudwerker en burger van Utrecht, en zijn echtgenote Grietgen Alberts Crock, vragen octrooi om te testeren, 23-3-1661 (Nots. Lucas van Vuijren).[1035]
Op 29-3-1667 compareert Jacobus Minne, goutslaeger te Utrecht, namens de erven van Dieuwer Symons t.b.v een procuratie aan Pieter van de Vlede, procureur voor den hove van Hollandt om te procederen. [1036]
Op 22-3-1683 compareren te Utrecht Jacob Minne, goudtsmith wonend te Utrecht, wedr. van Grietjen Aelberts Crock ter ene zijde, en Niclaes Kos, secretaris van Sybecarspell en Benninghbroeck als gemachtigde van de erven van Grietjen Aelberts Crock, met name Jannitjen Aelberts Crock wed. van Gerbrant Muyltjes, wonend te Hoorn, en Aelbert Krock, bode te Medenblick. Het betreft afstand van de roerende goederen uit de boedel van Grietjen Aelberts Crock. Verwijzingen: procuratie d.d. 17-3-1683 voor notaris J. Cos te Medemblik, Verwijzingen: testament d.d. 23-3-1661 voor notaris L. van Vuyren. Bijzonderheden: cedent zal levenslang rente ontvangen over helft van de geschatte waarde.[1037]
3910. CORNELIS GERRITZEN VAN MEERWIJCK, geb. Utrecht 27-11-1598, ovl. Utrecht (aangifte momberkamer) 2-11-1649 (laat mondige en onmondige kinderen na)[1038], geref., j.g. van Utrecht wonend op de Lijnmerckt (1624), schoutensteeg (1643), schoenmaker en burger van Utrecht (1625), otr./tr. Utrecht geref. Buurk. 4/11-4-1624[1039]
3911. GRIETGEN DAMEN (BOR), geb. vóór ca. 1605, ovl. Utrecht (aangifte momberkamer) 25-5-1657 (laat mondige en onmondige kinderen na) [1040], j.d. van Utrecht, wonend in de Schoutensteeg (1624) geref. lidmaat te Utrecht 18-4-1622, als j.d. wonend in de ..., (get. Dirckje Jans en Neeltje (Hermens?), doopget. (1626, 1638). Zij wonen op de Neude (1628), in de Schoutensteech (1625..1657).
Op 25-3-1625 vragen Cornelis Gerritsz van Meerwijck, schoenmaker en burger van Utrecht en zijn echtgenote Grietgen Damen Bor octrooi aan om te testeren, (Nots. Willem van Galen)[1041].
"Postreme soo behoort tot de kinderen van Geert van Meerwijck, Cornelis Gerritss van Meerwyck geboren den 27 Novemb(er) 1598 getrout met Grietgen Damen, hier comt van Daem van Meerwyck." [1042]
Op 5-6-1643 kwiteert Cornelis van Meerwyck wonende te Utrecht in de Schoutesteech OZ, voor ontvangst van de som van ƒ 45,- vanwege de borgtocht door Bartel Cornelis voor Daniel Lucas vanwege de betaling van een party wol die hy van comparant had gekocht, met cessie van actie op Bartel Cornelis ten laste van Daniel Lucas. [1043] TEKST nog uitwerken
Op 16-11-1649 testeert Wynalt Jacobss van Dorsten, ebbenwercker, gehuwd met Petronella Henricx van Voorst wonende te Utrecht. Hij benoemt tot erfgenaam de kinderen van Joost van Voorst, zijn zwager, en Grietje Damen Bor en haar zuster Neeltje Damen Bor. Een en ander op last van lyftocht van zijn echtgenote. Er wordt verwezen naar een akte d.d. 8-8-1624 voor notaris A. van Deuticum [1044]
Grietgen Borre laat bij haar overlijden in 1657 mondige en onmondige kinderen na, van wie het oudste, Daem van Meerwijck, momber is. Op 27-7-1657 wordt Daem van Meerwijck als oudste mondige broer door de momboirkamer ontboden in verband met het momberschap over de onmondige kinderen van Grietgen Borre, weduwe van Cornelis van Meerwijck in de Schoutesteech en meldt dat het jongste kind, zijnde een zoon, inmiddels 20 jaar en dus mondig is. [1045]
Damiaen van Meerwijck in de Schoutensteeg wordt in juli 1655 herhaalde malen door de momboirkamer opgeroepen om als aanbehuwde oom van vaderszijde voogd te zijn over enkele onmondige kindskinderen van zaliger Adriaentgen Adriaensdr, weduwe van Adriaen Claesz van Blanckendael. De eerst aangewezene, Nicolaes van Blanckendael, is 70 jaar oud, heeft al drie voogdijschappen te behartigen en bedankt voor de eer. [1048]
Op 19-6-1655 machtigen Maria Otten van Asperen wed. van Dirck Janss van Houten, in leven backer wonende te Utrecht, op de Oudegrafte tusschen Viebrugge ende St. Jacobsbrugge, Jan Joosten de Grauw, gehuwd met Metgen van Houten, wonende te Utrecht, Oudegrafte tusschen Viebrugge ende St. Jacobsbrugge, en Daem van Meerveldt (!) gehuwd met Anna van Houten wonende te Utrecht. Cornelis van Weesch wonende te Utrecht, om voor het gerecht van Utrecht ten behoeve van Peter Bullaert gehuwd met Clara Willemsdr van Rhyn, woonachtig te Utrecht, een plecht van ƒ 1200,-- te vestigen op huis en hofstede c.a. genaamd de Bybel op de oostzyde van de Lynmarkt. [1049]
Op 6-3-1664 testeert te Utrecht Hillegunda Borren, dochter van Metgen van Houten wonende te Amstelredamme. Zij benoemt tot erfgenamen de dochters van Adriaen van Blanckendaell en wijlen Metgen van Houten, met name: Jacomina van Blanckendaell en Dirckgen van Blanckendaell, en legateert ƒ 500,-- aan Anna van Houten en haar man Daem van Meerwyck, haar tante(¥) en oom, die by kinderloos overlyden van de erder genoemde erfgenamen tot erfgenamen worden gesubstitueerd. [1050]
COMMENTAAR(¥) Dat betekent dus blijkbaar dat Anna van Houten en Metgen van Houten zusters zijn.
Daem van Meerwijck, van Utrecht, en zijn echtgenote Anna van Houten, van Utrecht, vragen octrooi aan om te testeren 27-9-1670, (Nots. Borchardus de Vrij).[1051]
Op 17-12-1670 compareren te Utrecht Damiaen van Meerwyck, coopman van leer wonend te Utrecht, en Isaac van Doorn, coopman, wonend te Utrecht, terzake van de verkoop van een lootse met erf cum annexis, gelegen tegen de walle buiten Utrecht, belend voor St. Merrien, zw de vercoper, nw de koper. [1052]
3912. WILLEM JANSZ VAN RAELT, ovl. na 1667, als Willhem Jansz van Raelt, burger van Amersfoort op 27-10-1623, bakker (1633..1646), geref. lidmaat te Amersfoort op belijdenis 20-4-1644 als bakker op de Camp, [1053] woont te Amersfoort (1651), belender in de Potstraat (1654), aan de Liendertseweg (1667), [1054] otr./tr. 2o Amersfoort/Hoevelaken geref. 10/25-5-1651 (met attestatie naar Hoevelaken 25-5-1651, hij als wednr. van Aelten van Schaijck) JANNETJE JANS PALMA(R)(¥), geb. vóór ca. 1610 (verm. ged. geref. Amersfoort 4-2-1608 (als dr. van Jan Jansz, geen moedersnaam genoemd), ovl. na 1667, wed. van Cornelis Laurentsz, j.d. van Amersfoort (1631), huw. get. (1667), dr. van Jan Jansz Palmer(t), sijdewercker, cramer en kaarsenmaker, en Fijtge (Fietgen) Galtus (zie kw. nr. ⇒ 7769 sub a/1), otr./tr. 1o Amersfoort geref. 11/19-10-1623
3913. AELTIEN ARISDR VAN SCHAECK (SCHAYCK)(¥), ged. geref. Amersfoort 27-1-1596, ovl. 1646-1651, wordt als Aeltien Aris van Schayck geref. lidmaat te Amersfoort op belijdenis 24-12-1620,[1055]
j.d. wonend te Amersfoort (1623).
COMMENTAAR(¥)
Is zij verwant aan Cornelis Ammelsen van Schayck, ca. 1600 te Amersfoort.[1056]
of Aeltgen Jans van Schaeck, j.d. van Amersfoort, otr/tr Amersfoort/Leusden geref. 22/30-6-1622 Seger Lambertsen, j.m. van Amersfoort |
Op 28-1-1607 lenen Cornelis Melisz en Deliana zijn vrouw, van Willem Willemsz, rentmeester van de Heilige Geestschool, voor dit godshuis, 150 gulden, met als onderpand: huis, hof en hofstede op de Kamp, belend aan de ene zijde: Aert Aertsz, aan de andere zijde: de erfgenamen van Jan Cremer. In margine: Thijman Henricsz, rentmeester van de Heilige Geestschool verklaart dat Willem Jansz van Raelt, eigenaar van de hypotheek, de schuldsom heeft voldaan. Akte 8-7-1647. [1057]
Op 18-11-1622 lenen Jacob van Hall en Eecht Brijncken zijn vrouw, van Willem Rijcksz en Aechtgen Reyers zijn vrouw, een losrente van 6 gulden, 5 stuivers per jaar, hoofdsom 100 gulden, met als onderpand: huis aan de Langestraat, belend aan de ene zijde: Elias de Cuper, aan de andere zijde: Bart Harmansz, mandenmaker. In margine: Jacob Vlugh, busmeester. Jan Henricxz Aucoop, eertijds Raden van St. Lucasgilde, verklaren dat de schuldsom ontvangen is van Willem Jansen van Raelt. Akte 15-6-1634 [1058]
Op 11-6-1632 verkoopt Maria Jansdr, vrouw van Albert Harmansz voor haarselve en als gemachtigde van haar man in krachte van procuratie op 9 juni gepasseerd voor Wolphard Swaerdecroon, notaris te Utrecht, aan Willem Jansz van Raelthe en Aeltgen van Schadijck, een huis aan de Langestraat op laste als vermeld in vorige akte, belend aan de ene zijde: Bart Harmansz, mandemaeker, aan de andere zijde: Elias Jansz, cuijper, en bekende van de kooppenningen ten volle betaald te zijn. [1059]
Op 22-5-1633 verkopen Marritgen Moijen, weduwe van Gosen Jacobsz. en Cornelis Moij, haar gekozen voogd, aan Willem Jansz van Raelte, backer en zijn vrouw Aeltgen van Schadijck, een hof gelegen buiten de Sint Andriespoort (Tryesgenspoort) belend aan de ene zijde: Gillis Sandra, aan de andere zijde:n Henrickgen Moijen, weduwe van Gerrit Jansz Coedijck, aan de andere zijde: de weduwe van Evert van Butselaer. De middel-vrede (afscheiding), gelegen tegen de hof van genoemde Sandra, zal door hem onderhouden worden en de vrede aan de noordzijde van de hof, van de weduwe Evert van Butselaer, zal door haar en de ontvangers, ieder voor de helft gevredet worden. [1060]
Op 13-9-1636 verkoopt de gemachtigde van Jan Claesz Pancraes te Amsterdam, aan Willem Jansz van Raelt bakker, zekere hof gelegen buiten de Kamppoort belend aan de ene zijde: de weduwe van Jan Fransz, aan de andere zijde: de kinderen van Jan Aertsz, kaarsemaker, voor de weg en achter strekkende aan de sloot tussen de voorseide hof en het land van Jacobgen Paesschuers naast gelegen zijnde. [1061]
Op 2-11-1636 verkoopt de curator van de desolate boedel van Jan Evertsz bakker en zijn vrouw Dircgen Cornelis, beide overleden, aan Willen Jansz van Raelte bakker en zijn vrouw Aeltgen van Schadijck, een hof gelegen buiten de Kamppoort met het recht van een overgang over zeker steegje of gang behorende aan de hof van de erfgenamen van Jan Nertsz kaarsenmaker zal. belend aan de ene zijde: Jan Sijmonsz schipper, aan de andere zijde: de erfgenamen van Gerard Fransz. [1062]
Op 12-11-1636 verkopen Willem Jansz van Raelt bakker en zijn vrouw Aeltgen van Schaek, aan Gijsbert Jansen en zijn vrouw Fransgen Jansz, zekere hof gelegen buiten de Kamppoort voor de weg en achter strekkende tot aan de sloot tussen de voorseide hof en het land van Jacobgen Faschueren, belend aan de ene zijde: de weduwe van Jan Fransen, aan de andere zijde: de kinderen van Jan Aertsen kaarsenmaker, [1063]
Op 1-9-1638 verkopen Mr. Joost van Vanevelt en zijn vrouw Maria Fransdr., aan Willem Jansz van Raelthe bakker en zijn vrouw Aeltgen van Schaek, zekere hof gelegen in de eerste steeg buiten Bloemendal in de vrijheid belend aan de ene zijde: Mr. Jacob Hooft, aan de andere zijde: Gijsbert en Peter Bor en achteraan de kapel van Onze Lieve Vrouwe. [1064]
Op 19-12-1640 verkopen Willem Janszoon Raelte, bakker, en zijn vrouw Aeltgen van Schadijck, aan Gerard Cocq en zijn vrouw Christina Donad, een hofje buiten de St. Andriespoort belend aan de ene zijde: daar voor ... Gillis, aan de andere zijde: Henrickgen Moijen, weduwe van Gerard Jansz Coedijck en de weduwe van Evert van Butselaar. [1065]
Op 27-4-1642 verkoopt Willem Jansz van Raelth, voor Wouter Govertsz van Roijen en Elisabeth van Schadijck zijn vrouw, zijn zwager, aan Annitgen Jansz, weduwe van Evert Maess en hun erven, een huis en hofstede in de Sint Jansstraat belend aan de ene zijde: Gijsbert Jans Methorst, aan de andere zijde: Jacob Laurens, linnenwever. 100 gulden aan Jan Jansz Baks, koperslager. Voldaan [1066]
Op 5-1-1646 verkopen Willem Jansz van Raelt, bakker, en Aeltgen van Schaick, echtelieden, aan Hessel Breecker, zijn huisvrouw en erven, 'n hof met vrije uitgang in de Pothstraat, strekkend achterwaarts tot aan de erven van de huizen van de erfgenamen van zaliger Jan Joosten Baecken en Jacob Willemsz, hoedenmaker, belend aan de ene zijde: Hessel Breecker, aan de andere zijde: Gijsbert Hermansz Cremer en Cornelis Huijgen, [1067]
Op 3-8-1652 is Willem Jansz van Raelt belender (oost) van een huis aan de Langestraat. De belenders west zijn de erven van zaliger Jan van Raelt. Zou dat zijn vader zijn? [1068]
Op 12-6-1654 verkopen Willem Jansen van Raelt voor de ene helft. David van Schaeck en Henrick Martensen van Kempen, mombers over de onmondige nagelaten kinderen van van Raelt en zaliger Aeltgen van Schaeck zijn vrouw, voor de andere helft, aan Peter Wulphertsen Backer en Marritge Rijckx zijn vrouw, 'n huis, hof en hofstede, schuur en gang aan de Kampstraat tot aan de Potstraat belend aan de ene zijde: Willem Jansen van Raelt, aan de andere zijde: Reijer Evertsz Smith. Op laste van 1 gulden, 4 stuivers per jaar aan L. Vrouwekapel. [1069]
Op 5-3-1655 verkopen Jan Amsijngh, tinnegieter, en Lijsbeth Jans zijn vrouw voor de ene helft, en Willemtgen Jans, weduwe van Jan Buijck, in leven tinnegieter, aan Willem Jansen van Raelt, en zijn vrouw, 'n hof tussen de Andriespoort en de Kamppoort, belend aan de ene zijde: de erven van Joost van Vanevelt, aan de andere zijde: Gisbert Jansen Methorst, aan de oostzijde: Willem Jansen van Raelt, aan de westzijde: de gemene weg. [1070]
Op 6-6-1660 verkopen Willem Jansen van Raelt voor hemzelf en als weduwnaar en boedelharder van zijn overleden vrouw Aeltgen van Schaeck en Jannitgen Jans zijn tegenwoordige huisvrouw, nevens zijn zoon Jan Willemsen van Raelt, en zijn huisvrouw Grietgen Anthonissen, erfgenamen van Aeltgen van Schaeck, aan Hendricus Camerbeecque, een huis, hof en hofstede, staande aan de Campstraet (Kamp) achter in de Pothstraat uitkomende belend aan de ene zijde: Jan van Vulpen, aan de andere zijde: Peter Wulphertsen, bakker. [1071]
Op 7-5-1663 verkopen Willem Jansz van Raelt en Jannitgen Jans Palmer, echtelieden, aan Hilletgen Barents, weduwe en boedelharster van Herman Cornelis Cruijs, huis, grond en toebehoren in Langestraat, belend: Dirck Breecker, en de weduwe van Hendrick Oucoop. De verkoop geschiedt op de last van 150 gulden t.b.v. 't blockland gasthuis, 100 gulden t.b.v. de erfgenamen van Carman, 200 gulden t.b.v. het Sint Pieters gasthuis en 100 gulden t.b.v. Sint Elisabeths gasthuis. [1072]
Op 28-12-1667 verkopen Wilhem Janz van Raelt en zijn vrouw Jannitje Jans, aan Jan Wilhems van Raelt en zijn vrouw, zekere hof gelegen buiten de Kamppoort aan de Flierbeek, belend aan de ene zijde Thimooth Janz van Borculo, aan de andere zijde Gijsbert Jansen Methorst. [1073]
3914. ANTHONY MATHEUSSEN, ged. geref. Naarden 29-1-1617 (als Tuenis), ovl. 1669/70, bakker (1642..1669), j.m. van Amersfoort (1637), als Anthoni Mattheussen, wonend in de Muerhuyssen, geref. lidmaat op belijdenis te Amersfoort 24-12-1638, belender buiten de Andriespoort (1642), otr. 2o Amersfoort/Putten voor 1669 (get. zijn broer Matheus Matheussen, en Claas Hendrix, verwant van de bruid),[1074] AARTJE TEUNISSE VAN GENEN, ovl. na 1670, j.d. van Putten, (zij hertr. 1670), tr. 1o Amersfoort geref. 15-7-1637 (get. zijn vader Matheus Petersz, zij als wed. van Wouter Thijmensz)[1075]
3915. JACOBIEN SIMONS, geb. Groeningen, ovl. 1655-1669, woont te Amersfoort (1628) geref. lidmaat op belijdenis te Amersfoort 9-4-1631 in de Muerhuisen, als h.v. van Wouter Tijmessen, backer, otr./tr. 1o Amersfoort geref. 19-4/11-5-1628 WOUTER THIJMENSZ, ovl. 1636/1637, j.m. van en wonend te Amersfoort, soldaet onder Edwart Veer (1628), bakker (1631, 1633), geref. lidmaat op belijdenis van Amersfoort 13-7-1633 in de Muerhuysen bij de Stoofstraat.
Op 29-3-1655 lenen Anthonis Matheeuwsz, bakker, en Jacobgen Simons zijn vrouw, van Herman Lap en Grietgen Henricx, zijn vrouw, en hun erven, een bedrag van een losrente van 48 Carolus gulden per jaar over een hoofdsom van 800 Carolus gulden, met als onderpand (1) 'n huis, hof en hofstede in de Muurhuizen, door comparanten bewoond., belend aan de ene zijde: Willem Rijcksz, kramer, aan de andere zijde: Robbert Holland. Deze akte bestaat uit 4 delen, (zie ook ID 6511, 6513 en 61514). De akte is geheel doogehaald. In de marge: Johan Narot, bij erfenis van zijn moeder zaliger de plechte verkregen, verklaart van Margaretha Anthonis Lamberts, weduwe van Jan Willems van Raalt en dochter van Anthonis Mattheusz. Backer en Jacobgen Simons zijn vrouw, de schuldsom ontvangen te hebben. Akte 24-6-1691. [1076]
Op 29-5-1669 verkoopt Steven Reijerz van Voorthuijsen voor hemzelf en als weduwnaar en boedelharder van Sibbera Jansen, zijn overleden vrouw, aan Antonis Matheusz, backer, een huis, hof en hofstede staande en gelegen in de Nieuwstraat, belend aan de ene zijde de koper zelf, aan de andere zijde Marcelus Loockerman. [1077]
Op 23-8-1669 verkopen Anthoni Matheusen en zijn vrouw Aertgen Tonissen, aan Jan Willemsen van Raelt, een huis, hof en hofstede bij de pomp in de Muurhuizen, belend aan de ene zijde de erfgenamen van Willem Rijcksen, aan de andere zijde Marcelis Loockerman. [1078]
3918. JAN WILLEMSZ HAEN, geb. ca. 1600, ovl. 1667-1675, geref. lidmaat op belijdenis van Amersfoort 1-4-1648 bij de St. Janskerk, wijk Camp, tr.
3919. WILLEMKEN HUYBERTS, geb. ca. 1605, ovl. na 1675, geref. lidmaat op belijdenis van Amersfoort 27-9-1645 achter de Camp, h.v. van Jan Haen. De wed. van Jan Haan, op de Singel bij de Triesjenstraat in de wijk Camp buiten, betaalt ƒ 6,5,-- Familiegeld (1675).[1079]
In de Groote of St. Joriskerk te Amersfoort bevindt zich een grafzerk met de tekst "Jan Haen ..... Sittert".[1080]
Op 23-2-1677 machtigt te Amersfoort Jan Cruyff, adelborst in de Compagnie Capt. Wederhorst in garnisoen van Amersfoort, echtgenoot van Brechje Haen, zijn echtgenote Brechje Haen. Getuigen zijn : Thomas Janszn. de Haen en Anthoni van der Houven. [1086]
Op 3-12-1731 wordt de nalatenschap verdeeeld [1087] van de overleden Gerbrecht Jans Cruijff nalatende tot haare geinstitueerde erfgenamen
A) voor de ene helft :Anthonij Cruijff voor een vierde part, de kinderen van Gijsbert Cruijff voor een vierde part, Sophia Cruijff voor een vierde part en de kinderen van Jan Cruijff voor 't resterende vierde part,
B) voor de andere helft Gerbrecht van der Burgh, huijsvrouw van Johan van Asch.
Er wordt geloot tussen de voornoemde kinderen en kindskinderen van Willem Jansen Cruijff voor't eerste lot, en Johan van Asch ende Bregje van der Burg, voor 't tweede lot. De verdeling wordt niet helemaal duidelijk maar de te verdelen goederen blijken te bestaan uit: 1) een mergen lands mette schuur buijten de Camppoort tusschen de Lageweg en 't voetpad aan de sijde nae Hoevelake met het hoekje over 't voetpad, 2) het huijs waarjegens Johan van Asch ende Bregje van der Burg, voor 't tweede lot toegevallen is, 3) een huis in de Crommestraat, 4) huis, hoff en hoffstede in de Potstraat, 5) een vierdel lands aan 't Watersteegje gekoomen van Aart Aelbertsen erfgenamen, 6) een vierdel aan de Lagewegh bij het steene cruijs laastelijk het graft in de Grote Kerk.
Er wordt verwezen naar een magescheid d.d. 16-4-1685 ondertekend door Antonis Cruijff, Bartholomeus Cruijff, Gijsbert Cruijff, Bart Hagen, Sophia Cruijff, Brechje de Haan, Evert van der Burg,[1088] Jan van Asch, Bregjen van der Burgh, onderstond en getuige D. Schut notaris 1685. A. van Raalt notaris 1685. Lagenstond bekenne ik Jacobus van Nek de vorenstaande maaggescheijd bij de heer Johan van Bemmel en Anthonis van Brinckesteijn als mijn gematigdens op gisteren opgeregt te approbere bij desen actum den 1685-4-17 getekend J.v.Neck.
Een Thomas de Haen is getuige bij een notariële aktes te Amersfoort (1675, 1696). [1091] [1092]
vul aan EK 25/183, Ek 25/521
Op 26-5-1740 verkopen Andries Evertsen van Helmenhorst en zijn vrouw Claasje van Eldert aan Willem Craijkamp, gewoond hebbend op den Tholik onder het gerecht van Hoogland en nu wonend binnen deze stad, een bouwhuis, met hof en hofstede en overweg terzijde de Stadswalle aan de Coninckstraat (Koningstraat) aan de westzijde bij de trap van de wal, belend aan de ene zijde het huis door Evert Roelen bewoond. [1103]
Op 29-1-1696 verkoper Johan de Goeije, eerste klerk ter secretarije, als curateur, aan Jan Claessen Mieris, tabacker, zeker huis, hof en hofstede, mitsgaders tabaksschuur en de aankleven van dien, staande en gelegen op de hoek van de St. Jansstraat ende bij Amerent de Haen zaliger in bezit was en nagelaten is, belend aan de ene zijde het Weeshuis met haar behuizingen, aan de andere zijde de weg of straat van St. Janskerkhof. [1111]
Utrecht, ca. 1650.
Kaart uit "Toneel der Steden", door Joan Blaeu. Eerste uitgave : Amsterdam, 1652. Scan http://grid.let.rug.nl/~welling/maps/blaeu.html klik op plaatje(s) om te vergroten |
4032. CORNELIS JACOBSZ NOEST, geb. Utrecht (waarschijnlijk voor 1612, wanneer het doopboek begint), ovl. na 1680, getuige te Utrecht (1628), geref. lidmaat te Utrecht 1634, als schoenmaecker, wonend in de Beekerbrugge naast de Groene Draeck (get. Albert van Hattum), woont op de Steenweg (1634), wordt in het testament van Niclaes van der Meer benoemd tot voogd over diens zuster Willemtgen Adriaens van der Meer (1645), is als koster van de Buyrkerck gemachtigde een transportaakte (1646), genoemd als voogd over de kinderen van zijn schoondochter Johanna Coninck (1670), gemachtigde in een ander akte (1679), woont te Utrecht (1628..1646), tr. 2o 1650-1657 AELTGEN GORIS, ovl. 1682-1684, woont op het Buerkerckhoff over de westkerck- off toorndeur (1667), tr. Utrecht Geertek. 7-10-1634
4033. AEFGEN (AELTJE) (VAN) EM(M)ENES (PINC(H)AS), geb. Leiden ca. 1610, ovl. 1650-1657;(¥)
woont in de Oude Munstertrans. Zij wonen op het Buurkerkhof (1639..1650).
COMMENTAAR(¥) Is Anthonis Dircksz van Emmenes, burger en cleermaker te Utrecht, die tr. Utrecht 7-2-1630 Elisabeth Aertsdr de Cruijff wellicht verwant?[1112] |
Op 27-10-1648 verlenen de mede-erfgenamen van Jacob Hendrixss Noest en Huybertgen Willems Schade, in leven echtelieden, met name: Floris de Ruyter gehuwd met Hendrickgen Jacobs Noest, dochter, wonende te Woerden, Christiaen Martens gehuwd met Willemtgen Jacobs Noest, dochter wonende te Leyden, Anthoni van Hemert gehuwd met Willemyntgen Jacobs van Noest, dochter, wonende te Utrecht, machtiging aan Cornelis Jacobss Noest, broer en mede-erfgenaam, en Aelbert van Hattem gehuwd met Geerten Jacobs Noest, zuster en mede-erfgename, om voor het gerecht van Utrecht ten behoeve van Johan van Hemert x Geertgen Jacobs Noest afstand te doen van huis, erf en hofstede aan de zuidzyde van de Steenweg tegen de Buurkerk, hun by scheiding toebedeeld. [1113]
Op 6-11-1648 transporteren Cornelis Jacobsen Noest, voor hemzelf en als lasthebber van Maijcken Jacobs zijn zuster, Aelbert van Hattem, als man en voogd van Geertruijd Jacobs Noest, in die kwaliteit mede voor hemzelf en beiden als gemachtigden van Floris de Ruijter, burger te Woerden, als man en voogd van Hendrickgen Jacobs Noest, en Christoffel Martens, burger te Leiden, als man en voogd van Willemtgen Jacobs Noest, mitsgaders Anthonij van Hemert, burger te Utrecht, als man en voogd van Willemtgen Jacobs Noest zijn vrouw volgens procuratie van 27-10-1648 voor notaris Gerrit Houtman, met Johan van Hemert en Geertruijd Jacob Noestdr zijn vrouw, kinderen erfgenamen van Jacob Hendricks Noest, burger te Utrecht, en Huijbertje Willems Schade, in leven echtelieden, hun zal. vader en moeder, schoonvader en schoonmoeder, etc. (ZOEK OP) [1114]
Archief Familie De Pesters: Stukken betreffende de uitgifte van graven in de Buurkerk en op de gemeentelijke begraafplaats te Utrecht ten behoeve van leden van de familie De Pesters en Ormea:[1115]
11-12-1651: Johan van Bijler en Dievertgen Gerrits van Puffliet aan Cornelis Jacobszoon Noest
29-12-1651 Cornelis Jacobszoon Noest aan Pieter van Hattingh.
Op 8-10-1650 testeren Cornelis Jacobss en Aeffgen Pineas, echtelieden, wonende te Utrecht op het Buyrkerckhoff. Zij meken een langstlevende testament met benoeming van Niclaes van der Meer, schepen en raad in de vroedschap van Utrecht, en Adriaen Pineas te Rotterdam tot voogden. [1116]
Cornelis Noest, burger van Utrecht, en echtgenote Aeltgen Goris, vragen octrooi aan om te testeren, 10-4-1657 (Nots. Willem van de Houve).[1117]
Cornelis Noest, vader van Cornelia Noest, buiten Utrecht, krijgt octrooi om te testeren 23-10-1680.[1118]
Op 2-10-1656 verlenen de mede-erven van Nicolaes van der Meer, in leven raad in de vroedschap en schepen van Utrecht, en Cornelia van Soestdyck, in leven echtelieden, met name Adriaen Vermeer, Cornelis Noest, Maria Pineas van Steenwyck, wed. van Anthonis Marcuss de Schot, Steven van Soestdyck, Henrick van Soestdyck en Johan van Bockhoven, machtiging aam Peter van Helm, mede-erfgenaam, om uit handen van N.N. Vervelst, advocaat hove van Utrecht, als mede-crediteuren van mevrouw N.N. van Stavenes, ƒ 257-10- van hun vordering van ƒ 1000,-- te ontvangen. [1119]
Op 10-10-1667 testeert Aeltgen Goris, gehuwd met Cornelis Noest, wonend te Utrecht, Buerkerckhoff over de westkerck- off toorndeur. Zij benoemt tot erfgenaam: Cornelia Noest, voordochter van haar echtgenoot. met uitsluiting van de weeskamer. Op 9-5-1682 heeft testatrice dit testament wederom bevestigd. Er wordt verwezen naar een testament d.d. 10-4-1657 voor notaris W. van der Houve. [1120]
In de "Memorie van utgeef soo tot de begraeffenisse als andersints, voor moeder vrouwe Mechteld Catharine van Santen sal." door Wilh. van der Muelen komt voor de post
24-12-1677 voor 2 uer luys in Buerkerck aan Cornelis Noest betaelt ƒ 0-4-4
item, voor zegel an den selve ƒ 0-1-11.[1121]
Op 31-12-1679 (oude stijl) compareert Jacob Bodegraven, die bij deze machtigt Cornelis Noest, om toe te stemmen in een akkoord, heden bereikt door overige medecrediteuren van Willem Boom, bakker en burger in Utrecht. Deze moet zijn schulden binnen 6 weken voldoen. Getuigen zijn Gerard Noest en Jochem van Kleeff. Was getekend allen.[1122]
Op 25-6-1684 laten de kinderen van Bastiaen Dirckssen van Cuylenburch ter ene zijde, een akte van insinuatie door de notaris voorlezen aan Cornelia Noest, stiefdochter van wijlen Aeltgen Goris, en Gerard Noest, stiefzoon van wijlen Aeltgen Goris, terzake van aanspraken op de nalatenschap van Aeltgen Goris. De moeder van insinuanten was een nicht ("twee gesusters kinderen") van Aeltgen Goris. Er wordt verklaard "dat de voorn Aeltgen Goris saliger de insinuanten altijt voor haere nichten en erfgenamen ab intestato heeft gehouden" en "dat volgens de rechten en costumen der stadt end provincie Utrecht een vrouw aan haer man noch aan desselfs voorkinderen staande huwelijck geen testament maecken can". Voorts "dat derhalve de gesamentlijcke kinderen van Bastiaen Dirckssen van Cuylenburch vrindelijck versoecken haer de erfenisse van de voors. Aeltgen Goris niet te willen onthouden noch te zwaaren met onnodighe vracht costen te beswaren namentlijck die geene die sij weten het haare soo van noden te hebben, presenterende de insinuanten oversulx Indiën yets tegens haer recht tot de voors. erfenisse soude connen of mogen te seggen vallen te selvighe ende alles wel te willen stellen aen twee ofte meer onpartijdighe rechtsgeleerden oof andere goede mannen. hun des verstaende (versochte?) mitsdien dat de voor gemelte Cornelia ende Gerardus Noest haer in t geene voors. contentement sullen (nenien?) en dat alles het sij aan onpartijdighe off andersints oock bij onderlingh verdrach in den minne sal cunnen afgedaen werden ende sal den notaris hiertoe versocht sijn wedervaren sulx onder inscrijving stellen en relaterende etc." De notaris heeft assistentie ingeroepen van "Nicolaas van de Kempe, clercq in den kapittele van den Dom ende Wilhelmus van Rhenen, secretaris tot Werckhoven getuijgen hiertoe versocht" die "mij verclaert ten huijse van Cornelia en Gerardus Noest en haer lieden de vorenstaende acte van insinuatie door mijn notaris van woorde tot woorde voorgelesen sijnde gaf den voorn. Gerardus Noest tot antwoord : wij sullen daar in voorsien, wij weten haer niet te wel ende antwoorde Cornelia Noest noch ick wij sullen mijn hr. de Heus daerover afspreecken". Aldus gedaen etc. [1123]
COMMENTAAR(¥)
Blijkbaar een andere Cornelis Noest is:
Op 15-10-1724 maken Cornelis Noest, ziekelijk van lighaam te bedde leggende, en Cornelia van der Hoeven, gezond, echteluiden, wonende te Leiden een mutueel langstlevende testament. Zij verklaren alle eerdere testamenten nietig, benoemen elkaar tot algehel erfgenaam, en voogd, met uitsluiting van de weesmeesters, over eventuele kinderen. De langstlevende dient voor eventuele kinderen te zorgen, hen uit te zetten bij huwelijk of bij het bereiken van de 25-jarige leeftijd met een somma naar goeddunken, voorzover de boedel dat toelaat, in plaats van de legitimie portie. Indien een van hen overlijdt zonder kinderen dan dient de langstlevende aan de ouders van de eerststervende uit te keren ƒ 20,-- in plaats van de legitimie portie, indien deze ouders nog leven en anders niet. Getuigen zijn Hendrik van Eijssel en Jan Lesperans. W.g. Cornelis Noest, Cornelia van der Hoeven en getuigen. [1126] |
Op 12-6-1675 compareert Gerard Noest, deser stads borger, ende verclarende bij desen (seelg) borge te constituereeren voor Margarita Boone, wed. ende boedelhoudster van Willem van Beeck, in sijn leven pander van de Ed. Mog. heeren Staeten slants van Utrecht, ten behoeve van de selve haer Ed. Mog. omme t'allen tijde, des vermaent sijnde, aen veelgemelte haer Ed. Mog. opte leveren de goederen ofte imboedel bij de voors. wed. van Willem van Beeck jegenwoordigh gepossideert wordende, sulx de selve te haeren huijse wegens haer Ed. Mog. op gisteren door de exploicteur Cuijlenborgh in arrest ofte versekeringe sijn genomen, en ten overstaen van (...) des gerechte der stadt Utrecht geinventariseert, ofte andersints te voldoen de somme waer op de gemelte goederen op heeden door ordre van haer Ed. Mog. heeren gecommitteerden ter Camere deser stadt sijn geestimeert, bedragende in toto, uijtgesondert de goederen in de versegelde kaste, die in haer geheel sijn gelaten, salvo (calvulo?) de somme van negen hondert acht en sestigh gulden sestig, alles tot optie van meergemelte haer Ed. Mog. , verbindende daer voor sijn comparants persoon ende goederen onder t verband ende submissie als na rechten, met renuntiatie ende exceptie van expressie, (deoraihie?) van die hem comparant beduijt, constitueerende ende magchtigh maeckende bij dese omwederroepelijck omme t geene voors. desnoots ende versoght sijnde gerechtelijcke te reitereren, mitsgaders hem comparant daerinne vrijwilichlijck te laten condemneren de eerste Procu(..) (..) de hove ofte gerechte deser stadt Utrecht hier toe versocht belovende de rato versoeckende hier van acte aldus gedaen ende gepasseert binnen Utrecht ten huijse van de comparant ten overstaen van Johan van Schoonhoven ende Anthonij Wersteegh als getuigen W.g. allen.[1129]
Op 6-3-1715 compareert te Utrecht Cornelis Noest, meerderjarige j.m. wonend te Leiden, zoon van wijlen Gerard Noest in zijn leven voorleser en koster van de Buyrkerck te Utrecht, en Jacomyna van Eyndhoven, gewesene echtelieden. Hij geeft te kennen dat aan hem comparant door de heren Johan Baerle ende Alexander Carel Philip van Wagtendonck als kerckmrs. indertijt van voorsz Buyrkerck bij acte d.d. 22-8-1699 was gegunt en gegeven, vermits de vrijwillige afstant van sijns comparants voorsz vader, het bewaren en uitreiken van laekens en kinderkleetjens van de lijcken op de profijte ende emolumenten daervan dependerende, mits daervan het incomen de kerke toebehorende d'eerste woensdach in ijdere maend werde verantwoort ende betaelt aen kerkmrs, ende onder conditie dat de voors Cornelis Noest profijte daervan comende aen desselfs moeder Jaecomijne van Eijndhoven haer leven lang sal moeten uijtreiken off dat sij desen sal mogen ontfangen. Dan alsoo is bevonden dat de heeren kerkmrs. indertijt van voors Buyrkerck enige jaeren al voor de voorsz 22-8-1699, namentlijk op de 20-12-1693, aen Nicolaes Spoltman doetgraver van voors. kerck bij acte ook hadden vergunt ende gegeven het bewaren en uitreijken van de voorsz laekens en kinderkleetjens, in maniere als hiervoren is uitgedrukt, sonder uijtkeringe aen hem comparant off sijn voorn. moeder te doen. Soo is echter dienaengaende tusschen hem Spoltman ende sijn comparants voorn. moeder voor haer selfven in naeme van hem comparant nader geaccordeert dat hij Spoltman de bedieninge van het bewaren en uitreijken van gemelte laekens en kinderkleetjens soude hebben ende behouden ende dat hij daervan alle jaeren ingegeaen den 1-1-1702 aen hem comparant tot sijn onderhoud en opvoeding soude uijtkeren de somme van 36 gulden te geduijren ter tijt toe dat den comparant sal bereijkt hebben de ouderdom van 25 jaeren ende niet langer, maar soude alsdan die uijtkeringe cesseren, ingevoege van welk gemaeckt acoord de voorn. Nicolaes Spoltman de voorgemelte bedieninge heeft waergenomen ende vervolgens ook de voorgemelte uijtkering van 36 gld tjaeren aen ende ten behoeve van hem comparant tot sijn ouderdom van 25 jaeren is gedaen, en't laetste bij het passeren deses (waarop?) hij comparant bekent daermede ten vollen betaelt te sijn sonder uitsondering op den voorn Spoltman ter saeke van voorsz bedieninge te reserveren, gelijk hij comparant ook heeft int alderminst geen pretentie op de voors bedieninge niet behoud ende hij comparant ook bij dese de voors Nicolaes Spoltman in de gerustige possessie van dien ende 't genot van de profijten en emolumenten daer van dependerende gelove wil laten continueren sijn leven geduijrende sonder ijts daaervan te sullen pretenderen. Belovende hem ook Nicolaes Spoltman aff te houden de namaninge van de pretentie dewelken sijn comparants voorn moeder uijt krachte van de voorgemelte acte van 22-8-1699 op de jaerlijkse emolumenten en de profijten van de voors. meergemelte bediening van laekens en kinderkleetjens soude mogen maeken ende dat coste ende schadeloos. Beloven ook hij comparant niet alleen de principale acte van voorsz 22-8-1699 aen hem Nicolaes Spoltman, wanneer die hem ter handen comt, af te leveren maar ook ende nader acte off hantschrift bij sijn voorn moeder te passeren waer bij sij hem Spoltman mede quiteert ende voorsz pretentie op de voorsz. emolumenten der laekens en kleetjens aen haars voor haar leven toegeschickt (da sal uliven?). Alsoo hem Spoltman bij vorige acte tselve al was gegeven versakende ende consenterende hiervan die dese is aldus gepasseert binnen Utrecht ter presentie van Govert Luijkeman ende Balthaser Lemarcier, borger desers stadt. Was getekend allen.[1130]
Op 2-8-1685 maken Nicolaes Jonollin de Ro(s)cheli, j.m. en Cornelia Noest, j.d., huwelijkse voorwaarden. Het huwelijk is al gesloten. Hij brengt in ƒ 700,-- contant en zijn wollen en linnen klederen en nader te omschrijven meubelen en huisraad. Zij brengt in ƒ 500,-- contant plus wollen en linnen klederen en kleinodien en nader te omschrijven meubelen en huisraad. Zij benoemen elkaar tot wederzijds erfgenaam en de langstlevende tot voogd over eventuele kinderen. Getuigen zijn Johan Friss(aert?) en Gijsbartus van Neede.[1131]
Op 11-10-1685 oude stijl compareren te Utrecht Nicolaes Jonolin de Rocheli, wednr. en boedelhouder van Cornelia Noest ter eenre zijde, ende Gerard Noest, voorleeser van de Buerkerk binnen dese stad ter andere zijde, ende verklaerden met elkanderen overkomen ende veraccordeert te sijn, dat de eerste comparant aen hem laetste comparant in ..tiutes van sijne pretensie dat hij op den boedel van de voorn. Cornelia Noest is (surhiuders?) uijt sekere acte van donatie bij sijne laetste comparants moeder des 11-2-1680 (1685?), voor Willem van der Houven nots. en haeren getuijgen binnen deser stad gepasseert, daer bij de somme van acht hondert gulden aen voorn. Cornelia Noest is gemaekt of gegeven onder verband op den laatste comparant, eens boven de vijftigh gulden die laetste comparant volgens handschrift aen de boedel schuldig is, ende die bij deselven worden gequiteert, nog sal voldoen een somme van vier hondert guldens, en daerbij aen hem noch uijt de boedel overgeven een (bolef?) met gouden knopfens en vier hembden, tot voldoening van welke vier hondert guldens (...) in mindering overgegeven worden bij dese sodanige drie hondert guldens resterende capitaal ten laste van Sr. Jacob van Hattum als bij obligatie van 10-2-1680 vervat sijn, welke obligatie te dese eijnde aende voorn. Noest bij desen is overgelevert, sullende de verdere hondert guldens voldaen worden met meubelen ende goederen des boedels ter estimatie oft anders in contante geld daer van te maeken, ten (beurse?) vande eerste comparant, waerende alle verdere actien ende (pusien?) die hij eenigsints op den anderen noch mochte hebben ofte (secluderen?), bedagt ofte onbedachte uijt wat hoofde deselve eenigsints soude mogen spruiten ende uijtgesondert de actie op de grafstede ofte (beede?) inde Buerkerck die partijen wedersijts openhouden, sullen sijn ende blijven (geectengeeert?), ende daermede daerege? heven? proceduijrs cesseren met compensatie van costen, consenterende vervolgens de laatsten comparant in de ontsegeling der goederen, bij hem door de hr Schout ende eenige Schepenen uit de gerechte deser stad voor eenige dagen doen doe tot naecominge vant geene voornoemt verbinden partijen hare persone ende goederen, deselve onder werpende de Ed. hove ende Gerechte van Utrecht ende alle andere heeren, hoven, rechten ende gerechten consenterende des te behouden aande anderen, hier van acte (verdut?) gedaen ende gepasseert binnen Utrecht ter presentie van Sr. Willem Barbe voorleser van de Janskerck binnen dese stad, ende Bernard Barbe procureur voor de voors. gerechte als getuigen hier toe versogt. w.g. N. Jonolin d' Roschelij, G. Noest, W. Barbe, B. Barbe. [1132]
Fragment Jonolin de Rochely | |
Ia. NN Jonolin (de Rochely), geb. vóór ca. 1580.
IIa. Thomas Jonoli(j)n, geb. vóór ca. 1635, die met zijn vrouw gedurende veertien jaar wordt onderhouden door zijn broer Jean,
waarvoor laatsgenoemde een vordering hield die tot niet minder dan 5300 rijksdaalders was opgelopen, toen hij in 1673 daarvoor als onderpand een perceel akkerland en vier percelen hooiland verwierf,[1133]
tr. vóór 1660
Anna NN, geb.
IIb. Jean Jonolin, geb. vóór ca. 1605, ovl. na 1684, réfugié, kleermaker en diaken van de Waalse kerk te 's-Gravenhage,
die als klanten talrijke adellijke officieren heeft onder wie de heer van Langerack,
wordt later mr. tailleur van de Prins van Oranje (1681) en de koning van Engeland (Willem III) genoemd,
[1135]
meester kleermaker te 's-Gravenhage (1665).
IIIa. Johannes Jonolin Roschelius, geb. vóór ca. 1630, wordt als Johan Jonolin de Roschely, Hoogdijk en waterheemraad, met sijn dogter Johanna Jonolin, geref. lidmaat te Langerak op attestatie van de Fransche gemeente in 's-Gravenhage 1685 (in margine: vertrokken),
dyck en waterheemraed van de Overweert (1685),
tr. vóór ca. 1655
Susanna Planchard, beg. Langerak in de kerk (zie beschrijving zerk hieronder), doopget. (1660)
|
4034. ANTHONI MICHIELSZ CONINCK, geb. vóór ca. 1605, ovl. 1656-1668, kleermaker bij de St. Jansbrug te Utrecht,[1156] wordt in juli 1631 benoemd tot voogd over een onmondig kind van zijn broer Peter Michielsz Coninck,[1157] woont met zijn eerste vrouw te Utrecht in de Vinckenborgerstege (1636, 1639), woont met zijn tweede vrouw te Utrecht in de Vinckenborgerstege (1642, 1656), treedt op als Anthoni de Coninck, huw. get. bij Harbart Corneliss van Coten, die hem zijn neef noemt (1649), en wordt in 1656 tot voogd van diens kinderen benoemd, tr. 1o Utrecht geref. St Jacobskerk 10-11-1630 (op attestatie van 's-Gravenhage) MAGDALENA AERTS BESSEM, ovl. feb-april 1639, otr./tr. 2o Utrecht geref. St Jacobskerk 28-4/19-5-1639
4035. MARGRITA (GRIETJE) DAMEN (KIRRICHGARDEN), geb. vóór ca. 1610, ovl. na 1668, j.d. van Utrecht wonend in de Hooge Jacopijnestraet (1627), wed. wonend in de Hooghe Jacobijnenstraet (1639), zie voor haar mogelijke verwantschappen Fragment Kircharten, otr./tr. 1o Utrecht geref. St. Jacobskerk 22/29-4-1627 J(OH)AN GERRITSS VAN KESTEREN, ovl. 1633-1639, j.g. van Utrecht wonend aen de Vismerct (1627), wonend met zijn vrouw bij 't Weeshuijs (1632), op de Verckemerckt (1630..1633), aen de Backersbrugh (1629), verm. zn. van Gerrit Jansen van Kesteren.
Op 9-8-1638 besluiten Dirck Aertss Bessem, en Anthonis Coninck gehuwd met Magdalena Aerts Bessem, diens zuster, wonende te Utrecht, tot liquidatie van het bedrag van ƒ 290-2-8, door Anthonis Coninck ontvangen uit handen van Aert Janss Vetman te Gorkum, gewezen voogd van Dirck Aertss Bessem, diens in Oost-Indie overleden broer Jan Aertss Bessem en Magdalena Aerts Bessem. [1158]
Op 2-2-1639 testeert Magdalena Aerts Bessem gehuwd met Anthoni Coninck wonende in de Vinckenborchsteech te Utrecht. De testatrice is in barensnood. Zij benoemt tot erfgenaam Jacobgen Goossens, haar schoonmoeder, wed. van Michiell Anthoniss Coninck. [1159]
Op 25-4-1639 worden huwelijkse voorwaarden gemaakt tussen Anthoni Conincx, bruidegom, geassisteerd met Jacobgen Goosens van Tielt, zijn moeder, Hermen Weerntss Bouwcamp, zijn broer, Dirck Conincx, zijn broer, en Grietgen Daemen, bruid, wed. van Johan Gerritssen van Kesteren, geassisteerd met Annichgen Thonis, wed. van Daem Bastiaenssen, haar moeder, Hendrick Gerritss van Kesteren, haar zwager, Wernert Janss Hassingh, haar zwager. [1160]
Op 7-3-1656 testeren Anthonis Coninck en zijn vrouw Margareta Damen wonende te Utrecht in de Vinckenborgerstege. Zij make een lyftocht op de langstlevende, en benomen hun zwager Warnardt Hassingh te Culemborg en neef Gilles van Thiell te Utrecht tot voogden. [1161]
Op 16-1-1668 wordt een akkoord gesloten over de aanspraken van partyen op de erfenissen van Anna Thonis, (groot)moeder, in leven weduwe van Daem Bastiaenss en op die van de vaders van eerste party. De eerste partij wordt gevormd door: De kinderen en erven Jan Gerritss van Kesteren, met name : 1. Adam van Kesteren en Geurt Willemss Smetzer x Heyltgen van Kesteren 2. De kinderen en erven van Antoni Koninck, met name Michiel Koninck en Jacobus Noest x Johanna Coninck. De tweede partij is: Grietgen Damen, eerder wed. van Jan Gerritss van Kesteren en laatst wed. van Antoni Koninck. Bijzonderheden: toewyzing van een prelegaat door Grietgen Damen [1162]
Op 10-11-1670 machtigt Jacobus Noest, suyckerbacker en burger te Utrecht, gehuwd met Johanna Koninck, zijn zwager en schoonzuster Michiell Coninck en Elysabet Meyeringh, echtelieden, om voor het gerecht van Utrecht te transporteren hun aandeel in een huysinge c.a. te Utrecht in de Vinckenborchsteege nz, ten behoeve van Johannes Looff, burger te Utrecht. Jacobus Noest is medeerfgenaam van zijn schoonouders Anthoni Koninck, burger te Utrecht, x Margareta Kirrichgarden. [1163]
Fragment Kirckharten | |||||
Grietje Damen Kirichgarden (kw. nr. 4035) is zeer waarschijnlijk verwant aan een geslacht Kirchgarten te Utrecht.[1165] Hoe het verband is blijft vooralsnog onduidelijk.
Ia. Jan (Smit), ovl. (verm. Kirchherten) voor 1597, tr. vóór ca. 1570
Truychje (Smit), ovl. (verm. Kirchherten) voor 1597.
IIa. Henrick Jansz van Kirckharten, geb. vóór ca. 1570, ovl. 18-9-1626, afkomstig van Kirchherten, Kreis Bergheim, Ambt Karster in het land van Jülich,
smit van Kerckharten (1597),
tr. ca. 1590[1171]
Jacomijntje Cornelis Jansdr Tack, ovl. 13-6-1631, verm. dr. van Cornelis Jans Tack en Jacomina van Dorssen.
IIIa. Ysaack Henricks van Kirckharten, ovl. 1640-1657, voogd over de kinderen van zijn zuster Hester (1638),
huw. get. (1640),
tr. vóór 1657
Maychen Versteech, ovl. na 1684, is als wed. van Isaack van Kirckgarten belendster te Utrecht naast Groot Stegenborch (1684).
|
4092. = 3684. JAN PAUWELSEN.
Referenties Kwartierstaat Lapikás --- Generatie 12 ( 1305 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. | ||
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
| ||
|
|
|
Back to the genealogy page |
Back to the contents |
Go to the index |
Forward to next generation 13 |
Back to previous generation 11 |
Directly go to generation : 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 |