You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Kwartierstaat Lapikás ⇒ Gen. nr. 13 |
5472. CAREL (CAROLUS) STEIJLS, geb. 1571/72, ovl./beg. Tienen (B) St. Germanuskerk 27/29-11-1644 (Carolus Styls), belastingpachter? (1641),
tr. vóór 1625
5473. MARIA MEULEMANS, ovl. na 1627.
![]() |
Karel Stijls van Ranst (1572-1644) op zijn doodsbed, geschilderd door Jacob Jordaens.
Olie op doek. 62 x 95 cm. Locatie: Museum de Spoelberch, Leuven. Bron: ⇒ KIK-IRPA klik op plaatje(s) om te vergroten |
In de eerste helft van de 17de eeuw koopt Carel Steijls een tuin in de Ooievaarstraat te Tienen van de erven van Anthonius vander Borght. Steijls bezat ook de tuin ernaast. Van 1635-1651 zijn de tuinen en een naastgelegen boomgaard eigendom van Carel Steijls (eerst de zoon dan de vader?). De volgende eigenaar was Carel Steijls, zoon van de gelijknamige vader. In het cijnsboek heet hij Carel Steijls Carels sone. Tussen 1654 en 1698 is jonker Jaecq van Ranst de nieuwe bezitter. [1] [2]
Op 19-7-1641 komt Karel Stijls, "claeghen ende creunen" tegen het huis van Michiel vander Meeren, de eertijds bekende herberg "den dn (Roosen)nobel" op de Verckensmerckt te Tienen, omdat de cijns niet betaald wordt. De 2de augustus herhaalde Karel Stijls zijn klacht, daar de eigenaar geen voldoening gaf. [3]
COMMENTAAR(¥) Volgens Ref. [6] was zij dr. van Charles Steijls en Catherine van Carlewijck. |
Inscripitie op de grafsteen in de Portioncule aux Recollets te Tienen:
Cy gist noble homme Jacque de Ranst, écuyer, seigneur de Doncq, issu des anciens et illustres seigneurs de Malines du surnom de Berthout, trépassa le 2 juin 1703, et noble dame Gertrude Steyls, mourut le 3 octobre 1653 et Anne de Naveau, trépassa le 4 octobre 1705 ses épouses.
COMMENTAAR(¥) De voornaam Geldolf komt in deze tijd ook voor bij de fam. Ranst waaruit Jacques Ranst die trouwt met Geldolf zuster Gertrude. |
De Gulden Boom op de Kalkmarkt - thans nr. 3 - in Tienen |
Ia. Hendrik van Winde, kaarsenmaker in Den Gulden Boom 1555/56,
laat na aan zijn zoon
IIa. Hendrik van Winde, eigenaar van Den Gulden Boom (1590),
IIIa. Catharina van Winde, is als "die achtergelaetene wedue van Willem Vreysers" eigenares van Den Gulden Boem 1612-1619,
tr. 1o
Willem Vreysers, ovl. verm. 1610, "die volgens De Ridder (?) een zoon was van Willem Vreysers alias Valkaerts",
eigenaar van Den Gulden Boem 1598-1610,
tr. 2o
Libert Uten, die als "man ende momboir synder huysvrouwe Catheline van Wynde aan de kapelanen van O.L. Vrouw een rente van 13 stuivers en 8 groten betaalde, welke rente op de Gulden Boom was gekomen uit een legaat van Symon Wevels, een kanunnik van Sint-Germeins, die overleed begin 15de eeuw.
betaalt in 1627-28 de rente nog uxoris nomine, waarna de Gulden Boom volgens de rekening "by deylinghe" toekwam aan zijn stiefzoon Servaes Vreysers.
IVa. Servaes Vreysers, verkrijgt de Gulden Boom "jertijts geheeten t' Halfhuijs" "by deylinghe" na 1627,
is ook eigenaar van de hof toebehorende wijlen Jan Leenen, gelegen naast de Gulden Boom,
verkoopt in 1670 de Gulden Boom aan Gregorius Cluckers den Jonghe
Va. Gregorius Cluckers den Jonghe, eigenaar 1670-1679.
VIa. Elias Meus, ovl. ca. 1691, inwoner van Hoksem, wordt in 1679 als opvolger van Gregorius Cluckers eigenaar van de Gulden Boom.
VIIa. de erfgenamen van Elias Meus.
VIIIa. Godevaart Vranckx, sinds 1678 secretaris van het kwartier van Tienen,
koopt verm. in 1697 de Gulden Boom van de erven Meus
5174. NN ALAERTS, geb. vóór ca. 1580, verm. identiek met
Jan Alaerts in de Geldenakenwijk, betaalt "Resten van de Contributie" voor de stad Tienen over de maanden oktober en november 1594.[9]
6080. SYMON TRUMPENERS, geb. omstreeks 1570, ovl. Velm (B) 6-3-1646 als "vir longe aevus, pius et pacificus (oude, vrome en vreedzame man)". In 1640 procedeerde hij voor de officiaal van de prins-bisschop te Luik tegen Leonardt Princen en Sebastiaen Smolders over een 'weiwas' te Herk, waarover hij de naaste pretendeerde te zijn, bij die gelegenheid werd hij bijgestaan door zijn 'schoonzoon' Jan Verbiest.[11] Hij
tr.
6081. ANNA ROIJFEROIJ (sive RAVERLOOZ), ovl. 31-12-1657, tr. 1o
JAN CROE(CH)S. Bij de huwelijksaantekening van Carel Trimpeneers in 1640 worden diens ouders Simon Trimpeneers en Anna Croechs genoemd. Anna testeerde in mei 1657, in het woonhuis van haar dochter Oda, met wie zij een geschil uit de weg wilde ruimen.[12]
Als Symons weduwe lag Anna in 1653 voor de Luikse officialiteit in proces met haar 'neef' Johan Croes, die van zijn 'grootmoeder' Anna Raverlooz ƒ 300 eiste, die zij hem voor zijn bruiloft zou hebben beloofd.[13]
In deze in genealogisch opzicht verwarende akte figureren voorts Anna's 'zoon' Symon Trimpeneers en 'schoonzoon' Jan Morren. 'Zoon' is korrekt, de 'schoonzoon' blijkt in andere akten te zijn getrouwd met Anna Trimpeneers Jans dochter. Bij de huwelijksinschrijving van haar zoon Caerl, in 1640, werd zij Anna Croechs genoemd. Uit het cijnsboek van Vuytenbroeck van 1587-1619 blijkt dat "Jan Croechs modo Symon Trumpeners nomine uxoris" een cijns gold uit een huis te Runkelen.[14]
Voorts compareerde Jan Croechs in 1649 als een van de verwanten van Lambrecht Trimpeners bij de opstelling van de zoenbrief wegens diens doodslag.[15]
Jan Croechs (de jonge), burger van Sint-Truiden, wordt in de Gingelomse gichtboeken gezien tot in 1679.[16]
6147. MARITGEN DIRCXDR, geb. vóór ca. 1560, ovl. na 1623, doopget. (1620).
6152. CORNELIS ANTHONIS WARRE, geb. vóór ca. 1545, ovl. 1606-1611, belender in het Noordeinde van Nieuwkoop
aan de buitenweg (1605..1610),
aan de binnenweg (1603..1607),
tr. 2?) voor 1606
ANNA JACOBSDR, ovl. na 1606, mogelijk dr. van Aeltgen Willemsdr,
6221. NEELTGEN CORNELISDR, geb. vóór ca. 1590, ovl. 1623-1642.
6224. JAN ARIENSZ TEIJSTERMAN, ovl. na 1606 (voor 1623?), verm. afkomstig uit Aarlanderveen, vermeld te Nieuwkoop op 2-8-1583 [127], daagt Jacob Stoffelsz, die
hem geld schuldig is, voor het gerecht op 22-11-1583,[128]
betaalt als Jan Adriaensz Teysterman te Nieuwkoop capitale lening (vermogensbelasting) "op vijffentwintich ponden comt 50 gl." (1600),
verkoopt op 1-4-1606 een gezegelde rentebief
van ƒ 200,-- hoofdsom aan "de armen van Nieuwkoop",[129] koopt op 8-4-1606 voor 140 Car. gld. een
perceel weiland van Jan Willem Volckertsz,[130]
tr.
6225. (SYBURCH?) NN.
6230. DIRCK LOURISZ (WIT), geb. vóór ca. 1540, ovl. 1608/09, belender in het zuideinde in de ban en vrije heerlijkheid van Nieuwkoop (1561),
[131]
belender in het Zuideinde van Nieuwkoop
aan de binnenweg (),
aan de buitenweg (),
belender in het Noordeinde van Nieuwkoop
aan de binnenweg (1604..1608), (1609: (de erven van)),
aan de buitenweg (1605..1608),
in de Kerkbuurt buitenweg (1608),
tr. vóór ca. 1595[132]
6256. JACOB (HOOGEVEEN).
6265. = 6145. MARITGEN DIRCXDR (VAN DER PIJL(EN)?).
6412. GERRIT GERRITSE (DE OUDE), ovl. na 1631.
6414. ISAAC WEDDINGH, geb. vóór ca. 11580, tr. vóór 1605
IIIa. Barend (Be(e)rent, Beernt) Wedding(h), geb. vóór ca. 1650, ovl./beg. Utrecht juni 1714/15-6-1714 ("Berend Weddingh laet na sijn vrouw met minderjarig(e) kind(eren), wonend op de Oudegracht ontrent 'Stadhuijs"), j.m. van Breda wonend aan de Besembrugge (1675),
doopget. (Ut. 1684, 1709, 1710), huw. get. (Ut. 1690)
wdnr. (1684),
wdnr van Agnietje Eel (1698),
6416. AMBROSIUS (DE WARM), geb. vóór ca. 1610, beg. Amsterdam Karthuizer Kerkhof 1-3-1637 (Aembroeis de Waerm), tr. vóór 1627
6417. NN, ovl. vóór 1649.
Rekenboek van het Sint Laureinsgasthuis te Tienen:
1555-56: uitgave voor wassen kaarsen en toortsen, gemaakt door "Henricxken in Den Gulden Boem"
Rekeningen van het gemeen jaargetijde te Tienen:
Hieruit:
1590: Henrick van Winde … van zynen huyse genaemt Den Gulden Boem
Uit haar eerste huwelijk (Vreysers-van Winde) (o.a.):
Op 5-3-1670 koopt Gregorius Cluckers den Jonghe de Gulden Boom, zijnde "zeker huis en hofken", gelegen aan de gracht, "tegens Servaes Vrijsens voor die tochte mede tegens Jan Vrijsens sijnen sone, hem sterck maeckende voor sijne bejaerde suster Catharina Vrijsens voor den erffdom.
-------- 5172. GUILHELMUS (WILLEM) VREIJSERS, ovl. verm. 1610, "die volgens De Ridder (?) een zoon was van Willem Vreysers alias Valkaerts",
eigenaar van Den Gulden Boem 1598-1610,
zangmeester en doopget. (1622, 1623),
tr. vóór ca. 1600
5173. CATHARINA VAN WINDE, geb. vóór ca. 1580, ovl. na 1627, is als "die achtergelaetene wedue van Willem Vreysers" eigenares van Den Gulden Boem 1612-1619.
Zij hertr.
LIBERT UTEN, ovl. na 1627, die als "man ende momboir synder huysvrouwe Catheline van Wynde aan de kapelanen van O.L. Vrouw een rente van 13 stuivers en 8 groten betaalde, welke rente op de Gulden Boom was gekomen uit een legaat van Symon Wevels, een kanunnik van Sint-Germeins overleden begin 15de eeuw,
betaalt in 1627-28 de rente nog uxoris nomine, waarna de Gulden Boom volgens de rekening "by deylinghe" toekwam aan zijn stiefzoon Servaes Vreysers.
Uit dit huwelijk (o.a.?):
Uit dit huwelijk:
Uit dit huwelijk:
Uit hem (o.a.?):
Erfgoeden en renten van Henrick Neve eigenaar van de Wanne (1589-1624):[10]
17. Huis van Henrick Alaerts in de Langestraat.
32. Huis van Henrick Alaerts in de Langestraat.
Uit dit huwelijk:
Uit haar tweede huwelijk (Trumpeners-Roijferoij) geboren voor zover bekend:
Uit dit huwelijk geboren :
Uit dit huwelijk gedoopt te Leuven :
6144. WILLEM WILLEMSZ FENT (de oude), geb. vóór ca. 1560, ovl. na 1631, vermeld als Willem Willemsz Fent, belender in het Zuideinde van Nieuwkoop
aan de buitenweg (1603..1631),
aan de binnenweg (1605..1627),
aan de Achterweg (1603..1618),
in het Noordeinde van Nieuwkoop
aan de binnenweg (1611..1630),
aan de Achterweg (1611..1631),
in Noorden,
aan de buitenweg (1631),
vermeld als Willem Fent, belender in de Oude Meije (1620),
in Zuideinde van Nieuwkoop
aan de buitenweg (1621),
aan de binnenweg (1620-1621),
aan de Achterweg (1621..1630),
in het Noordeinde van Nieuwkoop
aan de binnenweg (1622, 1632),
was Wees- of Heilige Geestmeester (armmeester) van Nieuwkoop en in die hoedanigheid in 1608 betrokken bij een nieuwe keur van 41 artikelen voor de Nieuwkoopse weeskamer,[26]
treedt in 1615 op als voogd van Clara en Lijsbet Pieterdrs, kinderen van de overleden Pieter Cornelisz Langen wiens nageslacht zich Van der Pijl gaat noemen (zie
⇒ Fragment Van der Pijl II
),
bezit 4½ hond land in het Zuideinde van Nieuwkoop, gelegen in een perceel van 12 morgen (1626),
tr. vóór ca. 1585
6145. MARITGEN DIRCXDR (VAN DER PIJL(EN)?), geb. vóór ca. 1565, ovl. na 1623. Zij wonen te Nieuwkoop, vermoedelijk in de Kerkbuurt (1603).
Wapen Van Pijlen: in rood 3 zwartgepunte pijlen schuinrechts geplaatst, gevederd van goud en zwart.
Dit wapen komt voor als deel van een alliantiewapen Van Pijlen - van Wieringen op een zerk in de NH Kerk te Nieuwkoop.[27]
De kleuren zijn gebaseerd op een wapen Pijl in Rietstap.
Willem Willemsz Fent en Maritgen Dircxdr wonen te Nieuwkoop, en krijgen daar minstens vier zoons, die bij elkaars kinderen als doopgetuigen optreden en wier afstammelingen allen in de loop van de 17de eeuw de naam (Fent) Van (der) Pijlen gaan voeren. De voorzichtige conclusie moet luiden dat Maritgen Dircxdr uit een geslacht Van (der) Pijlen stamt. Haar mogelijke vader Dirck van Pijlen is echter (nog) niet gevonden. Er zijn wel diverse personen Dirck Pijll te Amersfoort en Utrecht in de 16de eeuw, met wie echter geen verband is aan te tonen.
Zerk in de NH Kerk te Nieuwkoop te voorschijn gekomen bij de restauratie van de kerk in 1984 (zie Ref. [28] voor een uitgebreid verslag hiervan). De tekst luidt:
"Hier is begraven Willem Willemssoon Fent ende hij is gerust de ... OCTOBER ANNO 1634".
Bron: Ref. [29]
klik op plaatje(s) om te vergroten
In het Kohier van de Capitale Leninge van het jaar 1600 komen onder
Nieuwkoop ca. twintig aangeslagenen voor. Daarbij is geen Willem Willemsz (Fent).
Op 12-11-1603 draagt Willem Willemsz Fent te Nieuwkoop op aan Marijtgen Cornelisdr een rentebrief d.d. 5-3-1603, inhoudend de koop van een huis en erf in de Kerkbuurt. Betaald met een schuldbrief van 290 gulden.
[30]
Op 4-2-1604 koopt Willem Willemsz Fent van Laures Willemsz, smid, een perceel veenland in het Noordeinde van Nieuwkoop, binnenweg, strekkend van het land van Elias Jansz tot dat van Jan Pietersz, belend ten oosten Elijas Jansz en ten westen Jan Claesz, Jan Barentsz en Aper Fransz. Koopsom 398 gulden.
[31]
Op 30-10-1605 is Pleun Barentsz 48 gulden schuldig aan Willem Willemsz Fent. Gesteld onderpand: een perceel veenland in het Zuideinde van Nieuwkoop over de Achterweg, strekkend van het land van Jan Corsz Plemp (?) tot dat van Aper Fransz, belend ten oosten Gerrit Jaep Pietersz en ten westen Jan Maerten Burgh.[32]
Op 22-12-1605 verkoopt Cornelis Anthonisz, secretaris, aan Willem Willemsz Fent een perceel veenland achter het dorp over de Achterweg, strekkend van het land van Cornelis Arien Jacobsz tot dat van Volck Jochumsz, belend ten oosten Pieter Cornelisz Lange en ten westen Ghijsbert Ariensz Quast. Koopsom 280 gulden.
[33]
Op 10-3-1606 verkoopt Jan Willem Volckersz aan Willem Willemsz Fent een perceel in het Zuideinde van Nieuwkoop, binnenweg, verongeld voor 1 morgen, strekkend van de Voorendijk tot het land van Gerrit Jonge Dircken, belend ten oosten Theus Theuisz, dekker en ten westen Gerrit Gerritsz. Koopsom 375 gulden.
[34]
Op 5-5-1608 verkopen Pieter Cornelisz voor zichzelf, Christoffel IJllisz, getrouwd met Marritgen Cornelisdr, met als voogden Cornelis Cornelisz Ouwe Neel en Cornelis Aelbertsz, aan Willem Willemsz Fent een perceel weiland in het Zuideinde buitenweg, verongeld voor 1 morgen 4½ hond, strekkend van het land van Cornelis Andriesz van de dam af tot het land van Heijnrick Willemsz, belend ten oosten Cornelis Adriaensz en ten westen de weduwe en kinderen van Jan Willem Volckersz. Koopsom 656 gulden.
[35]
Op 28-2-1609 verkoopt Willem Willemsz Fent aan Abraham Jacobsz Trom een huis met een perceel land in het Zuideinde binnenweg, verongeld voor ½ morgen, strekkend van de Vorendijk tot het land van Willem Sijmonsz, belend ten oosten Theus Matheusz, dekker en ten westen Gerrit Gerritsz. Koopsom 600 gulden.
[36]
Op 28-12-1609 is Pleun Barentsz te Nieuwkoop 88 gulden schuldig aan Willem Willemsz Fent. Gesteld onderpand: een perceel veenland in het Zuideinde van Nieuwkoop over de Achterweg, strekkend van het land van Aper Fransz tot Jan Corsz, belend ten oosten Gerrit Jacobsz en ten westen Jan Maertensz.
[37]
Op 13-11-1613 is Lauris Dircxsz te Nieuwkoop 100 gulden schuldig aan Willem Willemsz Fent. Gesteld onderpand: een bruikweerland in het Zuideinde buitenweg, strekkend uit de Voorwetering tot het land van Geerte Buurman, belend ten oosten Philips Dircxsz en ten westen Arien Cornelisz.
[38]
Op 11-12-1613 verkoopt Willem Jansz te Nieuwkoop aan Willem Willemsz Fent een perceel veenland in het Zuideinde over de Achterweg, strekkend van Pieter Lambertsz tot het land van Jan Eliasz, belend ten oosten Gerrit Cornelisz Staveren en ten westen Pieter Stoffelsz. Koopsom 30 gulden.
[39]
Op 2-6-1615 is Lauris Dircxsz te Nieuwkoop 150 gulden schuldig aan Willem Willemsz Fent. Gesteld onderpand: een bruikweerland in het Zuideinde buitenweg, strekkend uit de Voorwetering tot het land van Geert Buijerman, belend ten oosten Philips Dircxsz en ten westen Adriaen Cornelisz.
[40]
Op 14-10-1615 verkoopt Willem Willemsz Jonge Fent te Nieuwkoop aan Michiel Gerritsz Goetknecht een bruikweerland met huis en hof in het Noordeinde binnenweg, verongeld voor 1 morgen 5 hond, strekkend van de Vorendijk tot het land van de verkoper, belend ten oosten Claes Gerritsz en ten westen Adriaen Sijmonsz. Koopsom 1.650 gulden. Gestelde garantie: een perceel veenland in het Noordeinde over de Achterweg, strekkend van het land van Gerrit Dircksz tot dat van Cornelis Anthonis, belend ten oosten Cornelis Anthonisz en ten westen jonker Willem van Montfoort.
[41]
Op 15-12-1615 verkoopt Willem Willemsz Fent te Nieuwkoop aan Arien Aelbertsz een stuk land, genaamd "de Loet" in het Noordeinde over de Meije, strekkend uit de Nieuwe Meije tot in de Oude Meije toe. Koopsom 470 gulden.
[42]
Hoofdgeld van Nieuwkoop anno 1623:
"Willem Willemsz Fent ende
Maritgen Dircxdr sijn huijsvr met
Gerrit heur soon(¥) - 3 hoofden".
[43]
COMMENTAAR(¥)
De andere veronderstelde kinderen zijn kennelijk al vertrokken.
Op 20-10-1624 verkoopt Willem Willemsz Fent te Nieuwkoop aan Aert Jansz Heer een bruikweerland te Noorden buitenweg, verongeld voor 2½ morgen, strekkend uit de Voorwetering tot Willem Willemsz Fent, belend ten oosten Trijntgen Pietersdr te Amsterdam en ten westen Aeltgen Maertensdr. Betaald met een schuldbrief, groot 2600 gulden, ten laste van Aert Jansz, op genoemd bruikweer en op een perceel land in het Noordeinde binnenweg, strekkend van het land van Dirck Meesz tot Vreeck Maertensz toe, belend ten oosten Volcken Cornelisz en ten westen Elias Jansz, mede nog een obligatie op Marritgen Jansdr, weduwe van Lauris Leendertsz, groot 325 gulden.
[44]
In 1633 besluiten de baljuw, ambachtsheemraden en gekwalificeerde ingelanden van Nieuwkoop en Noorden, om alle dijksloten noordwaarts de Nieuwkoopse Dijk, van de woning van Van Pijlen tot aan de Basgesbrug, ter breedte van de huiswerven af te dammen en de werven vast te maken.
[45]
Dit is de vroegst gevonden vermelding van de naam Van Pijlen te Nieuwkoop. Het betreft hier mogelijk de woning van Willem Willemsz Fent of van een van diens zonen.
Uit dit huwelijk (waarschijnlijk geboren te Nieuwkoop, volgorde onbekend):
Zerk in de NH Kerk te Nieuwkoop te voorschijn gekomen bij de restauratie van de kerk in 1984 (zie Ref. [47] voor een uitgebreid verslag hiervan). De tekst luidt:
"Hier is begraven Willem Willemssoon Fent ende hij is gerust de ... OCTOBER ANNO 1634".
Bron: Ref. [48]
klik op plaatje(s) om te vergroten
In het register van het Hoofdgeld van Nieuwkoop anno 1623 komt viermaal een Maritgen Willemsdr voor die identiek zou kunnen zijn met bovenstaande:
Jan Lenaertsz Bloem ende Maritgen Willemsdr sijn huijsvrouwe met Willem heur soon.
Cornelis Jacob Jansz ende Maritgen Willemsdr sijn huijsvrouwe met Gerit ende Leuntgen heure kinders.
Cornelis Cornelisz Bailluis ende Maritgen Willemsdr sijn huijsvre met Cornelis, Pieter, Dirck, Maritgen ende Jannichgen heure kinders.
Maritgen Willemsdr, wede van Dirck Willemsz
6146. PIETER CORNELIS ARISZ (ANDRIESZ) (PIETER CORNELIS BACKER), geb. ca. 1555, ovl. 1623-1625, weerbare man te Nieuwkoop (1599), kerkmeester te Nieuwkoop (1618),
tr. vóór ca. 1580[49]
Kohier van de Capitale Leninge van het jaar 1600: Nieuwkoop
Pieter Cornelis Arysz op twintich ponden comt 40 gl.
Hoofdgeld van Nieuwkoop anno 1623:
"Pieter Cornelis Andriesz ende
Maritgen Dircxdr sijn huijsvre met
Geertgen Pietersdr ende
Dirck Jansz Cool - 4 hoofden".
[50]
Rinse Penningen Nieuwkoop:[51]
1625: vermelding van Pieter Cornelis Andriesz met zijn huisvrouw overleden. Erven van hem: Cornelis Pietersz Backer, Aris Pietersz Backer, de weeskinderen van de jonge Cornelis Pietersz, Maerten Pietersz Scheepmaecker te Boskoop, Aeltgen Pieters, Marytgen Pieters, Geertgen Pieters, de weeskinderen van Tryntgen Pieters te Bodegraven, erven van haar: Jan Jansz Cock, het weeskind van Dirck Jansz Cock. Keuntgen Jans ter Goude, de weeskinderen van Leuntgen Jans en Anntgen Jans te Alkemade.
Uit dit huwelijk:[52]
Hoofdgeld van Nieuwkoop anno 1623:
"Cornelis Pietersz backer ende
Teuntgen Jansdr sijn huijsvr met
Abigel Joosten een weeskint ende
Geertgen Claesdr t jongwijf - 4 hoofden".
[54]
Uit dit huwelijk:[55]
Hoofdgeld van Nieuwkoop anno 1623:
"Arijs Pietersz backer ende
Maritgen Sijmonsdr sijn huijsvr met
Sijmon, Pieter, Jan, Neeltgen,
Maritgen, Emmetgen ende Baeltgen heure kinders item
Maritgen Geritsdr haer jongwijff - 10 hoofden".
[57]
Uit dit huwelijk:[58]
Hoofdgeld van Nieuwkoop anno 1623:
"Annetgen Lenaertsdr wede van Cornelis Pietersz met Lenaert, Henrick, Pieter, Neeltgen ende Maritgen hare kinders, 6 hoofden".
[61]
Uit dit huwelijk:[62]
Uit dit huwelijk:[68]
Op 11-3-1612 koopt Jan Harmensz van Pieter Cornelis Andriesz als vader en voogd van Geertgen Pietersdr een perceel maland in het Zuideinde, buitenweg, verongeld voor 1 morgen, strekkend van de landen van Jacob Cornelisz en Willem Leendertsz tot in de Oude Meije, belend ten oosten Gerrit Gerritsz en ten westen Willem Willemsz Fent. Koopsom 564 gulden.
[73]
Op 31-12-1603 verkoopt Cornelis Thonisz Warre te Nieuwkoop aan Thomas Jansz een perceel land in het Noordeinde van Nieuwkoop, buitenweg, strekkend van het land van Ghijsbert Andriesz Quast tot Dirck Pietersz, secretaris te Zevenhoven, belend ten oosten de erfgenamen van Pieter Heijnricxsz te Woerden en ten westen de erfgenamen van Willem Poulisz te Amsterdam. Koopsom 100 gulden.
[75]
Op 5-6-1606 delen Cornelis Anthonisz Warre, man en voogd van Anna Jacobsdr, ter ene en Jan Aertsz Poel, man en voogd van Jannetgen Willemsdr, ten andere zijde, beiden als erfgenamen van Aeltgen Willemsdr, de nalatenschap. Cornelis Thonisz komt toe een perceel weiland in het Noordeinde van Nieuwkoop, buitenweg, strekkend van het land van Cornelis Thonisz tot aan de Masloot, belend ten oosten Cornelis Thonisz zelf en ten westen Gerrit Willemsz Stichter, nog de helft van een huis en erf in het Noordeinde van Nieuwkoop, binnenweg, strekkend van de Voorendijk tot het land van Fijtgen Jansdr, belend ten oosten Ghijsbert Jheremiasz en ten westen Jan Aertsz Poel. Jan Aertsz komt toe een perceel land in het Noordeinde van Nieuwkoop, buitenweg, strekkend van het land van Jan Aertsz zelf tot dat van Cornelis Thonisz, belend ten oosten Jan Aertsz en ten westen Cornelis Thonisz, nog de helft van een huis en erf, welke hierboven is beschreven.
[76]
Op 1-2-1611 verkopen Anthonis Cornelisz, Jasper Cornelisz, Dirck Jaspersz voor zichzelf en Dieloff Willemsz, getrouwd met Marritgen Cornelisdr, allen als erfgenamen van Cornelis Anthonisz Warre, aan Eijmbert Jansz een huis en erf in het Noordeinde van Nieuwkoop, buitenweg, verongeld voor 5 hond, strekkend uit de Voorwetering tot "aen 't slootgen" van het land van Jan Aertsz, belend ten oosten Lauris Mathijsz en ten westen IJillis, de wever. Koopsom 484 gulden.
[77]
Uit hem:
Uit dit huwelijk (o.a.?):
6220. DIR(C)K A(D)RI(A)E(N)SZ TWAELFFHOVEN, geb. vóór ca. 1585, ovl. 1640-1642, vermeld voor de weeskamer Bodegraven 4-12-1590,[80]
belender te Zwammerdam (1609),[81]
belender in het Noordeinde van Nieuwkoop
aan de buitenweg (1612..1634),
aan de binnenweg (1618..1638),
aan de Achterweg (1623..1630),
aan de bovenweg (1634),
in het Zuideinde van Nieuwkoop
aan de buitenweg (1630..1640),
aan de binnenweg (1637, 1640),
aan de overweg (1630),
aan de achterweg (1631),
treedt op als oom en bloedvoogd, wonend te Nieuwkoop,
van de onmondige kinderen van Pieter Dircxsz en Geertgen Ariensz (1612),[82]
vermeld voor de weeskamer Bodegraven 24-6-1623,[83]
7-4-1631.[84]
tr. vóór ca. 1610
Op 6-10-1607 verkoopt Claes Jan Claesz aan Dirck Ariensz Twaelffhoven een perceel veenland in het Noordeinde van Nieuwkoop, binnenweg, strekkend van Arien Maertensz tot het land van Arien Maertensz, belend ten oosten Maerten Col en ten westen Cornelis Jonge Lens, nog een perceel gelegen als het vorige, strekkend van het land van Arien Maertensz tot aan het land van Dirck Ariensz toe, belend ten oosten Laurens Lenertsz. Koopsom 207 gulden.
[85]
Op 22-12-1611 koopt Dirck Ariensz Twaelffhoven van Goolte Sijmonsdr, weduwe van Pieter Heijnricxsz met haar voogd Sijmon Jansz voor de helft en Cornelis Dircxsz als oom en voogd over de vier onmondige kinderen van Pieter Heijnricxsz, voor de andere helft, een perceel land met huis en hof in het Zuideinde van Nieuwkoop, buitenweg, verongeld voor 2½ morgen, strekkend uit de Voorwetering tot de Masloot en het land van Dirck Lauwen, belend ten oosten Dirck Laurisz en ten westen Jacob Willemsz en Andries Ghijsbertsz Quast.
[86]
Op 18-5-1612 verkoopt Willem Sijmonsz te Nieuwkoop aan Dirck Adriaensz Twaelffhoven een perceel veenland in het Noordeinde, binnenweg, strekkend van het land van Dirck Ariensz, belend ten oosten Cornelis Pietersz Boetenkees en ten westen Willem Jan Lauwen, Cornelis Leendertsz en Maerten Cornelisz. Koopsom 92 gulden.
[87]
Op 1-8-1621 verkoopt Heijndrick Gerritsz te Bodegraven aan Dirck Ariensz Twaelffhoven een perceel veenland in het Zuideinde, binnenweg, strekkend van het land van Jacob Jochumsz tot de kinderen van Pieter Jansz, belend ten oosten de kinderen van Erm .... en Jaep Tol en ten westen Willem Fent. Koopsom 37 gulden 10 stuivers.
[88]
Op 21-12-1622 verkopen Cornelis Pietersz en Claes Dircxsz aan de Meije aan Dirck Ariensz Twaelffhoven een perceel veenland in het Zuideinde van Nieuwkoop binnenweg, strekkend van het land van Dirck Ariensz tot het land van Egbert Willemsz, belend ten oosten Jaep Tol en ten westen Willem Willemsz Fent. Koopsom 42 gulden.
[89]
Hoofdgeld van Nieuwkoop anno 1623:
"Dirck Ariensz Twaelfhoven ende
Neeltgen Cornelisdr sijn huijsvrouwe met
Arien, Cornelis, Huijbert, Arien, Pieter, Maritgen, Gerrichgen, Neeltgen ende Lijsbet heure kinderen - 11 hoofden".
[90]
Op 1-11-1624 is Willem Pijnt den Ouden 130 gulden 16 stuivers 5 penningen schuldig aan Cornelis Jansz, scheepmaker te Spaarndam, wegens een pont. Gesteld onderpand: de pont "nae waterbrieffsrecht". Dirck Ariensz Twaelffhoven en Machteltgen Heijndricxdr, weduwe, zijn 125 gulden 10 stuivers 3 penningen schuldig aan Cornelis Jansz Floren wegens een nieuwe pont. Geroijeerd d.d. 3-1-1627.
[91]
Op 18-4-1630 verkoopt Maritgen Claesdr, weduwe van Cornelis Anthonisz met als voogd haar broer Gerrit Claesz Heemskerck, aan Dirck Ariensz Twaelffhoven een perceel veenland in het Zuideinde van Nieuwkoop over de Achterweg, genaamd "Vossenland", strekkend van daar tot het land van Jan Heijndricxsz, belend ten oosten Jan Severtsz en ten westen Jan Heijndricxsz, schipper. Koopsom 500 gulden.
[92]
Op 19-8-1636 verkoopt Jan Jansz, kleermaker te Nieuwkoop, aan Dirck Ariensz Twaelffhoven een perceel veenland in het Zuideinde binnenweg, strekkend van de verkoper zijn land tot dat van Jan Roelen, belend ten oosten Andries Gerritsz en ten westen Willem Dammasz "naesaet". Koopsom 600 gulden.
[93]
Op 1-3-1639 verkoopt Dirck Ariensz Twaelffhoven te Nieuwkoop aan Pieter Luloffsz een perceel veenland in het Noordeinde binnenweg, strekkend van het land van Pieter Luloffsz tot het land van Aris Willem Jan Lauwen, belend ten oosten Arien Harmensz en ten westen de weduwe van Aert Cornelisz. Koopsom 202 gulden.
[94]
Op 26-2-1640 verkoopt Dirck Ariensz Twaelffhoven te Nieuwkoop aan Jan Huijbertsz Brack een perceel veenland in het Noordeinde binnenweg, strekkend van het land van Cors Claesz tot dat van Arien Ariensz, belend ten oosten Jacob Sijmon Bouwensz en ten westen Dirck Ghijsz. Koopsom 75 gulden.
[95]
Op 7-10-1642 delen Huijbert Dircxsz, Arien Dircxsz Twaelffhoven, Joost Pietersz, getrouwd met Gerritgen Dircxdr, Jasper Ghijsz, getrouwd met Lijsbet Dircxsdr en Marritgen Dircxsdr met haar broer Adriaen Dircxsz Twaelffhoven, Harmen Cornelisz Heer als voogd over het kind van de overleden (?) Adriaen Dircxsz Twaelffhoven en Cornelis Pieter Sijmonsz als voogd van Marritgen Pietersdr, weeskind van de overleden Pieter Dircxsz Twaelffhoven, samen kinderen van Dirck Ariensz Twaelffhoven en Neeltgen Cornelisdr, beiden overleden, de nalatenschap. Joost Pietersz ontvangt een voorhuis en erf in het Zuideinde van Nieuwkoop buitenweg, strekkend uit de Voorwetering tot het achterhuis van Marritgen Dircxsdr, belend ten oosten Gerrit Claes Gerritsz en ten westen Steven Cornelisz, nog een perceel veenland binnenweg, verongeld voor 4 hond, strekkend van het deel van Marritgen Dircxdr tot het land van Huijb Dircxsz, belend ten oosten Pieter Stoffel Jacobsz en ten westen Jacob Heijndricxsz. Marritgen Dircxsdr komt toe een achterhuis, berg, schuur en erf aan het Zuideinde buitenweg, strekkend van het genoemde voorhuis van Joost Pietersz tot het weiland van Huijbert Dircxsz, belend ten oosten Gerrit Claes Gerritsz en ten westen Steven Cornelisz, nog een deel van een stuk veenland in het Zuideinde binnenweg, strekkend van het land van Cornelis Willem Jacobsz tot het land van Joost Pietersz, belend ten oosten Pieter Stoffel Jacobsz en ten westen Jacob Heijndricxsz, schipper. Huijbert Dircxsz valt ten deel enkele wei- en hooilanden in het Zuideinde buitenweg, verongeld voor 8 hond, strekkend van de werf van Marritgen Dircxdr tot in de Masloot, belend ten oosten Gerrit Claesz en ten westen Pieter Huijgensz. Hij moet 650 gulden uitkeren aan de weeskinderen van Adriaen Dircxsz en Pieter Dircxsz. Jasper Ghijsbertsz, getrouwd met Lijsbet Dircxdr, ontvangt een kamp hooiland in het Noordeinde buitenweg, verongeld voor 2 morgen, strekkend van het land van Jan Claesz van Leijen tot in de oude Meije, belend ten oosten Cornelis Huijbertsz en ten westen de kinderen van Jacob Jochumsz. Lijsbet Adriaensdr en Marritgen Pietersdr, de genoemde weeskinderen, ontvangen een perceel veenland in het Zuideinde binnenweg, strekkend van het land van de kinderen van Jacob Jochumsz tot dat van Arien Bouwensz, belend ten oosten Lenert Roelen en ten westen Ghijsbert Cornelisz Crijger, nog een perceel veenland in het Zuideinde over de Achterweg, strekkend van daar tot het land van Cornelis Jan Heijndricxsz, genaamd "Vossenland", nog 650 gulden, uit te keren door Huijbert Dircxsz.
[96]
Uit dit huwelijk:
Uit dit huwelijk: weeskinderen in 1642 in leven.
Op 19-8-1636 verkoopt Jan Jansz, kleermaker te Nieuwkoop, aan Cornelis Dircxsz Twaelffhoven een huis en erf in het Zuideinde binnenweg, verongeld voor 4 hond, strekkend van de Vorendijk tot het land van Jan Jansz, belend ten oosten Andries Gerritsz en ten westen Willem Dammasz "naesaet". Koopsom 838 gulden 6 stuivers.
[97]
Op 25-5-1638 verkopen Willem Jacob Pietersz, weduwnaar van Catharina Adriaensdr ter ene en Sijmon Ariensz Lijnt voor zichzelf, Cornelis Dircxsz Twaelffhoven, getrouwd met Marritgen Ariensdr, mede handelend namens Jan Ariensz Lijnt, hun absente broer, allen als voorkinderen van de overleden Trijntgen Ariensdr voornoemd, geboren uit haar huwelijk met Arien Sijmonsz Lijnt, mede Marritgen en Grietgen Willemsdr, haar kinderen uit het huwelijk met voornoemde Willem Jacob Pietersz, aan Adriaen Adriaensz Lijnt, mede zoon en erfgenaam, een bruikweerland met huis en hof aan het Zuideinde van Nieuwkoop buitenweg in de Vierschouwerij, groot 7 hond, strekkend uit de Voorwetering tot aan het land van Wouter Cornelisz van Waerder, belend ten oosten de weduwe van Pieter Thomas en ten westen Cornelis Huijbertsz. Belast met 475 gulden, toekomend aan de kinderen van Cornelis Cornelisz Boer 275 gulden en aan Robbertus van der Houve 200 gulden. Koopsom 1.425 gulden.
[98]
Op 25-5-1638 verkopen Willem Jacob Pietersz, weduwnaar van Catharina Adriaensdr ter ene en Sijmon Ariensz Lijnt voor zichzelf, Cornelis Dircxsz Twaelffhoven, getrouwd met Marritgen Ariensdr, mede handelend namens Jan Ariensz Lijnt, hun absente broer, allen als voorkinderen van de overleden Trijntgen Ariensdr voornoemd, geboren uit haar huwelijk met Arien Sijmonsz Lijnt, mede Marritgen en Grietgen Willemsdr, haar kinderen uit het huwelijk met voornoemde Willem Jacob Pietersz, aan Adriaen Adriaensz Lijnt, mede zoon en erfgenaam en Jan Willemsz Wit als voogden over de kinderen van de overleden Pieter Ariensz en Pietertgen Arisdr een perceel veenland in het Noordeinde van Nieuwkoop binnenweg, strekkend van het land van Jan Cornelisz Boetenkees tot dat van Cornelis Arien, buurman, belend ten oosten de erfgenamen van Aper Fransz en ten westen Cornelis Jaenensz. Koopsom 280 gulden.
[99]
Op 6-8-1640 verkoopt Jan Jansz, lakenkoper te Nieuwkoop, aan Cornelis Dircxsz Twaelffhoven een perceel veenland in het Zuideinde binnenweg, strekkend van de erven van Cornelis Dirck Ariensz Twaelffhoven en van Andries Gerritsz Coij tot het land van Willem Cornelis Dirck Jan, belend ten oosten Adriaentgen Philipsdr en ten westen Jacob Heijndricxsz, schipper. Betaald met de overdracht van een perceel veenland in het Zuideinde binnenweg, strekkend van het land van Cornelis Ariensz Nat tot het land van Willem Cornelisz, belend ten oosten Jan Woutersz en ten westen Cornelis Stoffel Jacobsz. Cornelis Dircxsz moet 751 gulden 18 stuivers bij betalen.
[100]
Op 3-11-1642 verkoopt Cornelis Dircxsz Twaelffhoven te Nieuwkoop aan Cors Claesz een perceel veenland in het Noordeinde binnenweg, strekkend van het land van Arien Arien Sijmonsz tot dat van Willem Cornelisz, belend ten oosten Leendert Meertensz Cols en ten westen DIrck Gijs Neel Gijsz. Koopsom 60 gulden. Cors dit land meteen door aan Jan Cornelisz jonge Lenen, mede voor 60 gulden.
[101]
Op 3-11-1642 verkoopt Cors Claesz aan Cornelis Dircxsz Twaelffhoven een perceel veenland in het Zuideinde van Nieuwkoop buitenweg, strekkend van het land van Jan Willem E... tot dat van Aris Gerritsz Staveren, belend ten oosten Dirck Pietersz Velssen en ten westen Jaep Evertsz en Roel Sijmensz. Koopsom 60 gulden.
[102]
Op 9-7-1659 verkoopt Marritgen Arijensdr, weduwe van Cornelis Dircxsz Twaelffhoven met als voogd Hendrick van Sevenhoven, aan Jacob Gerritsz Breda een perceel veenland achter het dorp Nieuwkoop, groot 54 roeden, strekkend van het land van Rijck Huijgen Versneij tot dat van Sijmen Roelen van Beijeren, belend ten oosten Pieter Tomasz van Vliet en ten westen Jan Cornelisz Blesgraeff. Koopsom 162 gulden.
[103]
Op 13-7-1653 dragen Matheus Cornelisz Teijsterman, getrouwd met Marritgen Willemsdr en Arijen Dircksz Twaelfhoven, getrouwd met Grietgen Willemsdr als erfgenamen van (schoon)vader Willem Jacob Pietersz, over aan Thomas Gerritsz Lievenheer te Gouda een schuldbrief d.d. 26-6-1645 waarvan nog resteert 1.318 gulden 13 stuivers 6 penningen ten laste van Pieter Pietersz Heijnen en ten behoeve van Willem Jacob Pietersz. Geroijeerd d.d. 8-5-1665 ten behoeve van de erfgenamen van Gert Pietersz Heijn en Marritie Gerritsdr Gerberse.
[104]
Op 6-3-1667 dragen Arijen Joosten Samsom en Dirck Louwen voor hen zelf en handelend namens alle meerderjarige en de voogden van de minderjarige erfgenamen van Marritgen Dircxsdr Twaelfhoven, over aan Arijen Dircksz Twaelfhoven de helft van een huis en erf in het Zuideinde van Nieuwkoop buitenweg waarvan de wederhelft genoemde Samsom toekomt, verongeld voor 2 hond, strekkend van de middenmuur van het huis tot het land van IJsbrant Jansz van Leeuwen, belend ten oosten Cornelis Maertensz te Aarlanderveen en ten westen Jan Willemsz Poengaerd, nog 70 roeden veenland aldaar binnenweg, strekkend van het land van de weduwe van Jan Hendricksz Huweling tot het land van Arijen Joosten, belend ten oosten Jan Jansz van Leeuwen en ten westen Philips Jansz Geestdorp. Koopsom 200 gulden.
[105]
Op 2-2-1646 verkoopt Jan Jansz, lakenkoper te Nieuwkoop, aan Adriaen Dircxsz Twaelffhoven een huis en erf in het Zuideinde binnenweg, verongeld voor ½ morgen, strekkend van de Vorendijk tot het land van Jan Jansz, belend ten oosten Huijbert Dircxsz Twaelffhoven en ten westen Jan Jansz, Josef Jansz en Cornelis Arensz Nat, nog een perceel veenland daarachter, strekkend van het land van Jan Jansz tot dat van Cornelis Stevertsz, belend ten oosten Cornelis Pieter Sijmonsz en Cornelis Stoffelen en ten westen Cornelis Ariensz Nat, Ghijsbert Cornelis Gijsz en Jan Jansz en Willem Cornelis. Koopsom 2.040 gulden.
[106]
Op 18-8-1648 verkoopt Jan Jansz van Leeuwen, lakenkoper te Nieuwkoop, aan Adriaen Dircxsz Twaelffhoven een perceel veenland in het Zuideinde binnenweg, strekkend van Huijbert Dircxsz Twaelffhoven tot het land van de verkoper, belend ten oosten Pieter Sijmonsz en ten westen Cornelis Ariensz Nath. Koopsom 466 gulden 4 stuivers.
[107]
Op 29-4-1668 draagt Arijen Joosten Samsom met opdracht van de weduwe van Arijen Dircksz Twaelffhoven over aan Gerrit Gertsz van Staveren een huis en erf in het Zuideinde van Nieuwkoop binnenweg, strekkend van de Vorendijk tot het land van IJsbrant Jansz van Leeuwen, belend ten oosten Cornelis Maertensz van Aarlanderveen en ten westen Jan Willemsz Poenjaert. Koopsom 295 gulden.
[108]
Op 3-6-1668 draagt Grietje Willemsdr, weduwe van Arijen Dircksz Twaelffhoven met als voogd Hendrick van Sevenhoven, over aan Arijen Gijsen Boer een perceel veenland in het Zuideinde van Nieuwkoop binnenweg, strekkend van het land van Arijen Arijensz Kint tot de weduwe van Bouwen Gerrit Reijersz, belend ten oosten Pieter Egbertsz en ten westen de weduwe van Jan de Rijck, nog een perceel veenland aldaar, strekkend van het land van de weduwe van Cornelis Hendricksz Huwelingh tot de landen van Arijen Joosten en Dirck Huijgen Versneij, belend ten oosten Jan Jansz van Leeuwen en ten westen Philips Jansz Geestdorp. Koopsom 382 gulden 1 stuiver.
[109]
Op 12-9-1668 draagt Grietge Willemsdr, weduwe van Arijen Dircksz Twaelffhoven in het Zuideinde van Nieuwkoop, met als voogd Hendrick van Sevenhoven, over aan Gerrit Cornelisz van Staveren een perceel veenland in het Zuideinde van Nieuwkoop binnenweg, groot 96 roeden 2 voet, belend ten oosten Cornelis Pieter Sijmonsz en ten zuiden, westen en noorden de weduwe van Cornelis Stoffelsz, nog een perceel veenland aldaar binnenweg, belend ten oosten Cornelis Pieter Sijmonsz, ten zuiden Dammas Cornelisz van Griecken, ten westen Cornelis Willemsz van Leijden en ten noorden de weduwe van Claes Stoffels. Koopsom 433 gulden 13 stuivers.
[110]
Uit dit huwelijk wellicht:
Op 4-6-1637 compareren Adriaen Sijmonsz Teijsterman en Cornelis Sijmonsz Teijsterman voor zichzelf, Cornelis Pietersz Teijsterman voor zichzelf en Pieter Dircxsz Twaelffhoven, getrouwd met Annetgen Pietersdr, Jan Cornelisz Staveren, als oom en voogd van de kinderen van de overleden Pieter Sijmonsz Teijsterman, Aris Cornelisz Quast als oom en voogd van de kinderen van de overleden oude Cornelis Sijmonsz Teijsterman, Willem Elbertsz van Sevenhoven als voogd over de kinderen van de overleden Jan Sijmonsz Teijsterman, allen als kinderen van Sijmon Jansz Teijsterman, die woonde te Nieuwkoop. Regeling van de deling van de nalatenschap. Cornelis Sijmonsz Teijsterman valt ten deel een huis en erf in het Zuideinde van Nieuwkoop buitenweg in de Vierschouwerij, verongeld voor 1/2 morgen, strekkend uit de Voorwetering tot het land van Arien Sijmonsz, belend ten oosten Cornelis Jansz Poel en ten westen Arien Cornelisz. Hij zal 103 gulden ontvangen van de kinderen van Jan Sijmonsz Teijsterman. Adriaen Sijmonsz Teijsterman is aanbedeeld met een kamp weiland in het Zuideinde van Nieuwkoop buitenweg, groot 1 morgen 394 roeden, strekkend van de werf van Cornelis Sijmonsz tot het land van de kinderen van oude Cornelis Sijmonsz, belend ten oosten Cornelis Jansz Poel en ten westen Arien Cornelisz. De kinderen van oude Cornelis Sijmonsz komt toe een kamp land met een henneptuin aldaar gelegen, groot 756 roeden, strekkend van het land van Adriaen Sijmonsz tot aan de blokkamp van de kinderen van Pieter Sijmonsz, belend ten oosten Jacob Jansz Pijper en ten westen Dirck Pietersz Velssen, nog een perceel veenland binnenweg, strekkend van en tot Arien Cornelisz, belend ten oosten Cornelis Harmensz en ten westen Jan Arisz. Ze ontvangen 108 gulden, uitgereikt door de kinderen van Jan Sijmonsz. De kinderen van Pieter Sijmonsz ontvangen een blokkamp land in het Zuideinde buitenweg, groot 805 roeden, strekkend van het land van de kinderen van oude Cornelis Sijmonsz tot aan de Masloot, belend ten oosten Aris Gijsz Quast en ten westen Arien Sijmonsz Teijsterman. Zij ontvangen 297 gulden van de kinderen van Jan Sijmonsz. De kinderen van Jan Sijmonsz Teijsterman ontvangen een kamp hooiland achter het bruikweer van de overleden Sijmon Jansz, groot 1.450 roeden, strekkend van de Masloot tot het land van Willem Cornelisz van Griecken, belend ten oosten deze van Griecken en ten westen de Twaelffmorgen.
[111]
Op 4-6-1637 verkopen Cornelis Pietersz Teijsterman voor zichzelf, Pieter Dircxsz Twaelffhoven, getrouwd met Annetgen Pietersdr en Jan Cornelisz Staveren als voogd over de onmondige kinderen van de overleden Pieter Sijmonsz, aan Cornelis Sijmonsz Teijsterman een blokkamp land in het Zuideinde van Nieuwkoop buitenweg, verongeld voor 1 morgen, strekkend van het land van Adriaen Sijmonsz tot de Masloot, belend ten oosten Aris Ghijsz Quast en ten westen Adriaen Sijmonsz. Koopsom 1.120 gulden.
[112]
Op 28-12-1637 verkoopt Jan Roeloffsz te Nieuwkoop aan Annetgen Pietersdr, weduwe van Pieter Dircxsz Twaelffhoven met als voogd haar broer (=schoonbroer) Cornelis Pietersz Teijsterman, een perceel veenland in het Zuideinde binnenweg, strekkend van het land van Dirck Ariensz Twaelffhoven tot dat van de verkoper, belend ten oosten Pieter Stoffel Jacobsz en ten westen Jacob Heijndricxsz, schipper. Koopsom 650 gulden. Geroijeerd d.d. 25-10-1644.
[113]
Op 14-1-1644 verkoopt Annetgen Pietersdr, weduwe van Pieter Dircxsz Twaelffhoven met als voogd Cornelis Pietersz Sijmensz Teijsterman, aan Pieter Worboutsz een perceel veenland achter Nieuwkoop binnenweg, strekkend van het land van Jan Louwen tot dat van Cornelis Claesz, waard, belend ten oosten Pieter Dircxsz Velss en Jan Cornelisz van der Aer en ten westen Gijsbert Aertsz Sas en Cornelis Claesz, waard. Koopsom 875 gulden.
[114]
Uit dit huwelijk:
Op 11-11-1660 is Jacob Gertsz Breda, getrouwd met Marritgen Pietersdr Twaelffhoven, 250 gulden schuldig aan Gert Gertsz Coij. Gesteld onderpand: een kamp weiland in het Zuideinde van Nieuwkoop buitenweg, strekkend van de werf van Gert Pietersz Teijsterman tot het land van Cornelis Pieter Sijmensz, belend ten oosten de weduwe van Claes Jansz en ten westen Jacob Jacobsz van der Bijll.
[115]
Op 12-12-1662 is Jacob Gertsz Breda te Nieuwkoop 100 gulden schuldig aan Gert Gertsz Koij. Gesteld onderpand: een kamp weiland in het Zuideinde buitenweg, strekkend van het huis van deze Breda tot het land van Cornelis Pietersz Teijsterman, belend ten oosten Cors Claes Jansz en ten westen Jacob Jansz van der Bijl.
[116]
Op 4-12-1663 is Jacob Gertsz Breda te Nieuwkoop 150 gulden schuldig aan Gert Gerritsz Coij. Gesteld onderpand: een kamp land in het Zuideinde buitenweg, verongeld voor 4 hond, strekkend van zijn huis tot het land van Cornelis Pietersz Teijsterman, belend ten oosten Cors Claes Jan Dircxsz en ten westen Jacob Jacobsz van der Bijll.
[117]
Op 6-12-1663 verkoopt Gerrit Pietersz Teijsterman te Zevenhoven aan Jacob Gertsz Breda een huis en erf in het Zuideinde van Nieuwkoop buitenweg, verongeld voor 4 hond, strekkend uit de Voorwetering tot het land van de koper, belend ten oosten Cors Claes Jan Dircxsz en ten westen Jacob Jacobsz van der Bijll. Koopsom 560 gulden.
[118]
Op 16-9-1664 is Jacob Gertsz Breda te Nieuwkoop 200 gulden schuldig aan Cors Evertsz Swanenburch wegens koop van een schip. Gesteld onderpand: zijn huis en erf met 7½ hond land in het Zuideinde, strekkend van de Voorwetering tot het land van de verkoper, belend ten oosten de weduwe van Claes Jan Dircxsz en ten westen Jacob Jacobsz van der Bijll.
[119]
Op 24-3-1666 verkoopt Jacob Gertsz Breda te Nieuwkoop aan Cornelis Pietersz Teijsterman een kamp weiland in het Zuideinde in de polder, verongeld voor 1 morgen 52 roeden, strekkend van het erf van de verkoper tot het land van de koper, belend ten oosten de weduwe van Claes Jan Dircksz en ten westen Jacob Jacobsz van der Bijl. Koopsom 1.135 gulden.
[120]
4 morgen ½hond land aan de Quadendijk te Zwammerdam, belend ten oosten: het godshuis van Swaemberdamme, ten westen: Boudijn Hugez, leenroerig aan de hofstad te Hontshol :[121]
11-4-1647: Gijsbrecht Jansz Butterboer, hulde door Johan Ver1oo,
bij dode van zijn vader Willem Jansz en draagt het leen over aan Gerrit Dircxz Twaelfhouven.
16-1-1669: Fijtge Cornelis van der Hoek na overdracht door Gerrit Dircxz. Twaelfhoeven.
Uit hem verm.:
Op 7-11-1660 verkopen Jan Gertsz van Staveren, getrouwd met Marritgen Cornelis Theusz Crijger en Leendert Gertsz Twaelffhoven, getrouwd met Crijntgen Cornelis Theusz Crijger voor 2/3 deel erfgenamen van Cornelis Theusz Crijger, aan Cornelis Crijnen, getrouwd met Fijtgen Cornelis Theusz Crijger 2/3 deel van een huis en erf en 3½ morgen weiland in het Zuideinde van Nieuwkoop buitenweg, verongeld in het geheel 3 morgen 257 roeden, strekkend van de Voorwetering tot het land van Gert Gertsz Coij, belend ten oosten deze Coij en ten westen Gert Jacobsz, scheepmaker en Cornelis Evertsz. Koopsom 2231 gulden.
[123]
Op 4-2-1650 zijn Pieter Joosten Butterman, Gijsbert Joosten Butterman en Annetje Joosten Butterman, gehuwd met Ary Gerritsz.Twaalfhoven erfgenamen van Cornelis Joosten Butterman, hun broer.
De erflater legateert 500 car. gld. aan de kerk te Zwammerdam.
[125]
Uit dit huwelijk:
Op 16-5-1695 draagt
Gerrit Areysz Twaalfhoven op aan de erfgenamen van Joost Gijsbertsz Butterman
en Jannetje Velthuysen, in haar leven echtelieden, de helft van een stuk land, in het geheel groot omtrent 7 morgen 1½ hont gelegen aan de oudt Bodergravendijk voor 350 gld. contant.61
[126]
Uit dit huwelijk (o.a.?) :
6231. DUYFKEN ADRIAENSDR, geb. vóór ca. 1575, ovl. 1613-1623, woont als weduwe ten huize van Aelbert Jacobsz te Nieuwkoop (1613).
Kohier van de Capitale Leninge van het jaar 1600:
Nieuwkoop :
Dirck Lourisz. op vijftien ponden comt 30 gl.
NB erlijken minstens twee personen Dirck Laurisz te zijn.
Op 26-4-1606 verkoopt Dirck Laurisz Wit aan Heijndrick Heijndricksz, buurman, een perceel land met schuur in het Noordeinde van Nieuwkoop, binnenweg, verongeld voor 2 morgen 1½ hond, strekkend van de Voorendijk en het erf van Gerrit Jaenen tot de Achterweg, belend ten oosten Gerrit Jaenen en ten westen Dirck Meesz. Koopsom 1.137 gulden 10 stuivers.
[133]
Op 26-4-1606 verkoopt Dirck Laurisz Wit aan Gerrit Jaenen een huis, erf en een perceel land in het Noordeinde van Nieuwkoop, binnenweg, verongeld voor 2 morgen 1½ hond, strekkend van het huis van de Voorendijk af tot het land van Heijndrick Buijerman en het land van de Voorendijk tot aan de Achterweg, belend ten oosten Jacob Bouw ensz en ten westen Heijndrick Heijndricksz. Koopsom 1.137 gulden 10 stuivers.
[134]
Op 18-4-1608 verkoopt Dirck Laurisz aan Claes Pietersz een huis en erf met land, strekkend uit de Voorwetering tot het land van Egbert Cornelisz, belend ten oosten Arien Sijmonsse en ten westen Egbert Cornelisz in de Voor- en Uitwetering. Koopsom 2.400 gulden.
[135]
Op 8-5-1609 verkopen Adriaen Cornelisz en Adriaen Claesz als voogden over Duijfken Adriaensdr, weduwe van Dirck Laurisz voor een helft en Lauris Dircxsz voor zichzelf, Claes Fransz, getrouwd met Neeltgen Dircxsdr, Elbert Cornelisdr als oom en voogd van de kinderen van Jan Cornelisz en de overleden Alijdt Dircxsdr, Willem Jacobsz als vader en voogd van Jan Willemsz van wie moeder was voornoemde Alijdt Dircxdr voor de andere helft, aan Heijndrick Dircxsz Spijcker een erf in het Noordeinde van Nieuwkoop, binnenweg, strekkend van de Vorendijk tot het land van Claes Fransz, belend ten oosten Gijsbert Heijndricxsz en ten westen Claes Fransz. Borgen zijn Pieter Dominicusz en Philips Jansz. Koopsom 400 gulden.
[136]
Op 8-5-1609 verkopen Lauris Dircxsz voor zichzelf, Claes Fransz, getrouwd met Neeltgen Dircxsdr, Elbert Cornelisdr als oom en voogd van de kinderen van Jan Cornelisz en de overleden Alijdt Dircxsdr, Willem Jacobsz als vader en voogd van Jan Willemsz van wie moeder was voornoemde Alijdt Dircxdr, als kinderen en erfgenamen van Dirck Laurisz, aan zijn weduwe Duijffgen Ariensdr de helft van een huis en erf in de Kerkbuurt van Nieuwkoop, buitenweg, waarvan de weduwe de andere helft toekomt, verongeld voor ½ morgen, strekkend uit de Voorwetering tot het land van Cornelis Cornelis Lauwen, belend ten oosten Cornelis Cornelis Lauwen en ten westen Willem Cornelisz. Koopsom 318 gulden.
[137]
Op 8-5-1609 verkopen Elbert Cornelisz, oom en voogd van de kinderen van Jan Cornelisz en Willem Jacobsz als vader en voogd van Jan Willemsz, weeskinderen van Alijd Dircxsdr, als medeerfgenamen van hun grootvader Dirck Laurisz, aan Claes Fransz, getrouwd met Neeltgen Dircxsdr, de helft van 7 morgen maland, waarvan de kinderen 1/3 deel is toegewezen, waar Claes Fransz met zijn helft ten westen is gelegen, de andere helft behoort aan Lauris Dircxsz, in het geheel gelegen in het Noordeinde van Nieuwkoop, buitenweg, verongeld voor 1 morgen, strekkend van de Masloot tot het land van Aper Fransz, belend ten oosten Lauris Dircxsz en ten westen Jan Maertensz en Claes Gerritsz.
[138]
Op 8-5-1609 verkoopt Duyfken Adriaensdr, wed. van Dirck Lourisz samen met haar kinderen Louris Dircksz, Neeltgen Dircksdr, gehuwd met Claes Fransz, alsmede Elbert Cornelisz, als oom en voogd van de kinderen van Jan Cornelisz en Alijdt Dircksdr, voor ƒ 325,-- een perceel land in het Noordeinde aan Hendrick Dircxsz Spijcker. Op dezelfde dag verkopen vorengenoemde kinderen hun helft van een huis in de Kerkbuurt voor een custingbrief van ƒ 318,-- aan hun moeder, die de andere helft reeds bezit.[139]
Op 1-6-1613 testeert Duijfgen Ariensdr, weduwe van Dirck Laurisz, woonachtig ten huize van Aelbert Jacobsz te Nieuwkoop. Ze schenkt aan de Armen van Nieuwkoop een rentebrief van 72 gulden, sprekend op het bruikweer van Cornelis Buurmannen voor een helft, die nu Dirck Lauwen Wit moet uitkeren en de andere helft op Thomas Jansz en Aris Cornelisz Quast. Aan de kerk van Nieuwkoop wordt toebedeeld een obligatie, groot 50 gulden op Cornelis Anthonisz, oud-secretaris, op voorwaarde dat ze een graf in de kerk zal krijgen. Haar goederen vallen ten deel aan Soetgen Claesdr of bij haar eerder overlijden aan haar kinderen.
[140]
Uit dit huwelijk:
Hoofdgeld van Nieuwkoop anno 1623:
"Louris Dircxz Wit ende
Aeltgen Jansdr sijn huijsvr met
Jan,
Pieter ende
Stijntgen heur kinders - 5 hoofden".
[142]
Uit dit huwelijk:
Uit dit huwelijk:
1) Jan Willemsz, onmondig in 1609.
Uit hem vermoedelijk :
COMMENTAAR(¥)
Wie is dit:
Pieter Cornelis Hoogeveen, geb. vóór ca. 1640, woont in 1652 aan de Mije,
tr. vóór ca. 1665[143]
Heijltje Jans Griffioen, dr. van Jan Cornelis Griffioen, boer in Zegveld, en verm. Aegje Thonisdr Rewiel.[144]
Uit hem :
Uit dit huwelijk:[146]
In het Kohier van de 100e penning Rijnland 1697[147] wordt vermeld Symon Willems van Leijden, overleden, wiens erven zijn Ary Symonsz van Leijden, Willem Symonsz van Leijden, en Jacob Pieterse Hogeveen x Marichie Symons van Leijden, die elk ƒ 2,18,4 betalen en Cornelis van Vliet die ƒ 1,5,-- betaalt.
6264. = 6144. WILLEM WILLEMSZ FENT.
6408. JACOP PIETERSZ BLOCK, geb. vóór ca. 1600, (huw. noch dopen van eventuele kinderen gevonden te Amsterdam en Sloten), ovl. na 1656, beg. verm. Amsterdam Karthuizer Kh 24-1-1675 ("Jacob Pietersz Block vooraen op de Lijndegraft naest de Vergulde Winckelhack, 1 (onvedoot?) van 14 (dragers) en roef"), heeft een werf te Rijckeroort (1625),
erft in 1625 van zijn ouders een huis en "koijhuisscuer" met land in Rijckeroort, alsmede land in het gerecht Amstelveen,
wordt in 1631 vermeld als schepen van Rijckeroort,
wordt op 14-10-1636 door Adriaen Pauw benoemd tot schout van Rietwijck en Rijckeroort voor een periode van drie jaar (1636-1639), en legt als zodanig de eed af op 30-10-1636,
koopt de helft van drie morgen land te Rijckeroort van de Staten van Holland en West-Friesland (1639),
wordt in 1651 door Gerrit Pauw benoemd als schout van Rietwijck en Rietwijckeroort,
woont te Rietwijkeroord (1639).
Ondertekening van het morgenboek van het jaar 1656 door schout en schepenen van Rietwijck en Rietwijckeroort, onder wie Jacob Pietersz Block, substitituut schout.[148]
klik op plaatje(s) om te vergroten
Op 9-9-1632 legt Cornelis Dirxsz Camper, wonende tot Sloten, out schepen tot Rijck en Rijckeroort een verklaring af op verzoek van Jacob Pietersz Block doen schepen tot Rijckeroort.
Hij verklaart dat hij, getuige op 26-4-1631 metter producent geweest is ten comptoir van de Ed. Heer Rentmeester Koolwijk tot Delft alwaer hij, getuijge, gesien heeft dat de producent aan de voorn. Ed. Heer ontfanger aentellen wilde in gelde 26 gulden 10 stuivers over een jaer vant huer dat Jan Jacobsz schuldig was, verschenen anno 1630, van wien hij producent seijde deselve penningen ontfangen te hebben om voor hem , Jan Jacobs, die aen de heer ontfanger te betaelen ende dat de heer ontfanger Koolwijck seijde dat hij producent
deselve penningen gaen soude betaelen aen Jan Stachouwer, en dat Jan Stachouwer die aenteijckenen soude ende hem tselve in rekeninge soude brengen, dat het dan well was, dat sulx de producent mettet gelt ende hij getuijge t'samen weder wech gegaen sijn. Alle twelck hij attestant verclaert alsoo warachtig te wesen, presenteert des noot ende daertoe versocht t'selve breder bij Eede te verclaeren. Gedaen binnen der voorsz. stede ten woonhuijse mijns notaris ter presentie van Gerbrant Warnaertsz ende Casper Meijnertsz als getuigen. (akte is niet ondertekend)
[149]
Regest
Op 15-5-1639 verkopen Mr. Jacob de With en Dirck de Vlamingh, heere van Outshoorn, gecomitteerde raden van de Staten van Holland en West-Friesland, aan Jacop Pietersz Block, schout op Rijckeroort, de helft van een perceel van drie mergen lants leggende op hemselven, daervan de wederhelft competeert de kercke van Amsterveen, streckende van de lantscheijdinge tot aen de Noortwech, belent aen de noortsijde t'Kerckepadt, ende aen de suijtsijde Cornelis Jacobsz Manck, gecomen van't Cruijs Autaer tot Amsterveen. Koopprijs \380 £ , 13 sch. te betalen aan de ontvanger generaal van den gemeenen kerckendienst Dirck van Schilperoort.
W.g. Den Haag (A). Vossenburch, Henrick Nobel, P. Wagenaer.
Transcriptie
1
De Ridderschap, Edelen ende Steden van Holland ende Westvrieslandt, representerende den staten van denselven landen doe(n?) te weten dat wij tot vermeerderinge van de incomsten van geestelijcke goedren tot onderhout van den dienaren des goddelijcken woorts gedestineert ten eijnde op de betaelinge dersever (te) beter voorsien mochte werden, bevonden ende geordonneert hebben dat tot vercopinge van eenige derselven goedren alsnog geprocedeert souden werden, mits dat de
penningen daaervan procederende op Renten jegens den penningen sestien ? souden beleijt ende beheert worden, ten meesten diesnte ende onderhout van de selve dienaren, ende dat wij daerop deur de heeren Mr. Jacob de WIth ende Dirck de Vlamingh, heere van Outshoorn, onse gecomitterde Raden naer voorgaende (affectie?) van (Billiette), binen de stadt Amsterdam onder anderen int openbaar vercocht hebben ende vercopen bij desen JAcop Pietersz Block, schout op Rijckeroort, de helft van een perceel van drie mergen lants leggende op hemselven , daervan de wederhelft competeert de kercke van Amsterveen, strckende van de lantscheijdinge tot aen de Noortwech, belent aen de Noortsijde t'Kerckepadt, ende aen de suijtsijde Cornelis JAcobsz Manck gecomen vant Cruijs Autaer tot Amsterveen, bij den hoof sonder maet mette voet gestoten sonder dat den voorn. coper van de overmaet uet sal betaelen, ofte van den ondermaet ijet sal mogen
2
corten ofte eijschen, daervooren den voorn.
coper opt overleveren van den brieff gereet betaoelen sal den somma van drie hondert en tachtich ponden dertie schellingen te xl (40) groet t'pont in handen van onsen ontvanger generaal van den gemeenen kerckendienst, Dirck van Schilperoort, ende alsso wij den voorn. coper belooft hebben een brieff van de voorsz landen te passeren, .. soo (versijen?) wij ten behouve ende proffijten van den voors. coper van alle rcht, actie ende toeseggen, dat ons ofte t'voorn. Cruijs Autaer, daaraen gecompeteert heeft ofte competerende is , cederende, overdragende ende gevende, alle t'selven actie ende toeseggen, den vorrn. coper, Sijne erfgenamen ofte actie van den selves vercrijgende van nu voort(aen) ten eeuwigen dagem, omme t'voorn. landt te mogen aenvaerden, beruijcken ende daermede sijnen wille te doen sonder dat wij daeraen reserveren, nocht bij ijemant ander voor dese eerste (reijse?) geprtendeert sal mogen werden eenich recht van anecoop, naestinge, lossinge ofte ander vrij gelijck buijrlandt, sonder opstal van eenige renten, uijtgesondert de thijnsen, excijnsen , pachten, nijet hebbend natuijr van erffpacht, ofte andere diergelijcke cleyne beswaarnissen die welcjke cpmen ende blijven sullen tot laste van den voorn. coper., sulcx uit oplesen van de voorwaardende wel expresse .. geconditioneert
3
ende sal den voorn.coper vrij sijn nopende de eene helft van den xl peninge voor soveel t'landt ofte den voorn. comptore balangt, ende alleen gehouden sijn te betalen den tachtighsten penningh, ende dat voor dese reijse alleen en vorder nijet. Wort het voors. landt voorts vercoft, met sodanigen voordelen en lasten van servituijten, ende anders als't selve van outs gecompeteert ende geincubeert heeft, nijettegenstaende den bruijcker sijnen aen ende aff, ofte uijtganck vandien eenigen tijt herwarts elders te sijnen meesten diesnten, ende gemach (gemack/) genomen mochten hebben gehadt, ende wat (Questen?) den voorn. coper dienthalven? souden mogen werden e(i?)noveert, ofte die hij andere souden mogen moveren sal deselve gehouden sijn te vervolgen ende uijt te staen 't sijnen costen alleen des sal men hem vans'lants wegen alle assistenti, ende addres doen als naer behoren, item mede uut alsulcke lasten van dijckagie.
Banwercken ende andere ongelden, als 't selve van outs heeft moeten dragen, dat oock den voorn. coper hem sal moeten reguleren ofte gedragen, nopende de huijsinge, schuure ofte ander getimmerte, mitsgaders houten heijningen t welc opt voorsz lant souden mogen staen alsmede 't g(eent) daerinnen besijt soude mogen wesen achtervolgende den voorgemelde conditie den ommestaende voorgelesen, daerinne
4
dien aengaaende oock breder (meutie?) is gemaect ende hem vorder alles hebben te reguleren nae de selve daertoe men sich om cortheijts willen is refererende,.
Belovende voorts deze vercopinge te doen approberen ende staende te houden, bij alle tractaten van peijse ... reves ? off anders, oock tegens eenen ijegelijcken ende dat wij de selve landen ten eeuwigen dagen, voor alle lasten, calangen?, beco..r.grn 't sij generael ofte speciael voor dat(e) deses daerop gestelt sullen vrijen ende waren-ende den eijgenaers in't vrije gebruijck ende possessie der selver mainteneeren tegens eenen ijegelijck, nemende tot onsen laste alle feijtelijcken en rechtelijcken beswaernissen, die tot eenigen tijden souden mogen opcomen, aff te weeren ende den eijgnaers van dien costeloos ende schadeloos te houden tegens eenen ijegelijck. Verbindende voor de onderhoudenisse van elle ende een ijder der voors. pointen de goederen ende incomsten van t gemeene lant van Hollandt ende Westvrieslandt, stellende deselve ende elck van dien tot bedwanck van alle rechten ende rechteren te voldoen , Renuncieerende toto dieneijnde alle privilegien ende rschten , ende alle 't genen dat tot wederlegginge ofte enervatie van desen ofte eenich point vandien, soude mogen bedacht, ofte voorgestelt werden ofte sonderlinge
5
de rechten seggende, dat generale reninciatie van geender waarden is, tenzij de speciale renunciatie voorgaeett. Derogeerende ook mede soo veel des (Niet?) sij, allen rechten , wetten ende ordonnantien, die hier tegens souden mogen strijden, ofte desen verhinderen in eeniger manieren ende gemerct dat nae boorgaende ordonnatie ende placaten optr vervreemdinge van onroerende goederen gemeaect, t'voors. verccohte lant, behoort getransporteert, ofte overgedragen te werden, voor den gerechten daer t'selve gelegen is. Soo hebben wij nochtans verstaen ende verstaen mits desen dat den. voorn. coper genouch sal wesen d'opdrachten, die wij hem bij desen tegenwoordigen sijn doende alleenlijck dat hij desen onsen brieff sal denuncieren aen die van den ggerechte daeronder de voorsz landen gelegen sijn om van dese onse opdrachten en transporte kennis te hebben, ende 't selve in hare registrendoen registreren. Des 't' oirconden hebben wij onsen grroten segelen aen desen doen hangen ende bij onse gecommitteerde Raden ende secretaris gedaen teijckenen in Den Hage op den vijftienden meij in t jaer ons heeren duijsent ses hondert negen en dertich.
w.g. ... (A). Vossenburch, Henrick Nobel, P. Wagenaer 1639
Ontvangstbewijs d.d. 18-7-1639 (slecht leesbaar)
"Ontfangen door handen van Guilijaem Dassengi
vanwegen Jacob Pietersz Block tot Rijckeroort
de somme van driehondert tachtig ponden van
xl gl. 't pont over de volle betalinge van de
cooppen(ningen) van de helft van iii mer(gen) lants in desen
vermelt naer advenant bij mij S(ecre)t(ari)s op dato
ter ... te betalen volgens den coopvoor
waerden, doen(de?) in contant op de eerstdurijtie?
der? voors. somme, Actum op xviii July 1639."
In margine: ".. aens xx Julij .. heden dat.."
W.g. D. Schilperoorts.
[150]
Generale Privilegien ende Hantvesten van Kennemer-landt ende Kennemer-ghevolgh[151]
Rietwijck ende Rietwijcker-oort
De Heerlijckheydt van Rietwijck belendt aen Nieuwer-kerck, Sloten ende de nieuwe Meyr. Rietwijcker-oort over de voorschreven Meyr gheleghen, scheydt sich zuydt-oost met Amster-veen, ende noord-west met het oost-eynde van 't Schips-hol.
d' Ingesetenen deser plaetsen zijn tol-vry, ende waren van oudts gewoon hare Beden, Subventien, schot ende lasten te vinden uytten schot-ponden, die sy-luyden onder malkanderen niet hoogher estimeerden, als tot twee hondert Rijnsch gulden. De selve zijn mede jaerlijcks schuldigh aen de Graeflijckheyt van Hollant, van Herfst-bede die Bartholomei verschijnt twintigh schellingen, ende van Boddinghe die eens te drie Jaren Sinte Maertens dage vervallen, thien schellingen.
Zijn van de voor-ghemeldte Graeflijckheydt ghescheyden ende ghesepareert gheworden, in middele ende lage Jurisdictie, als vooren is aenghewesen.
Ende hebben nu tot haren Heere Joncker Gerrit Pauw, Rentmeester van de Espargne des meer-gemeldte Graeflijckheydts, die tot sijnen Schout over de voorsz Ambachten heeft ghestelt Jacob Pietersz Block, ende tot Schepenen voor den loopenden Jare sesthien hondert een-en-vijftigh (1651), Gijs Willemsz, Willem Jansz Bes, Theunis Dircksz, Jan Pieters, ende Claes Jansz, midtsgaders tot Secretaris Pieter Jacobsz Block, die 't bewindt van Justitie, ende verdere regeeringe werdt vertrout, die mede nae Kennemer zede jaerlijcks verkiesen een Kerck-meester over Rietwijck, eenen Polder-meester over Rietwijcker-oort stellen.
Uit hem (o.a.?):
Uit hem (o.a.?) :
Uit hem (o.a.?, dopen niet gevonden te Amsterdam 1600-1610 op patroniem) :
Op 15-7-1694 verkoopt Lijsbeth Weddingh, wed. van Jacob Cente Voet, geassisteerd met Barend Wedding als haar gecoren voogt in desen, Simon Sluijs, Jacobus Sint en de voorn. Barend Wedding als haar vierendelen,
een huis en erf op de Lindengracht (ZZ) te Amsterdam, waar de De Rode Voet in de gevel aan Jasper de Leeuw.
Koopprijs ƒ 1500,--.
[152]
NB Feijtje Gerrits en Trijntje Gerrits (ex Gerrit Gerritse (de Jonge) x Aaltje Isaacx zijn haar nichten
Uit hem:
-
otr./tr. 1o Utrecht Buurkerk 12/29-9-1675 (hij ouderloos, "Baack haar broeder getuijgt van moeders consent")
Elisabeth Baeck, ovl./beg. Utrecht Buurkerk 29-11/10-12-1683 in de kraam van haar vijfde kind ("Elizabeth Baeck huijsvrouw van Berent Wedding, laet na haaer man met inmondige kinderen, wonend aen de Besembrug, ƒ 9:9:0), j.d. van Wesel wonend bij de Suijlestraat (1675).
Zij wonen op de hoek van de Beijerbrugh (1676), Besembrugh (1678, 1679, 1683).
Hij
-
otr./tr. 2o Utrecht Catharijnekerk 22-6/8-7-1684
Agnietje (Angenietjen, Anganeta) Eel(l), ovl./beg. Utrecht 30-1/7-2-1698 ("Anganeta Eel huijsvrouw van Barent Wedding laat nae haer man meet een inmondig kind, wonend in de Snippevlucht")
j.d. (1684).
Zij wonen bij de Besembrug (1688).
Hij
-
otr./tr. 3o Utrecht AGh 23-10/8 -11-1698 (get. N Haring en vrouw)
Hillitje ten Ham, ovl./beg. Utrecht Buurkerk dec. 1714/20-12-1714 ("Hillichje ten Ham, wed. van Berent Weddingh laat na mundige erfgenamen, wonend aen d' Backerbrugh"), doopget. (1709, 1710).
Notariële akte op 29-6-1676 Bernt Weddingh, wonende te Utrecht, Snippevlucht
DOEN
Notariële akte op 12-4-1678
Constituant
Anneken Besenbroeck, wonende te Utrecht
Frans Baeck, zoon, wonende te Utrecht
Bernt Weddingh, wonende te Utrecht
Geconstitueerde
Johannes van Hoorn, zoon en zwager, wonende te Wesell,
DOEN
Notariële akte op 9-8-1682
Overdrager
Annigie van Biesenbroeck
Francois Baeck
Barent Weddingh
Ontvanger
Johannes van Hoorn
DOEN
Notariële akte op 12-3-1684
Constituant
Barent Wedding, wonende te Utrecht
Geconstitueerde
Frans Baeck zwager
DOEN
Notariële akte op 3-5-1684
Uitkoper
Barent Weddingh
Tweede partij
Justus Weddingh
Aletta Weddingh
Anna Elisabeth Weddingh
Louisa Maria Weddingh
Machtelt Weddingh
Overige belanghebbenden
Francois Baeck, oom, Voogd van beroep
Notariële akte op 3-6-1684
Notaris
A. WECHTER, Notaris van beroep
Uitkoper
Barent Weddingh
Overige belanghebbenden
Hun kinderen
voogd Francois Baeck, oom, Voogd van beroep
Tweede partij
Justus Weddingh
Aletta Weddingh
Anna Elisabeth Weddingh
Louisa Maria Weddingh
Machtelt Weddingh
.DOEN
Notariële akte op 23-6-1686
Notaris
E. VAN RHEE, Notaris van beroep
Constituant
Barent Weddingh, wonende te Utrecht, Snippevlucht
Geconstitueerde
langstlevende
DOEN
Notaris
C. VAN DOORN, Notaris van beroep
Constituant
Barent Weddingh, wonende te Utrecht, onder de Snippenvlucht
Geconstitueerde
echtgenote
Nicolaes Hoeningh, bedienaer des goddelyken woorts tot Utrecht van beroep
DOEN
Notariële akte op 27-5-1693
Notaris
H. VYANDT, Notaris van beroep
Testateur
Elisabeth Isaacx Weddingh, wonende te Utrecht, in leven schipper op de straet van beroep
Erfgenaam
Tryntje Gerrits, nicht
Barent Weddingh, neef, zoon van
Joost Isackss Weddingh
twee kinderen van Tryntje Gerrits
Notariële akte op 20-10-1698
Bruidegom
Barent Weddingh, wonende te Utrecht, cruydenier van beroep
Bruid
Hillichje Ham
Notaris
H. VYANDT, Notaris van beroep
Overige belanghebbenden
Elisabeth Weddingh, tante, Assistent van beroep
Nicolaus Haringh, wonende te Utrecht, bedienaer des goddelycken woorts van beroep
DOEN
Notariële akte op 19-3-1700
Notaris
H. VYANDT, Notaris van beroep
Eerste partij
Barend Weddingh, eerder wedr. Elisabeth Baack, wonende te Utrecht, cruydenier van beroep
Bronvermelding
DOEN
Notariële akte op 26-4-1701
Notaris
C. VAN DOORN, Notaris van beroep
Overige belanghebbenden
Mede-erfgenamen van Nicolaes Eel en Judith Mone
Eerste partij
Thyman van der Well, schoonzoon
Pieter Eel, zoon
Johan van der Well, schoonzoon
overige mede-erfgenamen
Tweede partij
Barent Weddingh
Isaacq Weddingh, zyn onmondige zoon
DOEN
Notariële akte op 24-1-1707
Notaris
H. VYANDT, Notaris van beroep
Eerste partij
Barent Weddingh, eerder wedr. Elisabeth Baeck, wonende te Utrecht, ontrent de Cronen, cruydenier van beroep
DOEN
Notariële akte op 26-9-1714
Notaris
G. VAN VIANEN, Notaris van beroep
Overige belanghebbenden
Erven Baerendt Weddingh, in leven geh. met
Hillitje ten Ham
Eerste partij
Justus Weddingh
Gerrit de Wael
Isaacq Weddinch
DOEN
Uit zijn eerste huwelijk (Weddingh-Baeck):
Uit zijn tweede huwelijk (Weddingh-Eel):
Uit dit huwelijk (o.a?):
Zie
⇒ Fragment Genealogie De Warm, nr. 2b
voor verder nageslacht van dit echtpaar in Amerika.
Zie
⇒ Fragment Genealogie De Warm, nr. 2c
voor verder nageslacht van dit echtpaar.
6418. CORNELIS JANSEN SNEEWATER, geb. 1612/3, beg. Amsterdam Karthuizer Kh. 7-1-1683 (met een baar, laat 2 kinderen na), caffawerker van 's Gravenhaeghe, oud 20 jaar, wonend op de Bloemgracht (1633),
verblijft kennelijk in 1641 met zijn broer Lyon te Naarden, alwaar zij beiden in dat jaar een kind laten dopen,
podesoywercker (1660),
treedt op als borg voor zijn zwager (=schoonzoon!) Pieter Janse Water(mee) (1660),
woonde Egelantiersgracht (1683) tussen de eerste twee bruggen,
huw. get. (1663),
trouwt na zijn eerste huwelijk nog driemaal (zie
Cornelis Sneewater's volgende huwelijken
),
otr. 1o Amsterdam 1-1-1633 (get. sijn moeder Cathalina Petit, en haer moeder Marritje Jans)
6419. MARRITJE JANS, ged. Amsterdam 5-7-1611 (get. Margriete Mat(tij)s), ovl. 1669-1673, afkomstig van Amsterdam, oud 22 jaar, wonend op de Prinsegracht (1633),
doopget. (1633, 1646, 1663, 1669).
Cornelis Sneewater's volgende huwelijken |
Kennelijk is Marritje Jans (kw. nr. 6419) kort na 1669, wanneer zij de laatste maaal als doopgetuige vermeld wordt, overleden. Haar wednr. Cornelis Sneewater hertrouwt in 1673. Tussen 1669 en 1673 is in Amsterdam 112 maal een Marretje Jans begraven. Cornelis Sneewater hertrouwt driemaal maar krijgt bij geen van deze volgende vrouwen nog kinderen.
CORNELIS SNEEWAETER, sijwercker van 's Gravenhage, wednr. van Marritje Jans, wonend in de Nieuwe Leliestraet (1673), caffawercker van de Haaghe, wednr. van Stijntje Tomas, wonend in de Leliestraat (1678), zijlakenwerker van Schravenhage, wednr. van Susanna Mulders, wonend op de Kijsersgraft (1680), - otr. 2o Amsterdam geref. 30-9-1673 STIJNTJE THOMAS, geb. 1616/17, ovl. 1673-1678, beg. verm. Amsterdam Karthuizer Kerkhof 2-7-1678 ("Stijntie Tomas"), afkomstig van Amsterdam oud 26 jaar wonende op de Egelantiersgracht (1643), wed. van Huijbert Janse wonend in de Goutsblomdwarsstraet (1673). Zij otr. 1o Amsterdam geref. 3-10-1643, Huijbert Janse, ovl. 1652-1673, arbeijder van Ouderkerck wonend in de Calverstraet (1643), verm. identiek met Huybert Jansz wordt poorter van Amsterdam 18-11-1643 als varensman van Ouderkerck.
- otr. 3o Amsterdam geref. 3-9-1678 (get. haer moeder Susanna Mulders (!)) SUSANNA (SLACH)MULDERS, ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 6-12-1635, ovl. 1678-1680, afkomstig van Amsterdam, oud 45 jaar (!), wonend in de Leliestraat (1678), dr. van Claes Rotterdam en Susanna (de) Slachmulders (Mulders), - otr. 4o Amsterdam geref. 3-8-1680 (in margine staat doorgehaald: "'t 2de gebodt) opgehouden den 18 augsuti 1680, mans doot goet ingeb(raght)" en vervolgens niet doorgehaald: "en gaat 't 3de gebod voort 26 ja(nua)rio 1681") TRIJNTJE HOOGHVELT, geb. 1619/20, beg. Amsterdam Karthuizer Kerkhof 18-2-1707 (Trijntje Hoogvelt, wed. van Cornelis Sneeuwater), afkomstig van Amsterdam, oud 26 jaar, wonend op de Oude Turfmarct (1646), wed. van Huijbert Hoeve(r)nael afkomstig van Haerlem, en wonend op de Egelantiersgraft (1680). Het huwelijk tussen Cornelis Sneeuwater en Trijntje Hooghvelt wordt kennelijk opgehouden door Trijntjes dochter en schoonzoon die ontdekt hebben dat Cornelis en Trijntje trachteen geld aan de boedelinventarisatie van Trijntje te ontrekken, en daarover twee werkmeiden een verklaring hebben laten afleggen (zie hieronder). Zij otr. 1o Amsterdam pui 28-7-1646 (get. haar moeder Nelle? ..ers) Huijbert Hoeve(r)nael, ovl. 1662-1680, beg. verm. Amsterdam Karthuizer Kerkhof 24-3-1675 ("Huijbert Hoevernaer"), goutblakmaker? van Haerlem wonend op de Gel.t..gracht (1646). Op 20-8-1680 leggen Lijsbeth van Haecht, out 22 jaren en Hester Willems, out 21 jaren, beiden ongehuwde dochters te Amsterdam een verklaring af ten verzoeke van Hendrick Roseus gehuwd met Catharina Hoevernael. Op 26-6-1651 verkopen Jacob Paets, Claes van den Driesche, Huijbert Houvernael en Maurits Jansz van der Weijde, aan Gillis Arnoudts, een huis en erf op de Nieuwezijds Achterburgwal (Spuistraat) te Amsterdam. [154] Op 12-9-1654 verkoopt Henrick Hoogvelt aan Huijbert Hoevernael, een leeg erf en gang op de Prinsengracht (OZ) te Amsterdam. [155] Op 15-10-1654 verkoopt Huijbert Hoevernael aan Henrick van Wullen, een ledig erf op de Prinsengracht (OZ) in een gemene gang te Amsterdam. [156] Op 10-2-1655 verkoopt Henrick Hoogvelt aan Huijbert Hoevernael, een huis en erf en gang op de Prinsengracht (OZ) te Amsterdam. [157] Op 1-3-1655 verkoopt Huijbert Hoevernael aan Lucretia Boudaen, wed. van Jean Oort, een huis en erf in een gang op de Prinsengracht te Amsterdam. [158] Op 11-5-1656 verkoopt Huijbert Hoevernael aan Lucas Harmensz, een erf en getimmerte op de Rozenstraat (ZZ) tussen Prinsengracht en eerste dwarsstraat te Amsterdam. [159] Op 30-1-1657 verkoopt Henrick Hoogvelt aan Huijbert Hoevernael, een huis en erf in een gang op de Prinsengracht (OZ) te Amsterdam. [160]
|
Op 16-8-1660 sluiten Elias Suderman, passementwercker en Pieter Jans Water, podesoywercker te Amsterdam een contract van compagnieschap voor het bewerken van podesoyen of toerssen. Cornelis Sneewater, podesoywercker te Amsterdam, zwager van Water stelt zich borg. Suderman woont in de Lombertstraet. [162]
Op 4-10-1664 compareren te Schiedam Anthonie Heemstede wonende Rotterdam, Jan Pietersz de Zeeu wonende Delft en Cornelis Sneewater wonende Amsterdam tezamen ab intestato erfgenamen van Leentgen Cornelisdr (Crael) alhier overleden en vervangendede verdere erfgenamen. Zij verkopen aan Joris Galeijnsz Keijser, raad en schepen alhier, een huis en erf gelegen achter op de Haven bij de Vlaardinger poort, belend O Reijn Cornelisz Hartigh en W de koper, strekkende voor van de straat tot achter aan de voorsz. Reijn Cornelisz, alles volgensde oude waarbrief van 14-5-1639 (gekocht door Cornelis Jansz Crael), voor 125 gld in gereed geld ontvangen. [163]
Op 16-8-1660 sluiten Elias Suderman, passementwercker te Rotterdam en Pieter Jans Water, podesoywercker te Amsterdam een contract van compagnieschap voor het bewerken van podesoyen of toerssen. Cornelis Sneewater, podesoywercker te Amsterdam, zwager van Water stelt zich borg. Suderman woont in de Lombertstraet. [164]
Op 28-8-1687 machtigt Anna Maria de Roij, weduwe van Matthijs van Wechelen, koopvrouw, NN, wonende te Amsterdam, om haar zaak als gedaagde tegen Elisabeth Sneewater, wonende te Amsterdam, de eiseres, voor het gerecht van Amsterdam of waar dan ook waartenemen. [167]
![]() |
Leiden, ca. 1650.
Kaart uit "Toneel der Steden", door Joan Blaeu. Eerste uitgave : Amsterdam, 1652. Scan http://grid.let.rug.nl/~welling/maps/blaeu.html klik op plaatje(s) om te vergroten |
6420. (NI)C(O)LAES BEKAUD (BECAUD, BEKOE, BEKOU(B), BEKAUB, BOCOUW), geb. vóór ca. 1600, ovl. na 1628 (laatste vermelding bij doop van zijn zoon in mrt 1629), afkomstig van Leiden (1621),
vachtenploter (1621-1628),
vettewarier (1626) te Leiden,
is ca. 1628 naar Oost Indien gevaren (en keert daarvan mogelijk niet terug),
woont in de Jan Vossensteech (1628), in de Nieuwerstadt (1628),
tr. Leiden gerecht 9-4-1621 (hij als Nicolaes Bocouw, zij als Susanna Cabbeljaeus)
6421. SUSANNA CABBELJAEUS (VERSCHEURE), geb. ca. 1597 (in 1631 ca. 34 jaren oud), ovl. na 1631, afkomstig van Leiden.
Zij noemt zich bij de dopen van haar kinderen naar haar stiefvader Susanna Verscheure.
![]() | Wapen Cabeliau: In rood twee ruggelings toegewende zilveren kabeljauwen. [168] |
Op 4-3-1626 bekent Claas Bekou eertijts velleploter ende jegentwoordich vettewarier te Leiden schuldig te zijn aan Jan en Pieter Longespee gebroeders coopluijden 736 gulden tot 40 groten tstuc ende 12 stuvers ter saecke ende als reste der cope van schaepsvellen door hem van de gebroeders gekocht, welke som hij belooft te betalen op 1-5-1626 eerstcomende 100 gulden en voorts telcken half jare daer aen volgende 50 gulden tot aan de 36 gulden 12 st. [169]
Op 17-7-1628 compareerden Sara du Boijs eertijts weduwe van Jacob Cabbeljau en Susanna Cabbeljaus huijsfrouwe van Claes Boccou, velleploter, beide wonend te Leiden, erfgenamen van za: Isaac Cabbeljau, respectievelijk hun zoon en broeder, die jongman sijnde omtrent twee jarens geleden van Amsterdam op t'jacht genaemt Diemen naar Oost Indie gevaeren en op de selve reijse deser wereldt aflevig is. Zij comparanten machtigen Jacob Cabbeljau, mede wonend te Leiden, respectievelijk hun zoon en broeder, om te innen alle openstaende gagien ende verdiensten als voors. Isack Cabbeljau op sijn Oost Indische reijse verdient heeft, mitsgaders sodanige andere penningen als van wegen de voors. Isack Cabbeljau nae sijn doot ontfangen ende geprofijteert ofte desselfs ondergemachtigden van hare ontfang, handelinge ende tgeven soingeaande desen wegens gedaen, gehouden blijven te verantwoorden als naer behoeren etc. Get. Jacob Jacobszvan Nieustad en David Davit Davitsz, beiden schippers. W.g. Sara Du Bois, Susanna Cabeliaus. [170]
Op 3-12-1631 compareerde Susannetgen Cabbeljaeus, oud omtrent 34 jaren, huijsfrouwe van Claes Bekou, die omtrent vuer drie jaren geleden naer Oostindien is gevaren, de welcke bij heure vro.. ware woorden conscientie ende siele zaligheijt in plaetse van eede, ten versoucke ende instantie van Pieter Arentsz van Kegelenberg, statds stratemaecker alhier wonende, verclaerde warachtich te wesen, dat zij deposante opte voorn. requirant niet ter werelt t'zij van troubelofte ofte anderssints en heeft te pretenderen, noch te oock noijt des dagens haers levens met hem requirant ijts (ves?) uijtstaende gehadt te hebben. Wijders met tuijhes? presenterende zij getuige tegen en es? des noot ende versocht zijnde met solempnele eede naerder te bevestighen. Van t welck de voorn. req(uiran)t versocht acte. Aldus gedaen binnen der voorsz. stadt Leijden ten huijse van Jan Passchiersz waert in de Stadt van Haerlem, ter presentie van Warnaer Jans Coppendraijer ende Geerloff Garbrantsz de oude, als getuijgen hiertoe versocht. W.g. Susanna Cabelijaus en getuigen. [171]
Zou de requirant Pieter Arentsz van Kegelenberg een oogje hebben gehad op de al enige jaren zonder haar naar Oost Indie vertrokken man, alleen levende Susannetgen Cabbeljaeus. De requirant, Pieter Arentsz van Kegelenbergh, geb. vóór ca. 1580, ovl. na 1646, zoon van Arent (van Kegelenbergh) (zie ⇒ Kwartierstaat Van Schothorst nr. 5218) trouwt driemaal waarvan de laatste maal te Leiden 26-11-1631, een week voor de datum van bovenstaande akte. wat zou er tussen de twee zijn voorgevallen?
COMMENTAAR(¥)
Blijkbaar een andere Sara Becu is:
Sara Becqu (Becku), beg. Amsterdam Oude Kh. 15-11-1649 (hv. van Jakop de Roo), wonend op de Vischmarct (1636),
otr. Leiden geref. 18-6-1636 (get. Jan de Roo, zijn vader uit Engelant, Rachael de Bane, haar moeye uit Amsterdam)
Jakop Jansz de Roo, geb. Belle, ovl. na 15-11-1649, beg. Amsterdam Oude Kerk 2-12-1649 of St. Anthonis Kerkhof 5-12-1669, garentwijnder wonend op de Nieuwen Rijn te Leiden (1636),
wordt poorter van Amsterdam 24-1-1641 als Jacob Jansz de Roo, garentwijnder van Belle.
|
COMMENTAAR(¥)
Van het onderstaande huwelijk Becu-Angloes worden vijf kinderen in Amsterdam gedoopt. Of de vader Nicolas Becu (en naamsvarianten) identiek is met kw. nr. 6420, is twijfelachtig. Hij zou dan na zijn vertrek ca. 1628 naar Oost Indië reeds begin 1630 teruggekomen moeten zijn en, hoewel zijn vrouw in Leiden nog leeft, getrouwd moeten zijn (niet gevonden te Leiden en te Amsterdam) met Jeanne Angloes. Omdat de huwelijksakte niet gevonden is, kan daarover niets met zekerheid worden vastgesteld. Trouwens, als hij een bigamist was, zou dat ongetwijfeld niet in de huwelijksakte staan.
Nicolas Becu (Beccené, Belcust, Begienne, Beque, Beccu), tr. vóór 1630 (niet gevonden te Leiden en te Amsterdam) Jeanne (Janne, Jenne) Angloes (l'Anglois, l'Anglex, l'Anglesz, Lengle(t)), ovl. na 1656, huw. get. (1656). Als de naam Langlois (en varianten) erop duidt dat zijn van Engelse afkomst is dan zou zij kunnen zijn Jeane, ged. Amsterdam Engels Presbyt. Kerk 3-5-1610 als dr. van Henry Toppen, of Jeane, ged. Amsterdam Engels Presbyt. Kerk 29-5-1613 als dr. van Thomas Johnson.
|
6422. JASPER JANSSEN (KEIJSER), ged. Amsterdam Nieuwe K. 27-11-1605 (get. Ot Jansz), beg. Amsterdam Karthuizer Kh. 22-3-1685 (laat 1 kind na), tabackpijpmaecker van Amsterdam oud 24 jaer wonend in de Passeerdersstraat (1630),
arbeider (1657),
woont vooraan in de Looyersstraat (1685),
otr. Amsterdam 11-5-1630 (get. Cornelisge Gisbers, zijn moeder en Aeltje Jans, haer petemoei, haar ouders dood)
6423. TRIJNTJE JEURIAENS, geb. 1605/6, ovl. na 1678 (dan is zij doopgetuige), beg.. verm. Amsterdam Heligewegs- en Leidsche Kh. 6-4-1684, afkomstig van De Rijp oud 24 jaren en wonend op de Heregracht (1630).
Op 26-4-1650 verkoopt Simon Bonte, zadelmaker, voor ƒ 760,-- aan Jasper Jansz een huis en erve in de Looiersstraat [172].
COMMENTAAR(¥) hier heet de moeder Trijntje Hermans CHECK! |
6424. STEVEN (STRUIJS), ovl. vóór 1645.
Schrijver |
Jan Jansz (Schrijver), otr. Amsterdam geref. 7-11-1620 Magdaleen(tje) Cornelis, huw. get. (1657).
|
COMMENTAAR(¥)
Niet verwant is blijkbaar:
Harman Strui(j)s, geb. 1586/87, ovl. 1647-1682, afkomstig van Francfoort, suijckerbacker, oud 35 jaar, woont op 't Hekelsvelt (1622), afkomstig van Franckhoop? cruijdenier, wednr. van Lijsbet Schuts wonend in de Warmoestraet (1638), otr. 1o Amsterdam geref. 4-6-1622 ('t bescheid van bruidegoms ouders zal ingebracht worden voor 3e gebodt (in margine: "fiat") en "tseust? de bruijdegom met Philips wets..?", get. haer suster Anna Schut) Lijsbet (Elisabeth) Schuts, geb. 1589/90, beg. verm. Amsterdam Nieuwe Kerk 16-5-1635 (Elisabeth Schut), afkomstig van Vroesde? bij Sreeste? oud 32 jaar, geen ouders hebbend, wonend in de Langestraet (1622), otr. 2o Amsterdam geref. 10-7-1638 (in margine : hij de weescaemer ter kennis is opgehouden 24 Julij, gaat voort den 12-9-1628 alsoo de weescaemer is voldaen den 10 september volgens de no.. daer van zijnde) Rensjen (Emmerentia) Lourens, geb. 1611/12, beg. Amsterdam Nieuwe Kerk 5-6-1682 (Rensje Louris wed. van Harmen Struijs), afkomstig van Amsterdam, oud 26 jasr, geen ouders hebbend, woont in de Warmoestraet (1638).
|
6440. WI(J)CHMAN GERRITSEN (TOP), geb. vóór ca. 1585, ovl. 1648-1652, gildebroeder (1604, 1630),
gildemeester van het schoenmakersgilde te Elburg (nieuw 1609, 1627-1628, 1635-1637, 1640-1641),
[183]
belender met land buitendijks (1648) te Elburg,
tr. vóór ca. 1615
6441. EGBERTIEN GERRITS, ovl. na 1652.
Egbertien Gerrits weduwe van wijlen Wichman Gerritsen geass. met haar zoon Lambert Wichmansen Topp mitsgaders Momme Wichmans en Hermen Baeck gezamelijke broeders en zwagers en hun respective vrouwen zusters en kinderen verkopen aan Gerrit Andriesen muller en Betje Peters echtel. een schepel gezaai naast Gerbert Jansen west en noordw de weg en oostw Abraham Noeyen voor een som hun ten danke betaald get 30 oct 1652. [184]
COMMENTAAR(¥)
FRAGMENTEN TOP
Lambert Hendriksz Top, burger van Elburg, woont in 1725 al 2 jaar in Elburg, brouwer, wesemr. ald., beg. Elburg 11-3-1729, otr 2) Epe 12-2-1719 Weintje Gerrits, ged. Epe, 24-3-1699 (woonden 1725 Beekstraat 45) Hendrik Top, 1725 burger van Elburg, woont in 1725 al 2 jaar in Elburg, schoenmaker, beg. Elburg 10-4-1751, otr Elburg 19-6-1701 Susanna Hendriks Bast, beg. Elburg 13-9-1730 (woont Ellestraat 27). [185] Johan Top Jr. te Elburg, geerfde op de Veluwe 21-12-1734, van wie genoemd worden een wapen monogram van de letters J en T. Helmteken een boom.[186] |
In de civiele procesdossiers in het rechterlijk archief van Elburg [187] komt voor onder nr. 11 Top Lamberts contra Tijs Greve (1586) en onder nr. 14 Top Lamberts contra Johan Heinecke (1587).
Top Lamberts is belender in de Beekstraat te Elburg (1618). [188]
ZOEK UIT tzt diverse geslachten Top met herengoederen in het dorp Nunspeet.[189]
COMMENTAAR(¥)
NIET GEPLAATSTE TOP
Helmich Top, burge te Elburg (1660), beg. Elburg 5-12-1671 ("Helmigh Top is begraven in de zuijer ganck. Bedraeght 3 - 3 - 0 , Den 5 Dec: Ao 1671. Borge Gerrit Martenzen. Truighien Tops, wier graf wordt vermeld (1662, 1664) in de kerk te Elburg. Jacobus Tops, wiens graf wordt vermeld (1664) in de kerk te Elburg. |
Lambert Wichmansen Top verkoopt aan zijn zwager en zuster Hermen Baeck en Grietje Wichmans echtel. 6 voedergrondsen op de Mheen zoals van zijn ouders aangeerft enz hem ter danke betaald get 4-2-1654 coram Heeck et Reefsen. [190]
Lambert Top voor hem zelf en zijn onmondige kinderen bij Hendrickje Baecks erwonnen aan de ene zijde en Hermen Baeck en Grietgen Wichmans echtel. aan de andere zijde verloten 2 huizen staande in de Kerkstraat naast Willem Limburch westw en Hermen Jansen oostw welke hun bij versterf van hun olderen aangekomen zijn. Lambert Top zal hebben het huis aan de oostzijde en Hermen Baeck het huis aan de westzijde naast Willem Limburch get 16 jan 1656. [191]
In de civiele procesdossiers in het rechterlijk archief van Elburg [192] komt voor onder nr. 152 Gerrit Lambertss Top contra Griete Wijckmans wed. Baeck (1665).
Op 4-9-1657 verkopen Momme Wychmans en Cornelisje Hendriks echtel. mitsgaders Aert Jansen Hagedoorn en Evert Top als mombers over Mommes kinderen bij zall. Dreesje Top verwonnen, aan Willem Velicke en Egbertje Wolters echtel. een hof gelegen buiten de Goorpoort waarnaast gehovet is zuidw Gerrit Top westw koper zelf en noordw het wegje langs de gracht en oostw Jenneke Herms get 4-9-1657 coram Ommeren et Bigge. [194]
Op 29-1-1698 vindt een rechtszaak plaats warin sprake is van het stelen van traen uit het pothuys van Henrick Mommen. [195]
COMMENTAAR(¥)
Er zijn blijkbaar meerdere personen met de naam Gerrit Top:
Gerrit (Dircksen?) Top, belender in de Westerbloemstraat (1626, 1636), in de Beekstraat (1627) te Elburg, in het Mheenwegje (1631) aan de Goorpoort (1632), bij de Mheenpoort (1632), treedt op als momber (1631), [196] tr. Anna NN, ovl. 1628/29, tr. 2o voor 1632 Wichmoet Alberts.
|
Op 19-5-1648 verschenen voor schepenen Gerrit Heeck den jongen en vertoonde een zekere volmacht op sijn persoon uit den namen en van wegen den heer Rutger Huigens Ridder, raedt in Gelderland en gecommitteerde ter vergadering dan haere hoochmogentheden en regeerders der stad 's Gravenhage 16 mei gepasseert. Hij verkoopt aan Gerrit Top en Betje Coops, echtelieden, een kamp land groot 13 gresen "de Feyssenhoop" genaamd waaraan oostw. Grevenheefjen, zuidw. Winand van Ommeren, westw. de Somerdijk en noordw. Jan Francksen gelandet is voor een som hem ter danke betaalt get 19-5-1648 coram Lutteken et Bigge. [205]
Op 30-5-1651 verklaren Gerrit Top en Bette Coops echtel. aan de ene zijde hoe dat Aalt Top voorzoon van hem Gerrit Top zoude mede participeren in zodanige penningen betaald voor een herengoed onder Doornspijk gelegen van haar Bettien aangebracht en heengekomen zoals bij het afsterven van haar voordochter Grietien Coops gedevaleert was en hoe dat mede aan de andere zijde haar oudste zoon Albert Top bij hun samen geprocureert zoude na haar overlijden vooruit profiteren zeker tiende gen. Bitterstiende gelegen onder Oosterwolde. Is gedisponeert dat hiervoor de andere kinderen te weten Grietien Top, Peter Top, Jennechien Top en Bettien Top na haar sterven tegenover Aalt Top en Albert Top zullen behouden de som van ƒ 300,- zonder tegenspraak erfelijk te profiteren Actum 30-5-1651 coram Heeck et Reefsen. [206]
Op 12-3-1650 verkopen Warner Gerritsen en Fenneken Gerrits echtel aan Aalt Top en Annechien Campers echtel. een hof buiten de Mheenpoorte waaraan oostw de dijk noordw Heimen Timmerman westw Bartolt Lambertsen en zuidw het gemene pad gelandet is. Actum 12-3-1650 coram Feith en Reefsen [209]
De gemene schepenen verkopen aan Aalt Top en Annechien Campers echtel. een hoekje weg aan de zuidzijde van die hof zoals dat bij die hof ligt en er nu bij hoort en voor ƒ 10,- verkocht hebben actum 6-4-1650 [210]
Op 20-7-1650 verkopen Johan Frankesen en Gesien Feith echtel. aan Aalt Top een half gres in het Goor gelegen get 20-7-1650 coram Lutteket et Bigge. [211]
Op 28-5-1651 verkopen Adriaan van Holthen en juffr Catharina van Eckvelt echtel. aan Aalt Top en Hendrikien Hendriks(¥) echtel. de helft van 2 mudde gen. "Crachtsenscamp" waaraan oostw Geertje Top zuidw de kerkdijk en west en noordw de kerk van Doornspijk gelandet is. Stellen tot waarborg 3 schepel land in de nieuwstad westw de weg, noordw Dirk Rijksen zuidw Otto van Vierholten en oostw Munters erfgen. gelandet zijn. Get 28-5-1651 coram Heeck et Hegeman [212]
COMMENTAAR(¥) Welke Aalt Top x Hendrikien Hendriks zouden dit zijn. Kennelijk niet bovenstaande Aalt Gerrits Top want diens vrouw Annetje Campers is na 1656 overleden. Mogelijke kinderen van Aalt Top x Hendrikien Hendriks zijn te Elburg in ieder geval niet gedoopt.
Op 29-7-1656 verkopen Hendrik Benier en Debora Verree echtel. aan Aalt Top en Hendrikje Hendriks echtel. de helft van 2 molder gezaai "Craftenscamp" gen. waarvan de helft kopers reeds toebehoort aan welke kamp de kerk van Doornspijk met een akker lands aan de Elburger kant noordw Dries Petersen zuidw de Vetcamp gelandet is actum ut supra coram fidem (Get 29-7-1656 coram Feith et Hegeman ). [213]
Op 18-2-1659 verkoopt Aalt Top Gerritsen aan Aert Beersen en Geertje Alberts echtel. derdehalf gres land in de Vrijheid dezer stad waaraan oostw Aaltje Crafts zuidw Gerrit Uilenbroek. westw ,Hartger Rentsen en noordw kopers zelf gelandet zijn doende afstand onder waarborg van 4 gresen gelegen aan het Mheenwegje get 18-2-1659 coram Heeck et Reefsen. [214]
Op 25-10-1660 verkopen Aalt Gerritsen Top en Geertje Reyersen echtel. aan Steintje Heimans weduwe van wijlen Hendrik Reefsen een kamp land van 4 gresen over de Mheen waaraan de weduwe Reefsen zuidw en oostw en oostw de Bullinksmate en westw get Weeshuis gelandet is onderpand haar huis in de Westerkerkstraat naast Egbert Olofsen oostw en Liesbeth Berteltsen westw gehuiset is get 25 oct 1660 coram Heeck et Coetenberch. [215]
Op 7-5-1663 verkoopt Albert Top als momber van de kinderen van zijn afgestorven broer Aalt Top bij Anneke Campers verwekt, aan Coendert Gerrits Pennink de helft van derdehalf voedergrondsen buitendijks op de haven waarvan de rest Goris Franksen toebehoort Get 7-5-1663 coram Hegeman et Reefsen. [216]
Op 4-7-1663 verkopen Geertje Segersen weduwe van Aalt Gerritsen Top en Albert Top als momber van de kinderen aan Coendert Gerritsen Pennink voor ƒ 30,- een voedergronds op de haven Mheen waaraan zuidw het collegie noordw de stad gelandet is get 4-7-1663 coram et fidem. [217]
COMMENTAAR(¥) Bij de otr. inschrijving in Elburg heet zij Hannisje Egberts, bij de tr. inschrijving te Amsterdam Hannesje Dries! |
Op 12-2-1666 verkopen Eybert Gerritsen en Gerritje Jacobs echtel. aan Gerrit Franksen het 1/4 part van vierdehalf voedergrondsen waarvan 1/4 part Hendrik Top(¥) met Wolter Sneller de resterende 1/4 parten toebehoren naast Herbert Jansen muller gelegen get 12 oct 1666 et fidum. [218]
COMMENTAAR(¥) Is Hendrik Top met zijn 10 jaren oud genoeg om in deze akte genoemd te worden? Of is er sprake van een andere Hendrik Top?
In de civiele procesdossiers in het rechterlijk archief van Elburg [219] komt voor onder nr. 216 de erven Hendrik Top contra de pretense erven van Hannissen Dries (1705).
Breuckhaftigen over 1693 te Elburg : Henrick Top en Elias Hermsen malkander geslagen tot tweemaal toe, eens in sijn huis, en dan op de strate en hem gescholden voor een leugenaer en dief, omdat hem weigerde gelt te geven, presenteerende Elias met twee verklaringen dat hij Hermen niet eerst gestoten of geslagen hadde ( blijft in staet tot tijt dese saake tussen partijen afgepleyt is. [220]
Breuckhaftigen over 1700 te Elburg : Peter Feith en Henr. Top malkander geslagen aan geeischt sijnde, niet verschenen (elk 2 pond). [221]
Op 29-1-1698 vindt een rechtszaak plaats waarin sprake is van het stelen van traen uit het pothuys van Henrick Mommen. [224]
Op 17-3-1683 vindt een rechtszaak plaats over het neerslaan van Jan Gerberts. [225] De tekst volgt volledig.
Interrogatoria den edelen en achtbaren gerichte der stadt Elburch, seer reverrentelick overgegeven door en van wegen Jan Gerbertsen om daer op bij ede te examineeren Jan Jantsz woenende aen de Soemerdijck daer toe gerichtelick gearresteert.
1. Getuigen olderdom.
1A. Oldt omtrent 27 jaeren.
2. Of getuige Jan Jantsz niet en weet, en gesien heeft dat voorleden sonnedach voormiddach (doorh.: onleesb.) gaende met Jan Gerbertsz, en Hendrick d'Groot alias Robacker over het lant van de wesemeister Toe Water, Hendrick d'Groot Jan Gerbertsz met een essen hevel op d'kop heeft geslagen dat hij beswijmt op de aerde neerviel, en het bloet liggende op de aerde, (doorh.: onleesb.) spuit sijn hooft over sijn gantsche lichaem ter aerde neerliep?
2A. Affirmeet den inhoudt deser doch, niet selve te konnen getuygen, off het een essen hevel, off (doorh.: onleesb.) een ander holt ofte hevel geweest sij.
3. Of Jan Gerbertsen, Hendrick d'Groot wel redenen tot sulck moordadich slaan heeft gegeven?
3A. Verklaert dat Henrick de Groot tegen Jan Gerbrechtsen gesecht hadde, off hij die courage noch wel hadde, als gisteren, doen hij Jan hem Henrick, in 't huys sloegh, waer op Jan geantwoort hadde, backer ghij hadt ongelijck. Waer op de selve backer eenige woorden spreeckende, aenstonts met de hevel toegeslaegen hadde.
42.2. 4. Of getuige niet gesien heeft dat Hendrick d'Groot al met sijn duivels opset, Jan Gerbertsz soo gesteken en gesneen heeft dat hij doort veelvoudich bloetvergieten flau op de aarde neder bleef liggen?
4A. Affirmat, doch niet gesien te hebben, wie eerst het mes getrocken heeft, alsoo met de rugge naer Jan Gerbrechtsen staende, de backer vast geholden hadde.
5. Of getuige niet geseit heeft tegens Hendrick d'Groot hoe gaet ghij soo met de keerel aen ghij sult hem vermoren.
5A. Verklaert dat tegens Hendrick de Groot gesecht hadde, soo ghij hem saa soo slaet, ghij sult hem doot slaen.
6. Of getuige d' gewonde, niet gesleept heeft, machteloos sijnde vant bloen int lant nae het huis van Hendrick Geerlifsen?
6A. Getuyght, dat Jan Gerbrechtsen noch eenighsins konde gaen, maer dat hem gevatt hebbende, sechden, dat flaeu wierde.
7. Of getuige niet gehoort en gesien heeft Jan Gerbertsz int am(..)roos liggende int huis tegen d'Groot, de robacker geseit heeft staadt op du duivel du hont ghij hebt noch sulcken noot niet en of hij hem niet weder te lieve wol?
7A. Secht, dat Henrick de Groot doenmaels gesecht hadde, staet op, ghij hebt sulcken noot niet.
8. Of getuige Jan Jantsz, Jan Gerbertsz sijn wonden aen beide sijn armen niet toe gewoelt en heeft omt bloet te stempen, vresende dat hij sou doot bloen?
8A. Getuyght, dat de eene arm seer bloedende met peerdemessche in een doeck toegewoelt, ende alsoo 't bloet gestempt heeft.
42.3. 9. Of joncker Niuvelt, ende Beert Stuirman niet sijn gekomen ten huise van Hendrick Geerlifsen desselfs huisvrouwe uit roept en krijt, en seide tegens Niuvelt en Stuirman d'd'man die sterft, ende of jonker Niuwelt niet van daer is gegaan nae Altena en heeft wijn gecommandeert voor d'gewonde flau liggende om sijn herte daer mede te verstercken?
9A. Verklaert, dat ten dien eynde met joncker Nievelt naer Altena gegaen was, ende de vrouwe in Altena de wijn selfs aldaer gebracht hadde.
10. En wat getuige hier meer van weet.
10A. Getuyght hier van niet meerder te weeten, als alleen dat naer sijn oordeel hadde moeten dootbloeden, invall hij getuyge het bloedt niet gestempt hadde, ende daerenboven dat (doorh.: onleesb.) hij getuyge willende den barbier haelen, den gequetsten gesecht hadde, dat sulcks onnodich was, door dien hij soo lange het niet soude konnen maecken, ende versocht hadde, dat hij getuyge om hem gerack te doen (doorh.: soo lan) bij hem blijven mochte, maer dat wel wilde, dat een ander (doorh.: onleesb.) naer de barbier liep.
Juravit coram Ingen et Lutteken, den 17 meert 1683. Me praesente.
Albert Top en zijn vrouw zijn borg te Elburg (1667). [226] Hertrouwt hij dus na het overlijden van Fije Wilhelms?
Albert Top tr. Elburg 11-1-1674 Geertruijt Gerrits. Is hij dat ook?
Op 27-10-1689 worden in een rechtszaak te Elburg over gebruik van heidegronden als getuigen gehoord Herman Lambertsen, omtrent 76 jaeren oldt, Herman Gerritsen omtrent 68 jaeren, en Willem Henricksen, 78 jaeren. [227]
Op 26-10-1663 verkopen Peter Gerritsen Top en Aaltje Stevens echtel. voor ƒ 400,- aan Willem Hendriksen schoenmaker en Grietje Top echtel. anderhalf en een half vierendeel gres lands in een kamp gen. "Foeysele hoop" waarvan de andere gedeelten hem en Jenneke Herms en Albert Top toebehoren en waaraan noordw Joan Franksen oostw de stad en Truitje Top zuidw de kleine Foeiselenhoop en westw de dijk gelandet get 26 oct 1663 coram Heeck et Coetenberch. [228]
In 1704 procedeert Arent Freriks Waterbeek nomine uxoris tegen de wed. van Aart Lucassen Bolt.
In 1705 procederen de erven van Hendrik Top tegen de pretense erven van Hannissen Dries. [230]
Op 30-3-1706 compareerde te Elburg Stijntje Lamberts wed. Bolts geassisteerd met Evert Henriksen en Aalt Top als gevolmachtigden van Bartold Harmensen van der Heeghe en Batje Top echtelieden, volgens acte te Deventer gepasseert en mede voor Arent Frederiks Waterbeek en Jannetje Top echtelieden, erfgenamen van Henrik Top en Hannesje Driesen echtelieden. Zij verkopen voor ƒ 700,-- aan Aert Heimonsen en Fennetje Driesen echtelieden, 7/8 parten in een huis en hof neffens 6 gresen land alwaar noordw Heimen Petersen, oostw Jacob Gerritsen en zuid en westw Wijne Gerrits gelandet is. [231]
Op 15-12-1671 verkopen Bartoldt Harms van Deventer en Betje Top echtel. vermogens procuratie der stad Deventer 11 dec 1671 gepasseert met macht om transport en sessie te doen 8 voedergrondsen, nader omschreven. aan Henrik Lambertsen en Aaltje Dircks echtel. Get 15 dec 1671 coram Feith et Wolfsen [233]
COMMENTAAR(¥) Zou zijn dezelfde zijn als Truchien Tops, beg. Elburg 2-11-1670 ("Den 2. November is begraven Truchien Tops in de suder cappelle is 3 - 3 - 0. Burrge Momme Wygemans"). |
Op 25-1-1640 verkopen Heyman Pietersen en Henrickje Thijs, echtel., aan zal. Henrik Top en en Truichien Feith echtel. Een half mudde gelegen op de Dam in Oosbeke onder Doornspijk zijnde voor dezen heerengoed geweest doch onder de naam van Olof Egberts heerengoed mede aldaar gelegen vrijgekocht En also kopers voorschr. weduwe vermeende uit die cessie niet genoegzaam verzekert te zijn heeft de verkoper tot meerder wissinge dezelve ten onderpand gesteld een akker land in de Vrijheid bij Beert Jansens huis. [236]
Op 8-4-1671 bekennen Evert Top en Hannegien Franckesens echtel. schuldig te wezen aan onze mede raadsvriend Henrick Bigge en Antonia Reefsens echtel. de som van ƒ 400,- condities omschreven, Stellende tot onderpand een mudde land in de Niestadt nader omschreven. Den 8-4-1671 coram Henr Feith [238]
Jan en Evert Top zijn belenders over de Mheen (1673). Wie is deze Jan Top?
Breuckhaftige over 1680 te Elburg : Hannesje Top mit haer dochter schuldt gegeven dat de hoff van burgem. toe Water ingegaen soude hebben ( non comparant). [239]
COMMENTAAR(¥)
NIET GEPLAATST FRAGMENT TOP/MOMME
Momme Jans, ovl. vóór 1649, tr.? Beertien Momme, ovl. vóór 1649. Op 7-3-1649 verkoopt Jan Lambertsen als gevolm. van Lijsbettien Jans, wed. van wijlen Jacob Momme, volgens volmacht 23-3-1649 te Amsterdam gepasseert, aan Marcus Momme ende Jan Top Momme, item Bartolt Momme ende Cornelisje Beerts nagelaten kind van zall. Beert Momme een zeker tiende deel van een huis in de Olde strate waaraan noordw. kortelasse ? zuidw. de wed. van zall. Andries Radmaker, oostw. de straat, westw. de stadsmuur gelegen is Voor een som hem ter danke betaalt actum 7-3-1649 coram Nagge et Hegeman. [241] Op 17-5-1649 verkoopt Jan Lambertsen als gevolm. van Lysebet Jans weduwe van wijlen Jacob Momme volgens volmacht van d.d. 19-5-1649 te Amsterdam gepasseert aan Marcus Momme en mede als momber van neffens Joachim Loefsen over het nagelaten kind van wijlen Beert Momme, item Jan Top Momme en Bartolt Momme zodanig versterf en erfenis mitsgaders uit en inschulden aan alle goederen zoals hier en elders gelegen zijn zoals zall Momme Jans en Beertien Momme nagelaten hebben en op hem Jacob Momme gedevolveert zoals hij in kwaliteit em met consent der magistraat verkocht heeft get 17-5-1649 coram Heeck et Feith. [242] Op 7-6-1649 verkoopt Jonker Christoffel van Boecop voor hem zelf en als gevolm. van Ernst van Boecop en Margaretha en Helena van Boecop volgens volmacht van 2 oct 1647 te St Michielsgestel onder de Meierij van den Bosch gelegen gepasseert aan Marcus Momme voor zich zelf en mede als momber neffens Joachim Loefsen van Cornelisje Berents nagelaten dochter van zall. Beert Momme. Item Jan Top Momme zekere 5 gresen land waaraan oostw Glauwens erfgen. cum suis zuidw de Sterfkamp westw de Lammemate en noordw de Weezen van Elburg gelandet zijn met 3 stuivers en een oortje aan thinsen get 7-6-1649 coram Reefsen et Feith [243] Op 6-5-1665 hebben Marcus Momme en Geertje Jacobs weduwe van wijlen Bartolt Momme geass. met haar zwager Marcus Momme, item Joan Loefsen en Cornelisje Berents met noch Rutger Uilenbroek als momber van Momme Jacobs zelf mede present wezende voor de nagelaten goederen van Jacob Momme tesamen erfgenamen van Joan Top, overgegeven aan Herbert Jansen Backer en Aaltje Aarts echtel een huis aan de Beekstraat waaraan zuid en oostw gehuizet is Joan de Vos en noordw de stege bij de stadsmuur chietende westw de gedachte strate gelegen en bezwaart met ƒ 300,- aan Joan Munther, doende afstand mits dezen. Actum den 6-5-1665 [244]
|
6468. KAER(E)L LENAERTSZ, geb. vóór ca. 1560, ovl. na 1634, wordt poorter van Amsterdam 8-1-1582 als Karel Lenairtsz kruidenier van Tongheren (=Tongeren),
kruidenier (1582..1590),
diaken (1587, 1591, 1595) en ouderling (1605) van de Gereformeerde Nederduytsche gemeente te Amsterdam,[250]
vermeld in het Kohier van de 200ste penning te Amsterdam 1631 als Carel Lenartsz aen de Westsijde van de Nes £ 100,--,[251]
huw. get. (1608, 1611, 1634), doopget. (1612, 1617),
tr. vóór 1582
6469. GRIETGEN (MARGRITA) (KAERLS) (VAN DER HART), geb. vóór ca. 1565, doopget. (1596, 1603), huw. get. (1608, 1611).
Weeskamer Amsterdam:[252]
Op 8-2-1636 zijn de nagelaten goederen van Carel Leendertsz(¥), boekhandelaar wonend in de Nes in Amsterdam, vercocht. De opbrengst is ƒ 2527,10,--. Onder de goederen bevinden zich een aantal bortges (wandborden?) 9 schilderytgens, 1 schilderij f 1:15:--, een portret van keyser Karel, en een conterfeijtsel van een onbekend persoon. [253]
COMMENTAAR(¥) Is dit deze Karel Lenaartsz (kw. nr. 6468) of zijn gelijknamige zoon?
Op 21-6-1617 verkoopt Dirck Thonisz Swol van Gouden aan Carel Lenertsz, een huis en erf in de Sint Pieterssteeg tegenover de Oude Hal te Amsterdam. Archief van de Schepenen: kwijtscheldingsregisters [254]
Op 8-5-1621 verkoopt Gijsbert Cloeck aan Carel Lenartsz, een huis en erf op de Nieuwendijk tussen Smaksteeg en Gouwenaarssteeg bij de Oude Haarlemmerpoort te Amsterdam. Archief van de Schepenen: kwijtscheldingsregisters [255]
Publicaties van Daniel Plancius
- Theses logiae de syllogismo, Lvgdvni Batavorvm, ex off. J. Patij, 1598
- Dispvtationvm theologicarvm qvarta, de attribvtis Dei.. Lvgdvni Batavorvm, ex off. J. Patii, 1601
- Dissertatio, de fide haereticis non servanda ex decreto concilij Constantiensis Amstelredami, ex off. C. Nicolai, 1608
- Reden-strijdt van de ketters gheen gheloove te houden, wt het decreet van Constantz... Amstelredam, D. Pietersz., 1609
![]() |
Inscriptie d.d. 15-4-1613 door Daniel Plancius (1580-1618) in het Album Amicorum van David Mostart (1554-1615), notaris, schoolmeester, conrector en secretaris van huwelijkse zaken te Amsterdam.[265]
Bron: ⇒ Koninklijke Bibliotheek. | ![]()
Frontpagina van de
"Reden-strijdt van de ketters gheen gheloove te houden, wt het decreet van Constantz : schriftelijck ghehandelt tusschen eenen Antwerpschen Jesuwyt, ende Danielem Plancium..."
| Uitg. Dirck Pietersz, Amsterdam, 1609 Bron: Google Books klik op plaatje(s) om te vergroten |
Op 18-1-1634 sluiten enerzijds Pieter Danielsz Plantius, bijgestaan door zijn grootvader Carel Lenartsz en door haar oom Hendrick van Rossum, en anderzijds Judith Persoij, dochter van Michiel en Judith Persoij, bijgestaan door haar moeder Judith Persoij en haar zadelsmid Philip Bartelsz huwelijkse voorwaarden. In geval de bruidegom het eerst overlijdt, dan ontvangt de bruid ƒ 600,--. [268]
Op 1-8-1625 passeert de boedelbeschrijving van de nalatenschap van Maria Lenerts. Genoemd worden o.a. : de E. Carel Lienaertsz (d'Oude), Dr. Carel Lienaertsz (de jonge) ende Hans Lienaertsz, respectieve vader, broeder, ende cousijn van de overleden weduwe. [270]
Extra-ordinaris intekenregister Amsterdam:
Compareerde voor commissarissen Michael Pauw ende Pieter Adriaansz Raep Carel Lenaartsz als vader van Adam Leenaartsz, versoeckende aenteeckeninge der gebooden van den voorsz. sijn soon Adam Lenaartsson rector tot Heusden, out ontrent 31 jaeren met Adriaantien Verhoutert van Heusden ende aldaar woonachtich, van wiens sijde mede compareerde voor commissarisen voorn. Jan Cuijsters als oom van de bruijt. Het selvfde mede is versoeckende om naer het gaen van de 3 proclamatien voort te procederen totte solempnisatie vant huwelijck welcke volgen (heren?) de voorsz gebooden sijn geconsenteert midts dat voor ('t derde?) gebodt blijck sal ingebracht worden van de inteeckeninge ende instellingen der gebooden tot Heusden voorsz. Actum den 29 julij 1623.
In margine een merk waaronder staat: t blijck van de inteeckeninge van de voorn. contrahanten geteeckent Gijsbertus Voetius predikant tot Heusden is goet ingebracht
6470. Ds. JOHANNES URSINUS, geb. Bretten (Palts) ca. 1560[276], beg. Amsterdam Nieuwe Kerk 14-12-1620 (in de klapper staat Visinus), predikant te Iperen (1580-1584), nam na de inname van Iperen door Parma op 1-4-1584 de wijk naar Frankenthal (Pfalz),
wordt predikant aldaar (1591),[277]
verwisselde op aandrang van Franciscus Junius, in het najaar van 1594 die standplaats voor Utrecht, waar hij voor zijn trouwe diensten vereerd werd met met een dubbeldukaat,[278]
maar waar hij in 1599 door de Magistraat van Utrecht werd afgezet vanwege zijn verzet tegen het beroepen van een Arminiaans predikant aldaar,[279]
[280]
krijgt van de Classis Dordrecht als tijdelijke standplaats Schwijndrechtsche veer aangeboden (nov. 1599),
maar wordt op 25-1-1600 beroepen van Utrecht naar Amsterdam,[281]
[282]
predikant aldaar (1600-1620),
praeses van de kerkenraad te Amsterdam (1603),[283]
waar hij in 1620 sterft "als heftig vijand van de aanhangers van Arminius",
doopget. te Amsterdam (1612, 1614),
tr. Frankenthal 12-6-1585[284]
6471. TANNEKEN SCHOONJANS, dr. van Willem Schoonjans.
![]() |
Innscriptie door Johannes Ursinus, predikant, in het Album Amicorum van Joannes Narsius (1580-1637), predikant en historicus.
Datering: Amsterdam, 1-9-1605 Bron: Koninklijke Bibliotheek, via Ref. [285] klik op plaatje(s) om te vergroten |
Besluiten van de Classis IV vergadering, gehouden binnen Dordrecht den 2en ende 3en novembris 1599:[286]
48. Tijdelijke standplaats voor Johannes Ursinus
Alsoo D. Ursinus, dienaer des Woorts geweest sijnde tot Utrecht, tegenwoor- dich sonder dienst, soe is 't dat hem in den name der gedeputeerden sal gepre- senteert worden voor eenen tijt die plaetse van 't Schwijndrechtsche veer.
COMMENTAAR(¥) Ondertrouw te Amsterdam 1622 niet gevonden, (onder)trouwboek Vianen 1622 is niet beschikbaar. |
Meer Ursinus voor 1700 |
niet de nakomelingen van Michiel des Ursijns te Leiden |
Ursinus Leiden - West Friesland - Rotterdam |
Ib. Jan des Ursijns, ovl. na 1606, komt in 1581 te Leiden aan als
Jan des Ursijns, van Iperen uit Vlaanderen, lakenwever met zijn huisvrouw,
vermeld vermeld in de lijst schoorsteengeld 1606 aangeslagen naar 5 schoorsteenen.
tr. 1o voor 1581
Marytgen Bruneels Jansdr, ovl. vóór 1602, mede van Iperen,
zij wonen Korenbrugsteeg Oostzijde Zuidwaarts (1581),
tr. 2o 16-4-1602
Lowysken van Damme, wed. van Harmen van Otten.
Uit dit tweede huwelijk mogelijk nog kinderen.
IIa. Johannes Ursinus (Ursynus), geb. 1590/91, ovl. Enkhuizen 13-8-1624 ("toen hij aldaar vertoefde om de Synode van de Noord-Hollandsche predikanten bij te wonen"), beg. Medemblik, ingeschreven als student letteren aan de Universiteit van Leiden 15-4-1603 ("Joannes Ursinus", Leidensis, 12 (jaar)"),[292]
in 1611 als proponent beroepen naar Wervershoof, alwaar hij tot 1615 predikant is
in 1615 beroepen naar Medemblik alwaar hij tot zijn dood in 1624 als predikant heeft gestaan,
afgevaardigde namens de classis Enkhuizen naar de pariculier synode van Noord-Holland op 27-8-1619 te Edam,[293]
doopget. 1621,
otr. Leiden geref. 13-4-1612 (get. Jan des Ursijns zijn vader, en Lowysken Ursijns, hare Moeye (=Louwisken van Damme))
Sara Schroys, geb. na 1584 (onmondig in 1609), jonge dochter van Leyden (1612),
dr. van Jan Jacobsz Schroy en Jaentgen van Damme.
IIIa. Ds. Johannes Ursinus, geb. 1611/12, beg. 5-5-1675[297], ingeschreven als student artes liberales aan de Universiteit van Leiden 3-11-1627("Johannes Ursinus", Medemblicensis, 15 (jaar)"),[298]
wordt in 1637 als proponent beroepen te Oosterland en Strue (classis Alkmaar),
wordt in 1640 beroepen te Groote Broek en in 1652 te Enkhuizen,[299]
afkomstig van Grootebroek, beroepen 25-9-1652 en bevestigd 19-11-1652[300] als geref. predikant te Enkhuizen,
tr. 1o voor 1635
NN, bij tweede huwelijk:
D. Joannes Urouius (!) (Ursinus) bedienaar des godlijcken woorts te Enkhuizen woonende op d'(Bre?)destraat, weduwnaar (beide voor desen getrout geweest) (1661),
otr./tr. 2o Enkhuizen/Wervershoof geref. 2/18-4-1661 (in margine: betoogh gegeven om tot Werverhove te mogen trouwen den 17den aprill 1661 en weder ons getoont dat zij daer getrout zijn op den 18den april 1661)
Neeltjen Jans, wonend in de Cabbeljaustraat, weduwe (beide voor desen getrout geweest) (1661).
IVa. Johannes Ursinus, ged. geref. Medemblik 27-6-1635 (geen moedersnaam genoemd, vader heet Jan Jansz Ursijnus), ovl. 8-1-1688 (laat na 2 meerderjarige kinderen), beg. Rotterdam Grote Kerk op het hoogkoor 12-1-1688, ingeschreven als student aan de Universiteit van Utrecht 1652 ("Joannes Ursinus Batavus"),[301]
wordt in 1656 als proponent beroepen te Driehuisen, in 1658 te Zuidschermer,
woont in de Breedstraat te Enkhuizen (1658),
bij huwelijk vermeld als D. Joannes Ursinnus bedienaer des godtlijken woorts tot Driehuijsen ende Suijtschermeer (1658),
predikant in 1661 te Nieuwe Niedorp en op 7-9-1664 te Rotterdam bevestigd,[302]
[303]
legerpredikant ten dienste den Heer Prince Willem III van Orangien (1676 en 1677),[304]
over wie de Prins volgens Constantijn Huygens in diens Journaal getuigt: "que le Ministre Ursinus avoit plus d'esprit, qu'il ne paroissoit d'avoir",[305]
werkte met Borstius mee aan de moord op de gebroeders de Witt,
doopget. (1683..1687),
otr./tr. Enkhuizen geref. 9-7-1658 (in margine: van D. Ursinus getrouwt den 7 Julij 1658, van (Ds.) Saldenus getrouwt den 9-7-1658),[306]
[307]
Freekje Timmans, wonend in de Oude Westerstraet (1658),
Frederika (Greekje) IJsbrants Timman (Tieman(s), Tumman), geb. feb 1631, ovl. 21-6-1706, beg. Rotterdam Grote Kerk eigen graf 26-6-1706, woont te Enkhuizen in de Oude Westerstraat (1658),
te Rotterdam op de Delfsse Vaert (1688, 1706),
doopget. (1683..1689),
dr. van IJsbrandt Pietersz en Pietermoer Gerrits.
Zij wonen te Rotterdam op de Delfsse Vaert (1688).
|
6586. JAN HERCKELSE (HERCULISSE), geb. 's-Heer Hendrikskinderen (in 't land van der Goes), ovl. feb/maart 1660, woont onder Rengerskerke, otr. 1o Noordgouwe 18-4-1610[316] Janneke Willems, geb. Nieuwerkerke (Sch.), woont te Zierikzee, otr. 2o Noordgouwe 14-4-1620[317] Adriaenken Claes, woont te Rengerskerke.
6948. = 3112. SYMON JANSZ TEIJSTERMAN.
6949. = 3113. GEERTGEN JANSDR.
6950. CORNELIS GERRITSZ (VAN STAVEREN), ovl. verm. voor 1623.
Hoofdgeld van Nieuwkoop anno 1623: "Gerrit Cornelisz Staveren ende Stijntgen Jansdr sijn huijsvr met Cornelis, Andries, Gerit, Annetgen, Maritgen ende Annichgen heure kinderen - 8 hoofden". [320]
Op 13-8-1674 compareren Engeltien Dircxsdr Velsen, weduwe van Aris Gerritsz van Staveren, Cornelis Arisz van Staveren voor zichzelf, Gerrit Janssen Haseboom, getrouwd met Duijfgen Arisdr van Staveren, Dirck Pietersz Koij, getrouwd met Annitien Arisdr van Staveren, genoemde Cornelis van Staveren en Haseboom als voogden over de minderjarige kinderen van Aris Gerritsz van Staveren. Jan Arissen van Staveren heeft op 8-3-1666 ten behoeve van Jannitge Lambertsdr, weduwe van dominee Dionisius Marsbach, gepasseerd een obligatie van 370 gulden wegens leverantie van een nieuwe turfpont door Gerrit Jacobsz Vermij aan deze Jan Arissen. Hiervan resteert nog 150 gulden. Borg was hiervan de overleden Aris Gerritsz van Staveren. Op aandrang van Dionisius Marsbach, erfgenaam en zoon van Jannitge Lambertsdr, stellen de comparanten ter hernieuwd onderpand: een kamp weiland in het Zuideinde van Nieuwkoop buitenweg, groot 8 hond, strekkend van het land van de erfgenamen van Cornelia van Dijck tot het land van Dirck Claesz van Wieringen, belend ten oosten de erfgenamen van Arien Hendricxsz van de Meije en ten westen de weduwe van mr. Cornelis Schimmelpenning en Ermbout Jansz. [322]
Hoofdgeld van Nieuwkoop anno 1623: "Pieter Lulufsz ende Annetgen Geritsdr sijn huijsvr met Roeloff, Jan, Annetgen, Leuntgen ende Maritgen heure kinders - 7 hoofden". [324]
Hoofdgeld van Nieuwkoop anno 1623: "Willem Cornelisz Staveren ende Maritgen Jansdr sijn huijsvr met Cornelis, Gerrit, Trijntgen, Annetgen ende Maritgen heurl kinders mitsgaders Ariaentgen haer jongwijff - 8 hoofden". [329]
COMMENTAAR(¥) vul aan |
Hoofdgeld van Nieuwkoop anno 1623: "Jan Cornelisz Staveren ende Neeltgen Jansdr sijn huijsvrouwe - 2 hoofden". [334]
Op 13-12-1637 verkoopt Jan Cornelisz van Staveren, oom en voogd van Maerten Gerritsz van Staveren en Annetge Gerritsdr van Staveren aan Aris Gerritsz van Staveren een stuk veenland in het Zuideinde van Nieuwkoop.[335]
Op 6-11-1643 verkoopt Jan Cornelisz van Staveren voor ƒ 300,-- een perceel veenland aan Cornelis Gerrit Jacobsz.[336]
Op 22-5-1646 compareerden Jan Cornelisz van Staveren voor zichzelf, Cornelis Willemsz van Staveren voor zichzelf en voor zijn andere broers en zusters, kinderen van Willem Cornelisz van Staveren, Cornelis Gerritsz van Staveren voor zichzelf en voor zijn absente broers en zusters, kinderen van Gerrit Cornelisz van Staveren, Cornelis Pieter Gerritsz, oudste zoon van Geertgen Cornelisdr, Pieter Luloffsz en Jacob Pietersz Duyrniet voor hun vrouwen en voor Maritgen Gerritsdr en Jannitgen Gerritsdr, kinderen van Gerrit Gerritsz van Staveren in verband met de verdeling van de nalatenschap van Philip Gerritsz van Staveren wiens medeerfgenamen zij waren.
Op 30-12-1652 verkopen Jan Cornelisz van Staveren en Willem Jansz van Staveren, zijn zoon, c.s. voor ƒ 487,-- een perceel veenland aan Apollonia Crijnen, wed. van Adriaen Jansz Hoogeboom.[337]
Op 20-2-1681 compareerden Willem Jansz van Staveren en Jan Eeuwoutsz Heemskerck gehuwd met Neeltge Jans van Staveren, kinderen en erfgenamen van Jan Cornelisz van Staveren en Neeltgen Jansdr, beiden overleden, voor de scheiding van de nalatenschap van hun ouders. Willem kreeg o.a. 10 hond hooiland in het Zuideinde van Nieuwkoop, alsmede een aantal kleinere perceeltjes veenland. [338]
Kohier van de 1e 200e penning van Rijnland : 1676 Jan Cornelisz van Staveren overleden. Erve Willem Jansz van Staveren en Jan Ewoutsz.
Kohier van de 100e penning van Rijnland : 1692. De weduwe van Cornelis Jansz Bouman overleden. Erven Jan Cornelisz Bouman, Grietje Cornelis Bouman, weduwe van Harmen van Griecken, Willem Jansz van Staveren x Aeltje Cornelis Bouman en Gerrit Koy de jonge.
COMMENTAAR(¥) vul aan |
7008. CORNELIS CORNELISZ WITTEBOL (alias CLEYN NEES), geb. vóór ca. 1565[342], ovl. 1647-1649, veenman (1598),
woont op de Voorweg te Hazerswoude (1593), te Waddinxveen (1597),
koopt en verkoopt land te Hazerswoude (1591-1613),
belender aan de
Voorweg (1598),
Bovenweg (1591..1617),
Binnenweg (1593..1647), in 1647 in het Westeinde, in 1658 de erfgenamen van Cornelis Cornelisz Wittebol
Buitenweg (1593..1646) in 1595 met een vogelkooi, in 1639 omtrent de Westbrug,
op het Dorp in het Westeinde (1619),
te Hazerswoude (1590..1647),
maakt zich sterk voor Matheus Fransz, brouwer in de Laars te Delft (1592),
is borg voor Machtelt Cornelisdr, weduwe van Pons Gerritsz (1598),
tr. 2o 1618-1622
GRIETGEN MAERTENSDR, ovl. na 1649 (verm. voor 1659),[343]
tr. 1o voor 1591
7009. ANNA PONSDR, geb. vóór ca. 1570, ovl. Hazerswoude voor 16-4-1618,[344]
Op 9-5-1591 verkoopt Dirck Adriaensz aan Cornelis Cornelisz Wittebol een huis en erf gelegen boven weg, belend ten oosten Maritje Jacob Houweling en Cornelis Hendricksz weduwe, ten westen Dirck Adriaensz en Cornelis Cornelisz zelf, ten noorden de Achterweg en ten zuiden Dirck Adriaensz zelf, belast met 6 gulden ten behoeve van Dirck Adriaensz, 4½ gulden en 6 gulden en 3 gulden erfpacht ten behoeve van de heer van Cruijningen, waarvan de verkoper 30 stuivers draagt, de koper 15, Dirck Pietersz 7½ stuivers en Gerrit Sijmonsz 7½ stuivers, betaald met een rente- en een schuldbrief.
Vervolg a. 9-5-1591: Cornelis Cornelisz Wittebol alias Cleijn Nees is schuldig aan zijn zwager Dirck Adriaen Reyersz 192 gulden met hypotheek op het gekochte.
Vervolg b 9-5-1591: Dezelfde is schuldig aan dezelfde 6 gulden per jaar met hypotheek op het gekochte. [345]
Op 8-9-1591 verkoopt Cornelis Ponszn met Jan Gerritszn en Willem Gerritszn, zijn omen en bloedvoogden, aan Cornelis Corneliszn Wittebol, hun zwager, de helft van 10 hond land gelegen buiten weg, belend oost Machtelt Cornelisdr, wed. van Pons Gerritszn, de voorsz. Cornelis Ponszn moeder, west Cornelis Dirckszn Roos, zuid Bastiaen Thijszn en noord de Voorweg daarvan de andere helft aan de koper als gehuwd met Anna Ponsdr toekomt. Cornelis Corneliszn voorsz. verkoopt Gerrit Ponszn zijn zwager de gehele 10 hond land, waarvoor hij een custingbrief passeert. [346]
Op 8-9-1591 is Gerrit Ponszn met Jan Gerritszn en Willem Gerritszn zijn omen en gekoren voogden schuldig aan Cornelis Corneliszn Wittebol zijn zwager 304 Kar. gld. met hypotheek op het gekochte. [347]
Op 24-5-1592 verkoopt Johan van der Meer, baljuw van Hazerswoude, met procuratie van Mattheus Fransz van der Houve, brouwer te Delft, aan Cornelis Cornelisz Wittebol 2 huizen en erven gelegen buiten weg, belend ten oosten Adriaen Claesz molenaar en ten westen Lijsbeth Jansdr, weduwe van Eeuwout Willemsz en de erfgenamen van Cornelis Jansz Buijtewech, strekkende van de Voorweg noordwaarts tot de nieuwe vaart toe, belast met 5 gulden 10 stuivers per jaar ten behoeve van IJsbrant Sterck deurwaarder, 6 gulden per jaar ten behoeve van Jacob Sijmonsz, onder overhandiging van de oude brief d.d. 27-4-1591 waarbij Gerrit Sijmonsz het voorsz. land aan Mattheus had verkocht, voldaan met een schuldbrief van 900 gulden.
Vervolg a. 24-5-1592. Volgt schuldbrief met hypotheek op het gekochte. [348]
Op 26-4-1593 verkoopt Cornelis Cornelisz Wittebol anders gezegd Cleijn Nees aan Adriaen Cornelisz een huis en erf gelegen buiten weg, belend ten oosten Adriaen Claesz molenaer, ten westen de verkoper met zijn huis en erf, ten zuiden de Heerweg en ten noorden de verkoper. Cornelis vrijwaart de koper van alle custingpenningen en rente als hij nog schuldig is wegens de koop van twee huizen en erven van Matheus Fransz, brouwer te Delft, voldaan met een schuldbrief van 500 gulden.
Vervolg a. 26-4-1593: Volgt schuldbrief met hypotheek op het gekochte. [349]
Op 26-4-1593 verkoopt Dirck Pietersz Cabouter aan Cornelis Cornelisz Wittebol, wonende aan de Voorweg, 13 hond land of slagturfakkers gelegen boven weg in de woning van Garbrant Jansz, belend ten oosten Jan Cornelisz Wittebol en Jan Aemsz, ten westen de weeskinderen van Pieter Jansz en jonge Jan Craen met een turfschuur, ten noorden jonge Jan Jan Ponsz en Jan Cornelisz Wittebol en ten zuiden de landscheiding, voldaan met een schuldbrief.
Vervolg a. 26-4-1593. Volgt schuldbrief van 150 gulden met hypotheek op het gekochte. [350]
Op 6-2-1594 is Jan Jacobsz Ket schuldig aan Cornelis Cornelisz Wittebol alias Cleijn Nees 228 gulden wegens koop van een huis en erf met 3 hond land, dat Cornelis verkocht had van Claes Cornelisz en door Jan genaast gelegen boven weg, belend ten oosten Maritje, weduwe van Jan Jaepen, Cornelis Adriaensz en Maritje Hugendr, weduwe van Cornelis Hendricksz, ten westen de schuldeiser en Dirck Adriaensz, ten zuiden Dirck Adriaensz voorsz. en ten noorden de Achterweg.
Vervolg a. 6-2-1594: Volgt de overdracht. [351]
Op 20-3-1594 verkoopt Cornelis Rippertsz, timmerman, aan Cornelis Cornelisz Wittebol alias Cleijn Nees een huis en erf met schuur gelegen buiten weg, belend ten oosten Adriaen Jacobsz Craen, ten westen Cornelis Toenisz Ruijter, ten noorden de nieuwe vaart en ten zuiden de Voorweg, groot 2½ hond, zoals hem aangekomen is van Dirck Willemsz, timmerman, volgens de brieven, waarvan de laatste is van 31-1-1588 en twee oude brieven mentionerende van 15 stuivers op rente waarmede het goed is belast alsmede het transport ten behoeve van Jacob Cornelisz Craen verleden op 10-12-1581, voldaan met een schuldbrief.
Vervolg a. 20-3-1594: Volgt schuldbrief van 800 gulden met hypotheek op het gekochte. [352]
Op 1-5-1594 verkoopt Cornelis Cornelisz Wittebol alias Cleijn Nees aan Jacob Sijmonsz een huis en erf gelegen buiten weg, belend ten oosten Adriaen Cornelisz lindewever, Bastiaen Cornelisz en Crijntje Claesdr, ten westen Lijsbeth Jansdr en Cornelis Dircksz, ten zuiden de Voorweg en ten noorden de nieuwe vaart, belast met 5½ gulden per jaar die IJsbrant Sterck deurwaarder ontvangt als rentmeester en 6 gulden ten behoeve van de koper. De verkoper indempneert de koper van de custingpenningen die hij nog schuldig is aan Mattheus Fransz van der Houve, brouwer te Delft.
Vervolg a. 1-5-1594. Volgt schuldbrief van 355 gulden met hypotheek op het gekochte. Afgelost 18-11-1595. [353]
Op 2-1-1595 is Cornelis Cornelisz Wittebol schuldig aan zijn zwager Daem Jacobsz, man en voogd van Lijsbeth Ponsdr, 153 gulden met hypotheek op 2 morgen 2 1/2 hond land gelegen buiten weg, welke hij van zijn zwagers Daem Jacobsz en Gerrit Ponsz gekocht heeft en zoals de penningen uit de helft van de koop spruitende zijn, belend ten oosten Adriaen Cornelisz 't Jeuter, ten westen Crijn Adriaensz backer, ten zuiden de nieuwe vaart en ten noorden Cornelis Claesz brouwertgen.
Vervolg 2-1-1595. Volgt de overdracht door Cornelis Cornelisz Wittebol, nu anders genaamd Cleijn Nees. [354]
Op 27-2-1595 verkoopt Cornelis Cornelisz alias Cleijn Nees met zijn vader Cornelis Dircksz Wittebol met consent van zijn vader aan Margriet Bruijnendr, weduwe van Inge Leendertsz, de helft van 9½ hond land gelegen binnen weg, belend ten oosten de koopster met land achter haar woning, ten noorden de koopster met de andere helft, ten zuiden de Achterweg en ten westen Dirck Hendrick Ruttenz, Cornelis Cornelisz Adelborst en Jacob Leendertsz Roos, voldaan met een obligatie. [355]
Op 28-3-1595 verkoopt Leendert Crijnenz aan Cornelis Cornelisz Wittebol alias Cleijn Nees en Cornelis Tonisz Ruijter 3 morgen land met turfschuur zoals hij van Jan van der Meer heeft gekocht volgens de brief van 3-7-1594, belend ten oosten Claes Jansz en Clement Claesz en ten westen Dirck Adriaen Reijersz, strekkende van de Achterweg zuidwaarts tot de Snijdelwijckse ka toe. Voldaan met een schuldbrief van 900 gulden.
Vervolg a. 28-3-1595. Volgt schuldbrief met hypotheek op het gekochte, hetwelk nog is belast met 495 gulden ten behoeve van Jan van der Meer. De schuldbrief wordt overgedragen aan Jan van der Meer totdat deze is afbetaald. [356]
Op 24-10-1597 verkoopt Cornelis Cornelisz Wittebol anders genaamd Cleijn Nees, aan Johan van der Meer, baljuw en schout van Hazerswoude, een bezegelde schuldbrief d.d. 26-4-1593 ten laste van Adriaen Cornelisz, linnenwever te Naaldwijk. [357]
Op 18-12-1597 is Cornelis Cornelisz alias Cleijn Nees schuldig aan Roelof Adriaensz, secretaris van Hazerswoude, 108 gulden wegens verschoten penningen, zo van de afkoop van de erfpacht als lastgeld met hypotheek op 14½ hond land gelegen buiten weg, belend ten oosten Adriaen Cornelisz, ten westen Gerrit en Trijn Adriaen backers, ten zuiden de nieuwe vaart en ten noorden niet ingevuld; 12½ hond turf- en houtland gelegen boven weg, belend ten oosten de kinderen van Aem Jansz en zijn broer Jan Cornelisz, ten westen jonge Jan Cornelisz Craen, ten noorden jonge Jan Ponsz en ten zuiden de landscheiding, nog zijn huis en erf, belend ten oosten Cornelis Cornelisz Buijtewech, ten westen Cornelis Toenisz Ruter, ten zuiden de Voorweg en ten noorden de nieuwe vaart, belast met 29 gulden ten behoeve van Jan Sijmonsz, stoeldraaier in den Haag, het huis met 300 gulden ten behoeve van Cornelis Rippertsz. Roelof heeft hem nog verschoten 120 gulden in handen van Johan van der Meer. Borg zijn vader Cornelis Dircksz Wittebol, die aan Roelof Adriaensz overgedragen heeft een obligatie op zijn zoon Jan Cornelisz houdende boven de 700 gulden welke daarop betaald zijn nog 900 gulden, volgens de obligatie van 1-11-1592. [358]
Op 23-3-1598 is Cornelis Cornelisz alias Cleijn Nees schuldig aan zijn moei Lijsbeth Jansdr(¥), weduwe van Eeuwout Willemsz, wegens gehaald brood en andere waren 100 gulden met hypotheek op zijn huis en erf gelegen buiten weg, belend ten oosten Cornelis Cornelisz Buijtewech, ten westen Cornelis Toenisz Ruijter, ten zuiden de Voorweg en ten noorden de nieuwe vaart. [359]
COMMENTAAR(¥) Mogelijk een tante van zijn moederskant?
Op 5-4-1598 bekende Cornelis Cornelisz alias Cleyn Nees schuldig te zijn aan Jan van der Meer, schout van Hazerswoude, 7 termijnen van 90 gulden volgens de brief van 28-3-1595 bezet op slagturfland en zal dit land niet slagturven aleer de termijnen zijn voldaan en heeft daarvoor nog verbonden zijn huis en erf, belend ten oosten Cornelis Cornelisz Buijtewech, ten westen Cornelis Toenisz Ruyter, ten zuiden de Voorweg en ten noorden de nieuwe vaart. [360]
Akte d.d. 13-11-1600. Op 14-1-1600 heeft Jan Jacobsz Ket, bode van Hazerswoude, ter instantie van Jan van der Meer in zijn privé naam als actie en transport hebbende van Cornelis Cornelisz Wittebol in arrest genomen ..........., belend ten oosten Bastiaen Cornelisz cuper met zijn vrouws zuster, ten westen en noorden Jacob Sijmonsz en ten zuiden de Voorweg, laatst toebehoord hebbende Adriaen Cornelisz, linnenwever te Naaldwijk, om daaraan te verhalen 36 gulden volgens de schuldbrief op het huis en erf groot 180 gulden ten behoeve van Jan van der Meer. [361]
Op 13-2-1612 verkopen Adriaentje Jansdr, weduwe van Cornelis Jacob Doesz met haar vader Jan Joostenz als haar gekoren voogd en Jacob Doesz met ..........., aan Cornelis Cornelisz Wittebol een stuk land met turfschuur, zijnde het noordeinde van een kamp land, te verongelden in het geheel voor 8 hond, gelegen buitenweg, strekkende uit het noorden van de nieuwe vaart zuidwaarts tot de tweede dwarssloot toe daar het zuidwesteinde van het voorsz. perceel nu gekocht is door Sijmon Meesz voorsz., belend ten oosten de weduwe en kinderen van Cornelis Jacob Doesz en ten westen Jacob Cornelisz. Voldaan met een schuldbrief.
Vervolg a. 13-2-1612. Volgt schuldbrief van 600 gulden ten behoeve van Gillis Thijmansz, korenkoper te Leiden als actie hebbende van de weduwe en de voogden van de vier nagelaten weeskinderen van Cornelis Jacob Doesz met hypotheek door Cornelis Cornelisz Wittebol op het gekochte land en op zijn huis en erf gelegen buitenweg, belend ten noorden de nieuwe vaart, ten oosten Andries Gerritsz, ten zuiden de Voorweg en ten westen Cornelis Toenisz Ruijter en door zijn borg Adriaen Jansz Moij op een derde gedeelte van een huis en erf gelegen buitenweg, waarvan twee derde delen toekomen aan Claes Boeijenz, belend in zijn geheel ten noorden de nieuwe vaart, ten oosten Sijmon Cornelisz, ten [362]
Op 29-4-1613 verkoopt Cornelis Cornelisz Wittebol aan zijn zoon Jan Cornelisz Wittebol en Adriaen Pietersz 14½ hond land eensdeels geheel en eensdeels gebroken gelegen buitenweg, belend ten oosten Pouwels Woutersz, ten zuiden de nieuwe vaart, ten westen Sijmon Cornelisz en Florisz Cornelisz en ten noorden dezelfden, voldaan met een schuldbrief. [363]
In vervolg hierop verklaren op 29-4-1613 Jan Cornelisz Wittebol en Adriaen Pietersz, zwagers, schuldig te zijn 425 gulden met hypotheek op het gekochte. Borg Pieter Adriaensz voor respectievelijk zijn zwager en zijn zoon. [364]
Op 2-12-1616 verkoopt Cornelis Cornelisz Wittebol aan Jan Cornelis Willemsz 13 hond slagturfland of water gelegen bovenweg, belend ten noorden Jacob Dirck Florisz, ten oosten Willem Adriaensz Boer en Adriaen Cornelis Pieter Corsz, ten zuiden de landscheiding en Adriaen Jacob Woutersz en ten westen Pieter Leendertsz c.s. Koopsom 150 gulden. [365]
Op 2-1-1617 verkoopt Cornelis Cornelisz (Cleijn Nees doorgehaald) Wittebol aan Jan Cornelisz Soontgen 5 hond 25 roe land of water en een turfschuur, gelegen bovenweg, belend ten oosten Joost Dircksz en de koper zelf, ten zuiden Cornelis Hugenz coman of zijn kinderen, ten westen de weduwe van Dirck Pietersz Cabouter en ten noorden de Achterwegse wetering, onder overhandiging van de oude brieven. Koopsom 120 gulden. De koper draagt het goed op aan Adriaen Gerritsz Schoutlenen. Voldaan met een schuldbrief.
Vervolg a. 3-1-1617. Volgt schuldbrief van 169 gulden met hypotheek op het gekochte. [366]
Op 20-10-1617 verkoopt Cornelis Cornelisz Wittebol aan aan Huijch Cornelisz comen een perceel land of water met daarop een turfschuur, zijnde het noordwaartse eind van een kamp land van 8 hond en waarvan deze partij groot is 4½ hond gelegen buitenweg in het Westeind, belend en belast volgens de oude brief van 13-2-1612. Verkoper vrijwaart de koper van 3 x 75 gulden 13 stuivers aan custingpenningen die hij wegens de voorgaande koop nog verschuldigd is. Voldaan met een schuldbrief van 700 gulden.
Vervolg a. 20-10-1617. Volgt schuldbrief van 700 gulden met hypotheek op het gekochte. Afgelost 10-6-1624. [367]
Op 3-4-1618 is Cornelis Cornelisz Wittebol alias Cleijn Nees schuldig aan Claes Jansz en Martijn Jacob Vasz, Heilige Geestmeesters van Hazerswoude, een rente van 6 gulden 5 stuivers per jaar met hypotheek op zijn huis en erf gelegen buitenweg, belend ten oosten Aris Gerritsz, ten zuiden de Voorweg, ten westen Cornelis Tuenisz Ruijter en ten noorden de Voorweg. [368]
Op 12-5-1619 verkoopt Cornelis Cornelisz Wittebol alias Cleijn Nees aan de Heilige Geestarmen van Hazerswoude een schuldbrief d.d. 20-10-1617 houdende boven de 200 gulden welke daarop zijn afgelost een bedrag van 500 gulden ten laste van Huijch Cornelisz comen, met waarborg een huis en erf gelegen in het Westeinde van het Dorp, belend ten noorden de Nieuwe vaart, ten oosten Adriaen Gerritsz, ten zuiden de Voorweg en ten westen Cornelis Toenisz Ruijter. Voldaan met contant geld. [369]
Op 1-6-1620 verkoopt (...onleesbaar...) aan Cornelis Cornelisz Wittebol 1 hond land gelegen Buitenweg, belend ten oosten en zuiden de verkoper, ten westen Leendert Adriaensz Preuijt en ten noorden Cornelis Hugenz Comen. Voldaan met een obligatie van 145 gulden. [370]
Hoofdgeld Rijnland 1622 en Hoofdgeld Hazerswoude 1623:
Te Hazerswoude : Cornelis Cornsz en Grietgen Maertensdr, sijn huijsvrouwe. Kinderen: Jan, Maerten, Lijsbet. 5 hoofden.
Op 2-4-1628 verkoopt Cornelis Cornelisz Wittebol aan Jan Cornelisz Wittebol 1/3 van 7 hond slagturfland of water gelegen Binnenweg, belend ten oosten Geleijn Adriaensz, ten westen en noorden Louris Jansz Smetser en ten zuiden de Achterweg. Koopsom 60 gulden. [371]
Op 5-7-1649 verkopen Grietje Maertensdr, weduwe van Cornelis Cornelisz Wittebol, Jan Cornelisz Wittebol, Jacob Jacobsz Rijsdam, gehuwd met Maritje Cornelis Wittebol, Willem Gerritsz Schout, gehuwd met Joosje Cornelisdr Wittebol, Cornelis Jansz Vonck, Joseph Jansz Vonck, Jan Cornelisz Wittebol en Jacob Jacobsz Rijsdam als ooms en voogden over Pieter Jansz Vonck en Emmerentia Jansdr Vonck, geprocureerd bij Neeltje Cornelisdr Wittebol, Cornelis Jansz Goethart, weduwnaar van Judith Jansdr voor zichzelf en als vader en voogd van Maritje Cornelisdr bij Judith Jansdr, Mouring Sijmonsz Hoochbrugge, gehuwd met Lijsbeth Cornelisdr Wittebol, Maerten Cornelisz Wittebol en jonge Jan Cornelisz Wittebol, allen kinderen en kleinkinderen van Cornelis Cornelisz Wittebol, aan Jan Claesz Soontgen een huis en erf met schuur en berg in het Westeinde, belend ten oosten Aris Gerritsz Keijser, ten westen Cornelis Pietersz, scheepmaker, ten zuiden de Voorweg en ten noorden de Nieuwe vaart, belast met 100 gulden ten behoeve van de Heilige Geest armen, 100 gulden ten behoeve van Pieter Fransz, klompmaker en 100 gulden ten behoeve van Leendert Leendertsz Smetser. Voldaan met een schuldbrief van 1.645 gulden.
Vervolg 5-7-1649. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borg Cornelis Pietersz, scheepmaker. [372]
Op 5-7-1649 verkopen dezelfden aan Leendert Cornelisz Craen 2½ hond slagturfland of water gelegen Buitenweg, belend ten oosten en ten zuiden Gerrit Cornelisz Buijtewech, ten westen Jan Claesz Soontgen, Pieter Corsz en Adriaen Hendricksz en ten noorden Jacob Cornelisz Comen. Voldaan met een schuldbrief van 190 gulden.
Vervolg a. 5-7-1649. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borg Cornelis Leendertsz van Tol. [373]
Op 22-9-1659 verkopen Maerten Cornelisz Wittebol en Jan Cornelisz Wittebol, Mouring Sijmonsz Hoochbrugge, gehuwd met Lijsbeth Cornelisdr Wittebol, elk voor zichzelf en de voornoemde Hoochbrugge vervangende Maertje Cornelisdr Wittebol, Willem Gerritsz Outshoorn, gehuwd met Joosje Cornelisdr Wittebol, Trijntje Pietersdr, weduwe van Jan Cornelisz Wittebol, Joseph Johannesz, timmerman voor zichzelf en vervangende zijn absente broer en zusters, kinderen van Neeltje Cornelisdr Wittebol, allen kinderen, kleinkinderen en erfgenamen van Cornelis Cornelisz Wittebol en Grietje Maertensdr, aan Dirck Jansz Verburch een partij slagturfland of water gelegen Binnenweg, belend ten oosten Cornelis Florisz, ten zuiden Cornelis Jansz Backer, ten westen Willem Cornelisz Hoogeveen, Teunis Jansz van Kempen en Leendert Cornelisz Craen en ten noorden Adriaen Cornelisz Hoochbrugge. Koopsom 80 gulden. [374]
Hoofdgeld Rijnland 1622 en Hoofdgeld Hazerswoude 1623:
Daniel de Vos ende Maritgen Cornelisdr met Johannes, Cornelis, Anna, Lijsbeth ende Maritgen heure kinderen. Onvermogent, 7 hoofden.
Op 16-7-1640 verkoopt Jan Cornelisz Wittebol aan Job Jacobsz van der Vis 6 hond 50 roeden slagturfland of water gelegen Buitenweg, belend ten oosten Eeuwout Ponsz, ten westen Gerrit Cornelisz Buijtewech, ten zuiden Jacob Cornelisz Comen en ten noorden de kinderen van Gerrit Jacobsz. Voldaan met een schuldbrief boven een schuit gerekend op 30 gulden en boven een rozenobel als speldegeld met 440 gulden.
Vervolg a. 16-7-1640. Volgt schuldbrief met hypotheek op het gekochte. [377]
Hoofdgeld Rijnland 1622 en Hoofdgeld Hazerswoude 1623:
Te Hazerswoude : Willem Gerritsz en Joosgen Cornsdr, aan de Achterwech. 2 hoofden.
Op 24-6-1670 verkopen Meijnsje Gerritsdr Outshoorn met haar hulp Frans Vogels als erfgename van Willem Gerritsz Outshoorn, overleden in de Bent, Maritje Cornelisdr Wittebol, Maerten Cornelisz Wittebol, Jan Cornelisz Wittebol, Dirck Jansz Wittebol voor zichzelf en als oom en voogd over de weeskinderen van Pieter Jansz Wittebol en nog vervangende Cornelis Jansz Wittebol, Willem Dircksz Decker, gehuwd met Barbara Jansdr Wittebol, Trijntje Jansdr Wittebol, Huijch Thijsz als man en voogd van Appolonia Jansdr Wittebol, Bastiaen Jansz Wittebol, Ariaentje Jansdr Wittebol en Barent Jansz Ophoven, gehuwd met Annetje Jansdr Wittebol, nagelaten kinderen of kleinkinderen van Jan Cornelisz Wittebol, Joseph Johannesz Vonck voor zichzelf en als oom en voogd over het weeskind van Judith Jansdr Vonck, Pieter Jansz Vonck, Aert Willemsz Meurs, gehuwd met Cornelia Cornelisdr Vonck voor zichzelf en vervangende zijn zwager en schoonzuster, kinderen van Cornelis Jansz Vonck, allen descendenten van Neeltje Cornelisdr Wittebol, Cornelis Simonsz Langendam, gehuwd met Aeltje Mouringsdr Hoochbrugge en Hendrick Pietersz Craen, gehuwd met Claertje Mouringsdr Hoochbrugge, elk voor zichzelf en als ooms en voogden over het nagelaten weeskind van Maritje Mouringsdr Hoochbrugge en over het weeskind van Annetje Mouringsdr Hoochbrugge, nagelaten kinderen of kleinkinderen van Lijsbeth Cornelisdr Wittebol, allen tezamen broeders, zuster als broers of zusters kinderen en erfgenamen ex testamento van Joosje Cornelisdr Wittebol, overleden huisvrouw van Willem Gerritsz Outshoorn, aan Gerrit Jacobsz Pons een partij land als water met een vogelkooi en een houttuin ten noorden daarvan liggende in de Bent, groot 11 hond, belend ten oosten Cornelis Gerritsz Langendam en Willem Bouwensz Loofiet, ten zuiden de partij gekocht door Reijer Isbrantsz en Gijsbert Pietersz, ten westen Jan Jansz Vermeulen en ten noorden Paulus Cornelisz Batelaen en Pieter van Heijningen. Voldaan met een schuldbrief van 800 gulden.
Op 24-6-1670 volgt bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borgen zijn Claes Roetenz van der Wilck en Gerrit Jansz Outshoorn. [378]
Op 24-6-1670 verkopen dezelfde personen aan Reijer Isbrantsz een huis en erf met schuur, berg en boomgaard alsmede het land daaraan behorende gelegen in de Bent, groot 6 hond, belend ten oosten Gijsbert Pietersz, ten zuiden en westen Jan Jansz Vermeulen en ten noorden de partij gekocht door Gerrit Jacobsz Pons. Voldaan met een schuldbrief van 632 gulden.
Vervolg 24-6-1670. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borgen zijn Jan Jansz Vermeulen en Claes Alewijnsz.
Vervolg 25-6-1670. De erfgenamen van Joosje Cornelisdr Wittebol verkopen aan Abraham Ariensz Elsthout en Isaac Ariensz Elsthout, broers, de schuldbrief hiervoor genoemd ten laste van Reijer Isbrantsz met de voornoemde borgen, pro resto 526 gulden 13 stuivers 6 penningen. Koopsom 506 gulden. [379]
Hoofdgeld Rijnland 1622 en Hoofdgeld Hazerswoude 1623:
Te Hazerswoude : Johannes Gillisz en Neeltgen Cornsdr. Kinderen: Corns, Joseph, Annetgen, mitsgaders Anna Maertensdr van Oudewater, heur dienstmaecht. 6 hoofden.
Op 13-5-1644 is Aernt Cornelisz van Brunswijck, gewoond hebbende te Leiderdorp en tegenwoordig ruiter onder de Compagnie van de Ritmeester Schouburgh te den Bosch, schuldig aan Willem Jeronimusz van der Sluijs, biersteker te Leiderdorp, 358 gulden 18 stuivers wegens cassatie van een obligatie door hem met zijn vrouw Neeltje Cornelisdr Wittebol eergisteren voor notaris Claes Claesz Moij gepasseerd, met hypotheek op zijn huis en erf gelegen op het Dorp alwaar "de Hollantschen tuijn" uithangt, strekkende voor van de Heerweg tot achter aan Jacob Dircksz Vercade, belend ten westen Jacob Dircksz Vercade en ten oosten de laan van Ulrick Christiaensz. [380]
Op 14-10-1647 verkopen Cornelis Jansz Vonck, Joseph Jansz Vonck en Cornelis Jansz Goedhart, gehuwd met Judick Jansz, Mouringh Sijmonsz Hooch als voogd over Pieter en Emerensje Jansdr Vonck, minderjarige kinderen van Jan Gillisz Vonck en Neeltje Cornelisdr, beiden te Hazerswoude overleden, aan Jan Cornelisz Wittebol een huis en erf met kaatsbaan en schuur gelegen op het Dorp Buitenweg, alwaar "de Hollantsche thuijn" uithangt, belend ten oosten de laan van Ulrick Christiaensz, ten westen Jacob Dircksz Vercade, ten zuiden de Heerweg en ten noorden de sloot, belast met 12 gulden 10 stuivers per jaar ten behoeve van de erfgenamen van Aper Fransz, brouwer in de "Dubbele hellebaert" te Delft. Voldaan met een schuldbrief boven de belasting van 1.480 gulden.
Vervolg a. 14-10-1647. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. [381]
Op 3-5-1654 verkoopt Gerritje Michielsdr, weduwe van Cornelis Jansz Vonck, bode te Hazerswoude voor 1/5 erfgename van haar schoonouders Johannes Gillisz Vonck en Neeltje Cornelisdr, aan Jan Fransz van Leeuwen, notaris te Hazerswoude, 1/5 deel van een schuldbrief door Jan Cornelisz Wittebol wegens koop van een huis en erf gelegen op het Dorp waar de "Hollantsche Tuijn" uithangt gepasseerd en onder Joseph Johannesz mede-erfgenaam van Johannes Gillisz en Neeltje Cornelisdr berustende, groot boven de penningen van de lasten 200 gulden hoofdsom 1.400 gulden voor 80 gulden als voor 2 jaar huur van de voornoemde Van Leeuwen en 160 gulden over andere gerede penningen genoten. [382]
Op 25-2-1665 verkoopt Trijntje Pietersdr, weduwe van Jan Cornelisz Wittebol, wonende aan de Achterweg met haar zoon Dirck Jansz Wittebol, aan Joseph Johannesz, timmerman, een huis en erf gelegen Buitenweg, belend ten oosten Pieter Claesz Tack, ten zuiden de Voorweg, ten westen Jacob Crijnenz en ten noorden de weduwe van Cornelis Dircksz Loot, waarvan de belasting uit de kooppenningen zal worden afgelost. Voldaan met een schuldbrief van 925 gulden.
Vervolg a. 25-2-1665. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. [383]
Op 5-4-1639 verkoopt Jan Cornelisz Wittebol aan Mouring Sijmonsz van Hoochbrugge twee percelen veenland of water gelegen Bovenweg, tezamen groot 8 hond, elk van 4 hond, volgende de jongste waarbrieven van 11-9-1622 en 2-4-1628, tezamen belend ten oosten Adriaen Willemsz Cas en Dirck Jansz Soontgen, ten westen Vranck Jacobsz, ten zuiden Adriaen Willemsz Cas en IJsbrant Claesz Boscooper en ten noorden Dirck Jansz Soontgen en de weduwe van Wouter Cornelisz Speelman. Voldaan met een obligatie van 174 gulden. [384]
Op 21-11-1670 is Mouring Simonsz Hoogbrugge, wonende aan de Westbrugge en weduwnaar van Lijsbeth Cornelisdr Wittebol, 300 gulden schuldig aan Arent Jansz Berckel, wonende op het Dorp, met waarborg zijn huis en erf met herberg van de Posthoorn staande aan de Westbrugge Binnenweg, belend ten oosten de Westvaart, ten zuiden de weduwe van Tonis Jansz van Kempen, ten westen Leendert Pietersz Cranenburch en ten noorden de Voorwegse wetering. [385]
Op 10-1-1675 verkopen Hendrick Pietersz Craen, gehuwd met Claertje Mouringsdr Hoochbrugge, Cornelis Pietersz, scheepmaker en Maerten Cornelisz Wittebol als testamentaire voogden over het weeskind van Annetje Mouringsdr Hoochbrugge alsmede het weeskind van Maritje Mouringsdr Hoochbrugge, nagelaten dochter of dochterskinderen van Mouring Simonsz Hoochbrugge, aan Cornelis Langendam 3/4 deel van een huis en erf, herberg, kaatsbaan, klos- en heulbaan en schuur, waar is uithangende de "Vergulde Posthoren" gelegen aan de Westbrugge, waarvan de koper 1/4 toekomt, belend ten oosten het gangpad, ten zuiden de weduwe van Tonis van Kempen, ten westen dezelfde en Leendert Pietersz Craen en ten noorden de Voorwegse wetering, belast met 600 gulden ten behoeve van Arent Jansz Berckel van twee brieven elk van 300 gulden. Voldaan boven de belasting met een schuldbrief van 405 gulden.
Vervolg a. 10-1-1675. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borgen zijn Dirck Jansz Wittebol en Annetje Simonsdr Langendam, meerderjarige dochter. [386]
Op 22-9-1659 verkopen Maerten Cornelisz Wittebol en Jan Cornelisz Wittebol, Mouring Sijmonsz Hoochbrugge, gehuwd met Lijsbeth Cornelisdr Wittebol, elk voor zichzelf en de voornoemde Hoochbrugge vervangende Maertje Cornelisdr Wittebol, Willem Gerritsz Outshoorn, gehuwd met Joosje Cornelisdr Wittebol, Trijntje Pietersdr, weduwe van Jan Cornelisz Wittebol, Joseph Johannesz, timmerman voor zichzelf en vervangende zijn absente broer en zusters, kinderen van Neeltje Cornelisdr Wittebol, allen kinderen, kleinkinderen en erfgenamen van Cornelis Cornelisz Wittebol en Grietje Maertensdr, aan Dirck Jansz Verburch een partij slagturfland of water gelegen Binnenweg, belend ten oosten Cornelis Florisz, ten zuiden Cornelis Jansz Backer, ten westen Willem Cornelisz Hoogeveen, Teunis Jansz van Kempen en Leendert Cornelisz Craen en ten noorden Adriaen Cornelisz Hoochbrugge. Koopsom 80 gulden. [387]
7010. PIETER ADRIAENSZ (CORDT?), ovl. na 1617, is borg voor zijn zoon Adriaen Pietersz en zijn zwager (hier te lezen als schoonzoon) Jan Cornelisz Wittebol (1613, 1617).
Op 29-4-1613 verkoopt Cornelis Cornelisz Wittebol aan zijn zoon Jan Cornelisz Wittebol en Adriaen Pietersz 14½ hond land eensdeels geheel en eensdeels gebroken gelegen buitenweg, belend ten oosten Pouwels Woutersz, ten zuiden de nieuwe vaart, ten westen Sijmon Cornelisz en Florisz Cornelisz en ten noorden dezelfden, voldaan met een schuldbrief. [388]
In vervolg hierop verklaren op 29-4-1613 Jan Cornelisz Wittebol en Adriaen Pietersz, zwagers, schuldig te zijn 425 gulden met hypotheek op het gekochte. Borg Pieter Adriaensz voor respectievelijk zijn zwager en zijn zoon. [389]
Op 11-4-1617 verkoopt Pieter Adriaensz aan zijn zwager (=schoonzoon) Jan Cornelisz Wittebol een huis en erf gelegen binnenweg, belend ten noorden Sijmon Meesz, ten oosten de Westvaartskant, ten zuiden de verkoper en ten westen de kinderen van Aernt Gerritsz. Koopsom 150 gulden. De koper heeft het huis en erf doorverkocht aan Jacob Dircksz Cluijt en is voldaan met een partij slagturfland in Hoogeveen, hetwelk Jacob aldaar zal beschrijven. [390]
Op 11-4-1617 verkoopt Claes Adriaen Hugenz aan Jan Cornelisz Wittebol 1 morgen weiland zoals de verkoper op 9-3-1616 met opdrachtbrief van Aelwijn Pietersz verkregen had, belend en belast volgens de brief. Voldaan met een custing van 240 gulden.
Vervolg a. 11-4-1617. Jan Cornelisz Wittebol als principaal schuldenaar en Pieter Adriaensz, zijn borg, indempneren de voorsz. verkoop voor 240 gulden als Claes Adriaen Hugenz pro resto nog schuldig was vanwege de voorsz. koop van Aelwijn Pietersz volgens de oude brief, welke Jan zal betalen. [391]
Hoofdgeld Rijnland 1622 en Hoofdgeld Hazerswoude 1623:
Te Hazerswoude : Pieter Adriaensz Loot en Grietgen Woutersdr met Adriaen, Claes ende Maritgen hun kinderen, 5 hoofden.
COMMENTAAR(¥) Zou het Cordt of Loot zijn?
7016. CORS JACOBSZ HOUWELING, geb. vóór ca. 1540, ovl. 1617-1622, belender te Hazerswoude (1591, 1595) aan de Bovenweg (1584..1593), aan de Buitenweg (1588),
vermeld als Cors Jaep Houwelinc, boven jaeren, wonende aan den Achterwech, in de lijst van weerbare mannen (leeftijd 18-60 jaar) te Hazerswoude (1599),[392]
is in 1617 "door oudheid onbekwaam om zijn goederen te regeren",
tr. vóór ca. 1580
7017. JANNETGEN SIJMONSDR, ovl. na 1624, woont in 1622 bij haar zoon Cornelis Corsz aan de Achterwech te Hazerswoude.
Weeskamer Hazerswoude: Op 11-8-1610 heeft Anna Cornelisdr dr. van za. Cornelis Jacobszn Houvast met Martijn Jasperszn haar zwager, ontvangen van Cors Jacobszn Houwelingh haar oom 56 Car. gld. 1 st 7 p, haar aangekomen bij overlijden van Martijntgen Thijsdr haar za. bestemoeder van vaders zijde. Borg Martijn Jasperszn. [393]
Op 13-3-1611 verkoopt Cors Jacobszn Houweling aan Thijs Corszn zijn zoon 5½ hond slagturfland of water gelegen bovenweg, belend O IJsbrant Claeszn, Z Ignaertje Claesdr, W Claes Dirckszn en Adriaen Huych Bruynenznzn en N de Achterweg. Voldaan met een custingbrief. [394]
Op 16-2-1617 verkopen Jannetje Symonsdr gehuwd met Cors Jacobszn Houweling die door oudheid onbekwaam is om zijn goederen te regeren met Jacob Corszn, Symon Corszn en Thijs Corszn haar zonen en Claes Corneliszn Soontgen haar dochters man, aan Cornelis Corszn mede haar zoon een huis en erf met barg en schuur gelegen bovenweg, belend O de navolgende partij, Z Aelwijn Pieterszn, W Pieter Ponszn en N de Achterweg, een camp geheel land mede gelegen bovenweg, belend O en Z Leendert Adriaenszn, W Aelwijn Pieterszn en de voorsz. huiswerf, N de Achterweg, 122 hond slagturfland of water, belend O Pieter Ponszn, Z Cornelis Janszn en Symon Claeszn, W Jacob Corszn en N de Achterweg, belast de camp geheel land van 9 hond met 11 KG per jr. Cors Jacobszn en zijn vrouw mogen nog 1 jaar op de woningh blijven wonen en zij mogen daarna op het noordeinde van de 9 hond wonen in een woning die zij daar mogen timmeren. Voldaan met een schuldbrief. [395]
Op 16-2-1617 volgt de schuldbrief van 1450 KG met hypotheek op het gekochte. Afgelost 22-7-1629. [396]
Op 30-12-1624 verkoopt Jacob Corszn aan Claes IJsbrantszn 2 hond land gelegen binnenweg (onleesbaar) de koper, W Pieter Reyerszn, (onleesbaar) Corneliszn Speelman voor 200 KG gereed geld en met een obligatie van 100 KG. Mede compareren Jan Jacobszn Wittebol, Jacob Doeszn, Jannetje Symonsdr wed. van Cors Jacobszn met Symon Corszn haar zoon, dezelfde Symon Corszn in zijn privé, Jacob Corszn, Thijs Corszn, Cornelis Corszn en Claes Corneliszn Soontgen gehuwd met Jannetje Corsdr en royeren het verband van het verkochte land. [397]
Op 21-8-1668 verkopen Cornelis Simonszn Houweling, Hendrick Simonszn Houweling, Arie Leendertszn Hoochbrugge gehuwd met de dochter van Jan Simonszn Houweling, nagelaten kinderen en erfgenamen van Simon Corszn Houweling en Aeltje Jansdr, beiden z.g., aan Leendert Arienszn van Griecken 8 hond slagturfland of water met een schuur gelegen binnenweg, belend O Pieter Jacobszn Vis en David Jacobszn comen, Z de Achterweg, W Jacob Corneliszn Vinckenbosch en N David Jacobszn comen. Voldaan boven 1 zilveren ducaton tot speldegeld met een custingbrief van 330 KG. [399]
Op 21-8-1668 volgt de schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borg Leendert Corneliszn van Tol. [400]
Hoofdgeld Rijnland 1622 en Hoofdgeld Hazerswoude 1623:
Aan de Achterwech te Hazerswoude: Cornelis Corsz ende Aefgen Cornelisdr met Corneliss, Maritgen, Anna heure kinderen,"Noch aldaer: Jannetgen Sijmonsdr, wede. v. Cors Jacobsz"
Op 18-2-1669 delen Cornelis Corneliszn Houweling, Pieter Dirckszn Giet gehuwd met Maritje Cornelisdr Houweling, Arie Dirckszn van Leeuwen man en voogd van Annetje Cornelisdr Houweling, nagelaten kinderen van Cornelis Corszn Houweling en Aefje Cornelisdr beiden z.g. gewoond hebbende en overleden aan de Achterweg de boedel. Cornelis een huis en erf met schuur en boomgaard alsmede 20 hond slagturfland of water gelegen bovenweg, belend O Arie Leendertszn Hoochbrugge, Leendert Amen, Leendert Pieterszn Craen en Leendert Arienszn van Griecken, Z de landscheiding, W Willem Dirckszn schoemaker, Arie Dirckszn Loot en hijzelf en N de Achterwegse watering, 5 hond slagturfland of water gelegen als voren, belend O Joost Louriszn van de Hofstede en Arie Dirckszn Loot, Z Arie Dirckszn van Leeuwen, W Arie Joostenzn Vercade en Arie Leendertszn Hoochbrugge en N de Achterwegse watering. Arie Dirckszn van Leeuwen 5 kleine morgen 50 roe slagturfland of water gelegen bovenweg, belend O hijzelf, Z de kinderen van Claes Maertenszn Hoogeveen en Dirck Janszn Wittebol, W dezelfde Wittebol en Dirck Arienszn van Griecken en N Pieter Corszn Cranenburch en Arie Joostenzn Vercade en nog 112 hond slagturfland of water gelegen aan de Westzijde bovenweg, belend O Cornelis Bovenwater, Z Dirck Gerritszn Hyselendoorn, W de voorsz. zijde en N Simon Corneliszn Bahy en Arie Leendertszn Hoochbrugge en Pieter Dirckszn Giet is voldaan in penningen en activa. [401]
Op 27-1-1672 verkoopt Cornelis Corneliszn Houweling aan Arie Dirckszn van Leeuwen zijn zwager, de helft van 6 hond slagturfland of water gelegen binnenweg, belend O Jan Cornelis Engebrechtsznzn, Z Willem Dirckszn van Leeuwen, W David Pieterszn Craen en N Pieter Claeszn van Leeuwen, daarvan de wederhelft aan de koper toebehoort, voor 136£, gereed geld. [402]
Op 30-7-1675 verkoopt Gerrit Franszn van Leeuwen wonende omtrent het Dorp, aan Cornelis Corneliszn Houweling een partij land gekomen van de heer advocaat Rijsoirt gelegen in het Rietveld groot 4 morgen, belend O Jan Arienszn van der Plas, Z Willem Dirckszn van der Sijden, W de kinderen van Joost Corneliszn Cramer en N de nieuwe vaart, alles volgens de oude brieven, inzonderlijk die van 10-3-1642, voor 1860 KG gereed geld boven 2 gouden ducatons als speldegeld. [403]
Op 18-5-1592 is Claes Corneliszn Soontgen schuldig aan Jacob Symonszn 350 KG met hypotheek op een perceel land dat hij van Jacob Symonszn heeft gekocht, strekkende het zuideinde van jonge Jan Ponszn noordwaarts tot de eerste palen toe daar Willem Gerrit Ponsznzn aankomt, belend O Cornelis Leendertszn en Bastiaen Thijszn, W Dirck Adriaenszn, Z jonge Jan Ponszn land en N Willem Gerrit Ponsznzn met 3 hond land die hij van Jacob Symonszn heeft gekocht. Borg Cornelis Doeszn. [404]
7018. JAN GERRITS VAN GENEUCHTEN, geb. vóór ca. 1565, ovl. 1617/18,[405]
belender te Hazerswoude (1595..1611), in de vrouwe van Opdams polder (1595, 1611), aan de Binnenweg (1613), aan de Bovenweg (1616, 1621 (zijn erven vermoedelijk)) [406]
woont op de Achterweg te Hazerswoude (1617),
tr. vóór ca. 1590
7019. ANNA JANSDR, geb. vóór ca. 1570, ovl. 1628-1643,[407]
belendster te Hazerswoude aan de Bovenweg (1621, 1623, 1628), Binnenweg (1622, 1624), ("de wed. van Jan Gerritszn van Geneuchten"),
als wed. van Jan van de Geneuchten vermeld in de transportregisters van Hazerswoude (1-5-1643).
Op 27-9-1598 verkoopt Jan Corneliszn Koeyer aan Jan Gerritszn van Geneuchten 3 hond land gelegen boven weg in de polder, belend O Dirck Adriaenszn Vennit, W Pieter Adriaen Corneliszn, Z Dirck Pieterszn Cabouter en N de verkoper met gelijke 3 hond, zoals hij hetzelve in het geheel voor 1 morgen van Jacob Doeszn verkregen heeft volgens de brief van 12-2-1595, met waarborg de andere 3 hond welke hij behoudt. [408]
Op 3-1-1599 verkoopt Jan Corneliszn Koeyer aan Jacob Doeszn een bezegelde brief ten laste van Jan Gerritszn van Geneuchten pro resto 216 KG van 7-9-1595. Voldaan door "doverstapelinge oversettinge van penningen" die hij aan Jacob Doeszn schuldig was volgens de brief van 12-2-1595. [409]
Op 1-4-1618 Anna Jansdr wed. Jan Gerritszn met Claes Janszn haar broer voor 1/2, Jan Janszn, Claes Janszn en Cornelis Janszn elk voor hen zelve, Thijs Corszn gehuwd met Maritje Jansdr in die kwaliteit voor hem zelve, Jan Claeszn wonende Boskoop met Ruth Adriaenszn wonende alhier, omen en voogden over Pieter Janszn, Neeltje Janszn en Dirck Janszn minderjarige weeskinderen van za. Jan Gerritszn voor de andere helft verkopen Eeuwout Ponszn en Jacob Corneliszn een perceel land gelegen binnenweg, groot 3 morgen 1½ hond, belend O Claes Corneliszn en Jan Claeszn en W Maritje Jacob Houwelings en Cornelis Claeszn, strekkende van de Voorweg zuidwaarts tot de Achterweg met servituten volgens de brief van 11-12-1583, waarvan een copie wordt overhandigd en met voorwaarde van het bepoten en omdat van de voorwaarden als eertijds jegens de predecesseurs van Symon Cormeliszn waren gemaakt op 10-2-1587 daarvan het bescheid wordt vermist, belast met 836 KG aan verscheidene renten als (onleesbaar) 136 KG, (onleesbaar) van Heussen te Leiden 200 KG, Jacob van Bockenberch te Leiden 150 KG, Pouwels Claeszn te Leiden 200 KG en Neeltje Lourisdr te Boskoop 150 KG. Voldaan met een custingbrief. [410] Op 1-4-1618 volgt deschuldbrief van 2400 KG waarvan de belasting zal worden afgetrokken, met hypotheek op het gekochte. [411]
Op 23-11-1618 compareren Anna Jansdr wed. van Jan Gerritszn wonende aan de Achterweg met Claes Janszn haar broer ter eenre, Jan Janszn, Claes Janszn, Cornelis Janszn, Thijs Corszn gehuwd met Maritje Jansdr, Jan Claeszn wonende Boskoop met Ruth Adriaenszn omen en voogden over Pieter Janszn, Neeltje Jansdr die pasen verleden jaar 18 jr was en Dirck Janszn die Hazerswoudse kermis laatstleden 16 jr was ter andere zijde. De wede behoudt de gehele boedel en moet de kinderen 1330 KG uitkeren en wel elk 190 KG, waarvan Jan, Claes, Cornelis en Thijs reeds elk 100 KG hebben ontvangen, met hypotheek op haar huis en erf gelegen bovenweg, belend N de Achterweg, O Jacob Jacobszn, Z de wede van Leendert Leendertszn, W Cornelis Janszn Wittebol en Pieter van Eyndoven, 10 hond 75 roe land gelegen binnenweg, belend N Jan Adriaen backers, O dezelfde, Z de Achterweg en W Pieter Adriaenszn Loot. [412]
Op 2-6-1617 verkoopt Jan Gerritszn van Geneuchten wonende aan de Achterweg te Hazerswoude, aan Adriaen Leendertszn Tol zijn zusters zoon 18 hond hooiland gelegen in de Opdamse polder, belend N de Kerkwegsevaart, O Jan Symonszn, Z de Molenwatering daar Jan Gerritszn en Jan Janszn aangeland zijn en W Maritje Corsdr, belast met 250 Car. gld hoofdsom tbv Pieter van Heussen te Leiden welke hypotheek ook rust op het land dat de verkoper ten zuiden van dit land of de voorsz. molenwatering heeft liggen, onder overhandiging van de oude brieven, voor 375 Car. gld gereed geld. [413]
Op 24-4-1622 verkoopt Anna Jansdr wed. van Jan Gerritszn van de Geneuchten met Jan Janszn van de Geneuchten haar zoon en gekoren voogd aan Cornelis Janszn Wittebol 3 hond slagturfland of water gelegen binnenweg, belend O Jan Koyer c.s., W Jan Corneliszn Koyer voorsz., Z de Achterweg en N Cornelis Dirckszn. Voldaan met een obligatie van 10 Car. gld. [414]
Hoofdgeld Rijnland 1622 en Hoofdgeld Hazerswoude 1623:
Te Hazerswoude aan de Achterwech: Anna Jansdr, wed. van Jan Gerritsz met Claes, Pieter, Dirck, Neeltgen hare kinders, 5 hoofden.
Op 21-11-1622 verklaren Claes Janszn en Pieter Janszn alsnu bejaarde kinderen van za. Jan Gerritszn van Geneuchten bij Anna Jansdr hebben alles dat hun toekwam ontvangen. [415]
Op 14-3-1624 verkopen Cornelis Janszn van Geneuchten wonende Benthuizen, Pieter Janszn van Geneuchten, Thijs Corszn man en voogd van Maritje Jansdr van Geneuchten en Ruth Adriaenszn oom en voogd over Dirck Janszn van Geneuchten en Neeltje Jansdr van Geneuchten, minderjarig elk voor 1/7e deel, mitsgaders allen tezamen erfgenamen van Claes Janszn van Geneuchten hun overleden broer en zwager tezamen voor de helft van 1/7 en Anna Jansdr hun moeder en schoonmoeder met Claes Janszn haar broer als haar gekoren voogd voor de wederhelft van 1/7, mede erfgenamen van Jan Claeszn, varkensdrijver gewoond hebbende te Boskoop, haar overleden vader halve broer, aan Jan Janszn van Geneuchten 6/7 van de custingpenningen uit de boedel van Jan Claeszn waarvan de kinderen de rest toekomt groot 144 Car. gld. [416]
Op verm. 14-3-1624 (datum voorgaande akte) delen Anna Jansdr, wed. van Jan Gerritszn van Geneuchten met Claes Janszn, haar broer voor de helft en haar hiervoor genoemde kinderen voor de andere helft, erfgenamen van Claes Janszn haar zoon en broer, de boedel. Jan Janszn van Geneuchten 3 morgen 4 hond slagturfland of water gelegen bovenweg, belend O Wouter Corneliszn comwen, W Aem Dirckszn, Z de landscheiding en N Bastiaen Thijszn en Jan Corneliszn Soontgen, belast met 780 Car. gld. als nog te betalen custingpenningen alsmede 1200 ton turf liggende in de schuur (onleesbaar) en zal betalen aan Anna zijn moeder 250 Car. gld. Cornelis, Pieter, Neeltje, Thijs Corneliszn gehuwd met Maritje Jansdr tezamen 168 Car. gld. Ruth Adriaenszn namens Dirck Janszn de helft van 5 morgen 1 hond 14 roe slagturfland of water op de Grote Plas onder Hogeveen, belend O de Ruyge Kade of land, Z Cornelis Govertszn, W Jan Dirckszn van Montfoort en N Jan Claeszn belast met 345 Car. gld. custingpenningen. [417]
Op 22-11-1628 vindt scheiding en uitkoop plaats van de minderjarige kinderen van Jan Gerritszn van Geneuchten bij Anna Jansdr, van wie voogden waren Jan Claeszn Tol grootvader van vaderszijde (sic! dat valt lastig te begrijpen, misschien een stiefgrootvader?) en Gerrit Arienszn oom van vaderszijde. Jan Claeszn voorsz. is overleden en deze kinderen zijn zijn mede-erfgenamen. In zijn plaats werd tot mede-voogd benoemd Claes Janszn oudste broer van de kinderen. Claes Janszn de mede-voogd is overleden in november 1623 nalatende de kinderen als zijn mede-erfgenamen. In zijn plaats wordt tot voogd benoemd Jan Janszn van Geneuchten. Dirck Janszn en Neeltje Jansdr tot hun mondigen dage gekomen hebben hun stukken gelicht op 18-10-1627. [418]
Op 30-9-1662 verkopen Jan Corneliszn van de Geneuchten, Huybert Corneliszn van de Geneuchten, Claes Gerritszn van de Geneuchten, Adriaen Corneliszn van de Geneuchten, Cornelis Willemszn Keyser gehuwd met Meynsje Cornelisdr van de Geneuchten, Wouter Claeszn Dwaling man en voogd van Maritje Cornelisdr van de Geneuchten en Claes Leendertszn Vermeulen gehuwd met Neeltje Cornelisdr van de Geneuchten, allen kinderen en erfgenamen van Cornelis Janszn van de Geneuchten aan Jacob Jan Cornelis Engebrechtsznn een huis en erf met twee schuren en schuitenhuis gelegen binnenweg, belend O de wed. van Cornelis Barentszn van Diemen, Z Willem Adriaenszn van Sluys, W Andries Janszn van den Bosch en N de Voorweg, groot 12 hond. Voldaan met een custingbrief van 600 Car. gld. [419]
Op 30-9-1662 volgt de schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borg Dirck Engebrechtszn en Jan Cornelis Engebrechtsznn. [420]
Op 20-3-1622 verkopen Jan Corneliszn wonende te Hogeveen als procuratie hebbende van Frans Meerman man en voogd van Maria IJsbrantsdr de Bije voor de helft en Claes IJsbrantszn de Bije voor de andere helft, beiden wonende Delft, kinderen van IJsbrant Pieterszn de Bije en Beatrix Claesdr van Montfoort, aan Claes Janszn van de Geneuchten 1560 roe slagturfland of water gelegen bovenweg, belend Z de landscheiding, W Pieter Ponszn, O de koper en N Bastiaen Thijszn. Voldaan met een schuldbrief. [421]
Hierna volgt de schuldbrief van 775 Car. gld. met hypotheek op het gekochte. Borgen Jan Janszn van de Geneuchten en Thijs Corszn. [422]
Op 20-3-1622 verkopen dezelfden aan Claes Janszn van de Geneuchten 704 roe slagturfland of water gelegen bovenweg, belend Z de landscheiding, O de erfgenamen van Leendert Dirckszn Roos, W de koper en N Jan Corneliszn Soontgen onder overhandiging van de oude waarbrief. Voldaan met een schuldbrief. [423] Hierna volgt de schuldbrief van 360 Car. gld. met hypotheek op het gekochte. Borgen Jan Janszn van de Geneuchten en Thijs Corszn. [424]
Op 26-2-1614 verklaart Pieter Janszn van Geneuchten, gehuwd met Trijntgen Cornelisdr nagelaten dr. van Cornelis Gijsbertszn Bijl en Marytgen Cornelis Doesendr, heeft alles van (haar!) vader en voogden ontvangen. [425]
Op 20-10-1624 verkoopt Jacob Jacobszn van der Does wonende Hogeveen aan Hendrick Janszn Liefste 112 hond slagturfland of water alles volgens de oude brief. Voldaan met een schuldbrief van 200 Car. gld. [426]
Op 20-10-1624 volgt de schuldbrief met hypotheek op het gekochte gelegen bovenweg, belend O Pieter Dirckszn en Jan Janszn van Geneuchten en anderen, W de schuldenaar, Z Claes Corneliszn Soontgen en N Cornelis Adriaenszn Schaeckel en Willem Corneliszn. [427]
Op 5-12-1673 verkoopt Dirck Janszn van de Geneuchten wonende omtrent het Dorp aan Jan Dirckszn zijn zoon de helft van 11 hond heel land gelegen in twee partijen in de Binnenwegsepolder, belend O de wede van Arie Andrieszn Keyser, Z en W het weeskind van Jacob Corneliszn van der Laen en N Arie Hendrickszn Elsthout, een turfschuur met haar erf gelegen op de nieuwe vaart, belend O de wede van Arie Andrieszn Keyser voornoemd, Z en W de voorsz. Elsthout en N de gemelde vaart onder verwijzing naar servituten vermeld in de scheibrieven tussen verkoper en Pieter Janszn van de Geneuchten zijn broer verleden op 13-6-1634, belast met 400 Car. gld. tbv Jacobus Arienszn versich, 150 Car. gld. tbv de erfgenamen van Willem Janszn Palmboom en 165 Car. gld wegens verlopen rente, voor Car. gld gereed geld boven de belasting. [428]
Op 22-5-1675 verkoopt Dirck Janszn van de Geneuchten aan Jan Jacobszn Verdoes een huis en erf met 3 schuren, barg en boomgaard gelegen omtrent het Dorp binnenweg, belend O Adam Janszn Pruyt en het erf waarop de Remonstrantsche Kerk staat, W Hendrick Stevenszn Dobbe, Z de nieuwe vaart en N de Heerweg, groot 2 hond, onder verwijzing naar een scheidingsbrief tussen Dirck Janszn en Pieter Janszn van de Geneuchten zijn broer van 13-6-1634. Voldaan boven 1 rozenobel als speldegeld met een custingbrief van 875 Car. gld. [429]
Op 22-5-1675 volgt de schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borgen Willem Dirckszn van Anen en Pieter Corszn Craen. [430]
Op 19-10-1627 verklaren Dirck Janszn van Geneuchten, en Jacob Jacobszn gehuwd met Neeltgen Jansdr, nagelaten kinderen van Jan Gerritszn van Geneuchten bij Anna Jansdr alles te hebben ontvangen van hun vaders erfdeel alsmede van Jan Claeszn, backer, overleden te Boscoop, hun oom. [431]
7020. PIETER GOVERTS (HIJSELENDOORN), beg. Hazerswoude 26-12-1627,[432]
belender aan de Achterweg (1598), aan de Binnenweg (1598..1622), Buitenweg (1600, 1622), in de Hogeveen (1610), aan de Bovenweg (1611, 1615), in het Dorp (1613..1621), in het Rietveld (1620, 1628(!)), te Hazerswoude (1617),
Heilige Geestmeester van Hazerswoude (1615),[433]
treedt op als borg (1622),
tr. vóór ca. 1595
7021. CLAESJE CLAESDR, beg. Hazerswoude 17-2-1648[434] (ontvangst wegens begraven diaconie 18-2-1648).
Op 22-8-1593 verkoopt Cornelis Corneliszn Wittebol anders genaamd jonge Coninck, aan Pieter Govertszn en Cornelis Govertszn broers, 13 hond 25 roe slagturfland of dobbe zoals hij die te anderen tijde gekocht had van Joachim Aertszn smidt, blijkende bij twee brieven, de leste van 5-3-1591, onder overhandiging van de oude brieven. [435]
Op 15-12-1598 verkoopt Bastiaen Thijssen aan Pieter Govertszn, Cornelis Govertszn en Emmetje Govertsdr 12½ hond land gelegen boven weg, belend O Claes Willemszn en Cornelis Govertszn, W Anna Govertsdr (sic!) moeder van de kopers of haar kinderen, Z Jasper Govertszn en N de Achterweg. Voldaan met een schuldbrief van 500 KG. [436]
Op 15-12-1598 volgt de schuldbrief met hypotheek op het gekochte. [437]
Op 23-1-1600 verkoopt Adriaen Dirckszn Gool poorter van Leiden, aan Anna Jaspersdr wed. van Govert Jacobszn met Jacob Govertszn haar zoon en gekoren voogd, 10 hond land gelegen buiten weg, belend O Cornelis Corszn, W de kinderen en erfgenamen van Cornelis Hugenzn, Z Pieter Govertszn met 2 morgen 3 hond 50 roe welke hij van de voorsz. Adriaen Dirckszn had gekocht en N de nieuwe vaart, onder overhandiging van de oude brief op 21-4-1597 door Cornelis Corneliszn Wittebol wonende Waddinxveen gepasseerd. Voldaan met 125 KG gereed geld en een rentebrief van 300 KG. [438]
Op 23-1-1600 verkoopt dezelfde aan Pieter Govertszn 2 morgen 3 hond 50 roe land gelegen buiten weg, belend O Cornelis Corszn, W de kinderen en erfgenamen van Cornelis Hugenzn, N de verkoper en nu Anna Jaspersdr moeder van de koper met 10 hond land en Z de Voorweg, onder overhandiging van twee oude brieven, de leste van 15-12-1597. Voldaan met 200 KG gereed geld en een rentebrief van 300 KG. [439]
Op 23-1-1600 is Anna Jaspersdr wede Govert Jacobszn schuldig aan dezelfde 300 KG met hypotheek op het gekochte. Afgelost 29-7-1601. Afgelost 30-4-1619. [440]
Op 23-1-1600 is Pieter Govertszn schuldig aan dezelfde 18 KG per jr met hypotheek op het gekochte. [441]
Op 25-3-1600 verklaart Jan van der Meer baljuw en schout van Hazerswoude dat hij in zijn privé 3 jaar geleden getransporteerd aan Pieter Govertszn 9 hond land gelegen boven weg, eerst toebehoord hebbende Hendrick Adriaenszn Proeyt, welk land hij bij decreet van de vierschaar van Hazerswoude heeft gekocht op 12-2-1596, belend O Cornelis Corszn en Christiaen Corneliszn, W Toenis Jan Hugenznzn en Willem Symonszn Holbol, Z Jacob Govertszn en N Crijn Pieter Corsznzn, onder overhandiging van de oude brief. [442]
Op 10-10-1612 verkoopt Pieter Govertszn aan Jan Dirckszn van Montfoort burger te Leiden een schuurstael met torfschuur daarop staande gelegen bovenweg, belend en belast volgens de oude brief van 2-11-1608, daarbij Jacob Govertszn zijn broer de voorsz. schuurstaal gekocht heeft en uit welke boedel dezelfde staal met schuur aan hem is toebedeeld en welke brieven worden overhandigd, voor 150 KG. [443]
Op 27-5-1613 verkoopt Gijsbert Ponszn aan Pieter Govertszn ...(onleesbaar) binnenweg, belend N de nieuwe vaart, O Claes Leendertszn, Z de Achterweg en W de koper, ...(onleesbaar), betaald met twee obligaties. [444]
Op 25-9-1614 Anna Jaspersdr wede Govert Jacobszn met Gerrit Hendrickszn van Tol haar gekoren voogd ter eenre, Jasper Govertszn, Cornelis Govertszn en Pieter Govertszn elk voor hen zelve, Jan Jacobszn Wittebol man en voogd van Emmetje Govertsdr, Adriaen Janszn man en voogd van Geertje Corsdr, Jan Corneliszn man en voogd van Maertje Corsdr en Jasper Govertszn en Reyer Hugenzn voogden over Lucas en Govert Corszn, kinderen van Maritje Govertsdr bij Cors Hugenzn, allen kinderen en kindskinderen van Anna Jaspersd. Anna is hoog bejaard en impotent en de kinderen komen overeen, dat moeder al haar goederen afstaat en dat de kinderen haar zullen onderhouden en wel elk kind 20 KG per jr. Anna heeft buiten de betaalde 100 KG per jr nog 75 KG per jr inkomsten aan losrenten, mocht Anna daar niet van kunnen komen dan zullen de kinderen samen nog 25 KG per jr betalen. De goederen worden verdeeld.
- Jan Jacobszn Wittebol een huis en erf met 3 morgen 50 roe land en 4 hond 25 roe land of water daar achter gelegen aan de Achterweg, belend O Cornelis Adriaenszn Voshol c.s., Z Cornelis Govertszn en W Adriaen Symonszn wede en Cornelis Govertszn en moet toegeven 950 KG.
- Pieter Govertszn 16 hond weiland gelegen binnenweg, strekkende van de Voorweg zuidwaarts tot de Achterweg, belend O Jan Hendrickszn Koey en W Aelwijn Dirckszn en Hubert Corneliszn Lock, 32 hond slagturfland of water, belend N Dirck Gerritszn, O Jan Wouter Hugenzn c.s., Z Adriaen Symonszn wede en W Dirck Gerritszn c.s. en moet toegeven 400 KG.
- Cornelis Govertszn 4 morgen 52 hond land in het Rietveld, belend N Jan Cornelis Bruynenznzn, O ...(onleesbaar) en 102 hond slagturfland gelegen bovenweg, belend N de Achterweg, O Dirck Pieter Corsznzn c.s., Z Jasper Govertszn en W ouwe Neel Joostenzn c.s. en 3 hond slagturfland of water gelegen bovenweg, belend O en Z Jasper Govertszn, W en N Trijn Dircksdr wede Pieter Corszn, de 102 hond belast met een erfpacht daarvan deze partij moet betalen 10 st per jr en moet toegeven 350 KG.
- Jasper Govertszn en de kinderen van Maritje Govertsdr elk 850 KG. [445]
Op 11-12-1614 verkoopt Pieter Govertszn aan Jasper Govertszn zijn broer wonende Benthoorn 16 hond land als hem uit de boedel van zijn moeder is aanbestorven gelegen binnenweg, belend O Jan Hendrickszn Koy, Z de Achterweg, W Aelwijn Dirckszn en Hubert Corneliszn Lock en N de Voorweg voor 1030 KG gereed geld. [446]
Op 28-10-1615 verkoopt Pieter Govertszn aan Cors Evertszn 3½ hond slagturfland gelegen bovenweg, belend O de koper en Cornelis Hendrick Engebrechtsznzn, Z de wede van Adriaen Symonszn, W de kinderen van Gerrit Willemszn Koy en Dirck Gerritszn en N Dirck Gerritszn voorsz. Voldaan met een obligatie van 196 KG. [447]
Op 13-2-1616 verkoopt Cornelis Govertszn aan Pieter Govertszn zijn broer 4 morgen 5½ hond hooiland in het Rietveld, belend N Jan Cornelis Bruynenznzn, O de boedel van Cornelis Willem Louwen en Cornelis Hugenzn wede, Z de Kerkwegsewatering en W Dirck Corneliszn Val, belast met zekere penningen. Voldaan met 140 KG gereed geld in betaling waarvan de koper aan verkoper overdraagt 1/5 van de helft van 1/4 part van 24 morgenland in Bocxhol omtrent Waverveen en de koper uit de erfenis van za Jacob Govertszn aangekomen en met een custingbrief tbv Adriaen IJsbrantszn. [448] Op 13-2-1616 volgt de schuldbrief van 1050 KG wegens schuld van Cornelis Govertszn tbv Adriaen IJsbrantszn. [449]
Op 30-4-1619 verkoopt Pieter Govertszn aan Willem Meeszn 15½ hond land gelegen buitenweg, belend N Jan Jacobszn Wittebol, O de koper, Z de Voorweg en W Anna Cornelis Hugenznsdr, onder overhandiging van de oude brief. Voldaan met een custingbrief door Dirck Gerritszn Keyser bij assignatie van de koper op de verkoper verleden en een obligatie, tezamen 1500 KG. [450]
Op 30-4-1619 verkoopt Willem Meeszn aan Dirck Gerritszn Keyser 3 morgen 1 hond land volgens de oude brief van 10-11-1606, welke wordt overhandigd, gelegen buitenweg voor 300 KG gereed geld en een custingbrief tbv Pieter Govertszn. [451]
Op 30-4-1619 volgt de schuldbrief groot 1200 KG tbv Pieter Govertszn met hypotheek op het gekochte, gelegen buitenweg, belend N Jan Pieter Gerritsznzn, O Cornelis Gerritszn Nijss en Bastiaen Thijszn, Z de Kercklaen en W Jan Adriaen backers. [452]
Hoofdgeld Rijnland 1622 en Hoofdgeld Hazerswoude 1623:
Te Hazerswoude: Pieter Govertsz ende Claesgen Claesdr met Cors, Jacob, Anna ende Machtelt heure kinderen, 6 hoofden.
Op 27-2-1628 verklaren Claesje Claesdr wed. van Pieter Govertszn voor de ene helft, Govert Pieterszn Broer, Claes Pieterszn, Cors Pieterszn, Hendrick Corneliszn Oosterwijck gehuwd met Neeltje Pietersdr, Willem Corneliszn cramer gehuwd met Maritje Pietersdr, Jan Janszn anders Jan Dammaszn als mede testamentaire voogd over Annetje Pietersdr, Machtelt Pietersdr en Jacob Pieterszn voor de andere helft, dat Cornelis Govertszn wonende aan de Achterweg, mede testamentaire voogd van de voorsz. onmondige kinderen gekocht heeft en dat zij hem nu overdragen 4 kleine morgen 52 hond hooiland in het Rietveld, belend O Symon Dirckszn Buyren cs., W Govert Corneliszn Val cs., Z de nieuwe vaart en N Jan Cornelis Bruynenznzn voor 906 KG gereed geld. [453]
Op 2-4-1628 stellen Claesje Claesdr wede Pieter Govertszn met de baljuw als haar gekoren voogd voor de ene helft, en Govert Pieterszn Broer, Claes Pieterszn, Willem Corneliszn cramer gehuwd met Maritje Pietersdr voor hun zelve en vervangende Hendrick Corneliszn Oostenrijck gehuwd met Neeltje Pietersdr wonende Alphen, Cornelis Govertszn en Jan Janszn anders Jan Dammaszn als testamentaire voogd over Cors Pieterszn, Machtelt Pietersdr en Jacob Pieterszn, allen bejaarde en onbejaarde kinderen van Pieter Govertszn bij Claesje Claesdr voor de andere helft, dat Symon Gerritszn gehuwd met Annetje Pietersdr op een openbare ziddach heeft gekocht en dat zij hem nu overdragen 7 hond slagturfland of water met schuur, belend O de wede van Claes Corneliszn Lock c.s., W Adriaen Janszn Koy, N Symon Corneliszn Wittemoer en Z de Bentvaert. Voldaan met een schuldbrief van 530 KG. [454]
Op 2-4-1628 volgt de schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borgen Claes Pieterszn en Ariaen Janszn Koy. [455]
Op 2-4-1628 verkopen dezelfden met Symon Gerritszn gehuwd met Annetje Pietersdr, aan Govert Pieterszn Broer voorsz. 6 hond slagturfland of water met een schuur, belend O Jan Claeszn en Andries Claeszn, W Jacob Corneliszn Put, Z Cornelis Govertszn en N de wede van Jan Jacobszn Wittebol. Voldaan met een schuldbrief van 155 KG. [456]
Op 2-4-1628 volgt de schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borgen Adriaen Janszn Koy en Govert Corszn [457]
Op 31-5-1628 heeft Cors Pieterszn met Cornelis Govertszn zijn oom en Jan Janszn anders Jan Dammaszn als zijn bijstaande voogden, ontvangen uit handen van Claesje Claesdr wed. van Pieter Govertszn zijn moeder 77 KG 18 st als vaderlijk erfdeel en kwiteert haar daarvoor. [458]
Hoofdgeld Hazerswoude 1623:
Claes Pietersz ende Lijsbeth Dircxdr met Jan ende Neeltgen heure kinderen - 4 hoofden.
Op 4-6-1663 verkoopt Uldrick Christiaenszn van der Leeuw aan Dirck Claeszn Hyselendoorn en Jan Claeszn Hyselendoorn broers 5 hond slagturfland of water gecomen van Jan Claeszn Vercade liggende bovenweg, belend O de verkoper, Z de wede en kinderen van Jan Corneliszn Wittebol, W Dirck Willemszn Koy en N de kopers, de helft van 11 hond slagturfland of water daar bezijden aan gelegen gekomen van Jan Corneliszn Ouweneel daarvan de wederhelft aan Jan Claeszn Dwaling toebehoort, belend O Jacob Jacobsz Verdoes en Jacob Hendrickszn Pruyt, W de voorsz. 5 hond, Z Huych Thijszn c.s. en N de voorsz. Dwaling met de wederhelft. Voldaan met een custingbrief van 900 KG. [460]
Op 4-6-1663 volgt de schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borgen Tonis Corneliszn Covenhoven en Symon Corneliszn van Anen. [461]
Op 31-5-1628 heeft Cors Pieterszn met Cornelis Govertszn zijn oom en Jan Janszn anders Jan Dammaszn als zijn bijstaande voogden, ontvangen uit handen van Claesje Claesdr wed. van Pieter Govertszn zijn moeder 77 KG 18 st als vaderlijk erfdeel en kwiteert haar daarvoor. [465]
Op 21-10-1667 verkopen Maritje Pietersdr Hyselendoorn wede Willem Corneliszn Hoogeveen voor de helft en Dirck Gerritszn Langendam gehuwd met Maritje Willemsdr Hoogeveen, Jan Corneliszn van Luyck gehuwd met Neeltje Willemsdr Hoogeveen, Bastiaen Janszn Wittebol gehuwd met Lijsbeth Willemszn Hoogeveen, Cornelis Govertszn man en voogd van Annetje Willemsdr Hoogeveen, Crijn Corneliszn Hoogeveen en Cornelis Corneliszn Baes als testamentaire voogden over Pieter Willemszn Hoogeveen en Annetje Willemsdr Hoogeveen alsnog minderjarig, allen kinderen en mede-erfgenamen van Willem Corneliszn Hoogeveen voor 6/7e delen in de wederhelft, aan Jan Claeszn Vercade haar schoonzoon en zwager (??) gelijke delen in een huis en erf met twee schuren, barg, schuitenhuis en boomgaard gelegen buitenweg, belend O voor eerst de verkopers met een erf en daaraan Crijn Corneliszn Hoogeveen eensdeels mede met zeker erf en anderdeels met een eigen sloot en daarover de verkopers met een sloot, O Crijn Maertenszn Snoeckaert, Z de Voorweg, N de nieuwe vaart en W de wede en kinderen van Cornelis Janszn Kuyer en Arie Leendertszn van Tol, belast met 400 KG tbv Cornelis Daemszn Hoogenberch te Gouda, daarvan de koper 1/7e deel toekomt. Voldaan met een schuldbrief boven de belasting van 626 KG 15 st 12 p. [466]
Op 21-10-1667 volgt de schuldbrief met hypotheek op het gekochte. Borg Dirck Gerritszn Langendam. [467]
Weeskamer Hazerswoude:
Op 6-6-1654 verklaren Jacob Pieterszn Craen gehuwd met Neeltgen Symonsdr en Aert Janszn Verburch gehuwd met Magdalena Symonsdr, beiden kinderen van Symon Gerritszn Hemelop en Annetgen Pietersdr Hyselendoorn alles te hebben ontvangen. [468]
Weeskamer Hazerswoude: Ongedateerd: (1646) Annetgen Pietersdr van Hijselendoorn overleden achterlatende haar weduwnaar Symon Gerritszn Hemelop en 7 kinderen als Neeltje in 1646 18 jr, Magdaleentje 16 jr, Annetge 11 jr, Pieter 9 jr, Marytgen 6 jr, Machtelt 4 jr en Willem 2 jr. Voogden Govert Pieterszn van Hijselendoorn en Willem Corneliszn cramer. De vader blijft in de boedel volgens de uitkoop van 17-9-1646 en zal de kinderen onderhouden tot 18 jr of huwelijk.
7022. DIRCK ARIENS JANSE, geb. ca. 1560, beg. Hazerswoude 22-7-1625,[469] tr. 2o vóór ca. 1605[470] MAERTGEN CORNELISDR, geb. ca. 1560, ovl. na 1623, tr. 1o voor 1595[471]
7023. AELTJE FLOREN, ovl. vóór 22-11-1595, beg. Hazerswoude,[472]
Kohier van de Capitale Leninge van het jaar 1600: Hazerswoude : Den Bent : Dirck Adriaensz met zijn ongehuwde kinderen 30 £, comt 60 gl.
Hoofdgeld Rijnland 1622 en Hoofdgeld Hazerswoude 1623:
Op den Bent te Hazerswoude : Dirck Arien Jansz ende Maritgen Cornelisdr met Cornelis heur kint en Aeltgen Jacob Wouterszdr haer dienstmaecht, 4 hoofden.
Hoofdgeld Rijnland 1622 en Hoofdgeld Hazerswoude 1623:
Te Hazerswoude: Sprong Dircxz ende Crijntgen Ariensdr met Arien Ariensz, van Haserswoude, heur knecht, 3hoofden.
Hoofdgeld Rijnland 1622 en Hoofdgeld Hazerswoude 1623:
Te Hazerswoude: Cornelis Ariensz ende Aeltgen Sprongen met Arien, Maritgen ende Lijsbet heure kinderen, 5 hoofden.
7046. CORNELIS NN, alleen bekend uit het patroniem van zijn dochter:
7080. LAMBRECHT FRANSZ SNOE(C)K, geb. Gorinchem voor 1540, ovl. vóór 22-3-1623 (1614-1625), woonde aanvankelijk te Gorinchem, later te Sleeuwijk,
tr. 1o voor 1567[476]
[477]
[478]
GEERTGEN ADRIAENS, ovl. 1567-1577, tr. 2o Gorinchem 21-1-1590[479]
[480]
[481]
7081. LIJSKE JANSDR, geb. Spijk ca. 1570, ovl. Arkel voor 1621.
In 1567 verkopen Lambert Fransz Snoeck en zijn vrouw Geertgen Adriaens land te Rietveld. [482]
COMMENTAAR(¥) Wie is Jacob Snoeck, afkomstig uit Gorkum, varend als gemeen soldaat op het schip Tortelduijf behorend bij het regiment Van den Brande, die sneuvelt op 19-2-1649 in de strijd bij Guarapes in Brazilie tegen de Portugezen? [483] |
Bij de verdeeling van de nalatenschap van hun moeder Geertgen Adriaens, op 23-9-1577, werd aan elk der 3 kinderen 10 carolusgulden beloofd, uit te betalen op ieders 13den verjaardag. [486]
7084. ARIEN MELISZ VERSCHOOR, geb. ca. 1570, ovl. vóór 9-4-1632, eigenaar van land te Sleeuwijk en Uppel, collecteur van de
verpondingen te Sleeuwijk (1604-1607), secretaris van Sleeuwijk
(1617/18),[491]
tr.[492]
7085. MAIJKEN CORSTENDR, geb. ca. 1580, ovl. na 1631.
7326. HENRICK MEIJNSEN, ovl. vóór 1660? tr. vóór ca. 1635
7327. EVERTGEN BRANTS, ovl. vóór 1660?
Op 29-3-1660 verkopen Henrick Bossch en zijn vrouw Mechteltgen Henricx, borgers, Willem Henricksen, de broeder van Mechtelgen Henricx, en de kinderen van Gerritgen Henricx, allen erfgenamen van Henrick Meijnsen en zijn vrouw Evertgen Brants, aan Maes Cornelisen als enige erfgenamen van Cornelis Maesen en zijn vrouw Claesgen Martens, een huis, hof en hofstede, gelegen op Bloemendal met het hofken daarachter met planken afgevreet (omheind) belend aan de ene zijde: Henrick Meijnsen, maar nu Gerritgen Cornelis, cremster, aan de andere zijde: de weduwe van Rijck Heijmansen. [493]
7232. HENDRICK GERRITSZN. VAN CRAEIJENKAMP, geb. Barneveld ca. 1572, landbouwer.
tr. Amersfoort geref. 30-6-1603
7233. WILLEMPJE JANSDR, j.d. van Amersfoort.
7246. REIJMER (REIJNER) PEELEN BEECK(MAN), geb. vóór ca. 1580, ovl. Nijkerk kort voor of in 1660, bouwman in de buurschap Holck te Nijkerk (1602) wonende op het goed die Rys, horig,
kerkmeester te Nijkerk (1634),[494]
tr. Nijkerk 11-3-1602[495]
[496]
7247. ELBERTGE ARRIS (alias Elbertje van Rys), geb. vóór ca. 1585, ovl. Nijkerk 31-8-1647, woont op de Holck (1602), onhorig.
In 1624 heeft Reyner Beek als man van Elbertje van Rys sijnde de outste dochter van Anna van Rys oprockinge versocht en verkregen namelijk van Het Goett ten Rys.[497]
7292. WILLEM REIJERSZ, tr. vóór 1612[501]
7293. HAESGEN NN.
7294. CORNELIS EVERTSZ.
7296. AERT OLOFSEN, huurt een huis achter aan de Coornmerct (voor 1644), tr. vóór 1644
7297. ANNA CLAES.
COMMENTAAR(¥)
Aert Oloffzn not. get. (1616..1640), boeckbijnder (1632, 1637)
Aert Olofszn. van Ceulen (1644-1646),
Aert Oloffsz (boekvercoper) en zijn huysvrouw (of hun kinderen) 25 gulden en zes van de "hembden" van de comparante. Semmendochter, Arisgen Wouter legateert [503] Is Aert Oloffsz, beg. Amersfoort St. Joriskh. 15-10-1646, Aert Olofsz, ovl Amersfoort (reg. beg. Pietersgasthuis) 8-3-1586 |
Op 13-5-1644 verkopen Thijman Reijersen Calveen en Petertgen Henricx echtelieden., aan Peter Petersz Both, wieldraaier en Maijken Lasson zijn huisvrouw en hun erven, 'n huis achter aan de Coornmerct, bestaande in voorhuis, keuken en kamer, laatst door Aert Oloffssen in huur gebruikt, strekkende voor van de straat waar 'n huis staat tot' de Krommestraat daarachter. belend aan de ene zijde: Gijsbert Gijsbertsz van Lilaer, tinnegieter, aan de andere zijde: Jan Abrahamsz Cool. Op last van 1 gld en 10 st. t.b.v. St Joriskerk en 2 gld, en 18 st, jaarlijks aan zekere Vicarije. Nog ƒ 500,-- hoofdsom, t.b.v. Maritgen Gijsberts, weduwe van Aert Verhell. Overeenkomst over bewoning en betimmering van de woning. [504]
Op 9-6-1646 verkopen Peel Henricsz Koest (Roest?) voor hem en zijn erfgenamen., aan Aert Oloffsz en Anna Claes zijn huisvrouw en hun erven., een huis en hofstede in de Crommestraet, belend aan de ene zijde: een gemene steeg, aan de andere zijde: de kinderen van Herman Woutersz Buijs. [505]
Op 19-9-1650 schenkt Elisabeth Aerts wed. van Joost Peterss, in leven sackendrager te Utrecht, aan de aelmoeseniercamer te Utrecht, een bezegelde rentebrief groot ƒ 200--, beleend op naam van haar nicht Maria Jans en ten laste van Gerrit Janss van Ceulen als principaal en Oloff Janss van Ceulen en Lambert Roeck, boekbinder, als borgen. Hierdoor vervalt een eerder besproken dito legaat. [506]
7408. A(D)RIAEN JANSSEN COUWENHOVEN (COUNOVEN), geref. lidmaat te Amersfoort 24-12-1619 (als Adriaen Jansz),
getuigt in een notariële aktie te Amersfoort(1622),
otr. Amersfoort geref. 13-5-1615 (met attestatie naar Leusden)
7409. JANNITGEN CORSSEN, beg. Amersfoort St. Joriskh. 5-11-1653 (als Jannetie Korsen), van Amersfoort,
geref. lidmaat te Amersfoort 24-12-1622 als h.v. van Arien Jansz ("doot"),
otr./tr. 1o Amersfoort 22/30-10-1608
PEETER JANSEN (DAMEN), ovl. 1612-1615, zn. van Jan Willemsz Daems.
Op 30-4-1612 verkkopt Peter Jan Willemsz voor zichzelf en zich sterkmakende voor Jannitgen, zijn huisvrouw, aan Mathijs Egla Gorotsz van 't Wout en Machtelt, zijn huisvrouw, de helft van alle stuk goederen en land gelegen in de stadsvrijheid aan de Berch genaamd de Vijerdel, wesende omtrent een of twee en vijftig morgen so aengemaect als onaangemaeckt land, zo groot en klein als Willem Daemsz zijn comparants grootvader gehad en de achtergelaten heeft, wezende thient ..., gelegen boven d'birckt ter einde aan de Engge, strekkende van Cossijnsweg tot aan attenderpfore daer noordwaarts d'onde Utrechtseweg naast gelegen zijn. Bekende hij comparant van de cooppenningen ter volle betaald te zijn. [507]
Op 19-4-1619 sluit Jan Petersz, wednr. van Goutgen Claes Vluggendr een accoord met Frans Jansz van Dael als getrouwd met Anna Jansdr en met Adriaen Jansz Couwenhoven (Counoven) als getrouwd met Jannitgen Corsdr, moeder van de onmondige kinderen van zaliger Peter Jansz.[508]
Op 27-4-1619 verkoprn Jannitje Cornelisdr als moeder, Peter Daemsz en Henrick Both als naaste bloedveranten van de onmondige kinderen van zaliger Peter Jansz verwekt aan Jannitgen Cornelisdr voornoemd, aan Jan Jansz een halve hof in de eerste steeg buiten de Bloemendalse poort, zoals door Goutgen Claes Vluggedochter is nagelaten, belend enerzijds St. Pietersgasthuis anderzijds de erfgenamen van Bernt Schade. [509]
Op 2-3-1628 testeert Jan Peterszn, borger van Amersfoort, zoon van zaliger Peter Janszn Damen en Jannichgen Corsdr, in leven echtelieden. Hij wil zich op reis begeven naar Oost Indien en vermaakt aan Catharina Theusdr, weduwe van Cors Janszn, zijn bestemoeder (=grootmoeder), 25 carolus guldens en de lijftocht van al zijn verdere goederen die hij zal nalaten, haar hiermede instituerende voor haar legitieme portie. Na haar dood zal Geertgen Corsdr, huysvrouw van Lambert Peterszn, zijn moeye, uit zijn goederen vooruit genieten 300 guldens. Zijn verdere na te laten goederen zullen door Geertgen Corsdr en Henrickgen Corsdr, zijn moeye, huysvrouw van Cornelis Gerritszn, elk voor de helft genoten worden, mits dat uit deze erfenis vooraf aan de armen, in de kerckenbuydel, na de dood van zijn grootmoeder, 150 guldens eens betaald worden. Acte ten huize van Claes Evertszn, kleermaker. Get. Geerloff Frederickzn, houtcoper, en Evert Lambertszn, schrijnwerker. [510]
Een paar weken later, op 28-3-1628 machtigt hij daarom Lambert Peterszn Feer en Geertgen Corsdr, zijn vrouw, om bij zijn afwezigheid zijn zaken te regelen, penningen te ontvangen enzovoorts en hem daarvan rekening en bewijs te leveren. Acte ten huize van Lambert Peters Feer. Getuigen: Claes Evertzn, cleermaker, Geerloff Frederickzn en Evert Lambertzn, schrijnwerker. [511]
COMMENTAAR(¥) Fransgen Couwenoven, echtgenote van Joost Bijls, buiten Amersfoort, krijgt octrooi om te testeren, 20-9-1651.[512] Is zij een dochter? |
7416. P(I)ETER KERCKHOF(F), geref. lidmaat van Amersfoort 29-3-1651 met attestatie van Wijck te Duerstede, wonend in de Hellestraet.
7570. JAN JACOBSZ (JOPPEN) VAN BEEFTINGH, geb. vóór ca. 1590, ovl. 1634-1677, afkomstig van Amersfoort (1613),
intercesseur (1621),
koopt een huis in de Peperstraat te Amersfoort (1631),
not. get. (1621), huw. get. (1634),
tr. 1o
NN, otr./tr. 2o Amersfoort geref. 20/28-1-1613 (beiden onder patroniem)
GRIETIEN REIJERS, ovl. na 1613, van Amersfoort (1613).
Zie
⇒ Fragment Genealogie Van Beeftingh nr. 2b
voor verdere gegevens en nageslacht van Jan Jacobsz van Beefting en zijn twee echtgenotes.
Op 17-4-1613 verklaart Jan Jacobzn burger van en wonende te Amersfoort, gehuwd met Geertje Reyers en eerder weduwnaar, "cranck van lichaam te bedde liggende, verstand naar behoren", te willen dat de staat van zijn boedel wordt beschreven. Hij wil zijn in- en uitschulden toelichten opdat men zich daarnaar bij zijn "afflijvicheid" zou kunnen richten.
- Ten eerste het huis, hof en hofstede met schuurtje, door hem tegenwoordig bewoond. Met de last van 100 gulden hoofdsom, Aert van Schadijck toekomende. Nog 100 gulden, Gerrit Jacobzn smith toekomende. Nog 50 gulden, zijn vorige huisvrouws' moeder, en 50 gulden de armen van de Poth toekomende. Voor een vicarije die eigendom is van de zoon van Thonis Egbertzn, moet 15 stuivers jaarlijks betaald worden. Aan een zekere broederschap moet 1 gulden jaarlijks betaald worden, alles vanuit het voornoemde huis.
- Er zijn nog erfenissen door de dood van zijn vader die hij heeft ontvangen tijdens het leven van zijn vorige huisvrouw en die Geertgen Jans, diens weduwe, nog in lijftocht bezit.
- De inschulden zijn als volgt: van Meyns, onderschout te Bunschoten krijgt hij nog 7 stuivers voor gehaalde waren, te weten een buidel "hoosebanden" (kousebanden) en van diens dochter Jacobgen 5 stuivers voor een paar hoosebanden. Van Jan van Spaengien te Bunschoten voor een mes, 5 gulden. Van Jan Stevenzn te Bunschoten voor een paar hoosebanden, 8 stuivers. Van Jan Wouterzn bij d'Aller Moelen, voor een buidel, 12 stuivers. Van Cornelis de wever te Barnevelt voor een paar hoosen (kousen) 9 stuivers. Van Jacob Jobszn 8 stuivers voor een mes. Van Job Jacobzn, de vader van J.Jobszn, 6 stuivers voor een mes. Van Jan de leertouwer op de Speuij (Spui), in het huis van Jan Eliszn, 8 stuivers voor een mes en buidel.
- De inboedel luidt als volgt: Een bed plus hoofdkussen, 3 oorkussens, een rode en een witte deken, 2 slaaplakens, 6 slopen, 6 mans hemden en een beste lakense mantel, een "nachtabbert" (nachthemd), een oude mantel, 2 pak zwarte clederen, 2 pak daagse werk clederen,: 2 koperen potten, een koperen blaker, 2 handblakers, 2 koperen "schuijfpannen" enzovoort. (Er volgt nog een opsomming van kleine artikelen, waaronder: 10 mutsen zonder lijsten ten huize van Hubrecht van Walburch). Hieronder is niet begrepen hetgeen Geertgen Reyers, comparants huisvrouw, aan huisraad in de boedel heeft gebracht.
- De uitschulden van de boedel luiden als volgt: Voor Aert van Schadijck zal mei 1613 vervallen zijn 6 gulden en 5 stuivers voor een jaar rente. Idem Gerrit Jacobzn, mei 1613, 12 gulden en 10 stuivers voor 2 jaar rente. Idem de Armen de Poth, mei 1613, 2 jaren rente. Voor de vicarije zal Kermisse een jaar vervallen waarop haar 3 stuivers is betaald. Voor de broederschap zal in de herfst een jaar rente vervallen zijn. Voor Harman Warnerzn te Utrecht in de Vergulde Cam, 9 gulden. Voor Henrick Sanderzn, op de hoek van de Saelstraat, omtrent 13 gulden. Voor de zeepzieder in de Drije Gecroonde Schuppen, 6 gulden. Voor Jan van Tyel in de Gortsteech, 2 gulden. Voor mr. Jan de Rymaecker, naast 't Schoonhuys, 1 gulden en 6 stuivers. Voor Aeltgen in het Schoonhuys, 11 stuivers. Voor Gerrit Aertzn, zijdelakenkoper, 4 gulden of 3½ gulden. Voor Dirck Janzn, zijdelakenkoper, 3 gulden plus 1 stuiver, min of meer. Voor Jelis Peterzn, 2 gulden en 11 stuivers. Voor Aert Gijsbertzn Noom, omtrent 2½ gulden. Voor Jan Eliszn, bakker, 1 gulden en 7 stuivers. Voor Jacob Peterzn van Gelder, 15 stuivers. Voor Marrichgen Veenen, 1 gulden en 10 stuivers. Voor Armgert Willems, 2 gulden van ....? Voor Goort Bosch van sparren, 15 stuivers. Voor Anna Vrancken, 1 gulden en 8 stuivers. Voor Aert Janzn, comparants oom, "per reste" 1 gulden. Voor Claes Francken, 16 gulden en 17 stuivers. Voor Folten cremer, 10 stuivers. Nog 25 gulden die door Henrick Beerntzn aan de comparant en zijn huidige huisvrouw geleend zijn. Nog aan Dirck Verhoeff voor gehaalde laken, 10 gulden.
Hij verklaart nog dat de huisvrouw van Walburch voor hem 20 mutsjes zou maken, waarvan zij er 10 heeft gemaakt en daarvoor 2 gulden en 7 stuivers heeft ontvangen. De andere 10 mutsjes zijn bij haar gebleven. Getuigen: Henrick Beerntzn en Claes Francken. [513]
Op 28-6-1631 verkoopt Gosen Andrijesz van Setten, met handen van Andries Cornelisz zijn vader en momber, aan Jan Jacobsz van Beeftingh een huis, hof en hofstede, gelegen in de Peperstraat, belend aan de ene zijde: Otto van Gessel, apothecaris, aan de andere zijde: genoemde vader van de verkoper, belast met 100 gulden kapitaal Cornelis Cornelisz, goudsmid competerende. [514]
Op 28-1-1643 verkopen Gerrit Roetersz en zijn vrouw Jannitgen Willems, aan Grietgen Jans, weduwe van Jan Jacobsz van Beeftingh en haar erven een stuk grond van hun schuur op Bloemendal belend aan de ene zijde: Grietgen Jans aan de andere zijde: Goosen Roeloffss Vlugh. [515]
COMMENTAAR(¥) Volgens Ref. [518]getrouwd te Leusden op 7-9-1645. |
Inschrijvingen in de Weeskamer Amersfoort:
1645: Jacob Jansz van Beeftingh en Trijntgen Steltmans [519]
1645: Jacob Jansz van Beeftingh en Trijntgen Steltmans [520]
1645: Jan Henricksz Steenhagen en Anna Jans Kerckelingh
Op 15-1-1659 verkopen Gerrit Henricksz van Breemen en zijn vrouw Elisabeth Willems, aan Jacob Jansz van Beeftingh(¥), zijn vrouw en hun erfgenamen, een huis, hof en hofstede in de Haag, achter het weeshuis, nu bewoond door Robbert van Barnevelt, Jan Maezen en Frederick Appel, belend aan de ene zijde: Cornelis de Ruijch, aan de andere zijde: Harman Both lakenkoper. [521]
COMMENTAAR(¥) Het is nog niet bewezen dat het hier nr. b betreft.
Op 15-2-1660 verkopen mr. Aernout Schade, advocaat voor het Hof van Utrecht als mede-erfgenamen van zijn vader mr. Peter Schade, aan Jacob Jansen van Beeftingh, boomesijdeverwer, een parceel land, gelegen voor de Utrechtsepoort, belend aan de ene zijde: de Soeserwegh (Soesterweg), aan de andere zijde: Willem Cremer. [522]
Op 18-3-1646 verkopen Gerrit Roetersz en zijn vrouw Jannitgen Willems, burgers, aan Henric Jansz van Beeftingh, zijn vrouw Jannitgen Claesdochter en hun erven, een perceel grond tussen het huis van de comparanten aan de Bloemendalsestraat, met de schuur of loods achter het daarnaast staande huis en het huis van de ontvanger in lengte 25 voeten en breed 4½ voeten, van de keuken van de ontvanger tot het uiterste van achtergelegen muur van de comparanten. Voorts in lengte van 14 voeten en breedte van 7½ voeten. [523]
Op 13-12-1652 maken Henrick Janss van Beefting, bruidegom, geassisteerd met Jacob Janss van Beefting en Cornelis Janss van Beefting, zijn gebroeders, en Daem Peters, zijn zwager, enerzijds, en Susanna Jans van Borculo jonge dochter en bruid, geassisteerd met Johan Gerrits van Borculo, haar vader, Timotheus van Borculo, haar broeder, Joost Janss Baeken, haar zwager, en Jan Gerrits van Borculo de jonge, haar oom, ter andere zijde, huwelijksvoorwaarden. Hij verklaart inventaris overgelegd te hebben aan de mombers van het onmondig zoontje door hem uit zijn tweede huwelijk behouden, en uit zijn eerste huwelijk 2 kinderen te hebben verwekt. Hij brengt ten huwelijk in een huis en hof aan de Blommendaalsche poort. [524]
Op 2-3-1654 verkopen Steven Tonisz en zijn vrouw Emmitgen Aerts, en samen voor Neeltghen en Willemtghen Aerts, nagelaten kinderen van Aert Jansz, voornoem de Steven als momber over Barbara en Jan Janz, kinderen van Jan Aertzen in leven tinnegieter, Jan Buijck en zijn vrouw Willemtghen Jans, tezamen erfgenamen van Aert Jansz, aan Hendrick Jansz van Beeftingh en zijn vrouw Susanna Jans, een hofje voor de Bloemendalse Poort, belend aan de ene zijde: de erfgenamen van Gerrit Jansz, aan de andere zijde: Hendrick de Palts. [525]
Op 30-4-1662 verkopen Thimoteus Janz van Burculoo voor hemzelf, en Joost Janz Baken en Henrick Janz van Beeftingh geassisteerd met Walburgh Janz van Burculoo en Susanna Jans van Burculoo hun vrouwen, tezamen kinderen en erfgenamen van Jan Gerritz van Burculoo, aan Brant Reijerz Pellicaen en zijn vrouw Marritgen Barents, een hof met het hofhuisje, bepoting en beplanting, gelegen buiten de Truijsgens Poort (Sint Andriespoort) bij het stenen brugje, belend aan de ene zijde: Everard Meijster, aan de andere zijde: de erfgenamen van Geeroff Fredrickz. [526]
Op 11-2-1665 verkopen Joost Jansz Bak en zijn vrouw Walburgh Jans, Henrick Jans van Beefting en zijn vrouw Susanna Jans, aan Marcus Francken, huis, hof en hofstede aan de Langestraat met een vrije uit- en doorgang aan de zijde van de Vismarkt om onder andere turf en hout te dragen, belend aan de ene zijde: Jacob Petersz van Hoorn, aan de andere zijde: Herman van Diest, met een jaarlijkse last van 34 stuivers voor de Armen de Poth. [527]
Op 7-5-1668 verkopen Henrick Jans van Beeftingh, leertouwer en zijn vrouw Susanna Jansdochter, burgers, aan Jannitgen Henricx, weduwe van Aert Janz en Willemtgen Aerts haar minderjarige dochtertje van haar overleden man behouden, huis, hofstede en plaats daarachter aan met de gerechtigheid van het vierde part tot de steeg naast hetzelfde huis en gelijke vierde part tot de pomp aldaar, alle staande en gelegen alhier op Bloemendaal, belend aan de ene zijde: de weduwe van Gerrit Roeteren, aan de andere zijde: Willem Schamvanger, schipper, op de lasten van 400 caroliusgulden ten behoeve van de erfgenamen van Cors Tonissen daarin gevestigd. [528]
Op 22-2-1669 verkopen Claas Wouterz en zijn vrouw Aeltje Gerritsen en Henrick Janz van Beeftingh en zijn vrouw Susanna Janz, aan Gerrit Claessen, koeckebacker en zijn vrouw Dirckje Jacobsen, twee hoven met een huisje daarin staande gelegen buiten de Bloemendalse Poort, belend aan de ene zijde: de molen van de weduwe van Daem Petersen voor aan de weg, aan de andere zijde: de schuur van de weduwe van Daem Petersen voor aan de weg. [529]
Op 4-7-1676 compareert Jan Gerrits van Borculo mede als man en voogd van zijn echtgenote Geertje Henricx. Hij draagt 200 Carolus gulden over aan Grietgen Wulphers, jongedochter, per rest van kooppenningen van een huijsinge van Susanna van Borculo, weduwe van Henrick Jans van Beeftingh, staande bij de Ketelersbrugh op de hoek van de Muijrhuijsen, welke Susanna van Borculo schuldig was. Het betreft een Obligatie dd. 7-8-1669 ten behoeve van Grietgen Wulpherts. Getuigen: Thomas Thomas en Anthoni van der Houve [530]
Tussen 10 en 12-6-1676 transporteren Jan Gerrits Borculoo voor zich en als man en voogd Geertgen van Henricx en Susanna van Borculoo weduwe Henrick Jans van Beeftingh een obligatie. Het echtpaar draagt 200 gulden over aan Grietgen Wulpherts, jongedochter, als hij comparant, competeert van Susanna van Borculoo, per rest van kooppenningen van een huijsinge bij de Ketelersbrugh op de hoek van de Muijrhuijsen. Deze cessie met obligatie was gepasseerd door hem en zijn vrouw dd. 7-8-1669. Susanna van Borculoo verklaart de renten aan Grietgen Thonis te voldoen. Akte is ongetekend en doorgestreept. [531]
Op 19-12-1676 verkopen Cornelis van Lanck als speciale gemachtigde van Johan de Swaen en zijn vrouw Maria Codde, voor een derde part, Henrick Molenaer en zijn vrouw Nicola Codde, Henrick Blommert en zijn vrouw Maria Pieters Codde en Frederick Bloemert in procuratie hebbend van Pieter Codde en voor wie hij instaat en Marten Codde, allen tesamen voor het resterende tweederde part, aan Susanna van Borculo, weduwe van Henrick Jansz van Beeftingh, huis, hof en hofstede aan de Ketelaarsbrug, belend aan de ene zijde: de acceptant, aan de andere zijde: Sophia Blijenbergh. [532]
Op 29-12-1676 lenen Gerrit Koedijck, burger, als gemachtigde van Marritje Rijers Robberts, Susanna Gerrits van Borculo, weduwe van Henrick Jansz Beefting, zo voor haarzelf en als weduwe en boedelhoudster van haar voornoemde man, tevens als moeder en momberse over haar kinderen en verklaarde dat haar voornoemde man naast Jan Gerritsz van Borculo had geconstitueerd (vastgesteld) voor Joost Jansz Baecker, van Marritgen Reijerts Robberts, op 12-10-1671 opgenomen, 1000 gulden, met als onderpand:
(1) een huis gelegen op 't Zand in de Muurhuizen, belend aan de ene zijde: de erfgenamen van Moijert, aan de andere zijde: de weduwe van Jan Gerritsz, metselaar, en
(2) huis, hof en hofstede gelegen aan de Nieuwebrug of Ketelaarsbrug belend aan de ene zijde: de comparant zelf aan de andere zijde jonkvrouwe Blijendael. [533]
Op 11-5-1677 lenen Jan Gerritsz van Borculo en zijn vrouw Geertruyt Henricks, van Johannes Hollenbroeck, koopman te Amsterdam, 1000 gulden in een schuld van 1300 gulden, competerende de weduwe van Henrick Jansz van Beeftingh, met als onderpand: huis, hof en hofstede op de hoek van de Muurhuizen aan de Ketelaarsbrug, belend aan de ene zijde: de weduwe van Elbert Graft, aan de andere zijde: de weduwe van Henrick Jansz van Beeftingh. [534]
Op 18-8-1677 compareren: Susanne De Borculoo, weduwe van van Henrick Jans Beeftingh (als moeder en momber over haar onmondige kinderen), Gerrit van Beeftingh (voor hemzelf), Jan Aerts van Rhenen en Cornelis Jans van Beeftingh (als mombers over deze kinderen). Sessie ten laste van Joffer Catharina Thiens, weduwe van Hr. Hamelsbergen, obligatie bij H.J. Beeftingh, op borgtocht van Joost Jans Haack. Crijn Hermans Schrijver, coper van huysinge op Bloemendal, coopcedule 30-12-1670. [535]
Op 14-3-1678 compareert Walburgh van Borculoo weduwe en boedelhoudster van Joost Jans Baker, geassisteerd door Johan van Bemmel als momber over haar onmondige kinderen. Zij belooft Jan Gerrits van Borculoo te vrijen van borgtocht van 1000 car. guldens, als hij Jan Gerrits van Borculoo neffens Henrick Jans van Beeftingh ten behoeve van Marritge Reyers Robbert heeft gepasseerd waarvan zij de helft in zijn goederen heeft moeten vestigen. Er wordt een regeling getroffen om deze borgtocht te vereffenen. [536]
Op 27-7-1634 maken Cornelis Janss van Beeftingh toekomende bruidegom geassisteerd met zijn vader Jan Jacobsz van Beeftingh en met zijn oom Job Jacobsz van Beeftingh enerzijds, en Jennichgen Jans van Essen, toekomende bruid geassisteerd met haar vader Jan Willems van Essen en met Peter Janss, coorncoper als huwelijksvrind anderzijds, huwelijksvoorwaarden. Daarbij brengt Cornelis in een halve hof met plantsoenen gelegen buiten de Blommendaalsche poort, de bruid brengt in 400 gl. en ¼ van een huis op deMarkt van Rhenen. [538]
Op 7-3-1646 verkopen Cornelis Jansz van Beeftingh, leertouwer en zijn vrouw Fennitgen Jans, aan Thijs Cornelisz op Coelhorst en zijn erven, een huis en plaats aan de Bloemendalsestraat, met lichten, geuten, muragien, watergangen en andere van ouds hebbende, belend aan de ene zijde: Jacob Jansz van Beeftingh. aan de andere zijde ter stadwaart: Jan Claesz, metselaarsgezel. [539]
Op 27-5-1679 verkopen Elisabeth van Beeftingh, geassisteerd met Anthony van Beeftingh, notaris voor een vijde part, mede-erfgename van Neeltgen Francken, weduwe van Jan Joppen van Beeftingh, voor haarzelf en zich sterckmakende en caverende voor haar verdere zusters, aan Cornelis Jansz van Beeftingh en Willemtgen Bartelsdr, twee huizen, hoven en hofsteden, staande en gelegen alhier ter stede in de Walickersteegh (Walikerstraat), strekkende voor vanaf de straat af tot achter aan het erf en goed van de kinderen en erfgenamen van Aert Volcquensz Mons, belend aan de ene zijde: Herman Ruygeduijst, aan de andere zijde: Peter van Osch, op last van 22 stuivers ten behoeve van Dirck Breker als vicarius. [540]
Op 23-10-1684 verleent Maria van Weede, meerderjarige dochter machtiging aan Nicolaes Mojaert, om voor de Secretarie van Amersfoort een plechte van 500 gulden te laten casseren, gedateerd (niet ingevuld), door Henrick Everts Pals ten behoeve van Pieter van Weede, haar vader saliger. Deze plechte was haar bij de scheiding (= boedelscheiding) ten deel gevallen en was gevestigd in zeker land buiten de Bloemendalse poort alhier, waarvan nu possesseur is Cornelis van Beeftingh, portier Bruudel(?), Bloemendalse poort. Van de voorgaande possesseur had zij 200 gulden ontvangen en van Van Beeftingh had zij de resterende somme ontvangen. Getuigen: Willem Brinck, bakker, en Johan Bruen. Rol: Genoemd [541]
Op 22-2-1693 verkopen Cornelis Jansen van Beeftingh, portier aan de Bloemendalse Poort en Jacobus van Beeftingh, herbergier en zijn vrouw Dirckje Daniels Mansfelt, aan Jan Thonissen van Hoef, timmerman, zekere omtrent drie morgen land, genaamd de Molencamp, gelegen buiten de Bloemendalse Poort, belend aan de ene zijde: de molenwerf en Fijtgen Jans, weduwe van Willem Hesselse van Nieuwendorp, aan de andere zijde: Johanna van Ommeren, aan de andere zijde: de gemeene of Meulenbroekseweg en de Oude Eem, [542]
Op 13-3-1693 verkopen Cornelis Janszn van Beeftingh, portier aan de Bloemendalse Poort alhier en Jacobus van Beeftingh, herbergier en zijn vrouw Dirckje Daniels Mansfelt, aan Pieter van Osch, tinnegieter en zijn vrouw en hun erfgenamen, twee woningen met een hof, alsook de volle eigendom van de poort en steeg, staande en gelegen alhier in de Walickersteeg (Walikerstraat), belend aan de ene zijde: de koper zelf, aan de andere zijde: Herman van de Ruijgenduijst. [543]
Op 10-3-1658 verkopen Weesmeesters der stad Amersfoort voor de onmondige kinderen van wijlen Dirck Peterz Damen en zijn vrouw Judith Henrickz, aan Daem Peterz, zijn vrouw Jannitjen Jans van Beeftingh en hun erfgenamen, een huis aan de Muurhuizen bij het Sluisje, belend aan de ene zijde: de kinderen van Peter Box ten westen en ten noorden, aan de andere zijde: de gracht met de straat. Belast met 250 gulden aan wijlen mr. Evert Schuer, 75 gulden aan het Weduwengilde. Voldaan. [544]
Op 12-1-1675 verkopen Jacob Jansz Buijssekool en zijn vrouw Willempje Melis, burgers, aan Jannetje Jans van Beeftingh, weduwe van Daen Pieters, stallen, huis, hof en hofstede gelegen buiten de Bloemendalse Poort, strekkende voor van de weg tot aan de hof van Aert Jansz van Sterrenburgh toe, belend aan de ene zijde: Evert Wulphertsz Keijser, aan de andere zijde: de weduwe van Gerrit Claesz, koekenbakker. [545]
Op 12-8-1681 bekende Jannitgen Jans van Beeftingh voor zichzelf en als weduwe en boedelhoudster van Daen Peters schuldig te zijn, aan Geurt Bartelsz van Malsen, 800 carolusgulden tot 20 stuivers het stuk, met als onderpand:
1n° een huis in de Muurhuizen, belend : Aeltie Pauwels van Lijsevoort,
2n° tabaksschuur, hof en hofstede gelegen buiten de Bloemendalse Poort, strekkende vanaf de weg tot aan de hof van Arent Jansz van Sterrenburgh toe, belend aan de ene zijde: de weduwe van Evert Wulphertsz Keyser, aan de andere zijde: Gerrit Claesz, koekebakkers weduwe. Akte in twee delen, dit is n° 2. In margine: compareerde Dirck van Ebbenhorst als medemomboir over de kinderen van Wouterus Vastrik, geprocreeerd bij Geertruyt van Malsen en bekende de 800 gulden ontvangen te hebben op 21-7-1694. [546]
Op 20-8-1681 compareren Jan Damen, borger van Amersfoort, Dr Caspar Scherbach (Schatbach) en zijn vrouw Aleijda Damen, Jan Aerts Rhenen als wednr. en boedelharder van Lijsbeth Damen. De comparanten zijn ook gemachtigden voor Cornelis Damen en voor Adriaen Vosch, als weduwnaar en boedelharder van Judith Damen. Zij approberen de plecht van 800 gulden die hun moeder en schoonmoeder Jamitgen Jan Beeftingh, wed. van Daem Peters, heeft t.b.v. Geurt Barthels van Malsen in haar huijsinge op 't Sluijsken, tabaksschuur en hoff buiten Bloemendall en in al haar goederen zal passeren. Getuigen: Aert van Rhenen (akte ten zijnen huijse) en Godert van Ghemen [547]
7574. CHARLE(S) (CAERL) CHAUDRON (CHOUDRON), geb. Ekelsbeecke (B) vóór ca. 1565, ovl. na 1641, tamboerijn (1589), slotenmaker (1613), getuige in notariële akten (1609..1635),[548] belender in de Crommestraat (1611) te Amersfoort, aan wie in 1636 bij resolutie van het stadsbestuur van Amersfoort, als ziekentrooster, een hoger salaris wordt toegekend wegens de heersende pestziekte,[549] tr. 2o voor 1608 (niet gevonden te Amersfoort) HESTER(A) CHRISTIAENS, ovl. 1621-1641, vermoedelijk afkomstig uit (de omgeving van) Xanten / Wesel, tr. 1o Amersfoort geref. 27-7-1589
7575. MARTIJNTJE JACOBS SCHERPIJNCK, geb. Eeklo (B) ca. 1570, ovl. 1589-1610.
Op 21-7-1609 verkoopt Eechtgen, weduwe van Seger Gerritsz, met Rijck Bosch, haar momber, aan Chaerle Choudron en Hestera, zijn vrouw, een plaatsje achter het huis van Caerl, door hem betimmerd en een afvoer achter het huis nu van Goesen Roeloffsz Vlug, aan de Hof. [550]
Op 8-6-1610 machtigt Chaerl Choudron, borger te Amersfoort, Samuel Mostert, wonende binnen Santen, om uit zijn naam te vorderen alzulke erfenisse en besterfenisse als hem als man en voogd van Hester Christiaens (Cristiani) aanbestorven is door de dode van saliger Trijn Jannes, gestorven binnen Wesel (Hester's oude moije) en alles te doen wat hij zelf present zijnde zou doen. Get.: Andries van Wayenborch en Frederick Jans. [551]
Op 5-11-1618 leggen Caerl Choudron (tekent: Caerle Chaudron) en Jan Janss, borgers van Amersfoort, de volgende verklaring af:[552]
- Harman Thomas Celens is als curateur aangesteld over de goederen van de minderjarige Willem Cornelis. De comparanten waren op diens verzoek in het sterfhuis van Jan Willems saliger. Zij vonden daar Evert Janss Snel, die door de genoemde curateur en de Weesmeesters belast was met de bewaring van de goederen die zich in het sterfhuis bevinden, en waartoe Willem Cornelis gerechtigd zou zijn, volgens de heden gepasseerde akte. De Lieutenant scholt met twee dienaren van justitie verklaarden opdracht te hebben van het Gerecht om Evert Janss Snel uit het sterfhuis te zetten. Bij navraag bleek de lieutenant scholt daarvan geen akte van te hebben, maar mondeling opdracht te hebben gekregen en geen akte van node zou hebben. Voor een uitzetting had hij echter wel een akte nodig, zodat de door de curateur gemachtigde in het sterfhuis zou blijven. De curateur had Evert Jans in zijn plaats gecommitteerd, welke een eerlijk man was. Deze bewaringe mocht men niet weigeren, omdat men partij in de boedel was. De lieutenant scholt heeft Evert Jansz Snell door de dienaars van justitie uit het sterfhuis doen leiden, waartegen de curateur geprotesteerd heeft. De comparanten, die daarbij aanwezig waren, hebben dit gehoord. Evert Jans Snel, mede-comparant, verklaart dat de Lieutenant Schoudt zijn akte van commissie in het sterfhuis heeft gelezen en hem als voorschreven, uit het sterfhuis heeft doen leiden. Akte ten woonplaatse van Gysbert van Raesfelt. Get.: de genoemde van Raesfelt (tekent: Gysbert van Raesvelt) en Symon Gerbrandss van Alphijn (tekent: Symon van Alphyn).
- De comparanten leggen deze verklaring af op verzoek van Gijsbert van Langevelt d'Jonge en van Gysbert van Langevelt d'oude (als vader en optredend voor zijn dochter Agneta van Langevelt en als voogd van zijn onmundige kinderen). Zij waren heden aanwezig in het sterfhuis van Jan Willems zaliger, alwaar zij de kinderen van Gysbert van Langevelt met Gysbert van Langevelt d'Jonge hebben helpen bewaren de door Jan Willems nagelaten roerende goederen, die zich in het sterfhuis bevonden. Aldaar kwam de lieutenant scholt met twee dienaren van Justitie, namens het Gerecht, om de kinderen Van Langevelt uit het sterfhuis te zetten. Op de vraag van Langevelt of hij daarvoor een akte had, bleek hij slechts mondeling belast te zijn, zodat Van Langevelt van mening was dat zijn kinderen daar bleven. Daarop heeft de Lieutenant-Schoudt de dienaars opgedragen Gysbert van Langevelt d'Jonge met de kinderen Agneta, Weymtgen en Mauritius van Langevelt uit het sterfhuis te zetten, waartegen Van Langevelt protesteerde. Akte ten woonplaatse van Gysbert van Raesfelt. Getuigen: Dezelfde Raesfelt (tekent: Gysbert van Raesvelt) en Sijmon Gerbrantsz van Alphyn.
Caerl Chaudron wordt vermeld als geref. lidmaat te Amersfoort in de lijst van 1621 en sijn huisvrouw (in margine "doot", "doot").
Op 15-7-1641 verkoopt Mr. Carel Chaudron voor hemzelf als weduwenaar van Hester Christiaens en voor Cornelis Balthessen en Stijntgen Carels zijn vrouw en voor Martijntgen Carels zijn dochters en schoonzoon samen voor hun kinderen, zusters en broeders, aan Jan Henricxz van Osch, zijn vrouw en hun erven, een huis in de Krommestraat, belend enerzijds Mr. Lodewijck van Muijlenborch, anderzijds Evert Verburch. Opm.: 200 gulden aan Henrickgen van Schaeck, nu vrouw van Johan van Schadijck. Voldaan. [553]
Op 2-7-1667 verkopen de curatoren over de boedel van Wouter Willemsen Caelbaert voor de ene helft en Jan Bossier en zijn vrouw Jannitgen Aelten voor de andere helft, erfgenamen van Evert Woutersen van Snorrenhoef, mitsgaders Jacob Petersen en zijn vrouw Aessgen Gerritsen, Jan Pouwelsen en zijn vrouw Fijtgen Petersen wonende alhier, Jacob Rijcks en zijn vrouw Teetske Peters, Marritgen Peters, weduwe van Thonis Jansen, Peter Sijmonsen Boeijer en zijn vrouw Beatris Willemsen de Heer te Naarden, Grijtgen Rijcs weduwe van Hendrik Bruijnes, Aelt Gerritsen Stroom voor het weesmeesterschap te Naarden als oppervoogd en Peter Sijmons Boeijer als bloedmomber over Cornelis Willemsen de Heer, Gijsbert de Paep, herbergier in het Ploegje als gemachtigde van Thomas Cornelis, een zoon van Cornelis Petersen en zijn vrouw Marritgen Thomas, tezamen erfgenamen van Anna Jans in haar leven echtgenote van de voornoemde Evert Woutersen van Snorrenhoeff, aan Samuel Thiens en zijn vrouw, zekere kamp land, groot ruim een morgen, genaamd de Lewerijcke camp met het houtgewas daarop staande en gelegen buiten de Slijkpoort en voorts nog een half morgen land gelegen achter de voornoemde Lewerijcke camp omverdeeld in een morgen land gemeen met Cornelis van Liendert. [560]
Op 6-6-1668 doen "Wij Schout , burgemeesteren en schepenen cond dat wij gezien hebben de cedulle opgemaakt" tussen de gezamenlijke erfgenamen van Evert Woutersen van Snorrenhoeff en Anna Jans zijn vrouw als volgt: Jacob Coopall, burgemeester en mr. Hendrick Thierens, secretaris tot Naarden, gestelde curateurs over de boedel van Wouter Willemsen Caalbaart voor de ene helft en Jan Bossier ende zijn vrouw Annetje Aalten voor de andere helfte, erfgenamen van Evert Woutersen van Snorrenhoef, mitsgaders Jacob Petersen man en voogd van Aaltje Gerrits, zich sterk makende en caverende bij dezen, Jan Pauwelsen en zijn vrouw Sijtgen Peters, wonenden binnen deze stad, Jacob Rijksen en zijn vrouw Jeltske Pieters, Maritje Pieters, weduwe van Thonis Jansen, Beatris Willems, weduwe van Pieter Simonsen Boeyer tot Naarden, Grietje Rijksen, weduwe van Henrick Bruijns, Jan Reijersen, weesmeester der stad Naarden en voogd over Cornelis Willemsz de Heer, nagelaten zoon van Willem Rijksen de Heer en zijn vrouw Gerritje Henricks, tegenwoordig uitlandig. Ghisbert de paap, herbergier int Ploegje als gemachtigde van Thomas Cornelissen, een soon van Cornelis Petersen en zijn vrouw Merritje Thomas, volgens procuratie gepasseerd op 17-4-1667 en tesamen erfgenamen van Anna Jans, vrouw van de voornoemde Evert Woutersen van Snorrenhoeff, verkopen aan de heren Regenten van het Blocklands Gasthuis, zeker perceel land genaamd de Buijser, gelegen buiten de Bloemendalse poort, groot omtrent vier morgen op de Liendertse weg. belend aan de zuidkant de erfgenamen van Meester Pieter van Schaack, aan de noordzijde Henrick van Veen, westwaarts Jacob van Westrhenen, oostwaarts de heerweg. [561]
Op 22-12-1668 verkopen Jan Bossier en zijn vrouw Jannitgen Aelten voor zichzelf en als gemachtigden voor Jacob Coopal en N. Tijerens als curatoren over de boedel van Wouter Caelbaert, aan Jan Pauwels en Sijtgen Peterz en hun erfgenamen, een vierde part van twee woningen in de Kamperbinnenpoort, waarvan de andere drievierde parten reeds aan de kopers toebehoren, belend aan de ene zijde de gemeene trap, aan de andere zijde Jan Leendersen van de Duijst. [562]
Op 29-6-1669 verkopen Jan Bossier en zijn vrouw Jannitgen Aelten, aan Elbert Janz van Hoevelaecken en zijn vrouw, de helft van zekere hof eerder eigendom van zal. Evert Wouterz van Snorrenhoef en zijn vrouw Anna Jans en waarvan de koper de andere helft bezit, gelegen buiten het schoolpoortje, belend aan de ene zijde de weduwe van de heer Meester Johan van Bildersen, aan de andere zijde de koper zelf, voor de gemeene steeg en achter Simon Bartelsen, koekebakker. [563]
Op 29-7-1675 verkoopt Jannitjen Aelten, weduwe van Jan Bossier, aan 't onmondige kind van Za: Hermen Arisz, voor 300 gulden van 20 st het stuk, een huis, hof en hofstede aan de Langestraat, omtrent de Varkensmarkt belend aan de ene zijde Jan Palmert, aan de andere zijde Jacobus Lucassen. [564]
Op 31-7-1675 verkoopt Jannitgen Aelten, weduwe en boedelhoudster van Jan Bossier,
- 1. aan Sophia Henricx, weduwe van Rutger Evertse Drakenburgh, oud-burgemeester en schepen, voor 250 Car. gulden van 20 st. het stuk, uit zake van geleverde wol, door haar man Za ontvangen, een huis aan de Langestraat, door erfenis verkregen, belend aan de ene zijde Jan Jansz Palmen, aan de andere zijde Jacobus Johannis, chirurgijn. [565]
- 2. aan Jan Henricksz van Ruitenbeecq voor 400 Car. gulden van 20 stuivers het stuk, een huis, staande in de Lieve Vrouwestraat, belend aan de ene zijde Cornelis Boelhouwer, aan de andere zijde Jacob Wouters, botercoper. [566]
- 3. aan Jan Henricksz van Ruitenbeecq voor 400 Car. gulden van 20 stuivers het stuk , een huis, staande aan de Langestraat, belend aan de ene zijde Jacob Lucasz, aan de andere zijde Jan Palmen. [567]
- 4. aan Jan Henricksz van Ruitenbeecq voor 400 Car. gulden van 20 stuivers het stuk, het halve huis staande in de Lieve Vrouwestraat, gemeen met de erfgenamen van Bart Gijsberts, belend aan de ene zijde Fraderick Knopenmacker, aan de ander zijde de erfgenamen van vrouw Cock. [568]
Op 20-8-1675 verkoopt Jannitgen Aelten, weduwe van Jan Bossier, aan Cornelis Boelhouwer voor 100 Car. gulden van 20 stuivers het stuk, een huis, hof en hofstede aan de Langestraat, omtrent de Varkensmarkt, belend aan de ene zijde Jan Palmen, aan de andere zijde Jacobus Lucasz. [569]
Op 12-9-1670 maken Emmetje Thomas, weduwe van Claes Verschuyr, en Elisabeth Cornelis, wed. van Carel Bossier, een accoord dat Emmetje in de kost en inwoning gehouden zal worden. [575]
Op 31-12-1677 verklaren Henrick Wormker, bombasijnwercker, en zijn echtgenote Grietge Bossier(¥), schuldig te zijn ƒ 200,- aan Gerrit Endenburgh, zijn huysvrouw en beide erfgenamen, vanwege een obligatie. Tevens compareren Boudewijn Bassier, wolcammer te Amersfoort, en Rutger Everts, portier van de Coppelpoort, die zich hiervoor borg stellen. Getuige o.a. Matheus van Esch. [577]
COMMENTAAR(¥) Grietje Bossier trouwt dus wellicht 2) met Henrick Wormker?
Op 29-2-1670 machtigen Gijsbert Jans van Haestrecht en Boldewijs Bossier (tekent: Boudewijn Borssgeren) als zwagers en ooms en bloetmombers over Reijer Rijckszn (jongeman) en Annitje Rijcx (jongedochter), nagelaten kinderen van Rijck Henricks en wijlen Gerbrichge Jochems van Veen (echtelieden wonend Barneveld), mede erfgenamen van Gerrit Govertzn. van Steenbeeck (jongeman), overleden te Amsterdam, NN Oly notaris te Amsterdam. [580]
COMMENTAAR(¥) In 1629 is een Neeltje Chaudron belendster in de in de Lieve Vrouwestraat. Het is onzeker of het hier bovenstaande Neeltje betreft. Zij zou dan 16 jaar zijn, hetgeen vrij jeugdig is om huiseigenaar te zijn. Een mogelijkheid is dat zij dit huis van haar moeder Hester Christaens heeft geërfd. (Haar vader leeft nog in 1629.) Hiervoor zijn echter geen aanwijzingen te vinden. |
Op 18-8-1644 verkopen Johan Bode van Romswinckel en Johan van Schadijck, vaders van 't St. Peters- gasthuis, aan Frederic Jacobsz van Zuijlen en zijn huisvrouw en erven, 'n huis, hof en hofstede in de Cranckenledenstraat tot achter in de Cingelgracht, gekomen van zaliger Neeltgen Chaudron, belend aan de ene zijde Thonis Helmichsz, aan de andere zijde Johan Ranij, metselaar. [583]
7592. CLAS CLASZ VAN GROENENBERCH, geb. vóór ca. 1545, verm. verwant aan een geslacht Groenenberch te Utrecht (zie
Groenenberch
),
tr. Utrecht RK Parochie St. Jacob 1566 (tussen Pasen (14 april) 1566 en 1 jan 1567)[584]
7593. HILLIGUNT JAN DJONGHENDR.
Op 5-7-1638 sluiten Aeltgen Pauls van Rheenen wed. van Willem Corneliss Mode, wonende te Utrecht, Catharynenstraet, Geraert ter Steege, haar neef Adriaentgen Pauls van Rheenen, haar zuster, enerzijds, met Jacob Wolphertss van Scherpenseell x Styntgen Willems Mode, dochter en erfgename van Willem Corneliss Mode wonende te Utrecht Hillichgen Claes van Groenenberch, zyn moeder, wed. van Jan Lubbertss in leven backer te Utrecht, Hendrick Gerritss van Hattem, zyn zwager, wonende te Utrecht, anderzijds, een akkoord ter voldoening van hetgeen aan Aeltgen Pauls van Rheenen is beloofd by huwelykse contract en by eerder akkoord en over regeling kost en huisvesting. Er wordt verwezen naar een akkoord d.d. 23-6-1638 voor notaris N. van Lostadt. [586]
Op 1-7-1646 verklaart Hendrick Wolfertss van Scherpeseel, dat een lyfrentebrief en roerende goederen eigendom zyn van zyn broer Claes van Groenenberch (Claes Wolphertss van Gronenberch) gehuwd met Jannechen van Hensberch en belofte om huis in de Bakkersteeg en kamer, uitgaande in het Jodenrytje, weer over te dragen aan genoemde broer zodra ƒ 1800,-- zal zyn betaald. Huis en kamer zyn ingevolge appointement van de staten van Utrecht door Cornelis van Praet getransporteerd aan eerste party restitutie van ƒ 1800,-- dient binnen 6 jaar te geschieden. Onderhandse akte [587]
Op 25-8-1636 benoemt Claes van Groenenberch gehuwd met Jannichgien Jacobs van Hensbergen wonende te Utrecht, zz Backersteech, Henrick Wolfferss, zyn broer wonende te Utrecht, Henrick Gerritss, zyn zwager wonende te Utrecht Dirck de Quaet, haar neef wonende te Utrecht, tot voogd (van ?). [588]
Op 10-12-1639 verleent Niclaes van Groenenberch schoenmaecker wonende te Utrecht en gehuwd met Jannichgen Jacobs van Hensberch, kleindochter en mede-erfgename van Johan van Hensberch ende Heyltgen Dircx Verwey, in leven echtelieden, goedkeuring voor de verkoop van huis en hofstede de Gul de Fortuyn westzyde Loeff Berchmakerstraat te Utrecht, door Johan Segerman, in leven predikant te Westbroek en gehuwd met Jannichgen van Hensberch aan Elias Janss van Vianen, in leven borger te Utrecht op 6-2-1630. Hij machtigt Jannichgen van Hensberch tot transport ten behoeve van de erven van Elias Janss van Vianen en tot ontvangst der kooppenningen [589]
Op 10-1-1661 leggen Willem Keytinck ivoordraeyer wonende te Utrecht, en Nicolaes van Groenenberch schoenmaecker wonende te Utrecht, een verklaring af op verzoek van Cornelis Gysbertss van Schuylenburch, zijn zuster Grietgen van Schuylenburch geh. met Dirck van Dalennoort, en zijn zuster Belichgen van Schuylenburch geh. met Cornelis Sweren, over bekendheid met Jan Gysbertss van Schuylenborch, in leven koekenbakker buiten Catharynepoort, die 9 jaar geleden naar Oost-Indie is vertrokken en aldaar overleden en tot zyn erfgenamen ab intestato heeft nagelaten zyn bovengenoemde broer en zusters [590]
7754. JAN REMMELAER, geb. vóór ca. 1560.
Op 18-6-1621 verkopen Cornelis Aertsz voor zichzelf en Claes Dircksz van Geijn en zijn vrouw Anna Jans, en bij deze zich sterkmakende voor Reijer Jansz, hoedenmaker, aan Peter Willemssz, timmerman, een huis op de Singel te Amersfoort belend enerzijds de ontvanger van dit huis, anderzijds Thomas van Aeken. [591]
Op 3-5-1626 verkopen Claes Dircksz van Geijn en zijn vrouw Anna Jansz aan Steven Kotenberch, oud-burgemeester, zijn vrouw en hun erven, een hof in de Tweede Steeg in de Horseweide buiten Bloemendal, belend aan de ene zijde de openbare steeg, aan de andere zijde: Steven Kotenberch. [592]
Op 27-9-1626 testeren Jan Henricxz, hoedemaker en zijn vrouw Geertgen Otten (tekent met merk), borgers en inwoonders van Amersfoort.
Jan Henricxz bemaakt al zijn na te laten goederen aan: 1. zijn broeder Thyman Henricxs (hoedemaker) of diens na te laten geboorte; 2. en aan de kinderen van zijn overleden broeder Albert Henricxz met eenre hand, in de plaats van hun vader en alleen als zij de erfenis komen verzoeken. Hij legateert aan: 1. Fijtgen Wijnen, die tegenwoordig bij hem woont, 100 Carolus gulden. Mocht dit kind zonder nalatende geboorte komen te overlijden en dit geld niet verteerd hebben, dan zal die 100 gulden komen op de erfgenamen van hem, comparant; 2. de kinderen van zijn halve broeder Peter Henricxz, die zijn dood beleven, elk 50 gulden eens.
Gerritgen Otten bemaakt haar na te laten goederen aan Anna Jans, de huysvrouw van Claes Dircxs van Geyn, of aan haar na te laten geboorte. Zij legateert aan: 1. de kinderen van Aertgen Jans, de huysvrouw van Reyer Jansz, 600 Carolus gulden. Bij overlijden van deze kinderen zullen zij op elkaar erven ter lester dood toe, mochten zij overlijden zonder nalatende geboorte. Bij het overlijden van de laatste zonder nalatende geboorte, zal dit erven op de naaste van den bloede van de zijde van haar, comparante; 2. haar neef Elis Adriaens 200 Carolus gulden eens, wanneer deze bij haar overlijden in leven is. 3. haar knecht Gerrit Heymans 50 gulden indien hij haar dood beleeft; 4. Fytgen Wynen een nieuwe heuck. Onder verband dat indien Anna Jans en haar kinderen alle zonder nalatende geboorte zouden sterven, dat in dat geval haar voorschreven erfenis komen zal op de kinderen van Aertgen Jans voornoemd.
De comparanten verklaarden dat Fijtgen Wijnen het onderhoud berekend zal worden wat zij aan haar gedaan hebben. Akte te Amersfoort ten comptoire mijns notary. Getuigen: Harman van Rijsen (tekent: Harman Dercks van Rissen), Gysbert Harmanss, wever en Gerrit Gerritsz, schoenlapper. [593]
Op 1-12-1630 verkopen Thijman Henricx, meester-hoedenmaker, voor de ene helft en Claes van Ghijn en zijn vrouw Anne Jans voor de andere helft, als erfgenamen van de Jan Henricx, meester-hoedenmaker en zijn vrouw Geertgen Oth, aan Maes Sijmonsz en zijn vrouw, een hof gelegen buiten de Triesgenspoort (Sint Andriespoort), belend aan de ene zijde: Jacob Jacobsz van der Eem, aan de andere zijde: een wetering. Het huis is elast met helft van 1 stuiver en 14 penningen aan het Boumansgilde daaruit jaarlijks gecompeteerd hebbende, doch nadat de koop bij Maes Sijmonsz voornoemd zo hij verklaarde is afgelost, belovende hij comparant in de genoemde kwaliteit van dit transport te vrijen en waren als naar kooprecht, bekennende van de kooppeningen voldaan te zijn. [594]
Op 6-1-1631 verkopen Claes van Geijn en Anna Jans, echtgenoten, en hebben zij getransporteerd aan Mr. Johan Christaens, een hof gelegen buiten de Sint Andriespoort (Triesgenspoort), belend Gerrit Aertsz, zijdelakenkoper en de erven van Armgert Willems. De hof is belast met 10 stuiver jaarlijks aan het kapittel van Sint Joris. [595]
Op 17-7-1634 verkopen Henrick Evertsz en Ernst van Diest voor henzelf en als gemachtigden voor Henrick van Doornick en Willem Henricksz, allen beschadigde borgen van wijlen Maes Simonsz, aan Nicolaes van Geijn en zijn vrouw Anna Jans, een hof gelegen buiten de Triesgenspoort (Sint Andriespoort) met een stenen huis daarop, belend aan de ene zijde: een waterlozing aan de andere zijde: Roelof Henricksz, metselaar, Jannitgen van Dael, weduwe van Adriani van Westrenen, oud-burgemeester, met aan de achterzijde W(ille)m van der Eem met zijn hoven gelegen, aan de voorzijde de Eerste Dwarssteech, aan de achterzijde Jan Biltanus. Er wordt verwezen naar een akte gepasseerd op 12-5-1634. [596]
Op 4-8-1644 legt Anna Jan Remmelaersdr, borgerse van Amersfoort, echtgenote van Claes Dirckzn van Gheijn een verklaring af. Zij verklaart dat haar tante, Geertgen Otten zaliger, in leven huisvrouw van Jan Henricks (hoedemaker), haar, comparante, had benoemd tot enige erfgename van haar na te laten goederen. Onder voorwaarde dat deze goederen na comparantes dood zouden vererven op comparantes kinderen. Om nu die goederen te specifiseren, opdat haar kinderen zullen weten wat zij krachtens het voornoemde zullen erven, heeft zij de volgende verklaring afgelegd, "oprecht en in de waerheid".
Het eerste dat zij heeft geërfd is een huis aan de Langestraat, onlangs verkocht aan Jan Bartzn, mandemaker, voor 1.400 gulden. Thyman Henricx, hoedemaker, als erfgenaam van Jan Henricx, behield het huis in de Sevenhuysen en heeft comparante daarvoor 200 gulden gegeven. Verder heeft zij geërfd: - de helft van een rentebrief van 500 gulden hoofdsom, die door Thyman Henricx geheel is overgenomen en waarvoor zij 250 gulden kreeg; - de helft van een rentebrief van "derde half honderd" gulden (= 250 gulden), die Aertgen Jans, comparantes zuster, van comparantes tante op rente had en waarvan Thyman Henricx de andere helft erfde en die haar zuster aan haar, comparante, afloste met 140 gulden; - 100 gulden, die zij, comparante, van haar tante op rente had; - 75 gulden, van de verkoop van de halve hof aan Maes Symonszn; - 50 gulden, voor haar deel afkomstig van Gerrit Janzn, schipper; - in contant geld de helft van 700 gulden dat in het sterfhuis is gevonden, zijnde 350 gulden; - de helft van een grafstede in de Lieve Vrouwekerk; - nog te verwachten ontvangst van de helft van ongeveer 40 gulden van Jasper Lenertzn te Haarlem, zijnde 20 gulden. Vervolgens de volgende mobilia, inboedel en huisraad: - een nieuw bed met twee kussens en een beste deken, en een brede gouden ringh, dat verkocht is voor 36 gulden, en nog een bed en hoofdpeluw; - twee hoofdkussens, een mooie heuck, die comparante nog heeft, en die gekost heeft 30 gulden; - een heuck, verkocht voor 10 gulden; - een rock, vekocht voor 12 gulden en een voor 8 gulden; - een mooie zwarte rock, op z'n minst 20 gulden waard; - de helft van het "cantoor" en de andere helft aangekocht voor 6 gulden; - de helft van een kleerkast, verkocht voor 5 gulden; - de helft van al het linnen, tinnen, koper, tafelzilver en andere inboedel en huisraad, waarvan Thyman Henricx de andere helft heeft geërfd.
Van voornoemde erfenis moeten nog de volgende legaten worden afgetrokken: - voor Aertgen Jans, comparantes zuster, 600 gulden; - voor Elis Ariaenszn, 200 gulden; - het legaat van de knecht is hem betaald met wol, turf en hout en het gereedschap dat tot de mesterij behoort, doch moet nog afgetogen worden; - 25 gulden, die de knechts Cornelis Reyerszn en Reyer Peterzn gelegateerd waren met een som van 50 gulden tezamen en waarvan Thyman Henricx de andere helft, zijnde 25 gulden, betaald heeft; - wat verder aan doodschulden en uitschulden moest worden betaald. Tenslotte verklaart zij dat het meeste van de inschulden uit het boek wel ontvangen is. Getuigen: Teel Servaes en Meus Heymanzn. [597]
COMMENTAAR(¥)
Uit de voorgaande akten kan het volgende worden afgeleid:
Henrick NN, geb. vóór ca. 1575, tr. 1o NN-1, tr. 2o NN-2.
|
7760. GIJSBERT WILLEMSZ BOSCH, geb. vóór ca. 1530, ovl. na 1573 voor 1608 verm. voor 1598, belender aan De Hof te Amersfoort (1562),
tr. vóór 1561[601]
7761. LUTGEN JACOBS (JACOB JANSZNDOCHTER)(¥), geb. vóór ca. 1530, ovl. 1611-1614, wordt vermeld als Lutgen Bossen, belendster buiten de Utrechtsepoort (1606).[602]
NB op 7-5-1591 is een zekere Lutgen, wed. Willem Bosch getuige bij een huwelijk voor schepenen te Amersfoort.
COMMENTAAR(¥) Is zij de weduwe van Ghijsbert Bosch, belendster in de Zochstraat (1596) en op de Kamp (1596) te Amersfoort. |
Op 13-5-1561 verkopen Henrick van Weynckum en zijn vrouw Elysabeth van Dompseler aan Ghijsbert Willemszn Bosch en zijn vrouw Lutgen Jacob Janszndochter, een huis met de hofsteden, gelegen aan De Hof (Den Hoff) en in de Krommestraat, strekkende voor van Den Hoff tot achter in de Krommestraat, belend aan de ene zijde Ghijsbert Ghijsbertszn Suffoyeken, aan de andere zijde Barbera Aelten, achter aan de ene zijde Peter Peterss en aan de andere zijde Evert van Heesen erfgenamen. Het huis is belast met 7½ stuiver sjaars die de broederschap van Sint-Jan gewoonlijk zijn te manen. [603]
Op 17-11-1573 verkopen Jan Jansz en Adriaen Aertsdochter wonende te Eemnes, aan Ghijsbert Bosch en zijn vrouw Lutgen de helft van een schuur en hofstede in de Coninckstraat, deel van en samen met het onmondig kind van genoemde Adriaen Aertsdochter uit haar huwelijk met Steven Cornelisz, haar vorige man, belend door de Poth en achter: de erfgenamen van Evert Ram en door de erfgenamen van Geerlof Evertsz. Op last van 50 gulden aan de erven van Gheerlof Evertsz. Gerrijt Willemsz stelt zich borg. [604]
Op 4-2-1576 lenen , Gerrijt van Spuel als rentmeester indertijd van armen genaamd de Poth en Maes Jacopsz van Rijck Goort Aeltsz 50 gulden met als onderpand: , een koopmansbrief van 50 gulden bij Ghijsbert Willemsz Bosch en zijn vrouw Lutgen ten behoeve van Maes Jacopsz en zijn vrouw Katharina. Maes Jacopsz krijgt uit de rente zijn lijftocht. [605]
17-11-1608. De weduwe Lutgen, met haar momber Cornelis Fredericxs, verklaart bij het Amersfoorts gerecht dat ze een huis, hof en hofstede aan de Hof, achter met een uitgang in de Krommestraat, heeft verkocht aan Henrick Huijgen van Ancoop en zijn vrouw. Het huis is belast met zeven stuivers per jaar aan de broederschap van Sint Jan.[606]
15-9-1610. Lutgen Jacobs, de weduwe van Gijsbert Bosch met Jacob Bosch als haar momber, verklaart bij het gerecht dat ze ƒ 100 heeft geleend van de molenaar Gerrit Gerritsz en zijn vrouw op de molen buiten de Arnhemsepoort als huurder. Ze zal de interest korten op de huur van de molen, die met het land daarvoor dient als onderpand. Gerrit Gerritsz stelt zijn huurderschap veilig, zolang de hoofdsom met interest nog niet is afgelost.[607]
25-6-1611. De weduwe Lutgen, vergezeld door haar gekozen momber Henrick van Rijn, verklaart voor het gerecht een "zeekere borch met een cleijn hofgen, staande in de Pothstraat" te hebben verkocht aan Goossen Cornelis Taets en zijn huisvrouw. Zowel kopers als verkoper zijn belendend hieraan.[608]
20-4-1614. Jacob Bosch en de Rijck Bosch voor zich zelf en zich sterkmakende voor Anthonis Bosch en Anthonia Bosch zijn broeder en zuster, allen tezamen erfgenamen van Lubgen Boschgen haar zaliger moeder, beleiden voor het gerecht schuldig te zijn aan de erfgenamen van Servaes Jansz een jaarlijkse losrente van 5 gulden over een hoofdsom van 83 gulden en voorts alle andere goederen die Lutgen Bosch zal toebehoord hebben. Het onderpand is een zekere schuur staande bij de Poth in de Coninckstraat aan de Gemeene straat. Op 30-9-1648 verklaart Tijelleman Servaes dat de schuld is afgelost.[609]
Op 26-8-1614 wordt door Nots. J. van Ingen te Amersfoort, op verzoek van Elisabeth Rijcx, weduwe van Dirck van der Wall, uit naam van Elisabeth Jacobs, weduwe van Adriaen vander Wall, Thomas en Pouwels Henricxzn, Anthonis (Thoenis) Bosch, vanwegen Sophia Jacobs, zijn moeye, Rijck Bosch, vanwegen Geertruyt Roeloffs, zijn nicht, Roelof Dircxzn te Baarn, Joost Gerritszn, als man en voogd van zijn vrouw, wonend te Baarn, het besloten testament voorgelezen van Wilhelmina Lumans, echtgenote van Jkhr. Gerrit Soudenbalch. Volgt inhoud testament. [610]
COMMENTAAR(¥) Men zou hieruit kunnen concluderen dat Sophia Jacobs een zuster is van Lutgen Jacobs (kw.nr. 7761) en daarmee dus de tante (=moeye) van Anthonis (Thoenis) Bosch. Mogelijk is ook Elisabeth Jacobs, weduwe van Adriaen vander Wall, een zuster van Lutgen Jacobs.
Op 14-2-1619 worden de Condities vastgelegd voor de openbare verkoop van een tiendvrij leengoed veen en grond, gelegen in het Hateveen, gelegen onder het Gerecht van 't Hoochlandt, belend aan de ene zijde: Jorden van der Maeth, aan de andere zijde: Reijer Jan Gouwen belend voor: een gemeene weg en achter: die Laeck. De koper zal de koopsom in twee termijnen (400 gulden per mei 1619 en de resterende kooppenningen per mei 1620) moeten betalen aan Rijck Bosch of aan Albert van Rijn. Boven de kooppenningen betaalt de koper van iedere gulden "een oortgen tot rantsoen en een oortgen te gelage". Namens Jorden van der Maeth wordt voor ƒ 640 het veen en grond verkocht, waarna Jacob Ghijsberts Bosch, met consent van zijn broeders en zijn zwager, en Jorden van der Maeth op 16-2-1619 de koopakte tekenen. Akte op 't Hoochlant ten huyse van Thomas Volckenss Weerdt. [611]
Op 14-7-1631 compareren de broeders en zuster Anthonis Bosch, Rijck Bosch en Anthonia Bosch en verklaren dat zij totnutoe alle goederen in gemeenschappelijk bezit hadden, maar dit nu wensen te scheiden. Aan Rijck Bosch wordt toegedeeld een stukje veen in Vrouweclooster Veen, gekocht van Jan Aertszn, een zeker eigendom in gerecht Baarn, gekocht van de erven van Marichgen Jan Lamphertzn, een zekere "afgrifte" van de veenen in gerecht Amerongen in het kerkeveen gelegen, gekocht van de weduwe van Johan van Loersum, en een zeker "afgrifte" van veen genaamd de Rosmolen, gekocht van Henrick Janszn Drost te Amerongen. Anthonis en Anthonia verklaren dat Rijck hiervoor jaarlijks de som van 350 gulden moet betalen, gedurende zijn leven en langer niet, waartegen zij beiden voor zichzelf en hun erfgenamen alle andere goederen behouden zullen, dus huys, hoff, land en alle roerende en onroerende goederen zowel aangekocht als aanbestorven, niet alleen in de provincie Utrecht, maar ook in Gelderland en elders en daartoe alle acten, credieten, inschulden enzovoorts en op voorwaarde dat zij daarvoor alle lasten betalen, waarin Rijck voordien nog deelde en dat Rijck zijn best zal doen voor het innen van pachten enzovoorts die nog uitstaan. Getuigen: Frederick Janzn. van Ham en Henrick Peelen. [612]
De boedelscheiding wordt teniet gedaan door een nieuwe op 6-3-1642 ondertekend door Rijck Bosch en Anthonia Bosch.
Op 19-7-1631 compareren Anthonis Bosch, Rijck Bosch en Anthonia Bosch te Amersfoort en verklaren voor notaris Johan Moll, op 13-7-1630 een testament gepasseerd te hebben, welke zij hierbij revoceren en te niet doen, 't selve te dien einde in ons presentie aan stukken scheurende. Getuigen: Frederick Janzn. van Ham en Henrick Peelen. [613]
Op 14-3-1609 verkoopt Egbert Jacobszn, wonend te Ede, aan Jacob Evertszn, brouwer, Albert van Rhijn, Cornelis van Moorselaer en Reyer Loogen, vrij zonder lasten, uitgezonderd 's Heeren ongelden (grondbelasting), voor de som van 500 carolus gulden 2 percelen land vanouds gelegen in het Gerecht van Leusden belend aan de zuidzijde van het ene perceel Goort Verhaer en aan de andere zijde de gemeenschappelijke weg, en het andere perceel strekt van de weg naar de Galgenberg tot aan de galg. Te betalen in vier termijnen in contant geld: 125 gulden Pasen 1610, 125 gulden Pasen 1611 en 1612, waarna transport zal worden gedaan. De kopers mogen het tweede perceel direct aanvaarden. Het andere perceel zullen de kopers de pachter dit jaar laten gebruiken, mits dat de kopers daarvan de pacht zullen genieten. De 40e penning zullen de kopers alleen dragen, het land wordt tiendvrij verkocht en er gaat geen wagenpad doorheen, maar alleen een voetpad, genaamd Het Papenpad. Egbert Jacobszn zal Jacob Evertszn als principale koper aanspreken. Tot borg stelt zich Jan Franszn, cremer. De kopers mogen geen penningen aan de verkoper betalen dan in aanwezigheid van de borg. De verkoper bekent uit handen van de kopers ontvangen te hebben met goedvinden van de borg, 125 gulden voor de eerste termijn. [615]
Op 13-9-1616 leent Jacob Ghijsbertusz Bosch ƒ 300 van Aelbert van Rijn. Als onderpand dient het huis en hof aan 't eind van de Krommestraat, belend voor de herenstraat, achter 't Havik, ten westen het huis van Bram Henricksz. Opmerking: ingevolge van uitspraak van dit gerecht op 6-9-1615. [616]
Op 3-5-1621 verkopen Lambert Jansz, trompetter van de Vane van Zijne Prinselijke Excellentie en zijn vrouw Annitgen Lucas, aan Albert van Rhijn en zijn vrouw, een hof met huisje daarin buiten de St. Andriespoort (Triesgenspoort), belend enerzijds Gerrit Henrickssz, kramer, anderzijds Jan Thonissz, timmerman. [617]
Op 3-10-1623 verkoopt Jacob Willemsz van Schoonhouen, curator van de boedel van Elbert Lambertsz, Cors Reyersz en Erlandt Elis, zijn vrouw, aan Albert van Rijn en Thonis Bosch en hun erven, een schuur met twee schuurbergen en grond daarbij, in de Hoefseweg, belend enerzijds de weduwe van Thonis Woutersz, anderzijds Thomas Thomass. [618]
Op 2-3-1624 verkoopt Ghijsbert van Rijn voor hemzelf en voor Jannitgen Bosch, zijn moeder, en voor Gerrit Goortsz, zijn zwager, aan Cunera Thijsen, weduwe van Jan Arissen op Wee en haar erven, een plechte bij Jacob Bosch ten behoeve van zijn ouders. Hoofdsom 300 gulden, gevestigd in huis en hof tegenover de Krommestraat. [619]
Op 2-3-1624 verkoopt Ghijsbert van Rijn voor hemzelf en voor zijn moeder Jannitgen Bosch en voor zijn zwager Gerrit Goortsz, aan Cunera Thijsen, weduwe van Jan Arissen op Wee en haar erven, een plechte bij Jacob Bosch ten behoeve van zijn ouders. Hoofdsom 300 gulden, gevestigd in huis en hof tegenover de Krommestraat, een huis en hof tegenover de Krommestraat met als onderpand: een huis en hof tegenover de Krommestraat [621]
Op 23-6-1638 leent de gemachtigde van Peter Cootenberch en zijn vrouw Elsabe Breker van Gijsbert van Rhijn en zijn vrouw, 150 car. gulden. Onderpand is een huis, hof en hofstede staande en gelegen in de Muurhuizen, belend enerzijds de weduwe en erfgenamen van zal. Dirck van Crachtwijck, anderzijds de weduwe en kinderen van zal. Gijsbert van Hoven. [622]
Op 15-3-1641 verkopen Gijsbert van Rhijs! en zijn vrouw Maritgen van de Wal en hebben met ... van Rijck Bosch haar oom en behuwd oom?, aan Johan Baptista Bolland, tafelhouder van Beuningen alhier, huis, hof en hofstede in de Muurhuizen, belend enerzijds de erfgenamen van Jonker Johan van Wijnbergen, anderzijds de Plompetoren voor de gemene straat en achter de Singelgracht. Hierop rust een last van 1 gulden per jaar toekomende de St. Joriskerk. [623]
Op 26-10-1644 verkopen Steven Claesz en Gerritgen Henricx, echtelieden, aan Marritgen van de Wal, weduwe en boedelhoudster van Gijsbert van Rijn, een huis aan de Cortegraft aan de afganck van de Vischmerct met vrije uitgang op de bezijden steege, belend enerzijds de voorschreven steege, anderzijds Steven Henricsz, bakker. [624]
Op 26-10-1644 verkoopt Marritgen van de Wal, weduwe en boedelhoudster van zaliger Gijsbert van Rijn, aan Cristina Arents van Oldenbarnevelt, weduwe en boedelhoudster van zaliger Antonis Loochsz van Ruitenbeeck, een huis aan de Cortegraft aan de afganck van de Vischmerct met vrije uitgang op de bezijden steege, belend enerzijds de voorschreven steege, anderzijds Steven Henricsz, bakker. [625]
Op 21-6-1626 verkopen Gijsbert van Rhijn, Gerrit Goortsz en Aemgert van Rhijn zijn vrouw, samen voor de weduwe van Albert van Rhijn hun moeder en schoonmoeder, aan Cornelis Jacobsz en Sophia Peter de Ruijchs, zijn vrouw, een huis, hof en hofstede in de Mooierstraat, belend enerzijds de Coelsen Dom, anderzijds de weduwe en erfgenamen van Wouter Claesz Buijs. Het huis is belast met ƒ 100 aan 't Spinhuis. [626]
11-10-1610. Rijck Gijsbertsz Bosch en zijn vrouw krijgen van het hof van Utrecht een brieve van octroy om te testeren.[627]
dec. 1616. Het gerecht legt vast dat Rijck Bosch een hof buiten de St. Andriespoort, gelegen aan de beek terzijde van de Stadsgracht, heeft gekocht van de erfgenamen van Jacob Roeloffsz en Druijda Roeloffs zijn zuster.[628]
Op 11-2-1620 laat Rijck Bosch door te Amersfoort een huurcontract opstellen met Willem Claeszoon, die in Eembrugge woont. Hij verhuurt 10 dammaten land gelegen in Eemlant, welke als laatste door de huurder in gebruik zijn. De jaarlijkse huur is 14 Carolus gulden 10 stuivers per dammaat en naar keuze van de huurder voor een periode van 1, 2 of 3 jaren. De huurder zal de sloten, dijken en banwerken uit de schouw houden en onderhouden op zijn kosten. De huurder mag dit land alleen maar weiden en de verhuurder mag de twee achterste dammaten naar zijn believen bemesten en verbeteren in het 1e of 2e jaar van de huur. [629]
23-1-1634. Vastgelegd wordt dat Rijck Bosch een hof gelegen buiten de Sint Andriespoort (Trysgenspoort) bij Monnickendam naast de stadtsgraft heeft verkocht aan Mr. Johan Vercammen en zijn vrouw.[630]
5-5-1634. Rijck Bosch bezit een gerechte helft van een vierdel land gelegen buiten de Camppoort op de Meent gelegen, als het transport van de wederhelft wordt geregistreerd.[631]
1-3-1637. Rijck Bosch cum suis is belendend aan een vierdel land gelegen in de vrijheid aan de Lage Weg bij de quade slengh, als dit bij het Amersfoorts gerecht wordt getransporteerd.[632]
Op 25-11-1637 testeert Rijck Gijsbertszn Bosch, borger van Amersfoort, cranck van lichaam, te bedde liggende. echtgenoot van Mechtelt van Westrhenen. Hij vermaakt al zijn bezittingen aan Gijsbert Bosch, enig kind van hem en zijn vrouw, hem hiermee instituerende tot zijn enige universele erfgenaam. In deze erfenis zijn inbegrepen de kooppenningen van zekere afgegraven venen te Amerongen, die onder andere zitten in de "maechescheyt" van 14-7-1631 tussen testateur en zijn broeder en zuster (voor notaris J. van Ingen), welke boedelscheiding bij deze door testateur wordt gehandhaafd. In dezelfde erfenis zal tevens inbegrepen zijn testateurs portie in het erf Boelenhouff, hem aangeërfd van zijn broer Anthonis Bosch en aangekocht van Rijck van der Wall, alsmede twee lijfrentebrieven (op voornoemde zoon), te Utrecht belegd.
Voorwaarde is dat indien zijn voornoemde zoon overlijdt zonder echte geboorte na te laten of de echte geboorte overlijdt zonder echte geboorte, dan zullen alle goederen en erfenis volgens dit testament vererven en succederen (zonder voorkeur), voor de helft op Gijsbert van Rhijn of bij overlijden op zijn nalatende echte kinderen, en de andere helft op Bettgen Willem Bossendochter, huisvrouw van Dirck Matheuszn, notaris, of bij haar overlijden op haar echte nalatende kinderen. Zij dienen dan wel uit deze erfenis uit te reiken aan: 1) de echte kinderen van Armgert van Rhijn, huisvrouw van Gerrit Goortszn Cryel, 600 gulden; 2) de kinderen van Dirckgen Bossen, huisvrouw van Goort Corneliszn, ook 600 gulden. 3) Willemtgen Bossen of haar erfgenamen, 600 gulden; 4) de echte kinderen van Dirckgen van Raesfelt, huisvrouw van Peter Maeszn, eveneens 600 gulden.
Testateur legateert nog aan: 1) Gosen Jacobszn Bosch (zijn neef, nagelaten zoon van Jacob Bosch, zijn overleden broeder), door Gijsbert Bosch (testateurs zoon) terstond na testateurs dood uit te reiken, 200 gulden aan geld, zijn dagelijkse lakense clederen, "gecoleurde" mantel, hoed en zes hemden; 2) de kinderen van Gerrit Goortzn al hetgeen hij voor hen "verstaeckt" zou hebben en dit zal worden gecompenseerd voor zover hij ze iets verschuldigd is.
Verder verklaart hij dat: 1) Thonis Evert Goortzn (gebruiker van de Boelenhoeff) nog twee jaren vrije pacht heeft, ingaand Petri ad Cathedrum 1638 (= 22-2-1638), volgens de overeenkomst terzake; 2) voornoemde Gijsbert Bosch (zijn zoon) niet mag pretenderen of verwachten de pacht die testateur met zijn neef Gijsbert van Rhijn gemeenschappelijk heeft, evenals die Anthonia Boschen alleen zal hebben en die hij te harer "bate en schade" bij deze legateert.
Hij legateert nog alle verschenen pachten en renten ten behoeve van zijn zuster, Anthonia Bosch. Hij verklaart dat zijn zoon, Gijsbert Bosch, in voornoemde erfenis mede zal hebben het gehele huis, hof en hofstede met de boomgaard, te Amerongen, op last van 5 stuivers jaarlijks, volgens twee "versuymelicke" tienden ten behoeve van de heer van Amerongen, die men gehouden is te betalen Martini in de winter, en op last van een stuiver, acht penningen jaarlijks ten behoeve van Jkhr. Johan van Ravenswaay, en op last van 400 gulden hoofsom daarin gevestigd, ten behoeve van Anthonis van Berck (scholt van 't Hoochlant), waarvan jaarlijks 25 stuivers rente betaald moet worden onder aftrek van de 20e penning. Verder nog op last van 250 gulden hoofsoms daarin gevestigd ten behoeve van Jacob van Sevender (te Utrecht), waarvan de rente betaald moet worden en nog 50 gulden hoofsoms ten gunste van de kerk te Amerongen. Tevens zal in de erfenis begrepen zijn huis, hof en hofstede te Soest, in gebruik bij Jan Loogen, genaamd 't Cleverblad, op de lasten van onbetaalde kooppenningen vandien, hoewel Anthonia Bosch aan genoemde twee percelen (Amerongen en Soest) eveneens haar kooppenningen moet betalen. Zij zal alleen behouden het kampje land met Thonis Evert Goortszn, tegen enige jaren huur, en voor de helft de nieuwe kamp land tegenover de Tolick van Jkhr. Seger van Achtevelt, verkregen door "punitatie" (= straf), en de andere helft is voor Gijsbert Bosch (zijn zoon). Welke twee kampen land testateur zijn voornoemde zuster Anthonia Bosch, de ene geheel en de andere voor de helft legateert.
Hij legateert nog aan Marrichgen Teel Servaesdr, 150 gulden. Hij stelt tot executeurs van dit testament, Gijsbert van Rhijn en Dirck Matheuszn, die gehouden zullen zijn behoorlijke staat en inventaris te maken van zijn nalatenschap, tot tevredenheid van de naaste familie van testateurs zijde, met uitsluiting van de moeder en familie van moeders zijde van zijn voornoemde zoon. Hij secludeert de weeskamer dezer stad. Acte ter woonplaatse van comparant. Getuigen: Otto van Gessel, Symon Gerritzn (Gerardstszn), Cornelis Corneliszn Hoppesteyn.
N.B. 1) Ook zijn zuster Anthonia ondertekent deze akte met merkteken. 2) In de kantlijn bovenaan staat dat dit testament door Rijck Bosch en Anthonia Bosch wordt gerevoceerd en geannuleerd op 6-3-1642 met getuigen Andries Reyers, Cornelis Corneliszn Hoppesteyn en Cornelis Matheus (backer). [633]
Op 7-2-1648 transporteert Mechteltgen van Westrenen, weduwe van Rijck Bosch met haar zoon Gijsbert Bosch aan Jacob van Westrenen, zijn vrouw Andrea Leijendeckers en hun erven een vierdel land bij het erf de Hoef, waaraan belend aan de noordzijde: Mechteltgen van Westrenen, westzijde: de Wetering en oostzijde: juffrouwe Wilhelma Poeijten, weduwe van Jacob van Westrenen.[634]
Op 19-5-1648 transporteert Gijsbert Bosch voor zichzelf en voor zijn vrouw Anna Bor aan Jan Rijcsz Proot, zijn vrouw Jacobgen Dircx en hun erven de helft van een halve vierdel land, waarvan de andere helft aan de ontvanger behoort, tussen de Hoge- en Lageweg, tegenover de Quade Slenck in de vrijheid van de stad, waaraan belend aan de ene zijde: juffrouwe Delffs, aan de andere zijde: de weduwe en kinderen van Peter Jansz van Oppoteren.[638]
Op 10-1-1650 transporteert de gemachtigde van Gijsbert Bosch en zijn vrouw Annetgen Bor aan Harman Lap, kleermaker, zijn vrouw en erven, een hof, huisje, bepoting en beplanting daarin, buiten de Sint Andriespoort, waaraan belend aan de ene zijde: mr. Rijck van Bijler advocaat en aan de andere zijde: Wouter Jansz, bleker, belast met 14 stuivers, 8 penningen per jaar aan Sint-Agathaconvent.[639]
Op 29-3-1613 legt Henrick Adriaenszn (oud omtrent 60 jaren, inwoner van Amersfoort) een verklaring af op verzoek van Anthonis Bosch. Hij verklaart "bij ware woorden", dat hij op het erf van Boelenhove, gelegen op het Hoochlant, opgevoed is en daar tot zijn elfde jaar heeft gewoond, etc. (volgt een verklaring over het erf van Groot Weede. [640]
3-10-1623. Het transport wordt geregistreerd van de aankoop door Albert van Rijn en Thonis Bosch en hun erven, van een schuur met twee schuurbergen en grond daarbij, in de Hoefseweg, van de curator Jacob Willemsz van Schoonhouen.[641]
Op 20-6-1635 machtigt Anthonie Bosch(¥), borger van Amersfoort, Dirck Matheus (mede-notaris) in de zaak die hij heeft tegen Petertgen Aerts, weduwe en boedelhoudster van Miciiel Beerntszn. Getuigen: Frederick Jans van Ham en Henrick Peelen. [642]
COMMENTAAR(¥) Hij is dus blijkbaar niet Toenis Bosch, beg. Amersfoort St. Joriskh. (impost) 24-3-1634.
Op 19-11-1597 lenen Johan Philipsz en Anthonia zijn vrouw, ƒ 200,-- van Philips Jansz, zijn vrouw en hun erven. Tot onderpand dient het door hen bewoonde huis in de Langestraat, belend aan de ene zijde Frans Gerritsz, aan de andere zijde Jan Camp. [643]
Op 22-8-1600 wordt Gerrit Cornelisz, zoon van Cornelis Momber, out 6 jaeren, opgenomen in het Burgerweeshuis te Amersfoort, op verzoek van Jochem Evertsz ende Jan Philipsz brouwer, als naeste vrunden. Op 28-9-1600 hebben Jan Philipsz mit sijn broeder ende suster ende het kijnts mueije, dit voorseijde kijnt weder uuijt het weeshuijs genoemen. [644]
Op 22-8-1620 vindt een boedelscheiding plaats tussen Anthonia Ghijsberts (tekent als Antonya Bussen), nagelaten weduwe van Johan Philips en haar twee zonen: Thonis Jansz (tekent: Toenis Jansen) met zijn vrouw Mechtelt Hermans (tekent: Mechteltgen Hermans), en Ghijsbert Jans. De huysinge en brouwerij, staande aan de Langestraat, die nu door partijen gebruikt wordt, met ketel, kuip en al wat tot de brouwerij behoort, wordt toegescheiden aan de zoon Thonis Jans en zijn vrouw voor de somme van 4000 Carolus gulden. Waarvan afgetrokken moet worden: - 600 gulden, die Thonis Jans ten huwelijk is beloofd en nog niet zijn betaald; - 2260 gulden, die Thonis Jans en zijn vrouw tot hun lasten zullen nemen en die Anthonia en haar kinderen schuldig waren aan (en waarvan Anthonia de renten tot op heden voor haar rekening neemt): - de weduwe van Goris Peters 500 gulden; - Dirckgen Henricx 400 gulden. - Jeronimo Moreth (Ruyter) 400 gulden; - Jan Camp Wijcherts 350 gulden. - Brant Killen (cuijper) 225 gulden; - de St. Joriskerck 125 gulden. - Susanna van Dronckelaer 100 gulden; - Grijetgen de With 100 gulden. - en Peter Schade 60 gulden. De resterende 1140 gulden zal Thonis Janss aan zijn broeder Ghijsbert Jans betalen indien hij komt te trouwen: - binnen 6 maanden 300 gulden; - een jaar daarna 300 gulden. Mocht Ghijsbert niet binnen 2 jaar trouwen, dan zal Thonis deze 600 gulden ineens moeten uitkeren. Mocht Ghijsbert niet binnen een jaar trouwen, dan zal Thonis Jans aan zijn broer jaarlijks 30 gulden betalen voor rente op 22-8-1622, enzovoorts, tot zijn trouwen toe. - Van de resterende 540 gulden zal Thonis Jans aan zijn moeder Anthonia op 22-8-1623 jaarlijks 27 gulden rente betalen tot op de datum van aflossing. - Op voorwaarde dat Anthonia haar leven lang mag blijven wonen in de kamer van de voornoemde huysinge en dat Ghijsbert zijn vrije slapinge zal hebben op de "hangcamer" tot op de tijd van zijn huwelijk of zolang hem dat zal gelieven. Akte te Amersfoort. Getuigen: Joost Byls en Aeltgen Jans. [645]
Op 28-4-1621 verkoopt Toentgen Buijssz, weduwe van Jan Philipsz, voor zichzelf en met procuratie van Jan Jansz haar zoon, (procuratie voor notaris Nicolaes Verduijn te Utrecht, gepasseerd 20-4-1621), Aeltgen Jans Philipsdochter, Gijsbert Jansz, en Heyltgen zijn vrouw, Joost Bijlen voor zichzelf en als man en voogd van zijn vrouw Jannitgen, aan Thoenis Jansz en Mechtelt zijn vrouw, vier vijfde van het huis en de brouwerij aan de Langstraat, belend aan de ene zijde Clemens Gerritsz, aan de andere zijde de weduwe van Jan van Bitterschoten. Een last van 125 gulden hoofdsom t.b.v. de St. Joriskerk en 100 gulden toekomende de erfgenamen van Susanne Dronckelaer, idem van 60 gulden toekomende Peter Schade. Met dit transport heeft Toentgen Buijssz afstand gedaan van de lijftocht die haar toekwam uit dit huis en de brouwerij, onder voorwaarde dat zij gedurende haar leven zal mogen blijven wonen in de achterkamer van dit huis zonder huur te betalen. [646]
Op 15-2-1623 worden op verzoek van Anthonia Bossen ende anderen de volgende kinderen opgenomen in het Burgerweeshuis te Amersfoort: Rijck Henricxz, out 14 jaeren, Harmen Henricxz, out elff jaeren, Aeltgen Henricx, out 9 jaeren, alleen broers (sic!). [647]
Uit het testament van Peter Dircxz Pyll (23-12-1623) blijkt dat hij een rentebrief heeft van 100 gulden van Anthonia Jan Philips weduwe. [648]
Op 6-10-1626 (ouden stijl) testeert Thoentgen Buyssendr (tekent: Antonija Gijsberts Bussen), borgerse van Amersfoort, wed. van Jan Philips. Zij had op 11-2-1612 Octroy van den Hove van Utrecht gekregen om te testeren. Zij bemaakt al haar na te laten goederen in gelijke en egale portien, zonder dat de een voor de ander enige heerlijkheid of prerogatie zal genieten, aan: 1) de kinderen van haar overleden zoon Jan Janss met eenre hand; 2) haar zoon Anthonis Janss (brouwer), of diens nalatende geboorte. 3) haar dochter Aeltgen Jans, huysvrouw van Gysbert Gysbertsz van Liender (of haar nalatende geboorte); 4) Joost, zoon van Jannichgen Jans, haar overleden dochter in plaats van de moeder. Mits de kinderen van Jan Janss op elkaar zullen erven en bij het afsterven van de laatste zonder nalatende geboorte op de linie en zijde van haar testatrice. Mocht het kind van Jannichgen Jans sterven zonder echte geboorte na te laten, dan zullen die goederen erven op de zijde en de linie van haar testatrice. Ieder van haar kinderen zal behouden wat zij als huwelijksgoed meegekregen hebben. Uitgezonderd het kind van Jannichgen Jans, dat gehouden zal zijn 400 gulden in te brengen met de interest tegen 5 gulden ten honderd vanaf het huwelijk van zijn moeder, omdat Jannichgen bij haar huwelijk 400 gulden meer heeft gekregen dan de andere kinderen. Of de andere kinderen en kindskinderen zullen eerst 400 gulden met interest erven voordat het kind van Jannichgen mee zal delen. Zij prelegateert aan haar zoon Gijsbert Jans 40 gulden, indien hij bij haar dood in leven is. Zij secludeert de Weeskamer. Akte te Amersfoort, ten comptoire mijns notary. Getuigen: Frederick Jans. van Ham en Gosen van Veen. [649]
6-11-1637. Anthonia Bosch is belendend aan een zekere schuurbergh, woning, hof en hofstede staande en gelegen in de Koestraat, als dit wordt getransporteerd.[650]
30-5-1643. De erfgenamen van zaliger Anthonia Bosch zijn belendend aan een huis, hof en hofstede voor in de Arnhemsestraat aan de Varkensmarkt als dit wordt getransporteerd.
Op 12-6-1639 lenen Thonis Jan Phlipsen, brouwer, en zijn vrouw Mechtelt Hermansen van Thoontgen Buijsz, lest weduwe van Gijsbert van Liender, ƒ 3200,--. Als onderpand dient hun huis en brouwerij en appendentien en dependentien van dien, de kamer en schuur annex, belend enerzijds Herman van Bornbergh, brouwer, anderzijds Anthonis Britego met het huis gekomen van zal. Clemens Gerardsz nomini uxoris. [651]
Op 28-4-1621 lenen Teunis Janssz en zijn vrouw Magelt Hermansdr van Neeltgen van Louresloon, weduwe van Jan de Bruyn en Jannitgen van Louresveen, weduwe van Dr. Otto Anthonides van Warrenslijet, ƒ 400,--. Als onderpand dient haar huis en brouwerij aan de Langestraat, belend enerzijds Clemens Gerritsz, anderzijds de weduwe van Jan van Bittershoven. [652]
Op 26-3-1639 lenen Anthonis Jansz, brouwer, en zijn vrouw Mechtelt Hermans van Gessgen Gerardts, weduwe van Aert Hermanssen van Garderen en zijn erven, ƒ 200,--. Als onderpand dient huis en brouwerij staande aan de Langestraat, belend enerzijds de weduwe en erfgenamen van Clemens Gerardsz, anderzijds Herman Bornbergen. [653]
Op 12-6-1639 lenen Thonis Jan Phlipsen, brouwer, en zijn vrouw Mechtelt Hermansen van Thoontgen Buijsz, lest weduwe van Gijsbert van Liender, ƒ 3200,--. Als onderpand dient hun huis en brouwerij en appendentien en dependentien van dien, de kamer en schuur annex, belend enerzijds Herman van Bornbergh, brouwer, anderzijds Anthonis Britego met het huis gekomen van zal. Clemens Gerardsz nomini uxoris. [654]
Op 11-3-1645 verkopen de schepenen der stad Amersfoort ter verdeling van de boedel van Thonis Jan Philips en Megtelt Hermansdochter, echtelieden, voor 3200 gulden capitaels, aan Thijman Reijersz Calveen en Petertgen Henricx, zijn huisvrouw en hun erven, en aan Anthonia Buijs, een huis, hof, hofstede en brouwerij aan de Langestraat, belend aan de ene zijde Herman van Boonbergen, aan de andere zijde Amgenis Rutse. [655]
Op 9-11-1629 testeren Gijsbert Gijsbertzn Van Liender (de Jonge), sieck van lichaam te bedde liggende, en zijn vrouw Aeltgen Jan Philipsdr, borgers en inwoners van Amersfoort. Zij vermaken elkaar de lijftocht van al hun bezittingen.
Gijsbert G. van Liender (de Jonge) verklaart dat bij testament van zijn vader en overleden moeder (bij deze notaris op 15-9-1629) door hen is vermaakt aan Aeltgen J. Philipsdr, 400 carolus guldens, die zij tegoed hadden van haar moeder, Anthonia Buyssen, en wel direkt na hun overlijden uit te keren, indien comparant voor hen overlijdt. Hij interpreteert de bedoeling van zijn ouders zodanig dat zij zouden hebben gewild dat zijn huysvrouw de halve winst zou genieten van de 800 guldens die comparant en zijn huysvrouw tot dusver uit de boedel van zijn ouders hebben genoten. Hij wil dat zijn huysvrouw direkt na zijn dood over haar huwelijksgoed kan beschikken. Zijn vader, Gijsbert Rutgerszn (!) van Liender (de Oude) (zijn moeder is overleden) is hierin mede-comparant.
Onverminderd de lijftocht aan zijn vrouw en de lijftocht voor zijn vader van zijn moeders nagelaten goederen, vermaakt hij, indien hij zonder geboorte na te laten overlijdt, al zijn bezittingen aan Gijsbert Rutgerzn van Liender. Hij institueert hiermede zijn vader tot zijn universeel erfgenaam, of bij overlijden voor hem (comparant), zijn oomen en moeyen en de kinderen van dien (alle van zijn vaders zijde), op voorwaarde dat zij de doodschulden en uitschulden zullen betalen en de navolgende legaten zullen verstrekken: 1) aan de armen bij de kerckenraedt te Amersfoort, uit te delen 200 carolus guldens; 2) aan de kinderen van Aeltgen Gerrits, zijn moeyens dochter, bij egale portie de helft van twee huysingen aan de Hoff en de Crommestraat en de helft van 3 huysingen in de St. Jansstraat (zijn vader is eigenaar van de andere helft van deze huizen), en nog 400 car. guldens, op voorwaarde dat Aeltgen Gerrits, de moeder van de kinderen, daarvan haar leven lang de lijftocht zal genieten. Alle legaten zullen pas worden uitgekeerd na de lijftochten van zijn vader en zijn (comparants) huysvrouw. Getuigen: Otto van Gessel, Aelt Wouterzn en Cornelis IJsbrantzn. [656]
Op 6-12-1644 verkopen Gerrit Aertsz van Garderen, raemaker en Herman Aertsz van Garderen, bakker, erfgenamen van zaliger Aert Hermansz van Garderen, hun overleden moeder, samen voor andere mede-erfgenamen aan Gijsbert van Lilaer, tinnegieter, en Aeltgen Jan Philipsz zijn huisvrouw en hun erven, een plechte van twee honderd gulden, met twaalf gulden rente per jaar bij Antonis Jansz, brouwer en Mechtelt Hermans, echtelieden, van voorschreven Aeffgen Gerrits. [657]
Op 20-1-1647 verkopen Servaes Dircsz, bakker, en zijn vrouw Henricgen Davids , aan Gijsbert van Liender, tinnegieter, zijn huisvrouw en hun erven, een plechte van 150 gulden ( bij Willem Bosch en Magareta Peters, echtelieden. ) uit huis, hof, hofstede en schuur aan de Weverssingel, belend enerzijds Jan Henricsz, bakker, anderzijds St. Anna steechgen. [658]
Op 8-4-1653 verkopen Gijsbert van Liender, en zijn vrouw Aeltjen Jans, Joost Bijls en Fransjen Jans, zijn vrouw. Aerien Gijsberts Buijs en Metjen Jacobs zijn vrouw voor henzelf en voor Jan, Philips en Jacob Gijsbetsz Buijs en voor Geerit Gerritsz als man van Hendrickjen Jans, mede erfgenamen van zaliger Anthonia Buijs, die erfgename was van zaliger Anthonia van Dronckelaer en hij van Lielaer voornoemd, zo voor zichzelf en als erfgenaam van zijn broer zaliger, die mede erfgenaam was van Anthonia van Dronckelaer zaliger, aan kopers Henrick Henricksz van Overhorst, en Anna Gerrit Collertsdochter, zijn vrouw, huis, hof en hofstede met schuur aan de Achter de Kamp tegenover de St. Janskerk, belend enerzijds een gemene steeg, anderzijds Seger Hillebrantsz. [659]
Op 31-12-1619 (ouden stijl) testeren te Amersfoort Joost Bijls en zijn vrouw Jannichgen Jansdr, borgers van Amersfoort. Over en weer bemaken zij elkaar de levenslange lijftocht van al hun na te laten goederen met een volkomen bewind en administratie. Zij secluderen de Weeskamer. Getuigen: Hillebrant Zegerss, coeckebacker, Jan Wychers Camp en Gerrit Lubbertsz. [660]
Op 19-6-1623 verkopen Gerrit Daemsz Soes en zijn vrouw Mechtelt Louwen , aan Joost Bijls en Annitgen Jans, zijn vrouw, een huis op de hoek van de Varkensmarkt met gang onde het huis tot aan de Sprengel, met onderhoud vandien, belend enerzijds Cornelis Cornelisen de Jonge, anderzijds Ghijsbert Jansen [661]
Op 29-5-1612 verkoopt Geertgen van Raasvelt, weduwe en boedelhardster van za: Willem Bosch, zich sterkmakende voor haar onmondige kinderen, met Rijck Bosch, haren gecozen momber in dezen, aan Reijmbert Evertsz, en zijn vrouw, zeker huis, hof en hofstede staande op Bloemendaal, belend 1) de erven van Jan Jansz, snijder, 2) Cornelis Aertsz, smith. [662]
7768. JAN PALMER(¥), ovl. vóór 1620? tr. vóór ca. 1580
7769. JANNICHGEN MEEUWEN, ovl. vóór 1620?
COMMENTAAR(¥) mogelijk verwant aan Pieter de Palma van Antwerpen, poorter van Leiden op getuigenis van Andries Janszone Schoth en Jan de Feijer, 10-10-1589. Hij is zelf borg 23-5-1590.[663] |
Op 18-1-1620 verkoopt Jan Jans Palmert (ook: Palnert, Palmaer of Palmairt), trompetter, aan Jan Gerrits, cremer (tekent met huismerk) en zijn vrouw, in erfkoop een huizinge staande aan de Coornmerckt (= Hof), belend aan de ene zijde: de erfgenamen van Thomas Jan Celens, aan de andere zijde: Ghijsbert Rijcken c.s. De koopsom is 1412 Carolus gulden en 10 stuivers, te betalen in 2 termijnen, resp. per mei 1621 en mei 1623, waarna gerechtelijk transport zal plaatsvinden. Tegen een jaarlijkse rente van 6% over het resterende deel. De kopers zullen de 40e penning en de onkosten van het transport voor hun rekening nemen. De verkoper behoudt de kast in het voorhuis met de bottelrije staande in de koecken (= keuken), mits de kopers de bedstede in de keuken mogen behouden. Wijnkoop volgens wijnkoopsrecht (= traditionele aanbetaling). Borge: Gerrit Aerts, zijdelaeckencoper. Getuigen: Hendreijck van Dael en Frans van Dael. Verder heeft de verkoper verklaard zekere termijnen van de koopsom ontvangen te hebben. [664]
Op 14-1-1621 verkoopt Gerrit Cock aan Jan Jansz Palm(a)ert, trompetter, en zijn vrouw, zekere huizinge staande aan de Langestraet, belend aan de ene zijde: Adriaen Rijcxs van Buijren, snijder, aan de andere zijde: Gerrit Beernts, mandemaecker. De verkoop vindt plaats in een eeuwige erfkoop. Op dit pand rusten de volgende lasten:
- een jaarlijkse uitgang van 7 duijts ten behoeve van de Onze Lieve Vrouwen Capelle alhier.
- 250 gulden van Henrick van Nijenrode c.s., met een jaarlijkse rente van 15 gulden.
- 300 gulden van Nijes Barten, met een jaarlijkse rente van 18 gulden 15 stuivers.
- 50 gulden van de erfgenamen van Goort Andrijes, met een jaarlijkse rente van 3 gulden.
- 50 gulden van Jan Tijs, met een jaarlijkse rente van 3 gulden.
De koopsom is 750 Carolus gulden, te betalen in 2 termijnen resp. bij de aanvang en per mei 1622, waarna gerechtelijk transport zal plaatsvinden op kosten van de kopers. De kopers zullen de 40e penning betalen.
Er zijn verder voorwaarden omtrent de muur aan de zijde van de huizinge van Adriaen Rijcxs, gemeen met hem onderhouden, en omtrent een aan te leggen loden goot. Tussen de verkoper en Adriaen Rijcxs was op 24-9-1619 een akkoord opgericht. Boven op de kamer zijn de bedstede, de deur en de schoorsteenmantel nog niet klaar, evenals de beide zolders, wat de verkopers zullen laten maken. De verkopers hebben een proces lopen tegen Frans van Dael, inzake het verkleinen van zekere oven. Deze actie wordt mede verkocht en is in deze koop begrepen, mits de kopers 8 gulden zullen betalen aan de verkopers voor de onkosten. Borge: Frans van Dael. Met vermelding van de ontvangen termijnen door Gerrit Cock. [665]
Op 31-8-1623 verklaren Jan Jans, trompetter, Abraham Jans Palmer, en Jacob Claesz van Gronenberch, coster, allen poorters van Amersfoort, op verzoek van Adriaen Jans van Texel, dat zij zekere tabak geproeft hebben van Cornelis Peters, woonachtig tot Bunschoten, bij Adriaen Jans, de requirent, en gekocht hadden en zij hadden die tabak bevonden geen koopmansgoed te zijn. Ook andere personen hebben deze tabak geproeft, maar men heeft deze tabak niet kunnen verkopen. Waarvan Adriaen Jans verzocht akte. Getuigen zijn Jan Frans Cremer, en Lourens van Wyelant (tekent: Lourens van Wijlant). [666]
Op 2-2-1624 verkopen Jan Jansen Palmert en Geertgen Claes, zijn vrouw. aan Jan Gerritsz en Annitgen Symons, zijn vrouw, een huis, aan de Hof, belend: de erfgenamen van Thomas Jan Ceelensen, en Ghijsbert Rijcken. [667]
COMMENTAAR(¥) Zoek op Prometheus II/2e. dr, p 125. |
Op 7-5-1650 transporteren Johan Steenwijck, oud- schepen en vroedschap der stad Gouda en Cornelis de Bruijn als voogden over de nagelaten kinderen van zaliger Mr. Henrick Galtusz Hageweer, organist, en Cornelia Jans Campendochter, in leven echtelieden, aan Jan Jansz Palmer, zijn vrouw en hun erven, 'n huis bij de Varkensmarkt belend aan de ene zijde: Aert Wouters, hoedenmaker, aan de andere zijde: Goosen Jansz van Bemmel. [672]
Op 29-5-1655 verkopen Jacob Jansen van Bemmel en Metgen Brants, zijn vrouw, aan Jan Jansen Palmer en Fijtgen Galtus, zijn vrouw, en hun erven, 'n huis, hof en hofstede in de Krankeledenstraat, belend: Goossen Jansen van Bemmel, en Bart Gijsbertz. Er wordt 300 gulden voldaan aan de weduwe van Otto van Bladeel. [673]
Op 16-5-1660 verklaart Christina Hoemaker voor zichzelf en als boedelhoudster van wijlen Otto van Bladell, in leven oud- schepen, de schuldsom van ƒ 300,-- ontvangen te hebben van Jan Jansz Palmer als tegenwoordige eigenaar van de hijpotheek op 'n huis, hof en hofstede in de Krankeledenstraat of Lieve Vrouwestraat, oorspronkelijk gevestigd op 14-3-1649. [674]
Op 5-4-1662 verkoopt Christiaen Haverman, deurwaerder, als gemachtigde van Henric Otten ende Anna Galtus, echtelieden, aan Jan Janz Palmer, een huis, hof en hofstede en achterhuis, staande in de Crommestraat, strekkende voor van de straat tot achter de Vijver uitgaende, belend aan de ene zijde Harman Henrix, aan de andere zijde Jannitgen Coenraets. De koopsom is ƒ 250,--. [675]
Op 19-11-1664 verkoopt de gemachtigde van Gerrit Jansz Vosch, kleermaker, en zijn vrouw Cornelia Henricx, aan Jan Jansz Palmet (!) en Jan Martens Vosch, mede kleermaker, voor 700 Carolus gulden tot twintig stuivers 't stuk, huis en hofstede in de Lavendelstraat daar "Sint Nicolaes" uithangt, belend: de wed. van Mr. Herman van Munster, en Evert Meeuwsen. [676]
Op 5-6-1665 verkopen Cornelis Jansz en zijn vrouw Jannitje Gerrits voor zichzelf, Cornelis Jansen de rato caverende voor Hilletgen Willems, zijn nicht, nagelaten dochter van Petergen Gerrits, Thomas Jansz als weduwnaar van Jacobgen Gerrits, Peter Jacobs Feer en zijn vrouw Neeltgen Gisberts, Henrick van Ommeren, schepen dezer stad, en Rogier Camerbeecq, procureur voor den Ed. Gerechte dezer stad, de rato caverende voor Lummitgen en Willemtgen Jacobs, Jan Jansen Palmen en zijn vrouw Fijtgen Galtus voor zichzelf en de rato c. voor de kinderen van mrs. Henrick en German Galtisz, tezamen erfgenamen van Thimon Henricksz en Theunisgen Lamberts, hun gewezen aremn moeije, aan Aeltjen Meerts jongedochter, een huis, hof en hofstede in de Kreupelstraat, belend: de kinderen van Sr. Jacob Temminck, Beernt Martelaar. De verkoop geschiedt op last van 1 gulden 16 stuivers t.b.v. St. Joriskerk. Onder de akte is bijgeschreven: compareerde ter secretarie der stad Amersfoort de heer oudburgemeester Henrick Both als executeur van het testament van Elbert van de Wall en zijn vrouw Jannitje van Deuverden, en vertoonde het volgende testament. [677]
Op 5-4-1669 passeert een contract tussen Adriaen Ketel, gehuwd met Neeltgen van Bemmel, en Jan Jans Palmer, gehuwd met Fijtgen Galtus. Het betreft een aanvullende voorwaarde op het contract van 12-11-1657 tussen Jan Jans Palmer en wijlen Goosen Jans van Bemmel over een gang van zijn huysinge het Smeervath aan de Langestraat. Getuigen zijn Jan Boerssi(j)en en Willem Jans van Raelt, borgers van Amersfoort. (zie ook recordnr. 7808) [678]
Het vervolg van deze notariele akte staat in het transportgregister:
Op 8-4-1669 hebben Adriaen Ketell en zijn vrouw Neeltgen van Bemmel, alsmede Jan Janz Palmer en zijn vrouw Sijtgen Galtues, besloten om een eerdere overeenkomst d.d. 12-11-1657 tussen Goosen Janz van Bemmel zal. en Jan Janz Palmer alsnog bij deze gelegenheid vast te leggen, e.e.a. om nu en altijd de handhaving van de omschreven situatie te garanderen. Samengevat betaalt Jan Janz Palmer aan Goosen Janz van Bemmel of diens nakomelingen, elk jaar, zes carolij gulden, waarvoor Jan Janz Palmer is toegestaan om een verbindende gang te maken en te gebruiken tussen de twee panden van Jan Janz Palmer en welke gang deels onder het achterhuis van de heer van Bemmel door gaat. Alsook het recht om een afdak boven een overgang of zoldertje te maken, te handhaven en te onderhouden mits de lichtinval niet wordt belemmerd en eenmalig twee honderd carolij gulden wordt betaald, hetgeen geschied is. Deze overeenkomst heeft betrekking op het huis "De Vergulde Schaal", nu eigendom via maeckegescheit, van Adriaen Ketell en zijn vrouw Neeltje van Bemmel. De lokatie is niet omschreven, maar aan de ene zijde ervan bevindt zich het huis "Het Smeervath" van Jan Janz Palmer aan de Campstraat en aan de andere zijde, een huis dat ook eigendom is van Jan Janz Palmer en gelegen aan de Kreupelstraat (Cranckemerstraet). De overeenkomst is opgemaakt ten huize van Jan Jansz Palmer ter presentie van Willem Jansz Rossier, burger. [679]
Op 17-5-1669 machtigen Adriaen Ketel, borger van Amersfoort, en zijn echtgenote Neeltgen van Bemmel, de deurwaarders van Amersfoort tegen Jan Jans Palmer en Fijtgen Galtus, echtelieden. (aantekening op de akte: "op 3 juni 2 procuraties aan de Lias van Liselius") (zie ook recordnr. 7807) [680]
Op 18-5-1669 verkoopt de speciaal gemachtigde van Adriaen Ketell en zijn vrouw Neeltje van Bemmel aan Jan Jansz Palmer en zijn vrouw Sijtgen Galtus, zekere schuur waarvan alsnu het dak is ingevallen, staande achter het huis "De Vergulde Schaal" toebehorend aan bovengenoemde Adriaen Ketell, met nog twee voeten grond langs dezelfde schuur aan de grachtzijde [681]
Op 5-1-1670 machtigen Adriaen Ketel, wonend te Amersfoor, en zijn echtgenote Neeltgen van Bemmel, de deurwaarders van Amersfoort voor de schuld aan Jan Jans Palmen en Fijtje Galtus. Het betreft huysinge, hoff en hoffstede aan de Langestraat, belend de erfgenamen van mr. Johan van Bronckhorst en Henrickje Boelhouwerd, wed. Evert Verborgh. Getuigen zijn Willem van Raelt en Laurens van Eijckelenburgh. [682]
Op 17-5-1670 machtigen Gerrit van Bemmel, backer, echtgenoot van Grietgen van Hageweer, de deurwaarders van Amersfoort ten behoeve van Jan Palmen en Fijtgen Galtus. Het betreft een plechte dd. 20-1-1663 ten laste van Gerrit Jans Vosch en Cornelia Henricx van Hageweer (!), met als onderpand een huysing in 2 woningen op de hoek van de Lavendelstraat genaemt St. Nicolaes, belend door Cornelis Huygen en Mr. Herman Bosch. De possesseur is Matthijs van Gelder. Getuigen zijn Johan Naro(d)t en Johan van Sni(j)ddel. [683]
Op 19-5-1670 verkoopt de gemachtigde van Gerrit van Bemmel, backer, en zijn vrouw Grietgen van Haagerbeer, aan Johan Palmer en zijn vrouw Fijtjen Baltus, vier wooningen annez den anderen op de hoek van de Lavendelstraat genaamd St. Nicolaas, belend: de erfgenamen van Cornelis Huijgen, en Herman Bosch. Hier rust een plecht van 250 gulden tot 20 stuivers 't stuk ten laste van Gerrit Jansen Vosch en zijn vrouw Cornelia Henricx van Hagerbeer. [684]
Op 7-12-1670 zijn (de gemachtigde van) Adriaen Ketel en zijn vrouw Neeltje van Bemmel, burgers en inwoners van deze stad, schuldig aan Jan Jansen Palmer en zijn vrouw Fijtgen Gesus (!), 300 Carolus guldens tot 20 stuivers het stuk. Al onderpand dient hun huis, hof en hofstede aan de Langestraat, belend Mr. Johan van Bronckhorst en Henrickje Boelhouwers [685]
Op 2-11-1677 testeren te Amersfoort Jan Jans Palmer, borger van Amersfoort, en zijn echtgenote Fijtge Galtus. Zij vermaken elkaar de lijftocht van hun bezit, en om questies tussen hun kinderen en erfgenamen te voorkomen, hoeven hun oudste dochter (Annitge Jans Palmer, huysvrouw van Dirck van de Locht) en jongste dochter (Geertje Jans Palmer, wed. van Adriaen Vastrick), bij het overlijden van hun ouders niet in te brengen hetgeen ze reeds tijdens of voor hun huwelijk van de ouders hebben genoten. Verder meerdere regels over ouderlijk huis aan de Kranckelerestraat (Kranckeledestraat), keersmaker winkel. Getuigen zijn Johan van Bemmel, outraad van Amersfoort, Elbert Jans Nagel en Berent Jans (borgers van Amersfoort). [686]
Op 21-9-1680 verkoopt Jan Janszn Palmer, cramer, keersemaker, wonend te Amersfoort, wednr. van Fijtgen Galtus aan Jacobus Peters Veer en Geertje Jans Palmer zijn schoonzoon en dochter, de cramerije en ancleve van hetgeen tot het keersemaken is behorende. Hiertoe behoort de rijst, stroop, boomolij, raapolij, rozijnen, weegschaal, sout, boter, lootwith, suyker, pelde gerst, stijfsel, katoen, furm(?), paes(?), alle de tobben, groot en klein met de 2 kuypen, de mostertmolen, gewichten, de schalen met .....?..., grote schaal, alle maten, vijzel met stamper, cleyne vijsel, 2000 pont ongel..? keersen (waarde 400 gulden), 152 pont geschoren keersgaren (waarde 60 gulden, 16 stuivers), losse keersgaren, 200 spijlen, pruymen, de winkel met al wat daarin is, waaronder richels, toonbanck, gortkisten, tonnen, diverse spijkers, nagels en duyckers, witgaren, 3 coleurt garen, nagelhout, 3 pont peper, 6 pont gember, 6 pont candy, 9 pont korenty, 6 pont swavel, 7 pont aluijn, 12 pont spaanslooth, 25 swartseltonnen, 100 swartseldozen, 2 rijm grau papier, 1 rijm wit papier, 19 pont goutglit, 3 pont spaans groen, 3 pont menij, 2 pont spaanse seep, ½ aem lijnolij, 1 pont formelioen, 1 pont nootmuskaat, 6 pont suycker baareke (of baaveke ?). Totale waarde 828 gulden, 18 stuivers en 8 penningen. Tot voldoening van dit bedrag heeft Palmer ontvangen: 1) een plechte van 350 gulden ten laste van de huysinge op de hoek van de Lavendelstraat daer St. Nicolaes uythanght, die Palmer aan zijn dochter Geertje ten huwelijk had meegegeven. 2) contant 478 gulden, 18 stuivers en 8 penningen. Verder zijn ze overeengekomen dat J.J. Palmer bij zijn schoonzoon en dochter zal genieten huysvesting, cost en drank, bewassinge, totdat partijen anders zullen verstaan, dat zij zonder huur te betalen het huis zullen bewonen maar eventuele reparatie-kosten komen ten laste van J.J. Palmer. [687]
Op 3-9-1689 verklaart Jan Jans Palmer, borger van Amersfoort, dat zijn dochter Annitgen Palmer, weduwe van Dirck van der Tocht (gewoond hebbend tot Alckmaer), te Amersfoort was overleden en staat nu boven aarde. Omdat de dode begraven moet worden en omdat de staat van haar boedel hem onbekend is, verklaart hij, dat alles wat hij doet voor haar begrafenis, dat doen zal pietatis intuitu en ter eren van zijn dochter, zonder zich als erfgenaam te willen gedragen of haar boedel te willen verminderen. Akte ten huijse van de comparant. Getuigen zijn Johan van Bemmel, raad van Amersfoort, en Godert van Brinckesteyn. [688]
Geertgen Palmers, echtgenote van Adriaen Vastrick, chirurgijn, krijgt octrooi om te testeren 23-9-1671 te Amersfoort bij Nots. A. van Brinckesteijn.[690]
Op 24-9-1671 testeren te Amersfoort Mr. Adriaen Vastruck, sieck te bedde, chirurgijn, wonend in de Crommestraat te Amersfoort, en zijn echtgenote Geertge Palmer(s). Zij vermaken elkaar de lijftocht van hun bezit tot weder huwelijk, en secluderen de weeskamer etc. [691]
Op 12-5-1693 testeren Jacobus Pieters Feer en zijn echtgenote Geertje Palmerts, borgers van Amersfoort. Over en weer bemaken zij elkaar tot hertrouwen toe de lijtocht en vruchtgebruik van alle na te laten goederen met een volkomen bewind en administratie. Mede-comparant is Jan Jans Palmer, borger van Amersfoort. Hij verklaart dat wanneer zijn dochter Geertje voor hem zou komen te overlijden, dat de lijftocht aan Jacobus mede plaats zal hebben in de goederen die hij zal nalaten. Zij secluderen de Weeskamer. Akte gepasseerd ten huijse van de comparanten. Getuigen zijn Johan de Bemmel, Schepen en Raad van Amersfoort, Steven van Bu(ij)ren, cleermaker, en Godert van Brinckesteijn. [692]
Op 1-12-1708 testeren Jacobus Feer en Geertje Palmer. Zij hadden geen kinderen. Erven van haar zijde zijn: Annetje Vastrick, huisvrouw van Jurriaen Pitoor, en Sophia Vastrick, van huisvrouw Johan Boesses. Bepaald wordt, dat Johan Boesses geen enkele bemoeienis met de erfenis mag hebben. Zolang Sophia "buyten haar man in huyshoudinge blijft zitten" krijgt zij 150 gld. per jaar voor de opvoeding van haar kinderen. [693]
Op 9-5-1708 verkopen Jacobus Pietersen Feer en zijn vrouw Geertruijd Palmer, aan Barth Janssen van Pippingh en zijn vrouw Ida Nicasius, burgers, een huis, hof en hofstede, staande op de hoek van de Lavenderstraat, vanouds genaamd Sint-Nicolaas, belend: aan de ene zijde Catharina Morraij, weduwe van Johan Fojert, aan de andere zijde de weduwe van Johan Both. [694]
7808. WILLEM CLERCK(¥), geb. vóór ca. 1590, ovl. 1639-1665, engelsman en soldaat onder de Comp. van den Kolonnel Cicil (1608), verkoopt op 12-1-1633 een huis in de Schalckwijckse stege te Utrecht aan Maychgen Gerrits, van wier erven de kinderen en erfgenamen van Willem Clerck, in leven hantschoenmaker en burger van Utrecht, het huis op 17-5-1665 weer terugkopen, vraagt octrooi aan om te testeren, 7-11-1634 (Nots. Gerrit van Waey)?[703] vraagt als handschoenmaker van Utrecht, echtgenoot van Aeltgen Aelbertsdr, van Utrecht, octrooi aan om te testeren, 22-6-1639, (Nots. Jan van Vechoven)?[704] otr./tr. Utrecht schepenen 09/09-1-1608 (in margine: gesolemniseert voor Mr Haft van der Lits? schepen op den 9-1-1608)
7809. AELTGEN AELBERT JANSDOCHTER, geb. vóór ca. 1590, ovl. na 1639, wonende te Utrecht (1608).
COMMENTAAR(¥)
Niet goed is hier:
Willem Clerck, wednr. van Hendrickgen Jans wonende in Jan Messsensteechge (1611) otr. Utrecht geref. St. Jacobsk. 8/18-9-1611 (in margine: getrout in St. Jacob den 18 sept.) Aeltge Rutgers, j.d. van Wesel wonende int Vissersteechijen (1611). |
"Anno 1665 den 17e Mey. Cornelus van Wijckerslooth coorncoper ende borger alhier, weduwenaer ende boedelharder van Annichge Gerrits eenige dochter ende erfgenaem van Maychgen Gerrits weduwe van Gerrit Dircks haer vader ende moeder zal., die weduwe ende boedelharster was van Herman van Meervelt, in sijn leven mede coorncoper ende borger alhier binnen Utrecht, in dier qua- lite voor hem selven ende trecht totten geheelen boedel1 ende nalatenschap van hem ende sijn voornoemde huysvrouw bekomen hebbende, vermits renunchiatie, abstinentie ende afstant bij de kinderen ende erfgenamen van de voornoemde sijn huysvrouw van den selven boedel ende goederen gedaen, volgens acte voor Henrick van Zuyien notaris ende seeckere getuygen den 21 Juny 1664 gepasseert ende opgevolchde approbatie van de Ed. Vroetschap der stad Utrecht in date den 25 January 1665 voor- leden. Ende heeft hij comparant in de voors. qualite gecedeert, getransporteert ende overgegeven aen ende ten behoeve van de kinderen ende erfgenamen van Willem Clerck in sijn leven hantschoenmaker ende borger deser stadt, seeckere huysinge, erve ende allen sijnen toebehoren aert ende nagelvast sijnde, staende ende gelegen in de Schalckwijckse stege alhier, streckende voor van de strate tot achter aent erve van de erfgenamen van Cor. van Riebeeck, alsnu competerende de heer Mr. Gijsbert de Reuver, canoniek St. Jans t Utrecht toe, daer ten oosten Jan Corneliss van Beeck, nu Jan Thoniss van Asbergen, ende ten westen Jacob Jacobss, nu Beernt Van Haeften naestgehuyst ende geerft sijn, ende daertoe noch een eycke bedstede mit een eycke slaepbanck, een eycke schermkiste, mitsgaders een vuere slaepbanck, twee vuere bedsteden met alle de kanneborden, een ijsere haelboom ende een hael, alles breder vermogens de coopcedulle diens aengaende tusschen den voornoemde Maychgen Gerrits ende de gemelte Willem Clerck opgerecht, in date den 12en January 1633. Renuncierende den comparant in de voors. qualite van de voors. huysinge ende tgeene voorschreven staat, alsmede van alle actie, rechts ende toeseggens hij daer aen hadde, mitsgaders van alle oude brieven ende bescheyden daervan spreeckende geheel, claerlijck ende al ten behoeve als voren, belovende den comparant de voors. huysinge ende erve te vrijen ende waren op de laste van thuysgelt ende alle vordere voorcommer ende voorplechten af te doen als erfcoop recht is naer coustume slants van Utrecht, bekennende den comparant ter cause deses transports van de totale cooppenningen ten vollen voldaen ende betaelt te sijn. Sonder arch." [705]
COMMENTAAR(¥) Cornelis Jansz de Wijs, ovl. 1641-1658, j.g. van Utrecht, soldaat onder Capp. Magwijts (1621), wednr. van Joostgen Jans Klerck wonend in de Langstraat (1636), tr. 1o Utrecht geref. 22-5-1621 Joosken Jans (Klerck), geb. vóór ca. 1600, wed. van Laurens Govertsz wonende in de Berchstraat (1621), otr. 2o Utrecht geref. 30-10-1636, tr. 2o Utrecht Jacobskerk 18-4-1641 (sic!) Anneken Teunis, j.d. van Utrecht wonend buyten de Catharijnepoort (1636). Zij hertr. Utrecht 10-8-1658 Dirck Dircksz van Helmont. |
7812. LUCAS (VAN AMMEL), geb. vóór ca. 1570.
Op 11-4-1687 testeert Maria van Ammel, wonende te Utrecht in de Elisabethstraat achter de banck van leeninge, laatst wed. van Daniel de Wilde in leven backker. Erfgenamen zijn Aart van Ceulen, haar neef, Peter van Lent, haar neef, Agatha van Lent, haar nicht, Elisabeth van Lent, haar nicht, Jacob van Schoonevelt backker wonende te Utrecht. [708]
Op 11-4-1687 benoemt Maria van Ammel, laatst wed. van Daniel de Wilde, in leven backker, wonende te Utrecht in de Elizabethstraat, Jacob van Schonevelt, backker wonende te Utrecht, tot executeur van haar testament. Er wordt verwezen naar het testament d.d. 11-4-1687 voor notaris P. Leechburch. [709]
Op 12-4-1687 machtigt Maria Lucas van Ammel, wed. van Daniel de Wilde, eerder wed. van Egbert Visch, Johannes van Hees procureur voor den gerechte van Utrecht, tot transport naar Cornelis van Bylevelt, korenkoper, van het derde deel van een plecht van ƒ 2.800,- gevestigd op een huis en erf aan het Vredenburg, waartoe lastgeefster gerechtigd is als moeder en erfgename van Anna de Wilde, mede-erfgename van Lucia Melchiors, in leven weduwe van Arnt Lucass van Ammel, haar grootmoeder. Er wordt verwezen naar een plecht d.d. 14-11-1640 voor het gerecht van Utrecht. [710]
Op 13-6-1690 verkopen de erven van Celetie Vrunt, in leven wed. van Johan Nolman. met name Gerrit Rosekrans, haar neef, aan Maria van Ammel, wed. van Daniel de Wilde, in leven backer te Utrecht, een huysinge c.a. gelegen oz Lysbithstraet te Utrecht, belend nw: Jan Holl zw: de wed. van NN Nolmans. [711]
Op 5-3-1696 verkoopt Maria Lucas van Ammel, wed. van Daniel de Wilde, aan Jan Jaspertsen van Wyck meester laeyemaker wonende te Utrecht, een huysinge, hoffstede ende erve aan de WZ van de Elizabethstraat, belend achter: de gemeene uytganck ZW: de wed. van van Gerrit Lasonder, NW: Barent Penterman. Het huis is belast met drie plechten, tesamen ad ƒ 1.300,-- en voor het restant van de koopsom ad ƒ 500,-- zal een levenslange, jaarlykse rente betaald worden en, na overlyden van de verkoopster, in termynen afgelost worden. [712]
Op 30-10-1696 maakt Maria van Ammel, wed. van Daniel de Wilde, in leven backker ende borger binnen Utrecht, wonende te Utrecht een codicil. Zij herroept legaten, bepalingen ten aanzien van vooroverlyden van legatarissen, toewyzing van legaten en regeling omtrent haar begrafenis. Er wordt verwezen naar haar testament d.d. 11-4-1687 voor notaris P. Leechburch. [713]
Op 9-8-1701 testeert Maria van Ammel, wed. van Daniel de Wilde, in leven backker t' Utrecht. Erfgenamen zijn Aarnt van Ceulen, haar neef, Peter van Lent haar neef, en Elisabeth van Lent, haar nicht. [714]
Op 20-2-1704 verkoopt Maria van Ammel, wed. van Daniel de Wilde, in leven backer te Utrecht, aan Aert van Ceulen backer wonende te Utrecht, een huysinge ende erve aan de OZ van de Elisabethstraet te Utrecht, belend achter: N.N. Heydendael, apothecaris, NW: Johan Hol zw: weduwe of erven Peter Nolmans. [715]
Op 6-3-1704 maakt Maria van Ammel wed. van Daniel de Wilde, in leven backker, wonende te Utrecht, een codicil betrffende de toewyzing vsn een legaat. Er wordt verwezen naar testament d.d. 9-8-1701 voor notaris P. Leechburch. [716]
Op 5-12-1707 testeert Maria van Ammel wonende te Utrecht, wed. van Daniel de Wilde in leven backer. Erfgenaam is Geertruydt van Deest wed. van haar neef Aarnt van Ceulen, wonende te Utrecht aan de oostsyde van de Elizabethstraat. Zij ontvangt eenderde deel in plaats van haar overleden man. Er wordt verwezen naar een testament d.d. 9-8-1701 voor notaris P. Leechburch. [717]
Op 8-10-1708 testeert Maria van Ammel wonende te Utrecht in de Lysbethstraat, wed. van Daniel de Wilde, in leven backer. Erfgenamen zijn Geertruyd van Deest wed. van Aert van Ceulen. Erfgenamen zijn Peter van Lent en Elisabeth van Lent. [718]
Op 8-10-1708 benoemt Maria van Ammel wed. van Daniel de Wilde, in leven backer, wonende te Utrecht in de Lysbethstraat, Wilhelmus Gualterus van Warmvliet, advocaet hove van Utrecht, tot executeur. [719]
|
Onder de kinderen en kleinkinderen van Gerrit Eersten van Meerwijck en Grietjen Everts van Voorst worden bij de onderstaande kwartier nrs 7820/21 velen vermeld op de bewaard gebleven "rouwcedulle" van Gerard van Voorst, beg. Utrecht 1-11-1669. De volledige lijst luidt:
Gysbert van Voorst, Willem van Voorst, Antonis van Voorst, Martinus van Voorst, Eduard van Voorst, Dirk van Voorst, Martinus van Voorst, Lucas van Voorst, de Heer en Mr. Antonis Schoock, advocaet 's Hofs van Utrecht, Arnoud Schoock, Henrik Schoock, Jacobus Schoock, Damiaen van Meerwyck, Steven van Meerwyck, Peter Minnen, Johan Muncks, Gysbert van Zyl, Johan de Wilt, Willem van Velpen, Johannes Muncks, Gerardus Muncks, Garel van Lamsweerde, Jacobus van Sevender, Theodorus van Velpen, Lumen Vosch, d'Heer Lambert Pauw, cameraar van de Leckendyck, de Heer en Mr. Johan Ram, raad in de vroetschap der stadt Utrecht ende drossard tot Vreeswyk, de Heer en Mr. Egidius Blok, advocaet 's Hoofs van Utrecht, Gerardus van Wintershoven, Johannes Versteegh, Jacobus Versteegh, de Heer en Mr. Lucas van de Pol, advocaet 's Hoofs van Utrecht, de Heer en Mr. Cornelis van de Pol, advocaet 's Hoofs van Utrecht, de Heer Henrik van Leeuwen, de Hr. Henrick van Wyckersloot, raad in de vroetschap der stadt Utrecht , de Hr. Cornelis Booth, oud burgemr. der stadt Utrecht, de Hr. Johan van Nellesteyn, out burgemr. der stadt Utrecht, de Hr. Everard Booth, raad ter admiraliteyt tot Harlingen, Gerard van Eede, Everard van Eede, de Hr. en Mr. Albert Becker, advocaet 's Hoofs van Utrecht, Matthias van Beek, de Hr. Wilhelmus van Someren, de Hr. Franciscus Burmannus, professor en bedienaar dos Goddelijken woords, de Hr. Doctor van Beest, Abraham Tol, Antonis van Helsdingen. |
7820. GERRIT EERSTEN VAN MEERWIJCK, geb. ca. 1567 (is ca. 43 jaar in 1600), ovl. Utrecht 25-6-1603 (1602?), doopget. (1586, 1590, 1593),[721]
zilversmid, juwelier en burgerhopman (1586/87) te Utrecht,
sysmeester van de visexzys (1600), pachter van diverse imposten en accijnzen, lakenkoopman, woont op de Groensteeg ZZ,[722]
raad van Utrecht (1586/87),[723]
tr. Utrecht 6-6-1579[724]
7821. GRIETJEN EVERTS VAN VOORST, geb. daechs nae Vroulichmis 1563, ovl. Utrecht 23-6-1601, doopget. (1684).[725]
Op 15-1-1564 testeert Eerst Cornelisz wonende te Zuylen, cranck sijn lichames int bedde leggende, en benoemt tot erfgenamen zijn zoons Cornelis Eerstensz, en Gerrit Eerstensz en dochters Arriantghen Eerstens en Merrichgen Eerstens. Zij erven 6 merghen lants gelegen in het gerecht Marsenbroeck. Testateurs jongste broer, Cornelis Cornelisz, wordt benoemd tot voogd over zijn kinderen. Testateurs jongste zoon Gerrit, zal worden opgevoed door voornoemde voogd in ruil voor zijn vaders en moeders goed. [726] TEKST nog uitwerken.
Familieregister in het notitieboek van Evert Thoenisz van Voorst:[727]
"Item doe men screff 1563 tjaer daeges nae vroulichmis smorgens tussen drie een vier ueren wort Grietjen gheboeren cn(de) die peten sin heer Claes va(n) Aemelenberch en(de) Lysken ons suster en(de) Niesjen Cruven Hubert oms wyf, ee(n) goet mensge moet het worde(n) ofte vroech in de(n) hemel."
"De dochter van Evert Teunisz van Voorst genaemt Grietjen Everts van Voorst is A° 1579 den 6 Juny getrout met Gerrit Eersten van Meerwyck, die doenmaels t Utrecht Borgerhopman is geweest, hiervan syn geprocreert elf kinderen en is Grietjen Everts gestorven A° 1601 den 23 Juni en Gerrit van Meerwyck is gestorven A° 1603 den 25 Juny. Ontrent de kinderen nopen(de) de overige dient dit aengetekent, de outste soon Eernst Gerritsz van Meerwijck is t Utrecht een silversmit geweest, dan heeft hem verlopen met veel andere borgers t Utrecht in den jare 1610 waar o(ver) hy uyt de stadt is gebannen en heeft hem een wyl tyts t' Antwerpen onthouden en daarnae weder in comende is hy leven langh geappoincteert als dobbel adelborst, deses soon is Adriaen van Meerwyck wonen(de) te Fredrickstadt int lant van Holsteyn, alwaar hy heel wel vaert, vorders isser geweest een Evert Gerritsz van Meerwyck, geboren Ao l582 op den 31 Octob(er), is een ?? (doorgehaald woord) geweest ten duytschen huys is gestorven A° 1636, vorders Elisabet Gerrits van Meerwyck is geboren A° 1592 den laetsten Juny en getrout met Carel Pauwelsz van Merck den sevenden May A° 1616, hiervan comt Paulus van Merck, rentmr van(de) Omlanden." [728]
Op 11-7-1600 (oude stijl) verklaren Bartholomeus Lubbertsz Knijff, oud 82 jaar, Cornelis Hendrysz van der Horst, oud 77 jaar, Thomas Roelofsz van Wyckerslooth, oud 60 jaar, Hans van den Bosche, oud omtrent 40 jaar, allen viscopers en borgers te Utrecht, en Gerrit Eerstensz van Meerwyck, omtrent 43 jaar, sysmeester van den vischexzijs, op verzoek van Cornelis Aertsz van Rotterdam dat zij vaak te doen hebben gehad met rekwirant als schipper van het marktschip van Rotterdam en als koopman en dat hij betrouwbaar en eerlijk is. [729]
COMMENTAAR(¥) N. Eerstendr. van Meerwijck, test. Oudover (voor schepenen van Loosdrecht) 14-12-1636, tr. Jan Ghijsberts Smit, schepen van Loosdrecht te Oudover (1617, 1623, 1635), gecommitteerde van Oudover en Loenerveen 1619, gegoed in Loenerveen, ovl. 1636-1637. [733] Is zij ook een dochter? |
Op 24-3-1653 verkopen de kinderen en erven van Carel Pauwelss van Marck, te weten Paulus van Marck rentmeester van de Ommelanden tot Groeningen, Gerardt van Marck wonende te Utrecht, Martinus Schoock, professor tot Groeningen gehuwd met Engeltjen van Marck, Johan van Sevender den jongen, gehuwd met Judith van de Marck, Lodewyck Asserhuys, luytenant, gehuwd met Elisabeth van Marck, Johannes de Wilth, gehuwd met Sara van Marck, Johan Sigers gehuwd met Susanna van Marck, Arent van Lamsweerde, gehuwd met Margareta van Marck, aan Jan Willemss wtten Nypoort (Wttennypoort, een huysinge ende erve genaamd Gulden Esel op de Oudegrafte OZ aen de Gaertbrugge te Utrecht, belend NW: Cornelis van Rynevelt, ZW: Cornelis van Steenberch, Naam object: Toegangsnummer [740] TEKST nog uitwerken
Publicaties van Martinus Schoock :[750]
Examen magiae licitae ... (1643)
Admiranda methodus novae philosophiae Renati Descartes (1643)
(Philosophia Cartesiana sive) admiranda methodus novae philosophiae Renati Descartes (1643)
Nuptiae metaphyhsicae sive primae philosophiae ad statum conjugalem applicatio (1646)
Deductio causae Cartesiano-Voetianae (1646)
Disputationum logicarum de universalibus quarta, agens de accidente, quinto praedicabili / quam ... praeside ... Martino Schoockio ... publice defendere conabitur Matthias Drews (1650)
Martini Schoockij de scepticismo pars prior, sive libri quatuor : quibus, qua antiquorum, qua recentiorum scepticorum deliria, ex suis principijs solide discutiuntur (1652)
Tractatus de praecisitate vera oppositus pseudopraecisimo pro vindiciis genuinae praxios pietatis (1658)
Collegium logicum (1658)
Diatriba de jure naturali, ... (1659)
Diatriba academica : explicans naturam & conditionem liberi arbitrii ... (1659)
Tractatus philosophicus de nihilo (1661)
De ecstasi tractatus singularis (1661)
Advertenties in de Oprechte Haerlemmer Courant (1-10-1669):
"Tot Utrecht sal by publijcke Auctie verkocht werden een seer schoone en treffelijcke Bibliotheeck, bestaende in alderhande Faculteyeten, naegelaten by den hoogh-geleerden Heer Martinus Schoock, in sijn leven Professor in de Academie tot Groeningen, Raedt en Historiagraphie van sijn Cheurfurstelijcke Doorl: van Brandenburg: de Catalogi sullen te vinden zijn tot Amsterdam, Leyden, Hage, &c. gelijck by Affictie van Bilietten bekent is gemaeckt: De Verkoopinge sal aenvangh nemen op Maendagh, zijnde den 27 September oude, en den 7 October nieuwe Stijl, op de Stadts Plaets, recht tegen over het Stadthuys, men sal altijt 's Morgens ten acht uren, ende Nae-Middags ten twee uren, precijs daer mede voortgaen, en sal die Bibliotheeck Vrydaghs en Saterdaghs te vooren konnen besien werden." [751]
![]() |
Bijdrage d.d. 18-3-1659 (NS) van Martinus Schoock (1614-1669) aan het Album Amicorum van Jacob Heyblocq, praeceptor en rector, aan de Latijnsche school te Amsterdam.
Bron: ⇒ KB Den Haag klik op plaatje(s) om te vergroten |
COMMENTAAR(¥) Volgens Ref. [752] zijn er 8 kinderen: Abraham, Aletta, Isaac, Jacobus, Carel, Johannes, Elias, Gijsbrecht, terwijl volgens het testament van Margareta van der Marck uit 1677 (zie sub 8) er in 1677 nog 7 kinderen in leven zijn ) : Abraham, Aletta, Isaac, Jacobus, Carel, Johannes, Elisabeth, Johanna |
COMMENTAAR(¥) Mogelijk was er een eerder huwelijk (voor 1677) van Abraham Schoock met Anna Star (ovl. voor 1682).[758] |
COMMENTAAR(¥) Niet te verwarren met de gelijknamige Dr. Abraham(us) Schoo(c)kius, zn. van Nicolaas Schoock(ius), ingeschreven als student rechten aan de Universiteit van Franeker 23-9-1662 ("Abrahamus Schookius, Daventriensis"),[759] promoveert aldaar 15-1-1663 in de rechten ("Abraham Schoockius, Nicolai filius").[760] |
Op 22-5-1658 verleent Arent van Lamsweerde wonende te Amsterdam, machtiging aan Willem van Cleeff schout van Doorn en zijn zoon, om van Quiryn van Lobbrecht en Tonis Claesz achterstallige pachtpenningen te innen die comparant als possesseur van de vicarie Jan Baptist gefundeerd in de Domkerk toekomen. [771] TEKST nog uitwerken
Op 9-8-1664 verleent Johannes van Daell wonende te Utrecht, machtiging aan Arent van Lamsweerde coopman van wynen wonende te Amsterdam, tot het innen van gage by de WIC te Amsterdam. [772] TEKST nog uitwerken
Op 5-1-1677 testeert Margareta van der Marck (Grietje van Merck), wed. van Arend van Lamsweerde, "sieckelijck van lichaem, doch haer verstant ende spraecke volkcoomen machtich", wonend op de Preeckherenkerckhoff te Utrecht.
Zij prelegateert aan Isaacq Schoock, Johannes Schoock en Aletta Schoock, kinderen van zal. haar zuster Angelica van Marck en Prof. Martinus Schoock, "ieder een geregte derde part in soodanige obligatie van ƒ 3000,-- capitaels" ten laste van de provincie Groningen (volgens brieven d.d. 27-4-1667) met rente. Bij vooroverlijden van een hunner treden eventuele wettige kinderen in hun plaats.
Zij prelegateert voorts aan Jacobus Schoock, Elisabeth Schoock en Johanna Schoock, mede kinderen van Prof. Martinus Schoock en Angelica van Merck, ieder een "derde part in de ervenisse haer testatrice door overlijden van Susanna van Merck haer zuster zaliger aenbestorven en de welcke alsnoch in lijftocht gepossideert wort bij de heere Johan Segers" als wednr. van voorn. Susanna van Merck. Bij vooroverlijden van een hunner treden eventuele wettige kinderen in hun plaats, en als die er niet zijn de langstlevende. Als deze er ook niet is dan zijn de andere drie kinderen van Prof. Martinus Schoock en Angelica van Merck de erfgenamen van dit prelegaat.
Zij legateert aan de 5 kinderen van zal. haar zuster Elisabet van Merck en de heere Capiteijn Lodewijck Asserhuijs ieder een vijfde portie in een rentebrief van ƒ 2000,-- ten laste van de provincie Groningen (d.d. 26-5-1666) met rente.
Zij legateert aan Johanna van Sevender, dochter van haar overleden zuster Judith van Merck en zal. Johan van Sevender een obligatie van ƒ 800,-- ten laste van de wed. van zal. de heere Cornelis van Domburgh (d.d. 28-1-1671) met rente, of als de obliagie afgelost is, dat bedrag in contanten.
Zij legateert verder aan haar nicht Grietje van Meerwijck, h.v. van Pieter Minnen, een rentebrief van capitale leningh van ƒ 360,-- ten laste van de stad Amsterdam met rente. Bij vooroverlijden gaat het legaat over op het jongste kind van Grietje van Meerwijck en bij diens aflijvigheid op haar andere kinderen.
Erfgenamen van alle verder na te laten goederen zijn ieder voor een negende part : a) Abraham Schoock, Jacobus Schoock, Elisabeth Schoock en Johanna Schoock, kinderen van Angelica van Merck, b) Helena van Merck, dochter van haar broer Paulus van Merck en Kennegunda van Royen, c) Jacobus van Sevender en Elisabeth van Sevender, kinderen van haar zuster Judith van Merck en Jan van Sevender, d) Judith van Zyll en Hillegunda van Zyll, kinderen van voorn. Judith van Merck en Gijsbert van Zyll. Zij erven met representatie onder verdere nadere voorwaarden.
Testatrice stelt a) tot voogd over Judit van Zyll en Hillegonda van Zyll, hun halfbroeder Jacobus van Sevender, b) tot voogd over de minderjarige kinderen van Angelica van Merck, mr. Abraham Schoock, c) tot voogd over de kinderen van Elisabet van Merck en Lodewijck Asserhuijs, de heer Lodewijck Asserhuijs, dit alles met uitsluiting van de weesmrs.
Testatrice verklaart verder dat haar neef Jacobus van Sevender na haar overlijden uit haar na te laten meubelen en andere goederen moet schenken aan personen die zij testatrice bij particuliere memorie zal noemen, mitsgaders aen voorn haer neef ter hande te stellen dat de voorn Jacobus van Sevender op sijne erfportie sall mogen corten de ƒ 2000,-- die hij aan haer schuldig is. Jacobus van Sevender dient voorts de "directie" te voeren over het sterfhuijs en de begrafenis, en moet aan haer dienstmaagd 50 Car. guldens geven. [773]
"Verders Grietje Evertsdochter van Teunis Evertsz van Voorst geboren Ao 1563 nae vroulichmis is geweest de moeder van Aefien-nicht, getrout an enen van Rhenen waar van noch verscheyde naesaten syn." [774]
7822. DAAM (DAMAS, ADAM) JACOBSZ BOR, geb. vóór ca. 1580, ovl. vóór 1620, otr./tr. 2 Utrecht geref. 01/11-12-1603
JACOBKEN STEVENS VAN DOORN(¥), ovl. na 1620, j.d. van Utrecht (1603),
wed. van Daem Jacobszen Bor wonend in de Schoutensteegh (1620),
tr. 1o 22-1-1600[775]
[776]
7823. MARIA (HENDRICKS) VAN VOORST, geb. vóór ca. 1580, ovl. 16-10-1602 (naelatende 2 kijnderen).
COMMENTAAR(¥) Jacobken Stevens van Doorn, otr./tr. Utrecht geref. St. Jacobskerk 9/30-1-1620 Adriaen van Blanckendael, j.g. van Utrecht wonend aan de Neu(de) (1620). |
COMMENTAAR(¥) In een vonnis van het Hof van Utrecht d.d. 8-10-1571 betreffende een diefstal[777] komt de naam voor van (de benadeelde?) Daem Bortsz. Is hij kw. nr. 7822? |
Op 16-11-1649 testeert Wynalt Jacobss van Dorsten, ebbenwercker, gehuwd met Petronella Henricx van Voorst wonende te Utrecht. Hij benoemt tot erfgenaam de kinderen van Joost van Voorst, zijn zwager, en Grietje Damen Bor en haar zuster Neeltje Damen Bor. Een en ander op last van lyftocht van zijn echtgenote. Er wordt verwezen naar een akte d.d. 8-8-1624 voor notaris A. van Deuticum [781]
Op 27-8-1655 testeert Wynant Jacobss van Dorsten, ebbenwercker, geh. met Petronella Henricx van Voorst, wonende te Utrecht. Erfgenamen zij de (klein)kinderen van zyn schoonbroer wijlen Joost van Voorst, met name: Henrick van Voorst, Anna van Voorst, Dirck van Voorst, de kinderen van wijlen Maria van Voorst, in leven geh. met Berndt van Zutphen, de (klein)kinderen(¥) van zyn schoonzuster wijlen Maria van Voorst, in leven geh. met Daem Jacobss Bor, met name: Grietge Bor, wed. van Cornelis van Meerwyck, de kinderen van wijlen Cornelia Bor, in leven geh. met Claes van Blanckendael Er wordt verwezen naar een akte d.d. 8-8-1624 voor notaris (Anthonis van) Deuticum Bijzonderheden: op last van lyftocht van zyn echtgenote met benoeming van Henrick van Voorst en Berndt van Zutphen, advocaat, tot executeurs met uitsluiting van de weeskamer. [782]
COMMENTAAR(¥) Waarom wordt Jacop Daems Bor hier niet genoemd. Is hij soms geen zoon maar de vader van kw. nr. 7822.
Op 29-8-1655 cedeert Johan Joosten de Grauw gehuwd met Metgen van Houten, eerder wed. van Jacob Borren wonende te Utrecht, tusschen de Viebrugge ende Jacobibrugge, aan Hillichgen Borren, haar voordochter, en Maria Ottendr van Asperen, de grootmoeder, wed. van Dirck Janss van Houten, een huysinge c.a. ende hoffstede met hoff, kelder en cluyse, in twee woningen gesepareert, op de ooszijde van de Oudegrafte tusschen de Viebrugge ende Jacobibrugge, gelegen in het gerecht Utrecht. Deze overdracht komt in mindering op haar vaderlyk erfdeel en van hetgeen haar overleden zuster Jannichgen Borren van haar vader te goed had. Metgen van Houten was na Jacob Borren gehuwd geweest met wijlen Adriaen van Blanckendaell. [784]
Op 6-3-1664 testeert te Utrecht Hillegunda Borren, dochter van Metgen van Houten wonende te Amstelredamme. Zij benoemt tot erfgenamen de dochters van Adriaen van Blanckendaell en wijlen Metgen van Houten, met name: Jacomina van Blanckendaell en Dirckgen van Blanckendaell, en legateert ƒ 500,-- aan Anna van Houten en haar man Daem van Meerwyck, haar tante en oom, die by kinderloos overlyden van de erder genoemde erfgenamen tot erfgenamen worden gesubstitueerd. [785]
Fragment Van Blanckendael | ||||||
Ia. Claas (Nicolaas) Symonsz van Blanckendaal, zeer vermoedelijk identiek met de
Claes Symens, aan wie de kerkmeesteren van
St. Gertruydt A° 1576 een grafstede schenken bij het
St. Annenaltaar naast het graf der St. Anna Broederschap,
transporteert op 16-6-1580 als Claes Symonsz van Blanckendaell met "Elysabeth, zyn huysfrouw" en Jan Jheroumusz een huis aan de westzijde "in de Lynmerckt"
aan Wouter Jacobsz Vuytewaell en Evertgen Coenraetsdr, zijn huisvrouw,[787]
tr. 1o [788]
Elbregje van Rossem, tr. 2o voor juni 1580[789]
Elisabeth NN, wed. van NN.
IIa. Symon Claess Symonss van Blanckendael, geb. 24-7-1562, ovl. (overluid ten Dom 31 aug.) 1618 "in obitu et funere Simonis Nicolai de Blanckendael", beg. Geertekerk; over hem veel meer in Ref. [792],
schepen te Utrecht, ontvanger van de gebenificeerde goederen, secretaris van den
Lekkerdijk Bovendams van 15-1-1591 tot sept. 1615, en rentmeester van de domproostrey & thesaurie ten Dom,[793]
otr. (proclamatie Utrecht 30-12-1587 en 6-1-1588)[794] en
tr. Utrecht RK 6-1-1588
Anna Gerrit Claesz van Overmeersdr, ovl. (overluid ten Dom) 7-1-1610, dr. van Gerrit Nicolaasz van Overmeer, borger, houtcoper en raad te Utrecht, en van Petertgen Wyer Gysbertsdochter.
IIb. Adriaan Claasz van Blanckendaal, geb. vóór ca. 1570, ovl. 1640-1654, doopget. (1627..1631),
tr. vóór ca. 1595[834]
Adriana Adriaansdr Hermans, ovl. 1640-1654.
IIc. Aart (Art, Arnoldus) Claasz van Blanckendaal, geb. vóór ca. 1580, ovl. Utrecht (overluid ten Dom 19 sept.) 1630 (Arnout Nicolaes van Blanckendael, schout van Houten, Goy en Wulven), (register van overledenen, aangebracht
bij de Momberkamer 27-9-1630), beg. Utrecht Buurkerk, wednr. wonende aen de Neu (1622),
schout van Houten, 't Goy en Wulven,
tr. 1o
Margaretha Schoormans (Schoormondt!), ovl. Utrecht (overluiding Dom 13 dec.) 1619 (Margaretha Schoormans, huisvrouw van Aernout Nicolaes van Blanckendael), otr./tr. 2o Utrecht geref. St Jacobskerk 3/10-2-1622[846]
Gerrichje (Gerriken) Jansdr (later Van Hattem), j.d. van Hattum wonend bij de St. Janskerk achter 't Kintgenshaven (1622),
Zij hertr. 23-10-1631 Gerrit Mattheuszn van Oostrum, wedr. van Fennetje Dircks van den Elburch.
IIIa. Claes Adriaense van Blanckendael, geb. vóór ca. 1605, ovl. na 1654, wonend in de Voorstraat (1624, 1659),
geref. lidmaat te Utrecht 5-7-1621 op belijdenis,
bakker te Utrecht (1640),[853]
doopget. (1644),
tr. 1o voor 1623
Sietjen Wouters de Hont, otr./tr. 2o Utrecht geref. St. Jacobskerk 11/18-1-1624
Neeltgen Damen Bor(r(en)), geb. vóór ca. 1605, geref. lidmaat te Utrecht 21-12-1620, als j.d. wonend op de Homburgerbrugge, naast de rode ..., (get. Aeltge Dirckx en J... van Doorn),
j.d. van Utrecht wonend in de Schoutensteeg (1624).
Zij wonen achter het Weeshuijs (1626), bij het Weeshuijs (1636).
Dit echtpaar vraagt 23-11-1624 octrooi aan om te testeren (Nots. Willem Hendriksz Nijpoort).[854]
|
7826. ARIS WILLEMSEN VAN SCHA(D)IJCK (SCHAECK)(¥), afkomstig van Amersfoort (1595), belender in O.L. Vrouwestraat te Amersfoort (1614), vermeld als Aris van Schaeck, wonende in de wijk Bloemendal, vermeld in het overzicht van geref. lidmaten te Amersfoort van 1621 (in margine "doot"), otr. Amersfoort geref. 26-1-1595
7827. GOERTGEN (GUERTGEN) ANDRIJJSENDR (ARIS), geb. vóór ca. 1575, afkomstig van Amersfoort (1595),
wordt als Guertjen Aris, huisvrouw van Aris van Schaick geref. lidmaat te Amersfoort 2-4-1622 (in margine "doot").
COMMENTAAR(¥)
(NB als Aris=Aert dan zijn er wel wat akten te vinden, bijv. Aert Willemsz.. van Schaijck en Anna zijn vrouw 1588)
Een mogelijk eerder huwelijk zou zijn: Aris Willemsz van Schayck, otr. Amersfoort schepenen 21-5-1586 (get voor hem Mr. Gerrit van Schayck, voor haar Luman ter Lindt) Sophia Gijsbertsdr. |
Inschrijvingen in de Weeskamer Amersfoort:
1642: David van Schadick, Willem Jansz van Raelt backer, Lijsbeth van Schadick en Thonis Thonisz groffsmith,[859]
1655: David van Schadijk en G.C. van Dalen [860]
1655: David van Schaeck [861]
Op 10-10-1639 verkopen Franck Cornelis en zijn vrouw Dirckgen Sanders, aan David van Schaijck en zijn vrouw, de rechte helft van een kampgen land groot omtrent in het geheel vijf vierde morgen, daarvan de andere helft competerende is Jan Tomasz molenaar, gelijk hetzelfde onlangs van elkaar gedeeld en afgepaald is, gelegen buiten de Slijkpoort achter de molen. belend aan de ene zijde: Jan Tomasz voornoemd, aan de andere zijde: de dootwech voor de molenwef en achter Elias Jacobsz molenaar. Op de lasten van de helft van de Heeren ongelden daaruit gaande. [862]
Op 22-1-1640 verkopen Franck Cornelissen, timmerman, en zijn vrouw Arisgen Sandes, aan David Arisz van Schadijck, zekere woning, de helft van de schuur en de gemeene vaalt daarachteraan staande en gelegen buiten de Arnhemse Poort (Slijkpoort) belend aan de ene zijde: 'sHeeren weg, aan de andere zijde: Jan Thomassen, molenaar. [863]
Op 17-11-1641 verkopen Jan Thomass, molenaar en Marritgen Simons zijn vrouw, aan David van Schaek, zijn vrouw en hun erven, de helft van een molenwerf van molen de Craek, buiten de Arnhemsepoort, met de helft van 't getimmerte en landerijen daarbij, waarvan de andere helft de ontvanger het recht heeft van Franck Corneliss belend aan de ene zijde: ervoor de gemene weg, aan de andere zijde: stadwaarts de weduwe van Henric Raedsheer Schrasser, aan de andere zijde: Elis Jacobsz, molenaar. [864]
Op 24-2-1643 verkopen Jan Corneliss Backer en Gijsbertgen Dircx zijn vrouw, aan David van Schaeck, zijn vrouw en hun erven, een stuk land van 1½ morgen buiten de Arnhemsepoort, genaamd het Collandt belend aan de ene zijde: Jacob Petersz, timmerman, aan de andere zijde: 't Kapittel van de St. Joriskerk. [865]
Op 25-11-1645 verkopen David van Schaick en Geertgen Claes van Dael, echtelieden, aan Gerrit Cocg, zijn huisvrouw en hun erven, 'n stuk land van omtrent anderhalf morgen buiten de Slijkpoort, genaamd 't Collandt. belend aan de ene zijde: Jacob Petersz, timmerman, aan de andere zijde: 't Capittel van St.Joris. [866]
Op 9-4-1650 lenen David van Schadijck en Geertgen van Dael zijn vrouw, van Jan Gerritsz Cremer, zijn vrouw en erven, een losrente 15 gulden p. jr, hoofdsom 300 gulden, met als onderpand: huis, landerijen gelegen voor de Slijkpoort, belend aan de ene zijde: de watersloot, aan de andere zijde: Mr. Clemens van Gessell, advocaat. In margine: Jan Gerritsz Cremer verklaart dat de schuldsom van de plechte is betaald. Akte 7-4-1652. [867]
Op 4-11-1654 lenen David van Schadijck en Geertruijt Claes van Daelen zijn vrouw, van Aleijda en Jacomina Bor, kinderen van Anthonis Bor en Jacobgen Cornelis zijn overleden vrouw, een losrente van 18 Carolus gulden per jaar, over een hoofdsom van 300 gulden, met als onderpand: een huis met omtrent anderhalve morgen land, buiten de Arnhemsepoort (Slijkpoort), belend aan de ene zijde: een gemene steeg, aan de andere zijde: Mr. Clemens van Gessel, advocaat voor de Edele Hove van Utrecht. Deze akte geheel doorgehaald, In margine: Cornelis van Schuijlenburgh, notaris 's Hoofs van Utrecht, gehuwd met Aleijda Bor, bij erfloting Jacomina Bor, verklaart van Elisabeth Braems, weduwe van Willem van Raelt in leven organist, de som van de plechte ontvangen te hebben. Akte 5-10-1702. [868]
Op 27-4-1642 verkoopt Willem Jansz van Raelth, voor Wouter Govertsz van Roijen en Elisabeth van Schadijck zijn vrouw, zijn zwager, aan Annitgen Jansz, weduwe van Evert Maess en hun erven, een huis en hofstede in de Sint Jansstraat belend aan de ene zijde: Gijsbert Jans Methorst, aan de andere zijde: Jacob Laurens, linnenwever. 100 gulden aan Jan Jansz Baks, koperslager. Voldaan [869]
Op 12-5-1642 verkopen Jan Jansz, kleermaker en Wijmtgen Wouters zijn vrouw. Rutger Evertss, mede regent van de Lieve Vrouwekapel, aan Wouter Govertsz, spijkermaker en Elisabet van Schadijck zijn vrouw en hun erven, een huis, hof en hofstede aan de Kampstraat belend aan de ene zijde: Dirck Henricxz, kaarsenmaker, aan de andere zijde: de weduwe van Jan Aertsz, kuiper. 14 stuivers per jaar aan de L. Vrouwekapel; 400 gulden aan 't Armen Weeshuis, rente 24 gulden per jaar. Voldaan. [870]
Op 22-10-1610 verkoopt Henrick Claesz Brinck, kerkmeester van de Lieve Vrouwekapel, aan Oth Arisz van Schadick en zijn erven, huis, hof en hofstede met het huisje daarbij op de hoek van het kerkhof van de kapel, belend aan de ene zijde: Dammitgen Soest, aan de andere zijde: de Lieve Vrouwekapel. Op last van 225 gulden. [871]
Op 22-10-1610 leent Oth Arisz van Schadick, mede voor Heijltgen zijn vrouw, van de Lieve Vrouwekapel, 225 gulden, met als onderpand: huis met toebehoren, dat hij vandaag gekocht heeft. Deze akte is geheel doorgehaald. In margine: Bartholomeus van Stuijvenburgh, penningmeester van de Lieve Vrouwekapel, verklaart dat de schuldsom door de kinderen van Cornelis Balberg is voldaan. Akte 12-5-1697. [872]
Op 10-12-1612 lenen Henricus Bruijnen voor zichzelf en zich sterkmakende voor Eva zijn huisvrouw, van Evert Claesz, Cornelis Ariaensz en de IJvertgen Albers erfgenamen van Ceeltgen Willems, een jaarlijkse losrente van negen gulden, zeven stuiver en acht penningen over een hoofdsom van 150 gulden, met als onderpand: De hof door comparanten op heden ontvangen en voorts generaal alle zijn andere goederen. In margine: Compareerde Henrick Heijman als 't recht der voorz. plechte vanwege zijn huis vercregen hebbende ende bekende de hoofdsomme met de verlopen rente daarin geroert aan hem afgelost en voldaan te zijn bij Oth Arisz van Schadij als posseseur van de hypotheek mede in de plechte geroert op 13 may 1628. [873]
Op 13-5-1628 verkopen Dirck van Cuverden van Voort en Juffrouwe Agneta de Regenijers zijn vrouw, aan Oth Arisz van Schadijck en Heijltgen Jans zijn vrouw, een hof buiten de Sint Andriespoort in de Krommesteeg, belend aan de ene zijde: Abraham Aertss, aan de andere zijde: Hubert Hubertss van Breweert. [874]
Op 13-5-1628 verkopen Oth Ariss van Schadijck en Heijltgen Jans zijn vrouw, aan Theodorus Schut, medicijne doctor en Juffrouwe Johanna van IJprecheel zijn vrouw, een hof buiten de Sint Andriespoort met het huisje daarin belend aan de ene zijde: Evert Wouterss, aan de andere zijde: Meus Henricksz. Op last van 150 gulden aan de erven van Ceeltgen Willems. [875]
Op 16-5-1629 verkopen Oth Arisz van Schadijck en Heijltgen Jans zijn vrouw, aan Gijsbert Harmensz Cremer en zijn vrouw, een hof buiten de Sint Andriespoort in de Krommesteeg, belend aan de ene zijde: Abraham Aertsz, aan de andere zijde: Huijbert Huijbertsz van Breweert. [876]
Op 6-2-1630 verkopen Oth Arisz van Schadick en Heijltgen Jans zijn vrouw. Oth tevens met Harman Jansz als mombers over de kinderen van zaliger Lijsgen Jans in leven echtgenote van Cornelis Jansz van Baern. Henrick Both den Ouden. Harman Jansz en mede Oth Arisz als mombers over de kinderen van Goordt Jansz, aan Dirck Henricksz Vinck en zijn erven, huis, hof en hofstede op Bloemendaal belend aan de ene zijde: N.N., aan de andere zijde: Willemtgen Germens' erfgenamen. Op last van 24 gulden hoofdsom aan 't Weversgilde; 100 gulden aan de erven van Nijesgen, weduwe van Jan Dircxsz Iserman te Utrecht [877]
Op 20-6-1638 verkopen Gerrit Rijcksz., Lucas Aertsz Schut en zijn vrouw Geurtgen Henricx voor henzelf en zich sterkmakend voor Aeltgen en Barber Rijcx resp. zuster en schoonzuster, gezamenlijk kinderen en erfgenamen van zal. Rijck Jansz Moll en zijn vrouw Henrickgen Gerards, aan Oth Arish Schadijck en zijn vrouw Heijltgen Jans, zekere hof gelegen buiten de Sint Andriespoort (Triesgenspoort) met de bepotingen daarin staande belend aan de ene zijde: Jan Rijcksz, aan de andere zijde: het Blokland Gasthuis. [878]
Op 22-5-1640 verkopen Anna Aertsdr weduwe en boedelharster van zal. Jan Reters Heijman, voor 2/6 parten, Johan Steltensen bode major als gemachtigde van Cornelis Gerards van der Morsch en Huijbrecht Dircx van Velsen voor 1/6 part en Oth Arissen Schadijck met zijn vrouw Heijltgen Jansdr voor de resterende 3/6 parten, aan Jan Jans bakker en zijn vrouw Betgen Henricxen, zeker huis staande op de hoek van de Sint Jansstraat, belend aan de ene zijde: de weduwe van Mr. Henrick Hillebrantsen, aan de andere zijde: de genoemde St. Jansstraat. Op de lasten van 100 gulden hoofdsom staande in de 3/6 parten van Anna Arissen en Cornelis Gerards van der Morsch met Huijbrecht Dircxen van Velsen in hun resp. qualiteiten t.b.v. Anthonis Lambertsen. [879]
Op 2-7-1640 verkopen Oth Arisz, bombazijdewerker en zijn vrouw Heijltgen Jansz, aan Peter Vastrdricx, zekere hof buiten de Sint Andriespoort (Triesgenspoort) bij 't bruggetje belend aan de ene zijde: Aert Jansz, kramer, aan de andere zijde: Elbert Somer, o.a. op een last van vier stuivers, acht penningen t.b.v. de erfgenamen van Huijbert van Daelen. [880]
Op 20-5-1644 verkoopt Ph(...) Jansz, metselaar., aan Oth Arisz van Schadijck, zijn huisvrouw en hun erven., 1) 'n huis hof en hofstede op Bloemendaal, belend aan de ene zijde: de weduwe van Gijsbert Thoniss, aan de andere zijde: Bart Corneliss, 2) de schuur in de Bolderstraat, belend aan de ene zijde: de weduwe van Melis Jobsz in den Ham aan de andere zijde: Peel Claess bakker. Hoofdsom ƒ 600,= competerende Gertruijd van Rhijn brouwersdsz. Brandrente 6 st per jaar aan Willem van Bitterschoth c.s. [881]
Op 7-7-1651 transporteert de gemachtigde van Cors Jansz en Agneta Reinders zijn vrouw (procuratie voor de scholtus van IJsselmuiden 27-6-1651), aan Otto Arisz van Schadijck, zijn vrouw en hun erven, 'n huis, hof en hofstede aan de Breestraat, belend aan de ene zijde: Albert Rijcksz van Rhijn, brouwer, aan de andere zijde: de kinderen van Claes Geurtsz. [882]
Op 19-8-1651 transporteren Oth Arisz van Schaeck en Heijltgen Jans zijn vrouw, aan Jan Gerritssen Jonghbloet, zijn vrouw en hun erven, 'n huis, hof en hofstede aan de Bolderstraat belend aan de ene zijde: Truijtgen Reijers, aan de andere zijde: Bart. dachhuijrder, Er is sprake van een lening: 1 gulden, 5 stuivers per jaar aan de erven van Wouter Claesz Buijs; 1 gulden aan 't H. Sacramentsbroederschap; 12 stuivers de erven van Jan van Rheijn Jansz. In margine: 40 penning is betaald aan Mr. Johan Hamell, volgens kwitantie, van 23-8-1615. [883]
Op 27-4-1652 verkopen Oth Arisz van Schaeck en Heijltgen Jans zijn vrouw, aan Jan Jansz, bombasijdewerker en zijn erven, 'n huis, hof en schuurberg op Bloemendaal, de laatste in de Bolderstraat belend aan de ene zijde: de weduwe van Gijsbert Thoniszen, timmerman, aan de andere zijde: Bart Cornelisz, kleermaker. Op laste van 600 gulden daarinne gevestigd aan de erven van wijlen Geertruijt van Rhijn, en 6 stuivers brandrente per jaar aan Willem van Bitterschoten. Voldaan. [884]
Aanvullen: ONA Amersfoort 8231, d.d. 24-3-1669 Testament van Oth Arisz van Schaack, burger van Amersfoort
Op 12-7-1676 verkoopt Oth Arissen van Schaeck, voor zich zelf en als weduwnaar en boedelhouder, mitgaders Lijftochtenaer van Heijltgen Jans sijnen overleden vrouw, schepen, aan Theunis Aelten, backer en zijn vrouw Mertintgen Aris van Bijlevelt, een hof gelegen buiten de St. Andriespoort (Triesgenspoort) met alle bepotinge en beplantinge daer inne belend aan de ene zijde: de koper zelf, aan de andere zijde: het Blocklants Gasthuis. [885]
Op 12-7-1676 verkopen de gesamentlijcke erfgenamen van Oth Arisz van Schaeck en zijn vrouw Heijltje Jans,
1) aan Gerrit Bartelsz van Malsem, bij openbare opslach, huis, hof en hofstede in de Stoovestraat belend aan de ene zijde: Willem van Walickenbergh, brouwer, aan de andere zijde: de kinderen van de Cameraer den Elingh. [886]
2) aan Cornelis Boekhouwen, huis, hof en hofstede in de Lieve Vrouwestraat belend aan de ene zijde: Helmich Barlemeijer, aan de andere zijde: Henrich Evertsz van Venendael. [887]
3) aan Jan Thonisz, metselaer, huis, hof en hofstede in de Bredestraat belend aan de ene zijde: Cornelis van Dael, notaris, aan de andere zijde: Harmen Petersz van Neeckeren. [888]
4) aan Do. Albertus van Pallaes, als gestelde voogd over de onmondige kinderen van Elisabeth van Ravenswaay, geinstitueerde erfgenamen van Maria van Ravenswaay, overleden huisvrouw van gemelde heer van Pallaes, de heer mr. Johan Schagen, als gemachtigde van Aert van Haaghoort man en voogt van voornoemde Elisabeth van Raveswaay, tesamen erfgenamen van Sa: Jonkvrouwe Mechteldis van Raveswaay, huisvrouw van Lieutenant van Lommetsum Sa:, kopers ten eene en Reinier van Westrhenen notaris alhier geautoriseerd tot het innen van seeker legaet van drie duizend gulden bij de voornoemde Mechteld van Raaveswaay gemaekt aen twee oudste sonen van Sa: mr. Jacob van Deuverden, welke twee oudste sonen nevens noch twee sonen gestorven sijnde, waarvan de erfenis van hare vier kinderen bij akte voor notaris Gerard van Swijnevoort is gepasseerd. Legaet van 3000 gulden [889]
Op 30-8-1681 verkopen Adriaen Barlemeijer en Assuerus Bosboom, Gerichie Cornelis van Zuylen tesamen erfgenamen van Heyltie Jans, vrouw van Oth Arisz van Schaeck, aan Cornelis Boelhouwer, die het recht bij cessie van Gerrit Willemsz als man en voogd van Aleyda Gijsberts, een dochter van Gijsbert Otten van Schaeck en mede erfgenamen van Heijltgen Jans op 25-5-1674 becomen heeft, huis, hof en hofstede bestaande in twee woningen, in de Lieve Vrouwestraat, op de hoeck van het kerkhof daar de katoenboom uithangt belend aan de ene zijde: Anthony Dousy, aan de andere zijde: naast de woning aan het kerkhof, Bartholomeus van Stuyvenbergh. Ca. 1645 werd Krankeledenstraat nog O.L Vouwestraat genoemd. Belast met rente 21 gulden en 5 stuiver inplaatse van 26 gulden en een stuiver en vierpenningen, vermits de reductie jaarlijks ten behoeve van de Lieve Vrouwe Kapel daar uitgaande losbaar of onlosbaar volgens de brieven daarvan zijnde. [890]
Op 7-10-1646 lenen Johan Otten van Schadijck, zilversmid en Maritgen Jans van Altene zijn huisvrouw en hun erven, van de gemachtigde van Idgen Jelis Faessdochter, weduwe van zaliger Jan Lambertsz, met Lambert Jansz haar zoon en momber, 'n huis of kamer in de Lieve Vrouwenstraat, strekkende voor van de L. Vrouwestraat tot aan de gornd van Gijsbert Gerardsz Cuijper en laatst door Herman Goosenss bewoond belend aan de ene zijde: Johan Otten van Schadijck, aan de andere zijde: Oth Arisz van Schadijck, Voldaan. [891]
Op 7-10-1646 transporteren Gijsbert Geritsz Cuijper en Adriaentgen Roeloffs, echtelieden, aan Johan Otten van Schadijck, zilversmit en Maritgen Jans van Alteren zijn huisvrouw en hun erven, 'n huis aan de Langestraat, belend aan de ene zijde: de comparanten zelf, met het huis gekoemn van Rutger Henrickz Cuijper, aan de andere zijde: de Lieve Vrouwenstaat, tot aan de kamer van de weduwe en erfgenamen van Jan Lamberts. Rente 2 gulden, 8 stuivers per jaar aan de erfgenamen van Gerard van Speulde: 2 gulden en 5 stuivers aan de L. Vrouwe Capelle: 2 gulden, 5 stuivers aan St. Jacobs broederschap: 4 stuivers St. Peters Gasthuis en 8 gulden, 5 stuivers en 150 gulden hoofdsom aan de erfgenamen van M ??? Jacobsz gen ??? ???, [892]
Op 26-5-1647 lenen Johan Otten van Schaeck, zilversmit en zijn huisvrouw en erven, van Johan Zebeek, meester. chirurgijn en Neeltgen Jans echtelieden, Onderpand is 'n huis aan de Langestraat, belend aan de ene zijde: Stads...... huis met de buurpomp, aan de andere zijde: de erfgenamen van Cornelis Camp en Jannitgen Nagels, echtelieden. Voldaan, [893]
Op 23-5-1648 lenen Jan Otten van Schaeck, zilversmid en Merritgen Jans zijn vrouw, aan Henrick Evertsz, zijn vrouw en hun erven, 2 gld., 5 stuivers aan L. Vrouwekapel; 2 gld, 5 stuivers aan H. Geest- broerders; 2 gld, 8 stuivers aan Jonker Zeldo van Wijnbergen; 4 stuivers aan St. Pieters Gasthuis. Hoofdsom 150 gulden aan Aert Matheussz, zijdelaken- koper, met als onderpand 'n huis met de kelder tot aan de afgebroken muur, waarvan het keldertje aan de andere zijde: van het huis bewoond door Jonker. (onleesbaar.), in de Langestraat belend aan de ene zijde: Gijsbert Gerritsz Cuijper, aan de andere zijde: de Lieve Vrouwenstraat. [894]
Op 19-8-1651 lenen Oth Arisz van Schaeck en Heijltgen Jans zijn vrouw, aan Jan Gerritssen Jonghbloet, zijn vrouw en hun erven, 1 gulden, 5 stuivers per jaar aan de erven van Wouter Claesz Buijs; 1 gulden aan 't H. Sacramentsbroederschap; 12 stuivers de erven van Jan van Rheijn Jansz, met als onderpand 'n huis, hof en hofstede aan de Bolderstraat belend aan de ene zijde: Truijtgen Reijers, aan de andere zijde: Bart. dachhuijrder, In margine: 40 penning is betaald aan Mr. Johan Hamell, volgens kwitantie, van 23-8-1615. [895]
Op 8-6-1652 verkopen Curatoren over de boedel van zaliger Anthonis van Emelaer en zijn vrouw, aan Jan Otten van Schaeck, zijn vrouw en hun erven, 'n huis aan de Langestraat belend aan de ene zijde: Hendrickgen Cornelis, aan de andere zijde: Dirck Besselsz van Aller. [896]
Op 24-5-1659 verkopen Jan Otten van Schaeck, zilversmid en Marritgen Jans van Halteren zijn vrouw, aan Henrick Evertsz kistenmaker, zijn vrouw en hun erven, een huis in de Lievevrouwestraat met al wat aard- en nagelvast is, strekkende van de straat tot achter aan de grond van Gisbert Gerritsz, kupier belend aan de ene zijde: Henrick Evertsz, aan de andere zijde: Oth Arisz van Schaeck. [897]
Op 24-5-1662 verkopen Jan Otten van Schaeck en zijn vrouw Merritgen Jans van Halteren, aan Henrickgen Gerrits wed. van Rutger Jacobz backer, een huis, hof en hofstede, gelegen aan de Langestraat. De gangh naast het huis van de heer Colenbergh is gemeenschappelijk, belend aan de ene zijde: Dirck Besselz van Aller, aan de andere zijde: Henrickgen Boelhouwer. [898]
Op 25-5-1663 verkopen Lucretia van Rijn weduwe van Pouwels Bor, brouwster, Gerard van Mombergen brouwer en Emerentiana van Rhijn echtel. mede voor een vierde part, Dirckgen Bossen wedwue van Soort Cornelisz, Willemtgen Bossen mondige jonge dochter en Dirck Mattheus notaris voor hemzelf en als weduwenaar van Betgen Bossen en de rato caverende voor zijn kinderen mede voor een vierde part, Annitgen Gerrits Creijl mondige jonge dochter voor haarzelf en als gemachtigde van Gisbers Sam en Lucretia Gerrits Creijss echtelieden mitsgaders van Cicilia Gerrits Creijl jongedochter voor hemluijden selven en de rato caverde voor Albert Gerritsz Creijl hem broeder en schoonbroeder en Annitgen Gerrits als volmachtich van Otto van Druijff geelgieter en Emmerentiana Gerrits Creijl echtel. wonende tot Amsterdam en alle comparanten de rato caverend voor Dirckgen Raetsvelt weduwe van Peter Maess voor 't resterende vierde part, aan (Jan!) Otton van Schaick zilversmid en zijn huisvrouw Marritgen Jans, huis, hof en hofstede met de schuur en de steeg aan de Varkensmarkt door de koper bewoond belend aan de ene zijde: Aert Sweersz van Raelt, bakker, aan de andere zijde: Cornelis Cornelisz van Hoppesteijn, timmerman, [899]
Op 24-3-1664 verkopen Jan Otten van Schaeck, zilversmid, en Marritgen van Olteren echtel., aan Jan Henrixz de Leeuw, zilversmid, en zijn vrouw Willemtgen Campen, echtel., huis, hof en hofstede aan de Langestraat belend aan de ene zijde: de acceptanten zelf, aan de andere zijde: de buijrputh en exchijshuijs. [900]
Op 18-11-1675 verkopen Marritje Jans, weduwe en boedelharster van Jan Otten van Schaeck en Elias van Schaeck, zilversmid voor zichzelf en zich sterkmakende voor zijn vrouw, zich gezamenlijk sterkmakenden voor Gerrit Harmansz en zijn vrouw Jacomina van Schadijck, comparanten zwager, dochter en zuster respectievelijk, aan Harmannus van Ingen, meerderjarig jongeman, huis, hof en hofstede op de Varkensmarkt belend aan de ene zijde: Cornelis Cornelissen van Hoppesteijn, aan de andere zijde: de weduwe van Aert Roelen, bakker. [901]
Op 5-8-1658 verkopen Jan Rijckz en Gerritgen Roelen zijn vrouw, aan Trijntgen Jans, weduwe van Gisbert Otten van Schaeck, een huis, hof en hofstede in de Utrechtsestraat belend aan de ene zijde: Trijntgen Jans, aan de andere zijde: Thonis Henrickz, smid. 10 stuivers per jaar aan St. Jacobs Broederschap; 200 gulden aan Henrick van Dolre. Voldaan. [902]
Op 25-2-1665 verkopen de Heren weesmeesteren als oppervoogden, Oth Arisz van Schaack, Jan Jansz Steenhagen en Jan Otten van Schaack als respectievelijke grootvader en ooms van de twee minderjarige nagelaten kinderen van Trijntgen Jans Steenhagen, in haar leven echtgenote van de overleden Gisbert Otten van Schaack, en genoemde Jan Janss Steenhagen en zijn vrouw Aeltgen Peters voor zichzelf, Jan Jacobsz van Beeftingh en zijn vrouw Geetruijdt Zeeberg mitsgaders Dirck Molenaer en zijn vrouw Dilliaen Jacobs van Beeftingh als erfgenamen van Jacob Jansz van Beeftingh in zijn leven laatst weduwnaar van Armen Jans Kerkelingh de overleden moeder van genoemde Jan Jansz Steenhagens en de grootmoeder van de eerder genoemde twee minderjarige kinderen,
1) aan Samuel Thiens, huis en erven en perceeltje land groot omtrent een morgen buiten de Utrechtse poort belend aan de ene zijde: de oude Soesterweg (Soeserneerwech), aan de andere zijde: Willem Henricks van Betrum, aan de andere zijde: 't convent van Sint Jan te Amersfoort,
2) aan Gisbert van Sielaer oudkameraar van deze stad, huis, hof en hofstede bestaande uit 4 woningen in de Haag achter 't weeshuis belend aan de ene zijde: de erfgenamen van Cornelis Evertz de Ruijch, aan de andere zijde: Herman Bortsen, lakenkoper, voor de straat achter het weeshuis, belast met 2 gulden, tien stuivers t.b.v. zeker vicarie die betaald wordt aan de erfgenamen van Cornelis de Ruijch. [903]
Op 25-5-1674 verklaart Gerrit Willems, kuijper, wonende te Amsterdam voor zichzelf en als man en voogd van Aleyda Ghijsberts van Schaeck, zijn huijsvrouw en hun erfgenamen, schuldig te zijn aan Cornelis Boelhouwer, laeckenkoper alhier een somme van 215 carolus gulden voor goederen. Losrente jaarlijks is 6%. Zijn vrouw heeft door het overlijden van Heyltge Jans, huijsvrouw van Oth Aris van Schaeck, haar grootmoeder, zodanige erfenis, waaruit Boelhouwer de 215 gulden + renten met de deurwaarders deser stad wil verhalen. De comparant verbindt zijn persoon en goederen en deze erfenis. Getuigen: Albert Rutgers van den Ouden Doelen en Anthoni van Raelt, borgers alhier. [906]
Op 11-1-1685 compareert Gerrit Willemss Clinck, turfdrager, wonende te Amsterdam als wednr. en boedelharder van Aleyda van Schaack, dochter van Gysbert Otten van Schayck, en als vader en legitime momboir over Willem Gerritss, zijn onmondige zoon, 7 jaar, in dier qualiteit een medeerfgenaam van Eerlande van Baarn zaliger. Hij heeft van de executeur testamentair Rutger Zegers van Zoest ontvangen het aandeel in de nalatenschap Eerlande van Baarn te weten ƒ 33,3,9 en 1/5 penning. Als dit bedrag zou moeten worden gerestitueerd dan staat Cornelis van Bueren wonend buiten de Wittevrouwenpoort te Utrecht borg indien nodig. [907]
COMMENTAAR(¥) In de akte van 1685 noemt Gerrit Willems zich wednr. en boedelharder van Aleyda van Schaack, maar bij zijn tweede huwelijk in 1694 is hij gesepareerde man van Aeltje Gijsbers. Dat kan niet tegelijkertijd waar zijn. Probeert hij zich onterecht het geld dat bestemd is voor zijn zoon Willem Gerrits toe te eigenen. Of is er nog iets anders aan de hand? Er is wel in 1681 en 1682 een Aeltje Gijsberts begraven. Zoek uit ! |
Op 31-3-1669 hebben Gijsbert Harderwijck schepen en zijn vrouw Anna van der Molen, erfgenamen van Goutgen Vossen, weduwe van Gerrit van der Molen, zowel als Helmich Berlermeijer, tevorens weduwnaar van Willemtgen Oth Arisz van Schaakszdr en Oth van Schaak als bestevaer en momber over de kinderen van Willemtgen van Schaack verzocht het contract voor te lezen van 10-6-1656 opgemaakt tussen Oth van Schadijck en Helmich Berlermeijer als de ene en Peter Peterz Wachtmeester als man en voogd van de voornoemde Goutgen Vossen als de andere partij. In dit contract worden uitvoerig de rechten en plichten van de twee buren bepaald. Er wordt niets vermeld over de lokatie of eventuele buren, [908]
Op 9-10-1630 verkopen Gosen Roelofsz, poortier en zijn vrouw Hillitgen Adriaens, aan de weduwe en erfgenamen van za: Lamphert Arisz van Schadijck, huis en hoofken daarachter, gelegen op de Horst (??) te Amersfoort, belend aan de ene zijde: de erfgenamen van mr. Lovinus Botter, aan de andere zijde: Cornelis de Reuver. Op laste van 50 gulden hoofdsomme competerende Everhard Lubbertsz, waarvan jaarlijks de rente betaald wordt. Noch 25 gulden hoofdsomme competerende Peter Harmensz Bothoft, waarvan jaarlijks de rente betaald wordt. Noch 125 gulden hoofdsomme competerende Henrick te Hart, waarvan jaarlijks een rente betaald wordt van 7 gulden, 16 stuiver en 4 penningen. Noch 200 gulden hoofdsomme competerende mr. Johan Lap van Waveren te Utrecht, waarvan jaarlijks betaald wordt 18 gulden en 15 stuiver, te weten van de ene 100 gulden de losrente en van de andere 100 gulden los- en een halve lijfrente. In margine: Noch op laste van 50 gulden hoofdsomme jaarlijks 3 gulden, competerende Jan Jansz van Bolder. [909]
Op 9-10-1630 verkopen Trijntgen Peters, weduwe van Lamphert Arisz van Schadijck, tevens Peter Lamphertsz en Lijsbert Jans, Gerbrand Lamphertsz voor hemself en zich sterkmakende voor Annitgen Lampherts zijn zuster, Allert Jansz van Lamphert Arisz van Schadijxk voornoemd hun vader en schoonvader, aan Jan Jansz van Gelder en zijn vrouw, huis en hoofken daar achter staande, gelegen op de Hof, belend aan de ene zijde: de erfgenamen van mr. Levinus Botter, aan de andere zijde: Cornelis de Reuver. Op laste van 50 gulden hoofdsomme, competerende Evert Lubbertsz. Noch 25 gulden hoofdsomme competerende Johan Poth, apothecaris. Noch 125 gulden hoofdsomme competerende Henrick te Hart. Noch 200 gulden hoofdsomme competerende mr Jan Lap van Waveren te Utrecht waarvan jaarlijks rente betaald wordt 18 gulden en 15 stuiver, te weten van 100 gulden losrente en van 100 gulden lijfrente. Noch 50 gulden hoofdsomme competerende de ontvanger van dezer. [910]
Op 21-9-1644 verkoopt de gemachtigde van Jacob Wolphertsz en Maria van der Borch, echtelieden., aan Frans Lampen van Schadijck, glazenmaker, zijn huisvrouw en hun erven, (een lening?). Onderpand: zijn huis, hof en hofstede aan den Hoff, belend aan de ene zijde: Cornelis IJsbrants cum, aan de andere zijde: een gemene state. In margine: Frans Lamphen van Schadijck heeft de schuldsom voldaan, Akte 15 dec.1645. [911]
Op 1-4-1653 verkopen Gijsbert Evertsz Geldersman en Rijckelandt van Strijlandt, beiden wonend onder het gerecht van Eembrugge, aan Frans Lamphertsz van Schadijck, glazenmaker en Toontjen Gerrits zijn vrouw en hun erven, een huis bestaande uit twee woningen aan de Hof belend aan de ene zijde: de weduwe van Claes van Geijn, aan de andere zijde: Gosen Reijersz. Op laste van 2 gulden en 2 stuiver per jaar aan de Vicarie, eertijds Hendrick Both in de St.Joriskerk, nu Gerrit Both van der Eem. 200 gulden aan 't Pieters Gasthuis. [912]
Op 4-6-1656 verkopen Schout, burgemeester en schepenen bij executie van Johan van der Nijpoort, aan Frans Lamphen van Schadijck, een huis en grond aan de Langestraat, behorend aan Lambert de Hooch belend aan de ene zijde: Aert Louwrensz, knopenmaker, aan de andere zijde: Roeloff van Eck. 100 gulden aan godshuis Armen de Poth. [913]
Op 18-5-1680 verkopen Teunis Jansz, als man en vooght van Claesje Elias, die mede compareerde. Trijntje Elias jegenwoordigh meerderjarige dochter voor haar selve en als gemachtogde van Annitje Elias, weduwe van Cornelis Gijsbertsz, wonende tot Amsterdam, kinderen van Elias Gijsbertsz, molenaar za: ende verclaerden de comparanten volgens coopcedule tussen Claesje Elias, voor haer selven ende Frans Lamphen van Schadijck, ende Jan Lenz, backer gewesene Mombers van Annitje ende Trijntje Elias ten eenre, ende Jan van Raalt, ten andere zijde ende ten overstaen van de heeren Henrick van Ommeren ende Gijsbert van Lilaer, schepenen ende commissarissen ingevolge akte van 7-6-1667 opgerecht ende te transporteren, aan Jan van Raalt, een halve korenmolen staende buyten de Utrechtsepoort van outs genaemt het Hutspoth, met de helft vant landhuis, hof en hofstede, seylen, touwen, paert ende kar, waarvan de wederhelft is competerende Jan van Raalt mede dat op laste van 650 gulden ten behoeve van de erfgenamen van Henrickje Gerrits, twee honderd gulden ten behoeve van de erfgenamen van Thonis Jansz in de Arnhemsestraat (Slyckstraet) ende gelijke 200 gulden ten behoeve van Cornelis Jansz tot Seyst, respective daarinne gevestigd. [914]
7828. MATHEUS (THEEUWES) P(I)ETERSZ, geb. Pruisen vóór ca. 1590, ovl. na 1656, jongeman, woont tot Naerden, komt uijt 't lant van Pruisen (1612), als Mathijs Petersz, afkomstig van Naarden, burger van Amersfoort op 28-4-1623, bakker (1624..1656), is als Matheus Peters, backer, get. bij een notariele akte (1624),[915] als bakker belender op het Spui bij de Koppelpoort (1642..1656),[916] tr. Naarden geref. 16-12-1612
7829. MARRIJTGEN JANS, geb. vóór ca. 1595, jongedochter, woont tot Naerden (1612).
Op 6-9-1641 verkoopt Dirck Matheuws, notaris, gemachtigde van Maes Elertsz en Aeltgen Elerts zijn zuster, als mede-erfgenamen van zaliger Maritgen Gerardts (procuratie burgemeesters en schepenen van Harderwijk) aan Mattheuwes Petersz, bakker, zijn vrouw en hun erven, een huis, hof en hofstede op het Spui, belend door Gabriel Cornelissen, pottenbakker, en Geerbrant Paulssen. Opmerkingen: 100 gulden aan Jacob van Cleeff te Utrecht, 100 gulden aan Maria Dirck Creylisdochter, vrouw van Johan Bleijlant. Voldaan. [917]
Op 1-5-1654 verkopen Pauwel Swart de Jongen en Grietgen Henricx, zijn vrouw, aan Mattheus Mattheusen en zijn erven, een huis, hof en hofstede op Bloemendaal, met al wat aard- en nagelvast is, belend aan de ene zijde: de erfgenamen van Gerard Jansen, aan de andere zijde: de erfgenamen van Heijmen Dricksen. Het transport is op laste van 200 gulden aan Henrick Geurtsz en 34 gulden per jaar aan Steijntgen Aerts en de erven van Jonker van Bijler, eertijds, en nu Dr. Diderick van de Sande te Arnhem. "Voldaan". [918]
Op 23-7-1656 wordt bij openbare verkoop op verzoek van Anthony van Hoeff verkocht aan Mattheus Mattheusen en Willem Jansen van Raelt een huis, hof en hofstede op de Singel, omtrent de Varkensmarkt, van de straat tot achter aan de berging van Reijer van Butselaer, welk huisbehoort aan Cornelis Cornelisz van Barnevelt, belend door Dirck Thomasen Post en Reijer van Butselaer. [919]
7838. HUIBERT JANSEN, geb. ca. 1575, ovl. na 1634, tr. Amersfoort 20-1-1600[920]
7839. EVERTGEN EVERTSDR, geb. ca. 1570.
8064. JACOB HENRIX NOEST, geb. vóór ca. 1590, ovl. 1643-1646, vermeld als getuige te Utrecht (1628),
wordt op 18-3-1629 door Jan Gerritss Clincket tot voogd benoemd , hetgeen drie dagen later wordt herroepen,
wtmaender van 't huysgelt binnen Utrecht (1632),
borger te Utrecht (1635, 1643),
tr. vóór ca. 1615(huwelijk geref. te Utrecht niet gevonden)
8065. HUBERTGEN WILLEMS (SCHADE), ovl. 1643-1646. Jacob Henricxz Noest, burger van Utrecht, en echtgenote Huijbertgen Willems van Schade, vragen octrooi aan om te testeren, 28-10-1643, (Nots. Niclaes van Lostadt)?[924]
In het archief van het RK Kartuizerklooster Nieuwlicht bij Utrecht bevindt zich een verzoekschrift door Jacob Noest Henrickssoon te Utrecht aan de Staten van Utrecht om een ambt of een uitkering. Het verzoek is ingewilligd, met betalingsopdracht door Gedeputeerde Staten aan Johan van Beeck, rentmeester van de Kartuizer goederen, en kwitantie (1626). [925]
Op 18-5-1632 bekent Geurt van Piesa, orguelmaecker wonende te Utrecht, schuldig te zijn aan Jacob Henrixsz Noest, wtmaender van 't huysgelt binnen Utrecht, ƒ 27,-- inzake anderhalf jaar huisgeld van het huis aan de Plompetorengracht, tot nu toe bewoond door zyn moeder. [926]
Op 30-1-1643 komen voor in een akte in Not. Archief Woerden : 1) Heijndrickge Jacobsdr Noest, wonend te Woerden, in de hoedanigheid van huwelijkspartner machtiger verkoper bloedverwant 3. 2) Jacob Heijndricksz Noest wonend te Utrecht, in de hoedanigheid van gemachtigde bloedverwant 3. 3) Floris de Ruijter, wonend te Woerden, in de hoedanigheid van huwelijkspartner machtiger voogd. ZOEK UIT. [927]
Op 27-10-1646 machtigen Floris de Ruiter, borger tot Woerden, gehuwd met Hendrickgen Jacobsdr Noest, Christiaen Martens, borger tot Leijde, gehuwd met Willemtgen Jacobs Noest, Anthoni van Hemert, borger te Utrecht, gehuwd met Willemijntgen Jacobsdr. Noest, erfgenamen van zaliger Jacob Hendrix Noest en Hubertgen Schade, hun ouders, Cornelis Jacobsz Noest en Aelbert van Hattum, gehuwd met Geertgen Jacobs Noest, haren swaegers en medeerfgenamen. [928]
Op 27-10-1648 machtigen de mede-erfgenamen van Jacob Hendrixss Noest en Huybertgen Willems Schade, in leven echtelieden, Cornelis Jacobss Noest, broer en mede-erfgenaam, en Aelbert van Hattem gehuwd met Geerten Jacobs Noest, zuster en mede-erfgename, om voor het gerecht van Utrecht ten behoeve van Johan van Hemert x Geertgen Jacobs Noest afstand te doen van huis, erf en hofstede aan de zuidzyde Steenweg tegen de Buurkerk, hun by scheiding toebedeeld. De mede-erfgenamen zijn Floris de Ruyter x Hendrickgen Jacobs Noest, dochter, wonend te Woerden, Christiaen Martens x Willemtgen Jacobs Noest, dochter wonende te Leyden, Anthoni van Hemert x Willemyntgen Jacobs van Noest, dochter, wonende te Utrecht. [929]
Op 6-11-1648 transporteren Cornelis Jacobsen Noest, voor hemzelf en als lasthebber van Maijcken Jacobs zijn zuster, Aelbert van Hattem, als man en voogd van Geertruijd Jacobs Noest, in die kwaliteit mede voor hemzelf en beiden als gemachtigden van Floris de Ruijter, burger te Woerden, als man en voogd van Hendrickgen Jacobs Noest, en Christoffel Martens, burger te Leiden, als man en voogd van Willemtgen Jacobs Noest, mitsgaders Anthonij van Hemert, burger te Utrecht, als man en voogd van Willemtgen Jacobs Noest zijn vrouw volgens procuratie van 27-10-1648 voor notaris Gerrit Houtman, met Johan van Hemert en Geertruijd Jacob Noestdr zijn vrouw, kinderen erfgenamen van Jacob Hendricks Noest, burger te Utrecht, en Huijbertje Willems Schade, in leven echtelieden, hun zal. vader en moeder, schoonvader en schoonmoeder, etc. (ZOEK OP) [930]
Op 23-7-1628 geven Mechteldje Fransdr, weduwe van Dirck van Hattem, en Francois van Hattem, haar zoon, machtiging aan haar zoon en zijn broer Aelbert van Hattem, burger van Utrecht, om van Jor. Gerrit Ketel te Wijk bij Duurstede de kooppenningen te ontvangen van land te Maurik, dat hij aan Johan van Wijck te Maurik verkocht heeft. Present: Jacob Henricks Noest en Cornelis Jacobs Noest. [936]
Op 31-7-1638 transporteren Albert van Hattem en zijn vrouw Geertje Jacobs Noest een plecht ad 600 g. aan Annichjen Hermans, weduwe van Willem Aerts van Osch. [937]
Op 10-4-1639 slaan Frans van Hattem en Albert van Hattem het lijk aan van hun moeder Mechteltgen Fransdr, weduwe van Dirk van Hattem. [938] ZOEK OP
Op 16-7-1651 machtigt Metgen Versteeg (ondertekent Mechtelt van Hattem), weduwe, boedelhoudster en lijftochterse van Frans van Hattem, die nevens Aelbert van Hattem, zijn broer, het recht had op penningen van 14 hont land metten dijck in het kerspel Wijck tegenover het Beusecomse veer, voornoemde Aelbert van Hattem. [939] ZOEK OP
Op 16-11-1663 machtigt Cornelia Winters, vrouw van Aelbert van Hattem, haar man om mede in haar naam te transporteren een huis aan de oostzijde van de Oude Gracht tussen de Hamburger- en Reguliersbruggen aan Arnoldus Coppius en Sophia van Arckel, echtelieden. [940]
Op 16-11-1663 transporteren Albert van Hattem en zijn vrouw Cornelia Winters een huis aan de oostzijde van de Oude Gracht. [941] ZOEK OP!
Op 13-11-1668 maakt Cornelia Winters haar testament als vrouw van Aelbert van Hattem. [942] ZOEK OP!
Op 13-12-1675 machtigen Henricus Troyen, bedienaer des goddelycken woorts wonend te Breda, en zijn echtgenote Wilhelmina Schotanus, benevens (hun?) onmondige kinderen en Abraham Knyff, Willem Ploos van Amstel, out schepen van Utrecht, en Jacob van Hattum, tot beschryving en regeling van de boedel van de overleden Cornelia Winters, in leven gehuwd met Albert van Hattum. [943]
Op 30-6-1676 taxeren de erfgenamen onder beneficie van inventaris van Cornelia Winters, in leven vrouw van Sr. Albert van Hattem, taxeren een huis binnen het gerecht van Achttienhoven op grond van de St. Catharijnen te Utrecht. [944]
Op 22-5-1680 verleent Henricus Troye, bedienaer des heyligen evangely wonend te Mastricht als executeur testamentair van de boedel van Cornelia Winters, en als erfgenaam ex testamento onder beneficie van de inventaris, en optredend namens de medecrediteuren, geassisteerd met Aelbert van Hattum, wednr. van Cornelia Winters, machtiging aan Engelbert van Rhee, notaris voor den hove van Utrecht, tot transport voor het gerecht van Achttienhoven van getimmer en gebouw c.a. ten behoeve van Jacob van Hattum te Utrecht [945]
Op 9-6-1680 transporteren de gevolmachtigde van Henricus Troije, predikant te Maastricht, medecrediteur en executeur van het testament, en de erfgenamen ex testamenta en sub beneficio Inventarij van wijlen Cornelia Winters, in leven vrouw van Sr. Van Hattem, aan Jacob van Hattem, burger en koopman te Utrecht, 16 morgen land te Achttienhoven toebehorend aan het Convent van Catharinen te Utrecht. [946]
Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
1648: Dirc van Hattum en Jaquemijntgen Jansdr.[949]
1649: Dirc van Hattum.[950]
1652: Dirc van Hattum.[951] [952]
1652: Dirc van Hattum en Jaquemijntgen Jansdr,[953]
1653: Dirc van Hattum.[954]
1653: Dirc van Hattum.[955]
1656: Dirc van Hattum.[956]
1657: Dirc van Hattum. [957] [958]
2-3-1668: Dirck van Hattum.[959]
5-11-1669: Dirck van Hattum.[960]
Op 5-11-1669 is voor notaris Joachim Tierens te Leiden gecompareerd Dirck van Hattem, ziek, die als voogd over zijn onmondige kinderen benoemt Aelbert van Hattem, zijn vader, Jacob van den Bergh, zijn schoonzoon, en Ds. Wilhelmus van Hattem, predikant te Vlaardingen. [961]
1671: Dirck van Hattum.[962]
Bonboeken Leiden (tekst nog opzoeken):
1662: Dirk van Hattum, koopman, Nobelstraat, Bon Wanthuis [963]
Op 9-2-1655 machtigt Dirk van Hattem, wonende te Leiden, Aelbert van Hattem, burger te Utrecht, en de weduwe van Frans van Hattem, om haar mans zal. boedel te vorderen. [964] ZOEK OP!
Op 9-2-1655 laat Dirk van Hattem, wonende te Leiden, volgens een procuratie voor notaris Peter Scharpenbrant Cornelisz te Leiden van 8-5-1686 (??? CHECK) een huis te Utrecht transporteren. [965] CHECK!
Op 18-11-1675 machtigt Johan Reael, coopman van sydelaeckenen wonend te Utrecht, Dirck van Hattum, coopman van greynen wonend te Leyden, tot inning van vorderingen op NN Goens te Voorburg en NN Leverey te Leiden. [966]
Op 15-10-1680 draagt Johan Reaal den Ouden, over aan Dirck van Hattum, wonend te Leyden, een plecht in mindering van schuld. [967]
Op 8-12-1685 verkoopt Dirck van Hattum, coopman binnen Leyden, voor wie als gemachtigde optreedt zijn broer Jacobus van Hattum, coopman binnen Utrecht, aan Jan Jeliss Noordinck, wonend te Utrecht, een huyssinge c.a. gelegen aan de oz van de Schoutensteege met een gang achter uytgaende, belend nw Daem van Meerwyck, zw de successeur van Hendrick van Halderen Cock. Er wordt verwezen naar een procuratie voor notaris P. van Scherpenbrant. [968]
Op 11-6-1686 verkoopt Dirk van Hattem, koopman te Leiden, een plecht. [969] ZOEK OP
Op 5-4-1648 maken Huijbertje van Hattem en Steven Jansz van Soestdijck, raad van Utrecht, hun mutueel testament. [973] ZOEK OP
Op 27-2-1654 wordt de boedel verkocht van Frans van Hattem, overleden, aan Jacobus van Hattem. Erfgenamen/verwanten zijn Franchoijs Abrahamsz van Wesel gehuwd met Henrickgen van Hattem. [976]
Transporten Utrecht :
Jacobus van Hattem koopt:
- 1. een huis aan de Oude Gracht, 5-1-1660,
- 2. een huis aan de Korte Nieuwstraat, 16-3-1660,
- 3. een plecht, 30-9-1662,
- 4. huis woning aan de Havenstraat, 24-11-1676,
- 5. een huis aan de Steenweg, 21-6-1679,
- 6. een huis aan de Springweg, 28-4-1688.
Op 12-2-1664 maken Jacob van Hattem en Rebecca van Oosterhoudt, weduwe van Rudolf van Loenen, hun testament. [977] ZOEK OP
Op 16-7-1669 transporteerde Rutger van Brenck, schepen, ten behoeve van Sr. Jacob van Hattem, wonende tot Uijtrecht, de somme van 121 g. 19 st. als deselve spreeckende heeft op Jelis Anthonisse de Ridder, woonende in Venendael, volgens acte van bekentenisse in dato 15-1-1662 en dat in minderinghe vant geene den comparant aen gemelte Hattem is verschuldigt. [978] ZOEK OP
Op 9-8-1669 bekent Paulusgen Hendricxss, wed. van Andries Claess, wonend te Iselsteyn, schuldig te zijn aan Jacob van Hattum, zydelaeckencoper wonend te Utrecht, f 1055-1- vanwege geleverde winkelwaren. [979]
Op 11-5-1670 machtigt Paulusie Hendricxss, wed. van Adries Claess, laeckencoopster wonend te Iselsteyn Dirck Woertman, notaris 's hooffs van Utrecht,
1) voor het passeren van een plecht op perceel bouw- en weiland voor het gerecht van Benschop als onderpand voor ƒ 1.000,- schuld aan Jacob van Hattum c.s., koopman te Utrecht. [980]
2) voor het passeren van een plecht op haar huis en erf voor het gerecht van Ysselstein als onderpand voor ƒ 800,- schuld aan Jacob van Hattum c.s., vanwege gekochte lakens en dergelyke. [981]
Op 23-10-1669 compareert Jacomina Wanders, dochter van Gerrit Wanders, 21 jaar, wonend te Tiell, om zich borg te stellen voor Gerrit Wanders, voor de voldoening van een som geld wegens gekochte waar met machtiging om onroerende goederen in Tiel als onderpand te stellen voor de borgtocht, ten behoeve van Jacob van Hattum, laeckencoper wonend te Utrecht. [982]
Op 28-6-1675 verkoopt Willem Andriesse van Benschop de eigendom van een huis te IJsselstein aan Jacobus van Hattem, burger en koopman te Utrecht. [983] ZOEK OP
Op 28-10-1676 bekent Evert Bruynss, wonend te Nykercken, schuldig te zijn aan Jacobus van Hattum, coopman wonend te Utrecht, f 300,- als restant van een eerdere schuld. [984]
Op 18-5-1678 maken Jacob van Hattum, laeckencoper wonend op de oostzijde van de Oudegraft, tusschen de Romerborgerbrugge en de Gaderbrugge te Utrecht, en zijn echtgenote Rebecca van Oosterhout een mutueel testament. Hij benoemt tot universele erfgenaam hun dochter Anna van Hattum, c.s. gehuwd met Pieter Vromans. Hij stelt een lyftocht in ten behoeve van zyn vrouw en benoemt tot voogden de langstlevende en Aelbert van Hattum, zijn vader. [985] Zij benoemt tot ergenamen : Johan van Oosterhout, haar broer, de kinderen van haar overleden zuster Heyltjen van Oosterhout en Joost van den Ende, en de kinderen van haar overleden zuster Netjen van Oosterhout en Wouter van Groenendael. Zij stelt een lyftocht in ten behoeve van haar man en benoemt tot voogden de langstlevende, Johan van Oosterhout en Coenraet van Groenendael, haar neef. [986]
Op 7-12-1678 verleent Maria van Rampen, wed. van Henrick van der Horst, in leven coopman van laeckenen en stoffen, een garantie aan Jacob van Hattum, coopman in laeckenen en stoffen wonend te Utrecht, in verband met borgtocht voor suffissantie van Lambert van Cuyck, als borg voor comparante ten behoeve van de erven Henrick van der Horst. Er wordt verwezen naar 1) een borgtocht d.d. 5-12-1678 voor het gerecht van Utrecht, 2) huwelykse voorwaarden d.d. 21-2-1656 voor notaris W. van der Houve, 3) een akte d.d. 16-1-1676 voor notaris W. van der Houve, 4) een sententie d.d. 7-4-1677 van het gerecht van Utrecht. [987]
Op 5-9-1679 verleent Jacob van Hattum, coopman in laeckenen wonend te Utrecht, gehuwd met Rebecca van Oosterhout, machtiging aan Aelbert van Hattum, zijn vader, Johan van Oosterhout, zijn zwager, en Pieter Vroemans, zijn schoonzoon, om van de weduwe van Hendrick Aertss, wonende in Barneveld, f 1.725,- en rente te vorderen wegens een schuldbekentenis d.d. 21-9-1675 voor schout en gerecht van Barneveld. [988]
Op 27-9-1679 vindt een overdracht plaats tussen Nicolaes van Groenendael voor wie als gemachtigde optreedt zijn broer Coenraet van Groenendael, wonend te Utrecht, en Wouter van Groenendael, van een hereditaire erfportie uit de nalatenschap van Rebecca van Oosterhout, in leven gehuwd met Jacob van Hattum. Deze wordt in mindering gebracht op borgtocht door de tweede party verstrekt. Er wordt verwezen naar 1) een procuratie d.d. 5-5-1677 voor notaris D. Woertman 2) een testament d.d. 18-5-1678 voor notaris H. Vyandt. [989]
Op 6-10-1679 bekende Maria Klock, eerst weduwe van Anthonij van Brenck, ende nu wederom hertrouwt aen Johan van Geijn, schepen deser stadt, geadsisteert met de voorss. haeren jegenwoordigen man, voor haar ende haren erben deughdelijck ende well schuldigh te wesen aen Sr. Jacobus van Hattem, laeckenkoper tot Utrecht, ende sijnen erven de somme van 500 g. ter saecke van gelevert laecken bij de voorss. eerste comparante all bij het leven van haar voorss. eerste man zal. gecocht. [990]
Op 15-11-1679 vindt de uitkoop plaats van de kinderen van de overleden Heyltjen van Oosterhout, met name Coenraet van den Enden, Henrick de Geest als echtgenoot van Sara van den Enden, Anthony de Wilt als echtgenoot van Catharina van den Enden, Johan van Velsen als echtgenoot van Rebecca van den Enden en Cornelia van den Enden voor wie als gemachtigde optreedt haar vader Joost van den Enden, door Jacob van Hattum, coopman wonend te Utrecht, wedr. van Rebecca van Oosterhout. Het betreft de lyftocht uit de boedel van Rebecca van Oosterhout. De leden van de eerste party zyn voor 1/3e deel erfgenamen van Rebecca van Oosterhout. De tweede party, Jacob van Hattum, geniet 1/3e deel van dit 1/3e gedeelte en betaalt de leden van de eerste party ieder ƒ 334,6,-. [991]
Op 19-12-1679 vindt de uitkoop plaats van 1) de erven van Johan van Oosterhout, overleden en voor 1/3e deel erfgenaam van Rebecca van Oosterhout, met name : Coenraet van Oosterhout, Coenraet van Groenendael als echtgenoot van Catharina van Oosterhout, Petronella van Oosterhout, de onmondige kinderen van Rebecca van Oosterhout en Pieter de Clerck, in leven echtelieden, de onmondige kinderen van Wilhelmina van Oosterhout, Christiaen Brugman als echtgenoot van Sara van Oosterhout, 2) de kinderen van Metjen van Oosterhout eveneens voor 1/3e deel erfgenaam van Rebecca van Oosterhout, met name : Aert van Groenendael, Coenraet van Groenendael, Wouter van Groenendael, de onmondige kinderen van Cathalina van Groenendael, door Jacob van Hattum, coopman wonend te Utrecht, wednr. van Rebecca van Oosterhout. Het betreft de lyftocht van de boedel van Rebecca van Oosterhout De tweede party, Jacob van Hattum, geniet 1/3e deel van dit erfdeel en betaalt de leden van eerste party ieder 1/6e en 1/6e respectievelyk in plaats van lyftocht. Akte inv.nr. U78a3, aktenr. 90, d.d. 19-12-1679 Aktesoort Uitkoop Notaris H. VYANDT, UTRECHT [992]
Op 20-12-1679 wordt goedkeuring verleend door de twee onmondige kinderen van de overleden Arien Pieterss van Grielhuysen en Catalina van Groenendael, door hun voogden Wouter van Groenendael, hun grootvader en Jacob Pieterss van Griethuysen, hun oom, aan Aert van Groenendael en Coenraet van Groenendael vanwege de uitkoop met Jacob van Hattum, wednr. van Rebecca van Oosterhout, oudtante van de onmondige kinderen, waarvan de leden van tweede party geassumeerde voogden waren. Er wordt kwitantie verleend voor ƒ 417.17.18. en dukaten. [993]
Op 21-1-1680 vindt te Utrecht de overdracht plaats door Aert Ariss, wonend buyten de Waertpoort by het Swartewater, aan Jacob van Hattem en Henricus Troy, bedienaer der goddelycken woorts te Maestricht, en Arnoldus Houtman, van inboedel en vee, wegens achterstallige pacht van land onder Achttienhoven aan Jacob van Hattem en Henricus Troy en achterstallinge huishuur verschuldigd aan Arnoldus Houtman. [994]
Op 19-3-1680 verleent Jacob van Hattum, coopman wonend te Utrecht, machtiging aan NN van der Heyden, advocaat voor den hove van Holland, wonend te 's Gravenhage, tot het voeren van een proces. [995]
Op 9-5-1680 vertoont Jacob van Hattem een akte van seclusie door hem en zijn vrouw zal. Rebecca van Oosterhout op 8-5-1678 voor notaris H. Vijent te Utrecht gepasseerd. Tot mombers over hun onmondige kinderen benoemen zij onder meer Aelbert van Hattem. [996]
Op 9-6-1680 transporteren de gevolmachtigde van Henricus Troije, predikant te Maastricht, medecrediteur en executeur van het testament, en de erfgenamen ex testamenta en sub beneficio Inventarij van wijlen Cornelia Winters, in leven vrouw van Sr. Van Hattem, aan Jacob van Hattem, burger en koopman te Utrecht, 16 morgen land te Achttienhoven toebehorend aan het Convent van Catharinen te Utrecht. [997]
Op 25-11-1686 verhuurt Jacob van Hattum, raid in de vroedschap van Utrecht, aan Marrighje Cornelis Armbout, een huysinge ende hoffstede met 16 mergen soo wey- als hoyland, gelegen in het gerecht Achtienhoven, in de Gagel. [998]
Op 30-3-1688 compareert Jacob van Hattem, raad in de vroedschap, voor zich en voor de mede-erfgenamen van Aelbert van Hattem, zijn vader zal. ... [999] ZOEK OP
Op 17-5-1689 bekent Dirck van Spithoven, winckelhouder wonend te Utrecht schuldig te zijn aan Jacob van Hattum, raet in de vroetschap van Utrecht en koopman in laeckenen, f 900,- vanwege geleverde lakense stoffen. [1000]
Op 24-10-1694 verlenen Margareta de la Planque, wed. van Jacob van Hattum, in leven raad in de vroetschap van Utrecht, en Abigael de la Planque, wonend te Utrecht, machtiging aan Isaak de la Planque, koopman wonend te Amsterdam, om by de rekenkamer in Amsterdam verklaring af te leggen over hun bezit in Holland. [1001]
Op 8-11-1694 volgt een gelijkluidende akte. [1002]
Op 17-11-1665 bekennen Rutger van den Brinck, schepen te Rhenen, ende Bijtken Hijmans, echtelieden, schuldigh te wesen aan Jacob van Hattem, als vader en voocht, ende Aelbert van Hattem, als grootvader ende medevoocht over Anna van Hattem, onmundigh dochterken bij de voorn. Jacob van Hattem van Sara de Visscher sijn overleden huijsvrouw sal. behouden, ten behoeve van de selven onmundige een jaarlijkse lijfrente van 100 car. g. toekomende van geleverden laeckenen ende stoffen bij de comparant van den voorn. Hattem ontfangen. [1006] ZOEK OP
Op 5-1-1675 maken Anna van Hattem en Pieter Vroomans hun huwelijkse voorwaarden. [1007] ZOEK OP! NB cf. huwelijksdatum!
Op 2-12-1690 verkopen Pieter Vromans en zijn echtgenote Anna van Hattum, dochter van de overleden Jacob van Hattum,
1) aan Jacobus Vreem een huysinge c.a., tot twee woningen geapproprieert gelegen aan de wz van de Corte Nieuwstraet te Utrecht, belend nw: Pieter Vromans, zw de wed. van Floris van Ewyck, [1008]
2) aan Johan Carel Valbeeck, voor wie als gemachtigde optreedt zijn borg Johannes van Donselaer, een huysinge c.a. gelegen aan de wz van de Corte Nieuwstraet te Utrecht, belend nw: de erven van Huybert van Velthuysen, zw: Pieter Vromans. [1009]
Op 8-12-1690 verkopen Pieter Vromans, en zijn echtgenote Anna van Hattum, erfgename van Jacob van Hattum, aan Dirck Smout, silversmith wonend te Utrecht, een huysinge, met kelder en kluys c.a. genaamd "De Drie Gouden Passementen", gelegen aan de oz van de Oudegraft tusschen de Romerborgerbrug en de Gaertbrug, belend achter: Pieter Vromans, zw: Aert Gysberts van der Meyde, nw: Jacob Verbeeck. [1010]
Op 10-4-1691 wordt de boedel van zal. Jacobus van Hattem, met name een huis aan de Korte Nieuwstraat, overgenomen door Pieter Vromans en Anna van Hattem, echtelieden. [1011] ZOEK OP
Op 28-6-1692 ontslaan Simon van der Linden, hoefsmith, wonend buyten de Waertpoort, gehuwd met Dirkje van der Horst, Johan van der Horst, wonend te Woerden, Gerard van der Horst en Ida van der Horst, alleen medeerfgenaam van Hendrick van der Horst, Pieter Vromans gehuwd met Anna van Hattum, erfgename van Jacob van Hattum, uit de borgtocht, gedaan door de overleden Jacob van Hattum. Er wordt verwezen naar : huw. voorwaarden d.d. 21-2-1656 voor notaris W. van der Houve, een akte d.d. 16-1-1676 voor notaris W. van der Houve, een sententie d.d. 7-4-1677 door gerecht van Utrecht, [1012]
Op 8-12-1692 verleent Pieter Vromans, coopman wonend te Leyden, gehuwd met Anna van Hattum, erfgename van Jacob van Hattum, machtiging aan Matthys van Lobberecht, procureur voor den gerechte van Utrecht, om NN de Waert, herbergier te Utrecht, te dagen voor het gerecht, vanwege Willem de Waert, broeder. [1013]
Op 14-2-1693 wordt de boedel van zal. Jacobus van Hattem, met name een huis aan de Oude Gracht, overgenomen door Pieter Vromans en Anna van Hattem, echtelieden. [1014] ZOEK OP
Op 5-4-1702 bekent Aletta van Spithoven, wed. van Jacob van Rinckenraet, wonend te Utrecht, schuldig te zijn aan Anna van Hattum, wed. van Pieter Vromans en erfgename Jacob van Hattum, f 400,- vanwege een obligatie. [1015]
Op 16-5-1731 transporteert Johannes van Bijlaert, burger van Utrecht, gemachtigde van Anna van Hattem, weduwe van Pieter Vroomans, enige dochter en universele erfgenaam van Jacob van Hattem, volgens procuratie van 5-5-1731 voor notaris Hubartus Pla te Leiden, ... [1016] ZOEK OP
Op 22-3-1648 worden te Utrecht huwelijkse voorwaarden gemaakt tussen Johan de Vinder, toecomende bruijdegom, geadsisteert met Jacomina de Roo, weduwe van Pieter de Vinder, moeder, en Laurens van Dam, mitsgaders Claes Mathijsz van Toll, swagers, ende Machtelina van Hattem, toecomende bruit, geadsisteert met Aelbert van Hattem, vader, en Frans van Hattem en Cornelis Jacobsz Noest, als oomen, en Steven van Soestdijck, swager, welck houwelijck de toecomende echtel. eerst daechs naer Christel. gebruijck belooven te solemniseren. [1024]
Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
1653: Machteltgen van Hattum en Jan de Vinder.[1025]
Op 30-5-1677 testeert te Utrecht Machtelt van Hattum, laatst wed. van Jan Jacobss de Roy wonend te Amsterdam. Zij benoemt tot haar erfgenamen : Peter de Vinder, haar zoon, Geertruyt de Vinder, haar dochter, en de kind(eren) van Albertus de Vinder, haar zoon. Zij benoemt tot executeurs Dirck van Hattum, Jacobus van Hattum en Wilhelmus van Hattum, haar broers. Als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat Albertus de Vinder by huwelyk of eerlyke levenswandel geinstitueerd wordt tot medeerfgenaam van een derde deel op last van lyftocht aan het deel van zyn kind(eren). Voorts wordt de momberkamer uitgesloten. [1026]
Op 21-7-1670 worden huwelijkse voorwaarden gemaakt te Utrecht tussen enerzijds Peter de Vinder, coopman wonend te Amsterdam, geassisteerd met Mechtelt van Hattum, zijn moeder laatst wed. van Johan Jacobsen de Roo, Aelbert van Hattum, zijn grootvader, en Dirck van Hattum, zijn oom, coopman wonend te Leyden, en anderzijds Theodora Heycop, geassisteerd met Geertruyt van Berch, haar grootmoeder, wed. van Aert Cornelissen Mode, Johan Heycop, haar broer, advocaet en schepen wonend te Vianen, Ghysbertus van Oostrum, haar zwager, bedienaer des goddelycken woort wonend te Cuylemborch, Lambert Heycop, haar oom, Johan de Romer, haar oom, Hendrick de Heusch, haar oom, raedt ordinaris in de camer van justitie te Vianen, Isaacq Verhoeven, haar oom, Jacob van den Helm, haar oom, advocaet 's hoofs van Utrecht. [1027]
Op 7-1-1672 stuurt Jean le Grand vanuit Torarica in Suriname een brief aan Pieter de Vinder, koopman, in de Kameel in de Warmoesstraat te Amsterdam. De brief, met berichten over goederen van Pieters moeder (Mechtelt van Hattem) en een verzoek om toezending van goederen naar Suriname, zal nooit in Nederland aankomen. Het schip waarmee de brief verstuurd wordt valt in handen van de Engelsen en de documenten komen terecht in de High Court of Admiralty, waar ze in 2005 geïnventariseerd werden.[1028] Over de Kameel in de Warmoesstraat wordt in een notariële akte van 1672 verklaard dat het een herberg is "die ais een openbaar hoerhuis was te qualificeren".[1029]
Hieronder volgt de transcriptie van de brief.[1030]Mons(ieu)r Pieter de vinder in de kameel in de warmoesstraat Coopman Tot Amsterdam p(e)r capt(ein) cornelis bastiaense ---- Mons(ieur) Pieter de vinder In Suriname in torarica den 7en Janewarij 1672 Monsieur En goede vriendt desen sal alleenelijck dienen naer soo veel sportelinge gehadt te hebbe, om UE bekent te maecken mijn goede arrivement alhier in suriname daer over de heere sij gedanckt voor sijn genade en(de) en kan UE noch nietmendal schrijven van den ommeganck vant landt, alsoo der maer twee dagen geweest ben, maer v(er)hoopen datter goede avancie op UE goederen sullen sijn, maer op de goederen van Mejuffr(ouw) UE moeder vreese datt ick het selvde sal wederom sende, alsoo het te warm is, voor desen landen, doch ick en kan nietmendal seekers schrijven, en(de) v(er)hoope UE in corte breeder te schrijven, en(de) met een amsterdams scheepien watt sulen te senden, voor het retour, dat UE een vriendt konde vinde om met UE in compa(gnie) te doen, om een carquesoen toe te maecken, van 16 a 1800 f[1031] in fijn witt lijnwaet boter caes in bouckweijt peullen ingeleijt, en(de) meel, schoenen mullen stoffiens, en(de) haerlemse noppiens, en(de) fijne kante, hoeden, en(de) alderhanden franse cramerije, op dese goederen, is een groote winst te doen, en(de) indien UE ijets gelieft te senden sal der mede doen als voor eijgen, indien UE goedt sen[1032] soo sent het aen d'h(ee)r p(iete)r buteux kiesheer tot midde[1033] dan sal hij het mijn wel sende, maer weest v(er)seekert dat UE prompte retouren sult hebben, voor de goederen die UE mijn sult comen te senden, weest hertelijcke gegroet beneffens Juffr(ouw) UE beminde, en(de) v(er)soeck t'uwaerts de groetenisse te doen aen Mejuffr(ouw) UE beminde moeder en(de) seggen dat ick haer schrijven sal als mede aen UE met d'eerste occasie blijve altoos Monsieur UE D(ienst)W(illige) dienaer jean le grand ----
Begraafboek Utrecht Weeskerk:[1043]
25 December, Anno 1774. "De Eerw. Heer Dionisius Du Toict Predikant in de Nederduitsche Hervormde Gemeente binnen deeze stadt, op de Kromme nieuwe graft bij het Latijnsche school, laat geen vrouw of kinderen na. Gezonken ƒ 100,--, ..., 16 ellen. laken gescheurt."
Volgens Ref. [1044] is hij dan "oud 70 jaar. 10 maanden en eenige dagen" hetgeen ledit tot een geboortejaar 1704. Dit is niet in overeenstemming met zijn inschrijving als a5 jarige student te Leiden in 1715, hoewel daar weleens bij gelogen werd.
Op 12-4-1656 worden huwelijksvoorwaarden gemaakt tussen Do. Guilelmus Hattem, jonckman, bedienaer des God. Woorts te Woerden, en juffr. Hestera Buyck, j.d. Hij wordt geassisteerd door de E. Aelbert van Hattem, zijn vader, Jacob van Hattem, zijn broeder, Jan de Vinder, zijn schoonbroeder, en Floris de Ruyter, outschepen en vroetschap deser stede Woerden, oom. De bruid wordt geassisteerd door Daniel Buyck, haar broeder, en Mr. Hendrick Snel, behoutoom. [1047] ZOEK OP
Op 21-4-1682 verleent Elisabeth Blommen, wonend te Utrecht, machtiging aan NN Hattum, bedienaer des goddelycken woordts te Haerlem, om by Nicolaes Jonckhein verschuldigde alimentatie te innen, vanwege een door hem by haar verwekt kind. [1048]
Op 9-3-1688 compareerden voor notaris Pieter Scherpenbrant Cornelisz te Leiden ... en Ds. Wilhelmus van Hattem, predikant te Haarlem. [1049] ZOEK OP
Op 28-3-1690 verleent Willem Buyck, wonend te Zuylen, machtiging aan zijn oom Gulhelmus van Hattum, bedienaer des goddelycken woorts wonend te Haerlem, om Johannes Lommersom, secretaris van Woerden, voor het hof van Holland te dagen, verantwoording te eisen van beheer, als voogd van goederen uit de nalatenschap van zijn grootvader Cornelis Lommersom, en de erfportie op te eisen. [1050]
Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
1690: Wilhelmus van Hattum.[1051]
Op 11-9-1635 maken Johannes Lyndenius j.m. en Maria Noest huwelijks voorwaarden. Van zijn kant getuigen zijn moeder Agatha Vincentsdr., wed. wijlen Johannes Lyndenius destijds predikant te Cockengen, Nicolaas Lyndenius en Paulus Lyndenius, zijn broers. Van haar kant getuigen Jacob Henrix Noest, borger te Utrecht en Hubertgen Willemsdr, echtelieden, haar ouders, Cornelis Jacobsz Noest, haar broer, en Aelbert van Hattum, haar schoonbroer.[1053]
LOTGEVALLEN VAN PAULUS LYNDENIUS
Ds. Paulus Lyndenius (Lindenus, Lindenius, van der Linden), predikant te Soest (1615-1619), woont de Synodale vergadering in St. Catharinen te Utrecht bij op 12-10-1618, en wordt samen met de predikanten van Bunschoten en Segvelt wegens hun gebleken Remonstrantse opvattingen vervolgens op 19-8-1619 door de Synodus van de provincie Utrecht "van alle kerckelijcke diensten ende bedieningen gedeporteert". In 1622 wordt hij, ziek te bed liggend bij zijn broer Mr. Nicolaus Lyndenius te Uithoorn, beroepen om als Remonstrants predikant naar Kampen te komen. Aldaar werd hij op 20-4-1623 gevangen genomen, wilde ondanks zware ondervragingen en dreigementen met pijniging niet bekennen, en werd vervolgens op 27-6-1623 op slot Loevestein bij andere Remonstranten gevangen gezet. [1054] Op 19-7-1631 weet hij met de predikanten Bernherus Vezekius, Petrus Cupus, Carolus Niellius, (Charles de Niélles), Arnoldus Geesteranus, Dirk Boom, en Simon Lucae Bysterus, Loevestein te ontvluchten [1055] Op 3-8-1632 wordt hij predikant bij de Remonstrantsche Gemeente te Hoorn. Hij overlijdt aldaar, in die betrekking in 1648. [1056].
In het najaar van 1622, heeft hij "vele weken aan den Uithoorn, zeer krank gelegen tenhuize van zijnen broeder, Mr. Nicolaus Lyndenius. Het verhaal gaat dat "zijn vader, Johannes Lyndenius, predikant te Kockengen, een hard Contraremonstrant, op eene reis naar Amsterdam daar voorbij varende door Nicolaus werd uitgenoodigd om aan wal te komen en den kranken zoon te bezoeken, en hem, 'daar hij sich voor Medicijn liet gebruiken', iets voor te schrijven, maar dat die harde vader zijnen zoon niet wilde zien, zeggende: 'Laet hijsich bekeeren, dansal ik hem weer aennemen en ontfangen voor mijn soon'. Aan den Uithoorn wat bijgekomen, doch niet geheel hersteld zijnde, werd Paulus Lyndenius verzocht naar Kampen te komen, en daar de Remonstranten met prediken te dienen. Zijne zwakte gaf hem reden genoeg om die uitnodiging af te slaan, doch bekend met de schaarschheid der Leeraren in het vaderland, verklaarde hij zich bereid daarheen te gaan.
"Hij voer van Amsterdam naar Kampen, maar werd in het schip door den predikant van Ens, op het eiland Schokland, herkend, en aan een van de "Meentslieden" verraden, die het terstond den Burgemeester meededeelde. Zoodra hij in Kampen kwam werd hij door eenen verspieder gevolgd, om te zien waar hij binnen ging. Dat was ten huize van den burger en lakenbereider Allaerdt Dirkssoon, waar hij zijn verblijf dacht te nemen. Deze, hem niet van aangezicht kennende, en ook niet wetende dat hij predikant was, te meer omdat hij ook geener predikants-kleeding droeg, stond met eenige lieden in zijnen winkel te spreken, toen die van Magistraat of Burgemeester met hunne dienaren kwamen invallen, die Lyndenius, eer hij spreken kon en zich bekend maken, in het voorhuis aangrepen en wegleidden. Dit geschiedde op donderdag voor Paschen den 10den April naar oude stijl, of den 20sten April naar den nieuwen, 1623. Zij brachten hem op eenen hoogen toren, de Haagepoort genaamd, waar zij hem met zware ijzerenketenen aan eenen dikken paal vastmaakten, en met een boei ook zijn eene been daaraan vast sloten, zoodat hij, zoolang hij in dien kerker was, en dat was omtrent negen weken, met dien keten moest gaan, staan, zitten, liggen, en slapen. De Magistraat van Kampen maakte terstond zijne gevangenneming aan de Staten-Generaal bekend, die dezen brief wederom aan het Hof van Holland vertoonden, om te vernemen of de Heren Raden iets op of tegen den persoon van Paulus Lyndenius te zeggen hadden, of hem ten laste legden. Het Hof stelde hun eenige artikelen uit de bekentenissen van Slatius en Jan Blansaert ter hand, met last of verzoek om den gevangene daarop te examineeren, en te zien of zij iets uit hem trekken konden, inzonderheid om na te vorschen of hij schuld had aan een de ontdekte Conspiratie.
Ingevolge die aanschrijving werd Lyndenius op zekeren nacht in het midden van Mei, ouden stijl, van de Haagepoort in de Wildvang gebracht, waar men gewoonlijk de grootste kwaaddoeners, die het leven verbeurt hadden, placht te zetten. Daar vond hij twee Heeren, de Burgemeesters Hardenberg en Ruitenberg, den Secretaris, en den Beul met 'een deel scherpe roeden', en ook de pijnbank, zoodat alles gereed scheen om hem te geeselen en te pijnigen. Men heeft hem toen, met al dat pijntuig voor oogen, scherpelijk ondervraagd, niet alleen over het oogmerk van zijne komst te Kampen, maar ook ter zake van de conspiratie, hem daar mede beschuldigende zonder eenig bewijs te hebben ten zijnen laste. Zij eischten dat hij het zou bekennen. Hij zeide dat hij het niet kon bekennen, dewijl hij in die zaak gansch onschuldig was. Op dat ontkennen begonnen de Heeren te dreigen met de pijnbank, en wezen hem op den beul, die daarbij stond om hem te ontkleeden en te geeselen. Hij meenende dat het ernst was, begon al zijn wambuis te ontknoopen, en zich tot de pijn te voegen, en God te bidden om kracht, opdat zijne onschuld mocht blijken: ook keerde hij zich tot de Heeren, zeggende: 'Mijne Heeren, ik bid u ziet toe wat gij doet, en beneem mij mijne gezondheid niet, want ik ben onschuldig'.
Toen wees de Burgemeester van Hardenberg op den bovensten ring en rol, en zeide tegen den gevangene: 'zie, zoolang moet gij nog gerekt worden', hem verder zoo hard bejegenende, dat hij later pleegde te zeggen, dat hij nog nooit onder Heeren iemand gezien had, die minder billijkheid en meer bitterheid had dan die Burgemeester. Doch al dat dreigen met beul en pijn, met geeselen, met rekken en trekken, was te vergeefs, hij volhardde in het betuigen van zijne onschuld, en het kwam nu op het pijnigen aan, doch geen blijk noch schijn van schuld vindende, durfde men niet voortgaan tot scherper ondervraging, en vond goed hem weder naar de Haagepoort te brengen.
Daarna schreef de Magistraat eenen brief aan de Ho. Mo. Heeren Staten Generaal, inhoudende: 'dat se alle vlijt in 't ondervraegen van Lindenius, met naemen op de confessien van Slatius en Jan Blansaert hadden aengewendt, oversendende 't geen hij daerop hadt bekent, en in schrift gestelt, sonder dat sij uit hem iets anders, ofte meer hadden konnen trekken.' De Heeren Staten zijne belijdenis hebbende hooren lezen, en daar geene schuld in vindende met betrekking tot de conspiratie, gaven last om de Heeren Burgemeesters en Wethouders der stad Kampen, met eenen brief te bedanken voor de gedane moeite, en naardien zij op het ogenblik niets anders hadden noch wisten, ten laste van de gevangene, zoo lieten zij het aan hen over in deze zaak verder te handelen, zooals zij het ten dienste van het Land zouden meenen te behooren.
Maar op 12 Juni werd door den Heer Tegnaegel, van wege de Provincie Overijssel ter Generaliteit gecommitteerd, aan hunnen Hoog. Moog. Voorgesteld, wat die van Kampen zouden hebben te doen met den Arminiaanschen Predikant, dien zij in hunne stad in hechtenis hadden, en wiens confessie zij aan hunne Hoog. Moog. Hadden toegezonden. Op dat voorstel is, na gedaan omvragen, verstaan, dat men den gemelden Predikant zou mogen brengen op het Huis Loevestein, om aldaar gelijk de andere Predikanten die daar waren, met zekerheid opgesloten en bewaard te worden. Diensvolgens hebben Burgemeesters en Wethouders der stad Kampen Lyndenius ter eeuwiger gevangenis verwezen, en naar Loevestein doen voeren, waar hij 27 Juni, nieuwe stijl, aankwam.
Men zette hem hier in eene plaats, genaamd de groene kamer, die, beneden zijnde, haar uitzicht had ter zijde op de vensters van de kamer boven, waar Simon Lucae Bysterus werd bewaard. Deze had zijne vensters open gezet, om te zien of Lyndenius niet uit de zijne zou kijken, en daar opziende dat hij zijne vensters open deed, sprak hij hem aan. Maar niet lang met elkander gesproken hebbende, zag hij dat de vensters van Lyndenius weder gesloten werden, en hoorde hij dat men ze toespijkerde. Dus werd hun dat vermaak benomen. Spoedig daarop kwam de cipier boven bij Bysterus, hem uit naam van den Luitenant bekijvende, omdat hij met Lyndenius gesproken had, en dreigde dat men ook zijne vensters zou toespijkeren wanneer hij zulks niet naliet.
Gelijk de Remonstranten zich over de gevangenis van Lyndenius ter hoogste bedroefd hadden, zoo strekte het hun tot vreugde dat zijne onschuld, zowel als die van Niellius en Popius, op het stuk der Conspiratie, aan de Wethouders zoo klaar was gebleken. De lakenbereider Allaerd Dirkssoon, in wiens voorhuis Lyndenius was gevangen genomen, werd ook gevangen genomen, en op de Hagepoort gezet, niet bij Lyndenius, maar op eene plaats waar het, vanwege het ongedierte, niet wel te houden was, hem ten laste leggende dat hij, tegen het verbod in, een Remonstrantsch Predikant geherbergd had. Hij bracht daartegen in dat hij Lyndenius, toen hij in zijn huis kwam, niet kende, dat hij er niets tegen doen kon dat een vreemd man in zijn voorhuis kwam, dat hij hem eerst moest hebben hooren spreeken, en dan, wetende wie hij was, moest geherbergd hebben, om schuldig te zijn. Terwijl hij in de gevangenis zat, bemerkte men dat hij somtijds met zijne vrouw kon spreken, door een venster van den toren dat op de stads-wal uitzicht had. Dat venster werd dichtgespijkerd, en de man zat in het donker. Hij beklaagde zich dat hij op die wijze van het ongedierte moest vergaan, dewijl hij ze in het donker van zijn lichaam niet kon weren, vruchteloos, men liet hem daar 17 of 18 weken, in den besten tijd van zijn bedrijf, en legde hem ten slotte eene boete op van duizend gulden, en de kosten zijner gevangenis. Men bracht daar tegen in, dat, als hij met voorweten eenen Remonstrantschen Predikant geherbergt had, hij, volgens de plakkaeten, niet meer dan driehonderd gulden schuldig was, en dat die lange gevangenis hem waarschijnlijk meer dan drie honderd gulden tot schade was geweest. Zij antwoordden: 'dat se op geen plakkaeten pasten, en dat se in hunne stad naer hunne discretie handelden.' Alles was dus vruchteloos, hij mocht niet van de Hagepoort voor dat hij de duizend gulden, met de kosten, ten volle betaald had. Dat alles bracht den man in de alleruiterste ongelegenheid, en op den drempel der armoede." [1057]
Over de mishandeling van Paulus Lyndenius, (wiens schuilnaam was Tilanus), sprak ook Paschier de Fijne, in zijn hekelschrift , getiteld: "Kamper-Steurtjen, van harde eyeren, sterke boter, en bittere mostert", uitgegeven in 1648. [1058]
Op 20-8-1637 maken Floris Hermansz Ruijter borger tot Woerden, en Hendrickjen Jacobsdr Noest huwelijks voorwaarden of testament.[1060]
Op 30-1-1643 komen voor in een akte in Not. Archief Woerden : 1) Heijndrickge Jacobsdr Noest, wonend te Woerden, in de hoedanigheid van huwelijkspartner machtiger verkoper bloedverwant 3. 2) Jacob Heijndricksz Noest wonend te Utrecht, in de hoedanigheid van gemachtigde bloedverwant 3. 3) Floris de Ruijter, wonend te Woerden, in de hoedanigheid van huwelijkspartner machtiger voogd. ZOEK UIT. [1061]
Op 19-5-1644 transporteren Gerrit Cornelisz Honthorst c.s aan Floris den Ruijter een huis en erf genaamd "De drie lelien", gelegen aan de Rietvelderstraat te Woerden, belend noord, Dirk Jacobsz de Horn, zuid Jan Luitensz, olieslager, en verder de Rietvelderstraat en nogmaals Jan Luitensz, olieslager. De koopsom is ƒ 803-10-. [1062]
Floris de Ruijter komt voor in een groot aantal notariele akten in Woerden : 6-1-1650, wonend te Woerden, in de hoedanigheid van getuige [1063]. 29-9-1650, wonend te Woerden, in de hoedanigheid van getuige [1064]. 2-6-1651 schepen, wonend te Woerden, in de hoedanigheid van voogd [1065]. 19-12-1651 schepen, wonend te Woerden, in de hoedanigheid van gemachtigde voogd [1066]. 5-11-1653 boekbinder, wonend te Woerden, in de hoedanigheid van geldgever [1067]. 20-12-1653, wonend te Woerden, in de hoedanigheid van voogd [1068]. 5-5-1655 Vroedschap, wonend te Woerden, in de hoedanigheid van gemachtigde [1069]. 12-4-1656 schepen, wonend te Woerden, in de hoedanigheid van getuige bloedverwant [1070]. 15-1-1657 boekbinder, wonend te Woerden, in de hoedanigheid van geldgever geldnemer [1071]. 18-11-1662 oud-schepen, wonend te Woerden, in de hoedanigheid van getuige huwelijkspartner [1072]. 27-3-1668 oud-schepen, wonend te Woerden, in de hoedanigheid van attestant overledene [1073].
Op 12-5-1673 worden de twee weesjongens Jan en Harmanus, zonen van Floris de Ruijter en Aeltgen NN genoemd in de vroedschapsresolutie van Woerden.[1074]
Op 10-8-1643 maken Christiaen Martens antycqsnijder, en Willemptgen Jacobsdr Noest huwelijks voorwaarden. Van zijn kant getuigen Asarius(?) Martens, borger te Den Haag, en Anna Nuijts, echtelieden, zijn ouders. Van haar kant getuigen Jacob Henricxs Noest, borger te Utrecht en Hubertje Willemsdr Schade, echtelieden, haar ouders, en Cornelis Noest, haar broer, en Aelbert van Hattum, haar schoonbroer, beide mede borgeren te Utrecht.[1075]
Op 5-2-1689 oude stijl compareren Anthony Voorn, borger ende koornkoper binnen Utrecht als wedr., boedelhouder ende lijftogtenaer van Maria van Hemert, ter ene zijde, en ter andere zijde a) Gerrid van Stae, meester schoenmaker alhier, als vader over Margareta van Stae en Gerrichie van Stae zijn onmondige kinderen bij hem verwekt aan Hendrina van Hemert, sijn overleden huisvrouw, mitsgaders b) Gerard Noest, voorleser van de Buerkerk alhier, en Isaack van Achterberch, als gestelde mombers en voogden over deselve onmondige kinderen, c) item Adrianus van Wyk, sakkedrager alhier, als man en voogd van Cornelia van Hemert zijn huisvrouw. Ende de selve Cornelia van Hemert en de genoemde onmondige kinderen van Gerrid van Stae zijn enige en universele en erfgenamen van Hendrik van Hemert, in sijn leven zoon van Anthoni van Hemert, en voor 1/9 part mede erfgenaam van de hier voor genoemde Maria van Hemert, overleden huisvrouw van de eerste comparant. Verklaarden de comparanten also deselve Maria van Hemert op 5-6-1681 te Utrecht is overleden en dat de genoemde Anthony Voorn daarop 25-7-1681 hadde gemaakt en op 9-9-1681 aan de laatste comparanten moeie en oud moeie respe. Margareta van Hemert en bijgevolge ook aan haar laatste comparant geleverd, staat en inventaris des boedels van de selve Anthony Voorn en Maria van Hemert, gewezen echtelieden, sodanig deselve bevonden sijn op haar Maria van Hemert overlijden, en dat het de laetste comparanten als voors. ongelegen quam de lijftogt die genoemte Anthony Voorn aen voors. boedel ofte wel de goederen van sijn voors. overleden huijsvrou heeft uit te wagten, derhalve in der (aniernessen?) anderen overeengekomen ende veraccordeerd te sijn ende ten reguarde van de voors. onmondigen op approbatie van de agtb. heren borgemeesteren ende vroedschap deser stad, alse dat den eersten comparant eijgendom sal blijven behouden voor het gemelte negende deel van de laaetste comparanten in gemelte voors. alle den goederen roerende en onroerende, capitalen, renten, hueren, boekschulden, effecten, actien ende crediten, meubelen, huisraad ende contant geld, buijten de klederen so wollen linnen, gout, silver ende wat tot lijve van de overledene behoord ende gediend heeft, 't welke, als buijten des boedelhouders lijftogt sijnde, aen des overledenes erfgenamen is overgeleverd nagelaeten bij deselve overledene mits daartegens wederdragende. Verclarende voor het gemelte negende deel van laetste comparanten in gemelte voors. alle de schulden ende lasten van de boedel van de overledene ende de boedelhouder in 't gemeen ofte van de overledene alleen als ook de schulden van desselfs dood ende begravenisse, mitsgaders 't regt van 20ste penningen mits dat den eersten comparant, gelijk hij belooft bij desen, aan de laetste comparanten den gemelte voors. bij forme van uijtkoop voor haare meergemelte negende deel haare in gemelte voors. in de nalatenschap van de voorn. overledene competerende, sal voldoen een somme van ƒ 175,-- eens, te weten aan de voorn. Adrianus van Wijk ende Cornelia van Hemert de helfte daarvan, ende aen gemelte mombers van de kinderen van voorn. Gerrid van Stae d' andere helfte, te betalen den helfte van Adrianus van Wijk ende Cornelia van Hemert tot vermaninge, ende de helfte van de voorn. kinderen van Gerrid van Stae so haest desen uitkoop bij de Ed. agtb. heren borgemeesteren ende vroedschap deser stad, ten reguarde van gemelte onmondigen geapprobeert sal sijn. Sullende de laaetst comparanten lasten ende kosten over 't instellen passeren ende dubbeleren deses met de segels van dien ende 't gene daar toe ende aenbehoord, Ende also partijen hier door t' enenmael sijn gesheijden ende gedeijlt ende den eersten comparant ook met eens aftstaet ende renuntieerd van lijftogt die hem aen 't gemelte negende deel soude mogen competeren, so vertijen? de comparanten in .. voord d' eene ten behoeve vande andere van 't gene den andere door dese contracte word geacquireerd met belofte vande laaetste comparanten in gemelte versz., so het vereijst word van 't gene voors. ten behoeve van de eesten comparant nader ende geregtelijk ende vertigt te doen, afstaende met eenen de partijen van de exceptie van herrekeninghe (lesie?) boven de helfte ende alle anderen desen eenigsints tegenlopende, verbindende tot nakominge deses ider in sijn reguard hare personen ende goederen de (selve) submitterende deses .. hove ende geregten van Utrecht ende allen andere regteren, versoeckende hier van acte dat is dese aldus gedaen ende gepasseerd binnen Utrecht ten huise van Johannes van der Horst ter presentie van Paulus van Liender procureur van de .. geregte der stadt Utrecht ende Johannes van der Horst .. op den vooren. W.g. allen [1076]
8066. PIJNEAS EDEWAERTSZ (VAN STEENWIJCK), geb. Santwits (in Engeland) vóór ca. 1580, ovl. Leiden (Cecilia Gasthuis) 31-8-1643, j.m. van Leiden (1602),
kousenmaker (1602..1624),
poorter van Leiden 2-10-1607 op vertoning van de poortersacte van zijn vader Eduwaert Willemsz van Steenwijck van dato .. juli 1577,
woont op de Beestenmarkt (1626),
otr. Leiden geref. 9-4-1602 (get. zijn vader Eduwaert Willemsz, coussemaker) (zij zijn niet gecompareerd, attestatie overgeleverd)
8067. WILLEMTGEN ADRIAENS (ARENTS) VAN DER MEER, geb. vóór ca. 1585, ovl. na 1648, j.d. van Utrecht (1602),
wonend in de Jan Vossensteech (1626), op de Achtergraft (1636) te Leiden ,
doopget. (1635..1648), huw. get. (1626).
Op 26-3-1603 koopt Pynias Eduwaertsz, kousenmaker, een huis te Leiden, in de Vrouwensteeg bon Overmare-Rijnzijde, en op 6-4-1604 verkoopt hij het weer. [1077]
Op 4-8-1610 koopt Pineas Eduwaert, koussemaecker een huis te Leiden in de Nonnensteeg bon Zuid-Rapenburg.
Op 5-6-1614 verkoopt Pineas Eduwaert, koussemaecker ditzelfde huis aan Henrick Richardt Engelsman van Santwits, die het op 13-2-1627 weer verkoopt. [1078]
Buurquestieboeken Leiden:[1079]
13-2-1623: Jan Pietersz van Brunsdorp, weduwnaar van Jacquemijntgen Maertensdr, met Pineas Eduwaert en Jacques Robault als man en voogd van Sara Eduwaerts, voorkinderen en erfgenamen van Jacquemijntgen Maertensdr hebben een huis in de Jan van Dorten- of Moy Japensteech verkocht aan Evert Wesselsz, kleermaker. Evert eist verwijdering van een secreetzetel van een buurhuis, inspringende in de muur van zijn nieuw gekocht huis.
Op 6-5-1624 compareert Pijneas Eduwaertsz coussemaecker wonende te Leiden als man en voocht van Willemtjen Adriaensdr van der Meer. Hij machtigt Claes Adriaens van der Meer, zijn behuwde broeder wonende te Utrecht, om uit zijn naam en van zijnent weeghen te ontvangen soedanige somme als Jan Henricxs van Hees ende Trijntje Jansdr zijn huijvrou, belooft zijn te betaelen als gecoft hebbende zeeckere huijs en erve gelegen te Utrecht, daer uijthangende is Het Strelthal?, welcken brief te beurte bij lotinge is gevallen comparants huijsvrouw als medeerfgenaem van Gerrit Jaobsz, haer bestevader. [1080]
Op 9-6-1645 testeert Niclaes van der Meer, out scheepen ende raet in de vroetschap van Utrecht wonende te Utrecht, in de Oudemunsters Trans. Erfgenaam is Willemtgen Adriaens van der Meer, zijn zuster, wed. van N.N. Pineas van Steenwyck, met benoeming van neef Adriaen Pineas en aangehuwde neef Cornelis Jacobss Noest, gehuwd met Aeffgen Pineas, tot voogden. [1081]
Op 2-10-1656 verlenen de mede-erven van Nicolaes van der Meer, in leven raad in de vroedschap en schepen van Utrecht, en Cornelia van Soestdyck, in leven echtelieden, met name Adriaen Vermeer, Cornelis Noest, Maria Pineas van Steenwyck, wed. van Anthonis Marcuss de Schot, Steven van Soestdyck, Henrick van Soestdyck en Johan van Bockhoven, machtiging aam Peter van Helm, mede-erfgenaam, om uit handen van N.N. Vervelst, advocaat hove van Utrecht, als mede-crediteuren van mevrouw N.N. van Stavenes, ƒ 257-10- van hun vordering van ƒ 1000,-- te ontvangen. [1082]
Op 13-9-1670 testeert Maria Peters van Dusseldorp, laatst wed. van Adriaen van der Meer. Erfgenamen zijn de kinderen van Elisabeth van Engelen, haar dochter, en Claes van Doorn, de kinderen van Cornelis van Engelen, haar zoon, en de kinderen van Willemina van der Meer, haar dochter. Institutie in de legitieme portie voor Elisabeth van Engelen, Cornelis van Engelen en Willemina van der Meer, die ook de lyftocht hebben aan de erfporties van hun kinderen met benoeming van haar zoon Cornelis van Engelen tot voogd en executeur. [1087]
Op 5-5-1671 verkrijgt Maria Peeters van Dusseldorp wed. van Adriaen van der Meer bij de scheiding van de boedel van haar ouders een huysinge aan de oostzijde van de Schoutesteech.[1088]
Op 5-1-1687 verhuurt Maria Pieters van Dusseldorp, wed. van Adriaen van der Meer, aan Dirck Winjes wonend te Utrecht een huysinge oz Schoutensteegh. Borg is zijn vader Henrick Winjes wonend te Utrecht. [1089]
Op 4-1-1676 machtigen de erven van Peter Dircxe van Dusseldorp en Elisabeth Passer, in leven echtelieden:, met name Harman Aelbertss x Annichie van Dusseldorp, Peter van Gelder x Elisabeth van Dusseldorp, Jan van Hemert x Catharina van Dusseldorp, de zwagers van Jan van Hemert en de kinderen Catharina van Dusseldorp, eerder wed. van Johan Wonder, Maria van Dusseldorp, wed. van Adriaen van der Meer tot het innen van vorderingen. [1090]
Op 22-9-1684 compareert te Utrecht Maria Peeters van Dusseldorp, wonend te Utrecht, eerder wed. van Daniell van Engelen, chirurgeijn, thans wed. van Adriaen Pineas van der Meer. Zij doet een schenking bij leven 1) aan Cleemens Cleyn, de onmondige zoon van haar overleden dochter Willemina van de Meer en Johannes Cleyn, te weten een obligatie van ƒ 300,-- ten laste van Willem Cohiert en Tryntgen Anthonis, gevestigd d.d. 17-12-1646 ten behoeve van Daniell van Engelen, chirurgeijn, 2) aan Cornelis van Engelen, haar zoon, chirurgeyn, burger van en wonend te Utrecht, en de kinderen van Nicolaes van Doorn en Elysabeth van Engelen, haar dochter. Het betreft de overige roerende en onroerende goederen onder voorbehoud van vruchtgebruik ten behoeve van de comparante. [1091]
8068. MICHIEL ANTHONISS CONINCK, ovl. vóór 1639, tr. vóór ca. 1605
8069. JACOBGEN GOOSENS VAN TIELT, geb. vóór ca. 1585, ovl. na 1639, huw. get. (1639).
Op 25-4-1639 worden huwelijkse voorwaarden gemaakt tussen Anthoni Conincx, bruidegom, geassisteerd met Jacobgen Goosens van Tielt, zijn moeder, Hermen Weerntss Bouwcamp, zijn broer, Dirck Conincx, zijn broer, en Grietgen Daemen, bruid, wed. van Johan Gerritssen van Kesteren, geassisteerd met Annichgen Thonis, wed. van Daem Bastiaenssen, haar moeder, Hendrick Gerritss van Kesteren, haar zwager, Wernert Janss Hassingh, haar zwager. [1094]
Op 7-3-1656 testeren Anthonis Coninck en zijn vrouw Margareta Damen wonende te Utrecht in de Vinckenborgerstege. Zij make een lyftocht op de langstlevende, en benomen hun zwager Warnardt Hassingh te Culemborg en neef Gilles van Thiell(¥) te Utrecht tot voogden. [1095]
COMMENTAAR(¥) Blijkbaar Gillis (Jelis) Jannsen van Thiel groffschilder te Utrecht op de Oudegrachte ontrent de Geertruydenbrugge, x Cecilia Jans, die in 1660 testeert.
Van Thiel |
Een mogelijke opstelling
Ia. NN van Thiel. Hieruit mogelijk
|
8070. DAEM BASTIAENSS, ovl. vóór zijn vrouw, tr. vóór ca. 1610
8071. ANNA (ANNICHGEN) THONIS, ovl. 1639-1668, huw. get. (1639).
Op 16-1-1668 wordt een akkoord gesloten over de aanspraken van partyen op de erfenissen van Anna Thonis, (groot)moeder, in leven weduwe van Daem Bastiaenss en op die van de vaders van eerste party. De eerste partij wordt gevormd door: De kinderen en erven Jan Gerritss van Kesteren, met name : 1. Adam van Kesteren en Geurt Willemss Smetzer x Heyltgen van Kesteren 2. De kinderen en erven van Antoni Koninck, met name Michiel Koninck en Jacobus Noest x Johanna Coninck. De tweede partij is: Grietgen Damen, eerder wed. van Jan Gerritss van Kesteren en laatst wed. van Antoni Koninck. Bijzonderheden: toewyzing van een prelegaat door Grietgen Damen [1102]
Referenties Kwartierstaat Lapikás --- Generatie 13 ( 1102 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. | ||
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
| ||
|
|
|
![]() genealogy page |
contents |
![]() index |
generation 14 |
generation 12 |
Directly go to generation : 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 |