You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Kwartierstaat Lapikás ⇒ Gen. nr. 14 |
10944. NN STEIJLS(¥).
![]() | Wapen Styls: De sable, à trois rose d'or, 2 et 1, au chef d'or à trois fleur de lis de gueules posées en fasce. In zwart drie gouden rozen 2,1 geplaatst, een gouden schildhoofd beladen met drie rode lelies naast elkaar. [1] |
COMMENTAAR(¥)
Wat is het verband met:[2]
I. Jacobus Steyls, geb. vóór ca. 1470, schepen van Tienen in 1510, burgemeester van Tienen,[3] kerkmeester te Tienen 1516/17,[4] tr. vóór ca. 1495 Geertruid van den Steene, alias Clutinc. Deze familie van den Steene bezat te Tienen de kasteelboerderij De Drij Schoepen, een blauwververij en het herenhuis De Kleine horen (sinds 1370), te Ukkel bezat ze het kasteel en leenhof van Ten Steene, vandaar de bijnaam.
Tienen Nieuwstraat:
|
Staels | |||||
Een verband met het onderstaande geslacht Staels - eveneneens te Tienen - kon vooralsnog niet worden aangetoond.
Ia. NN Staels.
IIa. Godefridus Staels, geb. vóór ca. 1610, beg. verm. Tienen St. Germanus 14-11-1655 (Godefridus Staels), tr. vóór 1629
Anna van (de) Put(te).
IIb. Gregorius / Godefridus Staels, geb. vóór ca. 1605, ovl. na 1638, tr. 1o voor 1625
Catharina Laermans, ovl. 1625-1635, tr. 2o 1625-1635
Catharina Persoons, ovl. na 1638.
IIc. Matthias Staes, geb. vóór ca. 1605, tr. vóór 1625,
Eiizabetha Andries.
IIIa. Jacques Staels, geb. vóór ca. 1635, verm. identiek met
Jacques Staels, ged. RK Tienen St. Germanuskerk 31-5-1635 (filius Godefridi Staels et Catharinae Persoons suscipientibus Henrico van den Roije et Maria Goddon), otr. Tienen RK St. Germanuskerk, tr. Leuven St. Gertrudiskerk 9-1-1659 ("Lovanij in ecclesia S. Gertrudis")
Marie Brem(t)s (Brem(ps), van Brem, de Brem, Brunen, Beems, Breem).
IVa. Waltere Staels, geb. vóór ca. 1655, tr. Tienen RK St. Germanuskerk 22-3-1676 (get. Joannes Witten et Arnoldus Landeloos)
Marie Stiers.
Va. Francois Anastase Staels, ged. RK Tienen St Germanuskerk 3-5-1682 (filius legitimus Walteri Staels et Mariae Stiers, suscep: Henricus Kempeneers nomine praenobilis ac generosi D(omi)ni Zegeri Francisci Dorigon et Francisca Danen), verm. identiek met
Francois Staels, heeft een relatie met
Catharine Vlassenaers, en
tr. Tienen RK St. Germanuskerk 2-8-1723 (get. Lambertus Wuijts et Augustinus Crasbon)
Marguerite Robeets.
Vb. Godefroid Staels, ged. RK Tienen St. Germanuskerk 12-10-1687 (filius legitimus Walteri Staels et Mariae Stiers, suscep: Godefridus Loqdaerts? et Catharina Hockaert), tr. 1o Tienen RK St. Germanuskerk 30-6-1713 (get. Ludovicus Terlaecken en Jacobus Vrijsens)
Elisabeth Blijckaerts, ovl. 1716-1721, tr. 2o Tienen RK St. Germanuskerk 11-8-1721 (get. Henricus Lescail et Petrus Vlasselaer)
Elisabeth Vleminx (Fleminx), olv na 1736.
|
10344. WILLEM VREYSERS alias VALKAERTS, betaalt als Willem Vreysers in de Roosmolenwijk "Resten van de Contributie" voor de stad Tienen over de maanden oktober en november 1594.[12]
De Gulden Boom op de Kalkmarkt - thans nr. 3 - in Tienen |
Ia. Hendrik van Winde, kaarsenmaker in Den Gulden Boom 1555/56,
laat na aan zijn zoon
IIa. Hendrik van Winde, eigenaar van Den Gulden Boom (1590),
IIIa. Catharina van Winde, is als "die achtergelaetene wedue van Willem Vreysers" eigenares van Den Gulden Boem 1612-1619,
tr. 1o
Willem Vreysers, ovl. verm. 1610, "die volgens De Ridder (?) een zoon was van Willem Vreysers alias Valkaerts",
eigenaar van Den Gulden Boem 1598-1610,
tr. 2o
Libert Uten, die als "man ende momboir synder huysvrouwe Catheline van Wynde aan de kapelanen van O.L. Vrouw een rente van 13 stuivers en 8 groten betaalde, welke rente op de Gulden Boom was gekomen uit een legaat van Symon Wevels, een kanunnik van Sint-Germeins, die overleed begin 15de eeuw.
betaalt in 1627-28 de rente nog uxoris nomine, waarna de Gulden Boom volgens de rekening "by deylinghe" toekwam aan zijn stiefzoon Servaes Vreysers.
IVa. Servaes Vreysers, verkrijgt de Gulden Boom "jertijts geheeten t' Halfhuijs" "by deylinghe" na 1627,
is ook eigenaar van de hof toebehorende wijlen Jan Leenen, gelegen naast de Gulden Boom,
verkoopt in 1670 de Gulden Boom aan Gregorius Cluckers den Jonghe
Va. Gregorius Cluckers den Jonghe, eigenaar 1670-1679.
VIa. Elias Meus, ovl. ca. 1691, inwoner van Hoksem, wordt in 1679 als opvolger van Gregorius Cluckers eigenaar van de Gulden Boom.
VIIa. de erfgenamen van Elias Meus.
VIIIa. Godevaart Vranckx, sinds 1678 secretaris van het kwartier van Tienen,
koopt verm. in 1697 de Gulden Boom van de erven Meus
12288. WILLEM (FENT), geb. vóór ca. 1545, alleen bekend uit het patroniem van zijn zoon:
12290. DIRCK (VAN DER PIJL(EN)?), geb.
alleen bekend uit het patroniem van zijn dochter:
12440. ARIEN DIRCXSZ TWAELFFHOVEN(¥), ovl. vóór 1624, tr. vóór ca. 1585?
12441. AELTGEN CORNELISDR, ovl. na 1624, tr. 2o 1624-1626
MAERTEN STOFFELSZ.
Rekenboek van het Sint Laureinsgasthuis te Tienen:
1555-56: uitgave voor wassen kaarsen en toortsen, gemaakt door "Henricxken in Den Gulden Boem"
Rekeningen van het gemeen jaargetijde te Tienen:
Hieruit:
1590: Henrick van Winde … van zynen huyse genaemt Den Gulden Boem
Uit haar eerste huwelijk (Vreysers-van Winde) (o.a.):
Op 5-3-1670 koopt Gregorius Cluckers den Jonghe de Gulden Boom, zijnde "zeker huis en hofken", gelegen aan de gracht, "tegens Servaes Vrijsens voor die tochte mede tegens Jan Vrijsens sijnen sone, hem sterck maeckende voor sijne bejaerde suster Catharina Vrijsens voor den erffdom.
-------- 10346. HENDRIK VAN WINDE, geb. vóór ca. 1555, eigenaar van Den Gulden Boom (1590),
betaalt als Henrick van Winde in de Lovenarenwijk "Resten van de Contributie" voor de stad Tienen over de maanden oktober en november 1594.[14]
Rekeningen van het gemeen jaargetijde te Tienen:
1590: Henrick van Winde … van zynen huyse genaemt Den Gulden Boem
Uit hem:
12060. WILLEM TRUMPENERS[15], geb. ca. 1530, parentatie niet bewezen.
Hij kocht in 1556 onder borgstelling van zijn vader een huis met hof en 11 roeden land te Alken van
mr Simon van den Spicker.[16] Met wie hij was getrouwd, is niet gebleken, maar wellicht kan een lid van zijn schoonfamilie worden herkend in
Haub Hauben, wiens van zijn vader Haub Hauben geerfde kindsgedeelte
Willem in 1557 opkocht[17]. Hetzelfde geldt voor Jan Briers, met wie hij in
1562 een erfmangeling aanging[18], en voor Cornelis Zemss, die in 1568 van
Willems vrouw een wei int Ulencoet naderde.[19] In 1558 verwierf hij een
deel in 14 roe land op den Bunderberch[20], in 1562 een bunder land opt
Coestervelt.[21] Ten slotte was Willem onder Alken gegoed opden Tript,
waar hij in 1571 land verkocht.[22]
Uit zijn huwelijk geboren (o.a.?) :
12292. CORNELIS ARIEN AELBERTSZ, geb. ca. 1526, ovl. 1599-1609, vermeld in 1562, 1589.[23]
Uit hem:[24]
Op 10-12-1624 verkoopt Machteltgen Heijndricxdr, weduwe van Cornelis Jansz met als voogd haar zoon Pieter Cornelisz aan Aeltgen Cornelisdr, weduwe van Arien Dircxsz Twaelffhoven, een perceel veenland in het Zuideinde over de Achterweg, strekkend van het land van Dirck Willemsz tot dat van Cornelis Pietersz Lange, belend ten oosten Dirck Willemsz en ten westen Jan en Gerrit Cornelisz Staveren. Koopsom 384 gulden.
[25]
Op 1-4-1626 verkoopt Maerten Stoffelsz, man en voogd van Aeltgen Cornelisdr, laatst weduwe van Adriaen Dircxsz Twaelffhoven, aan Cornelis Willem Jacobsz een perceel veenland in het Zuideinde van Nieuwkoop over de Achterweg, strekkend van Dirck Willem Lousz en het land van Willem Cornelisz tot dat van Willem Pietersz, belend ten oosten Dirck Willemsz en ten westen Gerrit Cornelisz. De koop deels te betalen aan Gooltgen Cornelisdr. Koopsom 320 gulden.
[26]
COMMENTAAR(¥)
Vermoedelijk niet goed is hier:
12440. ARIEN WILLEMSZ TWAALFHOVEN(¥), vermeld voor de weeskamer Bodegraven 1-12-1612,
[27]
|
Op 12-9-1643 verkoopt Dirck Laurisz, getrouwd met Lijsbet Ariensdr als mede-erfgenaam van Dirck Ariesz Twaelffhoven, aan Ghijsbert Cornelisz Crijger een perceel veenland in het Zuideinde van Nieuwkoop binnenweg, strekkend van het land van de kinderen van Jacob Jochumsz tot dat van Arien Bouwensz, belend ten oosten Willem Cornelisz en ten westen de koper. Koopsom 195 gulden. [30]
Op 12-9-1643 verkoopt Dirck Laurisz, getrouwd met Lijsbet Ariensdr als mede-erfgenaam van Dirck Ariesz Twaelffhoven, aan Cornelis Jan Heijndricken een perceel veenland in het Zuideinde van Nieuwkoop over de Achterweg, strekkend van daar tot het land van de koper, belend ten oosten Jan Claesz en Jan Stevertsz en ten westen de koper. Koopsom 350 gulden. [31]
12462. ADRIAEN NN, geb. vóór ca. 1540, ovl. vóór 1607.
Op 10-3-1607 verkopen Dirck Laurisz, getrouwd met Duijffgen Ariensdr, voor 1/5 deel, Adriaen Claesz, molenaar, voor zichzelf, Ghijsbert Andriesz Quast, getrouwd met Marritgen Claesdr, Elbert Cornelisdr, getrouwd met Trijntgen Claesdr, Cornelis Jansz Lieff, getrouwd met Soetgen Claesdr, Aelbert Jacobsz, getrouwd met Anna Claesdr, allen als kinderen van jonge Claes Claesz, die getrouwd was met Marritgen Ariensdr, voor het tweede 1/5 deel, Phillips Gerritsz, getrouwd met Stijntgen Jacobsdr, Arien Aertsz, getrouwd met Gooltgen Jacobsdr, Dammas Cornelisz als vader en voogd over Willen en Cornelis Dammasz en mede handelend namens Gerrit Jansz ter Aer, getrouwd met Erck Dammasdr, kinderen van Dammas Cornelisz en Marritgen Jacobsdr, allen als kinderen van Jacob Adriaensz, voor het derde 1/5 deel, Arien Cornelisz, Pieter Cornelisz, Cors Cornelisz en Jan Cornelisz voor zichzelf, Heijndrick Dircxsz Spijcker, getrouwd met Aeltgen Cornelisdr, IJsack Jochumsz, getrouwd met Marritgen Cornelisdr, Heijndrick Willemsz, getrouwd met Trijntgen Cornelisdr, Jan Cornelisz, getrouwd met Marritgen Jansdr, dochter van Jan Andriesz en Stijntgen Cornelisdr, en Pieter Claesz Duijersz, vader en voogd van zijn vier kinderen geboren bij Anna Cornelisdr, allen als kinderen en kindskinderen van Cornelis Adriaensz, voor het vierde 1/5 deel, Cornelis en Adriaen Aelbertsz voor zichzelf, Phillips Jansz, getrouwd met Marritgen Aelbertsdr, allen als kinderen van Aelbert Cornelisz en Alijdt Adriaensdr, voor het vijfde 1/5 deel, allen als erfgenamen van hun overleden oom Jan Adriaensz, in leven wonend te Nieuwkoop achter de kerk, aan Cornelis Anthonisz, secretaris, een perceel land met huis, hof, berg en schuur achter de kerk, verongeld voor 2½ morgen, strekkend uit de Kerkgracht tot aan het land van Jheremias Oisterlingh, belend ten oosten Willem Cornelisz van Grieken en ten westen Cornelis Anthonisz, secretaris. Koopsom 3.225 gulden. [32]
12528. = 6144. WILLEM WILLEMSZ FENT.
12529. = 6145. MARITGEN DIRCXDR (VAN DER PIJL(EN)?).
Morgenboeken van Rietwijk en Rietwijkeroord |
De familie Block, waarvan onderstaande Pieter Jansz Block (zie kw. nr. ⇒ 12816 ) de vroegst bekende representant is, bezit in de gehele 17e eeuw land in de toenmalige locaties Rietwijk en Rietwijkeroord (destijds genoemd Ryck en Ryckeroort en spellingvarianten). Een deel van dit land is in de loop der tijd weggespoeld in de meren die destijds lagen in het gebied tussen Leiden, Haarlem en Amsterdam. Een groot deel hiervan werd later het Haarlemmermeer en is in d XX eeuw ingepolderd.
In de Morgenboeken van Rietwijk en Rietwijkeroord (1604-1628 en 1656-1772) [33] zijn de eigenaars, gebruikers en afmetingen van deze percelen vierjaarlijks nauwkeurig geregistreerd door gezworen landmeters van het Hoogheemraadschap van Rijnland.[34] Hieruit zijn uiteraard de eigenaarschap en vaak vererving in de loop der tijd te volgen. Aangezien er geen DTB boeken van Rietwijk en Rietwijkeroord over de 17e eeuw bekend zijn, waren de Morgenboeken onmisbaar om de oudste generaties van deze familie Block correct te reconstrueren. In het onderstaande zijn de percelen (tot 1704 )beschreven waarvan minstens een persoon Block eigenaar is geweest. De afmetingen zijn in de leggers genoteerd in de Rijnlandse morgen (ca. 8516 vierkante meter) met onderverdeling 1 morgen = 6 hont, 1 hont = 100 vierkante Rijnlandse roeden, 1 Rijnlandse vierkante roede = 12 x 12 = 144 vierkante voet. Perceel A. 11 morgen 2 hont land in Rietwijkeroort gelegen tussen de Noortwech en Nieuwe Meer 1602: Pieter Jansz Block eijgenaer (meting in 1602, registratie in 1604) 1612: Pieter Jansz Block eijgenaer bij hem selfs gebruickt 1616: Pieter Jansz Block eijgenaer 1620: de wed. van Pieter Jansz Block met haere kinderen eijgenaer 1624: Aeltgen Jansdr met haere kinderen eijgenaer, Arris Vredericksz bruijcker 1628: Jacob Pietersz Bloock eijgenaer ende bruijcker hiaat morgenboeken 1632-1652 1656: nu 18 morgen 231 roeden 1656: Jacob Pietersz Block, schout 1660: Jacob Pietersz Block 1664: nu 21 morgen 321 roeden 1664: Aeltge Jacobs ende de kinderen van Pieter Jacobs, eijgenaar, bruijckt (Claes?) Jansz 1668: de erfgenamen van Jacob Blocq, eijgenaar, bruijckt Bastiaan Blocq 1672: Jacob Pietersz Blocq eijgenaar, bruijcker Jan Heijndr(ikcsz) 1676: de erfgenamen van Jacob Blocq 1680: de erfgenamen van Jacob Pietersz Blocq, eijgenaar, bruijcker Heijndr. vant Galijn(?) 1684: nu 22 morgen 500 hont 24 roeden 1684: Jacob Blocks erfgenamen 1688: morgenboek ontbreekt 1692: nu 28 morgen 321 roeden 1692: de erfgenamen van Jacob Pitteren Block Perceel B. 4 morgen 483 roeden land tussen de Noortweg en de landscheiding van Amsterveen (oudtijds Jan Huijghensz 4 morgen 5 hont) 1602: Pieter Jansz Block eijgenaer 1612: Pieter Jansz eijgen(aer) bij hem selfs gebruijckt 1616: Pieter Jansz Block eijgen(aer) 1620: die weduwe van Pieter Jansz Block met haer kinderen, eijgen(aer) 1624: die weduwe van Pieter Jansz Block met haere kinderen, eijgen(aer), Arris Vrederickxsz, bruijcker 1628: Trijn Pieter Bloock eijge(naar), bruijcker Jan Pieters Bloock hiaat morgenboeken 1632-1652 1656: Dirck Jansz Diggel die zelf al het naastgelegen perceel in bezit had Perceel C. 2 morgen 200 roeden tussen de Noortweg en de landscheiding van Amsterveen voor 1656: De kerc tot Amsterveen 1656: Jacob Pietersz Block substituijt schout 1660: Jacob Pietersz Block Perceel D. 490 roeden tussen de Noortweg en de landscheiding van Amsterveen voor 1656: Cornelis Paulusz 1656: Jacob Blocks kinderen Perceel E. 2(5?) morgen 503 roeden land tussen de banscheijdinghe van Aelsmeer en de Nieuwe Meer 1664: (Goortgen?) Dircxs voor 2/4 parten en weeskinderen van Pieter Jacobs Blocq voor 1/4 part eijge(naar), bruijckt Corn(elis) Ghijsen Perceel F. 36 morgen in Rietwijckeroort 1696: 't weeshuijs tot Haarlem (eigenaar), bruijckt Pitter Block 1700: 't weeshuijs tot Haarlem (eigenaar), bruijckt Pitter Block 1704: 't weeshuijs tot Haarlem (eigenaar), bruijckt Pitter Block 1708:...Niet verder onderzocht Perceel G. 9 morgen 303 roeden 1696: Henderick Pitteren com suijs (eigenaren), bruijckt Pitter Block 1700: Henderick Pitteren com suijs (eigenaren), bruijckt Cornelis Gerritsz |
12816. PIETER JANSZ BLOCK, geb. ca. 1562, ovl. 1616-1620, ondertekent (met een merk) als Pieter Jansz, een van de "Scheepenen ende Buuren van Rieck en Rieckeroort" een akkoord tussen de collegien van Slooten, Osdorp, Rieck en Rieckeroort (1597), vermeld als landeigenaar in Rietwijkeroort met land (Perceel A) "tussen de Noortwech en Nieuwe Meer" (1602-1616), en (Perceel B) "tussen de Noortweg en de landscheiding van Amsterveen (1602-1616) woont te Rijckeroort (1610), legt een verklaring af te Amsterdam (1610, dan ca. 48 jaar oud), testeert met zijn vrouw (1614), tr. vóór ca. 1585-1595(¥) (huwelijk niet gevonden te Amsterdam en Sloten)
12817. AELTGEN JANSDR, geb. vóór ca. 1575, ovl. Rijckeroort 1624/25 (in een huisje "staande op het goed van haar zoon Jacop Pietersz Block"), testeert met haar man (1614),
heeft met haar kinderen tussen 1620 en 1624 de Percelen A en B "tussen de Noortwech en Nieuwe Meer" geërfd,
welke percelen bij boedelscheiding op 25-2-1625 onder de drie kinderen Jacob, Jan en Katrijna wordt verdeeld,
bezit of erft mogelijk zelf ook nog goederen te Aalsmeer die in 1625 tot de boedel blijken te behoren.
COMMENTAAR(¥) In het testament van 1614 staat dat de onroerende goederen pas mogen worden verdeeld als de jongste twee kinderen (Jan en Katrijna in de volgorde van het testament) mondig zijn geworden. Dat is blijkbaar het geval in 1625 wanneer de boedelscheiding plaats vindt. Dus deze kinderen zullen vóór ca. 1600 geboren zijn. Jacob is de oudste en dus vóór ca. 1595 geboren. Uit het testament van 1614 blijkt voorts dat de jongste twee kinderen Jan en Katrijna dan onmondig zijn. Dat betekent dat zij na ca. 1590 geboren zijn. Dit leidt tot de volgende geschatte geboortejaren van de drie kinderen: Jacob vóór ca. 1595, Jan ca. 1590-1600, Katrijn ca. 1590-1600 Hieruit volgt verder dat het huwelijk vóór ca. 1595 zal hebben plaatsgevonden. Onder de aanname dat Pieter op zijn vroegst in de leeftijd 20-25 jaar trouwt valt het huwelijksjaar dus te schatten op ca. 1585-1595. |
Kerkelyk Placaatboek:[35]
Op 7-5-1597 oorkonden schout en Schout, schepenen en Kerkmeesteren van den Nieuwen Amstel alias Amsterveen dat er een akkord is gesloten tussen Schout, schepenen en Kerkmeesteren van Riekeroort en die van Amsterveen over gebruik van kerkelijke faciliteiten (kerken, kerkhoven, school), het aanleggen van een "Kerkpad om bequamelijk by wintertyd voor de Schoolkinderen, en ook met Waagen en Paarden het selve Pad te passeren". Was ondertekend Schout, schepenen en secretaris van Amsterveen. (namen van de Riekeroort vertegenwoordigers worden niet genoemd).
Er wordt van diverse zijden bezwaar gemaakt, over de financien en het voornoemde pad. Uiteindelijk hebben op 29 aug 1597 de collegien van Slooten, Osdorp, Rieck en Rieckeroort een nieuw akkoord gesloten, ondertekend door allen. Daarbij staan "de Mercken en Namen van Scheepenen ende Buuren van Rieck en Rieckeroort": (allen met een merk) Theus Willemsz ‡, Pieter Cornelisz †, Dirk Dirksz *, Cornelis Jansz ‡, Pieter Jansz )(, Cornelis Cornelisz †, Willem Jacobsz *. [36]
Op 31-8-1610 compareren te Amsterdam Pieter Jansz Block van Rykeroort out ontrent 48 jaren, en Aeffgen Tysen out ontrent 45 jaren, wed. van s:g: (Seigneur?) Peet Cornelisz Lou in sijn leven schout tot Aelsmaer, en hebben ter requisitie ende versoeck van Jelis Teunisz, lakencoper, burger deser stede, bij waare crestelijcke woorden in plaatse van solempnele eede verclaert, getuijgt ende geattesteert, hoe waarachtich is dat sij getuijgen omtrent (zes?) jaren geleden met ... den producent ende (vrient?) Jan Reyerts secretaris tot Calslagen 4 t uur geweest sijn ten wooninghe van de voorsz Peet Lou Cornelisz ende staende bij de Regulierspoort alwaer den voorsz producent tegens den voorsz secretaris harde woorden gebruijckte nopens eenigen p(enningen) die hij van deselve secretaris most hebben, ende mede dat sijn renten daer van sijn gescheijden sonder eenige (ast?) volbrengen mette anderen te doen. Als oock niet gesien dat den voorsz producent sijn boeck bij hem gehouden heeft. Alle twelce sij attestanten verclaeren alsoo waarachtigh te wesen, presenteren dese (?) ende (?). Sij men tselve breder bij solemnele eede te verifieren ende verstercken. Gedaen binnen der woonst ter stede ten huijsen mijns notaris in presentie van Jacob Fredrixsz ende Romeijn Jansz als getuijgen versocht w.g merck van Pieter Jansz Block, merck van Aeltlgen Tijssen, Jacob Fredrixcs, Romeijn Jansz. [37]
Op 21-2-1614 testeren te Amsterdam Pieter Jansen Block woonachtich op Ryckeroort en Aeltien Jans sijne huijsvrouw, beiden gezond. Zij begeren een christelijke begrafenis en maken een langstlevende testament. De langstlevende moet de (wte?) gereetste goederen aan Jacob en Jan Pietersz, hun beider kinderen, "elx ƒ 1000,-- met cledinge thevens lynne en elx een bedt met sijn toebehooren" uitkeren. Aan Trijn Pieters hun dochter moet de langstlevende "dat voor dat" uitkeren "soo veel in huwelijck genoten heeft". (is Trijn dus al getrouwd en uitgezet?) De ƒ 2000,-- moeten worden belegd op interest ten profijte van de twee kinderen (kennelijk Jacob en Jan) tot hun mondigheid.
In hun verdere goederen benoemen zij hun drie kinderen Jacob, Jan en Trijn Pieters tot universele erfgenamen in drie gelijke delen. De goederen zullen niet worden gedeeld voordat de twee jongste kinderen mondig zijn geworden, maar de vruchten ervan zullen onder de drie kinderen worden verdeeld. De goederen zullen worden "geregeert" door Arent Stevensz Broer die zij tot voogd van de onmondige kinderen benoemen, onder uitsluiting van de weeskamer etc. Getuigen zijn Barent Hendricxs cleermaker en Jan Jans. De comparanten en de getuigen hebben de minuten ten huize van de notaris getekend. [38]
Op 25-2-1625 compareren Jacop Pietersz Block, Jan Pietersz Block en Katrijna Pietersdr, "bij haer hebbende Arrent Stevensz (Broer), haar voogt .. gedrieën erfgenamen van Pieter Jansz Block en Aaltjen Jansdr, beiden overleden en gewoond hebbend op Rieckeroort. Zij maken een boedelscheiding ten overstaan van Jan Claasz, Gerrit Dircksz en Dirc Jans Diggel "als sijluiden middelaers ende gebueren hier over geroepen ende gebeden sijnde, woenende in den banne van Rijck op Rijckeroort". De volgende toebedelingen worden gemaakt:
Aan Jan Pietersz Block als vrij eigen goed:een huis ende ??? met ca. 18 morgen lands in de banne van Aalsmeer strekkende van de dijk af tot aan 't land van Katrijn Pietersdr, belend NZ het Sciphol, ZZ Kathrijn Pietersdr voors., Sijmon Puls met Willem Tonisz.
Aan Jacop Pietersz Block als vrij eigen goed:een huis ende "koijhuisscuer" met ca. 15 morgen land in de banne van Rieck op Rijeckeroort, strekkende van de dijk af tot aan het meer, belend NZ Jan Claes Tijssen, ZZ Claesgen Claesdr en Jan Jacopsz Spruijt. 5 hont land in de Legmeer in de banne van Amsterveen gemeen liggend met Leendert Arrentsz en Jan Jans Mol, onder conditie dat Jacop Pietersz of zijn erfgenamen zullen betalen aan Katrijna Pietersdr zijn zuster, of haar erfgenamen 350 Car. gld. "het stuck gerekent tot veertich groeten Vlaems."
Aan Katrijna Pietersdr:een huisje, "daer haer moeder saliger uijt gestorven is, staende op Jacop Pietersz voorsz. goed .... sijn werff". een weer land, groot ca. 5½ morgen in de banne van Rieck op Rijeckeroort, strekkende van de dijk tot de landscheiding belend ZZ St. Pieter Gasthuis te Amsterdam, NZ Dirck Jansz met Katrijna Pietersdr. twee kampen land met een huisje in de banne van Rijeck op Rijeckeroort groot ca. 3½ morgen, strekkende van voornemde Dirk Jansz Diggel's land tot de landscheiding, belend ZZ Katrijna Pietersdr, NZ Jan Claes Tijssoen. ca. 7½ morgen land ,"genaempt Beste Vaderslant" leggende in den banne van Aelsmeer, belend NZ het Scyphol, ZW ... de erfgenamen van Broer Stevensz, NO Jan Pietersz en Willem Tonisz "met het recht van overpad, met besten hoij ende vruchten over Jan Pietersz voors. werff nu ende ter eeuwijchen daghen". - ca. 2 maden land in de banne van Aalsmeer, strekkende van Jan Pietersz voors. werf tot diens land toe, belenc ZZ de erfgenamen van Jacop Spruit, NZ Jan Pietersz voornoemd.
Elk der stukken land dient te worden "ontfangen met alzulke uuijt ende in paden ende overgange als sij van outs gehadt hebben", en is belast met "weck? wateringhe ongelden". Comparanten gaan akkoord met deze verdeling en beloven "malcander van dese voors. goeden niet meer te moyen noch te moolesteren in geender manieren nu noch ten eeuwijchen daghen". Zij ontvangen ieder een der drie "sceijsedullen, die van woord tot woorde alleens sijn luidende, die doorsneden sijn doer den a b c d".
De akte is ondertekend door Jacop Pietersz Block (merk +), Jan Pietersz Block (merk +), Arent Stevensz Broer (tekent zelf) en getuigen Jan Claes Tijssoen (merk /|\), Gerrit Dirksz (merk *) en Dirck Jansz Diggel (merk G) in presentie van .... Pieters "als klerck in den plaatse van den secretaris en als schout tot Rieck ende Rijeckeroort. Rechtonder staat in een andere hand bijgeschreven: "Trijn Pietersdr ende haer voecht Arent Stevens bekennen voldaen te wesen van de toegift die Jacop Pietersz toegeven most van de deeling". [39]
COMMENTAAR(¥) Waaruit blijkt dat Katrijna met Arent Stevensz (Broer) trouwt? tr. vóór 1625 (huw. noch dopen van eventuele kinderen gevonden te Amsterdam en Sloten) Arent Stevensz (Broer), heilige geestmeester te Aalsmeer (1624),[40] waaruit mogelijk Leendert Arrentsz, belender (1625). Er is een akte in SAA met Arent Stevensz Broer d.d. 16-1-1638 (o.a. Amsterveen) |
12836. J(OH)AN SNEEWATER, geb. vóór ca. 1575, ovl. 1622/23, mr. goudsmid (1605..1618) en juwelier (1605),
wonende in Den Haag (1605, 1614), te Sevenberghen (1618),
otr./tr. Den Haag Grote K. 14-2/12-3-1598 (als j.m. wonend in Den Haag) [41]
12837. CATHALINA (CATELIJN, KATRYNA) PETIT, geb. Antwerpen vóór ca. 1580, ovl. na 1637, j.d. wonend in Den Haag (1598),
afkomstig van Antwerpen, wed. van Jan Sneuwaters verclaerde 3 jaeren weduwe geweest te hebben, wonend in de Bloemdwarsstraat (1626),
huw. get. (1631), doopget. (1629, 1632, 1643, 1644),
otr. 2o Amsterdam geref. 24-10-1626
WILLEM HARMSSEN, waechdraeger van Osenbrugh, wednr. van Judith Jans (zie
Harmssen - Jans
) wonend in de Bloemstraat (1626).
Harmssen - Jans |
Willem Harmssen (Hermansz), geb. vóór ca. 1595, waechdraeger van Osenbrugh (Osnabrück), wonend in de Bloemstraat (1626),
tr. 1o voor 1616
Judit(h) Jans, ovl. 1623-1626, beg. verm. Nieuwe Kerk en Engelse Kerk 13-9-1624 )"Judit Jans in de Colcksteech"), otr. 2o Amsterdam geref. 24-10-1626
Cathalina (Catelijn, Katryna) Petit, geb. Antwerpen vóór ca. 1580, ovl. na 1637, wed. van Jan Sneuwaters wonend in de Bloemdwarsstraat (1626),
zie kw. nr. ⇒ 12835 hierboven.
|
![]() |
De goudsmid.
Gravure uit "Het Menselijk Bedrijf", door Johannes en Caspaares Luyken. Eerste uitgave : Amsterdam, 1694. klik op plaatje(s) om te vergroten |
In 1605/1606 is mr. J(oh)an Sneewater, goudsmid en juwelier, wonende in Den Haag betrokken bij de taxatie van goederen, afkomstig uit Oostindie, van Balthasar de Moucheron. "Tacxatie van goederen ende gesteenten hijernaer volgende, gedaen bij mij ondergeschreven Johan Sneewater, goutsmidt ende juweelier, woonende in sGravenhaege, op huijden den 4 en April 1606 in den Brielle, ter requesitie van Balthasar de Moucheron." Alsdan volgt een lijst van edelgesteenten, ruim 3 bladzijden in folio. ... "d'selve andermael zijn oversien ende gesorteert in presentie van joffrouwe Elisabeth van Crompvliet, als procuratie hebbende van haren man Sr. Balthasar de Moucheron, in date den 15 December 1605, geassisteert met Sr. Pierre Lijmoine ende haeren substituijt mr. Jan Sneewater, juwelier, die bij de voorn. De Moucheron tot d'voorsz. sorteringe es affgesonden ..." [42]
List van personen, die zelf of wier erflaters afkomstig waren uit Antwerpen, en die sinds de ingang van het Twaalfjarig Bestand in 1609 gebruik maakten van de mogelijkheid om door de Spanjaarden in beslag genomen bezittingen in Antwerpen te verkopen.[43]
Antwerpen jaar 1618:
Jan Sneeuwater (zn. van wijlen Cornelis Sneeuwater x Margre- Hellincx), in 1611 goudtsmit te Sevenberghen, gehuwd met Catharina Petit (dr. van wijlen Lion Petit x Margriet Hureau). Ze woonden in 1614 te 's-Gravenhage.
Schepenregister 529, p.589,589v.
Certificatieboek 71, p.161v,162,169. Sr.499 p.283v,284. Sr.512 p.202v,203.
Op 6-8-1638 verkoopt Willem Six aan Leon Sneewater een huis en erf in de Egelantiersstraat (NZ). [44]
Op 1-6-1642 verkoopt Leon Sneewater aan Jan Jansz Sinnegen een huis en erf in de Egelantiersstraat (NZ), voorbij de Derde Egelantiersdwarsstraat (Madelievenstraat). [45]
COMMENTAAR(¥) Zij is kennelijk niet identiek met Martha Rousseau(x), j.d. van Thonnay Charante (1688), wed. van Marante wonende tot Rotterdam (1711), tr. 1o Rotterdam waals 17-3-1688 Ysaac Lajotte, jongeman (1688), tr. 2o Rotterdam waals 1-11-1711, en otr. 2o Amsterdam geref. 13-11-1711 ("dese personen sijn hier op de acte van J.C. de Latrelje preses ende supervielle pastoor, ende Bruxel de Larisine pastor, ende Frescanode pastoor met P.H. van der Hoeven ende Jan Ferrand ouderlingen van de Walse gemeente tot Rotterdam ingeteekent", in margine: acte verleent den 29-11-1711 om tot Rotterdam te trouwen) en otr. 2o Rotterdam geref. 2-12-1711 (met attest uit de Walsche kerk van Rotterdam en Amsterdam) Louis Quineau, wednr. van Anne Bertheau) van Chateau D'un (1711), wordt gratis poorter van Rotterdam 30-9-1711 als Louis Quineau geboortig van Chateaudun (F). |
COMMENTAAR(¥) Kennelijk niet identiek met Abram van Ulsen, geb. 1642/43, sijgrijnwercker van Den Haagh out 28 jaar op d' Angeliersgragt (1671), otr. Amsterdam geref. 26-6-1671 (get. Annetje Jurriaans sijn moeder) (er is een eerdere doorgehaalde akte van 23-5-1671) Sara Kommers, afkomstig van Middelburg en wed. van Antonij Gerne wonende op d'Angeliersgragt (1671). |
12838. JAN PIETERSZ, geb. 1588/9, ovl. na 1611, varendgezelle van Housum? out 20 jaar wonend op het Wandelpad (1609), otr. Amsterdam 21-3-1609 (get. Jens Jacobs, haar vader en Trijn Jans, haar moeder (¥))
12839. MARRITJEN JENSDR, geb. 1589/90, ovl. na 1633 (mogelijk beg. Amsterdam Oude Kerk 13-6-1637 Marreten Jans, wed. van Jan Pietersen), afkomstig van Dierstede (= Wijk bij Duurstede?), oud 19 jaren wonende opt Spaense leger (1609).
COMMENTAAR(¥) Over Jan Pietersz staat in de otr. akte "cujus pr. habitat (in pa...) nec aliquid alimentii ab ipso habuit" = "wiens vader woont (in ...) en geen enkel voedsel van zichzelf heeft". |
COMMENTAAR(¥)
Verder alle dopen 1609-1630 met vader Jan Pietersz en moeder Maritje Jans genoteerd.
Op grond van de getuigen valt van geen van allen aannemelijk te maken dat zij nog verdere kinderen uit het huwelijk van kw. nr. 12838 Jan Pietersz en kw. nr. 12839 Maritje Jans kunnen zijn.
|
12840. PAUWELS (PAULUS) BE(C)KAU(D) (BE(C)KOU), geb. Ronse (B) vóór ca. 1570, ovl. 1637-1640, is als Pauwels Bekau, van Ronsse "upte getuychnisse van Jan van Overbeecke (Ronse) ende Adriaen de Visscher (Ronse) bij Burgemeesteren poorter ontfangen aen wiens handen hij den gewoonlichen eedt gedaen heeft ende getuigen stellen hen tsaemen borge voor den poorter, actum desen 16 Octobris 1591 voor schepenen" van Leiden,[47]
huurde als P. Beckou op 17-12-1592 het 16-de baairaam in de vijfde "streec" om zijn weefsels op te hangen,[48]
[49]
baaidrapier (borg voor Anthonis van der Hagen (Ronse, 5-7-1593),[50]
bezit een baaigetouw in 1602,[51]
[52]
baaidrapier (1610),
schutter in de schuttrij van Leiden (1617),
baeicoper (1620),
is als Pouwels Bekou buurtheer van de buurt Bisdom van Napels te Leiden (benoemd 18-6-1626),[53]
beheerder der brandblusmiddelen in het bon Kerkkwartier (1629),
belender in de Herensteeg (1617), op de Hooigracht (1629, 1637),
woont in de Herensteeg, tussen de Middelweg en Hooigracht (1631),
doopget. (1622..1636),
otr. Leiden geref. 6-4-1591 (get. Willem van den Hage en Thonis van den Hage(¥), sijn cosijnen, Tanneke van Overbeeck, haar moeder, en Josijntgen van Overbeeck)
12841. MAYKE VAN OVERBEE(C)K, geb. Ronse (B) vóór ca. 1570, beg. Leiden 9-9-1635 (de huisvrouw van Pouwels Bekou wonend op de Middelweg), huw. get. (1617..1634), doopget. (1621..1632),
woont op de Middelwech te Leiden (1627..1635).
In 1620 zijn Pauls Beckauw, baaikoper, en Maeycken van Overbeecke eigenaar van huizen te Leiden, op de Hooigracht bon Kerkvierendeel, op de Middelweg bon Kerkvierendeel.
COMMENTAAR(¥)
Hoe de beide heren Willem van der Hage en Anthonis van der Hage neven (cosijnen) van Pauwels Bekau zijn, is onduidelijk. Over hen viel het volgende te vinden:
Willem van der Hage, greinwerker (1602), wednr. van Barberken Venouts, huw. get. (1591), testeert 1635, otr./tr. Leiden geref. geref. 11-10-1602 (get. Antonis van der Hage, zijn broeder, en Jaecquemyntgen Lynde, haar bekende) Maycken Vasteraer, afkomstig van Oudenaerde Vlaenderen (1602). Anthonis van der Hage, huw. get. (1591), vermeld ONA 1631, 1633, doopget. 1635. |
Op 2-6-1610 zijn Gillis van Wege, zeemtouwer en Pauls Becau, baaidrapier, beide neven gesteld tot voogden over Jan de Vrijent oud omtrent 18 jaar, nagelaten weeskind van Jan de Vrijent kaardemaker zaliger gewonnen bij Elisabeth Buskens. [54]
Leiden Aflezingsboeken (publicaties van de overheid):[55]
Pauls (Pauwels) Bekou (Backouw), koopman
16-2-1617: Zijn perceel grenst aan dat van Franchoys Bastijn, vettewarier, op de hoek van de Middelweg en de Herensteeg
28-2-1617: Schutter in het rot van Jan Gommersz
17-4-1629: Aangesteld als beheerder der brandblusmiddelen in het bon Kerkkwartier
8-9-1629: Zijn perceel grenst aan dat van Jacob Adriaensz. Kakelaer timmerman, aan de Hooigracht waar Bocholt uithangt
28-8-1637 : Zijn perceel grenst aan dat van Jan Aertsz van Blommerswaert aan de Hooigracht
Bonboeken Leiden: een huis op de Hooigracht Bon Kerkvierendeel:
13-9-1620: Is met het volgende bij Joachim Dircxs verkoft aen Pauls Bequouw, baeicoper voor 2000? gld te betalen met 400 gld gereet ende 200 gld sjaers meije 1621 etc.
29-5-1640: Is bij de kinderen, kintskinderen en erffgenamen van Pauls Bequaub ende Maeycken van Overbeecke verkoft aen Iemant Iemantsz caerdemaecker om eerst 300 gld gereet noch 1275 gld te bet(alen) met 150 gld sjaers primo meije 1640 .. bij voorstellinge aen Pieter Vergonst den Oude de penningen van 1275 gld ... voor de 17-11-1644. [56]
Incomplete akte Not. Arch. Leiden 1628: personen Maayken van Overbeeken en Dirk Pancras van Couwenhoven. (ontbrekende bladzijde) ... alsnoch schuldich is, mitsgaders noch een somme van ƒ 45,-- die Cornelis Pouwels ende de ruw? over arbeijtsloon ende verschenen renten competerende zijn, overgevende sij comparante dat de selve ter bijden (aen?) Dirck Pancras sullen werden voldaen uijt de versterfen die hij wederom van haere mans goederen sal ontfangen. Eintelikcke verclaerden sij comparanten t'samen geaccordeert ende overeengecomen te zijn, dat hij Dirck Pancras op zijn eigen naeme en ten behoeve van de eersame Christiaen Prins, brouwer in de Drie Haringen te Rotterdam, zal passeren een obligatie van ƒ 150,-- te betalen binnen 5 maanden nae date deses spruijtende van geldende p(enning)en die sij comparante bekende alreeds ontfangen te hebben, ende dat hij Dirck Pancras tot verseeckeringe ende indemniteijt vandien wederom sal blijven behouden de administratie van haere comparantes mans goederen so lange en ter tijt toe de voorsz ƒ 150,-- sullen sijn voldaen, daer van hij Dirc Pancrass altijt gehouden blijft te doen pertinente reeckeninge, bewijs ende reliqua, verbindende sij comparanten tot naercominge etc., versouckende, etc. ende aldus gedaen binnen Leijden ten comptoire mijnes notarii ter presentie van Corn. Willemsz van Bilderbeec ende Jan Jaspersz etc. clercen ende de als getuijgen hier toe beneffens mij notaris gereq(uirer)t. W.g. Maiken van Overbek, Dijrck Pankrijs van Couwenhoeven en getuigen. [57]
Buurquestieboeken Leiden:[58]
18-6-1631: Joryntgen Engelvaerts, weduwe van Pieter Ente contra Pauls Bekau, naaste buren in de Herensteeg, tussen de Middelweg en Hooigracht. Joryntgen verzoekt Pauls in te stemmen met het reinigen van hun beider secreetskruin en reiniging van de verstopte waterlozing, beide liggend binnen Pauls huis. Er wordt geen vergelijk bereikt.
Bonboeken Leiden: Pauwels Backauw, coopman, is eigenaar van een huis op de Langegracht, bon Zijloord. Op 9-1-1641 staat geregistreerd: "Is bij de kinderen, kintskinderen ende erffgenamen van Pauls Backauw ende Maijcke van Overbeecke verkocht aen Jan Willemsz van Houte voor 250 gld. te betalen met ... meije 1640 gereet ende ... meije 1641 .." [59]
Verschoten |
Twee dochters van Pouwels Bekou trouwen met een Verschoten. Wederzijds treden familieleden Bekou en Verschoten op als doop- en huwelijksgetuigen, redenen om deze familie wat nader in kaart te brengen.
Ia. Jan Verscho(o)te(n), gouverneur van de Vlaemsche draperyeneeringhe te Leiden, op wiens verzoek de magistraat van Leiden op 27-2-1606, 18-8-1606 en 2-12-1606 een keur uitvaardigt Nopende 't drapieren van de Spaensche deeckenen,[60]
|
Honore - Bekou |
Gi(e)llis Hon(n)ore(t), beg. Leiden Hooglandse kerk 22-5-1622 (Gillis Honoree op de Middelweg), afkomstig van Leyden,
saaiwerker (1617),
woont in de Boomgaardsteeg (1600, of is dat zijn gelijknamige vader?), op de Middelweg (1622),
zn. van Giellis Honore en Cathelyne NN,
otr. Leiden geref. 7-9-1617 (get. Giellis Honore, zijn vader, Maycken Bekaus, haar moeder)
Catheryntgen (Cathalina) Bekau (Becouw), geb. vóór ca. 1600, ovl. na 1641?, beg. verm. Leiden 5-8-1644 (kind (sic!) van Pouwelis Bekou wonende in de Kolfmakersteeg).
Kohier van de gedwongen lening van 1 procent van het vermogen te Leiden 1600:[62] Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
|
Verschoten - Bekou |
Jan Verscho(o)te(n), ovl. na 1641, j.m. en baaiwerker van Poperingen (1626),
doopget. (1626), huw. get. (1631).
otr. 2o Leiden geref. 15-1-1626
Catheryntgen (Cathalina) Bekau (Becouw), geb. vóór ca. 1600, ovl. na 1641?, beg. verm. Leiden 5-8-1644 (kind (sic!) van Pouwelis Bekou wonende in de Kolfmakersteeg).
Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken): 1632: Jan Verschooten, Attestatie [65]
|
Oorling - van Houten - Bekou |
Ba(e)rent Willemsz Oorling (Oorlinck), geb. vóór ca. 1595, ovl. 1635-1637?, kleermaker en j.m. van Rynen in het Sticht van Munster (1616),
kleermaker (1616..1633),
otr. 1o Leiden 9-12-1616 (get. voor hem Rogier van de Burye, zijn bekende, voor haar Belyken van Houten, haar moeder)
Lijsbeth van Houten, j.d. van Leiden (1616),
bij wie voorkinderen van wie Maria Baerentsdr Oorling (zie
⇒ Fragment Genealogie Mooijaart nr. IIIa
)
in 1637 de enige nog levende is,
otr. 2o Leiden geref. 1-7-1633 (get. Abraham Middelman zijn bekende wonend in de Molenstraet, Maeycken Becouw, haar moeder wonend op de Middelwech)
Annetgen Becouw, geb. vóór ca. 1615, ovl. 1635-1637?, beg. verm. Leiden 24-6-1636 (dochter van Poulus Bekou wonende op de Middelweg).
Bonboeken Leiden: een huis op de Hooigracht WZ bon Kerkvierendeel: [66] In 1637 wordt de gemene boedel beschreven van Baernt Willemsz Oorling, cleermaker en Annetgen Bekou echteluijden ten behoeve van zijn enige erfgen. Maria Baerentsdr Oorling, over welcke hij tot voogden bij tetstamente heeft gestelt Jacob Verschuire ... en Jan Vereecke? siekenbesoucker, en van haar erfgenamen Paulus Bekoub, haar vader, ende Maijcke van Overbeke, haar moeder. Volgt de boedelbeschrijving van vijf kantjes, die eindigt met "Blijvende 't weeskint tot voldoeninge van voorsz. 200 gld. aen Pauls Bekue schuldich ƒ 758,--." [67]
|
Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
Jaccob Verscho(o)te(n) 1639..1651.
Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
1639-1650: Jacob Verschooten, saaidrapier (1639) [71]
Op 23-7-1652 verlenen de onmondige kinderen van wijlen Jacob Verschoote, wier voogden zijn Francois Cabeljauw coopman te Leyden, en Dirck Jacobss van der Bouckhorst, coopman wonende te Leyden, machtiging aan Willem van der Houve notaris 's hooffs van Utrecht, om, desnoods rechtens, alle nog openstaande vorderingen van Jacob Verschoote, in leven koopman te Leiden, te innen. [72]
Verschoten - Bekou - Boudens |
|
12842. JAECQUES (JACOB) JANSZ CABBELJOU, geb. 1566-1570, beg. Leiden Pieters Kerk 20-6-1604 (Jacob Cabeljau op de Hogewoerd), wordt bij zijn otr. vermeld als "heer van Mullem",
koopman te Leiden (1593, 1598, 1602),
levert laken voor het rederijkersfeest te Leiden in 1596,[74]
wordt poorter van Leiden 13-11-1598 (get. zijn vader Jan Cabbeljau),
koopt een huis in de Sint Jorissteeg WZ bon Hogewoerd (1589),
woont daar nog in 1598,
koopt een huis op de Hogewoerd ZZ bon Hogewoerd (1598?),
woont op de Hogewoerd (1604) te Leiden,
lakenkoper,
otr. Leiden geref. 3-3-1592 (get. voor hem: Franchoys Cabbeljau(¥), voor haar: Symon du Boys, haar oom, en
Jozyna Lagers (Wagens) ⇒ ,
huisvr van Antonis Zayon, haar bekende).
12843. SARA DU BOYS, geb. vóór ca. 1570, ovl. na 1633, afkomstig van Middelburch,
huw. get. (1609, 1614), doopget. (1622, 1626),
is als Sara de wed. van Jacob Cabeliau tot Leijden doopget. te Amsterdam (1604),
belendster aan het Minnebroederspad buiten de Hogewoerdse poort (1607, 1608),
vermeld als Sara Cabbeljaus (vrouw van P. van der Schuyre) wonende in de bon Hogewoerd in de index van het Hoofdgeld Leiden 1622,[75]
verkoopt het huis op de Hogewoerd ZZ bon Hogewoerd (1627),
en een huis in de Sint Jorissteeg WZ bon Hogewoerd (1633),
tr. 1o voor 1592
JAN MOENES, tr. 3o Leiden geref. 24-3-1608 (get. Johan Pellicorne, zijn bekende, Proontgen Blocx, haar bekende)
PIETER VAN DER SCHUYRE, geb. vóór ca. 1560, ovl. 1626/27, als Pieter van der Schuyre, van Cassel (Arr. Duinkerken) in Vlaanderen
"es poorter ontfangen bij 't collegie van Burgmeesteren ten bijzijn van schepenen ende zijn borge es Cornelis Wittebol (Veurne), saeytrapier, actum den 6 Aprilis 1584",
schutter in de scutterij van Leiden (1599),
verver (1608),
belender op de St. Jacobsgracht (1613),
huw. get. (1607..1614), doopget. (1623),
wednr. van Fransijn Dircksdr, (zie
Fragment Van der Schuyre
),
en zn. van Lambrecht van der Schuere en Maeyken NN.
COMMENTAAR(¥) Dat Jacobs vader Jan Cabeljau in 1592 niet als getuige bij het huwelijk aanwezig is ligt voor de hand. Hij is immers in 1588 bij verstek ter dood veroordeeld en levenslang verbannen uit Leiden, Rijnland, Den Haag en Haagambacht. Wie is nu de getuige Franchoys Cabbeljau? Deze is ongetwijfeld identiek met François (Franchoys) Cabbeliau, geb. vóór ca. 1570, ovl. na 1609, poorter van Amsterdam 7-11-1592 als lakenkoper van Gent, get. bij het huwelijk van Pieter van der Brugge en Abigel Vrombout te Leiden 9-4-1592. |
Getuigenisboeken Leiden:[76]
Jacob Cabeljau, 19 jaar C 47, d.d. 1586-1589
Jacob Cabbeljau, koopman G 113, d.d. 1596-1599
Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
1593: Jacob Cabelliau, koopman [77]
Buurquestieboeken Leiden:[78]
26-2-1598: Cornelis Tonisz, glasschrijverr contra Dirk Cornelisz, stoeldraaier, over de nieuwbouw van hun huizen in de Kaardesteeg, tussen Sint Jorissteeg en Barbarasteeg. Medebewoners van het straatje: Huybert Gerritsz (hoek Sint Jorissteeg), Jacob Cabbeljau, Claes Paets, Cornelis Tonisz, Dirk Cornelisz, Cornelis Gerrits weduwe, Jacob Meesz (hoek Barbarasteeg).
![]() |
Fragment van een gravure voorstellende de "Intrede van de Hollandse kamer van Leiden" op de rederijkerswedstrijd te Haarlem in 1606. Jacob Cabeljau (ca. 1570-1604) leverde in 1696 de lakense stoffen voor de toneelcostuums van deze rederijkerskamer De Witte Acoleyen.
Bron: B.A.M. Ramakers, De "Const" getoond, 1998.[79] klik op plaatje(s) om te vergroten |
In 1595 en 1596 werd in Leiden een loterij gehouden waarvan de opbrengst ten goede zou komen aan de de verbouwing van het oude Sint-Caeciliaklooster tot pest- en dolhuis. De inlegperiode werd in mei 1596 afgesloten met een rederijkersfeest, waar door leden van de organiserende Leidse rederijkerskamer De Witte Acoleyen onder de zinspreuk Liefde es tFondament, het toneelstuk Het Loterijspel, geschreven door de Leidse stadssecretaris Jan van Hout, werd opgevoerd.[80]
In het Rekeningboek van de kosten van het feest[81] leest men o.a.
"Eerste capittel van de costen uytgeleyt tot de cledingen van den keyser, prinche ende factoor, mitsgaders den anderen acht broederen van Liefd es 't Fondament, de twe blasoendragers, de knecht van de camere, mitsgaders de zot en zottinne, zoe aen stoffen daertoe gedaen ende gegaen als van dezelve wercken ende maicken."
...
"Opten 27-7-1596 aen Noorde (=Jacob van Noorde, prins van de Witte Acoleyen) alle de ordonnantien om uytgebracht te werden. De quitantien zijn alle de volgende pertien (=onderdelen) overgenomen ende opgeregen (=opgesomd). Eerst betaelt aen Jacob Cabbeljau vijftich guldens zeven stuvers voor 26½ ellen root carmosyn, 68 baey van de croone (=??), d'elle tot 38 stuvers. Comt hier de voorsz. 50 g. 7 st."
....
Op 23-6-1598 compareren Jacop Cabbelauw en Willem van W..ingen coopluijden te Leiden, gemachtigden van Henrick Aerts van der ..rch laeckencoper en borger te Utrecht gepasseert binnen Utrecht 21-4-1598 stilo antiquo. Zij machtigen Joris van der Burch procureur te Leiden om alles te doen wat zij comparanten zelf gedaan zouden hebben. [82]
Op 16-7-1598 legt Anthonis Sayon, coopman, nu te Dordrecht, een verklaring af op verzoek van Joncheer Charles van der Rhyvel, Jacob Cabbelliaeu, coopman, en Henrick Heemskercke, procureurs te Leyden betreffende de goederen en vorderingen van Joost du Ballo te Leyden. [83]
Op 26-11-1602 verleent Jan Jansz van Mansfelt (Mansvelt) laekencoper en borger t'Uytrecht, machtiging aan Jacob Cabelliau, coopman tot Leyden, om van Joncvrouwe Anna van Cuylembourch weduwe van NN van Drongelen te Leiden schulden te innen wegens levering van laekenen, desnoods met gebruik van rechtsmiddelen. [84]
Sint Catharinagasthuis Leiden: Eigendomsbewijs van een rente van 12 gulden en 10 stuiver per jaar ten laste van Jacob Cabbeljau en Pieter van der Schuyre vanwege de koop van een huis op de hoek van de Hogewoerd en het Steenschuur, 1604. [85]
De dood van Jaques Cabeliaw wordt gerapporteerd in een brief van Jonas Volmaer (te Leiden) aan de kerkeraad van de Nederduits geref. gemeente te Londen:nr.: 1617 Plaats en datum: Leiden, Saturday, 17-7-1604, N.S. Afzender: Jonas Volmaer (te Leiden) Geadresseerde: the Consistory of the Dutch Community, London.Samenvatting: My journey from Sandwyts to Leyden was accomplished very well. I was scarcely one night on the water, and had good company, namely the Minister of Cantelberghe. My health has improved a little by taking some physic prescribed for me by one of our Doctors, who tells me that I am not yet consumptive. I told you before about the money which I had to receive from Mr Saravia, but you need not take any trouble in the matter, as I have already received £ 3. from him, and he has told me where I could receive the remainder. But it would be a great convenience to me if I could draw on you for the whole amount of £ 30., you might then draw for the £ 5. on Dr Saravia himself, or on me as soon as I have received it from him. I ask this because I have sometimes to wait very long before I get the money from him, for instance I have now been waiting nearly a year, and have only received £ 3. You have heard,I presume, of the death of Jaques Cabeliaw, who used to pay us the money. Please let me know whether I am to receive it now from his widow, or anybody else.
Op 12-11-1605 verkoopt Sara du Boijs weduwe van Jacob Cabellau wonende te Leiden, geassisteerd met Jan de Block verwer haar gekozen voogd, aan Neeltgen Corssendr ongehuwd persoon een tuin met erf en tuinhuisje buiten de Hogewoerse poort in de Waard, belend ten N: de possesseurs van de Minnebroeders boomgaard met de halve sloot, ten O: voor Hendrick Jansz, haarmaker daaraan de voorn. possesseurs met de halve sloot, ten Z: de koopster en voorn. Hendrick Jansz en ten W: de koopster met Jannetgen Lenaertsdr weduwe Cornelis IJsbrantsz. [86]
Op 26-3-1608 zijn Jan Cabeljau, wonende te Dordrecht, en Jonas Cabeljau, beide vaderlijke omen, gesteld tot voogden over Jacob Cabeljau omtrent 15, Isaac Cabeljau 8, Tobias Cabeljau 6 en Susanna Cabeljau 10 jaar oud, nagelaten weeskinderen van Jacob Cabeljau, lakenkoper zaliger, gewonnen bij Sara du Boijs. [87]
Op 17-7-1628 compareerden Sara du Boijs eertijts weduwe van Jacob Cabbeljau en Susanna Cabbeljaus huijsfrouwe van Claes Boccou, velleploter, beide wonend te Leiden, erfgenamen van za: Isaac Cabbeljau, respectievelijk hun zoon en broeder, die jongman sijnde omtrent twee jarens geleden van Amsterdam op t'jacht genaemt Diemen naar Oost Indie gevaeren en op de selve reijse deser wereldt aflevig is. Zij comparanten machtigen Jacob Cabbeljau, mede wonend te Leiden, respectievelijk hun zoon en broeder, om te innen alle openstaende gagien ende verdiensten als voors. Isack Cabbeljau op sijn Oost Indische reijse verdient heeft, mitsgaders sodanige andere penningen als van wegen de voors. Isack Cabbeljau nae sijn doot ontfangen ende geprofijteert ofte desselfs ondergemachtigden van hare ontfang, handelinge ende tgeven soingeaande desen wegens gedaen, gehouden blijven te verantwoorden als naer behoeren etc. Get. Jacob Jacobszvan Nieustad en David Davit Davitsz, beiden schippers. W.g. Sara Du Bois, Susanna Cabeliaus. [88]
Pieter van der Schuyre treedt op als borg en getuige bij de poorterinschrijvingen te Leiden van Pieter Menigeer (1586), van Jan Jacobszone Heelen (1592) en van Pieter van den Born (11-10-1593).
Leiden Aflezingsboeken (publicaties van de overheid):[89]
Pieter Verschuyre
1-4-1599: Schutter in het rot van Raemsvelt
12-6-1613: Zijn perceel grenst aan dat van Pieter van Kayseele, timmerman, aan de St. Jacobsgracht
Sint Catharinagasthuis Leiden: Eigendomsbewijs van een rente van 12 gulden en 10 stuiver per jaar ten laste van Jacob Cabbeljau en Pieter van der Schuyre vanwege de koop van een huis op de hoek van de Hogewoerd en het Steenschuur, 1604. [90]
Buurquestieboeken Leiden:[91]
15-1-1608: Jan de Blocq en Pieter van der Schuyre, procuratie hebbende van Jonas Cabbeljau, wonende te Rotterdam en verdere erfgenamen van zaliger Jan Cabbeljau, contra Daniël Matheusz, timmerman, betreffende het benutten van de zijmuur van zaliger Jan Cabbeljau's huis in Marendorp door Daniël Matheusz.
Op 21-8-1610 machtigt Jonas Cabelau, coopman te Rotterdam, zijn cousijn Jacob Cabellau om zijn zaken waar te nemen. [93]
Op 30-8-1623 leggen Lowijsgen van Tolhuijse, weduwe van Pieter van der Meer in sijn leven beenhouwer, out omtrent 72 jaren, Judith Verschuijre, huijsvrouw van Jacob Cabbeljau, laeckencoper, out omtrent 31 jaren, ende Jan van Oost de Jonge, schoenmaeckersgesel, out omtrent 18 jaren, allen wonende te Leiden een verklaring af op verzoek van Guilliame van Versele de Jonge, passementier, mede wonende te Leiden. Volgt een uitvoerige verklaring over een diefstal. W.g. o.a. Judick van der Schuere. [94]
Op 29-11-1628 bekent Jacob Cabbeljau wonende te Leiden, schuldig te wesen aen Franchoijs van Hove, mede wonende te Leiden 80 Car. gld. en 5 stuivers ter zake van huijshuijr. Hij belooft te betalen op meijedage in den toecomende jaere 1629 precijs. Mede comparant is Jacob Weuijten (zie ⇒ Fragment Genealogie Cabeljau nr. 2b sub 2/b ), verwer wonend te Leiden die zich borg stelt. W.g. o.a. Jacob Cabbeljau en Jacob Weuijten. [95]
Op 18-12-1628 bekent Jacob Cabbeljau, droochscheerder wonende te Leiden schuldig te wesen aen Marijtgen Jansdr wed. wijlen Laurens van Wetteren ofte thoonre deser, de somme van ƒ 46,5,0 ter zaecke van eenige gecochte gereetschappen tot de neeringe van droochscheeren behoorende. Hij belooft te betalen op meijdage anno 1629 toecomende en dat metten intrest vandijen tegen de penning sestien in t'jaer sedert Jacobdage voorlede. Mede comparant is Heijndrick van Rossum, coopman van pletsen wonend te Leiden die zich borg stelt. W.g. o.a. Jacob Cabeljau en Heindrick van Rossum. [96]
![]() |
Handtekening van Judick van der Schuere (ca. 1592 - na 1630) onder de bovenstaande akte van 1623.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
COMMENTAAR(¥)
De hieronder volgende Jacob Cabelau is zeer waarschijnlijk niet identiek met kwartier nummer 12842 Jacob Jansz Cabeljau x 12843 Sara du Boys. Zijn beide zoons, Lenert en Jacob, komen niet voor in de akte van 1608, waarin de voogden over de kinderen uit het huwelijk Cabeljau-du Bois worden benoemd.
Jacob Cabelau, geb. vóór ca. 1570, alleen bekend uit het patroniem van zijn zoons Lenert en Jacob:
|
Fragment Van der Schuyre | |
Pieter van der Schuyre(n), geb. vóór ca. 1560, ovl. 1626/27, zn. van Lambrecht van der Schuere en Maeyken NN,
wordt als Pieter van der Schuyre, van Cassel (Arr. Duinkerken) in Vlaanderen
"es poorter ontfangen bij 't collegie van Burgmeesteren ten bijzijn van schepenen ende zijn borge es Cornelis Wittebol (Veurne), saeytrapier, actum den 6 Aprilis 1584",
geeft op 2-8-1601 het overlijden van zijn vader aan wonend op de St. Jacobsgracht,
verver (1605..1611), koopman (1611),
borg (1620),
huw. get. (1590..1614),
doopget. (1623),
vermeld als Pieter van der Schuyre wonende in de bon Hogewoerd in de index van het Hoofdgeld Leiden 1622,[102]
woont in de bon Nieuwland (1600), op de St. Jacobsgracht (1601, 1607),
in de Jan Vossensteeg (1604), in de Sonneveltsteeg (1605, 1606),
otr. 1o Leiden geref. 26-11-1583 (get. Lambrecht van der Schuere, zijn vader, Jan de Honc, haar neef)
Fransijn Dirck Christiaensdr, beg. Leiden Pieters Kerk 30-12-1607 (de huisvrouw van Pieter van der Schuyre op de St. Jacobsgracht), huw. get. (1607),
tr. 2o Leiden geref. 24-3-1608 (get. Johan Pellicorne, zijn bekende, Proontgen Blocx, haar bekende)
Sara du Boys, geb. vóór ca. 1570, afkomstig van Middelburch,
huw. get. (1609, 1614), doopget. te Amsterdam (1604), doopget. (als Sara Verscheure! 1622, 1626) ,
wed. van Jacob Cabeliau en eerder van Jan Moenes.
Arrest van de Raad van Beroerte over Pierre van der Schuere, mogelijk identiek met bovenstaande Pieter van der Schuyre(n):[103] Archives du Départment du Nord à Lille. Chambre de Comptes. Reg. 1590. COMPTE de la recette des biens des bannis et exécutés pour le fait des troubles passés à Bailleul, depuis Paques 1566 jusqu'au 31 Décembre 1573:[104] Poorterboek der Stad Veere:[105] Bonboeken Leiden (tekst nog opzoeken): Bonboeken Leiden: een huis op de Sint Jacobsgracht bon Oost-Nieuwland:[112] Bonboeken Leiden: een huis in de Sint Jorissteeg WZ bon Hogewoerd:[113] Bonboeken Leiden: een huis op de Hogewoerd ZZ bon Hogewoerd, in eigendom van Jan Cabbeljau[114] Kohier van de gedwongen lening van 1 procent van het vermogen te Leiden 1600:[115] Buurquestieboeken Leiden:[116] Buurquestieboeken Leiden:[117] Buurquestieboeken Leiden:[118] Buurquestieboeken Leiden:[119] Buurquestieboeken Leiden:[120] Buurquestieboeken Leiden:[121] Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken): Op 11-4-1608 zij Franchoijs Dierijck, neef, en Laurens van Raeckengem, behuwde neef, gesteld tot voogden over Sara van der Schuijre omtrent 21 jaar oud getrouwd zijnde met Marcus de Witte, Susanne van der Schuijre 19, Judith van der Schuijre 16, Hester van der Schuijre 14 en Abigail van der Schuijre 12 jaar oud, nagelaten weeskinderen van Franchijntgen Diericxsdr zaliger, gewonnen bij Pieter van der Schuijre, verver. [128]
|
Van der Slaert | ||||||
Ia. Roelandt van (der) Slaert, geb. vóór ca. 1570, saaidrapier,
otr. Leiden 27-6-1591
Adriaentgen de Visch.
Ib. Mailliaert van der Slaert, geb. vóór ca. 1570.
IIa. Jan Roelandtsz van der Slaer(t), geb. Leiden, ovl. na 1645, j.m., vachtenploter van Leyden (1619),
legt op 3-7-1620 de eed af als poorter van Leiden (was al poorter door geboorte te Leiden) met als borgen Pieter Verschuyre, koopman, en Joris Geraerdt, koopman,
vachteploter en wednr. van Hester van der Schure wonende op de Corte Maren (1640),
otr. 1o Leiden geref. 29-11-1619
Hester (Ester) van der Schuijre (Verscheure), geb. 1593/94 (in 1608 14 jaar oud), ovl. 1628-1640, j.d. van Leyden (1619),
vermeld als Hester van der Schuyre (vrouw van J. van der Slaert) wonende in de bon Zevenhuizen in de index van het Hoofdgeld Leiden 1622,[151]
otr. 2o Leiden geref. 14-6-1640 (get. Cornelis Francken sijn neeff op den Ouden Rijn, en Aechgen Poulsdr, haar bekende op de Corte Maren)
Annetgen Jacobsdr, wed. van Jan de Bruyne wonende op de Corte Maren (1640).
IIb. Frans Roelandtsz van der Slaert, geb. vóór ca. 1585, velleploter,
otr. Leiden 2-2-1604
Fransijntge van Rouveroy.
IIc. Pieter van der Slaert, geb. vóór ca. 1590, velleploter,
otr. Leiden 21-10-1611
Cathelijne van Roevroy, ovl. na 1648, huw. get. (1648).
|
12844. HANS JASPERSZ (JASPARSSEN), geb. ... 1582/3, ovl. 1615, rouzijdewerker in de Bagijnesteeg (1605), mogelijk dezelfde als Hans Jaspersz, poorter van Amsterdam mei 1607, otr. Amsterdam 14-5-1605
12845. CORNELISJE GIJSBERTSDR., geb. 1584/5, ovl. na 1633 (dan is zij doopget.), woonde in de Kalverstraat (1605), Bloemstraat (1616),
otr. 2o Amsterdam 17-12-1616 (zijn ouders dood)
CLAAS PIETERSZ, geb. 1586/7, bouratwerker(¥)
in de Bloemstraat (1616).
COMMENTAAR(¥) bourat = sajetgaren |
12880. LAMBERT TOP(¥), ovl. 1589-1594, parentatie niet bewezen, woont te Elburg (1589), kerkmr. te Doornspijk (1565),[152] [153] tr. vóór 1594
12881. GRIETE NN, ovl. na 1594.
COMMENTAAR(¥) Hij is mogelijk verwant aan Aelbert Top op Topserve,[154] [155] en Bartolt Top die in 1517 land koopt te Elburg.[156] |
Op 21-4-1589 compareren te Elburg: Aaltje Reefsen met Evert Reefsen mede als haar gekozen momber en zich sterk makend voor Wulf Reefsen en Jacob Reefsen welke erflijk op zich nemen te betalen in naam van Henrikje Smits zolang als Henrikje leeft zodanige 6 daalder rente als Lambert Top hiervan heeft item de 4 daalder zo de Weezen van ons hebben (te ontvangen) met de expresse conditie dat mede Henrikje voorschr rente en de hoofdsom weer vallen zullen te betalen op Hendrikjes erfgenamen en stellen daarvoor tot onderpand haar huis tussen Lambert Top en de stege. Gesciedt voor Harmen Brinck en Engbert ter Bruggen am 21-4-1589. [157]
Op 4-11-1594 verkopen erflijk Henrik Dirricksen met Metje zijn huisvrouw en Harman Willemsen mede als gevolm. Van zijn vrouw Engele Beernts met Johan van holthe haar momber zich sterk makend voor haar zoon Jan Beernts, aan Griete Lambert Top weduwe met Otto Fristelman en zijn huisvrouw een half mudde land de "Soppenhof" geheten hetwelk huis lange in pandschap gehad, gelegen in deze stadsvrijheid oostw de Nonnen zuidw Lambert Muller westw Augustijn voorschr. en noordw kopers voorschr kommervrij Geschiedt voor Arnt Franksen en Henrik Reiniersen am 4 nov 1594. [158]
In de civiele procesdossiers in het rechterlijk archief van Elburg [161] komt voor onder nr. 11 Top Lamberts contra Tijs Greve (1586) en onder nr. 14 Top Lamberts contra Johan Heinecke (1587).
12936. JOHANNES LEONARDS, geb. ca. 1515-1520, wordt door Emtinck omschreven als "geboren tot Rutten, Heer van Rutten by 't land van Luik, (geboren a° 1503)", hetgeen niet juist kan zijn aangezien de heerschappij van Rutten tijdens de zestiende eeuw tot 1544 werd uitgeoefend door de familie Van Chalon, en daarna door de prinsen van Oranje-Nassau.[162]
![]() |
Wapen Lenaerts: Op (verm.) zwart een (verm.) zilveren leeuw met een bundel korenaren in zijn rechterklauw.
Wapen vokomende in de Fraeylemaborg te Slochteren.[163] van de Heer Leonards (zie hieronder sub a), getrouwd met Margaretha van Sassenbroick. Tevens vermeld voor drie kleinzonen (zonen van zijn zoon Ds. Paulus de Leonardis) in de wapenregisters van de Gelders-Overijsselse studentenverenigingen begin zeventiende eeuw.[164] |
In het Emtinck manuscript[165] bevindt zich een door de achttiende-eeuwse antiquair Simon Emtinck op 10-3-1698 gemaakte kopie van een Affidavit betreffende Philippus Leonards (beter bekend als Felipe Leonardo de Colonia)(geb. ca. 1677) waarvan de tekst luidt
Wy ondergeschreven verklaren mits desen voor de opregt waerheyd date wel weten end seer geode kennisse heben dat de Hr. Philippus Leonards synde jeegenwordigh in Nova Spagne in de Stadt Guatimalo is de sone van de Hr. Elias Leonards, woonagtig in Spagne & dat desselfs voorouders hebben geroent het wapen van de andere syde, te weten sun Overgrootvader(s) vaders vader geneaemt Johannis Leonards Heer van Rutten in den Jaare 1503 die een soon naliet genaemt Leonard Leonards geboren tot Rutten Hr. van Rutten by ’t land van Luyck den 3 June A° 1545 den (w)elcke getrout met Mevrouw Margrieta van Sassenbroek geboren baronnesse van Sassenbroek by 't land van Luyck welke Hr. & Vrouw een Soon nalieten genaemte Pieter Leonards getrout met Mevrouw Maria de La Court tot Ceulen welke Heer & Vrouw weder een Soon nalieten genaamt Leonard Leonards, die, trouwde met Mevrouw Sara van Ceulen tot Amsterdam, welke Hr. & Vrouw een Zoon nalieten genaemt Elias Leonards getrout in Spangien met NN welke Hr. & Vrouw hebben geteelt Philippus Leonards jeegenwoordigh in Nova Spangne in de Stadt Guatimalo. Gevende voor redenen van wetenschap dat wy ondergesz: mede uyt het bovengenoemde geslacht syn gesprooten en daeren van het gedeposeerde goede kennis hebben en het vorrsz waepen seer wel kennen presenterende daerom des noods synde naeder te confirmeren actum den decem. A° 169. (geen dag/maaand genoemd, laatste cijfer van het jaartal onleesbaar). W.g. Jan Wyncoop, Jacob Wyncoop, Leonardt Leonardtsz
![]() |
Wapen Lenaerts: volgens het Emtinck manuscript [175]
John Blythe Dobson writes:[176] "I am much indebted to Otto Schutte for assistance in the interpretation of this material. These three entries show various impalings, not quarterings, of the Lenaerts and Sassenbroeck arms. All support the description of the Lenaerts coat as a lionrampant or issuant, probably argent, probably on a field sable, holding in its right forepaw what is probably a bunch of ears of corn, sinople. Oddly, the three men failed to quarter the arms of their mother, the existence of which seems to be proved by her tombstone (see below), for she had no known brothers and was probably an heraldic heiress.[177] klik op plaatje(s) om te vergroten |
Eigenhandige Aanteekeningen van Hendrick De Sandra, zich bevindende op bijbelbladen in de Fraeylemaborg te Slochteren.[182]Verdere gegevens over het echtpaar Jan Fassijn x Anna Lenaerts en hun nageslacht in mannelijke en vrouwelijke lijn zijn nader uitgewerkt in ⇒ Nageslacht Fassijn-Lenaerts.
Anno 1647
Den 26 February is myn grootmoeder Anna Fassin segge Anna Leenders weduwe van Jan Fassijn godtsaeligh in den Heere ontslapen . Godt verleene haer saelighe opatandinghe Amen.
COMMENTAAR(¥) Op 12-9-1625 gaat in Amsterdam in ondertrouw Hester Lenaerts die geassisteerd wordt door haar vader Hans Lenaerts de Oude. Laatstgenoemde is echter al tien maanden eerder, op 16-11-1624, begraven als Hans Lenartsz kort waarna zijn erfgenamen, op 21-12-1624, een "acte van opdeijlinge" opmaken. Hoe Hans Lenaerts de Oude dan toch tien maanden later kan assisteren bij het huwelijk van zijn dochter Hester is een raadsel. Zou in de akte bedoeld zijn dat zij zijn dochter is, maar dat de werkelijke getuige haar jongere broer Hans Lenaertsz (ged. 1606) is? Die is dan 19 jaar oud. |
Haar zuster is: Sara Koks, wed. van Justinus de Verper verclaerde 4? jaer weduwe geweest te hebben wonende op de Heregraft (1614), otr. 2o Amsterdam geref. 6-11-1614 (get. voor haar Hans Lenaerts, haer zwager, "zijnde de koster belast des moeders consent te gaen afvragen", voor hem Jean Sandra, zijn vader) Melchisedech (de) Sandra, geb. 1586/87, van Amsterdam, oud 27 jaar wonende in de Waermoesstrate (1614), zn. van Jan Sandra en van Susanna de Marees.
Onroerende goed transacties van Hans Lenaertsz (de Oude) en zijn erven (koopjaar-verkoopjaar) 1. Ridderstraat 1608 - 1618 2. Nieuwendijk Het Wapen van Riga 1610-1628 (verkocht door erven, dan De Peperbaal) 3. De Evangelist Marcus in de Bethaniënstraat ?? - 1610 4. Land op het Otterenburgspad 1617 - ?? 5. Lauriergracht 1618 - ?? 6. Keizersgracht 1622 (Saxenborch) - 1628 (verkocht door erven) 7. HL de Oude Nieuwe Haarlemmersluis (Singel) ??- 1622 8. HL de Oude Prinsengracht ??- -1622 9. Nieuwezijds Singel ??-1622 10. Nieuwezijds Achterburgwal (Herengracht) ??-1622 11. Oudezijds Oostervoorburgwal (OZ) (Oudezijds Voorburgwal (1/3) 1625-?? 12. erven Prinsengracht WZ op de hoek van de Elandsstraat ??-1628 13. erven Prinsengracht WZ ??-1628 14. erven: Elandsstraat ??-1628
Op 9-5-1608 verkopen Fredrick Vogel en Otto Vogel, aan Hans Lenertsz, cruidenier, een huis en erf in de Lastage (NZ) (Ridderstraat) te Amsterdam. [183] TEKST nog aanvullen.
Op 12-1-1610 verkopen Frans Wilemsz en Pieter Pietersz Paets, aan Hans Lenartsz, cruijdenier, een huis en erf waar Het Wapen van Riga uithangt op de Nieuwendijk te Amsterdam. [184] TEKST nog aanvullen.
Op 4-5-1610 verkopen Frans Willemsz Paets en Pieter Pietersz Paets, aan Hans Lenartsz, cruijdenier, een huis en erf waar Het Wapen van Riga uithangt, op de Nieuwendijk belend de Saperse Daalder ZZ strekkende tot de plaats van De Witte Roos, te Amsterdam. [185] TEKST nog aanvullen.
Op 29-6-1610 verkoopt Hans Lenaertsz, cruijdenier, aan Damis Pietersz, een huis en erf genaamd De Evangelist Marcus in de Bethaniënstraat te Amsterdam. [186] TEKST nog aanvullen.
Op 26-4-1617 verkoopt Hans van Canning aan Hans Lenartsz, cruijdenier, een perceel Land op het Otterenburgspad (Otterspad) te Amsterdam. [187] TEKST nog aanvullen.
Op 21-6-1618 verkoopt Hans Lenartsz, cruijdenier, aan Hendrick Cornelisz Lonck, een erf met getimmerte in de Ridderstraat noordhoek te Amsterdam. [188] TEKST nog aanvullen.
Op 27-6-1618 verkoopt Hans Lenartsz aan Harmen Willemsz, een erf waarop een gebouw stond in de Ridderstraat (WZ) te Amsterdam. [189] TEKST nog aanvullen.
Op 8-8-1618 verkoopt Hans Lenardtsz, cruijdenier, aan Herman Willemsz, een erf in de Ridderstraat (WZ) te Amsterdam. [190] TEKST nog aanvullen.
Op 20-12-1618 verkoopt Govert Cornelisz, in Breda, aan Hans Lenardsz, cruijdenier een huis met getimmerte op de Lauriergracht te Amsterdam. [191] TEKST nog aanvullen.
Op 12-1-1622 verkopen de erven van Jan Egbertsz aan Hans Lenaertsz, cruijdenier,
- een erf met getimmerte, waar De Drie Vergulde Akers uithangen, op de Keizersgracht (WZ) te Amsterdam. [192] TEKST nog aanvullen.
- een erf met getimmerte, waar De Bloeiende Hoppezak voor geschilderd is, op de Keizersgracht te Amsterdam. TEKST nog aanvullen.
Op 26-2-1622 verkoopt Hans Lenartsz de Oude aan Matthijs Evertsz, een huis en erf waar De Blauwe Kalkoense Haan uithangt, in de Nieuwe Haarlemmersluis (Singel) hoek Haarlemmerstraat te Amsterdam. [193] TEKST nog aanvullen.
Op 21-5-1622 verkoopt Hans Lenartsz de Oude aan Marrij Jans, wed. van Robbert Bogaert, een huis en erf op de Prinsengracht (OZ) te Amsterdam. [194] TEKST nog aanvullen.
Op 10-11-1622 verkoopt Hans Lenartsz, cruijdenier, aan Jasper Jansz IJpelaer,
- een huis en erf in de Nieuwezijds Singel te Amsterdam. [195] TEKST nog aanvullen.
- een woning en erf op de Nieuwezijds Achterburgwal (Herengracht) staande in enen gemeen slopsteegje te Amsterdam. [196] TEKST nog aanvullen.
Op 28-10-1625 leggen de erfgenamen van Hans Lenaertsz een verklaring af over een huis en erf op de Oudezijds Oostervoorburgwal (OZ) (Oudezijds Voorburgwal) te Amsterdam, dat op 23-1-1618 aan Hans Lenardtsz cruijdenier is getransporteerd. Er wordt verwezen naar een acte van opdeijlinge d.d. 21-12-1624. (Ver)koper? is thans Alexander van den Berch. Koopsom ƒ 12012,--. [197] TEKST nog aanvullen.
Op 13-1-1628 verkopen de kinderen en erfgenamen van Hans Lenaertsz, cruijdenier ende Maria Cocx
- aan Lenaert Lenaertsz huis en erf, op de Prinsengracht WZ op de hoek van de Elandsstraat te Amsterdam, belend Jan Jeuriaensz Engelsman met een gemeene muur ende looden gote ZZ, strekkende voor van de straat tot achter aan het huijs van deze erfgenamen. Borgen zijn Heijndrick Lenaerts en Elbert Willemsz. Koopsom ƒ 1825,-- [198]
- aan Elbert Willemsz een huis en erf op de Prinsengracht WZ te Amsterdam, belend NZ Elbert Willemsz met een gemeene muur, ZZ Cornelis Jansz Boom met een gemeene muur, strekkende voor can de strate tot achter aen de cooken van Elbert Willemsz. Koopsom ƒ 1380,--. Borgen zijn zijn zwagers Lenaert Lenaerts en Heijndrick Lenaertsz. [199]
- aan Elbert Willemsz een huis en erf in de Elandsstraat (NZ) te Amsterdam, belend OZ het hoeckhuijs van deze erfgenamen, WZ Claes Bout, strekkende voor van de straet tot achter aen de tuijn van Elbert Willemsz. Koopsom ƒ 470,--. Borgen zijn Lenaert Lenaerts en Heijndrick Lenaertsz. [200]
- aan David van Baerle, coopman, een huis en erf op de Keizersgracht WZ genaemt Saxenborch te Amsterdam, met 4 woningen achter dit huis staande in een gang, waarvan er 3 bewoond worden, belend NZ Joost Brest, ZZ Cornelis Harmansz Roedrager, en voorts nog een erf daarachter "met een cleijn woninghsgen daer op staende". Verder wordt bepaald dat "also de boomen met de rooselaers in den tuijn sijn competerende den jegenwoordigen huurman, zal hij de selve int verhuijsen naer hem mogen nemen, met een braetspit in de koken, ende het werck van eijckenhout op t'cantoir ende d'achtercamer staende daer men boecken ende nijet anders in set, den huurman mede toecomende". Koopsom ƒ 16.100,--. Borgen Samuel Becker en Jan van Baerle. [201]
- aan Jochum Jochumsz, vlascoper, een huis en erf op de Nieuwendijk WZ genaemt De Peperbaal, belend ZZ 't huijs De Saxense Daelder en NZ Lenaert de coperslager, strekkende van de strate tot achter aen het erve van 't huijs De Witte Roos opt kerckhoff uijtcomende. Het huis is belast met een hypotheek van ƒ 5000,-- tegen een rente van 4% per jaar. Koopsom ƒ 15.200,--. Het huijs is vanaf komende mei nog twee jaar verhuurd voor ƒ 1000,-- per jaar, welk bedrag ten profijte van de koper zal komen. Verder wordt bepaald dat: "den jegenwoordigen huerder in 't verhuijsen zal mogen naer hem nemen den thoonbanck met den ganschen winckel, het touw van t windaes, den twee ijseren cachels int huijs sijnde, ende den ijsere plaet beneden de cachel". Borgen zijn Pouwels Ras ende Willem Jochumsz. [202]
Op 21-1-1628 verkopen de kinderen en erfgenamen van Hans Lenaertsz, ende Maria Cocx aan den swager Elbert Willemsz, een huis en erf in de Ridderstraat NZ te Amsterdam, belend OZ Herman Willemsz, cuijper, met een gemeene muer, en WZ Heijndrick .. (achternaam niet ingevuld), strekkende voor van de straet to achter aen den huijse van Willem Heijndricks, wijncooper. Koopsom ƒ 3518,--. Borgen zijn Lenaert Lenaerts en Jan Heijnricxsz Selijns. [203]
Op 12-9-1637 verkopen Elbert Willemsz, Paulus Empting, en Hendrick Lenards aan Johannes Wijbrants, een huis en erf genaamd Het Geloof op de Keizersgracht (WZ) te Amsterdam. [204] TEKST nog aanvullen.
Relaties tussen de families Laurens/Swedenrijck, Lenaerts en Emtinck | |||||||||||||||
|--------------- Guiliam Lourensz x 1588 Truitgen Elberts hieruit o.a. zoon Elbert en dochter Cornelia ---------------| | |||||||||||||||
Elbert Willems (Swedenrijk) † 1644 | x 1626 Elisabeth Lenaerts (haar eerste huwelijk) | Paulus Emtinck x 1616 (zijn eerste huwelijk) | Cornelia Lourensz † 1639 | ||||||||||||
Elisabeth Lenaerts (wed.) x 1645 Paulus Emtinck (wednr.) |
Op 8-4-1655 verleent d'eerbare Joffr. Elisabeth Leonarts, lest wed. van Paulus Emtinck, wonende te Amsterdam, machtiging aan Claes van Nas, haar boeckhouder mede wonende te Amsterdam, om namens haar op de gebruikelijke wijze op te treden in alle zaken en processen in omnibus ad lites in communi forma), en om bij haar debiteuren schulden te innen en daarvan kwitantie te geven. W.g. Elisabet Lenaerts en getuigen. [211]
Op huyden 29-4-1660 compareert Juffr. Maria Boortens (zie ⇒ Fragment Boorten) wed. van Salomon van Nieuland, in zyn leven Notaris en procureur, en verclaerde ontfangen te hebben uyt handen van S. Cors Jansz Buyck ende Jacob Wayer als medeerfgenamen onder benefitie van Inventaris van de goederen nagelaten by zal. Adriaan van Nieuland haere mans vader, de somme van duysent vyftigh gls. haer by preferentie competerende, uyt crachte van een schepenkennisse door den voorsz Adriaan van Nieuland den 25-7-1653 verleden ten behoeve van Elisabeth Leenaerts, huysvrouw van Paulus Emptingh, welke deselve schepenenkennis den 25-8-1654 gecedeert heeft gehad aan haar overleden man, enz. [212]
Paulus Emtinck testeert d.d. 7-10-1664 voor Nots. Rijnier Dull te Amsterdam en benoemt Elisabeth Leonarts tot mede-ergename. CHECK!
Op 20-2-1669 verkrijgt Eduart Emtinck bij onderhandse scheiding uit de boedel van zijn moeder Elisabeth Leonarts eerder wed. van Elbert Willem Swedenrijk en laatst wed. van Paulus Emtinck een huis en erf op de Nieuwendijk tussen Zoutsteeg en Beurspassage (Baafjessteeg).
Op 28-6-1681 verkopen Eduard Emptink en de erven van Elisabeth Leenderts, wed. van Paulus Emptink, aan Roelof Jillers, een huis en erf in de Rozenstraat (ZZ) te Amsterdam. [213] TEKST nog aanvullen
COMMENTAAR(¥)
Het is ondudelijk wie de volgende persoon is:
Petrus de Leonardi, geb. 1612/13, ingeschreven als student geneeskunde aan de Universiteit van Leiden 16-3-1652 ("Petrus Leonardi", Amstelodamensis, 39 (jaar)"), [219] Hij zou nog een zoon kunnen zijn van het echtpaar Lenaerts-Cocks, maar die hebben al een in 1609 gedoopte zoon Petrus die volwassen is geworden. |
COMMENTAAR(¥)
Onder de doopgetuigen bij dopen te Keulen vindt men:
1601, 1612, 1616: Maria de la Court (del Court) 1603: Marie del Court dochter van Christin 1607: Marie del Court dochter van Gilles 1618, 1621, 1625 : Marie de la Court vrouw van Gudert van Lone, 1639: Goddert van Lohn De Maria de la Court die met Peter Lenaerts getrowd is zou een dochter kunnen zijn van - Chrestien del Court (ovl. voor 1604) en Maria de Marez (ovl. na 1608) of - Gilles del Court (ovl. voor 1608) en van Magdelene le Grand (ovl. na 1608). Mogelijk is verder dat Peter Lenaerts voor 1618 overlijdt en zijn weduwe Maria de la Court hertrouwt met Godert van Loon. Laatstgenoemde is in 1631 doopgetuige te Amsterdam bij een kleinkind van Peter Lenaerts x Maria de la Court. |
In het Emtinck manuscript[227] bevindt zich een door de achttiende-eeuwse antiquair Simon Emtinck op 10-3-1698 gemaakte lopie van een Affidavit betreffende Philippus Leonards (beter bekend als Felipe Leonardo de Colonia)(geb. ca. 1677) waarvan de tekst luidt
Wy ondergeschreven verklaren mits desen voor de opregt waerheyd date wel weten end seer geode kennisse heben dat de Hr. Philippus Leonards synde jeegenwordigh in Nova Spagne in de Stadt Guatimalo is de sone van de Hr. Elias Leonards, woonagtig in Spagne & dat desselfs voorouders hebben geroent het wapen van de andere syde, te weten sun Overgrootvader(s) vaders vader geneaemt Johannis Leonards Heer van Rutten in den Jaare 1503 die een soon naliet genaemt Leonard Leonards geboren tot Rutten Hr. van Rutten by 't land van Luyck den 3 June A° 1545 den (w)elcke getrout met Mevrouw Margrieta van Sassenbroek geboren baronnesse van Sassenbroek by 't land van Luyck welke Hr. & Vrouw een Soon nalieten genaemte Pieter Leonards getrout met Mevrouw Maria de La Court tot Ceulen welke Heer & Vrouw weder een Soon nalieten genaamt Leonard Leonards, die, trouwde met Mevrouw Sara van Ceulen tot Amsterdam, welke Hr. & Vrouw een Zoon nalieten genaemt Elias Leonards getrout in Spangien met NN welke Hr. & Vrouw hebben geteelt Philippus Leonards jeegenwoordigh in Nova Spangne in de Stadt Guatimalo. Gevende voor redenen van wetenschap dat wy ondergesz: mede uyt het bovengenoemde geslacht syn gesprooten en daeren van het gedeposeerde goede kennis hebben en het vorrsz waepen seer wel kennen presenterende daerom des noods synde naeder te confirmeren actum den decem. A° 169. (geen dag/maaand genoemd, laatste cijfer van het jaartal onleesbaar). W.g. Jan Wyncoop, Jacob Wyncoop, Leonardt Leonardtsz
COMMENTAAR(¥) Jaques du Gauquier x Marguerite del Court laten een dochter Susanne dopen te Keulen Waalse Kerk 15-10-1601 (get. Jean de Smet, Marie del Court). |
Op 14-8-1639 verkoopt Abraham Ramaker als gevolmachtigde van Maria Becks, weduwe van Joh. Nevius, en hare drie kinderen Johannes, Mathijs en Sara, aan Arndt Vijgh heer tot Soelen enz. een boomgaard gelegen in de heerlijkheid Soelen en belast met een uitgang van een daalder 's jaars ten behoeven van het weeshuis te Tiel. Met transcriptie en gehecht aan de volmacht dd. 15-5-1639 en getransfigeerd aan de akten van 10-11-1500, 17-6-1558, 22-10-1523, 26-11-1590 en 12-6-1626. N.B. Op perkament met de handtekeningen en uithangende zegels in bruin was van verkoper, als mede van Goris Peters en Dirck van Altena als getuigen. [249]
Op 7-1-1668 verleent Johan Both, schout van Willescop ende Cort Heeswyck, heemraadt van den Ysel ende Yseldyck garantie aan Matthias Nevius, dienaer Jesu Christi in de gemeynte van Montfoort vanwege diens borgtocht ten behoeve van Wilhelm Plooss van Amstell en voor hem ten aanzien van zyn schoutambt gepasseerd Er wordt verwezen naar een borgtocht d.d. 6-1-1668 voor notaris G. Houtman. [250]
Op 3-6-1671 verlenen Matheas Nevius predicant tot Montfoort wonende te Utrecht, en Piter van Steversloot wonende te Montfoort aan Jan Aertss van Meerwyck wonende te Utrecht, een garantie inzake borgtocht voor Cornelis Corneliss Blocklant te Montfoort en de stad Montfoort ten behoeve van Johan Casembroot. [251]
Archief VOC, Overgekomen brieven en papieren, Hoofdvestiging: Taiwan:
1661: Commissie voor de commissarissen Thomas van Iperen en den fiscaal Leonard de Leonardis gedateert 3 Maij 1661 om met Coxinga te spreken. [260]
1661: Mondeling verhaal door de commissarissen Thomas van Iperen en den fiscaal Leonard de Leonardis, rakende haar verrigten bij Coxinja adij 3 Maij 1661 gedaen. [261]
Op 16-10-1694 verklaart Maria de Malade, wed. van Jac. Leonarts een volmacht te hebben verstrekt aan Clamor ter Heide, secretaris, om haar zaken waar te nemen, vooral die tegen Barbara Plancius, de weduwe van Johannes Leonarts en om uit de boedel het bedrag te vorderen dat comparante toekomt. [263]
![]() | Wapen van Maria Leenaerts: In blauw schild een zwarten, goudgetongden, met gouden kroon (drie fleurons) gedekten staande leeuw, houdende in den rechter voorklauw een bundel van drie gouden aren. Aanziende blauw en gouden helm, waaruit een uitkomenden leeuw als in het schild. Dekkleeden blauw en zwart. [291] |
In (1657-1671) testeert Jacob Junius te Delft. Hij bepaalt dat zijn huisvrouw Maria Lenarts, die universeel erfgenaam is, voor zijn kinderen uit zijn huwelijk met haar, uit zijn nalatenschap 90.000 Car. guldens ter beschikking moet stellen. Voorts maakt hij legaten aan zijn broers of hun kinderen en gunstige beschikkingen voor zijn gelegitimeerde dochter Helena Junius "jegenswoordig sijnde in Oost-Indië of op Batavia". Zij was een kind van Maria de Sonnargam uit Bengalen. [292]
Graf te Delft in de Oude Kerk bij den ingang a/d Noordzijde:[293]
"Rustplaats van de Heer Jacob Junius Isaacqszn sterf 25-9-1671 en van syn huysvrouw, juffr. Maria Lenarts Jacobsdr en haer beijder dr. jufr. Maria Junius sterft den 2-1-1683 ende alsmede her soon Mr. Jacob Junius Raet ende Vroetschap deser Stad Delft, overleden den 4en April 1706.
Op 26-6-1659 leggen Dirck van der Lee, oud schepen en penningmeester van de groote visscherij en reder te Delft, Joost van Lodesteijn, bewindhebber van de WIC ter camer van Delft en reder te Delft, en Jacob van der Wel, Jacobus Junius, Johan Haeringh, Cornelis van der Beeck, Abraham Durven, en Marcelus van Goch, allen wonende te Delft, en reders van het scheepjen genaemt de Blauwe Duijff daer schipper op was Leendert Coningh van Delff, en belaeden met goederen van een coopman genaemt Capiteijn Springel te Rotterdam, dat dit schip door een Engels oorlogschip naar Groot Jarmijde (Great Yarmouth) in Engelandt is opgebracht,waar de betreffende geoederen door de kapitein van het oorlogschip verbeurd zijn verklaard. [294]
Op 3-2-1664 bekent Pieter van Aerssen geld schuldig te zijn aan notaris Pieter van Groenevelt te ' s-Gravenhage. Borg is Jacop Junius. [295]
Op 5-2-1672 is door Louis Junius, kooopman te Amssterdam ter weeskamer te Delft vertoond een acte van codicile op 4-6-1668 door Jacob Junius, zijn overleden broeder voor den notaris Willem van Assendelft en getuigen binnen deze gemeente gepasseerd en bij zijn dood bevestigd, waarbij bevonden is, dat over zijn minderjarige kinderen en afstammelingen Louis Junius tot eenigen voogd is gesteld. [296]
Archief Weeskamer Delft:
1686, 1690: Rekeningen van de goederen van de kinderen van Jacob Junius en Maria Leonards, met bijlagen. [297]
Register van Brieven van Legitimatie:[303]
Legitimatie voor Helena Junius, doghter van Jacob Junius, staet geregistreert in 't register der octrojen den 28e Sept. 1668.
12940. ZACHARIAS URSINUS, geb. Breslau 18-7-1534, ovl. Neustadt an der Hardt 6-3-1583, studeeerde te Wittenberg en Parijs,
werd in 1554 leraar te Heidelberg waar hij samen met met Caspar Olevianus de Heidelberger Catechismus schreef,
was sinds 1578 leeraar te Neustadt an der Hardt, waar hij in 1583 overleed,
tr. 1574??(¥) "mit einer einfachen Pfälzerin, der Jungfrau"[309]
12941. MARGARETHA TRAUTWEIN. Zij hertr. 20-6-1587 Lambert Pithopaeus, wednr. van Adelheid Saurtyr.[310]
COMMENTAAR(¥) Volgens Ref. [311] is het huwelijksjaar 1574 hetgeen niet kan kloppen met het geschatte geboortejaar ca. 1560 van hun zoon Johannes en van diens trouwjaar 1585. Deze Ref. vermeldt ook dat hij bij overlijden in 1583 "een zoontje Johannes Ursinus naliet waar Johannes Jungnitz voogd over was. Deze zou identiek kunnen zijn met "Janus Ursinus, Heidelbergensis", ingeschreven als student theologie aan de Universiteit van Franeker 7-8-1596.[312] |
![]() |
Zacharias Ursinus (1534-1583)
Bron:[313] klik op plaatje(s) om te vergroten |
12943. WILLEM SCHOONJANS.
13900. GERRIT (VAN STAVEREN).
14016. CORNELIS DIRCKSZ WITTEBOL, geb. vóór ca. 1535, ovl. na 1600, belender
aan de Voorweg (1568),
aan de Binnenweg (1569..1587),
aan de Buitenweg (1573),
te Hazerswoude (1560..1582),[317]
genoemd in een pachtcontract van 1573,[318]
is borg voor zijn zoon Cornelis Cornelisz alias Cleijn Nees (1597),
vermeld als Cornelis Dircsz Wittebol, Outman (=oude man?), wonende in het dorp, in de lijst van weerbare mannen (leeftijd 18-60 jaar) te Hazerswoude (1599),[319]
tr. vóór 1581
14017. MARITJE JANSDR, geb. vóór ca. 1560, ovl. vóór 1581, wier zuster wellicht is Lijsbeth Jansdr, weduwe van Eeuwout Willemsz, gezien de akte van 19-2-1581.
In feb. 1556 heeft Anthonis Cornelisz in erfpacht aangenomen van Cornelis Dircksz Wittebol voor 10 stuivers per jaar een erf waar Anthonis een huis op heeft getimmerd en dat door hem wordt bewoond, gelegen buiten weg in het Westeinde, belend ten oosten Joostje, weduwe van Dirck Wittebol, ten westen en noorden Cornelis Dircksz en ten zuiden de Heerweg. Volgt uitgifte en aanname van de erfpacht. Anthonis Cornelisz is schuldig aan Cornelis Dircksz 10 stuivers van de erfkoop. Arij Jacobsz is schuldig 2 gulden. [320]
In sept. 1557 verkoopt Thoenis Cornelisz aan Adriaen Willemsz Pollant een huis en erf belast met 10 stuivers eeuwige erfpacht ten behoeve van Cornelis Dircksz Wittebol, belend volgens de oude brief waar deze brief doorgestoken is. [321]
Akte zonder datum (protocol 1555-1557): Jan Dircksz Wittebol ter eenre en Adriaen Dircksz, Jacob Dircksz, Cornelis Dircksz, Maritje Dircksdr en Maddeleen Dircksdr, vervangende haar jonge zuster ter andere zijde, allen zusters en broers, hebben bij advies van moeder en naaste vrienden het volgende geregeld. Jan Dircksz zal ontvangen een leenakker met het eigen land dat daaraan ligt, groot 7 hond, strekkende van de voorweg tot de Delff toe, belend ten oosten Claes Dircksz Een Ooch en ten westen Willem Eeuwoutsz, zonder dat Jan Dircksz iets anders zal hebben of mogen eisen van zijn vaders erfdeel. [322]
Op 7-3-1569 verkoopt Cornelis Dircksz Wittebol aan Erm Aem Jansz weduwe en haar weeskinderen 12 hond land water of slagturf, belast met 4 stuivers per jaar eeuwige erfpacht ten behoeve van de heer van Cruijningen, liggende boven weg, belend ten oosten Cornelis Vredericksz, ten westen Willem Crijnsz, ten zuiden de landscheiding en ten noorden Claes Jacobsz van Leeuwen, met waarborg 3 morgen land gelegen buiten weg, belend ten oosten Joosje Jacobsdr, weduwe van Dirck Jansz Wittebol, ten westen Alijt, weduwe van Jan Cornelisz Cocx, ten zuiden de Voorweg en ten noorden de Nieuwe vaart. [323]
Op 19-2-1581 gaan Claertje Leendertsdr en Leendert Leendertsz met Adriaen Claesz, hun oom en gekoren voogd en hen sterk makende voor Cornelis Leendertsz, hun onmondige broer waar de voorsz. Adriaen Claesz mede voogd over is, Margriet, Neel Vranckensz weduwe, Cornelis Cornelisz en Willem Cornelisz zo voor hen zelven en haar sterk makende voor Adriaen Cornelisz, Harmen Cornelisz en Leendert Cornelisz hun broers, Lijsbeth Jansdr, weduwe van Eeuwout Willemsz en Cornelis Dircksz Wittebol, boedelhouder van Maritje Jansdr in de naam van Adriaen Eijmbertsz van der Does, allen accoord met de verkoop bij decreet van het Hof van Holland ter instantie van Willem Joostensz van 3 percelen land als een woning met 19 morgen land bij Willem Joostensz gekocht voor 500 gulden en 4½ morgen land met vogelkooi gekocht door Daniel Jacobsz voor 190 gulden; 2½ morgen gekocht door Gijsbrecht Hendricksz voor 150 gulden volgens de brieven van decreet van 23-7-1576. [324]
Op 16-2-1582 verkopen Lijsbeth Jansdr, weduwe van Eeuwout Willemsz, Cornelis Dircksz, boedelhouder van Maritje Jansdr en Adriaen Cornelisz, man en voogd van Trijntje Adriaensdr, allen wonende te Hazerswoude en als erfgenamen van Adriaen van der Does of Grietje Jan Pietersdr, zijn vrouw aan de weduwe en erfgenamen van Cornelis Vrericksz een partij slagturfland gelegen buiten weg, belend ten oosten Jan Pietersz Moeij, ten westen Jan van Mathenesse, ten zuiden Pons Gerritsz en ten noorden Crijn Aertsz en bekennen schuldig te zijn de voorsz. weduwe ...... met waarborg door Cornelis Dircksz van zijn woning strekkende van de Voorweg zuidwaarts tot de Achterweg, belend ten oosten Lijsbeth Jansz en ten westen Jacob Sijmonsz en door Lijsbeth Jansdr haar huis en erf belend ten oosten Pieter Adriaensz clompmaker, ten westen Heijltje Cornelisdr, weduwe van Crijn Sijmonsz te Zevenhuizen, ten zuiden de Voorweg en ten noorden de nieuwe vaart. Cornelis Dircksz beloofde de voorsz. weduwe en erfgenamen van Cornelis Vrericksz te indempneren voor een derde deel jegens de boedel van Gijsbert Hendricksz scheepmaker als actie hebbende van de weduwe van Vranck Jansz beroerende de verkoop van 3 morgen land bij executie en decreet van 16-7-1581. Willem Cornelisz en Cors Cornelisz, zonen van Cornelis Vrericksz, stellen dat het land is bezwaard met 38 stuivers per jaar ....... [325]
Op 1-6-1584 stellen Lijsbeth Jansdr, weduwe van Eeuwout Willemsz, Cornelis Dircksz Wittebol, boedelhouder van Maritje Jansdr en Adriaen Cornelisz, man en voogd van Trijn Adriaensdr, allen kinderen van Margriet Willemsdr, huisvrouw geweest van Adriaen Eijmbrechtsz van der Does en Adriaen Cornelisz namens zijn huisvrouw enige dochter van Adriaen Eijmbertsz, dat de boedel van Adriaen Eijmbrechtsz en Margriet Willemsdr hun resp. ouders "overmits de troubles en bederffnisse des lants seer verachtert ende genoechsaem tot nijet geloopen was" zij nochtans geschift en gescheiden hebben. [326]
Op 27-2-1595 verkoopt Cornelis Cornelisz alias Cleijn Nees met zijn vader Cornelis Dircksz Wittebol met consent van zijn vader aan Margriet Bruijnendr, weduwe van Inge Leendertsz, de helft van 9½ hond land gelegen binnen weg, belend ten oosten de koopster met land achter haar woning, ten noorden de koopster met de andere helft, ten zuiden de Achterweg en ten westen Dirck Hendrick Ruttenz, Cornelis Cornelisz Adelborst en Jacob Leendertsz Roos, voldaan met een obligatie. [327]
Op 18-12-1597 is Cornelis Cornelisz alias Cleijn Nees schuldig aan Roelof Adriaensz, secretaris van Hazerswoude, 108 gulden wegens verschoten penningen, zo van de afkoop van de erfpacht als lastgeld met hypotheek op 14½ hond land gelegen buiten weg, belend ten oosten Adriaen Cornelisz, ten westen Gerrit en Trijn Adriaen backers, ten zuiden de nieuwe vaart en ten noorden niet ingevuld; 12½ hond turf- en houtland gelegen boven weg, belend ten oosten de kinderen van Aem Jansz en zijn broer Jan Cornelisz, ten westen jonge Jan Cornelisz Craen, ten noorden jonge Jan Ponsz en ten zuiden de landscheiding, nog zijn huis en erf, belend ten oosten Cornelis Cornelisz Buijtewech, ten westen Cornelis Toenisz Ruter, ten zuiden de Voorweg en ten noorden de nieuwe vaart, belast met 29 gulden ten behoeve van Jan Sijmonsz, stoeldraaier in den Haag, het huis met 300 gulden ten behoeve van Cornelis Rippertsz. Roelof heeft hem nog verschoten 120 gulden in handen van Johan van der Meer. Borg zijn vader Cornelis Dircksz Wittebol, die aan Roelof Adriaensz overgedragen heeft een obligatie op zijn zoon Jan Cornelisz houdende boven de 700 gulden welke daarop betaald zijn nog 900 gulden, volgens de obligatie van 1-11-1592. [328]
Kohier van de Capitale Leninge van het jaar 1600: Hazerswoude: In 't dorp van Oosten aen"
Cornelis Dircxz op 32£, heeft gedoleert ende bij eede zijne goederen begroot beneden de 4000 gl., daerom in de verdubbleringe vermindert op 30 gl.
Op 14-5-1581 zijn Jan Cornelisz Wittebol en Toenis Toenisz 148 gulden schuldig aan Pieter Hendricksz wegens koop van 5 hond land gelegen boven weg, belend ten oosten Adriaen Lambrechtsz, ten westen Cornelis Cornelisz, ten noorden Cornelis Cornelisz voorsz. en ten zuiden Pieter Hendricksz te Leiden, met waarborg door Jan Cornelisz op zijn huis en erf met 3 morgen land, belend ten oosten Anna Dircksdr en ten westen Alijt Jan Cocx erfgenamen, strekkende van de Voorweg tot de nieuwe vaart. Met de overdracht door Pieter Hendricksz. (zie invnr. 18 akte folio 432) [329]
Op 22-3-1587 is Willem Sijmonsz Holbol schuldig aan Jan Cornelisz Wittebol 70 gulden wegens koop van een schip van circa 2 jaar met het gereedschap. [330]
Pons Gerritsz |
Eind 16de eeuw komen er in Hazerswoude twee personen met de naam Pons Gerritsz voor. De eerste Pons Gerritsz - en na uitvoerig onderzoek gebleken te zijn kwartier nr. 14018 - is voor 1573 gehuwd met Machtelt Cornelisdr, en overlijdt in de periode 1589-1591, zoals af te leiden valt uit de onderstaande akten. De tweede Pons Gerritsz, wiens kinderen zich later Van Sluijs noemen, is voor 1578 gehuwd met Lijsbeth Willemsdr, en overlijdt in de periode 1638-1640 (zie onderstaand fragment Pons Gerritsz x Lijsbeth Willemsdr ). Hieruit kan worden geconcludeerd dat het niet kan gaan om één Pons Gerritsz die tweemaal gehuwd is. Vooralsnog is uit niets gebleken dat de beide heren verwant zijn, ofschoon zij best (gelijknamige) halfbroers zouden kunnen zijn uit het eerste en tweede huwelijk van Gerrit Ponsz (zie kw. nr. ⇒ 28036 ). |
14018. PONS GERRITSZ, geb. vóór ca. 1545, ovl. 1589-1591, belender met land aan de Binnenweg (1569..1583) te Hazerswoude,
tr. vóór 1573
14019. MACHTELT CORNELISDR, ovl. na 1598, belendster te Hazerswoude (1591).
Op 2-2-1568 verkoopt Lijsbeth Jansdr, weduwe van Gerrit Ponsz met Pieter Jansz Wittebol, haar voogd, aan Pons Gerritsz, haar mans voorzoon, 2½ morgen land gelegen binnen weg, strekkende van de Voorweg tot de Achterweg, belend ten oosten Jacob Claesz en ten westen Sijmon Cornelisz en Dirck Adriaensz, belast met 10 gulden ten behoeve van de erfgenamen van Cornelis Willemsz te Leiden. [331]
Op 27-5-1573 is Pons Gerritsz schuldig aan Maritje Cornelisdr, zijn wijfs zuster wonende te Alphen, 80 gulden met hypotheek op 2½ morgen land gelegen binnen weg, belend ten oosten Jacob Claes Doensznz en Anna Wermboutsdr weduwe van Jan Dirck Claesznz en ten westen Sijmon Cornelisz Tange en Thijs Jan Hugenznz, strekkende van de Voorweg zuidwaarts tot de Achterweg. [332]
Op 17-11-1578 verkoopt Willem Bruijnensz, wonende te Kalslagen, aan Pons Gerritsz zekere 3 schatbrieven tezamen inhoudende 14½ hond land hem toegeschat bij schepenen van Hazerswoude, belend ten oosten Cornelis Willem Jan Aertsz, ten westen Adriaen Jansz backer, ten zuiden de nieuwe vaart en ten noorden Jacob Matthijsz. Met schuldbrief van 48 gulden met hypotheek op het gekochte. [333]
Op 16-12-1584 verkoopt Jacob Corstensz aan Pons Gerritsz een bezegelde koopbrief van 30-3-1584 getransfixeert op een brief van decreet van het Hof van Holland van 10-9-1582 groot 6 hond land met huis en schuur, belend ten oosten de verkoper, ten westen Maritje Cornelisdr, weduwe van Adriaen Cornelisz Ouwe Jan met gelijke 6 hond land en een huis, strekkende het noordeinde van de Voorweg zuidwaarts tot Aert Sijmonsz rietdekker. Vervolg: 16-12-1584. Schuldbrief van 100 gulden met hypotheek op het gekochte. [334]
Op 8-9-1591 verkoopt Cornelis Ponszn met Jan Gerritszn en Willem Gerritszn, zijn omen en bloedvoogden, Cornelis Corneliszn Wittebol hun zwager de helft van 10 hond land gelegen buiten weg, belend oost Machtelt Cornelisdr wed. van Pons Gerritszn, de voorsz. Cornelis Ponszn moeder, west Cornelis Dirckszn Roos, zuid Bastiaen Thijszn en noord de Voorweg daarvan de andere helft aan de koper als gehuwd met Anna Ponsdr toekomt. Cornelis Corneliszn voorsz. verkoopt Gerrit Ponszn zijn zwager de gehele 10 hond land, waarvoor hij een custingbrief passeert. [335]
Op 8-9-1591 is Gerrit Ponszn met Jan Gerritszn en Willem Gerritszn zijn omen en gekoren voogden schuldig aan Cornelis Corneliszn Wittebol zijn zwager 304 Kar. gld. met hypotheek op het gekochte. [336]
Op 26-9-1591 verkoopt Roelof Adriaensz aan Arent Jansz, drapenier te Leiden, een bezegelde schoutenbrief van 9 gulden 7½ stuivers per jaar ten laste van Pons Gerritsz. [337]
Op 26-11-1595 is Machtelt Cornelisdr, weduwe van Pons Gerritsz met Roelof Adriaensz, haar gekoren voogd, schuldig aan haar broer Jacob Cornelisz, wonende te Alphen, 54 gulden met hypotheek op 2½ morgen land met huis gelegen binnen weg, belend ten westen Cornelis Dircksz Roos en ten oosten Cornelis Pietersz Speelman en Cornelis Dircksz voorsz., strekkende van de Voorweg zuidwaarts tot de Achterweg toe. Afgelost 7-6-1606. [338]
Op 31-8-1598 is Machtelt Cornelisdr, weduwe van Pons Gerritsz met haar zoon Gerrit Ponsz, schuldig aan Jacob Doesz 72 gulden spruitende uit zake van een schuld van 72 gulden die haar dochter Lijsbeth Ponsdr aan Jacob Doesz schuldig was, waarvoor Cornelis Cornelisz alias Cleijn Nees en Gerrit Ponsz, haar zwager en zoon, borg waren. Lijsbeth heeft nu geen middelen om te betalen en daarom heeft Machtelt de voorsz. 72 gulden tot haar last genomen om als een eigen schuld te voldoen. Zij geeft hypotheek op haar woning als huis met berg en schuur alsmede 2½ morgen land daar achter, belend ten oosten Cornelis Pietersz Speelman en Cornelis Dircksz Roos, ten westen Gerrit Ponsz en Dirck Aemsz, ten noorden de Voorweg en ten zuiden de Achterweg. Afgelost 7-6-1606. [339]
Op 23-10-1595 zijn Maritje Adriaensdr, huisvrouw van Willem Sijmonsz Holbol hebbende de regering van haar boedel met Jan Jacobsz Ket, haar gekoren voogd en ook als borg voor haar en voor Jan Dircksz met Willem Stevensz, borg voor hem en Pieter Cornelis Hendricksz met Cornelis Cornelisz Buijtewech, zijn borg, schuldig aan Cornelis Ponsz 164 gulden wegens leverantie van turf.
Vervolg: Op 26-10-1595 verkoopt Cornelis Ponsz aan Jacob Doesz de voorgaande brief voor een schuld van 80 gulden op Pieter Jacobsz. [340]
Op 2-1-1595 is Cornelis Cornelisz Wittebol schuldig aan zijn zwager Daem Jacobsz, man en voogd van Lijsbeth Ponsdr, 153 gulden met hypotheek op 2 morgen 2 1/2 hond land gelegen buiten weg, welke hij van zijn zwagers Daem Jacobsz en Gerrit Ponsz gekocht heeft en zoals de penningen uit de helft van de koop spruitende zijn, belend ten oosten Adriaen Cornelisz 't Jeuter, ten westen Crijn Adriaensz backer, ten zuiden de nieuwe vaart en ten noorden Cornelis Claesz brouwertgen.
Vervolg 2-1-1595. Volgt de overdracht doch Cornelis Cornelisz Wittebol, nu anders genaamd Cleijn Nees. [343]
Op 29-11-1613 gaan Gerrit Ponsz en Aelwijn Pietersz ruilen. Gerrit draagt over aan Aelwijn 5 hond hooiland gelegen binnenweg, belend ten oosten Aelwijn Pietersz voorsz., ten zuiden Dirck Aemsz, ten westen Adriaen Cornelisz Roos en ten noorden Gerrit Ponsz zelf en Aelwijn draagt over aan Gerrit een tuintje met een uitgemoerde slagturfakker daar achter liggende, groot 1 hond, liggende binnenweg, belend ten oosten Aelwijn Pietersz, ten westen Gerrit Ponsz, ten noorden de ruilers tezamen en ten zuiden uitstekende tussen de swetten ter wederzijde de voorsz. akker.
Vervolg 29-11-1613. Aelwijn Dircksz is schuldig aan Gerrit Ponsz 175 gulden wegens de ruiling met hypotheek op het geruilde. [344]
Op 13-12-1617 verkoopt Jan Reijersz Schenaert, kleermaker, aan Gerrit Ponsz 5 1/2 hond slagturfland of water gelegen binnenweg, belast met 15 stuivers eeuwige pacht ten behoeve van de heer van Hazerswoude, belend volgens de oude brief en nog belast met 62 gulden 8 stuivers 12 penningen die Jacob Sijmonsz als curator van de boedel van Gerrit Sijmonsz op het land competeert. [345]
Hoofdgeld Rijnland 1622 en Hoofdgeld Hazerswoude 1623:
Te Hazerswoude : Gerrit Ponsz ende Anna Jacobsdr met Jacob, Pons en Machtelt hun kinderen, en "Bijde selve een huijs" Maritgen Cornsdr, wed. van Jacob Corsz.
Op 22-9-1643 verkoopt Salomon Willemsz van Anen aan Jacob Gerrit Ponsz de helft van 5 hond 45 roeden slagturfland of water, belend ten oosten en westen de koper, ten zuiden Cornelis Damenz en ten noorden Cornelis Pietersz van Luijck. Voldaan met een schuldbrief van 225 gulden.
Vervolg 22-9-1643. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. [346]
Op 11-3-1670 delen Gerrit Jacobsz Pons en Claes Jacobsz Pons, Jacob Ariensz Doeff, gehuwd met Annetje Jacobsdr Pons en Neeltje Jacobsdr Pons, Lijsbeth Jacobsdr Pons en Machtelt Jacobsdr Pons, ongehuwd persoon met Cornelis Veenbergen, allen nagelaten kinderen van Jacob Gerritsz Pons en Maritje Leendertsdr beiden overleden in het Westeinde, de boedel. Gerrit Jacobsz Pons ontvangt 14 hond slagturfland of water gelegen Binnenweg, belend ten oosten Leendert Cornelisz Houweling, Leendert Pietersz Craen, Hendrick Pietersz Craen en Arie Dircksz van Leeuwen, ten zuiden de Achterweg, ten westen David Pietersz Keijser, Pieter Claesz Boscooper en de weduwe van Cornelis Woutersz Speelcoorn en ten noorden Cornelis Buijtewech, nog 2 partijen slagturfland of water gelegen als voren, het ene groot 2 hond 22½ roeden en het andere 13½ hond, belend tezamen ten oosten Cornelis Claesz Molenaer, ten zuiden de Achterweg, ten westen Arie Leendertsz Hoochbrugge, Simon Dircksz Langendam, Leendert Amen en Cornelis Cornelisz Somer en ten noorden Gerrit Jacobsz Pons en moet uitkeren aan Claes Jacobsz Pons, Neeltje, Lijsbeth en Machtelt Jacobsdr Pons tezamen 80 gulden. Jacob Ariensz Doeff ontvangt een nieuw huis en erf gelegen Binnenweg in het Westeinde, groot 2 hond 23½ roeden, belend ten oosten Cors Lourisz van de Hofstede, ten zuiden Pons Gerritsz, ten westen Cornelis Cornelisz Baes en ten noorden de Voorwegse wetering en moet aan de genoemde personen 300 gulden uitkeren. Claes Jacobsz Pons, Neeltje, Lijsbeth en Machtelt Jacobsdr Pons ontvangen de voornoemde 80 en 300 gulden, alsmede een huis en erf met slagturfland of water gelegen Binnenweg, groot 1 hond, belend ten oosten Dirck Cornelisz Amerongen, Cornelis Buijtewech en de weduwe van Cornelis Woutersz Speelcoorn, ten zuiden Cornelis Claesz Molenaer, ten westen Cornelis Buijtewech en Pons Gerritsz en ten noorden de Voorwegse wetering. Neeltje, Lijsbeth en Machtelt ontvangen nog voor kleding of uitzet tezamen 150 gulden, Claes Jacobsz ontvangt 24 gulden. [347]
Op 15-7-1641 verkoopt Pons Gerrit Ponsz aan Jacob Gerrit Ponsz de helft van 1 morgen land gelegen Binnenweg, belend ten oosten Pieter Ponsz en Cornelis Cornelisz Baesgen, ten westen Pieter Ponsz en Cornelis Damen met de wederhelft, ten zuiden de Achterweg en ten noorden Jacob van Damme en de koper ...... 1.000 gulden. [348]
Op 15-7-1641 verkoopt Pons Gerrit Ponsz aan Cornelis Damen 1 morgen land gelegen Binnenweg, belend ten oosten Pieter Ponsz en Jacob Gerrit Ponsz ........ Voldaan met een schuldbrief door Cornelis Damen en Jacob Gerrit Ponsz tezamen 1.000 gulden.
Vervolg 25-7-1641. Volgt schuldbrief door elk voor de helft van 2 morgen land, belend in zijn geheel ten oosten Cornelis Cornelisz Baesgen en Pieter Ponsz, ten westen Jacob Jansz van Damme, Leendert Ponsz Comen en Jacob Cornelisz Comen en Huijch Florisz, ten zuiden de Achterweg, ten noorden Jan Cornelis Engebrechtsz, Jacob Gerrit Ponsz, Cornelis Pietersz van Luijck en Does Cornelisz. [349]
Op 7-12-1643 verkoopt Pieter Claesz Hogenboom, metselaar, aan Pons Gerrit Ponsz een derde gedeelte van een huis en erf met schuur gelegen Binnenweg alsmede 6 hond 75 roeden land, de verkoper aangekomen bij overlijden van de weduwe van Gerrit Ponsz, zijn schoonmoeder, belend ten oosten en zuiden Cornelis Hendricksz Crooswijck, ten westen Cornelis Cornelisz Baes en ten noorden de Voorweg. Koopsom 506 gulden. [350]
Op 7-12-1643 verkoopt Pons Gerrit Ponsz aan Gerrit Jansz Langenberch, kleermaker, een schuldbrief ten laste van Jacob Gerrit Ponsz en Cornelis Damenz, pro resto groot 600 gulden. Koopsom 500 gulden. [351]
Op 2-1-1595 is Cornelis Cornelisz Wittebol schuldig aan zijn zwager Daem Jacobsz, man en voogd van Lijsbeth Ponsdr, 153 gulden met hypotheek op 2 morgen 2 1/2 hond land gelegen buiten weg, welke hij van zijn zwagers Daem Jacobsz en Gerrit Ponsz gekocht heeft en zoals de penningen uit de helft van de koop spruitende zijn, belend ten oosten Adriaen Cornelisz 't Jeuter, ten westen Crijn Adriaensz backer, ten zuiden de nieuwe vaart en ten noorden Cornelis Claesz brouwertgen.
Vervolg 2-1-1595. Volgt de overdracht doch Cornelis Cornelisz Wittebol, nu anders genaamd Cleijn Nees. [352]
Hoofdgeld Hazerswoude 1623: onvermogent Lijsbet Ponssendr weduwe van Daem Jacobsz met Cornelis, Jan, Jacob ende Annetgen heure kinders - 5 hoofden
Pons Gerritsz x Lijsbeth Willemsdr |
PONS GERRITSZ (VAN SLUIJS), geb. vóór ca. 1555, ovl. 1638-1640, wonende onder het ambacht van Hoogeveen (1580, 1583),
aan de Rijndijk (1587), aan de Buitenweg "met het land daar zijn huis op staat" (1593), in een huis met berg alsmede 8 morgen weiland gelegen Buitenweg (1598), op 't Westeynde (1600), te Hazerswoude (1623),
belender met land aan de Buitenweg (1578..1638) naast de Legewerff (1595, 1599), aan de Bovenweg (1595..1628), aan de Achterweg (1598), in het Rietveld (1618), te Hazerswoude,
vermeld met een leengoed van Cruijningen te Hazerswoude (1582-1584),
Heilige Geestmeester van Hazerswoude (1615),
wiens zwager (schoonzoon?) is Adriaen Jansz Moij (1615, hoe?),
tr. vóór 1578
LIJSBETH WILLEMSDR, ovl. 1623-1640, dr. van Willem Eeuwouts en Anna Harmansdr.
Zij wonen te Hazerswoude (1623).
Op 11-6-1578 verkopen ....... voor de helft en 1/10 in de wederhelft, Floris Willemsz, Claes Willemsz, Harman Willemsz, Cornelis Pietersz, man en voogd van Aeltje Willemsdr, Claes Claesz, man en voogd van Meijnsje Willemsdr, Pons Gerritsz, man en voogd van .. Willemsdr vervangende Aert Claesz, man en voogd van Maritje Willemsdr, elk voor 1/10 in de wederhelft, aan Aert Willemsz, man en voogd van Machtelt Willemsdr hun mede-erfgenaam voor 1/10 gedeelte elk hun aandeel van een huis met berg en schuur met al het verbrande hout, steen en andere overblijfselen van de verbrande woning met het land van 5 morgen 5½ hond, strekkende uit de Rijn zuidwaarts tot de dwarswetering toe, belend ten oosten de erfgenamen van Pieter Vranckensz en ten westen Claes Willemsz Ket met de actie van de huurlanden bij Willem Eeuwoutsz tot nu toe gebruikt ........, een perceel land groot 11 hond?, belend ten oosten Crijn Aertsz, ten westen ......, ten zuiden Gerrit Gerritsz Koeijt .......; 3½ morgen, belend ten oosten Jacob Sijmonsz en Leendert Woutersz en ten westen Cornelis Cornelisz te Valkenburg en Adriaen Jansz ....... of zijn kinderen, strekkende uit de nieuwe vaart noordwaarts tot de Delff. Zij vrijen het land uitgezonderd 9 gulden 15 stuivers per jaar en verscheidene kleine renten staande op enige der voorsz. landen, namelijk 2 gulden 5 stuivers ten behoeve van de weeskinderen? van Hillegont Eeuwoutsdr en Maerten Evertsz, Adriaen Jansz backer, 30 stuivers per jaar ten behoeve van de erfgenamen van Aeltje Jansdr en Maria ouwe Gerritsdr, tezamen 4 gulden 10 stuivers en 30 stuivers per jaar ten behoeve van Cornelis Gerritsz Keijser. [353] Op 11-6-1578 is Aert Willemsz, nu wonende in Friesland, schuldig aan Willem Eeuwoutsz en zijn kinderen, te weten Willem Eeuwoutsz zelf namens Aecht Willemsdr, Floris Willemsz, Claes Willemsz, Harm Willemsz en Cornelis Pietersz, man en voogd van Aeltje Willemsdr, Claes Claesz, namens Meynsje Willemsdr, Dirck Claesz, man en voogd van Maritje Willemsdr, Aert Nyclaesz, man en voogd van Neeltje Willemsdr en Pons Gerritsz, man en voogd van Lijsbeth Willemsdr en Aert Willemsz voors. namens Machtelt Willemsdr ......... zeven maal 108 gulden in mindering van als voren die beheerd zullen worden tot de kaveling van moeders erf of huwelijks goed voor Claes Willemsz en Willem Eeuwoutsz namens Aecht Willemsdr, Maritje Willemsdr, Lijsbetgen Willemsdr, Harmen Willemsz en Meijnsge Willemsdr tezamen 2006 gulden tot de andere kinderen elk gelijke 108 gulden ontvangen hebben zulks dat nog resteert 1544 gulden die hij beloofde te betalen op 5 mei dagen, met hypotheek op ........ tot de dwarswetering toe, ten westen Floris Adriaen Jansz en .... Jacobsz, ten oosten de kinderen van jonge Jan Dircksz Wittebol en Joris Cornelisz Schoeneman, groot 12 morgen 1½ hond, nog 11 hond land belend ten oosten Crijn Aertsz, ten westen de Westvaart, ten zuiden Gerrit Gerritsz Koeijt, ten noorden Sijmon Dircksz en 3½ morgen land, belend ten oosten Jacob Sijmonsz en Leendert Woutersz, ten westen Cornelis Cornelisz te Valkenburg en Adriaen Jansz backer of zijn kinderen, strekkende uit de nieuwe vaart noordwaarts tot de Delff toe. Op 25-1-1580 is Pons Gerritsz, wonende onder het ambacht van Hoogeveen, schuldig aan Anna Worboutsdr, weduwe van Jan Dircksz, 12 gulden per jaar wegens koop van 14 hond land gelegen buiten weg, belend ten oosten Adriaen Jacobsz Craen en ten westen Jan van Mathenes en van Lis en Cornelis Gerritsz, scheepmaker, strekkende uit de nieuwe vaart noordwaarts tot aan Crijn Aertsz en meer landen. Zie voor de overdracht invnr. 18 akte folio 293v. [355] Op 21-8-1583 is Hendrick Bouwensz schuldig aan Pons Gerritsz en Claes Willemsz 550 gulden wegens koop van 4 morgen land dat ter leen wordt gehouden van de heer van Cruijningen gelegen binnen weg, belend ten oosten Willem Sijmonsz en ten westen Maritje, Jan Pietersz weduwe, strekkende van de Voorweg zuidwaarts tot de Achterweg, waaronder begrepen de huiswerven van de schuldenaar en Jan Joostensz Block, met waarborg zijn huis strekkende van de Voorweg tot de nieuwe vaart, belend ten oosten Anna Cornelisdr, weduwe van mr Jeroen Foppenz en ten westen het voorsz. leengoed alsmede nog een binnenweg sate van 13½ hond, belend ten oosten Claes Dircksz en ten westen Joost Claesz, strekkende van de Voorweg tot de Achterweg en 15 hond land in het Rietveld, belend ten oosten Ot Adriaensz, ten westen Jacob Vassensz, ten zuiden de Kerkweg en ten noorden Gerrit Clementsz c.s. [356] Op 21-8-1583 verkopen Pons Gerritsz, wonende in het ambacht van Hoogeveen en Claes Willemsz, wonende aan de Rijndijk, zijn zwager, aan Maerten Zweersz van der Poll de voorsz. schuldbrief. Mede compareert Dirck Claesz, hun zwager, wonende aan de Rijndijk, met waarborg 3½ morgen land, belend ten westen Adriaen Jansz bakker en zijn kinderen en Cornelis Cornelisz te Valckenburg, ten oosten Jacob Sijmonsz en Leendert Woutersz, ten zuiden de nieuwe vaart en ten noorden Jan Bruijnenz en Anna Claesdr. [357] Op 26-8-1584 verkoopt Pons Gerritsz aan Pieter Adriaen Reijersznz 4½ hond land gelegen buiten weg hem aangekomen door koop van Anna Worboutsdr, weduwe van Jan Dircksz, van 25-1-1580, belend ten oosten Adriaen Jacobsz Craen, ten westen Cornelis Gerritsz scheepmaker en Jan van Mathenesse, ten zuiden de nieuwe vaart en ten noorden Adriaen Cornelisz Voshol, belast met 12 gulden losrente ten behoeve van Anna Worboutsdr, betaald met een obligatie. [358] Op 11-5-1587 verkoopt Aert Willemsz voor hem zelve en ook als man en voogd van Machtelt Willemsdr, wonende in Vriesland, aan Pons Gerritsz en Dirck Claesz, zijn zwagers, een woning als huis met berg en schuur alsmede 5 morgen 5 hond 43 roe land, belend ten oosten Claes Willemsz Ket en Jan Claesz en ten westen Claes Willemsz Ket voorsz., strekkende uit de Rijn zuidwaarts tot de oude dwarswetering toe, nog de helft van 4 morgen 1 hond 77 roe land waarvan de wederhelft toebehoort aan Leendert Adriaensz van Outshoorn, strekkende uit de Rijn zuidwaarts tot de voorsz. oude dwarswetering, belend ten oosten Jan Willem Louwerisznz te Koudekerk en ten westen de woning en land van Stopenburch toebehorende de gemene erfgenamen van Bouwen Willemsz; 8 morgen 4 hond 12 roe land strekkende van de Voorweg noordwaarts tot de dwarswetering toe, belend ten westen Adriaen Jacobsz Craen en Floris Adriaen Jansznz en ten oosten Boeijen Dircksz, het volgende perceel en Salomon Jorisz en nog oost daaraan liggende een perceel van 3 morgen 3½ hond land hoewel het kleiner is, belend ten oosten de leenakker van Cornelis Joostensz en ten westen het voorgaande perceel, strekkende van de nieuwe vaart af tot Salomon Jorisz land toe; 10 hond 22 roe land eertijds gekomen van Thijs Pietersz snijder en een hond daaraan liggende, tezamen 11 hond volgens het morgenboek, belend ten oosten Crijn Aertsz, ten westen de Westvaart, ten zuiden Gerrit Gerritsz Koeijt en Jeroen Gerritsz en ten noorden Sijmon Dircksz, de bruikwaar van 8 morgen 2½ hond huurland eigenaar de kerk van Sint Pieter te Leiden en het Sint Catharijnen Gasthuis aldaar, belast met 9 gulden en 145 stuivers per jaar onder overhandiging van de oude brief van 11-6-1578 en 16 gulden ten behoeve van Willem Eeuwoutsz haar huisvrouwen vader, te lossen met 1000 gulden. vervolg: 11-5-1587. Schuldbrief van 3800 gulden met hypotheek op het gekochte. [359] Op 21-6-1587 is Pons Gerritsz, wonende aan de Rijndijk, schuldig aan Roelof Adriaensz 9 gulden 7½ stuivers per jaar met hypotheek op de helft van alle goederen en percelen van landen als hij en Dirck Claesz, zijn zwager, onlangs van Aernt Willemsz, hun zwager, hebben gekocht en met behoorlijke eigendomsbrieven ontvangen hebben op 12-5-1587. Dirck Claesz en Pons Gerritsz zullen enige penningen op rente moeten lichten om de 300 gulden te "furneeren die sij gereet betaelen moeten". Deze schuld gaat voor de schuld aan Aernt Willemsz, hun zwager, groot 3800 gulden, welke clausule ook in die schuldbrief is vermeld. De hypotheek wordt gevestigd op een woning als huis met berg en schuur alsmede 5 morgen 5 hond 43 roe land, belend ten oosten Claes Willemsz Ket en Jan Claesz en ten westen Claes Willemsz Ket voorsz., strekkende uit de Rijn zuidwaarts tot de oude dwarswetering toe, de helft van 4 morgen 1 hond 77 roe land waarvan de wederhelft toebehoort aan Leendert Adriaensz van Outshoorn, strekkende uit de Rijn zuidwaarts tot de oude dwarswetering toe, belend ten oosten Jan Willem Lourisznz te Koudekerk en ten westen de woning en landen van Stoopenburch, toebehorende de gemene erfgenamen van Bouwen Willemsz, een weer van 8 morgen 4 hond 12 roe, strekkende van de Voorweg noordwaarts tot de voorsz. dwarswetering toe, belend ten westen Adriaen Jacobsz Craen en Floris Adriaen Jansznz en ten oosten Boeijen Dircksz en het navolgende perceel en Salomon Jorisz, oost waarvan liggende 3 morgen 3½ hond land, belend ten oosten de leenakker van Cornelis Joostensz en ten westen het voorsz. perceel, strekkende van de nieuwe vaart af noordwaarts tot Salomon Jorisz land toe; 11 hond land belend ten oosten Crijn Aertsz, ten westen de westvaert, ten zuiden Gerrit Gerritsz Koeijt en Jeroen Gerritsz en ten noorden Sijmon Dircksz van al welke landen de wederhelft toekomt aan Dirck Claesz, zijn zwager. [360] Op 7-6-1589 scheiden Dirck Claesz en zijn zwager Pons Gerritsz goed dat zij gekocht hebben van hun zwager Aert Willemsz volgens de scheidbrief van 11-5-1587. Dirck Claesz ontvangt de woning als huis met berg en schuur alsmede 5 morgen 5 hond 43 roe land, belend ten oosten Claes Willemsz Ket en Jan Claesz en ten westen Claes Willemsz Ket voorsz., strekkende uit de Rijn zuidwaarts tot de oude dwarswetering toe met de helft van 4 morgen 1 hond 77 roe waarvan de andere helft toebehoort aan Leendert Adriaensz van Outshoorn, strekkende uit de Rijn zuidwaarts tot de voorsz. dwarswetering toe, belend ten oosten Jan Willem Louwen, ten westen de woning en landen van Stoopenburg, toebehorende Martijn Jacobsz Marlijn in de naam van Catharina Bouwensdr, zijn huisvrouw, belast met de helft van een rente van 1000 gulden hoofdsom waarvan men betaalt 60 gulden per jaar ten behoeve van Willem Eeuwoutsz haarlieder huisvrouwen vader, 4 gulden 10 stuivers per jaar losrente ten behoeve van Lambrecht Claesz te Leiden en de bruikwaar van 8 morgen 2½ hond land waarvan de eigendom toebehoort aan de Sint Pieterskerk en het Sint Catharijnen Gasthuis te Leiden en Pons Gerritsz ontvangt 8 morgen 4 hond 12 roe land strekkende van de Voorweg noordwaarts tot de voorsz. dwarswetering, belend ten westen Adriaen Jacobsz Craen en Floris Adriaen Jansz, en ten oosten Boeijen Dircksz en het hierna volgende perceel en Salomon Jorisz, nog een perceel land oostwaarts naast het voorgaande perceel groot 3 morgen 3½ hond, belend ten oosten de leenakker nu ter tijd toebehorende Dirck Boeijensz als actie hebbende van Cornelis Joostenz en ten westen het voorsz. perceel, strekkende van de nieuwe vaart noordwaarts tot Salomon Jorisz land toe, 10 hond 22 roe land eertijds gekomen van Matthijs Pietersz snijder mitsgaders nog 1 hond land daaraan liggende makende tezamen 11 hond, belend ten oosten Crijn Aertsz, ten westen de Westvaart, ten zuiden Jeroen Gerritsz en Gerrit Sijmonsz en Sijmon Dircksz, welverstaande dat Pons Gerritsz daarop behoudt eerst de andere helft van 1000 gulden hoofdgeld toekomende Willem Eeuwoutsz, 30 stuivers per jaar ten behoeve van de erfgenamen van Adriaen backer en 2 gulden 5 stuivers per jaar ten behoeve van de weduwe van Aert Maertensz en Pons Gerritsz beloofde zijn zwager Dirck Claesz schadeloos te houden van een brief van 9 gulden 7½ stuiver per jaar die hij gepasseerd heeft op Roelof Adriaensz op de helft van alle voorsz. percelen. Nog heeft Pons Gerritsz tot zijn last genomen een rente van 30 stuivers per jaar ten behoeve van Cornelis Gerritsz Keijser. [361] Op 21-11-1593 komen Adriaen Jacobsz Craen en Pons Gerritsz naast elkander geland buiten weg neffens de woning van Grietje Bruijnendr, weduwe van Inge Leendertsz, te weten Adriaen ten westen met een lege werf en Pons met het land daar zijn huis op staat ten oosten waarvan tot gerief en behoef van de voorsz. Grietje Bruijnendr haar erven en nakomers possesseurs, van de woning groot 13 hond belend ten oosten Claes Dircksz en Adriaen Claesz, en ten westen zij zelf en Cornelis Cornelisz alias Cleyn Nees, strekkende voor van de Heerweg zuidwaarts tot de Achterweg, overeen dat de bezitters van de voorsz. woning gebruik mogen maken van een tochtsloot liggende tussen Pons Gerritsz ten oosten en Adriaen Jacobsz Craen ten westen van de nieuwe vaart af tot de Voorweg toe. [362] Op 21-11-1593 zijn Gerrit Cornelisz scheepmaker en Pons Gerritsz schuldig aan de weduwe en erfgenamen van Crijn Aertsz 300 gulden wegens koop van 2 morgen en 7 hond slagturfland, belend de 2 morgen ten oosten Jan Pietersz Moeij, ten westen de voorsz. 7 hond, ten zuiden Adriaen Claesz molenaar en ten noorden Otto Pietersz, de 7 hond ten oosten de voorgaande 2 morgen, ten westen Pons Gerritsz, ten zuiden Adriaen Jansz Moeij en ten noorden Aert Pietersz. [363] Op 13-9-1598 is Pons Gerritsz schuldig aan Jan Gerritsz Buijtewech te Leiden 50 gulden per jaar met hypotheek op zijn woning als huis met berg alsmede 8 morgen weiland gelegen buiten weg, strekkende voor ........, noordwaarts tot de oude dwarswetering toe, belend ten oosten de schuldenaar en de weduwe van Salomon Jorisz en ten westen Floris Adriaensz; 3½ morgen land, belend ten westen de voorsz. 8 morgen, ten oosten Adriaen Claesz molenaar, ten zuiden de nieuwe vaart en ten noorden de weduwe van Salomon Jorisz. Afgelost 28-6-1630. [364] Op 3-12-1598 stelt Cornelis Worboutsz voor zichzelf en zich sterk makende voor zijn broers en zusters, allen erfgenamen van hun zuster Anna Worboutsdr, weduwe van Jan Dircksz Een Ooch voor de helft en Pons Gerritsz zich sterk makende voor zijn zwager Harman Willemsz, die te anderen tijde gehuwd had Aeltje Jansdr, dochter van Jan Dircksz en Anna Worboutsdr voor de andere helft, dat Joris Claesz Oosterlinck aan hen afgelost heeft een rente van 6 gulden per jaar met de hoofdsom van 100 gulden als rest van 18 gulden per jaar losbaar met 300 gulden, waarvan 200 gulden tevoren waren gelost, waarvan de brief was van 30-10-1570, geregistreerd in het 5e register. De brief was in handen van Harman Willemsz doch hem bij "quade fortune affhandich gemaeckt". [365] Kohier van de Capitale Leninge van het jaar 1600: Hazerswoude op 't Westeynde: Op 16-7-1613 verkopen Adriana Claesdr, weduwe van Cornelis Adriaensz Lodder met haar zoon Jan Cornelisz Lodder voor de helft en Jan Cornelisz Lodder voorsz. voor zichzelf voor de andere helft, aan Pons Gerritsz en Gijsbert Ponsz tezamen 6 morgen 1 hond land gelegen buitenweg onder Sijmon Jansz polder, strekkende van de Voorweg noordwaarts tot de Kerkwegsewatering toe, belend ten oosten de weduwe van Jan Anthonisz en het Sint Catharijnen Gasthuis te Leiden en ten westen ouwe Cornelis Joostenz, voldaan met 150 gulden, door Jan Cornelisz Lodder ontvangen en met een rentebrief van 12 gulden 10 stuivers per jaar en een schuldbrief van 350 gulden. Op 30-3-1615 is Adriaen Jansz Moij schuldig aan Sijmon Meesz een jaarlijkse losrente van 7 gulden 10 stuivers met hypotheek op 1/3 gedeelte van een huis en erf gelegen buitenweg, belend in zijn geheel ten oosten Sijmon Cornelisz, ten zuiden de Heerweg, ten westen zijn zwager Pons Gerritsz, 3 morgen 1½ hond slagturfland of water gelegen buitenweg, belend ten noorden Pons Gerritsz, ten oosten Pieter Jansz en Jacob Sijmonsz, ten zuiden Eeuwout Ponsz en Pieter Jansz voorsz. en ten westen de Westvaart, mits dat Hillegont Dircksdr daarin heeft liggen 2 schuren, betaald eensdeels door cassatie van een obligatie en voorts met gehaald bier en verteerde kosten voor de ander afgerekend. [367] Op 24-11-1615 verkoopt Leentje Jansdr, weduwe van Claes Leendertsz met Claes Jansz en Vranck Jacobsz, haar broer en mans ..........., aan Pons Gerritsz, Eeuwout Ponsz en Gijsbert Ponsz 14 hond land gelegen in het Rietveld, welke door Claes Leendertsz tijdens zijn leven waren verkocht, belend ten oosten de Coppierenkade, ten zuiden de Kerkwegsevaart, ten westen Cornelis Hugenz en ten noorden Sijmon Jan Reijersz. Koopsom 150 gulden. [368] Op 2-5-1621 verkopen Pons Gerritsz en Gijsbert Ponsz Backer aan Eeuwout Ponsz en Cornelis Dircksz, hun zoon en schoonzoon, broer en zwager, 2/3 deel van 14 hond land te weten aan Eeuwout Ponsz 5 hond en 5/6 deel van 1 hond en aan Cornelis Dircksz ...onleesbaar... in het Rietveld, belend ten oosten de kopers, ten westen Lucas Corsz, ten zuiden de Kerkwegsevaart en ten noorden Sijmon Jan Reijersz. Koopsom 200 gulden. [369] Op 2-5-1621 verkoopt Pons Gerritsz aan zijn zoon Gijs Ponsz en aan zijn zwager (hier te lezen als schoonzoon) Cornelis Dircksz, te weten aan Gijs het kampje land strekkende van zijn 3 morgen af zuidwaarts tot aan de Dwarssloot toe en aan Cornelis Dircksz het kampje strekkende van de voornoemde Dwarssloot af tot de Heerweg, tezamen groot de helft van 6 morgen 1 hond, gelegen Buitenweg onder Sijmon Jansz polder, belend ten westen Cornelis Joostenz en ten oosten Sijmon Pietersz Keijser, belast met 100 gulden ten behoeve van de weduwe van Cornelis Adriaensz Lodder te Alphen. Voldaan met een schuldbrief door Gijs Ponsz van 350 gulden en door Cornelis Dircksz van 450 gulden. Op 20-3-1622 verkoopt Pons Gerritsz aan Pieter Adriaensz en Adriaen Ponsz 3 morgen 3½ hond merendeel hooi- en de rest gebroken veenland gelegen Buitenweg, strekkende van de Nieuwe vaart noordwaarts tot de erfgenamen van IJsbrant Pietersz de Bije toe, belend ten westen de verkoper en ten oosten Sijmon Cornelisz als eigenaar van een leenakker met turfschuur. Voldaan met een schuldbrief bij assignatie ten behoeve van Arien Joppenz, vlaskoper te Gouda. Hoofdgeld Hazerswoude 1623: Op 25-4-1640 verkopen Gijsbert Ponsz van Sluijs, Eeuwout Ponsz van Sluijs, Adriaen Ponsz van Sluijs, Pieter Ponsz van Sluijs, Dirck Ponsz van Sluijs en Cornelis Dircksz, gehuwd met Catarina Ponsdr van Sluijs, allen kinderen en erfgenamen van Pons Gerritsz van Sluijs en Lijsbeth Willemsdr, aan Cornelis Cornelisz van Tol een huis en erf met berg en schuur met 2 hond land gelegen Buitenweg, belend ten oosten Claes Maertensz Snouckrt, ten westen Eeuwout Ponsz, ten zuiden de Voorweg en ten noorden de Nieuwe vaart, belast met 1 stuivers 8 penningen werfhuur per jaar ten behoeve van de ambachtsheer van Hazerswoude. Voldaan met een schuldbrief van 1.700 gulden. Volgt schuldbrief ook d.d. 25-4-1640 met hypotheek op het gekochte. [372] Op 25-4-1640 verkopen Gijsbert Ponsz van Sluijs, Eeuwout Ponsz van Sluijs, Adriaen Ponsz van Sluijs, Dirck Ponsz van Sluijs en Cornelis Dircksz, gehuwd met Catarina Ponsdr van Sluijs, allen kinderen en erfgenamen van Pons Gerritsz van Sluijs en Lijsbeth Willemsdr, aan hun broer Pieter Ponsz van Sluijs 2/3 van de helft van een perceel weiland gelegen Buitenweg, waarvan de koper 1/3 toekomt en de wederhelft aan Cornelis Cornelisz van Tol, groot 3 hond, belend in zijn geheel ten oosten Willem Ponsz en Adriaen Ponsz, ten westen Bouwen Florisz, ten zuiden de Nieuwe vaart en ten noorden Pieter Ponsz alsmede 2/3 van de helft van 3 hond oud turfland of water, waarvan de koper 1/3 heeft en de wederhelft aan Cornelis Cornelisz van Tol, belend in zijn geheel ten westen, zuiden en noorden Claes Cornelisz Soontgen en ten oosten Claes Maertensz Snouckert. Voldaan met schuldbrieven door Pieter van 783 gulden en Cornelis Cornelisz van Tol van 1.100 gulden.
|
14032. JACOB (JACOBSZ alias) HOUWELING, geb. vóór ca. 1540, belender te Hazerswoude (1565) aan Binnenweg (1560, 1562), woont te Hazerswoude aan de Bovenweg (1568), tr. vóór 1568
14033. MARTIJNTGEN THIJSDR, geb. vóór ca. 1550, ovl. 1580-1610, is als wed. van Jacob Houweling belendster te Hazerswoude (1580) aan de Bovenweg (1582, 1583, 1587, 1588).
COMMENTAAR(¥)
Dit zou Jacobs moeder kunt zijn.
fol. 6. (ongedateerd, verm. mrt/april 1555) Geertge Willemsdr. wede Jacob Corneliszn. Doe met Jacob Jacobszn. haar zoon en gekoren voogd verkoopt Cornelis Coenraetszn. wonende in den Hage 6 hond land, belend O Bruyn Ponszn., W Cornelis Gerritszn., Z de koper en N Reyer Martijnszn. |
Op 25-11-1559 is Jacob Houwelinck schuldig aan Vranck Bouwenszn 2 gr. [376]
Op 6-7-1560 verkopen Huijch Gerritszn wonende Valkenburg namens zijn 3 kinderen bij wijlen Ermpge Symon Floris Huijgensznsdr en hem sterk makende voor Jacob Claeszn, Claes Claeszn, Huijbert Willemszn man en voogd van Maritje Claesdr, kinderen van Claes Symon Floris Huijgensznzn van Tol, Aelbrecht Dirckszn voor hem zelve en hem sterk makende voor Adriaen Dirckszn, Jan Dirckszn, Claes Dirckszn, Meynert Berens man en voogd van Maritje Dircksdr, Maerten Corneliszn man en voogd van Anna Dircksdr, Geertje Dircksdr en Cornelis Gerritszn man en voogd van Gouwe Dircksdr allen kinderen van Geertje Symon Florisznsdr de huisvrouw van Dirck Aelbrechtszn, Cornelis Floriszn voor hem zelve en vervangende zijn andere zusters en broers, kinderen van Floris Symonszn van Tol aan Cornelis Joriszn wonende Coudekerck, welke heeft doorverkocht aan Jacob Jacobszn Houwelinck 10½ hond land boven weg, belend O Hendrick Ruttenszn, W Claes Boelens en Symon Gerritszn, Z Doe Eymbrechtszn en N Pieter Woerincxzn. [377]
Op 6-7-1560 is Jacob Jacobszn alias Houwelinck wonende te Hazerswoude schuldig aan Cornelis Joriszn tot Coudekerck 3 car. gld per jaar met hypotheek op het gekochte, nog op een huis, barg, schuur en 2½ morgen 2½ hond land boven weg, belend O Claes van Lindenburch, W Pieter Woerincxzn en Hendrick Ruttenszn, Z Doe Eymbrechtszn en Huijch Floriszn en N de Achterweg. [378]
In juli 1560 verkoopt Cornelis Joriszn wonende te Coudekerck aan Claes Adriaenszn Mast wonende te Leiden een brief sprekende op Jacob Jacobszn Houwelinck van 3 Car. gld per jr en nog 200 pond hollands van 6-7-1560. [379]
Op 5-12-1568 is Jacob Jacobszn Houweling wonende aan de boven weg schuldig aan Geertruy Gijsbrechtsdr, wed. van Thijs Dirckszn, zijn schoonmoeder nu wonende te Alphen 3 Car. gld. 10 st per jr met hypotheek op 10½ hond land aan de boven weg, strekkende uit het noordeinde van Pieter Woerincxszn land af zuidwaartys tot Doe Engebrechtszn land toe, belend O Hendrick Ruttenszn, W Symon Gerritszn, 2½ morgen 2½ hond land met het huis, barg en schuur zoals hij nu bewoont, strekkende met het noordeinde van de Achterweg af zuidwaarts tot Claes Jacobszn van Lindenburch land toe, belend O Claes Jacobszn voorsz. en W Pieter Woerincxzn voorsz. en Hendrick Ruttenszn. [380]
Weeskamer Hazerswoude: Op 11-8-1610 heeft Anna Cornelisdr dr. van za. Cornelis Jacobszn Houvast met Martijn Jasperszn haar zwager, ontvangen van Cors Jacobszn Houwelingh haar oom 56 Car. gld. 1 st 7 p, haar aangekomen bij overlijden van Martijntgen Thijsdr haar za. bestemoeder van vaders zijde. Borg Martijn Jasperszn. [381]
Op 3-3-1587 verkoopt Adriaen Willemszn Hollants Bloet aan Jacob Jacobszn Houwelinck zijn zwager de helft van 10½ hond land daarvan de koper de wederhelft bezit. gelegen boven weg, belend in zijn geheel O Dirck Boeyenszn, Dirck Pieterszn Boos, Jacob Jacobszn en Leendert Adriaenszn en W de verkopers moeder en zijn zusters, strekkende van de Achterweg zuidwaarts tot de landscheiding toe. [382]
Op 3-3-1587 verkoopt Jacob Jacobszn Houwelinck aan Jacob Symonszn de voorsz. 102 hond land zoals deze hem te anderen tijde met zijn zwager Adriaen Willemszn zijn toebedeeld uit de boedel van za Willem Adriaenszn Hollants Bloet zijn huisvrouwen vader, betaald met een schuldbrief. [383]
Op 10-3-1588 is Cornelis Corneliszn alias Bestereen als principael en Jacob Symonszn zijn zwager als borg schuldig aan Jacob Jacobszn Houweling, man en voogd van Trijn Willemsdr 325 KG wegens koop van 11 hond land gelegen boven weg, belend W Claes Dirckszn en O Jacob Symonszn c.s., strekkende van de Dam zuidwaarts tot de achterlanden toe van Maritje Willemsdr en Ariaantje Willemsdr des voorsz. Jacob wijfs zusters. [384]
Op 10-3-1588 verkopen Adriaen Willemszn Hollants Bloet en Jacob Jacobszn Houweling gehuwd met Trijn Willemsdr aan Cornelis Corneliszn Bestereen een vierde gedeelte van een woning van Jaepje Dircksdr wed. van Willem Adriaenszn Hollants Bloet, groot 7 morgen 2 hond 81 roe, zo deze zijn gescheiden liggende, leggende dat een vierde gedeelte aan 2 partijen, belend W Claes Dirckszn van Montfoort en O Jacob Symonszn c.s. ook met een vierde gedeelte. strekkende van de Dam zuidwaarts tot de achterlanden toe die Maritje Willemsdr en Adriaentje Willemsdr haar zusters toekomen. [385]
Op 11-5-1597 compareren Jacop Jacopsz Houwelijck, jongezel, voor zichzelf en Jan Cornelijsz, man en voogd van Marritgen Jacobsdr ter ene en Wijllem Heijnderijcxsz, man en voogd van Grietgen Jacobsdr, Stingen Jacobsdr, ongehuwd met als voogd haar oom Cors Jacobsz ter andere zijde, erfgenamen van hun vader en moeder ...... Jacobsz Houwelijnck en Trijn Wijllemsdr. Deling van de nalatenschap. Jacob Jacobsz en Jan Cornelijsz ontvangen samen 8 hond slagturfland of water in de Benthorn met 2 stuivers jaarlijkse pacht per morgen, toekomend IJsbrant van Merode, belend ten oosten Jan Leendertsz, ten zuiden Dirck Jansz en Marten Aerijensz, ten westen de oude Wijlck en ten noorden Marten Aerijensz. Nog 11 hond hout- als hooiland in Hazerswoude boven de Achterweg, belend ten oosten Cornelis Jacobsz, ten zuiden Wijllem Jansz Cort, ten westen Louwen Sijmonsz en Cornelijs Jacobsz en ten noorden Dirck Claesz, nog 4½ hond slagturfland over de Achterweg te Hazerswoude, belend ten zuiden Cornelis Huijgensz, ten westen Wijllem Jansz en ten noorden de Achterweg en Cornelijs Jacobsz, nog 3½ hond land of water in Hazerswoude, belend ten zuiden Cornelijs Jacobsz, ten westen Claes Pietersz en ten noorden de Achterweg en Wijllem Jansz. Jacob Jacobsz en Jan Cornelijsz ontvangen nog 75 gulden van Wijllem Heijndericxsz en Stingen Jacobsdr. Wijllem Heijndericxsz en Stingen Jacobsdr verkrijgen het huis, erf, boomgaard en schuur met 2 morgen 5½ hond land in Hazerswoude boven de Achterweg, belend ten oosten Claes Dircxsz van Montfoort, ten zuiden Wijllem Jansz Cat en genoemde Montfoort, ten westen Cornelijs Jacobsz, Wijllem Jansz en Dirck Claesz en ten noorden de Achterweg. [386]
Op 16-7-1600 heeft Adriaen Dirckszn namens zijn huisvrouw Stijntje Jacobsdr met Cors Jacobszn Houweling, haar oom, ten overstaan van Pieter Adriaenszn, haar oom die sedertdien overleden is in februari l.l. verkocht en draagt nu over aan Willem Hendrickszn Cas zijn zwager de helft van 22 grote morgen land alsmede van het huis met barg en schuur gelegen aan de boven weg, belend O IJsbrant Pieterszn namens zijn kinderen komende in de plaats van Claes Dirckszn van Montfoort haar bestevader, W Dirck Claeszn en Cornelis Jacobszn, Z de voorsz. IJsbrant Pieterszn en N de Achterweg, geheel belast met een erfpacht van 6 KG per jr tbv de Abdij van Rijnsburg, waarvan de wederhelft aan de koper toekomt, voldaan met een schuldbrief. [387]
Op 1-6-1614 dragen Dirck Adriaen Jansznzn voor de helft en Sprong Dirckszn, Leendert Dirckszn, Adriaen Dirckszn, Claes Willemszn wedr van Maritje Dircksdr, Jacob Wouterszn man en voogd van Neeltje Dircksdr, Tuenis Gerritszn man en voogd van Anna Dircksdr, Adriaen Gerritszn man en voogd van Aeltje Dircksdr, Leendert Adriaenszn man en voogd van jonge Maritje Dircksdr, Steven Willemszn man en voogd van Nanna Dircksdr en Jacob Jacobszn Houweling vader en voogd over zijn 4 onmondige kinderen gewonnen bij Lijsbeth Dircksdr, elk voor 1/11e gedeelte in de wederhelft, elk over hun gedeelte van 62 hond land als Cornelis Dirckszn die hunlieder zoon (onleesbaar) aan Floris Dirckszn mede zoon, broer en zwager die het resterende 1/11e part in de helft mede bij dode van Cornelis Dirckszn voorsz. is opbestorven, liggende in de Bent, geheel belend O Floris voorsz. zelf???, Cornelis Leendertszn, W de oude Wilck, N Claes Floriszn wede en Pouwels Wouterszn kinderen, zoals Cornelis Dirckszn destijds was aanbedeeld uit het sterfhuis van za Aeltje Florisdr zijn moeder, voldaan met gereed geld of met een rentebrief van 14 KG per jr die de koper op Dirck Adriaen Jansznzn voorsz. verleden heeft. [388]
Op 4-5-1587 verkoopt Dirck Adriaen Reyersznzn aan Maritje Jacobsdr Houwelinck, wed. van Cornelis Adriaenszn, een huis en erf gelegen boven weg, belend O Cornelis Hendrickszn, W en Z de verkoper en N de Achterweg, betaald met gereed geld en met zekere obligatie, onder overhandiging van 2 oude brieven, de ene van 25-10-1579 en de andere van 26-3-1585, alsmede een rentebrief van 3 KG per jaar sprekende op 't zelfde huis en erf. [389]
Op 22-8-1588 is Cornelis Jacobszn (NB dan al overleden!) wonende aan de boven weg schuldig aan Cornelis Corneliszn Bestereen 575 KG met hypotheek op 8 hond weiland en 4 hond slagturfland, belend 126 de 8 hond gelegen binnen weg O Jan Janszn, Willem Hendrickszn en Cornelis Cornelliszn voorsz., W ook Cornelis Corneliszn voorsz., Z de Achterweg en N Cornelis Corneliszn voorsz. terzake van de koop en en nog op 5 hond land gelegen boven weg, belend O de wed. van Jacob Houweling hem comparants wijf moeder, W dezelfde, Z Floris Doeszn en N dezelfde wed. en de 6 hond belend O Dirck Pieterszn Boos en Cornelis Symonszn, W Claes Wouterszn en N de voorsz. wede, 42 hond land belend O Cornelis jonge Dirckszn en de voorsz. wede, W Jacob Jacobszn Koeyman, Z Cornelis Corneliszn zelf en N de Achterweg. Afgelost 4-12-1593, waar is belending van 4 hond??? [390]
Op 22-2-1599 compareert Dirck Adriaenszn Vennit. Hij heeft 2 jaar geleden verkocht en draagt nu over aan Maritje Jacobsdr Houweling wed. van Cornelis Adriaenszn een akker slagturfland gelegen boven weg achter haar huiswerf, belend O Wouter Hendrickszn van Swieten, W en Z de verkopers, N Maritjes huiswerf groot 1 hond, met waarborg 3 morgen slagturfland, belend O de koopster, Wouter Hendrickszn voorsz. en W Cornelis Corneliszn Cleyn Nees, Cornelis Hugenzn coman en Claes Dirckszn van Montfoort, Z dezelfde van Montfoort en N Seger Hugenzn met huis en erf. [391]
Op 21-7-1583 verkoopt Claes Boelens wonende Amsterdam aan Dirck Hendrickszn, Jan Gerritszn en Cornelis Jacobszn Houweling 2 percelen land het ene van 3 morgen gelegen binnen weg, belend O Cornelis Corneliszn jonge Bestereen en W Jan Gerritszn, strekkende van Pieter Dirck Eeuwoutsznzn land zuidwaarts tot de Achterweg toe, belast met 3 KG per jr en het andere groot 9 hond gelegen boven weg, belend O Cornelis jonge Dircken en de wede van Jacob Houweling, W Cornelis Corneliszn Bestereen, Z de wede van Willem Gerritszn en Willem Janszn Cort en N de Achterweg, betaald met een schuldbrief, onder overhandiging van zekere schatbrieven, de ene van 3-11-1561 die gepasseerd is door Mees Dirckszn tbv Claes van Lindenburch van 22 KG 10 st per jr van 11-1-1562 stilo com. en de andere door Claes van Lindenburch tbv Claes Boelens gepasseerd op 5-8-1557 bij welke hem de voorsz. rentebrief was getransporteerd uit kracht van welke rentebrieven in mindering van dien van de verlopen rente hem bij de voorsz. schatbrief de eigendom van de voorsz. 2 percelen land was toegeschat. [392]
Op 21-7-1583 volgt de schuldbrief van 550 KG met hypotheek op het gekochte en scheiding van de landen: Dirck Hendrickszn en Jan Gerritszn de 3 morgen land gelegen binnenweg en betalen 3 KG en 40 KG en Cornelis Jacobszn de 9 hond gelegen boven weg en moet betalen 210 KG, met waarborg door Dirck Hendrickszn van een huis en erf gelegen buiten weg, belend O Walich Janszn W en N Cornelis Corneliszn alias Neel mijn Soon en Z de Heerweg. Op 24-7-1583 heeft Jacob Jacobszn Houweling wonende op de woning van Rijsdam achter Hazerswoude zich borg gesteld voor Cornelis Jacobszn Houweling zijn broer met hypotheek op 11 hond land gelegen boven weg, strekkende van de Achterweg tot de landscheiding toe, belend O Jacob Doeszn, Gerrit Gerritszn Koey en Jacob Jacobszn Rapgen en W de wede en 2 dochters van Willem Adriaenszn Hollants Bloet. [393]
Op 21-5-1584 verkopen Hendrick Joachimszn wonende Delft en Jan Joachimszn zijn broer Hendrick Joachimszn aan Cornelis Jacobszn Houvast 2 hond land, belend O Jan Corneliszn Craen, W Cornelis Joachimsz. of zijn moeder, Z de landscheiding en N Cornelis Adriaenszn Lodder; 5 hond land belend O Magdalena Dircksdr wede Joachim Hendrickszn hun moeder, W Cornelis Symonszn Tange en Jacob Pieterszn Craen, Z Jan Joachimszn met zijn 2 hond land, N de Achterweg. [394]
Op 21-5-1584 is Cornelis Jacobszn Houweling schuldig aan Hendrick Joachimszn wonende Delft 260 KG met hypotheek op het gekochte alsmede op de helft van 9 hond land daarvan de andere helft toebehoorde aan zijn broer Jacob Jacobszn gelegen boven weg, belend O Cornelis jonge Dirckszn, W Cornelis Corneliszn Bestereen, Z de wede van Willem Gerritszn Loofhut en Willem Janszn Cort en N de Achterweg. [395]
Op 17-12-1584 verkoopt Jan Joachimszn aan Cornelis Jacobszn Houweling 2 hond slagturfland gelegen boven weg, belend O Cornelis Corneliszn Adelborst, W Jacob Pieterszn, Z Gijsbert Gijsbertszn en N de koper en verder onder de voorwaarden vermeld in een waarbrief van 7 hond die de verkoper met Hendrick Joachimszn zijn broer gepasseerd heeft op 21-5-1584. [396]
Op 1-12-1586 verkoopt Jacob Doeszn aan Cornelis Jacobszn Houvast 13½ hond land gelegen buiten weg, belend O de Schoutenvaart en W de koper, strekkende het zuideinde uit de nieuwe vaart noordwaarts tot aan Gerrit Adriaenszn pachtland toe, onder overhandiging van 3 oude waarbrieven waarvan de leste op de verkoper van 2-4-1582, belast met 3 KG per jr tbv de heer van Cruyningen en 6 KG losrente per jr. [397]
Op 1-12-1586 volgt de schuldbrief van 330 KG met waarborg het gekochte en 132 hond land ten westen van de gekochte 132 hond land, belend O Aernt Gerritszn, strekkende als het voorgaande. Afgelost 18-12-1588. [398]
Op 26-12-1586 verkoopt Cornelis Jacobszn Houvast aan Jacob Doeszn 2 bezegelde eigendomsbrieven de ene van 2 hond en 5 hond van 30-5-1583 en de andere van 2 hond van 17-12-1584, met waarborg 13½ hond land gelegen buiten weg, belend O heer Lodewijksvaart, W de Verkoper, Z de nieuwe vaart en N de moelen werf van Gerrit Foeyt. [399]
Op 26-12-1586 volgt de schuldbrief van Cornelis Corneliszn alias Adelborst tbv Maritje Aelwijnsdr groot 400 KG met hypotheek op het gekochte huis. [400]
Op 3-1-1588 is Cornelis Jacobszn Houwelinck alias Houvast, man en voogd van Maritje Bruynendr wed. en boedelhoudster van Jan Willemszn schuldig aan Dirck van Ruven 450 KG wegens geleverd bier, alsmede 50 KG van bier dat hij ontvangen heeft van Cornelis Corneliszn Korfver biersteker, met hypotheek op 42 morgen erfpachtsland gelegen buiten weg, belend O de Schoutenvaart, W Aernt Gerritszn, Z de nieuwe vaart en N Gerrit Adriaenszn backer. [401]
Op 23-11-1593 is Maritje Bruynendr wed. van Cornelis Jacobszn Houvast met Cornelis Gerritszn Keyser haar oom, schuldig aan Hubert Corneliszn van der Lucht moelenaer te Leiden 350 KG met hypotheek op een huis en erf dat zij zelf bewoont en van Hubert Corneliszn heeft gekocht gelegen buiten weg, belend O en N Jan Willemszn timmerman, W Jan Hugenzn en Z de Voorweg. [402]
Op 6-4-1598 is Maria Bruynendr wed. van Cornelis Jacobszn Houvast met Jan Hendrickszn haar zwager is schuldig aan Cornelis Aertszn van Tetroede brouwer te Leiden 200 KG wegens geleverd bier, met hypotheek op haar huis en erf gelegen buiten weg, belend O en N Jan Anthoniszn timmerman, W Jan Hugenzn en Z de Voorweg. [403]
Op 3-12-1598 is Maritje Bruynendr wed. van Cornelis Jacobszn Houvast met Dirck Roelofszn als haar gekoren voogd schuldig aan Jacob Corneliszn korenkoper te Leiden 3 KG 2 st per jr met hypotheek op haar huis en erf gelegen buiten weg, belend O en N Jan Anthoniszn, W Jan Hugenzn en Z de Voorweg. [404]
Weeskamer Hazerswoude: Op 11-8-1610 heeft Anna Cornelisdr dr. van za. Cornelis Jacobszn Houvast met Martijn Jasperszn haar zwager, ontvangen van Cors Jacobszn Houwelingh haar oom 56 Car. gld. 1 st 7 p, haar aangekomen bij overlijden van Martijntgen Thijsdr haar za. bestemoeder van vaders zijde. Borg Martijn Jasperszn. [405]
Op 3-3-1587 verkoopt Adriaen Willemszn Hollants Bloet aan Jacob Jacobszn Houwelinck zijn zwager de helft van 10½ hond land daarvan de koper de wederhelft bezit. gelegen boven weg, belend in zijn geheel O Dirck Boeyenszn, Dirck Pieterszn Boos, Jacob Jacobszn en Leendert Adriaenszn en W de verkopers moeder en zijn zusters, strekkende van de Achterweg zuidwaarts tot de landscheiding toe. [406]
Op 7-5-1588 is Adriaen Willemszn Hollants Bloet schuldig aan Mees Willemszn zijn huisvrouwen zoon 300 KG wegens koop van 1 morgen land, die Mees Willemszn verkocht had aan Wouter Dirckszn Velleman en door Adriaen genaest was, met hypotheek op zijn woning als huis met barg en schuur zoals hij deze bewoont met erf en aanbehorende landen groot 6 morgen, belend O Trijn Hugendr wede Cornelis Dirck Eggertsznzn, W Jan Maerten Eeuwoutsznzn, Z de Hogeveensche vaart en N Jan Maerten Eeuwoutszn voorsz. [407]
Op 10-3-1588 zijn Cornelis Corneliszn alias Bestereen als principael en Jacob Symonszn zijn zwager als borg, schuldig aan Adriaen Willemszn Hollants Bloet 325 KG wegens koop van 11 hond land gelegen binnen weg, belend W Claes Dirckszn en O Jacob Symonszn c.s., strekkende van de Dam zuidwaarts tot de Achterlanden van Maritje Willemsdr en Adriaentje Willemsdr des voorsz. Adriaen Willemszn zusters. [408]
Op 10-3-1588 verkopen Adriaen Willemszn Hollants Bloet en Jacob Jacobszn Houweling gehuwd met Trijn Willemsdr aan Cornelis Corneliszn Bestereen een vierde gedeelte van een woning van Jaepje Dircksdr wed. van Willem Adriaenszn Hollants Bloet, groot 7 morgen 2 hond 81 roe, zo deze zijn gescheiden liggende, leggende dat een vierde gedeelte aan 2 partijen, belend W Claes Dirckszn van Montfoort en O Jacob Symonszn c.s. ook met een vierde gedeelte. strekkende van de Dam zuidwaarts tot de achterlanden toe die Maritje Willemsdr en Adriaentje Willemsdr haar zusters toekomen. [409]
Op 16-3-1588 verkoopt Mees Willemszn aan Louweris Andrieszn, burgemeester te Leiden, een schuldbrief van 300 KG als Adriaen Willemszn Hollants Bloet zijn oom (sic! = stiefvader?) hem schuldig is, van 7-3-1588. [410]
Op 16-5-1588 verkoopt Adriaen Willemszn Hollants Bloet aan Louweris Andrieszn van Swaenswijck burgemeester van Leiden, een bezegelde custingbrief op Cornelis Corneliszn alias Bestereen en Jacob Symonszn als borg groot 325 KG van 10-3-1588, betaald met een schuldbrief die hij schuldig was als actie hebbende van Mees Willemszn. [411]
Op 6-5-1593 verkoopt Crijntje Hendricksdr wed. van Adriaen Willemszn Hollants Bloet met Mees Willemszn en Hendrick Willemszn haar zonen gewonnen bij Willem Meeszn haar 1e man als haar gekoren voogden, aan Pieter Dirckszn haar zwager (=schoonzoon) gehuwd met Volckje Willemsdr haar dochter een woning als huis met barg en schuur alsmede 7 morgen 12 hond land, belend O Crijntje Cornelis Dirck Eggertsznzn weduwe, W en N Jan Martijn Eeuwoutsznzn en Z de Hogeveensche vaertscant, 2 morgen land in Benthuizen belend Z Jacob Gerritszn, W de Hemlaen, N Jacob Jacobszn Houweling en O de Hogeveensche vaartscant, belast met 6 KG per jr tbv St Michiels Clooster te Leiden, de helft van 9 KG per jr tbv Jan Gerritszn Bijl wonende te Leiden, de helft van 10 KG per jr tbv de wede van Dirck Jacobszn Reygersberch te Leiden, waarvan de wederhelft staat ten laste van Jacob Jacobszn Houweling voorsz., voldaan met een schuldbrief. [412]
Op 6-5-1593 volgt met schepenen van Benthuizen de schuldbrief van 2900 KG met hypotheek op het gekochte alsmede op een woning met 3 morgen land gelegen binnen weg, belend O Reyer Corneliszn Buytewech, W Jan Gerrit Ponsznzn, Adriaen Corneliszn Schakel en Cornelis Joriszn, Z Adriaen Corneliszn Schakel en Jan Gerrit Ponsznzn en Z de Voorweg. Afgelost 28-12-1609. [413]
Op 6-5-1593 verklaren Mees Willemszn en Hendrick Willemszn broers, dat Jacob Doeszn en Cornelis Corneliszn Bestereen zich hadden gesteld als borgen voor Pieter Dirck Eggertsznzn hun zwager voor de helft van 2600 KG en houden Jacob Doeszn en Cornelis Corneliszn Bestereen vrij van de borgtocht. [414]
14036. GERRIT JAN LOURISZ, geb. vóór ca. 1540, ovl. 1579? na 1600?, verm. identiek met Gerrit Janszn. van Geneuchten, belender te Hazerswoude (1559, 1560),[415]
staat in 1579 onder curatele,
heeft mogelijk een broer Thomas,
tr. vóór ca. 1575[416]
14037. MARITGE GERRITSDR.
Op 6-1-1562 (stilo com.) is Gerrit Jan Lourisznzn schuldig aan Dirck Aelbrechtszn 4 KG per jr met hypotheek op een woning groot 5 morgen min 1½ hond land, met huis, barg, schuur etc., belend O Adriana Bouwensdr. en Cornelis Vrederickszn en W jonge Jan Corneliszn, strekkende van de Voorweg zuidwaarts het ene weer tot Cornelis Vrederickszn land en het andere tot de Achterweg. [417]
Op 27-4-1563 verkoopt Gerrit Jan Lourisznzn aan Dirck Aelbrechtszn een erf met schuur en een klein tuintje, belend O Pieter Jacobszn Craen, W de verkoper, Z Dirck Adriaenszn en N de nieuwe vaart met waarborg een woning als huis, barg, schuur met 5 morgen 2 hond land, zijnde twee weren, strekkende t westerse weer van de Voorweg tot de Achterweg en het andere weer van de Voorweg tot Cornelis N toe, belend O Cornelis Vrerickszn en N Bouwen Willemszn en W jonge Jan Corneliszn. [418]
Op 2-9-1579 verkoopt Huijch Janszn man en voogd van Claertje Claesdr wonende Coudekerck met consent van Symon Janszn zijn broer aan Gerrit Jan Lourisznzn 6 hond slagturfland gelegen binnen weg, belend O Daniel Jacobszn en Baertn Tydincxzn tot Leiden met land eertijds toebehoord hebbende aan Cornelis Hugenzn, W Dirck Roelofszn, Z de Achterweg en N Grietje Claesdr. [419]
Op 2-9-1579 volgt de schuldbrief, waarbij Gerrit Jan Lourisznzn geassisteerd wordt door Roelof Adriaenszn als zijn curator, van 126 KG, met hypotheek op het gekochte alsmede op zijn huis met barg en schuur alsmede 5 morgen land mede gelegen binnen weg, belend O Jan Jacob Bouwensznzn en Adriaen Willemszn te Leiden, W jonge Jan Corneliszn Craen, strekkende voor van de Voorweg het ene weer tot Adriaen Willemszn land toe voorsz. en het andere weer tot de Achterweg toe. [420]
Op 16-7-1600 is Gerrit Jan Lourisznzn schuldig aan Joost Thomaszn portier van de Witte poort te Leiden zijn broerszoon 50 KG te betalen jaarlijks daarvoor 3 KG 2 st 8 p met hypotheek op zijn woning als huis met barg en schuur alsmede 5 morgen 12 hond land gelegen boven weg, belend O Cornelis Doeszn en de wede van Adriaen Willemszn te Leiden, W Jan Gerritszn zijn zoon, Z de Achterweg en de voorsz. wede en N de Voorweg. [421]
14038. JAN NN, mogelijk identiek met Jan Claeszn, varkensdrijver gewoond hebbende te Boskoop, ovl. voor 1624.
Op 14-3-1624 Cornelis Janszn van Geneuchten wonende Benthuizen, Pieter Janszn van Geneuchten, Thijs Corszn man en voogd van Maritje Jansdr van Geneuchten en Ruth Adriaenszn oom en voogd over Dirck Janszn van Geneuchten en Neeltje Jansdr van Geneuchten, minderjarig elk voor 1/7e deel, mitsgaders allen tezamen erfgenamen van Claes Janszn van Geneuchten hun overleden broer en zwager tezamen voor de helft van 1/7 en Anna Jansdr hun moeder en schoonmoeder met Claes Janszn haar broer als haar gekoren voogd voor de wederhelft van 1/7, mede erfgenamen van Jan Claeszn, varkensdrijver gewoond hebbende te Boskoop, haar overleden vader halve broer, verkopen Jan Janszn van Geneuchten 6/7 van de custingpenningen uit de boedel van Jan Claeszn waarvan de kinderen de rest toekomt groot 144 Car. gld. [423]
Op verm. 14-3-1624 (datum voorgaande akte) delen Anna Jansdr, wed. van Jan Gerritszn van Geneuchten met Claes Janszn, haar broer voor de helft en haar hiervoor genoemde kinderen voor de andere helft, erfgenamen van Claes Janszn haar zoon en broer, de boedel. Jan Janszn van Geneuchten 3 morgen 4 hond slagturfland of water gelegen bovenweg, belend O Wouter Corneliszn comwen, W Aem Dirckszn, Z de landscheiding en N Bastiaen Thijszn en Jan Corneliszn Soontgen, belast met 780 Car. gld. als nog te betalen custingpenningen alsmede 1200 ton turf liggende in de schuur (onleesbaar) en zal betalen aan Anna zijn moeder 250 Car. gld. Cornelis, Pieter, Neeltje, Thijs Corneliszn gehuwd met Maritje Jansdr tezamen 168 Car. gld. Ruth Adriaenszn namens Dirck Janszn de helft van 5 morgen 1 hond 14 roe slagturfland of water op de Grote Plas onder Hogeveen, belend O de Ruyge Kade of land, Z Cornelis Govertszn, W Jan Dirckszn van Montfoort en N Jan Claeszn belast met 345 Car. gld. custingpenningen. [424]
14040. GOVERT JACOBSZN(¥), geb. vóór ca. 1540, ovl. vóór 1577, belender aan de Bovenweg (1566..1573), aan de Achterweg (1569), aan de Binnenweg (1571),
vermeld 1555,
tr. vóór ca. 1570
14041. ANNA JASPERSDR, geb. vóór ca. 1550, ovl. na 1614, belendster aan de Bovenweg (1583..1609), te Hazerswoude (1580, 1592), in de Geeren (1583), aan de Achterweg (1586), aan de Binnenweg (1584, 1589), aan de Buitenweg (1591),
is in 1614 "hoog bejaard en impotent".
COMMENTAAR(¥) Volgens Ref. [425] GOVERT PIETERS HIJSELENDOORN maar uit onderstaande akte van 1595 blijkt anderszins. |
Op 7-7-1560 verkoopt Govert Jacobszn aan Jan Janszn van Velsen een bezegelde brief van 1 morgen land boven weg, belend nu O Cornelis Vrerickszn, W Eymbrecht Hendrickszn, Z de wede en erfgenamen van Cornelis Dirckszn en N Toenis Adriaenszn van 7-2-1553. [426]
Op 6-3-1581 is Pieter Claeszn Tas wonende aan de Achterweg, schuldig aan Anna Jaspersdr als mede crediteur van de boedel van Bruyn Ponszn 72 KG wegens koop van 15 hond slagturfland eertijds gekomen van Govert Jacobszn de overleden man van Anna Jaspersdr gelegen boven weg, belend O Jan Ponszn, W Wouter Corneliszn en de schuldenaar, Z Willem Boonenzn en Huych Janszn en N Hubert Pieterszn, welk perceel hij van Roelof Adriaenszn als curator van de boedel van Bruyn Ponszn met consent van Anna heeft gekocht; 3 morgen 4 hond land met getimmerte gelegen boven weg. belend O Adriaen Roelofszn wede, Adriaen Symonszn, IJsbrant Corneliszn en Hubert Pieterszn en de voorsz. 14 2 hond, W Claes Dirckszn van Montfoort te Leiden en Jan Matheuszn, N de Achterweg en Z Wouter Corneliszn en nog 9 hond land met huis, belend O Cornelis Adriaenszn Lodder, W Jan Maertenszn, Z Pieter Corszn en N de Achterweg. [427]
Op 20-5-1582 zijn Jan Joostenszn voor de helft en Anna Jaspersdr wede Govert Jacobszn met Jacob Govertszn haar oudste zoon voor de helft, schuldig aan Jannetge Woutersdr haar nicht voor haar zelve en namens Lucia Woutersdr haar zuster 450 KG met hypotheek op 4 morgen 5 hond 69 roe land gelegen buiten weg, strekkende het zuideinde van de Voorweg het noordeinde aan het land van de erfgenamen van Dirck Jan Symonsznzn eertijds wonende te Coudekerck bel. O Aert Symonszn rietdekker en Grietje Cornelis Craen wede en W de gemene laan, Michiel Boonenzn en Roelof Adriaenszn. [428]
Op 20-5-1582 verkopen Jannetje Woutersdr wonende Leiden voor haar zelve en haar sterk makende voor Lucia Woutersdr haar zuster, met Roelof Adriaenszn haar gekoren voogd, aan Jan Joostenszn en Anna Jaspersdr wede Govert Jacobszn het voorsz. land hetwelk hen is aangekomen bij erfenis van Wouter Govertszn hun vader, behalve dat het land binnen weg gelegen is neffens dit land en eertijds bij Pieter Andrieszn als hetzelve van haar comparanten ouders gekocht hebben een oppad of oftocht, met waarborg een rente van 9 KG 7½ st per jr te lossen met 150 KG die de kopers tbv Anna Jaspersdr daarop gevestigd hebben. [429]
Op 5-2-1584 (stilo novo) ruilen Roelof Adriaenszn aan de ene zijde, en Anna Jaspersdr wede Govert Jacobszn met Jacob Govertszn haar zoon en gekoren voogd ter andere zijde, goederen. Roelof draagt op aan Anna 7 hond land gelegen buiten weg, belend O Cornelis Hendrick Engebrechtsznzn en W Maritje Symonsdr wede Adriaen Roelofszn, strekkende van de Achterweg zuidwaarts tot Adriaen Symonszn land toe alsmede 16 hond land gelegen binnen weg, strekkende van de Voorweg zuidwaarts tot de Achterweg, belend O de erfgenamen van Claes Hugenzn en W Adriaen Corneliszn. Anna draagt op aan Roelof 2 campen land gelegen buiten weg, strekkende het zuideinde van Jan Joostenszn land af noordwaarts tot Dirck Jan Symonsznzn kinderen land toe, belend O Margriet wede Cornelis Corneliszn Craen en W Roelof Adriaenszn, belast met de helft van 9 KG, waarvan de andere helft ten laste komt van Jan Joostenszn, met toegift door Anna aan Roelof van 484 KG, betaald met een schuldbrief. Roelof verklaart dat de voorsz. 16 hond eertijds hebben toebehoord aan Vranck Gerritszn en verbonden zijn voor een rente van 3 KG 15 st per jr tbv Gerrit Hugenzn die ene Hubert Adriaenszn tot zijn laste genomen heeft bij de koop van 62 morgen bij hem gekocht van de crediteuren van ouwe Adriaen. [430]
Op 5-2-1584 stilo novo volgt de schuldbrief met hypotheek op het geruilde. [431]
Op 2-12-1586 verkoopt Anna Jaspersdr wede Govert Jacobszn met Jacob Govertszn haar zoon, aan Roelof Adriaenszn secretaris een rentebrief tlv Leendert Adriaenszn eertijds schout van Coudekerck van 47 st. met hypotheek op 3 morgen land van 31-1-1576 stilo com. Afgelost 8-6-1604. [432]
Op 23-1-1600 verkoopt Adriaen Dirckszn Gool poorter van Leiden, aan Anna Jaspersdr wed. van Govert Jacobszn met Jacob Govertszn haar zoon en gekoren voogd, 10 hond land gelegen buiten weg, belend O Cornelis Corszn, W de kinderen en erfgenamen van Cornelis Hugenzn, Z Pieter Govertszn met 2 morgen 3 hond 50 roe welke hij van de voorsz. Adriaen Dirckszn had gekocht en N de nieuwe vaart, onder overhandiging van de oude brief op 21-4-1597 door Cornelis Corneliszn Wittebol wonende Waddinxveen gepasseerd. Voldaan met 125 KG gereed geld en een rentebrief van 300 KG. [433]
Op 23-1-1600 verkoopt dezelfde aan Pieter Govertszn 2 morgen 3 hond 50 roe land gelegen buiten weg, belend O Cornelis Corszn, W de kinderen en erfgenamen van Cornelis Hugenzn, N de verkoper en nu Anna Jaspersdr moeder van de koper met 10 hond land en Z de Voorweg, onder overhandiging van twee oude brieven, de leste van 15-12-1597. Voldaan met 200 KG gereed geld en een rentebrief van 300 KG. [434]
Op 23-1-1600 is Anna Jaspersdr wede Govert Jacobszn schuldig aan dezelfde 300 KG met hypotheek op het gekochte. Afgelost 29-7-1601. Afgelost 30-4-1619. [435]
Op 23-1-1600 is Pieter Govertszn schuldig aan dezelfde 18 KG per jr met hypotheek op het gekochte. [436]
Op 17-12-1609 compareren Anna Jaspersdr wed. van Govert Jacobszn met Gerrit van Tol secretaris van Hazerswoude als haar gekoren voogd voor de helft, Jasper Govertszn, Cornelis Govertszn en Pieter Govertszn elk voor hen zelve, Jan Jacobszn Wittebol man en voogd van Emmetje Govertsdr, Adriaen Janszn met Reyer Hugenzn voogden over de 4 kinderen van Maritje Govertsdr bij Cors Hugenzn mede z.g. daarvan de voorsz. Adriaen Janszn de oudste met name Geertje Corsdr heeft gehuwd, elk voor 1/5e in de wederhelft, allen erfgenamen ab intestato van Jacob Govertszn.
- Anna Jaspersdr krijgt voor haar helft 16 hond weiland gelegen binnenweg, belend O de boedel van Christiaen Corneliszn en de boedel van Jan Janszn van Velsen, W Aelwijn Dirckszn en Roelof Janszn, strekkende van de Achterweg noordwaarts tot de Voorweg, een losrente van 7 KG per jr welke zij zelf schuldig was volgens obligatie welke mits deze gecasseerd is, een nieuwe schuit met zeil en gereedschap en het bed dat Jacob toekwam, des zij een ander bed dat minder waard is geven zal.
- de andere erfgenamen elk 1/5 en wel :
- Jasper Govertszn 3 morgen en 42 hond slagturfland of water gelegen bovenweg, tezamen belend N Anna Jaspersdr en Trijn Dircksdr, O Adriaen Corneliszn vuyt den wilde venen, Trijn Dircksdr voorsz., Z Adriaen voorsz. en de landscheiding en W dezelfde Adriaen, mits dat de voorsz. 42 hond subject zijn zekere jaarlijkse erfpacht tbv de Heer van Hazerswoude, waarvoor hij 5 st moet betalen.
- Cornelis Govertszn 3 percelen slagturfland of water gelegen bovenweg, als eerst 3 morgen belend O Jan Jacobszn Wittebol voorsz., W IJsbrant Pieterszn de Bye, N Martijn Adriaenszn en ouwe Cornelis Joostenzn; 3 hond land belend O Jan Adriaen Symonsznzn, W ouwe Cornelis Joostenzn voorsz., Z Jasper Govertszn voorsz. ern N Pieter Govertszn voorsz., de helft van 32 hond belend deze helft O Dirck Aemszn, Z Jan Jacobszn Wittebol voorsz. en W en N ouwe Cornelis Joostenzn en moet betalen aan de andere erfgenamen 200 KG.
- Pieter Govertszn een turfschuur met schuurstael gelegen bovenweg, belend O Michiel Bonenzn, Z Symon Eeuwoutszn en Cors Pieterszn, W Cors Pieterszn voorsz. en N de Achterweg met alle turf en moet de andere erfgenamen uitkeren 10 KG.
- Jan Jacobszn Wittebol 200 KG.
- de 4 kinderen van Maritje Govertsdr 1/3 van 550 KG custingpenningen die Jan Daemszn van Oultshoorn tot Cortehouff schuldig is van koop van land en waarvan de 2/3 delen de kinderen al bezitten, 1/3 van 48 KG welke 48 KG uitstaan onder Cornelis Gerritszn Versloet te Vreland alsmede de 10 KG voorsz. en nog 8 KG uit de boedel. Gemeen blijft de helft van 5 morgen 52 hond land, waarvan de andere helft Jan Jacob Willemsznzn gelegen in Bocxhol behoort, belend O Jasper Govertszn en Cornelis Govertszn, W Adriaen Andrieszn, Z de Vinckeveense wetering en N Jan Leendertszn. [437]
Op 25-9-1614 Anna Jaspersdr wede Govert Jacobszn met Gerrit Hendrickszn van Tol haar gekoren voogd ter eenre, Jasper Govertszn, Cornelis Govertszn en Pieter Govertszn elk voor hen zelve, Jan Jacobszn Wittebol man en voogd van Emmetje Govertsdr, Adriaen Janszn man en voogd van Geertje Corsdr, Jan Corneliszn man en voogd van Maertje Corsdr en Jasper Govertszn en Reyer Hugenzn voogden over Lucas en Govert Corszn, kinderen van Maritje Govertsdr bij Cors Hugenzn, allen kinderen en kindskinderen van Anna Jaspersd. Anna is hoog bejaard en impotent en de kinderen komen overeen, dat moeder al haar goederen afstaat en dat de kinderen haar zullen onderhouden en wel elk kind 20 KG per jr. Anna heeft buiten de betaalde 100 KG per jr nog 75 KG per jr inkomsten aan losrenten, mocht Anna daar niet van kunnen komen dan zullen de kinderen samen nog 25 KG per jr betalen. De goederen worden verdeeld.
- Jan Jacobszn Wittebol een huis en erf met 3 morgen 50 roe land en 4 hond 25 roe land of water daar achter gelegen aan de Achterweg, belend O Cornelis Adriaenszn Voshol c.s., Z Cornelis Govertszn en W Adriaen Symonszn wede en Cornelis Govertszn en moet toegeven 950 KG.
- Pieter Govertszn 16 hond weiland gelegen binnenweg, strekkende van de Voorweg zuidwaarts tot de Achterweg, belend O Jan Hendrickszn Koey en W Aelwijn Dirckszn en Hubert Corneliszn Lock, 32 hond slagturfland of water, belend N Dirck Gerritszn, O Jan Wouter Hugenzn c.s., Z Adriaen Symonszn wede en W Dirck Gerritszn c.s. en moet toegeven 400 KG.
- Cornelis Govertszn 4 morgen 52 hond land in het Rietveld, belend N Jan Cornelis Bruynenznzn, O ...(onleesbaar) en 102 hond slagturfland gelegen bovenweg, belend N de Achterweg, O Dirck Pieter Corsznzn c.s., Z Jasper Govertszn en W ouwe Neel Joostenzn c.s. en 3 hond slagturfland of water gelegen bovenweg, belend O en Z Jasper Govertszn, W en N Trijn Dircksdr wede Pieter Corszn, de 102 hond belast met een erfpacht daarvan deze partij moet betalen 10 st per jr en moet toegeven 350 KG.
- Jasper Govertszn en de kinderen van Maritje Govertsdr elk 850 KG. [438]
Op 10-10-1612 verkoopt Pieter Govertszn aan Jan Dirckszn van Montfoort burger te Leiden een schuurstael met torfschuur daarop staande gelegen bovenweg, belend en belast volgens de oude brief van 2-11-1608, daarbij Jacob Govertszn zijn broer de voorsz. schuurstaal gekocht heeft en uit welke boedel dezelfde staal met schuur aan hem is toebedeeld en welke brieven worden overhandigd, voor 150 KG. [439]
Op 22-8-1593 verkoopt Cornelis Corneliszn Wittebol anders genaamd jonge Coninck, aan Pieter Govertszn en Cornelis Govertszn broers, 13 hond 25 roe slagturfland of dobbe zoals hij die te anderen tijde gekocht had van Joachim Aertszn smidt, blijkende bij twee brieven, de leste van 5-3-1591, onder overhandiging van de oude brieven. [441]
Op 13-2-1616 verkoopt Adriaen IJsbrantszn aan Cornelis Govertszn ... (onleesbaar) 2 percelen land tezamen belend O Jacob Hubertszn, Z de Achterweg, W de kinderen van Christiaen Corneliszn en N dezelfde kinderen en de Pastorie van Hazerswoude, met recht van tocht over het campje van Christiaen Corneliszn kinderen en van daar over het Kerkhof volgens zeker contract eertijds met de kerkmeesters gemaakt, groot 3 morgen 42 hond. Het goed is eertijds in de verponding gezet met de kamer en het erf dat de moeder van de verkoper occupeert die moet dragen 15 st per jr, voorts belast met een erfpacht van 5 KG per jr tbv de Heer van Hazerswoude, daarvan de koper 2 KG 10 st draagt en de andere helft door de kinderen van Christiaen Corneliszn wordt betaald, 4 KG per jr tbv de Kerk van Hazerswoude en 22 st losrente per jr tbv de armen van Hazerswoude. De koper moet gedurende het leven van Lijsbeth Adriaensdr de moeder van de verkoper gedogen de hypotheek van 20 KG per jr die verkoper zijn moeder als lijfrente betalen moet. Voldaan met een custingbrief door Pieter Govertszn broer van de koper en met gereed geld. [442]
Op 13-2-1616 verkoopt Cornelis Govertszn aan Pieter Govertszn zijn broer 4 morgen 5½ hond hooiland in het Rietveld, belend N Jan Cornelis Bruynenznzn, O de boedel van Cornelis Willem Louwen en Cornelis Hugenzn wede, Z de Kerkwegsewatering en W Dirck Corneliszn Val, belast met zekere penningen. Voldaan met 140 KG gereed geld in betaling waarvan de koper aan verkoper overdraagt 1/5 van de helft van 1/4 part van 24 morgenland in Bocxhol omtrent Waverveen en de koper uit de erfenis van za Jacob Govertszn aangekomen en met een custingbrief tbv Adriaen IJsbrantszn. [443] Op 13-2-1616 volgt de schuldbrief van 1050 KG wegens schuld van Cornelis Govertszn tbv Adriaen IJsbrantszn. [444]
Op 1-1-1595 compareren Cors Hugenzn als boedelhoudster (!) van Maritje Govertsdr ter eenre en Jacob Govertszn, Jasper Govertszn, Cornelis Govertszn en Pieter Govertszn elk voor hen zelven en vervangende Emmetje Govertsdr haar zuster ter andere zijde. Cors heeft met Maritje uit de boedel van Anna Jaspersdr, wede Govert Jacobszn haar moeder, als haar vaderlijk erfdeel ontvangen de helft van 7 hond slagturfland welke hem aangerekend zijn voor 200 KG, gelijk Jasper Govertszn tevoren mede uit de boedel genomen heeft en met zulke regelingen, dat de andere 4 kinderen en erfgenamen van Govert Jacobszn elk 1/6e morgen land van zekere 3 morgen genaamd het pachtland daarvan zouden hebben of 200 KG, doch het land is nu verbeterd en hoger in prijs en daarover was kwestie ontstaan, zij komen nu overeen dat Cors Hugenzn de 50 KG als hij over 6 of 7 jaar uit de boedel aan renten had ontvangen, mag behouden. Cors heeft zelf ook 4 weeskinderen en zal deze als moederlijk erfdeel elk 100 KG betalen. [445]
Op 11-12-1614 verkoopt Pieter Govertszn aan Jasper Govertszn zijn broer wonende Benthoorn 16 hond land als hem uit de boedel van zijn moeder is aanbestorven gelegen binnenweg, belend O Jan Hendrickszn Koy, Z de Achterweg, W Aelwijn Dirckszn en Hubert Corneliszn Lock en N de Voorweg voor 1030 KG gereed geld. [446]
Op 15-12-1598 verkoopt Bastiaen Thijssen aan Pieter Govertszn, Cornelis Govertszn en Emmetje Govertsdr 12½ hond land gelegen boven weg, belend O Claes Willemszn en Cornelis Govertszn, W Anna Govertsdr (sic!) moeder van de kopers of haar kinderen, Z Jasper Govertszn en N de Achterweg. Voldaan met een schuldbrief van 500 KG. [447]
Op 15-12-1598 volgt de schuldbrief met hypotheek op het gekochte. [448]
14160. FRANS AERTSZ SNOECK, geb. ca. 1510, ovl. ca. 1564 (voor 1572), koopt het ouderlijk huis "Over de Haven" te Gorinchem (1544),
tr. vóór ca. 1540[449]
14161. ANNA WALRAVENSDR VAN DALEM, geb. vóór ca. 1520, ovl. na 1602.
In 1544 nam Frans Aertsz Snoeck van zijn zuster Aefke Aerts Snoeck voor 1100 gulden het huis over de haven te Gorinchem over, waarin zijn vader overleden was. Zijn weduwe verkocht in 1572 met haar kinderen voor 300 gulden een huis in de Krijtstraat tegenover de Zustersteeg. [450] [451]
Op 28-8-1584 gaan Dirck Aertsz Snouck, halfoom van vaderszijde, en Lijsken Fransd Snouck een accoord aan over de verdeling van de nalatenschap van Gijsbert Aertsz Snouck, resp. halbroer en volle oom van beide partijen.[456]
Geertruyt Snoeck en Japa Goevertsz verkopen in 1596 een morgen land te Arkel, door haar na den dood van haar eersten man bij erflating verkregen. [460]
14168. MELIS HERMANSZ VERSCHOOR, geb.. ca. 1540, afgevaardigde van Sleeuwijk als geerfde en waarschijnlijk als
heemraad (1571). [461]
14464. GERRIT HENDRICKSZN VAN DE CRAEIJENKAMP, geb. Barneveld ca. 1545, tr. vóór ca. 1570
14465. NEELTJE JANSDR., van Amersfoort.
Hij zou mogelijk een kleinzoon kunnen zijn van NN van Craeijenkamp en Lysbeth Evertdr van Domseler.[470]
14492. PEEL (PELGROM) WOLTERS MAASSEN BEEKMAN(S), geb. vóór 1528, ovl. 1567-1587, bouwman (1566),
woont in de buurschap Holck,
wordt beschuldigd van manslag op Willem Maessen (1566),
eigenaar van Beeckmansgoet in het buurtschap Holk, kerspel Nijkerk, ambt Nijkerk (1567- ..),
tr. vóór ca. 1570[475]
14493. AELTJE REI(J)(N)ERS, geb. vóór ca. 1550, ovl. 1586/87 (zij laten twee zonen na).
Graantelling 1566:[476] Peel Wolter Maassen heft staan 2 bargen en den enen barch leyt in haveren en den anderen is gans niet inne. Wellicke hij verclaart heff dat uyt ene barch sall coemen 30 groit mudde haveren ongeveerlich. Noch heft hij staende in sacken 5 of 6 groite mudde garste. Noch een ½ mudde boenen, dieselve waren nog ongedorssen.
Brieven van het Hof van Gelre en Zutphen aan het Kwartier van Veluwe:
nr. 2712, 21-3-1566: Missive van het Hof aan den drost, houdende verzoek om bericht op het verzoek van Peel Beeckman Wolterss te Nijkerk om remissie van den door hem op Willem Maessen gepleegden manslag.[477]
Herengoederen op de Veluwe:[478]
nr. 208. Beeckmansgoet in het buurtschap Holk, kerspel Nijkerk, ambt Nijkerk
12-3-1547 Maes Beeckman consent 4 mrg. uit zijn goed nog niet in te lossen maar nog acht jaar te Taten aan Ghertruijdt, weduwe van Henrick Reijners.
7-5-1567 Pelgrom Beeckman oprukking (05-2-1574). N.B. Vorige oprukking 9-7-1558.
10-2-1574 Pelgrom Beeckman approbatie inzake de redemptie van versterf wegens het overlijden van zijn tante Griet Maessen.
22-5-1592 De momber van de kinderen van Pelgrom Beeckman oprukking.
25-4-1597 Wolter Peelen Beeckman oprukking (14-3-1604).
19-3-1610 Wolter Peelen Beeckman x Henrisken Aertsz van Moerseler oprukking.
21-8-1613 Gevrijd en tot een thinsgoed gemaakt.
Herengoederen op de Veluwe:[485]
nr. 213. Ter Beeck, een half herengoed, in het buurtschap Slichtenhorst, kerspel Nijkerk, ambt Nijkerk
...
10-7-1624 Claes Rengers x Geertgen Stevens transport na overdracht door Jan Wolters Collert en Henrick Willems Vlieck, oom en momber van de onmondige kinderen van Jan.
13-11-1641 Reier Claess investiture en oprukking als erfgenaam van zijn ouders Claes Rengers x Geertge Stevens.
20-11-1647 Reijer Claesz oprukking (08-11-1654, 14-11-1666).
16-9-1686 Heijman Everts investiture en oprukking als erfgenaam van Reijer Claessen.
etc.
COMMENTAAR(¥)
Op de achterzijde van de onderhandse akte van huwelijkse voorwaarden d.d. 16-3-1667 te Nijkerk tussen Evert Heijmen van Middendorp en Lucia Rengers Opstal staat een notitie d.d. 20-12-1675: Renger Opstal geass. met Hilletje Heijmans wed. en boedelhoudster van Wouter Opstal en moeder en momberse van hare kinderen en Evert Henricks van Jolenbroeck van zijn onmondig kind aan Geertje Opstal verwekt ter eenre en Evert Heijmen van Middendorp en Lucia Opstal ter andere zijde, bij magescheid d.d. 16-1-1668 is beslist over de 6 morgen land genoemd in de huw. voorw.[487]
Zou Evert Henricks van Jolenbroeck hier gelezen moeten worden als Evert Hessels van Jolenbroeck? |
14494. ARRIJS PELEN / PETERS, geb. vóór ca. 1560, tr. vóór ca. 1585[490]
14495. ANNA VAN RYS, geb. vóór ca. 1565, ovl. kort voor 16-2-1623 op het goedt ten Rijsz.
Rieimer Beeck en Henrick Rijcxen Holwerff zijn voor de keurmede schuldig 62 gld, voor de wijn 30 stb, voor het personeel 30 stb. Nagelaten drie dochters: 1. heeft Reimer Beck in Holick wonend op het goed; 2. heeft Jan Collert, zn. van Wolter Gerdesen, wonend in Veltcamp. 3. heeft de zoon van de olde Rijcks van Hollwerff. [491] [492]
Anna van Rys begeert en geobtineert approbatie van sodanige dispositie als sij gemaakt hadde ten profijte van haer dochters kinder, dat deselve souden staan in plaats van haer moeder Elbertjen indien Elbertjen voor haar moeder quaame te overlijden. [493]
Herengoederen op de Veluwe:[498]
nr. 213. Ter Beeck, een half herengoed, in het buurtschap Slichtenhorst, kerspel Nijkerk, ambt Nijkerk
28-1-1601 Claes Arntss oprukking voor het halve herengoed, hetwelk hij d.d. 22-12-1596 gekocht had van Jan Evertss, waarvan de erfgenamen van Meijnt Willemss de wederhelft bezitten.
23-9-1609 Jan Wouterss Collert op Slichtenhorst x Maria Willems bekomen transport na overdracht door Claes Aertsz.
23-9-1615 Jan Woutersz Collert x Marie Willems oprukking.
26-11-1619 Jan Woutersz Collert en de Rekenkamer maken een accoord over de redemptie van versterf over de nalatenschap van Marie Willems.
7-5-1623 Jan Wouters Collert, weduwnaar van Marie Willems, krijgt consent voor een bezwaring met 1300 gld. ten behoeve van Claes Renger, die dat goed mag gebruiken voor de tijd van vier of zes jaar, te beginnen mei 1621.
8-7-1624 Jan Wolters oprukking.
10-7-1624 Claes Rengers x Geertgen Stevens transport na overdracht door Jan Wolters Collert en Henrick Willems Vlieck, oom en momber van de onmondige kinderen van Jan.
13-11-1641 Reier Claess investiture en oprukking als erfgenaam van zijn ouders Claes Rengers xx Geertge Stevens.
20-11-1647 Reijer Claesz oprukking (08-11-1654, 14-11-1666).
16-9-1686 Heijman Everts investiture en oprukking als erfgenaam van Reijer Claessen.
etc.
14816. JAN WILLEMSZ COUWENHOVEN(¥), geb. vóór ca. 1560, ovl. vóór 1595, parentatie niet bewezen, lijndraaier, tr. vóór ca. 1585[501]
14817. SUSANNA PIETERS DIEPHORST (alias SOOS), geb. vóór ca. 1565, ovl. 1595-1637, parentatie niet bewezen.
![]() |
Wapen Diephorst: Gevierendeeld:
I en IV in rood een gouden burcht. II en III in
zilver een rode gekanteelde balk en daaronder een zwarte
windhond. Hartschild: in zwart een hertengewei met schedeldak
van natuurlijke kleur. Helmteken: een gouden vlucht.
Dekkleden: goud en zwart.[502]
Dit wapen komt voor op een geschilderd portret van Susanna's vader Pieter Cornelisz Diephorst. |
COMMENTAAR(¥) Hij is wellicht verwant aan Gerrit (Jansz Couwenhoven), mogelijk tot ca. 1600 pachter van het erf Couwenhoven in de buurschap Ceulhorst op het Hoogland onder Amersfoort en misschien identiek met de Gerrit Jansz Couwenhoven die in 1564 vermeld wordt als pachter van land van de familie Van Vaneveld. [503] |
Eigenboek Gouda:[504] Op 13-5-1595 verkoopt Sanna Pietersdochter, weduwe wijlen Jan Willemsz, lijndraijer, een huijs ende erve staende ende gelegen opten, langen tiendewech.
Eigenboek Gouda:[505] Op 25-7-1595 verkoopt Sanne Pietersdr met Pieter Cornelisz Soos, haer vader ende gecoren voocht in desen, aan Willem Joosten een lijnbaen gelegen aen de noordsijde van Jan verswollenbrugge.
Op 13-8-1615 testeert Jan Rijckzn Pueth. Hij verklaart onder meer schuldig te zijn aan Willem Janszn van Couwenhoven, omtrent 9 en een halve gulden, terwijl die hem nog "eensijde getouwe" schuldig is. [507]
Op 16-4-1619 machtigt Willem Jansz Couwenhoven (borger en inwoonder van Amersfoort) mede als man en voogd van zijn vrouw Geertgen Jans, Jacob Dircxz Horn, procureur tot Woerden, om namens hem "met vruntschap (= familie) ende recht", indien nodig, te vorderen de betaling van 2 jaren renten. De laatste rente was verschenen Petri ad Cathedram 1619 tot laste van een huysinge staande binnen Woerden. Get. Frederick Janss van den Ham en Ryck Evertsz. [508]
Op 2-9-1627 compareerden te Gouda Cornelis Cornelissz Diephorst, poorter deser stede, Willem Jansz Couwenhoven wonende tot Amersfoort, Aelbert Jansz Spelt, en Jan Woutersz Doe, alle erfgenamen van Marritien Pieters de Soos (elders Marritien Pieters Diephorst, in haer leven huijsvrouwe van Huijbert Cornelis Pater zaliger, in dijer qualite voor hen zelven en sterck makende voor heure mede erfgenamen, ende hebben geconstitueert ende volmachticht, constitueerden ende volmachtichden bij desen d' E. Doctor Martinus Blonck, oudt Schepen deser Stede, heuren mede erfgenaam", etc. [509]
In het archief van de Weeskamer van Woerden bevindt zich een afschrift van een akte voor notaris Jacob Willemsz van Schoonhoven te Amersfoort waarin Willem Jansz Couwenhoven x Geertge Jans te Amersfoort iemand machtigen i.v.m. een plecht haar aangekomen na dode van haar tante Nellichge Gerritsdr zaliger. [510]
Op 26-10-1642 verkopen schout, burgemeester en schepenen in kracht van 'n verjaarde plechte op verzoek Henrick Jansz van Hardenberch, zijdenlakenkoper, burger van Utrecht, bij executie aan Frans Marcelissen een huis in de Muurhuizen, behorend aan Geertgen Jans, weduwe van Willem Jansz van Couwenoven, belend oostzijde: Anselin Ruijsch, westzijde: Reyertgen Reumelaers. [511]
14818. COR(NELI)S JANSZN, ovl. vóór 1620, tr. vóór ca. 1595
14819. CATHARINA (MA)THEUSDR, ovl. na 1628.
Op 2-3-1628 testeert Jan Peterszn, borger van Amersfoort, zoon van zaliger Peter Janszn Damen en Jannichgen Corsdr, in leven echtelieden. Hij wil zich op reis begeven naar Oost Indien en vermaakt aan Catharina Theusdr, weduwe van Cors Janszn, zijn bestemoeder (=grootmoeder), 25 carolus guldens en de lijftocht van al zijn verdere goederen die hij zal nalaten, haar hiermede instituerende voor haar legitieme portie. Na haar dood zal Geertgen Corsdr, huysvrouw van Lambert Peterszn, zijn moeye, uit zijn goederen vooruit genieten 300 guldens. Zijn verdere na te laten goederen zullen door Geertgen Corsdr en Henrickgen Corsdr, zijn moeye, huysvrouw van Cornelis Gerritszn, elk voor de helft genoten worden, mits dat uit deze erfenis vooraf aan de armen, in de kerckenbuydel, na de dood van zijn grootmoeder, 150 guldens eens betaald worden. Acte ten huize van Claes Evertszn, kleermaker. Get. Geerloff Frederickzn, houtcoper, en Evert Lambertszn, schrijnwerker. [512]
Een paar weken later, op 28-3-1628 machtigt hij daarom Lambert Peterszn Feer en Geertgen Corsdr, zijn vrouw, om bij zijn afwezigheid zijn zaken te regelen, penningen te ontvangen enzovoorts en hem daarvan rekening en bewijs te leveren. Acte ten huize van Lambert Peters Feer. Getuigen: Claes Evertzn, cleermaker, Geerloff Frederickzn en Evert Lambertzn, schrijnwerker. [513]
Op 1-5-1620 verkopen Catharine Matheus, weduwe van Cornelis Jansz, Lambert Petersz, Adriaen Jansz, als mannen en voogden van hun huisvrouwen, en voor Henrickgen Cornelis hun schoonzuster, tezamen kinderen en erfgenamen van Cornelis Jansz, aan Jan Henricksz, een huis aan de Langestraat belend aan de ene zijde:n Bessel Helmichsz. Belast met 1) een last van 40 stuivers toekomend het St. Elisabethsgasthuis 2) 100 gulden hoofdsom toekomende Nijesgen, de weduwe van Jan Dircksz, wonende te Utrecht 3) 100 gulden hoofdsom toebehorende Wijmptgen Salen, mede te Utrecht 4) 100 gulden toekomende Hillitgen Claes, weduwe van Beernt Gerritsz. [514]
Op 28-5-1644 verkopen Lambert Petersz Feer en Geertgen Corssen, echtelieden, aan Simon Gerritsz en zijn erven, met als onderpand: hun huis, hof en hofstede aan de Campstraat, belend aan de ene zijde Geerloff Fredericksz, houtkoper, aan de andere zijde Herbert Fransz. [515]
Op 17-11-1662 verkopen Peter Lambertz en zijn vrouw Harmantgen Jans, Matheus Lambertz Feer en zijn vr. Maeijtgen Wouters voor haarzelf en haar sterkmakende voor Hillitgen Lamberts haar absente zuster, en Cornelis Caen, notaris, als gemachtigde van Jan Schetter als vader en de voogd over zijn onmondige kinderen, gezamenlijk erfgen. van Lambert Peterz Feer en Grietgen Cornelisdr, gewesene echtelieden, aan Cornelis Henrixz, majoor der stad A'foort, een huis of toebaxschuijr, staande in de Coninxstraat belend aan de ene zijde: de wed. en erfgen. van Gerrit de Hoogh, aan de andere zijde: Geurt Jacobz erfgen. en de achter Jan Wingen. Belast met 7 of 8 st. aan de Lievevrouwe Capelle en 200 gld capitael tbv. Geertgen Willems Loos als gewezen borge voor Lambert Peterz Feer. Proc. voor Rogier Camerbeecq notaris op 7-4-1662. [516]
Op 12-10-1663 verkopen Peter Lamberz Feer en Harmantgen Jans echtelieden, Matheus Lamberts Feer en Maijchken van Swickesteijn echtelieden, Matheus Lamberts als momber over de minderjarige kinderen van Hillitgen Lamberts verwekt bij Jan Schetter en genoemde Peter en Matheus Lamberts de rato caverende voor Arieantgen Lamberts hun uitlandige zuster te zamen erfgenamen van Peter Lambertz Feer en Geertgen Cornelis in haar leven echtelieden, aan Cornelis Cornelisz en Grietgen Everts, echtelieden, huis, hof en hofstede aan de Kampsstraat belend aan de ene zijde: Johanna van Dompselaer weduwe van Harbert Franz, aan de andere zijde: de werf van Geerlof Frederixz. Belast met 600 gulden t.b.v. Blocklands gasthuis en nog 200 gulden, waarvan de rente aan Simon van Oesterhof betaald worden, ook nog een jaarlijkse rente t.b.v. de Lieve Vrouwenkapel, toestemming in transport door Henrick van Schack indertijd rentmeester en regent in de Lieve Vrouwenkapel. [517]
Register van Lijfrenten, in 1670 opgenomen door de Stad Kampen:[518]
Jan Schetter tot Vtrecht ten lyve van syn soon Christiaen Schetter oudt 22 iaeren bij zal. Hillegien Lamberts in echte verweekt.
15140. JACOB (VAN BEEFTINGH), geb. vóór ca. 1545, ovl. vóór 1613, tr. vóór ca. 1570 GEERTGEN JANS, ovl. na 1613.
Uit de boedelbeschrijving van zijn vermoedelijke zoon Jan Jacobzn d.d. 17-4-1613 :
- Er zijn nog erfenissen door de dood van zijn vader die hij heeft ontvangen tijdens het leven van zijn vorige huisvrouw en die Geertgen Jans, diens weduwe, nog in lijftocht bezit.
In december 1607 testeren te Amersfoort Job Jacobszn (wonend Amersfoort), gehuwd met Elisabeth Willem Jansdr. Hij institueert tot zijn universele erfgenamen: Jacob Jobs, Thoenis Jobs, Jan Jobs en Annitgen Jobs, zijn kinderen, en die hij alsnog verkrijgen mag bij zijn echte huysvrou, al hetgeen hij achterlaten zal, roerende, onroerende, acten, renten, crediten, niets uitgezonderd allen voor eenzelfde portie, zo hij lastgescheyt tussen hem en Jacob Jops (zijn oudste voorzoon, ten zelve tijde, 1593, 19 jaren), voor de weeskamer dezer stad (gemaakt op 10-12-1593) den voornoemde Jacob bewesen is, 't halve huis, bij Job Jacobsz tegenwoordig bewoont, met de halve lasten daarin staande. Hij wil dat de hoofdsom van 425 gulden, volgens de huwelijkse voorwaarden, wordt afgelost en na zijn dood in de boedel blijft. Jacob zal dan naast zijn erfportie nog 25 guldens ontvangen en daarmee tevreden moeten zijn. Elisabeth Willem Jansdr disponeert tot haar universele erfgenamen haar kinderen (bij Job Jacobsz): Thoenis Jobs, Jan Jobs en Annitgen Jobs en die zij alsnog zal krijgen, in al haar goederen etc., allen in gelijke portie. Alleen haar oudste zoon prelegateert zij haar beste gouden ring en anders niet. De comparanten secluderen de weeskamer etc. (N.B. De acte wordt niet afgemaakt, er zijn geen getuigen genoemd. In de kantlijn staat: "als wesende niet gepasseerd"). Er wordt verwezen naar de akte van Huwelijkse Voorwaarden d.d. 29-12-1593 [521]
Op 14-1-1608 verkopen Job (Jop) Jacobs en zijn echtgenote Elisabeth Willems, een huys, hof en hofstede op de Bloemendael te Amersfoort, belend aan de ene zijde de erfgenamen van Jan Franssen, linnenwever, en aan de andere zijde de erfgenamen van Anthonis Dircxzn, aan Henrick Peterszn en Willemtgen Cornelis echtelieden. Het pand is belast met een last van 1 gulden en 5 stuivers jaarlijks, toekomende aan Egbert Brantsen (snijder), nog 9 stuivers jaarlijks, toekomende aan de weduwe van Wouter van Bijler. Daarenboven voor de som van 450 carolus gulden, vrij geld, te betalen 150 gulden in mei 1608, 100 gulden in mei 1609, 100 gulden in mei 1610 en 100 gulden in mei 1611, mits van deze 300 gulden jaarlijks 18 carolus gulden betaald wordt, ingaande mei 1608. Wanneer de kopers de penningen langer op rente zouden houden, gevestigd in voornoemd huis, dit tot vermaning, dan moeten zij daarvoor de rente betalen als boven, tot aflossing toe. Transport vindt plaats na de laatste termijn. De 40e penning zullen de kopers alleen betalen. Op 29-5-1608 bekent Job Jacobs uit handen van Henrick Peterszn 150 gulden ontvangen te hebben voor de eerste termijn.
Op 10-12-1611 verkoopt Cornelis Albertszn, wonend in Cana Galilee, ook optredend namens zijn kinderen en kleinkinderen, aan Job Jacobszn, leertouwer te Amersfoort, zijn huisvrouw en erven, vrij van alle lasten, uitgezonderd 's Heeren ongelden (grondbelasting): een huis, hof, hofstede en boomgaard te Amersfoort, van Bloemendaal tot achter in de Walickersteeg staande, belend ter ene zijde op Bloemdael Volcken Corneliszn en aan de andere zijde de koper zelf en aan de boomgaard Gijsbertgen, weduwe van Henrick Adriaenszn of "waar zij het met recht gelaten heeft" en aan de andere zijde Willemtgen, weduwe van Gerrit Stevenszn. Het huis wordt tegenwoordig bewoond door Henrick Peterzn, schoenmaker. De boomgaard met het huisje daarop staand is belast met 22 carolus gulden, Jonkvr. van Bijler toekomende, zijnde losbaar of onlosbaar, volgens de brieven die daarvan zijn. Dit voor de som van 1.300 carolus gulden, boven de voornoemde lasten staande, te betalen in drie termijnen, mei 1612 bij aanvang van het voornoemde huis, 500 gulden, mei 1613 - 400 gulden en mei 1614 - 400 gulden, waarna transport zal worden gedaan. Als de koper de laatste twee termijnen op de betaaldagen of 14 dagen daarna niet betaald heeft, dan zal de rente lopen over deze termijnen vanaf de betaaldag enzovoort tot de laatste betaling toe, daarvoor speciaal verbonden blijvend aan huis, hof, hofstede en boomgaard. De 40e penning en kosten van transport zal de koper betalen. Wijncoop plus "schrijven" half om half. Getuigen: Goort Franszn, als man en voogd van zijn huisvrouw, die mede met deze koop accoord gaat, en Jacob Peterzn, havenmeester, beiden wonend te Amersfoort. [522]
Op 16-3-1613 wordt een overeenkomst gesloten tussen Job Jacobzn en Jan Carreman c.s. te Amersfoort. Er is een geschil gerezen betreffende een zeker slootje dat gelegen is tussen hun hoven en boomgaard, buiten Bloemendael gelegen. De regeerders der stad zijn er niet uitgekomen en hebben commissarissen aangesteld. Alvorens tot uitspraak te komen zijn Job Jacobzn, ter ene zijde, en Willem Willemzn, ter andere zijde, tot overeenstemming gekomen betreffende ditzelfde slootje, voor zover het langs de hof van Willem Willemzn strekt. Dit houdt in dat aan beide zijden een doornen "vrede" (= afscheiding) zal worden geplaatst, die gezet zal worden tegen de 2e boom, die in de hof van Willem Willemzn staat, bij het huisje van Jan Carreman, en op dezelfde manier in de boomgaard van Job Jacobzn aan de 2e boom tegenover de voornoemde boom van Willemzn. Zij zullen de vrede voorts op zodanige afstand van elkaar en de sloot op gemeenschappelijke kosten laten graven door een onpartijdige daghuurder, door beide partijen uit te kiezen. Voorts zal deze sloot eeuwig door een ieder voor de helft gegraven worden en de aarde daaruit gebruikt worden. Mits ook de bomen die binnen, of in de respectieve vrede staan, mogen blijven staan, maar indien er enige buiten de vrede op de sloot staan, zal men die verwijderen. Ook buiten de vrede zullen geen bomen mogen worden geplant zonder instemming van voornoemde partijen. Partijen mogen geen vuiligheid in de sloot werpen. Getuigen: Basilien van Wencum en G. Koot ten Bryl beiden wonend te Amersfoort. [523]
Op 30-8-1621 (ouden stijl) testeert te Amersfoort Tryntgen Cornelis (tekent met merk), huysvrouw van Job Jacobsz, leertouwer en borger van Amersfoort. Zij bemaakt al haar na te laten goederen aan Jeremias van Schadijck, zoon van Jacob van Schadijck Willemss zaliger en diens vrouw Maria Henricxdr. Zij secludeert de Weeskamer. Getuigen: Frederick Jans. van den Ham, Gerrit Willems (timmerman) en Willem Henricksz Knoop (tekent: Wyllem Henrycksz Knoep). [524]
15184. CLAS VAN GROENENBERCH, geb. vóór ca. 1520, verm. verwant aan een geslacht Groenenberch te Utrecht (zie Groenenberch ), alleen bekend uit het patroniem van zijn vermoedelijke zoons:
Fragmenten GROENENBERCH / GRUENENBERCH | |||||||||||
Clas van Groenenberch (kw. nr. 15184), geb. vóór ca. 1520, is zeer waarschijnlijk verwant aan (een van de) onderstaande families Groenenberch te Utrecht in de 14de en 15de eeuw te Utrecht. Hoe deze families onderling verwant zijn is nog onduidelijk.
Ia. Jan van Groenenberch (Gruenenberch), geb. vóór ca. 1350.
IIa. Egbert Janszn van Groenenberch, geb. vóór ca. 1375, ovl. 1445, begr. Utrecht Buurkerk, als Utrechts burger vermeld 1399,
gildebroeder van de snijders (1403, 1409, 1420, 1427),[526]
raad van Utrecht (1405, 1407, 1411, 1413, 1415, 1417, 1429, 1431),
en banmeester (1413) te Utrecht,[527]
[528]
leenman van de bisschop van Utrecht (beleend 1414, ’25, ’34).[529]
Ia. Gijsbert van Groenenberg, geb. vóór ca. 1375, tr. vóór ca. 1400
Nelle Mole, ovl. na 1429, dr. van Nikolaas Mole en Aaf Jacob Berenzdr.
IIa. Nikolaas (Claes) Gijsbertsz van Groenenberg (Gruenenberch), geb. vóór ca. 1400, ovl. 1441-1445, ouderman van de sniders (1422, 1428, 1438, 1440),
ouderman van de backers (1424),[545]
en raad (1430, 1432) te Utrecht.[546]
[547]
IIIa. Gijsbert van Groenenberg, geb. vóór ca. 1435, beleend 1445,
raad (1457) te Utrecht,[550]
[551]
raeymaker (1468/69).
IVa. Gerard (Gerijt) van Gruenenberch, geb. vóór ca. 1460, ovl. 1506-1517, vive (1480),
raad (1482, 1485, 1487, 1489, 1504, 1506),
cameraar (1499, 1500) te Utrecht,[555]
[556]
koopt een huis aan de Oudegracht te Utrecht (1504).
Ia. Hugo van Groenenberch, geb. vóór ca. 1425, ovl. 10-8-1458[568]
raad (1438, 1443, 1449, 1453, 1455),
ouderman van de sniders (1446, 1451),
cameraar (1449, 1453),
en heemraet op ten Leckendyck (1454) te Utrecht,[569]
[570]
lid van de Kleine Kalende-broederschap te Utrecht, tot zijn dood in 1458,
tr. vóór ca. 1455[571]
Belia NN.
IIa. Egbert Hugenz van Groenenberch, geb. vóór ca. 1455, ovl. ("III Kal. Julii (zonder jaar) obiit Egbertus de Groenenberch pater Annae monialis nostrae"), 20-8-1515[595]
beleend 13-2-1474,
burgemr van de vive (1478, 1481, 1498, 1500, 1511, 1513),
raad (1479, 1481, 1483, 1508),
schepen (1479, 1481, 1483, 1504, 1508, 1511, 1515),
vive (1494 1498 1502),
raad voor de wantsnyers (1498),
raad voor de snyers (1500),
libelmeester (1504) te Utrecht,[596]
[597]
vermeld (1506, 1507) als ouerhoman in de rekeningen van het Oude Scutterboek tot Vtrecht,[598]
lid van de Kleine Kalende-broederschap te Utrecht tot zijn dood in 1515,[599]
ontvangt renten (1490, 1496) van een in Dordrecht gekochte lijfrente,[600]
tr.[601]
Mechteld van Rodenburch, ovl. ... IV Kal. Aprilis (jaar?) ("Obiit domicella Mechtildis de Gruenenberch mater Annae de Gruenenberch monialis nostri Conventus'), dr. van Alphert van Rodenburch, Homan van Utrecht, en Mabelia van Voirde.
Ia. Heer Gerrit van Groenenberch, geb. vóór ca. 1550, priester, woonde in het eind zijns levens op de Noord te Utrecht
had een relatie met
Jannetje de Jong, zuster van Henrick de Jong.[617]
Op 1-6-1614 verkrijgen Henrick van Groenenberch en Elisabeth van Wijckerslooth van de erfgenamen van Henrick Roelofs van Wijckerslooth en Maritgen van Gulick een huis aan de oostzijde van de Nieuwstraat.[629] Op 24-7-1624 testeren Hendrick van Groenenberch en Elysabeth van Wijckerslooth.[630] Op 27-10-1630 transporteeren Henrick van Groenenberch en Elisabeth van Wijckerslooth als erfgenamen van Peter van Wijckerslooth en Maria Boom aan Deliana van Wykerslooth een huis oostzijde van de Twystraat. [631] Op 6-10-1649 protesteren Jacob Claesz Toll x Adriana Vuystingh, eerder wed. van Gerrit van Millingen en haar kinderen, met name Lodewyck van Millingen juwelier wonende te Utrecht, tegen het begraven van Anna van Millingen, laatst weduwe Henrick van Groenenberch, in leven notaris hof van Utrecht, schoonzuster respectievelyk tante der comparanten. De begrafenis geschiedt zonder boedelaanvaarding [632]
Ia. Mr. Michiel van Gronenberch, geb. vóór ca. 1515, ovl. vóór 1570, benoemd tot organist te Utrecht (1537).
Ia. Elysabeth van Gronenberch, ministra/mater van het Sint Nicolaas Convent van Franciscanessen te Utrecht.
Het register [638] vermeldt de jaartallen (1454-1471) maar het is niet duidelijk waar die op slaan (jaar van intrede en overlijden, vermeldingen?).
Ib. Hely van Gronenberch, ministra/mater van het Sint Nicolaas Convent van Franciscanessen te Utrecht. Het register [639] vermeldt het jaartal (1541) maar het is niet duidelijk waar dat op slaat (jaar van intrede , overlijden?).
|
15520. WILLEM WILLEMSZ BOSCH (de Oude), geb. vóór ca. 1515, ovl. tussen 20-12-1565 en 31-7-1566, tr. 1o vóór ca. 1539[644]
WILLEMPJE NN, ovl. vóór 1542, tr. 2o voor 1542[645]
15521. ALIJD of AELTGEN LOUWEN, ovl. na 1573, tr. 1o POUWELS SPRUYT, ovl. vóór ca. 1550.
Cartularium van het kapittel van St. Joris te Amersfoort:[646]
Boven deze akte staat geschreven: "Brief van 4 Rijnsche gulden uut Willem Boss Evertss goet"
Op 20-9-1522 tSaterdaichs nae Sunte Lambertsdach, erkennen Willem Bosch en Alijt, zijn vrouw, aan het kapittel van St. Joris te Amersfoort schuldig te zijn een som groot 80 Rijnse guldens, rentende 4 Rijnse guldens 's jaars.
Transportregister van de stad Amersfoort:[647]
Op 24-3-1542 (feria 6 post Gertrudis), schenkt Willem Bosch, getrouwd met Alid, aan zijn twee kinderen Evert en Rijk(je), die hij had bij zijn eerste vrouw Willempje, de helft van zijn huis in de Crommesteeg te Amersfoort.
Op 6-10-1553 oorkonden Vincent van den Houve, schout, en Henrick van Ryn en meester Geryt van Schayck, schepenen van Amersfoort, dat Hillitgen Petersdochter, weduwe van Dirck Ariaenss, en Peter van Westrenen Meynss en Henrick Meynss, weesmeesters voor hare minderjarige kinderen, verklaren schuldig te zijn aan Willem Bosch de Jonge en Alyt zijn vrouw de som van 31 Karolusgulden en 5 stuivers, waarbij als onderpand o.a. wordt gesteld huis, hof en hofstede in de Slijkstraat, aan de ene zijde begrensd door Jan die Bruyn en aan de andere zijde de erfgenamen van Bart Everss. Oorspr., met fragmenten van de eerste twee zegels en handtekening van Lodewijk Botter, secretaris.
In dorso: 'op dese brieff heeft Hillitgen Peters betae(lt) aen handen van Willem Bosch tien Karolusgulden den x den novembris xvc liiii'. [648]
Civiele sententiën van de stad Amersfoort:[649]
20-12-1565. Geding tussen Willem Bosch de Oude, impetrant, en Cornelis Henricxz van Geyn, gedaagde, over betaling van een jaarlijkse rente van 6 Philips guldens.
20-12-1565. Geding tussen Willem Bosch de Oude, eiser, en Jan Spruyt, gedaagde, over het bezit van een huis te Amersfoort op de Havick, nagelaten door jonge Pouwels Spruyt, overleden in mei 1552, een voorzoon van eiser's huisvrouw geprocreëerd bij haar eerste man Pouwels Spruyt.
31-7-1566. Geding tussen Aeltgen Louwen wed. van Willem Bosch de Oude, ook voor haar onmondige kinderen Gijsbert Bosch, Louwerens Bosch en Elys van Wolffswinckel als man zijner huisvrouw, tezamen nakinderen van hun vader zal. Willem Bosch, impetranten, en Evert en Rijck Willemsz Bosch, geïnsinueerden, over de nalatenschap van hun vader Willem Bosch.
3-12-1567. Geding tussen Evert Willemss Bosch, eiser, en Aeltgen Louwen wed. van Willem Willemss Bosch de Oude, gedaagde, over de echtheid van een schuldbrief van 8-3-1555.
Op 15-8-1573 lenen Aeltgen de weduwe van Willem Boschen met haar momber Cornelis Anthonisz, voor de helft. Gerrijt Willemsz Bosch en zijn vrouw Mechtelt, voor hemzelf. Evert Willemse Bosch met zijn vrouw Katharijna. Ghijsbert Bosch en zijn vrouw Lutgen. Louwrens Willemsz en zijn vrouw Willemtgen. Willem Willemsz en zijn vrouw Aeltgen. Henrick Willemsz Bosch. Elis Wolfswijnckel met zijn vrouw Gerijtgen. Aeltgen Willemsz Boschendochter met haar momber Evert Willemsz, genoemde Gerrijt en Evert Willemsz Bosch als mombers over de onmondige kinderen van de overleden Rijck Willemsz Bosch, elk voor haar quotum en portie en gezamelijk voor de andere helft, aan Willem Lubbertsz te Scherpezel, 100 karolusgulden met als onderpand: een hof in de Horseweijde, belend oostwaarts: Frans Hoffelaet, westwaarts: het Craijscampgen noordwaarts: de Coop, zuidwaarts: Both Petersz [650]
Extracten uyt het register der schepenen van Amersfoort:[652]
24-3-1542: Gerrit Willemsz Bosch en Gerrit Willemszn van 's vaders zijde, Roelof Willemsz en Gijsbert Evert Goosens van 's moeders zijde, naeste vrienden, maegen en 4 vierendeelen van Evert en Rijkje Willem Bosch's onmundige kinderen, quiteren Willem Bosch en Aeltje syn wijf alsulke 10 gulden jaerlijks, als Willem syn voorschreven kinderen belijd heeft te betalen en noch 50 Philips gulden voor haer moeders goed, 6 post Gertrudis anno 1542.
Op 22-3-1572 verkopen Gerrijt Willemsz Bosch en zijn vrouw Mechteld aan Claes Gerijtsz, hun zoon, een half huis en hofstede aan de Markt op de hoek van de Zevenhuizen belend door Roelof Arisz en door Gerrijt Willemsz, voorschreven. Dit transport volgens huwelijksvoorwaarden tussen comparanten met zoon Claes enerzijds en Ceger van Achtervelt met Judith zijn dochter anderzijds. [653]
Op 17-7-1574 verkopen Gerrijt Willemsz Bosch en zijn vrouw Mechtelt Claesdochter aan Cornelis Taets Goesensz en zijn vrouw Mennitgen een halve vierdel land buiten de Kamppoort in de Doornenkamps-vierdelen belend door Meijns Claesz met een halve vierdel. Op last van 400 karolusgulden aan Jacop die Adel (Edel ?). Nog 100 gulden aan Lijsbeth, de weduwe van Willem Soest. Nog 20 enkele goudguldens aan Aert Loon. [654]
Op 27-9-1574 verkoopt Jacop van Dashorst, burger met procuratie van Jacob de Redel wonend te Utrecht op 6-9-1574, aan Cornelis Goessensz, een rentebrief van 400 keizersgulden op Gerijt Bosch Willemsz en zijn vrouw Mechtelt in 1571 op 29 september. [655]
Op 9-10-1576 verkopen Gerrijt Willemsz Bosch en zijn vrouw Mechtelt Claesdochter aan Evert Gerrijtsz en zijn vrouw Pouwesgen Pouwels van Lienersdochter de helft van een huis aan de Markt, belend door Evert Gerrijtsz en de erven van Meijns Claesz, en door Margriet Verhorst. Op last van 100 gulden aan de kinderen en efgenamen van Jacop Lambertsz van Westebelt. [656]
Op 9-10-1576 lenen Evert Gerrijtsz en zijn vrouw Pouwelsgen, van, Gerrijt Willemsz Bosch en zijn vrouw Mechtelt Claesdochter, een losrente van 9 gulden per jaar aan Maes Jacopsz, met als onderpand een half huis aan de Markt op heden getransporteerd en het zevende deel van *huis, hof en hofstede, schuur en berg op Bloemendal belend door de erfgenamen van Elis van Wolfswinkels en door Jan Jansz. [657]
Op 22-3-1572 verkopen Gerrijt Willemsz Bosch en zijn vrouw Mechteld aan Claes Gerijtsz, hun zoon, een half huis en hofstede aan de Markt op de hoek van de Zevenhuizen belend door Roelof Arisz en door Gerrijt Willemsz, voorschreven. Dit transport volgens huwelijksvoorwaarden tussen comparanten met zoon Claes enerzijds en Ceger van Achtervelt met Judith zijn dochter anderzijds. [658]
Op 22-3-1574 verkopen Judith van Achtervelt met haar momber Pouwels van Lienaer voor een vierendeel en Gerijt Willemsz Bosch, Ghijsbert Bosch van vaderszijde. Seger Achtervelt en Mor van Achtervelt, als naaste familie van moederszijde, als vierdelen van het onmondige kind van Claes Gerijtsz en zijn vrouw Judith (voornoemd) voor het andere vierendeel, op advies van de weesmeesters aan , Evert Gerijtsz en zijn vrouw Pouwelsgen Pouwels van Lienaersdochter de helft van een hus op de hoek van Zevenhuizen belend door Gerrijt Willemsz met de zijnen en door Jannitgen Monics. Op last van 20 gulden aan het bijluidengilde. [659]
Op 26-4-1577 verkopen Evert Willemsz Bosch en zijn vrouw Catharina aan, Steven Meijnsz en zijn vrouw joffrouw Cornelia huis, hof en hofstede achter het stadhuis genaamd Trappenburch met toebehoren boven en onder niet uitgezonderd belend door de nakomelingen van Evert Somer, de erfgenamen van Peter van Dam, voor: de openbare straat, achter: de erfgenamen van Cornelis Vos. Op last van 6 gulden, 3 stuivers per jaar aan het schipluidengilde, een jaarlijkse rente van 4 gulden aan de lofbroeders van de grote kerk; 12 gulden per jaar aan Heijnrickge Maesz. [660]
Weesboek van de Momberkamer van Amersfoort:[662]
1-2-1563. Acte van uitkoop van Rijck Wyllemsz Bosch en zijne 2 onmondige kinderen Symon en Wyllemtje geprocreëerd bij zijn overleden huisvrouw Elysbeth Johan Pijlsdochter. Als borgen voor Rijck worden genoemd zijn twee broeders Gerryt Wyllemsz en Evert Wyllemsz.
Op 25-10-1576 lenen Willem van Zuijlen en zijn vrouw Elijsabeth Wolff Reendochter van Louwerens Willemsz Bosch en zijn vrouw Willemtgen Wouter Jacopsdochter, 150 karolusgulden met als onderpand een huis in de Langestraat belend door de kinderen en erven van Weijm Mouris en door de weduwe en erven van Jacop van Dolre. In margine: Op 27-6-1597 verklaart Louwerens Willemsz Bosch van Peter Fransz brouwer de schuldsom ontvangen te hebben. [665]
Op 5-10-1588 verkoopt Lourens Bosch Willemsz voor hemzelf en zich sterkmakend voor Willemtgen zijn huisvrouw, aan Cornelis Woutersz zijn zwager en zijn erven, zeker huis staande in de Peperstraat, belend aan de ene zijde:. Jacop Willemsz Bloom cum socijs en aan de andere zijde: Jacop van Haesten. Op de lasten van 25 stuivers per jaar competerende de Poth. [666]
Op 28-12-1597 verkoopt Laurens Willemsz Bosch voor Cornelis Woutersz, burger van Utrecht, aan Tijmen Cornelisz en zijn vrouw Anna Adriaens, een huis in de Peperstraat belend door Jacob Willemsz Bloem en door Jacob van Haeften. Belast met 15 stuivers aan Armen de Poth, met 30 stuivers per jaar aan de erven van Willem Lubbertsz, met 20 stuivers aan Ariaen Goortsz, met 30 stuivers per jaar aan de vicarie van de erven van Gerrit van Oldenbarnevelt, met 100 gulden aan Anthoenis Jacobsz en zijn zuster Willemtgen, met 200 gulden aan Frans van Dronckelaersdochter en haar erven op het genoemde huis bij plechte van 29-11-1588. [667]
Op 2-1-1587, verkoopt Aeltgen Willem Bossendochter, huijsfrou van Gerrit Albertsz van Hoven, met Willem Willemsz haar gekozen momber in deze, aan Henrick Willemsz Bosch ende Aeltgen zijn huijsfrou, een schuur met een berg, strekkende van de stadswal tot achter aan de puth, met de helft van dezelfde puth, belend aan de ene zijde: Henrick Albertsz, aan de andere zijde: de erfgenamen van Elis Woolffwinckel. [668]
Op 4-1-1608 leent Weijmtgen, eertijds weduwe van Henrick Willemsz Bosch, met haar momber Lourens Bosch, van Cornelis Peters voor zijn vrouw Weijmtgen. Maria Lijsters, Beernt Marcelis als man van Mechtelt en de twee kinderen van wijlen Grietgen Lijsters, vrouw van mr. Herman de Jong, elk een vierde deel van 236 gulden met als onderpand: huis, hof en hofstede voor een deel door de comparanten en een deel door Jan Backer bewoond, op Bloemendal. [669]
Op 2-9-1614 verkoopt Gerritgen Willem Boschsz weduwe van zal: Thonis Aelbertsz met Gerrit van Mulenborch hare gecoren voogd in deze aan Henrick Bosch Henricksz, Huis, hof en hofstede staende op Bloemendael bij de poort belend aan de ene zijde: de weduwe van Jacob Berentsz en aan de andere zijde: Bernt Heijgen en achter Henrick Theunisz. Op laste van 200 gulden hoofdsom competerende haar comparante erven, noch op laste van 28 stuiver jaarlijks competerende het schoenmakersgilde. [670]
Op 15-9-1614 verkopen Henrick Henricxsz Bosch geassocieerd met Lourens Bosch zijn oom ende Rijck Bosch zijn meest hiertoe speciaal geautoriseerd zijnde bij deze gerechte van Amersfoort volgende 't appoint gesteld op de requeste van de voorn. Henrich Hem... Bosch Huis, hof en hofstede staende op Bloemendael omtrent de Bloemendaelsche poort, belend door de weduwe van Jacob Berentsz en door de de voornoemde Henrick Hem... Bosch aan Henrick Franken en zijn vrouw. Op laste van 200 gulden hoofdsom en de rente vandien cmopeterende Gerritgen, weduwe van Thonis Aelbertsz en de overmits de zelve 200 gulden mede gevestigd zijn in het huis van Henrick Henricxsz Bosch. [671]g) Gerijtgen Bosch, vóór ca. 1545, ovl. na 1614, tr. 1o voor 1566[672] Ely(a)s Maartensz van Wolffswynckel, geb. vóór ca. 1545, ovl. 1573-1576, woont te Amersfoort (1569), wiens erfgenamen in 1576 belenders zijn op Bloemdal in Amersfoort, tr. 2o Thonis Aelbertsz, ovl. vóór 1614, verm. wednr. van Marritgen Henricxdr, bij wie drie voorzoons.
Op 21-9-1597 verklaart voor schepenen van Amersfoort Aeltgen Petersdr, wed. van Willem Bosch en borgerse alhijer, niet te konsenteren in het huwelijk dat haar zoon Willem Bosch aan wil gaan met "seeckere weduwe tot Horen genaemt Aeffgen IJsebrantsdr". Er volgt inderdaad geen komparitie en publikatie.[673]
Op 1-5-1613 verkoopt Aeltgen, weduwe ende boedelharster van za: Willem Willemsz Bosch met Willem Bosch haar zoon en gecozen momber in deze, aan Gijsbert Rutgersz van Liender en de Cunera zijn huisvrouw, zeker huis en hofstede in de Krommestraat , belend enerzijds de weduwe van Willem Gijsbertsz Bosch, achter de verkopers zelf. Op laste van vier honderd gulden hoofdsom waarvan de jaarlijkse rente betaald vindt 25 gulden competerende de voornoemde Aeltgen [674]
Op 29-7-1612 verkopen Henricus Willemsz Appelkist voor hem selven nervens Gisbert van Breveert den Oude zich sterkmakende de rato caverende voor Elbertgen Gerberts, huisvrouw en de moeder aan Willem Bosch en Margareta zijn huisvrouw, zeker huis, hof en hofstede met een boomgaart ende bergen gelegen buiten de Triesgenspoort belend aan de eene zijde Evert Willems en voor een gemeene, en achter Rutger Henric Cuijks (?). Op last van twee gulden, twee stuiver jaarlijks competerende St. Aegten convent nog 300 gulden hoofdsom daer van jaerlijks 18 gulden 15 stuiver competerende mr. Jan Vinsentsz. Nog op laste van 150 gulden hoofdsom daar jaarlijks rente van negen gulden zeven stu. acht penningen competerende Jan Fransz. [675]
Op 7-2-1621 verkoopt Jan Adamsz als gemachtigde van Evert Willemsz Al(?) genaamd Appelkist (procuratie voor Evert van Mulenburch, notaris alhier), aan , Willem Bosch, brouwer een huis en hof buiten de Sint Andriepoort belend door Willem Bosch en door Rutger Henricksz Cuper. Belast met 200 gulden hoofdsom toekomende de onmondige kinderen van wijlen Simon Maurits de Risoe. [676]
Op 19-2-1635 lenen Willem Bosch Willemsz, brouwer en zijn vrouw Grietgen Peters, van Aeltgen Goosen Taetsdochter woonachtig te Amsterdam een losrente van 10 gulden en 10 stuivers, hoofdsom 200 gulden met als onderpand: , een huis staande aan de Langegraft belend door Jan Cornelisz, bakker en Reijer Petersz. In margine: Op 22-11-1654 heeft Marritgen Goosen Taets, echtgenote van Anthonis Jansen, bakker, voor haar zus Aeltgen Goosens Taets, verklaard dat de schuld is betaald door Gijsbert Thomasen van Walickenbergh. [677]
Op 2-1-1587, verkoopt Aeltgen Willem Bossendochter, huijsfrou van Gerrit Albertsz van Hoven, met Willem Willemsz haar gekozen momber in deze, aan Henrick Willemsz Bosch ende Aeltgen zijn huijsfrou, een schuur met een berg, strekkende van de stadswal tot achter aan de puth, met de helft van dezelfde puth, belend aan de ene zijde: Henrick Albertsz, aan de andere zijde: de erfgenamen van Elis Woolffwinckel. [678]
==== BELENINGEN ====
nr. 106. 9 morgen land met een woning er op genaamd ten Dale te Naeldwijck, leenroerig aan De Lek en Polanen[690]
7-1-1625: Jonkvrouwe Maria Gelee, weduwe van Jan Adriaensz. Sojaert te Amsterdam, hulde door haar schoonzoon Cornelis Wijnants, controleur van het hof van de prins van Oraingien te 's-Gravenhage, volgens procuratie verleden op 3 1-12-1624 voor notaris Johan Adriaensz. van Warmenhuysen te 's-Gravenhage na overdracht door Helena van Onderwater, gehuwd met Cornelis Dibbets, keurmeester op de Veluwe, bij hande van Jan van Rhijn, procureur voor het Hof van Hollandt, volgens procuratie verleden op 7-8-1624 voor dezelfde notaris.
30-4-1647: Jonkvrouwe Jacobmina Soggaerts, gehuwd met Johan van Wede, ontvanger generaal van het land van Utrecht, bij dode van haar moeder jonkvrouwe Maria Gelee.
Op 10-6-1663 benoemt Maurits de Grenu tot voogden over zijn onmondige kinderen: zijn moeder Vrouwe Staets, weduwe van Paulus de Grenue in leven colonel enz., zijn schoonbroeders Everard en Hendrick van Weede en zijn neef Jonker Otto van Limborgh. [710]
COMMENTAAR(¥)
Is hij identiek met:[712]
Francois Copal, zwager van de schilder Rembrandt van Rijn, commissaris te Vlissingen, leefde 1634, tr. Titia Ulenburgh, ovl. Vlissingen 5-6-1641, dr. van Mr. Rombertus Ulenburgh, burgemr. van Leeuwarden en Sjuckje Osinga. |
20-12-1565. Geding tussen Willem Bosch de Oude, eiser, en Jan Spruyt, gedaagde, over het bezit van een huis te Amersfoort op de Havick, nagelaten door jonge Pouwels Spruyt, overleden in mei 1552, een voorzoon van eiser's huisvrouw geprocreëerd bij haar eerste man Pouwels Spruyt.
15522. JACOB JANSZ, geb. vóór ca. 1530, vooralsnog alleen bekend uit het patroniem van zijn mogelijke dochters:
Dirck van der Wal, tr. Amersfoort gerecht 6-4-1592 (get. voor hem Adriaen van der Wal, voor haar Ammel Willemsz),[730] Elisabeth Rijcxzdr, wed. van Jan Jansz Schot.
Op 26-8-1614 wordt door Nots. J. van Ingen te Amersfoort, op verzoek van Elisabeth Rijcx, weduwe van Dirck van der Wall, uit naam van Elisabeth Jacobs, weduwe van Adriaen vander Wall, Thomas en Pouwels Henricxzn, Anthonis (Thoenis) Bosch, vanwegen Sophia Jacobs, zijn moeye, Rijck Bosch, vanwegen Geertruyt Roeloffs, zijn nicht, Roelof Dircxzn te Baarn, Joost Gerritszn, als man en voogd van zijn vrouw, wonend te Baarn, het besloten testament voorgelezen van Wilhelmina Lumans, echtgenote van Jkhr. Gerrit Soudenbalch. Volgt inhoud testament. [731]
COMMENTAAR(¥) Men zou hieruit kunnen concluderen dat Sophia Jacobs een zuster is van Lutgen Jacobs (kw.nr. 7761) en daarmee dus de tante (=moeye) van Anthonis (Thoenis) Bosch. Mogelijk is ook Elisabeth Jacobs, weduwe van Adriaen vander Wall, een zuster van Lutgen Jacobs.
15618. AELBERT JANS.
15640. EERST CORNELISZ, geb. vóór ca. 1525, tr. 1o vóór ca. 1550[732]
WEYNTGEN CORNELISDR VAN ROSSUM, tr. 2o kort vóór ca. 1553[733]
15641. ELISABETH THOMAS GERRITSDR.
Op 15-1-1564 testeert Eerst Cornelisz wonende te Zuylen, cranck sijn lichames int bedde leggende, en benoemt tot erfgenamen zijn zoons Cornelis Eerstensz, en Gerrit Eerstensz en dochters Arriantghen Eerstens en Merrichgen Eerstens. Zij erven 6 merghen lants gelegen in het gerecht Marsenbroeck. Testateurs jongste broer, Cornelis Cornelisz, wordt benoemd tot voogd over zijn kinderen. Testateurs jongste zoon Gerrit, zal worden opgevoed door voornoemde voogd in ruil voor zijn vaders en moeders goed. [734] TEKST nog uitwerken.
15642. EVERT TEUNISZ VAN VOORST, ovl. 1572, koekbakker te Utrecht (1569),
tr. op St Maertensdach 1559[736]
15643. HENDRICKJE WILLEMS.
In de verzamelingen van het CBG te 's-Gravenhage berust een fragment van een handschrift in klein octavo, dat dienst deed als algemeen notitieboek van Evert Thoenisz van Voorst, volgens zijn eigenhandige aanteekening "koeckenbacker tot Utrecht anno 1569". Behalve posten betrekking hebbende op zijn bedrijf, vermeldt het verschillende kleine uitgaven van vermoedelijk voor genoemd jaar. Doch behalve soortgelijke aantekeningen heeft hij van af 1559, het jaar zijns huwelijks, de geboorte zijner kinderen te boek gesteld op de eigenaardige, in die tijden gebruikelijke wijze. Na zijn dood bleef dit registertje voor de familie een legger voor welk doel bij anderen de bijbel dienst deed en zijn de mutaties tot 1622 bijgehouden.[737]
Familieregister in het notitieboek van Evert Thoenisz van Voorst:[738]
" Item doe men screff 1559 jaer doe vergaeyrde(n) ick Evert Toenisz en(de) Heinrickjen Willemsdochter in den echten staet op sinte mertens dach smorgem dat een was gen wonder saevens croepen wy by menkander onder, ut lieffden."
"De voortelinge van Evert van Voorst, outste soon van Teunis van Voorst, Ao 1559 op Ste Maertensdach, is Evert Teunisz van Voorst getrout met Hendrickge Willems. Ao 1561 Petri ad Cathedram is geboren Willem Evertss van Voorst, Ao 1563 daechs nae Vroulichmis is gebooren Grietjen Everts, Ao 1564 op den tweden dach Juny is geboren Teunis Evertsz, Ao 1565 dinchsdachs nae Amsteldamsche kerckmis is geboren Aefjen Everts, Ao 1566 op Alderkinderendach is geboren Teunis Evertsz, Ao 1568 s maendachs voor lichmis is geboren Jacob Evertsz, Ao 1569 is geboren Hieronymus Evertsz. Hij is gestorven in den jare 1572 en nae syn doot den 22 Octob(er) heeft syn vrou gekraemt en geboren en is genaemt Evert Evertsz van Voorst." [739]
Familieregister in het notitieboek van Evert Thoenisz van Voorst:[740]
"Item doe men screff 1568 jaer doen was ick Evert Toenis en(de) Jan Lubbersz te saemen in Vriesland tot Leuerde(n) en(de) Fraenicker ende Harlinge en(de) waeren op korsaevent te Stafferen en(de) maeckten goede sier en (de) op korsdach ontrent acht ueren gingen wij over die see nae Enckhuysen en(de) ons mueten (ontmoetten?) twe slejen mit menschen en(de) die reden nae Staefferden toe en(de) wy quaemen te 12 ueren te Enckhusen binnen."
Familieregister in het notitieboek van Evert Thoenisz van Voorst:[743]
"Item doe men screff 1561 jaer op sinte peters dach in die vasten tsaevens tussen negen een tien ueren wort Wyllem geboeren en(de) sin peten sin Toenis Evertsz min vaeder en(de) Egbert Wyllem en(de) Beelichjen van As, een goet mensge moet het worden ofte vroech in de(n) hemel."
De outste soon van Evert van Voorst genaemt Willem Evertsz van Voorst is getrout met Aefje Lucas de Swart, waarvan geboren is Ao 1590 den 9 Septemb(er) Lucas van Voorst, noch synder geweest twe soonen de een genaemt Willem, getrout t' Antwerpen en aldaar gestorven, de andere genaemt Geurt die in Vranckryck gestorven is. Lucas van Voorst is getrout Ao 1618 den 13 Novemb(er) met Catharina van Voorst syn nicht, hier van comen van daen Gysbert van Voorst cum a." [744]
Familieregister in het notitieboek van Evert Thoenisz van Voorst:[745]
(met andere hand) "Item doe men screff 1583 doe vergaeyrd(en) ick Wyllem Eversz ende Atten Luckas de Swarten dochter in den echten staet dynsdach voor synte Wychtoer smorgens dat en was gheen wonder savens croepen wy by menkander onder, in lieffden."
Familieregister in het notitieboek van Evert Thoenisz van Voorst:[747]
(met andere hand) "Item doe men screff 1684 Jaer vrydach voor Synte Wychtoer smorgens tussen vyer ende vyef ueren woort Heynrickjen gheboeren en syn peeten syn Wyllem de Swart ende Wyllempe Mue ende Gryete ons suester, een goet mensge moet het woerden off vroech in den hemel."
Familieregister in het notitieboek van Evert Thoenisz van Voorst:[748]
(met andere hand) "Item doe men screff 1586 jaer op koersdaech smorgens tussen aecht en(de) neyge(n) uueren woort Cristiaen gheboeren en(de) syn peeten syn Ghysbert Tuensz. van Voorst en(de) Gherret Eersten en(de) Cornelysjen ons suster, een goet mensge moet het woorden oft vroech in den hemel."
Familieregister in het notitieboek van Evert Thoenisz van Voorst:[749]
(met andere hand) "Item doe men screff 1587 jaer dinsdach nae nyen jaer daech smorghens tot neeghen uueren woert Cornielesen gheboeren en(de) haer peten sin Joep Willemsz en(de) Jaecope niecht en(de) Fransse nicht, een ghoet mensch moet het woerden oft vroech in den hemel."
COMMENTAAR(¥) Wie deze Catharina van Voorst is, blijft vooralsnog onduidelijk. |
Familieregister in het notitieboek van Evert Thoenisz van Voorst:[750]
(met andere hand) "Item doe men screff 1588 jaer Vriedaech nae sinte victoris savens tussen ses en(de) seven uueren woert Evert gheboeren en(de) sien peten syn Antonis Ghisbertsz van Voorst en(de) Ghisbert Bernssen van Voorst en(de) Cornelisen ons suster, een goet mensge moet het werden offt vroech in den hemel."
Familieregister in het notitieboek van Evert Thoenisz van Voorst:[752]
(met andere hand) "Item doe men scref 1590 den negenden September namiedags tuesen twee en(de) drie ueuren woert Lueckas geboesen en(de) syn peten syn Geret Eersen ons swager, en(de) Jan Jansz van Brockhuesen ons swager, en(de) Merchgen mue, een goet mensse moet het woerden oft vroeh in den hemmel. 1590."
Familieregister in het notitieboek van Evert Thoenisz van Voorst:[753]
(met andere hand) "Item doen men scrijf 1617 den 29 aprilis doen vergaderden Ick Lucas van Voorst ende Catelyn van Voorst dochter van Antones van Voorst."
Familieregister in het notitieboek van Evert Thoenisz van Voorst:[757]
(met andere hand) "Item doe men scref 1593 jaer de 29 Junis op Sinte peter en(de) paulis daech snamiedaech drie en(de) vier uueren weert Guert geboeren en(de) syn peten syn Ghert Eersten ons suager en(de) Bartelemeus Diercksoen en(de) Ghyertie niecht Ghysbert neef wif, een goit mens moet het woerden oft vroech in den hemmel. 1593."
Familieregister in het notitieboek van Evert Thoenisz van Voorst:[758]
(met andere hand) "Item doe men scref 1594 jaer den 30 Julius op dynsdachs tuessen 4 en(de) 6 uueren woert Diercken geboren en(de) syn peten syn Jan Jacobsoen van Santen en(de) Cornelisen ons suister en(de) maeniecht Huech neef wyf, een goet mensse moet het woerden oft vroech in den himmel. 1594."
Familieregister in het notitieboek van Evert Thoenisz van Voorst:[759]
(met andere hand) "Item doe men scref 1596 jaer wort Govert geboiren op Sonnendach den 28 September XII daeden (dagen) voor synte Wychtordach ende syn peten syn nette mue en(de) neef van Huesden, een goet mins moet het woerden of vroich in den himmel."
Familieregister in het notitieboek van Evert Thoenisz van Voorst:[760]
(met andere hand) "Item doe men scref 1699 jaer woort Willem geboeren op Synte mertens daich tuisse ses en(de) seven uueren en(de) syn peten syn nyecht Guebel."
Familieregister in het notitieboek van Evert Thoenisz van Voorst:[761]
"Item doe men screff 1564 jaer op den 2 dach Junius wort Toenis geboeren des nachts tusen ellyff en twaelyffen en(de) die peten bin min moeder ende min broer Coernelis en(de) Merten Jacobsz min oem, een goet mensge moet het worde(n) ofte vroech in den hemel."
Familieregister in het notitieboek van Evert Thoenisz van Voorst:[762]
"Item doe men screff 1565 jaer dinsdaegens nae Amsterdamse kermis wort Aefjen geboere(n) smorgens tusschen seven en(de) acht ueren en(de) die peten sin Peter Geritsz min om en(de) min Niesjen mu(j)e en(de) Willemjen, een goet mensg(e) moet het worden ofte vroech in de(n) hemel."
"De dochter Aefjen Everts geboren 1565 is geweest de moeder van Hendrikjen, waarvan comt Peter-nicht met de haeren." [763]
Familieregister in het notitieboek van Evert Thoenisz van Voorst:[764]
"Item doe men screff 1566 jaer op sinten Symen Zuendach smorgens te hallyff drie ueren wort Toenis geboeren en(de) die peten sin Egbert Wyllemsz en(de) Coernelis Toenisz en(de) Merichjen Ghysbert bruers wyff, een goet mensge moet het worden ofte vroech in de(n) hemel."
Teunis Everstz geboren Ao 1566, is geweest de vader van Hendrickie-nicht onlangs gestorven. [765]
Familieregister in het notitieboek van Evert Thoenisz van Voorst:[767]
"Item doe men screff 1568 jaer smaenendaege(s) voer lichmus tusen ses en(de) sueven smorgens wort Jaecop geboeren en(de) sin peten sin Hubert Jaecopsz min oem en(de) Heinrick Jacobsz min om en(de) Merichjen Boeners, een goet mensge moet het worden ofte vroech in den hemel."
"Jacob Evertsz is geboren Ao 1568 en getrout met Alfert van Schadew-broeck en zonder kinderen gestorven Ao 1643 den derden Martii."
Familieregister in het notitieboek van Evert Thoenisz van Voorst:[768]
(met een andere hand tussengevoegd) "Item doen men schref 1643 den 3 Mert smarggens ten half eenen sterft Jacob Everts van Voorst in den Heer seer chrystelick, ghewest heft myn vaders broeder (get.:) Lucas v. Voorst."
Familieregister in het notitieboek van Evert Thoenisz van Voorst:[769]
"Item doe men screff 1569 jaer op de(n) 4 november scaevens tussen 4 en(de) 5 ueren worde Jeronymus geboeren en(de) sin peten sin Jan va(n) As en(de) Mauvers Gysbersz ende Weinjen nicht."
Familieregister in het notitieboek van Evert Thoenisz van Voorst:[772]
(met andere hand) "Item doe men schreeff 1572 den 22 oecktober wert Evertgen gebooren na sye vaders doodt syn peeten syn Cornelis Tonisz ende Foeckert van Noert ponder ende myn moer."
2-8-1584. Adriaen van Oostrum en zijn vrouw Stephania kopen lijfrenten van 3-- per jaar (12,5 %) op het leven van Aeltgen Willem de Riddersdr oud 8 jaar (doorgehaald: (overleden) 'anno 1622').
Pasen 1587. Willem de Ridder en zijn vrouw Aertgen kopen een lijfrente van 1-10- op het leven van hun dochter Alit. oud 8 jaar (overleden) 'anno 1622'.[773]
Op 2-3-1598 transporteren Evert Evertsz van Voorst en zijn vrouw Aeltgen de Ridder aan Dirc de Ridder hun broeder een vierde part van een huis aan de Neude op het St. Jansveld op de hoek van de Jacobijnestraat, hen aanbestorven van hun ouders Willem de Ridder en Aertje de Goyer, waarvan Dirc de Goijer, eertijds burgemr te Utrecht, de helft en de voors. Dirc de Ridder een vierde part van hebben, jegenwoordig bewoond door Dirc de Ridder.[774]
15644. JACOB (BOR(N))(¥), geb. vóór ca. 1545.
COMMENTAAR(¥) Een verband met een beschreven[776] geslacht Bor te Utrecht aanvangend met Aert alias Aernt Bor of Borre ouderman van het snidersgild en staalmeester te Urecht (ca. 1480) kon niet worden aangetoond. |
Op 5-4-1638 verlenen Clara Claes van Hoochfelt geh. met Willem Pauw(a)ert, wyncoper, Jan Antonisz van der Lee, Antonetta Antonis van der Lee, Maria Antonis van der Lee, Peter Cornelisz Bor, en Alart Hol gehuwd met Cornelia Cornelis Bor, machtiging aan Willem Pauwert om tot redding van de boedel van wijlen Antonis Jansz van der Lee(¥) en wijlen Maria Peters van het Clooster, in leven echtelieden, hun ouders, ƒ 1200-- te lichten en een plecht te vestigen op huis en hofstede binnen Utrecht, Achter Twynstraat en op 5 kameren annex, nagelaten door hun ouders. [777]
Op zoek naar Daem Jacobsz Bor | |
Waarom noemt Janichjen Jans (zie Ia/a) in de onderstaande akte van 1596 Daem Jacobsz Bor haar neef?
Eerst maar eens aannemen dat Janichjen Jans de volle nicht is van Daem Jacobsz Bor. Mogelijkheid 1) hij is een zoon van een broer of zus van Jannichjens vader Jan. We kennen noch de vader, noch diens mogelijke broers of zusters. Dit spoor blijft onbeslist. Mogelijkheid 2) hij is niet Jannichjens eigen neef maar een neef van haar echtgenoot Jan Wilemsz. Alweer we kennen noch de vader, noch diens mogelijke broers of zusters. Dit spoor blijft ook onbeslist. Nu de aanname dat Janichjen Jans de tante is van Daem Jacobsz Bor. Mogelijkheid 3) hij is een zoon van een broer Jacob of zuster (getrouwd met een Jacob) van Jannichjen. Die broers en zusters kennen we en onder hen komt maar een Jacob voor: te weten Jacob Jansz, geb. vóór ca. 1570, ovl. vóór 1596, uit wie nageslacht in leven 1596. Te bewijzen valt dan dus dat Daem Jacobsz en Cornelis Jacobsz zoons zijn van Jacob Jansz. Mogelijkheid 4) hij is een zoon van een broer Jacob of zuster (getrouwd met een Jacob) van Jannichjens echtegnoot Jan Willemsz. Onder hen kennen we alleen Jacob Cornelisz x Elysabeth Willems. Dit echtpaar woont echter te Enkhuizen.
Ia. Jan NN, geb. vóór ca. 1545.
Ib. Willem NN, ovl. vóór 1604, tr. vóór 1604
NN, ovl. na 1604. |
Op 3-8-1622 worden huwelijks voorwaarden gemaakt tussen Peter Bor (zoon van Cornelis Jacobs Bor en Maria van de Clooster) en Elbrechtje Adriaansdr van Blanckendaal.
ZOEK OP GA Utrecht bibl. nr. 1513
Claas Aartsz van Blanckendaal testeert te Utrecht 2-2-1631 en stelt tot erfgenamen zijn oom's dochter Elbrecht van Blanckendaal en haar man Peter Bor.[788]
Op 3-9-1634 bekent Peter Cornelisz brauwer in de De Eenhoorn wonende te Utrecht, schuldig te zijn aan Cornelis van Blanckendael, zijn zwager wonende te Utrecht, ƒ 565,-- wegens een lening. Tevens vindt overdracht plaats van alle goederen, die Peter Cornelis Bor en zyn vrouw zijn aangekomen door overlyden van Claes van Blanckendaell, neef van van zyn vrouw, van wie hy en zyn vrouw universele erfgenamen zyn, indien by scheiding van de boedel met de broers en zusters van Claes van Blanckendaell het aan Cornelis toevallende deel meer bedraagt dan ƒ 565,--, dan zal het overschot gerestitueerd worden aan comparant, in het tegenovergestelde geval zal comparant moeten bybetalen. [789] [790]
Op 5-6-1640 verleent Harman Stevenss van Heymenberch, vleyshouder, gehuwd met Annichgen Jans, wonende te Utrecht in de St. Jansstraet, machtiging aan zyn vrouw en aan Dirck Vogelsangh procureur tot Buyren om van de erfgenamen van Peeter Bor en Elbrecht van Blanckendaell, in leven echtelieden en woonachtig geweest te Buren, ontlasting te eisen van de borgtochten van twee maal ƒ 600,-- ten behoeve van Willem Janss van Gennep gepresteerd en daartoe alle rechtsmiddelen aan te wenden en de in onderpand gegeven goederen te gelde te maken. [791]
Op 5-5-1647 maakt Aeltge Tymans de Vries, eerder wed. van Harman Alartss Holl, gehuwd met Jacob Dircxss de Wildt gewesene cruydenier wonende te Utrecht, een codicil. Zij legateert ƒ 1000-- ten behoeve van Sybrechge Jacobs de Wildt, voordochter van Jacob Dircxss de Wildt, ter egalisatie van hetgeen comparante en haar echtgenoot hebben verstrekt aan Alert Harmanss Holl, zoon van comparante, tenzij begunstigde het legaat niet wil accepteren. U021a014 [793]
15646. HENDRICK VAN VOORST, geb. vóór ca. 1555, ovl. Utrecht 10-11-1595, tinnegieter in de Schoutensteeg te Utrecht,[794]
tr. vóór ca. 1580[795]
[796]
15647. ANNA CORNELIS FRANSDR DE B(R)URE, ovl. Utrecht 26-11-1610, "een schoone vrouwe die hem veel kijnderen baerde".
Op 21-7-1673 schenkt Judith Vereem, wed. van Johan Zaell, aan Anna van Voorst, schoonzuster van B. van Zutphen, en een schuldbekentenis van ƒ 1500,-- van NN Aquila en zyn borgen, een schuldbekentenis van ƒ 2000,-- van NN Amilius, een schuldbekentenis van ƒ 2300,-- van NN Nypoort of zyn gewezen vrouw, gewoond hebbende te Amersfoort, en aan de kinderen van B. van Zutphen, een schuldbekentenis van ƒ 1800,-- van Huybertgen van Buyren bestaande uit kooppenningen van een huis aan de Lynmarkt, met de bepaling dat Judith Vereem het vruchtgebruik houdt. B. van Zutphen advocaet, treedt op als gemachtigde van de donatarissen. In margine: de akte is op 20-5-1674 vernietigd door middel van 2 akten, die ondertekend zyn door respectievelyk Anna van Voorst en B. van Zutphen. [802]
Op 16-11-1649 testeert Wynalt Jacobss van Dorsten, ebbenwercker, gehuwd met Petronella Henricx van Voorst wonende te Utrecht. Hij benoemt tot erfgenaam de kinderen van Joost van Voorst, zijn zwager, en Grietje Damen Bor en haar zuster Neeltje Damen Bor. Een en ander op last van lyftocht van zijn echtgenote. Er wordt verwezen naar een akte d.d. 8-8-1624 voor notaris A. van Deuticum [817]
Op 9-6-1652 testeert Petronella van Voorst gehuwd met Wynant Jacobss van Dorsten, ebbenwercker wonende te Utrecht. Zij benoemt tot erfgenamen de kinderen van Joost van Voorst, haar broer, met name: Henrick van Voorst, Anna van Voorst, =Maria van Voorst, Cornelis van Voorst, Dirck van Voorst, Geertruyt van Voorst, en Adrianus van Voorst, en de kinderen van wijlen Maria van Voorst, haar zuster, in leven gehuwd met Daem Jacobss Bor. De erfenis is op last van lyftocht van haar echtgenoot, met vererving hoofd voor hoofd, en met benoeming van haar neven Berndt van Zutphen, advocaat hof van Utrecht, en Henrick van Voorst tot executeurs met uitsluiting van de weeskamer. [818]
Op 27-8-1655 testeert Wynant Jacobss van Dorsten, ebbenwercker, geh. met Petronella Henricx van Voorst, wonende te Utrecht. Hij benoemt tot erfgenamen : de (klein)kinderen van zyn schoonbroer wijlen Joost van Voorst, met name: Henrick van Voorst, Anna van Voorst, Dirck van Voorst, de kinderen van wijlen Maria van Voorst, in leven geh. met Berndt van Zutphen, de (klein)kinderen van zyn schoonzuster wijlen Maria van Voorst, in leven geh. met Daem Jacobss Bor, met name: Grietge Bor, wed. van Cornelis van Meerwyck, de kinderen van wijlen Cornelia Bor, in leven geh. met Claes van Blanckendael Er wordt verwezen naar een akte d.d. 8-8-1624 voor notaris (Anthonis van) Deuticum Bijzonderheden: op last van lyftocht van zyn echtgenote met benoeming van Henrick van Voorst en Berndt van Zutphen, advocaat, tot executeurs met uitsluiting van de weeskamer. [819]
15654. ANDRIES (ARIS) NN, geb. vóór ca. 1550, tr. vóór ca. 1575
15655. GERBRICH VAN WEEDE, geb. vóór ca. 1550, ovl. na 18-4-1613, tr. 1o verm. voor 1570 CORNELIS NN, tr. 3o GOORT RUTGERS, ovl. vóór 1609.
Boven de akte staat: Dit accoord is geïnnoveerd 18-4-1613.
Op 30-10-1609 wordt te Amersfoort een overeenkomst gesloten over verzorging van Gerbrich van Weede en verdeling van haar erfportie.
Aangezien Gerbrich van Weede, weduwe van Goort Rutgers tot zodanige ouderdom en impotentie was gekomen dat zij niet machtig was zichzelf langer te behelpen of te onderhouden, is op haar wens een overeenkomst gesloten met Thonis Claeszn en Aris van Schadijck, als mannen en voogden van hun huisvrouwen, en Evert Janzn Snel, als vader en momber van zijn kinderen. Thonis Claeszn neemt aan als zijn erfportie een woning, staande in de Lieve Vrouwestraat, alhier, tegenwoordig door Gerbrich van Weede bewoond, voor de som van 300 carolus gulden, waarvan hij gedurende het leven van Gerbrich betalen zal 18 gulden jaarlijks, vrij geld. Gerbrich heeft nog op rente staan tot last van Henrick Verhaer, 6 gulden jaarlijks, op een hoofdsom van 100 gulden, en nog van de weduwe van Peter van Lomeslooth (Loenreslooth) een daalder jaarlijks, en tot last van de erfgenamen van Neel Campen, 2 gulden en 10 stuiver jaarlijks, alles in hoofdsommen en vermogens volgens de brieven die daarvan zijn. Dit brengt haar inkomen op 5 pond Vlaems. Zo is afgesproken en overeengekomen dat Jan Gerritszn timmerman, voor zichzelf en zich sterk makend voor zijn huisvrouw, heeft aangenomen om Gerbrich te onderhouden in kost en drank voor de som van 50 gulden jaarlijks, haar leven lang, ingaande 1-11-1609, ook bij ziekte, krankheid als anderszins. De kosten van doktoren, apothekers en diergelijke, zullen door Thonis Claeszn, Aris van Schadijck en Evert Janzn Snel worden betaald, ieder voor 1/3 deel. Jan Gerritszn zal ter voldoening van de jaarlijkse 50 gulden, van Thonis Claeszn ontvangen de voornoemde 18 gulden plus de voornoemde renten en omdat daarbij een jaarlijks tekort is van 20 gulden zullen deze jaarlijks aangevuld en betaald worden door Thonis Claeszn, Aris van Schadijck en Evert Janzn Snel. Gerbrich zal tevens inbrengen ten huize van Jan Gerritszn een bed met toebehoren en dit zal hij na haar overlijden mogen behouden.
Jan Gerritszn belooft in alles eerlijk te doen en te "tracteren" naar zijn stand. Indien Jan Gerritszn komt te overlijden voor Gerbrich en als de huisvrouw van Jan Gerritszn, Gerbrich niet langer wenst te onderhouden, dan zullen partijen van dit accoord ontslagen zijn, mits dat Gerbrich zal betalen naar verloop des tijds en het bed en toebehoren weer tot zich zal nemen. Thonis Claeszn, Aris van Schadijck en Evert Janzn Snel zullen Gerbrich dan ergens anders onderbrengen op dezelfde voorwaarden. Na overlijden van Gerbrich zullen Thonis Claeszn, Aris van Schadijck en Evert Janzn Snel de 300 carolus gulden waarvoor Thonis Claeszn het voornoemde huis heeft aangenomen, alsmede de verdere renten en hoofdsommen vandien, bij gelijke portie verdelen en ieder voor 1/3 deel genieten. Te weten dat Aris van Schadijck en Evert Janzn Snel in korting op hun portie tot hun voordeel zullen hebben de voornoemde renten ten laste van Henrick Verhaer, de weduwe van Peter van Lomeslooth, de erfgenamen van Neel Campen en Evert Dircxzn alhier, in hoofdsom begroot op 200 gulden. Wanneer zij op hun portie van 333 gulden, 6 stuivers en 8 penningen een bedrag tekort komen van 133 gulden, 6 stuivers en 8 penningen, dan zal Thonis Claeszn, na overlijden van Gerbrich, dit bedrag terzake van het aangenomen huis moeten opbrengen en betalen aan Aris van Schadijck en Evert Janzn Snel. Voor Gerbrich van Weede tekent Evert van der Schuer, haar gecoren voogd. Thonis Claeszn tekent als Anthonis Claessen, Aris van Schadijck tekent als Andreys van Schadijck.
Hierna staat d.d. 17-4-1613 dat Jan Gerritszn, ter ene zijde, en Thonis Claeszn, Aris van Schadijck en Evert Janzn Snel, ter andere zijde, tot een accoord zijn gekomen dat zij hun moeder wederom bij zich zullen nemen plus bed en toebehoren, op voorwaarde dat zij het jaar mondkosten dat zij op 1 mei aan Jan Gerritszn schuldig zijn zullen betalen, onder aftrek van hetgeen daarop reeds is betaald.
Jan Gerritszn zal Thonis Claeszn c.s. bevrijden van hetgeen Geertgen Leertouwers van Jan Gerritszn vanwege het onderhoud van partijen's moeder zou mogen pretenderen, waarmede partijen elkaar van het voornoemde accoord ontslaan. [820]
Op 22-3-1612 wordt een overeenkomst gesloten over kost en inwoning van Gerbrich van Weede. Jan Gerritszn had op zich genomen om Gerbrich van Weede, weduwe van Goort Rutgers, te onderhouden in kost en drank. Hij was niet in staat om dit verder waar te nemen en daarom is hij overeengekomen met Geertgen Claes, weduwe van Willem Henricxzn, met handen van Jan van Ingen, haar gecoren voogd, dat zij nu Gerbrich van Weede zal onderhouden, in kost en drank, ziekte en anderszins, voor de som van 50 carolus gulden jaarlijks, ingaande 25-3-1612, te betalen ieder kwartaal 12 gulden en 10 stuivers, waarvan het eerste kwartaal op datum dezes contant is betaald. Welteverstaan dat hetgeen bij ziekte aan doktoren, apothekers of dergelijke wordt uitgegeven, door Geertgen Claes niet zal worden gedragen. Indien Gerbrich van Weede bij Geertgen Claes zou komen te overlijden, dan zal Geertgen Claes het kwartaal waarin zij is gestorven, alsmede het bed en zijn toebehoren wat Gerbrich ingebracht heeft, mogen behouden. Geertgen Claes belooft Gerbrich van Weede in alles eerlijk te doen en te tracteren. [821]
Op 18-4-1613 vindt de boedelscheiding plaats van de nalatenschap van Gerbrich van Weede. Zij laat haar dochters als erfgenamen na, te weten: - Grietje Cornelis, huisvrouw van Thonis Claeszn, - Goortgen Aris, huisvrouw van Aris van Schadijck, - de onmondige kinderen van wijlen Jannichgen Aris, haar overleden dochter, gewezen huisvrouw van Evert Janzn Snel. Op 30-10-1609 hebben Thonis Claeszn en Aris van Schadijck, als voogden van hun respectieve huisvrouwen, en Evert Janzn Snel, als vader en voogd van zijn onmondige kinderen, met Gerbrich van Weede een overeenkomst gesloten betreffende de verdeling van de erfenis na haar overlijden. Deze partijen zijn nu, ten overstaan van Evert Bartzn, als gecoren momber en bloedverwant van de onmondige kinderen, om meerdere redenen als volgt overeengekomen. Thonis Claeszn zal eigenaar blijven van het huis door hem bewoond en dat in het voorgaande accoord werd vastgelegd en wel voor de som daarin vermeld. Afgetrokken van zijn portie zal hij dan nog 150 gulden krijgen. Evert Janzn Snel krijgt in zijn voornoemde kwaliteit de andere 150 gulden, waarover jaarlijks 9 gulden rente zal worden betaald tot aflossing toe, ingaande mei 1613. Het voornoemde huis zal aan deze hypotheek desnoods verbonden blijven. Aris van Schadijck zal in bovengenoemde kwaliteit genieten en behouden de volgende renten en hoofdsommen: - 100 gulden hoofdsom, ten laste van Henrick Verhaer, waarover jaarlijks 6 gulden wordt betaald; - ten laste van de erfgenamen van Neel Campen 2 gulden en 10 stuivers jaarlijks; - ten laste van Evert Dircxzn 2 gulden jaarlijks, alles van de hoofdsommen volgens de brieven die daarvan zijn, - ten laste van de weduwe van Peter van Lonresloot (aan Aris van Schadijck en Evert Jansz Snel afgelost) 1 gulden en 10 stuivers jaarlijks. Het totaal van deze hoofdsommen bedraagt 200 gulden. Omdat deze portie 50 gulden meer bedraagt dan de voornoemde porties voor Thonis Claeszn en Evert Jansz Snel, zal Aris van Schadijck gehouden zijn aan Thonis Claeszoon te betalen 16 gulden en 13 stuivers en aan Evert Jansz Snel ook 16 gulden en 13 stuivers. Van de portie van Evert Jansz Snel zal worden afgetrokken 12 gulden en 10 stuivers die door hem zijn ontvangen van de afgeloste hoofdsom van de weduwe van Peter van Lonreslooth. Blijft over 4 gulden en 3 stuivers. Thonis Claeszn en Evert Jansz Snel, in aanwezigheid van Evert Bartzn, in voornoemde kwaliteit, verklaren de 16 gulden en 13 stuivers en de 4 gulden en 3 stuivers heden van Aris van Schadijck tot tevredenheid te hebben ontvangen, waarmee de partijen ten eeuwigen dage gescheiden zijn. [822]
COMMENTAAR(¥)
Huwelijken voor schepenen te Amersfoort:
23-2 of 1-3-1603 Evert Jansz Snel x Aertgen Fransz (haar getuige Peter Fransz, moelenaer. Zijn tweede huwelijk? |
Op 5-11-1618 leggen Caerl Choudron (tekent: Caerle Chaudron) en Jan Janss, borgers van Amersfoort, de volgende verklaring af:[823]
- Harman Thomas Celens is als curateur aangesteld over de goederen van de minderjarige Willem Cornelis. De comparanten waren op diens verzoek in het sterfhuis van Jan Willems saliger. Zij vonden daar Evert Janss Snel, die door de genoemde curateur en de Weesmeesters belast was met de bewaring van de goederen die zich in het sterfhuis bevinden, en waartoe Willem Cornelis gerechtigd zou zijn, volgens de heden gepasseerde akte. De Lieutenant scholt met twee dienaren van justitie verklaarden opdracht te hebben van het Gerecht om Evert Janss Snel uit het sterfhuis te zetten. Bij navraag bleek de lieutenant scholt daarvan geen akte van te hebben, maar mondeling opdracht te hebben gekregen en geen akte van node zou hebben. Voor een uitzetting had hij echter wel een akte nodig, zodat de door de curateur gemachtigde in het sterfhuis zou blijven. De curateur had Evert Jans in zijn plaats gecommitteerd, welke een eerlijk man was. Deze bewaringe mocht men niet weigeren, omdat men partij in de boedel was. De lieutenant scholt heeft Evert Jansz Snell door de dienaars van justitie uit het sterfhuis doen leiden, waartegen de curateur geprotesteerd heeft. De comparanten, die daarbij aanwezig waren, hebben dit gehoord. Evert Jans Snel, mede-comparant, verklaart dat de Lieutenant Schoudt zijn akte van commissie in het sterfhuis heeft gelezen en hem als voorschreven, uit het sterfhuis heeft doen leiden. Akte ten woonplaatse van Gysbert van Raesfelt. Get.: de genoemde van Raesfelt (tekent: Gysbert van Raesvelt) en Symon Gerbrandss van Alphijn (tekent: Symon van Alphyn).
- De comparanten leggen deze verklaring af op verzoek van Gijsbert van Langevelt d'Jonge en van Gysbert van Langevelt d'oude (als vader en optredend voor zijn dochter Agneta van Langevelt en als voogd van zijn onmundige kinderen). Zij waren heden aanwezig in het sterfhuis van Jan Willems zaliger, alwaar zij de kinderen van Gysbert van Langevelt met Gysbert van Langevelt d'Jonge hebben helpen bewaren de door Jan Willems nagelaten roerende goederen, die zich in het sterfhuis bevonden. Aldaar kwam de lieutenant scholt met twee dienaren van Justitie, namens het Gerecht, om de kinderen Van Langevelt uit het sterfhuis te zetten. Op de vraag van Langevelt of hij daarvoor een akte had, bleek hij slechts mondeling belast te zijn, zodat Van Langevelt van mening was dat zijn kinderen daar bleven. Daarop heeft de Lieutenant-Schoudt de dienaars opgedragen Gysbert van Langevelt d'Jonge met de kinderen Agneta, Weymtgen en Mauritius van Langevelt uit het sterfhuis te zetten, waartegen Van Langevelt protesteerde. Akte ten woonplaatse van Gysbert van Raesfelt. Getuigen: Dezelfde Raesfelt (tekent: Gysbert van Raesvelt) en Sijmon Gerbrantsz van Alphyn.
16128. HENRIK NOEST, geb. vóór ca. 1565, vermoedelijk verwant aan een of meerdere van de personen vermeld in de onderstaande Fragmenten Noest , doch thans alleen bekend uit het patroniem van zijn zoon :
Fragment Noest I | ||
Gijsbert (Noest).
|
Fragmenten Noest II |
Hendrick Noest, ovl. vóór 1636, tr. vóór 1636 Elske Hendricks, die als zijn weduwe, wonend te Wijk bij Duurstede, hertr. Wijk bij Duurstede geref. 19-6-1636 Bernt Andriessen, j.m., soldaet onder de comp. van sijn gen. van Cuijlenburch. Begraafboeken Utrecht : aangifte 11-7-1625 Joffr. Johanna Noest, wede van zal. capiteyn Buth, nalatende een mundige dochter, in de Buerkerck.[837] Gerrit Noest tr. Anna Bleykersvelt, woont Langegragt in de Timmermanspoort (1734). Zij hertr. Leiden (schepenen) 19-2/6-3-1734 Louys Smit. Hieruit Cornelis Noest, geb. Leyden, woont Heeregragt, rokjeswever (1745), otr/tr Leiden (schepenen) 16-4/1-5-1745 Helena van den Bergh, geb. Leyden, woont Heeregragt (1745). Cornelis Noest tr. Magdalena van den Berg. Hieruit Johannes (Jan) Noest, geb. Leiden 1754/55, ovl. Leiden 2-1-1814, glanzer, tr. Johanna Helmes. Hieruit a) Cornelis Noest, geb. 1791 (!), b) Gerrit Noest geb. Leiden 5-10-1797, ovl. na 1863, kantoorbediende, woonde op het Rapenburg te Leiden, tr. Leiden 6-11-1823 NN.[838] Gerrit Noest, stadsbestuurder van Schoonhoven (1636-1655),[839] tr. Schoonhoven 1628 Aeltgen Andries, ovl. vóór 1667. Zie Ref. [840] voor meer details over dit echtpaar. Van Gerrit worden geen vooruders genoemd. Dirckgen Noesten, en echtgenoot Anthoni van Hengst, burger van Wijk bij Duurstede, vragen octrooi aan om te testeren, 21-6-1639 (Nots. Nicolaas Verduijn).[841] Henrick Noest, gasthuismeester binnen Tiel (1649, 1650), belender te Rijswijk (1652). ZOELEN. Op 4-11-1649 prom(iserunt) Philips van Dam en juffr. Beatris van den Steenhuijs echtel. aan Gerard Adriaenss de Vreede en Henrick Noest, gasthuismeesters binnen Tiel 300 gld. cum interesse, uit 8 hond land op Ter Weyde onder Zoelen, O: en N: dr. Westenburch, Z: debiteuren zelf, W: Emanuel Wolboocker. Voorts uit de helft van 7 hond land mede aldaar op Ter Weyde, O: dr. Westenburch, Z: de meergraaf, W: jr. Everard de Cock van Oppijnen, N: debiteuren zelf. Get. Joost van Bueren, Cornelis Foijert. [842]Frans Noest, ovl. 1627-1642, tr. vóór 1627 Henrisken van Haesselt, ovl. na 1642, als zijn wed. belendster is te Kerk-Avezaath (1637, 1642). Op 17-4-1627 prom(iserun)t Marten van Ewick en Maria van Hattem, echtelieden, aan Frans Noest en Henrisken van Haesselt, echtelieden, uit 2 1/2 mn Lants "de Heeren" te Maurik. Belend ten O de kinderen van Reijer Verbrugh met Griet Verbrugh, ten Z en W Anna en Nies van Essevelt, ten N de weduwe Cornelis Verbrugh en haar kinderen. [844]Jan Noist (Noest), thijnsgenoot te Utrecht (1494), zegelt met "een kruis met 3 vogels". [845] Gerrit Noest.
Beleningen van de hofstede Wijk [847] : nr. 16. Huis en hofstede te Rijnestein in Cothen in de Rijn. ... 22-2-1516: Joost Noest voor Johanna, dochter van Johan van Niewaal van Rijnestein, bij dode van haar vader en van Balthasar, haar grootvader, 279 fol. 62. 4-5-1518: Johan Noest voor Johanna, dochter van Johan van Niewaal van Rijnestein, 282 fol. 17v. 11-5-1525: Johan Noest voor Johanna, dochter van Johan van Niewaal van Rijnestein, 285 fol. 5v-6. 15-7-1529: Johan Noest voor Johanna, dochter van Johan van Niewaal van Rijnestein, lh. 133 fol. 11v. 3-5-1537: Jerefaas van Hattem voor Johanna van Niewaal van Rijnestein, zijn vrouw, bij dode van Johan Noest, 133 fol. 11v. 2-6-1567: Jan van Hattem bij overdracht door Jerefaas van Hattem voor Johanna, dochter van Johan van Niewaal van Rijnestein, zijn ouders, met hun lijftocht, 134 fol. 43-44. Wat is de relatie van Johan (Joost) Noest met Johanna? Gerefaes Noest, geb. vóór ca. 1530, beleend (1538), [848] Beleningen van de St. Paulusabdij: De rechte helft van 2 stukken land, waarvan een stuk land genaamd de Lange Weijde, ca. 9 morgen, te Lienden, en de ander de Buijckreet, 7 morgen : 10-4-1538 Seger van Wijck. 10-4-1538 Gerefaes Noest beleend met de Buijckreet door opdracht van Seger van Wijck. 28-6-1549 Adriaen Noes door opdracht van Gerefaes Noest, zijn vader. Present: Zeger van Wijck, leenman. ??-??-???? Zeger van Wijck. 13-9-1567 Jilis van Wijck beleend met de helft van de Lange Weijde na overlijden van Zeger van Wijck, zijn vader.
8065. Ludolf Noest, (te Lienden? voor 1337)
8065. Luloff Noest, ovl. na 1565.
8065. Jan Noest, ovl. na 1668, vermeld te Rhenen 1651,
[879]
betaalt als eygenaar, bruiker en aenwijzer van 2 haardsteden
in de stadts courtequarde te Veenendaal en Rhenen
f 4-- haardestedgeld (1665),[880]
tr. vóór 1651
Jannichje Jans Paus, ovl. na 1668.
|
16132. EDEWART WILLEMSZ (VAN STEENWIJCK), geb. vóór ca. 1555, ovl. na 1602 (verm. voor 1605), poorter van Leiden 30-7-1577 als Eduwaert Willems geboren van Steenwijck (in Overijsel), huw. get . (1602), kousenmaker (1600, 1602), wonend in de Bon Vleeshuis (1600), tr. (vóór ca. 1580)
16133. JACOBMYNTGEN MAERTENSDR, ovl. 1608-1623, afkomstig van Hontschoten,
huw. get. (1605),
otr. 2o Leiden geref. 9-2-1608 (zij als wed. van Eduward Willemsz, get. Claes Symonsz Suyck zijn bekende, en Helena de Witte, haar bekende)
HANS (JAN) PIETERSZ (VAN BRUNSDORP), beg. Leiden 5-7-1625 (Hans Pietersz van Brunsdorp wonend in Jerusalem), wednr. van Dieuwertgen Jansdr wonend op het Vliet (1608).
COMMENTAAR(¥)
De hierna volgender Eduwart Willemsz is kennelijk niet kw. nr. 16132
Op 9-5-1617 verklaart Eduwaert Willemsz, hoedemaecker wonende te Leiden, schuldig te zijn aan Geertgen Henricxdr wed. van wijlen Huijch Harpersz wonende te Leiden, een som van ƒ 700,-- tegen een jaarlijkse losrente van ƒ 43,15,--, welke rente ingegaen is op 1-5-1617, en loopt tot de eventuele lossing. Hierna volgende nadere rechten en plichten van de lener en leenhoudster. [884] |
Kohier van de gedwongen lening van 1 procent van het vermogen te Leiden 1600:[885]
Eduwaert Willemsz, kousenmaker, wonend in de Bon Vleeshuis 33, lening ƒ 15,-- ("eerst gestelt op 15 gl, geëxpurgeert ...niets")
Eduwaert Willemsz, kousenmaker, wonend in de Bon Vleeshuis 46, lening ƒ 10,-- ("eerst gestelt op 10 gl, verdoubleringe 20 gl., comt 30 gl.")
Buurquestieboeken Leiden:[886]
13-2-1623: Jan Pietersz van Brunsdorp, weduwnaar van Jacquemijntgen Maertensdr, met Pineas Eduwaert en Jacques Robault als man en voogd van Sara Eduwaerts, voorkinderen en erfgenamen van Jacquemijntgen Maertensdr hebben een huis in de Jan van Dorten- of Moy Japensteech verkocht aan Evert Wesselsz, kleermaker. Evert eist verwijdering van een secreetzetel van een buurhuis, inspringende in de muur van zijn nieuw gekocht huis.
Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
1615: Jaques Rebaut [887]
Buurquestieboeken Leiden:[888]
23-2-1622: Jacques Rebault contra Outger Douwens, pottenbakker, naaste buren, over wateroverlast bij hun huizen op hoek Volmolengracht / Achtergracht. Er wordt een accoord gesloten over vernieuwing van beider goten.
Buurquestieboeken Leiden:[889]
11-12-1623: Jan de Block en Cornelis Cornelisz Clock, in hun huis en pottenbakkerij, en Jacques Rebault, Cornelis Gijsbrechtsz van Groenendael en de vrouw van Willem Cornelisz van Bilderbeecq, allen buren op de Nieuwe Volmolengracht, over brandgevaar bij de pottenbakkerij vanwege de pottenbakkersoven.
Bonboeken Leiden (tekst nog opzoeken):
1642-...: Sara Eduarts en Lambert Harmensz, vettewarier op de Langegracht bon Zijloord [890]
16134. ADRIAEN VAN DER MEER(¥), geb. vóór ca. 1560.
COMMENTAAR(¥) Zijn dochter Willemtgen Adriaens van der Meer noemt Gerrit Jacobsz haar bestevader. Laatgenoemde moet dus de vader of schoonvader van Adriaen van der Meer zijn. |
Op 2-10-1656 verlenen de mede-erven van Nicolaes van der Meer, in leven raad in de vroedschap en schepen van Utrecht, en Cornelia van Soestdyck, in leven echtelieden, met name Adriaen Vermeer, Cornelis Noest, Maria Pineas van Steenwyck, wed. van Anthonis Marcuss de Schot, Steven van Soestdyck, Henrick van Soestdyck en Johan van Bockhoven, machtiging aam Peter van Helm, mede-erfgenaam, om uit handen van N.N. Vervelst, advocaat hove van Utrecht, als mede-crediteuren van mevrouw N.N. van Stavenes, ƒ 257-10- van hun vordering van ƒ 1000,-- te ontvangen. [892]
Referenties Kwartierstaat Lapikás --- Generatie 14 ( 892 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. | ||
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
| ||
|
|
|
![]() genealogy page |
contents |
![]() index |
generation 15 |
generation 13 |
Directly go to generation : 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 |