This page was last updated : 220223.
File size is: 708 k.
Kwartierstaat Lapikás
Generatie 14
NB Het symbool voor een kwartiernummer leidt naar de vader en/of moeder
Refer to these data as:
L. Lapikás,
Kwartierstaat Lapikás,
version 11.1,
Muiden, 2017.
© Copyright 2022 : L. Lapikás, Muiden, The Netherlands. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise without the prior written permission of the publisher. An exemption is made for genealogical publications provided that adequate reference is being made.
You are here: Louk-Home Genealogy Kwartierstaat Lapikás Gen. nr. 14

10944. NN STEIJLS(¥).

Wapen Styls: De sable, à trois rose d'or, 2 et 1, au chef d'or à trois fleur de lis de gueules posées en fasce. In zwart drie gouden rozen 2,1 geplaatst, een gouden schildhoofd beladen met drie rode lelies naast elkaar. [1]


COMMENTAAR(¥) Wat is het verband met:[2]
I. Jacobus Steyls, geb. vóór ca. 1470, schepen van Tienen in 1510, burgemeester van Tienen,[3] kerkmeester te Tienen 1516/17,[4] tr. vóór ca. 1495 Geertruid van den Steene, alias Clutinc. Deze familie van den Steene bezat te Tienen de kasteelboerderij De Drij Schoepen, een blauwververij en het herenhuis De Kleine horen (sinds 1370), te Ukkel bezat ze het kasteel en leenhof van Ten Steene, vandaar de bijnaam.
    Uit dit huwelijk:
II. Jacobus Steyls, geb. vóór ca. 1495. Jacobus Steyls filius Jacobi de Thenis, étudiant le 5.8.1511 à l'Université de Louvain,[5] apotheker te Tienen, tr. vóór ca. 1520[6] Marie van der Hulst.
Tienen Nieuwstraat:
Rond 1550 mocht Jacob Styls "een berdt oft teecken uithangen".[7] Jacob Styls is eigenaar van een huis in de Nieuwstraat te Tienen naast de Pauw. Hij betaalde een bijkomende cijns van één obel "omdat hy eenen valck vuythanghen mach".[8]
    Uit dit huwelijk:
III. Henri Stijls, geb. vóór ca. 1520, tr.[9] Catherine Kempenaers.
    Uit dit huwelijk:
  • a. Catherine Stijls, geb. vóór ca. 1520, ovl. 10 Oct 1565, tr. 4 Jun 1540 Querijn Feeckens. Hieruit verder nageslacht bekend.

Staels
Een verband met het onderstaande geslacht Staels - eveneneens te Tienen - kon vooralsnog niet worden aangetoond.

I

Ia. NN Staels.



II

IIa. Godefridus Staels, geb. vóór ca. 1610, beg. verm. Tienen St. Germanus 14-11-1655 (Godefridus Staels), tr. vóór 1629 Anna van (de) Put(te).

IIb. Gregorius / Godefridus Staels, geb. vóór ca. 1605, ovl. na 1638, tr. 1o voor 1625 Catharina Laermans, ovl. 1625-1635, tr. 2o 1625-1635 Catharina Persoons, ovl. na 1638.

    Uit zijn tweede huwelijk (Staels-Persoons):

IIc. Matthias Staes, geb. vóór ca. 1605, tr. vóór 1625, Eiizabetha Andries.



III

IIIa. Jacques Staels, geb. vóór ca. 1635, verm. identiek met Jacques Staels, ged. RK Tienen St. Germanuskerk 31-5-1635 (filius Godefridi Staels et Catharinae Persoons suscipientibus Henrico van den Roije et Maria Goddon), otr. Tienen RK St. Germanuskerk, tr. Leuven St. Gertrudiskerk 9-1-1659 ("Lovanij in ecclesia S. Gertrudis") Marie Brem(t)s (Brem(ps), van Brem, de Brem, Brunen, Beems, Breem).



IV

IVa. Waltere Staels, geb. vóór ca. 1655, tr. Tienen RK St. Germanuskerk 22-3-1676 (get. Joannes Witten et Arnoldus Landeloos) Marie Stiers.



V

Va. Francois Anastase Staels, ged. RK Tienen St Germanuskerk 3-5-1682 (filius legitimus Walteri Staels et Mariae Stiers, suscep: Henricus Kempeneers nomine praenobilis ac generosi D(omi)ni Zegeri Francisci Dorigon et Francisca Danen), verm. identiek met Francois Staels, heeft een relatie met Catharine Vlassenaers, en tr. Tienen RK St. Germanuskerk 2-8-1723 (get. Lambertus Wuijts et Augustinus Crasbon) Marguerite Robeets.

Vb. Godefroid Staels, ged. RK Tienen St. Germanuskerk 12-10-1687 (filius legitimus Walteri Staels et Mariae Stiers, suscep: Godefridus Loqdaerts? et Catharina Hockaert), tr. 1o Tienen RK St. Germanuskerk 30-6-1713 (get. Ludovicus Terlaecken en Jacobus Vrijsens) Elisabeth Blijckaerts, ovl. 1716-1721, tr. 2o Tienen RK St. Germanuskerk 11-8-1721 (get. Henricus Lescail et Petrus Vlasselaer) Elisabeth Vleminx (Fleminx), olv na 1736.

In 1736 verkochten Andries Wuijts, Geeraert Vandael en Elisabeth Vlemincx hun huis cum annexis, gelegen op den hoeck van de peperstraete, regenoten de schaeps brugghe, aan Dionisius Hennus den jongen. Jarenlang bleef het huis in het bezit van de familie Hennus. [11]
    Uit zijn eerste huwelijk (o.a.?):
  • a. Guillaume Staels, ged. RK Tienen Onze Lieve Vrouw 19-6-1714 (filius legitimus Godefridi Staels & Elisabethe Blijckaerts quem suscp. Guilielmus Sweevers? & Elisabetha Voeremans).
  • b. Helene Josephe Staels, ged. RK Tienen Onze Lieve Vrouw 31-5-1716 (filia legitima Godefridi Staels & Elisabethe Blijckaerts quem suscep: Guilielmus Pren.eweneas? & Helena Josephe Blijckaerts).
    Uit zijn tweede huwelijk (o.a.?):
  • c. Winand Staels, ged. RK Tienen Onze Lieve Vrouw 15-9-1722 filius Godefridi Staels & Elisabethe Vleminx .. testes Wijnandus Wuijts & Theresia de Wet), tr. Tienen RK St. Germanus 21-3-1757 (get. Petrus Franciscus de Wijnantz jr., en Jacobus Lcaille) Marie Castel.
      Uit dit huwelijk:
    • 1. Laurent Emmanuel Staels, ged. RK Tienen St. Germanuskerk 26-12-1757 (filius Wijnandi Staels et Mariae Castelegum quem susceperunt Laurentius Sillen et Maria Gertrudis de Boes).
    • 2. Denis Staels, ged. RK Tienen St. Germanuskerk 23-2-1759 (filius Wijnandi Staels et Mariae Castel quem suscep: Dionijsius Hennus et Joanna Lenaerts).
    • 3. Marie Catherine Staels, ged. RK Tienen St. Germanuskerk 21-9-1764 (filia Wijnandi Staels et Mariae Castels conjugum quam susceperunt Philippus Arnoldus Juliene et Anna Maria Jeunes).
  • d. Francois Staels, ged. RK Tienen Onze Lieve Vrouw 13-2-1725 (filius Godefridi Staels & Elisabethe Fleminx coniugum susceperunt Franciscus Staels & Elisabetha Hoebrecht).

10344. WILLEM VREYSERS alias VALKAERTS, betaalt als Willem Vreysers in de Roosmolenwijk "Resten van de Contributie" voor de stad Tienen over de maanden oktober en november 1594.[12]



De Gulden Boom op de Kalkmarkt - thans nr. 3 - in Tienen
Ref. [13]

Ia. Hendrik van Winde, kaarsenmaker in Den Gulden Boom 1555/56, laat na aan zijn zoon

Rekenboek van het Sint Laureinsgasthuis te Tienen:
1555-56: uitgave voor wassen kaarsen en toortsen, gemaakt door "Henricxken in Den Gulden Boem"

IIa. Hendrik van Winde, eigenaar van Den Gulden Boom (1590),

Rekeningen van het gemeen jaargetijde te Tienen:
1590: Henrick van Winde … van zynen huyse genaemt Den Gulden Boem
Hieruit:

IIIa. Catharina van Winde, is als "die achtergelaetene wedue van Willem Vreysers" eigenares van Den Gulden Boem 1612-1619, tr. 1o Willem Vreysers, ovl. verm. 1610, "die volgens De Ridder (?) een zoon was van Willem Vreysers alias Valkaerts", eigenaar van Den Gulden Boem 1598-1610, tr. 2o Libert Uten, die als "man ende momboir synder huysvrouwe Catheline van Wynde aan de kapelanen van O.L. Vrouw een rente van 13 stuivers en 8 groten betaalde, welke rente op de Gulden Boom was gekomen uit een legaat van Symon Wevels, een kanunnik van Sint-Germeins, die overleed begin 15de eeuw. betaalt in 1627-28 de rente nog uxoris nomine, waarna de Gulden Boom volgens de rekening "by deylinghe" toekwam aan zijn stiefzoon Servaes Vreysers.

IVa. Servaes Vreysers, verkrijgt de Gulden Boom "jertijts geheeten t' Halfhuijs" "by deylinghe" na 1627, is ook eigenaar van de hof toebehorende wijlen Jan Leenen, gelegen naast de Gulden Boom, verkoopt in 1670 de Gulden Boom aan Gregorius Cluckers den Jonghe

Op 5-3-1670 koopt Gregorius Cluckers den Jonghe de Gulden Boom, zijnde "zeker huis en hofken", gelegen aan de gracht, "tegens Servaes Vrijsens voor die tochte mede tegens Jan Vrijsens sijnen sone, hem sterck maeckende voor sijne bejaerde suster Catharina Vrijsens voor den erffdom.

Va. Gregorius Cluckers den Jonghe, eigenaar 1670-1679.

VIa. Elias Meus, ovl. ca. 1691, inwoner van Hoksem, wordt in 1679 als opvolger van Gregorius Cluckers eigenaar van de Gulden Boom.

VIIa. de erfgenamen van Elias Meus.

VIIIa. Godevaart Vranckx, sinds 1678 secretaris van het kwartier van Tienen, koopt verm. in 1697 de Gulden Boom van de erven Meus


--------

10346. HENDRIK VAN WINDE, geb. vóór ca. 1555, eigenaar van Den Gulden Boom (1590), betaalt als Henrick van Winde in de Lovenarenwijk "Resten van de Contributie" voor de stad Tienen over de maanden oktober en november 1594.[14]

Rekeningen van het gemeen jaargetijde te Tienen:
1590: Henrick van Winde … van zynen huyse genaemt Den Gulden Boem

12060. WILLEM TRUMPENERS[15], geb. ca. 1530, parentatie niet bewezen. Hij kocht in 1556 onder borgstelling van zijn vader een huis met hof en 11 roeden land te Alken van mr Simon van den Spicker.[16] Met wie hij was getrouwd, is niet gebleken, maar wellicht kan een lid van zijn schoonfamilie worden herkend in Haub Hauben, wiens van zijn vader Haub Hauben geerfde kindsgedeelte Willem in 1557 opkocht[17]. Hetzelfde geldt voor Jan Briers, met wie hij in 1562 een erfmangeling aanging[18], en voor Cornelis Zemss, die in 1568 van Willems vrouw een wei int Ulencoet naderde.[19] In 1558 verwierf hij een deel in 14 roe land op den Bunderberch[20], in 1562 een bunder land opt Coestervelt.[21] Ten slotte was Willem onder Alken gegoed opden Tript, waar hij in 1571 land verkocht.[22]

12288. WILLEM (FENT), geb. vóór ca. 1545, alleen bekend uit het patroniem van zijn zoon:

12290. DIRCK (VAN DER PIJL(EN)?), geb. alleen bekend uit het patroniem van zijn dochter:

12292. CORNELIS ARIEN AELBERTSZ, geb. ca. 1526, ovl. 1599-1609, vermeld in 1562, 1589.[23]

12440. ARIEN DIRCXSZ TWAELFFHOVEN(¥), ovl. vóór 1624, tr. vóór ca. 1585?

12441. AELTGEN CORNELISDR, ovl. na 1624, tr. 2o 1624-1626 MAERTEN STOFFELSZ.

Op 10-12-1624 verkoopt Machteltgen Heijndricxdr, weduwe van Cornelis Jansz met als voogd haar zoon Pieter Cornelisz aan Aeltgen Cornelisdr, weduwe van Arien Dircxsz Twaelffhoven, een perceel veenland in het Zuideinde over de Achterweg, strekkend van het land van Dirck Willemsz tot dat van Cornelis Pietersz Lange, belend ten oosten Dirck Willemsz en ten westen Jan en Gerrit Cornelisz Staveren. Koopsom 384 gulden. [25]
Op 1-4-1626 verkoopt Maerten Stoffelsz, man en voogd van Aeltgen Cornelisdr, laatst weduwe van Adriaen Dircxsz Twaelffhoven, aan Cornelis Willem Jacobsz een perceel veenland in het Zuideinde van Nieuwkoop over de Achterweg, strekkend van Dirck Willem Lousz en het land van Willem Cornelisz tot dat van Willem Pietersz, belend ten oosten Dirck Willemsz en ten westen Gerrit Cornelisz. De koop deels te betalen aan Gooltgen Cornelisdr. Koopsom 320 gulden. [26]


COMMENTAAR(¥) Vermoedelijk niet goed is hier: 12440. ARIEN WILLEMSZ TWAALFHOVEN(¥), vermeld voor de weeskamer Bodegraven 1-12-1612, [27]
    Uit hem mogelijk:
  • a. Geertje Adriaans Twaelffhoven, vermeld voor de weeskamer Bodegraven 4-12-1590, [28] tr. verm. Pieter Dircxsz. Hieruit kinderen onmondig in 1609.
  • b. Meijntje Aries Twaalfhoven, vermeld voor de weeskamer Bodegraven 1-12-1612. [29]

12462. ADRIAEN NN, geb. vóór ca. 1540, ovl. vóór 1607.

Op 10-3-1607 verkopen Dirck Laurisz, getrouwd met Duijffgen Ariensdr, voor 1/5 deel, Adriaen Claesz, molenaar, voor zichzelf, Ghijsbert Andriesz Quast, getrouwd met Marritgen Claesdr, Elbert Cornelisdr, getrouwd met Trijntgen Claesdr, Cornelis Jansz Lieff, getrouwd met Soetgen Claesdr, Aelbert Jacobsz, getrouwd met Anna Claesdr, allen als kinderen van jonge Claes Claesz, die getrouwd was met Marritgen Ariensdr, voor het tweede 1/5 deel, Phillips Gerritsz, getrouwd met Stijntgen Jacobsdr, Arien Aertsz, getrouwd met Gooltgen Jacobsdr, Dammas Cornelisz als vader en voogd over Willen en Cornelis Dammasz en mede handelend namens Gerrit Jansz ter Aer, getrouwd met Erck Dammasdr, kinderen van Dammas Cornelisz en Marritgen Jacobsdr, allen als kinderen van Jacob Adriaensz, voor het derde 1/5 deel, Arien Cornelisz, Pieter Cornelisz, Cors Cornelisz en Jan Cornelisz voor zichzelf, Heijndrick Dircxsz Spijcker, getrouwd met Aeltgen Cornelisdr, IJsack Jochumsz, getrouwd met Marritgen Cornelisdr, Heijndrick Willemsz, getrouwd met Trijntgen Cornelisdr, Jan Cornelisz, getrouwd met Marritgen Jansdr, dochter van Jan Andriesz en Stijntgen Cornelisdr, en Pieter Claesz Duijersz, vader en voogd van zijn vier kinderen geboren bij Anna Cornelisdr, allen als kinderen en kindskinderen van Cornelis Adriaensz, voor het vierde 1/5 deel, Cornelis en Adriaen Aelbertsz voor zichzelf, Phillips Jansz, getrouwd met Marritgen Aelbertsdr, allen als kinderen van Aelbert Cornelisz en Alijdt Adriaensdr, voor het vijfde 1/5 deel, allen als erfgenamen van hun overleden oom Jan Adriaensz, in leven wonend te Nieuwkoop achter de kerk, aan Cornelis Anthonisz, secretaris, een perceel land met huis, hof, berg en schuur achter de kerk, verongeld voor 2½ morgen, strekkend uit de Kerkgracht tot aan het land van Jheremias Oisterlingh, belend ten oosten Willem Cornelisz van Grieken en ten westen Cornelis Anthonisz, secretaris. Koopsom 3.225 gulden. [32]

12528. = 6144. WILLEM WILLEMSZ FENT.

12529. = 6145. MARITGEN DIRCXDR (VAN DER PIJL(EN)?).


Morgenboeken van Rietwijk en Rietwijkeroord
De familie Block, waarvan onderstaande Pieter Jansz Block (zie kw. nr. 12816 ) de vroegst bekende representant is, bezit in de gehele 17e eeuw land in de toenmalige locaties Rietwijk en Rietwijkeroord (destijds genoemd Ryck en Ryckeroort en spellingvarianten). Een deel van dit land is in de loop der tijd weggespoeld in de meren die destijds lagen in het gebied tussen Leiden, Haarlem en Amsterdam. Een groot deel hiervan werd later het Haarlemmermeer en is in d XX eeuw ingepolderd.

In de Morgenboeken van Rietwijk en Rietwijkeroord (1604-1628 en 1656-1772) [33] zijn de eigenaars, gebruikers en afmetingen van deze percelen vierjaarlijks nauwkeurig geregistreerd door gezworen landmeters van het Hoogheemraadschap van Rijnland.[34] Hieruit zijn uiteraard de eigenaarschap en vaak vererving in de loop der tijd te volgen. Aangezien er geen DTB boeken van Rietwijk en Rietwijkeroord over de 17e eeuw bekend zijn, waren de Morgenboeken onmisbaar om de oudste generaties van deze familie Block correct te reconstrueren. In het onderstaande zijn de percelen (tot 1704 )beschreven waarvan minstens een persoon Block eigenaar is geweest. De afmetingen zijn in de leggers genoteerd in de Rijnlandse morgen (ca. 8516 vierkante meter) met onderverdeling 1 morgen = 6 hont, 1 hont = 100 vierkante Rijnlandse roeden, 1 Rijnlandse vierkante roede = 12 x 12 = 144 vierkante voet.


Perceel A. 11 morgen 2 hont land in Rietwijkeroort gelegen tussen de Noortwech en Nieuwe Meer 
1602: Pieter Jansz Block eijgenaer (meting in 1602, registratie in 1604)
1612: Pieter Jansz Block eijgenaer bij hem selfs gebruickt
1616: Pieter Jansz Block eijgenaer 
1620: de wed. van Pieter Jansz Block met haere kinderen eijgenaer
1624: Aeltgen Jansdr met haere kinderen eijgenaer, Arris Vredericksz bruijcker
1628: Jacob Pietersz Bloock eijgenaer ende bruijcker
hiaat morgenboeken 1632-1652
1656: nu 18 morgen 231 roeden
1656: Jacob Pietersz Block, schout
1660: Jacob Pietersz Block
1664: nu 21 morgen 321 roeden
1664: Aeltge Jacobs ende de kinderen van Pieter Jacobs, eijgenaar, bruijckt (Claes?) Jansz 
1668: de erfgenamen van Jacob Blocq, eijgenaar, bruijckt Bastiaan Blocq
1672: Jacob Pietersz Blocq eijgenaar, bruijcker Jan Heijndr(ikcsz) 
1676: de erfgenamen van Jacob Blocq
1680: de erfgenamen van Jacob Pietersz Blocq, eijgenaar, bruijcker Heijndr. vant Galijn(?)
1684: nu 22 morgen 500 hont 24 roeden
1684: Jacob Blocks erfgenamen 
1688: morgenboek ontbreekt
1692: nu 28 morgen 321 roeden
1692: de erfgenamen van Jacob Pitteren Block

Perceel B. 4 morgen 483 roeden land tussen de Noortweg en de landscheiding van Amsterveen (oudtijds Jan Huijghensz 4 morgen 5 hont)
1602: Pieter Jansz Block eijgenaer
1612: Pieter Jansz eijgen(aer) bij hem selfs gebruijckt
1616: Pieter Jansz Block eijgen(aer)
1620: die weduwe van Pieter Jansz Block met haer kinderen, eijgen(aer) 
1624: die weduwe van Pieter Jansz Block met haere kinderen, eijgen(aer), Arris Vrederickxsz, bruijcker
1628: Trijn Pieter Bloock eijge(naar), bruijcker Jan Pieters Bloock
hiaat morgenboeken 1632-1652
1656: Dirck Jansz Diggel die zelf al het naastgelegen perceel in bezit had

Perceel C. 2 morgen 200 roeden tussen de Noortweg en de landscheiding van Amsterveen
voor 1656: De kerc tot Amsterveen
1656: Jacob Pietersz Block substituijt schout
1660: Jacob Pietersz Block

Perceel D. 490 roeden tussen de Noortweg en de landscheiding van Amsterveen
voor 1656: Cornelis Paulusz
1656: Jacob Blocks kinderen

Perceel E. 2(5?) morgen 503 roeden land tussen de banscheijdinghe van Aelsmeer en de Nieuwe Meer
1664: (Goortgen?) Dircxs voor 2/4 parten en weeskinderen van Pieter Jacobs Blocq voor 1/4 part eijge(naar), bruijckt Corn(elis) Ghijsen

Perceel F. 36 morgen in Rietwijckeroort
1696: 't weeshuijs tot Haarlem (eigenaar), bruijckt Pitter Block
1700: 't weeshuijs tot Haarlem (eigenaar), bruijckt Pitter Block
1704: 't weeshuijs tot Haarlem (eigenaar), bruijckt Pitter Block
1708:...Niet verder onderzocht

Perceel G. 9 morgen 303 roeden
1696: Henderick Pitteren com suijs (eigenaren), bruijckt Pitter Block
1700: Henderick Pitteren com suijs (eigenaren), bruijckt Cornelis Gerritsz

12816. PIETER JANSZ BLOCK, geb. ca. 1562, ovl. 1616-1620, ondertekent (met een merk) als Pieter Jansz, een van de "Scheepenen ende Buuren van Rieck en Rieckeroort" een akkoord tussen de collegien van Slooten, Osdorp, Rieck en Rieckeroort (1597), vermeld als landeigenaar in Rietwijkeroort met land (Perceel A) "tussen de Noortwech en Nieuwe Meer" (1602-1616), en (Perceel B) "tussen de Noortweg en de landscheiding van Amsterveen (1602-1616) woont te Rijckeroort (1610), legt een verklaring af te Amsterdam (1610, dan ca. 48 jaar oud), testeert met zijn vrouw (1614), tr. vóór ca. 1585-1595(¥) (huwelijk niet gevonden te Amsterdam en Sloten)

12817. AELTGEN JANSDR, geb. vóór ca. 1575, ovl. Rijckeroort 1624/25 (in een huisje "staande op het goed van haar zoon Jacop Pietersz Block"), testeert met haar man (1614), heeft met haar kinderen tussen 1620 en 1624 de Percelen A en B "tussen de Noortwech en Nieuwe Meer" geërfd, welke percelen bij boedelscheiding op 25-2-1625 onder de drie kinderen Jacob, Jan en Katrijna wordt verdeeld, bezit of erft mogelijk zelf ook nog goederen te Aalsmeer die in 1625 tot de boedel blijken te behoren.

COMMENTAAR(¥) In het testament van 1614 staat dat de onroerende goederen pas mogen worden verdeeld als de jongste twee kinderen (Jan en Katrijna in de volgorde van het testament) mondig zijn geworden. Dat is blijkbaar het geval in 1625 wanneer de boedelscheiding plaats vindt. Dus deze kinderen zullen vóór ca. 1600 geboren zijn. Jacob is de oudste en dus vóór ca. 1595 geboren. Uit het testament van 1614 blijkt voorts dat de jongste twee kinderen Jan en Katrijna dan onmondig zijn. Dat betekent dat zij na ca. 1590 geboren zijn. Dit leidt tot de volgende geschatte geboortejaren van de drie kinderen: Jacob vóór ca. 1595, Jan ca. 1590-1600, Katrijn ca. 1590-1600 Hieruit volgt verder dat het huwelijk vóór ca. 1595 zal hebben plaatsgevonden. Onder de aanname dat Pieter op zijn vroegst in de leeftijd 20-25 jaar trouwt valt het huwelijksjaar dus te schatten op ca. 1585-1595.

Kerkelyk Placaatboek:[35]
Op 7-5-1597 oorkonden schout en Schout, schepenen en Kerkmeesteren van den Nieuwen Amstel alias Amsterveen dat er een akkord is gesloten tussen Schout, schepenen en Kerkmeesteren van Riekeroort en die van Amsterveen over gebruik van kerkelijke faciliteiten (kerken, kerkhoven, school), het aanleggen van een "Kerkpad om bequamelijk by wintertyd voor de Schoolkinderen, en ook met Waagen en Paarden het selve Pad te passeren". Was ondertekend Schout, schepenen en secretaris van Amsterveen. (namen van de Riekeroort vertegenwoordigers worden niet genoemd).

Er wordt van diverse zijden bezwaar gemaakt, over de financien en het voornoemde pad. Uiteindelijk hebben op 29 aug 1597 de collegien van Slooten, Osdorp, Rieck en Rieckeroort een nieuw akkoord gesloten, ondertekend door allen. Daarbij staan "de Mercken en Namen van Scheepenen ende Buuren van Rieck en Rieckeroort": (allen met een merk) Theus Willemsz , Pieter Cornelisz , Dirk Dirksz *, Cornelis Jansz , Pieter Jansz )(, Cornelis Cornelisz , Willem Jacobsz *. [36]
Op 31-8-1610 compareren te Amsterdam Pieter Jansz Block van Rykeroort out ontrent 48 jaren, en Aeffgen Tysen out ontrent 45 jaren, wed. van s:g: (Seigneur?) Peet Cornelisz Lou in sijn leven schout tot Aelsmaer, en hebben ter requisitie ende versoeck van Jelis Teunisz, lakencoper, burger deser stede, bij waare crestelijcke woorden in plaatse van solempnele eede verclaert, getuijgt ende geattesteert, hoe waarachtich is dat sij getuijgen omtrent (zes?) jaren geleden met ... den producent ende (vrient?) Jan Reyerts secretaris tot Calslagen 4 t uur geweest sijn ten wooninghe van de voorsz Peet Lou Cornelisz ende staende bij de Regulierspoort alwaer den voorsz producent tegens den voorsz secretaris harde woorden gebruijckte nopens eenigen p(enningen) die hij van deselve secretaris most hebben, ende mede dat sijn renten daer van sijn gescheijden sonder eenige (ast?) volbrengen mette anderen te doen. Als oock niet gesien dat den voorsz producent sijn boeck bij hem gehouden heeft. Alle twelce sij attestanten verclaeren alsoo waarachtigh te wesen, presenteren dese (?) ende (?). Sij men tselve breder bij solemnele eede te verifieren ende verstercken. Gedaen binnen der woonst ter stede ten huijsen mijns notaris in presentie van Jacob Fredrixsz ende Romeijn Jansz als getuijgen versocht w.g merck van Pieter Jansz Block, merck van Aeltlgen Tijssen, Jacob Fredrixcs, Romeijn Jansz. [37]
Op 21-2-1614 testeren te Amsterdam Pieter Jansen Block woonachtich op Ryckeroort en Aeltien Jans sijne huijsvrouw, beiden gezond. Zij begeren een christelijke begrafenis en maken een langstlevende testament. De langstlevende moet de (wte?) gereetste goederen aan Jacob en Jan Pietersz, hun beider kinderen, "elx ƒ 1000,-- met cledinge thevens lynne en elx een bedt met sijn toebehooren" uitkeren. Aan Trijn Pieters hun dochter moet de langstlevende "dat voor dat" uitkeren "soo veel in huwelijck genoten heeft". (is Trijn dus al getrouwd en uitgezet?) De ƒ 2000,-- moeten worden belegd op interest ten profijte van de twee kinderen (kennelijk Jacob en Jan) tot hun mondigheid.
In hun verdere goederen benoemen zij hun drie kinderen Jacob, Jan en Trijn Pieters tot universele erfgenamen in drie gelijke delen. De goederen zullen niet worden gedeeld voordat de twee jongste kinderen mondig zijn geworden, maar de vruchten ervan zullen onder de drie kinderen worden verdeeld. De goederen zullen worden "geregeert" door Arent Stevensz Broer die zij tot voogd van de onmondige kinderen benoemen, onder uitsluiting van de weeskamer etc. Getuigen zijn Barent Hendricxs cleermaker en Jan Jans. De comparanten en de getuigen hebben de minuten ten huize van de notaris getekend. [38]


Op 25-2-1625 compareren Jacop Pietersz Block, Jan Pietersz Block en Katrijna Pietersdr, "bij haer hebbende Arrent Stevensz (Broer), haar voogt .. gedrieën erfgenamen van Pieter Jansz Block en Aaltjen Jansdr, beiden overleden en gewoond hebbend op Rieckeroort. Zij maken een boedelscheiding ten overstaan van Jan Claasz, Gerrit Dircksz en Dirc Jans Diggel "als sijluiden middelaers ende gebueren hier over geroepen ende gebeden sijnde, woenende in den banne van Rijck op Rijckeroort". De volgende toebedelingen worden gemaakt:
Aan Jan Pietersz Block als vrij eigen goed:
  • een huis ende ??? met ca. 18 morgen lands in de banne van Aalsmeer strekkende van de dijk af tot aan 't land van Katrijn Pietersdr, belend NZ het Sciphol, ZZ Kathrijn Pietersdr voors., Sijmon Puls met Willem Tonisz.
    Aan Jacop Pietersz Block als vrij eigen goed:
  • een huis ende "koijhuisscuer" met ca. 15 morgen land in de banne van Rieck op Rijeckeroort, strekkende van de dijk af tot aan het meer, belend NZ Jan Claes Tijssen, ZZ Claesgen Claesdr en Jan Jacopsz Spruijt.
  • 5 hont land in de Legmeer in de banne van Amsterveen gemeen liggend met Leendert Arrentsz en Jan Jans Mol, onder conditie dat Jacop Pietersz of zijn erfgenamen zullen betalen aan Katrijna Pietersdr zijn zuster, of haar erfgenamen 350 Car. gld. "het stuck gerekent tot veertich groeten Vlaems."
    Aan Katrijna Pietersdr:
  • een huisje, "daer haer moeder saliger uijt gestorven is, staende op Jacop Pietersz voorsz. goed .... sijn werff". een weer land, groot ca. 5½ morgen in de banne van Rieck op Rijeckeroort, strekkende van de dijk tot de landscheiding belend ZZ St. Pieter Gasthuis te Amsterdam, NZ Dirck Jansz met Katrijna Pietersdr.
  • twee kampen land met een huisje in de banne van Rijeck op Rijeckeroort groot ca. 3½ morgen, strekkende van voornemde Dirk Jansz Diggel's land tot de landscheiding, belend ZZ Katrijna Pietersdr, NZ Jan Claes Tijssoen.
  • ca. 7½ morgen land ,"genaempt Beste Vaderslant" leggende in den banne van Aelsmeer, belend NZ het Scyphol, ZW ... de erfgenamen van Broer Stevensz, NO Jan Pietersz en Willem Tonisz "met het recht van overpad, met besten hoij ende vruchten over Jan Pietersz voors. werff nu ende ter eeuwijchen daghen".
  • - ca. 2 maden land in de banne van Aalsmeer, strekkende van Jan Pietersz voors. werf tot diens land toe, belenc ZZ de erfgenamen van Jacop Spruit, NZ Jan Pietersz voornoemd.
    Elk der stukken land dient te worden "ontfangen met alzulke uuijt ende in paden ende overgange als sij van outs gehadt hebben", en is belast met "weck? wateringhe ongelden". Comparanten gaan akkoord met deze verdeling en beloven "malcander van dese voors. goeden niet meer te moyen noch te moolesteren in geender manieren nu noch ten eeuwijchen daghen". Zij ontvangen ieder een der drie "sceijsedullen, die van woord tot woorde alleens sijn luidende, die doorsneden sijn doer den a b c d".
    De akte is ondertekend door Jacop Pietersz Block (merk +), Jan Pietersz Block (merk +), Arent Stevensz Broer (tekent zelf) en getuigen Jan Claes Tijssoen (merk /|\), Gerrit Dirksz (merk *) en Dirck Jansz Diggel (merk G) in presentie van .... Pieters "als klerck in den plaatse van den secretaris en als schout tot Rieck ende Rijeckeroort. Rechtonder staat in een andere hand bijgeschreven: "Trijn Pietersdr ende haer voecht Arent Stevens bekennen voldaen te wesen van de toegift die Jacop Pietersz toegeven most van de deeling". [39]
  • 12836. J(OH)AN SNEEWATER, geb. vóór ca. 1575, ovl. 1622/23, mr. goudsmid (1605..1618) en juwelier (1605), wonende in Den Haag (1605, 1614), te Sevenberghen (1618), otr./tr. Den Haag Grote K. 14-2/12-3-1598 (als j.m. wonend in Den Haag) [41]

    12837. CATHALINA (CATELIJN, KATRYNA) PETIT, geb. Antwerpen vóór ca. 1580, ovl. na 1637, j.d. wonend in Den Haag (1598), afkomstig van Antwerpen, wed. van Jan Sneuwaters verclaerde 3 jaeren weduwe geweest te hebben, wonend in de Bloemdwarsstraat (1626), huw. get. (1631), doopget. (1629, 1632, 1643, 1644), otr. 2o Amsterdam geref. 24-10-1626 WILLEM HARMSSEN, waechdraeger van Osenbrugh, wednr. van Judith Jans (zie Harmssen - Jans ) wonend in de Bloemstraat (1626).


    Harmssen - Jans
    Willem Harmssen (Hermansz), geb. vóór ca. 1595, waechdraeger van Osenbrugh (Osnabrück), wonend in de Bloemstraat (1626), tr. 1o voor 1616 Judit(h) Jans, ovl. 1623-1626, beg. verm. Nieuwe Kerk en Engelse Kerk 13-9-1624 )"Judit Jans in de Colcksteech"), otr. 2o Amsterdam geref. 24-10-1626 Cathalina (Catelijn, Katryna) Petit, geb. Antwerpen vóór ca. 1580, ovl. na 1637, wed. van Jan Sneuwaters wonend in de Bloemdwarsstraat (1626), zie kw. nr. 12835 hierboven.
      Uit zijn eerste huwelijk:
    • a. Jan Willemsz, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 20-9-1616 (get. Elsjen Jans).
    • b. Daniel Willemsz, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 14-2-1621 (geen get. vermeld).
    • c. Willem Willemsz, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 5-6-1622 (get. Aerjaentje Cornelis).
    • d. Gerrit Willemsz, ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 17-9-1623 (get. Elsjen Vrericxdr).

    De goudsmid.
    Gravure uit "Het Menselijk Bedrijf", door Johannes en Caspaares Luyken. Eerste uitgave : Amsterdam, 1694.

    klik op plaatje(s) om te vergroten
    In 1605/1606 is mr. J(oh)an Sneewater, goudsmid en juwelier, wonende in Den Haag betrokken bij de taxatie van goederen, afkomstig uit Oostindie, van Balthasar de Moucheron. "Tacxatie van goederen ende gesteenten hijernaer volgende, gedaen bij mij ondergeschreven Johan Sneewater, goutsmidt ende juweelier, woonende in sGravenhaege, op huijden den 4 en April 1606 in den Brielle, ter requesitie van Balthasar de Moucheron." Alsdan volgt een lijst van edelgesteenten, ruim 3 bladzijden in folio. ... "d'selve andermael zijn oversien ende gesorteert in presentie van joffrouwe Elisabeth van Crompvliet, als procuratie hebbende van haren man Sr. Balthasar de Moucheron, in date den 15 December 1605, geassisteert met Sr. Pierre Lijmoine ende haeren substituijt mr. Jan Sneewater, juwelier, die bij de voorn. De Moucheron tot d'voorsz. sorteringe es affgesonden ..." [42]
    List van personen, die zelf of wier erflaters afkomstig waren uit Antwerpen, en die sinds de ingang van het Twaalfjarig Bestand in 1609 gebruik maakten van de mogelijkheid om door de Spanjaarden in beslag genomen bezittingen in Antwerpen te verkopen.[43]
    Antwerpen jaar 1618:
    Jan Sneeuwater (zn. van wijlen Cornelis Sneeuwater x Margre- Hellincx), in 1611 goudtsmit te Sevenberghen, gehuwd met Catharina Petit (dr. van wijlen Lion Petit x Margriet Hureau). Ze woonden in 1614 te 's-Gravenhage.
    Schepenregister 529, p.589,589v.
    Certificatieboek 71, p.161v,162,169. Sr.499 p.283v,284. Sr.512 p.202v,203.

    12838. JAN PIETERSZ, geb. 1588/9, ovl. na 1611, varendgezelle van Housum? out 20 jaar wonend op het Wandelpad (1609), otr. Amsterdam 21-3-1609 (get. Jens Jacobs, haar vader en Trijn Jans, haar moeder (¥))

    12839. MARRITJEN JENSDR, geb. 1589/90, ovl. na 1633 (mogelijk beg. Amsterdam Oude Kerk 13-6-1637 Marreten Jans, wed. van Jan Pietersen), afkomstig van Dierstede (= Wijk bij Duurstede?), oud 19 jaren wonende opt Spaense leger (1609).

    COMMENTAAR(¥) Over Jan Pietersz staat in de otr. akte "cujus pr. habitat (in pa...) nec aliquid alimentii ab ipso habuit" = "wiens vader woont (in ...) en geen enkel voedsel van zichzelf heeft".

    12840. PAUWELS (PAULUS) BE(C)KAU(D) (BE(C)KOU), geb. Ronse (B) vóór ca. 1570, ovl. 1637-1640, is als Pauwels Bekau, van Ronsse "upte getuychnisse van Jan van Overbeecke (Ronse) ende Adriaen de Visscher (Ronse) bij Burgemeesteren poorter ontfangen aen wiens handen hij den gewoonlichen eedt gedaen heeft ende getuigen stellen hen tsaemen borge voor den poorter, actum desen 16 Octobris 1591 voor schepenen" van Leiden,[47] huurde als P. Beckou op 17-12-1592 het 16-de baairaam in de vijfde "streec" om zijn weefsels op te hangen,[48] [49] baaidrapier (borg voor Anthonis van der Hagen (Ronse, 5-7-1593),[50] bezit een baaigetouw in 1602,[51] [52] baaidrapier (1610), schutter in de schuttrij van Leiden (1617), baeicoper (1620), is als Pouwels Bekou buurtheer van de buurt Bisdom van Napels te Leiden (benoemd 18-6-1626),[53] beheerder der brandblusmiddelen in het bon Kerkkwartier (1629), belender in de Herensteeg (1617), op de Hooigracht (1629, 1637), woont in de Herensteeg, tussen de Middelweg en Hooigracht (1631), doopget. (1622..1636), otr. Leiden geref. 6-4-1591 (get. Willem van den Hage en Thonis van den Hage(¥), sijn cosijnen, Tanneke van Overbeeck, haar moeder, en Josijntgen van Overbeeck)

    12841. MAYKE VAN OVERBEE(C)K, geb. Ronse (B) vóór ca. 1570, beg. Leiden 9-9-1635 (de huisvrouw van Pouwels Bekou wonend op de Middelweg), huw. get. (1617..1634), doopget. (1621..1632), woont op de Middelwech te Leiden (1627..1635). In 1620 zijn Pauls Beckauw, baaikoper, en Maeycken van Overbeecke eigenaar van huizen te Leiden, op de Hooigracht bon Kerkvierendeel, op de Middelweg bon Kerkvierendeel.

    COMMENTAAR(¥) Hoe de beide heren Willem van der Hage en Anthonis van der Hage neven (cosijnen) van Pauwels Bekau zijn, is onduidelijk. Over hen viel het volgende te vinden:
    Willem van der Hage, greinwerker (1602), wednr. van Barberken Venouts, huw. get. (1591), testeert 1635, otr./tr. Leiden geref. geref. 11-10-1602 (get. Antonis van der Hage, zijn broeder, en Jaecquemyntgen Lynde, haar bekende) Maycken Vasteraer, afkomstig van Oudenaerde Vlaenderen (1602).
    Anthonis van der Hage, huw. get. (1591), vermeld ONA 1631, 1633, doopget. 1635.

    Op 2-6-1610 zijn Gillis van Wege, zeemtouwer en Pauls Becau, baaidrapier, beide neven gesteld tot voogden over Jan de Vrijent oud omtrent 18 jaar, nagelaten weeskind van Jan de Vrijent kaardemaker zaliger gewonnen bij Elisabeth Buskens. [54]
    Leiden Aflezingsboeken (publicaties van de overheid):[55]
    Pauls (Pauwels) Bekou (Backouw), koopman
    16-2-1617: Zijn perceel grenst aan dat van Franchoys Bastijn, vettewarier, op de hoek van de Middelweg en de Herensteeg
    28-2-1617: Schutter in het rot van Jan Gommersz
    17-4-1629: Aangesteld als beheerder der brandblusmiddelen in het bon Kerkkwartier
    8-9-1629: Zijn perceel grenst aan dat van Jacob Adriaensz. Kakelaer timmerman, aan de Hooigracht waar Bocholt uithangt
    28-8-1637 : Zijn perceel grenst aan dat van Jan Aertsz van Blommerswaert aan de Hooigracht
    Bonboeken Leiden: een huis op de Hooigracht Bon Kerkvierendeel:
    13-9-1620: Is met het volgende bij Joachim Dircxs verkoft aen Pauls Bequouw, baeicoper voor 2000? gld te betalen met 400 gld gereet ende 200 gld sjaers meije 1621 etc.
    29-5-1640: Is bij de kinderen, kintskinderen en erffgenamen van Pauls Bequaub ende Maeycken van Overbeecke verkoft aen Iemant Iemantsz caerdemaecker om eerst 300 gld gereet noch 1275 gld te bet(alen) met 150 gld sjaers primo meije 1640 .. bij voorstellinge aen Pieter Vergonst den Oude de penningen van 1275 gld ... voor de 17-11-1644. [56]
    Incomplete akte Not. Arch. Leiden 1628: personen Maayken van Overbeeken en Dirk Pancras van Couwenhoven. (ontbrekende bladzijde) ... alsnoch schuldich is, mitsgaders noch een somme van ƒ 45,-- die Cornelis Pouwels ende de ruw? over arbeijtsloon ende verschenen renten competerende zijn, overgevende sij comparante dat de selve ter bijden (aen?) Dirck Pancras sullen werden voldaen uijt de versterfen die hij wederom van haere mans goederen sal ontfangen. Eintelikcke verclaerden sij comparanten t'samen geaccordeert ende overeengecomen te zijn, dat hij Dirck Pancras op zijn eigen naeme en ten behoeve van de eersame Christiaen Prins, brouwer in de Drie Haringen te Rotterdam, zal passeren een obligatie van ƒ 150,-- te betalen binnen 5 maanden nae date deses spruijtende van geldende p(enning)en die sij comparante bekende alreeds ontfangen te hebben, ende dat hij Dirck Pancras tot verseeckeringe ende indemniteijt vandien wederom sal blijven behouden de administratie van haere comparantes mans goederen so lange en ter tijt toe de voorsz ƒ 150,-- sullen sijn voldaen, daer van hij Dirc Pancrass altijt gehouden blijft te doen pertinente reeckeninge, bewijs ende reliqua, verbindende sij comparanten tot naercominge etc., versouckende, etc. ende aldus gedaen binnen Leijden ten comptoire mijnes notarii ter presentie van Corn. Willemsz van Bilderbeec ende Jan Jaspersz etc. clercen ende de als getuijgen hier toe beneffens mij notaris gereq(uirer)t. W.g. Maiken van Overbek, Dijrck Pankrijs van Couwenhoeven en getuigen. [57]
    Buurquestieboeken Leiden:[58]
    18-6-1631: Joryntgen Engelvaerts, weduwe van Pieter Ente contra Pauls Bekau, naaste buren in de Herensteeg, tussen de Middelweg en Hooigracht. Joryntgen verzoekt Pauls in te stemmen met het reinigen van hun beider secreetskruin en reiniging van de verstopte waterlozing, beide liggend binnen Pauls huis. Er wordt geen vergelijk bereikt.
    Bonboeken Leiden: Pauwels Backauw, coopman, is eigenaar van een huis op de Langegracht, bon Zijloord. Op 9-1-1641 staat geregistreerd: "Is bij de kinderen, kintskinderen ende erffgenamen van Pauls Backauw ende Maijcke van Overbeecke verkocht aen Jan Willemsz van Houte voor 250 gld. te betalen met ... meije 1640 gereet ende ... meije 1641 .." [59]

    Verschoten
    Twee dochters van Pouwels Bekou trouwen met een Verschoten. Wederzijds treden familieleden Bekou en Verschoten op als doop- en huwelijksgetuigen, redenen om deze familie wat nader in kaart te brengen.

    Ia. Jan Verscho(o)te(n), gouverneur van de Vlaemsche draperyeneeringhe te Leiden, op wiens verzoek de magistraat van Leiden op 27-2-1606, 18-8-1606 en 2-12-1606 een keur uitvaardigt Nopende 't drapieren van de Spaensche deeckenen,[60]

    Schepenregister Antwerpen:[61]
    13-7-1580: Jan Verschooten fil. Peeters, coopman van Meenen, x Bernardijne Ploebier Lenaertsdr, nu wonende te Antwerpen, maken hun testament.
      Uit hem mogelijk:
    • b. Jacob Verschooten (van Schooten), geb. vóór ca. 1605, ovl. 1651/52, otr. 1o Leiden geref. 29-9-1627 (get. Jan Verschooten, zijn broeder wonend op de Middelweg, Maycken Baccaus wonend op de Middelweg) Susanna Becouw (Baccaus), geb. vóór ca. 1610, ovl. 1635/36, otr. 2o Leiden geref. 21-5-1636 (get. voor hem Petrus Lopenius, zijn zwager wonend op de Middelwech, voor haar Gryetgen Boudens haar zuster wonende op de Middelstegracht) Jannetgen Boudens, wed. van Nicolaes van Middelen. Zie Verschoten - Bekou - Boudens voor verdere details.
    • c. Susanna Verschoote, geb. vóór ca. 1610, filiatie niet bewezen, doopget. (1631).
    • d. Janneken Verschoten, geb. vóór ca. 1615, filiatie niet bewezen, doopget. (1636, 1650).
    • e. Cathelina Verschoten, geb. vóór ca. 1610, beg. buiten Leiden (registratie in de Burgemeestersdagboeken) 22-7-1679 ("Catarijna Verschoten"), filiatie niet bewezen, doopget. (1629).
    • f. Maijken Verschote, geb. vóór ca. 1615, filiatie niet bewezen, doopget. (1635).

    Honore - Bekou
    Gi(e)llis Hon(n)ore(t), beg. Leiden Hooglandse kerk 22-5-1622 (Gillis Honoree op de Middelweg), afkomstig van Leyden, saaiwerker (1617), woont in de Boomgaardsteeg (1600, of is dat zijn gelijknamige vader?), op de Middelweg (1622), zn. van Giellis Honore en Cathelyne NN, otr. Leiden geref. 7-9-1617 (get. Giellis Honore, zijn vader, Maycken Bekaus, haar moeder) Catheryntgen (Cathalina) Bekau (Becouw), geb. vóór ca. 1600, ovl. na 1641?, beg. verm. Leiden 5-8-1644 (kind (sic!) van Pouwelis Bekou wonende in de Kolfmakersteeg).
    Kohier van de gedwongen lening van 1 procent van het vermogen te Leiden 1600:[62]
    Gillis Honoret, wonend in de Boomgaardsteeg Bon Wolhuis 70, lening ƒ 30,--.
    Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
    1623: Gilles Honoreet [63]
    1623: Gilles Honoreet [64]
        Uit het huwelijk (Honoré-Bekau):
      • 1. Gillis Honoré, ged. geref. Leiden Hooglandsche K. 28-3-1621 (geen moedersnaam vermeld, get. Gillis Honoré de oude, Maijcken Becou).
      • 2. Maiken Honnoré, ged. geref. Leiden Hooglandsche K. 10-5-1622 (geen moedersnaam vermeld, get. Gillis Honnoré, Maiken Bekau).

    Verschoten - Bekou
    Jan Verscho(o)te(n), ovl. na 1641, j.m. en baaiwerker van Poperingen (1626), doopget. (1626), huw. get. (1631). otr. 2o Leiden geref. 15-1-1626 Catheryntgen (Cathalina) Bekau (Becouw), geb. vóór ca. 1600, ovl. na 1641?, beg. verm. Leiden 5-8-1644 (kind (sic!) van Pouwelis Bekou wonende in de Kolfmakersteeg).
        Uit het huwelijk (Verschoten-Bekau):
        Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken): 1632: Jan Verschooten, Attestatie [65]
      • 1. Maeijcken Verschoote, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 14-2-1627 (get. Jacob Verschoote en Maeijcken Bekoub).
      • 2. Josijntgen Verschoote, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 17-4-1629 (get. Tomas van Houte en Elijsabeth Becaub).
      • 3. Jan Verschoote, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 13-11-1631 (geen moedersnaam vermeld, get. Paulus Bekau en Susanna Verschoote).
      • 4. Anneken Verschote, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 12-2-1634 (get. Pieter Leupe en Anneken Becau).
      • 5. Pieter Verschote, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 3-2-1641 (geen moedersnaam vermeld, get. Valentijn de Bourele, Pieter Vermaes, Susanneken Vermaes en Tanneken Simons).

    Oorling - van Houten - Bekou
    Ba(e)rent Willemsz Oorling (Oorlinck), geb. vóór ca. 1595, ovl. 1635-1637?, kleermaker en j.m. van Rynen in het Sticht van Munster (1616), kleermaker (1616..1633), otr. 1o Leiden 9-12-1616 (get. voor hem Rogier van de Burye, zijn bekende, voor haar Belyken van Houten, haar moeder) Lijsbeth van Houten, j.d. van Leiden (1616), bij wie voorkinderen van wie Maria Baerentsdr Oorling (zie Fragment Genealogie Mooijaart nr. IIIa ) in 1637 de enige nog levende is, otr. 2o Leiden geref. 1-7-1633 (get. Abraham Middelman zijn bekende wonend in de Molenstraet, Maeycken Becouw, haar moeder wonend op de Middelwech) Annetgen Becouw, geb. vóór ca. 1615, ovl. 1635-1637?, beg. verm. Leiden 24-6-1636 (dochter van Poulus Bekou wonende op de Middelweg).
    Bonboeken Leiden: een huis op de Hooigracht WZ bon Kerkvierendeel: [66]
    13-5-1624: Is bij Jannetgen Huijgendr, weduwe van Jan Nachtegael als moeder ende voogdesse van haer kinderen dewelcke erffgen. sijn van Catharina Jansdr van Bouchem wedue wijlen Henrick Nachtegael, vercoft aen Barent Willemsz Oorlingh cleermaecker om etc.
    16-11-1631: Is bij Barent Willemsz Oorlingh sp. bel(ast) met een losr(ente) van 9 gld. 7 st. 8 p. sjaers vallende den 13 januarij om Cristiaen Weuijten, coopman.
    30-6-1633 doorgehaald: Is bij hem sp. bel(ast) met het bewijs ...agter ende ... van sijne vijff weeeskinderen geprocreert bij Elisabeth van Houte sijn za(liger) huisfr(ouw)e dese? gl? ofte bewys brief is onse? vertoont den 12-9-1652
    2-5-1642 Is bij de erffgenaemen van Paulus Bekoud, vader ende eenige erffgenaem van Annetgen Beckau in haer leven 2e huisvrouw van de voorsz. Oorlingh, ende de voogden over desselfs Oorlings weeskinderen vercoft aen Pr. Baelde? Michielsz om etc.
    In 1637 wordt de gemene boedel beschreven van Baernt Willemsz Oorling, cleermaker en Annetgen Bekou echteluijden ten behoeve van zijn enige erfgen. Maria Baerentsdr Oorling, over welcke hij tot voogden bij tetstamente heeft gestelt Jacob Verschuire ... en Jan Vereecke? siekenbesoucker, en van haar erfgenamen Paulus Bekoub, haar vader, ende Maijcke van Overbeke, haar moeder. Volgt de boedelbeschrijving van vijf kantjes, die eindigt met "Blijvende 't weeskint tot voldoeninge van voorsz. 200 gld. aen Pauls Bekue schuldich ƒ 758,--." [67]
        Uit zijn eerste huwelijk (Oorlingh-van Houten): (Maria is de enige die in 1637 nog in leven is)
      • 1. Maria (Barents) Orleans (Orlinqck), geb. vóór ca. 1625 (doop niet gevonden te Leiden), ovl. 1669-1674, wonend in de Molensteech te Leiden (1642), op het Rapenburgh (1664), te Leyderdorp (1665), doopget. (1661..1669), otr. 1o Leiden geref. 6-3-1642 (get. voor hem Franchoys Moyaert, zijn vader wonend in de Salomonstraet, voor haar Susanna Servijs, haar moeye wonend op de Oude Vest) Franciscus (Franchoys, Frans) Moyaerd (Moiaerd, Moiaert, Moyardus, etc.) (de Jonge), geb. vóór ca. 1620, ovl. 1662-1665, boekbinder, afkomstig van Leiden, wonend in de Salomonstraet (1642), vermeld als boekdrukker te Leiden (1644-1662),[68] doopget. (1652, 1658), bij wie nageslacht (zie MOOI), zn. van Franchoys Moyaert (de Oude), koopman (1606, 1642) buurtheer van de buurt Heren- en Salomonstraten te Leiden, en van diens tweede vrouw Martyne Rotsaerts (Rudsaers) (zie Fragment Genealogie Mooijaart nr. IIIa ), otr. 2o Leiderdorp 31-7-1665 en otr. 2o Leiden geref. 1-8-1665 Daniel Cornelisz de Rou, wednr. wonende in de Clocksteech (1674) Hij hertr. Leiden geref. 24-4-1674 (Getuigenvoor hem Cornelis de Rou, zijn zoon in de Bredestraet, voor haar Christinae Longespee haar zuster op het Steenschuyr, Jacob Vroman veertigraad, haar bekende op het Steenschuyr, Consent verleend om te Voorschoten te trouwen 13-5-1674). Sara Longespee, geb.. wed. van Andries Rijshouck wonende op het Steenschuyr (1674). Wed.
      • 2. Saertgen Oorling, ged. geref. Leiden Hooglandse kerk 11-1-1624 (get. Pieter van Houten en Beeltgen van Houten), ovl. vóór 1637.
      • 3. Francoijs Oorlingh, ged. geref. Leiden Hooglandse kerk 4-1-1626 (get. Thomas van Houte en Belgen Middelmans), ovl. vóór 1637.
      • 4. Pieter Orlinck, ged. geref. Leiden Hooglandse kerk 23-1-1628 (get. Pieter Middelman en BMaria van Dorpen), ovl. 1628/29.
      • 5. Pieter Oorlingh, ged. geref. Leiden Hooglandse kerk 23-12-1629 (get. Pieter Middel, Jan van Houte en Maijcken van Diese?), ovl. 1629-1631.
      • 6. Pieter Barents, ged. geref. Leiden Hooglandse kerk 22-4-1631(get. Pieter Middelman, Jan van Houte en Maijcken van Dorpe), ovl. 1631-1637.
        Uit zijn tweede huwelijk (Oorlingh-Bekou) :
      • 7. Annetgen Oorlinck, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 18-6-1634 (get. Paulus Beceu, Cathelintgen Beceu), ovl. jong?
      • 8. Anneken Oorlinck, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 20-9-1635 (get. Paulus Becoub, Jacob Verschooten, Elijsabeth Becoub, Sara Becoub), ovl. vóór 1637? tweeling met
      • 9. Pauls Oorlinck, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 20-9-1635 (get. Paulus Becoub, Jacob Verschooten, Elijsabeth Becoub, Sara Becoub), ovl. vóór 1637?

    Verschoten - Bekou - Boudens
        Uit zijn eerste huwelijk (Verschoten-Bekou):
      • 1. Susanna Verschote, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 1-10-1628 (geen moedersnaam genoemd).
      • 2. Maria Verschote, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 3-2-1630 (geen moedersnaam genoemd).
      • 3. Josijntgen Verschoote, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 12-10-1631 (get. Paulus Becou en Margrietgen Seijs ).
      • 4. Sara Verschoote(n), ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 11-1-1635 (geen moedersnaam genoemd), beg. Middelburg 27-4-1677, j.d. van Leiden, wonend op de St. Jacobsgraft te Leiden (1654), op de Burgt te Middelburg (1677), doopget. (1656), otr./tr. Leiden geref. 2/29-3-1654 (get. voor haar Andries Marynusz Veer, haer voogd, en Sara Bucquoy, haer moey, woont tot Amsterdam, voor hem Ds. Petrus Lupenius dienaar des God. woorts tot Amsterdam, sijn toekomende oom, en Lijdia Baggers, sijn moeder te Vlissingen),[73] Abraham van de Velde, j.m. van Vlissingen, coopman, woont tot Middelburg (1654).
        Uit zijn tweede huwelijk (Verschoten-Boudens):
      • 1. Joanna Verschote, ged. Leiden Hooglandse kerk 3-10-1638 (geen moedersnaam vermeld, get. Michiel Geraerts, Judith Huijbrecht en Francijna van der Strate).

    12842. JAECQUES (JACOB) JANSZ CABBELJOU, geb. 1566-1570, beg. Leiden Pieters Kerk 20-6-1604 (Jacob Cabeljau op de Hogewoerd), wordt bij zijn otr. vermeld als "heer van Mullem", koopman te Leiden (1593, 1598, 1602), levert laken voor het rederijkersfeest te Leiden in 1596,[74] wordt poorter van Leiden 13-11-1598 (get. zijn vader Jan Cabbeljau), koopt een huis in de Sint Jorissteeg WZ bon Hogewoerd (1589), woont daar nog in 1598, koopt een huis op de Hogewoerd ZZ bon Hogewoerd (1598?), woont op de Hogewoerd (1604) te Leiden, lakenkoper, otr. Leiden geref. 3-3-1592 (get. voor hem: Franchoys Cabbeljau(¥), voor haar: Symon du Boys, haar oom, en Jozyna Lagers (Wagens) , huisvr van Antonis Zayon, haar bekende).

    12843. SARA DU BOYS, geb. vóór ca. 1570, ovl. na 1633, afkomstig van Middelburch, huw. get. (1609, 1614), doopget. (1622, 1626), is als Sara de wed. van Jacob Cabeliau tot Leijden doopget. te Amsterdam (1604), belendster aan het Minnebroederspad buiten de Hogewoerdse poort (1607, 1608), vermeld als Sara Cabbeljaus (vrouw van P. van der Schuyre) wonende in de bon Hogewoerd in de index van het Hoofdgeld Leiden 1622,[75] verkoopt het huis op de Hogewoerd ZZ bon Hogewoerd (1627), en een huis in de Sint Jorissteeg WZ bon Hogewoerd (1633), tr. 1o voor 1592 JAN MOENES, tr. 3o Leiden geref. 24-3-1608 (get. Johan Pellicorne, zijn bekende, Proontgen Blocx, haar bekende) PIETER VAN DER SCHUYRE, geb. vóór ca. 1560, ovl. 1626/27, als Pieter van der Schuyre, van Cassel (Arr. Duinkerken) in Vlaanderen "es poorter ontfangen bij 't collegie van Burgmeesteren ten bijzijn van schepenen ende zijn borge es Cornelis Wittebol (Veurne), saeytrapier, actum den 6 Aprilis 1584", schutter in de scutterij van Leiden (1599), verver (1608), belender op de St. Jacobsgracht (1613), huw. get. (1607..1614), doopget. (1623), wednr. van Fransijn Dircksdr, (zie Fragment Van der Schuyre ), en zn. van Lambrecht van der Schuere en Maeyken NN.

    COMMENTAAR(¥) Dat Jacobs vader Jan Cabeljau in 1592 niet als getuige bij het huwelijk aanwezig is ligt voor de hand. Hij is immers in 1588 bij verstek ter dood veroordeeld en levenslang verbannen uit Leiden, Rijnland, Den Haag en Haagambacht. Wie is nu de getuige Franchoys Cabbeljau? Deze is ongetwijfeld identiek met François (Franchoys) Cabbeliau, geb. vóór ca. 1570, ovl. na 1609, poorter van Amsterdam 7-11-1592 als lakenkoper van Gent, get. bij het huwelijk van Pieter van der Brugge en Abigel Vrombout te Leiden 9-4-1592.

    Getuigenisboeken Leiden:[76]
    Jacob Cabeljau, 19 jaar C 47, d.d. 1586-1589
    Jacob Cabbeljau, koopman G 113, d.d. 1596-1599
    Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
    1593: Jacob Cabelliau, koopman [77]
    Buurquestieboeken Leiden:[78]
    26-2-1598: Cornelis Tonisz, glasschrijverr contra Dirk Cornelisz, stoeldraaier, over de nieuwbouw van hun huizen in de Kaardesteeg, tussen Sint Jorissteeg en Barbarasteeg. Medebewoners van het straatje: Huybert Gerritsz (hoek Sint Jorissteeg), Jacob Cabbeljau, Claes Paets, Cornelis Tonisz, Dirk Cornelisz, Cornelis Gerrits weduwe, Jacob Meesz (hoek Barbarasteeg).

    Fragment van een gravure voorstellende de "Intrede van de Hollandse kamer van Leiden" op de rederijkerswedstrijd te Haarlem in 1606. Jacob Cabeljau (ca. 1570-1604) leverde in 1696 de lakense stoffen voor de toneelcostuums van deze rederijkerskamer De Witte Acoleyen.
    Bron: B.A.M. Ramakers, De "Const" getoond, 1998.[79]

    klik op plaatje(s) om te vergroten
    In 1595 en 1596 werd in Leiden een loterij gehouden waarvan de opbrengst ten goede zou komen aan de de verbouwing van het oude Sint-Caeciliaklooster tot pest- en dolhuis. De inlegperiode werd in mei 1596 afgesloten met een rederijkersfeest, waar door leden van de organiserende Leidse rederijkerskamer De Witte Acoleyen onder de zinspreuk Liefde es tFondament, het toneelstuk Het Loterijspel, geschreven door de Leidse stadssecretaris Jan van Hout, werd opgevoerd.[80]
    In het Rekeningboek van de kosten van het feest[81] leest men o.a.
    "Eerste capittel van de costen uytgeleyt tot de cledingen van den keyser, prinche ende factoor, mitsgaders den anderen acht broederen van Liefd es 't Fondament, de twe blasoendragers, de knecht van de camere, mitsgaders de zot en zottinne, zoe aen stoffen daertoe gedaen ende gegaen als van dezelve wercken ende maicken."
    ...
    "Opten 27-7-1596 aen Noorde (=Jacob van Noorde, prins van de Witte Acoleyen) alle de ordonnantien om uytgebracht te werden. De quitantien zijn alle de volgende pertien (=onderdelen) overgenomen ende opgeregen (=opgesomd). Eerst betaelt aen Jacob Cabbeljau vijftich guldens zeven stuvers voor 26½ ellen root carmosyn, 68 baey van de croone (=??), d'elle tot 38 stuvers. Comt hier de voorsz. 50 g. 7 st."
    ....
    Op 23-6-1598 compareren Jacop Cabbelauw en Willem van W..ingen coopluijden te Leiden, gemachtigden van Henrick Aerts van der ..rch laeckencoper en borger te Utrecht gepasseert binnen Utrecht 21-4-1598 stilo antiquo. Zij machtigen Joris van der Burch procureur te Leiden om alles te doen wat zij comparanten zelf gedaan zouden hebben. [82]
    Op 16-7-1598 legt Anthonis Sayon, coopman, nu te Dordrecht, een verklaring af op verzoek van Joncheer Charles van der Rhyvel, Jacob Cabbelliaeu, coopman, en Henrick Heemskercke, procureurs te Leyden betreffende de goederen en vorderingen van Joost du Ballo te Leyden. [83]
    Op 26-11-1602 verleent Jan Jansz van Mansfelt (Mansvelt) laekencoper en borger t'Uytrecht, machtiging aan Jacob Cabelliau, coopman tot Leyden, om van Joncvrouwe Anna van Cuylembourch weduwe van NN van Drongelen te Leiden schulden te innen wegens levering van laekenen, desnoods met gebruik van rechtsmiddelen. [84]
    Sint Catharinagasthuis Leiden: Eigendomsbewijs van een rente van 12 gulden en 10 stuiver per jaar ten laste van Jacob Cabbeljau en Pieter van der Schuyre vanwege de koop van een huis op de hoek van de Hogewoerd en het Steenschuur, 1604. [85]
    De dood van Jaques Cabeliaw wordt gerapporteerd in een brief van Jonas Volmaer (te Leiden) aan de kerkeraad van de Nederduits geref. gemeente te Londen:
    
    nr.: 1617
    Plaats en datum: Leiden, Saturday, 17-7-1604, N.S.
    Afzender: Jonas Volmaer (te Leiden)
    Geadresseerde: the Consistory of the Dutch Community, London.
    
    Samenvatting: My journey from Sandwyts to Leyden was accomplished very well. I was scarcely one night on the water, and had good company, namely the Minister of Cantelberghe. My health has improved a little by taking some physic prescribed for me by one of our Doctors, who tells me that I am not yet consumptive. I told you before about the money which I had to receive from Mr Saravia, but you need not take any trouble in the matter, as I have already received £ 3. from him, and he has told me where I could receive the remainder. But it would be a great convenience to me if I could draw on you for the whole amount of £ 30., you might then draw for the £ 5. on Dr Saravia himself, or on me as soon as I have received it from him. I ask this because I have sometimes to wait very long before I get the money from him, for instance I have now been waiting nearly a year, and have only received £ 3. You have heard,I presume, of the death of Jaques Cabeliaw, who used to pay us the money. Please let me know whether I am to receive it now from his widow, or anybody else.
    Op 12-11-1605 verkoopt Sara du Boijs weduwe van Jacob Cabellau wonende te Leiden, geassisteerd met Jan de Block verwer haar gekozen voogd, aan Neeltgen Corssendr ongehuwd persoon een tuin met erf en tuinhuisje buiten de Hogewoerse poort in de Waard, belend ten N: de possesseurs van de Minnebroeders boomgaard met de halve sloot, ten O: voor Hendrick Jansz, haarmaker daaraan de voorn. possesseurs met de halve sloot, ten Z: de koopster en voorn. Hendrick Jansz en ten W: de koopster met Jannetgen Lenaertsdr weduwe Cornelis IJsbrantsz. [86]
    Op 26-3-1608 zijn Jan Cabeljau, wonende te Dordrecht, en Jonas Cabeljau, beide vaderlijke omen, gesteld tot voogden over Jacob Cabeljau omtrent 15, Isaac Cabeljau 8, Tobias Cabeljau 6 en Susanna Cabeljau 10 jaar oud, nagelaten weeskinderen van Jacob Cabeljau, lakenkoper zaliger, gewonnen bij Sara du Boijs. [87]
    Op 17-7-1628 compareerden Sara du Boijs eertijts weduwe van Jacob Cabbeljau en Susanna Cabbeljaus huijsfrouwe van Claes Boccou, velleploter, beide wonend te Leiden, erfgenamen van za: Isaac Cabbeljau, respectievelijk hun zoon en broeder, die jongman sijnde omtrent twee jarens geleden van Amsterdam op t'jacht genaemt Diemen naar Oost Indie gevaeren en op de selve reijse deser wereldt aflevig is. Zij comparanten machtigen Jacob Cabbeljau, mede wonend te Leiden, respectievelijk hun zoon en broeder, om te innen alle openstaende gagien ende verdiensten als voors. Isack Cabbeljau op sijn Oost Indische reijse verdient heeft, mitsgaders sodanige andere penningen als van wegen de voors. Isack Cabbeljau nae sijn doot ontfangen ende geprofijteert ofte desselfs ondergemachtigden van hare ontfang, handelinge ende tgeven soingeaande desen wegens gedaen, gehouden blijven te verantwoorden als naer behoeren etc. Get. Jacob Jacobszvan Nieustad en David Davit Davitsz, beiden schippers. W.g. Sara Du Bois, Susanna Cabeliaus. [88]
    Pieter van der Schuyre treedt op als borg en getuige bij de poorterinschrijvingen te Leiden van Pieter Menigeer (1586), van Jan Jacobszone Heelen (1592) en van Pieter van den Born (11-10-1593).
    Leiden Aflezingsboeken (publicaties van de overheid):[89]
    Pieter Verschuyre
    1-4-1599: Schutter in het rot van Raemsvelt
    12-6-1613: Zijn perceel grenst aan dat van Pieter van Kayseele, timmerman, aan de St. Jacobsgracht
    Sint Catharinagasthuis Leiden: Eigendomsbewijs van een rente van 12 gulden en 10 stuiver per jaar ten laste van Jacob Cabbeljau en Pieter van der Schuyre vanwege de koop van een huis op de hoek van de Hogewoerd en het Steenschuur, 1604. [90]
    Buurquestieboeken Leiden:[91]
    15-1-1608: Jan de Blocq en Pieter van der Schuyre, procuratie hebbende van Jonas Cabbeljau, wonende te Rotterdam en verdere erfgenamen van zaliger Jan Cabbeljau, contra Daniël Matheusz, timmerman, betreffende het benutten van de zijmuur van zaliger Jan Cabbeljau's huis in Marendorp door Daniël Matheusz.

    Handtekening van Judick van der Schuere (ca. 1592 - na 1630) onder de bovenstaande akte van 1623.
    klik op plaatje(s) om te vergroten

    Fragment Van der Schuyre
    Pieter van der Schuyre(n), geb. vóór ca. 1560, ovl. 1626/27, zn. van Lambrecht van der Schuere en Maeyken NN, wordt als Pieter van der Schuyre, van Cassel (Arr. Duinkerken) in Vlaanderen "es poorter ontfangen bij 't collegie van Burgmeesteren ten bijzijn van schepenen ende zijn borge es Cornelis Wittebol (Veurne), saeytrapier, actum den 6 Aprilis 1584", geeft op 2-8-1601 het overlijden van zijn vader aan wonend op de St. Jacobsgracht, verver (1605..1611), koopman (1611), borg (1620), huw. get. (1590..1614), doopget. (1623), vermeld als Pieter van der Schuyre wonende in de bon Hogewoerd in de index van het Hoofdgeld Leiden 1622,[102] woont in de bon Nieuwland (1600), op de St. Jacobsgracht (1601, 1607), in de Jan Vossensteeg (1604), in de Sonneveltsteeg (1605, 1606), otr. 1o Leiden geref. 26-11-1583 (get. Lambrecht van der Schuere, zijn vader, Jan de Honc, haar neef) Fransijn Dirck Christiaensdr, beg. Leiden Pieters Kerk 30-12-1607 (de huisvrouw van Pieter van der Schuyre op de St. Jacobsgracht), huw. get. (1607), tr. 2o Leiden geref. 24-3-1608 (get. Johan Pellicorne, zijn bekende, Proontgen Blocx, haar bekende) Sara du Boys, geb. vóór ca. 1570, afkomstig van Middelburch, huw. get. (1609, 1614), doopget. te Amsterdam (1604), doopget. (als Sara Verscheure! 1622, 1626) , wed. van Jacob Cabeliau en eerder van Jan Moenes.
    Arrest van de Raad van Beroerte over Pierre van der Schuere, mogelijk identiek met bovenstaande Pieter van der Schuyre(n):[103]
    Conseil des Troubles. Registre aux sentences No.: 6. (Archives Générales du Royaume à Bruxelles).
    4 Novembre 1567. Acte passé devant les baillis et hommes de la Cour féodale de Baiileul. Emprisonnement de Pierre van der Schuere pour la mise en liberté duquel Jacques van Boonstraete et pris comme otage.
    Archives du Départment du Nord à Lille. Chambre de Comptes. Reg. 1590. COMPTE de la recette des biens des bannis et exécutés pour le fait des troubles passés à Bailleul, depuis Paques 1566 jusqu'au 31 Décembre 1573:[104]
    Pierre vander Schuere, latitant (=ondergedokene): meubles ... C £. X1X s.
    Poorterboek der Stad Veere:[105]
    Pieter van Schaere (of Schuere) van Belle in Vlaenderen heeft op huijden zijn behoirlijcken eedt van getrouwlicheijt als poirter gedaen in handen van mijnheer den Bailliu ende Jacob Campe opten 17-7-1577.
    Bonboeken Leiden (tekst nog opzoeken):
    1589: Jacob Cabeljau en Sara Duboys, Sint Jorissteeg bon Hogewoerd [106]
    1589: Jacob Cabeljau en Sara Duboys, Hogewoerd, Bon Hogewoerd [107]
    1611-1627: Pieter van der Schuyre, koopman, verver, op de Middelweg bon Kerkvierendeel [108]
    1611-1627: Pieter van der Schuyre(¥), koopman, verver, Knotterstraat bon Oost-Nieuwland [109]
    1611-1627: Pieter van der Schuyre, koopman, verver, Sint Jacobsgracht bon Oost-Nieuwland [110]
    1611-1627: Pieter van der Schuyre, koopman, verver, Steenschuur bon Zevenhuizen [111]
    Bonboeken Leiden: een huis op de Sint Jacobsgracht bon Oost-Nieuwland:[112]
    Eigenaar: Pieter Verschuijre
    (zonder datum): Is belast met 11 st sjaers aencomende de deputaten
    18-5-1616: Is bij Pieter Verschuijre specialijck belast met de losrente van 25 guldens tjaers vallende den 18e meije anno 1617 1 j aen Pieter Henricxsz Mol
    23-6-1627: Is bij de erfgenamen onder benefitie van inventaris van Pieter van de Schuijre vercoft aen Arbaham de Boorne, coopman van baeije om c.. (100 gld?)
    Bonboeken Leiden: een huis in de Sint Jorissteeg WZ bon Hogewoerd:[113]
    3-12-(15)89 Is bij Corn. Arentsz vercoft aen Jacob Cabbeljau bel(ast) met 3 st. 40 penn. pacht .. bovendien om 200 gld te betalen meie 1600 gereet 100 gl ende voorts 50 gld tjrs
    9-7-1633 Dese huijsinge is bij Adriaen Claesz Paedts not(ari)s. als speciale procouratie hebbende van Sara Duboijs laest wed. van Pr. Verschuijr te voorens wed. van Jacob Cabbeljaeu vercoft aen Joris Herrebrants cleermaker bel(ast) met 3 st 40 penn. sjaers pacht met als sonder sonde bovendien om rect (?)
    Bonboeken Leiden: een huis op de Hogewoerd ZZ bon Hogewoerd, in eigendom van Jan Cabbeljau[114]
    14-6-(90, 96 of 98): Is bij Franchois Cabeljaeu, procuratie hebbend van Jan Cabeljaeu, sijn vader vercoft aen Jacob Cabejaeu, bel(ast) met 23 st(uive)rs sjaers ende 4 penn(inge)n ende noch 3 gld sjaers losrente aencomende Geertge Adriaensdr sijnde een wed. om eechos?
    21-5-1627: Is bij Sara Dubois, laetst wed. van Pr. Verschuijre vercoft aen Abraham van Wingen, baijcoper bel(ast) met 23 st. 4 penn. sjaers.
    Kohier van de gedwongen lening van 1 procent van het vermogen te Leiden 1600:[115]
    Pieter Verschuyre, wonend in de bon Nieuwland 48, lening ƒ 60,--.
    Buurquestieboeken Leiden:[116]
    25-6-1604: Dionijs van de Steenstrate, Pieter van der Schuyre en Hans de Smeth, huidenvetter, in de Jan Vossensteeg, contra Pieter van der Mersch, beenhouwer, die de dwarsgracht achter hun huizen voor hen heeft afgesloten.
    Buurquestieboeken Leiden:[117]
    18-6-1605: Pieter van der Schuyre, verver, contra Henrick Aelbrechtsz, bakker, op de Sonneveltsteeg, noordzijde, over een uitstekent secreet en een muur van Henrick tot op het erf van Pieter.
    Buurquestieboeken Leiden:[118]
    22-6-1606: jhr. Johan van Roon, enerzijds, contra Johan Pellecoren en Pieter van der Schuire, anderzijds, de laatste wonend in de Zonneveldsteeg, over een verbouwing door Pellecoren en Van der Schuire van de 'tussenhuizen' op de Nieuwe Voldersgracht (Langebrug).
    Buurquestieboeken Leiden:[119]
    15-1-1608: Jan de Blocq en Pieter van der Schuyre, procuratie hebbende van Jonas Cabbeljau, wonende te Rotterdam en verdere erfgenamen van zaliger Jan Cabbeljau, contra Daniël Matheusz, timmerman, betreffende het benutten van de zijmuur van zaliger Jan Cabbeljau's huis in Marendorp door Daniël Matheusz.
    Buurquestieboeken Leiden:[120]
    9-3-1616: de weduwe van Jacques Ouseel, geassisteerd door haar zwager Michiel Ouseel contra Pieter Verschuyre die verzoekt om het ledige erf (op de Pancraskerkgracht?) bij de Middelweg, die hij ooit kocht van Jacques Ouseel, met een muur af te scheiden van haar erf en gang.
    Buurquestieboeken Leiden:[121]
    20-3-1626: Pieter Ouseel, wolkoopman, contra Pieter van der Schuyre, zijn achterbuurman. Ouseel verzoekt Van der Schuyre diens lege erf liggende aan de Middelweg tot zijn erf met een goede scheidsmuur af te perken. Er wordt een accoord gesloten.
    Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
    1617: Pieter van der Schuijren [122]
    1623: Pieter van der Schuijre [123]
    1625: Pieter van der Schuijre [124]
    1626: Pieter van der Schuijre [125]
    1626: Pieter van der Schuijren [126]
    1627: Pieter van der Schuijren [127]
    Op 11-4-1608 zij Franchoijs Dierijck, neef, en Laurens van Raeckengem, behuwde neef, gesteld tot voogden over Sara van der Schuijre omtrent 21 jaar oud getrouwd zijnde met Marcus de Witte, Susanne van der Schuijre 19, Judith van der Schuijre 16, Hester van der Schuijre 14 en Abigail van der Schuijre 12 jaar oud, nagelaten weeskinderen van Franchijntgen Diericxsdr zaliger, gewonnen bij Pieter van der Schuijre, verver. [128]
      Uit zijn eerste huwelijk (van der Schuyre-Dirck Christiaensdr) (in 1608 zijn in leven Sara omtrent 21 jaar oud, Susanne 19, Judith 16, Hester 14 en Abigail 12 jaar oud):
    • a. Sara van der Schuyre (Verscheure), geb. 1586/87, beg. Leiden Pieters Kerk 10-5-1619 (de huisvrouw van Markys de Witte op de St. Jacobsgracht), afkomstig van Leiden (1607), otr. Leiden geref. 16-1-1607 (get. voor hem Marcus de Wit, zijn vader, Pieter van der Schuyre (zijn)? toekomstig schoonzoon ??, voor haar: Franchijntgen Dircx, haar moeder) Marcus de Witte, afkomstig van Brugge (1607), schutter in de schutterij van Leiden (1625), woont op de St. Jacobsgracht (1619), op de Nieuwe Rijn, bij de Karnemelksbrug (1622), belender in de Lange Nieuwstraat (1625), Hij hertr. Leiden geref. 25-5-1620 Annetgen (Anna) van Pene, dr. van Pieter van Peene, koopman, en Anna Baelde.[129]
      Leiden Aflezingsboeken (publicaties van de overheid):[130]
      Marcus de Witte
      28-2-1617: Schutter in het rot van Ardinoys
      28-8-1625: Zijn perceel grenst aan dat van Abraham de Meij in de Lange Nieuwstraat
      Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
      1619: Markus de Witte [131]
      Buurquestieboeken Leiden:[132]
      13-4-1622: Marcus de Witte, verver en Pouls Crauwelaer, eigenaar van het huis waar De Rosbel uithangt, buren op de Nieuwe Rijn, bij de Karnemelksbrug, over een plat door Crauwelaer aangelegd. Zij bereiken een accoord hierover.
    • b. Susanna van der Schuyre, geb. ca. 1588/89 (in 1608 19 jaar oud), beg. Leiden Hooglandse Kerk 16-7-1619 (de huisvrouw van Christiaen Weyten op de Hooigracht), afkomstig van Leyden, otr. Leiden geref. 7-11-1609 (get. Joost Weyten, zijn vader, Pieter van der Schuyre, haar vader, Sara van der Schuyre, haar moeder (sic!)) Christiaen Weytens, geb. vóór ca. 1575, ovl. na 1622, wednr. van Franchijntgen van Hamme, koopman (1622), woont op de Hoge Woerd, hoek Barbersteeg, (1622). Hij hertr. 18-8-1622 Mary Cornelisdr van Delff. Zie kw. nr. 25685 voor de drie huwelijken en nageslacht van Christiaen Weytens.
      Buurquestieboeken Leiden:[133]
      19-1-1606: Dirck Mourynsz enerzijds contra Cornelis Huybrechtsz, witmaker en Christiaen Weyten, die Cornelis' huis op de Hooigracht gekocht heeft anderzijds. Laatstgenoemden ontzeggen Dirck het recht om ramen in zijn kelderkamer aan te brengen.
      Buurquestieboeken Leiden:[134]
      16-6-1622: Christiaen Weytensz, koopman contra Hubrecht Willemsz Dedel, uit naam van Willem Cornelisz Tybault, oud-schepen en eigenaar van de naastgelegen woning op de Hoge Woerd, hoek Barbersteeg. Tybault zal zijn zijmuur met Weytensz afbreken en vernieuwen op zijn kosten en heeft tevens de verplichting tot het aanbrengen van een keulse goot op de muur.
    • c. Judick van der Schuyre, geb. 1591/92 (in 1608 16 jaar), ovl. na 1630, afkomstig van Leyden, vermeld als Judick van der Schuure (vrouw van J. Cabbeljauw) wonende in de bon Wanthuis in de index van het Hoofdgeld Leiden 1622,[135] otr. Leiden geref. 4-4-1614 (get. voor hem: Pieter van der Schuyre, zijn schoonvader, voor haar Sara van der Schuyre haar schoonmoeder) de zoon van haar stiefmoeder Jacob Cabbeljau (Cabeljoub), geb. vóór ca. 1595, ovl. na 1649, afkomstig van Leyden, lakenbereider (1614), lakenkoper (1623), vermeld als Jacob Cabbeljau wonende in de bon Wanthuis in de index van het Hoofdgeld Leiden 1622,[136] doopget. (1627..1649), wonend op de Hoogewoert (1615..1647), zn. van Jaecques (Jacob) Jansz Cabbeljou en Sara Du Boys Voor verdere gegevens en nageslacht van dit echtpaar zie kw. nr. 12843 sub b.
    • d. Hester (Ester) van der Schuijre (Verscheure), geb. 1593/94 (in 1608 14 jaar oud), ovl. 1628-1640, j.d. van Leyden (1619), vermeld als Hester van der Schuyre (vrouw van J. van der Slaert) wonende in de bon Zevenhuizen in de index van het Hoofdgeld Leiden 1622,[137] otr. Leiden geref. 29-11-1619 Jan Roelandtsz van der Slaer(t), geb. Leiden, ovl. na 1645, j.m., vachtenploter van Leyden (1619), legt op 3-7-1620 de eed af als poorter van Leiden (was al poorter door geboorte te Leiden) met als borgen Pieter Verschuyre, koopman, en Joris Geraerdt, koopman, vachteploter en wednr. van Hester van der Schure wonende op de Corte Maren (1640), zn. van Roelandt van der Slaert saaidrapier, en Adriaentgen de Visch. Hij hertr. Leiden geref. 14-6-1640 (get. Cornelis Francken sijn neeff op den Ouden Rijn, en Aechgen Poulsdr, haar bekende op de Corte Maren) Annetgen Jacobsdr, wed. van Jan de Bruyne wonende op de Corte Maren (1640).
      Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
      1622, 1626, 1627, 1634, 1640, 1645: Jan van der Slaert
      Zie verder Van der Slaert.
    • e. Abigail van der Schuren (Verscheure), geb. 1595/96 (in 1608 12 jaar oud), ovl. na 1652, j.d. van Leiden (1625), doopget (1630..1638), is als Abigal van der Schuere, wed. van Jacob Ardinois, medeondertekenaar van een verzoek van de blauwververs der saai- en rasnering aan het gerecht van Leiden tot verhooging der verfloonen (19-8-1638),[138] otr. Leiden geref. 20-5-1625 Jacob Ardinois, ovl. 1631-1638, beg. Leiden Pieterskerk 19-3-1638, wednr. van Maria Cersteman (huw. 1616) bij wie voorkinderen(¥), schutter in de schutterij van Leiden (1617), verver (1616..1627), doopget. (1625, 1628), woont op de Hogewoert (1627..1639) bij de Watersteeg (1639), verm. zn. van Maarten Ardinois, blauwverver te Leiden, en Jacquemijntgen Reulens. In 1627 is Jacob Ardinoys, verver, eigenaar van huizen te Leiden, op de Hooigracht bon Kerkvierendeel, in de Knotterstraat bon Oost-Nieuwland.
      Leiden Aflezingsboeken (publicaties van de overheid):[139]
      Jacob Ardynoys
      28-2-1617: Schutter in het rot van Pieter Maertensz Ardinoys
      Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
      1621: Jacob Ardinoijs [140]
      1624: Jacob Ardinoijs [141]
      1628: Jacob Ardinoijs [142]
      1631: Jacob Ardinoijs [143]
      1638: Abigail van der Schuere echtgenote van Jacob Ardinois [144]
      1640: Jacob Ardinois [145]
      Buurquestieboeken Leiden:[146]
      17-3-1639: Abigail van der Schuyre, weduwe van Jacob l'Ardinoys contra Karel Outerman, naaste buren op de Hoge Woerd, bij de Watersteeg, over timmerwerk door Outerman begonnen op zijn erf, nu reikende tot in de muur van Abigail, die protesteert. Er wordt een accoord bereikt: Outerman mag de verbouwing afmaken, maar is gehouden een goot op de muur aan te brengen.
      In een vergadering d.d. 12-2-1652 van gouverneurs en ververs der Fusteinhal te Leiden over de hoogte van het verfloon "seggen Verschuyre ende Ardinoys tegens 4 gls. niet te konnen veruwen. Verschuyre voor 4-10 ...".[147] Deze personen zijn kennelijk Abigail van der Schuren en haar zoon Pieter Ardinois.


    COMMENTAAR(¥) Voorkinderen van Jacob Ardinois en Maria Cersteman:
      • 1. Jacobus Ardinoy(s), ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 4-4-1621 (get. Samuel Bazelius, Joannes Michielssen van Middelhoven, Hester van Breda), verver (1644), wonend op de Hogewoert (1644..1670), huw. get. (1654..1670), otr. Leiden geref. 15-6-1644 (get. zijn neef Pieter Hollebeecke wonend op het Steenschuyr, haar moeder Anna Ouseel wonend op de Oosterlingplaets) Anna de Visscher, afkomstig van Leyden (1644), wonend op de Oosterlingplaets (1644). Hieruit verder nageslacht bekend.
      • 2. Hester Ardinois, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 5-7-1622 (get. Christoffel Kersteman en Janneken Kersteman), wonend op de Hogewoert (1643), otr. Leiden geref. 4-3-1643 (get. zijn broeder Anthonij van Leeuwen wonend in de Nieuwestraet, en haar moeie Maijken de Neut wonend op het Steenschuijr) Frans Adriaens van Leeuwen, afkomstig van Leyden (1643), lintier, wonend in de Nieuwestraet (1643). Hieruit verder nageslacht bekend.
        Uit dit huwelijk:
      • 1. Maerten Ardinois, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 1-11-1626 (get. Maerten Ardinois, Sara Verscheure), beg. Leiden St. Pieterskerk 23-11-1627 ("een kint van Jacob Ardinoijs op de Hogewoert").
      • 2. Pieter Ardinois, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 3-7-1629 (get. Jacob Cabeljauw, Elizabeth de Vrede), blauwverver (1652), verm. identiek met Ds. Petrus Ardinois, ovl. 1667, ingeschreven als student filosofie aan de Universiteit van Leiden 6-12-1649 ("Petrus Ardinois", Leidensis, 20 (jaar)"),[148] geref. predikant te Zutphen (..-1661) en te Leiden (1661-1667),[149] otr. Leiden geref. 19-7-1660 (get. zijn broer Jacob Ardinoys wonend op de Hogewoert, haar moeder Sara de Witte wonend op de Hoygraft) Sara van Penen, afkomstig van Leyden wonend op de Hoygraft (1660). Hieruit verder nageslacht bekend.
      • 3. Maerten (Martinus) Ardinois, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 23-12-1631 (get. Jacob Cabeljauw, Maertgen de Neut), ingeschreven als student filosofie aan de Universiteit van Leiden 14-2-1650 ("Martinus Ardinois", Leidensis, 19 (jaar)").[150] koopman (1654), wonend in de Bredestraet (1654..1677), otr. 1o Leiden geref. 9-11-1654 (get. zijn broer Jacob Ardenoys wonend op de Hogewoert, en haar moei Marya Heyns wonend op de Langebrugge) Elysabeth Heyns, ovl. 1654-1669, afkomstig van Leyden (1654), wonend in de Bredestraet (1654), otr. 2o Leiden geref. 2-1-1669 (get. zijn broer Jacob Ardenoys wonend op de Hogewoert, en haar schoonzuster Catharyna de Ridder wonend op de Maeren - Sara de Ridder, ovl. 1669/70, afkomstig van Leyden (1669), wonend in de Nieuwestraet (1669), otr. 3o Leiden geref. 23-12-1670 (get. zijn broer Jacob Ardenoys wonend op de Hogewoert, haar zuster Jacoba Ardinoys wonend op de Dam) Maria Ardinoys, ovl. 1670-1677, wonend op het Steenschuyr (1670), wed. van Ds. Theodorus Verburch, otr. 4o Leiden geref. 25-2-1677 (get. Isaack Ardinois zijn neef wonend op de Hogewoert) Catharina de la Rue, wonend te Amsterdam (1677) wed. van Jaecques Longespee. Hieruit verder nageslacht bekend.
      • 4. Fransois Ardinoy, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 30-7-1634 (get. Fransois de Vroede, Hester van den Slaert), doopget. (1664).
      • 5. Francijntgen Ardinois, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 22-1-1637 (get. Karel de Hoorn, Susanna Ardinois).

    Van der Slaert

    Ia. Roelandt van (der) Slaert, geb. vóór ca. 1570, saaidrapier, otr. Leiden 27-6-1591 Adriaentgen de Visch.

    Ib. Mailliaert van der Slaert, geb. vóór ca. 1570.



    II

    IIa. Jan Roelandtsz van der Slaer(t), geb. Leiden, ovl. na 1645, j.m., vachtenploter van Leyden (1619), legt op 3-7-1620 de eed af als poorter van Leiden (was al poorter door geboorte te Leiden) met als borgen Pieter Verschuyre, koopman, en Joris Geraerdt, koopman, vachteploter en wednr. van Hester van der Schure wonende op de Corte Maren (1640), otr. 1o Leiden geref. 29-11-1619 Hester (Ester) van der Schuijre (Verscheure), geb. 1593/94 (in 1608 14 jaar oud), ovl. 1628-1640, j.d. van Leyden (1619), vermeld als Hester van der Schuyre (vrouw van J. van der Slaert) wonende in de bon Zevenhuizen in de index van het Hoofdgeld Leiden 1622,[151] otr. 2o Leiden geref. 14-6-1640 (get. Cornelis Francken sijn neeff op den Ouden Rijn, en Aechgen Poulsdr, haar bekende op de Corte Maren) Annetgen Jacobsdr, wed. van Jan de Bruyne wonende op de Corte Maren (1640).

    Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
    1622, 1626, 1627, 1634, 1640, 1645: Jan van der Slaert
      Uit zijn eerste huwelijk (van der Slaert-van der Schuyre):
    • a. Francoijs (Franchoys) van der Slaer(t), ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 25-7-1624 (get. Sara van der Schuer en Franchijntien van der Slaer), ovl. na 1663, verm. identiek met Franchoys) van der Slaert, j.m. en vachtenbloter van Leyden, wonende op de Oosterlingplaets (1645), woont in de Raemsteech (1663) otr. Leiden geref. 29-3-1645 (get. Jacob Veeckens sijn cousijn op het Steenschuyr, en Sara de Vinck, haar moeder op Levendael) Mayken Sammersdr, j.d. van Leyden , wonende op Levendael (1645). Hieruit verder nageslacht bekend. sara tr 1677.
    • b. Hester van der Slaert, ged. geref. Leiden Pieterskerk 15-3-1628 (get. Jacob Cabeliau vervangent Hans Willemssen, Jacob Ardinoij en Jacomina Damme ).
    • c. Pieter van der Slaert, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 16-11-1631 (get. Marten van de Slaert), ovl. 1663-1665, verm. identiek met Pieter van der Slaert, j.m. van Leyden, vachtenbloter wonende te Leiden op de Uytterstegraft (1651), coopman en wednr. van Maijche Sassele, wonende te Leiden op de Nieuwe Heeregraft (1663), tr. 1o Leiden 1-2-1651 (get. Jacob van der Slaert sijn broeder op de Hoygraft, en Maeycken Cowijns haer moije wonende in de Raemsteech) Maijche (Maeycken) Sassele, ovl. na 1662/63, j.d. van Leyden, wonende op de Zijtgraft (1651), bij wie nageslacht, otr. 2o Amsterdam geref. 6-9-1663 (in margine: sij de weeskamer voldaaen den 11-9-1663) en otr. 2o Leiden geref. 6-9-1663 (get. Franchois van der Slaert sijn broeder wonende in de Raemsteech, de bruid is niet gecompareert maer behoorlijcke attestatie van haer opgebracht) Jannetje Louwich (Lauwijck), ovl. na 1665, wed. van Harmen Wijbrantse (van) Oosterdijc(k) wonende te Amsterdam op Vloenburg (1663), wed. van Pieter van der Slaert wonende op de Nieuwe Hoogewoert te Leiden, Zij hertr. Leiden geref. 1-10-1665 (get. Johannes Sassele sijn broeder Corte Oude Vest, en Abigael Bogaerts bekende opt Corte Oude Vest). Joost Sassele. wednr. van Marya Theunemans wonende op de Hoogewoert (1665).

    IIb. Frans Roelandtsz van der Slaert, geb. vóór ca. 1585, velleploter, otr. Leiden 2-2-1604 Fransijntge van Rouveroy.

    IIc. Pieter van der Slaert, geb. vóór ca. 1590, velleploter, otr. Leiden 21-10-1611 Cathelijne van Roevroy, ovl. na 1648, huw. get. (1648).



    III
    IIIa. Jacob van der Slaert, geb. vóór ca. 1615, j.m. van Leiden, velleploter wonende te Uytterstegraft (1637), huw. get. (1651), woont op de Hoygraft (1651), otr. Leiden geref. 14-4-1637 (get. Pieter van der Slaert sijn vader tot Amsterdam, en Hadawij Willems moeder Coepoortsgraft) Magdalena Jorisdr, wed. van Pieter van Middele de Jonge wonende te Middelstegraft.
      Uit dit huwelijk:
    • a. Marijtgen Jacobs van der Slaert, geb. vóór ca. 1645, otr. Leiden 10-9-1666 (get. Cathalijna Jacobs van der Slaert zuster Hoygraft ) Claes Dircxz Smalingh, kleermaker geboren te Woerden , wonende te Woerden
    • b. Cathalyna Jacobs van der Slaert, geboren te Leyden , wonende te Hoygraft, otr. Leiden 20-10-1662 Willem Jansz van Geesdorp, kleermaker geboren te Leyden , wonende te Mare. Hij hertr. 1671.
    • c. Peternella van der Slaert, geboren te Leyden , wonende te Hoygraft, otr. Leiden 13-5-1667 (get. Cathalijntge van der Slaert zuster Hoygraft) Abraham de Smeth, greinwerker geboren te Leyden , wonende te Doelgraft. Hij hert. 1673.


    NOG DOEN


    COMMENTAAR(¥) Hoe dit te rijmen met:
    Francoys van der Slaert, j.m. en mr. glasmaker van Leyden wonende te Raemsteeg (1683), wednr. van Marya Heese wonend in de Lange Raamsteegh (1693), otr. 1o Leiden geref. 5-6-1683 (get. Pieter van der Slaert sijn broeder in de Raemsteeg, en Jannetge Heese haer moeder opt Levendael, consent verleend om buiten de stad te trouwen 19-6-1683) Marya Heesen, j.d. van Leyden, wonende opt Levendael (1683), otr. 2o Leiden geref. 13-11-1693 (get. Pieter van der Slaart sijn broeder op de St Jacobsgraft, en Margareta van Dijk haar schoonzuster op de Nieuwstraet) Marya Koningh, j.d. van Cappele in de Langstraet , wonende te Hooygraft (1693).


    COMMENTAAR(¥) Wie is
      • 4. Pieter Jansz van der Slaert, filiatie niet bewezen j.m. van Leyden, wonende te Ketelboetersteech, vachtenploter van beroep, otr. Leiden 23-6-1658 (get. bruidegom: Bartholomees van Swaenevelt sijn bekende Uytterstegraft, Neeltgen Geraerts, haar moeder Sonneveltsteech) Maertgen Cornelis, j.d. van Leyden, wonende in de Sonneveltsteech.
    Maerten van der Slaart, geb. vóór ca. 1600, velleploter, otr. Leiden 13-11-1620 Jaecquemijntgen Dammans. Johannes van der Slaert, geb. vóór ca. 1625;, vader Raemsteech van
    • a. Pieter van der Slaert (vachtenbloter), geb. vóór ca. 1650, geboren te Leyden , wonende te Raemsteech, otr. 1o Leiden 13-4-1671 Christina Beegeman, otr. 2o Leiden 28-10-1672 Maria Pieters.
    • b. Jannetie van der Slaert, otr. Leiden 25-1-1691 (get Marya Pieters schoonzuster St Jacobsgraft ) Jacob Stompwijck.
    • c. Maria van der Slaert, otr. Leiden 29-2-1692 (Maria Pieters schoonzuster Raemsteegh) Jan Abrahamsz Harde.
    • d. Cathalina van der Slaert, otr. Leiden 30-11-1697 (get. Maria van der Slaert zuster Raemsteegh) Jan van Gerderen. GEDAAN tot 1700

    12844. HANS JASPERSZ (JASPARSSEN), geb. ... 1582/3, ovl. 1615, rouzijdewerker in de Bagijnesteeg (1605), mogelijk dezelfde als Hans Jaspersz, poorter van Amsterdam mei 1607, otr. Amsterdam 14-5-1605

    12845. CORNELISJE GIJSBERTSDR., geb. 1584/5, ovl. na 1633 (dan is zij doopget.), woonde in de Kalverstraat (1605), Bloemstraat (1616), otr. 2o Amsterdam 17-12-1616 (zijn ouders dood) CLAAS PIETERSZ, geb. 1586/7, bouratwerker(¥) in de Bloemstraat (1616).

    COMMENTAAR(¥) bourat = sajetgaren

    12880. LAMBERT TOP(¥), ovl. 1589-1594, parentatie niet bewezen, woont te Elburg (1589), kerkmr. te Doornspijk (1565),[152] [153] tr. vóór 1594

    12881. GRIETE NN, ovl. na 1594.

    COMMENTAAR(¥) Hij is mogelijk verwant aan Aelbert Top op Topserve,[154] [155] en Bartolt Top die in 1517 land koopt te Elburg.[156]

    Op 21-4-1589 compareren te Elburg: Aaltje Reefsen met Evert Reefsen mede als haar gekozen momber en zich sterk makend voor Wulf Reefsen en Jacob Reefsen welke erflijk op zich nemen te betalen in naam van Henrikje Smits zolang als Henrikje leeft zodanige 6 daalder rente als Lambert Top hiervan heeft item de 4 daalder zo de Weezen van ons hebben (te ontvangen) met de expresse conditie dat mede Henrikje voorschr rente en de hoofdsom weer vallen zullen te betalen op Hendrikjes erfgenamen en stellen daarvoor tot onderpand haar huis tussen Lambert Top en de stege. Gesciedt voor Harmen Brinck en Engbert ter Bruggen am 21-4-1589. [157]
    Op 4-11-1594 verkopen erflijk Henrik Dirricksen met Metje zijn huisvrouw en Harman Willemsen mede als gevolm. Van zijn vrouw Engele Beernts met Johan van holthe haar momber zich sterk makend voor haar zoon Jan Beernts, aan Griete Lambert Top weduwe met Otto Fristelman en zijn huisvrouw een half mudde land de "Soppenhof" geheten hetwelk huis lange in pandschap gehad, gelegen in deze stadsvrijheid oostw de Nonnen zuidw Lambert Muller westw Augustijn voorschr. en noordw kopers voorschr kommervrij Geschiedt voor Arnt Franksen en Henrik Reiniersen am 4 nov 1594. [158]

    12936. JOHANNES LEONARDS, geb. ca. 1515-1520, wordt door Emtinck omschreven als "geboren tot Rutten, Heer van Rutten by 't land van Luik, (geboren a° 1503)", hetgeen niet juist kan zijn aangezien de heerschappij van Rutten tijdens de zestiende eeuw tot 1544 werd uitgeoefend door de familie Van Chalon, en daarna door de prinsen van Oranje-Nassau.[162]

    Wapen Lenaerts: Op (verm.) zwart een (verm.) zilveren leeuw met een bundel korenaren in zijn rechterklauw.
    Wapen vokomende in de Fraeylemaborg te Slochteren.[163] van de Heer Leonards (zie hieronder sub a), getrouwd met Margaretha van Sassenbroick. Tevens vermeld voor drie kleinzonen (zonen van zijn zoon Ds. Paulus de Leonardis) in de wapenregisters van de Gelders-Overijsselse studentenverenigingen begin zeventiende eeuw.[164]
    In het Emtinck manuscript[165] bevindt zich een door de achttiende-eeuwse antiquair Simon Emtinck op 10-3-1698 gemaakte kopie van een Affidavit betreffende Philippus Leonards (beter bekend als Felipe Leonardo de Colonia)(geb. ca. 1677) waarvan de tekst luidt

    Wy ondergeschreven verklaren mits desen voor de opregt waerheyd date wel weten end seer geode kennisse heben dat de Hr. Philippus Leonards synde jeegenwordigh in Nova Spagne in de Stadt Guatimalo is de sone van de Hr. Elias Leonards, woonagtig in Spagne & dat desselfs voorouders hebben geroent het wapen van de andere syde, te weten sun Overgrootvader(s) vaders vader geneaemt Johannis Leonards Heer van Rutten in den Jaare 1503 die een soon naliet genaemt Leonard Leonards geboren tot Rutten Hr. van Rutten by ’t land van Luyck den 3 June A° 1545 den (w)elcke getrout met Mevrouw Margrieta van Sassenbroek geboren baronnesse van Sassenbroek by 't land van Luyck welke Hr. & Vrouw een Soon nalieten genaemte Pieter Leonards getrout met Mevrouw Maria de La Court tot Ceulen welke Heer & Vrouw weder een Soon nalieten genaamt Leonard Leonards, die, trouwde met Mevrouw Sara van Ceulen tot Amsterdam, welke Hr. & Vrouw een Zoon nalieten genaemt Elias Leonards getrout in Spangien met NN welke Hr. & Vrouw hebben geteelt Philippus Leonards jeegenwoordigh in Nova Spangne in de Stadt Guatimalo. Gevende voor redenen van wetenschap dat wy ondergesz: mede uyt het bovengenoemde geslacht syn gesprooten en daeren van het gedeposeerde goede kennis hebben en het vorrsz waepen seer wel kennen presenterende daerom des noods synde naeder te confirmeren actum den decem. A° 169. (geen dag/maaand genoemd, laatste cijfer van het jaartal onleesbaar). W.g. Jan Wyncoop, Jacob Wyncoop, Leonardt Leonardtsz

    Wapen Lenaerts: volgens het Emtinck manuscript [175]
    John Blythe Dobson writes:[176] "I am much indebted to Otto Schutte for assistance in the interpretation of this material. These three entries show various impalings, not quarterings, of the Lenaerts and Sassenbroeck arms. All support the description of the Lenaerts coat as a lionrampant or issuant, probably argent, probably on a field sable, holding in its right forepaw what is probably a bunch of ears of corn, sinople. Oddly, the three men failed to quarter the arms of their mother, the existence of which seems to be proved by her tombstone (see below), for she had no known brothers and was probably an heraldic heiress.[177]

    klik op plaatje(s) om te vergroten

    12940. ZACHARIAS URSINUS, geb. Breslau 18-7-1534, ovl. Neustadt an der Hardt 6-3-1583, studeeerde te Wittenberg en Parijs, werd in 1554 leraar te Heidelberg waar hij samen met met Caspar Olevianus de Heidelberger Catechismus schreef, was sinds 1578 leeraar te Neustadt an der Hardt, waar hij in 1583 overleed, tr. 1574??(¥) "mit einer einfachen Pfälzerin, der Jungfrau"[309]

    12941. MARGARETHA TRAUTWEIN. Zij hertr. 20-6-1587 Lambert Pithopaeus, wednr. van Adelheid Saurtyr.[310]

    COMMENTAAR(¥) Volgens Ref. [311] is het huwelijksjaar 1574 hetgeen niet kan kloppen met het geschatte geboortejaar ca. 1560 van hun zoon Johannes en van diens trouwjaar 1585. Deze Ref. vermeldt ook dat hij bij overlijden in 1583 "een zoontje Johannes Ursinus naliet waar Johannes Jungnitz voogd over was. Deze zou identiek kunnen zijn met "Janus Ursinus, Heidelbergensis", ingeschreven als student theologie aan de Universiteit van Franeker 7-8-1596.[312]

    Zacharias Ursinus (1534-1583)
    Bron:[313]

    klik op plaatje(s) om te vergroten

    12943. WILLEM SCHOONJANS.

    13900. GERRIT (VAN STAVEREN).

    14016. CORNELIS DIRCKSZ WITTEBOL, geb. vóór ca. 1535, ovl. na 1600, belender aan de Voorweg (1568), aan de Binnenweg (1569..1587), aan de Buitenweg (1573), te Hazerswoude (1560..1582),[317] genoemd in een pachtcontract van 1573,[318] is borg voor zijn zoon Cornelis Cornelisz alias Cleijn Nees (1597), vermeld als Cornelis Dircsz Wittebol, Outman (=oude man?), wonende in het dorp, in de lijst van weerbare mannen (leeftijd 18-60 jaar) te Hazerswoude (1599),[319] tr. vóór 1581

    14017. MARITJE JANSDR, geb. vóór ca. 1560, ovl. vóór 1581, wier zuster wellicht is Lijsbeth Jansdr, weduwe van Eeuwout Willemsz, gezien de akte van 19-2-1581.

    In feb. 1556 heeft Anthonis Cornelisz in erfpacht aangenomen van Cornelis Dircksz Wittebol voor 10 stuivers per jaar een erf waar Anthonis een huis op heeft getimmerd en dat door hem wordt bewoond, gelegen buiten weg in het Westeinde, belend ten oosten Joostje, weduwe van Dirck Wittebol, ten westen en noorden Cornelis Dircksz en ten zuiden de Heerweg. Volgt uitgifte en aanname van de erfpacht. Anthonis Cornelisz is schuldig aan Cornelis Dircksz 10 stuivers van de erfkoop. Arij Jacobsz is schuldig 2 gulden. [320]
    In sept. 1557 verkoopt Thoenis Cornelisz aan Adriaen Willemsz Pollant een huis en erf belast met 10 stuivers eeuwige erfpacht ten behoeve van Cornelis Dircksz Wittebol, belend volgens de oude brief waar deze brief doorgestoken is. [321]
    Akte zonder datum (protocol 1555-1557): Jan Dircksz Wittebol ter eenre en Adriaen Dircksz, Jacob Dircksz, Cornelis Dircksz, Maritje Dircksdr en Maddeleen Dircksdr, vervangende haar jonge zuster ter andere zijde, allen zusters en broers, hebben bij advies van moeder en naaste vrienden het volgende geregeld. Jan Dircksz zal ontvangen een leenakker met het eigen land dat daaraan ligt, groot 7 hond, strekkende van de voorweg tot de Delff toe, belend ten oosten Claes Dircksz Een Ooch en ten westen Willem Eeuwoutsz, zonder dat Jan Dircksz iets anders zal hebben of mogen eisen van zijn vaders erfdeel. [322]
    Op 7-3-1569 verkoopt Cornelis Dircksz Wittebol aan Erm Aem Jansz weduwe en haar weeskinderen 12 hond land water of slagturf, belast met 4 stuivers per jaar eeuwige erfpacht ten behoeve van de heer van Cruijningen, liggende boven weg, belend ten oosten Cornelis Vredericksz, ten westen Willem Crijnsz, ten zuiden de landscheiding en ten noorden Claes Jacobsz van Leeuwen, met waarborg 3 morgen land gelegen buiten weg, belend ten oosten Joosje Jacobsdr, weduwe van Dirck Jansz Wittebol, ten westen Alijt, weduwe van Jan Cornelisz Cocx, ten zuiden de Voorweg en ten noorden de Nieuwe vaart. [323]
    Op 19-2-1581 gaan Claertje Leendertsdr en Leendert Leendertsz met Adriaen Claesz, hun oom en gekoren voogd en hen sterk makende voor Cornelis Leendertsz, hun onmondige broer waar de voorsz. Adriaen Claesz mede voogd over is, Margriet, Neel Vranckensz weduwe, Cornelis Cornelisz en Willem Cornelisz zo voor hen zelven en haar sterk makende voor Adriaen Cornelisz, Harmen Cornelisz en Leendert Cornelisz hun broers, Lijsbeth Jansdr, weduwe van Eeuwout Willemsz en Cornelis Dircksz Wittebol, boedelhouder van Maritje Jansdr in de naam van Adriaen Eijmbertsz van der Does, allen accoord met de verkoop bij decreet van het Hof van Holland ter instantie van Willem Joostensz van 3 percelen land als een woning met 19 morgen land bij Willem Joostensz gekocht voor 500 gulden en 4½ morgen land met vogelkooi gekocht door Daniel Jacobsz voor 190 gulden; 2½ morgen gekocht door Gijsbrecht Hendricksz voor 150 gulden volgens de brieven van decreet van 23-7-1576. [324]
    Op 16-2-1582 verkopen Lijsbeth Jansdr, weduwe van Eeuwout Willemsz, Cornelis Dircksz, boedelhouder van Maritje Jansdr en Adriaen Cornelisz, man en voogd van Trijntje Adriaensdr, allen wonende te Hazerswoude en als erfgenamen van Adriaen van der Does of Grietje Jan Pietersdr, zijn vrouw aan de weduwe en erfgenamen van Cornelis Vrericksz een partij slagturfland gelegen buiten weg, belend ten oosten Jan Pietersz Moeij, ten westen Jan van Mathenesse, ten zuiden Pons Gerritsz en ten noorden Crijn Aertsz en bekennen schuldig te zijn de voorsz. weduwe ...... met waarborg door Cornelis Dircksz van zijn woning strekkende van de Voorweg zuidwaarts tot de Achterweg, belend ten oosten Lijsbeth Jansz en ten westen Jacob Sijmonsz en door Lijsbeth Jansdr haar huis en erf belend ten oosten Pieter Adriaensz clompmaker, ten westen Heijltje Cornelisdr, weduwe van Crijn Sijmonsz te Zevenhuizen, ten zuiden de Voorweg en ten noorden de nieuwe vaart. Cornelis Dircksz beloofde de voorsz. weduwe en erfgenamen van Cornelis Vrericksz te indempneren voor een derde deel jegens de boedel van Gijsbert Hendricksz scheepmaker als actie hebbende van de weduwe van Vranck Jansz beroerende de verkoop van 3 morgen land bij executie en decreet van 16-7-1581. Willem Cornelisz en Cors Cornelisz, zonen van Cornelis Vrericksz, stellen dat het land is bezwaard met 38 stuivers per jaar ....... [325]
    Op 1-6-1584 stellen Lijsbeth Jansdr, weduwe van Eeuwout Willemsz, Cornelis Dircksz Wittebol, boedelhouder van Maritje Jansdr en Adriaen Cornelisz, man en voogd van Trijn Adriaensdr, allen kinderen van Margriet Willemsdr, huisvrouw geweest van Adriaen Eijmbrechtsz van der Does en Adriaen Cornelisz namens zijn huisvrouw enige dochter van Adriaen Eijmbertsz, dat de boedel van Adriaen Eijmbrechtsz en Margriet Willemsdr hun resp. ouders "overmits de troubles en bederffnisse des lants seer verachtert ende genoechsaem tot nijet geloopen was" zij nochtans geschift en gescheiden hebben. [326]
    Op 27-2-1595 verkoopt Cornelis Cornelisz alias Cleijn Nees met zijn vader Cornelis Dircksz Wittebol met consent van zijn vader aan Margriet Bruijnendr, weduwe van Inge Leendertsz, de helft van 9½ hond land gelegen binnen weg, belend ten oosten de koopster met land achter haar woning, ten noorden de koopster met de andere helft, ten zuiden de Achterweg en ten westen Dirck Hendrick Ruttenz, Cornelis Cornelisz Adelborst en Jacob Leendertsz Roos, voldaan met een obligatie. [327]
    Op 18-12-1597 is Cornelis Cornelisz alias Cleijn Nees schuldig aan Roelof Adriaensz, secretaris van Hazerswoude, 108 gulden wegens verschoten penningen, zo van de afkoop van de erfpacht als lastgeld met hypotheek op 14½ hond land gelegen buiten weg, belend ten oosten Adriaen Cornelisz, ten westen Gerrit en Trijn Adriaen backers, ten zuiden de nieuwe vaart en ten noorden niet ingevuld; 12½ hond turf- en houtland gelegen boven weg, belend ten oosten de kinderen van Aem Jansz en zijn broer Jan Cornelisz, ten westen jonge Jan Cornelisz Craen, ten noorden jonge Jan Ponsz en ten zuiden de landscheiding, nog zijn huis en erf, belend ten oosten Cornelis Cornelisz Buijtewech, ten westen Cornelis Toenisz Ruter, ten zuiden de Voorweg en ten noorden de nieuwe vaart, belast met 29 gulden ten behoeve van Jan Sijmonsz, stoeldraaier in den Haag, het huis met 300 gulden ten behoeve van Cornelis Rippertsz. Roelof heeft hem nog verschoten 120 gulden in handen van Johan van der Meer. Borg zijn vader Cornelis Dircksz Wittebol, die aan Roelof Adriaensz overgedragen heeft een obligatie op zijn zoon Jan Cornelisz houdende boven de 700 gulden welke daarop betaald zijn nog 900 gulden, volgens de obligatie van 1-11-1592. [328]
    Kohier van de Capitale Leninge van het jaar 1600: Hazerswoude: In 't dorp van Oosten aen"
    Cornelis Dircxz op 32£, heeft gedoleert ende bij eede zijne goederen begroot beneden de 4000 gl., daerom in de verdubbleringe vermindert op 30 gl.

    Pons Gerritsz
    Eind 16de eeuw komen er in Hazerswoude twee personen met de naam Pons Gerritsz voor. De eerste Pons Gerritsz - en na uitvoerig onderzoek gebleken te zijn kwartier nr. 14018 - is voor 1573 gehuwd met Machtelt Cornelisdr, en overlijdt in de periode 1589-1591, zoals af te leiden valt uit de onderstaande akten. De tweede Pons Gerritsz, wiens kinderen zich later Van Sluijs noemen, is voor 1578 gehuwd met Lijsbeth Willemsdr, en overlijdt in de periode 1638-1640 (zie onderstaand fragment Pons Gerritsz x Lijsbeth Willemsdr ). Hieruit kan worden geconcludeerd dat het niet kan gaan om één Pons Gerritsz die tweemaal gehuwd is. Vooralsnog is uit niets gebleken dat de beide heren verwant zijn, ofschoon zij best (gelijknamige) halfbroers zouden kunnen zijn uit het eerste en tweede huwelijk van Gerrit Ponsz (zie kw. nr. 28036 ).

    14018. PONS GERRITSZ, geb. vóór ca. 1545, ovl. 1589-1591, belender met land aan de Binnenweg (1569..1583) te Hazerswoude, tr. vóór 1573

    14019. MACHTELT CORNELISDR, ovl. na 1598, belendster te Hazerswoude (1591).

    Op 2-2-1568 verkoopt Lijsbeth Jansdr, weduwe van Gerrit Ponsz met Pieter Jansz Wittebol, haar voogd, aan Pons Gerritsz, haar mans voorzoon, 2½ morgen land gelegen binnen weg, strekkende van de Voorweg tot de Achterweg, belend ten oosten Jacob Claesz en ten westen Sijmon Cornelisz en Dirck Adriaensz, belast met 10 gulden ten behoeve van de erfgenamen van Cornelis Willemsz te Leiden. [331]
    Op 27-5-1573 is Pons Gerritsz schuldig aan Maritje Cornelisdr, zijn wijfs zuster wonende te Alphen, 80 gulden met hypotheek op 2½ morgen land gelegen binnen weg, belend ten oosten Jacob Claes Doensznz en Anna Wermboutsdr weduwe van Jan Dirck Claesznz en ten westen Sijmon Cornelisz Tange en Thijs Jan Hugenznz, strekkende van de Voorweg zuidwaarts tot de Achterweg. [332]
    Op 17-11-1578 verkoopt Willem Bruijnensz, wonende te Kalslagen, aan Pons Gerritsz zekere 3 schatbrieven tezamen inhoudende 14½ hond land hem toegeschat bij schepenen van Hazerswoude, belend ten oosten Cornelis Willem Jan Aertsz, ten westen Adriaen Jansz backer, ten zuiden de nieuwe vaart en ten noorden Jacob Matthijsz. Met schuldbrief van 48 gulden met hypotheek op het gekochte. [333]
    Op 16-12-1584 verkoopt Jacob Corstensz aan Pons Gerritsz een bezegelde koopbrief van 30-3-1584 getransfixeert op een brief van decreet van het Hof van Holland van 10-9-1582 groot 6 hond land met huis en schuur, belend ten oosten de verkoper, ten westen Maritje Cornelisdr, weduwe van Adriaen Cornelisz Ouwe Jan met gelijke 6 hond land en een huis, strekkende het noordeinde van de Voorweg zuidwaarts tot Aert Sijmonsz rietdekker. Vervolg: 16-12-1584. Schuldbrief van 100 gulden met hypotheek op het gekochte. [334]
    Op 8-9-1591 verkoopt Cornelis Ponszn met Jan Gerritszn en Willem Gerritszn, zijn omen en bloedvoogden, Cornelis Corneliszn Wittebol hun zwager de helft van 10 hond land gelegen buiten weg, belend oost Machtelt Cornelisdr wed. van Pons Gerritszn, de voorsz. Cornelis Ponszn moeder, west Cornelis Dirckszn Roos, zuid Bastiaen Thijszn en noord de Voorweg daarvan de andere helft aan de koper als gehuwd met Anna Ponsdr toekomt. Cornelis Corneliszn voorsz. verkoopt Gerrit Ponszn zijn zwager de gehele 10 hond land, waarvoor hij een custingbrief passeert. [335]

    Op 8-9-1591 is Gerrit Ponszn met Jan Gerritszn en Willem Gerritszn zijn omen en gekoren voogden schuldig aan Cornelis Corneliszn Wittebol zijn zwager 304 Kar. gld. met hypotheek op het gekochte. [336]
    Op 26-9-1591 verkoopt Roelof Adriaensz aan Arent Jansz, drapenier te Leiden, een bezegelde schoutenbrief van 9 gulden 7½ stuivers per jaar ten laste van Pons Gerritsz. [337]
    Op 26-11-1595 is Machtelt Cornelisdr, weduwe van Pons Gerritsz met Roelof Adriaensz, haar gekoren voogd, schuldig aan haar broer Jacob Cornelisz, wonende te Alphen, 54 gulden met hypotheek op 2½ morgen land met huis gelegen binnen weg, belend ten westen Cornelis Dircksz Roos en ten oosten Cornelis Pietersz Speelman en Cornelis Dircksz voorsz., strekkende van de Voorweg zuidwaarts tot de Achterweg toe. Afgelost 7-6-1606. [338]
    Op 31-8-1598 is Machtelt Cornelisdr, weduwe van Pons Gerritsz met haar zoon Gerrit Ponsz, schuldig aan Jacob Doesz 72 gulden spruitende uit zake van een schuld van 72 gulden die haar dochter Lijsbeth Ponsdr aan Jacob Doesz schuldig was, waarvoor Cornelis Cornelisz alias Cleijn Nees en Gerrit Ponsz, haar zwager en zoon, borg waren. Lijsbeth heeft nu geen middelen om te betalen en daarom heeft Machtelt de voorsz. 72 gulden tot haar last genomen om als een eigen schuld te voldoen. Zij geeft hypotheek op haar woning als huis met berg en schuur alsmede 2½ morgen land daar achter, belend ten oosten Cornelis Pietersz Speelman en Cornelis Dircksz Roos, ten westen Gerrit Ponsz en Dirck Aemsz, ten noorden de Voorweg en ten zuiden de Achterweg. Afgelost 7-6-1606. [339]

    Pons Gerritsz x Lijsbeth Willemsdr
    PONS GERRITSZ (VAN SLUIJS), geb. vóór ca. 1555, ovl. 1638-1640, wonende onder het ambacht van Hoogeveen (1580, 1583), aan de Rijndijk (1587), aan de Buitenweg "met het land daar zijn huis op staat" (1593), in een huis met berg alsmede 8 morgen weiland gelegen Buitenweg (1598), op 't Westeynde (1600), te Hazerswoude (1623), belender met land aan de Buitenweg (1578..1638) naast de Legewerff (1595, 1599), aan de Bovenweg (1595..1628), aan de Achterweg (1598), in het Rietveld (1618), te Hazerswoude, vermeld met een leengoed van Cruijningen te Hazerswoude (1582-1584), Heilige Geestmeester van Hazerswoude (1615), wiens zwager (schoonzoon?) is Adriaen Jansz Moij (1615, hoe?), tr. vóór 1578 LIJSBETH WILLEMSDR, ovl. 1623-1640, dr. van Willem Eeuwouts en Anna Harmansdr. Zij wonen te Hazerswoude (1623).
    Op 11-6-1578 verkopen ....... voor de helft en 1/10 in de wederhelft, Floris Willemsz, Claes Willemsz, Harman Willemsz, Cornelis Pietersz, man en voogd van Aeltje Willemsdr, Claes Claesz, man en voogd van Meijnsje Willemsdr, Pons Gerritsz, man en voogd van .. Willemsdr vervangende Aert Claesz, man en voogd van Maritje Willemsdr, elk voor 1/10 in de wederhelft, aan Aert Willemsz, man en voogd van Machtelt Willemsdr hun mede-erfgenaam voor 1/10 gedeelte elk hun aandeel van een huis met berg en schuur met al het verbrande hout, steen en andere overblijfselen van de verbrande woning met het land van 5 morgen 5½ hond, strekkende uit de Rijn zuidwaarts tot de dwarswetering toe, belend ten oosten de erfgenamen van Pieter Vranckensz en ten westen Claes Willemsz Ket met de actie van de huurlanden bij Willem Eeuwoutsz tot nu toe gebruikt ........, een perceel land groot 11 hond?, belend ten oosten Crijn Aertsz, ten westen ......, ten zuiden Gerrit Gerritsz Koeijt .......; 3½ morgen, belend ten oosten Jacob Sijmonsz en Leendert Woutersz en ten westen Cornelis Cornelisz te Valkenburg en Adriaen Jansz ....... of zijn kinderen, strekkende uit de nieuwe vaart noordwaarts tot de Delff. Zij vrijen het land uitgezonderd 9 gulden 15 stuivers per jaar en verscheidene kleine renten staande op enige der voorsz. landen, namelijk 2 gulden 5 stuivers ten behoeve van de weeskinderen? van Hillegont Eeuwoutsdr en Maerten Evertsz, Adriaen Jansz backer, 30 stuivers per jaar ten behoeve van de erfgenamen van Aeltje Jansdr en Maria ouwe Gerritsdr, tezamen 4 gulden 10 stuivers en 30 stuivers per jaar ten behoeve van Cornelis Gerritsz Keijser. [353]
    Op 11-6-1578 is Aert Willemsz, nu wonende in Friesland, schuldig aan Willem Eeuwoutsz en zijn kinderen, te weten Willem Eeuwoutsz zelf namens Aecht Willemsdr, Floris Willemsz, Claes Willemsz, Harm Willemsz en Cornelis Pietersz, man en voogd van Aeltje Willemsdr, Claes Claesz, namens Meynsje Willemsdr, Dirck Claesz, man en voogd van Maritje Willemsdr, Aert Nyclaesz, man en voogd van Neeltje Willemsdr en Pons Gerritsz, man en voogd van Lijsbeth Willemsdr en Aert Willemsz voors. namens Machtelt Willemsdr ......... zeven maal 108 gulden in mindering van als voren die beheerd zullen worden tot de kaveling van moeders erf of huwelijks goed voor Claes Willemsz en Willem Eeuwoutsz namens Aecht Willemsdr, Maritje Willemsdr, Lijsbetgen Willemsdr, Harmen Willemsz en Meijnsge Willemsdr tezamen 2006 gulden tot de andere kinderen elk gelijke 108 gulden ontvangen hebben zulks dat nog resteert 1544 gulden die hij beloofde te betalen op 5 mei dagen, met hypotheek op ........ tot de dwarswetering toe, ten westen Floris Adriaen Jansz en .... Jacobsz, ten oosten de kinderen van jonge Jan Dircksz Wittebol en Joris Cornelisz Schoeneman, groot 12 morgen 1½ hond, nog 11 hond land belend ten oosten Crijn Aertsz, ten westen de Westvaart, ten zuiden Gerrit Gerritsz Koeijt, ten noorden Sijmon Dircksz en 3½ morgen land, belend ten oosten Jacob Sijmonsz en Leendert Woutersz, ten westen Cornelis Cornelisz te Valkenburg en Adriaen Jansz backer of zijn kinderen, strekkende uit de nieuwe vaart noordwaarts tot de Delff toe.
    Vervolg: Op 11-6-1578 verkoopt Aert Willemsz, wonende in Friesland, aan Dirck Claesz zijn zwager 3½ morgen land gelegen buiten weg, als hiervoor vermeld, doch nu strekkende van de nieuwe vaart noordwaarts tot Jan Bruijnensz en Anna Claesdr land toe.
    Vervolg: Op 11-6-1578. is ...... (Dirck Claesz) schuldig aan Aert Willemsz 500 gulden met waarborg 3½ morgen land zoals hij hiervoor heeft gekocht van Aert Willemsz. [354]
    Op 25-1-1580 is Pons Gerritsz, wonende onder het ambacht van Hoogeveen, schuldig aan Anna Worboutsdr, weduwe van Jan Dircksz, 12 gulden per jaar wegens koop van 14 hond land gelegen buiten weg, belend ten oosten Adriaen Jacobsz Craen en ten westen Jan van Mathenes en van Lis en Cornelis Gerritsz, scheepmaker, strekkende uit de nieuwe vaart noordwaarts tot aan Crijn Aertsz en meer landen. Zie voor de overdracht invnr. 18 akte folio 293v. [355]
    Op 21-8-1583 is Hendrick Bouwensz schuldig aan Pons Gerritsz en Claes Willemsz 550 gulden wegens koop van 4 morgen land dat ter leen wordt gehouden van de heer van Cruijningen gelegen binnen weg, belend ten oosten Willem Sijmonsz en ten westen Maritje, Jan Pietersz weduwe, strekkende van de Voorweg zuidwaarts tot de Achterweg, waaronder begrepen de huiswerven van de schuldenaar en Jan Joostensz Block, met waarborg zijn huis strekkende van de Voorweg tot de nieuwe vaart, belend ten oosten Anna Cornelisdr, weduwe van mr Jeroen Foppenz en ten westen het voorsz. leengoed alsmede nog een binnenweg sate van 13½ hond, belend ten oosten Claes Dircksz en ten westen Joost Claesz, strekkende van de Voorweg tot de Achterweg en 15 hond land in het Rietveld, belend ten oosten Ot Adriaensz, ten westen Jacob Vassensz, ten zuiden de Kerkweg en ten noorden Gerrit Clementsz c.s. [356]
    Op 21-8-1583 verkopen Pons Gerritsz, wonende in het ambacht van Hoogeveen en Claes Willemsz, wonende aan de Rijndijk, zijn zwager, aan Maerten Zweersz van der Poll de voorsz. schuldbrief. Mede compareert Dirck Claesz, hun zwager, wonende aan de Rijndijk, met waarborg 3½ morgen land, belend ten westen Adriaen Jansz bakker en zijn kinderen en Cornelis Cornelisz te Valckenburg, ten oosten Jacob Sijmonsz en Leendert Woutersz, ten zuiden de nieuwe vaart en ten noorden Jan Bruijnenz en Anna Claesdr. [357]
    Op 26-8-1584 verkoopt Pons Gerritsz aan Pieter Adriaen Reijersznz 4½ hond land gelegen buiten weg hem aangekomen door koop van Anna Worboutsdr, weduwe van Jan Dircksz, van 25-1-1580, belend ten oosten Adriaen Jacobsz Craen, ten westen Cornelis Gerritsz scheepmaker en Jan van Mathenesse, ten zuiden de nieuwe vaart en ten noorden Adriaen Cornelisz Voshol, belast met 12 gulden losrente ten behoeve van Anna Worboutsdr, betaald met een obligatie. [358]
    Op 11-5-1587 verkoopt Aert Willemsz voor hem zelve en ook als man en voogd van Machtelt Willemsdr, wonende in Vriesland, aan Pons Gerritsz en Dirck Claesz, zijn zwagers, een woning als huis met berg en schuur alsmede 5 morgen 5 hond 43 roe land, belend ten oosten Claes Willemsz Ket en Jan Claesz en ten westen Claes Willemsz Ket voorsz., strekkende uit de Rijn zuidwaarts tot de oude dwarswetering toe, nog de helft van 4 morgen 1 hond 77 roe land waarvan de wederhelft toebehoort aan Leendert Adriaensz van Outshoorn, strekkende uit de Rijn zuidwaarts tot de voorsz. oude dwarswetering, belend ten oosten Jan Willem Louwerisznz te Koudekerk en ten westen de woning en land van Stopenburch toebehorende de gemene erfgenamen van Bouwen Willemsz; 8 morgen 4 hond 12 roe land strekkende van de Voorweg noordwaarts tot de dwarswetering toe, belend ten westen Adriaen Jacobsz Craen en Floris Adriaen Jansznz en ten oosten Boeijen Dircksz, het volgende perceel en Salomon Jorisz en nog oost daaraan liggende een perceel van 3 morgen 3½ hond land hoewel het kleiner is, belend ten oosten de leenakker van Cornelis Joostensz en ten westen het voorgaande perceel, strekkende van de nieuwe vaart af tot Salomon Jorisz land toe; 10 hond 22 roe land eertijds gekomen van Thijs Pietersz snijder en een hond daaraan liggende, tezamen 11 hond volgens het morgenboek, belend ten oosten Crijn Aertsz, ten westen de Westvaart, ten zuiden Gerrit Gerritsz Koeijt en Jeroen Gerritsz en ten noorden Sijmon Dircksz, de bruikwaar van 8 morgen 2½ hond huurland eigenaar de kerk van Sint Pieter te Leiden en het Sint Catharijnen Gasthuis aldaar, belast met 9 gulden en 145 stuivers per jaar onder overhandiging van de oude brief van 11-6-1578 en 16 gulden ten behoeve van Willem Eeuwoutsz haar huisvrouwen vader, te lossen met 1000 gulden. vervolg: 11-5-1587. Schuldbrief van 3800 gulden met hypotheek op het gekochte. [359]
    Op 21-6-1587 is Pons Gerritsz, wonende aan de Rijndijk, schuldig aan Roelof Adriaensz 9 gulden 7½ stuivers per jaar met hypotheek op de helft van alle goederen en percelen van landen als hij en Dirck Claesz, zijn zwager, onlangs van Aernt Willemsz, hun zwager, hebben gekocht en met behoorlijke eigendomsbrieven ontvangen hebben op 12-5-1587. Dirck Claesz en Pons Gerritsz zullen enige penningen op rente moeten lichten om de 300 gulden te "furneeren die sij gereet betaelen moeten". Deze schuld gaat voor de schuld aan Aernt Willemsz, hun zwager, groot 3800 gulden, welke clausule ook in die schuldbrief is vermeld. De hypotheek wordt gevestigd op een woning als huis met berg en schuur alsmede 5 morgen 5 hond 43 roe land, belend ten oosten Claes Willemsz Ket en Jan Claesz en ten westen Claes Willemsz Ket voorsz., strekkende uit de Rijn zuidwaarts tot de oude dwarswetering toe, de helft van 4 morgen 1 hond 77 roe land waarvan de wederhelft toebehoort aan Leendert Adriaensz van Outshoorn, strekkende uit de Rijn zuidwaarts tot de oude dwarswetering toe, belend ten oosten Jan Willem Lourisznz te Koudekerk en ten westen de woning en landen van Stoopenburch, toebehorende de gemene erfgenamen van Bouwen Willemsz, een weer van 8 morgen 4 hond 12 roe, strekkende van de Voorweg noordwaarts tot de voorsz. dwarswetering toe, belend ten westen Adriaen Jacobsz Craen en Floris Adriaen Jansznz en ten oosten Boeijen Dircksz en het navolgende perceel en Salomon Jorisz, oost waarvan liggende 3 morgen 3½ hond land, belend ten oosten de leenakker van Cornelis Joostensz en ten westen het voorsz. perceel, strekkende van de nieuwe vaart af noordwaarts tot Salomon Jorisz land toe; 11 hond land belend ten oosten Crijn Aertsz, ten westen de westvaert, ten zuiden Gerrit Gerritsz Koeijt en Jeroen Gerritsz en ten noorden Sijmon Dircksz van al welke landen de wederhelft toekomt aan Dirck Claesz, zijn zwager. [360]
    Op 7-6-1589 scheiden Dirck Claesz en zijn zwager Pons Gerritsz goed dat zij gekocht hebben van hun zwager Aert Willemsz volgens de scheidbrief van 11-5-1587. Dirck Claesz ontvangt de woning als huis met berg en schuur alsmede 5 morgen 5 hond 43 roe land, belend ten oosten Claes Willemsz Ket en Jan Claesz en ten westen Claes Willemsz Ket voorsz., strekkende uit de Rijn zuidwaarts tot de oude dwarswetering toe met de helft van 4 morgen 1 hond 77 roe waarvan de andere helft toebehoort aan Leendert Adriaensz van Outshoorn, strekkende uit de Rijn zuidwaarts tot de voorsz. dwarswetering toe, belend ten oosten Jan Willem Louwen, ten westen de woning en landen van Stoopenburg, toebehorende Martijn Jacobsz Marlijn in de naam van Catharina Bouwensdr, zijn huisvrouw, belast met de helft van een rente van 1000 gulden hoofdsom waarvan men betaalt 60 gulden per jaar ten behoeve van Willem Eeuwoutsz haarlieder huisvrouwen vader, 4 gulden 10 stuivers per jaar losrente ten behoeve van Lambrecht Claesz te Leiden en de bruikwaar van 8 morgen 2½ hond land waarvan de eigendom toebehoort aan de Sint Pieterskerk en het Sint Catharijnen Gasthuis te Leiden en Pons Gerritsz ontvangt 8 morgen 4 hond 12 roe land strekkende van de Voorweg noordwaarts tot de voorsz. dwarswetering, belend ten westen Adriaen Jacobsz Craen en Floris Adriaen Jansz, en ten oosten Boeijen Dircksz en het hierna volgende perceel en Salomon Jorisz, nog een perceel land oostwaarts naast het voorgaande perceel groot 3 morgen 3½ hond, belend ten oosten de leenakker nu ter tijd toebehorende Dirck Boeijensz als actie hebbende van Cornelis Joostenz en ten westen het voorsz. perceel, strekkende van de nieuwe vaart noordwaarts tot Salomon Jorisz land toe, 10 hond 22 roe land eertijds gekomen van Matthijs Pietersz snijder mitsgaders nog 1 hond land daaraan liggende makende tezamen 11 hond, belend ten oosten Crijn Aertsz, ten westen de Westvaart, ten zuiden Jeroen Gerritsz en Gerrit Sijmonsz en Sijmon Dircksz, welverstaande dat Pons Gerritsz daarop behoudt eerst de andere helft van 1000 gulden hoofdgeld toekomende Willem Eeuwoutsz, 30 stuivers per jaar ten behoeve van de erfgenamen van Adriaen backer en 2 gulden 5 stuivers per jaar ten behoeve van de weduwe van Aert Maertensz en Pons Gerritsz beloofde zijn zwager Dirck Claesz schadeloos te houden van een brief van 9 gulden 7½ stuiver per jaar die hij gepasseerd heeft op Roelof Adriaensz op de helft van alle voorsz. percelen. Nog heeft Pons Gerritsz tot zijn last genomen een rente van 30 stuivers per jaar ten behoeve van Cornelis Gerritsz Keijser. [361]
    Op 21-11-1593 komen Adriaen Jacobsz Craen en Pons Gerritsz naast elkander geland buiten weg neffens de woning van Grietje Bruijnendr, weduwe van Inge Leendertsz, te weten Adriaen ten westen met een lege werf en Pons met het land daar zijn huis op staat ten oosten waarvan tot gerief en behoef van de voorsz. Grietje Bruijnendr haar erven en nakomers possesseurs, van de woning groot 13 hond belend ten oosten Claes Dircksz en Adriaen Claesz, en ten westen zij zelf en Cornelis Cornelisz alias Cleyn Nees, strekkende voor van de Heerweg zuidwaarts tot de Achterweg, overeen dat de bezitters van de voorsz. woning gebruik mogen maken van een tochtsloot liggende tussen Pons Gerritsz ten oosten en Adriaen Jacobsz Craen ten westen van de nieuwe vaart af tot de Voorweg toe. [362]
    Op 21-11-1593 zijn Gerrit Cornelisz scheepmaker en Pons Gerritsz schuldig aan de weduwe en erfgenamen van Crijn Aertsz 300 gulden wegens koop van 2 morgen en 7 hond slagturfland, belend de 2 morgen ten oosten Jan Pietersz Moeij, ten westen de voorsz. 7 hond, ten zuiden Adriaen Claesz molenaar en ten noorden Otto Pietersz, de 7 hond ten oosten de voorgaande 2 morgen, ten westen Pons Gerritsz, ten zuiden Adriaen Jansz Moeij en ten noorden Aert Pietersz. [363]
    Op 13-9-1598 is Pons Gerritsz schuldig aan Jan Gerritsz Buijtewech te Leiden 50 gulden per jaar met hypotheek op zijn woning als huis met berg alsmede 8 morgen weiland gelegen buiten weg, strekkende voor ........, noordwaarts tot de oude dwarswetering toe, belend ten oosten de schuldenaar en de weduwe van Salomon Jorisz en ten westen Floris Adriaensz; 3½ morgen land, belend ten westen de voorsz. 8 morgen, ten oosten Adriaen Claesz molenaar, ten zuiden de nieuwe vaart en ten noorden de weduwe van Salomon Jorisz. Afgelost 28-6-1630. [364]
    Op 3-12-1598 stelt Cornelis Worboutsz voor zichzelf en zich sterk makende voor zijn broers en zusters, allen erfgenamen van hun zuster Anna Worboutsdr, weduwe van Jan Dircksz Een Ooch voor de helft en Pons Gerritsz zich sterk makende voor zijn zwager Harman Willemsz, die te anderen tijde gehuwd had Aeltje Jansdr, dochter van Jan Dircksz en Anna Worboutsdr voor de andere helft, dat Joris Claesz Oosterlinck aan hen afgelost heeft een rente van 6 gulden per jaar met de hoofdsom van 100 gulden als rest van 18 gulden per jaar losbaar met 300 gulden, waarvan 200 gulden tevoren waren gelost, waarvan de brief was van 30-10-1570, geregistreerd in het 5e register. De brief was in handen van Harman Willemsz doch hem bij "quade fortune affhandich gemaeckt". [365]
    Kohier van de Capitale Leninge van het jaar 1600: Hazerswoude op 't Westeynde:
    Pons Gerrytsz op 20 £, comt 40 gl.
    Op 16-7-1613 verkopen Adriana Claesdr, weduwe van Cornelis Adriaensz Lodder met haar zoon Jan Cornelisz Lodder voor de helft en Jan Cornelisz Lodder voorsz. voor zichzelf voor de andere helft, aan Pons Gerritsz en Gijsbert Ponsz tezamen 6 morgen 1 hond land gelegen buitenweg onder Sijmon Jansz polder, strekkende van de Voorweg noordwaarts tot de Kerkwegsewatering toe, belend ten oosten de weduwe van Jan Anthonisz en het Sint Catharijnen Gasthuis te Leiden en ten westen ouwe Cornelis Joostenz, voldaan met 150 gulden, door Jan Cornelisz Lodder ontvangen en met een rentebrief van 12 gulden 10 stuivers per jaar en een schuldbrief van 350 gulden.
    Vervolg 16-7-1613. Volgt rentebrief van 12 gulden 10 stuivers per jaar ten behoeve van Adriana Claesdr met hypotheek op het gekochte.
    Vervolg 16-7-1613. Volgt schuldbrief van 350 gulden ten behoeve van Adriana Claesdr met hypotheek op het gekochte. [366]
    Op 30-3-1615 is Adriaen Jansz Moij schuldig aan Sijmon Meesz een jaarlijkse losrente van 7 gulden 10 stuivers met hypotheek op 1/3 gedeelte van een huis en erf gelegen buitenweg, belend in zijn geheel ten oosten Sijmon Cornelisz, ten zuiden de Heerweg, ten westen zijn zwager Pons Gerritsz, 3 morgen 1½ hond slagturfland of water gelegen buitenweg, belend ten noorden Pons Gerritsz, ten oosten Pieter Jansz en Jacob Sijmonsz, ten zuiden Eeuwout Ponsz en Pieter Jansz voorsz. en ten westen de Westvaart, mits dat Hillegont Dircksdr daarin heeft liggen 2 schuren, betaald eensdeels door cassatie van een obligatie en voorts met gehaald bier en verteerde kosten voor de ander afgerekend. [367]
    Op 24-11-1615 verkoopt Leentje Jansdr, weduwe van Claes Leendertsz met Claes Jansz en Vranck Jacobsz, haar broer en mans ..........., aan Pons Gerritsz, Eeuwout Ponsz en Gijsbert Ponsz 14 hond land gelegen in het Rietveld, welke door Claes Leendertsz tijdens zijn leven waren verkocht, belend ten oosten de Coppierenkade, ten zuiden de Kerkwegsevaart, ten westen Cornelis Hugenz en ten noorden Sijmon Jan Reijersz. Koopsom 150 gulden. [368]
    Op 2-5-1621 verkopen Pons Gerritsz en Gijsbert Ponsz Backer aan Eeuwout Ponsz en Cornelis Dircksz, hun zoon en schoonzoon, broer en zwager, 2/3 deel van 14 hond land te weten aan Eeuwout Ponsz 5 hond en 5/6 deel van 1 hond en aan Cornelis Dircksz ...onleesbaar... in het Rietveld, belend ten oosten de kopers, ten westen Lucas Corsz, ten zuiden de Kerkwegsevaart en ten noorden Sijmon Jan Reijersz. Koopsom 200 gulden. [369]
    Op 2-5-1621 verkoopt Pons Gerritsz aan zijn zoon Gijs Ponsz en aan zijn zwager (hier te lezen als schoonzoon) Cornelis Dircksz, te weten aan Gijs het kampje land strekkende van zijn 3 morgen af zuidwaarts tot aan de Dwarssloot toe en aan Cornelis Dircksz het kampje strekkende van de voornoemde Dwarssloot af tot de Heerweg, tezamen groot de helft van 6 morgen 1 hond, gelegen Buitenweg onder Sijmon Jansz polder, belend ten westen Cornelis Joostenz en ten oosten Sijmon Pietersz Keijser, belast met 100 gulden ten behoeve van de weduwe van Cornelis Adriaensz Lodder te Alphen. Voldaan met een schuldbrief door Gijs Ponsz van 350 gulden en door Cornelis Dircksz van 450 gulden.
    Vervolg 2-5-1621. Bovengenoemde schuldbrief met hypotheek op het gekochte. [370]
    Op 20-3-1622 verkoopt Pons Gerritsz aan Pieter Adriaensz en Adriaen Ponsz 3 morgen 3½ hond merendeel hooi- en de rest gebroken veenland gelegen Buitenweg, strekkende van de Nieuwe vaart noordwaarts tot de erfgenamen van IJsbrant Pietersz de Bije toe, belend ten westen de verkoper en ten oosten Sijmon Cornelisz als eigenaar van een leenakker met turfschuur. Voldaan met een schuldbrief bij assignatie ten behoeve van Arien Joppenz, vlaskoper te Gouda.
    Vervolg 20-3-1622. Bovengenoemde schuldbrief van 900 gulden met hypotheek op het gekochte. [371]
    Hoofdgeld Hazerswoude 1623:
    Pons Gerritsz ende Lijsbet Willemsdr - 2 hoofden
    Op 25-4-1640 verkopen Gijsbert Ponsz van Sluijs, Eeuwout Ponsz van Sluijs, Adriaen Ponsz van Sluijs, Pieter Ponsz van Sluijs, Dirck Ponsz van Sluijs en Cornelis Dircksz, gehuwd met Catarina Ponsdr van Sluijs, allen kinderen en erfgenamen van Pons Gerritsz van Sluijs en Lijsbeth Willemsdr, aan Cornelis Cornelisz van Tol een huis en erf met berg en schuur met 2 hond land gelegen Buitenweg, belend ten oosten Claes Maertensz Snouckrt, ten westen Eeuwout Ponsz, ten zuiden de Voorweg en ten noorden de Nieuwe vaart, belast met 1 stuivers 8 penningen werfhuur per jaar ten behoeve van de ambachtsheer van Hazerswoude. Voldaan met een schuldbrief van 1.700 gulden. Volgt schuldbrief ook d.d. 25-4-1640 met hypotheek op het gekochte. [372]
    Op 25-4-1640 verkopen Gijsbert Ponsz van Sluijs, Eeuwout Ponsz van Sluijs, Adriaen Ponsz van Sluijs, Dirck Ponsz van Sluijs en Cornelis Dircksz, gehuwd met Catarina Ponsdr van Sluijs, allen kinderen en erfgenamen van Pons Gerritsz van Sluijs en Lijsbeth Willemsdr, aan hun broer Pieter Ponsz van Sluijs 2/3 van de helft van een perceel weiland gelegen Buitenweg, waarvan de koper 1/3 toekomt en de wederhelft aan Cornelis Cornelisz van Tol, groot 3 hond, belend in zijn geheel ten oosten Willem Ponsz en Adriaen Ponsz, ten westen Bouwen Florisz, ten zuiden de Nieuwe vaart en ten noorden Pieter Ponsz alsmede 2/3 van de helft van 3 hond oud turfland of water, waarvan de koper 1/3 heeft en de wederhelft aan Cornelis Cornelisz van Tol, belend in zijn geheel ten westen, zuiden en noorden Claes Cornelisz Soontgen en ten oosten Claes Maertensz Snouckert. Voldaan met schuldbrieven door Pieter van 783 gulden en Cornelis Cornelisz van Tol van 1.100 gulden.
    Vervolg 25-4-1640. Volgt schuldbrief met hypotheek op het gekochte. [373]
      Uit dit huwelijk:
    • a. Gijbert Ponsz (Backer / van Sluijs), geb. vóór ca. 1590, ovl. na 1640.
      Op 16-7-1613 verkopen Adriana Claesdr, weduwe van Cornelis Adriaensz Lodder met haar zoon Jan Cornelisz Lodder voor de helft en Jan Cornelisz Lodder voorsz. voor zichzelf voor de andere helft, aan Pons Gerritsz en Gijsbert Ponsz tezamen 6 morgen 1 hond land gelegen buitenweg onder Sijmon Jansz polder, strekkende van de Voorweg noordwaarts tot de Kerkwegsewatering toe, belend ten oosten de weduwe van Jan Anthonisz en het Sint Catharijnen Gasthuis te Leiden en ten westen ouwe Cornelis Joostenz, voldaan met 150 gulden, door Jan Cornelisz Lodder ontvangen en met een rentebrief van 12 gulden 10 stuivers per jaar en een schuldbrief van 350 gulden.
      Vervolg 16-7-1613. Volgt rentebrief van 12 gulden 10 stuivers per jaar ten behoeve van Adriana Claesdr met hypotheek op het gekochte.
      Vervolg 16-7-1613. Volgt schuldbrief van 350 gulden ten behoeve van Adriana Claesdr met hypotheek op het gekochte. [374]
    • b. Eeuwout Ponsz (van Sluijs), geb. vóór ca. 1590, ovl. na 1640, belender aan de Buitenweg (1615, 1619, 1620, 1640), te Hazerswoude (1640).
    • c. Adriaen Ponz van Sluijs, ovl. na 1640, belender aan de Buitenweg (1640).
    • d. Pieter Ponsz van Sluijs, geb. vóór ca. 1595, ovl. na 1641, belender aan de Bovenweg (1620), aan de Binnenweg (1621, 1641), te Hazerswoude (1641), tr. vóór 1620 Ariaentje Dircksdr, erft van haar vader een huis en erf met land of water groot 4 1/2 hond gelegen Binnenweg te Hazerswoude (1620).
      Op 9-7-1628 verkoopt Aem Dircksz, tegenwoordig ambachtsbewaarder van Hazerswoude, aan Pieter Ponsz de helft van 15 hond land gelegen Binnenweg, waarvan de wederhelft aan de koper toebehoort, belend ten oosten Jan Cornelisz Wittebol, ten westen Gerrit Ponsz, ten zuiden de Achterweg en ten noorden Adriaen Cornelisz Roos. Voldaan met een schuldbrief van 650 gulden.
      Vervolg 9-7-1628. Volgt schuldbrief, waarbij Aem Dircksz zwager wordt genoemd van Pieter Ponsz, met hypotheek op het gekochte. [375]
      dr. van Dirck Aemsz en Maritje Thijsdr.
    • e. Dirck Ponsz van Sluijs, geb. vóór ca. 1595, ovl. na 1640, belender aan de Buitenweg (1620).
    • f. Catarina Ponsdr van Sluijs, ovl. na 1640, tr. vóór 1640 Cornelis Dircksz, ovl. na 1640.

    14032. JACOB (JACOBSZ alias) HOUWELING, geb. vóór ca. 1540, belender te Hazerswoude (1565) aan Binnenweg (1560, 1562), woont te Hazerswoude aan de Bovenweg (1568), tr. vóór 1568

    14033. MARTIJNTGEN THIJSDR, geb. vóór ca. 1550, ovl. 1580-1610, is als wed. van Jacob Houweling belendster te Hazerswoude (1580) aan de Bovenweg (1582, 1583, 1587, 1588).

    COMMENTAAR(¥) Dit zou Jacobs moeder kunt zijn.

    fol. 6. (ongedateerd, verm. mrt/april 1555) Geertge Willemsdr. wede Jacob Corneliszn. Doe met Jacob Jacobszn. haar zoon en gekoren voogd verkoopt Cornelis Coenraetszn. wonende in den Hage 6 hond land, belend O Bruyn Ponszn., W Cornelis Gerritszn., Z de koper en N Reyer Martijnszn.

    Op 25-11-1559 is Jacob Houwelinck schuldig aan Vranck Bouwenszn 2 gr. [376]
    Op 6-7-1560 verkopen Huijch Gerritszn wonende Valkenburg namens zijn 3 kinderen bij wijlen Ermpge Symon Floris Huijgensznsdr en hem sterk makende voor Jacob Claeszn, Claes Claeszn, Huijbert Willemszn man en voogd van Maritje Claesdr, kinderen van Claes Symon Floris Huijgensznzn van Tol, Aelbrecht Dirckszn voor hem zelve en hem sterk makende voor Adriaen Dirckszn, Jan Dirckszn, Claes Dirckszn, Meynert Berens man en voogd van Maritje Dircksdr, Maerten Corneliszn man en voogd van Anna Dircksdr, Geertje Dircksdr en Cornelis Gerritszn man en voogd van Gouwe Dircksdr allen kinderen van Geertje Symon Florisznsdr de huisvrouw van Dirck Aelbrechtszn, Cornelis Floriszn voor hem zelve en vervangende zijn andere zusters en broers, kinderen van Floris Symonszn van Tol aan Cornelis Joriszn wonende Coudekerck, welke heeft doorverkocht aan Jacob Jacobszn Houwelinck 10½ hond land boven weg, belend O Hendrick Ruttenszn, W Claes Boelens en Symon Gerritszn, Z Doe Eymbrechtszn en N Pieter Woerincxzn. [377]

    Op 6-7-1560 is Jacob Jacobszn alias Houwelinck wonende te Hazerswoude schuldig aan Cornelis Joriszn tot Coudekerck 3 car. gld per jaar met hypotheek op het gekochte, nog op een huis, barg, schuur en 2½ morgen 2½ hond land boven weg, belend O Claes van Lindenburch, W Pieter Woerincxzn en Hendrick Ruttenszn, Z Doe Eymbrechtszn en Huijch Floriszn en N de Achterweg. [378]
    In juli 1560 verkoopt Cornelis Joriszn wonende te Coudekerck aan Claes Adriaenszn Mast wonende te Leiden een brief sprekende op Jacob Jacobszn Houwelinck van 3 Car. gld per jr en nog 200 pond hollands van 6-7-1560. [379]
    Op 5-12-1568 is Jacob Jacobszn Houweling wonende aan de boven weg schuldig aan Geertruy Gijsbrechtsdr, wed. van Thijs Dirckszn, zijn schoonmoeder nu wonende te Alphen 3 Car. gld. 10 st per jr met hypotheek op 10½ hond land aan de boven weg, strekkende uit het noordeinde van Pieter Woerincxszn land af zuidwaartys tot Doe Engebrechtszn land toe, belend O Hendrick Ruttenszn, W Symon Gerritszn, 2½ morgen 2½ hond land met het huis, barg en schuur zoals hij nu bewoont, strekkende met het noordeinde van de Achterweg af zuidwaarts tot Claes Jacobszn van Lindenburch land toe, belend O Claes Jacobszn voorsz. en W Pieter Woerincxzn voorsz. en Hendrick Ruttenszn. [380]
    Weeskamer Hazerswoude: Op 11-8-1610 heeft Anna Cornelisdr dr. van za. Cornelis Jacobszn Houvast met Martijn Jasperszn haar zwager, ontvangen van Cors Jacobszn Houwelingh haar oom 56 Car. gld. 1 st 7 p, haar aangekomen bij overlijden van Martijntgen Thijsdr haar za. bestemoeder van vaders zijde. Borg Martijn Jasperszn. [381]

    14036. GERRIT JAN LOURISZ, geb. vóór ca. 1540, ovl. 1579? na 1600?, verm. identiek met Gerrit Janszn. van Geneuchten, belender te Hazerswoude (1559, 1560),[415] staat in 1579 onder curatele, heeft mogelijk een broer Thomas, tr. vóór ca. 1575[416]

    14037. MARITGE GERRITSDR.

    Op 6-1-1562 (stilo com.) is Gerrit Jan Lourisznzn schuldig aan Dirck Aelbrechtszn 4 KG per jr met hypotheek op een woning groot 5 morgen min 1½ hond land, met huis, barg, schuur etc., belend O Adriana Bouwensdr. en Cornelis Vrederickszn en W jonge Jan Corneliszn, strekkende van de Voorweg zuidwaarts het ene weer tot Cornelis Vrederickszn land en het andere tot de Achterweg. [417]
    Op 27-4-1563 verkoopt Gerrit Jan Lourisznzn aan Dirck Aelbrechtszn een erf met schuur en een klein tuintje, belend O Pieter Jacobszn Craen, W de verkoper, Z Dirck Adriaenszn en N de nieuwe vaart met waarborg een woning als huis, barg, schuur met 5 morgen 2 hond land, zijnde twee weren, strekkende t westerse weer van de Voorweg tot de Achterweg en het andere weer van de Voorweg tot Cornelis N toe, belend O Cornelis Vrerickszn en N Bouwen Willemszn en W jonge Jan Corneliszn. [418]
    Op 2-9-1579 verkoopt Huijch Janszn man en voogd van Claertje Claesdr wonende Coudekerck met consent van Symon Janszn zijn broer aan Gerrit Jan Lourisznzn 6 hond slagturfland gelegen binnen weg, belend O Daniel Jacobszn en Baertn Tydincxzn tot Leiden met land eertijds toebehoord hebbende aan Cornelis Hugenzn, W Dirck Roelofszn, Z de Achterweg en N Grietje Claesdr. [419]

    Op 2-9-1579 volgt de schuldbrief, waarbij Gerrit Jan Lourisznzn geassisteerd wordt door Roelof Adriaenszn als zijn curator, van 126 KG, met hypotheek op het gekochte alsmede op zijn huis met barg en schuur alsmede 5 morgen land mede gelegen binnen weg, belend O Jan Jacob Bouwensznzn en Adriaen Willemszn te Leiden, W jonge Jan Corneliszn Craen, strekkende voor van de Voorweg het ene weer tot Adriaen Willemszn land toe voorsz. en het andere weer tot de Achterweg toe. [420]
    Op 16-7-1600 is Gerrit Jan Lourisznzn schuldig aan Joost Thomaszn portier van de Witte poort te Leiden zijn broerszoon 50 KG te betalen jaarlijks daarvoor 3 KG 2 st 8 p met hypotheek op zijn woning als huis met barg en schuur alsmede 5 morgen 12 hond land gelegen boven weg, belend O Cornelis Doeszn en de wede van Adriaen Willemszn te Leiden, W Jan Gerritszn zijn zoon, Z de Achterweg en de voorsz. wede en N de Voorweg. [421]

    14038. JAN NN, mogelijk identiek met Jan Claeszn, varkensdrijver gewoond hebbende te Boskoop, ovl. voor 1624.

    14040. GOVERT JACOBSZN(¥), geb. vóór ca. 1540, ovl. vóór 1577, belender aan de Bovenweg (1566..1573), aan de Achterweg (1569), aan de Binnenweg (1571), vermeld 1555, tr. vóór ca. 1570

    14041. ANNA JASPERSDR, geb. vóór ca. 1550, ovl. na 1614, belendster aan de Bovenweg (1583..1609), te Hazerswoude (1580, 1592), in de Geeren (1583), aan de Achterweg (1586), aan de Binnenweg (1584, 1589), aan de Buitenweg (1591), is in 1614 "hoog bejaard en impotent".

    COMMENTAAR(¥) Volgens Ref. [425] GOVERT PIETERS HIJSELENDOORN maar uit onderstaande akte van 1595 blijkt anderszins.

    Op 7-7-1560 verkoopt Govert Jacobszn aan Jan Janszn van Velsen een bezegelde brief van 1 morgen land boven weg, belend nu O Cornelis Vrerickszn, W Eymbrecht Hendrickszn, Z de wede en erfgenamen van Cornelis Dirckszn en N Toenis Adriaenszn van 7-2-1553. [426]
    Op 6-3-1581 is Pieter Claeszn Tas wonende aan de Achterweg, schuldig aan Anna Jaspersdr als mede crediteur van de boedel van Bruyn Ponszn 72 KG wegens koop van 15 hond slagturfland eertijds gekomen van Govert Jacobszn de overleden man van Anna Jaspersdr gelegen boven weg, belend O Jan Ponszn, W Wouter Corneliszn en de schuldenaar, Z Willem Boonenzn en Huych Janszn en N Hubert Pieterszn, welk perceel hij van Roelof Adriaenszn als curator van de boedel van Bruyn Ponszn met consent van Anna heeft gekocht; 3 morgen 4 hond land met getimmerte gelegen boven weg. belend O Adriaen Roelofszn wede, Adriaen Symonszn, IJsbrant Corneliszn en Hubert Pieterszn en de voorsz. 14 2 hond, W Claes Dirckszn van Montfoort te Leiden en Jan Matheuszn, N de Achterweg en Z Wouter Corneliszn en nog 9 hond land met huis, belend O Cornelis Adriaenszn Lodder, W Jan Maertenszn, Z Pieter Corszn en N de Achterweg. [427]
    Op 20-5-1582 zijn Jan Joostenszn voor de helft en Anna Jaspersdr wede Govert Jacobszn met Jacob Govertszn haar oudste zoon voor de helft, schuldig aan Jannetge Woutersdr haar nicht voor haar zelve en namens Lucia Woutersdr haar zuster 450 KG met hypotheek op 4 morgen 5 hond 69 roe land gelegen buiten weg, strekkende het zuideinde van de Voorweg het noordeinde aan het land van de erfgenamen van Dirck Jan Symonsznzn eertijds wonende te Coudekerck bel. O Aert Symonszn rietdekker en Grietje Cornelis Craen wede en W de gemene laan, Michiel Boonenzn en Roelof Adriaenszn. [428]
    Op 20-5-1582 verkopen Jannetje Woutersdr wonende Leiden voor haar zelve en haar sterk makende voor Lucia Woutersdr haar zuster, met Roelof Adriaenszn haar gekoren voogd, aan Jan Joostenszn en Anna Jaspersdr wede Govert Jacobszn het voorsz. land hetwelk hen is aangekomen bij erfenis van Wouter Govertszn hun vader, behalve dat het land binnen weg gelegen is neffens dit land en eertijds bij Pieter Andrieszn als hetzelve van haar comparanten ouders gekocht hebben een oppad of oftocht, met waarborg een rente van 9 KG 7½ st per jr te lossen met 150 KG die de kopers tbv Anna Jaspersdr daarop gevestigd hebben. [429]
    Op 5-2-1584 (stilo novo) ruilen Roelof Adriaenszn aan de ene zijde, en Anna Jaspersdr wede Govert Jacobszn met Jacob Govertszn haar zoon en gekoren voogd ter andere zijde, goederen. Roelof draagt op aan Anna 7 hond land gelegen buiten weg, belend O Cornelis Hendrick Engebrechtsznzn en W Maritje Symonsdr wede Adriaen Roelofszn, strekkende van de Achterweg zuidwaarts tot Adriaen Symonszn land toe alsmede 16 hond land gelegen binnen weg, strekkende van de Voorweg zuidwaarts tot de Achterweg, belend O de erfgenamen van Claes Hugenzn en W Adriaen Corneliszn. Anna draagt op aan Roelof 2 campen land gelegen buiten weg, strekkende het zuideinde van Jan Joostenszn land af noordwaarts tot Dirck Jan Symonsznzn kinderen land toe, belend O Margriet wede Cornelis Corneliszn Craen en W Roelof Adriaenszn, belast met de helft van 9 KG, waarvan de andere helft ten laste komt van Jan Joostenszn, met toegift door Anna aan Roelof van 484 KG, betaald met een schuldbrief. Roelof verklaart dat de voorsz. 16 hond eertijds hebben toebehoord aan Vranck Gerritszn en verbonden zijn voor een rente van 3 KG 15 st per jr tbv Gerrit Hugenzn die ene Hubert Adriaenszn tot zijn laste genomen heeft bij de koop van 62 morgen bij hem gekocht van de crediteuren van ouwe Adriaen. [430]

    Op 5-2-1584 stilo novo volgt de schuldbrief met hypotheek op het geruilde. [431]
    Op 2-12-1586 verkoopt Anna Jaspersdr wede Govert Jacobszn met Jacob Govertszn haar zoon, aan Roelof Adriaenszn secretaris een rentebrief tlv Leendert Adriaenszn eertijds schout van Coudekerck van 47 st. met hypotheek op 3 morgen land van 31-1-1576 stilo com. Afgelost 8-6-1604. [432]
    Op 23-1-1600 verkoopt Adriaen Dirckszn Gool poorter van Leiden, aan Anna Jaspersdr wed. van Govert Jacobszn met Jacob Govertszn haar zoon en gekoren voogd, 10 hond land gelegen buiten weg, belend O Cornelis Corszn, W de kinderen en erfgenamen van Cornelis Hugenzn, Z Pieter Govertszn met 2 morgen 3 hond 50 roe welke hij van de voorsz. Adriaen Dirckszn had gekocht en N de nieuwe vaart, onder overhandiging van de oude brief op 21-4-1597 door Cornelis Corneliszn Wittebol wonende Waddinxveen gepasseerd. Voldaan met 125 KG gereed geld en een rentebrief van 300 KG. [433]

    Op 23-1-1600 verkoopt dezelfde aan Pieter Govertszn 2 morgen 3 hond 50 roe land gelegen buiten weg, belend O Cornelis Corszn, W de kinderen en erfgenamen van Cornelis Hugenzn, N de verkoper en nu Anna Jaspersdr moeder van de koper met 10 hond land en Z de Voorweg, onder overhandiging van twee oude brieven, de leste van 15-12-1597. Voldaan met 200 KG gereed geld en een rentebrief van 300 KG. [434]

    Op 23-1-1600 is Anna Jaspersdr wede Govert Jacobszn schuldig aan dezelfde 300 KG met hypotheek op het gekochte. Afgelost 29-7-1601. Afgelost 30-4-1619. [435]

    Op 23-1-1600 is Pieter Govertszn schuldig aan dezelfde 18 KG per jr met hypotheek op het gekochte. [436]
    Op 17-12-1609 compareren Anna Jaspersdr wed. van Govert Jacobszn met Gerrit van Tol secretaris van Hazerswoude als haar gekoren voogd voor de helft, Jasper Govertszn, Cornelis Govertszn en Pieter Govertszn elk voor hen zelve, Jan Jacobszn Wittebol man en voogd van Emmetje Govertsdr, Adriaen Janszn met Reyer Hugenzn voogden over de 4 kinderen van Maritje Govertsdr bij Cors Hugenzn mede z.g. daarvan de voorsz. Adriaen Janszn de oudste met name Geertje Corsdr heeft gehuwd, elk voor 1/5e in de wederhelft, allen erfgenamen ab intestato van Jacob Govertszn.
    - Anna Jaspersdr krijgt voor haar helft 16 hond weiland gelegen binnenweg, belend O de boedel van Christiaen Corneliszn en de boedel van Jan Janszn van Velsen, W Aelwijn Dirckszn en Roelof Janszn, strekkende van de Achterweg noordwaarts tot de Voorweg, een losrente van 7 KG per jr welke zij zelf schuldig was volgens obligatie welke mits deze gecasseerd is, een nieuwe schuit met zeil en gereedschap en het bed dat Jacob toekwam, des zij een ander bed dat minder waard is geven zal.
    - de andere erfgenamen elk 1/5 en wel :
    - Jasper Govertszn 3 morgen en 42 hond slagturfland of water gelegen bovenweg, tezamen belend N Anna Jaspersdr en Trijn Dircksdr, O Adriaen Corneliszn vuyt den wilde venen, Trijn Dircksdr voorsz., Z Adriaen voorsz. en de landscheiding en W dezelfde Adriaen, mits dat de voorsz. 42 hond subject zijn zekere jaarlijkse erfpacht tbv de Heer van Hazerswoude, waarvoor hij 5 st moet betalen.
    - Cornelis Govertszn 3 percelen slagturfland of water gelegen bovenweg, als eerst 3 morgen belend O Jan Jacobszn Wittebol voorsz., W IJsbrant Pieterszn de Bye, N Martijn Adriaenszn en ouwe Cornelis Joostenzn; 3 hond land belend O Jan Adriaen Symonsznzn, W ouwe Cornelis Joostenzn voorsz., Z Jasper Govertszn voorsz. ern N Pieter Govertszn voorsz., de helft van 32 hond belend deze helft O Dirck Aemszn, Z Jan Jacobszn Wittebol voorsz. en W en N ouwe Cornelis Joostenzn en moet betalen aan de andere erfgenamen 200 KG.
    - Pieter Govertszn een turfschuur met schuurstael gelegen bovenweg, belend O Michiel Bonenzn, Z Symon Eeuwoutszn en Cors Pieterszn, W Cors Pieterszn voorsz. en N de Achterweg met alle turf en moet de andere erfgenamen uitkeren 10 KG.
    - Jan Jacobszn Wittebol 200 KG.
    - de 4 kinderen van Maritje Govertsdr 1/3 van 550 KG custingpenningen die Jan Daemszn van Oultshoorn tot Cortehouff schuldig is van koop van land en waarvan de 2/3 delen de kinderen al bezitten, 1/3 van 48 KG welke 48 KG uitstaan onder Cornelis Gerritszn Versloet te Vreland alsmede de 10 KG voorsz. en nog 8 KG uit de boedel. Gemeen blijft de helft van 5 morgen 52 hond land, waarvan de andere helft Jan Jacob Willemsznzn gelegen in Bocxhol behoort, belend O Jasper Govertszn en Cornelis Govertszn, W Adriaen Andrieszn, Z de Vinckeveense wetering en N Jan Leendertszn. [437]
    Op 25-9-1614 Anna Jaspersdr wede Govert Jacobszn met Gerrit Hendrickszn van Tol haar gekoren voogd ter eenre, Jasper Govertszn, Cornelis Govertszn en Pieter Govertszn elk voor hen zelve, Jan Jacobszn Wittebol man en voogd van Emmetje Govertsdr, Adriaen Janszn man en voogd van Geertje Corsdr, Jan Corneliszn man en voogd van Maertje Corsdr en Jasper Govertszn en Reyer Hugenzn voogden over Lucas en Govert Corszn, kinderen van Maritje Govertsdr bij Cors Hugenzn, allen kinderen en kindskinderen van Anna Jaspersd. Anna is hoog bejaard en impotent en de kinderen komen overeen, dat moeder al haar goederen afstaat en dat de kinderen haar zullen onderhouden en wel elk kind 20 KG per jr. Anna heeft buiten de betaalde 100 KG per jr nog 75 KG per jr inkomsten aan losrenten, mocht Anna daar niet van kunnen komen dan zullen de kinderen samen nog 25 KG per jr betalen. De goederen worden verdeeld.
    - Jan Jacobszn Wittebol een huis en erf met 3 morgen 50 roe land en 4 hond 25 roe land of water daar achter gelegen aan de Achterweg, belend O Cornelis Adriaenszn Voshol c.s., Z Cornelis Govertszn en W Adriaen Symonszn wede en Cornelis Govertszn en moet toegeven 950 KG.
    - Pieter Govertszn 16 hond weiland gelegen binnenweg, strekkende van de Voorweg zuidwaarts tot de Achterweg, belend O Jan Hendrickszn Koey en W Aelwijn Dirckszn en Hubert Corneliszn Lock, 32 hond slagturfland of water, belend N Dirck Gerritszn, O Jan Wouter Hugenzn c.s., Z Adriaen Symonszn wede en W Dirck Gerritszn c.s. en moet toegeven 400 KG.
    - Cornelis Govertszn 4 morgen 52 hond land in het Rietveld, belend N Jan Cornelis Bruynenznzn, O ...(onleesbaar) en 102 hond slagturfland gelegen bovenweg, belend N de Achterweg, O Dirck Pieter Corsznzn c.s., Z Jasper Govertszn en W ouwe Neel Joostenzn c.s. en 3 hond slagturfland of water gelegen bovenweg, belend O en Z Jasper Govertszn, W en N Trijn Dircksdr wede Pieter Corszn, de 102 hond belast met een erfpacht daarvan deze partij moet betalen 10 st per jr en moet toegeven 350 KG.
    - Jasper Govertszn en de kinderen van Maritje Govertsdr elk 850 KG. [438]

    14160. FRANS AERTSZ SNOECK, geb. ca. 1510, ovl. ca. 1564 (voor 1572), koopt het ouderlijk huis "Over de Haven" te Gorinchem (1544), tr. vóór ca. 1540[449]

    14161. ANNA WALRAVENSDR VAN DALEM, geb. vóór ca. 1520, ovl. na 1602.

    In 1544 nam Frans Aertsz Snoeck van zijn zuster Aefke Aerts Snoeck voor 1100 gulden het huis over de haven te Gorinchem over, waarin zijn vader overleden was. Zijn weduwe verkocht in 1572 met haar kinderen voor 300 gulden een huis in de Krijtstraat tegenover de Zustersteeg. [450] [451]

    14168. MELIS HERMANSZ VERSCHOOR, geb.. ca. 1540, afgevaardigde van Sleeuwijk als geerfde en waarschijnlijk als heemraad (1571). [461]

    14464. GERRIT HENDRICKSZN VAN DE CRAEIJENKAMP, geb. Barneveld ca. 1545, tr. vóór ca. 1570

    14465. NEELTJE JANSDR., van Amersfoort.

    Hij zou mogelijk een kleinzoon kunnen zijn van NN van Craeijenkamp en Lysbeth Evertdr van Domseler.[470]

    14492. PEEL (PELGROM) WOLTERS MAASSEN BEEKMAN(S), geb. vóór 1528, ovl. 1567-1587, bouwman (1566), woont in de buurschap Holck, wordt beschuldigd van manslag op Willem Maessen (1566), eigenaar van Beeckmansgoet in het buurtschap Holk, kerspel Nijkerk, ambt Nijkerk (1567- ..), tr. vóór ca. 1570[475]

    14493. AELTJE REI(J)(N)ERS, geb. vóór ca. 1550, ovl. 1586/87 (zij laten twee zonen na).

    Graantelling 1566:[476] Peel Wolter Maassen heft staan 2 bargen en den enen barch leyt in haveren en den anderen is gans niet inne. Wellicke hij verclaart heff dat uyt ene barch sall coemen 30 groit mudde haveren ongeveerlich. Noch heft hij staende in sacken 5 of 6 groite mudde garste. Noch een ½ mudde boenen, dieselve waren nog ongedorssen.
    Brieven van het Hof van Gelre en Zutphen aan het Kwartier van Veluwe:
    nr. 2712, 21-3-1566: Missive van het Hof aan den drost, houdende verzoek om bericht op het verzoek van Peel Beeckman Wolterss te Nijkerk om remissie van den door hem op Willem Maessen gepleegden manslag.[477]
    Herengoederen op de Veluwe:[478]
    nr. 208. Beeckmansgoet in het buurtschap Holk, kerspel Nijkerk, ambt Nijkerk
    12-3-1547 Maes Beeckman consent 4 mrg. uit zijn goed nog niet in te lossen maar nog acht jaar te Taten aan Ghertruijdt, weduwe van Henrick Reijners.
    7-5-1567 Pelgrom Beeckman oprukking (05-2-1574). N.B. Vorige oprukking 9-7-1558.
    10-2-1574 Pelgrom Beeckman approbatie inzake de redemptie van versterf wegens het overlijden van zijn tante Griet Maessen.
    22-5-1592 De momber van de kinderen van Pelgrom Beeckman oprukking.
    25-4-1597 Wolter Peelen Beeckman oprukking (14-3-1604).
    19-3-1610 Wolter Peelen Beeckman x Henrisken Aertsz van Moerseler oprukking.
    21-8-1613 Gevrijd en tot een thinsgoed gemaakt.

    14494. ARRIJS PELEN / PETERS, geb. vóór ca. 1560, tr. vóór ca. 1585[490]

    14495. ANNA VAN RYS, geb. vóór ca. 1565, ovl. kort voor 16-2-1623 op het goedt ten Rijsz.

    Rieimer Beeck en Henrick Rijcxen Holwerff zijn voor de keurmede schuldig 62 gld, voor de wijn 30 stb, voor het personeel 30 stb. Nagelaten drie dochters: 1. heeft Reimer Beck in Holick wonend op het goed; 2. heeft Jan Collert, zn. van Wolter Gerdesen, wonend in Veltcamp. 3. heeft de zoon van de olde Rijcks van Hollwerff. [491] [492]
    Anna van Rys begeert en geobtineert approbatie van sodanige dispositie als sij gemaakt hadde ten profijte van haer dochters kinder, dat deselve souden staan in plaats van haer moeder Elbertjen indien Elbertjen voor haar moeder quaame te overlijden. [493]

    14816. JAN WILLEMSZ COUWENHOVEN(¥), geb. vóór ca. 1560, ovl. vóór 1595, parentatie niet bewezen, lijndraaier, tr. vóór ca. 1585[501]

    14817. SUSANNA PIETERS DIEPHORST (alias SOOS), geb. vóór ca. 1565, ovl. 1595-1637, parentatie niet bewezen.

    Wapen Diephorst: Gevierendeeld: I en IV in rood een gouden burcht. II en III in zilver een rode gekanteelde balk en daaronder een zwarte windhond. Hartschild: in zwart een hertengewei met schedeldak van natuurlijke kleur. Helmteken: een gouden vlucht. Dekkleden: goud en zwart.[502]
    Dit wapen komt voor op een geschilderd portret van Susanna's vader Pieter Cornelisz Diephorst.


    COMMENTAAR(¥) Hij is wellicht verwant aan Gerrit (Jansz Couwenhoven), mogelijk tot ca. 1600 pachter van het erf Couwenhoven in de buurschap Ceulhorst op het Hoogland onder Amersfoort en misschien identiek met de Gerrit Jansz Couwenhoven die in 1564 vermeld wordt als pachter van land van de familie Van Vaneveld. [503]
    Eigenboek Gouda:[504] Op 13-5-1595 verkoopt Sanna Pietersdochter, weduwe wijlen Jan Willemsz, lijndraijer, een huijs ende erve staende ende gelegen opten, langen tiendewech.

    Eigenboek Gouda:[505] Op 25-7-1595 verkoopt Sanne Pietersdr met Pieter Cornelisz Soos, haer vader ende gecoren voocht in desen, aan Willem Joosten een lijnbaen gelegen aen de noordsijde van Jan verswollenbrugge.

    14818. COR(NELI)S JANSZN, ovl. vóór 1620, tr. vóór ca. 1595

    14819. CATHARINA (MA)THEUSDR, ovl. na 1628.

    Op 2-3-1628 testeert Jan Peterszn, borger van Amersfoort, zoon van zaliger Peter Janszn Damen en Jannichgen Corsdr, in leven echtelieden. Hij wil zich op reis begeven naar Oost Indien en vermaakt aan Catharina Theusdr, weduwe van Cors Janszn, zijn bestemoeder (=grootmoeder), 25 carolus guldens en de lijftocht van al zijn verdere goederen die hij zal nalaten, haar hiermede instituerende voor haar legitieme portie. Na haar dood zal Geertgen Corsdr, huysvrouw van Lambert Peterszn, zijn moeye, uit zijn goederen vooruit genieten 300 guldens. Zijn verdere na te laten goederen zullen door Geertgen Corsdr en Henrickgen Corsdr, zijn moeye, huysvrouw van Cornelis Gerritszn, elk voor de helft genoten worden, mits dat uit deze erfenis vooraf aan de armen, in de kerckenbuydel, na de dood van zijn grootmoeder, 150 guldens eens betaald worden. Acte ten huize van Claes Evertszn, kleermaker. Get. Geerloff Frederickzn, houtcoper, en Evert Lambertszn, schrijnwerker. [512]
    Een paar weken later, op 28-3-1628 machtigt hij daarom Lambert Peterszn Feer en Geertgen Corsdr, zijn vrouw, om bij zijn afwezigheid zijn zaken te regelen, penningen te ontvangen enzovoorts en hem daarvan rekening en bewijs te leveren. Acte ten huize van Lambert Peters Feer. Getuigen: Claes Evertzn, cleermaker, Geerloff Frederickzn en Evert Lambertzn, schrijnwerker. [513]
    Op 1-5-1620 verkopen Catharine Matheus, weduwe van Cornelis Jansz, Lambert Petersz, Adriaen Jansz, als mannen en voogden van hun huisvrouwen, en voor Henrickgen Cornelis hun schoonzuster, tezamen kinderen en erfgenamen van Cornelis Jansz, aan Jan Henricksz, een huis aan de Langestraat belend aan de ene zijde:n Bessel Helmichsz. Belast met 1) een last van 40 stuivers toekomend het St. Elisabethsgasthuis 2) 100 gulden hoofdsom toekomende Nijesgen, de weduwe van Jan Dircksz, wonende te Utrecht 3) 100 gulden hoofdsom toebehorende Wijmptgen Salen, mede te Utrecht 4) 100 gulden toekomende Hillitgen Claes, weduwe van Beernt Gerritsz. [514]

    15140. JACOB (VAN BEEFTINGH), geb. vóór ca. 1545, ovl. vóór 1613, tr. vóór ca. 1570 GEERTGEN JANS, ovl. na 1613.

    Uit de boedelbeschrijving van zijn vermoedelijke zoon Jan Jacobzn d.d. 17-4-1613 :
    - Er zijn nog erfenissen door de dood van zijn vader die hij heeft ontvangen tijdens het leven van zijn vorige huisvrouw en die Geertgen Jans, diens weduwe, nog in lijftocht bezit.

    15184. CLAS VAN GROENENBERCH, geb. vóór ca. 1520, verm. verwant aan een geslacht Groenenberch te Utrecht (zie Groenenberch ), alleen bekend uit het patroniem van zijn vermoedelijke zoons:


    Fragmenten GROENENBERCH / GRUENENBERCH

    Wapen Groenenbergh: in zilver vier roode dwarsbalken en een blauwe schildrand beladen met 15 gouden penningen, waarvan zes langs den bovenkant, 3 langs elk der zijkanten van het schild en 3 in de punt. Volgens Rietstap A. G., II, blz. 641, zijn in het wapen Van Rijn van Groenenberg de dwarsbalken van goud en is de schildrand belegd met 16 penningen.


    Clas van Groenenberch (kw. nr. 15184), geb. vóór ca. 1520, is zeer waarschijnlijk verwant aan (een van de) onderstaande families Groenenberch te Utrecht in de 14de en 15de eeuw te Utrecht. Hoe deze families onderling verwant zijn is nog onduidelijk.

    Fragment 1

    Ia. Jan van Groenenberch (Gruenenberch), geb. vóór ca. 1350.

    IIa. Egbert Janszn van Groenenberch, geb. vóór ca. 1375, ovl. 1445, begr. Utrecht Buurkerk, als Utrechts burger vermeld 1399, gildebroeder van de snijders (1403, 1409, 1420, 1427),[526] raad van Utrecht (1405, 1407, 1411, 1413, 1415, 1417, 1429, 1431), en banmeester (1413) te Utrecht,[527] [528] leenman van de bisschop van Utrecht (beleend 1414, ’25, ’34).[529]

    Op 26-5-1406 besluit de raad van Utrecht tot een tocht naar de Antwerpensche markt. Die raet van der stat heeft geset vier homans, alse Timan van Dorsschen, Timan Walmer, Jacob Haec ende Egbrecht van Groenenberch. [530]
    Op 31-3-1414 wordt Egbert Janszn van Groenenberch beleend met een halve hoeve lants gelegen in Vreeswick bi der Nyer Vaert (Stichts leen).
    [531] Op 9-12-1417 draagt Gheryt Ghisebertszoen Zoudenbalch op aan Egbert van Groenenberch de helft van een huis genaemd Coenraet-bisscop bij de Plaats.

    Op 28-6-1418 belooft Tyman Janssoen aan Egbert van Groenenberch, met de ingelaschte brieven geen aanspraak te zullen maken op de helft van het huis genaamd Coenraet-bisscop door Gheryt Ghisebertszoen Zoudenbalch aan Egebert verkocht. Volgen de vier brieven. [532]

    Op 22-4-1423 draagt Ghisebert van der Horst op aan Egbert van Groenenberch (de andere) helft van) voormeld huis, vermeld in de ingelaschte schepenbrief met transfixen. Volgen de drie brieven.
    [533] 26-12-1422: Gerechtsbrief van Oudenrijn, waarbij Elsabe, weduwe van Jacob van Zulen en van Nyevelt, aan Egbert van Gruenenberch opdraagt 3 morgen land, gelegen in een weer land van 12 morgen aldaar.
    Erffrentenregister Utrecht: Egbert van Groenenberch komt voor met £ 9.-,- aan erfponden per Pinxteren ende Martini, alsmede met 32 oude schilde per Johannis ende Corsavont.
      Uit hem:[534]
    • a. Elisabeth van Groenenberch, geb. ca. 1400, ovl. 1435, beg. Utrecht Buurkerk op 't koor, laat 10 gulden na aan de Buurkerk (1435). tr. vóór 1435 Gijsbert de Gruter, geb. ca. 1400, ovl. 20-8-1459[535], gildebroeder van de smeden, raad van Utrecht 1429, 1431, 1433, 1435, 1437 en 1439, vive 1431, cameraer 1435,[536] rentmeester van Rudolf van Diepholt bisschop van Utrecht,[537] rentmeester en schout van Rhenen, kastelein en rentmeester van Ter Horst, leenman van de bisschop van Utrecht (beleend 1439, 1440, 1449),[538] Hij hertr. Jkvr. Anna van Diepholt, ovl. Utrecht 26-7-1481[539], verm. bastaarddochter van Rudolf van Diepholt bisschop van Utrecht, kardinaal (1448) en tevens bisschop van Osnabrück.[540] [541]
      Rekeningen van de Kerkmeesters der Buurkerk te Utrecht [542]
      1435/1436 Dit is opbueren van Testament van den persoenen nae bescreuen.
      Item joncfrou Lysbeth Ghysbert die Gruters wijf een guylics gulden voer 27 cromstert ende een postulaets gulden voer 23 cromst. maect tsamen 10 gul.
      1435/1436 Opbueren van den grauen te openen ende op te doen van den alingen jaer.
      Item Ghysbert die Gruters opt koer 5£ maect 6 gul
      1435/1436 Opbueren van den laken dat opten doden luden gelegen heeft.
      Item Ghysbert die Gruters wyf 5 ellen swerts dellen 13 cromstert maect 13 gul.
      Erffrentenregister Utrecht: Gijsbert de Gruter komt voor met 26 oude schilde. Bij zijn dood verviel een halfjaarlijkse lijfrente van £ 142,-,- per Paeschen ende Victoris.
        Uit dit huwelijk (o.a.?):[543]
      • 1. Heer Jan de Gruijter, ovl. 1499/1500, kanunnik ten Dom, leenman van de bisschop van Utrecht (beleend 1460). Hieruit verder nageslacht bekend.


    Fragment 2

    Ia. Gijsbert van Groenenberg, geb. vóór ca. 1375, tr. vóór ca. 1400 Nelle Mole, ovl. na 1429, dr. van Nikolaas Mole en Aaf Jacob Berenzdr.

    Lenen vande Hofstede De Haar
    Haarzuilens: 14 hont land op Haarveld in het gerecht van de leenheer.[544]
    22-4-1422: Herman Gijsbertsz voor Nelle, dochter van Nikolaas Mole, bij dode van Aaf, dochter van Jacob Berenz, weduwe Pieter Jansz, haar moeder.
    29-8-1429: Nikolaas van Groenenberg bij overdracht door Pieter Hermansz voor Nelle, dochter van Nikolaas Mole, diens moeder.
    31-1-1441: Nikolaas van Groenenberg.
    29-8-1445: Gijsbert van Groenenberg bij dode van Nikolaas Gijsbertsz, zijn vader.
    11-12-1477: Dirk Govertsz bij overdracht door Jan Alfersz met diens lijftocht en die van Hase van Geestdorp.
      Uit dit huwelijk:
    • a. Herman Gijsbertsz, mondig 1422.

    IIa. Nikolaas (Claes) Gijsbertsz van Groenenberg (Gruenenberch), geb. vóór ca. 1400, ovl. 1441-1445, ouderman van de sniders (1422, 1428, 1438, 1440), ouderman van de backers (1424),[545] en raad (1430, 1432) te Utrecht.[546] [547]

    Rekeningen van de Kerkmeesters der Buurkerk te Utrecht [548]
    1435/1436 In den eersten van den zekeren renthen binnen utrecht opgebuert.
    Item Claes van Gruenenberch 12½ grote maect 1 gul.
    Bouwgeschiedenis van de Dom te Utrecht:[549]
    december 1440: Exposita pro lapidibus grossis isto anno emptis:
    Item primo solvi Nicolao de Gronenberch pro 81 peciis lapidum, per medium magistri Wilhelmi Boelre pro qualibet pecia unum scutum Borgondie, facit 320,6, --
      Uit hem:

    IIIa. Gijsbert van Groenenberg, geb. vóór ca. 1435, beleend 1445, raad (1457) te Utrecht,[550] [551] raeymaker (1468/69).

    Rekeningen van de Kerkmeesters der Buurkerk te Utrecht [552]
    1468/1469 Van testament.
    Item van Gysbert van Groenenberch die raeymaker 1 gul. 12.
      Uit hem verm. (Gerijt en Lijsbeth zijn kennelijk broer en zuster):

    IVa. Gerard (Gerijt) van Gruenenberch, geb. vóór ca. 1460, ovl. 1506-1517, vive (1480), raad (1482, 1485, 1487, 1489, 1504, 1506), cameraar (1499, 1500) te Utrecht,[555] [556] koopt een huis aan de Oudegracht te Utrecht (1504).

    [557] 1484: Akte van transport door Jacop Jacop Willemssoenssoen en zijn vrouw Lijsbeth aan zijn zwager Gerijt van Gruenenberch van een rente, vermeld in getransfigeerde akten (die ontbreken).
    Rekeningen van de Kerkmeesters der Buurkerk te Utrecht [558]
    1499/1500 Opbueren van den renten bynnen vtrecht.
    Item Gheryt van Groenenberch wt een huus 6 cr. 4 wit.
      Uit hem:
    • a. Dirck Gerardsz van Groenenberch, geb. vóór ca. 1485, ovl. 1531, huw. get. (1511), vermeld 1518 (des Manedages na Judica) als schutter in de wijk Lauwers in het Oude Scutterboek tot Vtrecht,[559] raad van Utrecht (1519, 1528, 1530, 1531),[560] [561]
      Cartularium van het Kartuizerklooster Nieuwlicht bij Utrecht: [562]
      Akte van overdracht door Dirck van Gruenenberch, Michiel Salm en Jacob van Asse aan Jacob Willemszone van Scroyesteyn van een huis en hofstede tussen de Viebrug en de St. Jacobsbrug aan de westzijde van de Oudegracht te Utrecht, 1517, met de aantekening dat dit betreft het (woon)huis van de kartuizers van Nieuwlicht in de stad , met een aantal ingelaste akten, waaronder
      - Akte van machtiging door het Jeruzalemklooster en het Bethlehemklooster buiten Utrecht en beide gasthuizen voor Dirck Daen Aelbertszone van Batenburg tot overdracht aan Gherit van Gruenenberch het voornoemde huis en de hofstede, 1504
      - Vidimus door het stadsgerecht van Utrecht van voornoemde akte van machtiging, 1504
      5-4-1521: Na opdracht van Dirck van Groenenberch ontvangt Mr. Evert Gijsbertsz van Coddenoerde gehuwd met Jfr. Armgart van Byler de thinsweer van 5½ morgen te Cothen in het Middelveld.[563]
      Het goed ten Gein, (1531: zijnde 5 morgen land bij de Geinbrug), strekkend van de hofsteden bij de IJssel tot de Mennenbrug bij de Rijndijk, boven: Sofia, moeder van Frank van den Gein, beneden: de Rijndijk.[564]
      16-12-1531: Cornelis van Merenburg voor Sofia, dochter van Michiel Salm, zijn vrouw, bij dode van Dirk Gerardsz van Groenenberg, haar oom.
    • b. Alyt van Gruenenberch, geb. vóór ca. 1490, ovl. vóór 7-4-1517, tr. 1511 (get. haar broer Dirck van Gruenenberch, Jan de Wit en Wilger Jacobsz van Moerendael)[565] Michiel Salm, geb. vóór ca. 1486, ovl. 1525, korenkoopman, gecommitteerde namens de raad 1513, ouderman der korenkopers (1517, 1519. 1523), raadslid 1521. had tijdens de troebelen van 1525 de stad verlaten, woonde op de Springweg (thans nr. 85) in een huis dat eerder zijn schoonvader bewoonde, had een "medewerckershuys" aan de Oudegracht, en wel in de Snippevlucht naast het grote houten huis Koenraet Bisschop, zn. van Ansem Salm, korenkoper, en diens tweede vrouw Margriet van der Molen. Hieruit verder nageslacht bekend. Hij hertr. na 13-8-1518 Gheertruyt NN.[566]
      Op 7-4-1517 wordt een huis van wijlen Alyt van Gruenenberch aan de Oudegracht westzijde tussen de Jacobs- en Viebrug verkocht. Haar vader Geryt van Gruenenberch is dan ook gestorven.[567]


    Fragment 3

    Ia. Hugo van Groenenberch, geb. vóór ca. 1425, ovl. 10-8-1458[568] raad (1438, 1443, 1449, 1453, 1455), ouderman van de sniders (1446, 1451), cameraar (1449, 1453), en heemraet op ten Leckendyck (1454) te Utrecht,[569] [570] lid van de Kleine Kalende-broederschap te Utrecht, tot zijn dood in 1458, tr. vóór ca. 1455[571] Belia NN.

    Stadsbestuur van Utrecht:[572]
    Raadsbesluit van 1452 (Maandag na St. Mathijs): "Ontfenc die raet aut en niwe van Hugo van Gronenberch opten raethuise de brieff, dair onse genedigen heere van Utrecht der stat van Utrecht in geloeft heeft te betalen die gelde van die Drenthe. Ende wert geleyt in der stat kiste op sinte Katherinen poirte."
    13-2-1474: Egbert en Adriaan van Groenenberch bij opdracht van Peter Borre van Amerongen.[573]
    Op 1-5-1455 (opten heiligen Beloken Pinxster-dach), verschijnt een Oorvedebrief, afgegeven door Jan Deel en 7 anderen ten behoeve der stad Utrecht na hun ontslag uit de gevangenis wegens verzet tegen den gildenbrief. Met zegels van Jan Deel, Jan de Wael Claessoen, Elyaes Ryqwjjnssoen, Lubbert van Alendorp, Huge van Groenenberch, Jan van Hamelenberch, Peter Boydijn, Aernt Henricssoen, Dirc Evertss, Jan van Spiick, Aern van Voscuyl, Jan Foyt, Henric de Witte en Jan Sloyer in groene was. [574]
      Uit dit huwelijk:[575]
        Uit dit huwelijk (o.a.?):
      • 1. Jutte Stevensdr van Zuylen, geb. vóór ca. 1485, tr. vóór 1504 Barnt van Groenevelt, ovl. vóór 1504. Hieruit jonkvrouwe Barte van Groenevelt, geb. voor 1504.
        Op 29-5-1504 oorkondt Janne van Halewijn als voogd van haar zoon Johan van Wassenaar, burggraaf van Leiden, dat haar is getoond een open brief met het signet van de stad Utrecht van 1504 op Pinksteravond, waarbij tot voogden over jonkvrouwe Barte, oudste dochter van wijlen Barnt van Groenevelt en van Jutte Stevensdr van Zuylen gesteld zijn Engbrecht van Gronenberch, Willem Jacobsz. en Allart van Lexwarde, en dat zij op verzoek van laatstgenoemde, jonkvrouw Barte verlijd heeft met de hofstede van Groenevelt met 30 morgen land en de ambachtsheerlijkheid van dien, haar bij dode van haar vader aangekomen, onder voorwaarde dat, daar die lenen enige tijd geleden haar verzocht zijn geweest door Heynrick de Voecht van Rinevelt, in naam en ten behoeve van jonkvrouwe Marie, zijn nicht, ook dochter van Barnt van Groenevelt voornoemd, en waarvoor hij hofrechten betaald heeft, indien jonkvrouw Barte voor haar zuster zou sterven zonder wettige kinderen na te laten, het verzoek ten behoeve van jonkvrouw Marie gedaan, van waarde zijn zal, zonder dat zij enig ander verlij daarvan behoeft te nemen, doch dat na haar dood, haar erfgenamen gehouden zullen zijn verlij te verzoeken, voor welk leen Allart van Lexwarde de heergewaden en hofrechten betaald heeft.
        Met het zegel in rode was van de oorkondster.
        In dorso: "Upten dartichsten dach van Januario anno XV- zesthiene nae scrijven 's Hoefs van Hollant soe vernyewede Willem van Dorschen, overmits dode van Allart van Lexwarde, de eedt van den leene, in 't blanck van dien gememoreert. Presentibus als mannen van leene Meester Gereyt van der Mije ende Jacob Stalport". [594]

    IIa. Egbert Hugenz van Groenenberch, geb. vóór ca. 1455, ovl. ("III Kal. Julii (zonder jaar) obiit Egbertus de Groenenberch pater Annae monialis nostrae"), 20-8-1515[595] beleend 13-2-1474, burgemr van de vive (1478, 1481, 1498, 1500, 1511, 1513), raad (1479, 1481, 1483, 1508), schepen (1479, 1481, 1483, 1504, 1508, 1511, 1515), vive (1494 1498 1502), raad voor de wantsnyers (1498), raad voor de snyers (1500), libelmeester (1504) te Utrecht,[596] [597] vermeld (1506, 1507) als ouerhoman in de rekeningen van het Oude Scutterboek tot Vtrecht,[598] lid van de Kleine Kalende-broederschap te Utrecht tot zijn dood in 1515,[599] ontvangt renten (1490, 1496) van een in Dordrecht gekochte lijfrente,[600] tr.[601] Mechteld van Rodenburch, ovl. ... IV Kal. Aprilis (jaar?) ("Obiit domicella Mechtildis de Gruenenberch mater Annae de Gruenenberch monialis nostri Conventus'), dr. van Alphert van Rodenburch, Homan van Utrecht, en Mabelia van Voirde.

        Uit hem misschien:
      • 1. Steven Janss van Gronenborch, vemeld 1515.
        Op 27-1-1515 (des Zaterdages nae sinte Pauwels dach Conversio) verschijnt een Gerechtsbrief van het Nedereynde van Jutfaes, waarbij Heynrick van Duven en Adryaen van Brevoerdt, kerkmeesters der Buurkerk , erkennen schuldig te zijn aan Steven Janss van Gronenborch eene losrente van 6 gouden overlandsche Rijnsche guldens, waarvoor verbonden worden i morgen land tusschen den Jutfaesser dijck en den Randijck en 10 morgen land tusschen de Jutfaesser weteringe en den Heycoeper dijck. Afschr. — Inv. Nr. 586 p. 189. [616]


    Fragment 4

    Ia. Heer Gerrit van Groenenberch, geb. vóór ca. 1550, priester, woonde in het eind zijns levens op de Noord te Utrecht had een relatie met Jannetje de Jong, zuster van Henrick de Jong.[617]

    IIa. Henrick van Groenenberch(¥), geb. vóór ca. 1575, ovl. 1644-1647, bij zijn huwelijk in 1600 heet hij Henrick Gijsbertsz (!) van Gronenberch, huw get. (1601), secretaris van de kleine rol,[619] legt de ambtseed af als notaris te Utrecht 17-2-1606,[620] notaris aldaar tot minstens 1644, rentmeester van het klooster Mariënburg te Soest (1608..1619),[621] rentmeester van de Johannieter commanderij te Harmelen (1614),[622] eigenaar van een graf in de Nicolaeskerk te Utrecht (1626),[623] woont te Utrecht, wz Oudegracht tusschen Viebrugge en St. Jacobsbrugge (1644), tr. 1o Utrecht 13-12-1600 ("in weerwil harer ouders")[624] [625] Elisabeth van Wijckerslooth, ovl. Utrecht (aangifte van overlijden) 16-9-1633,[626] dr. van Pieter Adriaans van Wyckerslooth en Maria Adriaens Booms, tr. 2o Utrecht (huw. comm.) 18-1-1634[627] Beertje (Bartruyt) van Cootwijck, ovl. (aangifte momberkamer) Utrecht 29-5- 1648(¥), beg. bij de Regulieren te Utrecht, wed. van Wouter van Schulenborch, schout van Waardenburg en dijkschrijver van de Tielerwaard, woont in het Bramoliesteegje te Utrecht 1648, dr. van Mr. Jan van Cootwijck en diens tweede vrouw Beertgen Peter Jansz. Vastertdr, tr. 3o voor 1647 Anna van Millingen, ovl. okt. 1649, in 1647 vermeld als "laatst wed. van Henrick van Groenenberch, in leven notaris 's hooffs van Utrecht".

    COMMENTAAR(¥) Dit overlijdensjaar 1648 kan niet kloppen, aangezien Hendrick al voor 1647 hertr. met Anna van Millingen. Zou deze inschrijving wellicht betrekking hebben op een inschrijving in de momberkamer terwijl Beertje al eerder overleden was?



    Lenen van de Hofstede Nijenrode
    1 morgen land in het kerspel Maarssen in de hofstede, waar de leenman op woont, strekkend van de Broekdijk tot de Vecht[628]
    7-10-1594: Hendrik van Groenenberg voor Elisabeth, dochter van Pieter Adriaansz. van Wijkersloot, bij overdracht door Elisabeth van Lamsweerde.
    Op 1-6-1614 verkrijgen Henrick van Groenenberch en Elisabeth van Wijckerslooth van de erfgenamen van Henrick Roelofs van Wijckerslooth en Maritgen van Gulick een huis aan de oostzijde van de Nieuwstraat.[629]
    Op 24-7-1624 testeren Hendrick van Groenenberch en Elysabeth van Wijckerslooth.[630]
    Op 27-10-1630 transporteeren Henrick van Groenenberch en Elisabeth van Wijckerslooth als erfgenamen van Peter van Wijckerslooth en Maria Boom aan Deliana van Wykerslooth een huis oostzijde van de Twystraat. [631]
    Op 6-10-1649 protesteren Jacob Claesz Toll x Adriana Vuystingh, eerder wed. van Gerrit van Millingen en haar kinderen, met name Lodewyck van Millingen juwelier wonende te Utrecht, tegen het begraven van Anna van Millingen, laatst weduwe Henrick van Groenenberch, in leven notaris hof van Utrecht, schoonzuster respectievelyk tante der comparanten. De begrafenis geschiedt zonder boedelaanvaarding [632]
      Uit zijn eerste huwelijk:[633]
    • a. Wendelmoet van Groenenberch.
    • b. Adriaen van Groenenberch.


    Fragment 5

    Ia. Mr. Michiel van Gronenberch, geb. vóór ca. 1515, ovl. vóór 1570, benoemd tot organist te Utrecht (1537).

    Kapittel van Sint Marie te Utrecht:[634]
    1537: Aanneming door het kapittel van Sint Marie te Utrecht van Michiel van Gronenberch tot organist, 1537.

    1570: Acte van scheiding tussen de erven Mr. Michiel van Gronenberch houdend vestiging van een erfelijke rente van 8 Car. gld. 's jaars op het huis van den erflater. In dorso: "de vicaria Innocentium succentoribus incorporata".
      Uit hem (o.a.?):
    • a. Gijsbert Michielszoon van Groenenburg, geb. vóór ca. 1545, ovl. na 1584, organist in de Mariakerk (kapittelkerk) te Utrecht 1570-1584. [635]
        Uit hem:
      • 1. Henrick Gijsbertz van Gronenberch, geb. vóór ca. 1575, van Utrecht, otr. Utrecht 16-12-1600[636] Elysabeth Pieter Adriaansz van Wyckersloot, van Utrecht.

        COMMENTAAR(¥) Is Jan van Groenenberg, beiaardier van de Stadhuistoren (1609-1616) en van van de Domtoren (1613-1616) te Utrecht, zijn zoon?[637]


    Fragment 6

    Ia. Elysabeth van Gronenberch, ministra/mater van het Sint Nicolaas Convent van Franciscanessen te Utrecht. Het register [638] vermeldt de jaartallen (1454-1471) maar het is niet duidelijk waar die op slaan (jaar van intrede en overlijden, vermeldingen?).

    Ib. Hely van Gronenberch, ministra/mater van het Sint Nicolaas Convent van Franciscanessen te Utrecht. Het register [639] vermeldt het jaartal (1541) maar het is niet duidelijk waar dat op slaat (jaar van intrede , overlijden?).


    Fragment 7

    Ia. Claes van Gruenenberch (sr.?), hypothetisch verondersteld omdat de hierna volgende Claes (zijn zoon?) de toevoeging junior voert:[640]

    IIa. Claes van Gruenenberch jr, geb. vóór ca. 1480, ovl. na 1538/39, wordt lid van de Zielbroederschap te Utrecht 1501/02, ouderman der viskopers (1513, 1518, 1522, aug. 1525), tr. Alyt NN, ovl. (voor 1521?) (momberstelling 1521).

    Een Claes van Gruenenberch is lid van de Antoniusbroederschap te Utrecht.[641] Hij zou zowel Ia als IIa kunnen zin.
    In een schepenoorkonde te Utrecht van 24-5-1540 [642] treedt op "Claes van Gruenenberch, als gemachticht des eedelen wailgeboeren heeren heeren Reynault van Brederoede etc. als borchgrave t'Utrecht".

    COMMENTAAR(¥) Hij is dus blijkbaar niet identiek met een van beide bovenstaande naamgenoten.
    Op 15-4-1583 transporteert Niclaus van Gruenenberch aan Wouter Gerrits 2 huizen aan de Vuijlesloot te Wijk bij Duurstede, belend boven en beneden: Fons Janss en strekt: uit de sloot tot Clemens Dircks erf toe. [643]

    COMMENTAAR(¥) Nog een latere generatie?

    15520. WILLEM WILLEMSZ BOSCH (de Oude), geb. vóór ca. 1515, ovl. tussen 20-12-1565 en 31-7-1566, tr. 1o vóór ca. 1539[644] WILLEMPJE NN, ovl. vóór 1542, tr. 2o voor 1542[645]

    15521. ALIJD of AELTGEN LOUWEN, ovl. na 1573, tr. 1o POUWELS SPRUYT, ovl. vóór ca. 1550.

    Cartularium van het kapittel van St. Joris te Amersfoort:[646]
    Boven deze akte staat geschreven: "Brief van 4 Rijnsche gulden uut Willem Boss Evertss goet"
    Op 20-9-1522 tSaterdaichs nae Sunte Lambertsdach, erkennen Willem Bosch en Alijt, zijn vrouw, aan het kapittel van St. Joris te Amersfoort schuldig te zijn een som groot 80 Rijnse guldens, rentende 4 Rijnse guldens 's jaars.
    Transportregister van de stad Amersfoort:[647]
    Op 24-3-1542 (feria 6 post Gertrudis), schenkt Willem Bosch, getrouwd met Alid, aan zijn twee kinderen Evert en Rijk(je), die hij had bij zijn eerste vrouw Willempje, de helft van zijn huis in de Crommesteeg te Amersfoort.
    Op 6-10-1553 oorkonden Vincent van den Houve, schout, en Henrick van Ryn en meester Geryt van Schayck, schepenen van Amersfoort, dat Hillitgen Petersdochter, weduwe van Dirck Ariaenss, en Peter van Westrenen Meynss en Henrick Meynss, weesmeesters voor hare minderjarige kinderen, verklaren schuldig te zijn aan Willem Bosch de Jonge en Alyt zijn vrouw de som van 31 Karolusgulden en 5 stuivers, waarbij als onderpand o.a. wordt gesteld huis, hof en hofstede in de Slijkstraat, aan de ene zijde begrensd door Jan die Bruyn en aan de andere zijde de erfgenamen van Bart Everss. Oorspr., met fragmenten van de eerste twee zegels en handtekening van Lodewijk Botter, secretaris.
    In dorso: 'op dese brieff heeft Hillitgen Peters betae(lt) aen handen van Willem Bosch tien Karolusgulden den x den novembris xvc liiii'. [648]
    Civiele sententiën van de stad Amersfoort:[649]
    20-12-1565. Geding tussen Willem Bosch de Oude, impetrant, en Cornelis Henricxz van Geyn, gedaagde, over betaling van een jaarlijkse rente van 6 Philips guldens.
    20-12-1565. Geding tussen Willem Bosch de Oude, eiser, en Jan Spruyt, gedaagde, over het bezit van een huis te Amersfoort op de Havick, nagelaten door jonge Pouwels Spruyt, overleden in mei 1552, een voorzoon van eiser's huisvrouw geprocreëerd bij haar eerste man Pouwels Spruyt.
    31-7-1566. Geding tussen Aeltgen Louwen wed. van Willem Bosch de Oude, ook voor haar onmondige kinderen Gijsbert Bosch, Louwerens Bosch en Elys van Wolffswinckel als man zijner huisvrouw, tezamen nakinderen van hun vader zal. Willem Bosch, impetranten, en Evert en Rijck Willemsz Bosch, geïnsinueerden, over de nalatenschap van hun vader Willem Bosch.
    3-12-1567. Geding tussen Evert Willemss Bosch, eiser, en Aeltgen Louwen wed. van Willem Willemss Bosch de Oude, gedaagde, over de echtheid van een schuldbrief van 8-3-1555.
    Op 15-8-1573 lenen Aeltgen de weduwe van Willem Boschen met haar momber Cornelis Anthonisz, voor de helft. Gerrijt Willemsz Bosch en zijn vrouw Mechtelt, voor hemzelf. Evert Willemse Bosch met zijn vrouw Katharijna. Ghijsbert Bosch en zijn vrouw Lutgen. Louwrens Willemsz en zijn vrouw Willemtgen. Willem Willemsz en zijn vrouw Aeltgen. Henrick Willemsz Bosch. Elis Wolfswijnckel met zijn vrouw Gerijtgen. Aeltgen Willemsz Boschendochter met haar momber Evert Willemsz, genoemde Gerrijt en Evert Willemsz Bosch als mombers over de onmondige kinderen van de overleden Rijck Willemsz Bosch, elk voor haar quotum en portie en gezamelijk voor de andere helft, aan Willem Lubbertsz te Scherpezel, 100 karolusgulden met als onderpand: een hof in de Horseweijde, belend oostwaarts: Frans Hoffelaet, westwaarts: het Craijscampgen noordwaarts: de Coop, zuidwaarts: Both Petersz [650]
    Volgens een manuscript genealogie Van Weede[679] hadden Willem Willemsz Bosch en Alid nog een zoon:

    15522. JACOB JANSZ, geb. vóór ca. 1530, vooralsnog alleen bekend uit het patroniem van zijn mogelijke dochters:

    15618. AELBERT JANS.

    15640. EERST CORNELISZ, geb. vóór ca. 1525, tr. 1o vóór ca. 1550[732] WEYNTGEN CORNELISDR VAN ROSSUM, tr. 2o kort vóór ca. 1553[733]

    15641. ELISABETH THOMAS GERRITSDR.

    Op 15-1-1564 testeert Eerst Cornelisz wonende te Zuylen, cranck sijn lichames int bedde leggende, en benoemt tot erfgenamen zijn zoons Cornelis Eerstensz, en Gerrit Eerstensz en dochters Arriantghen Eerstens en Merrichgen Eerstens. Zij erven 6 merghen lants gelegen in het gerecht Marsenbroeck. Testateurs jongste broer, Cornelis Cornelisz, wordt benoemd tot voogd over zijn kinderen. Testateurs jongste zoon Gerrit, zal worden opgevoed door voornoemde voogd in ruil voor zijn vaders en moeders goed. [734] TEKST nog uitwerken.

    15642. EVERT TEUNISZ VAN VOORST, ovl. 1572, koekbakker te Utrecht (1569), tr. op St Maertensdach 1559[736]

    15643. HENDRICKJE WILLEMS.

    In de verzamelingen van het CBG te 's-Gravenhage berust een fragment van een handschrift in klein octavo, dat dienst deed als algemeen notitieboek van Evert Thoenisz van Voorst, volgens zijn eigenhandige aanteekening "koeckenbacker tot Utrecht anno 1569". Behalve posten betrekking hebbende op zijn bedrijf, vermeldt het verschillende kleine uitgaven van vermoedelijk voor genoemd jaar. Doch behalve soortgelijke aantekeningen heeft hij van af 1559, het jaar zijns huwelijks, de geboorte zijner kinderen te boek gesteld op de eigenaardige, in die tijden gebruikelijke wijze. Na zijn dood bleef dit registertje voor de familie een legger voor welk doel bij anderen de bijbel dienst deed en zijn de mutaties tot 1622 bijgehouden.[737]
    Familieregister in het notitieboek van Evert Thoenisz van Voorst:[738]
    " Item doe men screff 1559 jaer doe vergaeyrde(n) ick Evert Toenisz en(de) Heinrickjen Willemsdochter in den echten staet op sinte mertens dach smorgem dat een was gen wonder saevens croepen wy by menkander onder, ut lieffden."
    "De voortelinge van Evert van Voorst, outste soon van Teunis van Voorst, Ao 1559 op Ste Maertensdach, is Evert Teunisz van Voorst getrout met Hendrickge Willems. Ao 1561 Petri ad Cathedram is geboren Willem Evertss van Voorst, Ao 1563 daechs nae Vroulichmis is gebooren Grietjen Everts, Ao 1564 op den tweden dach Juny is geboren Teunis Evertsz, Ao 1565 dinchsdachs nae Amsteldamsche kerckmis is geboren Aefjen Everts, Ao 1566 op Alderkinderendach is geboren Teunis Evertsz, Ao 1568 s maendachs voor lichmis is geboren Jacob Evertsz, Ao 1569 is geboren Hieronymus Evertsz. Hij is gestorven in den jare 1572 en nae syn doot den 22 Octob(er) heeft syn vrou gekraemt en geboren en is genaemt Evert Evertsz van Voorst." [739]
    Familieregister in het notitieboek van Evert Thoenisz van Voorst:[740]
    "Item doe men screff 1568 jaer doen was ick Evert Toenis en(de) Jan Lubbersz te saemen in Vriesland tot Leuerde(n) en(de) Fraenicker ende Harlinge en(de) waeren op korsaevent te Stafferen en(de) maeckten goede sier en (de) op korsdach ontrent acht ueren gingen wij over die see nae Enckhuysen en(de) ons mueten (ontmoetten?) twe slejen mit menschen en(de) die reden nae Staefferden toe en(de) wy quaemen te 12 ueren te Enckhusen binnen."

    15644. JACOB (BOR(N))(¥), geb. vóór ca. 1545.

    COMMENTAAR(¥) Een verband met een beschreven[776] geslacht Bor te Utrecht aanvangend met Aert alias Aernt Bor of Borre ouderman van het snidersgild en staalmeester te Urecht (ca. 1480) kon niet worden aangetoond.


    Op zoek naar Daem Jacobsz Bor
    Waarom noemt Janichjen Jans (zie Ia/a) in de onderstaande akte van 1596 Daem Jacobsz Bor haar neef?
    Eerst maar eens aannemen dat Janichjen Jans de volle nicht is van Daem Jacobsz Bor.
    Mogelijkheid 1) hij is een zoon van een broer of zus van Jannichjens vader Jan. We kennen noch de vader, noch diens mogelijke broers of zusters. Dit spoor blijft onbeslist.
    Mogelijkheid 2) hij is niet Jannichjens eigen neef maar een neef van haar echtgenoot Jan Wilemsz. Alweer we kennen noch de vader, noch diens mogelijke broers of zusters. Dit spoor blijft ook onbeslist.
    Nu de aanname dat Janichjen Jans de tante is van Daem Jacobsz Bor.
    Mogelijkheid 3) hij is een zoon van een broer Jacob of zuster (getrouwd met een Jacob) van Jannichjen. Die broers en zusters kennen we en onder hen komt maar een Jacob voor: te weten Jacob Jansz, geb. vóór ca. 1570, ovl. vóór 1596, uit wie nageslacht in leven 1596. Te bewijzen valt dan dus dat Daem Jacobsz en Cornelis Jacobsz zoons zijn van Jacob Jansz.
    Mogelijkheid 4) hij is een zoon van een broer Jacob of zuster (getrouwd met een Jacob) van Jannichjens echtegnoot Jan Willemsz. Onder hen kennen we alleen Jacob Cornelisz x Elysabeth Willems. Dit echtpaar woont echter te Enkhuizen.

    Ia. Jan NN, geb. vóór ca. 1545.

        Uit dit (of een eerder huwelijk) (alle drie verm. meerderjarig in 1638)
      • 1. Jan Antonisz van der Lee.
      • 2. Antonetta Antonis van der Lee.
      • 3. Maria Antonis van der Lee.
    • c. Elysabeth Jans, geb. vóór ca. 1575, ovl. na 1596, tr. vóór 1596 Gosen Ewitsz, ovl. 1595/96, legt een verklaring af (1595).
    • d. Jacob Jansz, geb. vóór ca. 1570, ovl. vóór 1596, uit wie nageslacht in leven 1596. Hij is mogelijk identiek met kw. nr. 15644 Jacob (Bor).
    • e. Cornelis Jans, geb. vóór ca. 1555, ovl. vóór 1596?
        Uit hem:
      • 1. Elysabeth Cornelis Jans, wonende ten huize van Jannichgen Jans te Uytrecht in De Dootkiste, tusschen de Volrebrugge en St. Geertruydenbrugge,
      • 2. Willemtgen Cornelis Jans, geb. vóór ca. 1575, tr. vóór 1596 Cornelis Jansz van Weerdenborch. Hieruit nageslacht, (nog) niet verder onderzocht in leven 1596.
    • f. Willem Jansz, geb. vóór ca. 1570, ovl. vóór 1596, uit wie nageslacht in leven 1596.

    Ib. Willem NN, ovl. vóór 1604, tr. vóór 1604 NN, ovl. na 1604.

        Uit dit huwelijk (Bor-van Buijren):
      • 1. Fransgen Anthonis, geb. vóór ca. 1585, wonende te 's-Gravenhage (1606), tr. vóór 1606 Hans Elandts.
      • 2. Jannichgen Anthonis, wonende te Leyden, bij NN Vosch, commanduer. .
    • c. Ghysbert Willemsz, geb. vóór ca. 1570, ovl. vóór 1604, uit twee kinderen vermeld in 1595 en 1604.
    • d. Loduwyck Willems, geb. vóór ca. 1570, ovl. vóór 1604, uit wie drie kinderen vermeld in 1595 en 1604.
    • e. Elysabeth Willems, geb. vóór ca. 1575, ovl. na 1604, tr. vóór 1595 Jacob Cornelisz, ovl. na 1604. Zij wonen te Enckhuysen (1595).

    15646. HENDRICK VAN VOORST, geb. vóór ca. 1555, ovl. Utrecht 10-11-1595, tinnegieter in de Schoutensteeg te Utrecht,[794] tr. vóór ca. 1580[795] [796]

    15647. ANNA CORNELIS FRANSDR DE B(R)URE, ovl. Utrecht 26-11-1610, "een schoone vrouwe die hem veel kijnderen baerde".

    15654. ANDRIES (ARIS) NN, geb. vóór ca. 1550, tr. vóór ca. 1575

    15655. GERBRICH VAN WEEDE, geb. vóór ca. 1550, ovl. na 18-4-1613, tr. 1o verm. voor 1570 CORNELIS NN, tr. 3o GOORT RUTGERS, ovl. vóór 1609.

    Boven de akte staat: Dit accoord is geïnnoveerd 18-4-1613.
    Op 30-10-1609 wordt te Amersfoort een overeenkomst gesloten over verzorging van Gerbrich van Weede en verdeling van haar erfportie.
    Aangezien Gerbrich van Weede, weduwe van Goort Rutgers tot zodanige ouderdom en impotentie was gekomen dat zij niet machtig was zichzelf langer te behelpen of te onderhouden, is op haar wens een overeenkomst gesloten met Thonis Claeszn en Aris van Schadijck, als mannen en voogden van hun huisvrouwen, en Evert Janzn Snel, als vader en momber van zijn kinderen. Thonis Claeszn neemt aan als zijn erfportie een woning, staande in de Lieve Vrouwestraat, alhier, tegenwoordig door Gerbrich van Weede bewoond, voor de som van 300 carolus gulden, waarvan hij gedurende het leven van Gerbrich betalen zal 18 gulden jaarlijks, vrij geld. Gerbrich heeft nog op rente staan tot last van Henrick Verhaer, 6 gulden jaarlijks, op een hoofdsom van 100 gulden, en nog van de weduwe van Peter van Lomeslooth (Loenreslooth) een daalder jaarlijks, en tot last van de erfgenamen van Neel Campen, 2 gulden en 10 stuiver jaarlijks, alles in hoofdsommen en vermogens volgens de brieven die daarvan zijn. Dit brengt haar inkomen op 5 pond Vlaems. Zo is afgesproken en overeengekomen dat Jan Gerritszn timmerman, voor zichzelf en zich sterk makend voor zijn huisvrouw, heeft aangenomen om Gerbrich te onderhouden in kost en drank voor de som van 50 gulden jaarlijks, haar leven lang, ingaande 1-11-1609, ook bij ziekte, krankheid als anderszins. De kosten van doktoren, apothekers en diergelijke, zullen door Thonis Claeszn, Aris van Schadijck en Evert Janzn Snel worden betaald, ieder voor 1/3 deel. Jan Gerritszn zal ter voldoening van de jaarlijkse 50 gulden, van Thonis Claeszn ontvangen de voornoemde 18 gulden plus de voornoemde renten en omdat daarbij een jaarlijks tekort is van 20 gulden zullen deze jaarlijks aangevuld en betaald worden door Thonis Claeszn, Aris van Schadijck en Evert Janzn Snel. Gerbrich zal tevens inbrengen ten huize van Jan Gerritszn een bed met toebehoren en dit zal hij na haar overlijden mogen behouden.
    Jan Gerritszn belooft in alles eerlijk te doen en te "tracteren" naar zijn stand. Indien Jan Gerritszn komt te overlijden voor Gerbrich en als de huisvrouw van Jan Gerritszn, Gerbrich niet langer wenst te onderhouden, dan zullen partijen van dit accoord ontslagen zijn, mits dat Gerbrich zal betalen naar verloop des tijds en het bed en toebehoren weer tot zich zal nemen. Thonis Claeszn, Aris van Schadijck en Evert Janzn Snel zullen Gerbrich dan ergens anders onderbrengen op dezelfde voorwaarden. Na overlijden van Gerbrich zullen Thonis Claeszn, Aris van Schadijck en Evert Janzn Snel de 300 carolus gulden waarvoor Thonis Claeszn het voornoemde huis heeft aangenomen, alsmede de verdere renten en hoofdsommen vandien, bij gelijke portie verdelen en ieder voor 1/3 deel genieten. Te weten dat Aris van Schadijck en Evert Janzn Snel in korting op hun portie tot hun voordeel zullen hebben de voornoemde renten ten laste van Henrick Verhaer, de weduwe van Peter van Lomeslooth, de erfgenamen van Neel Campen en Evert Dircxzn alhier, in hoofdsom begroot op 200 gulden. Wanneer zij op hun portie van 333 gulden, 6 stuivers en 8 penningen een bedrag tekort komen van 133 gulden, 6 stuivers en 8 penningen, dan zal Thonis Claeszn, na overlijden van Gerbrich, dit bedrag terzake van het aangenomen huis moeten opbrengen en betalen aan Aris van Schadijck en Evert Janzn Snel. Voor Gerbrich van Weede tekent Evert van der Schuer, haar gecoren voogd. Thonis Claeszn tekent als Anthonis Claessen, Aris van Schadijck tekent als Andreys van Schadijck.
    Hierna staat d.d. 17-4-1613 dat Jan Gerritszn, ter ene zijde, en Thonis Claeszn, Aris van Schadijck en Evert Janzn Snel, ter andere zijde, tot een accoord zijn gekomen dat zij hun moeder wederom bij zich zullen nemen plus bed en toebehoren, op voorwaarde dat zij het jaar mondkosten dat zij op 1 mei aan Jan Gerritszn schuldig zijn zullen betalen, onder aftrek van hetgeen daarop reeds is betaald.
    Jan Gerritszn zal Thonis Claeszn c.s. bevrijden van hetgeen Geertgen Leertouwers van Jan Gerritszn vanwege het onderhoud van partijen's moeder zou mogen pretenderen, waarmede partijen elkaar van het voornoemde accoord ontslaan. [820]
    Op 22-3-1612 wordt een overeenkomst gesloten over kost en inwoning van Gerbrich van Weede. Jan Gerritszn had op zich genomen om Gerbrich van Weede, weduwe van Goort Rutgers, te onderhouden in kost en drank. Hij was niet in staat om dit verder waar te nemen en daarom is hij overeengekomen met Geertgen Claes, weduwe van Willem Henricxzn, met handen van Jan van Ingen, haar gecoren voogd, dat zij nu Gerbrich van Weede zal onderhouden, in kost en drank, ziekte en anderszins, voor de som van 50 carolus gulden jaarlijks, ingaande 25-3-1612, te betalen ieder kwartaal 12 gulden en 10 stuivers, waarvan het eerste kwartaal op datum dezes contant is betaald. Welteverstaan dat hetgeen bij ziekte aan doktoren, apothekers of dergelijke wordt uitgegeven, door Geertgen Claes niet zal worden gedragen. Indien Gerbrich van Weede bij Geertgen Claes zou komen te overlijden, dan zal Geertgen Claes het kwartaal waarin zij is gestorven, alsmede het bed en zijn toebehoren wat Gerbrich ingebracht heeft, mogen behouden. Geertgen Claes belooft Gerbrich van Weede in alles eerlijk te doen en te tracteren. [821]
    Op 18-4-1613 vindt de boedelscheiding plaats van de nalatenschap van Gerbrich van Weede. Zij laat haar dochters als erfgenamen na, te weten: - Grietje Cornelis, huisvrouw van Thonis Claeszn, - Goortgen Aris, huisvrouw van Aris van Schadijck, - de onmondige kinderen van wijlen Jannichgen Aris, haar overleden dochter, gewezen huisvrouw van Evert Janzn Snel. Op 30-10-1609 hebben Thonis Claeszn en Aris van Schadijck, als voogden van hun respectieve huisvrouwen, en Evert Janzn Snel, als vader en voogd van zijn onmondige kinderen, met Gerbrich van Weede een overeenkomst gesloten betreffende de verdeling van de erfenis na haar overlijden. Deze partijen zijn nu, ten overstaan van Evert Bartzn, als gecoren momber en bloedverwant van de onmondige kinderen, om meerdere redenen als volgt overeengekomen. Thonis Claeszn zal eigenaar blijven van het huis door hem bewoond en dat in het voorgaande accoord werd vastgelegd en wel voor de som daarin vermeld. Afgetrokken van zijn portie zal hij dan nog 150 gulden krijgen. Evert Janzn Snel krijgt in zijn voornoemde kwaliteit de andere 150 gulden, waarover jaarlijks 9 gulden rente zal worden betaald tot aflossing toe, ingaande mei 1613. Het voornoemde huis zal aan deze hypotheek desnoods verbonden blijven. Aris van Schadijck zal in bovengenoemde kwaliteit genieten en behouden de volgende renten en hoofdsommen: - 100 gulden hoofdsom, ten laste van Henrick Verhaer, waarover jaarlijks 6 gulden wordt betaald; - ten laste van de erfgenamen van Neel Campen 2 gulden en 10 stuivers jaarlijks; - ten laste van Evert Dircxzn 2 gulden jaarlijks, alles van de hoofdsommen volgens de brieven die daarvan zijn, - ten laste van de weduwe van Peter van Lonresloot (aan Aris van Schadijck en Evert Jansz Snel afgelost) 1 gulden en 10 stuivers jaarlijks. Het totaal van deze hoofdsommen bedraagt 200 gulden. Omdat deze portie 50 gulden meer bedraagt dan de voornoemde porties voor Thonis Claeszn en Evert Jansz Snel, zal Aris van Schadijck gehouden zijn aan Thonis Claeszoon te betalen 16 gulden en 13 stuivers en aan Evert Jansz Snel ook 16 gulden en 13 stuivers. Van de portie van Evert Jansz Snel zal worden afgetrokken 12 gulden en 10 stuivers die door hem zijn ontvangen van de afgeloste hoofdsom van de weduwe van Peter van Lonreslooth. Blijft over 4 gulden en 3 stuivers. Thonis Claeszn en Evert Jansz Snel, in aanwezigheid van Evert Bartzn, in voornoemde kwaliteit, verklaren de 16 gulden en 13 stuivers en de 4 gulden en 3 stuivers heden van Aris van Schadijck tot tevredenheid te hebben ontvangen, waarmee de partijen ten eeuwigen dage gescheiden zijn. [822]

    16128. HENRIK NOEST, geb. vóór ca. 1565, vermoedelijk verwant aan een of meerdere van de personen vermeld in de onderstaande Fragmenten Noest , doch thans alleen bekend uit het patroniem van zijn zoon :


    Fragment Noest I
    Gijsbert (Noest).
      Uit hem :
    • a. Ari(a)en (Adriaen) (Gijsberts) Noest, ovl. 1657-1669, pachter te Meerten, armenmeester van het weeshuis in Lienderveld (1640), vermeld (1651, 1657), tr. vóór 1642 Maria de Haes, ovl. 1675-1678, huw. get. (1669). Zij is een zuster van Francisca de Haes x Bernt Beerninck, burgemeester van Wageningen, en Henrick de Haes, stadholder.[824]
      ECK. Op 3-1-1640 beloven Teunis Corneliss en Cornelia de Kemp, echtel. aan Arien Willemss en Adolph Willemss te garanderen jegens Arien Noest en Jan van Grootfelt, armenmeesters van het weeshuis in Lienderveld, voor de somma van 200 gld. d.d. 3-1-1640, uit hun huis en hofstad te Wiel. Get. Barent van Proijen, secr. der heerlijkheid Lienden. [825]

      Renten, tijnsen, erfpachten die de kerk van Lienden jaarlijks competeren, geextraheerd uit zekere oude aantekeningen of register d'anno 1614. :
      Meerten : Uit een hofstede toebehorende aan Ernst van Grootfelt voor drievierde deel en Arien Noest Gijsbertss, voor ? deel, O: en N: Claes Peterss, Z: convent van Rhenen, N: Arien Corneliss met het Heilige Kruisland en Dirck Janss, voor 3 gld. [826]
      26-2-1675 Maria de Haes, wed. van wylen Adriaen Noest, geadsisteert met Frans Noest, haeren soon ende in desen haeren momber, is medeerfgenaam van een huis en erf bij de Achterstraat genaemt Bontenburgh te Wageningen [827]
      19-4-1678: Magescheid te Wageningen van den boedel van wijlen Maria de Haes, tusschen hare kinderen, juffrouw Margaretha Noest, gehuwd met Arnolt Vermeer, juffrouw Johanna Noest, gehuwd met Jacob van Ommeren, juffrouw Aletta Noest, gehuwd met Aelbert Steck en Gerard Roest (sic!), medisch doctor, gehuwd met Catharina de Rouck. Arnold Vermeer zal hebben de hofstede onder Wageningen. [828]
        Uit dit huwelijk:
      • 1. Margaretha Noest, geb. vóór ca. 1640, j.d. van Lienden (1669), otr./tr. Arnhem/Oosterbeek 9/24-10-1669[829] Arnolt Vermeer, geb. Heteren ca. 1634, ovl. 1688-1691, wednr. van Hester van de Velde (huw. 1659), brouwer te Arnhem op de hoek van Nijenstad, erfpachter in Overbetuwe, zn. van Jacob Janszn Vermeer, buurmeester, armmeester en diaken, en Machteld (Metje) de Vree.
        Op 9-10-1669 worden huwelijkse voorwaarden gemaakt tusschen Aernoud Vermeer, weduwnaar van Hester van de Velde, en Margaretha Noest, geassisteerd met Maria de Haes, weduwe Adriaen Noest. [830]
        12-7-1673: Dhr. Aernoudt Vermeer, brouwer tot Arnhem, geeft volmacht op Johan van der Valck, hetgeen verscheidene personen alhier ten achteren zijn terzake geleverde bieren. [831]
        Een opdracht uit Meerten en Aalten:[832]
        18-6-1688: Arnold Vermeer en Margaretha Noest verbinden huis, hof, boomgaard en bouwland 'Den Routenberg' onder Aalst.
        28-3-1691: besaat op de goederen van juffrouw Margaretha Noest, weduwe Arnoldi Vermeer.
      • 2. Johanna Noest, tr. vóór 1678 Jacob van Ommeren.
      • 3. Aletta Noest, geb. vóór ca. 1650, woont te Lienden (1676), tr. 1o voor 1676 Mr. Anthonij de Rijck, otr. 2o Veenendaal geref. 2-1-1676 (met atteststie naar elders 17-1-1676) Aelbert Joosten Steck(¥), j.m. van Rhenen, brouwer te Veenendaal (1667, 1676), veenraad te Veenendaal (1676), belender te Bennekom (1670), woont in het Rheenscheveen, voert een proces (1674),[833] wednr. van Aletta van Wijk.

        COMMENTAAR(¥) Volgens Ref. [834] ook wednr. van Anna Jans Hespel (huw. Rhenen 14-4-1650), welk huwelijk in de DTB van Rhenen echter niet gevonden is.
      • 4. (Dr?) Gerard Noest(¥), geb. 1642/43, vermeld als leerling aan de Hieronymus-school te Utrecht 1659,[835] ingeschreven als student geneeskunde aan de Universiteit van Leiden 22-9-1665 ("Gerardus Noest, Geldrus, 22 (jaar)"),[836] medisch doctor (1678), tr. vóór 1678 Catharina de Rouck.
        Gerard Noest en Cat(ha)rina, eluijden, laten drie kinderen geref. dopen te Eibergen (Susanna 21-4-1689, Arent 3-11-1691, Abraham 14-1-1694). Zou dit het echtpaar Noest-de Rouck zijn?

        COMMENTAAR(¥) Ofschoon hij in het magescheid van 1678 aangeduid staat als medisch doctor, is een promotie van hem noch in Leiden, noch elders aan de Nederlandse universiteiten te vinden.
      • 5. Frans Noest, geb. vóór ca. 1650, ovl. verm. 1675-1678, treedt op als momber voor zijn moeder (1675).

    Fragmenten Noest II


    Hendrick Noest, ovl. vóór 1636, tr. vóór 1636 Elske Hendricks, die als zijn weduwe, wonend te Wijk bij Duurstede, hertr. Wijk bij Duurstede geref. 19-6-1636 Bernt Andriessen, j.m., soldaet onder de comp. van sijn gen. van Cuijlenburch.

    Begraafboeken Utrecht : aangifte 11-7-1625 Joffr. Johanna Noest, wede van zal. capiteyn Buth, nalatende een mundige dochter, in de Buerkerck.[837]

    Gerrit Noest tr. Anna Bleykersvelt, woont Langegragt in de Timmermanspoort (1734). Zij hertr. Leiden (schepenen) 19-2/6-3-1734 Louys Smit. Hieruit Cornelis Noest, geb. Leyden, woont Heeregragt, rokjeswever (1745), otr/tr Leiden (schepenen) 16-4/1-5-1745 Helena van den Bergh, geb. Leyden, woont Heeregragt (1745).

    Cornelis Noest tr. Magdalena van den Berg. Hieruit Johannes (Jan) Noest, geb. Leiden 1754/55, ovl. Leiden 2-1-1814, glanzer, tr. Johanna Helmes. Hieruit a) Cornelis Noest, geb. 1791 (!), b) Gerrit Noest geb. Leiden 5-10-1797, ovl. na 1863, kantoorbediende, woonde op het Rapenburg te Leiden, tr. Leiden 6-11-1823 NN.[838]

    Gerrit Noest, stadsbestuurder van Schoonhoven (1636-1655),[839] tr. Schoonhoven 1628 Aeltgen Andries, ovl. vóór 1667. Zie Ref. [840] voor meer details over dit echtpaar. Van Gerrit worden geen vooruders genoemd.

    Dirckgen Noesten, en echtgenoot Anthoni van Hengst, burger van Wijk bij Duurstede, vragen octrooi aan om te testeren, 21-6-1639 (Nots. Nicolaas Verduijn).[841]

    Henrick Noest, gasthuismeester binnen Tiel (1649, 1650), belender te Rijswijk (1652).
    ZOELEN. Op 4-11-1649 prom(iserunt) Philips van Dam en juffr. Beatris van den Steenhuijs echtel. aan Gerard Adriaenss de Vreede en Henrick Noest, gasthuismeesters binnen Tiel 300 gld. cum interesse, uit 8 hond land op Ter Weyde onder Zoelen, O: en N: dr. Westenburch, Z: debiteuren zelf, W: Emanuel Wolboocker. Voorts uit de helft van 7 hond land mede aldaar op Ter Weyde, O: dr. Westenburch, Z: de meergraaf, W: jr. Everard de Cock van Oppijnen, N: debiteuren zelf. Get. Joost van Bueren, Cornelis Foijert. [842]

    LIENDEN / LIENDEN-VERHUIZEN. Op 19-4-1650 prom(iserunt) Gevert Aertss, wonende tot Aalst, en Aeltjen van Wijck, echtel. aan Gerard Adriaenss de Vreede en Henrick Noest, gasthuismeesters binnen Tiel, 500 gld. cum interesse, uit huis en hofstad, groot 2 hond te Aalst in de heerlijkheid Lienden, enerzijds naast de bandijk, anderzijds naast de Eng, alwaar de echtelieden wonen. Voorts uit 8 hond boomgaard te Lienden op Verhuizen, O: de sluisgraaf, Z: de soetendaal, W: bandijk en Herman Janss, N: de Marschdijk. Get. J. van Hovel. [843]
    Frans Noest, ovl. 1627-1642, tr. vóór 1627 Henrisken van Haesselt, ovl. na 1642, als zijn wed. belendster is te Kerk-Avezaath (1637, 1642).
    Op 17-4-1627 prom(iserun)t Marten van Ewick en Maria van Hattem, echtelieden, aan Frans Noest en Henrisken van Haesselt, echtelieden, uit 2 1/2 mn Lants "de Heeren" te Maurik. Belend ten O de kinderen van Reijer Verbrugh met Griet Verbrugh, ten Z en W Anna en Nies van Essevelt, ten N de weduwe Cornelis Verbrugh en haar kinderen. [844]
    Jan Noist (Noest), thijnsgenoot te Utrecht (1494), zegelt met "een kruis met 3 vogels". [845]

    Gerrit Noest.
      Uit hem :
    • a. Gerrit Gerritsz Noest, beleend 1527.
    • b. Anna Noest, vermeld 1557, tr. vóór 1557 Arnt van Hemert, ovl. vóór 1557.

      Uet den Beershof te Aalst (onder Lienden) werd in 1527 beleend aan Gerrit Gerritsz Noest. De eed werd vernieuwd 1538, 1544 en 1548. Zijn zuster Anna Noest, wed. van Arnt van Hemert, krijgt op 3 Feb. en 16-5-1557 uitstel van de kwijting van heergewaad. [846]

    Johan (Joost?) Noest, ovl. 1530-1537, hulder te Cothen (1516..1529), hulder voor Margaretha Martina (1530).

    Beleningen van de hofstede Wijk [847] :
    nr. 16. Huis en hofstede te Rijnestein in Cothen in de Rijn.
    ...
    22-2-1516: Joost Noest voor Johanna, dochter van Johan van Niewaal van Rijnestein, bij dode van haar vader en van Balthasar, haar grootvader, 279 fol. 62.
    4-5-1518: Johan Noest voor Johanna, dochter van Johan van Niewaal van Rijnestein, 282 fol. 17v.
    11-5-1525: Johan Noest voor Johanna, dochter van Johan van Niewaal van Rijnestein, 285 fol. 5v-6.
    15-7-1529: Johan Noest voor Johanna, dochter van Johan van Niewaal van Rijnestein, lh. 133 fol. 11v.
    3-5-1537: Jerefaas van Hattem voor Johanna van Niewaal van Rijnestein, zijn vrouw, bij dode van Johan Noest, 133 fol. 11v.
    2-6-1567: Jan van Hattem bij overdracht door Jerefaas van Hattem voor Johanna, dochter van Johan van Niewaal van Rijnestein, zijn ouders, met hun lijftocht, 134 fol. 43-44.
    Wat is de relatie van Johan (Joost) Noest met Johanna? Gerefaes Noest, geb. vóór ca. 1530, beleend (1538),

    [848] Beleningen van de St. Paulusabdij:
    De rechte helft van 2 stukken land, waarvan een stuk land genaamd de Lange Weijde, ca. 9 morgen, te Lienden, en de ander de Buijckreet, 7 morgen :
    10-4-1538 Seger van Wijck.
    10-4-1538 Gerefaes Noest beleend met de Buijckreet door opdracht van Seger van Wijck.
    28-6-1549 Adriaen Noes door opdracht van Gerefaes Noest, zijn vader. Present: Zeger van Wijck, leenman.
    ??-??-???? Zeger van Wijck.
    13-9-1567 Jilis van Wijck beleend met de helft van de Lange Weijde na overlijden van Zeger van Wijck, zijn vader.
      Uit hem :
    • a. Adriaen (Noest), geb. vóór 1549, beleend (1549).
        Uit hem :
      • 1. Gerrit Adriaensz Noest, geb. vóór ca. 1565, ovl. 1596-1614, wiens erfgenamen pachters zijn te Aalst (1614). tr. vóór 1596 Janna Jan Hesselsdr.
        Op 20-2-1596 verkopen Gerrit Noest Adriaensz en zijn vrouw Janna Jan Hesselsdr 4 1/2 morgen land te Ingen aan Geurt van Hattem en diens vrouw Dirck van Wijck. [849]

        Renten, tijnsen, erfpachten die de kerk van Lienden jaarlijks competeren, geextraheerd uit zekere oude aantekeningen of register d'anno 1614. :
        Aalst : Uit het oevertje van de erfgenamen van Geertruijt die Bruijn, O: Henrick Rijcken, Z: bandijk, W: erfgenamen van Gerrit Noest, N: de oude Rijnse graaf, voor 2 Rijnse gld. [850]
          Uit dit huwelijk: [851]
        • aa. Johan Noest, geb. vóór ca. 1585, ovl. 1664-1669, buurmeester te Maurik (1625), [852] is op 2/3-5-1636 als Jan Noest, ouderling van Maurik, aanwezig op de vergadering van de classis te Tiel, [853] belender te Maurik (1636, 1651). [854] treedt op als getuige te Maurik (1638), belender in de maalschap Meerten, kerspel Lienden (1646, 1652), hulder voor zijn zuster Anna (1642), wonende te Maurick (1643,1650), te Rhenen (1655), tr. 1o voor 1607 Beatrix (Berta) van Hattem, ovl. 1643-1650, dr. van Gerrit van Hattem, nabuur van Maurik, gerichtsman en Margriet Vonck, otr. 2o Wijk bij Duurstede geref. 28-6-1650 (met attestatie naar Maurick) Deliana Mouthaan, ovl. 1659-1662, wonende te Wijck (1650).

          Op 19-11-1632 spreekt Johan Noest aen Johan van Hattem Guertss voor een obl. van 15-5-1629. [855]

          Op 7-3-1643 kopen Jan Noest en Beatrix van Hattem, echtelieden, wonende te Maurik, van Jan Jans Rogge en Cornelia Segers de Hert het huis de "Hollandsche Tuin" op het Oudkerkhof te Utrecht.[856] [857]

          In 1650 procederen Willem Jansz Holl c.s. tegen Jan Noest c.s. voor hrt Stadsgerecht Wijk bij Duurstede. [858]

          Beleningen van de hofstede Wijk [859] :
          18A. De helft van 12 morgen land op Cotherveld(1460: strekkend van de Hoge weg tot Wijkersloot, boven: de gezellen ten Dom te Utrecht, beneden: Engbert Hermansz)
          ....
          9-9-1656: Arnout van Zurck, deurwaarder bij het Hof van Utrecht, voor Elisabeth Mouthaan, weduwe David de Lotier, edelman van het geschut, zijn nicht, ook voor Deliana Mouthaan, gehuwd met Johan Noest, en Wilhelmina Mouthaan, gehuwd met Johan van IJzendoorn, schout van Wijk, haar zusters, als naaste en oudste op straat van Hendrik van Bylar, hun oom, 106 fol. 187v-188.
          11-10-1662: Gerard Folkertsz bij overdracht door mr. Johan Haal van Vianen, advokaat bij het Hof van Utrecht, voor Wilhelmina Mouthaan, gehuwd met Johan van IJzendoorn, schout van Wijk bij Duurstede, Elisabeth Mouthaan, weduwe David de Lethier, wijlen Deliana Mouthaan, gehuwd met Johan Noest, en Aleid, dochter van Hendrik van Diller, hun oom, 107 fol. 204v-208.

          nr. 140. 3 1/2 morgen, (1481: vermeerderd tot 5 morgen min 2 hont; 1570: 5 morgen), in de maalschap Rijswijk (1616: met huizing, getimmerte en bepoting), strekkend van de middelweg tot de Broeksteeg, boven (1584: oost): de leenman (1481: Willem van Noorde, 1570: de leenman), beneden (1584: oost): de papenprove (1570: pastorie) van Rijswijk, (1570: jaarlijks /florijn 36.- waardig).
          ...
          3-5-1598: Hulde van mr. Wolfert van Bylar, 4777 fol. 112.
          21-11-1616: Govert de Man voor Maurits van Bylar bij dode van Wolfert, diens broer, waarna overdracht aan Wijnand van Bylar, diens zoon, met lijftocht van de ouders, 4777 fol. 111v.
          22-12-1642: Johan Noest voor Anna Noesten, zijn zuster, bij dode van Wijnand van Bylar, haar man, 4823 fol. 160.

          Op 17-7-1648 vind plaats de verkoop aan Johan Noest en sijnen erven van 2 ackeren boulants in de Huijsmaten onder de kerspel van Maurick, belend ten Z. en W. Willem van Hattem. [860]
          Wij Frederick Grave van Waldecq Piermont en Cuijlenburgh, vercoopen mits desen aen Johan Noest ende zijnen erven seeckere 2 ackeren boulands gelegen in de Huijsmaten onder den kerspel van Maurick, zuijtwaerts Willem van Hattem. [861]

          MAURIK. Op 19-6-1651 bekent Henrick van Mouderick ontvangen te hebben uit handen van Jan Noest en Huijbert van Wijck 1175 gld. van een pandschap van twee naast elkaar gelegen akkers land op de Lange Hoof onder Maurik, O: zijn broeder en zusters, Z: gemenestraat, W: Cornelis Willemss van de Parsick, N: bandijk, waarvan de ene akker leenroerig aan Culemborg is. En voor een periode van 8 jaar uit een eigen goed in zijn hofstad, O: Cornelis Willemss van de Parrick, Z: gemenestraat, W: de verpander zelf, N: bandijk. Voorts het dwarsland op de Peetsweert, groot 1? morgen, O: jr. Maurick zelf, Z: Jan Noest, W: zijn broeder, N: de heer van Indoornik. Verder de rijsweert, gelegen naast het goed van de heer van Indoornik, de verpander en de graaf van Culemborg, alsmede het vierde part van ca. 4 morgen, genaamd De Waaijweerd, O: broeder van de verpander, Z: bandijk, W: de heer van Indoornik, N: Johan Noest en de graaf van Culemborg. Verder het vierde part van ca. 5? morgen weiland, genaamd De Buitenweerd, O: de verpander zelf en de graaf van Culemborg, Z: en W: de heer van Indoornik, N: de rijsweerd. N.B. Anna Geertruijt Lincias van Cruijcenach heeft enige akte op deze goederen en verklaart dat het voornoemde pandschap en belening van vnd. Jan Noest en Huijbert van Wijck haar rechten zal prefereren. [862]

          Op 7-9-1655 machtigt Johan Noest, voor hemzelf, en als gewezen weduwnaar en boedelhouder van zal. Beatrix van Hattem, wonende te Rhenen, Jacob Modé, apotheker, en zijn vrouw Johanna Noest, zijn dochter, universele erfgenaam ab intestato van haar moeder Beatrix van Hattem onder meer bij magescheid en inventaris d.d. 8-7-1654, die zijn toegescheid een huis genaamd de Hollandse Tuin op het Oudkerkhof te Utrecht. [863]

          OP 13-11-1656 prom(iserun)t Johan van Oort, Gerardt van Oort, Johanna van Oort en Henrica van Oort, cum tutore Dirck Jan Hermansz, rentmeester van de graaf van Culemborg, en Johan Noest 6000 g. etc. [864]

          Op 22-5-1658 const. Jan Noest, als man en voocht van sijn huijsvrouw Deliana Mouthaan NN Toll als procurator. [865]

          Op 30-12-1659 compareerde voor de amptman van de Neder-Betuwe Mr. Gerbrand Schagen, borgermeester der stat Wijck, als gemachtichde van vrouwe Sandrina van Rheede, douagiere van Rijnesteijn, ende de heer Bartijlomeus de Gruijter, een mede crediteur van den heere van Rijnesteijn, ende Jan Noest, voor haer selven ende als gemachtichde van Deliana Mouthaan, zijne huijsfr. ... hebben getransporteert aan Cornelis de Cock van Delwijnen, een hofstede met boomgaerdt, groot 14 mergen en 64 roeden, op Maurick gelegen. [866]

          Op 6-4-1664 heeft Johan Noest opgedragen aan Hubert van Wijck, rentmeester, bouwland van 3 1/2 morgen in de Meijnte en 3 akkers weiland van 3 1/2 morgen in de Huijsmaten. [867]

          Op 10-12-1664 compareren Cornelis van Ravesteyn wonend buyten de Wittevrouwpoort, ter ene zijde en Jordaen Poeyt, ter ander zijde, terzake van rechtshandelingen m.b.t. 1 obligatie van ƒ 100,-- ten laste van generale middelen van de staten van Utrecht, en van 1 obligatie ƒ 500,-- ten laste van Johan Noest te Wyk by Duurstede (uitgegegeven 25-10-1651) uit nalatenschap van Clara Dircxss van Broeckhuysen.[868]

          Op 20-2-1669 machtigt Maria van Beeck wonend te Breuckelen Jakob van Bylert, notaris en procureur voor het gerecht van Wyck, wonend te Utrecht, om van de dochter en enige erfgename van Johan Noest te eisen de aflossing van ƒ 500,--, die hij haar sinds 7-3-1660 bij obligatie schuldig is[869]

            Uit zijn eerste huwelijk (Noest-van Hattem) :
          • aaa. Johanna Noest, geb. vóór ca. 1620, ovl. na 1678, tr. 1o voor 1640 Jacob Modé (Modeus), apotheker (1640, 1655), tr. 2o voor 1678 Bernardt Schagen, deken des Capits. St. Jan tot Wijck bij Duurstede.

            Johanna Noest echtgenote van Jacob Modeus, apotheker, die octrooi aanvragen om te testeren, 26-7-1640.(Nots. Cornelis van Vochten)?[870]

            Op 7-9-1655 machtigt Johan Noest, voor hemzelf, en als gewezen weduwnaar en boedelhouder van zal. Beatrix van Hattem, wonende te Rhenen, Jacob Modé, apotheker, en zijn vrouw Johanna Noest, zijn dochter, universele erfgenaam ab intestato van haar moeder Beatrix van Hattem onder meer bij magescheid en inventaris d.d. 8-7-1654, die zijn toegescheid een huis genaamd de Hollandse Tuin op het Oudkerkhof te Utrecht. [871]

            Op 8-9-1655 verklaarde Hendrik van Leeuwen als gemachtigde van Johan Noest, voor hemzelf en als gewezen weduwnaar en boedelhouder van zal. Beatrix van Hattem, volgens procuratie d.d. 7-9-1655 voor notaris Johan Gilpin te Rhenen, dat Jacob Modé (Modeus), apotheker te Utrecht, en Johanna Noesten, zijn vrouw, comparants dochter, universele erfgenaam van Beatrix van Hattem, haar moeder, volgens onder meer een magescheid achter in de inventaris van 8-7-1654, zijn toegekomen een huis genaamd de Hollandse Tuin. [872]

            Op 21-12-1678 geven Bernardt Schagen, deken des Capits. St. Jan tot Wijck ende als man en voogt van Johanna Noest, en joffr. Aletta van Hattem, weduwe zal. Huijbrecht van Mourick, in zijn leven luijtenant te paerde in dienste van dese Ver. Nederlanden, als moeije en momberse over de onmondige nagelaten kinderen van zal. Willem Ponssen van Hattem en Sophia Jans, in haer leven gewesene e.l., een procuratie tot het verkopen van een huis aan de Waterpoort te Wijk bij Duurstede. [873]

              Uit dit huwelijk (o.a.?) :
            • aaaa. Wouter Modé, geb. vóór 1668.
        • bb. Anna Noesten, ovl. na 1667, tr. vóór 1642 Wijnand van Bylar, ovl. 1616-1642, zn. van Maurits van Bylar.

          Op 3-2-1657 treedt Pontiaen van Hattem op als borg en principaal op voor Wijnand van Ossenberg, in een proces aangespannen door Jvr. Anna Noesten, weduwe van Wijnand van Bijller. [874]

          Op 20-6-1667 verclaerde Goessen Stevensz als speciaele gemachtigde van Joffr. Anna Noesten, weduwe van wijlen de heer Wijnant van Bijler, volgens procuratie voor schout, borgemeesteren en schepenen der stadt Wijck bij Duerstede van 19-6-1667, in die qte schuldich te wesen Johan Noest, haeren broeder, een capitael van 2000 car. g. 9-8-1668 gecasseert volgens quitantie bij Johanna Noesten met Wouter Modé, haren soon.

          Op 19-6-1667 verklaart Joffr. Anna Noesten, weduwe van Wijnandt van Bijller, dat haar broer Johan Noest tesamen met haar op 18-2-1663 borg was voor Gerrardt van Bourchelle, kapitein, voor de somma van 2000 car. g., waarbij Johan Noest haar hofstede en landerijen in de Marsche hypothekeerde. Zij verstrekt een machtiging. [875]

    8065. Ludolf Noest, (te Lienden? voor 1337)

    Ludolf Noest (te Lienden?) had een ongeluk gehad aan Goosen van Grontaeld zaliger. De zaak wordt behandeld door Joost van Zwieten, ambtman van de Nederbetuwe (dus voor 1337 toen hij werd opgevolgd). [876]

    8065. Luloff Noest, ovl. na 1565.

    Op 22-10-1565 spreekt Joest Roloff Ugen aen Dirrick van Wijck, Luloff Noest als verwin hebbende op 14 mn lantz "die Loeth", eertijts toe te behoeren plach Henrick van Hattem, die er met zijn huisvr. een jaerl. renth van 10 Car g uit verkocht had. [877]

    Te Tiel procedeert Johan van Hattem, medicinae doctor, tegen Dr. Noest: 20-2-1651 Doctor Hattem spreeckt aen Dr. Noest, 3-4-1651 Dr. Noest antwoort tegen Dr. Hattem, 1-5-1651 Johan van Hattem, repliceert 15-5-1651 Dr. Noest dupliceert. [878]

    8065. Jan Noest, ovl. na 1668, vermeld te Rhenen 1651, [879] betaalt als eygenaar, bruiker en aenwijzer van 2 haardsteden in de stadts courtequarde te Veenendaal en Rhenen f 4-- haardestedgeld (1665),[880] tr. vóór 1651 Jannichje Jans Paus, ovl. na 1668.

    Mogelijk identiek met: Jan Gerritsz Noest, geb. Rhenen, wonende te Rhenen (1640). otr. Rhenen geref. 22-3-1640 Jannetjen Jans van Sinderen, geb. Utrecht wonende te Rhenen (1640).

    Op 27-9-1651 transporteren te Rhenen de erfgenaemen van za. Aeltgen Bercheijck een huijsinge in de Coninckstraet aen Jan Noest ende sijne erffgenaemen. [881]

    Op 27-9-1651 transporteren Jan Noest en Jannichje Paus, echtelieden, voorss. huijsinge. [882]

    Op 25-2-1668 bekennen Jan Noest en Jannichje Jans, echtelieden, schuldigh te zijn aan Asuerus Anthonisse Vereest en Geertruijt van Schaijck 225 g. [883]

    Ariaentjen Noesten, geb. Rhenen, wonende te Rhenen (1646). otr. Rhenen geref. 24-5-1646 Lowijs Rose, soldaat in de compagnie van Kapt. Armoura, wonende in het Garnizoen Rhenen.

    Trijntjen Jans Noest, wonende te Rhenen (1663). otr. Rhenen geref. 10-5-1663 Hendrick Jansz, geb. Rhenen wonende in Rhenen (1663).

    Aartien Noesten, wonende te Rhenen (1684). tr. Rhenen geref. 9-7-1684 Tonis Bruns, geb. Staetloon, wonende in Rhenen (1684).

    16132. EDEWART WILLEMSZ (VAN STEENWIJCK), geb. vóór ca. 1555, ovl. na 1602 (verm. voor 1605), poorter van Leiden 30-7-1577 als Eduwaert Willems geboren van Steenwijck (in Overijsel), huw. get . (1602), kousenmaker (1600, 1602), wonend in de Bon Vleeshuis (1600), tr. (vóór ca. 1580)

    16133. JACOBMYNTGEN MAERTENSDR, ovl. 1608-1623, afkomstig van Hontschoten, huw. get. (1605), otr. 2o Leiden geref. 9-2-1608 (zij als wed. van Eduward Willemsz, get. Claes Symonsz Suyck zijn bekende, en Helena de Witte, haar bekende) HANS (JAN) PIETERSZ (VAN BRUNSDORP), beg. Leiden 5-7-1625 (Hans Pietersz van Brunsdorp wonend in Jerusalem), wednr. van Dieuwertgen Jansdr wonend op het Vliet (1608).

    COMMENTAAR(¥) De hierna volgender Eduwart Willemsz is kennelijk niet kw. nr. 16132
    Op 9-5-1617 verklaart Eduwaert Willemsz, hoedemaecker wonende te Leiden, schuldig te zijn aan Geertgen Henricxdr wed. van wijlen Huijch Harpersz wonende te Leiden, een som van ƒ 700,-- tegen een jaarlijkse losrente van ƒ 43,15,--, welke rente ingegaen is op 1-5-1617, en loopt tot de eventuele lossing. Hierna volgende nadere rechten en plichten van de lener en leenhoudster. [884]

    Kohier van de gedwongen lening van 1 procent van het vermogen te Leiden 1600:[885]
    Eduwaert Willemsz, kousenmaker, wonend in de Bon Vleeshuis 33, lening ƒ 15,-- ("eerst gestelt op 15 gl, geëxpurgeert ...niets")
    Eduwaert Willemsz, kousenmaker, wonend in de Bon Vleeshuis 46, lening ƒ 10,-- ("eerst gestelt op 10 gl, verdoubleringe 20 gl., comt 30 gl.")
    Buurquestieboeken Leiden:[886]
    13-2-1623: Jan Pietersz van Brunsdorp, weduwnaar van Jacquemijntgen Maertensdr, met Pineas Eduwaert en Jacques Robault als man en voogd van Sara Eduwaerts, voorkinderen en erfgenamen van Jacquemijntgen Maertensdr hebben een huis in de Jan van Dorten- of Moy Japensteech verkocht aan Evert Wesselsz, kleermaker. Evert eist verwijdering van een secreetzetel van een buurhuis, inspringende in de muur van zijn nieuw gekocht huis.

    16134. ADRIAEN VAN DER MEER(¥), geb. vóór ca. 1560.

    COMMENTAAR(¥) Zijn dochter Willemtgen Adriaens van der Meer noemt Gerrit Jacobsz haar bestevader. Laatgenoemde moet dus de vader of schoonvader van Adriaen van der Meer zijn.


    Referenties van de gegevens van generatie 14 staan ook hier
    Referenties Kwartierstaat Lapikás --- Generatie 14 ( 892 refs.)
    Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld.
    Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
    • Asch1849 = Jhr. A.M.C. van Asch van Wijck, De schut- of schuttengilde in Nederland, Utrecht, 1849
    • Buchelius = Arnoldus Buchelius, Observationes Ecclesiasticae en Ecclesiastica Ultraiectina, Editie en vertaling: Kees Smit, Utrecht, 2011
    • Burman1750 = Kaspar Burman, Utrechtsche jaarboeken van de vyftiende eeuw, vervattende het merkwaardige in het Gesticht, en voornamentlyk in de stadt Utrecht : zedert den jare 1402 en vervolgens voorgevallen, dl. 1, Utrecht, 1750 en dl. 2 Utrecht 1758
    • Dobson2009 = The New York Genealogical and Biographical Record 140(2009)13
    • Dobson2010 = The New York Genealogical and Biographical Record 141(2010)292
    • Dobson2015 = John Blythe Dobson, The descendants of Lenaert Lenaerts and Margaretha van Sassenbroeck of Cologne, Winnipeg, 2015 (to be published)
    • Engelberts1927 = Lyte (F.J.G.W.C.) Engelberts (L.E.), Anna Maria de Sandra, Zeist, 1927
    • Gedenkwaardigheden-Drenthe = Mr. J. Belonje en J. Westra van Holthe, Genealogische en Heraldische Gedenkwaardigheden in en uit de Kerken der Provincie Drenthe, Assen, 1937
    • Godgeleerden-1 = Hugo Visscher en Lambregt Abraham van Langeraad, Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 1. Utrecht 1907
    • Heussen1733 = H.F. Van Heussen, Historia episcopatuum foederati Belgii, Antwerpen, 1733
    • Kohier1631 = J.G. Frederiks en P.J. Frederiks, Kohier van den 200sten penning voor Amsterdam en onderhoorige plaatsen over 1631, Amsterdam, 1890
    • Matthaeus1704 = Antonius Matthaeus, Fundationes et fata ecclesiarum, praesertim quae Ultrajecti, et in ejusdem suburbiis, et passim alibi in dioecesi. Libri dvo, Leiden, 1704
    • Montias = The Montias Database of 17th Century Dutch Art Inventories, ⇒ montias
    • Placaetboek1729 = Johan van de Water, Groot Placaatboek vervattende alle de Placaten, Ordonantien en Edicten, der Edele Mogende Heeren Staten 'S Lands Van Utrecht, Utrecht, 1729
    • Predikanten-Amsterdam1692 = P.H. van Leeuwen, Verzameling van alle de Nominatien ... 1578-heden, Amsterdam, z.j. (1692)
    • Sluijter-1988 = E.J. Sluijter et al., Leidse fijnschilders : van Gerrit Dou tot Frans van Mieris de Jonge 1630-1760, Zwolle, 1988
    • Studenten-Herborn = G. Zedler und H. Sommer, Die Matrikel der Hohen Schule und des Paedagogiums zu Herborn, Veröffentlichungen der historischen Commission für Nassau V, Wiesbaden, 1908
    • Tienen1755 = P. Kempeneers, De Bevolking van Tienen in 1755, Publ. 041, VVF Leuven, 2011
    • Tienen1796 = P. Kempeneers, De Volkstelling van Tienen Jaar IV (1796), Publ. 52, VVF Leuven, 2015
    • UP5 = Utrechtse Parentelen, dl. 5, Rotterdam, 2015
    • Uil2015 = Huib Uil, De scholen syn planthoven van de gemeente. Het onderwijs in Zeeland en Staats-Vlaanderen, 1578-1801, Bergschenhoek, 2015, ISBN 978-90-820494-7-3, ⇒ onderwijsgevendeninzeeland.wordpress.com
    1. Bruno Charles B. Moulaert, Notice sur Notre-Dame-au-Lac, à Tirlemont, Gent, 1860
    2. Mededeling Olivier Meert, 2009
    3. ⇒ pafg105.htm
    4. ⇒ sprokkel-6-121.html
    5. ⇒ pafg105.htm
    6. ⇒ pafg105.htm
    7. ⇒ _naa002199901_01_0008.php
    8. ⇒ sprokkel-2-023.html
    9. ⇒ pafg105.htm
    10. Kempeneers
    11. ⇒ sprokkel-6-038p.html
    12. HHD, SISO-nr, 938.2(H122) geïndexeerd door P. Kempeneers, De inwoners van Tienen in 1594, Tienen, 2013
    13. P. Kempeneers, Oost-Brabantse Sprokkel 8 – De Gulden Boom, 31-12-1995, ⇒ oost-brabantse-sprokkel-8-de-gulden-boom
    14. HHD, SISO-nr, 938.2(H122) geïndexeerd door P. Kempeneers, De inwoners van Tienen in 1594, Tienen, 2013
    15. R.A.Ht, Alken S.B. 91, f 353v, 7 januari 1559. S.B. 92, f 57, 8 januari 1560. S.B. 93, f 283v, 14 april 1572.
    16. R.A.Ht, Alken S.B. 91, f 187v, 17 december 1556.
    17. RA.Ht, Alken S.B. 91, f 250, 26 april 1557.
    18. RA.Ht, Alken S.B. 92, f 178v, 12 februari 1562.
    19. RA.Ht, Alken S.B. 93, f 57, 12 februari 1568.
    20. RA.Ht, Alken S.B. 91, f 328v, 20 juni 1558.
    21. RA.Ht, Alken S.B. 92, f 191v, 14 mei 1562. Alken S.B. 94, f 170v, 28 januari 1577: Willem verkoopt voor ƒ 77 Brabants 7 roeden land int Coestervelt.
    22. RA.Ht, Alken S.B. 93, f 256, 10 december 1571.
    23. RA Nieuwkoop, inv. 56,61, gecit. Meijer en Van Wieringen, l.c.
    24. P.D. Meijer en A.M.L. van Wieringen, Van Wieringen in Rijnland, Schoorl, 2005, p36
    25. SRM, ORA, protocollen Nieuwkoop en Noorden, inv. nr. 58, blz. 166
    26. SRM, ORA, protocollen Nieuwkoop en Noorden, inv. nr. 58, blz. 224
    27. Groenehart Archieven, weeskamer Bodegraven 1612, inv. nr. 5, blz. 033
    28. Groenehart Archieven, weeskamer Bodegraven 1590, inv. nr. 5, blz. 003
    29. Groenehart Archieven, weeskamer Bodegraven 1612, inv. nr. 5, blz. 033
    30. SRM, ORA, protocollen Nieuwkoop en Noorden, inv. nr. 63, blz. 63
    31. SRM, ORA, protocollen Nieuwkoop en Noorden, inv. nr. 63, blz. 63
    32. SRM, ORA, protocollen Nieuwkoop en Noorden, inv. nr. 54, blz. 122v
    33. Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Rietwijk en Rietwijkeroord, 1604-1628 en 1656-1772 (vierjaarlijks), Arch.nr. 1.1.1., inv.nr. 6493
    34. Genealogie 19(2013)#4p22, De Rijnlandse Morgenboeken.
    35. Paulus Scheltus, Kerkelyk Placaatboek, dl 2, p132, Den Haag 1735
    36. Resolutien van de Heeren Staten van Hollandt ende Westvrieslandt, 1598, p41 d.d. 22-1-1598, Google Books
    37. SAA, ONA, Nots. Palm Mathijsz, archief nr. 5075, inv.nr 452, akte nr. 510429
    38. SAA, ONA, Nots. Palm Mathijsz, archief nr. 5075, inv.nr 430, akte nr. 225723
    39. SAA, WK Burgerweeshuis, inv. nr. 2030, losse akte
    40. Aalsmeer in functies en beroepen tussen 1449 en 1811, Maarten 't Hart, z.j.
    41. Wap. 12(1908)161
    42. ANF 9(1892)31
    43. R.M.A. de Jong, Bibl. NGV, Weep
    44. GAA, Transportakten voor 1811; NL-SAA-21615718
    45. GAA Transportakten voor 1811; NL-SAA-21581929
    46. ⇒ vocopvarenden.nationaalarchief.nl
    47. Desreumaux
    48. Desreumaux
    49. Posthumus, Bronnen tot de geschiedenis van de Leidsche textielnijverheid 1333-1795, 's-Gravenhage, 1910
    50. Desreumaux
    51. Desreumaux, l.c.
    52. Posthumus, Bronnen tot de geschiedenis van de Leidsche textielnijverheid 1333-1795, 's-Gravenhage, 1910
    53. ⇒ walle
    54. RA Leiden, Weeskamer Leiden Voogdenboek B, 1604 – 1613, inv.nr. 242, f111, ELO
    55. GA Leiden, 15-11 Aflezingsboeken 1574 - 1649 NL-LdnRAL-0501A Inv.nrs. 17-294, 17-311v, 19-6, 19-36, 20-164
    56. GA Leiden, Bonboeken, Archiefnr 501A, inv. nr. 6620 f197
    57. GA Leiden, ONA, Nots. Laurens Vergeyl, Arch. nr. 506, inv. nr. 331, akte nr. 060
    58. GA Leiden, NL-LdnRAL, ORA Leiden, 508, inv.nr. 48, Buurquestieboeken, Deel-Folio: E-91
    59. GA Leiden, Bonboeken, Archiefnr 501A, inv. nr. 6630 f93v
    60. Posthumus, Bronnen tot de geschiedenis van de Leidsche textielnijverheid 1333-1795, 's-Gravenhage, 1910
    61. Schepenregister Antwerpen, nr. 361 - jaar 1580, pp. 54-54v, gecit. in Vlaamse Stam 38(2002)378
    62. NL-LdnRAL, SA II (1574-1816), 501A, inv.nr. 3989, 16 v
    63. RAL, ONA Leiden, Nots. Ewout Hendricxz Craen, Archiefnr. 506, inv. nr. 141, akte nr. 062
    64. RAL, ONA Leiden, Nots. Ewout Hendricxz Craen, Archiefnr. 506, inv. nr. 142, akte nr. 129
    65. RAL, ONA Leiden, Nots. Jacob Jansz de Haes, Archiefnr. 506, inv. nr. 465, akte nr. 1 mrt
    66. GA Leiden, Bonboeken, Archiefnr 501A, inv. nr. 6630 f128
    67. RAL, ONA Leiden, Nots. Kaerl Outerman, Archiefnr. 506, inv. nr. 430, akte nr. 121
    68. ⇒ drukm.htm
    69. ⇒ www.dbnl.nl
    70. Nav 3(1853)361
    71. RAL, ONA Leiden, passim
    72. GA Utrecht, ONA, Nots. C. Van Vechten , inv.nr. U031a005, akte nr. 46
    73. zie ook Nav. 4(1854)338
    74. F.C.van Boheemen en Th.C.J. van der Heijden, Retoricaal Memoriaal, Delft, 1999
    75. Hoofdgeld Leiden 1622,fol. 42v.
    76. GA Leiden, ORA, Getuigenisboeken, inv. nr. 79
    77. RAL, ONA Leiden, Nots. Willem (Claesz) van Oudevliet, Archiefnr. 506, inv. nr. 57, akte nr. 227
    78. GA Leiden, NL-LdnRAL, ORA Leiden, 508, inv.nr. 48, Buurquestieboeken, Deel-Folio: A-9 vso
    79. DBNL, ⇒ index.php
    80. Johan Koppenol, Leids heelal: het Loterijspel (1596) van Jan van Hout, proefschrift Universiteit leiden, 1998
    81. F.C.van Boheemen en Th.C.J. van der Heijden, Retoricaal Memoriaal, Delft, 1999
    82. RAL, ONA Leiden, Nots. Salomon Lenaertsz van der Wurt, Archiefnr. 506, inv. nr. 26, akte nr. 111
    83. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 6, aktenr./blz. 72/199
    84. HUA, ONA Utrecht, arch.nr. 34-4, Nots. J. Van Herwaerden, inv.nr. U003a015, akte nr. 24
    85. GA Leiden, Toegang: 504, Archieven van de gasthuizen, nr. 868A, ⇒ www.leidenarchief.nl
    86. GA Leiden, ORA Leiderdorp, Transporten, inv.nr. 8, Nr. 5 folio 3
    87. RA Leiden, Weeskamer Leiden Voogdenboek B, 1604 – 1613, inv.nr. 242, ff77v, ELO
    88. RAL, ONA Leiden, Nots. Pieter Joosten Warmont, Archiefnr. 506, inv. nr. 364, akte nr. 026
    89. GA Leiden, 15-11 Aflezingsboeken 1574 - 1649 NL-LdnRAL-0501A Inv.nrs. 16-192, 17-225
    90. Inventaris van het Sint Catharinagasthuis, ⇒ www.leidenarchief.nl
    91. GA Leiden, NL-LdnRAL, ORA Leiden, 508, inv.nr. 48, Buurquestieboeken, Deel-Folio: B-61 vso
    92. Hoofdgeld Leiden 1622,fol. 4
    93. ONA Rotterdam, Nots. Gerrit Jansz van Woerden, inv. nr. 26, Aktenummer/Blz. 265/552
    94. RAL, ONA Leiden, Nots. Ewout Hendricxz Craen, Archiefnr. 506, inv. nr. 142, akte nr. 068
    95. RAL, ONA Leiden, Nots. Pieter Joosten Warmont, Archiefnr. 506, inv. nr. 364, akte nr. 036
    96. RAL, ONA Leiden, Nots. Pieter Joosten Warmont, Archiefnr. 506, inv. nr. 364, akte nr. 040
    97. ⇒ www.vocsite.nl
    98. ONA Rotterdam, Nots. Gerrit Jansz van Woerden, inv. nr. 28, Aktenummer/Blz. 75/142
    99. Resolutieboek Goedereede 1604-1630, inv.nr. 6, f109
    100. Resolutieboek Goedereede 1604-1630, inv.nr. 6, f111
    101. {Resolutieboek Goedereede}:1640-1653, inv.nr. 8 (VIII) f. 164v-165v
    102. Hoofdgeld Leiden 1622,fol. 42v.
    103. Jb. CBG 7(1953)123
    104. Jb. CBG 7(1953)123
    105. Jb. CBG 17(1963)218
    106. RAL, Bonboeken Leiden, Archiefnr. 501A, inv. nr. XXX, f358v
    107. RAL, Bonboeken Leiden, Archiefnr. 501A, inv. nr. XXX, f360v
    108. RAL, Bonboeken Leiden, Archiefnr. 501A, inv. nr. XXX, f174v en f177v
    109. RAL, Bonboeken Leiden, Archiefnr. 501A, inv. nr. XXX, f477, f477v, f478
    110. RAL, Bonboeken Leiden, Archiefnr. 501A, inv. nr. XXX, f491
    111. RAL, Bonboeken Leiden, Archiefnr. 501A, inv. nr. XXX, f41
    112. RAL, Bonboeken Leiden, Archiefnr. 501A, inv. nr. 6617, f483
    113. RAL, Bonboeken Leiden, Archiefnr. 501A, inv. nr. 6619, f358v
    114. RAL, Bonboeken Leiden, Archiefnr. 501A, inv. nr. 6619, f360v
    115. NL-LdnRAL, SA II (1574-1816), 501A, inv.nr. 3989, f 60
    116. GA Leiden, NL-LdnRAL, ORA Leiden, 508, inv.nr. 48, Buurquestieboeken, Deel-Folio: A-131
    117. GA Leiden, NL-LdnRAL, ORA Leiden, 508, inv.nr. 48, Buurquestieboeken, Deel-Folio: B-7
    118. GA Leiden, NL-LdnRAL, ORA Leiden, 508, inv.nr. 48, Buurquestieboeken, Deel-Folio: B-34
    119. GA Leiden, NL-LdnRAL, ORA Leiden, 508, inv.nr. 48, Buurquestieboeken, Deel-Folio: B-61 vso
    120. GA Leiden, NL-LdnRAL, ORA Leiden, 508, inv.nr. 48, Buurquestieboeken, Deel-Folio: C-185
    121. GA Leiden, NL-LdnRAL, ORA Leiden, 508, inv.nr. 48, Buurquestieboeken, Deel-Folio: D-232
    122. RAL, ONA Leiden, Nots. Ewout Hendricxz Craen, Archiefnr. 506, inv. nr. 129, akte nr. 006
    123. RAL, ONA Leiden, Nots. Ewout Hendricxz Craen, Archiefnr. 506, inv. nr. 142, akte nr. 080
    124. RAL, ONA Leiden, Nots. Ewout Hendricxz Craen, Archiefnr. 506, inv. nr. 147, akte nr. 085 en 119
    125. RAL, ONA Leiden, Nots. Ewout Hendricxz Craen, Archiefnr. 506, inv. nr. 150, akte nr. 102
    126. RAL, ONA Leiden, Nots. Ewout Hendricxz Craen, Archiefnr. 506, inv. nr. 151, akte nr. 030 en 096
    127. RAL, ONA Leiden, Nots. Ewout Hendricxz Craen, Archiefnr. 506, inv. nr. 152, akte nr. 072
    128. RA Leiden, Weeskamer Leiden Voogdenboek B, 1604 – 1613, inv.nr. 242, f78, ELO
    129. ANF 1(1883)#9 p2
    130. GA Leiden, 15-11 Aflezingsboeken 1574 - 1649 NL-LdnRAL-0501A Inv.nrs. 17-304, 18-176
    131. RAL, ONA Leiden, Nots. Ewout Hendricxz Craen, Archiefnr. 506, inv. nr. 133, akte nr. 156
    132. GA Leiden, NL-LdnRAL, ORA Leiden, 508, inv.nr. 48, Buurquestieboeken, Deel-Folio: D-94
    133. GA Leiden, NL-LdnRAL, ORA Leiden, 508, inv.nr. 48, Buurquestieboeken, Deel-Folio: B-12 vso
    134. GA Leiden, NL-LdnRAL, ORA Leiden, 508, inv.nr. 48, Buurquestieboeken, Deel-Folio: D-101 vso
    135. Hoofdgeld Leiden 1622,fol. 4
    136. Hoofdgeld Leiden 1622,fol. 4
    137. Hoofdgeld Leiden 1622,fol. 7v.
    138. Posthumus, Bronnen tot de geschiedenis van de Leidsche textielnijverheid 1333-1795, 's-Gravenhage, 1910
    139. GA Leiden, 15-11 Aflezingsboeken 1574 - 1649 NL-LdnRAL-0501A Inv.nrs. 17-304
    140. RAL, ONA Leiden, Nots. Ewout Hendricxz Craen, Archiefnr. 506, inv. nr. 137, akte nr. 020 en 111
    141. RAL, ONA Leiden, Nots. Ewout Hendricxz Craen, Archiefnr. 506, inv. nr. 145, akte nr. 142
    142. RAL, ONA Leiden, Nots. Jan Angillis, Archiefnr. 506, inv. nr. 297, akte nr. 001
    143. RAL, ONA Leiden, Nots. Kaerl Outerman, Archiefnr. 506, inv. nr. 425, akte nr. 047
    144. RAL, ONA Leiden, Nots. Kaerl Outerman, Archiefnr. 506, inv. nr. 431, akte nr. 278i
    145. RAL, ONA Leiden, Nots. Kaerl Outerman, Archiefnr. 506, inv. nr. 433, akte nr. 036
    146. GA Leiden, NL-LdnRAL, ORA Leiden, 508, inv.nr. 48, Buurquestieboeken, Deel-Folio: F-37
    147. Posthumus, Bronnen tot de geschiedenis van de Leidsche textielnijverheid 1333-1795, 's-Gravenhage, 1910
    148. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
    149. ⇒ www.dominees.nl
    150. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
    151. Hoofdgeld Leiden 1622,fol. 7v.
    152. ..Westerink, Elburg en Doornspijk, Zutphen, ...
    153. VG 8(1983)227
    154. ..Westerink, Elburg en Doornspijk, Zutphen, ...
    155. VG 8(1983)227
    156. Protocol van vrijwillige rechtspraak, Elburg 1515-1532, ⇒ www.streekarchivariaat.nl
    157. Samenvattingen protocollen van vrijwillige rechtspraak, Elburg 1584-1609, ⇒ www.streekarchivariaat.nl
    158. Samenvattingen protocollen van vrijwillige rechtspraak, Elburg 1584-1609, ⇒ www.streekarchivariaat.nl
    159. Samenvattingen protocollen van vrijwillige rechtspraak, Elburg 1584-1609, ⇒ www.streekarchivariaat.nl
    160. Protocollen van vrijwillige rechtspraak, Elburg 1615-1641, ⇒ www.streekarchivariaat.nl
    161. ⇒ www.streekarchivariaat.nl
    162. Dobson2015
    163. Wap. 20(1916)447
    164. Dobson2015
    165. Emtinck manuscript, City Archives of Brussels, AH, Register 3401, fo. 14
    166. Dobson2009
    167. Dobson2015
    168. de Simon Emtinck MS Amsterdam versie
    169. de Simon Emtinck MS Brussel versie
    170. Dobson2009
    171. Dobson2009
    172. Dobson2010
    173. Dobson2009
    174. Dobson2010
    175. Emtinck manuscript, City Archives of Brussels, AH, Register 3401, fo. 14
    176. Dobson2015
    177. Otto Schutte, De Wapenboeken der Gelders-Overijsselse Studentenverenigingen ('s-Gravenhage: Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde, 1975), 65, 86, 206;
    178. Dobson2009
    179. Dobson2009
    180. Dobson2009
    181. Dobson2009
    182. Wap. 20(1916)451
    183. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21602745
    184. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21604605
    185. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21604744
    186. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21605187
    187. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21608428
    188. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21609250
    189. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21609767
    190. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21609313
    191. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21609432
    192. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21736106
    193. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21611360
    194. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21611508
    195. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21611747
    196. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21611748
    197. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21579869
    198. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21736268
    199. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21736269
    200. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21736270
    201. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21736271
    202. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21736272
    203. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21736282
    204. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21615426
    205. Amstelodamum 76(1989)100
    206. Amstelodamum 76(1989)100
    207. Amstelodamum 69(1982)30
    208. O. Gelderblom, Zuid-Nederlandse kooplieden en de opkomst van de Amsterdamse stapelmarkt (1578-1630), Hilversum, 2000, en prosopografische Data Base
    209. kohier, fol. 256, blz. 59
    210. ⇒ browserecord.php?-action=browse&-recid=1286
    211. SAA, Not. Arch. toeg.nr. 5075, Nots. Reijnier Dull, inv.nr. yyyy, akte nr. 8222, URL: ⇒ eknwvk3sw
    212. SAA, Prot Not. van Tol pak 22. p. 36., gecit. in Oud Holland 3(1885)
    213. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21632862
    214. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
    215. zie ook ANF 11(1894)87
    216. zie ook GN 29(1984)85
    217. zie ook GN 29(1984)85
    218. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
    219. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
    220. Dobson2009
    221. Dobson2009
    222. Dobson2009
    223. Dobson2009
    224. Dobson2009
    225. Dobson2009
    226. Dobson2009
    227. Emtinck manuscript, City Archives of Brussels, AH, Register 3401, fo. 14
    228. Jb. Amstelodamum 09(1911)138
    229. Dobson2009
    230. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
    231. P.C. Molhuysen, Album Promotorum Academiae Lugduno Batavae 1575-1812, 's-Gravenhage 1913-1924
    232. Dobson2009
    233. Dobson2009
    234. Dobson2009
    235. Dobson2009
    236. Dobson2010
    237. Dobson2009
    238. Her. Bib. 9 (1882)284
    239. Album Studiosorum Academiae Groninganae, Groningen, 1915
    240. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
    241. Her. Bib. 9 (1882)284
    242. Dominees.NL
    243. HCO, toeg. nr. 0385.1 Nederlandse Hervormde Gemeente te Wanneperveen, nr. 2245123
    244. Dobson2009
    245. ⇒ re-0224.htm#BM112566
    246. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
    247. Album Studiosorum Academiae Rhenotraiectinae, 1636-1886, Utrecht, 1886
    248. Dominees.NL
    249. Gelders Archief, toeg. nr. 0447 Huis Soelen, nr. 71
    250. GA Utrecht, ONA, Nots. B. De Vry , inv.nr. U074a001, akte nr. 98
    251. GA Utrecht, ONA, Nots. H. Van Zuylen , inv.nr. U048a004, akte nr. 317-2
    252. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
    253. Francois Valentijn, Zaaken van den godsdienst op het eyland Java, Dordrecht/Amsterdam, 1727
    254. Ind. Nav. 3(1937)40
    255. Van der Aa
    256. Dominees.NL
    257. Van der Aa
    258. S.J. Fockema Andreae en Th. J. Meijer, Album Studiosorum Academiae Franekerensis I, Franeker, 1968
    259. Nav. 10(1860)182
    260. NA, Nummer toegang: 1.04.02, inventarisnummer: 1235, (Katern: Taiwan Pagina 910-911)
    261. NA, Nummer toegang: 1.04.02, inventarisnummer: 1235, (Katern: Taiwan Pagina 912-919)
    262. ANF 1(1883)#61 p 2
    263. GA Kampen, toeg. nr. 539 ORA Kampen, inv. nr. 98 FOLIO: 292
    264. Dobson2009
    265. Dobson2009
    266. Dobson2009
    267. Dobson2015
    268. Dobson2009
    269. Dobson2015
    270. Gen. Her. Bl. 2(1907)93
    271. zie ook Gen. Her. Bl. 2(1907)93
    272. Wap 13(1909)247
    273. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
    274. TANAP, Database of VOC Documents, passim, ⇒ obp.tanap.net
    275. NL71(1954)282
    276. Gen. Her. Blad. (1907)93
    277. Nav. 56(1906)184
    278. Nav. 47(1897)578
    279. NL71(1954)281
    280. zie ook Gen. Her. Bl. 2(1907)93
    281. NL 25(1907)2015
    282. Jb. Amstelodamum 44(1950)99
    283. Archief Goudesteyn gecit. in Engelberts1927
    284. Engelberts1927
    285. Engelberts1927
    286. Engelberts1927
    287. Engelberts1927
    288. NL 65(1948)71
    289. Nav. 48(1898)19
    290. Engelberts1927
    291. Gen. Her. Bl. 2(1907)93
    292. ONA Delft, inv. nr. 1853, gecit. in NL 71(1954)282
    293. Nav.47(1897)579
    294. GA Delft, ONA, Nots. Johannes Ranck, Inv. nr. 2115E, Folio 254
    295. GA Delft, ONA, Notaris Johan van Ruiven, inv. nr. 1968A, Folio 195
    296. Nav.47(1897)579
    297. GA Delft, Weeskamer, inv. nr. 6609
    298. ONA Delft, inv. nr. 1853, gecit. in NL 71(1954)282
    1. Ind. Nav. 6(1940)5
    2. NL 71(1954)282
    3. Ind. Nav. 6(1940)5
    4. Ind. Nav. 6(1940)5
    5. Archief van de Staten van Holland en West-Friesland, inv.nr. 1762, Register van Brieven van Legitimatie 1588-1794, Jb. CBG 31(1977)127
    6. Nav.47(1897)579
    7. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
    8. Nav. 46(1896)622
    9. Nav. 4671897)579
    10. Gen. Her. Bl. 4(1910)366
    11. Nav. 87(1938)173
    12. Nav. 87(1938)173
    13. Nav. 87(1938)173
    14. S.J. Fockema Andreae en Th. J. Meijer, Album Studiosorum Academiae Franekerensis I, Franeker, 1968
    15. G. Bouwmeester, Zacharias Ursinus en de Heidelbergse Cathechismus, Middelburg, 2013
    16. ⇒ handelinge-der-gedeputeerden-des-synodi-in-der-saecken-der-kercken-des-stichts-van-utrecht-1602
    17. Hendrik Gerardsz Croese, Kerkelyk register der predikanten, die zedert de Kerkhervorming, de Gereformeerde Nederduitsche Gemeente te Amsterdam tot aan den jare 1759 bedient hebben, uitg. Hendrik Dideriks, 1778
    18. Hoogheemraadschap van Rijnland OAR 9479, Weerbare mannen Hazerswoude, 1599
    19. zie ook Nav.78(1929)133
    20. Nav.78(1929)133
    21. Hoogheemraadschap van Rijnland OAR 9479, Weerbare mannen Hazerswoude, 1599
    22. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude 1555-1565, inv. nr. 16, blz. 53
    23. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude 1555-1565, inv. nr. 16, blz. 107v
    24. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude 1555-1557, inv. nr. 16, blz. 109v
    25. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 17, blz. 328v
    26. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 18, blz. 387v
    27. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 18, blz. 531
    28. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 19, blz. 193
    29. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 20, blz. 418
    30. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 20, blz. 562v
    31. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 18, blz. 431v
    32. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 19, blz. 376v
    33. Streekarchief Rijnlands Midden, protocollen Hazerswoude 1565-1573, inv. nr. 17, blz. 207v
    34. Streekarchief Rijnlands Midden, protocollen Hazerswoude 1565-1573, inv. nr. 17, blz. 656v
    35. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 18, blz. 162
    36. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 19, blz. 229 en 229v
    37. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. 20 f122v
    38. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. 20 f123v
    39. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 20, blz. 128
    40. Streekarchief Rijnlands Midden, protocollen Hazerswoude 1589-1601, inv. nr. 20, blz. 497
    41. Streekarchief Rijnlands Midden, protocollen Hazerswoude 1589-1601, inv. nr. 20, blz. 699
    42. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 20, blz. 481 en 481v
    43. Hoogheemraadschap van Rijnland OAR 9479, Weerbare mannen Hazerswoude, 1599
    44. Mededeling Simon Blok, 2010
    45. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 20, blz. 377
    46. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 22, blz. 281 en 281v
    47. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 22, blz. 681
    48. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 27, blz. 213v en 214v
    49. Streekarchief Rijnlands Midden, protocollen Hazerswoude 1639-1642, inv. nr. 25, blz. 384v
    50. Streekarchief Rijnlands Midden, protocollen Hazerswoude 1639-1642, inv. nr. 25, blz. 384v
    51. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 25, blz. 385 en 386
    52. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 27, blz. 234
    53. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 27, blz. 235v
    54. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 20, blz. 377
    55. Streekarchief Rijnlands Midden, protocollen Hazerswoude 1577-1580, inv. nr. 18, blz. 150
    56. Streekarchief Rijnlands Midden, protocollen Hazerswoude 1577-1580, inv. nr. 18, blz. 151, 153, 154
    57. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 18, blz. 293
    58. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 19, blz. 103
    59. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 19, blz. 104
    60. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 19, blz. 208
    61. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 19, blz. 384 en 385
    62. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 19, blz. 406
    63. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 20, blz. 9
    64. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 20, blz. 351
    65. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 20, blz. 352
    66. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 20, blz. 701v
    67. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 20, blz. 647
    68. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 22, blz. 253v, 254
    69. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 22, blz. 390
    70. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 22, blz. 439v
    71. Streekarchief Rijnlands Midden, protocollen Hazerswoude 1619-1625, inv. nr. 23, blz. 163
    72. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 23, blz. 260 en 261v
    73. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 23, blz. 437 en 438
    74. Streekarchief Rijnlands Midden, protocollen Hazerswoude 1639-1642, inv. nr. 25, blz. 163 en 165
    75. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 25, blz. 166 en 167
    76. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 22, blz. 253v, 254
    77. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 24, blz. 143 en 144
    78. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f238v.
    79. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f330
    80. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f331
    81. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f335
    82. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 17, f 294
    83. Hazerswoude WK, f17v.
    84. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 19, f 373v.
    85. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 19, f 374.
    86. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 19, f 573.
    87. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 19, f 573v.
    88. ORA Benthorn 2/99v, d.d. 11-5-1597, mededeling Maarten van der Tas, 2016
    89. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 19, f 755.
    90. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 21, f 332v
    91. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 19, f392
    92. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 19, f 616v
    93. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 19, f 669v
    94. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 19, f95
    95. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 19, f96
    96. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 19, f 182
    97. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 19, f 183
    98. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 19, f 228v
    99. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 19, f 318v
    100. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 19, f 319
    101. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 19, f 327v
    102. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 19, f 328
    103. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 19, f 431
    104. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 20, f 356v
    105. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 20, f 615
    106. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 20, f 646
    107. Hazerswoude WK, f17v.
    108. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 19, f 373v.
    109. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 19, f 569.
    110. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 19, f 572v.
    111. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 19, f 573v.
    112. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 19, f 575.
    113. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 19, f 577.
    114. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 20, f 315v.
    115. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 20, f 316v.
    116. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 20, f 318.
    117. Hazerswoude ORA inv.nr. 16, passim
    118. Mededeling Johan de Heij, 2013
    119. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 415
    120. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 547
    121. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 18, f 249
    122. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 18, f 249
    123. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 20, f 756
    124. Mededeling Johan de Heij, 2013
    125. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 23, f574v
    126. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 23, f575
    127. Prom. 17, p358
    128. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 331v
    129. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 18, f 396
    130. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 18, f 560v
    131. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 18, f 562
    132. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 18, f 151
    133. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 18, f 152
    134. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 18, f 318
    135. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 20, f 719v
    136. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 20, f 720
    137. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 20, f 721
    138. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 20, f 721v
    139. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 20, f 33v
    140. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 22, f 353
    141. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 22, f 148
    142. Prom. 17, p351
    143. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 20, f 337v
    144. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 22, f 461v
    145. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 22, f 462v
    146. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 22, f 463
    147. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 20, f 378
    148. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 22, f 370
    149. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 20, f 649v
    150. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 20, f 650
    151. NL 27(1909)104
    152. NL 27(1909)104
    153. GTMWB 24(2000)303
    154. NL 27(1909)104
    155. GTMWB 24(2000)303
    156. NL 27(1909)104
    157. GTMWB 24(2000)303
    158. GTMWB 24(2000)303
    159. NL 27(1909)104
    160. NL 27(1909)104
    161. Kohier der Verponding 1596, gecit. in GTMWB 24(2000)304
    162. NL 27(1909)104
    163. ⇒ verschoor01.html
    164. ⇒ verschoor01.html
    165. NP 38(1952)331
    166. NP 38(1952)331
    167. NP 38(1952)331
    168. NP 38(1952)331
    169. NP 38(1952)332
    170. NP 38(1952)332
    171. ⇒ kwartierstaat
    172. GN 57(2002)258
    173. NP? 59(1976)27
    174. NL 59(1976)27
    175. NL 59(1976)27
    176. NL 59(1976)27
    177. VG 5(1989)266
    178. Graantelling 1566,Arch. Hof van Gelderland nr. 2563, gecit. in VG 5(1989)266
    179. RAG, Toegangsnummer: 0124, Hof van Gelre en Zutphen, inv. nr. 983, nr. 2712
    180. Herengoederen op de Veluwe, nr. 208
    181. GN 23(1968)226
    182. GN 23(1968)226
    183. GN 23(1968)226
    184. GN 23(1968)226
    185. GN 23(1968)226
    186. VG 20(1995)118
    187. Herengoederen op de Veluwe, nr. 213
    188. VG 20(1995)210
    189. VG 10(1985)289
    190. GN 17(1962)105
    191. GN 17(1962)105
    192. VG 5(1989)266
    193. Keurmedigen kelnarij Putten 1624-8
    194. VG 20(1995)122
    195. Kelnarij van Putten nr. 268 Volschuldige Abstgoeder, onderdeel Nijkerk, hoofd Het goett ten Rys
    196. GN 23(1968)226
    197. VG 5(1989)266
    198. VG 5(1989)266
    199. VG 20(1995)122
    200. Herengoederen op de Veluwe, nr. 213
    201. VG 5(1989)266
    202. VG 20(1995)122
    203. NL 76(1959)41
    204. NL 76(1959)44
    205. Jb. CBG 50(1996)175
    206. NL 76(1959)41
    207. NL 76(1959)41
    208. GA Amersfoort, St. Pieters- en Bloklandsgasthuis, inv. nr. 8
    209. GA Amersfoort, ONA, Nots. J. van Ingen, AT 002a001 folio 414 V - 415
    210. GA Amersfoort, ONA, Nots. J. van Ingen, AT002 a002 folio 87 R
    211. NL 76(1959)39
    212. Jb. CBG 50(1996)178
    213. GA Amersfoort, Transportregisters ORA, inv. nr. 436-19
    214. GA Amersfoort, ONA, Nots. J. van Ingen, AT 002a003 folio 36 V - 37 V
    215. GA Amersfoort, ONA, Nots. J. van Ingen, AT 002a003 folio 42
    216. GA Amersfoort, ORA, Transporten, Toegangsnr. 0012 Stadsgerecht Amersfoort, inv.nr.
    217. GA Amersfoort, Transportregisters ORA, inv. nr. 436-20
    218. GA Amersfoort, ORA, Transporten, Toegangsnr. 0012 Stadsgerecht Amersfoort, inv.nr. 436-24
    219. GA Amersfoort, ORA, Transporten, Toegangsnr. 0012 Stadsgerecht Amersfoort, inv.nr. 436-25
    220. ANF 2(1885)50
    221. zie ook NL 70(1953)25
    222. zie ook NL 70(1953)25
    223. GA Amersfoort, ONA, Nots. J. van Ingen, AT 002a001 folio 33 - 34 V, dec. 1607 (datum niet vermeld)
    224. GA Amersfoort, ONA, Nots. J. van Ingen, AT 002b002 akte nr. 278
    225. GA Amersfoort, ONA, Nots. J. van Ingen, AT 002b003 akte nr. 173
    226. GA Amersfoort, ONA, Nots. J. van Ingen, inv. nr. AT002 a002, folio 217 R
    227. ⇒ dmh07.htm
    228. Burman1750
    229. Burman1750
    230. Placaetboek1729
    231. Ouweneel, Jongeneel Kroniek Nr. 29, mei 2009
    232. J. C. Overvoorde en J.G.C. Joosting. De Gilden van Utrecht tot 1528, dl. 1., Werken Ver. Bronnen Oude Vaderlandsche Recht, nr. 19, Den Haag, 1897
    233. S. Muller Fz., Regesten van het archief der stad Utrecht, Utrecht 1896
    234. S. Muller Fz., Regesten van het archief der stad Utrecht, Utrecht 1896
    235. RAU, Toeg. nr. 708 Archieven, bewaard bij het stadsbestuur van Utrecht, behorend aan de stad, nr. 1465
    236. NL 95(1978)357
    237. Ouweneel, Jongeneel Kroniek Nr. 29, mei 2009
    238. Burman1750
    239. NL 122(2005)235 en 355
    240. Ouweneel, Jongeneel Kroniek Nr. 29, mei 2009
    241. Ouweneel, Jongeneel Kroniek Nr. 29, mei 2009
    242. Ouweneel, Jongeneel Kroniek Nr. 29, mei 2009
    243. NL 122(2005)235 en 355
    244. Bijdr. Med. Historisch Genootschap. Deel 3, Utrecht 1880, ⇒ www.dbnl.org
    245. Ouweneel, Jongeneel Kroniek Nr. 29, mei 2009
    246. OV 52(1997)469
    247. Burman1750
    248. Burman1750
    249. Placaetboek1729
    250. Bijdr. Med. Historisch Genootschap. Deel 3, Utrecht 1880, ⇒ www.dbnl.org
    251. W. Jappe Alberts, Bronnen tot de Bouwgeschiedenis van de Dom te Utrecht, Den Haag, 1876
    252. Placaetboek1729
    253. Burman1750
    254. Bijdr. Med. Historisch Genootschap. Deel 3, Utrecht 1880, ⇒ www.dbnl.org
    255. Regionaal Archief Rivierenland, Toeg. nr. 0826 Oud Archief Culemborg, 1318-1813, 2.6. Regestenlijst nr. 164
    256. Het Utrechts Archief, Toeg. nr. 802 Verzameling losse aanwinsten, nr. 1521
    257. Placaetboek1729
    258. NL 118(2001)83
    259. RAU, toeg. nr. 802 Verzameling losse aanwinsten gemeentelijke archiefdienst Utrecht, nr. 1521
    260. Bijdr. Med. Historisch Genootschap. Deel 3, Utrecht 1880, ⇒ www.dbnl.org
    261. Asch1849
    262. Placaetboek1729
    263. NL 117(1913)31
    264. RAU, Toeg. nr. 1006-3 Kartuizerklooster Nieuwlicht bij Utrecht, Bijlagen, Specificaties, inv. nr.1, (93r-95r)
    265. NL 121(2004)161
    266. OV 38(1983)479
    267. NL 118(2001)83
    268. NL 118(2001)83
    269. HUA. SA Utrecht I . inv. nr. 703. fol. 64., gecit. in NL 118(2001)83
    270. DBNL Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 8, Utrecht 1885
    271. Placaetboek1729
    272. Burman1750
    273. Gen. Her. Bld. 8(1913)222
    274. ⇒ www.utrechtsarchiefnet.nl, Toeg. nr. 703-a Stadsbestuur van Utrecht, supplement
    275. Gen. Her. Bld. 8(1913)107
    276. S. Muller Fz., Regesten van het archief der stad Utrecht, Utrecht 1896
    277. Gen. Her. Bld. 8(1913)107
    278. Placaetboek1729
    279. J.A. Mol, De Friese huizen van de Duitse Orde - Nes, Schoten en Steenkerk en hun plaats in het middeleeuwse Friese kloosterlandschap, Leeuwarden, 1991
    280. Gen. Her. Bld. 8(1913)107
    281. OV 52(1997)542
    282. OV 52(1997)589
    283. OV 39(1984)115
    284. Gen. Her. Bld. 8(1913)107
    285. Nav. 29(1879)524
    286. GN 1990(45)295
    287. Gen. Her. Bld. 8(1913)222
    288. Gen. Her. Bld. 8 (1913)221)
    289. Asch1849
    290. DBNL Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 8, Utrecht 1885
    291. C.C.J. Lans, De Krimpenerwaard in Utrecht, 1300-1800, Verzameling van akten betreffende de Krimpenerwaard aanwezig in het provinciaal archief van Utrecht
    292. W. Jappe Alberts, Bronnen tot de Bouwgeschiedenis van de Dom te Utrecht, Den Haag, 1876
    293. S. Muller Fz., Regesten van het archief der stad Utrecht, Utrecht 1896
    294. RAU, toeg. nr. 216 Domkapittel te Utrecht
    295. Gen. Her. Bld. 8(1913)107
    296. Noord-Hollands Archief, Toeg. nr. 1614 Familie Van Sypesteyn te Haarlem, 3. Regestenlijst, nr. 39
    297. DBNL Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 8, Utrecht 1885
    298. Placaetboek1729
    1. Gen. Her. Bld. 8(1913)107
    2. Asch1849
    3. DBNL Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 8, Utrecht 1885
    4. L.M. VerLoren van Themaat, Oude Dordtse lijfrenten, Hilversum, 1983
    5. Gen. Her. Bld. 8(1913)107
    6. Matthaeus1704
    7. DBNL Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 8, Utrecht 1885
    8. Jb. CBG 40(1986)90
    9. GA Amersfoort, Toeg. nr. 0100 Stichting Armen de Poth te Amersfoort, 1342-1999, Inv.nr. 905 Regesten, nr. 465
    10. S. Muller Fz., Regesten van het archief der stad Utrecht, Utrecht, 1896
    11. Wap. 10(1906)127
    12. RAU, Toeg. nr. 1006-3 Kartuizerklooster Nieuwlicht bij Utrecht, Bijlagen, Specificaties, inv. nr.1, 118r-v)
    13. UA, Toeg. nr. 58 Staten van Utrecht landsheerlijke tijd, nr. 501
    14. Heussen1733
    15. NL 31(1913)150
    16. Matthaeus1704
    17. Matthaeus1704
    18. W. Jappe Alberts, Bronnen tot de Bouwgeschiedenis van de Dom te Utrecht, Den Haag, 1876
    19. S. Muller Fz., Regesten van het archief der stad Utrecht, Utrecht, 1896
    20. Mr. S. MULLER Fz. Regesten van het archief der stad Utrecht, Utrecht, 1896
    21. Gen. Her. Bld. 5(1910)223
    22. Gen. Her. Bld. 5(1910)223
    23. Gen. Her. Bld. 5(1910)223
    24. Het Utrechts Archief, Toeg. nr. 34-4 Notarissen in de stad Utrecht 1560-1905
    25. RAU, 1006-6 Klooster Marienburg te Soest, passim
    26. RAU, toeg. nr. 37 Financiële instellingen van de landsheer en van de Staten van Utrecht en daarop volgende gewestelijke besturen, nr. 2
    27. Gen. Her. Bld. 9(1914)337
    28. NL 121(2004)234
    29. Gen. Her. Bld. 5(1910)223
    30. Gen. Her. Bld. 3(1908)171, 181
    31. NL 121(2004)234
    32. OV 53(1998)499
    33. Gen. Her. Bld. 5(1910)223
    34. Utrecht ONA, Nots. Nicolaes van Leeuwen, Gen. Her. Bld. 3(1908)241
    35. Gen. Her. Bld. 5(1910)223
    36. GA Utrecht, Toeg. nr.34-4, ONA, Nots. B. Terbeeck Van Coesfelt , inv.nr. U035a002, akte nr. 245
    37. Gen. Her. Bld. 3(1908)181
    38. Utrechts Archief, Toeg. nr. 221 Kapittel van Sint Marie te Utrecht, nr. 253 en 1926
    39. Rasch
    40. Gen. Her. Bib. 3(1908)163
    41. Rasch
    42. Monasticon, ⇒ index.php
    43. Monasticon, ⇒ index.php
    44. Llewellyn Bogaers, Aards, Betrokken en Zelfbewust, Utrecht, 2008
    45. Llewellyn Bogaers, Aards, Betrokken en Zelfbewust, Utrecht, 2008
    46. ⇒ Bisschopshof.htm
    47. Transporten Wijk bij Duurstede, Inv.nr. 580-4 f 01
    48. NL 70(1953)166
    49. NL 70(1953)166
    50. NL 70(1953)166
    51. NL 70(1953)166
    52. Achief Eemland Toegang nr. 0001.01, Inv.nr. 4424-163, regest nr. 991
    53. NL 70(1953)166
    54. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-7, akte.nr. 436-7, blz. 122v
    55. NL 70(1953)166
    56. NL 26(1908)51
    57. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 0012, akte.nr. 436-7, blz. 75v
    58. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-7, akte.nr. 12436-7 , blz. 148v
    59. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-7, akte.nr. 436-07, blz. 155v
    60. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 0012, akte.nr. 436-7, blz. 216
    61. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 0012, akte.nr. 436-7, blz. 216
    62. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 0012, akte.nr. 436-7, blz. 75v
    63. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 0012, akte.nr. 436-7, blz. 139
    64. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 0012, akte.nr. 436-7, blz. 230
    65. NL 70(1953)166
    66. NL 70(1953)165
    67. NL 70(1953)166
    68. NL 70(1953)166
    69. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 0012, akte.nr. 436-7, blz. 218 de marge: Louwerens
    70. GA Amersfoort, ORA, Transporten, 436-10 akte.nr. 2 , blz. 63v
    71. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 0012, akte.nr. 436-11
    72. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 0012, akte.nr. 436-10, blz. 22v (1)
    73. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 0012 , akte.nr. 436-13
    74. GA Amersfoort, ORA, Transporten 0012, inv.nr. 436-14, akte.nr.
    75. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 0012, akte.nr. 436-14
    76. NL 70(1953)166
    77. Jb. CBG 27(1973)200
    78. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv. nr. 436-14, d.d. 1613-05-01
    79. GA Amersfoort, ORA, Transporten 0012, inv.nr. 436-14, akte.nr.
    80. GA Amersfoort, ORA, Transporten 0012, inv.nr. 436-15, akte.nr.
    81. GA Amersfoort, ORA, Transporten 0012, inv.nr. 436-17 , akte.nr. , blz. 156r
    82. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 0012, akte.nr. 436-10, blz. 22v (1)
    83. NL 26(1908)52
    84. NA 25(1927)412
    85. Wap. 5(1901)16
    86. NL 26(1908)53
    87. Wap. 5(1901)16
    88. NA 25(1927)412
    89. NL 26(1908)53
    90. NA 25(1927)412
    91. Wap. 4(1900)165
    92. NA 25(1927)412
    93. NL 89(1972)317
    94. OV 37(1982)197
    95. Nav. 60(1911)354
    96. NA 25(1927)412
    97. NL 26(1908)53
    98. Wap. 5(1901)16
    99. Nav. 20(1870)586
    100. Nav. 20(1870)586
    101. Gen. Her. Bl. (1914)180
    102. Gen. Her. Bl. (1914)180
    103. NL 29(1911)215
    104. Nav. 60(1911)354
    105. Wap. 21 (1917)26 e.v.
    106. NL 38(1920)138
    107. Nav. 60(1911)354
    108. Nav. 60(1911)354
    109. NL 89(11972)351
    110. Jb. CBG 1(1947)66
    111. NL (1953)6
    112. Jb. CBG 1(1947)66
    113. NL 89(11972)351
    114. ONA Utrecht, nots. G. Houtman, gecit. in NL 89(11972)351
    115. Nav. 60(1911)354
    116. NL 2(1884)30
    117. Nav. 60(1911)354
    118. NL 2(1884)30
    119. NL 29(1911)280
    120. Gen. Her. Bld. 2(1907)228
    121. Wap. 5(1901)16
    122. Wap. 5(1901)16
    123. NL 26(1908)60
    124. Wap. 5(1901)16
    125. NL 26(1908)93
    126. ANF 13(1900)253
    127. NL 26(1908)93
    128. NL 25(1907)221
    129. NP 39(1953)131
    130. NL 25(1907)221
    131. NL 25(1907)221
    132. Wap. 5(1901)16
    133. NL 70(1953)166
    134. Jb. CBG 27(1973)193)
    135. GA Amersfoort, ONA, Nots. J. van Ingen, AT 002a001, folio 371 V - 374
    136. UP5
    137. UP5
    138. GA Utrecht, ONA, Nots. J. Van Haller , inv.nr. U002a001, akte nr. 69
    139. UP5
    140. NL 44(1926)47
    141. NL 43(1925)67
    142. NL 43(1925)67
    143. NL 44(1926)47
    144. NL 43(1925)67
    145. NL 44(1926)47
    146. GA Utrecht, Nots. Knyff
    147. NL 43(1925)67
    148. NL 44(1926)47
    149. NL 43(1925)67
    150. NL 44(1926)2,47
    151. NL 43(1925)67
    152. NL 43(1925)67
    153. NL 43(1925)67
    154. NL 43(1925)67
    155. GA Utrecht, nots. Knyff 6.6.1618
    156. NL 43(1925)67
    157. NL 43(1925)67
    158. NL 44(1926)2
    159. ⇒ ~luijt005
    160. ⇒ ~luijt005
    161. NL 43(1925)67
    162. NL 43(1925)67
    163. NL 43(1925)67
    164. NL 43(1925)67
    165. NL 43(1925)67
    166. NL 43(1925)67
    167. NL 44(1926)47
    168. NL 43(1925)67
    169. NL 44(1926)47
    170. GA Utrecht, Nots. W. van Galen
    171. NL 43(1925)67
    172. NL 43(1925)67
    173. NL 43(1925)67
    174. Utrechtse Parentelen, Dl. 4, Rotterdam, 2014, p152
    175. Utrechtse Parentelen, Dl. 4, Rotterdam, 2014, p152
    176. NL 43(1925)67
    177. Utrechtse Parentelen, Dl. 4, Rotterdam, 2014, p152
    178. Utrechtse Parentelen, Dl. 4, Rotterdam, 2014, p139
    179. Utrechtse Parentelen, Dl. 4, Rotterdam, 2014, p152
    180. GN 43(1988) 459
    181. GA Utrecht, ONA, Nots. G. Van Waey , inv.nr. U019a009, akte nr. 30
    182. GA Utrecht, ONA, Nots. J. Van Herwaerden , inv.nr. U003a012, akte nr. 11
    183. GA Utrecht, ONA, Nots. J. Van Herwaerden , inv.nr. U003a016, akte nr. 48
    184. GA Utrecht, ONA, Nots. J. Van Herwaerden , inv.nr. U003a016, akte nr. 48
    185. GN 43(1988)452
    186. GA Utrecht, ONA, Nots. J. Van Herwaerden , inv.nr. U003a011, akte nr. 92
    187. GA Utrecht, ONA, Nots. J. Van Herwaerden , inv.nr. U003a016, akte nr. 193
    188. zie ook NL 99(1982)487
    189. GN 43(1988)471
    190. GN 43(1988)471
    191. NL 94(1977)308
    192. NL 94(1977)308
    193. GA Utrecht, ONA, Nots. G. Van Waey , inv.nr. U019a006, akte nr. 163
    194. zie ook GN 43(1988)471
    195. GA Utrecht, ONA, Nots. G. Houtman , inv.nr. U022a012, akte nr. 63
    196. zie ook GN 43(1988)471
    197. GA Utrecht, ONA, Nots. G. Vastert, inv.nr. U021a014, akte nr. 42
    198. NL 51(1933)336
    199. NL 24(1906)53
    200. NL 44(1926)4
    201. NL 44(1926)4
    202. NL 44(1926)4
    203. NL 24(1906)53
    204. NL 44(1926)4
    205. NL 44(1926)4
    206. GA Utrecht, ONA, Nots. C. Van Vechten , inv.nr. U031a015, akte nr. 90
    207. NL 44(1926)4
    208. NL 51(1933)336
    209. NL 24(1906)53
    210. NL 32(1914)64, 96
    211. NL 44(1926)4
    212. NL 51(1933)336
    213. NL 32(1914)64
    214. NL 51(1933)336
    215. NL 32(1914)64
    216. NL 32(1914)64
    217. NL 32(1914)64
    218. NL 32(1914)64
    219. NL 51(1933)336
    220. NL 44(1926)4
    221. GA Utrecht, ONA, Nots. G. Vastert , inv.nr. U021a016, akte nr. 112
    222. GA Utrecht, ONA, Nots. G. Vastert , inv.nr. U021a019, akte nr. 68
    223. GA Utrecht, ONA, Nots. G. Vastert , inv.nr. U021a021, akte nr. 124
    224. GA Amersfoort, ONA, Nots. J. van Ingen, inv. nr AT 002b001, Aktenummer: 390
    225. GA Amersfoort, ONA, Nots. Johan van Ingen, inv. nr. AT 002b002 Aktenummer: 367
    226. GA Amersfoort, ONA, Nots. Johan van Ingen, AT 002b003, Aktenr. 197
    227. GA Amersfoort, ONA, Nots. J. van Ingen, AT002 a002 folio 53 R
    228. VG 8(1983)193
    229. RAG, RA Nederbetuwe, inv.nr 203, deel 2, Protocol van bezwaar, Bank van Kesteren, fol. 101v
    230. RAG, RA Nederbetuwe, inv.nr 203, deel 2, Protocol van bezwaar, Bank van Kesteren, fol. 115v-116v
    231. RAW, inv nr. 174 f143v
    232. ⇒ www.alweer-een-vermeer.nl
    233. ⇒ www.alweer-een-vermeer.nl
    234. ⇒ www.alweer-een-vermeer.nl
    235. ⇒ www.alweer-een-vermeer.nl
    236. ⇒ www.alweer-een-vermeer.nl
    237. GA Utrecht, ONA, passim
    238. VG 25(2000)246
    239. Lijsten van leerlingen der Hieronymus-school te Utrecht, gedurende de jaren 1631, 1632, 1633, 1658 en 1659, Utrecht, 1877
    240. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
    241. ANF 13(1900)203
    242. Mededeling Mevr. M. Noest, 2002
    243. GN 44(1989)174
    244. Utrechtse Parentelen, dl. 6, p128
    245. Putman, Octrooien, l.c.
    246. RAG, RA Nederbetuwe, inv.nr 203, deel 2, Protocol van bezwaar, Bank van Kesteren, fol. 94
    247. RAG, RA Nederbetuwe, inv.nr 203, deel 2, Protocol van bezwaar, Bank van Kesteren, fol. 94
    248. RA Gelderland protocol van bezwaar NB 203 fol. 173v, 17-04-1627 ⇒ regesten.htm
    249. ⇒ SCHOUTEN2.pdf
    250. NL 17(1899)103
    251. J.C. Kort, Repertorium op de lenen van Gaasbeek. Historische Reeks Kromme-Rijngebied 6, ISBN 90-6550-676-4
    252. RA Utrecht, St. Paulusabdij nr. 505 deel 5, 10-04-1538
    253. Charterverzameling, Regest, 20-02-1596
    254. RAG, RA Nederbetuwe, inv.nr 203, deel 2, Protocol van bezwaar, Bank van Kesteren, fol. 115v-116v
    255. ⇒ hattem_nl.htm
    256. RA Gelderland protocol van bezwaar NB 200, fol. 121v, 25-05-1625, ⇒ regesten.htm
    257. Tiel, Classis Tiel nr. 1, fol. 194, 02-05-1636
    258. RAG, RA Nederbetuwe, inv.nr 203, deel 2, Protocol van bezwaar, Bank van Kesteren, passim
    259. RA Gelderland ger. signaat Kesteren NB 109 fol. 131,141 19-11-1632
    260. NL 82(1965)311
    261. Utrecht, Transporten 03-07-1643
    262. Streekarchivariaat Kromme-Rijngebied - Utrechtse Heuvelrug, Stadsgerecht Wijk bij Duurstede (67)
    263. J.C. Kort, Repertorium op de lenen van Gaasbeek. Historische Reeks Kromme-Rijngebied 6, ISBN 90-6550-676-4
    264. Archief van de Heren en Graven van Culemborg nr. 4452, 1637
    265. Rentmeesters der voormalige Nassause domeinen in Gelderland nr. 149, fol. 13, 17-07-1648
    266. RAG, RA Nederbetuwe, inv.nr 203, deel 2, Protocol van bezwaar, Bank van Kesteren, fol. 76v
    267. Rhenen, Nots. J. Gilpin nr. 17, 07-09-1655
    268. RA Gelderland protocol van bezwaar NB 204 fol. 43, 13-11-1656
    269. Rhenen, Not. A. van Wijck nr. 533.2, 22-05-1658
    270. RA Gelderland, Recht. archief Neder-Betuwe NB 93, 30-12-1659, ⇒ regesten.htm
    271. RA Gelderland protocol van bezwaar NB 204 fol. 44v, 06-04-1664
    272. GAU, ONA, Nots. W. van Velpen, Akte nr. U72a1-24, d.d. 10-12-1664
    273. GAU, ONA, Nots. W. Zwaerdecroon, Akte nr. U80a1-50, d.d. 20-2-1669
    274. Putman, Octrooien, l.c.
    275. Rhenen, Not. J. Gilpin nr. 17, 07-09-1655
    276. Utrecht, Transporten 08-09-1655
    277. Wijk bij Duurstede, Not. J. van Sandick 21-12-1678
    278. Wijk bij Duurstede nr. 567.2, 03-02-1657
    279. Wijk bij Duurstede nr. 585.14, 19-06-1667
    280. NL 17(1899)103
    281. RA Gelderland ger. signaat Kesteren NB 102 fol. 441, 22-10-1565
    282. Tiel, nr. 63 fol. 42 43v 44v 46
    283. Rhenen, Not. A. van Wijck nr. 513.1, 29-09-1651
    284. ⇒ www.veenendaal.nl
    285. Rhenen, Not. A. van Wijck nr. 513.1, 27-09-1651
    286. Rhenen, Not. A. van Wijck nr. 513.1, 27-09-1651
    287. Rhenen, Not. A. van Wijck nr. 521.1, 25-02-1668
    288. RAL, ONA Leiden, Nots. Ewout Hendricxz Craen, Archiefnr. 506, inv. nr. 129, akte nr. 139
    289. NL-LdnRAL, SA II (1574-1816), 501A, inv.nr. 3989, f 20 v en f 22
    290. GA Leiden, NL-LdnRAL, ORA Leiden, 508, inv.nr. 48, Buurquestieboeken, Deel-Folio: D-123
    291. RAL, ONA Leiden, Nots. XXX, Archiefnr. 506, inv. nr. 155, akte nr. 475
    292. GA Leiden, NL-LdnRAL, ORA Leiden, 508, inv.nr. 48, Buurquestieboeken, Deel-Folio: D-88 vso
    293. GA Leiden, NL-LdnRAL, ORA Leiden, 508, inv.nr. 48, Buurquestieboeken, Deel-Folio: D-192 vso
    294. RAL, Bonboeken Leiden, Archiefnr. 501A, inv. nr. 6630, f192, 192v
    295. NL 85(1968)31
    296. GA Utrecht, ONA, Nots. L. van Vuyren , inv.nr. U036a011, akte nr. 108

    Back to the
    genealogy page
    Back to the
    contents
    Go to the
    index
    Forward to next
    generation 15
    Back to previous
    generation 13
    Directly go to generation :
    1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43