This page was last updated : 200112.
File size is: 604 k.
Kwartierstaat Lapikás
Generatie 15
NB Het symbool voor een kwartiernummer leidt naar de vader en/of moeder
Refer to these data as:
L. Lapikás,
Kwartierstaat Lapikás,
version 11.1,
Muiden, 2017.
© Copyright 2020 : L. Lapikás, Muiden, The Netherlands. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise without the prior written permission of the publisher. An exemption is made for genealogical publications provided that adequate reference is being made.
You are here: Louk-Home Genealogy Kwartierstaat Lapikás Gen. nr. 15


De Gulden Boom op de Kalkmarkt - thans nr. 3 - in Tienen
Ref. [1]

Ia. Hendrik van Winde, kaarsenmaker in Den Gulden Boom 1555/56, laat na aan zijn zoon

Rekenboek van het Sint Laureinsgasthuis te Tienen:
1555-56: uitgave voor wassen kaarsen en toortsen, gemaakt door "Henricxken in Den Gulden Boem"

IIa. Hendrik van Winde, eigenaar van Den Gulden Boom (1590),

Rekeningen van het gemeen jaargetijde te Tienen:
1590: Henrick van Winde … van zynen huyse genaemt Den Gulden Boem
Hieruit:

IIIa. Catharina van Winde, is als "die achtergelaetene wedue van Willem Vreysers" eigenares van Den Gulden Boem 1612-1619, tr. 1o Willem Vreysers, ovl. verm. 1610, "die volgens De Ridder (?) een zoon was van Willem Vreysers alias Valkaerts", eigenaar van Den Gulden Boem 1598-1610, tr. 2o Libert Uten, die als "man ende momboir synder huysvrouwe Catheline van Wynde aan de kapelanen van O.L. Vrouw een rente van 13 stuivers en 8 groten betaalde, welke rente op de Gulden Boom was gekomen uit een legaat van Symon Wevels, een kanunnik van Sint-Germeins, die overleed begin 15de eeuw. betaalt in 1627-28 de rente nog uxoris nomine, waarna de Gulden Boom volgens de rekening "by deylinghe" toekwam aan zijn stiefzoon Servaes Vreysers.

IVa. Servaes Vreysers, verkrijgt de Gulden Boom "jertijts geheeten t' Halfhuijs" "by deylinghe" na 1627, is ook eigenaar van de hof toebehorende wijlen Jan Leenen, gelegen naast de Gulden Boom, verkoopt in 1670 de Gulden Boom aan Gregorius Cluckers den Jonghe

Op 5-3-1670 koopt Gregorius Cluckers den Jonghe de Gulden Boom, zijnde "zeker huis en hofken", gelegen aan de gracht, "tegens Servaes Vrijsens voor die tochte mede tegens Jan Vrijsens sijnen sone, hem sterck maeckende voor sijne bejaerde suster Catharina Vrijsens voor den erffdom.

Va. Gregorius Cluckers den Jonghe, eigenaar 1670-1679.

VIa. Elias Meus, ovl. ca. 1691, inwoner van Hoksem, wordt in 1679 als opvolger van Gregorius Cluckers eigenaar van de Gulden Boom.

VIIa. de erfgenamen van Elias Meus.

VIIIa. Godevaart Vranckx, sinds 1678 secretaris van het kwartier van Tienen, koopt verm. in 1697 de Gulden Boom van de erven Meus


--------

20692. HENDRIK VAN WINDE, geb. vóór ca. 1530, kaarsenmaker in Den Gulden Boom 1555/56, laat na aan zijn gelijknamige zoon:

Rekenboek van het Sint Laureinsgasthuis te Tienen:
1555-56: uitgave voor wassen kaarsen en toortsen, gemaakt door "Henricxken in Den Gulden Boem"

24120. KERST TRUMPENERS[2], geb. ca. 1500, ovl. na 1559. Hij vestigde zich te Alken (B), tr. Alken

24121. ANNA WILLEMS STRAETMANS, geb. Alken. Van Joes van Streels kocht hij in 1534 een "huys ende hoffgelegen ter Coest, regenoet Gheert Conraets hoff ter eender ende die straet ter ander syden, met noch eender weijen dair tegen over gelegen, regenoet Ot Aerts ter eender ende Jan Coesmans ter ander zijden". Het goed was belast met vier mud koren, "elkers een Goede Vrijdage den aermen van Alken te backen", en ƒ 5½ herencijns. Joes zou jaarlijks de 36 stuivers erfelijk behouden, die hij tot dusver gold aan Kersten. Diens schoonvader Willem Straetmans stelde daarvoor 9 roe land "opt Coestervelt" tot onderpand. Bovendien verbond Willem een gulden rente die hij trok van Henrick Poelmans te Bokhout als onderpand.[3] Het huis moet nog zwaarder belast zijn geweest, of Kerst had ter plaatse al een huis, want in 1537 kocht hij van Peter Wouters de 13 stuivers rente af, die deze hief op zijn "huys ende hoiff, gelegen te Coest".[4] In 1541 gaf Jacop Hauben "ses uaet rogh syfelts" jaarlijkse pacht op een bunder opden Lynderberch aan Kerst Trumpeneers voor ƒ 43 zyfelts volgens "der evaluatien nu ter tyt tot Hasselt gepubliceert, te weetene den eraraus snaphaen voer neghen stuvers 1 ort, den nuwen erardus penninck stuck voer vyffdalven stuver, den geliesryder voer XXXVIIII stuvers ende eenen gulden te lycop III stuvers".[5] Bij de boedelscheiding van Willem Straetmans in 1552 tussen zijn zoon Heynken en zijn dochters Jehen en Anna erfde de laatste 12 roe land in het Coestervelt, 8 roe "opt Verdt bruggen velt", de helft van de grote 'pot' aldaar, 6 roe "opt Vienster velt", 5 roe beemd "in die Couwe" en 5½ roe beemd "tot Slegen brouck".[6] Aan zijn zwager Heynken Straetmans verkocht Kerst Trumpeners in 1553 de 33½ stuivers die hij van hem trok uit goederen "by den hoff van Streels" en van zijn schoonvader had geerfd.[7] Het laatst wordt Kerst Trumpeneers gezien in 1559, toen hij een rente van ƒ 2 afloste.[8]

24584. ANDRIJS (ARIEN) ALBERTSZ, ovl. na 1562, ambachtsbewaarder van Nieuwkoop (1545).

25672. CORNELIS SNEEUWATER, ovl. vóór 1610, woont te Antwerpen in wijk XXX (1574), tr. vóór ca. 1575

25673. MARGRETA HELLINCX, ovl. na 1610?.

Na de overwinning op de Mookerheide op Willem Van Nassau, riepen de Spaanse soldaten om betaling van de hun beloofde soldij. Toen zij dit niet kregen, werd Antwerpen belegerd. De Antwerpenaren traden al snel in onderhandeling met de muitende soldaten en men kwam tot een losgeld van 400.000 gulden. Deze moest worden opgebracht door de inwoners, d.m.v. een "vrijwillige lening".
In het register van deze lening treft men aan :[18]
REGISTER VANDE LEENINGHE. Quohier inhoudende declaratie vanden persoonen die gewillichlyck hebben geaccordeert inde leeninge van IIIIc M guldenen byde Leden deser stadt geaccordeert Zyner Majesteyt, om daermede betalinge te doene den Spaenschen zoldaten, naervolgende dacte vanden consente in date 29-4-1574.
Cornelis Sneuwater, wijk XXX.
Cornelis Sneeuwater heeft op 29-3-1563 de eedt van trouw gedaan te Antwerpen.[19]

18-3-1610: Uittreksel uit het testament van Margriet Hellinckx, wed. van Cornelis Sneeuwater.[20]
List van personen, die zelf of wier erflaters afkomstig waren uit Antwerpen, en die sinds de ingang van het Twaalfjarig Bestand in 1609 gebruik maakten van de mogelijkheid om door de Spanjaarden in beslag genomen bezittingen in Antwerpen te verkopen.[21]
Antwerpen jaar 1618:
Jan Sneeuwater (zn. van wijlen Cornelis Sneeuwater x Margre- Hellincx), in 1611 goudtsmit te Sevenberghen, gehuwd met Catharina Petit (dr. van wijlen Lion Petit x Margriet Hureau). Ze woonden in 1614 te 's-Gravenhage.
Schepenregister 529, p.589,589v.
Certificatieboek 71, p.161v,162,169. Sr.499 p.283v,284. Sr.512 p.202v,203.

Niet geplaatste personen SNEEWATER
Op 4-3-1610 wordt te Arnhem gedoopt Lijsabet Snewater. ZOEK op in DTB Arnhem Boek 1/46.

Jan Hendriksz Sneeuwater, ovl. vóór 1643? kuiper, tr. Delft 4-11-1618[44] Maria (Maertje) Jasperse, beg.. Delft Nieuwe K. 17-12-1671 (als wed. van Jan Hendricksz Sneewater).
Inventaris van de boedel van Jan Hendrixsz Sneewater, gehuwd met Maritgen Jaspers (1643).[45]
    Uit dit huwelijk verm.:
  • a. Hendrick Jansz Sneewater, jongeman (1649), wordt op 17-10- 1651 als mr. stoelverver lid van het stoel-verwersgilde te Delft ("Heinderik Jansz Sneewater heeft hem als Mr. stoellverwer laaten aanteijkenen, opten 17-10-1651, synde Burger betaalt het Recht. 25 st."),[46] otr. Delft Nieuwe K. 23-10-1649 Christina Simons, beg.. Delft Oude K 9-4-1671 (huisvrouw van Hendrick Jansz. Sneewater), jongedochter (1649).
    Inventarissen en rekening van de boedel van Hendrick Jansz Sneewaeter en Christijntje Sijmons (1672, 1675).[47]


Hendrik Cornelisz Sneewater, beg.. Delft Oude K. 5-7-1673, verm. identiek met Henricus Sneeuwater, tr. Delft St. Josephk. 5-6-1689 Alida van Seijl.
    Uit dit huwelijk:
  • a. Henricus Sneeuwater, ged. Delft St. Josephk. 31-5-1691 (get. Joannes Lesier en Elijsabeth Lesier), ovl. jong?
  • b. Franciscus Xaverius Sneeuwater, ged. Delft St. Josephk. 16-11-1692 (get. Alida van Seijl en Helena van Seijl).
  • c. Rachel Sneeuwater, ged. Delft St. Josephk. 11-10-1694 (get. NN van Sijl ).
  • d. Henricus Sneeuwater, ged. Delft St. Josephk. 12-2-1696 (get. Elijsabetha van Seijl).

Fragment Van Eijndhoven
Wapen Endhoven: in wit drie blauwe kepers vergezeld van drie blauwe sterren, beladen met een hartschild van goud met een zwerte (kraan?) vogel.[48]

Ia. Christoffel van Eijndhoven, zn. van Peter van Eijndhoven.



II

IIa. Balthazar van Eyndhoven, geb. ca. 1526, ovl. tussen 8-4 en 8-7-1588, gezworen biersteker en koopman te Antwerpen, tr. 1o vóór ca. 1560[50] Maria Greyns, ovl. vóór 12-7-1582, tr. 2o [51] Barbara de Pape, wed. van Jan Bordincx.



III

IIIa. Melchior (Melsen, Mense, Melchger) van Eijndhoven (Eijntouen, Endouen, Enoeuen, Enhouen), geb. vóór ca. 1560, ovl. 1602-1609, woont tot 1585 in Amtwerpen, daarna koopman in de Teertuinen te Amsterdam, tr. vóór 1582 Janneken Rijers Kyf(f) (Kieft, Keeff), beg. Amsterdam Zuiderkerk 8-6-1625, laat als weduwe in 1609 goed bij Antwerpen verkopen.[52]

In 1585 woonde Melchior van Endouen in de Kalverstraat westzijde te Amsterdam. Hij komt meermalen voor in de actes van notaris Heylinc te Amsterdam, meestal met zijn zwager Nicolaas Kyff. Eenmaal wordt hij aangeduid als Melchior Melssen van Eyndhouen.
Op 11-9-1598 verkoopt Melchior van Eijndhoven aan Tibout de Pickere, een huis en erf in de Oudezijds Voorburgwal (OZ) bij de Sint Jansbrug te Amsterdam. [53]
    Uit dit huwelijk (o.a.):[54]
  • a. Dirck Melchiors van Eyndouen, geb. 1581/82, ovl. 24-3-1611.
    Op 1-7-1587 wordt een Lijfrente verkocht op "Dirck Melchiors van Eyndouen out v jare, moeder Jannetge Kyff, vii gulden, gestorven 24 mrt 1611". [55]
  • b. Neeltje van Eyndhouen, geb. Antwerpen 1583/84, beg.. verm. Amsterdam Zuiderkerk 30-7-1624, otr. Amsterdam geref. 30-1-1610 , tr. Amsterdam 23-2-1610[56] [57] Jacobus van der Rosiere, geb. Heist 1584/85, ovl. vóór 31-1-1641, wiens naam voorkomt op een rouwbord in Utrecht,[58] clercq ter secretarie van de Admiraliteit te Amsterdam, zn. van Joost van de Rosieren, predikant te Schoondijke, Knokke, Spaarnwoude en Spaarndam. Hieruit verder nageslacht bekend.
    Op 16-6-1614 verkoopt Mr. Jacob van de Rosieren aan Sijmen Jansz, een keuken, erf en uitgang in de Stoofsteeg strekkende de uitgang van de keuken aan de ZZ af tot in de Stoofsteeg toe te Amsterdam. [59]
  • c. Jannetgen van Eijntouen, ged. Amsterdam 8 febr. 1585 (get. Elijsabeth Bottens) (volgens ref. [60] 9-2-1586 en volgens ref. [61] 1597/98] , ovl. vóór 2-6-1679[62] , zij oud 44 in 1642. CHECK! afkomstig van Amsterdam en 44 jaer woont opt Ruslant (1642) geen ouders hebbend geast. mechar .icher Cornelia Deurher? haer nicht otr./tr. Amsterdam Nieuwe Kerk 10-9/21-10-1642 (zij geen ouders hebbend geast. mechar .icher Cornelia Deurher? haer nicht, in margine: de geboden sijn sonder verhinderingen gegaen te Vleuten) Ds. Thomas Slo(o)sius, geb. Gouda vóór ca. 1595, ovl. Purmerland eind 1672 (ten huize van zijn schoonzoon Ds. Oomius)[63], afkomstig van Gouwe, predicant tot Vleuten en aan de Mare, en wonend te Vleuten (1642), ingeschreven als student aan de Universiteit van Leiden 30-5-1613 ("Thomas Slotius", Goudanus, C(ollegii Ordinum) al(umnus)"),[64] doet in 1620 zijn intrede als kandidaat te Vleuten, predikant aldaar tot zijn emeritaat in 1670,[65] wednr. van Machteltje Evertsdr van Reenen (bij wie nageslacht) en van Jannetje Peters,[66] zn. van Gerrit Claesz Sloos(ius) en Swaentgen Thomasdr.
    Ds. Thomas Sloosius testeert voor not. J. van Vechoven te Utrecht 24-7-1663, inventaris voor not. P. Sas ald. 23-11-1673, scheiding voor not. P. Schrick te Amsterdam 9 sept. 1676.[67]
    Janneken van Eyndhoven, testeert te Urecht, voor not. J. van Vechoven op 3-11-1663.[68]

IIIb. Gelijaem van End(e)(h)o(e)ven, beg. verm. Amsterdam Oude Kerk 2-11-1624 (Gijlijam van Endoven), tr. vóór 1587 Janneken (J(oh)annetgen, Johanna) S(n)e(e)water, geb. vóór ca. 1570. doopget. (1593).



IV

IVa. Meyns (Mense, Melser) van Endouen (Eintoven), geb. Antwerpen,[76] ged. Amsterdam 10-11-1587 (get. Tanneken van Lijsfeit), schoolmeester,[77] verm. identiek met Melchior van Eijndhoven, ovl. 1612-1631, tr. Amsterdam, geref. 17-4-1610 Anneke Tijssen. Zij hertr. Amsterdam, geref. 27-12-1631 Frans Robberts, wednr. van Lijntje Pouwels.

IVb. Bal(tha)sar van Eijndhoven (Enhouen), ged. Amsterdam 8-8-1593 (get. Janneken Snewater), ovl. 1638-1640, vermeld in het Kohier van de 200ste penning te Amsterdam 1631 als Balthasar van Eijndhoven op de Groene Burchwal £ 5,--,[78] tr. 1o Amsterdam geref. 11-3-1625 Willempje Pieters van Aerden, ovl. 1625-1629, tr. 2o Amsterdam geref. 25-5-1629 ,[79] Sara Vredenburgh, dr. van Gerrit Willemsz Vredenburgh en Aeltje Cornelis. Zij hertr. Amsterdam 24-7-1640 Guilliaem van den Broecke suikerraffinadeur te Amsterdam,[80] waaruit nageslacht.

IVc. Isaac van Eyndhoven. Isaac van Eyndhoven (Enhoven), ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 16-3-1596, ovl. Amsterdam Zuider Kerk 2-8-1629 ("Isack Entoven"), woont in 1621 op de Zeedijk, otr. Amsterdam Kerk 20-7-1621[81] Catharina (Catlyne) van Hogendorp (van Sparenwoude), geb. (Amsterdam) juli 1597, (volgens DTB Lijsbeth !), staat in 1621 onder voogdij van Catharina Schotmans, weduwe van kapitein Herman van Olthoff, nog vermeld te Amsterdam met haar man in juli 1626.[82] dr. Albert van Hogendorp en Susanna Caluart. Op 18-4-1626 verkoopt Floris Jansz aan Isaack van Eijndhoven, een Tuin met getimmerte in de Buitensingel buiten de Sint Antoniespoort te Amsterdam. [83]

IVd. Abram van Eijndhoven (Eijntdoven), ged. geref. Amsterdam Oude K. 5-2-1599, ovl. na 1649, beg. verm. Amsterdam Nieuwe Kerk 13-1-1655 of 14-1655 ("Abram van Entho(o)ven"), oud 26? jaar wonende op de Voleubrudsgraft? (1621), collecteur van 't maalloon (1644) huw. get. (1646), poorter (1646), noemt Janneke van Endhoven zijn nicht (1645), otr. 1o Amsterdam geref. 13-11-1621 (get. zijn vader Guille van Eijndhoven, en haar zusters Aefje Willems en Trijntje Willems (geen ouders hebbend)) Jannetje Willems (Saskers, Sasgers), ged. Amsterdam Nieuwe Kerk 30-6-1602, ovl. 1634-1644, oud 19 jaar, wonende op Uijlenb(urg) (1621), dr. van Willem Sasgers en Itje Seghers, otr. 2o Amsterdam geref. 16-12-1644 Frerickje Rijckmans, ovl. 1644/45, beg. Amsterdam Nieuwe Kerk 7-5-1645 ("Fredrick Rijckman" sic!), bejaarde dochter (1644), otr. 3o Amsterdam geref. 30-12-1645 Cathalijntje van Vijven, wed. van laatst Lieven Pietersz, makelaar, en eerder van Pieter van Haaren.(¥)

COMMENTAAR(¥) Cathalina van Vijve, geb. vóór ca. 1585, otr. 1o Amsterdam geref. 17-8-1602 Pieter van Ha(a)ren, otr. 2o Amsterdam pui 9-4-1627 (zij als wed. van Pieter Centen Vorhaegen leesfout!) Lieven Pieterss, makelaar, otr. 3o Amsterdam geref. 30-12-1645 Abram van Eijndhoven (Eijntdoven), geb. ged geref. Amsterdam Oude K. 5-2-1599, (zie hierboven).
Brieven van legitimatie 1588-1794:[86]
15-3-1638 Legitimatie voor Vincent Lievensz soone van Lieven Pietersz ende Catharina Jansz van Vijven burgers ende inwoonders der stad Amsterdam
(...) also Lieven Pietersz ende Catharina Jans van Vijven, burgers ende inwoonders der stad Amsterdam, ons vertoont hebben, hoe dat sij Catharina van Vijven, eerst getrouwt geweest sijnde met Pieter van Haaren, hadde den selven van Haaren een seer quaet ende dissoluyt leven geleyt, niet alleen met droncken drincken, maer hadde hem tot verscheyde reysen met verscheyden persoonen in overspel verloopen, sulcx dat hij oock in ongesontheyt was vervallen, volgens de bewijsen ons vertoont, waer uut groote oneenicheyt tusschen hem ende de voorsz. Catharina van Vijven ontstaen sijnde, in sulcker vougen dat sij meltten anderen geene vleyschelijcke conversatie en waren houdende, ende alsdoen t'haren huyse woonende den voorn. Lieven Pietersen, hadde hij bij deselve Catarina van Vijven geprocreert een soon, genaemt Vincent Lievensz., waer naer de voorsz. Pieter van Haaren deser werelt sijnde overleden, sijn de supplianten omtrent 12 jaren geleden, naer dry voorgaende wettelijcke proclamatien metten anderen voor den Gerechte der voorsz. stede getrouwt, ende hebben bij den anderen noch verscheyden kinderen geprocreert, dooh sijn alle de selve kinderen deser werelt comen te overlijden, uutgesondert den voorn. Vincent Lieves, alsnu noch in't leven sijnde, ende gemerct de voorn. Catharina van Vijven ende Pieter van Haaren bij vonnlisse ofte sententie van de Reohter van de anderen niet wettelijk waren gescheyden ten tijde van de eerste conversatie metten voorn. Lieven Pietersen gehouden, ende beducht sijnde dat (...)

Op 2-6-1622 verkoopt Abraham van Endhoven, echtgenoot van Jannetge Willems Saskers aan Jacob Hendricksz Vijselaer en Mr. Cornelis Sasbout, een erf op de Uilenburgsburgwal (Uilenburgergracht) te Amsterdam. [87]
Op 8-1-1637 verkopen de erven van Augustijn Pas, goudsmid, wednr. van Aaltgen Kristelpenningh aan Abraham van Eijndthoven, een huis en erf, waar De Blanke Ham uithangt, in de Oude Uiterse Steiger (Rokin) achter de Beurs te Amsterdam. [88]
Op 11-9-1637 verkoopt Abraham van Eijndhoven aan Jacob Jansz, een erf op de Haarlemmerstraat (Haarlemmerdijk) hoek Buiten Oranjestraat (Haarlemmerkruisstraat buitendijks) te Amsterdam. [89]
Op 27-10-1638 verkoopt Franchoijs Montanier aan Abraham van Eijndhoven, een Tuin met speelhuis op het Vijverspad achter het Reguliershof te Amsterdam. [90]
Op 31-1-1641 verkopen de erven van Heije Gerritsz en de erven van Trijn Pieters, aan Abraham van Eijndhoven, een huis en erf in de Hasselaerssteeg te Amsterdam. [91]
Op 11-12-1644 worden huwelijks voorwaarden gemaakt door d'eersame Abraham van Eynd-Hoven, collecteur van 't maalloon, wedr. van Jannetje Willems, en Frederikje Rijkmans, bejaarde dr., geadsisteerd met Tymon Rykman, haar broeder, en de E. doctor Evert de Ram, medicus, hare neef, poorters. Getuigen Willem Wernerts en Barent Dirxs, burgers. Geen gemeenschap van goederen, bruids goed in aparte specificatie. Vruchten van haar goed ook buiten gemeenschap. Bruidegom zal gehele huishouding verzorgen van zijn goederen, inkomsten en winst, en alle winst en verlies alleen dragen. Bruids douarie 1200 kar. gl. eens. Bruidegom universeel erfgenaam, mits uitkerende aan Tymon Rykmans en Lubbert Rykmans, hare broeders, elx 25 gl. eens, item aan Lijsbet Rijkmans, hare suster, 50 gl., aan Marten Rijkmans, hare Jonghste broeder, 200 gl. en aan Grietje Lucas 't nagelaten kind van Lucas Rykmans, 100 gl. eens (mogen niet verminderd worden tot zij 24 jaar is). Regelingen voor eventuele kinderen. Specificatie van bruids goederen, huis en erf getekend No. 3, staande en leggende op de Passeerdersgraft (No. 2 west, No. 4 oost), strekkende voor van de straat tot achter aan Riewert Jeuriaens, ten weder sijden op gemene muren, volgens de quijtscheldingh in date den 6 Junij 1643 met de belastinge van 25 gl. sjaers losbaer met 500 gl. kapitael Die d'voorn. Abraham van Eijndhoven haer toekomstige man daer op te spreken heeft, gelijk zij mits desen voor ons Notaris ende getuyghen bekent die schuit opreght deughdelijk te sijn, huisraad w.o. een kerkstoel, enig zilver, kleding. [92]
Op 27-12-1645 passert de inventarisatie. en specificatie van de goederen van d'eersame Abraham van Eyndhoven, bg., met d'eerbare Catalyntje van Vijven, wed. van Lieven Pieters, in zyn leven makelaar binnen deser stede, jegenwoordigt inderdaat is hebbende ende ten houwelik by d'voors Catalyntje van Vyven is brengende: Huis en erf an de oostzyde nevens de Beurs, D. an de uiterste steyger plaght te wesen volgs. de quytscheldinge in Date den Ie aug. 1637, belast met 4 gl. 18 st. sjaars out eygen. Huis en erf op de Passeerdersgraft aghter t hoekhuis van Jan Krynen bakker, hem aangeerft door t overlijden van Vredrikje Rykmans zyn zal. huisvrou, rentebrief van 17 gl. 10 st., gehipotiqueert op een huis en erf in de Haarlemmerstraat buytens dijk in date 11 sept. 1637, rentebrief van 17 gl. 10 st. sjaars gehipot. op een huis en erf D. naast gelegen ende in date als voren, oblig. van 3000 gl. t.l.v. 't gemene lant van Hollant en Westfrieslant tot des bgs. behove in date 19e aug. 1643, oblig. van 400 gl. t.l.v. Livina Pruijs huisvrou van Willem van Tongeren in date den Ie July 1645, oblig. van 400 gl. t.l.v. Frans Pieters Camminga in date den 31e May 1645, voorn. Van Eyndhoven heeft als voogt over Hillegont iedes(?) Jongedochter ondertrout zynde met Gysbert Henrix Schout and'selve getelt 300 car. gl. 3 st. ende dat op rek. van hare patrimony goederen, een schepenkennisse t.l.v. Jan Jacobs spaansestoelmr. in S:Annestraat van 264 gl. van date 21-7-1644, oblig. t.l.v. Marten Klaas van 140 gl. dd. 23-7-1645, oblig. D. op nogh resteert 100 gl. t.l.v. Jan Hermans Dik molenaar van date 8-1-1643, oblig. t.l.v. Klaas Jans beschuytbakker van 100 gl. met twee jaar verlopen renten a 5 per cento, oblig. van 100 gl. t.l.v. Ambrosius Vratzelaar gedateert op huyden 27-12-1645, een dito van 25 gl. 5 st. reste van meerder som t.l.v. Bartel Bartels molenaar op de molen genaamt de Kruyp. De gerechte helft van een korenmolen met de helft van 16 roden lants ende de woninge Daarby staende, genaamt 't herenste(?) Jaght staande en leg. buyten de Hey(lige) weghspoort D. voors van V(?)dn heren competeert van het overlyden van 't molenaars gilde d'eentzeventigh gul. vyftien st. volgen, de rek. D. van zynde, aan gereet geit enz. 2421 gl. 19 st. 8 pen., een sestiende part scheeps in 't schip van Albert Annes van der schellingh, een sestiende part scheeps in 't schip van Reijndert Everts d'oude rovries van Staveren, een sestighste part scheeps in 't schip van Wiggert Intjes van Hinlopen. D'voors Abraham van Eyndhoven competeert van Abraham Antonis 328 gl. Daarvan Abraham Antonis in krakkeel trekt 123 gl.. D'zelve competeert van Saartje Louris Delman over geleent geit 30 gl. den 3 dec. 1643. D'zelve comt van Griet Jans wed. van Willem Jans van Densten 49 gl. 2 st.. D'zelve resteert nogh van Christiaan Vranck 24 gl. 8 st.. Nog competeert d'selve van Janneke van Endhoven zyn night 51 gl. 16 st.. D'voors Endhoven competeert over verschenen huishuur van 't huis achter de Beurs 25 gl., kleding van zijn overleden vrouw, hem competeert van verschoten geit an verscheyden molenaars, nog over syn salaris van de Godshuisen 237-2-. Oost en westindische Comp. deser stee 120--, diverse ringen 60, 84, 24 en 18 gl., imboel en kleding (niet gespec). Bruidegom is belast als volgt: Zijn twee voorkinderen competeert 1600 car. gl. volgens t bewys ter weeskamer gedaen. D'zelve voorkinderen competeert nog legaten hen angeerft van Aaltjen Hermans 500 gl., nogh is Endhoven belast op d'uytstaende restanten van alle de molens 961 gl. 11 st. volgens 't boek daarvan zynde, belast voor d'ingehoude huur van verscheyden molenaars, die hij t'zynder tyt moet uijtkeren 754 gl., en twee legaten van 200 en 100 gl. an syn za. huisvous vrunden uit te keren. Ten overstaan van Gysbert Wolff procureur als last hebb. van Catelyntje van Vyven, blijvende de imboel ende huisraat hier buyten. [93]
Op 29-12-1645 worden huwelijks voorwaarden gemaakt door d'eersame Abraham van Eijndhoven (Eendthouen), wedr. lest van Fredrikje Rykmans, geacc. met Anna van Eijndhoven, wed. van Paulus Bijns, zyn suster, ende Guilliaem van de Geer, zyn neef, en d'eerbare Katalijntje van Vijven, wed. van Lieven Pieters, makellaar, geads. met d'eersamen Andries van Haren, haar soon, Jan Lemmens (Lemmers), haar swager, dHeer Albert Pater, Raad ende jegenwoordigh schepen der stad, haar goede bekende, en Gisbert Wolf, procureur, haer behoude neef, poorters. Getuigen de resp. adsistenten. Geen gemeenschap uitgezonderd de inboedel. Twee zilvere ijs-bekertjes en twee silvere soutvaten moeten an sijne kinderen komen. Vruchten van hun goed tot onderstand van het huwelijk. Bruidegom langstlevend zal bruids erfgenamen uitkeren 600 car. gl. 'sjaars, soveel jaren als 't voors. huwelijk dan sal hebben geduurt. Kleding buiten gemeenschap. Juwelen en kleinodyen voor de langstlevende. [94]
Op 28-2-1647 verkoopt Jacomina Bourset, wed. van Evert Rijnvisch aan Abraham van Eijndhoven, een huis en erf op de Nieuwezijds Houtmarkt (Nieuwezijds Voorburgwal) te Amsterdam. [95]
Op 22-6-1649 koopt Abraham van Eijndhoven, een huis in de Bethanienstraat te Amsterdam. [96]
    Uit zijn eerste huwelijk (van Eijndhoven-Willems) vijf kinderen bekend van wie in 1645 verm. nog twee in leven:
  • a. IJdtje van Eijndhoven, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 29-11-1622.
  • b. Jannetje van Eijndhoven, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 13-7-1625, beg. verm. Amsterdam Nieuwe Kerk 26-8-1625 (een kind van Abraham van Eijndoven).
  • c. Willem van Eijndhoven, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 4-4-1627, beg. verm. Amsterdam Oude Kerk 18-1-1662 ("Willem van Eijndhoven") tr. wellicht Annetje Barents.
      Uit dit huwelijk (o.a.?):
    • 1. Annetje Enthoven, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 15-11-1654.
  • d. Abraham van Eijndhoven, ged. Amsterdam 7-8-1633, ovl. jong?
  • e. Abraham van Eijndhoven, ged. Amsterdam 12-11-1634, ovl. 1666-1673, beg.. verm. Noorder Kerk en Kerkhof 22-6-1671 ("Abram van Enthoven"), passementwercker out 22 jaren van Amsterdam wonende in de Roosestraet (1657), otr. Amsterdam geref. 25-5-1657 ( get. voor hem Abraham van Teunisse zijn ouders doot, voor haar haar moeder Leijsbet Castermans, haar vader doot) Hester Karst(e)mans (Casterman, Kersteman), geb. 1632/33, afkomstig van Leijden, out 24 jaeren, woont op de Fluwele Burgwal bij de Warmebrugh (1657). Zij hertr. Amsterdam geref. 8-4-1673 Roelant Arentsz Vonk wednr. van Annetje Jans.
      Uit dit huwelijk:
    • 1. Abraham van Eijndhoven, ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 9-8-1658, ovl. na 1720, tr. Amsterdam geref. 4-9-1681 ,[97] Catharina Blom, ovl. na 1720. Hieruit verder nageslacht bekend (kinderen gedoopt 1683-1694).
    • 2. Hendrickus van Eijndhoven, ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 28-5-1660, verm. identiek met Hendrik Eijndhooven, otr. Amsterdam geref. 27-2-1688 Sara Moijman(s). Hieruit verder nageslacht bekend (kinderen gedoopt 1689-1698).
    • 3. Baefie van Eijndhoven, ged. Amsterdam 10-1-1663.
    • 4. Johannis van Eijndhoven, ged. geref. Amsterdam Eilandskerk 26-12-1666.


Niet geplaatst


Abraham van Eijndhoven (Eindove), geb. vóór ca. 1570, tr. 1o Femmetje Jans, otr. Amsterdam geref. 2-5-1592 Neeltje Goossens.

Abraham van Eijndoven (Endhoven), geb. vóór ca. 1605, otr. Amsterdam geref. 31-1-1630 Sara van den Cornput (Coornpudt).

Jan Jans van Eyndhoven, die in 1576 voorkomt als koper te Antwerpen. [98]

Jasper van Eijndove, tr. Leonore Gillis.
    Uit dit huwelijk (o.a.?):
  • a. Saerken, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 20-4-1603.
  • b. Baaiken van Eyndhoven (Endthoven), geb. 1597/98, afkomstig van Rouaen? oud 21 jaren get Leonora Gillis haer moeder de vader sal ... moeten comen verclaren voort eerste ghebod wonende in Jonckerstraat (1619), otr. 1o Amsterdam geref. 13-6-1619 Adriaan Ridder, afkomstig van Verjeduhurs? kleermmaecker, wednr. van Elsje Andries, wonende achter de Oude Kerck otr. 2o Amsterdam geref. 16-4-1631 Jan Jansen, wednr. van Aaltje Harmans.
      Uit haar eerste huwelijk (o.a.?):
    • 1. Leonora de Ridder, ged.. geref. Amsterdam Oude Kerk 6-1-1628 (hier heet de moeder Maijke van Eijntoven.

      Op 29-4-1604 verkoopt Pieter de Menehou aan Abraham van Eijndhoven, een huis en erf, genaamd Parijs, in de Beulingstraat in de Nieuwe Stad achter het Spui (Boerenverdriet) te Amsterdam. [99] Op 19-6-1608 verkoopt Abraham van Eijndhoven aan Pieter Gerritsz Cousijn, een huis en erf, genaamd Parijs, in de Beulingstraat achter het Spui (Boerenverdriet) in de Nieuwe Stad te Amsterdam. [100]
      Op 3-5-1604 verkoopt Abraham van Eijndhoven aan Cors Goosz van Stralen, 1/8 huis en erf in de Koestraat te Amsterdam. [101]
      Op 22-5-1608 verkoopt Henrick Henricxz aan Abraham van Eijndhoven, een huis en erf zijnde 2 woningen in de Lange Keizersdwarsstraat buiten de Sint Antoniespoort te Amsterdam. [102]

25674. LEON (LYON, LION) (LE) PETIT, ovl. vóór 1618, poorter van Antwerpen 11-4-1566, als koopman afkomstig van Doornik, en zn. van Nicasius (Le Petit) [103], vermeld te Antwerpen (1574, 1578, 1579), als Cappiteyn (1577), tr. vóór ca. 1580

25675. MARGRIET HUREAU.

De koopman.
Gravure uit "Het Menselijk Bedrijf", door Johannes en Caspaares Luyken. Eerste uitgave : Amsterdam, 1694.

klik op plaatje(s) om te vergroten
Na de overwinning op de Mookerheide op Willem Van Nassau, riepen de Spaanse soldaten om betaling van de hun beloofde soldij. Toen zij dit niet kregen, werd Antwerpen belegerd. De Antwerpenaren traden al snel in onderhandeling met de muitende soldaten en men kwam tot een losgeld van 400.000 gulden. Deze moest worden opgebracht door de inwoners, d.m.v. een "vrijwillige lening".
In het register van deze lening treft men aan :[104]
REGISTER VANDE LEENINGHE. Quohier inhoudende declaratie vanden persoonen die gewillichlyck hebben geaccordeert inde leeninge van IIIIc M guldenen byde Leden deser stadt geaccordeert Zyner Majesteyt, om daermede betalinge te doene den Spaenschen zoldaten, naervolgende dacte vanden consente in date 29-4-1574.
Lyon Petit, wijk XXV .
19-12-1577: Anna Buyschers, wed. van Michiel van Bergen, is in proces tegen Diego De Vides om haar geroofde goederen. Een aantal is nu in handen van Cappiteyn Lion Le Petit, maar deze wil ze niet teruggeven. [105]
9-6-1578: Lion Petit komt voor op de Liste volgende de resolutie vanden Breeden-Raedt vanden IXen Junii 1578, die verwijst naar eeen eerdere lijst : "Dannominatie vanden parsoonen om op te brengen Ic LXXXm guldenen" d.d. 5-6-1578. [106]
27-7-1579 : Lion Petit wordt vermeld als schuldeiser van de stad Antwerpen : "..., oft dat men tselve sal vinden aen tverloop van hunnen renten die sy op dese stadt van Antwerpen syn heffende. Welcken achtervolgende hadden: Vande vyftich gulden ter maent: Lion Petit. [107]
14-4-1584 : Geordonneert Peeter Slachmolder, om te wesen Capiteyn, in plaetse van Lion Le Petit. [108]
List van personen, die zelf of wier erflaters afkomstig waren uit Antwerpen, en die sinds de ingang van het Twaalfjarig Bestand in 1609 gebruik maakten van de mogelijkheid om door de Spanjaarden in beslag genomen bezittingen in Antwerpen te verkopen.[109]
Antwerpen jaar 1618:
Jan Sneeuwater (zn. van wijlen Cornelis Sneeuwater x Margre- Hellincx), in 1611 goudtsmit te Sevenberghen, gehuwd met Catharina Petit (dr. van wijlen Lion Petit x Margriet Hureau). Ze woonden in 1614 te 's-Gravenhage.
Schepenregister 529, p.589,589v.
Certificatieboek 71, p.161v,162,169. Sr.499 p.283v,284. Sr.512 p.202v,203.

25678. JENS JACOBS, ovl. na 1609.

25679. TRIJN JANS, ovl. na 1609.

25680. NN BEKAU, verm. te Ronsse (B).

25682. JAN VAN OVERBEECKE, ovl. 1605, van Ronsse, "es upte getuychnisse van Jan de Haeze van Gent en Adriaen de Visschere, mede van Ronsse, bij burgemeesteren," als poorter te Leiden ontvangen 7-10-1589, (NB getuigen zijn beiden zijn schoonzoon), treedt op als voogd van de kinderen van zijn dochter Tanneke (1603), woont op de Rijn (1605), tr. vóór ca. 1559

25683. TANNEKE(N) FLORIS, ovl. aan de pest, beg. Leiden Pieters Kerk 16-3-1605 (de huisvrouw van Jan van Overbeecken wonende op de Rijn), huw. get. (1588..1592).

Jan van Overbeecke is borg en getuige bij de poortereed van Willem van Wingen (1589) en Pauwels Bekau (1591), beiden van Ronsse.

Geschilderd portret van Ds. Samuel Ampzing (1590-1632) door Frans Hals (1580-1666)
Olie op koper.
Formaat: 16,2 x 12,3 cm
Datering: ca. 1630
Locatie: Privé verzameling
Voorzijde en titelpagina van "Beschrijvingen ende Lof der Stad Haerlem in Holland" door Samuel Ampzing, Haarlem, 1628
klik op plaatje(s) om te vergroten
Aanbevelingsbrief van de Haarlemse Burgermeester, aan de Regent P. Bertius, d.d. 14-4-1608:[132]
"Den brenger deses genaempt Samuel Ampsinck wesende een zoon van Johannes Ampsinck, die alhier t' anderen tyden gestaen ende daernae zyn huysvrouwe ende kinderen verlaten heeft,(¥) als wy nyet en twyffelen off is UwerE. oock wel bekent, hebben wy tot desen tydt ter schole gehouden ten laste deser stad. Ende alsoo den voors. Samuel zoe verre gecomen is, dat hij tot hooger schole gesonden moet worden omme zyne studiën te vervolgen, soe hebben wy hem ende dengheenen die voor hem spreken, als zyne voogden geaccordeerd, omme te mogen gaen ende besteet worden tot Leyden in den collegie van Hollant ten costen deser stadt, waeromme wy UwerE. vruntlicken met desen versoucken, dat dezelve UwerE. gelieve den voorn, Samuel Ampsinck in den voors. collegie t'ontfangen ende tracteren laten op de costen deser stadt, die deselve stadt betaelen zal, provisionelick zoe lange tot dater eene plaetse op de burse derzelver stadt zal vaceren."

COMMENTAAR(¥) Kennelijk wordt er hier op gedoeld dat Johannes Ampsinck "zich langzamerhand meer en meer vervreemde van zijn vrouw en familie, geheel en al overgaf aan 'Trijntgen uit den gulden Pellicaen', ontslag nam uit zijn ambt als predikant te Haarlem, benoemd werd als als legerpredikant, daar ontslagen, ondertussen te Leiden promoveert in de medicijnen (1593), niet aangenomen als predikant te Deventer vanwege "onmaetige conversatie met eene vrouw" en uiteindelijk vertrokken "met zijn bijzit naar 't buitenland, zijn vrouw met 7 kinderen onverzorgd te Haarlem achterlatende". [133] [134]

De Visscher

Ia. NN de Visscher, vóór ca. 1530, woont verm. te Ronsse.



II

IIa. Jan de Visscher, geb. 1554/55, ovl./beg. Leiden Hooglandsche 2/6-6-1617 ("Jan de Visscher wonend in de Breestraat"), wolcoper (1605..1617) en dekendrapier, van Ronse, wonende te Leiden in de Nobelstraat in 't Wapen van Nassau', voogd over de kinderen van zijn broer Adriaen (1603), tr. vóór 1612 Robijntgen van der Hage (Verhage), ovl. na 1630, wonende te Leiden in de Nobelstraat in 't Wapen van Nassau' (1617), huw. get. (1612), doopget. (1622, 1625, 1627, 1628, 1630).

Weeskamer Leiden Grote Bewijzen:[187]
30-8-1605: Carel 5 jr, en Cathalyna 2 jr, kinderen van Carel Vasseur baytrapier ook zydelakenkoper en wijlen Mayken van der Hagen. Voogden: Jan de Visscher wolkoper, neef, en Guillaume van Wingen koopman. 800 gulden.
Buurquestieboeken Leiden:[188]
Jan de Visscher wolkoopman en dekendrapier in Het Wapen van Nassau in de Breestraat (Nobelstraat) wordt frequent genoemde in de Buurquestieboeken Leiden 1608-1615.
Graven in de Hooglandsche kerk te Leiden:[189]
n° 150. Hier leit begraven Den Godtsaligen ende vromen Johannes de Visscher den Ouden wolcooper van Ronse. . . . annorum LXII obyt Leydae 2 Juny anno 1617.
Comt Heere Jesu. (Een merk.)
Hier leyt begraven Johannes de Visscher den soon van den voornoomden Jan de Visscher starf op de 20 Julyus anno 1624.
Op 18-2-1620 testeert Robijntge van der Hage wed. van wijlen Jan de Visscher in sijn leven wolcoper wonende te Leiden in de Nobelstraet in 't Wapen van Nassau. Zij herroept haar dispositie d.d. 28-10-1619 voor deze notaris en legateert aan Johannes de Visscher, haar oudste zoon alle zijn boucken met den bijbel mitsgaders haer zailiger mans besten nachtroc met 't hellebaert ende den metalen pot, verder aan Abraham de Visscher mede haer soon, haren zaliger mans allerbesten mantel, met het martelaers bouc, noch aen IJsaac de Visscher haer jongste zoon, den huijsbouc, verder aen Johannes de Visscher en Abraham de Visscher haar sonen tsamen den erger geen (??), die tegenwoordich bij d'selve haren twee sonen is. Alle de werckedaechsche klederen van haer comparante selve sullen haer erfgenamen verstrecken aen sodanige arme en onvermogende personen als d'selve erfgenamen goetduncken. Zij benoemt tot haar alghele erfgenamen haar genoemde drie zonen. Haar zoon Isaac de Visscher heeft bij zijn huwelijk in april 1617 al ƒ 3000,-- gekregen plus nog ƒ 243 over de costen van sijne bruiloftsfeest. De beide andere zoons zullen ieder eenzelfde bedrag uit de winsten en profijten van de neeringe mogen trecken. Er worden verder bepalingen gemaakt over de taxatie en eventuele verkoop van het huis met gereetschappen van de scheederije en ploterije in de Nobelstraat waar de testatrice nu woont. W.g. "bij mijn Roebijnge van der Haghen" en de getuigen Pieter de Visscher, deeckenwercker en Pieter Velle, cleermaecker, beiden te Leiden [190]
Op 22-4-1622 verlenen Robijntge van der Haghe wed. van Jan de Visscher in sijn leven coopman wonende te Leiden, en Johannes de Visscher en Abraham de Visscher hare sonen, mede cooplieden machtiging aan Marinus Andries Veer vachtebleker mede te Leiden, om een vordering te innen bij Coen Jansen Tueckel? wonened in ter Veer in Zelandt. [191]
Op 1-11-1628 compareert Robijntge van der Haghe wed. van Jan de Visscher in sijn leven coopman wonende te Leiden. Zij heeft rijpelick bij haer selven overdacht, overleijt ende t'samen gereeckent alle heure goederen, gerechtigheijden ende inneschulden, zo die tegenwoordich zijn, ende na haer bester kennisse hadde geestimeert en niet hoger comen te bevinden als op een suvere masse van ƒ 17.000,--. Zij machtigt haer sonen Abraham de Visscher ende Isaac de Visscher beijde mede coopluijden alhier, om in haar plaats te compareren voor de heeren Gecommitteerde Raden in Den Hage als geauthoriseert tot het ontvangen van de doleantien op de tauxatie van den 200ste penning. W.g. "bij mij Roebijne van der Haghen". [192]
Getuigenisboeken Leiden:[193]
1622-1625: Robijntgen de Visscher.

IIb. Pieter de Visscher, geb. vóór ca. 1580, beg. verm. Leiden 24-11-1624 ("Pieter de Vischer wonend op de Nieuwe Stadt"), grossier in laken wonend op de rijnzijde (1600), voogd over de kinderen van zijn broer Adriaen (1603), compareert 1606 met Elijsabeth Jans (ONA Leiden), vermeld 1617 (ONA Leiden), koopman (1630), tr. vóór 1606 Elijsabeth Jans, geb. ca. 1565-1570, ovl. na 1630.

Kohieren van gedwongen leningen 1576 en 1600 Leiden [194]
Aanslag over het jaar: 1600 Pieter de Visscher, grossier in laken, woont in de Bon Marendorp op Rijnzijde 13 Lening: ƒ 40,- Lening wordt: ƒ 30,- ("eerst gestelt op 40 gl, vermindert 15 gl, comt 30 gl.").
Getuigenisboeken Leiden:[195]
1630-1633: Lijsbet Jansz de Visscher, de weduwe van Pieter de Visscher, 65 jaar.
Op 17-1-1630 verklaart Elizabeth Jansdr huisvrouw van Pieter de Visscher, koopman, op ten verzoeke van Arent Gerritsz van Tethrode, goudsmid, binnen Leiden, dat geleden omtrent 2 jaar aan requirant verkocht heeft verscheidene juweelen, waaronder een seecker berchwerck verciert met diversche personagien instrumenten en gereetschappen van loot gegoten en met coleuren verlucht, mitsgaders een molentgen, kerckgens, burchjen ende plaetgen voor een incpot en santbus alle van silver, welck berchwerckgen met verscheyden andere beelden ende gelyckenissen van gedierten sulcx toebereyt was, dat men daeruyt sien ende spooren conde watter in oprechte natuyrlicke berchwercken gaende en paseeerende is. [196]

25684. JAN FRANCHOISZ CABELJAU, geb. vóór ca. 1540, ovl. na 1600. is volgens Ref. [197] in 1567 met zijn vrouw van Gent naar Leiden verhuisd, lid (mogelijk Dienaar) van de Nederduits geref. gemeente te Maidstone in Engeland (1572, 1576), koopt op 7-8-1577 als Jan Franchoisz Cabbelliau, drapier van Ghendt, (lakenverkoper en inwonend poorter), een huis en .. aan de Hoogewoerd te Leiden,[198] [199] schutter (1578-1580) en nachtwacht (1578) in de schutterij van Leiden, is op 4-3-1579 als Jan Cabeliau, borg voor Loij Pieters inzake een huisoverdracht te Leiden,[200] lakenkoper (1581, 1600), wantsnijder (1583), huw. get. (1581, 1586), benoemd als voogd over de weeskinderen van Willem Gane en Janneken van Cassele (1583, 1584), krijgt als Jan Cabbeljau op 20-5-1587 vergunning van het gerecht te Leiden om 150 ponden gryse wolle naer Dordrecht uit te voeren,[201] wordt gedagvaard als handlanger van Valmaer (= de fanatieke Calvinistische ouderling Jacques Valmaer), en wegens een beraamde aanslag tegen stad en provincie (1587), wordt in 1588 als Jan Cabeljau bij verstek ter dood veroordeeld wegens deelname in 1587 aan een samenzwering om de regering van Leiden omver te werpen, weet blijkbaar te vluchten, vestigde zich toen met zijn gezin te Meston in Engeland,[202] is dan ook niet aanwezig als getuige bij het huwelijk van zijn zoon Jacques in 1590, wordt in 1592 vermeld als eigenaar van huizen te Leiden, op de Hogewoerd bon Hogewoerd, woont in 1594 wellicht te Dordrecht (wanneer zijn zoon Jan daar aangeduid wordt als Jan Cabeliau den zoon), is in 1598 bij de inschrijving van zijn zoon Jacob als poorter van Leiden weer in Leiden, is volgens Ref. [203] kolonel onder Leicester, tr. vóór ca. 1560 (volgens Ref. [204] in 1567)

25685. ANNA VAN DER BRUGG(H)EN, geb. vóór ca. 1540, beg. Rotterdam 10-3-1602 (als de moeder van Jonas Cabbeliaen).

Hof van Holland d.d. 9-9-1562:[205]
... gezien bij dit hof de grieven over gegeven van wegen Niclaes van Berendrecht appellant van zekere appointement interlociteru bij dit hof gepronuncieert op 28-6-1562 tot zijn achterdeel ende tot voordele van Anna van der Brugge geappelleerde.
Leiden Aflezingsboeken (publicaties van de overheid):[206]
Jan Cabbeliau wonend op de Hogewoerd
25-4-1578: Schutter in het rot van G.Cz. Schaeck
29-9-1578: Schutter in het rot van P.Philipsz. van Noort
25-10-1578: Nachtwacht in het rot van Claes Az.
25-5-1579: Schutter in het rot van Van Noort
22-11-1580: Schutter in het rot van Van Noort
15-10-1587: Gedagvaard als handlanger van Valmaer
26-10-1587: Valt buiten het pardon inzake oproer
30-10-1587: Gedagvaard wegens een beraamde aanslag tegen stad en provincie
Akte met veel waterschade. Op 20-7-1580 maakt de notaris een akte op over een bemiddeling inde vergaderinge van de aenclagers. De middelaers zijn Ds Zijbrandus (Trabiuny?) dienaer des goddelijcken woorts tot Antwerpen, Mr Wolphert Westerwolt en Mr. Niclaes Stochius rector van de kinderschoel binnen Leijden. Mogelijk is er een conflict tussen kerken. Verder worden genoemd: Vrancke Jansz en Jop Dircx ende warmoesman hem zeggen te weesen, en Lenaert Willems, schoenmaecker, Claes Jacops backer, Corn. Willems, droogscheerder, Jan Anthonisz schreinwercker, en Jan Cabbellau en anderen die zwaricheijt maecten van haer namen te laten aenteijcenen. [207]
Kervenregister van Leiden 1581:[208] Jan Cabeljau, laeckencoper in de bon Hogewoerd aan de Hogewoerd.

Volkstelling Leiden 1581:[209] Jan Cabbillau, lakenkoper, van Ghendt, Anna, sijn wijf, Lieven, Catharijn, Jan, Frans, Jacob, Abraham, Maertje, Jonas, Annetgen.
Op 12-1-1583 nieuwe stijl compareerde Jan Cabbellau wonende te Leiden ende heeft mitsdesen specialijck geconstitueert ende maghtig gemaect Jan Michiels wonende tot Alcmaer, omme uijt zijn comparants name ende van zijnentwegen te rechtelicken te mogen doen arresteren ende reclameren alle alsulcken goederen als wijlen Catalijna van der Venne weduwe wijlen .aning de Stoeleraeijematter doot ontruijmt ende achtergelaten heeft ende zulcx deselven tegenwoordelijc in haer sterfhuijse binnen Alcmaer voors. in weesen zyn, ende dat voor t geene hij comparant op ten voorsz. sterfhuijse te zeggen heeft ende voorts alles daer inne, te mogen doen dat hij constituant present zijnde zelfs zoude connen ende mogen doen, alwaert ocke? dat de zaecke specialijc procuratie requireerde, belovende te houden vast ende van waerde alle t geene bij de voorsz Jan Michiels in desen gedaen zal werden onder alle verbanden van rechts wegen daer toe staende, verzoeckende hier van acte etc. [210]
Weeskamer Leiden Voogdenboek:[211]
no. 2 d.d. 28-12-1583: Jan Cabbeliou van Gent, wantsnijder en Pieter Veke van Poperingen, saijeettier, zijn voogden geordonneerd over Claes Gane oud 13 en Francijne Gane 15 jaar, weeskinderen van Willem Gane van Poperingen, drapier, gewonnen bij Janneken van Cassele zijn zaliger huisvrouw.
Op 12-1-1584 treedt Jan Cabellau op als medevoogd, door weesmeesters van Leiden daartoe benoemd, van de onmondige weeskinderen Claes en Franchijne van Willem Gamme (uit Vlaenderen en thans wonende te Leiden) en wijlen Jannetgen van Castel. Jan Cabellau tekent Jan Cabeliau. [212]
Weeskamer Leiden Grote Bewijzen:[213] 13-1-1584: Clais 13 jr en Francina 15 jr kinderen van Willem Ghame van Poperinge uyt Vlaenderen en wijlen Janneke van Cassele. Voogden: Jacob Cabbeljou(¥) van Ghendt en Pieter Veke van Poperinge.

COMMENTAAR(¥) Zou hier werkelijk Jacob staan? Gezien het voorgaande lijkt Jan veel waarschijnlijker. Fot van de weesmeesters, leesfout in de transcriptie? of echt een Jacob?
Weeskamer Leiden Grote Bewijzen:[214]
T.b.v. het weeskind van Jan van der Walle en Mertlijn van der Walle. Obligatie op Joos Wenter als pricipael en Jan Cabbeljau als borge groot 48 ponden vlaems van 29-9-1585.
Getuigenisboeken Leiden:[215]
Jan Cabbeljau, 50 jaar C 65v., d.d. 1586-1589
Op 13-1-1588 wordt in een proces voor schout en schepenen te Leiden Jan Cabbeljau beschuldigd van poging tot omverwerping der stadregering en aanzetten tot oproer, verspreiden van schotschriften en meinedigheid. De eis (bij verstek) luidt: het afkappen van twee vingers van de rechterhand, onthoofding waarna vierendeling, het hoofd en de vier delen ten toon te stellen op de vijf stadspoorten, alsmede levenslange verbanning uit Leiden, Rijnland, Den Haag en Haagambacht en confiscatie. Wat het vonnis was is onbekend. [216]

Jan Cabbeljau maakt deel uit van een samenzwering geleid door kolonel Cosmo de Pescarengis, kapitein Nicolas de Maulde, Prof. Adriaen Saravia en Adolf van Meetkercke.[217]
De samenzweerders zouden zich ten dienste van de landvoogd Robert Dudley graaf van Leicester, meester maken van Leiden. De samenzwering mislukte, de hoofdaanleggers werden in 1587 ter dood gebracht.[218]
De van Italiaanse adel zijnde Cosmo de Pescarengis was aanvankelijk tafelhouder in de bank van lening te Leiden, daarna kolonel in 't leger der Staten.[219] Hij werd in 1587 ter dood gebracht. Kapitein Nicolas de Maulde, aanvoerder van het vendel, waarmede de regering zou veranderd worden, werd in 1587 geëxecuteerd, niettegenstaande Prins Maurits nog voor hem pleitte, en een jonge Leidse vrouw zich aanbood om met hem te trouwen.[220] Aan Adolf van Meetkercke, ex-president van Vlaanderen, en Prof. Adriaen Saravia, hoogleraar theologie aan de Universiteit van Leiden, werd hetzelfde ten laste gelegd als aan Jan Cabeljau, en zij kregen (bij verstek) hetzelfde vonnis.[221] Ze wisten te vluchten, Saravia week uit naar Engeland.
Bonboeken Leiden: een huis op de Hogewoerd ZZ bon Hogewoerd, in eigendom van Jan Cabbeljau[222]
14-6-(90, 96 of verm. 98 ): Is bij Franchois Cabeljaeu, procuratie hebbend van Jan Cabeljaeu, sijn vader vercoft aen Jacob Cabejaeu, bel(ast) met 23 st(uive)rs sjaers ende 4 penn(inge)n ende noch 3 gld sjaers losrente aencomende Geertge Adriaensdr sijnde een wed. om eechos?
Kohier van de gedwongen lening van 1 procent van het vermogen te Leiden 1600:[223]
Jan Cabbeljau, lakenkoper wonend in de Bon Hogewoerd 26, lening ƒ 60,--. [224]

Handtekening van Jan Cabeliau (~1540 - na 1598) onder de notariële akte van 12-1-1584.
klik op plaatje(s) om te vergroten

25686. JAN DU BOIJS, geb. vóór ca. 1540, vermeld als Jan du Bois op een plakaat d.d 9-6-1586 met namen van personen in Antwerpen die van de koning van Spanje een paspoort hebben verkregen om de stad te verlaten,[322] koopman te Lissabon, (1594), woont te Londen (1603), te Middelburg (1605).

NOG UITZOEKEN:[323] Stols' biographies mention a Joao du Bois who resided in Lisbon prior to 1600. Joao du Bois acted as an agent for a Flemish firm trading on Asia and in 1615 he held the tax farm on the African trade. In 1629, two Du Bois daughters entered a convent of Flemish nuns in Spain at the tender ages of 10 and 8, but it is not clear whether this was just for schooling or as a permanent 'vocation'. If the Du Bois family had Sephardic roots, Joao Du Bois's ties with the convent show that outwardly he was a good New Christian.
Op 16-9-1594 legt Pieter van der Heijden, zuijckerbacker en refinadeur, 35 jr, een verklaring af op verzoek van Franchois de Bije, coopgeselledienaer van Jan du Boijs, coopman te Lisbona. Het betreft de zeer slechte staat van kisten poederzuijckers in het schip van Jan de France, schipper. [324]
Op 17-9-1594 leggen Pieter van der Heijden, 35 jr, Pieter Claesz Winter, 25 jr, en Reijer Maertensz van Beaumont, 30 jr, zuijckerbackers en rafinadeurs, op verzoek van Franchoijs du Bije, coopgeselledienaer van Jan du Boijs, coopman te Lisbona een verklaring af. Het betreft de waarde van diverse soorten suiker. [325]
Op 30-10-1602 machtigt Jacques Lhermite, coopman, die een schriftelijke machtiging heeft van Jan de Wael, coopman, wonend te Leijden, gedateerd 29 oktober, Esau van der Heijden, om beslag te leggen op twee boten corenten, die door Wouter Aertsz de jonge, neef van De Wael, verkocht waren aan Jan Du Boys. De corenten waren te Rotterdam geladen door Joseph Scholing, Engelsman, in de boten van Joost de Coninck om naar Jaremuijen in Engeland te varen. [326]
Op 14-10-1603 vindt arbitrage plaats tussen Abraham Dircxz, "schoonvader"(=stiefvader?) van Antoni Victor te Engeland en zijn broer Jacob Victor te Engeland en Jan du Bois te Londen. De arbiters zijn Pieter van Vosselen, coopman, Gleyn Blauvoet, coopman, en Lijsbeth Victor. Het betreft uitvoering van een testament verleden voor notaris Balthazar van Barle d.d. 28.05.1594. [327]
Hof van Holland:[328]
Op 26-5-1605 compareert Jan du Bois te Middelburch jegens Claes Cornelisz Draeck, schipper van Edam.
Claes Cornelis Draecx schipper en collecteur der verpondingente Middelie, procedeert van 6-3-1608 tot 26-3-1616 voor de Hoge Raad van Holland tegen Jan du Boys, een Portugees, waarvoor hij een lading suiker, katoen, gember en brazielhout van Brazilië naar Lissabon vervoerde. [329]

Du Boys
Het verband van de onderstaande personen Du Boys met (de nazaten van) bovenstaand kwartier nr. 25686 is nog onduidelijk. Dat het er wel moet zijn is vrij waarschijnlijk

Ia. Pierre du Bois, tr.[354] Jeanne van Lovendeghem. Hieruit:

IIa. Corneille du Bois, tr.[355] Catherine de Facuwez. Hieruit:

IIIa. Mathieu du Bois, tr.[356] Catherine de Walsche. Hieruit:[357]

IVa. Louwijs du Bois de Nevele, geb. Brussel 1550, ovl. vóór 1614. Heer van Libensart, vestigt zich vanuit Kortrijk te Antwerpen, verkrijgt aldaar in 1592 het burgerrecht . tr. Antwerpen 1561[358] [359] Gertruyd Pellecorne (Pellicorne), ovl. na 1622, doopget. te Keulen (1614), woont te Antwerpen (1622).

      Uit dit huwelijk:
    • 1. Gilles du Bois, geb. Antwerpen 29-9-1618. Heer van Aissche, Walhain en Calfene, Aalmoezenier van Antwerpen, werd door Koning Karel II op 24-4-1672 geadeld en op 5-11-1672 tot Ridder verheven. Hieruit verder nageslacht bekend (adellijke tak).
  • b. Catharina du Bois, geb. Antwerpen, ged. 10-10-1571, beg. Amsterdam 21-6-1638, doopget. te Keulen (1592), j.d. van Antwerpen (1594), otr. Aken 26-9-1594[360] [361] Caspar van Collen (Ceulen, Cuelen), geb. Aken 17-12-1560, ovl./beg. Amsterdam 30-5/2-6-1615, wednr. van Susanna Vermeers del Prato (bij wie o.a. een voorzoon Johann von Collen, geb. 1586, raad en secretaris van Keulen, geadeld 1630, uit wie de tak der heeren van Hunt bij Keulen), afkomstig van van Aken (1594), raad in de Groote Raad te Aken (1595/96, 1598), wordt in 1598 met zijn vader verbannen, ging naar Amsterdam 1599, koopman aldaar,[362] drijft een fa. in zijde onder de naam Caspar van Collen en Gysbert Tholincx te Amsterdam,[363] is een van de grootste bevrachters van schepen naar Italië in het begin van de 17de eeuw,[364] zn. van Servatius von Collen, raad in de Grote Raad, neumann, baumeister, weinmeister, werkmeister, en raad in de Kleine Raad te Aken, en Petronella Fibus.[365]
      Uit dit huwelijk 7? kinderen onder wie:[366]
    • 1. Gertruit van Collen (Cuelen), ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 27-11-1601.
    • 2. Katlijn van Collen (Cuelen), ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 24-6-1604.
    • 3. Anna van Collen (Cuelen), ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 5-2-1606, tweeling met
    • 4. Susanna van Collen (Cuelen), ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 5-2-1606, ovl. 1638-1645, verm. identiek met Susanna van Ceulen, wonend te Amsterdam (1626, 1637), otr. 1?) Leiden geref. 22-1-1626, J(oh)an Pel(li)coorn de jonge, geb. Leiden, koopman op het Steenschuur (1628), huw. get. (1640), otr. 2?) Leiden geref. 1-7-1637 (met attestatie van de vader van de bruidegom, burg. van Alphen) Simon Daniels van Alphen, geb. Leiden, commies (1645), woont in de Haerlemstraet (1637, 1645). Hij hertr. Leiden geref. 30-1-1645 Magdalena de Hartoge van Orsmael.
      Buurquestieboeken Leiden:[367]
      7-7-1628: Johan Pellecorne, koopman contra Johan Harrewijn, koopman, naaste buren op het Steenschuur, over de afvoer van het dakwater.
        Uit haar tweede huwelijk:
      • aa. Daniel van Alphen, ged. Leiden Hooglandsche Kerk 4-7-1638 (get. Daniel Symonsz van Alphen, Elias van Ceulen, Maria van Hogeveen, Susanna Pijnappels
    • 5. jonker Jeremia(s) van Collen (Ceulen), ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 10-1-1608, ovl. Amsterdam 6-7-1676[368], beg.. niet gevonden te Amsterdam, afkomstig van Amsterdam, out 32 jaer geen ouders hebbend wonende op de Heeregracht (1640), koopman op Spanje, Italië, de Caräben en Virginië onder de firma Jeremia & Gasparo van Collen, verrekende o.a. over het jaar 1645 door bemiddeling van de Wisselbank een bedrag van ƒ 523.200,-- , kocht op 30-6-1653 voor ƒ 50.000,-- , en bewoonde sedert, een huis op de Heerengracht bij de Reguliersgracht (thans nr. 543), en was eigenaar van de hofstede Velserbeeck, onder Velsen, die hij 11-2-1639 voor ƒ 7500,-- kocht,[369] vermeld als Jeremia van Collen, executeur van de erven van de weduwe van Johannes van Uffelen met een aandeel van ƒ 7,000,--, op een lijst van aandeelhouders van de West-Indische Compagnie, opgemaakt in 1656 vanwege een overeenkomst tussen de aandeelhouders en de directeuren,[370] verkrijgt bij decreet d.d. 3-12-1659 van Keizer Leopold I bevestiging van zijn adeldom,[371] koopman te Amsterdam, failleerde in 1668 en legde in 1672 voor Schepenen van Amsterdam de verklaring gaf, dat hij en zijne vrouw "voordesen van seer goede gelegentheyt sijnde geweest, door misfortuynen de swaere bancqueroeten geraackt sijn in soodanige beclagelijcke staat, dat sy alle haere goederen hadden moeten abandonneeren en aen haer crediteuren moeten overgeven en alsoo haer toevlucht nemen tot het miserabel beneficie van cessie, waerdoor (zij) dan oock t'enemael ontbloot waeren om haer en haer twaelff levendige kinderen te sustenteren en t onderhouden",[372] otr./tr. Amsterdam geref. 19-4/18-5-1640 (get. sijn swaeger Jan Pelcoorn en haar moeder Susanna de Haes),[373] Susanna van Uffelen, ged. geref. Oude Kerk 5-5-1622, ovl. Amsterdam 23-6-1674, afkomstig van Amsterdam out 18 jaer wonend op de Heeregracht (1640), dr. van Jacomo (Jacques) van Uffelen en Susanna de Haze (Haes) (zie Fragment Genealogie van Uffelen IVb ).
        Uit dit huwelijk 8 zoons en 7 dochters, onder wie:[374]
      • aa. Susanna van Collen, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 3-2-1641.
      • bb. Catharina van Collen, ged. geref. Amsterdam Westerkerk 16-2-1642.
      • cc. Anna Jacoba van Collen, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 22-3-1643.
      • dd. Casper van Collen, geb. 15-6-1644[375], ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 16-8-1644, "vertrekt naar Oost-Indië."[376]
          Uit hem verm.:
        • aaa. Constantia van Collen, geb. vóór ca. 1675, ovl. op het huis Waburg bij Hattem ("in hoogen ouderdom"), overluid te Hattem 23-6-1742 ("juffrouw Constantia van Collen, ƒ 12,--), doopget. (1714), doopget. te Hattem (1735..1741), wordt "in de somer van 1722" met haar echtgenoot geref. lidmaat te Hattem op attestatie van Voorburg, tr. 1o NOI ca. 1693[377] [378] Petrus van Vlierden, geb. Rouaan 19-9-1666, ovl. Batavia 1701, vertrekt ca. 1685 naar Oost-Indië, mr. goudsmid (1693, 1699,) wonend te Batavia (1693, 1699) testeert op 8-4-1699 voor notaris Dionijs van Es te Batavia, zn. van Nicolaas van Vlierden en Marie Looten, tr. 2o 1701-1710[379] Johannes Hegervelt, ged. geref. Amsterdam Nieuwezijds Kapel 26-3-1673, ovl. 1723/24[380], vaart op 4-5-1693 als Jan Andriesz Hegervelt, afkomstig van Amsterdam in de rang Hooploper voor de kamer Amsterdam van de VOC met het schip Koning William via Kaap de Goede Hoop (alwaar aankomst 17-9-1693 en vertrek 24-10-1693) naar Batavia alwaar aankomst 19-1-1694 (hij heeft een maandbrief, wel een schuldbrief), gaat op 7-12-1700 als vrijburger in Azie uit dienst van de VOC,[381] testeert op 30-12-1710 met zijn vrouw te Amsterdam, vaart op 16-1-1714 als Johannes Hegervelt, afkomstig van Amsterdam in de rang Onderkoopman voor de kamer Rotterdam van de VOC met het schip Kiefhoek via Kaap de Goede Hoop (alwaar aankomst 9-5-1714 en vertrek 5-6-1714) naar Batavia alwaar aankomst 13-8-1714, vaart op 1-11-1716 met het schip Sleewijk voor de kamer Rotterdam via Kaap de Goede Hoop (alwaar aankomst 9-3-1717 en vertrek 13-4-1717) terug naar Nederland alwaar aankomst 30-7-1717 en uit dienst van de VOC, (hij heeft geen maandbrief, en geen schuldbrief),[382] onderkoopman, werd "met zijn familie" bij resolutie der Indische Regering van 24-7- 1716 naar het vaderland verlost, wordt als Johannes Hegervelt geboortig van Amsterdam op 29-1-1718 poorter van Rotterdam,[383] wordt "in de somer van 1722" met haar echtgenoot geref. lidmaat te Hattem op attestatie van Voorburg, (hieruit geen kinderen), zn. van Andries Hegervelt en Jasparina de Maber (Maler), otr./tr. 3o Hattem 19-2/8-3-1724[384] Hen(d)rik Meulenbeld(¥), ovl. 1730-1733, afkomstig van Hattem (1724) (hieruit geen kinderen).

          COMMENTAAR(¥) Hijzelf op een gelijknamige voorzoon wordt geref. lidmaat op belijdenis te Hattem in de "lente van 1712" en in de "lente van 1723" als j.m. geref. lidmaat te Hattem op attestatie van Amsterdam.
          In april 1723 testeren Johannes Hegerveld en Constantia van Collen te Molencate bij Hattem. Hij benoemt daarin "uit sonderlinge consideratie en goede redenen hem daertoe moverende", zijns vrouws kleinzoon Jacob van Vlierden tot universeel erfgenaam, zullende zijne vrouw tot haar dood het vruchtgebruik ervan genieten. Zij beroepen zich op een reeds vroeger door hen gemaakt testament te Amsterdam 30-12-1710 verleden voor nots. Blom en getuigen. [385]
          Op 25-1-1730 testeren Hendrik Meulenbelt en zijn vrouw te Hattem. Zij benoemt tot haar enige erfgenaam haar zoon Caspar "mits nogthans dat alle de goederen sullen zijn gebonden met de band van fideïcommis" en hij dus gehouden zal zyn dezelve in haar geheel na te laten aan zijn zoon Jacob of by diens vooroverlijden aan de naasten in den bloede. [386]
            Uit haar eerste huwelijk (van Vlierden-van Collen):
          • aaaa. Caspar van Vlierden, ged. Batavia 1-11-1693 (get. Theodorus Zas en Anna Muller), beg. Arnhem 14-6-1751 ("De Heer Casper van Vlierden uyt 't Verbeterhuis, geen ouders nog kinderen) [387] vaart op 20-4-1711 als Casparus van Vlierden, afkomstig van Rotterdam in de rang Eerste Lanspassaat voor de kamer Rotterdam van de VOC met het schip Grimmestein via Kaap de Goede Hoop (alwaar aankomst 26-9-1711 en vertrek 29-10-1711) naar Batavia alwaar aankomst 17-1-1712, (hij heeft geen maandbrief, en geen schuldbrief), uit dienst van de VOC ontslagen op 18-6-1726 in Azie,[388] was in 1718 prov. assistent te Batavia en werd bij resolutie der Indische Regering van 12-4-1718 met vier andere assistenten tot "extra-ordinair clercq ter generale secretarije" te Batavia op ƒ 20,-- 's maands aangesteld, werd op 27-10-1727 wegens krankzinnigheid naar patria teruggezonden, waar zijn moeder hem in 1729 wegens "folies" liet opsluiten in het verbeterhuis te Arnhem,[389] werd in 1733 op belofte van beterschap, op verzoek zijner moeder daaruit weer ontslagen, doch werd, nadat hij in de tussentijd reeds door de magistraat van Hattem onder curatele was gesteld, en zich niet scheen gebeterd te hebben, in 't begin van 1740 er weer opgenomen en schijnt er tot zijn dood toe te zijn gebleven, tr. vóór 1714 Anna Kloeck, ovl. na 1720, bij wie twee kinderen, dr. van Jacob Cloeck, gouverneur van Ternate, en Joanna Morgenstar.
          • bbbb. Pieter van Vlierden, ged. Batavia 8-7-1695 (get. Theodorus Zas de Jonge en Johanna Bone), ovl. Azie 22-10-1718, vaart op 16-1-1714 als Pieter van Vlierden, afkomstig van Rotterdam in de rang Lanspassaat voor de kamer Rotterdam van de VOC met het schip Kiefhoek (waarop ook zijn stiefvader Johannes Hegervelt) via Kaap de Goede Hoop (alwaar aankomst 9-5-1714 en vertrek 5-6-1714) naar Batavia alwaar aankomst 13-8-1714, (hij heeft geen maandbrief, en geen schuldbrief), uit dienst van de VOC op 22-10-1718 door overlijden in Azie,[390]
          • cccc. Maria van Vlierden, ged. Batavia 8-8-1700 (get. Carel Maudet en Elisabeth Habets), ovl. vóór 1710.
      • ee. Jeremia van Collen, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 21-11-1645, verm. identiek met Jeremias van Collen, ovl. 8-3-1678, vaart op 14-12-1676 als Jeremias van Collen, commissaris, met het schip de Gulde Griffioen voor de WIC van uit Texel naar Curaçao,[391] waarna zijn dienstverband wordt beëindigd door zijn overlijden op 8-3-1678. Zijn gage bedraagt ƒ 42,-- 's maents, waardoor bij zijn overlijden er een credit is van ƒ 649,12,0. [392]
      • ff. Jacomo van Collen, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 27-6-1647.
      • gg. Constantia van Collen, geb. 10-12-1648, ovl. jong?
      • hh. Mr. Ferdinand van Collen, geb. Amsterdam 28-7-1651, ovl./beg. Amsterdam/Breukelen 30-10/5-11-1735, heer van Gunterstein en Tienhoven, cornet der dragonders van Stuart 1672-1674, ingeschreven als kandidaat rechten aan de Universiteit van Franeker nov. 1679 ("Ferdinand a Collen, Amstelodamensis"),[393] kapitein van de schutterij 1696, raad, schepen, hoofdsohout en burgemr. van Amsterdam, bewindhebber der WIC, advocaat te Amsterdam, gedeputeerde der Staten-Generaal te velde 1706-1708, otr./tr. Amsterdam geref. 6/25-1-1680[394] [395] Maria de Bordes, geb. Amsterdam 1649, ovl. Amsterdam aan boord van een binnenjacht 17-7-1719, beg. Breukelen 21-7-1719, vrouwe van Gunterstein en Tienhoven 17-8-1712, dr. van Baudouin de Bordes en Maria Poulle. Hieruit verder nageslacht bekend.
      • ii. Janpetro (Jan Pedro) van Collen, ged. geref. Amsterdam Noorderkerk 19-1-1653, gouverneur van Curaçao, tr.[396] Elisabeth Oxfort.
          Uit dit huwelijk (o.a.):[397]
      • jj. Abigael van Collen, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 15-9-1654.
      • kk. Elias van Collen, ged. geref. Amsterdam Westerkerk 14-4-1656.
      • ll. Lucretia van Collen, ged. geref. Amsterdam Westerkerk 26-9-1659.
      • mm. Ottavus van Collen, ged. geref. Amsterdam Noorderkerk 22-3-1662.
    • 6. Lucretia van Collen (Cuelen), ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 14-4-1609.
  • c. Lowys (Louis) Duboys (du Boys), ovl. na 1639, woont in Venetie (1626), coopman te Venetien (1635).
  • d. Abraham Duboys (du Bois), geb. 1585/86, ovl. na 1639, afkomstig van Antwerpen oud 34 jaren wonend tot Keulen (1620), get Sr. Ghijsbert Tolunx ..sscaftijs ende Catharina du Boys, wed. van Jaspar van Ceulen ... (in margine heburgauit juramse liber?) doopget. te Keulen (1616), coopman te Hamburg (1635), otr. Amsterdam geref. 7-2-1620 (get Sr. Ghijsbert Tolunx ..sscaftijs ende Catharina du Boys, wed. van Jaspar van Ceulen ... ?, in margine: "heburgauit juramse liber?", haar getuige Anthoni van Zuner? Jansensz? ),[398] Jaqueli(j)ne Boudewyns (Baudewyns), ovl. na 1621, afkomstig van Stade? wed. van Anthoni van Zuner? Jansensz?, wonend op de Keisersgraft (1620), doopget. te Keulen (1621).
      Uit dit huwelijk:
    • 1. Jacoba du Boys, ged. nederduits geref. Keulen 30-1-1622 (get. Jeremias Boudewyns, Constantia del Prato in plaats van Gertruyd Pellecorne, wed. van Loys du Boys, Abrahams' moeder wonend in Antwerpen).
  • e. Jan du Bois, geb. vóór ca. 1570, tr. vóór 1592[399] Mayken Janssens.
      Uit dit huwelijk:
    • 1. Maria du Bois, ged. nederduits geref. Keulen 22-7-1592 (get. David de Cousenaert, Jan du Molyn, Catharina Bulte(e)l, j.d., Anna Caspers een ongehuwde vrouw).
    • 2. Janneken du Bois, ged. nederduits geref. Keulen 3-5-1594 (get. Jan du Boisson, Janneken Cuypers, Anna de Moulyn).
  • f. Anna Du Boys (Dubois), geb. vóór ca. 1580, beg. Amsterdam Oude Kerk 29-5-1649 ("Anna du Bois, wed. van Jan Andriessen, comt uijt de Barrendesteegh vandaen, ƒ 8,--"), verm. identiek met Anna du Bois, doopget. te Keulen (1596), wonende te Amsterdam (1639), tr. vóór 1599 J(oh)an Andriesz de Jacques, ovl. vóór 1624, coopman (1599).
    In 1624 verkopen Henrick Rutghersz en zijn vrouw Anneken Henricxdr van Cauwenhoven aan Joffr. Anna Dubois, weduwe van Johan Andriesz de Jacques, het goed Opburen (later Engels Opburen, Knollenstein, Vechtstroom) ten zuiden van de gemeente Maarssen, aan de Amsterdamse Straatweg, zijnde "seven mergen lants gelegen in den gerechte van Maerssen ten dele boomgart, weijlant ende boulant zijnde, mette huijsinge, schuijren en de drie bergen gelegen ten noorden naest aen de Stene camer genaempt Obbueren, streckende voor utte Vecht tot in de stadtsweteringe toe, daer zuijtwaerts de voorsz stenecamer ende noortwaerts t convent van Sinte Catharijnen t Utrecht naest gelegen sijn". In 1639 koopt zij er nog 1½ morgen weiland, gelegen in de Maten, bij. Na haar overlijden in 1649/50 besluiten haar erfgenamen de eigendommen te laten taxeren. In het taxatierapport wordt dan vermeld: "seeckere huijsinge ende hoffstede, groot ongevaerlijck een mergen gelegen in desz gerechte genaemt Opbueren". De waarde wordt geschat op 3600 gulden. Aan de hand van het taxatierapport wordt verondersteld dat Anna Dubois het huis heeft laten verbouwen tot een buitenplaats. [400]
    Op 8-9-1639 sluit Jan Pellecoorn de Jonge of Jean Pellicorne de Jonge weduwnaar van Susanna van Keulen wonende te Amsterdam, geassisteerd door zijn vader Jan Pellecoorn den Ouden, wonende te Leyden, en zijn zwager Pieter van Keulen wonende te Amsterdam, een contract van huw. voorwaarden met Geertruyt van de Luffel, bej. dr., geassisteerd door haar moeder Maria Du Boys, wonende in de Hooftstege, haar oom Pieter van de Luffel, wonende te Amsterdam, haar moeye Sara van de Luffel, weduwe van Reynier van Persijn, raetsheer in de Hove van Hollant, wonende te 's-Gravenhage, en door haar moeye Anna Du Boys, weduwe van Jan Andriesz, coopman wonende te Amsterdam. [401]
      Uit dit huwelijk (o.a.?)
    • 1. Jacques Jansz, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 10-10-1599 (get. Jaspar van Coellen).
      Aandelenregister VOC 1602-1613:
      Ick Jan andries(oon) de Jacques belove op te brengen in dese comp(tor) op de voorhaelde conditie voor Jan Antonij Jans (soon) van hamborch achtien hondert gul(den) voor Jan soons van Haerlem twaelffhondert gul(den) in dato voors Jan Andries de Jacques [402]
  • g. Marya Duboys, geb. 1582/83, ovl. na 1639, beg. Amsterdam Oude Kerk 29-12-1664 (Marija Dubois, wed. van Gilles van Luffelen), j.d. (1602), zet als coopvrouwe van wijnnen (1625..1639), na de dood van haar echtgenoot diens wijnkoperij te Rotterdam blijkbaar voort tot 1639 sind wanneer zij in de notariele akten te Rotterdam niet meer voorkomt, vertrekt daarna blijkaar naar Amsterdam (mogelijk met haar in 1639 getrouwde dochter Geertruij), wonende Hooftstraet (1635), Hooftstege (1639) te Rotterdam, was (mogelijk de enige erfgenaam van haar zuster Anna Dubois, van wie zij in 1649 Huize Opburen (later Engels Opburen, Vechtstroom, Knollenstein) ten zuiden van de gemeente Maarssen, aan de Amsterdamse Straatweg, erft,[403] wordt in het geref. lidmatenregister van Maerssen vermeld als "Juffr. van Uffelen op Opbuuren, doot 1665", tr. Rotterdam geref. 8-12-1602 Gielis (Gillis) van Luffel(en) (Nuffelen)(de Jonge), geb. 1573/74, beg. Rotterdam Hoofdsteeg 23-3-1625 (Gillis van Nuffelen), j.m. (1602), is in 1602 28 jr en wonend te Dordrecht, belender bij de Tolbrug aan de landzijde te Dordrecht (1610), koopman (1606..1619), cruyenier (1610), wijncooper (1623), te Rotterdam , doopget. te Amsterdam (1620), zn. van Ghielis van Nuffele de Oude.
    Zie Fragment Genealogie Van den Luffel nr. 2a voor verdere gegevens en nageslacht van dit echtpaar.
  • h. Susanna du Bois de Nevele(!), tr. Antwerpen 13-11-1605 Gaspar Boudaen, geb. Antwerpen 1584, koopman te Antwerpen, zn. van Elias Boudaen (Elias le Baudain de Villers) en Wendela Oeyens (genaemt) van der Moelen.
      Uit dit huwelijk:
    • 1. Lucretia Boudaen, geb. Antwerpen 5-9-1617, ovl. Amsterdam 16-3-1663, tr. Amsterdam 21-8-1638[404] Jo(ha)an Ort. Hieruit verder nageslacht bekend.


Dubois te Londen
----------------
Sara du Bois, doopget. (1593)

25880. CASPAR BAR (BEER)(¥), geb. vóór ca. 1510, ovl. 1555 (in behoeftige omstandigheden), heeft zijn naam Bar (Beer) omgezet in Ursinus, afkomstig uit Neustadt (Oostenrijk), studeert in Wenen, is gouverneur of huisonderwijzer van voorname jonge mensen, sinds 1528 te Breslau o.a. bij de familie Pucher von Puchen, in dienst van de stad Breslau als diakonus of uitdeler bij de stadsaalmoezenierskamer, was in Breslau geacht wegens zijn geleerdheid en godsvrucht, treedt meermalen op als hulpprediker van Ambrosius Moibanus, de opvolger van Johann Hesz,[405] tr. Breslau voor 1534[406] [407]

25881. ANNA ROTHE, aus dem Breslauer Patriziat,[408] bloedverwante van de familie Pucher von Puchen.

COMMENTAAR(¥) Volgens Ref. [409] heet hij Andreas Bär en is hij een zoon van Konrad Bär.

28032. DIRCK JANSZ WITTEBOL, geb. vóór ca. 1510, ovl. 1554-1556, belender te Hazerswoude (voor 1563),[412] verkoopt op 15-1-1554 een schuldbrief aan Zweer Harmansz van der Pol houdende 6 gulden per jaar, tr. vóór ca. 1535

28033. JOOSGIEN JACOPSDR, ovl. na 1570, als weduwe van Dirk Wittebol, belendster bij de Dwarswetering (1560), bij de lagemoer in Hoogeveen (1568, 1570), aan de Buitenweg (1570), te Hazerswoude (ca. 1556..1570).

Weeskamer Leiden 23-8-1533 :
6 gouden karolus guldens losrente den penning 16 op Dirck Janszn Wittebol van Hasertswoude.[413]
In 1542 erkent Dirck Jansz Wittebol voor den Schout van Hazerswoude, verkocht te hebben aan het gasthuijs van Sinte Katrijne, een rente van 6 gouden carolus guldens losbaar met 100 gulden, en verzekerd op 2 1/2 morgen land, tusschen Voorwech en Afterwech: Acht hondt aldaar, 2 morgen tusschen Heerwech en Dwarsweterinck en een woning met 8 morgen aan de Westvaert tusschen de Delftwech en Voerwech aldaar. (1542. 4 Juni : nae gemeen scriven der kercke van Utrecht).[414]
Register van inkomsten en uitgaven, van den pastoor Philips van Hogesteijn, herder van 1559-1567 te Hazerswoude (zie Bijdragen Bisdom Haarlem 1881):
Jan Janszoon's weduwe ende Pieter Wittebol, op haer lant, buytenwech. Petri s' jaers X st. en 3 mand(en) turf:
Joosgien Jacopsdr weduwe van Dirk Wittebol is sculdich jaerlicx op de Dresschcamp after die Westvaert: IIIJ st. 4 korf turf.[415]
Weeskamer Leiden 6-4-1559 :[416]
- Een eeuwige rente van 4 karolus guldens tsiaers op Dirck Janszn Wittebol tot Hazertswoude wordende jaerlickx betaelt bij eenen Pieter Ouwerickszn tot Hazertswoude.
- Een losrente van 6 pont hollants op de voirs. Dirck Janszn Wittebol.
Akte zonder datum (protocol 1555-1557): Jan Dircksz Wittebol ter eenre en Adriaen Dircksz, Jacob Dircksz, Cornelis Dircksz, Maritje Dircksdr en Maddeleen Dircksdr, vervangende haar jonge zuster ter andere zijde, allen zusters en broers, hebben bij advies van moeder en naaste vrienden het volgende geregeld. Jan Dircksz zal ontvangen een leenakker met het eigen land dat daaraan ligt, groot 7 hond, strekkende van de voorweg tot de Delff toe, belend ten oosten Claes Dircksz Een Ooch en ten westen Willem Eeuwoutsz, zonder dat Jan Dircksz iets anders zal hebben of mogen eisen van zijn vaders erfdeel. [417]
In nov. 1556 is Joosgen Jacobsdr, weduwe van Dirck Jansz Wittebol met haar voogd Pieter Jansz Wittebol, schuldig aan Aernt Gerritsz 3 gulden per jaar losrente met hypotheek op haar huis, berg, schuur en 11½ morgen ½ hond land gelegen bij de Westvaart, belend ten oosten voornoemde vaart, ten westen Jan Willemsz, Cornelis Dircksz en Cornelis Jansz Wittebol, ten zuiden de Voorweg en ten noorden de schuldenares. Borg Jacob Jansz Wittebol. [418]
Op 1-11-1565 verkoopt Joosje Jacobsdr, weduwe van Dirck Jansz Wittebol met Jacob Jansz Wittebol haar voogd, aan Vranck Jansz 3 hond slagturfland gelegen boven weg, belend ten oosten de koper, ten westen Jasper Adriaensz, ten zuiden Toenis Adriaensz en ten noorden Jan Pietersz, met waarborg een huis met berg en schuur en 15½ morgen land, strekkende van de Voorweg noordwaarts tot de Nieuwe vaart en eensdeels tot de dwarswetering toe, belend ten oosten de Westvaart en ten westen Cornelis Dircksz, Cornelis Cornelisz en Jan Bruijnensz. [419]
Op 27-12-1577 verkoopt Joris Cornelisz Schoeneman, wonende aan de Groenendijk, aan Gijsbert Dircksz Gool en Gerrit Jacobsz als ooms en voogden van Margriete Claesdr, weeskind te Leiden, een bezegelde brief beginnende "Ick Zweer Harmansz van der Pol houdende op Dirck Jansz Wittebol 6 gulden per jaar" van 15-1-1554 de verkoper opgekomen van Cornelis Eeuwouts Schoeneman zijn vader, welke nu betaald worden door Cornelis Dircksz Wittebol. [420]
Op 3-4-1583 stellen Cornelis Dircksz Wittebol, Adriaen Lambertsz gehuwd met Hillegont Dircksdr, Dirck Cornelisz gehuwd met Maritje Dircksdr, tezamen vervangende Barbara Dircksdr en ouwe Maritje Dircksdr, wonende te Danswijck, dat Anna Dircksdr haar zuster van Joosje Jacobsdr haar moeder heeft aangestaan gehad in haar leven 4 morgen land gelegen buiten weg, belend ten oosten Adriaen Lambrechtsz voorsz., ten westen Jan Cornelisz Wittebol, ten zuiden de Voorweg en ten noorden de nieuwe vaart, belast met 18 gulden lijfrente ten behoeve van de kinderen van Mr Jan Dammasz en 100 gulden ten behoeve van Maritje in Oostland ivm haar vaders erfdeel en 100 gulden die Anna zelf daarop sprekende had van haar vaders erfdeel en stellen dat zij na hun moeders dood Anna voorsz. hebben opgedragen een stuk lagemoers land in de Hoogeveen alsmede de gehele inboedel, mits Anna nu aan Barbara zal betalen 60 gulden alsmede 30 gulden die haar zelfs gebreken van het testament van Jan Dircksz Wittebol. [421]

28034. JAN NN (PIETERS?), geb. vóór ca. 1520, tr. vóór ca. 1545

28035. MARGRIET WILLEMSDR, geb. vóór ca. 1525, ovl. vóór 1584, die in de akte van 16-2-1582 Grietje Jan Pietersdr heet (mogelijk Grietje wed. van Jan Pieters?) tr. 2o voor 1563 ADRIAEN EIJMBRECHTSZ VAN DER DOES(¥), geb. vóór ca. 1530, ovl. vóór 1584, belender met een kooi in de buurt van de Achterweg (ca. 1556), aan de Binnenweg (1556..1563), aan de Buitenweg (1565), te Hazerswoude (ca. 1556..1568).

COMMENTAAR(¥) Te Hazerswoude bezaten midden 16e eeuw enkele andere personen met de naam van der Does eveneens land. Om uit te zoeken of bovenstaande Adriaen Eijmbrechtsz van der Does met hen verwant was werden de 15e- en 16e-eeuwse leden van dit geslacht, voornamelijk rond Leiden, Rijnsburg en Noordwijk, in kaart gebracht (zie Fragment Van der Does ). De voorlopige conclusie moet luiden dat er geen verwantschap aantoonbaar is. Adriaen Eijmbrechtsz komt in het Oud Rechterlijk Archief van Hazerswoude ook dikwijls alleen onder patroniem voor, en soms met de achternaam Verdoes.

Akte zonder datum (protocol Hazerswoude 1555-1557). Adriaen Eijmbertsz van der Does heeft verkocht in mei 1554 aan Jacob Willemsz coman, drie percelen land aan elkaar, tezamen groot 5 morgen min 2 hond, waarin een vogelkooi ligt op het Zuideinde, groot met zijn akker 4 hond, strekkende de kooi van Cornelis Claesz land af noordwaarts tot een akker erfpachtland behorende in de 5 morgen min 2 hond land tot Claes Heijnesz land toe dat bezijden aan de akker ligt, belend de kooi, ten oosten Eijmbrecht Hendricksz, aan de westzijde van de kooi ligt het tweede perceel groot 3 morgen, strekkende van Cornelis Claesz land noordwaarts tot de Achterweg, belend ten oosten op het zuidwesteinde de voorzegde vogelkooi, en van de kooi noordwaarts een akker erfpachtland groot 8 hond ook behorende in de voorzegde 5 morgen min 2 hond land, belend ten westen Maritje, weduwe van Pieter Hugensz en ten noorden de koper, welke 3 morgen met nog 1 morgen op het zuidwaartse einde daaraan liggend en nu toebehoort Cornelis Claesz en Willem Jacobsz die daar nog tegen aan ligt, eertijds bij de heer van Cruijningen uitgegeven aan Jan Gerritsz Meesz met een ander perceel land, dat nu toebehoord aan Jacob Hugensz, brouwer te Leiden, tezamen om 30 stuivers, waarvan Jacob Hugensz altijd betaald heeft 18 stuivers en de rest of 12 stuivers bij de voorzegde Adriaen Eijmbrechtsz en nu moeten worden betaald door de koper (voor de eerste 3 morgen 8 stuivers en bij Willem Jansz wiens land aan de landscheiding competeert 4 stuivers), het derde perceel is de voorzegde erfpachtakker die de heer van Cruijningen uitgegeven heeft om 52½ stuivers pacht per jaar, strekkende van de voorzegde kooi tot de Achterweg toe, belend ten oosten Claes Heijnesz en ten westen de akker en de voorzegde 3 morgen, welke voorzegde 5 morgen min 2 hond eertijds bij de verkoper zijn gesteld als waarborg voor een huis met erf dat hij verkocht had aan Wouter Cornelisz en voor alle schaden en interest die boven de voorzegde lasten mogen komen over de voorzegde landen stelt hij tot waarborg zijn huis en erven alsmede 3½ morgen erfpachtland van de erfgenamen van de heer van Alckemade voor 21 gulden per jaar, strekkende van de Voorweg tot de Achterweg, welk huis en erf belend is ten oosten Jan Willem Jan Aertsz, ten westen Neel Adriaen IJsbrantsz, ten zuiden de Heerweg en ten noorden Joosje, weduwe van Dirck Wittebol. [425]
Op 12-1-1556 scheldt Jan Cornelisz Schoeneman Willem Brunenz de huur kwijt die Willem jegens hem gemaakt had uit kracht van welke huur Willem nog een jaar de woning van Jan Cornelisz in Bentvelt gebruik zou hebben, welk jaar huur Willem overgedaan had aan Cornelis Willemsz van Hout. Willem Claesz is schuldig aan Leendert Claesz 19 gulden voor een jaar huur. Adriaen van der Does is schuldig aan Andries Claesz 16 gulden. [426]
In maart 1556 verkoopt Wouter Cornelisz aan zijn vader Cornelis Claesz een huis, erf met berg, schuur en 2½ morgen land, belend ten oosten Jan Bloc, ten westen Gerrit Claesz, Pieter Jansz en Jan Dircksz Wittebol, strekkende van de Voorweg over de nieuwe vaart zuidwaarts tot aan de Achterweg, belend en belast zoals hij het gekocht heeft van Adriaen van der Does, onder overhandiging van de oude waarbrief d.d. 12-12-1552. Maart 1556. Doorverkoop aan zijn broer Andries Claesz met waarborg 2½ morgen land in de Watergang, belend ten oosten Cornelis Vranckensz, ten westen Dirckje, weduwe van Adriaen Pietersz, ten zuiden de Achterweg en ten noorden de Voorweg.
Vervolg a. maart 1556. Volgt schuldbrief van 450 gulden met hypotheek op het gekochte. [427]
Akte zonder datum (protocol Hazerswoude 1555-1557). Jacob Willemsz coman heeft gekocht van Adriaen van der Does 5 morgen eensdeels pacht- en eensdeels vrij land en heeft daarvoor een schuldbekentenis verleden, welke brief overgedragen is aan Jan Meijnertsz, waarop nog 6 termijnen van 53 gulden dienen te worden voldaan, waarvoor hij 5 morgen land overdraagt, waarvan 8 hond pachtland ten behoeve van de heer van Cruijningen d.d. 12-11-1555 en de andere ten behoeve van Willem Jacobsz Craen d.d. 30-6-1555. [428]
Akte zonder datum (protocol Hazerswoude 1555-1557). Adriaen van der Does 24 gulden van 2 koeien. [429]
Akte zonder datum (protocol Hazerswoude 1555-1557). Floris Gerritsz is schuldig aan Cornelis Vranckensz 72 gulden met hypotheek op 8 hond land. Eeuwout Jansz 27 gulden. Neel Vredericxz is schuldig aan Cornelis Vranckensz 4 gulden. Cornelis Willem Jan Aertsz schuldig aan Jan Cornelisz 20 gulden wegens een roodblaar vroekalfkoe. Adriaen van der Does wegens 2 vaarsen 22 gulden. [430]
Akte zonder datum (protocol Hazerswoude 1555-1557). Adriaen van der Does is schuldig aan Govert Jacobsz 24½ gulden wegens een koe en een varken. [431]
Akte zonder datum (protocol Hazerswoude 1555-1557). Adriaen van der Does is schuldig aan Cornelis Claesz 60 gulden wegens koop van 1 morgen land met een huis daarop, belend ten noorden en westen de schuldenaar, ten zuiden Cornelis Dircksz en ten oosten Eijmbrecht Hendricksz. [432]
Op 23-12-1561 verkoopt Willem Jacobsz (volgens opschrift Craen) aan Adriaen Eijmbrechtsz van der Does 4 morgen land binnen weg, strekkende van de Voorweg zuidwaarts tot de Achterweg, belend ten oosten Jan Hugenz en ten westen Pieter Jan Lambrechtsz, betaald met een rentebrief.
Vervolg a. 23-12-1561. Volgt schuldbrief van 32 gulden met hypotheek op het gekochte, alsmede op een huis, berg en schuur, belend ten oosten Jan Willemsz, ten westen Neel Adriaen IJsbrantsz, ten noorden de Nieuwe vaart en ten zuiden de Voorweg, 3 morgen land, strekkende van de Voorweg zuidwaarts tot de Achterweg, belend ten oosten Neel Adriaensz en Jan van Rijswijck en ten westen Cornelis Dircksz. [433]
Op 15-2-1563 verkoopt Adriaen Eijmbrechtsz van der Does aan zijn zwager (= stief-schoonzoon) Eeuwout Willemsz 2 morgen 1 hond land met een vogelkooi en de eenden en ander toebehoren, belend ten oosten Eijmbrecht Hendricksz, ten westen Willem Crijnen, ten zuiden Cornelis Dircksz Wittebol en ten noorden Claes Hendricksz en Aem Jansz, waarvan 7 hond pachtland is voor 2½ stuiver ten behoeve van de heer van Cruijningen volgens de pachtbrief en de rest is eigen land. [434]
Op 8-8-1563 verkoopt Adriaen Eijmbrechtsz van der Does aan zijn zwager (=stief-schoonzoon) Eeuwout Willemsz de beterschap van een huis en erf met 3½ morgen weiland zo hij het eerder in erfpacht genomen heeft van Willem van Alckemade voor 24 gouden gulden per jaar, met uitzondering van een nieuw getimmerd huis en erf, belast met 7 stuivers per jaar ten behoeve van Willem Jacobsz Craen, met waarborg het voornoemde huis.
Vervolg a. 1-11-1563. Volgt schuldbrief van 550 gulden met hypotheek op het gekochte, belend het huis ten westen Neel Adriaen IJsbrantsz en ten oosten Neel van Hout en de schuldeiser, strekkende van de Voorweg noordwaarts tot de Nieuwe vaart, het land belend ten oosten Neel Adriaensz en Dirck Adriaensz en ten westen Cornelis Dircksz, strekkende het oosterse weer van Aeltje corte Pieren erf af zuidwaarts tot Dirck Adriaensz, het westerse weer van de Voorweg tot de Achterweg. [435]
Op 18-2-1565 heeft Adriaen Eijmbrechtsz van der Does gekocht van Cornelis Vredericksz 4 morgen 2 hond land, belend ten oosten Aeltje, weduwe van Jan Adriaensz, ten westen Crijn Aertsz en Cornelis Vredericksz, ten zuiden Bruijn Jansz en ten noorden Neel, weduwe van Adriaen IJsbrantsz, belast met 4 pond vlaams. Hij zal de verkoper schadeloos houden van 24 gulden per jaar ten behoeve van de erfgenamen van Neeltje, weduwe van Dirck Ottensz te Leiden, elk pond te lossen met 100 gulden, met waarborg door Adriaen Eijmbrechtsz van het voornoemde land alsmede een huis en erf belast met 7 stuivers per jaar, belend ten oosten Cornelis Willemsz van Hout, ten westen en noorden Eeuwout Willemsz en ten zuiden de Heerweg.
Vervolg a. 18-2-1565. Cornelis Vredericksz draagt over op Adriaen Eijmbrechtsz van der Does bovengenoemde 4 morgen 2 hond land, belast met 4 pond vlaams. [436]
Op 11-12-1569 verkoopt Adriaen Eijmbertsz van der Does aan Eeuwout Willemsz zijn huisvrouwen behuwdzoon een huis en erf als hij zelf bewoont, belast met 7 stuivers per jaar, belend ten oosten Cornelis Willemsz van Hout, ten westen en ten noorden de koper en ten zuiden de Voorweg. [437]
Op 11-12-1569 verkoopt Adriaen Eijmbertsz van der Does aan Huijch Florisz 4 morgen land gelegen binnen weg, belend ten oosten Jan Hugenz en Adriaen Jansz, ten westen Pieter Jan Lambertsznz, ten zuiden de Achterweg en ten noorden de Voorweg, belast met 32 gulden per jaar, te lossen met 50 gulden? onder overhandiging van de oude brief van 23-12-15..? [438]
Op 19-2-1581 gaan Claertje Leendertsdr en Leendert Leendertsz met Adriaen Claesz, hun oom en gekoren voogd en hen sterk makende voor Cornelis Leendertsz, hun onmondige broer waar de voorsz. Adriaen Claesz mede voogd over is, Margriet, Neel Vranckensz weduwe, Cornelis Cornelisz en Willem Cornelisz zo voor hen zelven en haar sterk makende voor Adriaen Cornelisz, Harmen Cornelisz en Leendert Cornelisz hun broers, Lijsbeth Jansdr, weduwe van Eeuwout Willemsz en Cornelis Dircksz Wittebol, boedelhouder van Maritje Jansdr in de naam van Adriaen Eijmbertsz van der Does, allen accoord met de verkoop bij decreet van het Hof van Holland ter instantie van Willem Joostensz van 3 percelen land als een woning met 19 morgen land bij Willem Joostensz gekocht voor 500 gulden en 4½ morgen land met vogelkooi gekocht door Daniel Jacobsz voor 190 gulden; 2½ morgen gekocht door Gijsbrecht Hendricksz voor 150 gulden volgens de brieven van decreet van 23-7-1576. [439]
Op 16-2-1582 verkopen Lijsbeth Jansdr, weduwe van Eeuwout Willemsz, Cornelis Dircksz, boedelhouder van Maritje Jansdr en Adriaen Cornelisz, man en voogd van Trijntje Adriaensdr, allen wonende te Hazerswoude en als erfgenamen van Adriaen van der Does of Grietje Jan Pietersdr, zijn vrouw aan de weduwe en erfgenamen van Cornelis Vrericksz een partij slagturfland gelegen buiten weg, belend ten oosten Jan Pietersz Moeij, ten westen Jan van Mathenesse, ten zuiden Pons Gerritsz en ten noorden Crijn Aertsz en bekennen schuldig te zijn de voorsz. weduwe ...... met waarborg door Cornelis Dircksz van zijn woning strekkende van de Voorweg zuidwaarts tot de Achterweg, belend ten oosten Lijsbeth Jansz en ten westen Jacob Sijmonsz en door Lijsbeth Jansdr haar huis en erf belend ten oosten Pieter Adriaensz clompmaker, ten westen Heijltje Cornelisdr, weduwe van Crijn Sijmonsz te Zevenhuizen, ten zuiden de Voorweg en ten noorden de nieuwe vaart. Cornelis Dircksz beloofde de voorsz. weduwe en erfgenamen van Cornelis Vrericksz te indempneren voor een derde deel jegens de boedel van Gijsbert Hendricksz scheepmaker als actie hebbende van de weduwe van Vranck Jansz beroerende de verkoop van 3 morgen land bij executie en decreet van 16-7-1581. Willem Cornelisz en Cors Cornelisz, zonen van Cornelis Vrericksz, stellen dat het land is bezwaard met 38 stuivers per jaar ....... [440]
Op 1-6-1584 stellen Lijsbeth Jansdr, weduwe van Eeuwout Willemsz, Cornelis Dircksz Wittebol, boedelhouder van Maritje Jansdr en Adriaen Cornelisz, man en voogd van Trijn Adriaensdr, allen kinderen van Margriet Willemsdr, huisvrouw geweest van Adriaen Eijmbrechtsz van der Does en Adriaen Cornelisz namens zijn huisvrouw enige dochter van Adriaen Eijmbertsz, dat de boedel van Adriaen Eijmbrechtsz en Margriet Willemsdr hun resp. ouders "overmits de troubles en bederffnisse des lants seer verachtert ende genoechsaem tot nijet geloopen was" zij nochtans geschift en gescheiden hebben. [441]

Fragment Van der Does
15e- en 16e-eeuwse leden van het geslacht Van der Does in Leiden en omgeving.

Generatie I

Ia. Dirk (Hugens) van der Does, telg uit een zijtak van het adellijke geslacht Van der Does, tr. Elisabeth Henrica van Heenvliet, dr. van Hendrik van Heenvliet.



Generatie II

IIa. Hendrik Dirksz van der Does, ovl. Leiderdorp 1447, tr.[443] Machteld Isaacxzdr Vranckens, dr. van Vranck Isaacxz, schepen van Leiden.



Generatie III

IIIa. Dirk Hendriksz van der Does, ovl. 1458-1462, wordt schepen van Leiden (1436), tr. 1o Machtelt Hendriksdr van Oudshoorn, dr. van Hendrik Hendriksz van Oudshoorn, vroedschap van Leiden, die schoonvader van Dirk Hendriksz van der Does wordt genoemd,[447] tr. 2o Jkvr. Liesbeth Adriaensdochter van Matenes, verm. dr. van Adriaen van Matenesse bezitter van de halve hofstede te Hillegersberg,[448] en Alijt van der Spangen.

LENEN VAN DE HOFSTEDE HONINGEN
Te Leiderdorp nr. 101.[449]
3 morgen land tussen Sijl en Maern (1462: tussen Zijll en Maren), belend ten westen: Wormbout Nannez., ten noorden: Alijt Dircxdochter van Alcamade, ten oosten: de erfgenamen van Jan Willemsz die brouwer, ten zuiden: Pouwels Reynersz.
28-2-1449: Dirck van der Does (23-3-1458: Dirck van der Does Heynricxz krijgt toezegging dat het leen zal versterven op zijn oudste zoon bij ionkvrouwe Liesbeth Adriaensdochter van Matenes).
9-1-1462: Adriaen van der Does, bij dode van zijn vader Dirck van der Does.
3-12-1465: Willem van der Does, oudste broer van- en na overdracht door Adriaen van der Does.
25-2-1510: Joffrouw Adriaene van der Does, weduwe van Jan van der Lochorst, zoon: Gerijt van der Lochorst, bij dode van haar vader Willem van der Does.
31-5-1515: Adriana van der Does, weduwe van Jan van Lockhorst, krijgt het leen ten vrij eigen in ruil voor het leen no. 102.
    Uit zijn huwelijk(en):[450]


Generatie IV

IVa. Adriaen Dircksz van der Does, geb. vóór ca. 1455, ovl./beg. Rijnsburg in het klooster 22/24-2-1502[452] [453] , baljuw van Noordwijk (1486..1498),[454] [455] rentmeester van het klooster Rijnsburg (1481-1492),[456] beleend (1462, 1481), tr. 1o vóór ca. 1480[457] Jkvr. Elisabeth Jacobsdochter van Cats, geb. vóór ca. 1435, ovl. 30-4-1477, wed. van Floris van Cralingen, tr. 2o 1477-vóór ca. 1480[458] [459] Ge(e)rtru(i)de van Reimerswael (Rom(m)erswalle), ovl. na 1513[460], dr. van Adriaan van Reimerswaal (is dood 17-11-1490) en Margaretha van Egmond (ovl. voor 1498).

Lenen van de Grafelijkheid in Rijnland:
nr. 249. [461]: 40 morgen land in Noordwijk, (1396: genaamd Wouters land), waar op 20 morgen een woning staat, behorend aan de leenheer, en een woning, behorend aan Arnout Gerardsz, jaarlijks 50 oude schilden waardig.
... 6-12-1481: Adriaan van der Does bij overdracht door Adriaan Stoop voor Katharina Simonsd, diens nicht, voor ƒ 400,- rijns.
4-5-1502: Willem van Reimerswaal voor Jan van der Does, zijn neef, bij dode van Adriaan, diens vader, met lijftocht van Geertruida van Reimerswaal, Adriaans weduwe, op 100 pond hollands.
14-8-1512: Hulde van Jan van der Does. 5-4-1530: Adriaan Stalpart, raad en rentmeester-generaal van Kennemerland en Friesland, zoals Jan van der Does na proces met Dirk van der Does en diens vrouw tegen de kinderen uit het tweede huwelijk van wijlen Adriaan van der Does.
...
Onderdelen uit het Testament d.d. 7-2-1502 van Jan van Noortich tot Noortigerhout, ovl. 9-2-1502:[462]
23. Adriaan van der Does, zwager van Jan, zou een kroes ter waarde van van 8 lb. krijgen, wanneer hij van zijn ziekte zou genezen. Dit gebeurde niet, want hij stierf op 22-2-1502, dus 2 weken nadat het testament gemaakt was, in het klooster Rijnsburg, waar hij ook begraven werd. Hij was getrouwd geweest met Geertruida van Reimerswaal, een zuster van Jans derde vrouw, Johanna van Reimerswaal.
    Uit zijn eerste huwelijk (van der Does-van Catz):[463] [464]
      Uit dit huwelijk:
    • 1. Gillis de Reulijn.
    • 2. Francois de Reulijn.
    • 3. Aeth de Reulijn, woont in Henegouwen (1569).
    • 4. Marguerite (Margaretha) (van) Reuling Rulijn, Ruelin), geb. vóór ca. 1520, ovl. 28-10-1556, beg. Gent St. Michiel,[476] volgens Ref. [477] genaamd Maria de Rulijn, tr. 1o [478] Pierre van Coyghem (Cuinghien), tr. 2o 1541[479] [480] Jacques (Jacob) Cabeliau, geb. 1507, ovl. 1-8-1557, beg. Gent St. Michiel, mogelijk identiek met Jacob Cabelliau die op 14-7-1550 goederen in Hazerswoude, Boskoop en Alphen in doto ontvangt van Margriete van der Does, zn. van Jacques Cabeliau en Marguerite van den Da(e)le.
      Kerk van St. Michiel te Gent:[481]
      "Hier licht begraeven Jhr. Jacques Cabellau, heere van Gruete van Ghendt heere van Vorst en de Conroet etc. stierf anno 1557 den le ougste."
      Zijn kwartieren zijn: "CABELLAU, MUNTE, DE VOOCHT, SCHUETELAUS, VAN DAELE, BERSYLORS, MILORS, CULSBROECK"
      "Hier Licht begraeven bij haeren man Jkvr. Margrite de Ruelin geselnede van Jhr. Jacques de Cabellau heere van Grute van Gendt, heere van Voorst en van Coenroet etc. Sy was dochter van Gillis en van Margrite Verneborcht overled: den 28 8bre 1556.
      Haar kwartieren zijn "DE RUELIN, DE CRAENE, MASELANT, DE HOVE, VAN DOES dit VERNEBORCHT, MATENES, ROMERSWAEL, EGMONT".
      8 kwartieren van Marguerite Rulijn
      De Ruelin De Craene Maselant De Hove Dirck Heynricxz van der Does (..- voor 1462) Jkvr. Liesbeth Adriaensdr van Matenes Adriaan van Reimerswaal (..-1490) Margaretha van Egmond (..-voor 1498)
      De Ruelin Maselant Adriaen van der Does Gertrude van Rom(m)erswael
      Gilles De Ruelin Maria (Margaretha?) Van (der) Does (dit Verneborcht) (vóór ca. 1500-..)
      Marguerite Rulijn (..-1556)
        Uit haar tweede huwelijk (Cabeliau-van der Does):[482] [483]
      • aa. Jhr. Jacques (Jacob) Cabeliau, geb. na 1541, ovl. na 1584. Heer van de Gruute (Gruijten) van Gent,[484] wonende binnen Gent doch de laatste tijd te Utrecht (1584), tr. 1569[485] Geertruida de Grutere, dr. van Jan de Gruutere, heer van Varnewyck en Mariekercke en Christophine van Megrode[486] (in sommige bronnen Marie de Liceboene de Lixbonne).
        Op 8-4-1584 heeft Jonkheer Jacques Cabiliou, heer van Gruijten binnen Gent erfgenaam van zijn grootmoeder Margriete van der Does weduwe jonkheer Jelis de Ruelijn, in haar leven gewoond hebbende te Eth in Henegouwen, verkocht aan Geertruijt Daemendochter weduwe van Claes Oom Jansz poorteres van Leiden, 3 hond land aan de Hoge Rijndijk in de woning en landen die nu door Jacob Aelbertsz bewoond en gebruikt worden, gemeen met jonkheer Vincent heer van Lochorst en Jacob voorsz. met meer anderen, belend in het geheel ten NO: de Rijn, ten Z: het convent van de Barnaditen te Warmond, welke landen zijn gelegen aan verscheidene kampen, strekkende met het zuidwesteinde aan een kamp land toebehorende Emerentia Pijnssen weduwe jonkheer Cornelis van Halmale, juffrouw Adriana van Zweten weduwe Gerijt Heerman, met Cornelia van Egmond weduwe Johan van Schoten en ten N: de erfgenamen van Philips van Noorden, met Emerentiana Pijnssen eensdeels en de erfgenamen van Oelof Dircxz. Nog 1 hond land gemeen met Jacob Aelbrechtsz voorn. in een kamp land van 2½ morgen, belend in het geheel ten Z: de Meerburger watering, ten ZW: de erfgenamen of nazaten van Zeger Hugensz, ten NW: het convent van Roomburg en ten NO: de erfgenamen van Dirck Florisz Heermael. Hem aanbestorven door Alijd van der Does zijn oud moeie, zuster van zijn grootmoeder. Vrij en niet belast. Hij belooft de koopster kosteloos en schadeloos te houden onder verband van al zijn goederen. Hij bekent betaald te zijn zo aan penningen als recompense van diensten door Gerijt Oom zoon van de voorn. weduwe, aan hem verricht. [487]
        Op 10-9-1584 verkoopt Jonkheer Jacques Cabilion (sic!), wonende binnen Gent doch de laatste tijd te Utrecht, als erfgenaam van jonkvrouw Margriete van der Does, zijn oude moeder (=grootmoeder!), aan Geertruijt Damensdr, weduwe van Claes Jansz Oom te Leiden een rentebrief van 18 gulden ten laste van jonkheer Hendrick van der Does van 14-5-1567. [488]
      • bb. Gerard Jan Cabeliau, geb. 1540, ovl. Wenen (1582?).
      • cc. Jean Cabeliau, geb. 1542, ovl. Doornik 29-12-1576, beg. Doornik St Piat, priester?
      • dd. Etienne Cabeliau, geb. 1543, ongehuwd?
      • ee. Marguerite Cabeliau, geb. 1545.
    Uit zijn tweede huwelijk (van der Does-van Reimerswael):
  • d. Elisabeth van der Does, geb. ca. 1480, ovl. na 1558, non in het klooster Leeuwenhorst (1499...), leefde in 1553 buiten het klooster.
  • e. Cornelia van der Does, geb. ca. 1497?, ovl. 1570-1572, non in het klooster Leeuwenhorst (1499...).
    Archief van de Abdij Rijnsburg nr. 1046.[489]
    11-10-1499: Fridericus, markgraaf van Baden, bisschop van Utrecht, staat aan de abdis en het convent in Reynsborch, in zijn diocees gelegen, toe, de gezusters Cornelia en Elizabeth, wettige dochters van Adrianus van der Does met de gebruikelijke plechtigheden als nonnen in het convent op te nemen, in tegenwoordigheid van de ouders, familieleden en vrienden, die bij de maaltijden en de offerande binnen de grenzen van het con- vent en ook in de "clausura" aanwezig mogen zijn. Fridericus, marchio de Baden . . . Datum nostro sub sigillo ad causa^ . . . anno Domini mllesimo quadringentesimo nonage- simo nono mensis Octobris die vndecima. W. Buser sst.
    Schenkers van glasramen aan de abdij Leeuwenhorst:[490]
    1558/59: Elizabeth van der Does, een glasraam in de keuken van abdis Johanna van der Does, betaling abdij 2 pond 1 schelling 4 denier. Elizabeth van der Does, geb. omstr. 1480, vanaf 1482/83 in Rijnsburg in de kost, na 11-10-1499 intrede ald., ovl. na 1558/59, dr. van Adriaan van der Does (ovl. 24 febr. 1502) en (2e vrouw) Geertruida van Reimerswaal (ovl. na 1513/14).
    1558/59: Cornelia van der Does, een glasraam in de keuken van abdis Johanna van der Does, betaling abdij 2 pond 1 schelling 4 denier. Cornelia van der Does, geb. omstr. 1497, vanaf 1 nov. 1498 in Rijnsburg in de kost, intrede ald. na 11 okt. 1499, leefde nog op 6 febr. 1570, maar was al gestorven op 19-6-1572, dr. van Adriaan van der Does (ovl 24 febr. 1502) en (2e vrouw) Geertruida van Reimerswaal.
    Elizabeth en Cornelia van der Does verkregen in 1502 een pauselijke aflaat (kwijtschelding van straf die na de vergiffenis van zonden is overgebleven) ter gelegenheid van het Heilig Jaar 1500. Hun beider vader, Adriaan van der Does, die van 1481 tot zijn dood in 1502 rentmeester van Rijnsburg was, betaalde geen kost- en intredegeld voor zijn dochters, die respectievelijk vanaf 1482/83 en 1-11-1498 in Rijnsburg verbleven. Hij betaalde alleen 32 pond kostgeld voor het verblijf van zijn dochters tussen 1 nov. 1498 en 14-10-1499 in Rijnsburg. Voor de trompetters en tambourijnbespelers, die voor het inkledingsfeest gehuurd werden, legde Rijnsburg 16 schelling op tafel. Elizabeth van der Does leefde in 1553 buiten het klooster, maar werd wel door het klooster onderhouden.
    Uit het eerste of tweede huwelijk van Adriaen van der Does:
  • f. Adriaan Adriaansz van der Does, geb. vóór ca. 1485, ovl. 1528-1543, volgt Vb.

IVb. Jhr. Willem van der Does, geb. vóór ca. 1440, ovl. (kort voor) 1509, vroedschap, schepen en burgemeester van Leiden,[492] tr. 1465[493] [494] Henrica van Poelgeest, dr. van Jan van Poelgeest, Heer van Oud-Teylingen onder Warmond, en van Margaretha van Swieten.

De huwelijken der drie dochters van Willem van der Does blijken uit een akte van het jaar 1509, waarbij zij vaderlijke goederen verkopen aan Deputaten van St. Pieter, en uit onderscheidene kwitantiën door hen geteekend wegens achterstallige renten door de stad Leyden aan hunne vader verschuldigd. [495]

De dochters van Willem van der Does en haar echtgenoten komen voor op een triptiek geschilderd door C. Engehrechtsz (1465-1533), waarvan alleen de zijpanelen bewaard zijn gebleven.[496]
    Uit dit huwelijk (o.a.?):
  • a. Adriaene van der Does, geb. 1468/69, ovl. 1553 ("op 84-jarigen leeftijd")[497], leenvolgster van haar ouders, werd in 1509 verleyd met het leen Oud-Teylingen onder Warmond, met Ruyschenboomgaard en drie morgen land onder Leijderdorp, kreeg in 1535 van het huis Brederode de belening van vaderlijke en zusterlijke goederen, beleend (1509..1535), tr. vóór 1510[498] J(oh)an van (der) Loc(k)horst van der Merwede, ovl. vóór 1510, beg. Leiden St. Pieterskerk, heer van Lockhorst en Slydrecht, met beide beleend na doode zijns vaders in 1480, schepen en veertigraad van Leiden,[499] zn. van Gerhard van Lockhorst, Heer van Lockhorst en Slydrecht, Heer van Merwede, en van Catharina van Ryswyck gezegd Heerman van Oegstgeest. Hieruit verder nageslacht bekend. .
  • b. Henrica van der Does, geb. vóór ca. 1490, werd op den 16-1-1509 na het overlijden van haar vader door de Burggravin van Leyden beleend met de helft der smaltienden onder Leyderdorp en werd de hulde gedaan door Jacob Heerman haar echtgenoot,[500] tr. vóór 1509 Jacob Heerman van Oegstgeest, schepen der stad Leyden.
  • c. Margaretha van der Does, ovl. kinderloos (1535?), hield twee lenen van het huis van Brederode, die in 1535 op haar zuster Adriana overgingen tr. 1o [501] [502] Willem Jan Kerstandsz (Stoop), ovl. 1518 (kinderloos), schepen te Leyden, zn. van Jan Kerstantsz, (blauw)verver, brouwer en veertigraad, en van NN Willem Claeszdr,[503] tr. 2o [504] Dr. Clement Janse, doctor in de medicijnen.
  • d. Dirck Willemsz van der Does, vermeld in de rekeningen van Rijnsburg (1487), [505] verblijft te Mechelen (1496).
    In het archief van de Abdij Rijnsburg[506] bevindt zich onder nr. 1014 een brief d.d. 9-8-1496 van Dierick van der Does aan zijn oom Adriaen van der Does, rentmeester van het klooster Rijnsburg. Hij besluit de brief: "Eerbare, wyse ende zeer geminde Adriaen van der Does . . . Ghescreuen met haesten te Mecgelen vp den ixten dach van Augustus. uwen arme neef ende dienner Dierick van der Does".


Generatie V

Va. Dirk van der Does, geb. vóór ca. 1480, ovl. na 1502, ridder, heer van Kattendijke, Stavenisse en Noordwijk, neemt op 29-3-1502 voor zijn zoon Jan na de dood van diens oudoom Jan van Noordwijk, heer van Noordwijkerhout, ridder, de erfenis over,[507] tr. vóór 1502[508] [509] Josine van Zuylen, vrouwe van Noordwijk, dr. van Werner van Zuylen van Zevender en Henrika van de Boekhorst, erfdochter van Noordwijk.

Onderdelen uit het Testament d.d. 7-2-1502 van Jan van Noortich tot Noortigerhout, ovl. 9-2-1502:[510]
2. Jan van der Does, zoon van Josina van Zuilen (dochter van Hendrika van de Boekhorst, een zuster van Jan en Dirk van der Does?) kreeg, als hij 25 jaar en dus meerderjarig zou zijn en wanneer Johanna van Reimerswaal (derde vrouw van Jan van Noortich tot Noortigerhout) gestorven was, 50 lb. per jaar erfelijke inkomsten uit de derde penning van het baljuwschap. het schoutambacht Noordwijk en het schoutbodeambacht en de smoutmolen in Noordwijk. Omdat het baljuwschap een ambt was, dat ter begeving stond van de landsheer had Jan voor het maken van zijn testament toestemming van Philips de Schone nodig. Wanneer Jan van der Does voor zijn 25e jaar sterft, komen deze inkomsten aan de volgende zoon van Josina van Zuilen. Als er geen zoon beschikbaar is, komen deze rechten aan: Jan van Woerden van Vliet, zoon van Badeloge van de Boekhorst, en Jan Willemsz van Vliet. Jan van Woerden van Vliet zal dezelfde naam dragen als Jan van Noortich tot Noortigerhouts vader zaliger Jan van de Boekhorst, opdat deze naam zal worden voortgezet. Daar Jan van Woerden van Vliets moeder Badeloge van de Boekhorst op 24-8-1491 overleden was, werden als voogden van moederszijde Jan van Noortich tot Noortigerhout en Willem van Noordwijk van de Boekhorst aangesteld. Badeloge van de Boekhorst was een dochter van Hendrik van de Boekhorst, een zuster van Jan en Jan Florisz. van de Boekhorst. Hendrika en Jan van de Boekhorst waren op of voor 30-5-1464 getrouwd. Badeloge hertrouwde na de dood van haar eerste man, Jan van Vliet, met Warnar van Zuilenl. In 1486 was het kennelijk duidelijk geworden dat Jan van wettig nageslacht verstoken zou blijven en werd zijn zwager Adriaan van der Does tot zijn opvolger als baljuw benoemd. In 1499 werd deze opvolging toegezegd aan Adriaans zoon Dirk van der Does. Aangezien Dirk van der Does, gezien het feit dat zijn minderjarige zoon erfde, ook overleden was, kwam nu Jan Dirksz. van der Does voor het baljuwschap in aanmerking.
5. Dirk van der Does en zijn vrouw Josina van Zuilen kregen elk 1 lb. in contanten.
23. Adriaan van der Does, zwager van Jan, zou een kroes ter waarde van van 8 lb. krijgen, wanneer hij van zijn ziekte zou genezen. Dit gebeurde niet, want hij stierf op 22-2-1502, dus 2 weken nadat het testament gemaakt was, in het klooster Rijnsburg, waar hij ook begraven werd. Hij was getrouwd geweest met Geertruida van Reimerswaal, een zuster van Jans derde vrouw, Johanna van Reimerswaal.
    Uit dit huwelijk:[511] [512] [513]

Vb. Adriaan Adriaansz van der Does, geb. vóór ca. 1485, overleden voor 8-9-1543[518], bezit land bij de Coppieren kade te Hazerswoude (voor 1565), tr. vóór ca. 1510 Digna (Dugnum) Gou(d)t, beg. 's-Gravenhage 5-3-1559 ("beluidt Joffr Dympne Goudts, wed. van der Does, thyen poesen met de grote clock XXIII £")[519], wed. van Dirk Godschalks, rentmeester-generaal van Noord-Holland (waaruit zes voordochters), dr. van Korstiaen Dammasz Goudt, schepen en burgemr. van Vlaardingen, en Alijt (de Jode?).[520]

Op 8-9-1543 verkoopt Digna Goudts, wed. van Adriaen van der Does haar huis aan de Kneuterdijk te 's-Gravenhage, waar zij in woont. [521]
24-12-1539: Testament van Willem Goudt, raad en ontvanger-generaal van de beden van de keizer in Hollandt, en ionkvrouwe Marie Geritsdochter, zijn vrouw.[522] Hieruit o.a.: Adriaen van der Does, zoon van zijn zuster Dignum Korstiaen Goutsdochter, krijgt een rente van 150 karolus gulden per jaar, behoudens het vruchtgebruik ervan voor Aernt Korstiaen Goutsdochter, zuster van testateur, respectievelijk voor haar kinderen. Adriaen zal zijn rechten verspelen indien hij tegen de wil van zijn moeder of van haar zes naaste bloedverwanten trouwt, dan komt zijn aandeel aan zijn tantes Marritge en Dignum, respectievelijk aan hun erfgenamen.

Akten betreffende de verdeling van de lenen en de boedel van Willem Goudt 15-5-1544:[523] [524]
".... testateurs zuster Dignum Korstiaen Goudtsdochter heeft een zoon Adriaen van der Does en dochters Alijt, Marijke, Grietie en Annetge Dircxdochters en Neeltie en Machteld (nonnen) in het klooster te Poell".
    Uit dit huwelijk:[525]

Vc. Jhr. Hendrick van der Does, ovl. na 1577?, student te Leuven, ontving de inkomsten der vicarie op het altaar van den H. Geest in de parochiekerk van Reynsburch, reeds in de jaren 1515-1519, maar deed op 8-5-1530 afstand van de vicarie,[526] woont te Rijnsburg (1565..1569), is erfgenaam van zijn broer Adriaen van der Does (1565).

Op 5-4-1565 is Hendrick van der Does, wonende te Rijnsburg, voor zichzelf als erfgenaam onder beneficie van beschrijving van Adriaen van der Does, zijn overleden broer en zich sterk makende voor zijn consorten, schuldig aan Gerrit Melisz van Hogeveen, secretaris van Leiden, 36 gulden per jaar met hypotheek op kleine 8 morgen 4 hond 39 roeden land die Adriaen van der Does, zijn overleden vader, bezeten heeft, gelegen bij de Coppieren kade, belend ten oosten deze kade, ten westen de Toegang, ten zuiden Mees Gijsbrechtsz en Gerrit van Leeuwen en ten noorden de Kerkweg, nog acht weren strekkende voor uit de wetering genaamd de Kerkweg ten noorden over een dwarssloot tot de helft van de sloot over de slootweg ten zuiden gelegen, belend de drie oostweren, het eerste groot 6 morgen 3 hond 29 roeden 83 voet 9 duim, het tweede 8 morgen 3 hond 49 roeden en 5 voet, het derde 3 morgen 4 voet, tezamen 18 morgen 1 hond 4 roeden 9 duim, ten oosten de Abdis van Rijnsburg, ten westen een weer land genaamd het Zwaluwtgen thans bezeten bij de erfgenamen van Nicasius Anthonisz van Flori, groot 3 morgen 375 roeden 9½ voet en de vijf westweren, waarvan het eerste aan de westzijde van het Zwaluwtgen is gelegen, groot 4 morgen 62 roeden 6½ voet, het andere 7 morgen 5 hond 37 roeden 8 voet, het derde 4 morgen 1 hond 24 roeden 11½ voet, het vierde 6 morgen 78 roeden 5 voet, het vijfde 6 morgen 5 hond 83 roeden 8½ voet, tezamen 29 morgen 1 hond 87 roeden en 3½ voet, belend ten oosten het Zwaluwtgen en ten westen het Cappelrieland, welke percelen tot speciale waring van vier percelen zijn gesteld voor tezamen 9 morgen in Lisse, eigendom van Gerrit Melisz van Hogeveen, belend en belast volgens de oude brief en nog tot bevrijding van de borgtocht van Gerrit Melisz. [527]
Op 13-5-1567 verkoopt Jonkheer Hendrick van der Does, wonende te Rijnsburg, aan zijn zuster jonkvrouw Margrieta van der Does een rente van 18 gulden per jaar met hypotheek op 57 morgen land, waarvan 8 morgen 4 hond 39 roeden weiland, belend ten oosten de Coppierenkade, ten westen een schouwbare vaart genaamd de Toegang, ten zuiden de erfgenamen van Mees Gijsbertsz van Leeuwen en Gerrit van Leeuwen en ten noorden de Kerkweg, acht weren land strekkende voor van zekere watering genaamd de Kerkweg uit de noorden over de dwarssloot tot de helft van de sloot over de Loetweg ten zuiden gelegen, belend de drie oostweren, groot 18 morgen 1 hond 4 roeden, belend ten oosten de Abdis van Rijnsburg en ten westen zekere weer land genaamd "het zwaluwgen" nu bezeten door de erfgenamen van Nicasius Anthonisz van Florij, groot 3 morgen 3 hond 75 roeden en de vijf westweren, tezamen groot 29 morgen 1 hond 87 roeden, belend ten oosten het voornoemde Zwaluwgen en ten westen het Cappelrieland van Hazerswoude, welke goederen afkomstig zijn van het sterfhuis van hun broer Adriaen van der Does. [528]
Op 19-5-1568 is Hendrick van der Does, wonende te Rijnsburg, 300 gulden schuldig aan Gerrit Bouwensz te Boskoop en Aem Claesz voor zich zelf en vervangende hun medestanders, waarvoor zij mogen gebruiken een perceel land dat zij nu in huur hebben en zoals dat toebehoord heeft aan de erfgenamen van Adriaen van der Does, te weten 8½ morgen 1 hond 39 roeden, belend ten oosten het Cappelerieland, ten westen de Toegang, ten zuiden Neel Claes Reijntgen en Gerrit van Leeuwen en ten noorden de Kerkweg, 15 morgen 5½ hond 6 roeden land, strekkende van de Kerkweg tot de Loetweg, belend ten oosten de vrouwe van Rijnsburg en ten westen het Cappelrieland, tezamen groot 57 grote morgen. Gerrit Bouwensz en Aem Claesz nemen tot hun last 6 pond vlaams per jaar ten behoeve van Gerrit Melisz, pensionaris van Leiden en 3 pond groot vlaams mede rentende de kinderen van Gillis de Reulijn, waarvan Claes Jansz Oom te Leiden ontvanger is. [529]
Akte met schepenen van Rijnsburg. Op 25-7-1569 verkoopt Jonker Hendrick van der Does, wonende te Rijnsburg, aan Gerrit Jacobsz, drapier te Leiden, Gerrit Bouwensz, schout en Aem Claesz, bode tot Boskoop c.s. 8½ morgen land, belend ten oosten de Coppierekade, ten westen de Toegangswetering, ten noorden de Kerkwegswatering en ten zuiden Gerrit van Leeuwen, Aem Meesz van Leeuwen en Cornelis Claes Reijntgens, 8 weren land groot 47 morgen 3 hond, strekkende uit de Kerkweg tot de Loetweg of Nootweg, belend de 3 westweren ten westen het Cappelrieland van Hazerswoude, ten oosten een weertje land van de erfgenamen van Nicasius Anthonisz, 5 weren belend ten westen het voornoemde weertje, ten oosten de vrouwe van Rijnsburg, belast met 3 pond vlaams te lossen met 300 gulden ten behoeve van de kinderen van Reulijn, 6 pond vlaams te lossen met 600 gulden ten behoeve van Gerrit Melisz, raadspensionaris van Leiden, 300 gulden waarvoor de schout en bode van Boskoop met hun medestanders het gebruik van de bovenstaande landen hadden boven de belasting, met waarborg zijn huis en erf te Rijnsburg, belend ten westen Jan van Eck en ten oosten de weduwe van Jacob Dammasz, strekkende voor uit de Vliet tot achter in de conventssloot.
Vervolg a. 25-7-1569. De kopers erkennen het land met de diverse renten daarop gekocht te hebben. [530]
Op 25-7-1569 verklaart Hendrick van der Does, wonende te Rijnsburg, dat Cornelis Gijsbertsz van Leeuwen en Willem Gijsbertsz van Leeuwen, wonende te Leiden, bezitten 3 morgen land, te anderen tijde gekomen van Adriaen van der Does zijn broer, belend ten oosten Coppierekade, ten westen Aem Meesz van Leeuwen, ten noorden Neel Claes Reijntgens en ten zuiden de Loetwetering daaraan Hendrick zo voor hem zelve als actie hebbende van zijn zuster te anderen tijde aanwassing heeft gedaan van 2/3 delen, uit zake van welke tussen Hendrick en Adriaen. Hij garandeert Cornelis en Willem Gijsbertsz zeker proces, gevoerd voor de vierschaar van Hazerswoude en daarna voor het Hof van Holland. Hendrick heeft de erfenis onder voorbehoud van boedelbeschrijving aanvaard, de 3 morgen waren tot waarborg gesteld en hij heeft deze heden overgedragen. [531]
Op 3-10-1569 kopen Gerrit Jacobsz, drapier te Leiden, voor hem en zijn medestanders die hij vervangt voor 3/4 en Gerrit Bouwensz, schout en Aem Claesz, bode tot Boskoop, voor ¼ van Jr Hendrick van der Does tot Rijnsburg 8 morgen 3 hond land, belend ten oosten Coppierekade, ten westen de toeganckweg, ten noorden de Kerkwegswetering, ten zuiden Gerrit van Leeuwen, Aem Meesz van Leeuwen en Cornelis Claesz; 8 weren land groot 47 morgen 3 hond land strekkende uit de Kerkweg tot de Loetweg daarvan de 3 westerse weren belend zijn ten westen het Cappelrieland van Hazerswoude, ten oosten een weertje van de erfgenamen van Nicasius Anthoniusz, terwijl Hendrick van der Does daaraan zijn actie houdt, de andere 5 weren, belend ten westen het voornoemde weertje, ten oosten de vrouwe van Rijnsburg en de verkopers houden de kopers schadeloos van de renten als volgt: 3 pond groot vlaams ten behoeve van de kinderen van Reulijn, 6 pond groot vlaams ten behoeve van mr. Gerrit Melisz, pensionaris van Leiden. [532]
Op 30-8-1577 verklaart Stephania van Rossum, abdis van Rijnsburg, oud 49 jaar, een aantal zaken naar aanleiding van een proces van Henrick van der Does tegen Adriaen van Zuylen. Hierin valt o.a. te lezen dat "dat de familie Van der Does een grafstede heeft gehad in de kerk van het convent onder het orgel, waar de vader, Adriaen van der Does Dircxz, rentmeester-generaal van Reinsborch, en de moeder (Geertruid van Reimerswaal) van Henrick van der Does begraven zijn, en dat boven dit graf een ,"memorietaefel" heeft gehangen, waarop Sint Gregorius met andere personen was afgebeeld, terwijl op de deuren (luiken) van dit tafereel de 16 kwartieren van Van der Does en de 16 kwartieren van Roemerswael waren geschilderd, welk tafereel op Henrick's verzoek naar Stephania's woning is gebracht". [533]
    Uit hem (o.a.?):
  • a. Jkvr. Alijt (Aleijd, Alida) Hendriksdr van der Does, geb. vóór ca. 1540, ovl. 1581-1612, filiatie niet bewezen, volgens Ref. [534] (die overigens fouten vertoont) is zij dr. van Hendrik van der Does, ridder, en van Catharina de Vriese, vermeld 1581 als erfgenaam van Dirck van der Does, tr. (verm. vóór ca. 1560)[535] Jhr. Adriaen van Haemstede en van Moermont, ovl. vóór 1581, schildknaap,[536] verkrijgt op 15-10-1550 het leen "een corenthiende uit 112 morgen in de Wercken", is "in het begin der troebelen uit Zeeland naar Brabant gevlucht",[537] verm. zn. van Francois van Haemstede en Maria van Hoogelande.
    Op 13-10-1581 is Sijmon Jan Reijersz schuldig aan jonkvrouw Alijt van der Does, weduwe van jonkheer Adriaen van Haemstede en van Moermont, en haar kinderen 240 gulden met hypotheek op 2 percelen land, het eerste 5 morgen 2 hond met huis, belend ten oosten Cornelis Claesz Een Ooch en Gijsbert Jansz Bijl en ten westen Wouter Hugenz en Willem Cornelisz schoenmaker, strekkende uit de Kerkweg het ene weer tot de molenwetering toe, het andere weer een kampje over dezelfde wetering tot het land van Gijsbert Jansz Bijl voorsz. en het andere 5 morgen land, belend ten oosten het cappelrieland van Hazerswoude en ten westen Ada Bouwensdr te Boskoop, strekkende van de nieuwe vaart die men noemt de Kerkweg zuidwaarts tot het weeskind van Gerrit Jan Dirck Bruijnenz toe, waarvan de penningen roerende zijn. Afgelost 19-6-1588. [538]
    Akte met schepenen van Alphen. Op 13-10-1581 verkoopt Jan Hendricksz van Alphen als procuratie hebbende van Jan van Naeltwijck, man en voogd van Franchoijse van Haemstede, Alijt van der Does voor haar zelve en als voogdes van Catharijna van Haemstede en Digna van Haemstede, aan Sijmon Jan Reijersz 5 morgen 2 hond land met het huis, strekkende van de nieuwe vaart noordwaarts het oosterse weer tot de molenwatering van de Rijffmolen en het westerse weer een kamp over de molenwatering tot het land van Gijsbert Jansz Bijl toe, belend ten oosten Cornelis Claesz Een Ooch en de voorsz. Gijsbert Jansz Bijl en ten westen Wouter Hugenz en Willem Cornelisz schoenmaker; 5 morgen land belend ten oosten het Cappelrieland en ten westen Ada Bouwensdr, Jan Meesz weduwe te Boskoop, strekkende van de Kerkweg zuidwaarts tot Gerrit Dirck Jan Bruijnenz weeskinds land toe, belast met 3 gulden erfpacht ten behoeve van de Heilige Geest te Hazerswoude, 2 gulden 5 stuivers ten behoeve van het Gilde van Hazerswoude, 3 gulden 2½ stuivers en 2 gulden 5 stuivers erfpacht beide ten behoeve van de weduwe van Aert Gerritsz te Leiden met waarborg een derde gedeelte van 15 morgen land toekomende Alijt van der Does liggende in Alphen, gemeen met de erfgenamen van Dirck van der Does c.s., belend ten oosten het Catharina Gasthuis te Leiden en ten westen de weduwe en erfgenamen van Dirck Gerritsz Capiteijn c.s., strekkend van de Rijn tot de Burch Ooch toe. [539]
      Uit dit huwelijk:[540]
    • 1. Jkvr. Franchoijse van Haemstede, geb. vóór ca. 1560, tr. vóór 1581[541] Jhr. Jan van Naeltwijck, geb. 1550, ovl. 1619, erfmaarschalk van Holland, lid der Ridderschap van Holland (1585), zn. van Adriaan van Naeltwijck en van Alijt van Ophemert genaamd van Bloemendaal).[542] Hieruit verder nageslacht bekend. Hij hertr. Anna van Cuijlenburg, wed. van Jan van Drongelen.
    • 2. Catharijna van Haemstede.
    • 3. Digna van Haemstede, ovl. 1614, tr.[543] Willem van Boschhuijzen, ambachtsheer van Burgh, zn. van Willem van Boschhuijzen en Maria van Kerkwerve. Hij hertr. Zierikzee/Haamstede 18-10-1615/.. Catharina van Haamstede en Moermont, dr. van Adolf van Haamstede en Maria van der Lisse.[544]


Generatie VI

VIa. J(oh)an van der Does van Noordwijk, geb. 1477-1502, ovl. 1550[545] [546] , onmondig in 1502. ridder, heer van Noordwijk, tr. 1o [547] Wilhelm(in)a van Beyeren en Schagen, tr. 2o 1543[548] [549] Anna van Nyenrode, ovl. 1550[550] [551] , vrouwe van Bergesteyn,[552] wordt ca. 1547 beleend met Bergesteyn na doode harer moeder, dr. van Frans van Nyenrode, Raad Ordinaris in den Hove van Utrecht, in de Ridderschap van Utrecht, Commissaris van den Keizer, en van Johanna van Zuylen van Natewisch, Vrouwe van Bergesteyn.[553] Uut zijn tweede huwelijk (o.a.?):[554]


Portretgroep van Jan van der Does en zijn gezin, geschilderd door Roeloff Willemsz. van Culemborg. Jan van der Does en zijn echtgenote Elisabeth van Zuylen van de Haer zijn zittend afgebeeld, ieder in een armstoel. Boven Jan staat "Janus Dousa Nordovici toparcha" en boven zijn echtgenote staat "Elisabeth de Zulen". Achter Jan van der Does zijn zeven zoons afgebeeld en achter Elisabeth de Zulen zijn twee dochters afgebeeld: v.l.n.r. Jacob (1584), George (1574), Jan (1571), Werner (1578), Steven (1576), Dirck (1580), Frans (1577), Anna (1572), Janna (1579).
Olie op doek, 97 x 183 cm.
Datering: 1590-1592
Bron: Museum De Lakenhal

klik op plaatje(s) om te vergroten

VIb. Wern(a)er van der Does, geb. vóór 1505, ovl. 1566/67, schildknaap (1536), beleend (1530..1550), rentmeester (1549), huw. get. (1566),[566] woont te Voorhout, tr. vóór 1550[567] Elisabeth Dever van Mijnden, geb. 1503, ovl. 1563-1565, beleend (1550, 1563), dr. van Joost Dever van Mijnden, baljuw van Beverwijk en van Brederode, en Alijd van Mathenesse.[568]

LENEN VAN DE HOFSTEDE BREDERODE HEEMSKERK. nr. 72. [569] Twee akkers in de ban van Heemskerk, oost: de leenman met een boomgaard, zuid: de Veerweg, west: de leenman, noord: de beek.
1-10-1474: Joost van Mijnden bij opdracht uit eigen in ruil voor nr. 160.
23-1-1526: Joost van Brederode, natuurlijke broer van de leenheer, voor Maria van Mijnden
7-8-1563: Werner van der Does voor Elisabeth Dever van Mijnden, zijn vrouw.
29-3-1565: Werner van der Does bij dode van Elisabeth Dever van Mijnden, zijn vrouw.
7-7-1568: Adriaan van der Does, baljuw van Schieland, bij dode van Werner, zijn oom.
LENEN VAN DE HOFSTEDE DE HAAR BULWIJK en CROMWIJK
nr. IA.[570] 53 morgen in Bulwijk en Cromwijk
9-3-1552: Werner van der Does, neef van de leenheer,bij overdracht door Steven van Zuilen, neef van de leenheer, met lijftocht van Elisabeth Dever van Mijnden, zijn vrouw, eventueel te komen op jonge Johan van Noordwijk Jansz, zijn neef.
22-7-1567: Johan van der Does, heer van Noordwijk, schoonzoon van de leenheer, bij dode van Werner van der Does, zijn oom.
5-5-1568: Adriaan van der Does, baljuw en dijkgraaf van Schieland, schildknaap, gehuwd met Maria van Borsele, die te Voorhout woont en een ander huis te Leiden heeft, bij dode van Werner van der Does, gehuwd met Elisabeth Dever van Mijnden, schildknaap, hun oom, te Voorhout, beleend door de graaf van Holland, omdat de leenheer belening weigerde.

nr. IB.[571] 9 morgen in Bul wijk, waar de steenoven op staat (1551: waar de oude steenoven op stond), in het land van Woerden, oost: Linschoterdijk, noord en zuid: de graaf van Holland, west: Hendrik de Voogd van Rijneveld (1551: Laurens de Voogd van Rijneveld).
19-5-1530: Werner van der Does, neef van de leenheer, bij overdracht door Gijsbert van Zuilen, broer van de leenheer, waarna overdracht aan Cornells Jansz. voor die van Woerden, die willen gebruiken als land om steen van te bakken, waarna zij het land moeten herstellen.
LENEN VAN DE HOFSTEDE MONTFOORT BLOKLAND nr. 51.[572] Een halve hoeve land in Blokland, boven: de leenman (1550: Floris Jacobsz.), beneden: de leenheer met Dirk van Zuilen van Heemskerk Dirksz. (1586: mr. Floris Thin).
25-1-1454: Jan Dever van Mijnden met lijftocht van Aleid, dochter van Nikolaas die Wale, zijn vrouw, eventueel te komen op zijn jongste erfgename.
26-4-1476: Joost de bastaard van Brederode voor Maria van Mijnden, zijn vrouw.
3-7-1550: Werner van der Does voor Elisabeth, dochter van Joost Dever van Mijnden, zijn vrouw.
25-9-1562: Jacob van Kats voor Giseline van Schoten, zijn vrouw, 288 fo. 209.
7-10-1562: Werner van der Does voor Elisabeth, dochter van Joost Dever van Mijnden, zijn vrouw, bij dode van Maria, dochter van Joost Dever van Mijnden, haar zuster.
22-12-1564: Jan van Vrijhuizen te Utrecht voor Jacob van Kats voor Joost, diens zoon, bij dode van Gijsberta alias Giseline van Schoten, Joosts moeder.
23-3-1565: Werner van der Does bij dode van Elisabeth Dever van Mijnden, zijn vrouw.
3-2-1580: Pieter van Meerhout, rector te Amsterdam, voor Maria van Kats bij dode van Joost van Kats, haar broer, 290 fo. 373.
LEENKAMERS VAN DE GRAVEN VAN BLOIS NOORDWIJK nr. 107.[573] De ambachtsheerlijkheid van Noordwijk met wind en (1478: zuid) mo- len, het schoutambt en een derde van de boetes, die de baljuw berecht, met toebehoren.
2-2-1439: Jan van de Boekhorst, die het geld op het schoutambt mag lossen, te komen op zijn erven bij Elisabeth van Alkemade, zijn vrouw.
17-12-1439: Jan van de Boekhorst bevestigd.
31-1-1457: Jan van Noordwijk bij dode van Jan van de Boekhorst, zijn vader, na proces.
20-11-1478: Lijftocht van Agnes van Rijn, gehuwd met Jan van Noordwijk, heer van Noordwijkerhout, op de mindere helft.
29-3-1502: Dirk van der Does voor Jan, zijn zoon, bij dode van Jan van Noordwijk, heer van Noordwijkerhout, ridder, diens oudoom, met lijftocht van Johanna, dochter van Jan van Reimerswaal, weduwe Jan van Noordwijk, op 200 pond hollands.
13-1-1520: Hulde van Jan van der Does.
21-3-1525: Belast voor Gerard van Lokhorst, ridder, met 20 pond door Jan van der Does Dirksz., te lossen 1:16.
12-7-1536: Jan van Noordwijk heeft gelost.
22-1-1551: Werner van der Does voor Jan van der Does van Noordwijk, zijn neef, bij dode van Jan, diens vader.
LENEN VAN DE HOFSTEDE TEILINGEN VOORHOUT nr. 74.[574] De woning, waar de leenman in woont, (1442: hofstede; 1447: en huizing; 1354: in Voorhout), en de Croft, waar hij eveneens in woont, en een kamp ten noorden van zijn woning, (1301: zijnde 12; 1354: 10; 1447: 4; 1452: 8, morgen hij 's-Gravendam bij de Lee), enerzijds (1354: de leenheer; 1452: zuid: met de wildernis), anderzijds (1354: de abdis), (1447: strekkend binnen de heerweg zuid tot de wildernis), (1447: noord: Jan van de Boekhorst, west: 's-Gravendam; 1452: en oost: Gerard Albout), (1410: verminderd met*2 morgen, enerzijds: Gerard Albout, anderzijds: de leenman).
11-9-1536: Werner van der Does, schildknaap, bij overdracht door Jacob Jeroensz van Velsen en krijgt ten eigen in ruil voor 8 morgen in Voorhout.
LENEN VAN DE HOFSTEDE HEEMSKERK HEEMSKERK nr. 23.[575] 2 akkers land ten noorden van zijn zaat ten halve lande en de noordertuin in Heemskerk, strekkend van de Beifertse weg tot de Broeksloot, zuid: de leenman (1410: Geertruida, weduwe Dirk Haaskensz.), noord: Dirk Haaskensz. en Willem Nikolaasz. (1410: de leenman).
7-9-1526: Joost, bastaard van Brederode, voor Maria van Mijnden, zijn vrouw, bij dode van Joost Dever van Mijnden, haar vader.
28-7-1563: Werner van der Does voor Elisabeth Dever van Mijnden, zijn vrouw, bij dode van Maria, haar zuster.
7-5-1569: Adriaan van der Does, schildknaap, baljuw van Schieland, bij dode van Werner, zijn oom.
LENEN VAN DE HOFSTEDE HONTHORST CROMWIJK nr. 6.[576] 11 morgen land in het land van Woerden in Cromwijk, (1530: strekkend van de Cromwijker dijk tot de kade van Waarder), beiderzijds (1530: noord en zuid) : de leenheer (1530: met twee weren van 11 morgen) land van de hofstede Honthorst
22-3-1530: Werner van der Does bij overdracht door Willem Dirksz voor Katharina, dochter van Jan Jansz., diens vrouw.
9-1-1537: Jan Hugenz bij overdracht door Werner van der Does
GRAFELIJKE LENEN IN RIJNLAND VOORHOUT nr. 354.[577] 8 morgen vedolven weiland in 21 morgen in Voorhout (1583: in de helft waarvan een vogelkooi ligt), strekkend van 's-Gravendam tot Dammas die Smittenveen, oost: de banwetering (1583: zuidoost: de Noordwetering), west(1583: zuidwest): 's-Gravendam, zuid: IJsbrand Willemsz. (1581: noordoost (!): Adriaan van der Does C.S.), noord: Herbaren Nikolaasz. (1583: erven Pieter Nikolaasz. in de Klei; 1589: Krijn Smit te Noordwijk), jaarlijks belast met 9 st. 1 oortje tijns (1581: met f 8,- karolus).
11-9-1536: Werner van der Does bij opdracht in ruil voor het leen Teilingen, nr. 74 waarop een oud huis en met land van kleine waarde, dat met de wildenis gemeen zal raken, niet te versterven.
27-4-1568: Adriaan van der Does, baljuw van Schieland, schildknaap, bij dode van Werner, zijn oom.
28-8-1581: Maarten Ruighaver met de helft bij decreet zoals Adriaaen van der Does voor ƒ 362,-, LRK 135 fo 294v-295~.
24-12-1583: Maarten Ruighaver met de andere helft bij decreet voor ƒ 312,-
LENEN VAN DE HOFSTEDE EGMOND HEEMSKERK nr. 107. [578] Geye Vriezen werf in Heemskerk, noord: de leenman met leen, van heer Wouter van Heemskerk, rondom: de leenman; 4 1/20e geers in Vijfhoeven aldaar, zuid: Gijsken Jutten man, noord: Gerard Foymansz., een kamp in de Poel, zuid: de heer van Breda met Elands kamp, noord: de Poel: (1435: vermeerderd met zijn singel: 1603: bij het vervallen huis te Reewijk in Heemskerk: en grote boomgaard met haar gracht, oost, zuid en noord: de leenman, west: Hugo van der Meer).
... 4-9-1562: Johan van Matenesse bij dode van Maria van Mijnden, zijn nicht.
12-8-1563: Werner van der Does voor Elisabeth Dever van Mijnden, zijn vrouw, bij dode van Maria Dever van Mijnden maar Werner en oude lieden weten de percelen niet te liggen.
7-5-1569: Adriaan van der Does, schildknaap, baljuw van Schieland, bij dode van Werner, zijn oom, die aankwam van Elisabeth, diens vrouw.
.-1569: Johan van Matenesse, die geschil heeft met Adriaan van der Does en niet in het bezit is, vermeld.
2-4-1603: Hendrik Jansz. Cursoir, procureur postulant bij het gerecht van Haarlem, voor Johan van der Does, heer van Noordwijk enz., bij dode van Werner van der Does, diens oom, fo. 21 lv-215~. 10-4-1604: Willem van der Duin Joostenz te Den Haag voor Adriaan van Matenesse, heer van Matenesse, Riviere enz., bij dode van Johan, diens vader. 2-9-1606: Hendrik Jansz. Cursor voor Steven van der Does, heer van Noordwijk, bij dode van Johan, diens vader. 25-7-1622: Johan van Matenesse bij dode van Adriaan, zijn vader. 9-1-1625: Cornelis Adriaansz. Seigneur te Heemskerk voor Dirk van der Does, baljuw van Rijnsburg, en François van der Does voor Dirk van der Does, hun neef, bij dode van Steven, diens vader.

VIc. Adriaan van der Does, geb. vóór ca. 1510, ovl. 1563, beg. in de kerk van Leeuwenhorst, schildknaap, welgeborene van Rijnland (1533), onderrentmeester van Leeuwenhorst voor Delfland 1553/54-1559, rentmeester van Leeuwenhorst 18-1-1559 (dood van zijn oom Warnaar van der Does)-1563, hoogheemraad van Delfland 1557-1563, baljuw van Schieland 1559-1563, transporteert land in Hazerswoude in Den Haag op 18-3-1534, tr. vóór 26-5-1557[579] Maria van Borsele, geb. 1527-1539, ovl. 1568-1579 (kort voor 1579?), was in 1538/39 drie maanden bij de zusters in het klooster Leeuwenhorst geweest, is in 1552 minderjarig, beleend (1557), woont te Voorhout en heeft een ander huis te Leiden (1568), dr. van Nikolaas van Borsele en Elizabeth Dirksdr van der Does, genaamd Cleverdam (nicht van Adriaan Adriaansz van der Does).

Lenen van de Grafelijkheid in Rijnland:
nr. 313.:[580] Het ambacht van Foreest (1348: van Middelburg; 1327: en Spoelwijk) met tienden, land, (1348: zijnde 300 morgen; 1472: zijnde ca. 250 morgen verdolven land, jaarlijks 11 pond waardig; 1521: zijnde 100 morgen, west, oost en noord: de Alpherkade, zuid: de leenman, en 150 morgen, strekkend van de dijk van Middelburg tot het halve veld, zuid: de kerk van Middelburg, noord: de kade, west: Foreest, en 8 hont, strekkend van de dijk van Middelburg tot de Schinkeldijk, zuid en noord: de leenman), en gerecht (1392: zoals de ambachtsheer toekomt), (1472: jaarlijks 7 à 8 pond waardig maar meer vergend van kosten; 1521: waarvan de tienden jaarlijks 22 à 23 stuivers waardig zijn).
17-1-1540: Nikolaas van Borsele bij dode van Jacob van Borsele, gehuwd met Ursula van Foreest, zijn vader, na verzuim.
23-2-1552: Lijftocht van Elisabeth van der Does, gehuwd met Nikolaas van Borsele.
10-10-1552: Vincent van Wieringen voor Maria van Borsele bij dode van Nikolaas, haar vader.
26-5-1557: Adriaan van der Does Adriaansz voor Maria van Borsele, zijn vrouw.
24-11-1579: Jan van Gelmen voor Maria van der Does, zijn vrouw, bij dode van Maria van Borsele, haar moeder.
29-7-1583: Anton van Leiden, zoon van Gijsbert Dirksz., kruidenier te IJsselstein met 101½ morgen in Middelburg in het vierkant, genaamd Spoelwijk, bij overdracht door Adriaan van der Does, die hield met Middelburg.
2-3-1592: Anton Gijsbertsz. en Gijsbert Dirksz, zijn vader, doen afstand aan Johan van Gelmen, gehuwd met Maria van der Does.
8-3-1611: Jan van Gelmen bij dode van Maria van der Does, zijn moeder.
14-10-1623: Cornelis Vosmeer, notaris te den haag, voor Maria Rataller, weduwe Jan van Gelmen, heer van Middelburg en Kattendijke, voor Josina van Gelmen, haar dochter, bij dode van Jan Filips van Gelmen, haar broer, die aankwam van Jan van Gelmen, diens vader.
....
    Uit dit huwelijk:[581]
  • a. Josina van der Does, stom geboren dochter, ontving als adellijke meisje een uitkering uit de pachtinkomsten van het klooster Leeuwenhorst dat bij de Reformatie gesloten werd.[582]
    Gerechtsdagboeken van Leyden d.d. 24-6-1583 en 17-5-1584:[583]
    Jhr. Jacques Cabelajau, Heer van de Grute te Gent, oudoom van Hendrik van der Does komt voor in een akte, waarbij gehandeld wordt om de stom geborene dochter van Adriaan van der Does, genaamd Josine te Boskoop voor zekere som te besteden.
  • b. Digna van der Does, ontving als adellijke meisje een uitkering uit de pachtinkomsten van het klooster Leeuwenhorst dat bij de Reformatie gesloten werd.[584]
  • c. Maria van der Does, ovl. 1592-1611, ontving als adellijke meisje een uitkering uit de pachtinkomsten van het klooster Leeuwenhorst dat bij de Reformatie gesloten werd,[585] beleend (1579), tr. vóór 1579 Jan van Gelmen, ovl. na 1592. Hieruit verder nageslacht bekend.

28036. GERRIT PONSZ, geb. vóór ca. 1520, ovl. 1566-1567, belender aan de Voorweg (1556), aan de Binnenweg (1556..1564, in 1567 zijn erven), aan de Buitenweg (1565-1566) te Hazerswoude (1562..1565), getuige (1559), tr. 2o voor 1567 LIJSBETH JANSDR, ovl. 1572-1584, belendster (als wed. van Gerrit Ponsz) aan de Buitenweg (1567, 1571), aan de Bovenweg (1568-1570), Achterweg (1569) te Hazerswoude (1572, in 1584 de erfgenamen van Lijsbeth, Gerrit Ponsz weduwe), tr. 1o vóór ca. 1545

28037. TRIJNTJE CORNELISDR CRAEN, geb. vóór ca. 1525, ovl. vóór 25-1-1566[586].

Op 3-3-1555 verkoopt Cornelis Willemsz, drapenierder, wonende te Leiden, aan Gerrit Ponsz twee bezegelde schoutenbrieven van 3 morgen houtland met hypotheek op ca. 3 morgen land en nog op 1/5 deel van een halve morgen aan de Rijndijk in twee weren, genaamd het ene Buttermans weer nu in gebruik bij Joris Cornelisz Schoeneman, hem aangekomen van Trijntje Adriaen Jans en haar kinderen.
Vervolg: 3-3-1555. Volgt schuldbrief van 10 gulden per jaar met hypotheek op het gekochte, belend ten oosten de weduwe van Dirck Wittebol en Cornelis Dircksz Een Ooch, ten westen Sijmon Cornelisz Tang, Pieter Garbrantsz en Garbrant Jansz, ten zuiden de Achterweg en ten noorden de Voorweg, zijn huis en erf met 1 morgen land waar het huis op staat, belend ten oosten en zuiden Hendrick Claesz, ten westen Huijch Florisz en ten noorden de Voorweg, belast met 3 1/2 pond hollands per jaar ten laste van Willem Craen; 1 1/2 morgen vrij buurland gelegen boven weg, belend ten oosten en zuiden Ael Jan Lammen, ten westen Pieter Pijnssen en ten noorden jonge Dirck Claesz. [587]
Op 4-5-1561 verkoopt Cornelis Willemsz aan Gerrit Ponsz twee percelen land, het ene belend ten oosten Aernt Gerritsz, ten westen Govert Jacobsz, ten zuiden de Voorweg en ten noorden de Nieuwe vaart en het andere belend ten oosten Floris Gerritsz en Cornelis Claesz brouwer, ten westen Jan Willemsz, ten zuiden de Nieuwe vaart en ten noorden Gerrit Lourisz, onder de voorwaarden dat "also dese landen met eenige ander landen toebehoorende Jan Willemsz de voorsz. Cornelis Willemsz, broer tezamen aan een perceel in de laatste meting gemeten op 8 morgen 5 hond 86 roe, soe sullen Gerrit Ponsz en Jan Willemsz voorsz. tesamen hoere landen verongelden elck even hooch en evenveel", met waarborg een kamp land, groot 1 1/2 morgen, gekomen van Joosje, weduwe van Dirck Wittebol, belend ten oosten Cornelis van Hout, ten westen Cornelis Willemsz, ten zuiden Adriaen Willemsz Veltheer en ten noorden de Voorweg, betaald met een rentebrief.
Vervolg 4-5-1561. Gerrit Ponsz is schuldig aan Cornelis Willem Jan Aertsz een jaarlijkse rente van 36 gulden met hypotheek op het gekochte alsmede op een huis en erf met 7 hond land, belast met 3 1/2 pond hollands per jaar ten behoeve van Willem Craen, belend ten oosten Hendrick Claesz, ten westen Huijch Florisz, ten zuiden Hendrick Claesz en ten noorden de Voorweg, 1 1/2 morgen land boven weg, belend ten oosten Ael Jan Lammen, ten westen Pieter Pijnsz, ten zuiden Ael Jan Lammen en ten noorden jonge Dirck Claesz, 2 1/2 morgen land binnen weg, strekkende van de Voorweg zuidwaarts tot de Achterweg, belend ten oosten Jacob Claesz Doe, ten westen Sijmon Cornelisz Tang en Garbrant Jansz, belast met 10 gulden losrente per jaar ten behoeve van de erfgenamen van Cornelis Willemsz alias Neel Otten te Leiden. [588]
Op 7-12-1562 verkoopt Cornelis Willem Jan Aertsz aan zijn schoonvader Pieter Jacobsz Craen een bezegelde rentebrief d.d. 4-5-1561 op Gerrit Ponsz, groot 36 gulden. [589]
Op 2-2-1568 verkoopt Lijsbeth Jansdr, weduwe van Gerrit Ponsz met Pieter Jansz Wittebol, haar voogd, aan Pons Gerritsz, haar mans voorzoon, 2½ morgen land gelegen binnen weg, strekkende van de Voorweg tot de Achterweg, belend ten oosten Jacob Claesz en ten westen Sijmon Cornelisz en Dirck Adriaensz, belast met 10 gulden ten behoeve van de erfgenamen van Cornelis Willemsz te Leiden. [590]
Op 8-1-1581 verkoopt Gerrit Ponsz aan Jacob Cornelisz Craen, zijn oom(¥), een stuk land strekkende van Trijn Cornelisdr, de zuster van Gerrit Ponsz (sic! hoe zit dat?), land af noordwaarts tot de dwarswetering toe, belend ten oosten Eeuwout Gerritsz en de heer van Cruijningen en ten westen Willem Pietersz, wel verstaande dat Trijn Cornelisdr daarin een henneptuin heeft aan de dwarswetering op de oostkade groot de helft van 5 morgen 15 roe, belast met de helft van 30 gulden, waarvan Trijn Cornelisdr de wederhelft moet betalen; 18 gulden ten behoeve van Aelbrecht Hendricksz en 12 gulden ten behoeve van Joost Jacobsz te Leiden. [591]

COMMENTAAR(¥) Dit valt alleen maar te begrijpen als Jacob Cornelisz Craen zijn oudoom is en niet zijn oom. En verder leeft Trijn Cornelisdr blijkbaar in 1581 dus is zij niet de eerste echtgenote van Gerrit Ponsz want overleden voor 1566. Wie Gerrit Ponsz, de verkoper, is, blijft ook een raadsel. Hij kan niet de zoon zijn van Pons Gerritsz x Machtelt Cornelisdr want die in in 1591 nog onmondig. Raadsels dus.

28038. CORNELIS NN.

28066. THIJS DIRCKSZN, ovl. vóór 1568, tr. vóór ca. 1550

28067. GEERTRUY GIJSBRECHTSDR, ovl. na 1568, wonende te Alphen (1568).

Op 5-12-1568 is Jacob Jacobszn Houweling wonende aan de boven weg schuldig aan Geertruy Gijsbrechtsdr, wed. van Thijs Dirckszn, zijn schoonmoeder nu wonende te Alphen 3 Car. gld. 10 st per jr met hypotheek op 10½ hond land aan de boven weg, strekkende uit het noordeinde van Pieter Woerincxszn land af zuidwaartys tot Doe Engebrechtszn land toe, belend O Hendrick Ruttenszn, W Symon Gerritszn, 2½ morgen 2½ hond land met het huis, barg en schuur zoals hij nu bewoont, strekkende met het noordeinde van de Achterweg af zuidwaarts tot Claes Jacobszn van Lindenburch land toe, belend O Claes Jacobszn voorsz. en W Pieter Woerincxzn voorsz. en Hendrick Ruttenszn. [602]


COMMENTAAR(¥) Niet goed is hier:

28072. JAN LOURISZ, ovl. na 1585, treedt op in een boedelverdeling voor zijn vrouw (1578), belender aan de Buitenweg te Hazerswoude (1578),

28073. CRIJNTGE JACOBSDR, ovl. na 1578.

28072. JAN LOURISZ, geb. vóór ca. 1500.

28080. JACOB GOVERTSZN, geb. vóór ca. 1505, tr. vóór ca. 1530

28081. SMUTGEN NN.

ORA Hazerswoude 16/194v, d.d. 1555/1565 zonder datum: Smutgen, weduwe van Jacob Govertsz met Joost Jacobsz, haar zoon en voogd geeft procuratie op Cornelis van ......... (TEKST OPZOEKEN) [603]

============= KORENTIENDEN =========
1-8-1557. De heer van Hazerswoude wil de korentienden verhuren. Govert Jacobszn het oostbon voor 20 gulden, borgen Joost Jacobszn en Adriaen Jacobszn, Wouter Corneliszn ontvangt het trekgeld. Adriaen Jacobszn het middelste bon voor 9 KG. Borgen Joost Jacobszn en Govert Jacobszn, het westelijk bon Govert Jacobszn voor 55 KG, borgen Jacob Willemszn Craen en Wouter Corneliszn, terwijl het trekgeld naar Jacob Willemszn Craen gaat. [604]

28082. JASPER ADRIAENSZN, geb. vóór ca. 1525, ovl. 1569-1577, betaalt 10e penning (1544), passeert op 14-6-1554 een hypotheekbrief, belender aan de Bovenweg (1562..1569), te Hazerswoude (1563..1569), wonende aan de Achterweg (1568).

10e penning Hazerswoude 1544:[634]
Jasper Adriaenz bruyct van versceyden p:soenen vyftendaelf morghen myt zyn huys tsamen voir xxv £ (doorgehaald: xii £  x st(uivers))
In jan. 1556? (ongedateerd, zit tussen akten van 2-1-1556 en .. januari 1556) moet Jasper Adriaenszn leveren aan Aelbert Brunenzn 1500 ton turf. [635]
Op 22-2-1565 verkoopt Hendrick Engebrechtszn aan Jasper Adriaenszn een perceel land boven weg groot 2 morgen in een weer genaamd t bagijn land, belend O Jan Pieterszn en Vranck Janszn, W Claes Hendrickszn en Toenis Hendrickszn, Z Willem Claeszn en N de Achterweg, belast met 4 gld 10 st tbv Heyltje Engebrechtsdr. [636] . SP 1 Op 22-2-1565 volgt de schuldbrief van 212 KG met hypotheek op het gekochte. [637]
Op 8-10-1565 verkoopt Jasper Adriaenszn aan Vranck Janszn de beterschap van een huis en erf als hij te anderen tijde van Anthonis Hendrickszn heeft gekocht volgens de erfpachtsbrief, met waarborg 2 morgen land gelegen boven weg, belend O Jan Pieterszn en Vranck Janszn, W Claes Hendrickszn, N de Achterweg en Z Willem Claeszn [638]
Op 7-5-1565 (de brief heeft lang onder mij gelegen) verkoopt Jan Pieterszn van der Heyden als rentmeester en gemachtigde van de gemene erfgenamen van heer Willem van Alckemade aan Jasper Adriaenszn zulke woning en land als Jacob Willemszn Oomen in erfpacht had, volgens de brief van 15-10-1563, belast met 12 KG. [639]

Op 12-8-1566 volgt de schuldbrief voor de rente van 12 KG met hypotheek op het voorgaande, groot 2 morgen 2½ hond land met het huis, belend O Adriaen Janszn, W de erfgenamen van Jacob Hugenzn brouwer te Leiden, N de Achterweg en Z Willem Crijnenzn, afgelost 6-5-1572. [640]
Op 15-1-1568 (stilo com.) is Jasper Adriaenszn schuldig aan Cornelis Gerritszn Keyser 130 KG wegens koop van zeker veenland in Hogeveen met hypotheek op een perceel land, gelegen boven weg, belend O Vranck Jan Hugenznzn en Jan Pieterszn en W Claes Hendrickszn, strekkende van de Achterweg tot Willem Claeszn land toe. [641]
Op 4-11-1568 is Jasper Adriaenszn wonende aan de Achterweg, schuldig aan Cornelis Adriaenszn 4 KG per jr met hypotheek op 2 morgen weiland, belend O Vranck Janszn en Jan Pieterszn, W Toenis Hendrickszn en Claes Hendrickszn, Z Louris Pieterszn en Dirck Adriaenszn en N de Achterweg, zijn huis en erf met 2 morgen land, belend O Erm Aem Janszn wede, W Willem Adriaenszn te Leiden, Z Crijn Willemszn en N de Achterweg. [642]
Op 9-1-1570 (stilo com.) verkoopt Jasper Adriaenszn aan Jan Willemszn Vermeer brouwer te Leiden 2 brieven op malkanderen daarvan de leste op hem spreekt van 7-5-1565 van zekere woning met 2 morgen 2½ hond land gekomen van Jacob coman Willemszn, belast met 12 KG per jr, een andere bezegelde brief van 2 morgen gekomen van Hendrick Engebrechtszn belast met 4 KG 10 st per jr van -2-1565 stilo com., alsmede met 4 KG per jr tbv de koper als actie hebbende van Cornelis Adriaenszn. [643]
Op 17-6-1577 hebben Adriaen Symonszn, Gerrit Corneliszn Keyser en Jacob Pieterszn Craen schepenen en Cornelis Gerritszn Keyser als schatters alsmede Jan Joostenszn Block schoutenbode, geschat ten verzoeke van Roelof Adriaenszn als gemachtigde van Jacob Hendrickszn wonende Schoonhoven als zoon en mede-erfgenaam van Hendrick Corneliszn zijn vader in zijn leven wonende ter Gou om schatting te doen aan 10 morgen land in de Waterganck buiten weg, belend O de erfgenamen van Cornelis Eeuwoutszn, N de Kerkweg, W Dirck Claeszn Poorter met Cornelis Corneliszn jonge Coninck, Z de erfgenamen van Mr Huybert de Jonge dr in de medicijnen, lestmaal gepossideert bij Leendert Adriaenszn schout tot Coudekerck voor 21 KG per jr volgens de brief gepasseerd bij Jasper Adriaenszn op 14-6-1554, voor welk bedrag en 1 jr rente t voorsz. hypotheek op 20-4-1577 gerechtelijk was gepand en de weete gedaan aan Leendert Adriaenszn als possesseur en ten woonstede van Toenis Jasperszn en Anna Jaspersdr wede Govert Jacobszn als erfgenamen van Jasper Adriaenszn en zij schatten Roelof Adriaenszn handelend als gemeld toe de voorsz. 10 morgen. [644]

28320. AERT JANSZ SNOECK, geb. Gorinchem 1486, ovl. Gorinchem tussen 6-3 en 4-4-1543, bewoonde in het laatst van zijn leven een huis en hofstad over de haven bij de Groote Steiger te Gorinchem, aanvankelijk klerk onder zijn vader de stadssecretaris, aangesteld tot gezworen roedrager en bode der stad Gorinchem (1526), keurmeester van de haring (1534), manhuismeester (1542), stadhouder (=plaatsvervanger) van de drossaard van Gorinchem en het Land van Arkel (tot 1543),[649] tr. 2o [650] MARIA LAURENS MATTHIJSZDR, ovl. 1541, tr. 3o [651] YKEN AERT VINCKENDR, ovl. na 1543, tr. 1o [652]

28321. NN JANSDR VERPOORT.

Op 6-3-1543 legde Aert Jansz Snoeck nog voor de vierschaar getuigenis af bij zijn eed als oud-schut, op 4-4-1543 komt zijn vrouw als weduwe voor. [653]
Op 25-2-1559 dragen de gemeene erfgenamen van heer Jan Snouck Aerdtssz, priester en kanunnik te Gorkum, n.1. Frans Snouck Aerdtssz, Adriaen Snouck Aerdtssz, Govert Aerdtssz, als man en voogd van Aeff Snouck Aerdtsdr, en nog als zich sterk makende voor Thonis Volkertsz, als man en voogd van Marij Snouck Aerdtsdr, en voor Peter Jelissz., als man en voogd van Griete Snouck Aerdtsdr, beiden wonende te Amsterdam, allen gebroeders en gezusters, op aan Aerdt Aerdtsz twee kamers bezijden mekaar, staande in een stadssteeg achter het huis den Slijpsteen, voor 120 Karolusguldens. [654]
Op 16-12-1559 Frans Snouck Aerdtssz, Adriaen Snouck Aerdtssz., Govardt Aerdtssz van Genderen, als man en voogd van Aeff Snouck Aerdtsdr, (en nog als gemachtigde van Anthonis Volckardtssz, als man en voogd van Marijken Snouck Aerdtsdr, en van Peter Gielilsz, als man en voogd van Grietgen Snouck Aerdtsdr , alle vijf broers cn zusters, droegen op (1) aan heer mr Jan Back, priester en kanunnik van de kollegiale parochiekerk van St Martijn en St Vincent binnen Gorkum, een huis en hofstad op het kerkhof, bij heer Jan Snouck, ook priester en kanunnik te Gorkum, nagelaten en tot in het laatste van zijn leven bewoond, voor 500 Karolusguldens. [655]

28322. WALRAVEN ROELOFSZ VAN DALEM, geb. ca. 1480, ovl. 1553-1559, als Walraven Roelofsz, heer van Spijk (1519, 1531),[683] beleend met Spijk bij dode van zijn oom Otto van Vueren van Spijk (1519), verkoopt Spijk aan Mr. Gerard van Rhenoy (1542), op 20-3-1536 vermeld voor de Vierschaar van Gorinchem, tr.[684]

28323. ELIZABETH LAMBERTSDR, ovl. na 1559.

Wapen Walraven Roelofsz: 2 beurtelings gekanteelde dwarsbalken, helmteken: een vlucht, helm: gekroond.[685]
Lakzegel van Walraven Roelofsz, Heer van Spijk.
Beleningen
Hofstede Arkel
Heukelom nr. 16.[686] Het halve dorp Spijk, waar de kerk in staat, met de heerlijheid hoog en laag, (volgen belendingen in verdere jaren).
31-3-1414: Heer Splinter van Loenersloot zoals hij en zijn ouders hielden van Arkel, (LRK 56 in fine).
30-11-1450: Johan van Vuren Ottenz, beleend door de hertog van Gelre met het huis, dat open zal zijn, (Leenhof Gelre, nr. 2 fo. 43v, nr. 4 fo. 62v, nr. 5 fo. 39v en nr..6 fo. 131).
2-1-1467: Jan van Vuren, heer van Spijk, (LRK 117b fo. 59~).
4-2-1473: Otto van Vuren en Spijk Walravenz bij dode van Jan van Vuren, zijn oom, (LRK 118 c.Arkel fo. 12~).
16-3-1480: Otto van Vuren en Spijk, (LRK 119 c.Arkel fo. 4.)
31-12-1518: Lijftocht van Janna, natuurlijke dochter van Jan van Wulven, maarschalk van Amersfoort en Eemland, wegens haar huwelijk met Otto van Asperen en Vuren, heer van Spijk, en ƒ l0.- goud van haar morgengave op de tienden en smaltienden en op een hofstede in de stad Heukelum, eigen, (LRK 124 c.Arkel fo. 12-13.)
30-3-1519: Walraven Rudolfsz bij dode van Otto van Vuren van Spijk, zijn oom, (LRK 124 c.Arkel fo. 13.)
9-8-1532: Belast voor mr. Cornelis Bertout Jansz met ƒ 24.- karolus goud door Walraven Rudolfsz, te lossen 1: 16, (LRK 125 c.Arkel fo. 24v-25~).
21-5-1533: Belast voor mr. Cornelis Bertout Jansz met ƒ 36.- karolus door Walraven Rudolfsz, te lossen 1: 14, (LRK 125 c.Arkel fo. 29v-30~).
8-11-1534: Belast voor mr. Cornelis Bertout Jansz met ƒ l00.- karolus door Walraven Rudolfsz, te lossen 1: 14, (LRK 125 c.Arkel fo. 36-37). De rentes zijn gelost.
27-7-1542: Mr. Gerard van Rhenoy, raad en meester van de rekeningen te den Haag, bij overdracht door Walraven Rudolfsz, heer van Spijk, (LRK 126 c.Arkel fo. 32).
etc.

28336. HERMAN MELISZ SCHOIR, geb. ca. 1510, schout (1553), taxateur van de 10e penning (1553) en heemraad (1560) van Sleeuwijk, afgevaardigde van Sleeuwijk in een proces voor het Hof van Holland (1560), gebruiker van 56 morgen van "Mijn G(enadige) Heren vand(en) Lande" en eigenaar van 22 morgen (1553) te Sleeuwijk.

28928. HENDRICK (VAN DE CRAEIJENKAMP), geb. vóór ca. 1520, alleen bekend uit het patroniem van zijn zoon,

28984. WOLTER MAASSEN BEEKMAN, ovl. Nijkerk juli 1558 (voor zijn vader die de keur betaalt) ? (laat weduwe en kinderen na), keurmedig aan Paderborn Abdingshof.[691] tr.

28985. NN, ovl. na 1558.

Gegevens betreffende sterfgevallen op het platteland van de Veluwe uit het Archief der Geldersche Rekenkamer [692] [693]
9-7-1558: Van Griete, Claes van Hemmels huysfr., Maes Beeckmans dochter, was kemerlinck en is gestorven tot Nykerck ....
9-7-1558. Van Wolter Beeckman, Maes Beeckmans zoen, was kemerlinck ende is toe Nykerk gestorven ....(Laat weduwe en kinderen na)

28986. REIJMER NN.

28990. GERRIT GIJSBERTSEN VAN RYS, geb. vóór ca. 1535, ovl. 1574, betaalt in 1558 de keur bij het overlijden van Gysbert ten Rys [696] heeft in 1560 heeft met sijn vrou Elbertje consent gekregen dat si dat goet (nl. Ten Rys) levenlanck vrijlic't mogen gebruiken.[697] tr. vóór 1560[698]

28991. ELBERTJE NN, ovl. 1575.

29634. PIETER CORNELISZ DIEPHORST (alias SOOS), geb. 1520/21, beg. Gouda St. Janskerk nov/dec 1599 (Pieter Corn. Zoes ƒ 2,8,9, "overgeluijt 3 middaechs poessen ƒ 3,12,0"), voor het eerst vermeld in het Verlijboek van Gouda 1551, geadmitteerd als notaris te Gouda 10-2-1563,[699] procureur voor het gerecht van Gouda (1569..1599), tr. vóór ca. 1550[700]

29635. GEERTE JANSDR, geb. vóór ca. 1530, ovl. na 1587.

Pieter Cornelis Diephorst (ca. 1521-1599).
Schilderij zich bevindend in het Museum te Gouda (1959), dat reeds in 1647 bekend stond als 'de Laarzeman'. Schilder onbekend, vermoedelijk Pieter Aertsz.
In de rechterbovenhoek staat: ANNO DNI 1567, daaronder AETATIS 46. Op de lijst staat: OMNIS LAVS IN ACTIONE CONSISTIT VIRTVTIS. Op het enigszins accoladevormig uitgesneden bord, dat aan de onderzijde van de lijst is aangebracht, staat te lezen: Dit paer laersen wil ick vrolick schincken De man, die zijn wijf niet en ontsiet verre heb ick mij helle doen klincken roupen en wincke Maer noch en heb ick hem gevonde niet Aldus coem ick om weten alsomen mij ziet of hij mach zijn int goudtse dal Die mij Dese laersen of halen zal BELLUM PRECOR ITA SVSCIPIATVR VT NIHIL ALIVD NISI PAX QVESTTA VIDEATVR
Dr. Martinus Blonck, gehuwd met de kleindochter Adriana de Jong van Pieter Cornelis Diephorst kocht het schilderij op 27-3-1647 uit de boedel van Adriaen Jansz Diephorst. [701]

klik op plaatje(s) om te vergroten
Verlijboek Gouda: Op 8-8-1576 compareerde Pieter Cornelisz Soos procur(eur) voor de gerechte deser Stede Ende constitueerde hem zelven borge voor Cornelis Pietersz, zijn zoon, Daem Joppen, en Henrick Ariensz, alle poorters deser Stede", etc.[702]
Verlijboek Gouda: Op 5-8-1587 compareert "Geerte Jansdr, huyssvrouw van Pieter Corn. Soos, procur(eur), ende belooffde alle de goederen binnen haren huijsse syn(de) zoe wel mobilia, linne, tinne, huysraet als anderts egeen wtgesondert wel en getrouwelicken by den' anderen te houden en bewaren. Sonder dselve daer wt te vervreempden, ofte doen vervreempden directe1. noch indirectel. op pene van aen haer verhaelt en gestraft te worden als diefte. Ende Jan Dircx van Berghen (mede compeeren(de)) Constitueerde hem borghe ome de voorsz goederen tallen tijden des vermaent syn(de) In sulcker state te leveren, daer Inne de selve' Jegenwoordich zijn, zonder datter eenighe verminderinghe aff. sall zijn gedaen".[703]
Op 3-12-1637 compareerden te Gouda "deersame Jan Woutersz Backer, poorter deser stede als getrout hebbende Geertgen Jansdr ende Neeltgen Jansdr, hare suster met haer gecoren vooght, vervangende tzamen hare suster Grietgen Jansdr, alle dochters van z. Neeltgen Pietersdr Diephorst, ter eenre, Item Neeltgen Gijsberts Pater met haer gecooren voocht Mr. Nicolaes Huijgen Hopcooper, horologiemaker, vervangende bij haerluijder toestaen Cornelis Michielsz, Jan Michiels en derffgenamen van z. Grietgen Michielsdr, alle wonende buijten deser steede versz, Melchior Andries Outerkens als man en vooght van Geertgen Huijgendr, Neeltgen Raesdr, weduwe wijlen Aert Pietersz Vermeij, met haer gecooren vooght in desen, Mees Dircksz Motreghen, getrout hebbende Aechgen Andriesdr, Pieter Cornelisz de Graeff vervangende zijne meede Crediteuren van z. Grietgen Ctalen? overleden tot Amsterdam, Item Cornelis Cornelisz Diephorst vervangende sijne mede Erffgenamen van wegen de staeck van zijne za. beste vader Cornelis Pietersz Diephorst in zijn leven Secret(ari)s tot Moordreght, Doctor Martinus Blonck, nomine uxoris vervangende sijn mede Erff genamen van wegen sijn z. moeder Cecilia Pietersdr Diephorst, Ende Mr Barent Rhijnenburg voor mijn selven uijt wettelicke actie hebbende van Willem Jansz Kouwenhove z. die een soone was van za. Suzanna Pieters Diephorst, ter Andere zijde, de welcke alle verclaarden en verclaren mits deesen hoe dat sij metten anderen zijn verdragen ende geaccordeert nopende seeckere questie van seven hondert Carolus gulden met den Intrest van dien de welcke de voornoemde Jan Woutersz Cum socius (op den boel van za. Huijbert Cornelisz Pater ende Maritgen Pietersdr Diephorst, zijne huijsvrouw za.) hadden pretenderen, Ende noch in proces ongedeert was hangende voor den Hove van Hollant staende (?)thien mits desen aff alle Pretensien en questien dies aengaende Ende sij (?)thien bekenden mits deesen Int minnël verdragen ende veraccordeert te zijn op conditie dat den voornoemden Jan Woutersz cum socius voor uijt de gereetste pen. van vercopinge van huijs en erff staende opten corten tiende wegh naest daer tmelckmeijsgen uijthangt van zaliger Huijbert Cornelisz Pater ende Maritgen Pieters Diephorst naergelaten dat de versz. Jan Woutersz cum suis sal hebben en genieten de somme van drie hondert ende vijftigh Carolus gulden eens, dat mits desen bij den selve versz erffgenamen wort verstaen tot openbare vercopinge vant zelve huijs ende Erve met cöpensatie van costen onvermindert haere vorder actie die zij als mede erffgenamen hebben te pretenderen op de selve erffnisse voor haer Contingent", etc. [704]

31040. WILLEM GERRITSS BOSCH, geb. vóór ca. 1490, ovl. 1525-129, tr.[726]

31041. JACOBA SPRUYT, geb. vóór ca. 1500.


Frederick van Velthuysen (..-1658) en zijn zoon Dirck van Velthuysen (1651-1716), geschilderd door Thomas de Keyser
Olieverf op doek, 89 x 76,5 cm
Datering: 1660
Locatie: part. coll. Hannover
Bron: Ref. [756]

klik op plaatje(s) om te vergroten

31280. CORNELIS WILLEMSZ, ovl. tussen 10-7-1537 en 18-3-1541, landbouwer te Zuilen, tr. vóór 1527[818]

31281. ADRIANA CORNELIS CLAESZDR, ovl. na 4-6-1560, dr. van Cornelis Claesz en Marye NN uit Hoge en Lage Weide.

31284. TEUNIS EVERTS VAN VOORST, ovl. na 1561, doopget. (1561) bij zijn kleinzoon Willem, tr. (huw. voorw Utrecht St. Catharinedach) 1539[820]

31285. GEERTRUIJT JACOB GIJSBERTSDR(¥), ovl. na 1576. Zij testeert 7-4-1576.

COMMENTAAR(¥) Volgens Ref. [821] iz zij: GEERTRUYT CORNELIS VAN SWANENBORGH, ("Anthonis Evertse van Voorst heeft gehad een huisvrouw genaemt Geertruyt Cornelis van Swanenborgh, de oudtmoeye van Cornelis Peterse van Swanenborgh, vroedschap binnen Utrecht.


COMMENTAAR(¥) In onderstaand manuscript abusievelijk genoemd Geertruyt Jans.

"Onse Genealogie kannen wij niet vaster maken als beginnen(de) van Teunis Evertsz van Voorst wyens huysvrou heeft geheten Geertruyt Jans, dese heeft gehadt ses soonen, Evert, Cornelis, Gysbert, Willem, Jan, Hieronimus en een dochter genaemt Cornelia, de memorietafel waarin hy met syn sonen en dochter geschildert nae de wyse doen gebruykel(yck) als in den jare 1566, berust by Lucas van Voorst, vroetschap t Utrecht (nota bene). Dese Teunis Evertsz van Voorst heeft onder de eerste t Utrecht mede een smaeck gekregen van de Greformeerde religie soo dat hy in de Klaeskerk op een seeckeren tyt publiquel(yck) de pastoor heeft tegengesproken hem van leugenen beschuldigend en(de) als doen ter tyt Albertus Spigius, deken van St. Jan, inquisitor hereticae pravitatus was soude in groot gevaar gecomen hebben ten waar syn kinderen en vrienden voorgegeven hadden dat hy van ouderdom sufte en niet wel met het hooft bewaert was, waarop belast is dat sy hem wel nau in hups souden bewaren, en hebben niet alleen een eerlycke amende voor de paep moeten geven, maar de kinderen hebben ook in het besonder voor hem als een simpel mensch moeten boete doen." [822]

31292. JOOST VAN VOORST, geb. ca. 1500, ovl. Utrecht 1563, "die des heeren backer was",[866] tr. 1523[867]

31293. WENDELMOET ZANDERSDR VAN RODENBURCH, geb. ca. 1505, ovl. Utrecht na 1563, "sij leefden nae haer man langen tijt ende sterft haestelick opt Bagijnhoff".[868]


Cornelis van Voorst

Ia. Cornelis van Voorst, geb. ca. 1530, ovl. na 1585 ("Hij sterft ao. .... ende wert St. Jacob begraven in syn swager (=schoonzoon) Valentijn van de Voorts graft"[882]), tinnegieter, "ende behielp hem meest met oßeweyden en de coorncoopen",[883] tr. ca. 1560[884] Petronella Claas Gerritsdr van Overmeer, geb. ca. 1535, beg. Utrecht Geertekerk 23-6-1581, "dat een cloecke vrou was die sterft voor haer man anno 1581 ende leyt in de Buerkerck in haer vaders graft begraven",[885] dr. van Claes Gerritsz van Overmeer, kistenmaker, houtkoper, en Oedel Peter Robbertsdr.


Schets van Swan Theatre op de zuidoever van de Theems te Londen, door Aernout van Buchell (1565-1641) nagetekend van aantekeningen van zijn vriend Johannes de Witt (1566-1622) en gepubliceerd in de Adversaria (Utrecht, ca. 1595-1630). [910] Stadsgezicht op Utrecht vanuit het westen, verschenen in de Diarium (Utrecht, ca. 1593-1600) door Aernout van Buchell (1565-1641). Ingekleurde pentekening.
klik op plaatje(s) om te vergroten

Aernout van Buchell (1565-1641).
Gravure door Crispijn de Paße (1614). [911]

klik op plaatje(s) om te vergroten
      Uit haar eerste huwelijk (van der Voort-van Voorst) een zoon:[912]
    • 1. Jacob van der Voort, geb. 1587-1590.
      Uit haar tweede huwelijk (van Buchell-van Voorst) een zoon:[913]
    • 1. Aernt van Buchell, geb. 21-4-1594, ovl. 1611.
  • c. Josijntje (Joosintgen, Josina) van Voorst, geb. Utrecht in de Lijnmarckt 1558, ovl. 1580, "was een seer schoone jonge dochter die geboren werde in de Lijnmarckt smanendaechs in de goede weeck ao. 1558", "sterft corts nae haer 2 kijnt voor haer ouders niet veel over de 22 jaer out, wert begraven St. Jacob",[914] tr. ("seer jonck 20 jaer") 1578[915] [916] Thomas Frederiksz van Bree(n). Hieruit twee jong overleden kinderen.
  • d. Jkvr. Geertruijt van Voorst(¥), geb. 1567 ("acht daech voor Mey op een Vrijdach), tr. 1o (huw. voorw. 22-11-1590) Dr. Johan Baptista Schipperius, geb. 1567, ovl./beg. Utrecht Magdalena kerk 26/28-2-1593 ("Johanni Baptistae Schipperio med. doct. immatura morte exstincto, parentes lugentes posuere, vixit annis 25 menses 6 obiit 26 die feb. 1593", "sterft corts an een teerende siecte"[917]), ingeschreven als student aan Universiteit van Heidelberg (D) 3-7-1589 ("Joannes Schipperius, Ultraiectinus"),[918] promoveert in de geneeskunde te Ferrara (1589) ("Joannis Baptista Schipperius promotus est Farrariae Med. D. Anno 1589, Indict. secunda d. 19 May"),[919] zn. van Mr. Martinus Baptista Schipperius, chirurgijn, en Geerichje Nobel, trouwde "hier nae als sij veel vervolch hadde"[920] in 1597 Prof. AElius Everardus Vorstius (Forstius), geb. Roermond 26-9-1565, ovl. Leiden 22-10-1624,[921] ingeschreven als student letteren aan de Universiteit van Leiden 28-4-1580 (Everardus a Vorst, Ruremondensis"),[922] verblijft vervolgens vier jaar te Heidelberg en Keulen, ingeschreven als student aan Universiteit van Heidelberg (D) 18-1-1586 ("Eberhardus Vorstius, Ruremundanus"),[923] ingeschreven als student filosofie en geneeskunde aan Universiteit van Padua (I) 18-5-1587 ("Eberhardus Vorstius, Gelder Ruramondanus"),[924] is van aug. 1588 tot april 1589 bibliothecaris van de Inclyta Natio Germanica Artistarum te Padua, waar hij een hardnekkig wanbetaler blijkt met wie de Natio nog tot in 1599 correspondeert over betaling van zijn schulden, en aan wie de Natio nog in 1605 een brief schrijft wegens het niet betalen van zijn hospita Isabella Columbina aldaar ('Litterae mißae ad Dominum Eberhardum Vorstium Profeßorem in Academia quae est apud Lugdunenses in Hollandia nomine Isabellae Columbinae olim hospitae suae.'), vertrekt in 1589 van Padua naar Bologna[925] en Ferrara,[926] testeert te Delft 11-4-1598,[927] hoogleraar aan de Universiteit van Leiden (1598-1624), benoemd tot buitengewoon hoogleraar natuurkunde aldaar 9-11-1598, tot gewoon hoogleraar natuurkunde en geneeskunde aldaar 22-9-1599, tot bestuurder van de Kruidhof aldaar 8-5-1617, geeft tevens onderwijs in kruidkunde,[928] is viermaal rector magnificus van de Universiteit van Leiden (1609, 1612, 1621, 1622),[929] lijfarts van Prins Maurits.[930] Uit haar beide huwelijken nageslacht bekend.
    Op 11-4-1598 testeren te Delft Dr. Everardus Vorstius en zijn echtgenote en Jkvr. Geertruijt van Voorst, beiden wonend te Delft. Zij legateren aan Jkvr. Claesgen van Voorst, echtgenote van Arent Buchel, Sophia van Voorst, echtgenote van Jan Heijndricksz van Wijckersloot. Maria Buchels, voorts genoemd: Johannes Schepperius, Maertijnken van Bruijntsel, Lijsbeth van Bruijntsel, Martijngen Buchels, Elijsabeth Buchels. Get. Jacob Jansz Graeswijnckel, Sijmon Leenertsz van (der) Beest, beiden wonend te Delft [931]


    COMMENTAAR(¥) Volgens Ref. [932] is zij Grietge van Voorst, dr. van Cornelis Teunisz van Voorst (zie kw. nr. 31285 sub b).
    "'t andere kint is geweest Johannes Baptista Schepperius geboren Ao 1568, heeft eerst te Leyden gestudeert en woonde int huys van Antonius Strutius, is tot groot leetwesen van syn vader paeps geworden, is geweest in Italien en te Ferraren Ao 1589 doctor med. gepromoveert, is ook t Utrecht getrout met Geertruyt van Voorst, en by haar ook twe kinderen geprocreert die vroegh syn gestorven, hy selven is ov(er)leden Ao 1593 den 25 Febr. maar out synde 26 jaar, syn weduwe Geertuyt van Voorst (hertrouwde) aen Elius Everardus Vorstius erst Phisicae daar nae Bot. et Med. Prof. wiens soon Adolphus Vorstius als noch de outste Prof. Med. te Leyden is." [933]
      Uit haar eerste huwelijk (Schipperius-van Voorst) twee jong overleden kinderen.
      Uit haar tweede huwelijk (Vorstius-van Voorst) (o.a.?):
    • 1. Prof. Dr. Adolphus Vorstius, geb. Delft 18-11-1597, ovl. Leiden 6-10-1663,[934] ingeschreven als student letteren aan de Universiteit van Leiden 10-2-1612 ("Adolphus Vorstius, Delfensis. 14 (jaar)"),[935] ingeschreven als student geneeskunde en kruidkunde aan Universiteit van Padua (I) 15-6-1621 ("Adolphus Vorstius, Delpho-Batavus"), is 'consiliarius Bohemicus' en bibliothecaris van de Inclyta Natio Germanica Artistarum te Padua, promoveert aldaar in 1622,[936] ingeschreven als doctor honoris causa in de geneeskunde 28-8-1623 aan de Universiteit van Leiden,[937] hoogleraar te Leiden (1624-1663), benoemd tot buitengewoon hoogleraar geneeskunde aldaar 10-2-1624, benoemd tot gewoon hoogleraar kruidkunde (tevens bestuurder van de Kruidhof) en gewoon hoogleraar geneeskunde aldaar 13-5-1625, onderwees de Aphorismi Hippocratis (1648),[938] is driemaal rector magnificus van de Universiteit van Leiden (1636, 1652, 1660).[939] Hieruit verder nageslacht bekend.
    • 2. Petronella van Vorst, geb. Leiden 10-8-1599, ovl. Utrecht 12-4-1630, tr. Leiden 9-11-1627 (de bruiloft werd in de galerij van den hof der Academie gevierd),[940] Dr. Mr. Carel Martens, geb. Amsterdam 26-1-1602, ovl. Utrecht 20-5-1649, beg. aldaar Janskerk, was slechts elf jaar oud, toen hij na het overlijden van zijn vader door zijn voogden naar de Leidsche Academie werd gezonden,[941] wordt op 8 en 9-4-1627 door Prof. Dr. Everardus Bronchorstius, hoogleraar rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Leiden, geexamineerd in de rechten, promoveert aldaar op 8-6-1627 tot doctor in de beide rechten, vertrekt omstreeks Nieuwjaar 1628 naar Utrecht om te gaan wonen in een gehuurd huis aan de Kromme Nieuwe gracht bij de St. Hieronymußchool, vestigde zich te Utrecht als advocaat, legde er op 26-1-1633 de burgereed af, wordt in mei 1633 benoemd tot ontvanger der gebeneficieerde goederen 's Lands van Utrecht en van die van het convent Marienborch te Soest, woont met zijn tweede vrouw in een gehuurd huis aan het Oudkerkhof, waar hij een schilderijenverzameling aanlegt, waartoe o.a. een Rembrandt heeft behoord, diaken en ouderling van de geref. gemeente te Utrecht,[942] zn. van Hans Martens, kruidenier te Amsterdam in "de Kat" op de Dam en in "Den Otter" aan het Water, en Mayken Baccher. Hieruit twee jong overleden kinderen. Hij hertr. Vlißingen 19-9-1634 Jacoba Lampsins, waaruit nageslacht.
      Dagboek van Prof. Dr. Everardus Bronchorstius, hoogleraar rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Leiden 1587-1627 [943] Mijn vertaling Latijn-Nederlands, LL

      1627: 8 et 9 Aprilis examinatus est pro gradu Doctoratus Carolus Martini. Duae Leges illi aßignatae sunt: L. Ut vim, tt de Just. et L. Traditionibus, C. de Pact. Respondit commode, sed paulo praecipitantius.
      1627: op 8 en 9 April is geexamineerd voor de graad van Doctor Carel Martens. Deze twee wetten zijn hem voorgelegd: "L. Ut vim, tt de Just. et L. Traditionibus, C. de Pact." Hij heeft voldoende geantwoord, maar een beetje terneergeslagen.

Referenties van de gegevens van generatie 15 staan ook hier
Referenties Kwartierstaat Lapikás --- Generatie 15 ( 944 refs.)
Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld.
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
  • Asch1849 = Jhr. A.M.C. van Asch van Wijck, De schut- of schuttengilde in Nederland, Utrecht, 1849
  • Buchelius = Arnoldus Buchelius, Observationes Ecclesiasticae en Ecclesiastica Ultraiectina, Editie en vertaling: Kees Smit, Utrecht, 2011
  • Burman1750 = Kaspar Burman, Utrechtsche jaarboeken van de vyftiende eeuw, vervattende het merkwaardige in het Gesticht, en voornamentlyk in de stadt Utrecht : zedert den jare 1402 en vervolgens voorgevallen, dl. 1, Utrecht, 1750 en dl. 2 Utrecht 1758
  • Dobson2009 = The New York Genealogical and Biographical Record 140(2009)13
  • Dobson2010 = The New York Genealogical and Biographical Record 141(2010)292
  • Dobson2015 = John Blythe Dobson, The descendants of Lenaert Lenaerts and Margaretha van Sassenbroeck of Cologne, Winnipeg, 2015 (to be published)
  • Engelberts1927 = Lyte (F.J.G.W.C.) Engelberts (L.E.), Anna Maria de Sandra, Zeist, 1927
  • Gedenkwaardigheden-Drenthe = Mr. J. Belonje en J. Westra van Holthe, Genealogische en Heraldische Gedenkwaardigheden in en uit de Kerken der Provincie Drenthe, Assen, 1937
  • Godgeleerden-1 = Hugo Visscher en Lambregt Abraham van Langeraad, Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 1. Utrecht 1907
  • Heussen1733 = H.F. Van Heussen, Historia episcopatuum foederati Belgii, Antwerpen, 1733
  • Kohier1631 = J.G. Frederiks en P.J. Frederiks, Kohier van den 200sten penning voor Amsterdam en onderhoorige plaatsen over 1631, Amsterdam, 1890
  • Matthaeus1704 = Antonius Matthaeus, Fundationes et fata ecclesiarum, praesertim quae Ultrajecti, et in ejusdem suburbiis, et passim alibi in dioecesi. Libri dvo, Leiden, 1704
  • Montias = The Montias Database of 17th Century Dutch Art Inventories, ⇒ montias
  • Placaetboek1729 = Johan van de Water, Groot Placaatboek vervattende alle de Placaten, Ordonantien en Edicten, der Edele Mogende Heeren Staten 'S Lands Van Utrecht, Utrecht, 1729
  • Predikanten-Amsterdam1692 = P.H. van Leeuwen, Verzameling van alle de Nominatien ... 1578-heden, Amsterdam, z.j. (1692)
  • Sluijter-1988 = E.J. Sluijter et al., Leidse fijnschilders : van Gerrit Dou tot Frans van Mieris de Jonge 1630-1760, Zwolle, 1988
  • Studenten-Herborn = G. Zedler und H. Sommer, Die Matrikel der Hohen Schule und des Paedagogiums zu Herborn, Veröffentlichungen der historischen Commission für Nassau V, Wiesbaden, 1908
  • Tienen1755 = P. Kempeneers, De Bevolking van Tienen in 1755, Publ. 041, VVF Leuven, 2011
  • Tienen1796 = P. Kempeneers, De Volkstelling van Tienen Jaar IV (1796), Publ. 52, VVF Leuven, 2015
  • UP5 = Utrechtse Parentelen, dl. 5, Rotterdam, 2015
  • Uil2015 = Huib Uil, De scholen syn planthoven van de gemeente. Het onderwijs in Zeeland en Staats-Vlaanderen, 1578-1801, Bergschenhoek, 2015, ISBN 978-90-820494-7-3, ⇒ onderwijsgevendeninzeeland.wordpress.com
  1. P. Kempeneers, Oost-Brabantse Sprokkel 8 – De Gulden Boom, 31-12-1995, ⇒ oost-brabantse-sprokkel-8-de-gulden-boom
  2. R.A.Ht, Alken S.B. 90, f3, 21 april 1550; f12v, 23 juni l550; f227,11 september 1553; f281v, 21 april 1554; f283, 19 april 1554.
  3. R.A.Ht, Alken S.B. 88, f298v, 19 januari 1534.
  4. R.A.Ht, Alken S.B. 89, f62v, 5 maart 1537.
  5. R.A.Ht, Alken S.B. 89, f282v, 17 januari 1541.
  6. R.A.Ht, Alken S.B. 90, f119v, 7 maart 1552.
  7. R.A.Ht, Alken S.B. 91, f148v, 5 oktober 1553.
  8. R.A.Ht, Alken S.B. 92, f51v, 27 november 1559.
  9. R.A.Ht, Alken S.B. 91, f353v, 7 januari 1559. S.B. 92, f57, 8 januari 1560. S.B. 93, f283v, 14 april 1572.
  10. RA.Ht, Alken S.B. 93, f299v, 31 mei 1572; f306, 19 juni 1572.
  11. RA.Ht, Alken S.B. 93, f266v, 4 februari 1572.
  12. RA.Ht, Alken S.B. 93, f395, 7 januari 1574.
  13. RA.Ht, Leenzaal van Kuringen 209, f65v 3 maart 1598.
  14. S.A.S.T., inv. 134, f27v.
  15. S.A.S.T., inv. 2440, f27v, 23 december 1609: de wezen van Bartholomeus Wennen en Maria van Brabant trekken jaarlijks ƒ 7½ uit dit huis.
  16. S.A.S.T., inv. 286, no 30, retroakte de dato 7 februari 1615.
  17. P.D. Meijer en A.M.L. van Wieringen, Van Wieringen in Rijnland, Schoorl, 2005, p36
  18. ⇒ fonds_plaisier.htm
  19. Bulletin des archives d'Anvers, Volume 18
  20. Erik Duverger, Antwerpse kunstinventarissen uit de zeventiende eeuw, dl. 1, 1984
  21. R.M.A. de Jong, Bibl. NGV, Weep
  22. F. Melis Taeymans, De Antwerpse Poortersboeken 1533-1608, Stadsarchief, Antwerpen, 1977
  23. Antwerpsch archievenblad, dl. 15,16
  24. GAA, Loterij 1606
  25. Melis Taeymans, l.c.
  26. Jennifer Kilian, The paintings of Karel Du Jardin, 1626-1678: catalogue raisonné, 2005
  27. M. M. Kleerkooper, Wilhelmus Petrus van Stockum (Jr), De boekhandel te Amsterdam voornamelijk in de 17e eeuw, dl. 2, Deel 10 van Bijdragen tot de geschiedenis van den Nederlandschen boekhandel, 1916
  28. GAA, Transportakten voor 1811; NL-SAA-21621704
  29. J.A. Gruys en J. Bos, Adresboek. Nederlandse drukkers en boekverkopers tot 1700, Den Haag,1999
  30. Nav. 20(1870)501 en 21(1871)176
  31. ⇒ burgerboeken
  32. J.A. Gruys en J. Bos, Adresboek. Nederlandse drukkers en boekverkopers tot 1700, Den Haag,1999
  33. GAA, Transportakten voor 1811; NL-SAA-21648168
  34. GAA, Transportakten voor 1811; NL-SAA-21734663
  35. GAA, Transportakten voor 1811; NL-SAA-21589210
  36. Transportakten voor 1811; NL-SAA-21655527
  37. GAA Transportakten voor 1811; NL-SAA-21655716
  38. GAA, Transportakten voor 1811; NL-SAA-21656092
  39. GAA Transportakten voor 1811; NL-SAA-21656256
  40. GAA, Transportakten voor 1811; NL-SAA-21734907
  41. GAA Transportakten voor 1811; NL-SAA-21589929
  42. ⇒ vocopvarenden.nationaalarchief.nl
  43. ⇒ vocopvarenden.nationaalarchief.nl
  44. Prom. IX, en Prom I (2e dr.)
  45. Regionaal Historisch Centrum Delft, Inventaris van het archief van de weeskamer Delft, nr. 4078
  46. F.D.O. Obreen, Archief voor NEDERLANDSCHE KUNSTGESCHIEDENIS, Rotterdam, 1877
  47. Regionaal Historisch Centrum Delft, Inventaris van het archief van de weeskamer Delft, nr. 6610
  48. NL 75(1958)379
  49. GN 46(1991)454
  50. GN 36(1981)384
  51. GN 36(1981)384
  52. GN 36(1981)15
  53. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21599472
  54. NL 84(1967)112
  55. GA Amsterdam Thesaurie Extraord. 441, gecit. in NL 84(1967)112
  56. NL 84(1967)112
  57. GN 35(1980)213
  58. NL 75(1958)379
  59. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21606707
  60. NL 90(1973)20
  61. Jb. CBG 15(1961)189
  62. Jb. CBG 15(1961)189
  63. NL 89(1972)288
  64. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  65. ⇒ www.dominees.nl
  66. NL 90(1973)20
  67. Jb. CBG 15(1961)207
  68. Jb. CBG 15(1961)207
  69. NL 75(1958)379
  70. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21609653
  71. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21613709
  72. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21613787
  73. Jb. Amstelodamum 14(1916)176
  74. ANF 15(1902)94
  75. GAA, ONA, Nots. Pieter Carels, not. arch. nr. 712, f. 534, gecit . in GN 45(1990)31
  76. NL 75(1958)379
  77. NL 75(1958)379
  78. Kohier1631
  79. NP 71(1987)34
  80. NP 71(1987)34
  81. NL 75(1958)379
  82. NL 75(1958)379
  83. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21613309
  84. Nav 56(1906)428
  85. Nav. 56(1906)428
  86. Archief Staten van Holland en West-Friesland, inv. nr. 1762., f74, gecit. in Jb. CBG 30(1976)203
  87. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21611559
  88. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21736646
  89. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21615420
  90. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21581503
  91. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21736847
  92. GAA, ONA, Nots. Pieter Carels, not. arch. nr. 712, f. 506, gecit. in GN 44(1989)493
  93. GAA, ONA, Nots. Pieter Carels, not. arch. nr. 712, f. 521, gecit. in GN 44(1989)495
  94. GAA, ONA, Nots. Pieter Carels, not. arch. nr. 712, f. 525, gecit. in GN 44(1989)496
  95. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21620215
  96. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21621399
  97. NL 75(1958)508
  98. Schepenreg. Antwerpen 11 Moy et Neesen, fol. 246, gecit. in NL 84(1967)112
  99. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21601087
  100. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21602973
  101. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21601100
  102. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21602816
  103. Melis Taeymans, l.c.
  104. ⇒ fonds_plaisier.htm
  105. Bron: Requestboek 1577-78, fol. 139 en A.A.B. Deel 24, blz. 129, 130, ⇒ fonds_plaisier.htm
  106. ⇒ fonds_plaisier.htm
  107. Bron: Collegiale Actenboeken 1577-83 en A.A.B. Deel 15, blz. 467, 468, ⇒ fonds_plaisier.htm
  108. Bron: Collegiale Actenboecken 1583-85 en A.A.B. Deel 5, blz. 260, ⇒ fonds_plaisier.htm
  109. R.M.A. de Jong, Bibl. NGV, Weep
  110. ARA Brussel, Chambre des Comptes Nrs. 1843 en volg., gecit. in W. Westerbeke (red.), Opkomst en ondergang van de reformatie in en omtrent Ronse in Vlaanderen, Middelburg, 2008
  111. W. Westerbeke (red.), Opkomst en ondergang van de reformatie in en omtrent Ronse in Vlaanderen, Middelburg, 2008
  112. W. Westerbeke (red.), Opkomst en ondergang van de reformatie in en omtrent Ronse in Vlaanderen, Middelburg, 2008
  113. zie ook Onze Voorouders IV, p363
  114. zie ook Jb. CBG 11(1957)191
  115. GA Leiden, 15-11 Aflezingsboeken 1574 - 1649 NL-LdnRAL-0501A Inv.nrs. 16-197, 16-223, 17-297v, 19-340
  116. RAL, ONA Leiden, Nots. Ewout Hendricxz Craen, Archiefnr. 506, inv. nr. 125, akte nr. 099
  117. RAL, ONA Leiden, Nots. J. van Heussen, Archiefnr. 506, inv. nr. 215, akte nr. 030
  118. RAL, ONA Leiden, Nots. Ewout Hendricxz. Craen, Archiefnr. 506, inv. nr. 145, akte nr. 022
  119. RAL, ONA Leiden, Nots. Jan (Franssen) van der Meer, Archiefnr. 506, inv. nr. 342, akte nr. 055
  120. RAL, ONA Leiden, Nots. Foyt Gijsbertsz. van Sijp, Archiefnr. 506, inv. nr. 168, akte nr. 007
  121. J. de Wal, Nederlanders, en personen, die later met Nederland in betrekking stonden, studenten te Heidelberg en te Genève, in: Handelingen en Mededeelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde 1865; en Nederlanders, studenten te Heidelberg (s.1. ,1886)
  122. Nav. 6(1856)51
  123. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  124. J. de Wal, l.c.
  125. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  126. dominees.nl
  127. Nav. 45(1895)76
  128. Nav. 6(1856)51
  129. J. de Wal, l.c.
  130. Godgeleerden-1
  131. ⇒ cnp01039528
  132. Nav. 6(1856)51
  133. Godgeleerden-1
  134. Licht op Deventer: de geschiedenis van Overijssel en met name de stad Deventer, boek 5, Hilversum, 1995
  135. dominees.nl
  136. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  137. dominees.nl
  138. NHA, toeg. nr. 3993 Stadsbestuur van Haarlem, nr. 6654
  139. Gemeentearchief Zaanstad, toeg.nr. OA-0006, ORA Krommenie, inv. nr. 1486
  140. Gemeentearchief Zaanstad, toeg.nr. OA-0006, ORA Krommenie, inv. nr. 1486
  141. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  142. RAL, ONA Leiden, Nots. Dirck Traudenius, Archiefnr. 506, inv. nr. 383, akte nr. 048
  143. ⇒ predikanten
  144. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  145. ⇒ predikanten
  146. Van der Aa
  147. zie ook Nav. 15(1865)250
  148. P. de Zeeuw (J.Gzn.), De Hollanders op Formosa 1624-1662, Amsterdam, 1924
  149. Van der Aa
  150. P. de Zeeuw (J.Gzn.), De Hollanders op Formosa 1624-1662, Amsterdam, 1924
  151. ⇒ predikanten
  152. G.M.E. Dorren, Eenheid en verscheidenheid. De burgers van Haarlem in de Gouden Eeuw, thesis, UvA, 2001
  153. ⇒ default.asp?id=6&num=0525100951061050099130611005510189505137&relt=&limit=&print=yes
  154. GA Haarlem, Wees- en Momboirkamer, 1675, gecit. in NL 15(1897)76
  155. zie ook Nav. 15(1865)250
  156. Nav. 15(1865)250
  157. NL 33(1915)342
  158. D.G. van Epen, Album Studiosorum Academiae Gelro-Zutphanicae 1648-1818, 's-Gravenhage, 1904
  159. O. Schutte, Het Album Promotorum van de Academie te Harderwijk, Arnhem. 1980
  160. ONA Lisse, passim
  161. NL 33(1915)342
  162. RA Leiden, Weeskamer Leiden Voogdenboek B, 1604 – 1613, inv.nr. 242, f25v, ELO
  163. RAL, ONA Leiden, Nots. Claes van der Laen, Archiefnr. 506, inv. nr. 87, akte nr. 050
  164. RAL, ONA Leiden, Nots. Jan van Kuyck, Archiefnr. 506, inv. nr. 119, akte nr. 123
  165. RAL, ONA Leiden, Nots. Jan Mote, Archiefnr. 506, inv. nr. 283, akte nr. 029
  166. RAL, ONA Leiden, Nots. Ewout Hendricxz Craen, Archiefnr. 506, inv. nr. 147, akte nr. 017
  167. RAL, ONA Leiden, Nots. Foyt Gijsbertsz. van Sijp, Archiefnr. 506, inv. nr. 164, akte nr. 125
  168. RAL, ONA Leiden, Nots. Jan Angillis, Archiefnr. 506, inv. nr. 299, akte nr. 129
  169. RAL, ONA Leiden, Nots. Cornelis Dircxz. van Grotelande, Archiefnr. 0506, inv. nr. 316, akte nr. 006
  170. RAL, ONA Leiden, Nots. Ewout Hendricxz Craen, Archiefnr. 506, inv. nr. 129, akte nr. 152
  171. RAL, Weeskamer Leiden Grote Bewijzen, toeg. nr. 518, inv. nr. 113, deel D f32v
  172. RA Leiden, Weeskamer Leiden Voogdenboek B, 1604 – 1613, inv.nr. 242, f28, ELO
  173. NL 51(1933)273
  174. NL 51(1933)273
  175. NL 51(1933)273
  176. NL 51(1933)273
  177. NL 51(1933)273
  178. GA Leiden, 15-11 Aflezingsboeken 1574 - 1649 NL-LdnRAL-0501A Inv.nr.
  179. 17-304v
  180. GA Leiden, 15-11 Aflezingsboeken 1574 - 1649 NL-LdnRAL-0501A Inv.nrs. 17-304
  181. GA Leiden, 15-11 Aflezingsboeken 1574 - 1649 NL-LdnRAL-0501A Inv.nrs. 19-172
  182. GA Leiden, NL-LdnRAL, ORA Leiden, 508, inv.nr. 48, Buurquestieboeken, Deel-Folio: E-113 vso
  183. RAL, ONA Leiden, Nots. Kaerl Outerman, Archiefnr. 506, inv. nr. 430, akte nr. 135
  184. RAL, ONA Leiden, Nots. Kaerl Outerman, Archiefnr. 506, inv. nr. 446, akte nr. 122
  185. RAL, ONA Leiden, Nots. Jan Angillis, Archiefnr. 506, inv. nr. 289, akte nr. 096
  186. RAL, ONA Leiden, Nots. Kaerl Outerman, Archiefnr. 506, inv. nr. 430, akte nr. 023
  187. RAL, ONA Leiden, Nots. Kaerl Outerman, Archiefnr. 506, inv. nr. 436, akte nr. 013 en 084
  188. RAL, Weeskamer Leiden Grote Bewijzen, toeg. nr. 518, inv. nr. 113, deel D f166 vo
  189. GA Leiden, NL-LdnRAL, ORA Leiden, 508, inv.nr. 48, Buurquestieboeken, passim
  190. Mr. P.C. Bloys van Treslong Prins, Genealogische en Heraldische Gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Zuid-Holland, Utrecht, 1922
  191. RAL, ONA Leiden, Nots. Ewout Hendricxz Craen, Archiefnr. 506, inv. nr. 135, akte nr. 066
  192. RAL, ONA Leiden, Nots. Jan Angillis, Archiefnr. 506, inv. nr. 291, akte nr. 053
  193. RAL, ONA Leiden, Nots. Jan Angillis, Archiefnr. 506, inv. nr. 297, akte nr. 160
  194. GA Leiden, ORA, Getuigenisboeken, inv. nr. 79, R 53v.
  195. GA Leiden, NL-LdnRAL, SA II (1574-1816), 501A, inv. nr. 3989, f102
  196. GA Leiden, ORA, Getuigenisboeken, inv. nr. 79, R 53v.
  197. Nav. 63(1914)257
  198. Amstelodamum 10(1923)33
  199. NL 79(1962)68
  200. Uit Leiden blz. 198v, reg. F, d.d. 7-8-1577, mededeling door M. van der Tas, 2009
  201. uit Leiden reg. G, f. 118, d.d. 4-3-1579, mededeling door M. van der Tas, 2009
  202. Posthumus, Bronnen tot de geschiedenis van de Leidsche textielnijverheid 1333-1795, 's-Gravenhage, 1910
  203. Amstelodamum 10(1923)33
  204. De Waag 14-3-1940
  205. De Waag 14-3-1940
  206. Hof van Holland 1055/157, d.d. 9-9-1562, geciteerd door Maarten van der Tas, 2014
  207. GA Leiden, 15-11 Aflezingsboeken 1574 - 1649 NL-LdnRAL-0501A Inv.nrs. 14 en 15
  208. GA Leiden, ONA, Nots. Salomon Lenaertsz van der Wurt, Archiefnr. 506, inv. nr. 9, akte nr. 180
  209. H.P. Ros en D.M. van Eck, Het kervenregister en de volkstelling van Leiden 1581, RU Leiden, 1996, ⇒ easy.dans.knaw.nl
  210. Mededeling M. van der Tas, 2009
  211. RAL, ONA Leiden, Nots. Salomon Lenaertsz van der Wurt, Archiefnr. 506, inv. nr. 11, akte nr. 004
  212. ELO, Weeskamer Leiden Voogdenboek A 1575 – 1592, f29
  213. Ref. AANVULLEN
  214. RAL, Weeskamer Leiden Grote Bewijzen, toeg. nr. 518, inv. nr. 113, deel C f126
  215. RAL, Weeskamer Leiden Grote Bewijzen, toeg. nr. 518, inv. nr. 113, deel C f52
  216. GA Leiden, ORA, Getuigenisboeken, inv. nr. 79
  217. H.M. van den Heuvel, De criminele vonnisboeken van Leiden 1533-1811, Leiden, 1977
  218. zie ook NL 79(1962)26
  219. NNBW
  220. K. ter Laan, Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid Nederland
  221. NL 79(1962)26
  222. H.M. van den Heuvel, De criminele vonnisboeken van Leiden 1533-1811, Leiden, 1977
  223. RAL, Bonboeken Leiden, Archiefnr. 501A, inv. nr. 6619, f360v
  224. NL-LdnRAL, SA II (1574-1816), 501A, inv.nr. 3989, f69, Bevolkings Reg.1581, fol.140 vso
  225. Bijzonderheden: Bevolkings Reg.1581, fol.140 vso
  226. NNBW, dl. 1, ⇒ www.dbnl.org
  227. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  228. De acta der Nationale Synode te 's Gravenhage, 20 Juni-1 Augustus 1586, ⇒ kerkrecht.massa.netivity.nl
  229. Genealogie voor 1600, ⇒ genealogie.htm
  230. Genealogie voor 1600, ⇒ genealogie.htm
  231. RAL, Bonboeken Leiden, Archiefnr. 501A, inv. nr. XXX, f 349v
  232. GA Leiden, 15-11 Aflezingsboeken 1574 - 1649 NL-LdnRAL-0501A Inv.nrs. 16
  233. RAL, ONA Leiden, Nots. Ewout Hendricxz Craen, Archiefnr. 506, inv. nr. 125, akte nr. 096
  234. RAL, ONA Leiden, Nots. Ewout Hendricxz Craen, Archiefnr. 506, inv. nr. 144, akte nr. 024
  235. ⇒ familienamen.html
  236. ⇒ familienamen.html
  237. NL-LdnRAL, SA II (1574-1816), 501A, inv.nr. 3989, f107
  238. ⇒ familienamen.html
  239. GA Leiden, NL-LdnRAL, ORA Leiden, 508, inv.nr. 48, Buurquestieboeken, Deel-Folio: B-61 vso
  240. RAG, ORA Arnhem, Toegangsnummer: 2003, inv.nr. 416, nr. 109, f37v
  241. RAG, ORA Arnhem, Toegangsnummer: 2003, inv.nr. 416, nr. 110, f37v-38r
  242. RAG, ORA Arnhem, Toegangsnummer: 2003, inv.nr. 416, nr. 111, f38v
  243. RAG, ORA Arnhem, Toegangsnummer: 2003, inv.nr. 416, nr. 113, f39r
  244. ONA Rotterdam, Nots. Jan van Aller Az., inv. nr. 78, Aktenummer/Blz. 295/563
  245. NA Hof van Holland: Decreten, Verwijzing akte: 3331/1626/095
  246. ORA Dordrecht, inv. 766, f50, d.d. 17-10-1626, gecit. in ⇒ www.andredenhaan.ismijnpassie.nl
  247. Posthumus, Bronnen tot de geschiedenis van de Leidsche textielnijverheid 1333-1795, 's-Gravenhage, 1910
  248. GA Leiden, 15-11 Aflezingsboeken 1574 - 1649 NL-LdnRAL-0501A Inv.nrs. 15
  249. ORA Zoeterwoude inv. nr. 48, nr. 94 folio 43v. d.d. 25-06-1592
  250. ORA Zoeterwoude inv. nr. 48, nr. 181 folio 75v., d.d. 22-2-1593
  251. ORA Schiedam, inv. nr. 714, f117v, d.d. 30-12-1601
  252. GA Leiden, ORA, Getuigenisboeken, inv. nr. 79
  253. Amstelodamum 10(1923)33
  254. ⇒ 0132.html
  255. NNBW deel 5, ⇒ www.dbnl.org
  256. Svenskt biografiskt handlexikon, sub voce Cabeljau, ⇒ sbh
  257. NL 79(1962)26
  258. Nav. 38(1888)103
  259. Amstelodamum 10(1923)33
  260. ⇒ 0132.html
  261. NL 79(1962)26
  262. Svenskt biografiskt handlexikon, sub voce Cabeljau, ⇒ sbh
  263. ⇒ 0074.html
  264. NNBW deel 7 kol. 259, ⇒ nnbw
  265. NNBW deel 3 / kol. 766
  266. NNBW deel 7
  267. Nav. 12(1862)274
  268. GA Rotterdam, ONA, Nots. Gerrit Jansz van Woerden, inv. nr. 23, Aktenummer/Blz. 39/87
  269. NL 79(1962)68
  270. ONA Rotterdam
  271. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 12, Aktenummer/Blz. 112/412
  272. ONA Rotterdam passim
  273. zie ook NL 79(1962)68
  274. ONA Rotterdam, passim
  275. NL 79(1962)68
  276. RAL, ONA Leiden, Nots. Jan Mote, Archiefnr. 506, inv. nr. 288, akte nr. 107
  277. RAL, ONA Leiden, Nots. Kaerl Outerman, Archiefnr. 506, inv. nr. 443, akte nr. 101
  278. ONA Rotterdam, Nots. Gerrit Jansz van Woerden, inv. nr. 26, Aktenummer/Blz. 265/552
  279. ONA Rotterdam, Nots. Jacob Duyfhuysen, inv. nr. 49, Aktenummer/Blz. 11/17
  280. ONA Rotterdam, Nots. Jacob Duyfhuysen, inv. nr. 49, Aktenummer/Blz. 126/209
  281. ONA Rotterdam, Nots. Jacob Duyfhuysen, inv. nr. 49, Aktenummer/Blz. 100/167
  282. ONA Rotterdam, Nots. Jacob Duyfhuysen, inv. nr. 36, Aktenummer/Blz. 61/153
  283. Venlo, Overdrachtsregister van Venlo 1617-1625, fol.9v, gecit. in OV 11(1956)50
  284. ONA Rotterdam, Nots. Jacob Duyfhuysen, inv. nr. 37, Aktenummer/Blz. 22/50
  285. GA Amsterdam ONA 200, Not. J. F. Bruyning, film 111, gecit. in ⇒ montias
  286. ANF 1, jaar 2(1884) nr129 p4
  287. ONA Rotterdam, Nots. Willem Jacobsz., inv. nr. 60, Aktenummer/Blz. 93/319 en 321
  288. ONA Rotterdam, Nots. Adriaan Kieboom, inv. nr. 149, Aktenummer/Blz. 239/409
  289. ONA Rotterdam, Nots. Adriaan Kieboom, inv. nr. 149, Aktenummer/Blz. 328/548
  290. ONA Rotterdam, Nots. Jacob Cornelisz van der Swan, inv. nr. 185, Aktenummer/Blz. 185/246
  291. ONA Rotterdam, Nots. Arnout Wagensvelt, inv. nr. 129, Aktenummer/Blz. 126/383
  292. ONA Rotterdam, Nots. Arnout Wagensvelt, inv. nr. 129, Aktenummer/Blz. 218/661
  293. ONA Rotterdam, Nots. Arnout Wagensvelt, inv. nr. 138, Aktenummer/Blz. 257/411
  294. ONA Rotterdam, Nots. Arnout Wagensvelt, inv. nr. 145, Aktenummer/Blz. 101/176
  295. ONA Rotterdam, Nots. Nicolaas Vogel Adriaansz, inv. nr. 168, Aktenummer/Blz. 16/25
  296. ONA Rotterdam, Nots. Arnout Wagensvelt, inv. nr. 138, Aktenummer/Blz. 280/445
  297. ONA Rotterdam, Nots. Arnout Wagensvelt, inv. nr. 133, Aktenummer/Blz. 84/168
  298. ONA Rotterdam, Nots. Arnout Wagensvelt, inv. nr. 145, Aktenummer/Blz. 138/255
  299. ONA Rotterdam, Nots. Arnout Wagensvelt, inv. nr. 138, Aktenummer/Blz. 335/527
  300. ONA Rotterdam, Nots. Arnout Wagensvelt, inv. nr. 129, Aktenummer/Blz. 323/936
  301. ONA Rotterdam, Nots. Jacobus Delphius, inv. nr. 401, Aktenummer/Blz. 31/53
  302. ONA Rotterdam, Nots. Jacobus Delphius, inv. nr. 380, Aktenummer/Blz. 241/385
  303. ONA Rotterdam, Nots. Jacobus Delphius, inv. nr. 366, Aktenummer/Blz. 168/354
  304. ONA Rotterdam, Nots. Johan Cooll, inv. nr. 420, Aktenummer/Blz. 36/60
  305. ONA Rotterdam, Nots. Jacobus Delphius, inv. nr. 354, Aktenummer/Blz. 290/866
  306. ONA Rotterdam, Nots. Jan Egbertsz van der Heul, inv. nr. 417, Aktenummer/Blz. 84/153
  307. ONA Rotterdam, Nots. Arnout Wagensvelt, inv. nr. 129, Aktenummer/Blz. 379/1094
  308. ONA Rotterdam, Nots. Jacobus Delphius, inv. nr. 402, Aktenummer/Blz. 313/622
  309. ONA Rotterdam, Nots. Jacobus Delphius, inv. nr. 366, Aktenummer/Blz. 212/436
  310. ONA Rotterdam, Nots. Jacobus Delphius, inv. nr. 355, Aktenummer/Blz. 32/77
  311. ONA Rotterdam, Nots. Arnout Wagensvelt, inv. nr. 129, Aktenummer/Blz. 324/938
  312. ONA Rotterdam, Nots. Jacobus Delphius, inv. nr. 402, Aktenummer/Blz. 400/766
  313. ONA Rotterdam, Nots. Jacobus Delphius, inv. nr. 355, Aktenummer/Blz. 131/336
  314. ONA Rotterdam, Nots. Jacobus Delphius, inv. nr. 367, Aktenummer/Blz. 6/11
  1. ONA Rotterdam, Nots. Jacobus Delphius, inv. nr. 367, Aktenummer/Blz. 9/19
  2. ONA Rotterdam, Nots. Jacobus Delphius, inv. nr. 367, Aktenummer/Blz. 20/42
  3. ONA Rotterdam, Nots. Jacobus Delphius, inv. nr. 356, Aktenummer/Blz. 152/548
  4. ONA Rotterdam, Nots. Adriaan Kieboom, inv. nr. 154, Aktenummer/Blz. 330/523
  5. ONA Rotterdam, Nots. Arent van der Graeff, inv. nr. 337, Aktenummer/Blz. 304/635
  6. GA Leiden, SA2 7460 (1588), f. 480v
  7. ONA Rotterdam, Nots. Jacob Cornelisz van der Swan, inv. nr. 185, Aktenummer/Blz. 185/246
  8. Nav. 53(1903)466
  9. Henriette de Bruyn Kops, A Spirited Exchange, Leiden, 2007
  10. ONA Rotterdam, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 4, Aktenummer/Blz. 221/401
  11. ONA Rotterdam, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 4, Aktenummer/Blz. 221/402
  12. ONA Rotterdam, Nots. Gerrit Jansz van Woerden, inv. nr. 24, Aktenummer/Blz. 95/210
  13. ONA Rotterdam, Nots. Jacob Duyfhuysen, inv. nr. 45 Aktenummer/Blz. 123/222
  14. ARA Hof van Holland, nr. 01705, Residentieboek van Mr. A.Duijck, periode 25.04.1605 /5.09.1606, gecit. in Van Zeeuwse Stam 95(1996)249
  15. ARA Hof v. Holland, inv. Nr. 701-708, gecit. in GN 13(1958)116
  16. ONA Rotterdam, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 6, Aktenummer/Blz. 100/269
  17. ONA Rotterdam, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 47, Aktenummer/Blz. 18/29
  18. ONA Rotterdam, Nots. Gerrit Jansz van Woerden, inv. nr. 26, Aktenummer/Blz. 181/362
  19. ONA Rotterdam, Nots. Jacob Duyfhuysen, inv. nr. 47, Aktenummer/Blz. 55/203
  20. ONA Rotterdam, Nots. Jacob Duyfhuysen, inv. nr. 48, Aktenummer/Blz. 51/88
  21. ONA Rotterdam, Nots. Jacob Cornelisz van der Swan, inv. nr. 186, Aktenummer/Blz. 114/211
  22. GA Rotterdam, ONA, Nots. Arnout Hofflant, inv. nr. 258, akte/blz. nr. 23/34
  23. Isaac Beeckman, Journal tenu par Isaac Beeckman de 1604 à 1634. Tome 4: Supplément
  24. RA Zeeuwse Eilanden inv.nr. 115a, folio 4
  25. NNBW
  26. A.J. van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden
  27. Amsterdam, Bibl. Rem. Kerk, bewaard in de UB. - Autograaf, twee bladen, gecit. in C. de Waard, l.c.
  28. ONA Rotterdam, Nots. Jacob Cornelisz van der Swan, inv. nr. 183, Aktenummer/Blz. 134/180
  29. Isaac Beeckman, Journal tenu par Isaac Beeckman de 1604 á 1634. Tome 2: 1619-1627 (ed. Cornelis de Waard). Martinus Nijhoff, Den Haag 1942
  30. ONA Rotterdam, Nots. Arnout Wagensvelt, inv. nr. 140, Aktenummer/Blz. 323/541
  31. ONA Rotterdam, Nots. Jacob Cornelisz van der Swan, inv. nr. 185, Aktenummer/Blz. 256/337
  32. GA Rotterdam, ONA, Nots. Gerrit van der Hout, inv. nr. 289, akte/blz. nr. 117/172
  33. Isaac Beeckman, Journal tenu par Isaac Beeckman de 1604 à 1634. Tome 4: Supplément
  34. GA Rotterdam, ONA, Nots. Gerrit van der Hout, inv. nr. 313, akte/blz. nr. 145/242
  35. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacobus Delphius, inv. nr. 395, akte/blz. nr. 254/494
  36. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacobus Delphius, inv. nr. 397, akte/blz. nr. 231/435
  37. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacobus Delphius, inv. nr. 398, akte/blz. nr. 125/269
  38. GA Rotterdam, ONA, Nots. Daniel de Olyslager, inv. nr. 1238, akte/blz. nr. 2/2
  39. GA Rotterdam, ONA, Nots. Daniel de Olyslager, inv. nr. 1238, akte/blz. nr. 46/82
  40. E.B.F F. Wittert van Hoogland, De Nederlandsche Adel, dl. I, Den Haag, 1913
  41. E.B.F F. Wittert van Hoogland, De Nederlandsche Adel, dl. I, Den Haag, 1913
  42. E.B.F F. Wittert van Hoogland, De Nederlandsche Adel, dl. I, Den Haag, 1913
  43. E.B.F F. Wittert van Hoogland, De Nederlandsche Adel, dl. I, Den Haag, 1913
  44. ⇒ 17thcenturyhollanders.pbworks.com
  45. GN 29(1974)88
  46. ⇒ 17thcenturyhollanders.pbworks.com
  47. NA 39(1941)118
  48. NA 39(1941)118
  49. Jb. Amstelodamum 14(1916)150
  50. Jb. Amstelodamum 70(1978)56
  51. NA 39(1941)117
  52. NA 39(1941)118
  53. GA Leiden, NL-LdnRAL, ORA Leiden, 508, inv.nr. 48, Buurquestieboeken, Deel-Folio: E-41 vso
  54. ⇒ west-europese-adel
  55. Elias
  56. ⇒ Investors%20of%20the%20West%20Indies%20Company
  57. NA 39(1941)118
  58. Elias
  59. NA 39(1941)118
  60. NL 22(1904)132
  61. NL 22(1904)132
  62. NL 22(1904)132
  63. NL 22(1904)132
  64. NL 24(1906)234 en 240
  65. NL 24(1906)240
  66. NL 22(1904)200
  67. ⇒ vocopvarenden.nationaalarchief.nl
  68. ⇒ vocopvarenden.nationaalarchief.nl
  69. GN 9(1954)121
  70. zie ook Nav. 56(1906)326 en NL 22(1904)169
  71. NL 22(1904)200
  72. NL 22(1904)201
  73. NL 22(1904)132
  74. ⇒ vocopvarenden.nationaalarchief.nl
  75. NL 24(1906)240
  76. ⇒ vocopvarenden.nationaalarchief.nl
  77. ⇒ www.westindischecompagnie.info
  78. NA, Tweede West-Indische Compagnie (WIC), toeg. nr. 1.05.01.02, inv. nr. 226, f3, gecit. in ⇒ www.westindischecompagnie.info
  79. S.J. Fockema Andreae en Th. J. Meijer, Album Studiosorum Academiae Franekerensis I, Franeker, 1968
  80. E.B.F F. Wittert van Hoogland, De Nederlandsche Adel, dl. I, Den Haag, 1913
  81. NA 39(1941)118
  82. E.B.F F. Wittert van Hoogland, De Nederlandsche Adel, dl. I, Den Haag, 1913
  83. E.B.F F. Wittert van Hoogland, De Nederlandsche Adel, dl. I, Den Haag, 1913
  84. zie ook ⇒ 17thcenturyhollanders.pbworks.com
  85. ⇒ 17thcenturyhollanders.pbworks.com
  86. ⇒ Knollenstein.htm
  87. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jan van Aller Az., inv. nr. 81, akte/blz. nr. 261/827
  88. ⇒ Indie_voc1_trans.html
  89. ⇒ Knollenstein.htm
  90. NL 50(1932)186
  91. G. Bouwmeester, Zacharias Ursinus en de Heidelbergse Catechismus, Middelburg, 2013
  92. Nav. 87(1938)173
  93. G. Bouwmeester, Zacharias Ursinus en de Heidelbergse Catechismus, Middelburg, 2013
  94. Boris Wagner-Peterson, Doctrina schola vitae: Zacharias Ursinus (1534-1583) als Schriftausleger, Vandenhoeck & Ruprecht, 2013
  95. Nav. 87(1938)173
  96. Nav. 87(1938)173
  97. G. Bouwmeester, Zacharias Ursinus en de Heidelbergse Catechismus, Middelburg, 2013
  98. OV 31(1976)162
  99. OV 29(1974)324
  100. Nav.78(1929)133
  101. Nav. 78(1929)177
  102. OV 30(1975)79
  103. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude 1555-1557, inv. nr. 16, blz. 109v
  104. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 16, blz. 116v
  105. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 17, blz. 13v
  106. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 18, blz. 55
  107. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 19, blz. 60v
  108. Nav.78(1929)133
  109. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 19, blz. 15
  110. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 24, blz. 128
  111. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 16, blz. 141
  112. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 16, blz. 49v
  113. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 16, blz. 61v, 62
  114. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 16, blz. 140v
  115. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 16, blz. 147v
  116. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 16, blz. 182v
  117. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 16, blz. 186
  118. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 16, blz. 226v
  119. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 16, blz. 408v, 409
  120. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 16, blz. 525v
  121. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 16, blz. 572, 573
  122. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 17, blz. 55v
  123. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 17, blz. 405
  124. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 17, blz. 405v
  125. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 18, blz. 387v
  126. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 18, blz. 531
  127. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 19, blz. 193
  128. zie ook A.J. Brand, Nieuwkomers in de Leidse vroedschap 1420-1510; aanzetten tot een profielschets. In: Macht, aanzien en welzijn. Nieuwelingen in het Leidse stadsbestuur 1200-1795, (2003)
  129. A.J. Brand, Nieuwkomers in de Leidse vroedschap 1420-1510; aanzetten tot een profielschets. In: Macht, aanzien en welzijn. Nieuwelingen in het Leidse stadsbestuur 1200-1795, (2003)
  130. A.J. Brand, Nieuwkomers in de Leidse vroedschap 1420-1510; aanzetten tot een profielschets. In: Macht, aanzien en welzijn. Nieuwelingen in het Leidse stadsbestuur 1200-1795, (2003)
  131. H. Brand, Over macht en overwicht: stedelijke elites in Leiden (1420-1510)
  132. H. Brand, Over macht en overwicht: stedelijke elites in Leiden (1420-1510)
  133. A.J. Brand, Nieuwkomers in de Leidse vroedschap 1420-1510; aanzetten tot een profielschets. In: Macht, aanzien en welzijn. Nieuwelingen in het Leidse stadsbestuur 1200-1795, (2003)
  134. NL 39(1921)167
  135. OV 17(1962)91
  136. A.J. Brand, Nieuwkomers in de Leidse vroedschap 1420-1510; aanzetten tot een profielschets. In: Macht, aanzien en welzijn. Nieuwelingen in het Leidse stadsbestuur 1200-1795, (2003)
  137. H. Brand, Over macht en overwicht: stedelijke elites in Leiden (1420-1510)
  138. Nav. 31(1881)632
  139. Jb. CBG 45(1991)41
  140. OV 60(2005)204
  141. OV 46(1991)139
  142. OV 49(1994)406
  143. Nav. 31(1881)632
  144. Nav. 31(1881)632
  145. Jb. CBG 45(1991)41
  146. Jb. CBG 45(1991)41
  147. OV 44(1989)360
  148. OV 46(1991)139
  149. zie ook ⇒ lovawa
  150. Nav. 31(1881)632
  151. ⇒ rijnsburg
  152. Jb. CBG 45(1991)65
  153. Jb. CBG 45(1991)65
  154. Jb. CBG 45(1991)41
  155. ⇒ Inname_van_Rotterdam_%281488%29
  156. Nav. 4(1854)349
  157. Nav. 8(1858)269
  158. ⇒ lovawa
  159. Nav. 4(1854)349
  160. NL-HaNA, Huis Offem, 3.19.66, inv.nr. 407
  161. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 17, blz. 247
  162. ⇒ lovawa
  163. Nav. 4(1854)349
  164. ⇒ lovawa
  165. ⇒ lovawa
  166. NL 79(1962)245
  167. Nav. 8(1858)269
  168. ⇒ lovawa
  169. Nav. 4(1854)349
  170. Nav. 8(1858)268
  171. NL 79(1962)245
  172. Nav. 8(1858)268
  173. ORA Zoeterwoude 45/Nr. 2, folio 1, d.d. 8-4-1584
  174. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 19, blz. 206
  175. ⇒ rijnsburg
  176. Jb. CBG 45(1991)41
  177. Archief van de Abdij Rijnsburg, nr. 1123, ⇒ rijnsburg
  178. Gen. Her. Bladen (1908)4
  179. OV 72(1955)122
  180. GN 48(1993)465
  181. OV 72(1955)122
  182. OV 72(1955)122
  183. Gen. Her. Bladen (1908)4
  184. OV 72(1955)122
  185. Gen. Her. Bladen (1908)4
  186. OV 72(1955)122
  187. OV 72(1955)122
  188. OV 56(1938)294
  189. A.J. Brand, Nieuwkomers in de Leidse vroedschap 1420-1510; aanzetten tot een profielschets. In: Macht, aanzien en welzijn. Nieuwelingen in het Leidse stadsbestuur 1200-1795, (2003)
  190. OV 72(1955)122
  191. Archief van de Abdij Rijnsburg, ⇒ rijnsburg
  192. ⇒ rijnsburg
  193. OV 40(1985)43
  194. Nav. 31(1881)632
  195. Gen. Her. Bld. 8(1913)109
  196. OV 46(1991)139
  197. ⇒ lovawa
  198. Nav. 31(1881)632
  199. NL 59(1941)371
  200. Nav. 31(1881)632
  201. Gen. Her. Bld. 8(1913)109
  202. Jb. CBG 45(1991)67
  203. OV (1989)474
  204. OV 30(1975)416
  205. OV 30(1975)416
  206. OV 30(1975)416
  207. GA 's-Gravenhage, transporten 1543, nr. 378
  208. OV39(1984)124
  209. OV 25(1970)135
  210. OV 30(1975)416
  211. Jb. CBG 45(1991)67
  212. Archief van de Abdij Rijnsburg, nr. 1129, ⇒ rijnsburg
  213. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 16, blz. 722
  214. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 17, blz. 145
  215. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 17, blz. 248
  216. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 17, blz. 363v, 364v
  217. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 17, blz. 365
  218. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 17, blz. 386
  219. Archief van de Abdij Rijnsburg, nr. 1400, ⇒ rijnsburg
  220. Wap. 12(1908)408
  221. Wap. 12(1908)408
  222. Wap. 12(1908)408
  223. NL 61(1943)221
  224. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 18, blz. 479
  225. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 18, blz. 482
  226. zie ook Wap. 12(1908)408
  227. Wap. 12(1908)408
  228. Wap. 12(1908)408
  229. Wap. 12(1908)408
  230. Wap. 12(1908)417
  231. Nav. 31(1881)632
  232. Gen. Her. Bld. 8(1913)109
  233. Nav. 31(1881)632
  234. Nav. 31(1881)632
  235. Gen. Her. Bld. 8(1913)109
  236. Nav. 31(1881)632
  237. Gen. Her. Bld. 8(1913)109
  238. Gen. Her. Bld. 8(1913)109
  239. Gen. Her. Bld. 8(1913)109
  240. Gen. Her. Bld. 8(1913)109
  241. Gen. Her. Bld. 8(1913)109
  242. NL 42(1924)297
  243. GN 70(2015)292
  244. GN 70(2015)292
  245. NL 33(1915)247
  246. NL 42(1924)297
  247. NL 69(1952)335
  248. Gen. Her. Bld. 8(1913)109
  249. GN 70(2015)292
  250. NL 42(1924)297
  251. ANF 5(188)160
  252. ANF 5(188)160
  253. NL 59(1941)371
  254. NL 59(1941)371
  255. OV 52(1997)153
  256. OV 52(1997)461
  257. OV 52(1997)462
  258. OV 37(1982)315
  259. OV 40(1985)42
  260. OV 40(1985)719
  261. OV 40(1985)739
  262. OV 33(1978)37
  263. OV 45(1990)114
  264. OV 1979)391
  265. Jb. CBG 45(1991)67
  266. OV 1989)474
  267. Jb. CBG 45(1991)67
  268. Jb. CBG 45(1991)67
  269. Nav. 4(1854)349
  270. Jb. CBG 45(1991)67
  271. Jb. CBG 45(1991)67
  272. Mededeling Simon Blok, 2010
  273. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 16, blz. 4v en 5
  274. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 16, blz. 262v en 263
  275. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 16, blz. 504v
  276. Streekarchief Rijnlands Midden, protocollen Hazerswoude 1565-1573, inv. nr. 17, blz. 207v
  277. Streekarchief Rijnlands Midden, protocollen Hazerswoude 1577-1580, inv. nr. 18, blz. 376
  278. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 18, blz. 289v
  279. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 18, blz. 379
  280. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 19, blz. 130
  281. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 19, blz. 292
  282. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 22, blz. 184
  283. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 22, blz. 407 en 407v
  284. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 21, blz. 100v
  285. SRM, ORA, protocollen Hazerswoude, inv. nr. 23, blz. 29
  286. Streekarchief Rijnlands Midden, protocollen Hazerswoude 1565-1573, inv. nr. 17, blz. 656v
  287. Streekarchief Rijnlands Midden, protocollen Hazerswoude 1589-1601, inv. nr. 20, blz. 497
  288. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 17, f 294
  289. ORA Hazerswoude 16/194v, d.d. 1555/1565 zonder datum, Mededeling Maarten van der Tas, 2016
  290. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 100v
  291. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 30
  292. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 136v
  293. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 578
  294. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 579
  295. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 20, f 200
  296. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 20, f 202
  297. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 20, f 40
  298. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 20, f 41
  299. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 28
  300. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 43
  301. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 119
  302. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 133
  303. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 133v
  304. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 216
  305. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 216v
  306. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 236v
  307. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 331v
  308. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 331v
  309. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 334
  310. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 284v
  311. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 17, f 297v
  312. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 24v
  313. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 272v
  314. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 273v
  315. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 519
  1. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 520
  2. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 83
  3. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 278v
  4. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 17v
  5. NA, Staten van Holland voor 1572, toegangsnummer 3.01.03, inv.nr. 225
  6. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 51
  7. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 711
  8. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 712
  9. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 17, f 12
  10. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 17, f 94v
  11. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 17, f 95v
  12. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 17, f 205
  13. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 17, f 279v
  14. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 17, f 415
  15. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 17, f 6v
  16. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 470v
  17. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 16, f 580
  18. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 19, f 83v
  19. Hazerswoude, ORA, inv.nr. 19, f 84v
  20. NL 27(1909)103
  21. NL 27(1909)103
  22. NL 27(1909)103
  23. NL 27(1909)103
  24. NL 27(1909)103
  25. GA Gorkum, schepenakten, d.d. 25-2-1559, gecit. in NL 18(1900)249
  26. GA Gorkum, schepenakten, d.d. 16-12-1559, gecit. in NL 18(1900)250
  27. NL 27(1909)103
  28. NL 27(1909)106
  29. NL 27(1909)106
  30. NL 27(1909)103
  31. NL 27(1909)104
  32. GTMWB 24(2000)303
  33. NL 27(1909)103
  34. NL 27(1909)104
  35. NL 27(1909)104
  36. zie ook NL 27(1909)104
  37. NL 27(1909)104
  38. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  39. J.J. Poelhekke, Nederlandse leden van de Inclyta Natio Germanica Artistarum te Padua 1553-1700, Med. Ned. Hist. Inst. Rome, deel XXXI
  40. J.J. Poelhekke, Nederlandse leden van de Inclyta Natio Germanica Artistarum te Padua 1553-1700, Med. Ned. Hist. Inst. Rome, deel XXXI
  41. Kohier1631
  42. zie ook NL 27(1909)104
  43. Jb. Amsteldodamum 41(1947)57
  44. Jb. Amsteldodamum 41(1947)57
  45. Amstelodamum 82(1995)101
  46. zie ook NL 27(1909)104
  47. Amstelodamum 82(1995)101
  48. zie ook Jb. Amstelodamum 10(19120150
  49. NL 27(1909)104
  50. Amstelodamum 82(1995)101
  51. Jb. Amsteldodamum 69(1977)52
  52. GA Gorkum, schepenakten, d.d. 9-2-1559, gecit. in NL 18(1900)248
  53. GTMWB 24(2000)303
  54. OV 32(1977)464
  55. ⇒ gd-hoofd.htm
  56. OV 32(1977)464
  57. OV 40(1985)55
  58. ⇒ snoek01.html
  59. ⇒ kwartierstaat
  60. ⇒ gerritvanderbeek
  61. ⇒ gerritvanderbeek
  62. VG 5(1989)266
  63. Archief der Geldersche Rekenkamer Inv. 4521. Rekening van den Keurmeester van 3 Augustus 1557-2 Augustus 1558, f. 21-22
  64. NL 50(1932)144
  65. VG 5(1989)266
  66. Herengoederen op de Veluwe, nr. 208
  67. S.A. Munster nr. 434
  68. Kelnarij nr. 268
  69. VG 5(1989)267
  70. Admissen Hof van Holland , d.d. 10-2-1563, gecit. in NL 76(1959)41
  71. NL 76(1959)40
  72. NL 76(1959)40
  73. NL 76(1959)40
  74. NL 76(1959)40
  75. ONA Gouda, Nots. Barend Rhijnenburgh, d.d. 3-12-1637, gecit. in NL 76(1959)37
  76. NL 76(1959)40,45
  77. NL 76(1959)40,45
  78. NL 76(1959)40
  79. NL 76(1959)38
  80. NL 76(1959)40,45
  81. NL 76(1959)38
  82. NL 76(1959)38
  83. NL 76(1959)38
  84. ONA Gouda, Nots Th. Vlack, d.d. 31-1-1634, gecit. in NL 76(1959)38
  85. NL 76(1959)38
  86. NL 76(1959)40
  87. NL 76(1959)40
  88. NL 76(1959)40
  89. NL 76(1959)43
  90. NL 76(1959)45
  91. NL 76(1959)45
  92. J.J. Poelhekke, Nederlandse leden van de Inclyta Natio Germanica Artistarum te Padua 1553-1700, Med. Ned. Hist. Inst. Rome, deel XXXI
  93. NL 76(1959)45
  94. NL 76(1959)40
  95. NL 76(1959)40
  96. NL 76(1959)39
  97. NL 70(1953)166
  98. NL 70(1953)166
  99. NL 26(1908)51
  100. NL 70(1953)166
  101. NA 25(1927)412
  102. NL 26(1908)51
  103. NL 70(1953)164
  104. NL 70(1953)166
  105. NA 25(1927)412
  106. NL 26(1908)51
  107. NL 70(1953)165
  108. NA 25(1927)412
  109. NL 70(1953)165
  110. NL 26(1908)51
  111. NL 26(1908)51
  112. NL 26(1908)51
  113. NA 25(1927)412
  114. NL 70(1953)166
  115. Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 4, p250, Utrecht 1881
  116. NL 70(1953)166
  117. Archief Eemland, Toeg. nr. 0099, Gecombineerd Sint Pieters- en Bloklandsgasthuis te Amersfoort, 1326-1983, inv. nr. 1015
  118. Archief Eemland, Toeg. nr. 0099, Gecombineerd Sint Pieters- en Bloklandsgasthuis te Amersfoort, 1326-1983, inv. nr. 1283
  119. Archief Eemland, Toeg. nr. 0099, Gecombineerd Sint Pieters- en Bloklandsgasthuis te Amersfoort, 1326-1983, inv. nr. 1284
  120. NL 26(1908)52
  121. NL 26(1908)52
  122. NL 26(1908)52
  123. NL 26(1908)52
  124. NL 118(2001)315
  125. NL 26(1908)52
  126. NL 118(2001)315
  127. NL 118(2001)317
  128. NL 26(1908)52
  129. NL 118(2001)315
  130. NL 118(2001)315
  131. NL 40(1922)384
  132. NL 59(1941)64
  133. NL 26(1908)52
  134. NL 59(1941)64
  135. NL 59(1941)64
  136. NL 26(1908)52
  137. NL 59(1941)64
  138. NL 59(1941)64
  139. NL 59(1941)64
  140. NL 26(1908)53
  141. Utrechtse Parentelen, Dl. 4, Rotterdam, 2014, p89
  142. NL 26(1908)53
  143. GN 18(1963)246
  144. Utrechtse Parentelen, Dl. 4, Rotterdam, 2014, p126
  145. Utrechtse Parentelen, Dl. 4, Rotterdam, 2014, p126
  146. Utrechtse Parentelen, Dl. 4, Rotterdam, 2014, p89
  147. Utrechtse Parentelen, Dl. 4, Rotterdam, 2014, p89
  148. Utrechtse Parentelen, Dl. 4, Rotterdam, 2014, p126
  149. Bosch
  150. Utrechtse Parentelen, Dl. 4, Rotterdam, 2014, p126
  151. Utrechtse Parentelen, Dl. 4, Rotterdam, 2014, p126
  152. NL 26(1908)53
  153. Utrechtse Parentelen, Dl. 4, Rotterdam, 2014, p126
  154. Utrechtse Parentelen, Dl. 4, Rotterdam, 2014, p127
  155. NL 26(1908)53
  156. GN 18(1963)246
  157. GA Utrecht, ONA, Nots. F. Zwaerdecroon , inv.nr. U028c001, akte nr. 12
  158. NL 26(1908)53
  159. GN 18(1963)246
  160. GA Utrecht, ONA, Nots. J. Van Aelst , inv.nr. U049a001, akte nr. 100
  161. GA Utrecht, ONA, Nots. J. Van Aelst , inv.nr. U049a001, akte nr. 129
  162. GAU, Nots. J. van Lienden, Akte nr. U105a1-112, d.d. 11-12-1685
  163. GA Utrecht, ONA, Nots. D. Woertman , inv.nr. U065a003, akte nr. 252
  164. ⇒ vocopvarenden.nationaalarchief.nl
  165. Utrechtse Parentelen, Dl. 4, Rotterdam, 2014, p127
  166. Utrechtse Parentelen, Dl. 4, Rotterdam, 2014, p127
  167. Utrechtse Parentelen, Dl. 4, Rotterdam, 2014, p127
  168. Utrechtse Parentelen, Dl. 4, Rotterdam, 2014, p127
  169. Utrechtse Parentelen, Dl. 4, Rotterdam, 2014, p128
  170. Utrechtse Parentelen, Dl. 4, Rotterdam, 2014, p128
  171. Utrechtse Parentelen, Dl. 4, Rotterdam, 2014, p128
  172. Utrechtse Parentelen, Dl. 4, Rotterdam, 2014, p128
  173. ⇒ www.dominees.nl
  174. Nav. 60(1911)370
  175. ANF 5(1888)306 en 9(1892)24)
  176. HEEM 36(2000)65
  177. Utrechtse Parentelen, Dl. 4, Rotterdam, 2014, p128
  178. C. van Schaik, Overlangbroek op de kaart gezet, uitg. Verloren, 2008
  179. ⇒ www.dominees.nl
  180. Nav. 31(1881)58
  181. Utrechtse Parentelen, Dl. 4, Rotterdam, 2014, p126
  182. Nav. 60(1911)370
  183. ⇒ www.dominees.nl
  184. Nav. 10(1860)41
  185. NL 78(1961)327
  186. Nav. 9(1859)347
  187. NL 78(1961)327
  188. GA Utrecht, ONA, Nots. T. Masius, inv.nr. U037a001, akte nr. 307
  189. UP5
  190. UP5
  191. NL 44(1926)2,47
  192. Nav. 56(1906)657
  193. NL 44(1926)47
  194. NL 44(1926)2,47
  195. Nav. 56(1906)657
  196. Nav. 56(1906)657
  197. Nav. 56(1906)657
  198. Nav. 56(1906)657
  199. NL 44(1926)47
  200. NL 44(1926)47
  201. St. Her. 4(1956)222
  202. NL 43(1925)67
  203. Nav. 56(1906)658
  204. Nav. 56(1906)657
  205. Nav. 56(1906)658
  206. NL 43(1925)67
  207. NL 44(1926)47
  208. St. Her. 4(1956)222
  209. St. Her. 4(1956)222
  210. St. Her. 4(1956)222
  211. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  212. NL 43(1925)67
  213. Nav. 56(1905)649
  214. NL 44(1926)56
  215. NL 44(1926)47
  216. NL 44(1926)47
  217. Nav. 56(1906)661
  218. NL 44(1926)47
  219. Nav. 56(1905)649
  220. Nav. 56(1905)649
  221. Nav. 56(1905)649
  222. Nav. 56(1905)649
  223. Nav. 56(1905)652
  224. Nav. 56(1905)652
  225. Nav. 56(1905)652
  226. Nav. 56(1905)652
  227. Nav. 56(1905)658
  228. De Gerechtsbrief van Maire en Schepenen van St. Omer berust in Bibl. Utrecht onder nr. 1778 n
  229. NL 44(1926)47
  230. Nav. 56(1905)658
  231. NL 44(1926)47
  232. NL 44(1926)2
  233. NL 44(1926)2
  234. NL 44(1926)47
  235. NL 44(1926)2
  236. NL 44(1926)47
  237. NL 24(1906)51
  238. NL 44(1926)2
  239. NL 24(1906)51
  240. NL 24(1906)51
  241. NL 24(1906)51
  242. NL 24(1906)51
  243. NL 24(1906)51
  244. NL 44(1926)3
  245. NL 24(1906)51
  246. NL 44(1926)3
  247. NL 24(1906)51
  248. NL 44(1926)3
  249. NL 24(1906)51
  250. NL 44(1926)3
  251. NL 44(1926)3
  252. NL 44(1926)2
  253. NL 24(1906)51
  254. NL 24(1906)51
  255. NL 24(1906)51
  256. NL 24(1906)51
  257. NL 44(1926)3
  258. NL 24(1906)52
  259. NL 44(1926)3
  260. NL 24(1906)52
  261. NL 44(1926)3
  262. ⇒ Kwartierstaat5.html
  263. zie ook ⇒ Kwartierstaat5.html
  264. NL 94(1977)310
  265. NL 32(1914)64
  266. NL 24(1906)52
  267. NL 44(1926)3
  268. NL 94(1977)310
  269. ⇒ buchel.asp
  270. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  271. ⇒ buchel.asp
  272. P.C. Molhuysen, Album Promotorum Academiae Lugduno Batavae 1575-1812, 's-Gravenhage 1913-1924
  273. ⇒ Hs798.htm
  274. ⇒ EGODOC.htm
  275. ⇒ buchel.asp
  276. Bernadette Schöller, Der Kölner Graphikmarkt um 1600. ⇒ buchelius.html
  277. Everardus Bronchorstius, Diarium Everardi Bronchorstii 1591-1627, uitg. door J.C. van Slee, Martinus Nijhoff, 's-Gravenhage 1898, ⇒ www.archive.org
  278. Bernadette Schöller, Der Kölner Graphikmarkt um 1600. ⇒ buchelius.html
  279. ⇒ Hs842.htm
  280. ⇒ Hs842.htm
  281. ⇒ Hs842.htm
  282. ⇒ buchel.asp
  283. NL 24(1906)53
  284. NL 24(1906)53
  285. NL 24(1906)51
  286. ⇒ Kwartierstaat5.html
  287. NL 44(1926)47
  288. NL 24(1906)53
  289. J. de Wal, Nederlanders, en personen, die later met Nederland in betrekking stonden, studenten te Heidelberg en te Genève, in: Hand. en Med. Mij. der Ned. Letterkunde 1865; en Nederlanders, studenten te Heidelberg, 1886
  290. NL 44(1926)56
  291. NL 24(1906)53
  292. C.A. Siegenbeek van Heukelom-Lamme, Album Scholasticum Academiae Lugduno-Batavae 1575-1940, Leiden, 1941
  293. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  294. J. de Wal, Nederlanders, en personen, die later met Nederland in betrekking stonden, studenten te Heidelberg en te Genève, in: Hand. en Med. Mij. der Ned. Letterkunde 1865; en Nederlanders, studenten te Heidelberg, 1886
  295. J.J. Poelhekke, Nederlandse leden van de Inclyta Natio Germanica Artistarum te Padua 1553-1700, Med. Ned. Hist. Inst. Rome, deel XXXI
  296. J.J. Poelhekke, Nederlandse leden van de Inclyta Natio Germanica Artistarum te Padua 1553-1700, Med. Ned. Hist. Inst. Rome, deel XXXI
  297. J.J. Poelhekke, Nederlandse leden van de Inclyta Natio Germanica Artistarum te Padua 1553-1700, Med. Ned. Hist. Inst. Rome, deel XXXI
  298. Loße acte in de Prot. van Nots. Jacob Burgersez. Delft, gecit. in NL 29(1911)11
  299. C.A. Siegenbeek van Heukelom-Lamme, Album Scholasticum Academiae Lugduno-Batavae 1575-1940, Leiden, 1941
  300. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  301. NL 53(1935)278
  302. ONA Delft, Nots. Jacob Borgersz. Jans, inv. nr. 1506, f30
  303. NL 44(1926)47
  304. NL 44(1926)55
  305. C.A. Siegenbeek van Heukelom-Lamme, Album Scholasticum Academiae Lugduno-Batavae 1575-1940, Leiden, 1941
  306. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  307. J.J. Poelhekke, Nederlandse leden van de Inclyta Natio Germanica Artistarum te Padua 1553-1700, Med. Ned. Hist. Inst. Rome, deel XXXI
  308. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  309. C.A. Siegenbeek van Heukelom-Lamme, Album Scholasticum Academiae Lugduno-Batavae 1575-1940, Leiden, 1941
  310. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  311. NL 53(1935)278
  312. NL 53(1935)278
  313. NL 53(1935)278
  314. Everardus Bronchorstius, Diarium Everardi Bronchorstii 1591-1627, uitg. door J.C. van Slee, Martinus Nijhoff, 's-Gravenhage 1898, ⇒ www.archive.org

Back to the
genealogy page
Back to the
contents
Go to the
index
Forward to next
generation 16
Back to previous
generation 14
Directly go to generation :
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43