You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Kwartierstaat Lapikás ⇒ Gen. nr. 10 |
544. JOANNES KOLEDA, tr. 2o voor 1680 BARBARA SMATANA, tr. 1o voor 1675
545. CATHARINA NN.
640. JEAN MICHEL VANHAUW, ged. RK Tienen St. Germanuskerk 24-6-1675 (Joannes Michael filius legitimus Aegidij van Hau et Annae Cuijpers, susceperunt Michael Molders et Maria Nuters); zeer waarschijnlijk broer van Egide doopget. (1723, 1724), tr. Tienen RK St. Germanuskerk 25-5-1697 (Joannes van Hau et Maria Dieco, testibus Guielmus Michiels et Joanne Francisco Vervoe)
641. MARIA VECO(VEN) (VECKHOVEN) (DIECO)(¥), geb. vóór ca. 1675, doopget. (1706),
tr. 1o voor 1697[1]
JOANNES COUTILEYN.
COMMENTAAR(¥)
Mogelijk haar broer is:
Joannes Vecoven vermeld op een in 1704 opgemaakte lijst van parochianen te Attenhoven, met vrouw Joanna Batta en kinderen: Maria 8 jaar, Lambertus 6 jaar, Joannes 4 jaar en Laurentius 1 jaar, wonend in de Hoolstraat (thans Collenstraat). [2] |
In de Volkstelling van Tienen 1796 worden vermeld: Henri Vanhauw, rentenier oud 64 jaar, met Gillis Vanhauw rentenier oud 67, en Anna Vanhauw rentenierster oud 67, wonend in de Bostsestraat te Tienen.[3] Aannemend dat het hier drie broers en zusters betreft, zouden deze geidentificeerd kunnen worden met drie van de bovenstaande kinderen uit het huwelijk Van Houw-Labiniau als volgt:
Anna Vanhauw geb 1728/29 = Anne Elisabeth Vanhouw ged 27-9-1724.
Gillis Vanhauw geb 1728/29 = Egidius Vanhouw ged 4-7-1731.
Henri Vanhauw, geb. 1731/32 = Jean Henri Vanhouw ged 17-6-1733.
De broers Egidius Vanhouw en Jean Henri Vanhouw en zijn hoogstwaarschijnlijk identiek met Aegidius van Hauw en Henricus van Hauw die in 1757 optreden als getuigen bij het huwelijk van Leonard Vanhauw x Agnes Castes. Zij zullen - gezien de leeftijden - vermoedelijk broers of neven van Leonard zijn.
644. MATHIAS CASTES, geb. vóór ca. 1685, tr. vóór 1707
645. ARIANA MAES, geb. vóór ca. 1690.
646. JACOBUS (JACQUES) VAN MECHTER(EN), ged. RK Tienen St. Germanuskerk 5 jun 1649 (zoon van Jacobus Van Mechteren x Catharina Vrijesens, get. de hoog geëerde Heer consul Jacobus Van Ranst en Catharina Hoogenhuijs), ovl. 1698-1741, wordt in 1682 in Tienen benoemd tot koopmansbode op Brussel, "van wie wordt geëist dat hij zonder de toelating van zijn moeder en van de stadsmagistraat niet in het huwelijk zou treden op straffe van uit zijn ambt te worden ontzet",[5] huw. get. (1715, 1728), doopget. (1717, 1721, 1723, 1742), tr. 1682-1691 (niet gevonden RK St. Germanus);(¥)
647. AGNES MICHIELS (MACHIELS, JASPARS!), geb. 1655, ovl. (Tienen 8-6-1741?),[6]
Volkstelling van Tienen 1796:[11]
Bergstraat: Louis Vanmechter stadsontvanger 48 jaar, Francisca Berrewuijts 44 jaar, de dochters Therese Vanmechter 28 jaar, Maria Vanmechter 17 jaar, Antonet Vanmechter 15 jaar, Josephine Vanmechter 13 jaar, en dienstmeid Anna Simons 19 jaar.
COMMENTAAR(¥) Er zijn wel twee zoons Joannes en Jacobus maar die zijn in 1755 respectievelijk 11 en 7 jaar oud! |
Volkstelling van Tienen 1796:[14]
Hoegaardenstraat: Guillaume Vanmechter dakdekker 24 jaar, Helena Vincx vrouw 57 jaar (woont sinda 1759 36 jaar in Tienen), M. Vanmechter dochter 24 jaar (= Jeanne Marie?).
Volkstelling van Tienen 1796:[15]
Leuvensestraat: Joannes Demesemaeker werkman 40 jaar, Elisabeth Uyttebroeck, zijn vrouw 30 jaar, 1 kind onder 12 jaar, Catharina Demesemaeker, dochter 33 jaar, Th. Vanmechter, grootmoeder 70 jaar.
COMMENTAAR(¥)
TE PLAATSEN
NN vermeld als de wed. Van Mechter, spinnes, op een caemer bij Martinus Messemaekers, levende van de taeffel, in het register van inwoners van Tienen in de Handboogwijk (1755),[17] vermeld als Jan Van Mechter, armen wolspinder, met zijn vrouw en een dochter van 5 jaar in het register van inwoners van Tienen in de Kolvenierswijk (1755),[18] vermeld als Jacobus Van Mechter, geringen wolspinder met zijn vrouw in het register van inwoners van Tienen in de Kruisboogwijk (1755),[19] Joannes Van Mechteren, geb. vóór ca. 1725, tr. Tienen RK St. Germanuskerk 17-9-1747 (get. Petrus Franciscus de Wijnantz) en Henricus de Fresne) Anna Barbara (ook Maria Barbara) De Fresne (Fraine).
Joannes Jacobus Van Mechteren, ged. RK Tienen 3-5-1720 volgens de index, maar niet gevonden in de doopakten van St. Germanus en Onze Lieve Vrouw. Volkstelling van Tienen 1796:[20] |
672. EGIDIUS FESTRE (VASTRE), geb. vóór ca. 1665, tr. Tienen 12-2-1688[21]
673. CATHARINA DEBOES (DEN BOER), geb. vóór ca. 1670, doopget. (1735).
Fragment Festré |
Enkele nog niet aangesloten 18de eeuwse personen Festré
Ia. Simon Festré, geb. vóór ca. 1705, tr. vóór 1730
Marie Hendricx, geb. vóór ca. 1710. |
674. JOANNIS (FRANCISCUS) MASSA(E)R, geb. vóór ca. 1685, doopget. (1735), tr. vóór 1706
675. MARIA (FRANCISCA) CORTEN, geb. vóór ca. 1685, doopget. (1735, 1737).
684. HENRI STE(IJ)LS, ged. RK Tienen St. Germanuskerk 13-8-1675 (filius legitimus Gellen Steijls et Joannae Lambrechs, susceperunt Hendricus Steijls et Maria van den Berck), tr. Tienen RK St. Germanuskerk 29-4-1698 (get. Nicolaus Vervoe et Jacobus Stevens)
695. ELISABETH SMETS, geb. vóór ca. 1680, (ged. Tienen 16-1-1675)[30]
COMMENTAAR(¥) Kennelijk Marie Florence de Kerckhem, gravin van Glimes, barones van Wijer en Waleffe, dr. van Anna Josine de Kerckhem en van Arnold de Hemricourt, Heer van Waleffe.[37] |
708. NN VOLLAERTS.
Vollaerts |
710. NN PULINX.
COMMENTAAR(¥)
Een mogelijke verwant is Amerycx Pulinckx:
Arnoldus Pulinx, tr.[38] Catherina Vandenbergh. Zij hertr. 14-2-1615 Henricus Dilmans.
|
760. J(E)AN TRIMPENEERS[42], ged. Gelinden (B) 20-5-1660, ovl. Gelinden 27-7-1719, tr. 1o Gelinden 24-11-1680 CHRISTINA STEVENS, dr. van Lambrecht Stevens, oudste schepen van Gelinden, en zijn zwager wijlen Georgius Bartheleyns, ook schepen, verkochten in 1687 te Gelinden voor ƒ 700 de winninge "ende eenige meubelen dienende voor die agricultere" tegen een jaarlijkse rente van ƒ 45 in aanwezigheid van Jan Trimpeners nomine uxoris Christina, dochter van genoemde Lambrecht.[43] tr. 2o 1686-1691
761. MARIA LUSSIS, ovl. na 1721 (1722?), wordt in 1721 vermeld als huurster van de Marsnillerhoeve gelegen langs het oude voetpad dat van Middelheers naar Mechelen-Bovelingen leidde.[44]
Nadat Jan Trimpeneers in 1719 te Gelinden was gestorven, testeerde zijn weduwe Maria Lussis in 1721 op haar ziekbed. Zij maakte haar zoon Peter Trimpeneers tot universele erfgenaam "van de winninge, weijwassen ende pachtlanden soe sij tegenwoordicht instaet is, gelegen onder Gelinden als onder andere jurisdictien, ende oock alle bestialen als andere meubelen." Peter moet elk jaar aan zijn zus, de begijn Jenne Marie Trimpeneers, "tot haer noodtdruft oft onderhaldt om te leven" ƒ 100,-- geven, alsmede een "vet vercken, getaxeert op vijfentwintocht guldens, met een ton boter van dartocht pondt". Aan zijn zus Anne Margriet Trimpeneers moest Peter ƒ 500,-- eens geven op haar trouwdag en een bed met toebehoren. Zolang zij onmondig was, zou ze bij Peter in de kost blijven. Aan het kind van zijn zus Marie moest Peter op haar bruiloft "een peerdt met een koije" of ƒ 100,-- eens geven. Haar winning "tot Mersnit aen de linde onder Gelinden" liet ze aan Peter op voorwaarde dat deze de winning weer aan een van diens kinderen zou laten. De testatrice tekende met een kruisje.[45]
Inwonerslijst van Gelinden en Klein-Gelmen uit 1763:[51]
In het dorp Gelinden: Claes Stevens, ambachtsman, Elisabeth Trimpeneers, zijn huisvrouw Anne Margariet Trimpeneers, hun dienstmeid Willem Vandenbosch, hun knecht, EN Twee kinderen onder de 15 jaar.
763. MARIE TIEUNIS, ovl. 1744,[52]
768. DIRK CORNELISZ VAN PIJLEN, geb. vóór ca. 1650, ovl. na 1723, betaalt als Dirck Cornelisz van Pijlen, veenman te Nieuwkoop, ƒ 1:2 familiegeld (1674), vermeld te Nieuwkoop en Noorden in de Legger op het gemaal in het lager kwartier van Rijnland (ca. 1680) met 3 personen in de klasse arbeiders en onvermogenden,[54] doopget. (1684), geref. lidmaat te Nieuwkoop 10-4-1689 op belijdenis [55], koopt op 13-3-1693 te Nieuwkoop van Ari Cornelisz Keijser een perceel veenland, groot ca. 80 roeden met twee schuren erop, en een perceel veenland van 180 roeden met een schuur erop [56], treedt op als bloedvoogd voor de kinderen van zijn zuster Marritje (1693), woont nog te Nieuwkoop in 1704, otr./tr. 2o Wilnis/Nieuwkoop ("pro deo" in de geref. kerk[57]) 8/30-1-1704 (gaarder Nieuwkoop 10-1-1704) ADRIAANTJE PIETERS KOOT(¥), ovl. na 1723, wed. van Jan Marcelisz Boekhoudt en wonende te Wilnis (1704), tr. 1o voor 1671 (NB hiaat trouwboek Nieuwkoop 1659-1684)
769. TEUNTJE CORNELIS (VAN) WARRE (WAARD) (¥), geb. vóór ca. 1650, ovl. 1689-1704(¥), geref. lidmaat te Nieuwkoop 10-4-1689 op belijdenis.
COMMENTAAR(¥) Arentie Cornelis Warre, beg. Nieuwkoop 10-3-1700 (gaarder pro deo). Zou dit "Teuntje" zijn? Leesfout? |
COMMENTAAR(¥) is er verband met Anna Dirks te Koot, "die een los en geabandoneerd leeven heeft en geleyd" en wier kind om het leven is gebracht" etc. [58] |
COMMENTAAR(¥)
Claasje Ernst van Warre, j.d. van Oudenwater, geref., tr. Woerden 18-2-1720 Jan Cornelisz van de Poel.[59] |
Op 11-4-1723 compareren te Achttienhoven Dirk Cornelisz van Pijlen en Adriaantje Pieters Koot, vermoedelijk om hun testament te laten opmaken. Zoek op Ref. [60].
770. PIETER PIETERSE OUDSHOORN(¥), tr. vóór 1686
771. NN.
COMMENTAAR(¥)
Niet goed is hier Pieter Janse Oudshoorn x Mergje Gerts van Staveren als ouders. Zij is verm. dr. van Gerrit Gerritsz (van Staveren), geb. voor 1623, zn. van Gerrit Cornelisz van Staveren en Stijntge Jans.[68]
Pieter en Mergje compareren 21-3-1696 te Ter Aar, vermoedelijk om hun testament te laten opmaken [69].
Mogelijk verwant aan Willem Jansze Outshoorn, tr. Alphen 9-12-1703 Trijntje Claase van de Akker,[70]. en aan Pieter Jacobsze Oudshoorn x Mensje Sijmonse, Pieter Dirksze Oudshoorn x Aagje Ariens Koppersluijs, Pieter Gerritse Oudshoorn x Maartje Claasse Raaphorst, Pieter Cornelisze Oudshoorn x Jannetje van Leeuwen. en aan Pieter Claasse Outshoorn, ged. Nieuwkoop 28-2-1731, zn. van Claas Cornelisz Outshoorn en Maritje Andries van Staveren, tr. Nieuwkoop gerecht 5-5-1760 Maritje Cornelisdr van Wieringen, ged. Nieuwkoop 27-11-1735, dr. van Cornelis Hendriks van Wieringen en Maria Ariens Bouman. [71] [72] Uit Hendrik Claes Oudshoorn ged Nieuwkoop Rem. 18-8-1697 Trijntje Hendriks Oudshoorn Verder lijkt er geen verband met een geslacht Oudshoorn te Alkemade.[73] Vul aan Dirk Dirksz Oudshoorn.[74] Claas Janse Outshoorn, ged. Oudshoorn 8-3-1676, tr. ald. 14-12-1664 Mijnsje Michiels Outshoorn, ged. Alphen 18-3-1635, ovl. Oudshoorn 1693[75] |
Op 28-1-1730 komen voor in een akte in Not. Archief Woerden :[76]ZOEK UIT.
- 1) Geertje Pieters Outshoorn, wonend te Nieuwkoop, in de hoedanigheid van testateur huwelijkspartner.
- 2) Gerrit Geerlofsz van Vliet, wonend te Nieuwkoop, in de hoedanigheid van testateur huwelijkspartner.
- 3) Jan Dirksz van Pijlen, in de hoedanigheid van voogd.
- 4) Cornelis Willemsz van Leijden, in de hoedanigheid van voogd.
772. CORNELIS (VERDUYN)(¥).
COMMENTAAR(¥)
Er is mogelijk verband met de volgende :
Dirk Willems Verduijn waaruit Gerrit Dirckse Verduijn ged. Nieuwkoop Rem. 5-7-1682. Teunis Jansz Verduijn waaruit Barber Teunisse Verduijn ged. Nieuwkoop Rem. 6-6-1683. Adriaen Verduijn waaruit Engel Adriaensen Verduijn ged. Nieuwkoop Rem. 19-11-1684. Jan Hendriksz Verduijn waaruit Neeltje Jansz Verduijn ged. Nieuwkoop Rem. 19-9-1688. Gerrit Klaas Verduyn x Pietertje Klaas van Leeuwen. Zij hertr. Nieuwkoop 11-5-1732 Pieter Dircks Zoutman.[77] |
776. WILLEM PIETERSE VAN VEEN, beg. Nieuwkoop 17-4-1745 (als Willem van Veen), tr. Nieuwkoop 13-1-1701
777. ANNETJE AMEN VERMEY, ged. Nieuwkoop Rem. 13-11-1672, ovl. Nieuwkoop 1-2-1752,[82]
Op 29-12-1702 krijgt Willem Pieterse van Veen bij de verdeling van zijn vaders erfenis een huis, erf, schuur en veenland in het Noordeinde "in de polder" alsmede honders caroliguldens.[83]
778. JAN CORNELISZ T(E)IJSTERMAN (DE JONGE?), beg. Nieuwkoop geref. 17-3-1747, woont te Nieuwkoop (1710, 1722), tr. wellicht voor 1710 AALTJE GIJSDR JONKHART, woont te Nieuwkoop (1710, 1722).
Op 15-5-1710 verkoopt Jan Cornelisz Teijsterman, getrouwd met Aeltje Gijsbertsdr Jonckhart te Nieuwkoop, aan Jan Swaneken een erf gelegen aan de Hei onder Aarlanderveen, belend ten oosten het water van Aarlanderveen en ten noorden Willem Jansz van Pijlen. De koopsom is 50 gulden. [91]
Op 13-5-1722 compareren Hendrik Gerritsz Nederstigt, Gerrit Gijsen Nederstigt, Pieter Gijsen Nederstigt, Jan Cornelisz Jonkhart, Annetie Cornelisdr Jonkhart, weduwe van Maarten Ariensz Breetvelt te Aarlanderveen, Gerrit Willemsz Nederstigt, Marrijtie Willemsdr Nederstigt te Korteraar, en Jan Cornelisz Tijsterman, getrouwd met Aaltje Gijsdr Jonkhart te Nieuwkoop, allen als mede-erfgenamen van Cornelis Gerritsz Nederstigt en Neeltje Jansz Hogenboom, in leven echtelieden. Zij machtigen Johannes Kalshoven te Alphen en Cornelis van Leeuwen te Nieuwkoop om de nagelaten goederen te verkopen. De akte is van 12-1-1722. [92]
Op 10-6-1773 is Gerrit Kruijsheer te Nieuwveen schuldig aan Aris Jansz Tijsterman en Theunis van Gesselen, beiden getrouwd met dochters en erfgenamen van Cornelis Arisse Verhoeff, een bedrag van 200 gulden wegens leverantie van oudijzer. Gesteld onderpand is een huis, smederij en erf in de Achterdijkse polder aan de Bruggevaart van Nieuwveen, belend ten oosten de Bruggevaart, ten westen Barbara van der Togt, ten zuiden Simon Kuijper en ten noorden de erven Van Staden. Geroijeerd 4-4-1778. [95]
COMMENTAAR(¥) NB er bestaat ook een Aris Gerritsz Teijsterman, dus de hieronder genoemde overlijdens van kinderen van Aris Teijsterman kunnen van beide vandes zijn. |
780. = 770. PIETER PIETERSE OUDSHOORN.
782. PIETER JANSE(N) HOOGEVEEN, ged. Rem. Nieuwkoop 16-5-1662, beg. Nieuwkoop geref. 21-9-1748 (graf. nr. 66),[96] j.m. van Nieuwkoop (1687), treedt op als voogd over het kind van zijn schoonzuster Stijntje Willems van Pijlen (1692), vermeld in een akte te Zevenhuizen (5-1-1707), [97] veenman te Nieuwkoop, betaalt ƒ 6,-,- Personele Quotisatie (1742), "geroyeert" (1747),[98], otr./tr. Nieuwkoop gerecht 22-11/9-12-1687
783. AELTGEN WILLEMS VAN PIJLEN, ged. Rem. Nieuwkoop 15-8-1666 (vader Willem Eckberden, geen moedersnaam genoemd), ovl. 1697-1749,[99]
j.d. van Nieuwkoop (1687).
Wapen Van Pijlen: in rood 3 zwartgepunte pijlen schuinrechts geplaatst, gevederd van goud en zwart.
Dit wapen komt voor als deel van een alliantiewapen Van Pijlen - van Wieringen op een zerk in de NH Kerk te Nieuwkoop.[100] De kleuren zijn gebaseerd op een wapen Pijl in Rietstap. |
De veender.
Gravure uit "Het Menselijk Bedrijf", door Johannes en Caspaares Luyken. Eerste uitgave : Amsterdam, 1694. klik op plaatje(s) om te vergroten |
Op 5-6-1702 verkoopt Aeltie Cornelis Bouman voor ƒ 200 een kamp hooiland aan Ary Pietersz Hoogeveen en koopt voor ƒ 440 hooiland van Gerrit Oudewater.[109]
798. JACOB HUYBERTS (KRANENBURG), geb. vóór ca. 1665, tr. vóór 1687 NN.
800. ALBERT GERRITSE, ged. Amsterdam Zuiderk. 14-6-1676 (get. Kasper Alberts, Lijsbetie Corse en Anna Roelofs), beg. Amsterdam Leidsekh. 21-12-1712 (laat 4 kinderen na), ingeschreven als ingeboren poorter te Amsterdam 18-3-1705 als kuyper, kuijper van Amsterdam oud 28 jaar wonede op de Prinsegraft (1705), woonde Prinsegracht (1705), Leidsegracht (1705, 1712), otr. Amsterdam 20-3-1705 (get. sijn vader Gerrit Casperse, in margine: mans doodt goet (ingebracht))
801. AALTJE BLOCK (BLOCQ), ged. Amsterdam Eilandskerk 1-11-1676 (get. Jan Gerritsz, Elisabeth Isaacx, Feijtje Gerrits), beg. Amsterdam Oude kh. 19-5-1750, afkomstig van Amsterdam oud 20 jaren wonend in de Nieuwe Zijds Houttuinen (1697)
afkomstig van Amsterdam en wed. van Johannes Tromp wonend op de Brouwerskaaij (1705),
woonde Nieuwe Zijds Houttuinen (1697), Brouwerskade (1705) en Leidsegracht
tussen de Prinsegracht en de Baangracht (1750),
huw. get. (1735),
otr. 1o Amsterdam 26-4-1697 (get. Marten Tromp, zijn vader en Olfert Claesz, haar voogd, de rato caveerende voor zijn medevoogd Barent Wedding, haar ouders dood)(¥)
JO(H)ANNES MARTENSZ (TROMP), ged. Amsterdam Noorderk. 15-2-1673 (get. Sieuwert Harperse en Annetie Pieters), beg. Amsterdam Oude Kerk 25-7-1698 ("Johannes Tromp" op de Brouwers Caij, ƒ 8,-,-"), poorter van Amsterdam 14-3-1696,
seylemaker van Amsterdam oud 24 jaar wonend op de Brouwerskaij (1697),
seylemaker wonend op de Brouwerskade (1698),
zn. van Marten Herpersz (Tromp), aanspreker (1696),
en eigenaar van een huis en erve op de Brouwersgracht ofte Tijgracht omtrent de Vissersstraat (1693) [110] en Sti(j)ntien Jans.
COMMENTAAR(¥)
zie kw. nr. ⇒ 3207 sub b1.
HERZIE het volgende: Aannemende dat Olphert Claas Molenaar geen voorgangers als voogd heeft gehad, zou hij als zodanig benoemd moeten zijn na zijn meerderjarigheid (25 jaar), dus na ca. 1684. De voorzichtige conclusie kan dus getrokken worden dat de ouders van Aaltje Blok overleden moeten zijn tussen 1684 en 1693, wanneer Olphert Claas Molenaar optreedt als voogd over haar zuster Marretje Dirks Blok. Of is hij dan voogd, terwijl een van de ouders toch nog leeft? Van Barent Wedding geen huwelijk te Amsterdam gevonden. |
Poorterbewijs van Albert Gerrits (1676-1712) afgegeven te Amsterdam 18-3-1705.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
Op 18-8-1705 testeren te hunnen huize Albert Gerritse mr. kuijper en Aaltje Blok, echtelieden, wonend aan de westzijde van de Leidsegracht tussen de Prinsegracht en de Baangracht. Zij benoemen elkaar tot algeheel erfgenaam, op voorwaarde dat indien testateur overlijdt zonder kinderen uit het huwelijk, zijn vader een legitieme portie krijgt. De langstlevende is gehouden de eventuele kinderen op te voeden en "te laten leren lesen, schrijven en enig eerlijk ambagt, stijl ofte oefening". Aan kinderen dient bij hun meerderjarigheid of aan dochters bij hun huwelijk hun deel bewezen te worden. Indien de langstlevende een ander huwelijk sluit, dient hij de minderjarige kinderen hun erfenis te bewijzen, zoveel als de langstlevende goeddunkt, en een of twee voogden te kiezen met uitsluiting van de weeskamer. Getuigen zijn Jan Jacob van Scherpenzeel en Jacobus Swart, bewoners dezer stad [111].
Op 6-6-1709 compareert Maria Pagendarm, wed. en boedelhoudster van Erasmus Block (¥), geassisteerd met haar zoon Jan Block, met haar vierendelen Simon Aertsz van Sprang, Jan Smaddes? en voornoemde Jan Block. Zij verkoopt aan Albert Gerrits, mr. kuyper, voor ƒ 2500,-- contant een huis en erve op de Leidsegracht aan de zuidzijde tussen de grote en de kleine dwarssstraat, "daar De Driehoek in de gevel staat", tegenwoordig bewoond door Jean Loussaje, med. doctor, belend OZ de wed. Johannis Calve, WZ de erfgenamen van Claas Cock, achterzijde Cornelis Boon en Cornelis Borstelman. [112]
COMMENTAAR(¥) Deze Erasmus Block lijkt niet verwant te zijn aan Aaltje Blok. Immers, in 1671 wordt hij poorter van Amsterdam, als geelgieter van Hamburg.
Op 30-1-1710 verkopen Albert Gerritsz als gehuwd met Aaltje Block, voor 8/14 part, Luijtje Jans, wed. van Olfert Claesz Molenaar voor 1/14 part, Claas Jansz Lelie voor 1/14 part, Gerrit Jans de Jongh voor 1/14 part, Claas Purmerent als gehuwd met Luijtje Gerrits voor 1/14 part, Grietje Gerrits, wed . van Willem Vosman, voor 1//14 part, en nog de voorn. Claas Purmerent en Claas Jansz Lelie als gesurrogeerde voogden over Annetje Jans, minderjarige dr. van Annetje Jans voor het resteerdende 1/14 part, tesamen erfgenamen van Fijtje Gerrits, doch ten reguarde van de voorn. onmondige geaprobeert sijnde bij schepenen deser steede volgens appointemente op requeste van de voorn. voogden verleent d.d. 12-1-1709, sijnde de voorn. wed. geassisteerd met Albert Gerritsz als hare gekooren voogd in dese, Claas Purmerent, Claas Jansz Lelie ende verder Albert Geritsz hare vierendeelen soonen de naast soude gekrijgen, verkopen aan Hendricktje Willemsz en Cornelia Sijmensz, bejaarde dochters, een huis en erf genaamd De Leunstoel in de Sint Nicolaasstraat. Er wordt verwezen naar de oude brief van kwijtschelding d.d. 2-5-1642 ten behoeve van Gerrits Gerritsz, makelaer. Koopsom ƒ 1560,-- contant. [113]
Op 31-3-1719 compareert Aalijd Blok, laatst wed. van Albert Gerritsz, mr. kuiper, en benoemt met uitsluiting van de weesmeesteren tot voogden van haar minderjarige kinderen en tot administrateurs van hun vaderlijke en moederlijke goederen na haar overlijden Klaas Jansz Lelie (zie kw. nr. ⇒ 3207 sub b2) wonende aan de zaagmolen De Lelie, en haar goede vriend Jan Jansz de Wit, wonende aan de zaagmolen De Duyf, en als plaatsvervanger haar goede vriend Daniel Mooy, wonende aan de zaagmolen De Hoop. Indien twee van de drie voogden zijn overleden, mag de overblijvende bij notariele acte een nieuwe voogd kiezen. De voogden of hun plaatsvervangers kunnen nooit aansprakelijk gesteld worden voor "eenige schaden, bankroeten ofte andere bedagte ofte onbedagte swarigheden" tijdens hun voogdijschap. Getuigen zij Jan Willemsz en Dirk van Alteren [114].
Op 17-9-1750 compareren Dirk Blok en Suzanna de Warm, wed. van Gerret Blok, alsmede Zacharias Zijlmans, suppoost van de Weeskamer te Amsterdam, die op 10-6-1750 gemachtigd is inzake de nalatenschap van Aaltje Blok aan de twee minderjarige nagelaten kinderen, Jan Blok en Alida Blok, van Gerrit Blok van wie Zusanna de Warm de moeder is, blijkens extract uit het register van de Voogdijen ter Weeskamer. De erfgenamen zijn Dirk Blok, zoon voor een helft en de voornoemde Jan Blok en Alida Blok vanwege vooroverlijden van hun vader Gerret Blok, voor de andere helft, ingevolge testament van Aaltje Blok d.d. 7-9-1740 voor Nots. Izaak Angelkot. Aaltje Blok was laatst weduwe en erfgename gebleven van Albert Gerretsz Mr. kuijper, ook genaamt Albert Gerretsz Blok volgens testament d.d. 18-8-1705 voor Nots. Livinus Meijer te Amsterdam. Bij haar bovengenoemd testament van 1740 heeft Aaltje Blok verklaard dat zij aan haar jongste zoon Dirk Blok reeds voor ƒ 1000,-- had verkocht een gedeelte van de grond van de plaats agter haar testatrices huijs op de Leijdsegragt waar zij toen woonde en waarop Dirk Blok twee agterhuijsjens heeft laten zetten. Voorts heeft zij de twee laatste comparanten al door Heren Weesmeesteren op 3-9-1750 gemachtigd deze grond (zonder de huijsjes) te transporteren aan Dirk Blok. De grond, op de Leidsegracht (ZZ), tussen de Lange Leidsedwarsstraat en de Korte Leidsedwarsstraat, was op 11-6-1709 in eigendom gekomen van Albert Gerrits, en wordt thans overgedragen aan Dirk Blok. [115]
Dalemans - de Ree |
Jo(h)annes Da(a)leman(s), ged. geref. Amsterdam Westerkerk 3-2-1702 (get. Claas van Bruijn en Johanna van Dort), beg. Amsterdam Zuider Kerk ("in een kerkgraft letter -ij- Nr. 19:3::kist van onderen") 24-8-1751 ("Joannes Dalemans mr. boekdrukker op de Nieuwe Zijts Agterburgwal agter de brouwerij de Swaan, ƒ 15,--, in margine: (laat na 1?) kint"), afkomstig van Amsterdam oud 30 jaar wonende in de Madelievestraat (1732),
wordt poorter van Amsterdam 22-9-1733 als Johannes Dalemans, letterzetter van Amsterdam gehuwd met Maria de Ree dochter van Isacke de Ree, bakker,
doopget. (1739),
wordt lid van het boekdrukkersgilde te Amsterdam 22-3-1734, betaalt daarvoor jaarzangen (contributie) 1734-1739,
vermeld in het belastingkohier 1740 als Johannes Dalemans, boekdrukker op de Leidsegracht (wijk 34),[116]
vermeld als Johannes Dalemans, boekdrukker in de Lombartsteeg te Amsterdam, in het Personele Quotisatie kohier van 1742,
mr. boekdrukker op de Nieuwe Zijts Agterburgwal bij zijn stiefvader Dirk Alberts Blok (1751),
zn. van Matthijs Dael(le)man en Anna Hollemans (Holman),
otr. Amsterdam geref. 28-11-1732 (get. sijn moeder Anna Hollemans en haar vader Isaak de Ree)
Maria de Ree, ged. Amsterdam Noorderk. 30-7-1713, beg. Amsterdam Zuider K. 1-12-1775 (hv. van Dirk Blok op de Nieuwezijds Agterburgwal op de hoek van 't Keijserrijk, ƒ 15,--, kerkgraf LJ N9 (eigenaar A.G. Scheer), afkomstig van Amsterdam oud 20 jaar wonend in de Angeliersstraat (1732),
doopget. (1739),
dr. van Isaak de Ree, backer, en van Maria van Ottinga.
Op 8-6-1750 maken Johannes Dalemans en Maria de Rhee een mutueel testament bij Nots. Salomon Dorper te te Amsterdam. TEKST nog opzoeken. Op 19-1-1751 verkopen de erven van Willem van Beusecum, echtgenoot van Aaltje Backer aan Johannes Dalemans, een huis en erf op de Nieuwezijds Achterburgwal (OZ) (Spuistraat) bezuiden de Paleisstraat (Stilsteeg) noordhoek Keizerrijk te Amsterdam. [117] Op 27-11-1782 verkopen de erven van Joannes Dalemans, echtgenoot van Maria de Rhee aan Hieronijmus Wilhelm Barth, een huis en erf op de Grote Leidsedwarsstraat (Lange Leidsedwarsstraat) het zevende huis van de Leidsegracht te Amsterdam. [118] Op 16-5-1797 verkopen de erven van Johannes Dalemans aan Gerrit Andries Scheer, een 1/6 huis en erf in de Nieuwezijds Achterburgwal (OZ) (Spuistraat) bezuiden de Paleisstraat (Stilsteeg) noordhoek Keizerrijk te Amsterdam. [119] Op 28-3-1798 verkopen de erven van Johannes Dalemans, echtgenoot van Maria de Rhee aan Gerrit Andries Scheer, een 1/6 huis en erf in de Nieuwezijds Achterburgwal (OZ) (Spuistraat) bezuiden de Paleisstraat (Stilsteeg) op de noordhoek Keizerrijk te Amsterdam. [120]
|
Poorterbewijs van Dirk Alberts Blok (1708-..) afgegeven te Amsterdam op 3-3-1733.
|
Verantwoording d.d. 30-4-1786 door de voogden Jan van Rossen en Gerrit Andries Scheer over het kapitaal dat de drie minderjarige kinderen Grietje, Gerrit en Roelof Blok ontvingen uit de nalatenschap van hun oom en tante Dirk Blok en Maria de Ree.[121]
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
Op 17-9-1750 compareren Dirk Blok en Suzanna de Warm, wed. van Gerret Blok, alsmede Zacharias Zijlmans, suppoost van de Weeskamer te Amsterdam, die op 10-6-1750 gemachtigd is inzake de nalatenschap van Aaltje Blok aan de twee minderjarige nagelaten kinderen, Jan Blok en Alida Blok, van Gerrit Blok van wie Zusanna de Warm de moeder is, blijkens extract uit het register van de Voogdijen ter Weeskamer. De erfgenamen zijn Dirk Blok, zoon voor een helft en de voornoemde Jan Blok en Alida Blok vanwege vooroverlijden van hun vader Gerret Blok, voor de andere helft, ingevolge testament van Aaltje Blok d.d. 7-9-1740 voor Nots. Izaak Angelkot. Aaltje Blok was laatst weduwe en erfgename gebleven van Albert Gerretsz Mr. kuijper, ook genaamt Albert Gerretsz Blok volgens testament d.d. 18-8-1705 voor Nots. Livinus Meijer te Amsterdam. Bij haar bovengenoemd testament van 1740 heeft Aaltje Blok verklaard dat zij aan haar jongste zoon Dirk Blok reeds voor ƒ 1000,-- had verkocht een gedeelte van de grond van de plaats agter haar testatrices huijs op de Leijdsegragt waar zij toen woonde en waarop Dirk Blok twee agterhuijsjens heeft laten zetten. Voorts heeft zij de twee laatste comparanten al door Heren Weesmeesteren op 3-9-1750 gemachtigd deze grond (zonder de huijsjes) te transporteren aan Dirk Blok. De grond, op de Leidsegracht (ZZ), tussen de Lange Leidsedwarsstraat en de Korte Leidsedwarsstraat, was op 11-6-1709 in eigendom gekomen van Albert Gerrits, en wordt thans overgedragen aan Dirk Blok. [122]
Op 31-12-1773 testeren Dirk Blok en Maria de Ree, echtelieden wonend op de Nieuwe Zijds Achterburgwal, en benoemen elkaar tot enige universele erfgenaam. Voorts verklaren beiden, indien zij de langstlevende zullen zijn tot erfgenamen voor gelijke helften te zullen benoemen Aaltje Blok, nagelaten dochter van wijlen testateurs broer Gerrit Blok en de drie kinderen Grietje, Gerrit en Roelof Blok van Jan Blok, zoon van testateurs voornoemde broer. Dit alles met plaatsvervulling bij vooroverlijden. Deze erfgenamen zullen verplicht zijn uit de boedel uit te keren de volgende legaten met plaatsvervulling :Al deze legaten dienen binnen drie maanden na overlijden van de langstlevende der testanten te worden uitgekeerd. De langstlevende der testanten wordt verzocht tot redders van de nalatenschap en voogden van eventuele minderjarige belanghebbenden te benoemen Jan van Rossen en Gerrit Andries Scheer. Zij dienen de erfportie van minderjarigen bij de Weeskamer te administreren. Testanten behouden zich het recht voor van wijziging bij onderhandse dispositie of notariele akte. Getuigen zijn Lucas van Diepen en Christiaan Doonas [123].
- ƒ 500,-- aan de kinderen van Matthijs Dalemans, nagelaten broederszoon van testatrices eerdere echtgenoot wijlen Johannes Dalemans.
- ƒ 1000,-- aan Matthijs Schuijlenburg, nagelaten zusterszoon van Johannes Dalemans voornoemd, en ƒ 500,-- aan de kinderen van Matthijs Schuijlenburg.
- ƒ 500,-- aan de kinderen van Jan Schuijlenburg, broer van Matthijs voornoemd.
- aan Anthony Coffrier, thans meesterknecht en waarnemer in de boekdrukkerij van testanten, indien deze dan nog bestaat, en hij er nog waarnemer is, de "gehele boekdrukkerij, met alle de letters, parssen, en verdere gereedschappen en ingredienten", de boekenkast met boeken en het recht om het huis van testanten, zolang hij daar de boekdrukkerij in blijft drijven, te huren voor ƒ 300,-- per jaar.
- aan de Diaconiearmen van de Gereformeerde Nederlandse Gemeente alhier ƒ 8000,-- onder voorwaarde dat de Diaconie wekelijks tot haar overlijden dient uit te keren ƒ 4,-- aan Neeltje van der Klijn, dienstmeid der testanten, indien zij dan nog in dienst is.
Op 15-3-1776 compareren Suzanna de Warm, wed. Gerrit Blok, wonende te Amsterdam en eigenaresse voor ¼ part in na te noemen perceel waarvan zij op 3-11-1767 de eigendom had verkregen, en haar dochter Alida Blok, die evenals haar broer Jan Blok wegens vooroverlijden van un vader Gerrit Blok ieder voor een ¼ erfgenaamis van hun grootmoeder Aaltje Blok laatst weduwe van Albert Gerritsz Blok (volgens haar testament d.d. 7-9-1740 voor Nots. Izaak Angelkot. Alida Blok heeft uit de boedel ¼ huis gekregen geadministeerd door de Weeskamer met haar voogd Gerrit Andries Scheer. Laatsgenoemde is tevens vierendeel. Suzanna en Alida verkopen thans aan Dirk Blok de helft van een huis en erf op Leidsegracht tussen de twee Leidsedwarsstraten. Koopsom ƒ 3000,--. [124]
16-9-1776 vermeld: Dirk Blok, aktetype: procuratie,[125]
25-1-1780 vermeld: Dirk Blok, aktetype: transport,[126]
Op 30-1-1783 passeert de boedelscheiding van Dirk Blok voor Nots. Abraham van Rhee te Amsterdam. TEKST nog opzoeken.
Op 10-5-1799 verkopen Alida Wieben, wed. van Jan Blok, de erven van Dirk Blok, de erven van Jan Loosjes en de erven van Reijnoutje Kouter, wed. van Leendert van der Horst, aan Jan Eeden, de houtzaagmolen De Witte Lelie op het Kwakerseiland buiten de Raampoort. [127]
Op 15-11-1799 verkopen de erven van Dirk Blok en Maria de Ree, alsmede Gerrit Andries Scheer namens zijn echtgenote Aaltje Blok, aan Gerrit van Tijen een huis en erf, op de Nieuwezijds Achterburgwal (OZ), op de noorderhoek Keizerrijk bezuiden de Paleisstraat (Stilsteeg). [128]
802. JOHANNES (JAN) DE WARM, ged. Amsterdam Westerk. 21-12-1687 (get. Johannes de Warm en Sara Becqu), beg. Amsterdam Westerkh. 30-1-1758 (klasse ƒ 0-15-), wever van Amsterdam oud 22 jaren wonend in de Lojersstraat (1709), wever (1709), woonde Lojersstraat (1709) en Prinsegracht (1758), wordt poorter van Amsterdam 10-6-1710 als fluweelwerker, koopt op 31-3-1734 een pand op de Prinsegracht waar De Gecroonde Hasewindhond uithangt, in 1742 vermeld als J. de Warm met een katoenwinkel aan de Prinsegracht, huur ƒ 330,--, inkomen ƒ 1000,--,[129] doopget. (1719..1745), otr. Amsterdam 6-9-1709 (get. sijn vader Ambrosius de Warrem, en haar moeder Aaltje Adriaans)
803. TRIJNTJE STEVENS (STRUIJS), ged. Amsterdam Noorderk. 6-5-1691 (get. Trijntje Jans en Geesje Barents), beg. Amsterdam Westerkh. 3-12-1756 (klasse ƒ 0-15-), afkomstig van Amsterdam oud 18 jaren wonende in de Vinkestraat (1709), woonde Vinkestraat (1709), Prinsegracht (1756), doopget. (1726..1752).
Op 13-5-1723 maken Jan de Warm en Trijntje Stevens een mutueel testament voor Nots. Cornelis Kenneweg te Amsterdam. TEKST nog opzoeken
Op 23-2-1724 compareert Cornelis Simon Breur, enige erfgenaam van zijn moeder Marritje Jans Herrigen in huwelijk verwekt bij Cornelis Simons Breur van wie hij mede-erfgenaam is, die bij boedelscheiding met zijn broeder en zuster Claas Simons Breur en Baefje Simons Breur, beiden van halven bedde, voor schout en schepenen van Ouder-Amstel d.d. 6-2-1712, eigenaar geworden van het nagemelde perceel. Hij verkoopt aan Abraham Struis en Jan de Warm, een huis en erf in de Boomstraat (ZZ) (Boomstraat) het elfde huis voorbij de dwarsstraat naast de Vergulde Valk te Amsterdam, belend WZ Laurens Meijer en OZ Maria van der Klok. Zijn principalen zijn Claas Simons Breur en Jan Cornelis Poes wonend te Ouder-Amstel. Koopsom ƒ 1250,-- contant. [130]
Op 27-4-1724 verkopen Abraham Struijs en Jan de Warm, aan Juriaan Nagel, een huis en erf in de Boomstraat (ZZ) (Boomstraat) het elfde huis voorbij de dwarsstraat te Amsterdam, waarvan zij op 23-2-1724 eigenaar waren geworden. Koopsom ƒ 1300,-- contant. [131]
Op 9-5-1724 verkopen Sijmon Aertsz van Sprang (voor de helft eigenaar sinds 27-6-1709) en Jan Bakker (voor de andere helft eigenaar sinds 30-12-1719), aan Assuerus Groenevelt en Jan de Warm, een huis en erf in de Looiersdwarsstraat tussen Oude Looiersstraat en Looiersgracht te Amsterdam. Koopsom ƒ 900,-- waarvan de helft contant en de andere helft over een jaar. [132]
Op 20-10-1724 compareert Trijntje Dirks geassisteerd met haar echtgenoot Reijnier Slot, vroeger in gemeenschap van goederen getrouwd geweest met Eric Willekes, van wie zij als erfgename op 30-1-1715 eigenaar is geworden van na te noemen perceel. Zij verkoopt aan Jan de Warm, Hendrik van Dijk en Assuerus Groeneveld, een erf en getimmertein in de Kleine Leidsedwarsstraat (NZ) te Amsterdam, getekent n° 7 en bekend n° 6. Koopsom ƒ 1200,--. [133]
Op 20-6-1725 verkoopt Jan de Warm aan Assuerus Groenevelt, een ½ huis en erf in de Eerste Looiersdwarsstraat tussen Looiersgracht en Looiersstraat te Amsterdam, waarvan hij op 9-5-1724 eigenaar was geworden. Koopsom ƒ 400,-- contant. [134]
Op 11-7-1725 verkopen Jan de Warm, Hendrik van Dijk, en Assuerus Groeneveld aan Willem van Campen, mr. timmerman, een erf met getimmerte in de Kleine Leidsedwarsstraat (NZ) te Amsterdam, getekent n° 7 en bekend n° 6, waarvan zij op 20-10-1724 eigenaar waren geworden. Koopsom ƒ 1650,-- last. [135]
Op 31-3-1734 verkopen de erven van Claas Arendsz de Vries en Grietie Gerbrands de Ridder, wier gerechtigheid in het ha te noemen perceel uitvoerig wordt beschreven, aan Jan de Warm, een huis en erf, waar De Gecroonde Hasewindhond uithangt, op de Prinsengracht (WZ) tussen Egelantiersstraat en Tuinstraat te Amsterdam. Koopsom ƒ 5950,-- waarvan ƒ 2950,-- contant en ƒ 3000,-- op interest. [136]
Op 22-4-1766 compareren de enige twee nagelaten kinderen en erven van Jan de Warm, met name - Susanna de Warm, geassisteerd met Cornelis van Dalen, weduwe en gemeensboedels getrouwd geweest met en ingevolge mutueel testament d.d. 27-12-1743 voor Nots. Philippus Pot te Amsterdam, erfgename van Gerrit Blok onder last van opvoeding en uitzetting hunner kinderen, waarvan de eene, met name Jan Blok door huwelijk mondig geworden, reeds is voldaan blijkens onderhandse quitantie d.d. 20-5-1759, - Alida de Warm getrouwd en geassisteerd met Cornelis van Dalen. Jan of Johannes de Warm is op 1-4-1734 eigenaar geworden van na te melden pand en uit kracht van mutueel testament d.d. 13-5-1723 voor Nots. Cornelis Kenneweg te Amsterdam, erfgenmaam gebleven van zijn bevorens overleden huisvrouw Trijntje Stevens, moeder van de comparanten. De vierendelen voor Susanna de Warm zijn Leendert de Warm, Willem van de Put en Cornelis van Dalen De comparanten verkopen aan Johannes George Born, een huis en erf, waar een Gekroonde Hazewindhond heeft uitgehangen, op de Prinsengracht (WZ) tussen Tuinstraat en Egelantiersstraat te Amsterdam. Koopsom ƒ 6000,-- waarvan ƒ 2000,-- contant en ƒ 4000 op intrest. [137]
Op 7-7-1802 verkopen de erven van Cornelis van Dalen (de oude) echtgenoot van Magdalena Robijs aan Brandje Hendriks echtgenote van Pieter Krekelaar, een huis en erf in de Leidsestraat tussen Prinsengracht en Kerkstraat te Amsterdam. [139]
804. BARENT LINDE(MA)N, geb. Deckmolt 1664/5, beg. Amsterdam St. Anthonieskh. 27-9-1708 (laat 5 kinderen na), wordt onder de naam Barent Tops (sic!) poorter van Amsterdam 3-6-1694 als komenijhouder van Depmolt in Cleefland, passer(?) (1693), woonde St. Annastraat (1693), Raamgracht bij de moddermolen (1708), doopget. (1688, 1696), otr. Amsterdam 24-4-1693 (get. Casper Lindeman, sijn broeder en Anna Elisabeth Duijtjes (sic! elders Deutgenius), haar behuwd zuster)
805. HENDRI(C)KJE TOPS, ged. Elburg 22-11-1665, beg. Amsterdam Karthuizerkh. 21-12-1738 (laat 2 kinderen na), doopget. (1688..1733), huwelijksget. (1719..1724), woonde Niezel (1693), "agter 't Kathuijserskerkhof over 't weduwenhofje" (1738).
806. JAN JACOBS POTSER, ged. Meppel 10-8-1666, ovl. 1711-1726, woont te Meppel (1697), tr. Meppel 10-2-1697
807. WIJGHERTJEN HENDRIX TISSINCK, ovl. 1711-1732, woont te Oosterboer (1697).
COMMENTAAR(¥) Is hij werkelijk in 1771 nog doopgetuige? Dan klopt zijn beg. jaar 1762 niet. |
Op 9-5-1790 compareren te Amsterdam Jan Poster, wonende in de Warmoestraat bij de Niesel, Dirk Last, wonende op de Zeedijk in de bogt, Evert Schippers, wonende in de Staalstraat, Jan Peters, wonende in de St. Annastraat Johanna Last, wonende in de Warmoesstraat bij de Oude Zijds Armsteeg, allen van competente ouderdom. Zij verklaren
- dat zij op 30-4-1790, zijnde verhuijsdag, omtrend 12:15 zijn gekomen aan het huijs thans door den 1e getuige (Jan Poster) bewoond om aldaar de meubelen en goederen van de 1e getuige, die uit de Oude Zijds Armsteeg verhuijsde, in te brengen en in orde te schikken,
- dat de 1e getuige (Jan Poster) terzelvertijd de sleutels van de oude bewoonderije de wed. Rosier hebbende overgenomen, zij getuigen in huijs gegaan zijn en komende in de binnenkamer aldaar een vrouwspersoon gevonden hebben die ten uijterste beschonken was en welke zij getuigen geïnformeerd zijn, dat de suster van evengemelte wed. Rosier geweest te zijn,
- dat gemelte vrouwspersoon de 1e getuige ziende tegen den zelven op een brutaale wijze uijtvoer hem onder anderen toevoegende dat het Regt was, dat hij 1e getuige haare zuster niet had willen laaten verhuijzen voor en al eer dezelve aan hem getuige de huur (welke hij 1e getuige verklaard dat gemelte wed. Rosier eenige dagen te vooren aan hem als huijshuur van meergemelte huijs nog verschuldigd was) betaald had en in subtantie bijvoegende, dat haare zuster een eerlijk mensch was, en hij getuige aan dezelve niet zoude te kort gekomen zijn.
- Verklaarde wijders alle de getuigen dat hij 1e getuige daarop tegen de 4e getuige gezegd heeft Peters was zoo goed van die vrouw onder den arm te neemen en haar de deur uijt te zetten,
- dat voor hij 4e getuige de order van den 1e getuige opvolgde, het meergemelte vrouwspersoon op de grond viel, dat Matthijs Zuise, welke zig mede tot adsistentie in 't verhuijzen van den 1e getuige aldaar bevond, en de knegt van den 1e getuige is, daarop hetzelve vrouwspersoon bij de armen nam, en wederom opregtte, ondertusschen zeggende "vrouwtje, valt gij dan zal ik u ophelpen", omvattende haar vervolgens van agteren met beide zijn armen, en duwende haar vervolgens de deur van de binnenkamer uijt,
- dat gemelte Matthijs Zuise met het meergemelte vrouwspersoon in het voorhuijs komende het ongeluk gehad heeft dezelve vanwege de zwaarte van het lighaam te laaten vallen, wanneer eenige mensen welke voor de deur stonden hetzelve vrouwspersoon opnamen en in een huijs naast dat van den 1e getuige bragten.
Eindelijk verklaaren alle de getuijgen gemelte Matthijs Zuise, met het uijtduwen van het dikwijls gemelte vrouwspersoon bezig zijnde, niet uijt het oog te hebben verloren, en wel te weeten dat hij aan dezelve niets gedaan heeft waardoor zij eenig leed of ongemak kon krijgen.
Gevende zij getuijgen voor redenen van wetenschap hun verkaarde zoodanig te hebben gezien, gehoord, bijgewoond, verrigt en ondervonden, en voorts als in den text staat vermeld, bereid zijnde haar al hetzelve dat gerequireerd wordende weder en solemneel te bevestigen. Gepasseerd binnen Amsteldam in presentie van Willem Hendrik Schrevel en Philip Hegelbear als getuijgen. W.g. comparanten en getuigen.. [140]
COMMENTAAR(¥) Wie is dat? |
In 1787 koopt Daniel Melchers een huis en erf in de Slijkstraat noordzijde in het midden. [143]
Op 16-7-1778 verkoopt Evert Hendrik Farnhout aan Cristoffel Poster, 2 huizen en erven naast elkaar, tussen dwarsstraat en Brouwersgracht in de Palmstraat westhoek Wijdegang te Amsterdam. [149]
Op 14-1-1800 verkoopt Albert Ruijtenbergh echtgenoot van Catharina Falentijn aan Christoffel Poster, en Jan Hendrik Ferrenhout, 2 huizen onder een dak en erven op het Fransepad (NZ) (Palmgracht) tussen de Brouwersgracht en dwmiddelste brug te Amsterdam. [150]
Op 14-1-1800 verkoopt Albert Ruijtenbergh, echtgenoot van Catharina Valentijn aan Jan Hendrik Ferrenhout, en Christoffel Poster, 2 achterhuizen en erven in de Wieldraaiersgang (WZ) bij de Willemsstraat (Goudsbloemgracht) te Amsterdam. [151]
Op 21-9-1804 verkoopt Gerrardus Ferrenhout aan Christoffel Poster, een huis en erf in de Goudsbloemgracht (NZ) (Willemsstraat) het vijfde huis van de Palmdwarsstraat te Amsterdam. [152]
Familieaanteekeningen COUPE, MATON, MOUTON. |
Medegedeeld door W.M.C. Regt,[153] en afkomstig uit een Staten Bijbel gedrukt Anno 1664
Eerste Blad 1673 Den 28 Octob. is gebore JANNEKEN snach ten half eene 1676 Den 10 Janarius is gebore smergens ten half sesse MARYA en MAGDALENA ten half seeve. Den 21 Ditto is gestuirve MARA COUPE smergens ten ses euire Den 24 Ditto is gestuirve MADALEENA COUPE smergens ten 4 euire 1677 Den 24 Jan. is gebore MARYA COUPE smergens ten 7 euire 1679 Den 18 April savens ten 6 euire is gebore SUSANNA COUPE 1685 Den 26 Decemb. is gestorve JANNETIE COUPE Anno 1705 is gestorve JACOBUS COEPE den 5 December smiddaghs den klockke 2 uren op saterdagh op sint nicoelaas Dagh. Den 30 October de klock negen uren is gebooren EMILIA MATON op een deynsdagh 1708 Den 6 Jannuwari 1711 is geboren PHILIEP MATON op drie konigen dagh smorgen ten 5 ure Anno 1707 Den 24 Jannuwari Is getrouyt ISAACK MATON (gewijzigd in Mouton) met MARIA COEPE savons in de groote kerck de klock 8 uren Anno 1705 is gestorven Grootvader BASTIAEN VAN ESCH de klock 4 uren int Jaar 1683 op den 25 Juli ben ick gebooren ISAACK MATON (gewijzigd in Mouton) gedoopt in de nieuwekerck in den haagh Op den 18 Jannuwari 1713 is gebooren SUGGERIAS MATON (gewijzigd in Mouton) savons ten 5 uren 1714 is gestuerven SUSANNA COEPE op den 18 Jannuwari 1715 gebooren JACOBUS MATON (gewijzigd in Mouton) op den 19 July soghtens tussen 1 en 2 ureren int Jaar 1716 in de Maant van Juli ben ick na oos Indien gegaan met het schiep den haaringhtuyn ISAACK MATON (gewijzigd in Mouton) van Delft 1713 is uyt gevaaren PIETER MATON (gewijzigd in Mouton) van seelandt met het schip schellenbergh 1714 is uytgevaaren SAGGERIAS MATON (gewijzigd in Mouton) met het schip duyvenvoorde van seelandt Op den 21e Zept. 1719 is myn zoontie JACOBUS MATON (gewijzigd in Mouton) overleede smergens ten 8 uure Op een opgeplakt stuk Anno 1714 In Septemb. is vader SAGHARIAS MATON (gewijzigd in Mouton) uytgevaren van Zeelandt voor Command. van soldate met het schip duyvenvoorde na Oost indie en op Batavia op den 1e Aug 1717 In den Heer ontslape en aldaar begrave Tweede blad 1683 Den 5 April is gestorve grootemoer COUPE out synde 80 Jaare Op den 29-8-1722 is gestorven ARIAENTIE COEPE (hierboven staat : "VAN ESCH") out synde 67 Jaren den 10e Maart 1724 is myn man gestorve IZAK MATON (gewijzigd in Mouton) en op den 15e dito tot den bergh begrave Den 29e february 1728 is in den Heere ontslaape JOHANNIS MATON (gewijzigd in Mouton) sondags naademiddagh omtrent de klokke halff vier Een dag naa seyn veryaardagh out seynde 43 Jaare, ende den 4 Maart op Een donderdagh tot den bergh begraaven Den 3 October is uyt gevaren PIETER MATON (gewijzigd in Mouton) met het schip barbersteyn voor konstaapel maat voor zelan met schip vermou en is in den heeren ontslapen den 17 maart aan dese kant bataveya anno 1728. Den 15 Septemer Int Jaar onses heer 1746 ben ik getrout ZACHARIAS MOUTON met ARIAENTJE VERHOOG tot alfen in de kerk Den 7 Januwaary 1747 is gestorven Mijn moeder genoemt MARIA MATON (gewijzigd in Mouton) Den 21-3-1747 is gebooren MARIA MOUTON te voorbargh en gedoopt den 26 dito van domene de bond predicant alaar Den 3 mey 1749 is in den heere ontslaape ARIANA VERHOOG, huysvrouw van ZACHARIAS MATON des saterdags te klok 3 uire oud 23 a 24 Jaar en te nieuwveen in de kerk begraaven den 16 Mey 1751 ben ik weder hertrouw ZACHARIAS MOUTON met MARIA VAN GELDEREN te nieuwveen in de kerk van doomene LOVEN (zie noot) den 14 Maart is gebooren JOHANNA MOUTON en gestorven den 25 dito en begraven te Nieuwveen in de kerk den 27 mey is myn vrouw verlost van myn twee Jonge dogter smorgens te klokke half drie 1753 en het kind genaemt JOHANNA MOUTON en het kind is overleden den 7-10-1753 en te nieuwveen in de kerk begraaven den 13 Maart is mijn vrouw verlost van myn derde jonge doghter donderdagh savons te half seven 1755 het kind genaamt JOHANNA MOUTON en gedoopt te nieuwe veen in de kerk van domene gerrardus Seylman van Selm den 16-3-1755 Den 11-3-1759 is gebooren myn soon ISACK MOUTON sondagsmorgens te drie ueren en denself tyt gedoopt te nieuwen veen van Doomene G. SEYLMAN VAN SELM (in margine: "dat ben ik") Den 22 Septemb. 1761 is gebooren BARENT MOUTON myn twee soon smorgens te aght ueren op een dingsdagh en gedoop te neuweveen den 27 Septemb 1761 van doomine G. S. VAN SELM en is overleeden (in margine : "en te nieuweveen in de kerk begraven loof ik.") en 18 Jannuwaary 1766 is gebooren myn Jongste soon saterdagh savons te Elf uiren en genaemt BAAREND MOUTON (veranderd in BAAREND VAN GELDER MOUTTON) gedoop te nieuwenveen van Doomine GERRAD SELMANS VAN SELM en Leeft nog (in margine : "Ja dats waar en dat ben ik") Den 14 Jannuwary is geboorere int Jaar 1765 BARENDINA MOUTON en 3 a 4 5 dagen daar na overleeden en begrave te nieuweveen en de kerk Den 7-10-1770 Is gestorven myn broeder PHILIPPUS MOUTTON out synde 59 Jaar te Rotterdam en aldaar begraaven Den 11-4-1783 is ZACHARIAS MOUTTON gebooren en leefde nog den 27-11-1830 en ben gedoopt in den oudenkerk van domini keer te Benthuisen In Maart 1835 is gestorven IZAAK MOUTON te Benthuyzen MARIA MOUTTON is getrouwd geweest met J. v. D. GEER en daaruit zijn gesprooten ZACHARIAS, PIETER, TRYNTJE, ARIE en ADRIANUS v. D. GEER. gestorven 4-1-1868 circa 83 Jaren te Sloten Tryntje is getrouwt in 1806 met JAN DE PYPER, den 11en October 1815 is geboren MASJE DE PYPER den 14-5-1817 is geboren ABRAHAM DE PYPER den 12-2-1819 is geboren JAN DE PYPER den 7-4-1821 is geboren MARIUS DE PYPER den 28-5-1832 is overleden MARIUS DE PYPER oud 11 Jaar te Hooge Zwaluwe N. Brabant den 6e Febr. 1837 ben ik J. DE PYPER JR. voor myn eerste reis vertrokken naar Batavia met het schip Generaal v. d. Bosch van Rotterdam Noot 1. Trouwboek v. Nieuwveen Getr. l6 Mey 1751 ZACHARIAS MOUTON, weduwenaar van ABIAANTJE VERHOOG, geb. te Rotterdam en hier wonende met MARYTJE VAN GELDER j.d. hier geboren en woonachtig. Zij is te Nieuwveen gedoopt 15 Febr. 1728 uit BAREND VAN GELDER en JOHANNA v. LANGERACK |
8 kwartieren van Petrus Johannes Maton (1725-1774) | |||||||||||||||
Ds. Petrus Mat(h)on (voor ~1625 - 1661) Vlissingen? - Delft | Anna Leenaer(t)s (1626- 1685) Amsterdam - Amsterdam | NN | NN | Hendrick Roesenbos (1628/29 - 1715) (?? - Amsterdam | Jannetje Hendricks (van Deventer) (1622/23 - 1707) (?? - Amsterdam | Ds. Petrus Mat(h)on (voor ~1625 - 1661) Vlissingen? - Delft | Anna Leenaer(t)s (1626- 1685) Amsterdam - Amsterdam | ||||||||
Sagharias Matton (1656 - 1717) Delft - Batavia | Emilia van de Water (voor 1660 - 1707) ... - Rotterdam | Hendrik (Van) Ro(e)senbos(ch) (de Jonge) (1665/66-1690)(...-Amsterdam | Cornelia Mat(t)on (1660 - na 1707) Delft - ?? | ||||||||||||
Johannes (Jan) Mat(t)on (1685 - 1728) 's-Gravenhage? - Rotterdam | Johanna Ro(e)senbos(ch) (1689 - 1768) Amsterdam - Rotterdam | ||||||||||||||
Petrus Johannes Maton (1725 - 1774) Rotterdam - Amsterdam |
808. SAGHARIAS MATTON (MOUTON), ged. Delft 27-10-1656, ovl. Batavia 1-8-1717, beg. Batavia, ingeschreven als student filosofie aan de Universiteit van Leiden 6-6-1680 ("Zacharias Matton Delphensis. 20 (jaar)" sic!),[154] bij zijn eerste huwelijk j.m. van Delft (1681), eerste schout (ter zee) bij de Admiraliteit op de Mase,[155] wednr. (1708) wonend te Rotterdam (1708...1713) op het Stijger (1708), in de Lombertstraat (1711), schrijver bij het Ed. Mog. Collegie van de Admiraliteit op de Maze, maakt als zodanig reizen op een aantal oorlogsschepen van de Admiraliteit, t.w. in 1709 op de Hardenbroek, in 1710 op de Provincie van Utregt, in 1711 op De Lepelaer, in 1712 op de Gelderlant, testeert 3-1-1711 met zijn tweede vrouw, vaart op 17-1-1715 als Sacharia(s) Maton, afkomstig van Delft in de rang Commandeur van de Soldaten voor de kamer Zeeland van de VOC met het schip Duivenvoorde via Kaap de Goede Hoop (alwaar aankomst 10-7-1715 en vertrek 25-8-1715) naar Batavia alwaar aankomst 10-11-1715 (hij heeft een maandbrief, en een schuldbrief met als begunstigde zijn dochter Anna Maria Maton die op de vertrekdatum 17-1-1715 twee maanden oud is, en voor wie ƒ 20,-- wordt ingehouden van zijn soldij, heeft voorts een schuld aan Zacharias de Jonge waarvoor ƒ 200,-- wordt ingehouden), wordt op 19-7-1717 overgebracht naar het bataljonshospitaal te Batavia, overlijdt aldaar kort daarop (1-8-1717) en wordt te Batavia begraven[156] [157] otr./tr. 2o Rotterdam geref. 5-2/8-3-1708 MARIA JANZ (VAN) BRUIJNHOFF, wed. van Thomas Stam (zie Stam -Jans ) afkomstig van Rotterdam, wonend op het Bagijnhof (1708), otr./tr. 1o 's-Gravenhage geref. 9/26-11-1681
809. EMILIA VAN (DE) WA(E)TER, geb. vóór ca. 1660, beg. Rotterdam Cool gaarder 31-1-1707 (als huisvrouw van NN Mouton), j.d. van Amsterdam wonende "alhier in den Haegh" (1681),
wonend op de Schie (1707).
Stam - Jans |
Gegevens van het eerste huwelijk van Maria Janz (van Mede / van Bruijnhoff).
Maria (Maritje) Janz (Jans), geb. vóór ca. 1670, bij eerste huwelijk genaamd Maritge Jans van Mede, van Rotterdam, wonend Agter Het Verbrande Clooster (1687), bij tweede huwelijk genaamd Maria Janz (1708), otr./tr. 1o Rotterdam schepenen 24-10/09-11-1687 Thomas Stam, ovl. 1702-1708, j.m. van Rotterdam wonend in de Doelstraet (1687). woont te Rotterdam (1688), otr./tr. 2o Rotterdam geref. 5-2/8-3-1708 Sagharias Matton. Zie kw. nr. 808 hierboven. Op 9-12-1688 verkoopt Anthonij Hartman voor 1.300 gld. aan Thomas Stam, beiden wonend alhier, zijn huis en erf gelegen aan de westzijde van het Begijnhof, belend: de weduwe van NN Valckenburgh en de weduwe Maertge Jans. In het huis woont tegenwoordig Grietge, weduwe van Schenk. Koopprijs 100 gld. contant te voldoen op de giftedag 01/05/1689. Jaarlijks verder af te lossen met 100 gld. Bepalingen worden gemaakt betreffende onkosten, metzelwerck gemene scheijdmuijr etc. [158]
|
Relaas betreffende de verovering voor Texel op 11-11-1709 door Duinkerkse kapers van het oorlogsschip Hardenbroek onder Commandeur Jan Willem Hartley.[159] Zacharias Matton maakte als schrijver, in dienst van het Ed. Mog. Collegie van de Admiraliteit op de Maze, op dit schip de reis mee.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
Op 3-1-1711 testeren te Rotterdam Monsr. Sacharias Maton, en jufvr. Maria Bruijnhoff, echtelieden.
De testateur benoemt tot zijn universele erfgenamen sijn kind ofte kinderen door hem verweckt bij Emilia van de Waeter syn eerste overlede huijsvrouw, de kind, ofte kinderen, die hij staende dit huwelijck soude mogen comen te procreeeren, en Maria Bruijnhoff sijn tegenwoordige huijvrouw, yder hooft voor hooft in egaelle portien. De testatrice benoemt tot haer universele erfgenamen de kind, ofte kinderen bij haer verweckt door Thomas Stam haeren overleden man, de kind ofte kinderen die sij staende dit huwelijck soude mogen comen te procreeren, en Sacharias Maton haeren tegenwoordigen man in egaele portien hooft voor hooft yder. Zij benoemen over en weer de langstlevende van hen beijden tot voogd over na te laten minderjarige kinderen met uitsluiting van de Weeskamer etc.
Verder begeren zij dat den boedel van d'eerst stervende van hen beijden niet, en sal werden verdeelt voor, en aleert jongste kind van d'eerst stervende sal bereijckt hebben, en gecomen zijn tot den ouderdom van vijff en twintigh jaeren oft huwelijcken staete toe, en als dan het resterende en overschietende capitael van d'eerst stervende met de langstlevende ende kinderen van den overledene hooft voor hooft yder egael deelen, en gemeten sonder nogtans dat de langstlevende van hen beijden gehouden sal zijn te leveren eenige staet oft inventaris en oft te stellen eenige de minste cautie voor de conservatie van der selver nalatenschap als d'eerst stervende de langst levende dat ten vollen is toevertrouwende bij desen.
Laestelijck is haer testateuren begeeren dat het de langstlevende sal vrij staen van hen beijden sich te ontslaen, en aff te staen van de kinderen van d'eerst stervende mits behoudende d'helft van den boedel en een kinds gedeelte van d'eerst stervende, en bij aldien de langstlevende voor de schulden van d'eerst overlijdende voor banden haerer huwelijck gemaeckt mocht gemolisteert, en lastigh gevallen werden, dat sij, off hij daer van sullen daeraen iets te betaelen volgens derselver contract daer van tusschen henlieden voor banden haerer huwelijck gemaeckt in dien gevallen.
De akte is gepasseert binnen Rotterdam ten huijse van de comparanten staende ende gelegen inde Lomberstraet ter presentie van de getuigen Joost Lombaert en Pieter Pijliser. (w.g.) S. Maton, Mareij van Bruijnhoff, getuigen en notaris. [160]
Op 16-2-1713 compareert te Rotterdam Sacharias Matton wonende aldaar. Hij machtigt Dirck Dame, kamerbewaarder van de Ed. Achtb. Heeren commissarissen van de kleuresaken (?) en hoedemakers deser stad omme in sijn comparants name van de heer en meester Daniel Voorthij ontvanger generael van het Ed. Mog. Collegie ten admiraliteit op de Maze, residerende binnen dese stad, te innen sodanige somme van penningen als hem comparant in qualiteit als schrijver het welgemelte Ed.Mog. Collegie hebbende gediend, ten laste van hetselve, erkennende volgens sijn schuld: rolle ten comptoire van de hooftlijcke betalinge van weergemeelte haer Ed. Mog. berustende, wegens sijne reis & gedaen met de des lants oorlogschepen ressorterende onder opgemelte admiraliteit te weeten in den Jare 1709 jrs. schip genaemt Hardenbroek onder de Commandeur Jan Willem Hartleij, anno 1710 jrs. schip genaemt de Provincie van Utregt onder de commandeur Willem van Zijl, in den jare 1711 met het schip genaemd De Lepelaer onder Capt. Nicolaas van den Manen, anno 1712 per schip Gelderlant onder den Capt. Cornelis van Brakel, quitantie van sijnen ontfang te geven of passeren en voor namannige te caveren omme daeruijt te voldoen soodanige schulden van hem comparant als hij den geconstitueerde bij assignatie of notitie sal opgeven. (...) Belovende hij comparant de verrigtinge in kragte deses te doen altoos te sullen approberen en ratificeren, onder verband van sijn comparants persoon en goederen ten bedwang als naregten. Get. Cornelis Wackerdack en Abraham Santvoort. (w.g.) Ss. Maton, getuigen en notaris. [161]
In de Bijbel met Familieaanteekeningen staat:
1714 is uytgevaaren Saggerias Maton met het schip duyvenvoorde van seelandt
Anno 1714 In Septemb. is vader Sagharias Maton uytgevaren van Zeelandt voor Command. van soldate met het schip duyvenvoorde na Oost indie en op Batavia op den 1e Aug 1717(¥) In den Heer ontslape en aldaar begrave.
COMMENTAAR(¥) In de VOC archieven staat "uit dienst 19-7-1717 wegens overlijden in Azie".
Op 26-3-1708 testeren Isaac Maton en Maria Coupé voor Nots. Johannes Bondels (te Rotterdam?). ZOEK OP tekst!
In de Bijbel met Familieaanteekeningen staat:
int Jaar 1716 in de Maant van Juli ben ick na oos Indien gegaan met het schiep den haaringhtuyn Isaack Maton van Delft.
Archief Rotterdam:[166]
Op 17-1-1712 getuigt Maria Coupé, omtr. 43 jaar. (sic! 34 klopt beter!), dat Susanne Jans, 'waer en waeragtig' gehuwd is met Cornelis Cornelisse van Sommelsdijk, dewelke voor omtrent vier jaren als Capitein Luytenant naar Muskovia is vertrokken en dat zij is belast met de opvoeding van haar kind en dat op haar handel en wandel 'niets tot oneer valt te zeggen'.[167]
Op 29-4-1712 machtigt Isaac Maton zijn vrouw, Maria Coupé, om namens hem, tijdens zijn afwezigheid al zijn zaken te behartigen.[168]
Op 9-2-1716 (2) koopt Maria Coupé van Dina Vermeulen, huijsvrouw van Cornelis Picolet, 'alle haere meubelen, inboel en huijsraet volgens de gemaakte notities daer van zijnde, nevens de winkel en winkelwaren'.[169]
Op 23-4-1716 verkoopt Maria Coupé aan Dina Vermeulen, huijsvrouw van Cornelis Picolet, alle op 9-2-1716 van haar gekochte spullen.[170]
Op 14-10-1716 verklaart Dina Vermeulen, gesepareerde huysvrouw van Cornelis Picolet, verkocht te hebben aan Maria Coupé op 28 Mey 1716 voor 100 Carolus Guldens, meubilaire goederen, waaronder: een arabisch cabinet, een arabische tafel, een oostindische kast met coopere banden, een spiegel met een vergulde lijst, een lessenaar met bruijne voet, een fijne geschilderde theetafel, ses fijne geschilderde schilderieën, verscheyde stuckken van tin en cooper, diverse soorten van porcelijn soo klein als groot, twee beddens met fijn toebehoren, set bettekussens, twee damasten gordijnen, etc.[171]
In oct. 1716 verleent Anna Ponsen, huijsvrouw van Jan Brouwer machtiging aan Maria Coupé om bij de Edelachtbare Bewindhebberen van de Geoctroyeerde Oostindische Compagnie van de Stadt Rotterdam de haar toekomende maandgelden en verdiende gage, te innen.[172]
Op 11-11-1718 verleent Anna Ponsen, huijsvrouw van Jan Brouwer, uitgevaren in 1713 met het schip Neptunus, machtiging aan Maria Coupé tot het innen van haar toekomende gage.[173]
Renteboeken van het Oud Rechterlijk Archief te Rotterdam:[174]
20-2-1728: Maria Coupé is rente verschuldigd over een bedrag van 2000 gulden aan Lambertus van den Truyn en Johannes Cuijer, voogden van de minderjarige kinderen van Anthony van Truyn. Akte is geroyeerd. [175]
1-12-1731: Maria Coupé is 500 Carolusgulden schuldig was. Er wordt in dit document gesproken van een testament, dat gemaakt is op 26-3-1708.[176]
Geen datum vermeld: Maria Coupé is volgens het testament van 26-3-1708 voor Nots. Johannes Bondels 3100 gulden schuldig [177]
Op 14-2-1741 verleent Jan Bliek, geweest hebbende koopman en secunde ten comptoire Cassembazaer in Bengale dese somer gerepatrieerd, en thans wonende te Utrecht, machtiging aan Christiaen van Bevenage wonende te Middelburg in Zeeland, om ƒ 650,-- te innen, wegens "Secretariele Obligatien" ten behoeve van de comparant gepasseerd in Bengale, van Zacharias Maton, thans in 's Lands dienst zijnde als opperchirurgyn, nu onlangs met 's Lands oorlogschip Nassau vertrokken. [205]
Op 26-9-1747 koopt Zacharias Mouton voor 600 gulden een huis en erf in Nieuwveen, gelegen ten zuiden van de Nieuweveenschen dijk, van Mr. Chirugijn Jan Pieter Sprenger.[206]
In 1748 koopt Zacharias Mouton een grafkelder in de geref. kerk van Nieuwveen.[207]
Op 14-7-1752 testeren te Nieuwveen Zacharias Mouton en Maria van Gelder. Als universele erfgenamen worden aangewezen Maria van Gelder, alsmede al zijn kinderen uit het eerste en tegenwoordige huwelijk.[208]
Op 19-9-1773 wordt bij Acte van Uitkoop geregeld, dat zijn dochter Maria Mouton geboren uit zijn eerste huwelijk 12 weken na zijn overlijden zal ontvangen een bedrag van 50 gulden [209]
Op 13-6-1758 koopt Zacharias Mouton voor 75 gulden de helft van een huis en erf, zijnde twee woningen onder een dak, gelegen ten noorden van de Heereweg, van Arend van den Berg (zijn zwager getrouwd met een zuster van zijn vrouw Marijtje). Hij krijgt het recht van keuze om het grootste gedeelte te bewonen voor 18 gulden per jaar en de verkoper het kleinste voor 11 gulden per jaar.[210]
Op 13-6-1758 verkopen Zacharias Mouton en Arend van den Berg, beiden erfgenamen van Barend van Gelder (hun schoonvader) een huis, timmerhuis, houtloods, schuitenhuis en erf, gelegen op de Kerklaan voor een bedrag van 100 gulden.[211]
Op 19-9-1773 testeren Jan van de Geer en Maria Mouton. Getuige: Zacharias Mouton. [212]
Op 5-7-1787 verkopen Zacharias Mouton en zijn schoonzuster Trijntje van Gelder een huis en erf staande op de Kerklaan in de Agterdijkse Polder voor een bedrag van 150 gulden.[213]
Op 15-2-1792 verkoopt Zacharias Mouton een huis en erf gelegen in de Oosterpolder van Nieuwveen voor een bedrag van 135 gulden.[214].
Op 18-7-1793 verkoopt Maria (Marijtje) van Gelder, weduwe van Zacharias Mouton en medeerfgenaam voor een kindsgedeelte, tevens voogdesse over den 'Uijtlandige' Barend Mouton (minderjarige) en Isaac Mouton mr. chirurgijn te Benthuijze, aan Mattijs Wendt mr. chirurgijn in Nieuwveen een huis en erve zijnde twee woningen onder één dak voor ƒ 300,--.[215]
Op 19-9-1773 testeren Jan van de Geer en Maria Mouton. Getuige: Zacharias Mouton. [217]
In de Bijbel met Familieaanteekeningen staat:
1713 is uyt gevaaren Pieter Maton van seelandt met het schip schellenbergh
Den 3 October is uyt gevaren Pieter Maton met het schip barbersteyn voor konstaapel maat voor zelan met schip vermou (?) en is in den heeren ontslapen den 17 maart aan dese kant bataveya anno 1728 (!).
810. Dr. HENDRIK (VAN) RO(E)SENBOS(CH) (de Jonge), geb. 1665/66, beg. Amsterdam Nieuwe Kerk 20-11-1690 (Hendrick Roosenbosch, man van Korenelia Maton (doorgehaald "vrije zoon van Henderick Roosenbosch") op de Oude Heeregraft), ƒ 8,--), afkomstig van Amsterdam oud 22 jaarn wonend op de Heeregracht (1688), wordt ingeschreven als student aan de Universiteit van Utrecht 1689 ("Henricus Roesenbosch, Amstelodamensis") bevattende 11 stellingen over longvliesonysteking,[226] [227] en promoveert aldaar op 12-12-1689 in de geneeskunde op een Disputatio de Pleuritide bevattende 11 stellingen over longvliesonysteking,[228] [229] woont te Loenen Statengerecht (sept. 1690), te Amsterdam (okt. 1690) en bij overlijden op de Oude Heeregraft (nov. 1690), otr./tr. 's-Hertogenbosch/Berlicum geref. 1/16-5-1688 en otr./tr. Amsterdam/(Overtoom?) pui 23-7-1688/... (zie hieronder voor details over deze huwelijkssluitingen)
811. CORNELIA MAT(T)ON (MOETON/MOUTON/MATEN/Mathon)(¥), ged. Delft 26-3-1660 (get. Cornelis van Lodesteijn, Rachel Leenaerts), ovl. na 1707, j.d. van Delft wonende in 's-Gravenhage (1676),
wed. van Johan Stroef de Jonge, afkomstig van Delft, wonend op de Keizersgracht te Amsterdam (1688),
doopget. te Amsterdam (1681, 1684, 1695, 1696, als Cornelia Rosenbos),
woont Botersloot te Rotterdam (1707),
tr. 1o 's-Gravenhage geref. Kloosterkerk 12-7-1676
JOHAN STROEF DE JONGE, ovl. 1677-1688, j.m. geboortigh (alhier = 's-Gravenhage ontbreekt) wonende in 's-Gravenhage (1676),
tr. 3o Rotterdam geref. 13-3/5-4-1707 (als weduwe van Hendrik van Rosenbosch, afkomstig van Delff)
JAN KOSTER, j.m., afkomstig van 's Gravenhage, woont Lombertstraat te Rotterdam (1707),
doopget. (1737..1755).
Henrik Rosenbosch trouwt tweemaal Cornelia Maton |
De huwelijkssluiting van Henrik Rosenbosch en Cornelia Maton vindt tweemaal plaats.
Zij ondertrouwen eerst voor de nederduits geref. kerk te 's-Hertogenbosch op 1-5-1688 ( Henrik Rosenbosch, j.m. van Amsterdam en Cornelia Mouton, j.d. van Delff, beiden wonend in de Hintemerstraet aldaar). Twee weken later wordt het huwelijk te Berlicum in de nederduits geref. kerk voltrokken op 16-5-1688 met attestatie van 's-Hertogenbosch. Twee maanden later op 23-7-1688 ondertrouwen zij opnieuw voor schepenen (pui) te Amsterdam. Henrik Rosenbosch de Jonge afkomstig van Amsterdam oud 22 jaar wonend op de Heeregracht neemt zijn vader Hendrik Roosenbosch als getuige mee en Cornelia Maton afkomstig van Delft mede wonend op de Heeregracht geeft nu aan wed. van Johan Stroef(e/er/en?) de Jonge te zijn. In de kantlijn van de akte staat dat "mans doot goet", waaruit blijkt dat zij bewijs heeft geleverd van het overlijden van Johan Stroef. Het hierop volgende huwelijk wordt niet gesloten te Amsterdam maar buiten de stad, waarvoor zij op 13-8-1688 een boete van ƒ 6,-- betalen wegens buijtentrouw. Op de locatie in de akte waar meestal deze plaats wordt aangeduid staat "Oss' Overtoom". Betekent dat dat er aan de Overtoom (katholiek?) werd getrouwd? En wat betekent "Oss'"? Opmerkelijke punten: 1. Ondertrouw/trouw eerst nederduits geref., vervolgens civiel / katholiek? Was dit huwelijk in Brabant in Amsterdam niet rechtsgeldig? 2. De bruid is eerst jongedochter en twee maanden later weduwe van Johan Stroef. Heeft de bruid in Brabant gelogen over haar burgerlijke staat? Valt er wat te vinden over Johan Stroef (de Jonge)? Jan Strooff (Stroeff, Troef), ovl. vóór 1677, j.m., lakenwerker van Steenvert (Steinfurt?) wonende op de Heeregraft vergezeld met Willem Gijsz zijn bekende (1666), doopget. (1672), otr. Leiden geref. 5-2-1666 Annetgen Gijsberts, j.d. van Leyden wonende op de Heeregraft vergezeld met Neeltje Leenderts haar bekende in de Barbersteech (1666), als Annetge Gerrits (sic!) wed. van Jan Stroeff wonende op de Middelstegraft (1677).
|
Titelblad en opdrachtblad van de disputatie waarop Henricus Roesenbosch (junior) op 12-12-1689 te Utrecht promoveert. Het document bevat 24 bladzijden waarin 11 stellingen worden gepresenteerd.
Bron: Universiteitsbibliotheek Utrecht [230] klik op plaatje(s) om te vergroten |
De opdrachtpagina | ||
Spectatissimis atque Eruditissimis VIRIS,
D. REINERO de SWAAN, Domino de Poelenburg. D. GEORGIO BOUKART. D. CASPARO de BLOIS à GINDERDEUR. D. DAVIDI de BLOIS à GINDERDEUR. D. JOANNI BARCHMANDE WALE, Studiorum meorum sautoribus summis perpetuo honore colendis. NEC NON HENRICO ROESENBOSCH, patri meo dilectissimo. JOANNI ROESENBOSCH, Fratri germano. D. JOANNI MATON, Medicinae Doctori. MATHIAE RITMEYER, affinibus. Hanc disputationem inauguralem qua par est veneratione Offero & dedico HENRICUS ROESENBOSCH, Junior Author Wie zijn de bovenstaande personen op de 'opdrachtpagina" van het proefschrift van Henricus Roesenbosch? Er zijn twee groepen: weldoeners en familieleden. De laatsten zijn het makkelijkst te identificeren (NB alle namen zijn gelatiniseerd en staan in de derde naamval):
Ia. HENRICO ROESENBOSCH, patri meo dilectissimo.
Hendrik Roesenbosch, zijn vader
IIa. JOANNI ROESENBOSCH. Fratri germano.
Johannes Roesenbosch, zijn tweelingbroer of halfbroer (sic!)
IIIa. D. JOANNI MATON. Medicinae Doctori.
Dr. Johannes Maton (1653-1721), arts te Amsterdam, en broer van zijn vrouw Cornelia Maton
IVa. MATHIAE RITMEYER, affinibus.
Matthias Ritmeijer, aanverwant, echtgenoot van zijn schoonzuster Maria Maton, van wie sinds zijn vertrek in 1695 naar Nederlands Oost Indie niets meer te vinden is.
Ia. D. REINERO de SWAAN. Domino de Poelenburg.
Reijnier de Swaen, geb. 1640/41, na zijn tweede huwelijk in 1681 "heer van Poelenburg"
afkomstig van der Moscouo oud 26 jare wonende in de Doelestraet (1667),
afkomstig van Amsterdam en wednr. van Judith Boucart wonende in de Nieuwe Doelestraet (1681),
is doopheffer bij een kind van Jasper de Blois 1680 te Amsterdam[231]
is huw. get. (1713),
otr. 1o Amsterdam pui 12-1-1667 (get. sijn vader Thomas de Swaen en moeder Elisabeth Valck, haar ouders doot, get. haer voogt Coenraed Clerck en als proc(uratie) hebbend van Mr. Laurens van der Hem)
Judith Boecard (tekent Boucart), geb. 1648/49, ovl. kort na de dood van haar laatste kind, overluid Amsterdam Oude Kerk 2-3-1679 ("Judith Boucart vrouw van Rijnier de Swaen comt van de Nieuwe Doelestraet, 4 uuren geluijdt met de groote klock, in de Nieuwe Kerck begraven, ƒ 24,--") en beg. Nieuwe Kerk 2-3-1679 ("Judith Boucart vrouw van Reijnier de Swaen uijt de Nieuwe Doelstraet, ƒ 8,--"), afkomstig van Amsterdam oud 18 jare wonend in de Doelestraet (1667),
otr. 2o Amsterdam pui 25-4-1681 (op de acte van J. Bonckenburgh, secr. tot Heemskerck ingetekent, in margine: hij weeskamer voldaen den 8-5-1681, onder staat: gaet voort tot het derde gebod blijvende de bruijdegom gehouden voor het selve hier te koomen teijkenen ofte wel bij procuratie een ander in sijne naeme hetselve te laten doen, waarna volgt: N.V. Paddenburg als procu(ratie) hebbende van Reijnier de Swaan en Judith Catharina de Schot, vrouwe van Poelenburg volgens de actens van procuratie en substitutie respectieve daarvan gepasseert den 8 april en 23-4-1681 respectieve)
Judith Catrina de Schott, vrouwe van Poelenburgh en wed. van Daniel van den Tempel wonend tot Heemskerck (1681).
IIa. D. GEORGIO BOUKART.
IIIa. D. CASPARO de BLOIS à GINDERDEUR.
IVa. D. DAVIDI de BLOIS à GINDERDEUR.
|
Op 19-9-1690 machtigt Hendrick Rosenbosch medicinen doctor wonende te Loenen Statengerecht, zijn zwager Matthys Ridmeyer, tot voortzetting van een proces tegen Huygh Govertsz, schout van Loenen Statengerecht. [240]
Op 4-10-1690 tekent Hendrick Rosenbosch medicinen doctor wonende te Amsterdam appel aan by het hof van Utrecht tegen de uitspraak van het gerecht van Loenen Statengerecht in het voordeel van Huygh Govertsz. [241]
COMMENTAAR(¥)
Het is verleidelijk in kw. nr. 811 Cornelia Maton de in 1660 te Delft gedoopte dochter van Ds. Petrus Maton en Anna Leenaerts (zie kw. nr. 1616) te zien. Bij het huwelijk tussen Hendrick Roesenbos en Cornelia Maton wordt alleen vermeld dat Cornelia Maton de wed. is van Johan Stroef de Jonge en afkomstig uit Delft. Over Johan Stroef viel vooralsnog te Amsterdam, Delft, Rotterdam en Leiden niets te ontdekken. Waar zou het echtpaar Stroef-Maton gehuwd zijn?
Indien Cornelia Maton inderdaad een dochter van Ds. Petrus Maton en Anna Leenaerts blijkt te zijn dan is het huwelijk van haar dochter Johanna Ro(e)senbos(ch) met Johannes (Jan) Mat(t)on er een tussen achternicht en achterneef (zie bovenstaande 8 kwartieren van Petrus Johannes Maton. Blijkbaar een andere Cornelia Maton is: PIETER MATON, tr. vóór 1668 HILGONT PIETERS. Hieruit (o.a.?) :
|
812. NN VAN DOESBURG, tr.
813. NN, ovl. na 1723, geeft in 1723 consent voor het huwelijk van haar zoon Gerrit.
COMMENTAAR(¥) Willemijntje van Doesburg verklaart bij haar huwelijk in 1748 dat haar ouders dood zijn. Haar vader Derk van Doesburg wordt echter pas in 1756 te Zwolle begraven. Heeft zij gelogen over haar ouders of klopt er iets niet? |
Van Doesburg |
Verdere verwanten te Zwolle zijn mogelijk:
Catharina van Doesburg, geb. vóór ca. 1645, wed. in de Bitterstraet (1668), otr./tr. Zwolle geref. 8/23-8-1668 ("Bruijt moet erfuijting doen") Jan Korf, j.m., soldaat onder Capt. Eenholt. Sijmon Jansen van Doesbergh, geb. vóór ca. 1650, j.m. soldaet onder Capitein Lagrandiere (1671), otr./tr. Zwolle geref. 8/16-5-1671 Harmina Stickers, j.d. bij de Muntemeester Remunde (1671). Jori(j)s (Georg) Doesburch (Dousburgh, Doesbergh), geb. vóór ca. 1660, j.m. Sargiant onder de Cap: Lickema (1681), otr./tr. Zwolle geref. 8/25-1-1681 Maria Linckvel (Ringvelts), j.d. wonend te Zwolle (1681).
Derck Willems van Duisburgh, geb. vóór ca. 1660, j.m. (doorgehaald: in Wullewevers straet) (1683), otr./tr. Zwolle geref. 6-10/4-12-1683 Catarina Herms, j.d. bij Vrouw Soutelande (1683). Jan van Doesburgh, geb. vóór ca. 1690, ovl. vóór 1715, tr. vóór 1715 Margarita Jans. Zij hertr. Zwolle geref. 11-5-1715 (attestatie naar Deventer 26-5-1715) Hendrik Scholte, ruijter in 't Regiment en Comp. van den Heer Luijt. Generaal Baron van Vitinghof, liggende in Guarnisoen te Zwolle. Hendrik van Doesburg, geb. vóór ca. 1695, beg. verm. Zwolle Grote Kerk 13-4-1735 (Hendrik van Doesborg), tr. vóór 1717 Christina Harmensz.
|
814. HENDRI(C)K KOLDER (COLDER), geb. vóór ca. 1675, ovl. na 1712, j.m., sold(aat) (1700), otr./tr. Zwolle geref. 20/23-4-1700 (haar get. de moeder, bij hem in margine: "moet eerst permissie van de Magistraat hebben")
815. (ANNA) MARGRITA (MARGRIET) SOTTERLAND (SODDERLANT)(¥), geb. vóór ca. 1680, ovl. na 1723, j.d. (1700),
huw. get. in 1712 ("de vrou van Hendrick Kolder") en 1714 ("d'Huisvrouw van Hendrik Kolder"),
huw. get. bij haar dochter Maria (1723).
COMMENTAAR(¥) Sotterland / Sodderlant is vermoedelijk een verbastering van het Schotse Sutherland. Militairen met die naam kwamen voor in de Schotse Brigade die van 1572-1782 in de Nederlanden aanwezig was.[245] |
Kulders / Keulders / Kolders / Kelders |
Verdere verwanten te Zwolle zijn mogelijk:
Jan Keulders (Cuilders), j.m. op de Nieuwstad (1720), otr./tr. Zwolle geref. 6/413-5-1720 (get. voor hem Jan Gerrits, en haar moeder, hij "moet attestatie van sijn vader vertoonen, van consent", tr. Zwolle RK Bogenkerk 14-5-1720 (get. Maria Sophia de Sweerse, Catharina Keijsers) Marichie Everts, j.m. op de Nieuwstad (1720), Andries Celders, j.m., otr./tr. Zwolle geref. 19-10/13-11-1709 (get. voor hem Jan van der Vecgt, en haar moeder) Gerregjen de Leuw, j.d.. Beerrentien Kelders, j.d., otr./tr. Zwolle geref. 24-10/16-11-1733 (get. voor hem Anderijs Herklant, (zijn/haar get.?) de moeder, "De bruijdegom moet Erffujtijnge doen. Is getoont.") Garrit Romkes, wedenaer. |
820. PIETER KLAASSE VAN KEULEN, geb. vóór ca. 1650, ovl. na 1693, parentatie niet bewezen, treedt op als getuige in een akte, wonend te Kerkwerve (1671), wordt als gehuwde man wonend te Elkerzee geref. lidmaat aldaar 1693, landman (1675, 1683) wonend te Cappelle (1675, 1683), tr. vóór 1681
821. SIJTJE CORNELIS, ovl. na 1693.
Op 19-10-1675 machtigt Pieter Claesse van Keulen, landman, wonend te Capelle (Duiveland), Joan Vijnk, procureur. Get. Abram Paulusse, Abram Paulusse. [246]
Op 22-2-1681 wordt een akkoord gesloten tussen Daniel Dingemansse, te Westenschouwen, (gehuwd met?/wednr. van?) Crijntje Dingemans, verwant aan Rens Cornelisse, overleden, secretaris, Pieter Claesse van Keulen, (gehuwd met?) Sijtje Cornelis, Claes Tonisse Lopse, te Elkerzee, Pieterje Cornelisse Maijken Cornelis Aechken Cornelis, te Nieuwerkerk. Get. Jacobus Walrant, koopman, Pieter Pieterse van den Berch. [247]
Op 19-7-1681 machtigt Pieter Claesse van Ceulen, wonend te Capelle (Duiveland), Christoffel van Meerderwerff, notaris, inzake Rens Cornelisse, overleden, secretaris. Get. Pieter Jan Oortse, herbergier, Jan Reijnderse Noom, landman. [248]
Op 26-1-1683 machtigen Pieter Claesse van Keulen en Sijtje Cornelis, wonend te Capelle (Duiveland), NN. Verder genoemd Claes Thonis Lobse, te Elkerzee, Weduwe van Daniel Ockerse, Adriaen van der Hove. Get. Joos Pauwelse, smid, Aert Soetemanse, gareelmaker. [249]
Pro memorij akte d.d. 28-1-1683. Personen: Pieter Claase van Ceulen, comparant, landman te Capelle (Duiveland), Jacob Corstiaense de Maat, comparant, landman te Nieuwerkerk, Daniel Ockerse, overleden, raadsheer. Get. Pieter Jan Oorse, Joannis Oorse, beiden te Zierikzee. Het betreft: overname van de pacht van een boerderij van de weduwe van Daniel Ockerse vlakbij Capelle door De Maat. [250]
Akte van insinuatie d.d. 3-11-1685 Personen: Crijntje Dijngemans, insinuant, Cornelis de Witte, Heer, Reijnier Cornelisse, overleden, Pieter van Keulen, Claes Tonisse Putocq, Cristoffel van Melde. Get. Bastiaen Blom, Claes Bulaert de Jonge. [251]
822. PIETER BOUDEWIJNS(E)(¥), geb. vóór ca. 1685, ovl. na 1736, tr. vóór ca. 1710[252]
823. ELISABETH JANS SWAGER, ovl. Kerkwerve feb. 1736.
COMMENTAAR(¥)
Volgens Ref. [253] is hij:
BOUDEWIJNSE, PIETER, overl. 1708 Zoon van Boudewijn Dircxze, schoolmeester Schoolmeester te Ellemeet, 1688-1708 (als opvolger van zijn vader) Tr. Elkerzee 14.2.1683 Sara Cornelissen, weduwe van Leendert Jansen. Hieruit kinderen waaronder Geertruyt Pieter Boudewijnse, tr. Cornelis Pieterse van Keulen (-1736), schoolmeester, opvolger van zijn schoonvader. ZA, Staten van Zeeland, inv.nr. 697 (16.7.1689) GA Schouwen-Duiveland, Doop- en trouwboek Elkerzee. Lidmatenregister Elkerzee. Drost, Overzicht, 8. ZOEK UIT! |
Op 9-8-1736 wordt te Kerkwerve boedelinventaris opgemaakt van Elisabeth Janse Swager, overleden te Kerkwerve in feb. 1736. Haar wednr. is Pieter Boudewijnse. Tot voogd wordt benoemd Jochem Janse Swager. Het batig saldo bedraagt £ 87.17.8. De minderjarige kinderen zijn: De meerderjarige kinderen zijn: 3. Krina Pieters, gehuwd met Jacob Kister; 4. Neeltje Pieters, gehuwd met Cornelis Jacobsz. Gertse. 5. Janna Pieters, gehuwd met Job Peute; 6. Geertruijt Pieters, gehuwd met Cornelis Kister. De meerderjarige kinderen deden afstand van hun erfportie. [254] [255]
Op 23-10-1739 wordt een verklaring afgelegd door Job Cornelisse Peute. Verder genoemd: Willem Cornelisse Peute, Willem Breekpot, comparant. Get. Jacobus van der Vliet. [258]
826. BOUDEWIJN AARTSE VAN DEN ENDE, geb. vóór ca. 1695, ovl. Zierikzee 1740[259], treedt op als get. in akten (1723, 1732), dan wonend te Zierikzee, wednr. van Zierikzee (1728, 1731), otr. 2o Zierikzee geref. 12-8-1728 TONA TONIS DEN BOER, ovl. Zierikzee 1730[260], wed. van Zierikzee (1728), otr. 3o Zierikzee geref. 21-12-1730 WILLEMIJNTJE (WILLEMINA) KOOLE, ovl. Zierikzee 1733[261], wed. van Zierikzee (1731), otr. 1o voor 1720
827. NEELTIE REIJNIERS, ovl. Zierikzee 1727 (als vrouw van Boudewijn van d' Ende)[262].
Op 13-2-1720 testeert te Zierikzee: Neeltie Reijniers, wonend te Zierikzee. verder genoemd : Boudewijn Aartse van den Ende (haar echtgenoot?), Maria Bastiaens, (haar moeder?). Getuigen zijn Jacob Boer en Leendert Beijer beiden wonend te Zierikzee. [263]
Willemyntje Koole wordt vermeld in de weeskamer van Zierikzee (1753).[264]
828. FRANS JACOBSE (DE(N)) BL(E)IJ(C)KER, geb. vóór ca. 1670, ovl. Zierikzee 11-11-1730 [267] [268] , getuigt in akten te Zierikzee (1714..1725),[269] tr. 2o ..esse (Renesse? Spijkenisse?) 2-9-1703 [270] ANNETJE ISAAKS DE BLIJKER, tr. 3o 1708-1712 JANNETJE JAKOBS DEN BLIJKER, ovl. Zierikzee 18-6-1728 [271], tr. 4o Zierikzee 20-6-1728 [272] JANNETJE CORNELISSE DE BLONDE, ovl. Zierikzee 12-1-1744 [273], huw. get. (1737), vermoedelijk dr. van Cornelis de Blonde, slager te Noordgouwe, en Cornelia Pieters,[274] [275] tr. 1o ..esse (Renesse?) 8-9-1691
829. KATELINA KAM(¥), ovl. Zierikzee 1702 [276].
COMMENTAAR(¥) Wat is het verband met Cornelis de Kam, geb. ca. 1630, uit wie Willem Cornelissen de Kam, geb. ca. 1656, tr. 1o ca. 1680 Catelijntje Aernoudts, tr 2) ca. 1690 Louwertie Louwers, otr/tr 3) Koudekerke 12/27-3-1712 Leijntie Cornelis Machielsen. [277] |
Op 25-8-1725 testeren Krijn Sijmonse Looij en Jannetie Frans den Bleijker, beiden wonend te Zierikzee. [280]
Vermeldingen in de Weeskamer van Zierikzee[283] : Adriaan Goeree, (1735), inv. nr. 210/29. Zoek op!
COMMENTAAR(¥) In het register Overleden personen Zierikzee komen twee onbenoemde kinderen voor van Frans den Bleijker, ovl. 1709 en ovl. 1711. Het is onduidelijk om welke kinderen het gaat. |
848. JAN JACOB STUYR (STEUR, STUUR)(¥), geb. vóór ca. 1670, beg. Laren impost 2-2-1736, vermeld als Jan Jacobz Stuur als erfgooier te Laren (1708),[295] betaalt als Jan Stuer ƒ 1,2,-- verponding voor een huis te Laren getaxeerd op ƒ 13,--,--, (1733),[296] tr. (als Jan Jacobsz)
849. GEERTJE JANS.
COMMENTAAR(¥) zoek op vermeldingen van Jan Jacob Stuur in ORA Laren, inv. nr. 3253, f15,134 en 3254, f203, 204, 214. voorts wed. van Gijsbert Jacobs Stuur, in ORA Laren, inv. nr. 3250, f55 |
Jan Steur wordt te Laren vermeld in de Lijst van gemeente gerechtigden (1708), en in een lijst van Eigendom van bomen (ca. 1740). [297]
Jan Steur wordt vermeld in de lijst van koptiendplichtigen te Laren 1740.[298]
Ongedateerde acte te Laren (tussen 1740 en 1744) :
"Weegens boomen die voor de huijse Voor den een, en den anderen Sijn Staande Namelijk Nog het huijs daar Jan Donker van ouds in gewoont heeft. Nu de Erfgenamen Van Jan Steur Staan de boomen Voor 't gemeen" [299]
De kinderen van Tijmen Jansz worden te Laren vermeld in de Lijst van gemeente gerechtigden (1708). [300]
COMMENTAAR(¥) zoek op Laren ORA inv. nr. 3247, f54 |
COMMENTAAR(¥) zoek op Laren ORA inv. nr. 3252, ƒ 189,190 |
COMMENTAAR(¥) zoek op ORA Laren, inv. nr. 3241, f60[301] |
852. GEURT JANSZ DE WIT, geb. vóór ca. 1670, vermeld als Geurt Jansz de Wit in de Erfgooierslijst Laren 1708,[302] vermeld als Geurt Jansz de Wit in de lijsten van koptiendplichtigen te Laren 1708 en 1719,[303] komt in 1717 tweemaal voor als voogd in processen te Laren,[304]
Laren Brandkeur 1696:[305]
"1696 den 2 april is bij die vanden gerechten namentlijk lubbers tuenisen Buuermeester Rutger Martesen/Willem Guertsen ende Willem Cornelis swanicken Sijne scheepenen neeuens de Vier Raden Vant dorp Laeren geresolveert en vast Gesteelt dat alle de in Woonders vant selve Dorp Laer binnen den tijdt van viertien daegen na dato deses sullen moeten Versien van sodanigen brandt gereetschap als bij Jders Naem staet Uijt gedruijckt namentlijck leeren ende staaken de leeren moeten lang sijn 8 sporten en de stocken inde haaken moeten lang sijn 15 voet."
...
Geurt Jansen de Wit
854. PIETER ANXEN(¥), ovl. vóór 1708, tr.
855. NN, ovl. na 1708, komt voor als d'Wed: Pieter Anxen op de lijst van erfgooiers te Laren (1708).
[306]
COMMENTAAR(¥) Is zijn broer mogelijk : Claas Assen (of Anxe) (de Groot), vermeld op de erfgooierslijst te Blaricum (1708), bezit het recht tot scharen, maar gebruikt het niet (1706), tr. Blaricum 11-2-1686 Lijsbeth Everts Sas. [307] |
856. HENDRIK (VEEN?).
1718. ELBERT NN.
858. TATI(C)K JANSEN (TOP), geb. vóór ca. 1675, tr. vóór 1690
859. NEELTJE ELBERS(E), geb. vóór ca. 1680.
In 1680 heeft een zekere Tatick Jansz een tapperij in het Roosterhuisje naast de kerk te Abcoude dat hij vier jaar eerder al gehuurd heeft van de eigenaar Jan Brouwer den Ouden.[308]
Tatick Jans Top vermeld in akte nr.38 (ca. 1700) protocol notaris Arent Veenman 1697-1705 te Abcoude. TEKST opzoeken.
30-8-1731: Testament van Zwaantje Cornelisse Vis wedeuwe van Tatik Jans ter Horst, vermeld in f337 van protocol van notaris Antipas Tradeé 1730-1731 te Abcoude.[309] TEKST opzoeken.
Elders blijkt : Swaantje Cornelis Visch tr. 1694 Tatick Jansz Drost (sic!).
COMMENTAAR(¥)
Wat heeft dit er mee te maken:
|
Fragment Suicker |
Uit ONA Abcoude en RK dopen Abcoude 1689-1743
Ia. Jan (Suicker).
IIa. Laurence (Louwerens) Jans Suijker, geb. vóór ca. 1670, ovl. na 1732, doopget. (1722, 1725, 1729, 1730, 1732),
huw. get. (1718),
voor 1692. NNN.
IIb. Pieter Jans Suijcker, geb. vóór ca. 1670, ovl. vóór 1722, j.m. van Baembrugh (1694),
koehouder,
otr. Abcoude Baambrugge gerecht 7-2-1694[310]
Aefje Cos(sen) Ba(c)k, ovl. 1726-1731, j.d. van Baembrugh (1694),
doopget. (1725, 1726).
|
Scheepmaker | |
Cornelis Cornelisz Scheepmaker, ovl. vóór 1740, wednr. van Jannetje Willems (1708),
wednr. wonende onder de gerechte van Boxhol (1714),
otr. 1o voor 1708 (niet gevonden te Waverveen geref. en Abcoude RK statie Waveren 1704-1708)
Jannetje Willems, ovl. vóór 1708, (uit welk huwelijk geen dopen geref. Waverveen 1700-1708 gevonden),
otr. 2o Waverveen geref. 1708 (NB de predikant noteerde geen preciesere datum, er was maar één huwelijk dat jaar!)
Lijsbeth Jans, ovl. 1708-1714, j.d. van Mijdregt (1708),
(uit welk huwelijk geen dopen geref. Waverveen 1708-1714 gevonden),
otr. 3o Abcoude gerecht 18-1-1714 (get. Pieter Jansz Suijcker die de rato caverende is voor sijn broeder Louwrens Jans Suijcker als voochden)
Maritje (Maria (Marij) Tatiks (Taticke) (Top), ged. RK Abcoude 6-8-1690 (get. Lijsbeth Cornelisz), ovl. na 1746, j.d. wonende nu jegenwoordigh mede in de gerechte van Boxhol (1714),
doopget. (1723..1737), huw. get. (1740, 1746).
dr. van Tati(c)k Jansen (Top) en Neeltje Elbers(e).
Ondertrouwakte Abcoude gerecht: ONA Abcoude:
|
860. HUIBERT JANSEN (BOS), geb. vóór ca. 1665, ovl. vóór 1730? bakker? (1698), doopget. (1727), tr. vóór 1690
861. AELTJE JANS (VAN VELSEN?)(¥), doopget. 1727?
COMMENTAAR(¥)
Heeft mogelijk zusters Baafje Jans doopget. 1690, en Opje Jans
Opje Jans, doopget. (1690, 1692, 1695, 1696, 1702) (1728?), tr. vóór 1689 Bruijn Cossen.
|
De bakker.
Gravure uit "Het Menselijk Bedrijf", door Johannes en Caspaares Luyken. Eerste uitgave : Amsterdam, 1694. klik op plaatje(s) om te vergroten |
ONA Abcoude:
2-1-1730: Scheidinge tussen Jan Huibertse Bos, Stijntje Huibertse Bos en Cors Huibertse Bos TEKST nog opzoeken. [327]
ONA Abcoude:
8-6-1737: Acte van voogdije gepasseert bij Stijntje Huijbertse Bos, klopje tot Abcoude. TEKST nog opzoeken. [329]
ONA Abcoude:
5-11-1741: Testament van Stijntje Huijbertse Bos, clopje tot Abcoude. TEKST nog opzoeken. [330]
ONA Abcoude:
19-2-1748: Procuratie van Stijntje Huijbertse Bos op haer broeder Cors Huijbertse Bos. TEKST nog opzoeken. [331]
ONA Abcoude:
20-5-1750: Acte van voogdije gepasseert bij Stijntje Huijbertse Bos op haer broeder Cornelis Huijbertse Bos. TEKST nog opzoeken. [332]
ONA Abcoude:
4-3-1737: Testament van Jan Huijbertse Bos tot Abcoude. TEKST nog opzoeken. [333]
ONA Abcoude:
23-4-1760: Testament van Jan Huijbertse Bos, bejaerd jonkman tot Abcoude. TEKST nog opzoeken. [334]
862. WILLEM (VAN DIJK?) (¥), tr. vóór ca. 1710 NN. (Barentje Claes?).
COMMENTAAR(¥)
Is Willem van Dijk, commissaris van de brandspuit (1758-1775), en
gildemeester van het Timmermans-, Metselaars- en Glazenmakersgilde te Weesp
[335] verwant?
of Willem Gerritsz van Dijk, j.m. wonende tot Abcoude (1725), otr./tr. Weesp gerecht 18-5/5-6-1725 Wijntje Cornelisz Leijbes, wed. van Jan Janse Kriek wonende tot Abcoude (1725). |
868. AART PIETERSE (SETHOVEN)[336], geb. vóór ca. 1625, j.m. van Sevenhoven wonende te Langeraar (1645), kleermaker (1651, 1654) wonend te Langeraar (1646..1654), otr. Noorden sept. 1645, en tr. Langeraar geref. sept./okt. 1645 (hij als Aert Pietersz)
869. NEEL(TGE) JANS, geb. vóór ca. 1625, j.d. van Noorden wonende te Langeraar (1645), doopget. (1672, 1673, 1675, 1677, 1679 ).
Op huijden den 29e mey 1701 compareerde voor mij: Willen van Heijningen, notaris publijcq bij den hoove van Hollant geadmitteert, tot Reijnsaterwoude residerende, ende voor de nabeschreven getuijgen, Machtelt Abrahams van Wieringen, weduwe ende boedelhoudster wijlen Jan Aertse van Nes wonende onder de jurisdictie van Aerlanderveen, Cornelis Dircksz van Grieken sigth sterk makende ende de rato caverende voor zijn moeder Geertje Abrahams van Wieringen, wonende onder de heerlijckheijt van Alckemade op de Oude Wateringh, Gangert Jansz 't Hoen, mede wonende op de dicte Wateringe voors., als weduwnaer van Sara Abrahams van Wieringen, Leendert Cornelis 't Hoen, wonende tot Wensveen, in huwelijk hebbende Arijaentje Huijberts van Heijn, soo voor hem selve als sigh starck makende ende de rato caverende soo voor Dirck Teinigs Bloet in huwelijck hebbende Sijbrugh Huijberts van Heijn, als voor Catarina Huijberts van Heijn, kinderen van Sara Abrahams van Wieringen, Frans Hendricksz Binnendijck in huwelijck hebbende Jannetje Arijens van Hijselendoorn, wonende onder den ambachte van Leijderdorp, Teunis Arijensz Hijselendoorn, Dirck Ariensz Hijselendoorn ende Dirck Aertsz van Leeuwen, in huwlijk hebbende Anneje Aryens van Hijselendoorn, wonende tot Boscoop, alle kinderen van Lijsbet Abrahams van Wieringen, ende nogh de voorn. Teunis Arijensz Hijselendoorn ende Dirck Aersse Hijselendoorn in qualite als voogden over Pieter Jacobsz Sethoven, jegenwoordigth uytlandigh zijnde, dewelcke een soon is van Grietje Arijens van Hijselendoorn, die een dogters dogter is van Abraham IJsacksz van Wieringen ende Ariaentje Cornelis van Clevesteijn en Claes Gerritsz van der Put, woonende tot Aerlanderveen, als vader ende voogt over zijn minderjarige dogter Grietje Claes van der Put, gewonnen bij Lijsbet Cornelis Loendersloot, dogter van Ariaentje Pieters Hoogeveen, die in huwelijck gehadt heeft IJsack Abrahamsz van Wieringen, alle kinderen, kintskinderen ende kintskintkind(eren) ende sulcx mede-erfgenamen van Abraham IJsaecksz van Wieringen ende Ariaentje Cornelis van Clevesteijn, de welcken verclaerden te approberen soodanige vercooping van partije lant gelegen onder den ambaghte van der Aer, als Cornelis IJsacksz van Wieringen, soon van IJsack Abrahamsz van Wieringen ende sulcx een mede-erfgenaem van de voorn. Abraham IJsacksz van Wieringen ende Ariaentje Cornelis van Clevesteijn door ordre van de comparanten aen Gijs Pieters Gijsz, woonende op de Hoeff, uitterhant heeft vercocht. Verclarende wijders sij comparanten de voorn. Cornelis IJsackse van Wieringen te constitueren ende volmachtigh te maken sulcx sij doen bij desen, specialijck omme alle de verdere goederen, soe roerende als onroerende uijt als vooren de comparanten aengecoomen ende die.. in wesen ende in hunnen wesen soude mogen sijn te mogen vercopen off verbuijren, 't sij uijtterhant ofte int openbaer ende voor alsulcken somme van penningen ende op alsulcke conditien als hij geconstitueerde goet ende raedtsaem vinden sal, ten dien eijnde oock omme te compareren voor de gerechte alwaer de voorsz. vaste goederen, de welcke albereijts sijn vercogt ofte nogh vercogt soude mogen werden, gelegen zijn ende voorts ter plaetse daer sulcx nodigh gevonden sal werden om aende koopers van den selven te doen opdragte de cooppenningen te ontfangen ende daer van te geven behoorlijck quitantie ende voorts nogh omme te ontfangen van alle debiteuren soodanige penningen als te innen ende te ontfangen staen, de quaede, willige in rechten (ist noot) te betrecken ende daer toe een off meer penoonen te mogen substitueren alsmede omme met een ider vanden crediteuren die het hem geconstitueerde sal goet vinden te mogen accorderen ende compromitteren ende vanden ontfangen der voorsz. crediteuren mede te verleenen quitantie ende voorts omme meer te doen soodanige betalinge als den comparanten in qualite voorsz. verschult zijn. Ende dit alles onder approbatie ende ratificatie als regt is, mits doende behoorlijcke rekeninge, bewijs ende reliqua. Consenterende hier van gemaeckt ende gelevert te werden procuratie in forma. Aldus gedaen ende gepasseert ter presentie van Jan vander Maes ende Dirck Reijersz Vermij als getuijgen ten desen versogt die de minute deses, beneffens de comparanten ende mij notario. geschreven zijnde op een zegel van twaelff stuijvers, mede hebbende ondertekent. Tijde ut supra.onderstont 't Welck ick affirmere ende was geteijckent W. van Heijningen nots. publ.[342]
Op huijden den 28e december seventien hondert en een compareerde voor mij Willem van Heijningen, notaris publique bij den hove van Hollant geadmitteert, tot Reijnsaterwoude residerende ende voor de nabeschreven getuygen, Annetje Claes Weselenburgh, weduwe ende boedelhoudster wijlen Jacob Aertsz Sethoven, die te bevoren in huwelijck heeft gehadt Grietje Ariens Hijselendoorn ende welcke Grietje Hijselendoorn een (doghters?)doghter is geweest van Abraham IJsacksz van Wieringen ende Ariaentje Cornelis van Clevesteijn ende naer gelaten heeft twee kinderen als namentlijck Pieter Jacobsz Sethoven, tegenwoordigh uijtlandigh ende Lijsbet Jacobs Sethoven ende van welcke de voors. Lijsbet Jacobs den meergemelte Jacob Arisse Sethoven volgens testamentaire dispositie is erfgenaem gebleven ende vervolgens benevens meer anderen mede gerechtigt tot de nalatenschap van Abraham IJsacksz van Wieringen ende Ariaentje Cornelis van Clevesteijn, beijde overleden, voor de voorn. Lijsbet Jacobs Sethoven, de welcke in qualite voors. verclaerde te approberen soodanige vercopinge van een partije lant gelegen onder den ambachte van der Aer als Cornelis Isacksz van Wieringe, soon van Isaack Abrahamsz van Wieringen ende Ariaentje Cornelis door ordere van de voorn. comparante in qualite voornt ende dien volgende voor soo veel haer gedeelte conserneert aen Gijs Pieter Gijsz, wonende op te Hoeff, uijtterhant heeft vercogt. Verclaerde wijders sij comparante den voorn. Cornelis IJsackse van Wieringen te constitueren ende volmachtigtih te maken sulcx sij doet bij dese specialijck omme alle de verdere goederen, soo roerende als onroerende ende waer toe de voorn. comparante uijt hoofden als vooren gerechtigt ende die regte in wegen soude mogen zijn te mogen vercoopen off verhuijren 't sij uijtterhant ofte in het openbaer ende voor al sulcke somme van penningen ende op alsulcke conditien als den geconstitueerde goedt ende raedtsaem vinden sal. Ten dien eijnde oock omme te compareeren voor de gerechte al waer de voors. vaste goederen, dewelcke al bereijts sijn vercogt ende nogh vercogt soude mogen werden gelegen zijn ende voorts ter plaetse daer sulcx sal noodigh bevonden werden om aen de coopers vande selve te doen opdragt, de cooppenningen te ontfangen ende daer van te geven behoorlijcke quitantie ende voorts nogh omme te ontfangen van alle debiteuren soodanige penningen als te inne ende te ontfangen staen, de quaeddwilligen in regten (is 't noodt) te betrecken ende daer toe een off meer persoonen te mogen substitueren. Als mede omme met een ider van de crediteuren die het hem geconstitueerde sal goet vinden te mogen accorderen ende compromitteren ende van dien te ontfanghen der voors. crediteuren mede te verleenen quitantie ende voorts omme mede te doen soodanige betalinge als de compamrante in qualite voors. verschult is, ende dit alles onder approbatie, ratificatie als reght is, mits doende behoorlijde rekeninge. bewijs en de relliqua, consenteerende hier van gemaeckt ende gelevert te werden procuratie in forma. Aldus gedaen ende gepasseert ter presentie van Pieter van Heijningen ende Huijbert Jansz Bouman als getuijgen ten deses versogt die de minute deses, geschreve zijnde op eenen segel van twaelff stuijvers, beneffens de comparante ende mijn notario mede hebben onderteijckent. Tijde ut supra onderstont. 't Welck ick affirmere ende was getekent W. van Heijningen nots. publ.[343]
Op 15-5-1702 verkoopt Cornelis IJsacksz van Wieringen, met volmacht van de mede-erfgenamen,
- 1 aan Pieter Maertensz Stichter een perceel land in het Zuideinde van Aarlanderveen, verongeld voor 3 morgen 150 roeden, strekkend van het land van Lambert Pietersz van Zijl tot in de Molenwetering, belend ten zuiden Hendrick Roelen Stichter en ten noorden Arij Sijmonsz. De koopsom is 654 gulden. [344]
- 2 aan Lambert Pietersz van Zijl een huis en erf in het Zuideinde van Aarlanderveen, verongeld voor 12½ roeden, strekkend van de Aarlanderveensedijk tot aan "hem selver", belend ten zuiden Hendrick Roelen Stichter en ten noorden Arij Sijmonsz. De koopsom is 200 gulden. [345]
- 3 aan Cornelis Pietersz Kleijn een perceel teelland onder Aarlanderveen, verongeld voor 3 hond, strekkend van de weduwe van Claes Cornelisz Kleijn tot Hendrick Jacobsz van der Hoorn, belend ten zuiden en noorden deze Van der Hoorn. De koopsom is 80 gulden. N.B. In deze akte is Jan Aertsz van Nes vermeld als Jan Ariensz van Es. [346]
Kohier van de 100e penning van Rijnland : 1702. Claes Jacobsz Weselenburg te Korteraar overleden. Erven: Huyg Claesz Weselenburg, Jacob Claesz Weselenburg, Jacob Jansz Capiteyn en Annetje Claes Weselenburg, weduwe van Jacob Aertsz Sethoven.
In 1701 worden Teunis Ariensz van Hijselendoorn en Dirk Ariensz van Hijselendoorn vermeld als voogden over Pieter Jacobsz Sethoven "jegenwoordigh uytlandigh sijnde" (1701). Zij zijn broers van Pieters moeder Grietje Ariens van Hijselendoorn. Mogelijk heeft Pieter behalve de reis in 1705 nog een eerdere reis rond 1701 met de VOC gemaakt, waarvan echter (nog) geen registratie is gevonden.
Op 13-8-1727 maken Claas Jacobsz Zethoven toekomemde bruidegom en Hendrickie Dircxs Outshoorn wed. van Baan Jansz wonende in de Lagewaart onder Koudekerk huwelijks voorwaarden. De bruidegom brengt in: "sijne kleederen soo linden ende wollen een paar gouden hemtkoogen? en silveren knoopen aan de borstrocken, mitsgaders ƒ 150,-- aan de toekomemde bruijt gegeven, sonder eenige schulden". De bruid brengt in: "haar huijsraad en inboedel, bouwgereetschap en paard en wagen met onderling genoegen begroot op een somme van ƒ 200,--, haar kleederen soo van wollen als linden mistgaders een paar gouden token?, drie ringen en drie kettingen met een haak en een silver hooftijser, geestimeert op ƒ 100,--, voorts 21 melkbeesten soo jong als oud geestimeert op 600 gulden, drie (ho?)kellings veersen op 45 gulden, eeen stier op drie guldens, seve varkens gesetimeert op ƒ 100,--, hondert komijnde kasen tot ƒ 100,--, waartegen toecomende bruijd weder schuldig is - aan de hr. Knotter over vier jaren lanthuijr tesamen ƒ 1080,--, - aan de hr. Pieter Verseijde twee jaer lanthuijr tesamen ƒ184,--, - aan de hr. Jacobus Verzeijde drie jaeren lanthuijr tesamen ƒ 84,--, alsmede de lopende verpondinge van de voorsz. landen, - aan de biersteeker ƒ 150,--, - aan de grutter ƒ 52,--, - aan de wagemaker ƒ 20,--, - aan Jan Dirckse Kop ƒ 25,-- over geleent gelt, - aan Heijndrick Tonisz woonende aan Kleijne Schouw volgens hantschrift over geleent geld ƒ 100,-- - aan de smit ƒ 12,--, - aan de bostelman tot osswegen? ƒ 120,--, -nog aan eenige kleijnigheeden ƒ 50,--. Alle inbreng valt buiten gemeenschap van goederen, terwijl de winst en verlies staannde huwelijk geheel en al zal toekomen aan de bruidegom. De bruid mag kiezen of zij staande huwelijk in winst en verlies zal willen participeren. Voorts wordt bepaald dat schulden gemaakt door de een voor het huwelijk niet bij de ander tijdens het huwelijk aansprakelijk of executabel zullen zijn. Get. Albertus Kleijnenberg en Davit Fellinger. [348]
Op 1-11-1727 testeren te Leiden Claas Jacobsz Zethoven en Hendrickie Dircxs Outshoorn echtelieden wonende in de Lagewaart onder Koudekerk, onder intrekking van alle voorgaande testamenten, codicillen en andereacten van uiterste wille. De testateur legateert aan zijn broer of substituut of de langstlevende van haar, sijne kleederen en wat tot sijn lijff - soo van gout, silver off lijwaat - behoort, en benoemt zijn vrouw tot enige algehele erfgenaam. Testatrice benoemt tot erfgenamen haar gesamentlijcke voorkinderen en haar huidige man voor een sodanig gedeelte als een van haare kinderen sal komen te trecken. t Tot voogden over hun eventueel na te laten minderjarige kinderen benoemt de testateur sijn broer Aart Jacobsz Zethoven en Hendrick jansz van den Bergh, de testatrice benoemt tot voogden haar man en Pieter Willemsz Plemper haar goede bekende. Dit onder uitsluiting van alle weeskamers speciaal die van Kouderkerk. Get. Jacob van Outeren en Albertus Kleijnenberg [349]
Op 20-10-1731 verklaren Klaas Jacobsz Sethoven gehuwd met Hendrickje Dirxe Outshoorn wonende in de Lagewaart onder Koudekerk, schuldig te zijn aan Mr. Lodewijck Knotter, rentmeester van Vrouwe Marie Isabelle Catharine douairiere van wijlen de hoog Ed. gebooren heer Jaecques Joseph de Vilsteren in sijn leven baron de Saerne, als moeder en voogdes van hun minderjarige kinderen, de huurpenningen van de woning met 15 mergen soo wey- als hooyland gelegen in de Lagewaart onder Koudekerk. Volgens de huurcedullen d.d. 14-3-1722 en 8-3-1727 bedraagt de huur ƒ 1890,-- huur, die zij nu niet kunnen betalen. Zij transporteren daarom nu de eigendom van "negen kalvkoeijen, vier jonge vaerse koeyen, ende vijff kalven" alle staande op grond van de heer verhuurder. De rentmeester mag deze koeien verkopen en de opbrengst van de huurschuld aftrekken. [350]
Op 30-9-1670 is Pieter Maertensz van Leeuwen, wonende Aarlanderveen Lage Zijde, schuldig aan Neeltgen Maertensdr van Leeuwen, weduwe van Pieter van Rijssen, wonende te Alphen, een bedrag van 2.000 gulden. Gesteld onderpand: een huis, erf, berg, schuur en beplanting met 6 morgen land onder Aarlanderveen Lage Zijde, strekkende van de Lage Rijndijk tot het land van Reijer Beusecum, belend ten oosten Pieter Claesz van Leeuwen en ten westen het Jaagpad. Dit land is hem toegekomen van Maerten Pietersz van Leeuwen en Jannetge Jansdr, nog in leven, zijn ouders. Schuldbrief geroijeerd 11-2-1710. [353]
Op 28-3-1721 verkopen Pieter Klaasz Kleijwegh voor zichzelf en handelend namens Jelis Klaasz Kleijwegh als voogden over Klaas en Saartje Joris Kleijwegh, en Aart Sethoven als vader en voogd over Neeltje Aartsdr Sethoven, aan Arij Engelsz Mulder een huis en erf aan de Lage Zijde onder Aarlanderveen, belend ten oosten de kinderen van Klaas Arij Stevensz, ten westen juffrouw van der Dussen, ten zuiden het Jaagpad en ten noorden de Lage Rijndijk. Belast met een pacht toekomende de weduwe van Johannes Kool. De koopsom is 130 gulden. [356]
872. PIETER JANS VAN STRATEN, geb. vóór ca. 1660, parentatie niet bewezen, doopget. (1713, 1714, 1719), tr.
873. NN (mogelijk Aeltje Dircks van Dam).
Op 5-4-1764 transporteert Arij Dirksz Droog namens de erven van Cornelis Dirkse Droog en Jannigje Meesen van 't Riet aan Jacob de Wit een boerderij met 10 m 550 r land in de Zuidzijderpolder te Bodegraven, belendingen de Rijn (n), de Zuidzijderkade (z), de heer Mansveld (o), Willem de Wit (w). De koopsom is ƒ 1950,--. [362]
Op 26-4-1764 compareren Arij Dirksz Droog, voor zich zelf en met procuratie van Cornelia Droog, weduwe van Nanne Alblas, en Dirkje Droog, weduwe van Claas van Straaten, procuratie voor Jan van der Snoek, notaris te Boskoop, d.d. 28-3-1764, Dirk Pieterse Droog, Jan Meese van 't Ried, handelend voor de armmeesters van de Gereformeerde kerk te Boskoop, als represanten van Neeltje Pieters Droog, Jacob Droog, Cornelis Hennebos, getrouwd met Maria Droog, Jan Meese van 't Ried en Arij Dirkse Droog als voogden over de minderjarige kinderen van Jacob Droog en Geertruij Jansdr Zanders, Jan Meese van 't Riedt, Dirk Cornelisse van 't Ried, Arij Cornelisse van 't Ried, Willem van der Giessen, getrouwd met Anigje Cornelisse van 't Ried, Harmanus Broekhuijsen, getrouwd met Jannigje van 't Ried, Gerrit Aartse Boer, getrouwd met Aagje van 't Ried, Jan Meese van 't Riet en Arij Dirkse Droog als voogden over de minderjarige kinderen van Cornelis van 't Riedt en Zijtje Cobusse Vos, nog als voogden over de minderjarige kinderen van Jan Vermeulen en Meijntje van 't Riedt, allen als erfgenamen van Cornelis Dirkse Droog en Jannigje Meese van 't Riedt, in leven echtelieden, overleden onder Bodegraven. Zij verkochten bij veiling op 14-2-1764 aan Jacob de Wit, wonend te Bodegraven, 325 roeden land in de Bodegraverkampen, strekkend van de Vromanswetering tot de Bodegraafsedijk, belend ten oosten Jan Pietersz Mansveldt en ten westen Jan Pieterse van Vliet, en nog 6 morgen 1 hond land in het Broekveld, strekkend van de Vromanswetering tot Pieter Dirksz Landsgeloof, belend ten oosten Jan de Keijser en ten westen Jan Pietersz van Vliet. De koopsom is 400 gulden. [363]
876. JAN CORNELISZ WITTEBOL, geb. vóór ca. 1645, ovl. na 1700, woont te Benthuizen (1671), vermeld in de transportregisters van Hazerswoude (1659-1690), huw. get. (1700), tr. Hazerswoude 17-1-1666[364]
877. JANNETJE CORNELIS HOUWELING, geb. vóór ca. 1645, ovl. na 1714, woont te Benthuizen (1671), doopget. (1711, 1714).
Op 26- 2-1671 compareren Jan Corneliss Wittebol en Jannitgen Cornelis Houwelingh, echtgenoten, en wonende te Benthuizen. [365]
COMMENTAAR(¥) Als zij in 1693 nog doopgetuige en in 1696 trouwt is dan is zij dus blijkbaar niet Trijntje Jans Wittebol, beg Hazerswoude geref. 5-2-1690 ("'t Lijk van Trijntje Jans Wittebol).[370] |
Merkwaardig is dat Pieter Fransz van Suijlen in 1729 een kind laat dopen uit zijn huwelijk met Marrigje Dirkse Schenaert, terwijl Ariaantje Pieterse de Vos nog in 1733 als doopgetuige optreedt.
Cornelis Janszoon Wittebol x Ariaantje Pieterse de Vos komen voor in een pacht, huur en koopcontract van 1690 en 1692 te Hazerswoude en trokken als verveners (turflandeigenaars) van Hazerswoude naar Esseljckerwode, later naar rhijnsaterwoude, en weer later naar Oudshoorn.[374]
Dat Aaltje, Trijntje en Machteld zusters waren blijkt uit het optreden als getuige van hun moeder Jannetje Houweling bij de doop van kinderen van Machteld (1705, 1711 en 1714) en van Aaltje (1704). Trijntje was getuige bij de doop van kinderen van Aaltje (1702 en 1705) en van Machteld (1710).[376]
878. FRANS (MAERTENS?) (VAN ZUIJLEN), geb. vóór ca. 1660.
COMMENTAAR(¥) Wellicht verwant aan Gerrit Dircks Schenaert en Neeltje Jans Schenaert te Rijsaterwoude ca. 1700.[377] |
klopt dat wel?
880. SIMON WILLEMS (SCHANSHEER?)(¥), ged. geref. Rijsoord 27-2-1628, genoemd in een akte d.d. 15-2-1687 als erfgenaam, tr.[378] [379] voor 1651.
881. JANNETJE CORNELIS.
COMMENTAAR(¥)
Verdere gegevens Schansheer te Ridderkerk (ook veel Schansman aangetroffen!, dit lijkt dezelfde familie te zijn :
Willempje Schansheer, v.v. Gerrit Verhoeve, zij geref. lidmate te Hendrik Ido Ambacht, 1792.[380] |
vul aan Kron. 9(2000)117
COMMENTAAR(¥) ZOEK OP RA Ridderkerk 4844 |
COMMENTAAR(¥) Is hij dezelfde als Bastiaan de Gelder, moet, na de grote brand te Ridderkerk (1731), als bewoner van een huis aan de Meulendijk zorg dragen voor de aanwezigheid van 1 lantaarn, 1 emmer e 1 haak. [390] |
Op 18-11-1790 compareren Geertje Plasier - weduwe van Fleuris Slooff -, Pleun Plasier, Bastiaan Plasier en Grietje Plasier - weduwe van Pieter van 't Hoff -, samen met Huig Plasier, Floris Plasier en nu wijlen Maaike Plasier - in leven weduwe van Joris Pietersz Vinck -, zijnde enige nagelaten kinderen en erfgenamen ab intestato van Pleuntje Lagerwerff - in leven weduwe van Arij Plasier. Voorts Cornelis Pietersz Vinck, Arij Salomonsz Lagendijk - getrouwd met Marijgje Pietersdr Vinck, Pieter Schansheer en Bastiaan de Gelder - getrouwd met Aaltje Schansheer, zijnde enige erfgenamen ab intestato van wijlen voornoemde Joris Pietersz Vinck, allen wonende te Ridderkerk, uitgezonderd Pleun Plasier wonende te Oost Barendrecht. De voornoemde Huig en Floris Plasier hebben op 8-9-1790 voor een bedrag van 5411 gulden en 10 stuivers een aantal stukken land verkocht aan Gerrit de Haan. Iedereen is hiermede akkoord. [391]
Op 8-1-1791 passeert de scheiding van de onroerende goederen nagelaten door Pleuntje Lagerwerff (overleden in Ridderkerk in april 1790), weduwe van Arie Plaisier. Erfgenamen zijn de kinderen Geertje Plaisier (weduwe van Fleuris Slooff, Pleun Plaisier, Bastiaan Plaisier, Huig Plaisier, Grietje Plaisier (weduwe van Pieter van 't Hoff), Floris Plaisier, wijlen Maaike Plaisier (in leven weduwe van Joris Pietersz Vinck). Tevens scheiding van de onroerende goederen van wijlen Maaike Plaisier (overleden te Ridderkerk in mei 1790) en haar man Joris Pietersz Vinck (overleden te Ridderkerk in augustus 1789). Erfgenamen zijn de bovengenoemde broers en zussen van Maaike en Cornelis Pietersz Vinck, Marijgje Pietersz Vinck (getrouwd met Arij Salomonsz Lagendijk) en de kinderen van wijlen Grietje Vinck (in leven getrouwd met de eveneens overleden Pieter Pietersz Schansheer) en Aaltje Pietersz Schansheer (getrouwd met Bastiaan de Gelder). [392]
Op 20-2-1738 leggen Cornelis Ariense Leenheer te Strevelshoek en Willem Pieterse Schansheer te Ridderkerk op verzoek van Pieter Huijgen van de Ree, mede wonende te Ridderkerk, een verklaring af. Cornelis verklaart dat hij op 2-2-1738 is geweest bij mij notaris, alwaar ook aanwezig was Grietie Ariense de Zeeu, huisvrouw van Jan Kool, die eerder getrouwd was met Frans Florisz Pleijsier, en haar heeft horen zeggen dat zij van Pieter Huijgen geen geld hoefde te verwachten. Willem verklaart dat hij op zondag 2-2-1738 op straat bij de herberg in Rijsoord Grietie ook heeft horen zeggen dat zij geen geld te verwachten had van Pieter Huijgen. [394]
Op 10-1-1733 testeert Sijbrant Janse van der Jagt (ziek op bed), weduwnaar van Lijsbeth Cornelisse Schansheer, wonende te West Barendrecht, en benoemt zijn kinderen Cornelia, Cornelis en Celia Sijbrants van der Jagt tot zijn erfgenamen. Na zijn overlijden dienen zij 25 gulden uit te keren aan: - zijn zoon Willem Sijbrantse van der Jagt, - de kinderen van zijn overleden dochter Stijntie Sijbrantse van der Jagt (verwekt door Cornelis Pietersz Soeteman). Over de eventuele na te laten minderjarige kinderen benoemt hij als voogd zijn zonen Cornelis en Willem Sijbrantse van der Jagt. [399]
COMMENTAAR(¥) ZOEK OP RA Ridderkerk 4844 |
Op 16-5-1735 bekent Cornelis Willemse Schansheer, wonende bij de Rijsoordse brug te Ridderkerk, aan Willem Cornelisz de Zeeuw, wonende aan de Pruimendijk, 195 gulden schuldig te zijn inzake de kooppenningen voor een huis met schuur. [413]
Ridderkerk, september/october 1779: gedoopt Maria Schansheer, dr. van Willem Schansheer en Aagje Lagendijk (in margine : "egtelieden, beijde ledematen, 't kind door de vader geheft, deze lieden zijn in Meij te Rijsoort getrouwt, de vader bij deze gelegenheit aan huis van den Predikant behandelt voor ontijdige bijslaap)". [414]
882. ELDERT GERRITS, parentatie niet bewezen.
883. MARYTIEN JANS, parentatie niet bewezen.
884. JAN PLEUNEN (DE) GELDER (alias GELDERSZ)(¥), ged. Rijsoord 6-4-1642, ovl. april-aug. 1688,[417] [418] j.m. van Ridderkerk (1671), bakker (1675, 1682), woont te Hendrik Ido Ambacht op de Oostendam (1674..1688), otr./tr. 1o Hendrik-Ido-Ambacht/Ridderkerk(attestatie gegeven) 18-10/7-11-1671[419] ARIAENTJE CORNELIS BOOGAERTS, ovl. 1672-1675, j.d. van Hendrik-Ido-Ambacht (1671), tr. 2o 1672-1675 ARIAANTJE LEENDERTS BLOCK, geb. IJsselmonde, ovl. 1677-1680, dr. van Leendert Huigen Block, armmeester en mr. timmerman te IJsselmonde, en Neeltje Cornelis Clootwijk,[420] tr. 3o Dordrecht (huw. voorw. 1-11-1680)[421]
885. LIJSJE (LIJGJE, CLEISJE, LEIJTGEN) MICHIELS SNOUCK (HOEK ![422])(¥), ged. Sleeuwijk 21-10-1665, ovl. Hendrik-Ido-Ambacht 1692-1710, doopget. (1689),[423]
mogelijk identiek met Lijsebet Michielse, die in 1689 wordt vermeld in de lijst van geref. lidmaten te Hendrik-Ido-Ambacht wonend op de Kerkwegh aldaar en op 9-10-1690 is vertrokken naar Rotterdam,
is in 1688 in verwachting van een kind,
tr. 2o Hendrik Ido Ambacht 8-1-1690[424]
WIL(LE)M AERTS (DE KONING), ovl. Ridderkerk 18-9-1738,[425]
moet, na de grote brand te Ridderkerk (1731),
als bewoner van een huis aan de Meulendijk zorg dragen voor
de aanwezigheid van 1 lantaarn, 1 brandemmer, en 1 leer van 12 sporten,
[426]
verm. zn. van Aert Cornelis Koning,[427] en Aechje Engelen.
Wapen Snoek (Gorinchem): Effen groen met een hermelijnen schildhoofd en in een gouden vrijkwartier een groengeknopte en -gepunte rode roos. Helmteken: een verticaal geplaatste snoek van natuurlijke kleur, met de kop naar beneden, tussen een gouden vlucht. Dekkleden: zilver en groen. Schildhouders: twee gouden griffioenen met de staart tussen de achterpoten doorgaande. De oudste gebruiker van dit wapen is Jan Snoeck Jacobsz, raad (1558) en schepen (1564) van Gorinchem. [428] |
COMMENTAAR(¥)
Is er verband met
Cornelis Hermans (de Gelder) te Dubbeldam 1631.[429] een geslacht Gelder te Charlois [430]. Neeltje Pieters de Gelder te Ridderkerk ca. 1700.[431] Jan de Gelder, ged. Heerjansdam 3-4-1672 (get. Jan Dircksen van Driel, Maeijke Melsen en Trijntje Jans) als zn. van Wilm Ariensen de Gelder en Teuntje Jans van Driel.[432] Jan Staese van Gelder, beg. Poortugaal 3-1-1676 (in de kerk), timmerman, tr. Poortugaal 5-4-1637, als j.m. van Rhoon, met Leijgje Bastiaens Spruijt j.d., geb. 1611, ovl. 31-7-1655, beg. Poortugaal 3-8-1655 (in de kerk, oud 44 jaar, 7 mnd) dr. van Bastiaen Pietersz Spruijt en Neeltje Jansdr Koman.[433] Pieter Pleune Gelder, woont bij de Ridderkerkse korenmolen (1677).[434] Er lijkt geen verband te bestaan met een geslacht Gelder te Charlois ca. 1600-1700.[435] |
COMMENTAAR(¥)
Is er verband met
Grietie Pleune Snoek otr.IJsselmonde 28-4-1709 met Cornelis Hendricksse van Mullum, ged. Charlois 15-10-1684, ovl. aangegeven IJsselmonde 28-4-1723 (Corn Heijnd. van Mulm, aangeefster Grietie Pleune Snoek), zn. van Hendrik Hendricks van Mullem en Lijsbeth Stoffels de Groot.[436] |
Op 27-2-1671 verkoopt Grietje Pietersdr, wed. van wijlen Pleun Leenderts Gelder wonend onder Ridderkerk, aan haar zoon Jan Pleunen Gelder "een hoog aertschuijt met zeijl ende verder aancleven van dien zoo de zelve rijld en zeijlt" voor de som van 40 car. gld alle 't welke voors. is en contant heeft betaald. [437]
Op 26-8-1671 verkoopt Margaretha Melsse onroerend goed aan Jan Pleune Gelder.[438]
Op dezelfde datum neemt Adriaan Melsse hypotheek onroerend goed van Jan Pleune Gelder, j.m..[439]
Op 4-6-1674 verkoopt Leendert Reijersz van der Sint, wonende aan de Korenmolen te Ridderkerk, aan Jan Pleunen Gelder, wonende aan de Oostendam 12 roeden land, gesitueerd recht achter Jan Pleune. Belend ten Oosten Cornelis Herbertsz de jonge, ten Westen een tuin of boomgaard van Geertie Pieters tijdens haar leven bewoond en nu toebehorende aan de voornoemde comparant, behalve de gang of slop die tussen beide huizen ligt, dit is voor wederzijds gebruik. [440]
Op 4-2-1675 verklaren Jan Pleune Gelder, bakker op de Oostendam en Ariaentie Leendert Block, zijn huisvrouw, op verzoek van Claes Jansz van de Linde, dat hij voor 30-12-1674 altijd bij hen brood heeft gehaald. [441]
Op 4-2-1675 verklaren Bastiaen Jansz van Gelder en Dirck Cornelisz Bogaert, metselaar wonende op de Oostendam, Ariaentie Leenderts Blocq, vrouw van Jan Pleune Gelder, backer en Maaijken Leenders, huisvrouw van Gerrit Hendricxsz van der Hoep, waard wonende op de Oostendam, op verzoek van Claes Jansz van de Linde dat op 30-12-1674 de drost van Zuid Holland met zijn paard op de Oostendam is geweest op zoek naar Claes Jansz, met de bedoeling hem te arresteren. Hij heeft zich echter op de bovenkamer verstopt, zodat hij onverrichterzake weer moest vertrekken. [442]
Op 11-3-1675 verklaren Jan Pleunen Gelder, bakker en Jan Bastiaensz, meester metselaar, beiden wonende op de Oostendam op verzoek van Claes Jansz van de Linde, kramer, dat Claes bij de voornoemde Jan Pleunen jaren achter elkaar brood heeft gehaald en soms deed zijn zoontje dit (die verleden zomer is verongelukt). Zij leggen een verklaring af inzake het gebeurde op 30-12-1674. [443]
Op 25-2-1677 maken Ariaantje Leenderts Block en Jan Pleunen Gelder huwelijkse voorwaarden te Dordrecht.[444]
Op 24-5-1677 benoemt Jan Pleune Gelder wonende te Hendrik Ido Ambacht op de Oostendam zijn dochter Ariaentie Jans tot zijn erfgenaam. Mocht zij voor overlijden dan komen zijn broers en zus, met name Pieter Pleune Gelder, Cornelis Pleune Gelder en Maeijcken Pleune Gelder in aanmerking. Tot voogd en boedelbeheerder stelt hij aan zijn broer Pieter Pleune Gelder. [445]
Op 1-11-1680 maken Jan Pleunen Gelder, laatst wednr. van Ariaentgen Leenderts Block, toekomemde bruidegom wonend onder Hendrik-Ido-Ambacht, en Leijtgen Michiels, j.d. mede wonende aldaar, toekomende bruid, geasst. met mij notaris en gekoren voogd, huwelijkse voorwaarden. Zij trouwen buiten gemeenschap van goederen, en brengen ieder roerende en onroerende goederen in tot onderstant van hun huwelijk. [446]
Op 21-11-1682 machtigen Jan Pleune Gelder, bakker wonende op de Oostendam, Huijgh Leendertsz Block, bakker te IJsselmonde en Bastiaen Jansz Besteman, bakker op 't Dorp te Ridderkerk, Johannes Bellu procureur der stad Dordrecht, om namens hen te handelen tegen de pachters van het gemaal. [447]
Op 13-1-1683 verhuurt Jacob Cornelisz de Vries, dijkgraaf in Ridderkerk, aan Jan Pleune Gelder, wonende op de Oostendam te Hendrik Ido Ambacht, 2 mergen land in oud Reijerwaard. [448]
Op 21-4-1688 testeren Jan Pleunen Gelder (ziek op bed) en Leijchje Machielse (in verwachting zijnd), echtpaar wonende op de Oostendam te Hendrik Ido Ambacht. Zij benoemen elkaar tot erfgenaam. De langstlevende benoemen zij tot voogd alsmede Teunis Aertsz Jongeruijter. [449]
Op 28-5-1689 huurt Leygie Michielsdr Snoeck, wed. van Jan Pleune Gelder voor twee jaar 1 morgen boomgaard genaamd "Danckeren Bogaert" aan de Pruymendijck in Oud Reywerwaard van Barber Claesdr.[450]
Op 5-4-1710 kavelen de erfgenamen de boedel van Leijgje Michielsdr Snoek, overleden te Hendrik-Ido-Ambacht. Antonie Joppen Verschoor bekent ontvangen te hebben uit handen van Pleun Jans de Gelder een som van 30 gld. in voldoening van een som van 86 gld. van gehuurd vlasland door zijn stiefvader Willem de Conick gehuurt te hebben van mijn schoonvader Pieter Ariens Huigen bekenne met deze som van 30 gld. ten volle voldaan te zijn bij akkoord door Willem de Coninck en mijn ondergeschreven gemaakt in data 20-4-1710 als schoonzoon van Ariaentje Ariens Snoeck wed. van Pieter Huigen. Ondertekend door Antonie Joppen Veschoor. [451]
vul aan OE 10(2002)213
Op 3-11-1727 testeren te Hendrik Ido Ambacht Hendrick de Koninck en Aegie Claes van Lantsmeer. [460]
886. CORNELIS GERRITSE NEUTEBOOM(¥), j.m. van Barendrecht, woont te Barendrecht (1672), otr./tr. Barendrecht 29(20?)-10-1672 / Heerjansdam,[461] [462]
887. ANNICHIEN HENDRIX, ged. Puttershoek 4-9-1650,[463]
j.d. van Puttershoek, woont te Barendrecht (1672), is doopget. (1682).
COMMENTAAR(¥)
Is er verband met Bastiaantje en Maria Maartens Neuteboom, doopget. te Maasdam na 1680.[464]
Bastiaen Adriaensz Noteboom betaalt 5 pond hoofdgeld te Charlois (1623) [465] Maerten Jacobsz Neuteboom te Maasdam 1640-1719.[466] |
VUL AAN Kron. 7(1998)40
COMMENTAAR(¥) zoek op! |
Op 16-5-1740 wordt rekening, bewijs en reliqua gedaan door Leendert Leendertsz van Driel, Arij Dammisse van 't Zelfde en Gerrit Bastiaanse Smouter, als gewezen voogden over Geen Willemse den Hoet, overleden te Sandelingen Ambacht, over de boedel en goederen door hem geërfd van zijn moeder Bastiaantie Geene Smouter, weduwe van Willem den Hoet, gewoond en overleden te Ridderkerk. Een en ander ten behoeve van Lijntie Geene Smouter, Pieter Huijgen van de Ree getrouwd met Cornelia Geene Smouter en Kleijs Geene Smouter, allen erfgenamen van Geen Willemse den Hoet volgens testament van 16-3-1740 verleden bij notaris Cornelis Reynen. Er zijn ontvangsten van: - Jan Ariense Ruyter, - Jacob Droogendijk, - Arij Dammisz van 't Zelfde, - Soetie Penning. Uitgaven zijn er aan: - Pieter van Gilst, - de schoolmeester van Hendrik Ido Ambacht in verband met het begraven van Geen Willemse, - notaris Cornelis Reynen, - Mattheus de Haan, - Cornelis Schansheer, - Poulus den Ruijter, - schout van der Hoep, - Jacob Droogendijk, - Leendert Leendertse van Driel - Arie Dammisse van 't Zelfde - Geerit Smouter. [472]
894. CORNELIS JANSZ KLOOSTER, ovl. 1706-1746, j.m. van Vriesekoop, otr. Leimuiden 4-11-1696 (pro deo, met attestatie naar Rijnsaterwoude) en otr./tr. Rijnsaterwoude 20-10/4-11-1696
895. NEELTJE ABRAHAMSE DE LANGE, ovl. Oudshoorn, beg. Leimuiden geref. 28-11-1746 (graf 50, weduwe van Cornelis Klooster), j.d. te Rijnsaterwoude.
Op 30-9-1737 wordt een regeling getroffen voor de weeskinderen van Krijn Korsse van Wieringen, wednr. van Maritgen Kornelis Klooster, met name Kors (10 jaar) en Maritgen (4 jaar).[477]
900. CORNELIS BREES (BRIE), geb. Eemnes, beg. verm. Amersfoort Lieve Vrouwe Kapel 8-3-1742 (als Cornelis Brees, laat kinderen na), vermeld in de lijst van 1688 als geref. ldimaat te Amersfoort wonend nabij de Kapel, wordt als Cornelis Brees, afkomstig van en geboren te Emmenes, burger van Amersfoort op 27-3-1702, tr. vóór 1700
901. TRIJNTJE PIETERS, ovl. na 1707, mogelijk identiek met Trijntje Pieters, die in juli 1707 geref. lidmaat te Amersfoort wordt op belijdenis.
Jan de Bree, met zijn echtgenote Helena van Baren en hun kinderen Jan de Bree, oud 16 jaar, Jannetje de Bree, oud 10 jaar en Andries de Bree, oud 3 jaar, krijgen op 3-8-1778 indemniteit ten laste van het stadsbestuur van Amersfoort, en zijn vertokken naar een niet nader genoemde bestemming.
902. DIRCK P(I)ETERSEN, geb. vóór ca. 1670, beg. Veenendaal (kerkrekening 10-4-1742), j.m. wonend te Amersfoort (1695), otr./tr. Amersfoort geref. 29-3/14-7-1695 (zij onder patroniem)
903. MARIA JANS GALLO(Y), geb. vóór ca. 1670, ovl. na 1710, j.d. wonende te Amersfoort (1690), wed. van Geurt Cock wonende te Amersfoort (1695), doopget. (1710) tr. 1o Amersfoort gerecht 18-2/04-3-1690 (get. sijn moeder Aerland Jacobs, wed. van Rijck Cock, haer broeder Michiel Jans Gallo), en tr. 1o Amersfoort RK Kromme Elleboog 4-3-1690 GEURT RIJCKXSZ COCK, j.m. wonende te Amersfoort (1690), zn. van Rijck Cock en van Aerland? Jacobs.
Kerkmeestersrekeningen Veenendaal:
Den 10-4-1742 heft Jan Dirkse van Wesel de kercke gerechtigheyt bet(aald) van sijn vader ƒ 1-12-8.
Kerkmeestersrekeningen Veenendaal:
Den 10-3-1766 ontfangen van de wed. van Jan van Wesel de karke geregtigh(eid) van haar man in de kark ƒ 3- 5- 0.
Den 29-4-1771 heeft de kinderen voor Tunte van Weesel de kerke gereghte betaalt de somma ƒ 3-5-.
904. GERRIT WILLEMSZ (VAN) CRAJEKAMP, ged. Amersfoort 24-1-1661, ovl. na 1714, j.m. van Amersfoort (1693), schepen van het gerecht Hoogland (9-1-1695 tot 1714) [482], otr. Amersfoort geref. 29-1-1693 met betoon op Barneveld 17-2-1693) en otr./tr. Barneveld geref. 29-1/19-2-1693
905. AALTJE(N) HENDRICKS BERGHUI(J)S, geb. vóór ca. 1675, ovl. na 1697, j.d. wonend te Barneveld (1693).
Wapen Berghuijs: in goud een zwart ankerkruis. Helmteken: een vlammende vuurmand.
Dit wapen (oorspronkelijk zegel, kleuren onbekend) werd gevoerd door Hendrik Berghuijs, leenman van de Kellenarij te Putten, Barneveld 31-3-1764.[483] |
906. JAN DIRKS(EN) (DERKSEN), geb. vóór ca. 1680, ovl. na 1741, te Barnevelt treedt in 1741 op als momber van de kinderen van zijn dochter Aalten Jans, otr./tr. 2o Barneveld geref. 15-7/7-8-1712 JANNETJE DERKS, ovl. 1717-1720, afkomstig van Apeldoorn (1712), tr. 1o voor 1705 (niet gevonden te Barneveld)
907. LIJSBETH EVERTS, geb. vóór ca. 1685, ovl. 1708-1712.
Op 8-9-1720 is te Barneveld een maegescheijt opgeright tussen Jan Dirksen weduwenaar van wijlen Jantien Dirks en twee onmundige kinderen met naamen Lijsbet en Stijntien Jansen in ehestand verweckt bij Jan Dirks voornoemd. Er wordt bepaald dat de vader sal behouden ende besitten huijs hoff en landt met alle actien en creditten waartegens ook sal lasten en betaalen alle schulden en lasten des boedels. Daar tegens aan de kinder overgegeven en goederen tot de moeders lijff behoorende en daar en booven ale de kinderen tot haar mundige jaaren koomen aan haar uijtschieten en betaalen de somma van twee hondert en viefftigh gulden. Onderpand: De Rooseler Kamp. getekent door: Jan Dirksen, Frerik Dirksen, Hendrik Jansen, Wessel Dirksen, Tijs Leendersen, als getuijgen J. Coenies, Joost Gisbertsen. [484]
Op 16-7-1721 worden Secker Huijs staande in den Dorpe van Barneveld ant Oost Eijnde. Toekomende Jan Dirksen neevens een stuk lant gelegen onder Rooseler sijde Noordw. naast gelant Wouter van de Vliert, Suijdw. het Rooseler Steegjen Oostw. de Wed. Rik Willemse Otterloo, Westw. Willem Aerts neevens een stuk lant mede in voorn. buurschap gelegen waar naast oostw gelant Leijts Jacob Coobesen, Westw. Joegem Jansen, Suijdw, Noordw. Wouter Willemsen van de Vliert, verbonden voor een Cappitale Somma van Drij hondert guld. tegen 5 percento neevens de intresse. Gepasseert voor geerfdens Jan van Dompsler Heijmans, Hendrik Tijmens van Coot en Hendrik Evertsen Schut die de originele Brief hebben getekent en gesegelt op de 16 julij 1721. Na vertoonde quitantie Geregistreerd, dese geroyeert, op den 16 julij 1721, akte is doorgehaald: [485]
908. HESSEL HESSELSEN(¥), otr./tr. Nijkerk 16-4/7(?)-5-1705, als j.m. onder Nijkerk
909. METJEN JANS, j.d. onder Nijkerk.
COMMENTAAR(¥) Is Klaesje Hessels, j.d. van Nijkerk, die tr. Barneveld 1709 [486], mogelijk zijn zuster? |
910. DIRK (THEODORUS) JANS (BOON/BONERT), ged. Amersfoort RK Muurhuizen 5-5-1679, beg. Amersfoort Lieve Vrouwe Kapel 30-1-1745 (laat kinderen na), otr./tr. Amersfoort geref. 4/24-3-1707 als Dirk Jansen j.m. van Amersfoort
911. JANNETJE DIRKS BONEKAMP, ged. geref. Amersfoort 1-1-1679, ovl. 1728-1745, wed. van Amersfoort (1707). otr./tr. 1o Amersfoort geref. 7/23-12-1703 GERRIT KOLCKMAN, ovl. 1704-1707 (beg. te Amersfoort niet gevonden), ruijter onder ritmr. de Bitter (1703).
Op 19-11-1727 koopt Dirck Boon van de heer Lion Parnase van de Hoogduijtse joodse natie binnen Amsterdam een tabaxschuer met een hof daarachter bij de Utrechtse Poort binnen Amersfoort voor 550 guldens boven eene stuiver op de gulden tot randsoen monterende same 577 guldens. De 40ste penning wordt op 3-1-1728 bij R. Goudoever te Amersfoort betaald.[487]
Op 9-1-1728 verkoopt Cosmanus Gomperts, als speciale gemachtigde van Leon Gomperts, Parnasse van de Hoogduitse Joodse Natie van Amsterdam en als gemagtigde van Levi Marcus, Salomon Jacobs, Salomon Moses, Salomon Levi, Aaren Abraham en Alexander Levi, regerende Parnassen van de Hoogduijtse Joodse Natie, tesamen gestelde executeurs over den boedel en nalatenschap van Joseph de Beer, aan Dirk Boon en zijn vrouw Jannitje Boonecamp, een tabaxschuur met hof daarachter en een mestvaaltplaats daarvoor, gelegen bij de Utrechtsepoort, belend aan de ene zijde Johannes Ebbenhorst, aan de andere zijde de stadswal. [488]
Op 31-5-1745 verkopen Dirk Boom, meerderjarige Jongman, Jan Boom en zijn vrouw Elsje van Westeneng, Leendert Boom en zijn vrouw Claartje Boom, Adam Binksteen en zijn vrouw Cornelia Boom, Jan Willemsz en zijn vrouw Willemijntje Boom, enige nagelaten kinderen en behuwdkinderen van Dirk Boom en Jannitje Bonekamp, gewezen echtelieden (coopcedule d.d. 5-4-1745), aan Coenraad Temmink, Raad in de Vroedschap en Schepen dezer stad, een tabakschuurtje van 5 vakken met het huisje daar annex, het hofje daarachter en de grond daarbij, belend aan de ene zijde Johannes Ebbenhoven, aan de andere zijde de Stadswal. [489]
NB Boom zal hier wel verkeerd gelezen zijn : Boon?
Akte d.d. 8-3-1796 : "Nu zullen Dirk Boon en Gijsbertje Bouwmeester echtelieden als zig sterk makende ende rato leverende voor hunne mede erfgenamen Abraham Mulder en Jannetje Boon echtelieden benevens Jan de Goede en Klaasje Boon insgelijks echtelieden tezamen nagelaten kinderen van Dirk Boon en Hendrikje in leven echtelieden. Burgers en inwoonders alhier opveijlen en verkopen een huisinge en stallinge met een hof daar agter staande en gelegen alhier in de groote Haag." Het huis is verkocht voor 170 guldens aan Jan de Goede. Het huisgeld is f 2:-:- en het haardstedegeld ƒ 1:10:-.[492]
Dirk Jans Boon, koehouder, betaalt ƒ 2,-- voor een huis aan de Grooten Haag (na 1755), en ƒ 2,-- voor een huis buiten de Utrechtse Poort (na 1755),[507]
Na 1755 worden nog als huiseigenaren vermeld :[508] Hendrik Boon, (na 1755) ƒ 10 huis in de Muurhuijsen Rijk Boon, (na 1755) ƒ 2 huis in de St. Jorisstraat Teunis Boon (na 1755) ƒ 2,8 huis in de St. Jorisstraat.
912. OLOF HENRICKSZ COCK, geb. vóór ca. 1670, beg. Amersfoort St. Joriskh. 29-5-1726 (laat kinderen na), j.m. (1691), woont te Amersfoort (1704), bombazijnwerker te Amersfoort, get. (1712) als oom van Steven Janssen, huw. get. (1706, 1716), otr. 2o Amsterdam pui/Amersfoort gerecht 9/13-5-1704 (hij als wednr. van Margriet Sponsis, zij oud 36 jaar, haar ouders dood, geast. met Marretie Hartman) MARIA (MARRETJE) JANSSE, geb. Amersfoort 1667/68, ovl. 1726-1729, j.d., woont te Amsterdam op de Fluweleburgwal (1704), otr./tr. 1o Amersfoort gerecht 3/17-4-1691 (get. zijn vader Henrick Cock, haar vader Johannis Jurriaen Sponsis) en tr. Amersfoort RK 17-4-1691 (get. Catharina Spons)
913. MARGARETA JANS SPONSUS, geb. vóór ca. 1670, ovl. 1699-1704 (beg. te Amersfoort niet gevonden op achternaam en patroniem), j.d. (1691).
Op 2-5-1713 machtigt Maria Wouters van Diemen, wed. van Theunis Bartsz van de Boomgaert, Olof Cock, bombazijdewerker in Amersfoort de nalatenschap te administrieren en te redden. Erfgenamen zijn de kinderen van Theunis. [509]
Op 3-6-1726 machtigt Maria Jans, boedelhoudster, "lijfftogteresse", wonend te Amersfoort, wed. van Oloff Cock, "in leven bombasijdewerker alhier", Jacob Hendrikse Graaff, schipper van Tessel, om haar belangen te behartigen bij Cornelis de Jongh, mede schipper wonende te Tessel, om van hem arbeidsloon en verschot te innen voor haar. [510]
Op 23-6-1726 vindt de boedelscheiding plaats van de nalatenschap van Oloff Cock, overleden, echtgenoot van Maria Jans, en eerder gehuwd met Margrieta Jans. Het betreft een huijsinge, winkel en winkelwaren. Comparanten zijn Maria Jans, wed. en boedelhoudster en lijftochteresse van Olof Cock, en Hannes Kok als oudste nagelaten zoon en erfgenaam van Oloff Cok, meerderjarig, en Pieter Birkhoven, man van Annetje Cock, dochter en medeerfgenaam, wonende alhier. Hannes en Annetje zijn kinderen uit het eerste huwelijk, uit het tweede huwelijk is Geertruijd Cock, minderjarige jonge dochter. Gemachtigden voor de scheiding zijn Steven Janse namens eerste comparant en Jan en Pieter Kok wegens de twee laatste comparanten. [511] Er wordt verwezen naar een Testament: d.d. 10-6-1704 [512].
Op 31-1-1767 verkopen Hendrik Schouten, mr. timmerman, en zijn vrouw Elizabeth Volmaar, Wilhelmus Volmaar, alsmede Oloff van Birkhoven en zijn vrouw Weijntje Volmaar, mede als mombers en voogden over Meijnsje, Antonia, Nicolaas en Jan Volmaar, minderjarige kinderen van Nicolaas Volmaar en Hendrina Versteeg, aan Willem Clerck, bakker, een huis, erf en grond, verdeeld in twee woningen, in de Valkestraat omtrent de herberg de Valk, belend aan de ene zijde Gijsbert van Koot, aan de andere zijde een Godshuisje. [513]
Op 14-3-1767 verkopen Hendrik Schouten, mr. timmerman, en zijn vrouw Elizabeth Volmaar, Wilhelmus Volmaar, Oloff van Birkhoven en zijn vrouw Weijmpje Volmaar, de drie genoemde heren als momboirs en voogden over Meinsje, Antonia, Nicolaas en Jan Volmaar, onmondige kinderen van Nicolaas Volmaar en zijn vrouw Hendrina Versteeg, aan Joost van Breukeleveen en zijn vrouw Dirkje Binksteen, een huis met een hofje of bleekje, in de Breestraat omtrent de Paternosterstraat, belend aan de ene zijde de herberg 't Fortuijn, aan de andere zijde de weduwe van Andries van Helmerhorst. [514]
Op dezelfde datum verstrekken bovenstaande verkopers tevens een lening van 200 gulden aan de kopers met het genoemde huis als onderpand. [515]
Op 9-2-1720 verkrijgt Geertje Cock, dochter van Oloff Cocq, gehuwd met Marritje Jans, een legaat van wijlen Rijck Janssen (op "Besselenaart" in Hamersvelt). Rijck Janssen heeft haar 200 gulden beloofd bij zijn dood. [516]
COMMENTAAR(¥)
Wie is
Catharina Cock, beg. verm. Amersfoort St. Joriskh. 17-7-1744 (als Catharina Elisabeth Cock), doopget. (1717). Zij wordt niet genoemd bij de erfgenamen van Olof in 1726. |
914. JOHANNES POUWELS (DE) PIJP(H)ER, ged. geref. Amersfoort 15-10-1667, ovl. na 1727 (beg. te Amersfoort niet gevonden op achternaam en patroniem), j.m. (1689), otr./tr. 1o Amersfoort gerecht 9/27-4-1689 (get. zijn moeder Cornelia Wulphertsz nu h.v. van Jan Lambertsz, en haar bekende Hendrijn Jacobs en Laurens Stevens) en tr. 1o Amersfoort Kr. Elleboog 26-4-1689 MARIA SESARIEN (CAESARIUS), ovl. 1694 (beg. te Amersfoort niet gevonden), ouderloze j.d (1689), mogelijke dezelfde als Maria Cesarius, echtgenote van Cornelis van Vilvoorden die octrooi krijgt om te testeren te Utrecht 10-2-1681.[517] Zij is mogelijk nazaat van Ds. Hendrik Caesarius.[518] . Hij tr. 2o Amersfoort gerecht 2/20-10-1694 (als wednr. van Marijtje Secarius, zij met consent van haar moeder Cathrina Bossen wed. van Jacob Dircksz Geeldorp, en geast. met haar oom Henrick van Raalt, kuiper) en tr. 2o Amersfoort RK Kr. Elleboog 20-10-1694
915. ANNITJE (ANNA) JACOBS, geb. vóór ca. 1675, ovl. na 1725 (diverse begraven komen in aanmerking), j.d. (1694), doopget. (1724, 1725).
916. JORDANUS BOTTER, geb. vóór ca. 1670 (doop te Amersfoort geref. niet gevonden), ovl. na 1720 (beg. wellicht te Amersfoort 1749 of 1752 als Goris Botter), j.m. (1688), otr./tr. Amersfoort gerecht 18-5/2-6-1688 (get. zijn vader Jan Botter, zij geast. met haar moeij Maria Mojaart h.v. van Abraham Abrahamsz in plaats van haar vader Philip Mojaart te Leiden die consent geeft ) en tr. Amersfoort Kr. Elleboog 2-6-1688
917. ANNA MARIA (PHILIPS) MOJAART (MOIJERS), geb. vóór ca. 1670 (vóór ca. 1655?), ovl. na 1724 (beg. niet gevonden te Amersfoort op achternaam en patroniem), j.d. (1688), doopget. (1716..1724), huw. get. (1717). Zij woont kennelijk van 1688 tot (na) 1706 in Amersfoort wanneer haar kinderen daar worden gedoopt, met uitzondering van (een periode rond) 1702, wanneer haar dochter Agnes in Leiden wordt gedoopt en zij zelf in Leiden als getuige optreedt bij de doop van een kind van Gerrard van Loenhorst en Josina de Pauw. Zij treedt in 1692 en 1694 op als doopget. te Amersfoort (Oud Kath. 't Zand) bij dopen van natuurlijke kinderen van Martinus NN en Geertruid Jans. In 1673 is een Anna Maria Moyaert te Leiden getuige bij de doop (RK Bakkersteeg) van een onecht kind van Bernard Haes en Marie Jans van Betou. Als het hier kw. nr. 917 betreft dan moet zij dus geboren zijn vóór ca. 1655.
Op 6-10-1692 compareren te Utrecht de erven van Neeltien Egberts, in leven wed. van Willem Coot, met name Hendrik van Wamell, steenbacker wonend te Zuylen, en gehuwd met Maria Coot, hun dochter, mede namens haar broer Joost Coot, en Goris Botter, metselaer en steencoper wonend te Amersfoort. Het betreft een procuratie tot het innen van geld van procureur NN Visser, als curator van de boedel van wijlen Hendrikien Hermens te Amersfoort, vanwege geleverde stenen.[519]
Op 15-1-1750 compareert te Utrecht Adriaen Hennebo, coopman wonend aldaar, om procuratie te verlenen aan Antony van Veersen, procureur voor den geregte van Amersfoort, om geld in te vorderen van Bart van Hoevelaak, Ryk Cruyf, David Moesman, Mordechay Levi, Goris Botter, N.N., wed. Jan van Raeld, Wulvert Hyne, Fredrik Fennis, Paulus Eykhout, Wynand van den Bosch en Gysbert van Couverden, wegens geleverde tabak, en van Willem Muys, wegens geleend geld en geleverde tabak.[520]
Op 20-2-1679 testeert te Amersfoort Maria Moja(a)rt, sieck te bedde liggende, wonend te Amersfoort, wed. van Hans van Bijlevelt. Zij vermaakt aan haar nicht Anna Maria Mojaert, dochtertje van haar broer Philip Mojaert, haar silverwerck, haar clederen, 2 gouden ringen, bedlakens enz., van alles het beste, en verzoekt Anthoni Jacobs van Soest deze goederen in bewaring te nemen totdat Anna Maria mondig is of trouwt. Zij secludeert de weeskamer. Indien Anthoni Jacobs voor haar overlijdt, dan benoemt zij in zijn plaats Jan Jacobs van Beeftingh. Getuigen zijn Casper Jans(en) van Holt, Joost Salomons en Jacob Willemsen, borgers van Amersfoort. In margine: op 25-10-1680 gerevoceert folio 4. zie hiervoor recordnr. 8858) [521]
Op 19-1-1745 compareert te Amersfoort Philippus Botter, borger, ten einde zijn vrouw, Christina Fiers, te machtigen om de uitstaande soldy te innen van hun zoon Jordanus Botter, die als matroos voor de Camer van Amsterdam in november 1738 met het schip "Stryden" (met schipper Willem van de Velde) naar Oostindie is gevaren, en is overleden 13-5-1743, in 't hospital op Batavia. [524]
918. JAN KEMP(S), alleen bekend uit het patroniem van zijn dochter, tr. vóór ca. 1695
919. NN.
922. JAN REINERTSEN (REIJNIERSZ) VAN OUWERKERK, ged. geref. Amersfoort 23-10-1694, ovl. na 1723, j.m. van Amersfoort (1716), otr./tr. Amersfoort geref. 17-1/4-2-1716
923. HENDRIKJE REIJ(NI)ERS DEN ELSEN (TEN ELSE), geb. vóór ca. 1695, ovl. na 1723, j.d. van Amersfoort (1716).
Weeskamer te Amersfoort:
1772: Reynier van Ouwerkerk en G. Swaan. [525]
1784: Reynier van Ouwerkerk. [526]
Incorrecte kwartieren 920-923 |
920. ADOLPH (AART, ARNULPHUS) THOMASZ (VAN LONDEN), ged. ca. 1659-1665, ovl. 1710-1720, parentatie niet bewezen, j.m. (1688), van Amersfoort (1710), uitlandig (1722), echter zijn dr. Baatje is bij huwelijk 1720 ouderloos (sic!), otr./tr. 2o Amersfoort geref. 7/25-3-1710 (als wednr. van Woutertje Jacobs van Wichraet) GEERTRUIJD MORRE(N), ged. voor 1685 (doop geref. Amersfoort niet gevonden), ovl. na 1710 (beg. te Amersfoort niet gevonden), van Amersfoort (1710), wed. Jacobus Hendrijksen (huw. 1706), otr./tr. 1o Amersfoort gerecht 11/26-5-1688 (get. zijn moeder Maria Tielemans, wed. van Thomas Jacobsz Londen, zijn broer Thielman Thomasz Londen, haar vader Jacob Jansz van Wickra) 921. WOUTERTJE (WOU(L)TERA) JACOBS(EN) VAN WICHRAET (WIGGERAAT), ged. vóór ca. 1665 (doop geref. Amersfoort niet gevonden), ovl. Amersfoort (reg. ovl. RK Kromme Elleboog) 13-1-1710, j.d. (1688), doopget. (1701..1709).
922. HENDRICK GERRITSZ VAN BEMMEL, beg. Amersfoort St. Joriskh 20-10-1740 (als Hendrik van Bemmel, laat kinderen na), mogelijk identiek met Henrick van Bemmel, geref. lidmaat op belijdenis te Amersfoort 24-12-1699, tr. vóór 1710 (geref. en overig Amersfoort niet gevonden)[530] 923. JACOBJE JANS BEEKMAN, ged. geref. Amersfoort 4-11-1687, beg. Amersfoort Lieve Vrouwe Kapel 3-2-1739 (laat kinderen na).
|
924. ARIEN (ARENT) WILLEMSZ (PRONCKER(T)), ged. Amersfoort Oud Kath. Muurhuizen 29-2-1676 (get. Geertrude Joppen), ovl. 1709-1712 (beg. niet gevonden te Amersfoort op achternaam en patroniem);(¥) j.m. wonend te Amersfoort (1700), otr./tr. Amersfoort geref. 5/30-1-1700 als Arien Willemsz, j.m. wonend te Amersfoort
925. GEERTJE TIJLEMANS(¥), ovl. na 1731, wed. van Peter Lamphen wonend te Amersfoort (1700),
doopget. (1700),
huw. get. te Amsterdam (1731),
tr. 1o voor 1700
PETER LAMPHEN(¥), tr. 3o Amersfoort geref. 11-11-1712 (als wed. van Arien Willemsz Pronckert)
JAN PETERSEN, j.m. wonend te Amersfoort (1712)
COMMENTAAR(¥)
Zij is wellicht dr. van :
Baijrent Tieleman zoek op patroniem Henrick Tijleman, in de Groten Haag te Amersfoort betaalt nihil familiegeld (1675).[532] |
COMMENTAAR(¥)
Hij is mogelijk zn. van Cornelis Lamphen. Een eventueel huwelijk Peter Cornelisz (Lamphen) met Geertruy (Tielemans) te Amersfoort geref. niet gevonden. Zoek nog gerecht e.d.
Cornelis Lamphen betaalt ƒ 6,5,0 familiegeld in de Hellestraat te Amersfoort.[533] |
926. JOCHEM P(I)ETERSZ (TEUNISZ?) VAN COUWENHOVEN, ged. Amersfoort RK Kromme Elleboog 5-3-1691 (get. Anna Maria van Sijl), beg. Amersfoort St. Joriskh. (impost, naar Leusden) 14-3-1741, j.m. (1718), otr./tr. Amersfoort gerecht 21-12-1717/8-1-1718 (get. zijn moeder Weijntie Willems, wed. van Peter Jansz van Couwenhoven, en haar vader Peter Evertsen van Kerkhoven)
927. EVERTJE (EVERARDA) PETERS (VAN) KER(C)KHOVEN, geb. vóór ca. 1695, ovl. Amersfoort (reg. ovl. RK Kromme Elleboog) 12-4-1777, j.d. (1718).
942. HEN(D)RICK (ARENTS) DIEP(E)RIN(C)K (DIEP(E)RING(H)), ged. geref. Amersfoort 15-7-1659, beg. Amersfoort Lieve Vrouwe Kapel 6-10-1717, woont te Amersfoort (1681), tr. 1o voor 1681 (geref. Amersfoort niet gevonden) HILLETJE VOSCAMP, ovl. vóór 1681, otr./tr. 3o Amersfoort geref. 15-11/1-12-1695 MARIA CORNELIS (KRAYEKAMP), ovl. na 1719, dr. van Reinier Antoniese Kraaykamp en Janna Everts van Breukelerveen (zie kw. nr. ⇒ 3617 sub b1), (zij hertr. als zijn wed. in 1719), otr./tr. 2o Amersfoort geref. 22-7/14-8-1681
943. AMMERENTIA (EMERENTIA) JANS, ovl. 1693-1695 (beg. te Amersfoort niet gevonden op patroniem), van Amersfoort (1681).
944. HEERE REYNIERSZOON(¥), ovl. 1701-1713, j.m. wonend te Amersfoort (1695) otr./tr. Amersfoort geref. 15-11/3-12-1695
945. HENDRIKJE EVERTS, beg. verm. Amersfoort 1717 of 1738
j.d. wonend te Amersfoort (1695),
wed. van Hero Reyniers wonend te Amersfoort (1713),
otr. Utrecht geref. 27-8-1713 (met attestatie naar Amersfoort 10-9-1713) en
otr./tr. 2o Amersfoort geref. 25-8/15-9-1713
VALENTIJN SALEMAN, j.m. van Pruijssen, soldaat in de Compagnie van Vlierden in regiment van de heer Keppelfox, in garnizoen te Utrecht (1713).
COMMENTAAR(¥) Is er verband met Hero Laurensz van Hoochpalen in wiens nageslacht diverse Hero's voorkomen? |
946. CORNELIS PHILIPSZ DE ROGIER (ROSI(ER)), ged. geref. Amersfoort 26-1-1668, beg. Amersfoort St. Joriskh. 5-5-1740 (als Cornelis Rosier), j.m. geboren en wonend te Amersfoort (1689), bewoont als Cornelis Rosier een huijsinge cum annexis staande aan de Langestraat genaamt de Bonte Koeij (1731), [536] otr./tr. Amersfoort geref. 22-2/10-3-1689
947. (CA)TRIJNTJE JANS (VAN DE BREE), ged. geref. Amersfoort 28-11-1669, beg. Amersfoort St. Joriskh. (impost) 6-11-1747 (als wed. van Cornelis Rosier), j.d. van Amersfoort (1689).
948. REIJNIER ANTHONISZ (THEUNISSE) VAN LING (LIJN), geb. vóór ca. 1640 (doop te Amersfoort niet gevonden op van Ling), beg. Amersfoort St. Joriskh. 4-4-1716 (laat kinderen na), wordt Rem. lidmaat te Amersfoort 25-12-1657 na gedane belijdenis, j.m. van en wonend te Amersfoort bij de St. Janskerk (1662), betaalt ƒ 6,5,0 familiegeld, wonende op de Weverscingel (1675),[549] treedt op als Reijnier van Lijngen, ouderling van de Remonstrantse kerk te Amersfoort (1690), otr./tr. Amersfoort geref. 15/26-8-1662 (get. zijn broer Aardt Theunissen van Lijn, en Claes Jacobsen van Groenenberg)
949. MARIJTJE CLAES (VAN) GROENENBERG, ged. verm. Amersfoort geref. 16-9-1638 (als Marritjen, dr. van Claes Jacobsz), ovl. 1677-1741 (beg. niet gevonden te Amersfoort), als Merritien Claes Jacobs geref. lidmaat op belijdenis te Amersfoort 24-12-1657, op de Singel, j.d. van en wonend te Amersfoort op de Cingel (1662).
Op 8-3-1741 vindt het vervolg plaats van de boedelscheiding van Reijnier van Ling en Maria van Groenenburgh, beiden overleden. Het betreft een deel uit de nalatenschap dat de kinderen nog gemeenschappelijk bezitten, te weten een huysinge met een kleijn huijsje dien annex en hoven daarachter op de Wevercingel. Erfgenamen zijn de kinderen: Anthony van Ling, mr. timmerman, meerderjarig, Nicolas van Ling, mr. kuijper, gehuwd met Agnes van Struijvenbergh, Dirkje van Ling, gehuwd met Evert Kerkhoven, zijdereder. [550]
zoek zijn doop
COMMENTAAR(¥) Een Dirkje van Ling, laatst weduwe van Jacob de Graaff is in 1731 belendster in de Bredestraat. CHECK zij trouwt tweemaal als j.d. klopt dat wel? |
950. BARTHOLOMEUS DIRKSZ (VAN) STUYVENBERG, ged. geref. Amsterdam Oude K. 3-4-1636 (als Bartelt, zn. van Dirck Bartelsz en Anne Ides), ovl. 1703-1710, j.m. van Amsterdam (1667), schilder (1668), als Bartholomeus van Stuvenburgh, afkomstig van en geboren te Amsterdam, burger van Amersfoort op 28-6-1669, geref. lidmaat te Amersfoort op belijdenis 26-6-1670, wonend over de Capel, betaalt ƒ 6,5,0 familiegeld, wonende op de Krankeleedestraat (1675),[551] treedt op wegens de Noothulp (1690) en als penningmeester van den Armen Noothulp (1698, 1700) te Amersfoort,[552] otr./tr. Amersfoort geref. 24-7/10-8-1667 (get. zijn vader Dirck Bartholomeessen, en Rutger Jansen)
951. SARA RUTGERS, ged. Amersfoort geref. 12-11-1637, ovl. na 1710, geref. lidmaat te Amersfoort op belijdenis 25-12-1661, wonend aan het Vrouwenkerkhof, wijk Rotoorn.
zoek beg. van beiden
Op 19-5-1668 testeren te Amersfoort Bartholomeus Dirkszn Stuyvenburgh, schilder, en zijn echtgenote Sara Rutgers. Het echtpaar vermaakt aan elkaar de lijftocht van al hun bezittingen tot wederhuwelijk van de langstlevende. Zij secluderen de Heeren van de Weeskamer tot opzichters van onmondigen. Bartholomeus verklaart te niet te doen alle testamenten en codecillen die hij in Alkmaar gemaakt heeft en eventuele andere elders. Getuigen zijn Lambert Segers, Henrick Ellertszn Smith en Steven Versteegh, wonend te Amersfoort. [553]
Op 2-3-1681 verkoopt Catharina Marschier, weduwe van Dominee Johannes Sanius, predicant tot Sunderdorp ende haer bij deser sterckmakende ende de rato caverende voor Pieter Porsoy, onmondige naegelaten soone van Michiel Porsoy en sijn vrouw Catharina Bartels Marchien, tevens voor Cornelis Henricsz Marschier, jegenswoordich uitlandich, tesamen erfgenamen van Anthoni Bartelsz Marschier, aan Bartholomeus van Stuyvenbergh een huis, staande aan het Lieve Vrouwe Kerckhoff sijnde gecomen en naegelaeten bij de voornoemde Anthonie Marschier ende bij Steven Versteegh sijn leven langh daar van't gebruick gehad, belend aan de ene zijde Oth Arisz, aan de andere zijde de Lieve Vrouwe Capelle. [554]
Op 30-8-1703 verkoopt Harmannus Craan, procureur als gemachtigde van Everardt van der Burgh en Cornelia Cruijff, echtelieden, aan Rogier Camerbeecq, oud-schepen en raad, voor 500 gulden ten behoeve van Bartholomeus van Stuijvenburgh en 451 gulden ten behoeve van den rentmeester van het Vrouwe Convent, een huis, hof en hofstede gelegen aan de Langestraat belend aan de ene zijde Daniel van Coeverden, aan de andere zijde Johan Nooijen. Procuratie is verleend voor notaris Eduard van Co everden op 27-8-1703, verleden op het Hogelandt. De akte is oorgehaald en geroyeerd door Rogier Camerbeek op 31-1-1719. [555]
Op 30-8-1703 verkoopt dezelfde voor eenzelfde prijs een vierde part in een tabaksschuur en de helft van een morgen land in de Lageweg, met Willem Cruijff Jansoon gemeen en onverdeeld. Procuratie is verleend voor notaris Eduard van Co everden op 27-8-1703. De akte is oorgehaald en geroyeerd door Rogier Camerbeecq op 16-6-1725. [556]
Op 10-7-1710 vindt te Amersfoort de boedelscheiding plaats van Bartholomeus van Stuijvenburgh, overleden, echtgenoot van Sara Rutgers. Zijn weduwe, Sara Rutgers, ten eenre en Pieter de Rijcke, weduwnaar van Aleijda van Stuijvenburgh, dochter van Sara Rutgers, ter andere zijde, willen scheiding van de gemeenschappelijke boedel. De inschulden en effecten des boedels zijn ontvangen, alle lasten en schulden voldaan. De groene tabak op 't veld zal Pieter de Rijcke hebben en behouden, alle onkosten daarvan zijn tot zijn last. De weduwnaar zal uit de boedel ook het beste bed hebben, de beste "zitse" deken, een paar van de beste lakens, een oorkussen en een hoofdpeluw met de slopen daarbij behorende. Ook houdt hij het geverfde (?) grenenhouten kastje. De bakermand met zijn toebehoren en het zilveren paplepeltje zal tussen de twee comparanten worden verdeeld. Hij is schuldig aan Sara Rutgers ƒ 49.8.8 en belooft die over 10 maanden te betalen. [557]
zoek zijn doop
Op 5-8-1709 verkoopt Harmannus Caan, procureur, als geauthoriseerde volgens appoinctement van het Edele Gerecht van dato den 20e juli 1709 op de requeste van den collecteur van het heerdstedegeld wegens de gedecreteerde huisinge van Rutger Janssen Erven, aan Dirk van Stuijvenbergh, meesterchirurgijn, een huis cum annexis, staande in de Lieve Vrouwestraat, belend aan de ene zijde de transportant, aan de andere zijde Agatha weduwe van Livius Harderwijk zaliger. [558]
1714: Akte waarbij Henric Maurits van Weede, heer van Luttekeweede, ten overstaan van stadhouder van de lenen en twee leenmannen, aan Jacobus Borr toestemming geeft, om het goed waarmee hij in nr. 4792 is beleend, als onderpand te stellen voor een rentebrief ten gunste van Aleyda Nieuwendorp, weduwe Stuyvenberg, groot 600 Karolusguldens, met een rente van 27 gulden. [559]
Op 18-1-1716 vindt te Amersfoort de boedelscheiding plaats van Dirk van Stuijvenberg, mr. chirurgijn, overleden, echtgenoot van Aleijda van Nieuwendorp, boedelbezorgster en lijftogtertse. De weduwe wil de gemeenschap van goederen met de kinderen niet continueren en wil scheiding en deling. De onmondige kinderen zijn Lijsbeth van Stuijvenberg, Saartje van Stuijvenberg, Judith van Stuijvenberg, Bartholomeus van Stuijvenberg en Jan van Stuijvenberg. De weduwe ten eenre en de voogden Nicolaas van Ling, oom, en Hermannus van Steinfort, neef, ter andere zijde, zijn overeengekomen dat de weduwe alleen zal behouden alle vaste en meubile goederen, niets uitgezonderd, de schulden zal betalen en de lasten van de boedel, en de voorgenoemde kinderen zal betalen samen een bedrag van ƒ 500, van de rente daarvan de kinderen zal alimenteren en onderhouden, laten leren lezen en schrijven, een goed handwerk tot hun mondigheid of echt. [560]
Op 27-8-1759 verkopen Philippus Verhagen, weduwnaar van Aleijda Nieuwendorp, te vorens weduwe van Dirk van Stuijvenbergh, Elisabeth van Stuijvenbergh, weduwe van Gerrit Rijken, Jacob Lam en zijn vrouw Judith van Stuijvenberg, Jan van Stuijvenbergh en zijn vrouw Willemina Visscher, en Cornelis Pul en zijn vrouw Maria Verhagen, aan Huijbert Jacobse, een huis staande op de Cingel bij de St. Andriestraat, belend aan de ene zijde Albertus Harthoorn, bakker, aan de andere zijde Jan de Wijs, met het huis "den Pelicaan". [561]
Op 26-3-1760 vindt de boedelscheiding plaats van Aleijda van Nieuwendorp, overleden te Amersfoort 1758, echtgenote van Philippens Verhaagen, eerder wed. van Dirk van Stuijvenberg. Erfgenamen zijn de 4 kinderen: Elisabet van Stuyvenberg, Judit van Stuyvenberg, Jan van Stuyvenberg en Maria Verhaagen. Het betreft te Amersfoort: een huis in de Muurhuijsen tussen de Valkestraat en de Kortegracht, een huis in Lieve Vrouwestraat, genaamd het Groene Schaap, een huis aan de noordzijde van de Lieve Vrouwestraat, een huis op het Lieve Vrouwekerkhof, hoek Swaenshalssteegje, 2 huizen in de Krankeledenstraat, een huis op de Weverscingel genaamd De Goudsblomeen huis op de Cingel bij de St. Andriesstraat. Er wordt verwezen naar een akte van verkoop: d.d. 27-12-1758.[562] Zie overigens recordnr. 5309 en 535 [563]
Op 23-8-1751 leent Maria Spoor, weduwe van Jordanus Muijs, burgeres, van Sara van Stuijvenbergh, bejaarde dochter, burgeres, een bedrag van 399 gulden, met als onderpand haar huis en erf in de Korte St. Jansstraat, belend aan de ene zijde Cornelia van Crol, aan de andere zijde Sibertus van Straalsond. Deze akte is geheel doorgehaald en in de marge staat Cornelis Put en zijn vrouw Maria Verhagen mede erfgenamen van Sara Struijvenbergh, dat zij van de tegenwoordige eigenaar van 't huis Coenraadt van Steenbeek ontvangen hebben de som van ƒ 399 met rente, op 14-6-1764, waarvan akte. [564]
Op 27-10-1753 verkoopt Aaltje Lamberts, weduwe van Jan Schouten, aan Sara van Stuijvenburg, meerderjarige dochter, een huis met erf staande aan de zuidzijde van de Utrechtsestraat, belend aan de ene zijde Sibertus van Straalsonds erven, aan de andere zijde Hendrik Hendriks Lindraijer. [565]
Op 10-6-1754 verkopen Cornelis Warneke, burger en als gemachtigde voor zijn huijsvrouw Adriana Mattelaegen voor een vierde part, item Willem Warneke en zijn overleden vrouw Maria Camperts ook voor een vierde part, Arend Warneke, gehuwd met Everarda Nieuwlant, Petronella van de Lodijk, weduwe van Hendrik Warneke, Helmig Warneke, meerderjarig jongman, Hendrik Nieuwlant gehuwd met Arnolda Warneke, aan Sara van Stuijvenberg, een huis, erf en grond staande aan de Langestraat, belend aan de ene zijdede weduwe van Wouter ten Bosch, aan de andere zijde Hendrik Staal, bakker. [566]
Op 10-6-1754 verkoopt Reijertje van de Pol, weduwe van Jordanus van Houten en daarvoor weduwe van Hendrik Harthoorn, aan Sara van Stuijvenbergh, zeeker twee huijzingen, annex den anderen, staande in de St. Andriestraat, belend aan de ene zijde de huijzinge, op heeden meede getransporteert aan Dirk van Bennekom, aan de andere zijde op de hoek van de Cingel de erven van Jacobus van Leuven. [567]
Op 24-12-1756 wordt verkocht uit de nalatenschap van Sara van Stuyvenberg, overleden, te Amersfoort: een huis aan zuidzijde van de Utrechtsestraat, een huis aan noordwestzijde van de Langestraat tussen de L. Vrouwestraat en de Langegracht, een huis aan de noordoostzijde van de L. Vrouwestraat bij het L. Vrouwe Kerkhof, een huis aan de westzijde van de St. Andriesstraat. Enige erfgename is haar moeder Aleijda Nieuwenburg (sic!), gehuwd met Philipus Verhaagen. [568]
Op 26-3-1760 vindt te Amersfoort de boedelscheiding plaats van Sara van Stuijvenberg, overleden. Het betreft te Amersfoort: een huis aan de noordzijde van de Langestraat, een huis aan de zuidoostzijde van de Utrechtsestraat bij de Poort. Er wordt verwezen naar een akte van verkoop: d.d. 27-12-1758. [569] Erfgenamen zijn haar broeder en zusters: Elisabet van Stuyvenberg, Judit van Stuyvenberg, Jan van Stuyvenberg en halfzuster Maria Verhaagen [570]
952. JOANNES (JAN) VAN GROENINGEN, geb. vóór ca. 1635, als Johannes van Groeningen, apothekar, afkomstig van en geboren
te Amersfoort, burger van Amersfoort op 1-6-1657 ("gebooren uijt
een moeder borgerse en van ouder tot ouder uijt borgers deser
stad gesproten"),
wordt in 1667 als Johan van Groeningen, apotecair, aangewezen als momber over de neefjes van de testerende Oloff Aertsz van Ceulen, schoolmeester, en Aeltgen Reijers van Rootselaer,[571]
ruijter in de Compagnie Lievendael in garnizoen te Amersfoort, betaalt in 1675 ƒ 6,5,0 familiegeld, wonende in de Krommestraat te Amersfoort [572]. Een Barbara van Groeningen wonend idem betaalt eveneens ƒ 6,5,0.
Hij treedt op als getuige (1671),[573]
en is belender (1675).
De apotheker.
Gravure uit "Het Menselijk Bedrijf", door Johannes en Caspaares Luyken. Eerste uitgave : Amsterdam, 1694. klik op plaatje(s) om te vergroten |
954. JAN (RUTGERS?/ROELOFS?) VAN COELEN(¥), ovl. verm. Amersfoort (reg. ovl. RK Kromme Elleboog) 28-10-1758 (als Jan van Coelen).
COMMENTAAR(¥)
Is Neeltie Rutte, doopget. (1709) zijn zuster?
Is Joanna Hendericx van Coelen, doopget. (1719), verwant? Is hij dezelfde als Jan Rutten buiten de Koppelpoort te Amersfoort betaalt nihil Familiegeld (1675).[574] Jan Rutgersen, op de Camp te Amersfoort betaalt ƒ 6,5,-- Familiegeld (1675).[575] Jan Rutgersz, geboortigh van Deventer, wordt burger van Amersfoort 21-6-1675 Roeloff Petersen van Koelen echtgenoot van Jannichien Jans van Loenden krijgt octrooi om te testeren 3-7-1688 voor Nots. G. van Bijlevelt.[576] Jan Jansen Coelen, ovl voor 1655 zie EK 25/424 Op 9-2-1733 verkopen Jan van Coelen en zijn vrouw Gijsberta Soetenaar aan Jacobus van de Rouweduijst een huis met een gemeene plaets en pomp aan de Varkemarkt, belend aan de ene zijde Pieter Feer, aan de andere zijde de weduwe Ebbenhorst. [577] |
COMMENTAAR(¥) In 1749 blijkt Gerritje den Elsen, weduwe van Rutger van Koelen, getrouwd met Jan Baptista van Beneden. Zou het een tweede vrouw van bovenstaande Rutger betreffen? |
Op 4-6-1712 verkoopt Abraham van Moesbergen, borger, als gemachtigde van Ditloff Neve, koopman te Amsterdam en zijn vrouw Godefrida Mechteld Boor, aan Johannes van Neck en zijn vrouw Catharina Jans, borgers, een huis, hof en hofstede, staande op Havik, bewoond door Rutger Janssen Coelen, mitsgaders het huisje staande achter het voors. huis in de Muurhuizen bij de Bloemendalsebinnenpoort, bewoond door Wouter Henriksen belend aan de ene zijde: ... Hoppesteg, aan de andere zijde: de acceptanten. Procuratie op 19-5-1712 voor notaris Joan Hoecke te Amsterdam. [578]
Op 31-10-1712 verkopen Henrick Both, bewindhebber van de Oost-Indische Compagnie ter Camere van Amsterdam en oud-burgemeester dezer stad en zijn vrouw Eva Bitter, aan Rutger van Coelen en zijn vrouw Heijltje Watervoort, borgers, een huis, hof en hofstede staande in de Muurhuizen, belend aan de ene zijde: de kinderen en erfgenamen van Cornelis Boelhouwer. [579]
Op 16-8-1721 verkoopt de gemachtigde van Pieter Hendriksen borger en bombasijnwerker voor hem zelf en als weduwnaar en boedelhardster van Reijntje Jervens, aan Rutger van Coelen borger en lakendrapier binnen deze stad, huis, hof en hofstede op Bloemendal belend aan de ene zijde: de weduwe Aert Bessels van de Rouweduijst, aan de andere zijde: Henricus van de Rouweduijst meesterschoenmaker. [580]
Op 14-2-1724 verkoopt Grietje van der Maath, laatst weduwe van Willem van Egdom, aan Rutger van Koelen, huis en hofje in de Sint Jansstraat belend aan de ene zijde: de weduwe Matthijs van Bogerijen, aan de andere zijde: Hendrik Danielsen. [581]
Op 12-2-1727 verkopen Johannes van Luenen en zijn vrouw Anna van Houten, burgers, aan Rutger van Coelen en Heijltje Watervoort, huis, hof en hofstede, gelegen op het Havik tegenover de Havikerbrug. [582]
Op 14-5-1727 verkopen Rutger van Coelen en zijn vrouw Heijtje Watervoort, burgers, aan Hendrik van de Rouweduijst, mr schoenmaker, en zijn vrouw Maria van Egdom, burgers, huis, hof en hofstede gelegen op Bloemendal belend aan de ene zijde: de acceptant selfs, aan de andere zijde: acceptants broeder, Jacobus van de Rouweduijst. [583]
Op 4-5-1728 verkopen Wilhelmus Ignatius Boelhouwer en als gemachtigde voor zijn vrouw Anna Aleijda de Bruijn. Cornelis Franciscus Boelhouwer en zijn vrouw Helena Pool, wonende te Amsterdam. Gerrit Kegeman en zijn vrouw Maria Boelhouwer, aan Rutger van Koelen en zijn vrouw Heijtje Watervoort, borgers, drie huizen met de hofjes daarachter, staande annex de anderen, in de Teut belend aan de ene zijde: Evert Willemsen Greeff, aan de andere zijde: de weduwe van Peter van Os. [584]
Op 16-10-1728 verkopen Claas Huijgen van Doorn en zijn vrouw Elisabeth Gerrits van Battum, burgers, aan Rutger van Koelen, burger, en zijn vrouw Heijltje Watervoort, huis en grond in de L. Vrouwestraat, achter de doodskisten belend aan de ene zijde: de weduwe van Willem Nieuwland, aan de andere zijde: Arien van der Maath. [585]
Op 22-2-1736 lenen Jan van Kesteren en Margareta Hoppesteijn, egteluijden, van Rutger van Koelen, 250 gulden, met als onderpand: huijs, hoff ende hofstede, gelegen op Bloemendal tegenwoordig bewoond wordende bij Hendrik van Naarden, belend aan de ene zijde: aan de eene sijde Johannes Coertsen, aan de andere zijde: aan de andere sijde Carel Warneke met de huijsing 't Vergulde Kalf. Afgelost, doorgehaald en geroyeerd door Jan van Kesteren en Rutger van Coelen op 9-5-1746. [586]
Op 13-1-1750 verkopen Rutger van Koelen en zijn vrouw Machteld Bakhuysen, aan Jannetje de Lange, weduwe van Aart van Ark, 'n huis met hof daarachter in de Sint Jansstraat belend aan de ene zijde: Gerrit Verschuur, aan de andere zijde: de juffrouwen Bijmans. [587]
Op 5-5-1750 verkopen Rutgerus van der Geld en zijn vrouw Annetje van Koelen en voor Frederik van Koelen, meerderjarige jongeman, voor Rutger van Koelen en zijn vrouw Megteld Bakhijsen, voor Hendrik Jansen van Speekhuijsen en zijn vrouw Heijltje Koelen, aan Joel Levi, medicinaal doctor en zijn vrouw, 'n huis, hof en hofstede in de Muurhuizen belend aan de ene zijde: procureur Anthoni van Veerssen, aan de andere zijde: Johannes van Luenen. [588]
Op 22-1-1742 lenen Rutgerus van der Gelt en zijn vrouw Annitje van Koelen. Hendrik Jansen van Spekhoven en zijn vrouw Heijltje van Koelen, van Abraham van Bemmel, notaris en procureur, 150 gulden, met als onderpand: 1) 1/6 part in de helft van de volgende goederen, huis, hof en hofstede in de Muurhuizen tussen 't Sluisje en Blauwbruggetje, bewoond door Rutger van Koelen, en 2) 3 woningen annex, met hofjes erachter in de Teut (Teutstraat) dicht bij Bloemendal naar de poortzijde, 3) huis en hofstede in de Lange Sint Jansstraat tegenover de nieuwe stadsherberg, 4) huis in de Lieve Vrouwestraat tussen het kinderhuis en de Paternosterstraat (Paternostersteegje), 5) huis, hof en hofstede in de Muurhuizen, tussen het Spinhuis en de Lombaert (lommerd), bewoond door doctor Joel Levi, 6) huis, verdeeld in 2 woningen in de Muurhuizen op de hoek van 't straatje naast de zeepziederij De Drie Ringen, 7) huis op Havik bij de brug, bewoond door Abraham van Gelder, vleeshouwer, 8) een plecht van 250 gulden gevestigd in 'n huis op Bloemendal, eigendom en bewoond van Jan van Kesteren, 9) 1/6 part van 364 gulden en 1 stuiver: welke Rutger van Koelen schuldig is. De akte is geheel doorgehaald. In margine: schuld voldaan, waarvan akte 23-1-1750. [589]
Op 16-12-1750 verkoopt Frederik van Koelen, meerderjarige jongeman, aan Assuerus van Grootweede, grutter en zijn vrouw, burgers, 'n huis in de Lieve Vrouwestraa tussen het Paternosterstraatje en 't Stadskinderhuis op de hoek van de steeg. [590]
Op 5-7-1760 lenen Pieter van Koelen en zijn vrouw Clara Wijnstok, van Rijk van der Horst, meerderjarig jongman, 100 gulden, met als onderpand: drie huizen en erven, annex den anderen in de Teutstraat, belend aan de ene zijde: Hendrik Kolfschoten, aan de andere zijde: Jan van Veerssens erfgenamen. [591]
Op 30-5-1774 verkopen Peter van Koelen en zijn vrouw Klaartje Wijnstok, aan Hendrik Petersen en zijn vrouw Geertjen Willems, een huis of woning met een tuintje daarachter aan de noordzijde van de Teut belend aan de ene zijde: Johannes van Duist, aan de andere zijde: Johannes van Duist. Belast met haardstedegeld van 1 gulden en 10 stuivers jaarlijks. [592]
Op 12-6-1775 verkopen Jan van Beneden en zijn vrouw Gerritje van Elsen, en Pieter Koelen en zijn vrouw Claartje Wijnstok, aan Otto de Vaal, koopman, huis, erf en grond aan de westzijde van de Vijver, met al hetgene daar in op aarde en nagelvast is mitsgaders de losse ijzeren platen en het "glaasenkasjen" in de opkamer belend aan de ene zijde: de erfgenamen van Nicasius van Veerssen, aan de andere zijde: idem. [593]
Op 20-3-1773 verkopen Gerrit Lentfrinck en Hendrik van Goudoever, raden in de vroedschap als executeurs over de nalatenschap van Hubrecht van Goudoever, aan Baltus van Koelen, een huisje, erf en grond met een hof daarachter, staande aan de oostzijde van Bloemendal bij de pomp belend aan de ene zijde: juffrouw van de Ruijgeduijst, aan de andere zijde: Dirk van Kalkens. [594]
960. VINSENT LIFOR, geb. Dusseldorp 1655/56, ovl. vóór 1728 (niet gevonden te Amsterdam op Lifor, Lefort, Lafort, Lavoor, Laavoor, etc. noch op Jelles Jansen), kleermaker van Dusseldorp, oud 31 jaar wonend in de Jonge Roelofssteeg (1687), geen poorterinschrijving van hem te Amsterdam gevonden, otr. Amsterdam geref. 29-3-1687(¥) (get. voor hem Claas Otten en voor haar Hendrickje Kocx, beider ouders zijn dood)
961. ANNETJE AREN(T)S(¥), geb. 1656/57, beg. Amsterdam Karthuizer Kh. 9-3-1728 (wed. van Vincent Lavoor op de Keijsersgracht tussen de Prinsestraat en de Brouwersgracht), afkomstig van Amersfoort oud 30 jaren wonende op de Elandsgracht (1687), Keijsersgracht (1728).
Ofschoon dat niet uit de bovenstaande ondertrouwakte van 1687 blijkt, is het zeer waarschijnlijk dat Annetje Arents eerder was gehuwd met Willem Ka(t)s, waaruit een dochter Willempje Willems die naar zal blijken een (half)zuster is van Marritje Lavoor. De gegevens van dit huwelijk Kas-Arents volgen in het fragment
Kats-Arents.
Annetje Arents zegt bij haar ondertrouw in 1687 afkomstig (geboren) te zijn van (in) Amersfoort, doch daarvan viel niets te vinden.
Een Annetje Aertsen wordt op 22--3-1695 geref. lidmaat te Amersfoort (op belijdenis?)
Annetje Arents zet een kruisje bij haar ondertrouw in 1687 met Vinsent Lifor (zoals hij in de akte heet), maar hoe ondertekent hij zelf?
klik op plaatje(s) om te vergroten |
COMMENTAAR(¥)
Is er een verband met
Annetje Arents is gehuwd met of heeft een relatie met Jelles Jansen. Hieruit: Marritje Jelles, ged. geref. Amsterdam Westerk. 8-6-1691 (get. Sijmones Tort en Marritie Rijgert). |
Bij vertrek op 30-1-1714 uit Texel heeft Hendrik Brand van de VOC een voorschot van ƒ 24,-- gekregen en een schuldbrief aan Claas Jansen van ƒ 250,--. Hij overlijdt op 28-12-1714 "sonder testament of goederen nae te laeten", en heeft dan ƒ 274,-- gage verdiend. Op 8-11-1715 wordt ƒ 72,-- betaald aan Maria Leermans(¥) op de schuld, borge Hendrik Cramer kamerbode. W.g. Maria Leermans en Hendrik Cramer. [597]
COMMENTAAR(¥) Is deze Maria Leermans identiek met Maria Lavoor?
COMMENTAAR(¥)
Begraven te Amsterdam:
Kind van Jochem van den Bergh 13-3-1720 (kinderlijken). Is mogelijk Cornelia? Kind van Jochem Berg 20-7-1728 (kinderlijken, "op de Voorburgwal op de Braak"). |
Het huwelijk van Willem Kats en Annetje Arents | ||
Willem Kats, ovl. vóór 1723, tr. vóór 1684
Annetje Arents, ovl. vóór 1723(¥).
Confessieboeken Amsterdam: 16-5-1684: De Schout verhoort drie personen over hetzelfde misdrijf:[599]
|
Personen Lavoor, van wie het verband met kwartier nr. 960 onbekend is |
Catrijn Lavoor, beg.. Amsterdam St. Anthonis Kh. 5-7-1718 (woont in het Gasthuijs), mogelijk identiek met
Catrijn Lafoor (la Foor), geb. 1668/69, afkomstig van Cales oud 50 jaren wonend in de Koninkstraat (1709).
otr. Amsterdam pui 8-11-1709 en geref. 8-11-1709 (get. voor haar Mattijs Wikkemeijer, haar ouders dood, en zijn oom Jan Joosten Nisman, zijn ouders dood)
Hendrick M(e)ijer, ovl. Kaap de Goede Hoop 13-10-1721, varentman van Herfort oud 34 jaren wonend in de Koninkstraat (1709),
vaart op 24-4-1714 als Hendrik Meijer, afkomstig van Herfort in de rang Matroos voor de kamer Amsterdam van de VOC met het schip Standvastigheid via Kaap de Goede Hoop (alwaar aankomst 12-8-1714 en vertrek 8-9-1714) naar Batavia alwaar aankomst 24-11-1714, uit dienst van de VOC door overljden in Kaap de Goede Hoop 13-10-1721 (hij heeft een maandbrief, en een schuldbrief met als begunstigde zijn vrouw Catrijn Lavoor).[605] Het is nog onbekend of Hendrik op de heenreis in 1709 al is uitgestapt in Kaap de Goede Hoop, dan wel later vanuit Batavia daarheen is gereisd.
Jan NN, ovl. vóór 1670, tr. vóór 1641 NN.
|
962. STOFFEL THOMASSEN, ged. geref. Amersfoort 26-7-1660[607], beg. Amersfoort St. Joriskh. 24-1-1725 (laat kinderen na), treedt op als getuige (tekent met een huismerk) (1693), doopget. (1722), otr./tr. 1o Amersfoort geref. 16-12-1681/6-1-1682 RUTJEN JACOBS, ovl. 1686-1688, j.d. van Amersfoort (1682), otr./tr. 2o Amersfoort geref. 24-8/9-9-1688 als wednr. van Rutjen Jacobs
963. AALTJE JACOBS(¥), geb. vóór ca. 1670, ovl. na 1732,[608]
j.d. van Amersfoort (1688),
gebruikt als wed. van Stoffel Tomassen een huisje met erff in de Stovestraat (1732).
COMMENTAAR(¥) Zijn Rutjen en Aaljte Jacobs wellicht zusters? |
De wed. van Stoffel Tomassen gebruijkt een huisje met erff in de Stovestraat (1732 of 1712). [609]
COMMENTAAR(¥) Er is in Amersfoort ook een Hendrikje Spoor beg. Amersfoort St. Joriskh. 25-10-1747, doch dit is blijkbaar een andere persoon dan Hendrikje Spier. |
Op 27-7-1752 vindt de boedelscheiding plaats naar aanleiding van het overlijden van Hendrikje Spier. Als erfgenamen zijn genoemd de kinderen Frans en Geertruijd van der Linden. die hun ooms Jan Spier en Cornelis van de Grift (in huwelijk gehad hebbend Elsje Spier) als voogd hebben. De boedel bleek na aftrek van schulden "geen veertig gulden waardig daarom onnodig te specificeren". De "weduwnaar zal hebben en behouden inboedel en huisraad" en "neemt alle schulden en lasten".[616].
Frans van der Linden compareert op 12-12-1792 bij de Weeskamer van Amersfoort en verklaart dat zijn vrouw Maria Veer geen minderjarige erfgenamen heeft.[618]
Neeltje van de Weerthof verschijnt op 16-2-1803 voor de Weeskamer te Amersfoort en toont het testament dat bij notaris M.Houtkamp was gepasseerd op 20-7-1802 waaruit bleek dat geen weeskinderen waren uitgesloten en dat de overleden Frans van der Linden geen minderjarige kinderen had nagelaten.[619]
Huyg Mulder, dagh(uurder), geb. 11-2-1750, is ingezetene van Amersfoort (1811).[620]
Geertruij van der Linden compareert op 7-3-1770 bij de Weeskamer en verklaart dat haar man "geen goederen hadde nagelaten".[621]
Klaas Kasting komt op 24-11-1784 voor de Weeskamer van Amersfoort waar hem wordt gerecommendeerd "opening van den staat des boedels te doen".[622]
968. JACOBUS ROELOFS VAN PIPPINGH, geb. vóór ca. 1640, ovl. sept 1684 - aug. 1685, j.m. wonend op Havick (1661), otr./tr. Amersfoort geref. 7/29-3-1661 (beiden onder patroniem)
969. JANNITJE CORNELIS COOLS (COOLL), geb. vóór ca. 1645, ovl. na 1688, j.d. wonend achter de Camp (1661), huw. get. (1686).
Op 13-5-1661 verkopen Roeloff Roelofsz als gemachtigde van Betgen Gerrits, weduwe van Roelof Roelofsz van Pippinge geassisteert met mr. Steven Versteegh als haar gekozen momber, Jan Roelofsz en zijn vrouw Jannitgen Peters, Abraham Roelofsz en zijn vrouw Maria Philips, Isack Roelofsz, Jacob Roelofsz en Jannitgen Cornelis, Aert Gerritz en zijn vrouw Gerritgen Roelofsz, aan Goord Bartelz en zijn vrouw Jannitgen Jans, een doorgaende huijsinge staande op Havik belend aan de ene zijde: Beernt van Munster, aan de andere zijde: de kinderen van Goris Aertz Botter, tegen een losrente van 18 gulden spruitende uit zake van een hoofdsom van 200 gulden. [634]
Op 13-10-1685 verkopen de volgende vier partijen
1. Cornelis Otten en Jelis Meussen wonende te Rhenen als gemachtigden van Oth Reijerssen hun vader en schoonvader wonende te Rhenen, die voor een vierde part erfgenaam is van Trijntgen Reijers in leven laatst weduwe van Dirck Janssen van Bavoort,
2.en als gemachtigde van Jan Rijerssen nevens Isacq Jans en zijn vrouw Metgen Taets, Jan Janssen en zijn vrouw Anthonia Gerrits, Quiringh Berents en zijn vrouw Aeltgen Jansz, Steven Berentsen en zijn vrouw Gerritgen Jans en zich sterkmakende en de rato caverende voor Thonis Janssen hun broer en zwager, respectievelijk kinderen van de hiervoor genoemde Jan Reijerssen ook voor een vierde part.
3.Jan Gerritsen en zijn vrouw Henrickje Willems voor hunzelf en de voornoemde Jan Gerritsen als lasthebbende en zich sterkmakende voor Lucas Wolls en zijn vrouw Gijsbertje Gerrits, wonende te Utrecht. Leendert Janssen en zijn vrouw Annitgen Heijmans, dochter van Heijman Gerritssen, Wilhelmus Doeff als vader en voogd en de voornoemde Jan Gerritsen zich sterkmakende en de rato caverende voor Gertruijd Willems Doeff, dochter van Jannitgen Gerrits tezamen kinderen en kindskinderen van Geesje Reijers eveneens voor een vierde part.
4. Jan Cornelissen Coll en zijn vrouw Magdalena Cornelis, tevens Cornelis Janssen Cooll de Jonge voor zichzelf en zich sterkmakende voor Cornelis Janssen Cooll de Oude, Gerrit Cornelissen Cooll en zijn vrouw Anna Meijnssen, Jannitgen Cornelis Cooll, weduwe van Jacob Roeloffsen en Cornelia Cornelis Cooll weduwe van Thomas Gerritsen allen kinderen en kindskinderen van Cornelis Reijerssen voor het resterende vierde part,
aan Petronella Coninck, jongedochter, huis, hof en hofstede staande alhier op de Cingel, belend aan de ene zijde: Cornelis van Linden, aan de andere zijde: Jan Aertsen Mom. [635]
Op 18-5-1688 verkopen Jan Cornelis Cool, voor zichzelf en zich sterk makende voor zijn kinderen, Gerrit Cornelis Cool, Jannetje Cornelis Cool, wed. van Jacob Roeloffs, en Cornelia Cornelis Cool, wed. Thomas van Gerrits, tesamen kinderen/kleinkinderen van Cornelis Reyers en voor ¼ part erfgenamen van wijlen Trijntje Reyers, in leven huysvr. van Dirck Jans van Bavoort, ten behoeve van Gerrit Everts Cock en zijn huysvr. en erfgenamen het ¼ part van de helft van een plecht van 400 gulden capitaal in de huysinge van Beernt Beernts, aan de Deze Singel. Deze laatste plecht is bij de scheiding gemeen gebleven omdat de hypotheek niet zoveel waard was dat bij verkoop daarvan iets geprofiteerd zou worden. [636]
Op 2-10-1727 wordt te Amersfoort een attestatie gegeven betreffende het overlijden op 22-9-1727 te Amersfoort van Aeltje Peters Knoots, wed. van Roeloff van Pippingh. [637]
970. JACOB GOOSSENS (BOSCH)(¥), ged. (geref. niet gevonden Amersfoort), ovl. na 1682, j.m. wonend te Amersfoort in de Slijckstraedt (1669), betaalt als Jacob Bosch, in de Havik te Amersfoort, nihil Familiegeld (1675),[640] otr./tr. Amersfoort geref. 29-7/5-8-1669
971. REBECKA JANS (PALMER), ged. geref. Amersfoort 20-12-1640, ovl. na 1682, j.d. wonend te Amersfoort in de Peperstraedt (1669).
Jacob Gosens en zijn huisvrouw Rebecca Jans worden geref. lidmaat te Amersfoort op belijdenis 23-4-1671.[641]
COMMENTAAR(¥) Isaack Bosch, in de Kerkstraat te Amersfoort betaalt ƒ 6,5,-- Familiegeld (1675).[642] Is hij zijn broer? |
Op 6-2-1671 treedt Jacob Gosens op als gemachtigde van Bessel Gerrits, wonend te Stoutenburgh, t.l.v.: hr. Ferreris in de leenbanck, Willem Jans van Raelt's erfgenamen. Herman van Voorthuysen's erfgenamen. Herman van Bombergen. Thomaes Aeltgen erfgenamen. Willem Reyers Ramakers. Jan Willems in Leusderbroek. Henrick Claeszn op 't Veen. [643]
Op 10-1-1676 compareren te Amersfoort Abraham Palmer en Jacob Bosch, als man en voogd van Rebecca Palmer. Beide comparanten zijn ook gemachtigden voor Beernt Palmer, soldaat, Ghijsbert Craen en zijn vrouw Catrarina Palmers, en Sara Palmer, kinderen van Jan Abrahams Palmer en Anna Beernts, beide overleden. De Diaconije van de Gereformeerde Kercke van Amersfoort heeft een vordering op de huijsinge op Havick, op de hoek van de Havickerbrugh, belend: Gerritje Roelofs en Willem Davits, welk huis zwaarder belast is dan de waarde ervan. De comparanten machtigen de Diaconen in de Geref. Kercke alhier het huis te verkopen of te verhuren. Getuigen zijn Anthonie van der Houve en Lodewijck Doens. [644]
Jacob Bosch gebruikt zekere behuizing staande in de Krommestraat (1692). [645]
974. JOHANNIS (ANTHONIJ) EDELINGH (EDELIJN), geb. vóór ca. 1665, ovl. na 1704 (beg. te Amersfoort niet gevonden), j.m. van Deventer (1685), doopget. (1685), huw. get. bij zijn zuster Sara (1696), otr./tr. Amersfoort geref. 18-7/9-8-1685, en tr. Amersfoort RK Kromme Elleboog 10-4-1686 (driekwart jaar later!, hij als Joannes Antoni Edelijn, zij als Adriana Simons)
975. ARIAENTJE SIJMON(T)S (CORTOUW, COURTAU, COURTON)(¥), geb. vóór ca. 1665, (beg. te Amersfoort niet gevonden), j.d. van Amersfoort (1685), doopget. (1685, 1687),
geeft schriftelijk consent voor het huwelijk van haar zoon Hendrik (1716).
COMMENTAAR(¥)
Zij moet niet verward worden met een andere - verm. iets oudere - Ariaantje Corton over wie het volgende bekend is:
Ariaantje Corton, geb. vóór ca. 1660, ovl. Amersfoort 8-2-1716, j.d. wonend te Amersfoort 1677, otr/tr Amersfoort geref. 10-10?/28-1?-1677. Jan Mareij (Morée), ovl. na 1716. wednr. van Dorothe Claes, wonend te Amersfoort (1677). Hieruit verder nageslacht bekend. Op 6-4-1716 wordt te Amersfoort inventaris gemaakt van de nalatenschap van Adriaantje Corton, overleden 8-2-1716, echtgenote van Jan Morée. Het betreft een huis in de Bredestraat. Aan geld in huis is ƒ 285:7:4 en een klein zakje met "Luijckse oortiens". Verder het huis in de Bredestraat, bewoond door de weduwnaar. Er wordt verwezen naar de huwelijksvoorwaarden: d.d. 24-1-1677 [646]. [647] |
In 1723 worden Nicolaas Edeling, oud 39 jaar geboren te Amersfoort, kwakzalver, verkoper van zalfjes, ongehuwd, met een bijzit Anna en medeplichtige Jacob van Egeren, oud 30 jaar geboren te Zwolle, kwakzalver, koopman van oude hoeden, ongehuwd, met een bijzit Cathrijn Fransens, verdacht van afpersing, mishandeling gepleegd te Rosmalen met als slachtoffer Gerardus de Leeuw, en voorts van ontucht, en landloperij. [648]
Op 13-6-1738 lenen Cornelis Romanbij, burger, en zijn vrouw Maria van Doesburgh, van Hendrik Edelingh en zijn vrouw Elisabeth Werkhoven, burgers, het restant van een plechte van 500 gulden van Diderik Wijborgh, raad en cameraar, met als onderpand een huis aan de Langestraat bij de Vismarkt, met vrije uit-, over-, en doorgang ter Vismarkt, belend aan de rechterzijde Joost Looman, beenhakker, aan de andere zijde Cornelis van Lochum, wijnkoper. [650]
Op 13-6-1738 lenen Hendrick Edeling en zijn vrouw Elisabeth Werkhoven, burgers, van Justina Margaretha van den Ham een bedrag van 150 gulden, met als onderpand een huis aan de Langestraat bij de Vismarkt, belend aan de ene zijde Joost Looman, aan de andere zijde Cornelis van Lochum. De akte is geheel doorgehaald en in de marge staat: Evert Koppe, bezitter geworden van voorschreven huis, heeft de schuld afgelost, waarvan akte 29-11-1741. [651]
Op 6-10-1741 verkopen Hendrik Edelingh en zijn vrouw Elisabeth Werkhoven, burgers, aan Evert Koppen, een huis aan de Langestraat bij de Vismarkt, met vrije uit- en doorgang, naar de Vismarkt, met recht turf, hout en anders daarover te mogen dragen, belend aan de rechterzijde Joost Luman, beenhakker, aan de andere zijde de weduwe van wijnkoper van Lochum. [652]
Geref. Trouwboek Schoonhoven:
Johanna Edeling, wed. van Frederik Blankenburg, wonende te Schoonhoven otr. Schoonhoven geref. 12-6-1750 Hendrik van Putte, wednr. van Lena Jacobs, geboortig van Swol, grenadier in de Compagnie van de generael-majoor Ten Ham onder 't Regiment van de Lt. Generael de Vilattes, in guarnisoen te Leijden, in margine: NB Terwijl na 't eerste gebod, de man van Johanna Edeling Frederik Blankenburg is te voorschijn gekomen, waeruit blijkt dat de vertoonde getuigenis-brief van sijn doot abusiev is, soo hebben verdere geboden geen voortgank konnen hebben.
COMMENTAAR(¥)
Ofschoon de hieronder genoemde Jannetje Edeling bij haar huwelijk in 1750 j.d. wordt genoemd, is het niet onmogelijk dat zij identiek is met bovenstaande Jannetje die in 1735 trouwt met Jan Freedrik Blankenburg.
Jannetje (Johanna) Edeling, geb. vóór ca. 1730, j.d. van en wonend te Amersfoort (1750), wed. van Erris Danglisoe (Danglivoe) van Arbeek, wonende buijten de Weerdt (1773), otr./tr. 1o Amersfoort geref. 16-1/1-2-1750 Ernes Englistof, ovl. in Azie 13-3-1762, j.m. wonend te Amersfoort (1750), afkomstig van Arbeek, vaart op 19-4-1761 als Erris Danglisoe, afkomstig van Arbeek in de rang Matroos voor de kamer Hoorn van de VOC met het schip Schagen zonder tussenstop in Kaap de Goede Hoop naar Batavia alwaar aankomst 24-9-1761, uit dienst van de VOC 13-3-1762 wegens overlijden in Azie "sonder iets nalatende") (hij heeft geen maandbrief, wel een schuldbrief zonder begunstigde vermeld, waarvan op 27-9-1762 door de VOC ƒ 22,-- wordt uitbetaald aan Claas Waardenburg),[653] [654] otr. 2o Amersfoort schepenen 19-11-1773 (op last van de schepenen van Utrecht mede afgekondigd te Amersfoort "alwaar de bruijdegom onlangs gewoont heeft", en na het 3de gebod d.d. 3-12-1773 "acte uijtgele(vert)") en tr. Utrecht schepenen 4-12-1773 (met attestatie van Amersfoort 3-12-1773) Casper van Braakel, j.m. wonende buijten de Weerdt (1773) en daarvoor te Amersfoort. |
Grafzerken in de Grote Kerk te Vlaardingen:[656]
n° 15. (Rij 3, nr. 3.) Zerk: lang 200. breed 70 cm. Opschrift langs den bovenrand in schrijfletters: Gysbert Edeling.
Wapen op het midden binnen een cirkelrand: De figuren die op het schild gestaan hebben, benevens het helmteeken zijn weggehakt, wat van dit laatste nog te zien is doet veronderstellen, dat het een vogel geweest is. Onder het wapenschild is een lint gebeeldhouwd, waarop woorden gebeiteld zijn geweest (mogelijk een naam), doch deze zijn weggehakt.
N.B. Gijsbert Edeling deed 12-1-1782 de poortereed, werd 18-7-1783 in ondertrouw opgenomen en huwde 3 Augustus d.a.v. met Neeltie de Haas, j.d., eveneens alhier wonende, zij werd begraven in December 1788, waarna haar weduwnaar 23-10-1789 in ondertrouw opgenomen werd met Willemina Bussing, j.d. wonende te Delfshaven. Gijsbert Edeling was van 1-5-1795-Juli 1796 lid van het College van Justitie.
976. JOHANNES KLERK (CLERCK, CLERQ), geb. (Utrecht?) ca. 1670, beg. Amersfoort St. Jorisk. 18-9-1748 (laat kinderen na), boekdrukker te Utrecht in de Lange Janstraat (1688),[658] woont Jansstraat (1692) te Utrecht, als Johannes Clercq, boeckdrucker, afkomstig van en wonende tot Utrecht, burger van Amersfoort op 17-10-1692, vermeld als boekdrukker te Amersfoort 1693-1732,[659] benoemd tot stadsdrukker van Amersfoort 17-10-1692,[660] van wie stadsdrukwerk bekend is sinds 1703,[661] boekdrukker aan de Langestraat bij de Camper binnepoort te Amersfoort (1692-1748),[662] belender in de Langestraat (1717, 1737), op Bloemendal (1743), op Havik (1745). Hij geeft in 1695 een aantal pamfletten uit van Ds. Jacob Visvliet naar aanleiding van het overlijden van Maria Stuart, en produceert voorts uitgaven die betrekking hebben op een loterij, geloofsproblemen, de regeringswisseling in Amersfoort van 1703 en een "Oratio pro scholis" gehouden door Franc Lentfrink.[663] Hij treedt op als borg voor zijn zuster Agatha Clerq (1707, zie onder kw. nr. 1953 sub e). Zijn erfgenamen betalen ƒ 8,-,- huisgeld voor een huis op Havik op de hoek van de Lavendelstraat (1755).[664] Hij tr. Utrecht Anthonigasthuis 13-3-1692 (get. Johannes van Stuyvesand, zijn stiefbroer en Jannickje van Meerwijk, haar tante)
977. MARG(A)RIET(E) MINNE(N) (MINUS), ged. Amsterdam Zuiderk. 31-10-1657, beg. Amersfoort St. Joriskh. 3-3-1727 (laat kinderen na), woont Jansstraat (1692) te Utrecht,
doopget. (1701).
Drukkersmerk van Johannes Clerck : een denkende man onder een boom waardoorheen een motto "Meditando et Legendo".[665] |
Op 24-7-1709 verkopen Henri Arent van Zevender, weduwnaar, boedelharder en lijftochtenaar van Simonida Petronella Maria van Muijlwijk zaliger, en Johan van Muijlwijk, voor zichzelf en als voogd over Alowidius van Muijlwijk en Gouda van Muijlwijk, zijn minderjarige broeder en zuster, en zich sterk makende voor Maria en Simona Maria van Muijlwijk, zijn meerderjarige zusters, mitsgaders Joseph, Frans en Gerardus van Muijlwijk, meerderjarige broeders, aan Johannes Clerck, stadsdrukker, een huis, erf, hof en hofstede, staande aan de Langestraat met zijn hof, stalling en schuur in de Muurhuizen uitkomende, belend aan de ene zijde Arnoldus Brouwer, medicine doctor, aan de andere zijde Johan Noijen, apothecair. [666]
Op 19-1-1719 compareert te Utrecht Johannes Clercq, boekdrucker der stad Amersfoort, jegenwoordig sijnde alhier, voor sig selven en als in huwelijk hebbende Juff. Margareta Minne, "daarbij sijn E. ter desertijt levende blijkende geboorte heeft". Hij verkoopt aan Jacob Reaal, en Michiel Reaal, executeurs van de nalatenschap van Nicolaes van der Poort ten behoeve van diens erfgenamen, twee obligaties, ieder groot ƒ 500,- ten laste van de provincie Utrecht, door hem comparant beleijd ten kantore van de hr Adriaen Gentman op 6-6-1704, de ene ten lijve van zijn dochter Maria Clercq doen oud 8 jaar waarvan de moeder is Margareta Minne, en de andere ten lijve van zijn zoon Willem Clercq doen oud 6 jaren, moeder ut supra, welke lijfrenten de 31 Mey 1714 geconverteerd zijn in losrente a 3 ½ % volgens de nieuwe obligatien daar voor gewisseld en gedateerd 28-3-1715. Get. zijn Mr Thiens, advocaat en Willem Clercq, zoon van de eerste comparant. Was getekend allen.[667]
Op 7-10-1719 verkoopt Maria van Swijnevoort, borgerse aan Johannes Clerck, boekdrukker, en Margareta Nimmer (sic!), echtelieden, voor 800 gulden een huis staande alhier aan de Langestraat bij de Kamperbinnenpoort op de hoek van de Muurhuizen. [668]
Op 10-5-1728 verkoopt Johannes Clercq, weduwnaar van Margareta Weinen (sic!), boekdrukker, aan Ezechiel Cohen, coopman in tabak, en zijn vrouw Meerte Cohen, een seeker gebouw of schuurtje, staande in de Muurhuizen achter de hof van de comparants principalen, met de muur aan de straat van de hoff daar ter zijde, tot op seven voeten nae van de muur ter zijde Louis van den Lodijk, soodat sijn principaal voor hem behoud een uijtgang van seven voeten wijt, tot in de Muurhuizen. [669]
Op 20-7-1729 verkoopt Johan Hendrik van der Linden, clercq alhier, als speciale gemagtigde van Hendrik van Kempen, verwer, en zijn vrouw Elisabeth van de Pel, burgers, aan Johannes Clercq, weduwnaar van Margareta Minnen, boekdrukker, voor 399 gulden, een halve vierendeel of twee mergen tabaksland, gelegen buijten de Kamppoort, tusschen de Tweede en Derdesteeg, strekkende voor van de Hogeweg tot agter aan de Hoevelaekerwetering, belending aan de oostzijde Louis Corton, aan de westzijde Theodorus van Lielaar. [670]
Op 31-7-1733 laat de hoogwelgeboren vrouwe Maria Cornelia van der Burg, douariere van de hoogwelgeboren heer Olivier van Hacfort, vrouwe van de Horst den Ham, voor zichzelf en als speciale gemachtigde van haar zuster de hoogwelgeboren Jv. Aletta van der Borgh, veilen en verkopen de hierna te beschrijven hofstede en landerijen te Baambrugge. De koper moet de eerste helft betalen voor 1-11-1733 en de andere helft voor 1-5-1734. Uit de akte blijkt dat een eerdere koper niet de vereiste twee borgen kon stellen, waardoor er opnieuw geveild moet worden op 31-7-1733 ten huijze van Jan Sluijter, hospes aan de brug te Baambrugge. De goederen bestaan uit een huijsinge hofstede met berg en schuur nevens 22 mergen 147 roeden wey- en hoylanden onder het gerecht van Abcoude bij Baambrugge strekkende van het zandpad tot de Indijk, belend ten zuiden de Molenkade en de heer Valkenier, ten noorden de heer Bosch. De goederen zijn thans in bezit van de verkoopster en thans nog in gebruik bij Frank Verhoef. De veiling wordt ingezet door Hendrik van Westervoord op ƒ 2750,--, en verhoogd door Johannes Clercq die de goederen daarmee koopt voor ƒ 2850,--. Getuigen zijn Jan Sluijter en Frank Verhoef. Was getekend door allen.[671]
Op 31-7-1737 verkoopt Alida van Deventer, weduwe van Jan van Raalt, in leven organist en klokkenist, die de enige nagelaten dochter is van haar moeder Marritje van Brinckesteijn en haar man Gijsbert van Deventer, mede erfgename van haar grootvader Steven Geurtsen van Brinckesteijn, aan Johannes Clerck, boekverkoper, eenhuis, erf en grond op de hoek van de Havik, belending aan de ene zijde, in de Lavendelstraat, Benjamin Vermeer aan de andere zijde op de Havik: Johannes Kaas. [672]
Op 21-9-1739 verkoopt Johannes Clercq, boekverkoper, aan Jan Veenendaal, zijdereder, en zijn vrouw Gerritje Bootsman, een huis en hof en hofstede, met een gang in de Muurhuizen uitkomend, in de Langestraat, belend aan de rechterzijde de erven van weduwe Louis van de Lodijk, aan de andere zijde: Wilhelmus Noyen. [673]
Op 21-9-1739 verkoopt Jan Veenendaal, zijdereder en burger, aan Johannes Clercq, boekverkoper, voor 1000 gulden een huis en hof en hofstede, met een gang in de Muurhuizen uitkomend, in de Langestraat, belend aan de rechterzijde de erven van weduwe Louis van de Lodijk, aan de andere zijde: Wilhelmus Noyen. [674]
Op 20-6-1740 verkoopt Johannes Clercq, weduwnaar van Margaretha Minnen aan Anthonij van Veerssen, notari s en procureur, zekere plechtbrief groot 999 gulden van 20-7-1729, met renten ten lasten van Hendrik van Kempen, verwer en Elisabeth van de Pel, in leven echtelieden. Het betreft de hypotheek van 'n halve vierendeel of 2 morgen tabaksland buiten de Kamppoort tussen de Tweedesteeg en Derdesteeg, van de weg tot achter aan de Hoeflaker Weteringe toe, belend aan de ene zijde: oostzijde Louis Corton, aan de andere zijde: westzijde de weduwe Theodorus van Lilaar. [675]
Op 30-1-1743 verkopen Helena Jans Kees, weduwe van Pieter van Hoppesteijn voor de ene helft, Dirk van Hoppesteijn en zijn vrouw Maria van Eldert voor de andere helft aan Johannes Clercq, boekverkoper een huis, hof en hofstede aan de oostzijde van Bloemendal, belend aan de ene zijde: Johannes van Oort met het huis "De Roode Haan", aan de andere zijde: Hermannus van Steenderen. [676]
Op 3-7-1743 verleent Johannes Klerk, boekverkoper en stadsdrukker te Amsterdam, broer en erfgenaam van Wilhelmina Klerk, wegens zijn hoge ouderdom Hendrik Burgers, boekverkoper te Amsterdam, om de ervenis te regelen van Wilhelmina Klerk, overleden, wed. van Evert Plangman. Het betreft roerend en onroerend goed. [677]
Er wordt verwezen naar een testament in Amsterdam: d.d. 15-5-1743. [678]
Op 19-6-1751 compareren te Amersfoort de erven van Johanna Sophia Gronchart, overleden op 16-2-1751 te Amsterdam, met name Willem Klerck, Johannes Ouwerkerk, gehuwd met Elisabeth Clerck, Maria Clerck, meerderjarige dochter, en Evertje van Raalt, weduwe en boedelhoudster van Pieter Clerck, overleden may 1751 (bij testament 5-3-1751 voor notaris A. van Bemmel), allen inwoners van Amersfoort. De erven verlenen volmacht aan Dirk Heck, veerschipper van hier op Amsterdam om namens neven en nichten van de overledene ƒ 800,- te ontvangen van de heer Rut van Kranenburg. Getuigen: Willem de Wijs en Jacobus van Weijland. [679]
In 1755 betalen de erfgenamen van Jordanus (Johannes?) Klerk ,ƒ 2,13,8 huisgeld voor een huis op Bloemendal, tussen de Teut en de Weverscingel. De volgende eigenaren zijn : de erfgenamen van Pieter Klerk en daarna Evert Klerk [680].
COMMENTAAR(¥) Johannes van Ouwerkerk tr. 1o als Johannes Gijsbertsen van Ouwerkerk Amersfoort geref. 20-5/8-6-1728, Cornelia Camp, beg. Amersfoort 4-8-1732, wed. van Jacob van Oort, tr. 2) als haar wednr. Amersfoort geref. 6-11-1733 Elisabeth van Bemmel, beg. Amersfoort 31-10-1745, j.d. wonend te Amersfoort. Uit deze huwelijken geen kinderen gevonden. |
Op 30-4-1732 lenen Theodorus Wansink en sijn vrouw Anna Wichenraad, van Elisabeth Clerk meerderjarige dogter en haare erfgenaamen, een bedrag van honderd en vijfftig gulden, met als onderpand sekere huijsinge in de L.V.straat met het huijsje daar achter en't bleijkveltje daarbij, belend aan de ene zijde Barend de linnewever, aan de andere zijde Machiel van den Berg. [683]
Op 27-10-1732 verkopen Wouter Veen en zijn vrouw Sophia Beks, en Geertruyd Beks, weduwe van Wouterus van Ommen voor de eene helfte, mitsgaders Triyntje van Weerhorst, bejaarde dogter van Steven van Brinckesteijn, notaris als speciale gemagtigde van Jan van den Bosch en zijn vrouw Catharina Hendrix, alsmede Roelof Goudoever en voornoemde Brinckesteijn geauthoriseert wegens de persoon van Huijbert van Roosendaal in Oostindien sijnde, voor de andere helfte, aan Elisabeth Clerq, meerderjarige dogter, een huis, hoff en hoffsteede in de Crommestraat, belend aan de ene zijde den heer van Westreenen, aan de andere zijde Dionisius Jelissen van Valkenburgh. [684]
Op 1-5-1733 verkopen Dirk ten Hove, wonende tot Delft, en Lodewijk Staalhoff, mede wonende aldaar, als speciale gemagtigden van Johanna Maria ten Hove, ongehuwde bejaarde dogter wonende in 's Hage, mitsgaders Johannes Hageman wonende tot Westervoort als speciale gemagtigde van Christina Everts, weduwe van Hendrik Zukruijt, te samen erfgenamen van Annitje ten Hove, laast weduwe van Jacob Overhorst, haare moeije Zaliger, aan Elisabeth Clerk en Maria Clerk, jonge dogters, een huis, hoff en hoffstede aan de Langestraat, belend aan de ene zijde Gerbrand Safse, aan de andere zijde Jacob de Vries. [685]
Op 20-10-1741 verkoopt Jan Evertsen van Rossenbergh, te Hamersveld, aan Elisabeth Clercq, bejaarde ongehuwde dochter, een huis, erf en grond in de Vijver, belend aan de ene zijde Hendrik Kolfschoten, timmerman, aan de andere zijde Johannes van Ouwerkerk. [686]
In 1743 verkopen Theodorus Wansing en zijn vrouw Anna van Wickenraad, burgers, aan Elisabeth Clercq, meerderjarige dochter en burgeres, een huis, achterhuisje en bleekveldje met vrije uitgang op de Langegraft, staande in de Lieve Vrouwestraat over 't kerkhof, staande tussen de huizen van Willem van Hoogbetrom en Jan Schouten, belend aan de ene zijde Barend Steuk, aan de andere zijde Michiel van den Bergh. [687]
Op 22-3-1743 verkopen Jan Priem, Jacobus Laret en zijn vrouw Maijtje Priem en voor de verdere kinderen van Willem Priem en Marritje Tuijgh, in leven echtelieden, aan Elisabeth Clercq, meerderjarige dochter, een huis beneden in de Nieuwstraat, belend aan de ene zijde Willem Proever, aan de andere zijde Johannes van Kempen. [688]
Op 18-12-1745 verkoopt Johannes Ouwerkerk, burger, tevens als erfgenaam van wijlen zijn vrouw Elisabeth van Bemmel, aan Willemina van Bemmel, meerderjarige ongehuwde dochter, een huis met plaats daarachter, staande in de Vijverstraat, belend aan de ene zijde Elisabeth Clerk, aan de andere zijde Gijsbert van Raalt. [689]
Hierna volgen nog een groot aantal huizentransporten door Johannes Ouwerkerk.
Op 9-1-1752 maken Johannes Ouwerkerk en Elisabeth Clerck, echtelieden, burgers van Amersfoort een mutueel testament onder intrekking van eerder gemaakte huwelijkse voorwaarden.(¥)Indien Johannes Ouwerkerk de eerststervende is dan benoemt hij Elisabeth Clerck tot algeheel erfgenaam onder de voorwaarden dat zij uitkeert
COMMENTAAR(¥) ZOEK OP Nots. van Bemmel 23-10-1747. Indien hij de langstlevende is dan erven genoemde drie personen alles, ieder voor een derde. Indien Elisabeth Clerck de eerststervende is dan vermaakt zij het volgende
- 1. f 200,-- aan zijn broer Harman Ouwerkerk of diens huisvrouw Geertruijd Jans of bij plaatsvervulling hun kinderen.
- 2. f 200,-- aan zijn zuster Catharina Ouwerkerk, huisvrouw van Dirk van den Bosch of bij haar vooroverlijden aan hun zoon Pieter van den Bosch.
- 3. f 200,-- aan zijn zusters dochter Johanna Ouwerkerk?.
- 4. aan Harman Ouwerkerk "een swart kleed, een paar kousen, een paar schoenen, een hoed, vier dassen, vier paar moutjes en vier hemden, maar van alles het minste" (sic!).
- 5. aan Dirk van den Bosch zijn beste japon, beste hoed en de zes beste hemden.
- 6. aan zijn nigt Johanna Ouwerkerk het beste boek met silveren knoppen.
Tot mombers en voogden benoemt hij Dirk van den Bosch of zijn neef Harman Bosch, zn van Jan Bosch, veerschipper. Zij benoemt tot voogden over de onmondige kinderen van Pieter Clerck en Willem Clerck hun naaste vrinden onder uitsluiting van de weeskamer. Was getekend Johannes Ouwerkerk en Elisabeth Clerck en de getuigen Jacobus van Houten, Barent van Houten en Cornelis Heere, burgers van Amersfoort. [690]
- 1. aan haar man alles wat zij van haar vader heeft geerfd en de "usufruct en lijftogt van 4 ½ huizingen dien zij heeft ingebracht".
- 2. f 300,-- aan haar broer Willem Clerck of bij diens vooroverlijden aan diens kinderen.
- 3. f 200,-- aan haar neef Pieter Clerck, zoon van haar overleden broer Pieter Clerck.
- 4. f 50,-- aan Harman Ouwerkerk of bij vooroverlijden diens huisvrouw Geertruijd Jans.
- 5. f 50,-- aan Elsje Ouwerkerk, huisvrouw van Pieter Paats.
- 6. f 50,-- aan Jan van Eemnes, zn van Sibilletje Edeling, wonend te Utrecht.
- 7. een boek van Ds Hemmen(?) "de keur daaruyt", aan Jfr. Dorothea van Goudoever indien die bij haar overlijden nog bij haar woont.
- 8. de beste goude hoepring aan Catharina Ouwerkerk, huisvrouw van Dirk van den Bosch.
- 9. "3 jakken, 3 rokken, 3 boezelaars, 6 heupdoeken, 6 trekmutsen, 6 hemden, van alles het minste", aan de huisvrouw van Harman Ouwerkerk en hun dochters Elsje en Geertje Ouwerkerk.
- 10. "alle haar testatrices boeken en het gemeene daartoe behoord als gedrukte papieren en perkamenten, uijgenomen wat bij haar zuster Maria Clerck verblijft", aan haar broer Willem Clerck of bij plaatsvervulling diens vrouw of kinderen.
- 11. en de rest volgens versterfrecht van de provincie.
Op 16-4-1754 maken Johannes Ouwerkerk en Elisabeth Clerck, echtelieden, burgers van Amersfoort opnieuw een mutueel testament onder herroeping van het vorige. Hij trekt alles in wat hij heeft besproken aan zijn zusters dochter Johanna Ouwerkerk, in plaats daarvan krijgt zij alleen een legaat van ƒ 50,--. Indien Johannes Ouwerkerk de eerststervende is dan gaat er ƒ 150,-- naar zijn zuster Catharina Ouwerkerk, en bij vooroverlijden naar haar man Dirk van den Bosch of hun zoon Pieter van den Bosch bij substitutie. Hij wil ook dat Catharina van Ouwerkerk of haar man of zoon de ƒ 150,-- als prelegaat trekken uit de derde staak van Johannes Ouwerkerk die hij comparant herroepen heeft, waarna de rest van de derde staak naar de andere twee moet gaan. Dit alles onder korting van geleend geld of obligatien. Elisabeth Clerck trekt het legaat van ƒ 50,-- aan Jan van Eemnes in, "niet willende dat hij daarvan iets sal profiteren", in plaats daarvan legateert zij ƒ 100,-- aan haar neef Evert Clerck zoon van haar overleden broer Pieter Clerck. Voorts nomineert zij tot erfgenaam in plaats van de kinderen van haar overleden broer Pieter Clerck voor een staak, haar moeder Everarda van Raalt, doch indien deze vooroverlijdt dan weer de voornoemde kinderen van Pieter Clerck. Gepasseerd ten huize van de comparanten, was getekend de comparanten en de getuigen Jacobus van Houten, Gerrit van den Bosch en Cornelis Heere. [691]
Op 28-1-1764 verkopen Johannes Ouwerkerk en zijn vrouw Elizabeth Clerk, aan Jan Blok, een huis in de Nieuwstraat, belend aan de ene zijde van Willem Proever, aan de andere zijde de weduwe van Johannes van Kempen. [692]
Op 6-6-1766 maken Johannes Ouwerkerk en Elisabeth Clerck, echtelieden, burgers van Amersfoort, opnieuw een mutueel testament. Indien Johannes Ouwerkerk de eerststervende is dan benoemt hij Elisabeth Clerck tot algeheel erfgenaam onder de volgende voorwaarden dat zij uitkeertIndien hij de langstlevende is dan vermaakt hij aan zijn nigt Johanna Ouwerkerk ƒ 100,--. Voorts prelegateert hij ƒ 150,-- aan Catharina Ouwerkerk, en van de rest de ene helft aan Harman Ouwerkerk met plaatsvervulling en de andere helft aan Catharina Ouwerkerk na voldoening van schulden van obligatien. Indien Catharina Ouwerkerk vooroverlijdt dan krijgt Dirk van den Bosch ƒ 100,-- en Harman Ouwerkerk de rest.
- 1. f 200,-- aan zijn broer Harman Ouwerkerk of diens huisvrouw Geertruijd Jans of bij plaatsvervulling hun kinderen, en een rok, kamisool, broek etc..
- 2. f 350,-- aan zijn zuster Catharina Ouwerkerk, huisvrouw van Dirk van den Bosch of bij haar vooroverlijden aan hun zoon Pieter van den Bosch, onder aftrek van schulden.
- 3. f 50,-- aan de dochter van zijn zuster Johanna Ouwerkerk, huisvrouw van Antoni Weijland.
Elisabeth Clerck legateert het volgende :Indien Elisabeth Clerck de eerststervende is dan moet Johannes Ouwerkerk aan haar erfgenamen uitkeren 3 ½ huis, "haar cabinet met 't geen daar in is, de groote kist met ijzer beslagen en 't geen daar in is, alsmede alle de stukjes (marsalje??) die daar buiten zijn en wat verder tot de bombazijdewerkerije behoort, wijders alle kleren", en voorts alle boeken, papieren, etc. De erfgenamen dienen aan Johannes Ouwerkerk ƒ 200,-- uit te keren "tot haar begrafenis die echter ook meer gemeen moet zijn met bier te schenken en het middelgeluy en elk ½ jaar ƒ 25,-- zijn leven lang" en hij mag haar huis verkopen. Indien zij tijdens haar leven een huis verkoopt dan mag hij daarop een lijfrente van ƒ 50,-- per jaar trekken. Johannes Ouwerkerk verklaart de aanstelling tot executeurs d.d. 13-4-1743 nog geldig en benoemt Elisabeth Clerck tot medeexecuteur, en anders de notariszoon Gerard van Bemmel, onder uitsluiting van de weeskamer. De akte is gepasseerd ten huize van de comparanten aan de Weverssingel omtrent het Blauwbruggetje en getekend Johannes Ouwerkerk en Elisabeth Clerck en de getuigen Adrianus Schrijver, Jan Kruijf en Albertus van Bemmel, burgers van Amersfoort. [693]
- 1. f 50,-- aan Kniertje de Vree.
- 2. een huis over het Lieve Vrouwekerkhof en ƒ 50,-- aan Elsje Ouwerkerk en Pieter Paats, of bij plaatsvervulling aan hun dochter Eva Paats.
- 3. 2 jakken, 2 rokken, etc. aan Elsje Ouwerkerk en haar dochter Eva Paats.
- 4. de verdere goederen aan haar neef Evert Klerk en zijn huisvrouw Wijnanda Loogen. Indien deze laatsten zijn vooroverleden zonder kinderen dan moet haar broer Willem Klerck of diens kinderen ƒ 1000,-- uit de boedel van Evert Klerk en Wijnanda Loogen trekken. Indien Evert Klerk overlijdt en Wijnanda Loogen hertrouwt dan moet zij ƒ 1000,-- aan Everts kinderen bewijzen. Bij vooroverlijden van Evert Klerk en Wijnanda Loogen wordt haar broer Willem Klerk algeheel erfgenaam met plaatsvervulling.
Op 10-8-1767 verkopen Elizabeth Clerk, weduwe en erfgename van Johannes Ouwerkerk, Roeloff van der Veen en zijn vrouw Margarita van Bemmel, Abraham Jansz van Bemmel, Willemina van Bemmel, Abraham van Bemmel, notaris, Mechteld Alida van Bemmel, weduwe van Antonij Cruijff, Frans van Bemmel en zijn zuster Cornelia van Bemmel,
- 1. aan Jan van Klashorst een huis met een tuin, aan de Weverssingel over het blauwbruggetje, belend aan de ene zijde Evert van Schenkbergen, aan de andere zijde Hendrik van Doornik. [694]
- 2. aan Jan Blok, huis en plaatsje, in de Vijver, belend aan de ene zijde de weduwe van Godert Verhoef, aan de andere zijde de Remonstrantse kerk. [695]
- 3. aan Adrianus Boelhouwer, zeepzieder, huis, hofje en bleekje, in de Rozemarijnsteeg (het Pieterceliestraatje) over de Joodse kerk, belend aan de ene zijde Johannes Lagerweij, aan de andere zijde de zeepziederij "de Drie Ringen van koper". [696]
- 4. aan Aleijda Kok, een huis, aan de Westsingel tussen de Varkensmarkt en Hellebrug, belend aan de ene zijde Jan van Zutphen, aan de andere zijde een poortje en het erf van Gerrit van der Wel. [697]
Op 22-7-1769 verkopen Elizabeth Clerck, weduwe van Johannes Ouwerkerk, en Maria Clerk, aan Willem Clerck, een huis, erf en grond, in de Langestraat, belend aan de ene zijde juffrouw Sas, aan de andere zijde Helmigh Warneke, glazenmaker. [698]
Op 11-11-1769 verkopen Willem van Eck en zijn vrouw Reijntje van Kraijnoort, aan Elizabeth Clerk, weduwe van Johannes Ouwerkerk, de helft van een groot huis met een hof erachter aan de Zuidsingel (Stadscingelgragt), in de Muurhuizen tussen de Gevangentoren en de Nieuwestraat, belend aan de ene zijde de executeurs van de boedel van wijlen Pieter Dirksen Man, aan de andere zijde het huis, genaamd Batavia, van Abraham van Asch. [699]
Op 11-11-1769 lenen Elizabeth Clerck, weduwe van Johannes Ouwerkerk, en Evert Clerck en zijn vrouw Wijnanda Loogen, van Cornelis van Deventer, notaris, een bedrag van 500 gulden, met als onderpand een huis met een hof erachter aan de Zuidsingel (Stadscingelgragt), in de Muurhuizen tussen de Gevangentoren en de Nieuwestraat, belend aan de ene zijde de executeurs van de boedel van wijlen Pieter Dirksen Man, aan de andere zijde het huis, genaamd Batavia, van Abraham van Asch. De akte is doorgehaald op 5-6-1771. [700]
Op 1-5-1733 verkopen Dirk ten Hove, wonende tot Delft, en Lodewijk Staalhoff, mede wonende aldaar, als speciale gemagtigden van Johanna Maria ten Hove, ongehuwde bejaarde dogter wonende in 's Hage, mitsgaders Johannes Hageman wonende tot Westervoort als speciale gemagtigde van Christina Everts, weduwe van Hendrik Zukruijt, te samen erfgenamen van Annitje ten Hove, laast weduwe van Jacob Overhorst, haare moeije Zaliger, aan Elisabeth Clerk en Maria Clerk, jonge dogters, een huis, hoff en hoffstede aan de Langestraat, belend aan de ene zijde Gerbrand Safse, aan de andere zijde Jacob de Vries. [702]
Op 22-3-1743 verkopen Jan Priem, Jacobus Laret en zijn vrouw Maijtje Priem en voor de verdere kinderen van Willem Priem en Marritje Tuijgh, in leven echtelieden, aan Maria Clercq, meerderjarige dochter, een huis, hof en hofstede in de Muurhuizen over de Schoutebrug, belend aan de ene zijde Sibartus van Straalsond op de hoek van de Stovestraat, aan de andere zijde de vrouw van Everardus van Birkhoven, en voorts Jan Herfkens op de hoek van de Nieuwstraat. [703]
Op 22-7-1769 verkoopt Maria Clerk, aan Willem Clerck, een huis, erf en grond, in de Muurhuizen over de Schoutenbrug, belend aan de ene zijde Sibertus van Straalsond, aan de andere zijde de bakker Harthoorn. [704]
Op 3-10-1727 verkoopt Hendrik Janse Verschuur, weduwnaar en boedelhouder, Jannetje Adriaens van Grootwede, aan Willem Clerk en Cornelia Geelkerke, echtelieden, zekere huysinge cum annexis aan de Langegracht, daar 't Schepel uithangt, op de hoek van de Dwarsstraat, bewoond door de Coopers, met overname van de last van resterende kooppenningen ten behoeve van 't Klopje van der Maath. [707] Op 4-6-1728 volgt de inschrijving hiervan in het Transportregister. [708]
Op 17-5-1753 worden voogden aangesteld over (de kinderen van?) Jannitje van Geelkerk, borgeresse, wed. van Cornelis van Wageningen volgens kontrakt met haar man van 29-9-1727. De voogden zijn Willem Clercq, zwager en Evert Hoogland, vriend. [709]
Op 12-5-1766 verkopen Arnoldus Vlug, mr. timmerman, gemachtigde van Hendrik van Rookhuijzen, mr. zilversmid, en zijn vrouw Anna Catharina Hofsteijn, wonende te Nijkerk, aan Willem Clerck, bakker, een huis, erf en grond of hofje daarachter, aan de noordzijde van de Langestraat, belend aan de ene zijde de weduwe of erven van Batholomeus van Birkhoven, aan de andere zijde de weduwe van Jacobus de Vries. [710]
Op 31-1-1767 verkopen Hendrik Schouten, mr. timmerman, en zijn vrouw Elizabeth Volmaar, Wilhelmus Volmaar, alsmede Oloff van Birkhoven en zijn vrouw Weijntje Volmaar, mede als mombers en voogden over Meijnsje, Antonia, Nicolaas en Jan Volmaar, minderjarige kinderen van Nicolaas Volmaar en Hendrina Versteeg, aan Willem Clerck, bakker, een huis, erf en grond, verdeeld in twee woningen, in de Valkestraat omtrent de herberg de Valk, belend aan de ene zijde Gijsbert van Koot, aan de andere zijde een Godshuisje. [711]
Op 21-5-1768 verkopen Gabriel Schreuder en zijn vrouw Jacoba Schuijleman, aan Willem Clerck, bakker, een huis, erf en grond, aan de Westsingel (Cingel achter de grote toren), belend aan de ene zijde mevouw Montauban, aan de andere zijde Peter Heek. [712]
Op 29-4-1769 verkopen Willem Vlugh (erfgenaam ex testamento van zijn overleden zuster Reijniertje Vlugh) en zijn vrouw Geertruijd Moesbergh, aan Willem Klerk, een huis, hof en hofstede, in de Langestraat tussen de Zevenhuizen en de Camperbinnenpoort, belend aan de ene zijde Assuerus van Overhorst, bakker, aan de andere zijde huis en grond, genaamd de Ouden Engel, van juffrouw Verhoeff. nventarisnummer 436-38 [713]
Op 10-2-1786 testeren Willem Clerck en Cornelia Geelkerken, echtelieden en burgers van Amersfoort. Zij maken een langstlevende testament en legateren aan hun schoonzoon Pieter van Lockhorst hun huis en erf op de Langestraat tegenover de St. Joriskerk, waar zij thans wonen. Van Lochorst dient daarvoor aan de erfgenamen van de comparanten ƒ 2000,-- te betalen inclusief kosten en belasting, zo niet dan blijft het huis in de erfenis. Zij prelegateren aan hun zoon Sr. Johannes Clerck alle kleren en sieraden van de testateur en aan hem of bij vooroverlijden aan zijn huisvrouw Juffr. Willemina van Westrhenen, hun huis en erf door de zoon en schoondochter bewoond, waarvoor hij ƒ 2400,-- schuldig is aan de erfgenamen. Het staat ze vrij dit prelegaat te accepteren of niet. Zij prelegateren verder aan de oudste dochter Geertruida Clerck 1) alle kleren en sieraden van de testatrice, 2) alle meubelen, inboedel en huisraad, ongemunt goud en zilver, 3) een huisjen op de Langestraat thans bewoond door de comparanten, 4) twee huizen achter de Lieve Vrouwetoren op de Singel en twee huizen in de Valkestraat, waarvoor zij ƒ 1000,-- schuldig is aan de erfgenamen, vrij te accepteren of niet, 5) voor haar hulp ƒ 50,-- per jaar ingaande 1-9-1781 tot het overlijden van de langstlevende. Vooreerst dient Geertruida Clerck te ontvangen ƒ 1400,-- hetgeen ook de zoon en de vooroverleden dochter tot huwelijksgift reeds hebben ontvangen. Voorts zijn algehele erfgenamen hun kinderen en kindskinderen bij representatie voor gelijke delen, onder conditie dat hun kleindochter Catharina Cornelia van Lockhorst, nagelaten dr. van hun dochter Maria Clerck ƒ 1400,-- uit de wederhelft van haar erfportie krijgt, onder voogdij van Sr. Johannes Clerck of diens opvolger tot haar meerderjarigheid. Dit geld moet, eventueel vermeerderd met de rente, aangewend voor haar opvoeding, of indien zij voor haar 25ste jaar overlijdt terug naar de bloedverwanten van moeders zijde. Johannes Clerck mag het haar ook uitbetalen bij haar eventueel huwelijk. estateurs benoemen tot slot hun zoon Johannes Clerq tot voogd over de minderjarige erfgenamen, onder uitsluiting van de weeskamer. Getuigen zijn Rudolph van Goudoever, Klaas Taken en Gerrit Hoorn.[714]
Op 11-3-1789 wordt verkocht uit de boedel van de echtelieden Willem Clerk en Cornelia Geelkerken, beiden overleden, : te Amersfoort een ter nering staand huis in de Muurhuizen tussen de Stove- en de Nieuwestraat, een ter nering staand huis aan zuidzijde van Hof of Koornmarkt, een huis aan de Langegracht op de hoek van de Zwaanshals- of Schepelstraat, een ter nering staand huis aan de westzijde van de Lavendelstraat, hoek Havik. [715]
Er wordt verwezen naar het testament: d.d. 10-2-1786 (zie hierboven).
Op 13-6-1789 verkopen Geertruda Clerck, midsgaders de heer Johannis Clerck en zijn vrouw Willemina van Westreenen en nog gemelde heer Johannis Clerck bij testament op 10-2-1786 door wijlen Willem Clerck en zijn vrouw Cornelia van Geelkerken gepasseerd, aangestelde voogd over Catharina Cornelia van Lokhorst, kind van Maria Clerck en Pieter van Loekhorst:
- 1. aan Jan van Liendert, een huizinge, erve en grond in de Muurhuizen tussen de Stovestraat en de Nieuwstraat. belend aan de ene zijde de heer Isaac Scheltus, aan de andere zijde Arnoldus Bor. [716]
- 2. aan Cornelis Cousijnse, een huizinge, erve en grond aan de westzijde van de Lavendelstraat op de hoek van 't Havik, uitgezonderd de bedde, stelhuijsen, waspers, winkel en toonbank, benevens een kastje in het kamertje, 't welk Salomon Abraham Cohen toebehoord, belend in de Lavendelstraat de weduwe van Jan van Hensbergen, op 't Havik de kinderen van Jan Casper Vonk. [717]
- 3. aan Franciscus Henricus van Raalt, een huizinge, erve en grond aan de zuijdzijde van den Hof of Koorenmerkt, belend aan de ene zijde Otto de Vaal, aan de andere zijde weduwe van Bart van Pippe. [718]
Op 9-4-1789 maken Johannes Clerck en Willemina van Westrhenen, echtelieden, burgers van Amersfoort, een mutueel testament, onder intrekking van eerder gemaakte huwelijkse voorwaarden.(¥)Zij benoemen elkaar tot voogd over na te laten kinderen en tot wederzijds erfgenaam. De erfgenaam moeten binnen 10 maanden na overlijden van de eerststervende een legaat uitkeren van ƒ 15000,--. Indien Johannes Clerck de langstlevende is en zijn zuster Geertruida Clerck nog in leven mocht zijn dan krijgt zij haar leven lang het vruchtgebruik van dit legaat, indien hij de eerststervende is dan krijgt zij zijn gehele nalatenschap, waarvoor redders en voogden kunnen worden benoemd. Indien zijn zuster Geertruida Clerck al overleden is dan gaat de nalatenschap naar zijn nicht Catharina Cornelia van Lockhorst, dr. van zijn zuster Maria Clerck en Pieter van Lockhorst.Wanneer zij 25 jaar wordt krijgt zij het legaat. Indien ook Catharina Cornelia van Lockhorst al overleden is dan gaat de nalatenschap naar haar kinderen of anders naar zijn naaste bloedverwanten.Was getekend Johannes Clerck, Willemina van Westrhenen en de getuigen Mr. Gerard van Bemmel, Frans van der Linden en Jan de Koning. [724]
COMMENTAAR(¥) ZOEK OP
Op 14-3-1789 verkopen Geertruida Clerk, meerderjarig en ongehuwd, en Johannes Clerck en Willemina van Westrhenen, echtelieden, ook optredend voor Catharina Cornelia van Lockhorst, over wie wijlen Willem Clerck voogd was, publiekelijk
- 1. een huis aan de Muurhuizen tussen de Stovestraat en de Nieuwestraat, bewoond door Cornelis van Engelen ("het comptoir in het voorhuis benevens de kleinste toonbank en eenige winkeltiggels behoren aan den bruiker"), aan Jan van Liendert voor ƒ 650,--.
- 2. een huis aan de zuidzijde van de Hof of Koornmarkt, bewoond door Salomon Cohen, aan Henricus van Raalt voor ƒ 500,--.
- 3. een huis aan de Langegracht hoek Zwaanshals of Schepelstraat, bewoond door de horologiemaker Izaak Auerbach aan Johannes Clerck voor ƒ 505,--.
- 4. een huis aan de westzijde van de Lavendelstraat hoek Havik, bewoond door Salomon Abraham Cohen, aan Cornelis van Couzijnse voor ƒ 450,--. [725]
Op 8-7-1786 krijgt Johannes Clerq Wz. investiture en oprukking van het herengoed Wixeler in de buurtschap Someren (kerspel Voorthuizen, Ambt Barneveld) na transport door Andries, Wouter en Jasmijntje Jansen van den Broek, bestaande in : huis, schuur, twee bergen, twee schaapsschotten, bakhuijs, aardhuijs, hof en ongeveer 21 moregen bou en weijland. [726]
Op 8-7-1792 krijgen Jan Clerq en zijn echtgenote Willemina van Westrheenen approbatie van een testamentaire dispositie.[727]
Op 7-11-1810 wordt te Amersfoort verkocht uit de nalatenschap van de echtelieden Johannis Clerck, overleden (woonde Langestraat: Camp 130) en Willemina van Westrheenen, overleden, te Amersfoort : een huis met erf en grond, warmoeziershof, boomgaard buiten de Bloemendalsche Poort, genaamd De Kruyscamp, warmoeziersland buiten de Bloemendalsche Poort in de Horsseweijde, bouwland aan Lageweg even voorbij de Tolboom, huis en land buiten Slijkpoort over de molen de Kroon langs het Westersteegje tot aan de Utrechtscheweg, een Plaizierthuyn met stenen zomerhuis buiten het Stenen Poortje, een huis met koetshuis aan de Kortegracht, van achteren uitkomend in Valkestraat (Camp 73), een huis aan de Langegracht op de hoek van de Dwarsstraat, genaamd Het Schepel (Breul 232). En voorts te Barneveld, (kerspels Voorthuyzen, buurtschap Seumeren): erf en goed genaamd Wixeler, hofstede met land. [728]
Op 8-9-1810 wordt uit dezelfde nalatenschap verkocht te Amersfoort: een huis aan de noordzijde van de Langestraat ("in het aanzienlijkste gedeelte der stad") (Camp 130) en een huis aan de noordzijde van de Langestraat ernaast (Camp 128). [729]
Verwezen wordt naar een testament d.d. 30-7-1808 [730] ZOEK OP
Op 3-1-1811 wordt verkocht een erf en herengoed genaamd Wixeler in het kerspel Voorthuizen buurtschap Seumeren, gemeente Barneveld, uit het bezit van de echtelieden Johannes Clerck, overleden, Willemina van Westrheenen, overleden. [731]
COMMENTAAR(¥) In deze tijd is er nog een Pieter van Lockhorst, mr. timmerman, te Amersfoort. Dit is blijkbaar niet dezelfde persoon. |
COMMENTAAR(¥)
Is het volgende een eerder huwelijk van haar:
Maria Klerk, tr. vóór 1775 Jilles van der Flier.
|
Op 20-10-1785 wordt Pieter van Lokhorst, wednr. van Maria Klerk, benoemd tot voogd. [733]
Op 31-5-1791 maken Pieter van Lockhorst, boekverkoper, en wednr. van Maria Clerk, en Johanna Elisabeth Stam huwelijks voorwaarden. Er is 1 kind Catharina Cornelia van Lockhorst als erfgename van Maria Clerk. [734]
Er wordt verwezen naar een testament: d.d. 11-2-1785 [735]
In 1803 transporteert, ten overstaan van schout en schepenen van Amersfoort, Ysbrand van Engelen, deurwaarder, gemachtigde van Pieter van Lockhorst en Johanna Elizabeth Stam, zijn vrouw, aan Daniel Craanen een huis en erf, gelegen in de Breestraat, het tweede huis vanaf de Ketelaarsbrug. [736]
Op 18-5-1822 wordt verkocht uit de boedel van Pieter van Lockhorst, boekverkoper, overleden Amersfoort 28-9-1821 (woonde Langestraat: Camp 133) en diens echtgenote Johanna Elisabeth Stam, (hij is eerder wednr. van Maria Clerck) : te Amersfoort een speeltuin met vruchtbomen en zomerhuisje in de Kleine Nagtegaalsteeg: Kamp buiten 16, boschland achter navolgend bouwland, tussen de Linie en de Beek, strekkende tot aan de Driftakker, bouwland op Zwijnevoort met steeg, beginnende aan Gemeenteweg over Randenbroek, strekkende tot de Maath en tot aan de Linie, weiland op Zwijnevoort, strekkende langs de Beek tot aan de Sluis. [737]
Op 20-3-1832 wordt verder uit deze boedel verkocht : te Amersfoort een herenhuis aan de Langestraat: Camp 133. [738]
Er wordt verwezen naar
Een Inventaris: d.d. 17, 18-12-1821, 14, 17, 28, 29, 31-1-1822 [739].
Een testament: d.d. 26-7-1816 [740].
Huwelijkse voorwaarden: d.d.31-5-1791 [741].
Een Legaat: d.d. 25-11-1824 [742]
De familie Klerk wordt genoemd als boekdrukkersfamilie te Amersfoort (1693-1739).[745]
978. WILLEM (JANSZ) VAN RAALT(¥), ged. geref. Amersfoort 7-6-1657, ovl. 1698-1700, organist (1674-1701) van de Grote of Sint-Joriskerk te Amersfoort,[746] woont te Amersfoort (1690), otr./tr. 2o Amersfoort geref. 20-3/8-4-1690 ELISABETH BRAEMS, ged. Amsterdam Zuiderk. 21-3-1668 (get. Thomas Braems en Janneke Braems), beg. Amersfoort St. Joriskh. 25-5-1740 (laat kinderen na), j.d., wonend te Amersfoort (1690). woont Langestraat (1715), dr. van Carel Braems, blauwselverver afkomstig van Haarlem, en Judith de Molijn, otr./tr. 1o Amersfoort geref. 30-3/16-4-1676
979. EVERARDA (EVERTGE) WESSELS (VAN) SCHUURBEECK, ged. geref. Amersfoort 13-1-1650, ovl. 1685-1689, j.d. (1676)
geref. lidmaat op belijdenis te Amersfoort 25-12-1670 (als Evertien Wessels),
j.d. in de Langstraat (Camp) [747].
COMMENTAAR(¥)
Blijkbaar een ander is Mr. Willem van Raalt, schepen (1681, 1682)
te Amersfoort, schepen en raad dezer stad, belender buiten de Driesjespoort [748], belender in de Utrechtsestraat (1692),
die als advocaat wonend te Utrecht, otr. Amersfoort 14-5-1680 Maria van Gheyn. Hij is ook oud ouderling (1679).[749]
Op 6-6-1668 leent Ghijsbertjen Willems, weduwe en boedelharster van Geurt Claassen ende als moeder ende momberse over haar onmondige kinderen bij dezelve aan haar verwekt, van de mombers van Willem van Raalt de jonge, nagelaten zoon van Jan van Raelt, een bedrag van 200 carolij gulden, met als onderpand huis, hof en hofstede met de steeg daarnevens, staande en gelegen in de Utrechtse straat, belend aan de ene zijde Geertje Vinck, aan de andere zijde Willem Cornelissen. [750] |
voeg toe verklaring Brongers ??
Boedelscheiding van Willem van Raelt, organist, wedr. van Evertje Wessels, met zijn kinderen Jan, Evert en Evertje. ZOEK OP GA Amersfoort, Nots. A. van Brinckesteijn, inv. nr AT015b013, f... d.d. 13-12-1689.
Op 16-7-1691 maken Mr. Willem van Raelt en Elisabeth Braems, echtelieden en burgers wonende te Amersfoort een mutueel testament. Zij vermaken aan elkaar, d.w.z. aan de langstlevende die daarvoor borgen zal behoeven te stellen, "de lijftogt en vruchtgebruik van alle roerende en onroerende goederen, obligatien, inboedel, huisraad, gelt, goud gemunt en ongemunt, clederen, cleijnodien". Elisabeth Braems stelt, indien zij zonder kinderen komt te overlijden, tot erfgenamen Jan van Raelt en Evert van Raelt, voorkinderen van haar man, voor gelijke delen, en bij vooroverlijden de langstlevende van hen. In geval bij haar overlijden haar moeder Judith de Molin nog in leven is dan krijgt deze uit haar nalatenschap een legitieme portie. Indien het laatste kind van haar man komt te overlijden en haar man nog in leven is, dan erven hun kinderen bij representatie van hun ouders. Indien deze er niet zijn dan gaat haar nalatenschap naar haar zijde, d.w.z. naar de naasten in bloed, zonder dat de goederen komen op haar man. Dit alles onder uitsluiting van de weeskamer. Voorts benoemen zij de langstlevende van hen tot voogd over eventueel na te laten kinderen. De akte is gepasseerd ten huize van de comparanten, getekend door hen en door de getuigen Aert Laurens van Bergambacht, Bartholomeus (onleesbaar), en Aert Vlugh, alle burgers van Amersfoort. [751]
Op 15-6-1698 verkopen Juffrouw Geertruijd van Wijckerslooth, weduwe van de heer Doctor Cornelis van Gessel te Utrecht en de heer Cornelis Schoorel, haar schoonzoon te Amsterdam aan Willem van Raalt , organist dezer stad, omtrent vijf morgen tabaks- en bouwland, gelegen tussen de Utrechtsepoort en de Arnhemsepoort (Slijkpoort), strekkende uit het voetpad langs de Cingelgracht ter breedte tussen de straaten ten beide zijden doorgaans op tot aan de landen van de weduwe van Jan Willemszn van Raalt en de erfgenamen van Thonis Eliszn Molenaar toe. [752]
Op 23-11-1700 verkopen de gemachtigde van Maria van Schaak en Sophia van Schaak, mitsgaders David van Schaak en Marcus van Schaak, haar sterk makende voor haar uitlandige broeder Andries van Schaak, tesamen kinderen en erfgenamen van wijlen Evert van Schaak en zijn vrouw Annitje Vogelsangh, aan Elisabeth Braems voor haarzelf en als weduwe en boedelharster van Willem van Raalt in zijn leven organist, een huis, hof en hofstede met de molenwerf alsmede omtrent een morgen land, gelegen buiten de Arnhemsepoort (Slijkpoort), belend ten oosten de weduwe Van Raalt, ten westen het Watersteegje, ten noorden de kinderen van Thonis Elissen, ten zuiden de gemene weg. Er is procuratie verleend op 15-11-1699 voor notaris Johannes Boots te Amsterdam. [753]
Op 24-3-1701 vraagt Elisabeth Braams, weduwe van Willem van Raald in zijn leven organist geassisteerd met Rutger Dibbits, haar gekozen momboir, toestemming uit krachte van de fidei-commisse(¥) vervat in het testament door wijlen Sara de Molijn op den 8-4-1655 voor notaris Frans Wttenbogaert te Amsterdam, de goederen gelegen te Amersfoort te mogen hypothekeren, met name zeven morgen tabaksland met de tabaksschuur daarop staande, gelegen buiten de Arnhemsepoort (Slijkpoort) aan de stadspoort, strekkende tot aan de Utrechtsepoort. [754]
COMMENTAAR(¥) fidei-commis = erfstelling over de hand, aanwijzing als erfgenaam met de verplichting dat hij de erfenis moet bewaren en deze na zijn dood moet nalaten aan een aangewezen derde. Hij mag het goed dus niet vervreemden. Van deze aan het Romeinse recht ontleende instelling werd bovenal door de adel gebruik gemaakt om bepaalde goederen binnen de familie te houden.
Op 4-11-1654 lenen David van Schadijck en Geertruijt Claes van Daelen zijn vrouw, van Aleijda en Jacomina Bor, kinderen van Anthonis Bor en Jacobgen Cornelis zijn overleden vrouw, een losrente van 18 Carolus gulden per jaar, over een hoofdsom van 300 gulden, met als onderpand: een huis met omtrent anderhalve morgen land, buiten de Arnhemsepoort (Slijkpoort), belend aan de ene zijde: een gemene steeg, aan de andere zijde: Mr. Clemens van Gessel, advocaat voor de Edele Hove van Utrecht. Deze akte geheel doorgehaald, In margine: Cornelis van Schuijlenburgh, notaris 's Hoofs van Utrecht, gehuwd met Aleijda Bor, bij erfloting Jacomina Bor, verklaart van Elisabeth Braems, weduwe van Willem van Raelt in leven organist, de som van de plechte ontvangen te hebben. Akte 5-10-1702. [755]
Op 17-11-1708 leent Elisabeth Braems, weduwe en boedelharster van Willem van Raelt in zijn leven borger en organist, voor zichzelf en als moeder en momboir van haar vier minderjarige kinderen, en Johan van Raelt, borger en organist, meederjarige zoon van de voornoemde Willem van Raalt, mede voor zichzelf en als gemachtigde van zijn huisvrouw Aletta van Deventer en ook als gemachtigde van zijn meerderjarige broeder Evert van Raelt en zijn vrouw Luijte Dove,
- 1 van Cornelia van Wijckerslooth, wonende te Utrecht, een bedrag van 3000 gulden, met als onderpand zeven morgen tabaksland met een woning en tabaksschuur, gelegen tussen de Utrechtsepoort en de Arnhemsepoort (Slijkpoort), belend aan de oostzijde de Stadsgraft, ten zuiden de Steenstraat buiten de Slijckpoort, ten noorden de Steenstraat buiten de Utrechtsepoort. De akte is doorgehaald en geroyeerd op 22-6-1725 door Cornelis van Gessel als executeur van het testament van Cornelia van Wijckersloot, gepasseerd voor Jacob Woertman te Utrecht op 14-2-1722. Ontvangen uit handen van Johan Harderwijk de somma van 3000 gulden [756]
- 2 van Agatha Murraij, weduwe en boedelharster van Livius Harderwijck in zijn leven decaan van het Kapittel van Sint-Joriskerk, een bedrag van 1000 gulden, met als onderpand winkelwaren. De akte is doorgehaald en geroyeerd door Johan Harderwijk op 30-6-1725. [757]
Op 30-3-1717 compareerde Jan van Raalt, organist en klokkenist, die verklaarde als gemachtigde van Evert van Raelt en zijn vrouw Luijtje Dove te Amsterdam volgens procuratie voor notaris Juriaen Verbeeck gepasseerd te consenteren in de royering van de helft van genoemde plechte. [758]
Op 11-11-1710 leent Elisabeth Braems, borgerse, als weduwe en boedelharster van Willem van Raalt, in zijn leven organist, mitsgaders als moeder en momboorse over haar vier onmondige kinderen met name Carel, Judith, Aleijda en Jasper van Raalt, van de executeurs van het testament van Agatha Morraij in haar leven echtgenote van Livius Harderwijck een bedrag van 600 gulden met als onderpand (een huis) met zeven morgen tabaksland met een woning en tabaksschuur daarop staande, gelegen aan de Utrechtse- en de Arnhemsepoort (Slijckpoort), belend aan de oostzijde de stadsgracht, ten zuiden de Steenstraat, buiten de Arnhemsepoort (Slijckpoort) , ten noorden de Steenstraat buiten de Utrechtsepoort. Medecomparanten zijn Jan van Raelt, organist, alsmede Evert van Raelt, wonende te Amsterdam, en Everarda van Raelt, onmondige voorkinderen van Willem van Raelt zaliger, en verklaarden te constitueren borgers elkeen voor allen als principaal de twee onmondige kinderen van de genoemde Agatha Morray. De akte is doorgehaald en geroyeerd op 30-6-1725 door Johan Harderwijk, notaris en procureur, die daartoe bij maaggescheid het recht van de hypotheek verkregen had. [759]
Op 17-11-1715 leent Elisabeth Braams, weduwe van Willem van Raalt van Evertje van Raalt, jongedochter, een bedrag van 300 gulden, met als onderpand een tabaksschuur met alle landerijen daarbij behorende, staande buiten de Arnhemsepoort (Slijckpoort), strekkende van de stadsbuitengracht tot aan de Watersteeg en in de breedte tot aan de Utrechtseweg, zoals het in huur gebruikt werd bij Johan van Raalt, organist en klokkenist. De akte is doorgehaald en geroyeerd op 24-2-1717 door Pieter Clercq, borger, getrouwd met Evertje van Raalt, die verklaarde van Elisabeth Braams, weduwe van Willem van Raelt de 300 gulden ontvangen te hebben [760]
Op 30-3-1717 compareerde Jan van Raalt, organist en klokkenist, die verklaarde als gemachtigde van Evert van Raelt en zijn vrouw Luijtje Dove te Amsterdam volgens procuratie voor notaris Juriaen Verbeeck gepasseerd te consenteren in de royering van de helft van genoemde plechte. [761]
Op 2-6-1725 verkoopt Elisabeth Braams, boedelharster van Willem van Raalt,
- 1 aan Anthony Hoogland seeker parceel, zijnde toebaks- en bouwland met de grond daar de schuur opgestaan heeft, tevens de berken boomen langs 't voetpad aan de waterkant, alsmede de erste elsewegh met twee voeten gronds daarbuijten groot een morgen, soo groot en klein, gelegen aan de Utrechtsepoort en de Arnhemsepoort (Slijkpoort), strekkende uijt 't voetpad langs de Cingelgracht ter breete tussen de straaten in beijder seijden doorgaans tot aan de eerste else heg toe, belend steande door 't selve land aan de westzijde met te twee voeten gronds daarbuiten. [762]
- 2 aan Saar Hendriks seekere twee vakken toebaxland, gebruikt door de erfgenamen van Arent van Veenhuijzen, schout, met de twee else heggen, in twee voeten gronds buijten de laatste hegh gelegen, buijten de Utrechtsepoort en de Arnhemsepoort (Slijkpoort), tuschen de selver twee straaten daar, belend aan de ene zijde Anthony Hoogland, aan de andere zijde Lodewijk van Birkhoven. [763]
- 3 aan Lodewijk van Birkhoven seekere twee vakken tabaxland, met de twee else heggen en twee voeten gronds, buijten de laatste hegg, gelegen buijten de Utrechtsepoort en de Arnhemsepoort (Slijkpoort), tusschen de selvers twee straaten, belend aan de ene zijde Saar Hendriksen, aan de andere zijde Casparus Bor en de erfgenamen van Thonis Eijerssen, molenaar. [764]
- 4 aan Casparus Bor een huis, hof en hofstede, bestaande uit twee aparte woningen en schuurtje daar annex, met twee hofjens en de molenwerff en het hout daarop staande. [765]
- 5 aan Casparus Bor een morgen bouwland beneffens 't eijken hout langs 't waterwegje tot aan en met de dwarsheg daarop en omme staande edog soo groot en kleijn 't selve gelegen is buijten de Arnhemsepoort (Slijkpoort), belend ten oosten Lodewijk van Bunschoten, ten westen 't Watersteegje, ten noorden de kinderen en erfgenamen van Thonis Elissen. [766]
Op 28-3-1718 verkopen Anthonij van Goudoever, oudborgermeester en vrouwe Anna van Bemmel, echtel., aan Jan van Raelt, organist ende clockenist alhier en Alida van Deventer echtel., twee mergen bouwland met de eijcke wallen daaromme staande buijten de Arnhemsepoort (Slijckpoort), genaamd het Kolffvelt, belend ten noorden, oosten en westen de gemeene weg. [768]
Op 24-6-1724 verkopen Wessel Craanen, notaris en procureur alhier, en Geertruijd van IJsselt, echtelieden en borgers binnen dese stad, en Elisabeth Craanen, meerderj. dochter en mede wonende binnen deze stad voor de ene helft, mitsgaders Pieter Clercq, getrouwd met Everarda van Raalt, benevens dezelve Everarda van Raalt, Alida van Deventer, weduwe en boedelhardster van Jan van Raalt en als moeder en momberse over haar vijf onmondige kinderen door voornoemde Jan van Raalt bij haar in echte verwekt, en Luijtje Dove, wonende tot Amsterdam, weduwe en boedelhardster van Evert van Raelt, voor zichzelf en als moeder en momberse over haar vier onmondige kinderen door Evert van Raalt bij haar in echte verwekt, voor de andere helft,
- 1 aan Evert Jansz Roelen elf gebinten of vakken van een tabakschuur buiten de Kamppoort aan de Beek bij 't stenen bruggetje, beginnende van de vijftiende stijl, benevens zoveel grond van het hofje naast de schuur langs het steegje als de genoemde gebinten of vakken strekken, belend aan de ene zijde het voorsz. hofje, aan de andere zijde doctor Arnoldus Koedijk met zijn hofje. [769]
- 2 aan Anna Gort, weduwe Lielaer, veertien gebinten van een tabakschuur buiten de Kamppoort beginnende voor van de Steenstraat af en strekkende tot aan de vijftiende stijl, welke stijl gemeen blijft met het achterste gedeelte van de schuur benevens zo veel grond van het hofje naast de schuur langs het steegje als de voorsz. gebinten strekken, mitsgaders nog het hofje dat opzij ligt bij het achterste gedeelte van de schuur, tussen de schuur van de echtgenote van Dirck van Bemmel en het hofje van Arnoldus Coedijck, belend aan de ene zijde de acceptanten, aan de andere zijde de erfgenamen van Dirck van Bemmel en nu ook de acceptanten met de vaaltstede en berg. [770]
- 3 aan Matthijs Scheerder, tabaksplanter en borger binnen deze stad, een huis, hof en hofstede met het gebouw voor dezen gebruikt tot een melterije en een stallinge aan de Langestraat met een vrije uitgang uitkomende in de Muurhuizen, belend aan de ene zijde Joffer Draackenborgh, aan de andere zijde Cornelis van Birckhoven. [771]
Op 31-7-1737 verkoopt Alida van Deventer, weduwe van Jan van Raalt, in leven organist en klokkenist, die de enige nagelaten dochter is van haar moeder Marritje van Brinckesteijn en haar man Gijsbert van Deventer, mede erfgename van haar grootvader Steven Geurtsen van Brinckesteijn, aan Johannes Clerck, boekverkoper, eenhuis, erf en grond op de hoek van de Havik, belending aan de ene zijde, in de Lavendelstraat, Benjamin Vermeer aan de andere zijde op de Havik: Johannes Kaas. [772]
Op 25-5-1765 verkoopt Jan Francois van Lilaar van Stoutenburgh, wonende te Amsterdam, aan Willem van Raalt, grutter, en zijn vrouw Catharina ten Tooren, een huis, erf en grond, aan de Varkensmarkt, belend aan de ene zijde Jacobus van Bemmel, aan de andere zijde Jan van den Treek. [780]
Op 25-5-1765 lenen Willem van Raalt, grutter, en zijn vrouw Catharina ten Tooren, van Jan Francois van Lilaart van Stoutenburgh, wonende te Amsterdam, een bedrag van 900 gulden, met als onderpand huis, erf en grond, aan de Varkensmarkt, belend aan de ene zijde Jacobus van Bemmel, aan de andere zijde Jan van Treek. [781]
Op 23-10-1737 verkopen Maria van Houten, weduwe van Aalbert van Hooghbeterom, Willem van Hooghbeterom en zijn vrouw Judith van Raalt, Anna van Oosterhoff, vrouw van Jordanus van Hooghbeterom, Willem van Hooghbeterom als voogd over Albertus van Hooghbeterom, onmondig nagelaten zoon van Wouterus van Hooghbeterom en Willemina Craanen, aan Jacobus Oudendoelen, brouwer, een huis, hof en hofstede met schuur daarachter aan de Langestraat, van daar tot in de Mooierstraat (Moystraat), belend aan de oostzijde: Simon Keijser, aan de westzijde: Symon Schoon. [782]
Op 2-9-1743 verkopen Willem van Hoogbetrom voor zich en voor zijn vrouw Judith van Raalt, Anna van Oosterhoff, vrouw van Jordanus van Hoogbetrom, Albertus van Hoogbetrom, enige erfgenamen van Albertus van Hoogbetrom den oude en Maria van Houten, aan Jacobus van de Rouweduijst, ruim twee mergen extra puik en oud tabaksland met een schuur van 10 gebinten 'off acht en twintig linden' even buiten de Bloemendalse Poort, in de "Horse Weijde", belend aan de ene zijde: het Pieters Gasthuijs, aan de andere zijde: de heer Bushoff. [783]
Op 13-7-1751 lenen Willem van Hoogbeterom en zijn vrouw Judith van Raalt, burgers, van Heren Regenten van de Armen, genaamd De Poth, een bedrag van 1700 gulden pachtgeld voor land en schuur en 121 gulden voor ongelden, totaal 1820 gulden, met als onderpand de tabak in genoemde schuur, mede hun erf en goed, genaamd De Wijnbergh met alle daarbij horende landerijen, buiten de Slijkpoort, dat a.s. winter publiek zal worden verkocht, belend aan de ene zijde: Joan Teschenmaker, aan de andere zijde: Willem van Geijn, oud-burgemeester. De akte is doorgehaald. In de marge staat: van Willem van Hoogbeterom ontvangen de som van ƒ 1500 waarvan akte op 8-1-1752. [784]
Op 8-1-1752 verkopen Willem van Hoogbeterom, tabaksplanter en zijn vrouw Judith van Raalt, burgers, alsmede Willem van Hoogbeterom, meerderjarige jonkman, aan Laurents Grothe en zijn vrouw Elisabeth van Dam, wonend in Utrecht, een 't erf en goed genaamd "de Wijnberg" met zijn opstal van huis, berg en schuur, met zijn landerijen en houtgewassen erop en erom, groot ca. 5 morgen, buiten de Slijkpoort, belend oostwaarts de Heiligenbergerbeek, westtwaarts 't Dorresteijnse Steegje, noordwaarts oud-burgemeester van Geyn, zuidwaarts de koper zelf. [785]
Op 5-3-1759 wordt te Amersfoort verkocht uit de boedel van Willem van Hoogbeterom, overleden, echtgenoot van Judith van Raalt, te Amersfoort:Er wordt verwezen naar een boedelmachtiging: d.d. 2-11-1759 [786]. Erfgenamen zijn Judith van Raalt, weduwe en boedelhoudster van Willem van Hoogbeterom, de kinderen: Geertruijdt van Hoogbeterom, weduwe van Geurt van den Brandt (wonend alhier), Barent van Hoogbeterom en Catharina Nettenus, echtelieden (binnen Utrecht), Willem van Hoogbeterom en Elisabeth van Hoogbeterom, wonend te Amersfoort. [787]
- 2 haards huysinge en erve op de Langegracht bewoont bij de weduwe zelfs, belend Jan Siddre, timmerman, en erffgenamen Jan Schouten, (gekocht door de weduwe zelf),
- tabakslande buyten de Bloemendalse poort in de eerste steegen (gekocht door Jan Boerssens),
- een tabaksschuur van acht gebinten met zijn latten en spijlen daarinne, staande even buiten de St. Andriespoort over de Kleijne Nagtegaalsteegh, belend stadszijde de Steegh of Sibertus van Straalsondt, andere zijde de navolgende thuijn (gekocht door dhr. Coenraadt),
- een plaisierthuijn met speelhuijs daarinne, staande en gelegen buiten deselve Andriespoort over de Kleijne Nagtegaalsteegh, belend voorgaande en de juffrouwen van Tollen, (gekocht door Anthonij Methorst, cameraar),
- een tabakshof, gelegen buijten deselve Andriespoort aan het voetpad langs de stadsbuijtengracht lopende (gekocht door dhr. Coenraadt),
- een tabakshoft met tabakskist van twaalff luijken daarinne, liggende buijten de Andriespoort in de Grote Nagtegaalsteeg (gekocht door Gijsbert van Deventer)
- een tabaksschuur van 5 vakken, staande en getimmert vast en annex de schuur competerende den Armen genaamt De Poth, alhier, aan de Hogewegh over het Lazarushuijs met de spijlen en latten daarinne (erfpacht grond aan Armen de Poth) (gekocht door Willem Methorst voor den Armen de Poth).
Op 12-11-1759 verkopen Judith van Raalt, weduwe en boedelhoudster van Willem van Hoogbeterom, Geertruijd van Hoogbeterom, weduwe van Geurt van den Brant, Barend van Hoogbeterom, Willem van Hoogbeterom en Elisabeth van Hoogbeterom, allen kinderen en erfgenamen van voornoemde Willem van Hoogbeterom,
- 1 aan Coenraadt Temminck, oud-burgemeester en thans schepen, een zeker tabaksschuur van agt gebinten, met zijn latten en spijlen staande buiten de St. Andriespoort over de Kleijne Nagtegaalsteeg, belend aan de stadszijde de steegh of Sibertus van Straalsondt, aan de andere zijde Anthony Methorst. [788]
- 2 aan Coenraadt Temminck, oud-burgermeester en thans schepen, een tabakshoff gelegen buiten de Andriespoort, aan het voetpad langs de stadsbuijtengraft lopende, belend naar de weg toe Sibertus van Straalsond, aan de andere zijde Anthony van Veerssen, [789]
- 3 aan Jan Boertsen, voerman, eenvierde part in een en drie quart mergen lands gelegen buijten de Bloemndalsche poort, in de Eerste Steegh, belend aan de ene zijde Jacobus van den Ruijgeduijst, aan de andere zijde Hendrik Peperhoven. De drie resterende portien van dit land behoren aan de heer predicant Bushoff. [790]
- 4 aan Gijsbert van Deventer, raad en schepen, een tabakshof met een tabakskist van twaalf luijken gelegen buijten de Andriespoort, in de Groote Nagtegaalstraat, belend aan de ene zijde Erasmus van Goudoever, oud-burgemeester, aan de andere zijde de warmoesiershoff, behorend hebbende aan Maria Wolff, althans die Arien van Malsum gebruijkt. [791]
- 5 aan Armen de Poth, een tabaksschuur van vijf vakken, staande annex de schuur eerder genoemd in de akte aan de Hoogeweg, over het Lazarushuijs. [792]
Op 10-12-1759 verkopen Judith van Raalt, weduwe en boedelhoudster van Willem van Hoogbeterom, Geertruijd van Hoogbeterom, weduwe van Geurt van den Brant, Barend van Hoogbeterom, Willem van Hoogbeterom en Elisabeth van Hoogbeterom, allen kinderen en erfgenamen van voornoemde Willem van Hoogbeterom, aan Anthony van Methorst, raad en schepen, tevens cameraar, een zekere plaisierthuijn met een steene speelhuijs daarinne, gelegen buijten de Andriespoort over de Kleijne Nagtegaalsteeg, belend aan de ene zijde Coenraad Temminck, aan de andere zijde juffrouwen Van Tollen. [793]
Op 4-3-1766 wordt procuratie verleend tot inning van een vordering uit de boedel van Willem van Hoogbeterom, overleden, echtgenoot Judith van Raalt. Erfgenamen zijn Geertruyd van Hoogbeterom, Willem van Hoogbeterom, en Maria Elizabeth van Hoogbeterom, allen te Amersfoort en Barent van Hoogbeterom te Utrecht. [794]
Op 4-3-1758 verkopen Geertruida van Hoogbetrum, weduwe en boedelhoudster van Geurt van den Brand, moeder en voogd over haar twee kinderen Johanna en Jan van den Brand, Elbertus de Gruson en zijn vrouw Catharina van den Brand, Everardus van den Brand en zijn vrouw Johanna van de Rouwenhorst en Dirk van Killesteijn en zijn vrouw Elisabeth van den Brand, wonende in Vianen, aan Hendrik de Gruson, stratemaker alhier, een huis, herberg en grond staande aan de Verkenmerkt, daar Utrecht uijthangt en de Utrechtse kar afrijdt en aankomt, met een stal daarachter in een steeg uitkomende, belend aan de ene zijde de Rode Leeuw, aan de andere zijde het Rode Hert. [795]
Op 8-4-1758 verkopen Geertruida van Hoogbetrum, weduwe en boedelhoudster van Geurt van den Brand, moeder en voogd over haar twee kinderen Johanna en Jan van den Brand, Elbertus de Gruson en zijn vrouw Catharina van den Brand, Everardus van den Brand en zijn vrouw Johanna van de Rouwenhorst en Dirk van Killesteijn en zijn vrouw Elisabeth van den Brand, wonende in Vianen, aan Sophia Gabrij, weduwe van Reijnier van Coeverden, raad en schepen, een tabaksschuur groot elf gebinten of tien vakken, breed veertig voeten, met spijlen en planken, staande aan de Laagewegh, bij het stenen kruijs op 't land van Herman Stemfort, belend aan de stads zijde de weduwe van Joan Montauban, aan de andere zijde de weduwe van Aloisius van Muijlwijk. [796]
Op 11-10-1783 verkoopt Geertruij van Hoogbeterom, weduwe van Jacobus van Leuven, aan Claas Burghout, een huis, erve en grond op de hoek van het Eerstesteegje of straatje met de kamer of de woningen daarnaast, belend aan de ene zijde het voornoemde steegje, aan de andere zijde Cornelis van Kesteren. In de verkoop zijn begrepen de staande en liggende ijzeren plaaten, het comptoir en de glazen deur. [797]
COMMENTAAR(¥) Hij tr. mogelijk Jannetje Tibbe of heeft een zn. Hendrik Staal x Jannetje Tibbe, waaruit een zoon Pieter Staal, bakkersbaas (1778). |
Op 20-12-1746 compareren te Amersfoort de erfgenamen van Alida van Raalt, overleden echtgenote van Hendrik Staal, met name Everarda van Raalt gehuwd met Pieter Klerk, Judith van Raalt, gehuwd met Willem van Hoogbetrom, de kinderen van Jan van Raalt, de kinderen van Evert van Raalt, Willem Carel van Raalt en Margaretha van Raalt, en de dochter van Jasper van Raalt. Het betreft een boedelscheiding. [798]
990. ANDRIES ELDERTS(¥), beg. Amersfoort (impost, naar Leusden) 8-12-1745 (of is dit zijn gelijknamige zoon).
COMMENTAAR(¥) Deze of een van de onderstaande personen Andries Eldertsz is mogelijk Andries Eldertsz, afkomstig van en geboortigh binnen de stad Lemminge in den graeffschappe van der Lippe, burger van Amersfoort op 11-1-1692 ("als Luijters geconcedeert"). |
Andries Elders gebruikt in huur een huis, hof en hofstede, staande op Bloemendal, genaamd't Vergulde Kalff (1745). [799] Welke Andries Elders is dit, vader of zoon?
COMMENTAAR(¥) zoek op |
COMMENTAAR(¥) en andere kinderen, zie EK22/30 |
COMMENTAAR(¥) zoek op. |
COMMENTAAR(¥) check!, is dit mogelijk Andries Andriessen Elderts (b) ? |
CHECK Wie is hij?
1008. CORNELIS JACOBSZ NOES(T), ged. Utrecht Buurk. 23-8 en 25-9-1667 (get. Coninx), ovl. Utrecht 2-1-1704, woont Smeewegh te Utrecht (1695), woont te Montfoort (1698), genoemd als geref. lidmaat te Utrecht (1704), tr. Utrecht Domk. 11-9-1695 (get. Annickje Jans, haar moeder, hij meerderjarig)
1009. SARA CROES, geb. ca. 1670, ovl. na 1704, woont bij de Gaardbrug (1695), in de Boterstraat op het Buurkerkhof (1704), genoemd als geref. lidmaat te Utrecht (1704), tr. 2o Utrecht Domk. 1-10-1704 (get. Geurt Willemsz Calf, zijn vader, en Claertje Coopmans, haar goede bekende) HENDERICK GEURTSZ (CALF), afkomstig van Maersen en wonend in de Boterstraat op het Buurkerkhof (1704). Cornelis Noest en Sara Croes wonen Haverstraat (1696), Vrouwjuttestraat (1699) te Utrecht.
Op 29-10-1698 compareert Annigje Croes, wonend in de Rietstege te Utrecht, wed. van Stoffel Croes, om te machtigten Cornelis Noest, haar schoonzoon, wonend te Montfoort, medecomparant, om van de VOC kamer Amsterdam drie maanden gage ter somme van ƒ 27,-- te innen uit de gage van Johannes Croes, haar zoon. Deze is uitgevaren als soldaat op het schip Berckenrode en heeft dit bedrag jaarlijks uit sijn verdiende gage aan haar geassigneerd. Getuigen zijn Cornelis van Cleef, Jacob Croes en Henrikus van Till, burgers te Utrecht. Annigje Croes, Cornelis van Cleef en Jacob Croes zetten een merk, de anderen tekenen.[800]
1016. GIJSBERT JANSEN VAN BECKBERGEN, beg. Amersfoort (impost) 29-10-1746 (als Giesbert van Bekbergen), j.m. van en wonend te Amersfoort. otr./tr. Amersfoort geref. 13-4/8-5-1708
1017. LIJSBETH JANSEN VAN DER VELDEN, beg. Amersfoort (impost) 13-2-1740 (als Liesbet van der Velden), j.d. van Utrecht, wonend te Amersfoort
Op 3-11-1738 lenen Paulus van Wickenraad en zijn vrouw Geertruijd Jans, van Evert Schember, burger, tweemaal een bedrag van 300 gulden, met als onderpand (1) huis, erf en grond in de Nieuwstraat, belend aan de ene zijde: Jacob van Estveld, (2) een klein huisje in 't hoekje van 't steegje in de Nieuwstraat, afgedeeld van de winkel getrokken aan het huis de Rooseboom, behorend de heer Hendrik van Schendel, aan de andere zijde: de erven van de heer van Bijlar tot Utrecht, thans bewoond dor Jan Teunis. Deze akte is geheel doorgehaald. In de marge staat: Evert van Schengbergen, bijgenaamd Schember heeft de schuld afgelost. Akte 17-2-1740. [801]
Op 14-9-1739 verkopen Paulus van Wichenraad en zijn vrouw Geertruyd Jans, burgers, aan Jan Blok, burger, een huis, erf en grond in de Nieuwestraat, belend aan de ene zijde: Jacob van Estvelt, aan de andere zijde: erfgenamen van advocaat van den Bijler. [802]
1018. WILHELMUS (WILLEM, GUIELMUS) (VAN) ASBACH (ASBACK, ERSBACH), geb. vóór ca. 1675, ovl. Amersfoort (reg. ovl. RK Kromme Elleboog) 30-3-1722, parentatie niet bewezen. tr. 2o Amersfoort RK Kromme Elleboog 15-8-1716, gerecht 31-7/15-8-1716 (als wednr. van Anna Janse) CORNELIA MARCUS, geb. vóór ca. 1675, ovl. 1716-1719, wed. van Bart Huijgen (huw. 1695), tr. 3o Amersfoort RK Kromme Elleboog 12-12-1719, gerecht 28-11/12-12-1719 (als wednr. van Cornelia Marcus) EVERARDA (EVERTJE) ANDRIES(ENS), geb. vóór ca. 1700, beg. Amersfoort Lieve Vrouwe Kapel 25-1-1721 (als vrouw van Willem Asbagh), j.d., otr./tr. 4o Amersfoort geref. 28-2/16-3-1721 (als wednr. van Evertje Andries) LUCRETIA (THERESIA) HERMANS (HERMSSEN)(¥), ovl. verm. 27-10-1732 (als Lubertie Hermans), dr. van Herman Fransen, tr. 1o voor 1705
1019. (JO)ANNA (ANNA) JANSE, ovl. (tussen 1711 (haar laatst bekende kind) en 1716 (haar echtgenoot vermeld als haar weduwnaar) verm. Amersfoort (reg. ovl. RK Kromme Elleboog) 1714 (als Joanna Jansens, de enige van die naam in de periode 1711-1716).
COMMENTAAR(¥) Lucretia Hermans, wed. van Willem Asbagh, hertr. Amersfoort gerecht 12/30-10-1723 Jan Jansz van Naarden, j.m. Getuigen zijn zijn moeder Maria Marcus, wed. van Jan Claasen van Naarden en haar vader Herman Fransen. |
Op 23 .. 1789 wordt Steffenia Spoor dochter van Abraham Spoor en Maria van Nus opgenomen in het Burgerweeshuis te Amersfoort. Zij is gedoopt 24-7-1783 en op 18-10-1802 met genoegen uijt dit huijs gegaan en bij haar suster op 's-Graveland gaan woonen. [804]
Op 19-11-1738 testeren te Montfoort Jacobus Gravers(¥) en Helena Asbag, echtelieden. Als erfgenamen worden genoemd: Willem Gravers(¥), Leena Gravers(¥), Bartha Baasdorp, Neeltje Asbag, Willemijntje Asbag en Arnoldus Asbag. Hun relatie tot de testateurs moet nog blijken uit raadpleging van de volledige akte. [806]
COMMENTAAR(¥) Zou Jacobus Jorisse Graves, ged. Benschop 8-12-1715 (getuige Marijtje Graves) als zn. van Joris Graves en Sophia Louwa, tr. Benschop 19-6- 1735 met Marchie Steenkamer, bij wie twee kinderen (1735,1737). Hij heeft een oom Willem Graves, schout van Benschop, en als nicht diens dochter Helena Graves. [807]
Op 23-6-1763 testeren te Utrecht Sr. Jacobus Gravers, gezond van lichaam, "met ons gaande en staande" en Helena Asbag, ziek te bedde liggende, echtelieden wonend te Utrecht. Zij herroepen eerdere beschikkingen en disponeren opnieuw op grond van het verleende octrooi om te testeren verleend d.d. 19-11-1738 door het Hof van Utrecht. Zij hebben geen kinderen bij elkaar. Zij benoemde de langstlevende tot enige universele erfgenaam, met seclusie van de momberkamer. Getuigen zijn Sr. Jacobus Snoek, Hendrik de Meijer en Albartus van Dorsten, burgers en inwoners van Utrecht. [808]
1020. = 962. STOFFEL THOMASSEN.
1021. = 963. AALTJE JACOBS.
1022. REIJER JANSEN VAN LEUVERDEN, beg. Amersfoort (impost) 9-9-1747, j.m. van Amersfoort, otr./tr. Amersfoort geref. 22-7/14-8-1692
1023. GIJSBERTJE JACOBS VAN WIJKRAAD, geb. ca. 1662-1670, j.d. van Amersfoort.
Referenties Kwartierstaat Lapikás --- Generatie 10 ( 808 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. | ||
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
| ||
|
|
|
Back to the genealogy page |
Back to the contents |
Go to the index |
Forward to next generation 11 |
Back to previous generation 9 |
Directly go to generation : 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 |