You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Kwartierstaat Van Schothorst ⇒ Gen. nr. 13 |
4096. HENRICK OLTHEIJNEN (ook genaamd HENDRIK DE OUDE).
Leenboek van het Huis Scherpenzeel : Evert Henrickx Oltheijnen heeft op 14-10-1583 een lening van 165 guldens en 10 gulden rente tegoed van Jonkvrouwe Bathe Cornelisdr. van Meerthen, weduwe van Johan van Dompseler. Het onderpand is Groot-Willaer onder Scherpenzeel. Bathe's schuld wordt betaald door Johan van Scherpenzeel. [2]
Graantelling Barneveld 1566 : "Evert Oltheijnen XLV vijm roggen elcx 1/2 scepel XV vijm boickweitz elx 1/2 scepel L vijm haveren elck 1/2 cleijn mud en I mud bok gedorst". [3]
4098. WILLM VAN WENCKUM (WENCKEM), tr.
4099. HENRIGEN (HENRICHEN) VAN DRONCKELER.
Wapen Van Dronckeler : In groen boven een gouden vierkant kruis met onder drie gouden zespuntige sterren, 2,1 geplaatst.[4] |
Register van overleden keurmedigen van de Kelnarij van Putten :[5] 1544: "Item hoc eodem anno (15)44 obijt in het Ampt van E(de) Aelt Willmsen filius Willm van Wenckum et Henrichen (Van Dronckeler) mater sua iudice evicta solvit pro cormeda filij sui 9 etquites Gelr. minus 8 stb. quos adhuc tenetur Dreesken to Barnefelt, haec mulier habet adhuc filios et filias quas una nupta est op de Steenebeck, alia super bono nostro Abbatiali dicti Bitterschotten."
Register van overleden keurmedigen van de Kelnarij van Putten :[7] "Item obijt hoc anno an de Steenbecke in het Ampt van Eda op Vorseler Luitgen Willemsen uxor Jacob Peterse, quonam filia Willm van Wenckum et Henrigen uxoris suae et qua Luitgen defuncta reliquit 6 proles (kinderen) superstites nobis pertinentes vendidi Jacob Petersen cormedam pro 10 flor. Phil. solvit totum."
"Anno 1612 in februarius obijt in Mollen Lunteren (Meulunteren) Peter Jacobsen colonus op Voerseler, filius Luitgen (Willmsen) Jacob Peters huijsvrow op Voerseler, huius Petri cormedam /: scilicet equum quem Martij 15 traxeramus (paard) redemit Evert Petersen filius dicti Petri exsolvens -32-11-6 (32 guldens, 11 stuiver en 6 duiten) Actum Putten Martij 17. Nota supradicta Luitgen fuit germana soror (zuster uit de zelfde ouders als) Anthoniae Willmsen, quondam op Bitterschotten. vide folio 144a.
4320. ARISS (WILLEMS), ovl. vóór 1597 [8], tr.
4321. GOERTGEN GOOSSENS.
vul aan HV 1/5
4328. JELIS HAELBOOM, geb. ca. 1540-1550, ovl. 1623/24, landbouwer (1598), actor in een proces [12], eigenaer van het herengoed Haelboom te Bennekom (1598-1624).
Op 9-5-1598 verkrijgt Jelis Haelboom, landbouwer, vernieuwde oprukking van het herengoed Haelboom
vul aan HV 1/54
Het herengoed Haelboom te Bennekom in het Dorp:[13]
9-3-1598 Jelis Haelboom oprukking.
19-4-1610 Jelis Haelboom oprukking, tevens afdracht van holthouwing, op verzoek van zijn zoon Henrick Jeliss Haelboom. N.B. Gelost een half mld. rogge jaarlijks van Grijet Gerrit Jansz dochter.
19-5-1610 Jelis Haelboem consent voor houthouwing (29-4-1611).
4-2-1615 Henrick Jelisz Haelboem consent voor houthouwing (24-4-1615).
15-3-1617 Jelis Haelboem oprukking. N.B. Heeft ingelost van Lubbert Custers 6 schepel.
21-11-1623 Jelis Haelboom, oprukking.
20-11-1624 Henrick Jelissen (Haelboem), investiture en oprukking als erfgenaam van zijn vader. N.B. Heeft de 3/25 delen van Jan Reijnen ingelost.
etc.
COMMENTAAR(¥) ZOEK OP |
4342. JAN JANSEN VAN SCHARRENBURG (alias JAN VAN BARNEN), ovl. verm. Lunteren 1609,[21] eigenaar en bewoner van Scharrenburg in het Nederwoud onder Lunteren,[22] tr.
4343. LYSGHEN SARREN, ovl. vóór 1605.
vul aan copie
4450. HERMAN TEN BRINK, geb. vóór ca. 1545, te Beekbergen? tr. vóór 1570[26]
4451. HENDRIKJEN JANS, geb. vóór ca. 1550.
4528. =2240. JAN CORNELISZ (HOMOET).
4888. RIJCKHOLT WOUTERS.
vul aan VG 22(1997)246
4992. ARNT HENRICXEN DROST, koopt de helft van Hullemansgoet te Nunspeet (1579), tr. vóór 1579
4993. WOBBE NN.
Hullemansgoet te Nunspeet[28] :
De grootte .. etc.
Op 8-12-1610 krijgen Lubbert Aert Drosten en zijn zuster Weijme Aerts oprukking voor het herengoed. De ene helft is op 2-5-1579 verkocht door Henrick, Goert en Johan van Coot, gebroeders, aan zijn ouders Arnt Henricxen Drost en Wobbe, de andere helft wordt nu aan hen getransporteerd door Derick van Hoeckelom, in naam van Joffer Jacoba van Huet.
Op 8-12-1610 krijgt Joffer Jacoba van Huet transport na overdracht door Lubbert Aert Drosten en Weijme Drosten, zijn zuster van de helft, welke tot een bijzonder zaalweer wordt gemaakt, groot 4 mudde roggelants en 30 mld. haverlants.
5008. AERT ROLOFS (TOE WESTENDOROP), geb. ca. 1545.
5016. GERRIT JANSEN FORSTELMAN, geb. ca. 1540, te Apeldoorn. wordt genoemd in het Tynsregister van Apeldoorn [30]: Roelof Gerrits te Wormingen, voor dezen Jacob Forstelman, Postea Gerrit Jans Forstelman.
vul aan VG 24(1999)251, 25(2000)292
5020. JAN BRUYNISSEN (BROENISSEN), geb. ca. 1560, te Epe.
vul aan VG 24(1999)251
5022. REIJN(D)ER ANDREESEN, geb. ca. 1565.
vul aan VG 24(1999)251
5218. ARENT (VAN KEGELENBERGH), geb. vóór ca. 1565.
Bonboeken Leiden (tekst nog opzoeken):
1599: Apollonia Andriesdr, Paardesteeg, Bon Overmare-Rijnzijde[31]
1599: Claes Andriesz Suyck en Apollonia Andriesdr, Breestraat, Bon Wanthuis [32]
1637: Pieter Arentsz van Kegelenberch, stratenmaker, Paardesteeg, Bon Overmare-Rijnzijde[33]
Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
1602-1605: Apolonia Andries,[34]
1609: Appolonia Andries, Huwelijkscontract[35]
1632: Pieter Arents van Kegelenberch [36]
1632: Pieter Arents van Kegelenberch, Quitantie [37]
1632: Pieter Adriaens van Kegelenberch [38]
1635: Pieter Arents van Kegelenbergh [39]
1647: Pieter Arentsz van Kegelenberch, Obligatie [40]
1653: Pieter Arentsz van Kegelenberch, Obligatie [41]
Op 3-12-1631 compareerde Susannetgen Cabbeljaeus, oud omtrent 34 jaren, huijsfrouwe van Claes Bekou, die omtrent vuer drie jaren geleden naer Oostindien is gevaren, de welcke bij heure vro.. ware woorden conscientie ende siele zaligheijt in plaetse van eede, ten versoucke ende instantie van Pieter Arentsz van Kegelenberg, statds stratemaecker alhier wonende, verclaerde warachtich te wesen, dat zij deposante opte voorn. requirant niet ter werelt t'zij van troubelofte ofte anderssints en heeft te pretenderen, noch te oock noijt des dagens haers levens met hem requirant ijts (ves?) uijtstaende gehadt te hebben. Wijders met tuijhes? presenterende zij getuige tegen en es? des noot ende versocht zijnde met solempnele eede naerder te bevestighen. Van t welck de voorn. req(uiran)t versocht acte. Aldus gedaen binnen der voorsz. stadt Leijden ten huijse van Jan Passchiersz waert in de Stadt van Haerlem, ter presentie van Warnaer Jans Coppendraijer ende Geerloff Garbrantsz de oude, als getuijgen hiertoe versocht. W.g. Susanna Cabelijaus en getuigen. [42]
Zou de requirant Pieter Arentsz van Kegelenberg een oogje hebben gehad op de al enige jaren zonder haar naar Oost Indie vertrokken man, alleen levende Susannetgen Cabbeljaeus (zie ⇒ Kwartierstaat Lapikás nr. 6421 ). Wat zou er tussen de twee zijn voorgevallen?
Bonboeken Leiden (tekst nog opzoeken):
voor 1669: Esaias Harmansz van Reeck, zadelmaker, Noordeinde, Bon Noord-Rapenburg [43]
voor 1669: Esaias Harmansz van Reeck, zadelmaker, Nedergeleyde Walle, Bon Noord-Rapenburg [44]
5298. WILLEM PIETERSZ geseyt DE CLEYNEN (CLEYN, DE CLEYNE WILLEM) alias PENNINCK, geb. vóór ca. 1560, ovl. vóór 1626, vermeld als landgebruiker in de Nieuw-Reyerwaard (1573), afkonmstig van Ridderkerk (1585), wordt geref. lidmaat te Ridderkerk 23-6-1601 op belijdenis,[45] boer aan de Grasdijck in Nieuw-Reyerwaard (1575), betaalt 100e penning voor land gepacht in de polder Oud-Reyerwaard (1579, 1581), koopt tienden in Nieuw-Reyerwaard (1594..1599), otr. 1o voor 1584[46] NN (LEENTJE ADRIAENSDR(?) ARYSWAGER?), ovl. vóór 1584, otr./tr. 2o Ridderkerk 3-12-1584/5-1-1585[47]
5299. BAELTGE PIETERSDR HUYBERTS, geb. vóór ca. 1565, ovl. 1627-1632, afkonmstig van Ridderkerk (1585), wordt geref. lidmaat te Ridderkerk 7-4-1601 op belijdenis,[48] betaalt verponding voor een huis in Nieuw-Reyerwaard (1627).
Willem Pieters huurt sedert kerstmis 1573 een perceel land van 1 morgen in de Nieuw-Reyerwaard voor zeven jaar in uit de geannoteerde landerijen van Jacob Pijnssen van Steenhuysen.[49]
Rond 1575 kreeg Wyllem Pyetersz an den Grasdijck in de hoef "Wyllem Heermansz (Harmansz.) XXVI Maerghen 500 Roeden" (of 5 hont) in Nieuw-Reyerwaard een perceel ter grootte van 2½ morgen 1½ hont in eigendom, terwijl hij daarnaast in die hoef nog eens vier percelen van in totaal 7 morgen 3½ hont huurde van diverse particulieren uit Den Haag, Dordrecht, Rotterdam en Bolnes, o.a. ook de met kerstmis 1573 in huur genomen 1 morgen van Jacob Pijnssen van Steenhuysen.[50]
Op 20-9-1626 compareren Baeltgen Pietersdr., weduwe van Willem Pietersen Penninck, geassisteerd met P(iete)r Jacobsen Craennendoncq, haar gekozen voogd, aan de ene zijde, en P(iete)r Willemsen Penninck, voor hem zelf, Corn(elis) Cornelissen Niesen, man en voogd van Leentgen Willemsdr, Lenert Pietersen Noteboom, man en voogd van Sijtgen Willemsdr, Jacob Ariensen, getrouwd met Bastiaentgen Willemsdr., en Pietertghen Willemsdr en Stijntgen Willemsdr, met hun voornoemde broer P(iet)r Willemsen Penninck, als hun voogd, en Willem Otten en Leentgen Otten, kinderen van Leentgen Willemsdr, met hun voogd Willem Leendertsen Aryeswaeger, allen kinderen en kindskinderen van zaliger Willem Pietersz Penninck, ter andere zijde, teneinde te komen tot uitkoop. Baeltgen Pietersdr zou de woning met "berch, schuyr, boomgaert" etc. met de meubelen, have etc., 4 morgen eigen land en nog 6½ morgen bruikland bij de woning behouden en daarvoor zou zij aan haar kinderen en kleinkinderen gezamenlijk 1250 ponden in termijnen uitbetalen. Haar zoon Pieter kreeg daarenboven nog 100 ponden voor gedane diensten. [51]
Op 14-5-1632 compareerden Adriaen Willemsen, voor hem zelf, Cornelis Cornelissen Niessen, man en voogd van Leentgen Willemsdr, Lenert Pietersen, man en voogd van Sijtgen Willemsdr, Jacob Ariensen Polderman, man en voogd van Bastiaentgen Willemsdr, en de voornoemde Adriaen Willemsen Penning, als voor deze gelegenheid gekozen voogd van zijn zusters Stijntgen en Pietertgen Willemsdr, gezamenlijk kinderen en erfgenamen van Baeltgen Pietersdr. Zij transporteerden aan (hun broer) Pieter Willemsen Penning zes 7e parten van een "woninge, berch, keeten, boomgaert" etc. met de 4 morgen eigen land waar deze woning op stond, gelegen in Nieuw-Reyerwaard in Willem Harmansen XXVI Mergen, als zijnde de Xle Houve in het dorpscohier. Dit goed strekte van "den oudreyerwaertse grasdijck" tot aan "willaerts dijcxke". Tevens droegen zij zes 7e parten over van de bij deze boerderij behorende huurlanden. [52]
5380. PIETER GOVERTSZ VAN WIJN(¥), "coorencooper" wonende "in den Dorpe van Maeslant", benoemde
bij zijn testament van 23-3-1623 (bekrachtigd met een pentagram),
[54]
tot zijn erfgenamen zijn beide zoons.
Handtekening van Pieter Govertsz van Wijn.
[55]
klik op plaatje(s) om te vergroten |
COMMENTAAR(¥)
Vooralsnog onduidelijk is of de volgende vermeldingen met hem in verband staan :
Govert van Wijn, raad in het Hof van Holland, gehuwd met de enige dr. van jonkheer Henrick Crusinck, heer van Benthuysen (1586) [56]. Pieter Govertsz, beg. Naaldwijk 1-6-1641 (Rekeningen. kerkmr. ƒ 4,--) in een oud graf, 5 x luiden [57]. Pieter Govertsz, schuytvoerder, betaalt 10 gld/jaar wegens huur van 16 hond vlietland tussen de Vlieten, vermaakt door Maertgen Jansdr, wed. van Dirck Anthonisz, volgens testament van 5-1-1590 aan de Heilige Geestmrs. te Maassluis [58]. Pieter Govertsz pacht voor 4 sc. de henneptiende te Vlaardingen (1536) [59]. Govert Pietersz, brouwer te Delft, wordt op 10-3-1557 beleend met 2 1/2 morgen in een perceel van 7 morgen 4 1/2 hond land te Maasland in het ambacht Dorp in Buytenveen, leenroerig aan de hofstede Hodenpijl [60]. Thijs Govertsz, voor ƒ 3,-- (1544)[61] , £ 6,-- (1553)[62] en £ 4,-- en £ 6,-- (1559)[63] , en £ 9,--,-- (1561) [64] getaxeerd voor de tiende penning te Maassluis, Goverts Aertsz, voor ƒ 3,-- getaxeerd voor de tiende penning te Maassluis (1544)[65]. Govert Pietersz, voor ƒ 3,-- (1544)[66] en £ 3,--,-- (1561)[67] getaxeerd voor de tiende penning te Maassluis |
5382. JACOB CORNELISZ (VAN VELDEN)(¥), geb. vóór ca. 1555, ovl. na 1598, belender te Wateringe (1568)[86],
leenman (1572..1598), schuytvoerder te Maassluis.
COMMENTAAR(¥)
Te Schipluiden komt in 1616 vijf maal een Jacob Cornelisz voor als geref.
lidmaat [87].
Is bovenstaande Jacob Cornelisz soms identiek met een van hen?
Wat is het verband met Crijn Jaspersz van Velden, tr. Lijsbet Maertensdr. (1653).[88] Jan Jacobsz van Velde, ovl. Maassluis 1657 in de Zuidbuurt, en Marijtje Vrancksdr, zijn h.v. (ovl 1652), genoemd als lidmaten van Maasland (1640).[89] Jan Gerritsz van Velde, ovl 1640-verm. 1663, genoemd als lidmaat van Maasland (1640).[90] |
==== BELENINGEN ====
Hontshol (nr. 94) : 8 hond land (gemeen met het godshuis van Maeslant, 1423), te Maasland[91] :
20-9-1572 Jacob Cornelisz van de Velde bij dode van zijn vader Cornelis Jacobsz.
28-1-1598 Jan Jansz Thoen na overdracht door zijn vader Jacob Cornelisz van de Velde(¥).
COMMENTAAR(¥) sic! Jan Jansz Thoen is zijn zwager, zie [92]
Hontshol (nr. 95) : 13 hond land (gemeen met Jan van der Woude, Bertelmeus Bertelmeusz en zijn vader, 1423) te Maasland [93] :
beleningen als hierboven bij Hontshol nr. 94.
Hodenpijl (nr. 8) : 4 morgen land met een huis te Maasland (bewoond door Boudijn van de Velde Muysz, 1369) [94] :
25-1-1537 : Vranck Jacob Cornelisz te Wateringen bij dode van zijn vader Jacob Cornelisz.
1570 : Cornelis Jacobsz oom van en na overdracht door zijn broer Vries Cornelisz [95]
1572 : Jacob Cornelisz van Velden na dode van zijn vader Cornelis Jacobsz[96].
1594 : Dirck van den Velde na overdracht door Jacob Cornelisz van Velden.
1621 : Cornelis van den Velden bij dode van zijn vader Dirck van den Velden
Wateringen (nr. 5) : 3 morgen land te Wateringen [97] :
20-9-1572 Jacob Cornelisz van Velde bij dode van zijn vader Cornelis Jacopsz.
6-2-1580 Jacob Cornelisz van Velde draagt over aan Willem van Hoof.
Lek (nr. 53B) : 2 morgen land te Maasland [98] :
1572 Jacob Cornelisz van Velde na dode van zijn vader[99]
25-9-1590 Jan Jansz Thoen na overdracht door Jacob Cornelisz van de Velde (die het blijkbaar van zijn vader heeft geërfd (LL)).
Heilige Geest Maassluis :
Jacob Cornelisz, schuytvoerder, betaalt 20 st. wegens huur van een werf (vóór ca. 1590).[100]
Jacob Cornelisz van Velde bezit het Noordweer te Maassluis.[101]
Grafelijkheid (nr. 9) : tiende buitendijks in Zuyt Maeslant, strekkende vanaf Maritgen Adriaensdr, wed. van Cornelis Jacobsz tot Spijckerboortshouck :
1601 Jacob Cornelisz in Velden pacht het voor 11 pond.[102]
COMMENTAAR(¥) is zij Martje Cornelisdr van der Velde, h.v. van Dirck Pietersz Molenaar, lidmaat van Maasland (1663). |
vul aan OV 54(1999)132 ACJT.
5408. WILLEM (BREUR?), geb. vóór ca. 1555, vooralsnog alleen bekend uit het patroniem van zijn zoon:
5410. ARIJEN ARIENSS SCHRAM, geb. vóór ca. 1550, ovl. ca. 1597, woonde te Maassluis, tr. vóór 1574
5411. MAERTGEN DIRCXDR (anders genaemt Maertgen Jans), ovl. kort voor 1614.
Op 21-9-1614 wordt Adriaen Willemss Breur, wonend te Maassluis, gemachtigd door de erfgenamen van Maertgen Dircxdr zaliger, anders genaemt Maertgen Jans. Als erfgenamen worden genoemd: Adriaen Willemss Breur (nomine uxoris), Claes Meess (nomine uxoris), Corn. Corneliss Reus (nomine uxoris) en Corn. Adriaenss. [111]
Op 26-4-1615 wordt hij wederom gemachtigd, als gehuwd met Willemijntge Adriaens, door de erfgenamen van Maertgen Dircxdr zaliger, anders genaemt Maertgen Jans. Als erfgenamen worden genoemd: Cornelis Adriaenss Schram, Willemijntge Adriaens, Maertgen Adriaens, geh. met Claes Meess, Neeltge Adriaens, geh. met Corn. Corneliss Reus. [112]
Op 20-9-1643 wordt een getuigenis afgelegd over Arijen Arienss Schram gewoond hebbend te Maassluis, overleden ca. 1597, vader van Willemtge Adriaensdr en Maertgen Adriaensdr. [113]
Akten over Claes Meess zaliger en diens wed. Maertgen Adriaensdr (oud 64 jaar), 1643, 1644. [116]
==== BELENINGEN ==== -----------
nr. 60: 5 morgen land te Maasland, leenroerig aan De Lek en Polanen,[117]
tussen Aechte Pieter Massenwijf en Pieter Humoutsneve, belend ten oosten: de Gaech, ten westen: de zeedijk, ten noorden (1463: de heilige geest, van Delft, 1601: - en Pieter Aertsz. Aelman C.S.) en ten zuiden (1463: de heilige geest van Maeslant en Boudijn Aertsz. van den Velde, 1601: de heilige geest van Maeslandt en Cornelis Jansz. Dorp, secretaris aldaar).
22-5-1618: Adriaen Maertensz bij dode van zijn broer Henrick Maertensz en draagt het leen over aan Claes Meesz te Maeslantssluys.
3-6-1631: Adriaen Claesz, scheepmaker te Maeslantssluys, bij dode van zijn vader Claes Meesz en doet belofte van trouw en vromigheid inplaats van hulde.
12-9-1647: Adriaen Claesz met ledige hand.
5412. GERRIT ROCHUSZ, kuiper.
5414. PELLE JACOBSZ, ovl. 1623-1640, parentatie niet bewezen, stierman wonende te Vlaardingen (1599), poorter van Vlaardingen (1623), tr. vóór ca. 1590
5415. AELTGEN ARENTS CRUIJCK(¥), geb. ca. 1545, ovl. na 1623, parentatie niet bewezen,
tr. 1o vóór ca. 1580
JASPER CORNELISZ, met wie zij "ontrent negen jaren in wettelijcke huijshoudinge heeft geleeft".
COMMENTAAR(¥) In 1598 is sprake van een schipper Cruijck op de Rode Galei.[124] Is hij verwant? |
Vertichtingsboek van Vlaardingen 1594-1614:[125]
Meye 1596:
Pelle Jacopsz, Michiel Cornelisz ende Goolte Jacopsdr, wede. van Gerrit Ariensz Cruyck, vertyen van t verlies van de zelven Gerrit Ariensz
Goolte Jacopsdr, wede. v. Gerrit Ariensz Cruyck, vertyt van t verlies van haer man ende versouckt boelhoudt.
Aelgen Ariensdr ende Myngen Ariensdr vertyn van t verlies van den zelven Gerrit Ariensz, haer broeder.
Op 31-1-1599 constitueren Pelle Jacobsz, stierman wonende te Vlaardingen en zijn gemene reders, Cornelis Joorisz van Schiedam burger en inwoner van de stad Embden, om aldaar te vernemen naar 11 netten, welke door de voorn. stierman in zee zijn verloren. [126]
Attestatie d.d. 29-3-1623 Ten versoucke van Louris ende Dirck Ariensz van der Houve cum socijs: Compeerde Aeltgen Arents Cruijck out ontrent 78 iaren, iegenwoordich huijsvrouwe van Pelle Jacobsz poorter deser stede. Ende verclaerde bij hare vrouwe waerheijt in plaets van eede, waerachtich te zijn dat deposante ontrent negen jaren in wettelijcke huijshoudinge heeft geleeft met Jasper Cornelisz haer vorige man. Twelcke was een broeder van zaliger Maritgen Aelbrechts dije een soon hadde genaemt Pieter Meesz. Verclaerde voorts overzulcx mede wel te weten, dat de voorsz. hare zaliger mans als Maritgen Aelbrecht moeder noijt geen heele noch halve broeders off zusters heeft gehadt, noch oock d'gemelde hare zaliger mans moeder immermeer ijets daervan horen vermanen te hebben, niettegenstaende sij deposante inde sieckte daer in sij ontrent anderhalff iaer was, haer continuelijcken gedient ende hantreijckinge gedaen heeft tottet overlijden toe. Affirmeerde mede sij deposante sedert de bevestinge vant huwelick tusschen haer ende dvoorsz. Jasper Cornelisz, altijts goede ende familiare kennisse gehouden te hebben met desselffs moeder ende Maritgen Aelbrechts, beijden voorgeroert. Ende mitsdien vant voorsz. gedeposeerden goede kennisse te hebben. Actum den 29 Martij 1623. Was getekend: Lambrecht Christoffelsz Waelwijck. [127]
COMMENTAAR(¥) Aeltgen Pelle en Anneken Pelle zijn in ieder geval zusters want zij worden in een akte genoemd als respectievelijk moeder en meuije van Arien Rochusz Cruijck van Pomeren. [128] |
200e penning Vlaardingen 1628: Joost Jacobsz Slijp's twee kinderen ƒ 20-0-0. [132]
200e penning Vlaardingen 1631: Joost Jacobsz Slijp's twee kinderen ƒ 20-0-0. [133]
Attestatie d.d. 15-5-1623 Ten versoucke van Arien Jansz Vonck: "Hebben Cornelis Willemsz, clockestelder out ontrent 50 jaeren ende Leendert Fransz Boomgaert, out ontrent 38 jaeren, verclaert ende getuijcht waerachtich te sijn dat sijluijden huijden vergadert sijn geweest in de herberge van St. Joris, int geselschap van den requirant ende dat aldaer bij hen deposanten gecomen is Steven Aelbrechtsz Attevelt, cuijper, ende dat de selve onder andere propoosten iegens den voorn. requirant seijde ende hem met smaet woorde verweet in effecte dese woorden, "ghij hebt u vader verraden" Tselve tot meer maelen verhaelende. Actum coram van den ondergeteijckende schepenen den 15-5-1623. Was getekend: Lambrecht Christoffelsz Waelwijck. J. G. Noijkens. [134]
Vlaardingen 2-5-1615: Leendert Fransz Boomgaert verkoopt aan Frans Dircksz Boomgaert en Dirck Fransz Boomgaert, resp. zijn vader en broer, een huis en erf aan de Havenplaats, hoek Vrouwesteeg, beleend ten noorden Adriaen Cornelisz Wol, ten zuiden de Vrouwensteeg, voor de straat, achter Dirck Thonisz, schrijnwerker. Koopsom 540 gulden hypotheek. Belast 4 stuivers erfgeld per jaar t.b.v. de stad. [135]
Vlaardingen 25-2-1626: Leendert Fransz Boomgaert, weduwnaar van Aeltje Jacobsdr, ter eenre en Frans Dirksz Boomgaert, grootvader en Hendrick Jacobsz, waard in de Valck, oom van moederszijde, samen voogden van 3 onmondige weeskinderen, ter andere zijde. Kinderen zijn Jacob Leendertsz oud 16 jaar, Dirck Leendertsz oud 11 jaar en Grietgen Leendertsdr oud 8 jaar. Borg zijn huis en erf de Wael, belend ten oosten een buursteeg, ten noorden Jan Peesoff, ten westen van Pieter Arentsz Speelman erf, ten zuiden Cornelis Willemsz Meuch. [136].
Vlaardingen 24-4-1626: Lenaert Fransz Boomgaert, burger dezer stede, constitueert Frans Dircxz Boomgaert, zijn vader om gifte te geven ten behoeve van Comelis Willemsz Meuch, burgemeester dezer stede, van een stuk erf gelegen achter zijn constituants huis, staande de Wael alhier, belend ten oosten het gangckpad strekkende van een schuyr van de weduwe van Jan Florisz, ten zuiden het voornoemde schuyerken, ten westen het bouhuys of schuyer van de voornoemde koper, ten noorden het erf van de constituant een uitpad van de noordzijde van hetzelve. Prijs 17 carolus gulden en 10 stuivers. [137] De verkoop is 25-11-1626. [138].
Vlaardingen 11-12-1631: Leendert Fransz Boomgaert, varentman, burger van Vlaardingen getrouwd Annetge Pellen, eerder weduwe van Joost Jacobsz Slijp, is schuldig aan Rochus Gerritsz van Pomeren, koopman alhier, 335 gulden, (oud obligatie d.d. 1-10-1619, 200 gulden door Joost Jacobsz Slijp gepasseerd), over gehaalde stoffen tot kleding, volgens register. Hij kan niet betalen, verkoopt daarom goederen, huisraad e.d. Zekerheid Huijbrecht van Adrichem, Jop van der Wael, procureurs van de Vierschaar en Cornelis Pieck, Jacob van der Ancker, Cornelis Borsman, procureurs Hof van Holland. Getuigen: Pouwels Pietersz Hartoch en Arij Simonsz Polderman, klerk. [139]
Vlaardingen 18-8-1640: Annetge Pellendr, weduwe van Leendert Fransz Boomgaert, geass. Jan Vrancken van Velden, ter eenre en Frans en Jan Dircksz Boomgaert, grootvader en oom, en Pieter Vrancken van Adrichem, bij provisie geordonneerde voogd over het nagelaten weeskind, ter andere zijde. Kind is Grietge Lenertsdr oud circa 23 jaar bij het afsterven van Frans Dircksz Boomgaert, nog zekere erfenis van een jongeman, overl. in Oost- Indië, te ontvangen van Aeltge Isbrantsdr te Schiedam. Borg een huis en erf de brouwerij alhier, belend ten oosten een sloot, ten westen het huis van Pelle Jacobsz, ten noorden Arien Lenertsz van der Hart, ten zuiden de Laan, nog de helft van een huis en erf, gelegen als boven nagelaten door za. Pelle Jacobsz, nog de helft van een huis, erf en tuin, gelegen als voren, belend ten zuiden de Laan, ten westen een gemeen pad, ten oosten het erf van de voors. weduwe, en een huisje en erfde Wael, achter het huis van Jan Aelbrechtsz Peesoff, belend ten zuiden Pieter Cornelisz Meuch, ten westen Jacob Ariensz, ten oosten Cors Ariensz Hoochmoet. [140].
Vlaardingen 18-9-1641: Christiaen van Soelen, doctor medicine, wonende te Rotterdam vervangende Helena van Soelen, kinderen en erfgenamen van (doorgehaald is: Gijsbrecht van Soelen en Heyndrick Andriesz Peltier) Maria Heyndricxdr, die een dochter en erfgenaam was van Heyndrick Andriesz Peltier, die actie en transport verkregen had van zaliger Anna van Buyren Jacobsdr, weduwe van Firmijn Trottereus, constitueren Huybrecht van Adrichem en Jan Wilsoets om in rechte te betrekken Annetge Pellen, weduwe van Lenert Francen Boomgaert, Anthonis Cornelisz Fousser en Gerrit Willemse Meuch, possesseurs van een huis, erf en tuintje, door de voornoemde Anna van Buyren verkocht aan Zaliger Gerrit Arentsz Visscher voor de betaling van 316 pond, als restant van meerdere somme, de intrest van dien, sedert 18-10-1632. [141]
Op 21-7-1642 constitueert Annitgen Pellendr, weduwe van Lenert Fransz Boogaert, wonende te Vlaardingen, Anthonij de Ridder en Heijndrick Backer beiden procureurs te Amsterdam, om haar zaken waar te nemen i.v.m. een transport door Anthonjj van der Kaeck op 12-7-1642 te Amsterdam voor notaris N. van der Piet, ten hare behoeve gepasseerd. [142]
Op 18-5-1644 compareerde te Schiedam Annetge Pelle, weduwe van Leendert Fransz Boogaert, wonende tot Vlaerdingen, en bekende te cederen, transporteren en in volkomen eigendom op te dragen, gelijk zij doet bij dezen aan Toontgen Joosten Slijp, huisvrouw van Anthonij van der Aeck, wonende tot Amsterdam, zodanige somme van penningen, tsy 320 car. guldens min ofte meerder, als haar comparante zijn compterende tot Amsterdam van de coucharge aldaar en van ene Arent van Gent enz. [143]
In een akte van Procuratie d.d. 10-6-1644 wordt vermeld Wijvetje Rochusdr van Pomeren, geh. met Willem Adriaenss Breur. Zij is dr. van Aeltgen Pellen zaliger, haar tante is Anneke Pelle. [144]
200e penning Vlaardingen 1628: Joost Jacobsz Slijp's twee kinderen ƒ 20-0-0. [145]
200e penning Vlaardingen 1631: Joost Jacobsz Slijp's twee kinderen ƒ 20-0-0. [146]
200e penning Vlaardingen 1635: Arijen Jooste Slijp bij verclaringe ƒ 10-0-0. [147]
200e penning Vlaardingen 1644: Arijen Jooste Slijp bij verclaringe ƒ 10-0-0. [148]
5416. JAN JANSZ SCHIM(¥), ovl. 1591-1606,[149] wiens huijsinge voor ƒ 8,-- getaxeerd voor de tiende penning te Maassluis (1553)[150], belender, bezit een laan en sloot in vlietland aan de Maeslandse sluizen (1591)[151], tr.
5417. ANNA DOESSEN, ovl. 1606,[152]
COMMENTAAR(¥) Is hij (verwant) aan NN Schimme, voor ƒ 6,-- getaxeerd voor de tiende penning te Maassluis (1544)[153]. |
Op 2-2-1577 heeft Cornelis Jacobsz de Corte, scheepstimmerman, verkocht aan Jan Jansz Schim van Maassluis een nieuw veerschip zo het van stapel gelopen is. Prijs ƒ 84 van 40 gr. Vlaams, te betalen op 2 termijnen. Gedaan onder verband van waterrecht. Borg: Jan Jorisz, veerman van Maassluis. [154]
==== BELENINGEN ====
Grafelijkheid nr. 25 : 7 morgen land te Maasland leenroerig aan de graaf :
7-2-1582 : Jan Jansz Schim.
29-9-1599 : overdracht van de helft van het leen aan Frans Willem Patijn te Maeslandersluijs [155]
17-4-1606: komt de andere helft aan Doe Jansz Schim bij dode van zijn vader[156].
3-8-1610 : 3 hond ten eigen tegen 120 pond, deze mogen door zijn moeder Anna Doensdr van de hoogheemraden van Delfland worden opgehoogd om er huizen op te zetten daar zij in het boezemland liggen.
Leen verminderd tot 3 morgen.
1-15-1615 : Adriaen Breur de Jonge onmondig, hulde door zijn vader Adriaen Adriaensz Breur de Oude, na overdracht door Doe Jansz Schim.
8-7-1619 : Vranck Doesen van der Houff (zie ook [157] tzt kw.) na naasting ten laste van Adriaen Adriaensz Breur de Oude en diens zoon Adriaen.
Archief van het burger weeshuis :[158]
10-7-1606: Adriaen Aertsz. Waert, schout, Adriaen Cornelisz. Hensbrouck en Jan Louwerisz, schepenen te Wateringe, oorkonden dat Adriaen Doesz, Arent Doesz en Jacob Doesz, elk voor 1/6 deel. Anna Doessen, weduwe van Jan Jansz Schim, met haar zoon Willem Jansz Schim, seylmaker, mede na-mens haar zusters en broers voor 1/6 deel. Adriaen Doesz als voogd van de kinderen van wijlen Rutger Abrahamsz, gehuwd met Stijntgen Claesdochter, en Harmen Heyndricksz, gehuwd met Stijntgen, de weduwe van Floris Claesz, voor 1/6 deel, verkopen aan meester Franchois Vranckenz, raad in de Hoge Raad in Hollant, een woning, huis, bijhuis, schuren, bergen, potinge en plantinge met 25 1/2 morgen land in Naeltwijckerbroock te Wateringe, dat zij hebben geërfd van Cornelis Doesz, die er op woonde, n.1. 5 1/2 morgen, zijnde de helft van een strekweer, waarop het huis staat, een heel strekweer, groot 10 morgen, ten westen van het vorige, belend ten noorden: de Broockweg, ten zuiden: de Sweth, ten oosten: Jan Aertsz met bruikwaar, ten westen: de ontvanger Mierop; 3 morgen belend ten noorden: de pastorie van Warmont en de landsadvocaat van Hollant meester Jan van Oldebarnevelt, ten oosten en zuiden: genoemde meester Jan, ten westen: Adriaen Willemsz en Conincxvelt; 6 1/2 morgen tegenover de woning, belend ten zuiden: de Broockweg, ten noorden: de Merriendijck, ten westen: de weduwe van Dirck Been, ten oosten: Claes Maertensz. Belast met de volgende jaarrenten: 1 pond hollands ten behoeve van de kerk en het kapittel van Naeltwijck; 81 gulden ten behoeve van Philips Jacobsz te Delft; 10 gulden ten behoeve van de abdij van Loosduynen, 55 gulden ten behoeve van het Sint Aechtenconvent te Delft. Bezegeld door de schout: een springend paard.
Is er verband met Cornelis Doesz ca. 1535[159]? of met
Pieter Jan Duez, voor ƒ 4,-- getaxeerd voor de tiende penning te Maassluis (1544)[160].
Is zij Anna Sc(h)immen voor £ 3,10,-- (1559)[161] en £ 6,--,-- (1561) [162] getaxeerd voor de tiende penning te Maassluis.
Vermeld in akten 1614 (dan wonend te Maassluis) tot 1620 (dan ca. 41 jr.). [167]
5 morgen 2 hond land in de Duyfpolder te Maasland, leenroerig aan de Duitse orde :
25-5-1617: Pouwels van Berensteyn, oud burgemeester van Delft, neemt ten overstaan van Dirck Dircsz. van den Chijs (of Cluys) en Corstiaen Doesz backer, schepenen te Maeslandt, het land in pacht tegen 25 karolus gulden van 20 st. na overdracht door Doe Jansz Schim, gehuwd met een dochter van Adriaentge Claesdochter, weduwe van Frans Jansz. van Ouwen, waarvoor een dubbele halve pacht moet worden betaald.[168]
vul aan en Onze Voorouders III, p294
25-3-1641: Maritge Arentsdochter, weduwe van Symon Jorisz. van Dijck, in de Zuytbuyrt van Maeslandt, geassisteerd door haar zoon Adriaen Symonsz. van Dijck, verkoopt aan heer Jacob van der Wyele, heer van der Werve, haar woning, bijhuis, bergen en geboomte aldaar met 28 morgen land, waarvan 4 morgen 4 hond leenroerig zijn aan het huis van der Spangen en waarmee haar genoemde zoon is beleend, strekkende van de Rijskade tot in de Mase, tegen 700 gulden per morgen.
25-11-1642: De vrouwe van der Werve betaalt aan Adriaen Symonsz. van Dijck, Arendt Symonsz. van Dijck, Jan Doe Schim en Job Jansz. van der Bosch wegens de koop in de vorige acte vermeld aan verlopen rente 540 gulden, aflossing 4.000 gulden met bijkomende rente 90 gulden, verminderd met 623 gulden 6 st. 8 p. wegens de verpachting van het complex aan Ary Symonsz.[171]
VUL AAN Onze Voorouders III, p294.
Op 6-2-1618 worden te Rotterdam huwelijksvoorwaarden gemaakt door Jan Jansz Schim, j.g. te Briele, geass. met zijn schoonvader (=stiefvader?) Willem Quirijnsz, dienaar des Godlijcken Woorts te Delft, en zijn moeder Janneken Jansdr, en zijn oom Willem Jansz Schim, zeylmaker te Maessluys, en Maertgen Jacobsdr, j.d. geass. met haar voogden Johan Govertsz van Beaumont en Geraert Berck. [190]
5420. JAN ARENTS TOU(W) VAN DER BURGH, geb. Naaldwijk ca. 1539[195] [196] , ovl. 't Woud 8-8-1595[197] , beg. De Lier, gezworene van Woutharnas, Groenevelt en St. Aegtenrecht 24-9-1582, schepen aldaar (ca. 1582),[198] in 1593,[199] Heilige Geestmr. in De Lier (1578-1579), kerkmr. aldaar (1583),[200] belender te De Lier (1588) met een woninkje toebehorend aan Jan Arend Thouw,[201] tr. ca. 1560[202]
5421. NEELTJE WILLEMS CORSSEN VAN DER VLIET, geb. ca. 1540, ovl. De Lier 15-9-1606[203] , beg. De Lier[204] .
Grafstenen in de NH Kerk te de Lier :[205]
Hier x levt x begraven / Jan x Arent x zoon x Tou / van der x Burch x ende / starf x den x achsten / Augusti x anno x 1595 / Virtute x Ulciscor / Invidos /
Hier x leit x begraven / Neelqen x Willem x Corsen/ Dr x vand x Vliet De Huys / Vrouwe x van Jan Arent / z x Tou x starf x den 15 x / September x anno x 1606 / Deucht x V. Heucht x Hoop is Blide.
Op 23-6-1588 oorkonden schepenen van Woutharnas en Groeneveld, dat "Joris Cornelisz wonende jegenwoerdich int amboecht van Naeltwijc verkocht aan Jan Arent Touwensz wonende inde parochie van de Lyer inden amboecht van Woutharnasch een woninge met huys, bijhuys, schuyr, barge en (de) gheboemte dair op staende voor vrij eigen mitsgaders drie en(de) dartich margen drie hont acht en( de) tsestich gaerden lants alle leggende in den amboecht van Woutharnasch in Groeneveltsepolder aen de swedtkaede ofte swedtwech".[206]
Op 20-10-1565 bekende Jan Touwesz aan Lenertge Pietersdr "sijne moeder" schuldig te zijn de somma van ƒ 9600,--, wegens de koop van de woning daar Lenertgen voorschreven nu ter tijd op woont en verbond daartoe de woning en nog de helft van 32 morgen 2 hont eigen land in de Hof van Delft.[207]
verleent hebben verlyen en(de) verleenen mitsdesen onse brieven Jan Arent Touwens opt Swet, de helft van sestalff margen lants gelegen opt Wout in Jansambacht van Groenevelt gemengder aerden mit hen en(de) zijne mede erfgenaeme(n) van wijle(n) Arent Touwe Janss sijn vader, belegen opte oostzijde selver mit eygen. mit der erffgen(aemen) voorss opt zuyteynde die Vlietsloot, opto westzijde hij selffs mette voorn. andere(n) erffgen (naemen), opt noorteyndc de Swetwech den voorn. Jan Arent Touwenss aengecomen bij doode ende overlijden van Lenaertgen Pietersdochter sijne moeder, die tselve lant van ons te leen te houden plaeh. Opden XXVe(n) February anno SVC acht en(de) tseventich". [208]
Oirconden dat voor ons gecomen en(de) gecomp(ar)eert is Arent Touw Jacobss en(de) bekende voor hem zijnen erven en(de) nacomelingen wel en(de) wettelicken v(er)coft te hebben Jan Arent Touwes, zijn broeder, alle de p(er)celen van landen in d(e) v(oor)ss Jan Touwez woninck leggen(de) hem comp(ar)ant aenbestorven doert overlijden van Lenertgen Pieters zijn moeder. Te weten eerst een vierdepaert van sestalff margen lants genaemt die vette wij belast met boterpacht, belopen(de) die seven margen met een kinnetgen boters, mitsgaders elcke marge(n) III blanken tsj(ae)rs, belendt aen (de) noortzijde die swedtwech doestzijde Adriaen Jacob Bruynsz(oon) en(de) Cornelis Jorisz(oon) tysuyteynde en(de) de westzijde Jan Touwez voorss. met S. Urselen convent. Noch een vierdepaert van XVI hontlants genaemt tbuytelant dair een Bijstuyn opstaen(de) is, belendt aentsuyteynde die Swedtwech aentnoortevnde de swet, twesteynde Jan Reyersz tot Delff, Noch een vierdepaert van XXX morgen 11 hont lants eygen ofte vrijlant in welcke XXX margen 11 hont lants begrepen is het leen en(de) is groot omtrent II margen IIII hont, belendt het noerteynde de Swetwech doestzijde Jan Touwez en(de) S. Urselen convent tzuyteynde de molensloot de westzijde Jan Reyersz v(oorschreven). Noch die helft van V l/2 margen lants gelegen opt Woudt inde polder genaemt poeldijck en(de) is belendt aent noorteijnde die Swedtcae aent zuyteynde de molensloot an(de) oestzijde P(iete)r Allertsz c(u)m socijs en(de) Crijntgen Jansdr de wede van Claes Prsz aen(de) westzijde het gasth(uy)s te Delff. Ende geeft hij comp(ar)ant opte coepe van(de) zelve landen toe zijn gerechte helft van(de) ryetvelde inde Lyer mits dat den comparant triet dair opwassen(de) zal moegen laten snijden zoelange zij gebroeders beyde in levende liive zijn. Geeft hij comparant noch de gerechte helft van een halff margen buytelants gelegen opt Woudt aen(de) woninge van Claes Dircxs alias Osgen en (de) Arent Corn(elis)z beyde opt Swedt. Welcke v(oor)ss p(ar)tijen van landen hij comp(ar)ant beloef te vrijen te waeren als recht is Ondert v(er)bant van zij(n) p(er)soens etc. Ende bekende van(de)coepe van(de) v(oor)ss partijen van landen voldaen te zij(n) den lesten p(ennin)g metten eersten Actum opt (en) Mey 1584. [209]
VUL AAN Prom IX, p295, OV 54(1999)91, NL 70(1953)204.
Wapen Van der Vliet : zoek op in Rietstap p410. |
vul aan Prom. 14, p87, OV 54(1999)93
Op 7-5-1609 maken Jacob Riddersz Dockum en Pietertje Jansdr Thou van der Burch huwelijkse voorwaarden, geassisteerd met Ridder Heijndricksz, zijn vader en met Hendrick en Cornelis Riddersz zijn broeders. Pietertje Jansdr (wonende tot Naaldwijk) is er bij aanwezig met Arent, Willem, en Claes Jansz Thou van der Burch haar broeders. [230]
Op 15-6-1615 draagt Jacob Ridderss wonende tot Vlaerdinqen als man ende voocht van Pietertgen Jansdr een dochter van Jan Arent Touwenss in zijn leven gewoont hebbende op te Sweth met medewerkinq van Arent Thou Janss van (der) Burch wonende binnen Delft, Willem Janss Thou van der Burch tot Vlaardinqen en Pouwels Ariaenss van Dijck wonende in het ambacht van Naaldwijk, zijn zwaqers, over drie morgen drie honden land in De Lier.[231]
Op 9-5-1613 transporteerde Jacob Riddersz. Dockum, in gelijke qualiteit en met medewerking van de reeds genoemde personen, huis, schuur, berg en geboomte en zekere bogaard, genaamd De Vliethonaard, gelegen omtrent de Vlietmolen in Naalwijk.[232]
Eerste dubbele 1000e penning Vlaardingerambacht 1622:[233]
Pietertgen Jans weduwe van Jacob Riddersz ƒ 14-0-0.
De vier weeskinderen van de voorn. Pietertgen ƒ 8-0-0.
Tweede dubbele 1000e penning Vlaardingerambacht 1622: idem.[234]
200e penning Vlaardingerambacht 1631 en 1635:[235]
Pietertgen Jansdr, weduwe, solvit 21-5-1632 ƒ 40-0-0.
Desselffs weeskinderen gewonnen bij Jacob Riddersz, solvit 2-6-1632 ƒ 20-0-0.
200e penning Vlaardingerambacht 1638:[236]
De weeskinderen van Jacob Riddersz ƒ 10-0-0.
200e penning Vlaardingerambacht 1638:[237]
De weeskinderen van Jacob Ridder verhoocht op Joris Cornelisz Vlieger, memorie Arien Cornelisz van der Burch met de erffenis van sijn vader ƒ 30-0-0.
Op 1-8-1716 passeert een akte te Schiedam waaruit blijkt dat Ridder Janse Dockum 2 kinderen heeft verwekt bij Sijmentie Pieters Maen, welke na het overlijden van hun tante Trijntie Pieters Maen en hun moeder(¥), erfgenamen zijn van Neeltje Joris Zuidmaesland, hun grootmoeder. [252]
COMMENTAAR(¥) Klopt dat wel met het begraven van deze moeder in 1747? Zoek uit! |
COMMENTAAR(¥) VUL AAN NL 1953/201, Kron. 6(1997)72 en 92, Kron. 7(1998)240 |
11-6-1617: Willem Jansz. Touw wonend in Vlaardingerambacht is schuldig aan Cornelis Jacobsz. Schipper en Claes Bastiaensz., bouwman, beiden wonend in Vlaardingen, als erfgenamen van Pieter Willemsz. Holy, 4783 gld. over de koop van 6 morgen en 5 hond land aan de Kethelweg, te betalen in twee termijnen. Het land is belend: oost: Gerrit Jansz. Brouck, noord: de oude Vlaarding, west: het Gasthuis te Delft en Pieter Arentsz., zuid Leendert Jan Tijsz. en Gerrit Cornelisz. den Driell. Met een vrij uitpad over de werf van de woning van Leendert Jan Tijsz..[265]
Attestatie d.d. 13-7-1622 Ten versoucke van Willem Jansz Tou: Compareerden Pieter Cornelisz ende Arien Gerritsz, bogaertluijden woonenden in Maeslant ende verclaerden bij eede dat sijluijden over ontrent acht dagen, sonder de perfecte dach onthouden te hebben, gecompareert zijn bij eenen Arien Pietersz Holij, dwelcke hem qualificeerde ende seijde last te hebben van eenen Willem Pietersz van der Hoeff, woonende tot Delff, eijgenaer van de landen gelegen in Holijerhouck, daerop gewoont heeft de requirant, om te verhuijeren den boomgaert gelegen aen de westsijde van de wecht. Ende dat sij dienvolgende de vruchten van den selven boomgaert finalij hebben gehuijert vanden selven Holij als last hebbende van de voorsz. van der Hoeff ende dat voor desen iare 1622 om 15 ponden Vlaems. Actum den 13 Julij 1622 ten overstaen van de schout. Was getekend: Louris Ariensz van der Houve. [266]
Attestatie d.d. 21-1-1623. Ten versoucke van Willem Pietersz. van der Houff wonende tot Delft: Compareerde Cornelis Pietersz out ontrent 63 iaren ende Jan Huijgensz out ontrent 56 iaren, beijde bogaertluijden tot Delft. Ende verclaerden bij eede dat sij op huijden ten versoucke van den requirant hebben besichticht ende doorgaens gevisiteert, de plantagie van de twee boomgaerden, gelegen deene ter sijden ende dandere recht over des requirants wooninge, staende in de Holijerhouckse polder in Vlaerdinger-ambacht, lest gebruijckt bij Willem Jansz Tou. Ende dat sij deposanten nae hare beste kennisse ende opmerckinge de plantagie van den boomgaert, gelegen ter zijden de voorsz. wooninge, oordelinge out te zijn ontrent tweendertich iaren. Ende de plantagie van den anderen boomgaert, gelegen over de wech, sestien iaren. Actum den 21 Januarij 1623 ten overstaen van de schout voor de ondergetekende schepen. Was getekend: Lambrecht Christoffelsz. Waelwijck. [267]
Attestatie d.d. 21-3-1623. Ten versoucke van Willem Jansz. Tou opte Souteveen: Compareerde Leendert Dircxz rooper out 80 iaren ende Cornelis Willemsz goutsmith oud 76 iaren, beijde burger deser stede. Ende verclaerden bij eede dat sij goede memorie ende geheuchnisse hebben dat sedert ses ofte seven ende vijftich iaren harwaerts opte werff in Vlaerdinger-ambacht aende Holijerhouckse wech daer op den requirant heeft gewoont, (doorgehaald is: van tegenwoordich possesseur is Willem Pietersz. van der Hoeff), all vruchtboomen stonden ende beplant was met versche ooftboomen. Dat mede tlant over de sloot aende werff, belent aende oostsijde de wech, aende westsijde de weije ende aent suijteijnde de tochsloot, doen all was een boomgaert, daerin nu een duijfhuijs staet. Verclaerden mede dat int boomgaertgen, leggende aende oostsijde van de voorsz. Holijerhouckse wech ontrent d'voorsz. tijt alleenlijcken stonden, een ofte twee oude groote ooftbomen. Gevende voor redenen van wetenschappe hij Leendert Dircxz, dat hij ontrent ten voorgemelden tijde als bouknecht gedient heeft Jan Gerritsz. Brouck, doen opte selve wooninge bouneringe doende ende hij Cornelis Willemsz, dat hij alsdoen mede aldaer dickmaels verkeerde, als aende selve Jan Gerritsz familaire kennisse hebbende. Actum den 21 Martij 1623 ten overstaen van de schout ende ondergeteijckende schepen. Was getekend: Lambrecht Christoffelsz. Waelwijck. [268]
Attestatie d.d. 6-9-1631. Ten versoucke van Willem Jansz. Touw wonende op de Souteveen hebben Aelbrecht Jansz out 38 jaren ende Thonis Jacobsz out 37 jaren, beide wonende ontrent den requirant, verclaert ende getuijcht waerachtich te sijn, dat seecker koebeest vant tweede calff sijnde, gehaert root met gremelt hooft en staert wat hoog leggende, dat de voorn. requirant inde eerste Schorelmarckt des jaers 16 dertich hadde gecoft ende van daer gebracht, bij hen getuijgen is bevonden te dragen calff ende t'selve in de voertijt des volgende jaers in de weijde is quit geworden. Actum coram de ondergeteijckende schepen. Was getekend: Arijen Pietersz. Bisdommer. [269]
Eerste dubbele 1000e penning Vlaardingerambacht 1622:[270]
Willem Jansz. Touw ƒ 48-0-0.
Tweede dubbele 1000e penning Vlaardingerambacht 1622:[271]
Willem Jansz. Touw ƒ 48-0-0.
Tweede 200e penning Vlaardingerambacht 1625:[272]
Willem Jansz. Touw ƒ 120-0-0.
Willem Jansz. Touw, solvit 31-1-1632 en 20-5-1632 ƒ 130-0-0.
200e penning Vlaardingerambacht 1635:[273]
Willem Jansz. Touw ƒ 60-0-0.
Eerste dubbele 1000e penning Vlaardingerambacht 1622:[274]
De drie weeskinderen van Annitgen Gerrits daer vader aff is Willem Jansz. Touw ƒ 12-0-0.
Tweede dubbele 1000e penning Vlaardingerambacht 1622: idem.[275]
De drije weeskinderen van Annitgen Gerrits, daer vader aff is Willem Jansz. Touw ƒ 12-0-0.
Tweede 200e penning Vlaardingerambacht 1625:[276]
200e penning Vlaardingerambacht 1631:[277]
De weeskinderen van Annitgen Gerritsdr, solvit ƒ 33-7-0 op 20-5-1632, de rest moet betalen Willem Jansz. Touw. Op 14-6-1636 van de secretaris Dwinglo ontfangen noch f 16-13-0 in voldoening van de ƒ 50, als blijckt bij quitantije aen hem gegeven.
200e penning Vlaardingerambacht 1638:[278]
De kinderen ende erffgenamen van Willem Jansz. Touw ƒ 80-0-0
200e penning Vlaardingen 1644:[279] De kinderen ende erfgenamen van Willem Jansz. Touw sijn vetrocken onder het resort van Delf ende aldaer aengeschreven, dient pro memorie.
5422. CLAES JANSZ VERCROFT, ovl. tussen 13-1 en 24-2-1593, bouwman aan de Holyweg in Vlaardingerambacht, waar hij in 1568 een huis met 14 morgen 5 hond eigen land en ca. 24 morgen bruikwaar gekocht had, tr. 1o [282] MARITGE JORISDR, overl. kort voor 25-1-1587 tr. 2o vóór ca. 1590[283]
5423. NEELTGE ANDRIESDR (AERTSDR), geb. vóór ca. 1570, tr. 2o (huw. voorw. Delft 19-8-1593),[284] PIETER ALLERTSZ VAN DER HOUFF, geb. 1571/72, ovl. na 1631, ambachtsbewaerder van Vlaerdingerambacht (1619), bouman in Vlaerdingerambacht (1622), woont te Vlaardingen (1631).
vul aan OV 54(1999)131 en ZHSN 86/113
Attestatie d.d. 29-11-1619 Ten versoucke van Cornelis Jacobsz Bieman woonende tot Naeldwijc: Hebben Pieter Allertsz van der Houve out 47 jaeren jegenwoordich ambachtsbewaerder van Vlaerdinger ambacht ende Engel Engelsz out 50 jaeren, volger geweest zijnde van de ambachtsbewaerder van den voorsz ambachte, verclaert ende bij solemnelen eede getuijcht wel te weten dat den Ommering van de dijck, gelegen in den ambachte voorsz omt Carckiecx lant, streckende vande Schutkoeij tot aende jegenwoordige Maesdijc toe, bij heemraeden van Delflant is geconsenteert af te haelen ende te brengen op de voorsz Maesdijc ende dat uijt crachte van dien, niemant en vermach eenige aerde daer van haelen om op de voorsz Maesdijc te brengen van die daer eertijds gehouffslaecht zijn geweest, dan met consent van den gerechten van Vlaerdinger ambacht voorsz Verclaeren noch dat sij deposanten den voorsz ambachte lange tijt hebben gedient, maer dat sij noeijt en hebben gehoort dat de here van Arenberch daer eenich recht op heeft. Verclaeren sij deposanten noch datter eenen ouden ouden dijck is leggende int Nijeuwelant ontrent ten halff wegen tusschen dese stadt Vlaerding ende de Ketel, die gebruijckt werdt bij Cornelis Corsz, in welcke voorsz Nijeuwelant den ambachtsheer van Vlaerdingen sijn gerechticheijt van de thijenden heeft. Widers nijet getuijgende. Soo waerlic most hen Godt almachtich helpen. Actum den 20 Novembris 1619. Was getekend: Jan Heijndricxz Versijde. [285]
Attestatie d.d. 29-5-1622 Ten versoucke van Adriaen Jansz Vonck metselaer als getrout hebbende Maritgen Claes weduwe was van Claes Jansz Coe (sic!): Compareerde Cornelis Meesz bijgenaemt tManneken inde Maen bouman, woonende opte Souteveen out ontrent 57 iaeren. Ende verclaerde bij eede dat hij als debiteur van de custingbrieff, bij hem den 1e Meij 1611 ten behouve van de voorsz Maritgen Claesdr verleden voor de gerechte van Vlaerdinger ambacht, houdende drije duijsent tachtich gulden, over de coope van de landen ende wooninge daerin verhaelt, in volle voldoeninge van de gereede penningen, alle ontrent binnen acht weecken nae date vant verlij betaelt heeft verscheijde partijen aen Pieter Allersz van der Houve bouman in Vlaerdinger ambacht als stijefvader ende gecoren voocht van de voorsz Maritgen Claes, de somme van seventien hondert gulden ende niet aende voorsz Maritgen off ijemant anders. Mitsgaders dienvolgende d'selve betaelde alsdoen gedaen teijckenen te hebben op ten rugge vande voorsz brieff. Gevende voor redenen van wetenschappe dat hij all voor date vant voorsz verlij ten huijse van sijn swager Vrijes Jansz hem Pieter Allersz in minderinge en ter goeder reeckenen van de voorsz gereede penningen, teender somme aentaelde drije hondert gulden ende weijnich dagen daer nae noch twee hondert gulden, seggende bij de selve betalenden geen penningen te willen tellen voort dat hem deposant gelevert soude sijn behoorlijcke opdrachtbrieff. Twelcke eenige dagen daerna geschiede, dat hij dienvolgende op ten dach vant verlij hem Pieter Allersz noch telde soo veel penningen datter noch aende gereede termijn bleef staen ontrent 120 gulden. Verclarende voorts gesien te hebben dat hij Pieter Allersz wtte ontfange penningen datelijck aentaelde eene Grietgen Centen weduwe, ontrent seven hondert gulden ende de resterende 120 gulden daer na betaelt te hebben. Zulcx dat alle de penningen binnen 8 weecken als vooren waren betaelt. Actum ten overstaen van de schout ende ondergeteijckende schepen den 29-5-1622. Was getekend: bij mij Frans Dircxz. [286]
Attestatie d.d. 28-9-1631 Ten versoucke van de Cathuijsmeesteren der stede Schiedam: heeft Pieter Allertsz van der Houve wonende binnen deser stede, verclaert ende getuijcht waerachtich te sijn dat hij getrout hebbende Neeltgen Aertsdr doenmaels weduwe van Claes Jansz Vercroft, met de selve weduwe te huwen heeft gehadt seeckere woninge ende landen in Vlaerdinger ambacht ende onder de selve drije margen lants geleegen op Vlaerdinger woutt, van outs genaempt het Cruijselant. Welcke drije margen lants hij comparant daer naer heeft vercocht aen Joris Arijensz, vleeshouwer tot Delft, vrij ende sonder eenige belastinge. Doch dat hij getuijge de naem vant voorsz Cruijselant alleen heeft van hooren seggen tott oude persoonen die daer bij seijden dat het voorsz lant de naem voorsz hadde becomen tot oirsaecke dat voor haer tijden opt selve lant was begaen een nederlage, ende dat daeromme opt voorsz lant ware gestelt een cruijs, ende daer naer geheeten t'Cruijselant. Verclaert mede dat hij getuijge aende voorn. requirant wel heeft betaelt een rente van drije ponden Hollants siaers, maer dat hem getuijge niettemin is onbekent dat de deselve rente is verseeckert op de voorsz drije morgen, alsoe hij de voorsz rente met de woninge ende landen indistinctelijcken hadde genomen tot sijnen laste. Actum coram Mr. Jeremias Noijkens schepen. Was getekend: J. Noijkens. [287]
5424. JAN (JOANNES) JANSSONE VAN WAESBERGHE, geb. Breyvelde (Grootenberge) onder Zottegem 1528 [288] of 1534 [289] , ovl./beg. Rotterdam (in het hooge koor der Grote Kerk) 9/11-4-1590, boekdrukkersleerling bij Jan Verwithaghe (ca 1553), poorter van Antwerpen 5-7-1555 als boekdrukker en verkoper van Breyvelde (Beervelde),[290] vrijmeester in de boekhandel en boekdrukkunst, lid van het St. Lucasgilde (mei 1557), boekverkoper en boekdrukker op Onser Liever Vrouwen Kerckhof en op de Lijnwaetmerct in "Het Schildt van Vlaenderen". In januari 1569 wordt hij gevangen genomen in verband met het drukken en verkopen van verboden psalmboeken en het bijwonen van de predikatien der Hervormden. In mei 1570 wordt hij op borgtocht vrijgelaten na een request van zijn vrouw aan het Hof te Brussel. In 1583 koopt hij de drukkerij vanouds genaamd "Roodenborg" in de Korte Cammerstraat. Hij vestigde zich in 1588 te Rotterdam na de verovering van Antwerpen in 1585 door Parma. Hij gaf in zijn Antwerpse tijd ruim 50 boeken uit. Hij tr. Antwerpen (voor?) ca. 1556
5425. ELISABETH JANSDR ROELAN(D)TS, geb. vóór ca. 1535, ovl./beg. Rotterdam (in het hooge koor der Grote kerk) 17-9-1595;(¥)
COMMENTAAR(¥) Registratie bij de Weeskamer 18-9-1595 [291]. ZOEK OP. |
Drukkersmerken van Jan van Waesberghe (ca. 1528-1590).
|
Randschriften: Literae immortalitatem pariunt (De letteren brengen onsterfelijkheid voort)
| |
| Bron: Ref. [292] klik op plaatje(s) om te vergroten |
Op 13-1-1569 wordt Jan van Waesberghe door de schout van Antwerpen ervan beschuldigd "overmits hy nyettegenstaende den eet die hij solemnelijck gedaen heeft in handen mijns Heere den Marckgraef (...) van getrouwe te syne den Heyligen Catolycken geloove der Roomsche Kercke, ende besunders in alle diligentie hem te wachtene in eenige overtredinge van de placcaeten op stuck van boeckprinters, boeckvercoopers oft boeckbinders gemaeckt (...), duerende de predicatie van de Sectarissen derselver faveur ende assistentie te dragen ende te doene, ende dat doende huer sermoonen te frequenteren ende oyck te printen ende te vercoopen verboden psalmboecken". Jan van Waesberghe ontkent echter "pure et simpliciter, ende bysondere dat hy eenige continuatie van verboden predicatien gedaen te hebbene, dan dat hij in 't passeren ende voerby gaen de predicatie forte fortuna, gelyck meer andere, die gehoort heeft sonder dat hy met opsetten wille om die te hooren derwaerts gegaen is, ontkennende oyck eenige Psalm van Datenus gedruckt te hebbene oft oyck eenige andere verbode boecken". Hij zal bovendien tonen een goed katholiek te zijn [293].
Op 27-7-1570 verschijnt hij te Antwerpen voor Plantijn, die verklaart dat "Jehan van Wassemberghe, demourant en ceste ville d'Anvers, s'estant comparu devant moy, m'a premièrement monstre de lectres d'admission (...) et davantage autres lectres d'attestation de son absolution et reabilitation selon la grace du St. Siege Apostolique, de sa bonne fame, renommee et foy catholique (...). Et estant examine, a dict avoir aprins chez Jan Verwithaghe environ deux ans en l'an 1553 et ensuivant [294].
In 1576/77 verklaart Jan van Geelen, gesworen boeckprinter ende boeckvercoopere, Deken van den boeckprinters, dat zijn mede-Deken Dierick Vander Linden "is vermoort geweest van Spaenschen soldaten". Hij verzoekt het Stadsbestuur een nieuwe Deken te benoemen uit de volgende kandidaten: Daniel Vervloet, Anthoni Thielens, Peeter Beelaerts en Jan van Waesbergen. [295]
Op 17-4-1594 bekennen Willem Pietersz, schoemaecker, en Maeycken Roelants wonende te Rotterdam, schuldig te zijn "aen Elisabeth Roelants weduwe van wijlen Jan van Waesberge wonende nu buyten Rotterdam" 90 Car. gld. aan penningen, geleend onder verband van 10 Car. gld. aan lijfrente op naam van Maeycken Roelants, met als onderpand een huis en erf toebehorend de weduwe van Adriaen van Breusegem te Antwerpen, genaamd Mayken de Meire, en aan haar gelegateerd door Pieter van Breusegem de Oude.[296]
Op 17-2-1598 compareren "Jan van Waesberghe, boekverkooper ende Margrieta van Bracht, zijne vrouw, Philips de Grave, boeckverkooper, met Barbara van Bracht, zijne vrouw, ende Jan van den Velde, schoolmeester, met Maria van Bracht, allen woonende tot Rotterdam voor henselven ende hen sterck makende voor Pieter van Bracht, haer broeder, alle kinderen van Pieter van Bracht ende Heyltgen Matheusdr. van Postele, ende oversulcx erffgenamen van Goyvaert van Postele, haer grootvader". Zij machtigen Jan van Eijck, wonende in de Vryheyt van Thurnhout, om voor hen over te nemen het hun competerende gedeelte "in de hoeve, landen, heyde ende weyde daaraen behoorende, genaempt de groote Hoeve, gelegen bij Thurnhout" [297].
Op 8-11-1600 zijn Mr. Hans van den Velde en Philips de Grave "geordonneert voochden over de naegelatene kinderen van Margriete van Bracht, daer vader aff is Jan van Waesbergen, boeckvercoeper alhier". [298].
COMMENTAAR(¥)
In Ref. [299] wordt het volgende gezegd over Johan Coutereels:
Uit Antwerpen afkomstig was Johan Coutereels 160, die eveneens schoolmeester was, en in 1594 in Middelburg kwam wonen, waar hij van 1596 tot 1624 als beleder van het gilde wordt genoemd. In 1613 werd hij Frans schoolmeester te Arnemuiden en drie jaar later schepen van deze stad, later, in elk geval vóór 1632, is hij weer naar Middelburg teruggekeerd. Coutereels, die een welgesteld man was 161, is de schrijver van het * 'Constigh cyffer-boeck oft arithmetica' (1599) 162, aanvankelijk zowel in het Nederlands als in het Frans verschenen, later meermalen herdrukt, vertaald, uitgewerkt of vermeerderd uitgegeven, en in het midden der zeventiende eeuw en later op de meeste scholen van Zeeland en vele van Holland in gebruik. Hij schreef bovendien nog * 'Den vasten stijl van boeck-houden' (1603) 163 en enkele andere werkjes 164 op wis- en boekhoudkundig gebied. Hierna volgt in een noot: Coutereels was verzwagerd met de Delfts-Rotterdamse boekdrukker Felix van Sambix, en moet dus getrouwd zijn geweest met een dochter van Jan van Waesberghe uit het bekende uitgeversgeslacht. - Zijn portret komt voor in de meeste uitgaven van zijn werken, vgl. Zel. Illustr., I, blz. 346 - 347. - Uit het voorwerk van de druk van 1623 van 'Den vasten stijl van boeck-houden' blijkt dat hij bekend was met de oude letteren. Uit lofdichten blijkt zijn vriendschap met Janus Gruterus, Jacobus Miggrode en Antonius Walaeus. Coutereels schreef een lofdicht voor de 'Spieghel der schrijfkonste' (1605) van de eveneens uit Antwerpen geboortige Jan van den Velde, Fransoysch school-meester binnen de vermaerde coopstadt Rotterdam, verder bijdragen voor de 'Gedichten van verscheijde poëten' (1628) en bovendien een 'Cantique des victoires obtenues par l'illustre prince de Nassau' (Middelbourg, 1600) (Pamflet Knuttel, no. 1140). Met welke dochter van Jan van Waesberghe zou Johan Coutereels dan getrouwd zijn geweest? |
5426. PIETER VAN BRACHT(¥), woont verm. te Turnhout (voor 1598).
5427. HEYLTGEN MATTHEUSDR VAN POSTELE.
COMMENTAAR(¥) Is er een verband met de Dordtse familie Van Bracht (zie kw. nr. ⇒ 5556 , en [301])? |
Op 27-3-1593 worden huwelijksvoorwaarden gemaakt tussen Philips de Graeve, geb. te Antwerpen, thans wonend te Rotterdam, en Barbara van Bracht, geb. Turnhout, wed. van Maerten Bogaerts, thans wonend te Rotterdam. Hij brengt in ca. 1200 Car. gulden, zij 500 Car. gulden. [303]
Op 29-12-1606 wordt op verzoek van de erfgenamen van Joris van Capenborch een verklaring afgelegd door Phillips de Grave, boekvercoper, Hans Woutersz, chirurgijn, Jan Schijn, Jan Caerle, waert in de Toelast, NN Obbertgen. Verder is sprake van Leeuwenborch, de Braderijestraet in Antwerpen, Middelborch De verklaring betreft een accoord. [304]
Op 12-3-1616 doen Leendert Berrewouts, broeder van Michiel Berrewouts, overleden in Valledolid, en Abraham Duyfhuysen, roededrager, een aanzegging (insinuatie) contra Jan Berrewouts, zijn broer, Elias van Oldenbarnevelt, Cornelis Smotius, secretaris van Rotterdam, Henrick Willemsz Nobel, Hillebrant Petersz, Fransois Lansbergen, en Philips de Grave. [305]
Op 4-5-1620 bevestigt Bayken van Bracht, weduwe van Phillips de Grave in zijn leven comys, te hebben ontvangen van Samuel Blommaert, coopman te Amsterdam, een bedrag van 246 gulden en 12 stuivers, zijn 6 2/3 maand gage door haar man verdiend op het schip van Marten Cornelisz pynas op de reis van Angoloo, plus een bedrag van 52 gulden en 12 stuivers zijnde de netto opbrengst van de verkochte kleding van haar man. [306]
Op 17-1-1628 testeert Baycken van Bracht, weduwe van Phillips de Graeff, in de Hoochstraet. Zij benoemt tot erfgenamen Maerten Boogert, Heyltgen Boogert, kinderen van haar eerste man Maerten Boogert, en haar nakinderen Baycken Phillipsdr de Graeff, Mayken Phillipsdr de Graeff, en benoemt tot voogd over haar zoon Harmen Jansz van de Heuvel haar zwager(¥). Tot de te vererven goederen behoren een suyckerbackerije en een cruydenierswinckel. [307]
COMMENTAAR(¥) Met welke zuster zou die zwager dan getrouwd zijn?
Op 28-5-1629 machtigt Jannitgen du Plowijs, coopvrouw en vrouw van Antony du Plowijs, wonend te Amsterdam, Jan de Reus, coopman alhier (te Rotterdam), om gelden te innen van de kinderen nagelaten door Baycken van Bracht, en Frerick Adriaensz Overschie, man van Heyltgen Maertensdr, wegens geleverd camericxdoek en geleverde waren. [308]
Op 26-8-1610 hebben op verzoek van Thomas Robbrechtsz, schipper, en zijn gemene reeders, Conrardus Mirquinius, dienaer des godlycken woorts te Capelle op de IJsel. en Maerten Maertensz Bogaert, van Gottenburch, een verklaring afgelegd over de arrestatie van requirant te Gottenburch in Sweeden op last van Gerrit Huygensz, coopman te Gottenburch, commis van de bevrachters van requirant te Lisbona ten huize van Lambrecht van Someren, burchgrave aldaar. [309]
Op 8-9-1616 leggen Maerten Bogaert, schieman, en Claes Arentsz Langmans, 23 jaar, bosschieter, een verklaring af. Uittreksel van de akte is niet helemaal duidelijk. Het gaat over Casteel Soete bij Candia, Courier of Postpaert, coopvaerdijeschip van 250 lasten, (onder?) Alexander de Backer van Venetia naar Candia. De verklaring gaat over het gevangen zetten van matrozen op Casteel Soete te Antwerpen. [310]
COMMENTAAR(¥) In 1632 worden drie kinderen Annetgen, Guillaum en Bayken Muyshont vermeld van Jacob Willemsz Muyshont. Het is (nog) niet duidelijk of Heyltgen Maertensdr Boogert van deze drie de moeder is. |
Op 10-9-1621 machtigen Jaecques Muyshout, linnelaeckencoopper, voogd over Phillips de Graeff de Jonge, en Mayken de Graeff, j.d., beiden namens Willem Jansz Thybout, man van Bayken de Graeff, wonende te Gorinchem, erfgenamen van Samuel de Graeff, hun broer en zwager, Samuel Du Gardijn, coopman te Amsterdam, om bij de bewindhebberen van de Oost Indische Compagnie te Amsterdam het door Samuel de Graeff op zijn reis naar Oost Indie verdiende maandgeld te innen. [311]
Op 18-3-1624 sluit Frederick Adriaensz Overschie een contract van huwelijkse voorwaarden met Heyltgen Maertensdr, weduwe van Jacques....(onleesbaar). [312]
Op 13-7-1626 wordt op verzoek van de weduwe van Jacques Muyshont, nu vrouw van Frederick Adryaensz Overschie, een verklaring afgelegd door Susanna Corstyaensdr, vrouw van Pieter Joosten van Igum, wonende in den Ouden Noorman op de Blaeck, dat Jacques Muyshont nooit enige vleesselijcke conversatie met attestante heeft gehad of een kind bij haar verwekt. [313]
Op 10-2-1629 verkoopt Fredrick Adryaens Overschie, man van Heyltgen Mertens, weduwe van Jaques Muyssert, aan Lowijs Jacobs Vermander, een tuin met opstal gelegen aan de Leeuwelaan, belend noord Olivier Oliviersen, zuid Bortel Thonisz, hoedecramer, en achter de Stadssloot. [314]
Op 19-3-1629 machtigt Harman Harmans, brouwersknecht te Schiedam, Phrederick Adriaens Overschie, om aan Pieter Hendricx de eigendom over te dragen een een huis aan de noordzijde van de Baenstraet volgens de gifte d.d. 14-12-1622. Hij heeft de koopsom van 75 gulden ontvangen. Het huis is belend aan de weduwe van Hans Pieters, cuyper, en de weduwe van Jan Maertens. [315]
Op 2-4-1629 verklaart Willem Tibout schuldig te zijn aan Engeltge Michiels, weduwe van Vranck Ariens de somma van 200 gulden t.z.v. geldlening. Frederic Ariens van Overschie en Philps de Graeff, beiden alhier (te Rotterdam), stellen zich tot borg voor dit bedrag. [316]
Op 29-10-1630 machtigt Phrederick Ariens Overschie Dirck Jans, glaseschrijver te Gorinchem, om van meester Samuel, gewezen schoolmeester te Overschie 1 1/2 gulden te vorderen voor geleverde kragen en ander lijwaet. [317]
Op 17-4-1632 testeert Anna Willemsdr, weduwe van Harman Hendricxsz, cramer. Zij brengt wijzigingen aan in haar testamenten van 27-7-1630 en 26-10-1630 gemaakt bij notaris Jacob Duyfhuysen, waarin legaten waren vermeld voor het geld wat zij geërfd heeft van haar moeder Scholastica Jansdr. Te weten de kinderen van Jacob Willemsz Muyshont, haar broer, Annetgen, Guillaum en Bayken Muyshont, Pieter Willemsz Muyshont, haar broer, en Maycken Pietersdr Muyshont, dochter uit zijn eerder huwelijk. Het testament is opgemaakt ten huize van Anna Willemsdr Muyshont, gelegen aan de noordzijde van de Hooghstraat, genaamd "De Drie Cannen". [318]
De akte is vergezeld van een andere akte: Op 1-5-1632 testeert Maertgen Pietersdr Muyshont. Zij verleent haar vader Pieter Muyshont levenslang het vruchtgebruik van al haar na te laten goederen, en benoemt hem tot haar enige erfgenaam. Bij zijn overlijden gaat de erfenis over op haar halfbroers en halfzusters. Verder legateert zij het Armenhuis 25 gulden. [319]
Op 21-10-1635 testeert Anneken Willemsdr Muyshont, weduwe van Harmen Hendricxz. Zij benoemt tot haar erfgenamen: Maycken Pietersdr, Hendrick Pietersz, Scholastica Pietersdr, Guilliam Pietersz, en Abraham Pietersz, allen kinderen van testatrices broer Pieter Willemsz Muyshont, samen met: Guilliamme Jacobsz, en Baycken Jacobsdr, kinderen van haar overleden broer Jacob Willemsz Muyshont, en wel ieder voor een gelijk deel en met de conditie dat Pieter Willemsz Muyshont het vruchtgebruik zal houden van het deel van zijn ongetrouwde kinderen. [320]
Op 20-7-1638 verklaart Leonart Verboom, coopman, dat hij en Heijltge Maertens, weduwe van Fredrick van Ouwerschie, die wonen aan de zuidzijde van de Hoochstraet een gemeenschappelijke zijbetimmering van hun huizen hebben. Heijltge Maertens is nu bezig in deze muur een schoorsteen te maken. Verboom staat dit toe, maar als er kwestie over ontstaat zal ze hem moeten afbreken, omdat de schoorsteen aan zijn winkel grenst. [321]
Op 20-1-1639 bekent Heijltghe Maertensdr, weduwe van Frederick Overschie, die op de Hoochstraet woont in "De Pluymen", 100 car. gulden schuldig te zijn aan Pieter van Hemelscoers, lakencoper, over geleverde winkelwaren. [322]
Op 12-4-1640 bekent Heyltge Maertensdr, weduwe van Frederick Ouwerschie, 300 gulden schuldig te zijn aan Michiel Jacobsz en Frans Fransz, voogden over de kinderen van N.N. [323]
Op 2-4-1629 verklaart Willem Tibout schuldig te zijn aan Engeltge Michiels, weduwe van Vranck Ariens de somma van 200 gulden t.z.v. geldlening. Frederic Ariens van Overschie en Philps de Graeff, beiden alhier (te Rotterdam), stellen zich tot borg voor dit bedrag. [324]
Titelpagina van Spiegel der Schrijf-Konste (1605) door Jan van den Velde (1569-1623).
De titel op de titelpagina van het boek is geschreven in Van de Velde's schoonschrift. Het ontwerp voor de omlijsting van de kalligrafie was van de hand van kunstenaar Karel van Mander.
Drukinkt op papier. 27,5 x 33 cm. De eerste druk werd uitgegeven door zijn zwager Jan van Waesberghe (zie kw. nr. ⇒ 2712 ). Bron: Rijksprentenkabinet, Amsterdam. |
Illustratie uit Spiegel der Schrijf-Konste (1605) door Jan van den Velde (1569-1623).
| Tekst: "Desen circul is gemaeckt van Jan de Velde, sonder passer". Bron: Rijksprentenkabinet, Amsterdam. klik op plaatje(s) om te vergroten |
Gravure door Jacob Matham van Jan van den Velde (1569-1623) op 36-jarige leeftijd.
Datering: 1605. Bron: Ref. [328] klik op plaatje(s) om te vergroten |
Op 17-2-1598 compareren "Jan van Waesberghe, boekverkooper ende Margrieta van Bracht, zijne vrouw, Philips de Grave, boeckverkooper, met Barbara van Bracht, zijne vrouw, ende Jan van den Velde, schoolmeester, met Maria van Bracht, allen woonende tot Rotterdam voor henselven ende hen sterck makende voor Pieter van Bracht, haer broeder, alle kinderen van Pieter van Bracht ende Heyltgen Matheusdr. van Postele, ende oversulcx erffgenamen van Goyvaert van Postele, haer grootvader". Zij machtigen Jan van Eijck, wonende in de Vryheyt van Thurnhout, om voor hen over te nemen het hun competerende gedeelte "in de hoeve, landen, heyde ende weyde daaraen behoorende, genaempt de groote Hoeve, gelegen bij Thurnhout" [329].
Op 8-11-1600 zijn Mr. Hans van den Velde en Philips de Grave "geordonneert voochden over de naegelatene kinderen van Margriete van Bracht, daer vader aff is Jan van Waesbergen, boeckvercoeper alhier". [330].
Op 15-4-1634 dragen Jacob de Mars notaris alhier, mede namens zijn zwager Lodewijck Pijn, weduwnaar van Elysabet de Mars, alsook voor Grietgen de Mars, zijn zuster, en procuratie hebbende van Lodewijck Pijn als voogd over Jan en Harmen de Mars zijn minderjarige broers, allen erfgenamen van hun ouders Jan de Mars en Cornelia Jacobsdr, over aan Pieter van Waesberghen, boekvercooper, een vordering van tachtig gulden op Jan van de Velde. De akte is opgemaakt in herberg het Swijnshoofd. [331]
"De witte koe" door Jan van de Velde (II) (ca. 1593-1641).
Datering: 1622 Ets en gravure. 16,9 x 22,6 cm Tekst (vertaald): "Nauwelijks is de nacht voorbij, of deze ijverige boer drijft zijn bokken en zijn koe van het platteland naar de stad, terwijl hij kippen op zijn schouders draagt. Het zware werk is licht voor hem, zo lang hij beladen met veel geld huiswaarts keert." Locatie: Rijksprentenkabinet, Amsterdam. |
"Stilleven met hoog bierglas" door Jan van de Velde (II) (ca. 1593-1641).
| Datering: 1647 Olieverf op paneel. 64 x 59 cm Locatie: Rijksmuseum, Amsterdam. klik op plaatje(s) om te vergroten |
"Stilleven met roemer, fluit, aarden kruik en pijpen" door Jan van de Velde (III) (1619/20-1662).
Datering: 1651 Olieverf op doek. 69 x 89,5 cm Locatie: Rijksmuseum, Amsterdam. |
"Stilleven" door Jan van de Velde (III) (1619/20-1662).
| Datering: ca. 1653 Olieverf op paneel. 14,4 x 12 cm Locatie: particuliere verzameling. klik op plaatje(s) om te vergroten |
5436. HARMAN HENRICKSZN VAN RAMSDONCK, parentatie niet bewezen. tr. Utrecht RK, schepenen 16-7-1586
5437. WEIJNTGEN WILLEMSDR, parentatie niet bewezen. uit dit huwelijk vermoedelijk :
5438. WILLEM AERTS SOEST.
5446. CHRISTOFFEL VAN LANGERAK, ovl. na 1560, goudsmid (1542, 1535), woont te Leiden (1585), tr. vóór 13-12-1555[336]
5447. ELISABETH ADRIAENSDR SCHRIECK.
Christoffel van Langerak wordt vermeld in het morgenboek van Zoeterwoude van 1542. Hoewel hij, getrouwd zijnde met Lijsbeth Schrieckendochter, op 13-12-1555 van zijn broer Jan van Langerak, getrouwd met Clemens van de Weede, een huis en hofstede met daarachter twee 'cameren', gelegen aan de westzijjde van de Oudegracht op de zuidhoek van de 'Brantstege', heeft gekocht lijkt het er op dat hij daar met zelf heeft gewoond. Want op 15-2-1560 verkopen Christoffel van Langerak en zijn vrouw Elisabeth Adriaensdr Schrieck voornoemd huis a1 weer aan Hendrick Roelofsz, kistenmaker. [337]
In 1585 blijkt hij een huis, gelegen aan de westzijde van de 'Nieuvvensteech', in Leiden te bezitten, dat hij omstreeks 1590 heeft doorverkocht aan Pieter van Heussen, goudsmid. Hij wordt genoemd op 29-3-1586 in een belending van een tuin, gelegen bij de 'Naakte sluis' te Zoeterwoude. Het ziet er dus naar uit, dat hij op jonge leeftijd Utrecht heeft verlaten en zich in Zoeterwoude of Leiden heeft gevestigd. [338]
5448. JAN (CAPERMAN?), geb. vóór ca. 1545, alleen bekend uit het patroniem van zijn zoons.
COMMENTAAR(¥) Twee dochters van Anthony Lenaertsz Ruijchrok te Dirksland noemen zich Capmans (1606, 1625).[343] Is er een verband? |
Op 17-10-1598 bekent Dirk Jansz Caperman met als borgen David Jansz Caperman en Ouwe Jan Crijne aan Arie Cornelisz Tootge wonend op de Gracht een schuld van £ 712.10.- wegens leverantie van een korveelschip met toebehoren. [350]
Op 18-10-1603 bekent Dirk Jansz Caperman met als borgen Oude Jan Crijne en David Jansz Caperman aan NN Jacobsz te Jispe een schuld van £ ?.12.- wegens koop van een krabbeschuit. [351]
Op 16-6-1606 bekent Dirk Jansz Caperman met als borgen David Jansz Caperman en Oude Jan Crijne aan Roeland Leendertsz, schipper te Leiden, een schuld van £ 576,-- wegens koop van een damloper schip. [352]
Op 3-3-1607 bekent Dirk Jansz Caperman met als borg zijn broeder David Jansz Caperman, mede-schepen en binnenlands hoogheemraad van Putten, aan Cornelis van Dijk, luitenant van de Baljuw van Rijnland, een schuld van ƒ 750 wegens koop van een huis genaamd Het Schaeck (belend w. de Tolstraat, n. Trijn Bouwens' huis en erf, o. 's heren achterweg, z. de schuur van Aalbrecht Cornelisz en huis en erf van Jan Ariens). Schuld is restant van de schuld die Simon Crijne, comparants zwager terzake nog had aan van Dijk. [353]
Op 2-5-1621 bekent Arie Pietersz Doesburg, schipper op de Bostel, aan Dirk Jansz Caperman een schuld van ƒ 850 wegens koop van een kromstevenschuit. Borg is Jacob Ghuebels, koopman te Dordrecht. [354]
Op 12-4-1633 verklaart Lieven Marcusz, collecteur, en voorheen medestander van de salmvangst van Delft, Delftshaven en Maessluijs, volledig betaald te zijn door Dirck Jansz Caperman over de zalmvangst en de verkoop daarvan op de markt, over het jaar 1632. [355]
VUL AAN Capmans OV 53(1998)256,258 (2x)
Op 16-7-1628 bekent Jan Dirksz Caperman aan Job Gillisz, scheepstimmerman in Dordrecht, een schuld van ƒ 840 wegens koop van een kromsteven schuit. Borgen: Dirk Jansz Caperman, schepen, en Crijn Dirksz Caperman. [364]
Op 4-7-1630 transporteert Adriaan Jansz Verhoef te Geervliet aan Jan Dirksz Caperman een schuldbrief van ƒ 780 ten laste van Willem Ariens Thoen en diens borgen Midt Adriaansz Troost en Jan Jacobsz Priem, in 1629 gepasseerd voor het gerecht van Stavenisse, spruitende uit de koop van een schuit. [365]
Op 4-7-1630 bekent Adriaan Jansz Verhoef aan Jan Dirksz Caperman een schuld van ƒ 310 wegens koop van een kromsteven schuit. Borgen: comparants vader Jan Ariens Verhoef, burgemeester van Geervliet, en Lijsbeth Theeuwis te Poortugaal, moeder van zijn huisvrouw. [366]
Op 3-12-(1631) bekent Jan Dirksz Caperman, schepen, aan Jacob Ariens Coelbier, schepen, een schuld van ƒ 1600 wegens koop van een huis, schuur en erf en de helft van het erf achter de schuur die Jan Ariens Verhoef van verkoper heeft gekocht. Het huis staat recht voor de kaai en strekt van de straat tot het gemeen slop (belend o. Claasje Pieters, w. het stadhuis). [367]
Op 17-2-1632 transporteert Jan Dirksz Caperman aan Leendert Ariens in Poortugaal 3 G land op Hoorenstuin onder Geervliet (belend o. Arie Dirksz Hollander, w. Wouter Jacobsz, beiden met bruikwaar, z. Jacob Ariens Coelbier, n. de Weg Regtuijt. Koper wordt vertegenwoordigd door Abraham Jacobsz, metselaar te Geervliet. Volgt schuldbekentenis van ƒ 1000. [368]
Op 24-12-1633 transporteert Jan Ariens Verhoef, burgemeester, aan Jan Dirksz Caperman, schepen, een tuin en erf met duivenkooi achter het stadhuis (belend o. Jan Joosten, z. de brandsloot, n. 's heren slop, w. Hendrik Lodewijksz met zijn erf). [369]
Op 16-3-1634 transporteert Jan Dirksz Caperman, schepen, aan Dammis Dirksz Hoenderhoek, mede schepen, 3 G in de Westhoek (belend o. Cornelis Jansz oud-secretaris, z. en w. de zeedijk, n. Arie Dirksz) [370]
Op 16-9-1635 bekent Jacob Leendertsz te Brielle, met als borgen Maartje Ariens weduwe van Claas IJemants en Harmen Dominicusz, beiden eveneens te Brielle, aan Jan Dirksz Caperman een schuld van ƒ 1000 wegens koop van een kromsteven schuit. [371]
Op 16-6-1635 transporteert Dirk IJskens, mannenbode, aan Jan Dirksz Caperman de helft in 4 G land in Oud Tolland (belend o. de gemeenlandse watering, z. de oude dijk, n. Logier Jansz Havermaat, w. koper). [372]
Op 16-6-1635 transporteert Cornelis Jansz Verhoef aan Jan Dirksz Caperman, schepen, beiden te Geervliet, 2 G in Oud-Tolland (belend o. de gemeenlandse watering, w. Logier Jansz Havermaat, z. de oude dijk, n. koper). [373]
Op 22-3-1636 transporteert Jacob Ariens Coelbier, burgemeester, aan Corvinck Eeuwoutsz, mede-burgemeester, een kustingbrief uit 1632 nog inhoudende ƒ 800 t.l.v. Jan Dirksz Caperman. [374]
Op 20-7-1636 bekent Jan Dirksz Caperman met Dirk Jansz Caperman als borg, aan Jan Ariens Verhoef, oud-burgemeester, een schuld van ƒ 350 wegens koop van 2/3 deel in een schuur en erf achter verkopers huis, aan de zuidzijde van het slop, waarvan het resterende deel toekomt aan Dirk Lodewijksz v.d. Vos (belend z. en w. Jan Joosten, n. het slop) onder welke koop begrepen een varkenskot en een erf waar nu mest op ligt. [375]
Op 5-9-1637 beloven Arie Jansz Verhoef en Steijn Jansz Verhoef, Jan Dirksz Caperman en diens zuster Neeltje Dirks, nu weduwe van Dirk Lodewijksz van der Vos, schadeloos te zullen houden als borg t.b.v. wijlen hun vader Jan Ariens Verhoef in een schuld van ƒ 200. [376]
Op 21-5-1647 machtigt te Rotterdam Jan Dircxsz Kaeperman, schipper van Zuytlandt, Korving Eewoutsz van de Hofste, burgemeester te Geervliet, om van Leendert Cornelisz van der Visch, schipper te Brouwershaven, als schuldenaar, met Jacob Cornelisz Nachtegael en Willem Rengels als borgen 900 gulden te innen die hij van hen tegoed heeft wegens leverantie van een carveelschip. [377]
Op 24-7-1654 verklaart Jan Aryenss van Hage, beenhacker, op verzoek van Maerten Phillips Vermaet, wonende te Spijkenis, dat hij in oktober 1652 op last van de Oost Indische Compagnie naar Spijkenis is geweest om enige vette beesten te bekijken en te kopen. Op de beestenmarct te Geervliet is hij in contact gekomen met Teunis Corneliss Sijdervelt, schout van Symonshaven, Jan Dircxs Caperman, schout van Suytlant en diens clerck Adriaen Abrahamss, die nu schoelmeester in Nieuwbeyerlant is en met Arent Toniss Keyser, schout te Spijkenis. Sijdervelt en Keyser wilden beiden beesten laten zien. Op weg naar de beesten van Sijdervelt is er onenigheid ontstaan tussen de heren, waarbij Keyser gescholden en een mes getrokken heeft. [378]
Op 2-5-1692 verkoopt Tonis Sijdervelt, schout van Simonshaven, aan Jan Philipsz Vermaat zijn woning, schuur, berge en erf aan de Conijndijk, met het aangelegen boomgaardje en de Leendijk waarop de woning staat. Op het stuk dijk tussen de doorwatering en de Hoenderhoekse molen rust een erfpacht van ƒ 1 per jaar te betalen aan Dirk Caperman, schout van Zuidland. Met de koop mee komt het gebruik van een hoeveelheid land. Totale prijs ƒ 1000. [383]
Op 12-10-1694 verkoopt Abraham Steijaart te Brielle procuratie hebbende van mr. Gerrit Fransz Meerman te Leiden, aan Paulus Portanje te Geervliet 6 G 12 R zaailand met de gevolgen in Nieuw Hoenderhoek voor ƒ 350. Volgt afschrift acte van procuratie tov notaris Jacobus van de Eijke te Leiden. Gerard Fransz Meerman is advocaat. Machtiging geldt ook 5 G 75 R in Oud Hoenderhoek gebruikt door Arie Ewoutsz Corvingh, en 9 G 150 R in Zuidland, te verkopen aan Dirk Caperman, schout aldaar. [384]
Op 13-12-1716 machtigt Dirk Caperman, schout en dijkgraaf van Zuidland, zijn zoon Johan Caperman om namens hem in de Korendijk een woning over te dragen met ruim 23 morgen land in de Eendrachtspolder aan Maria Naveu, wed. van Francois Quispel, en om alle huur- en pachtpenningen te ontvangen. [385]
Op 30-4-1722 heeft Jan Caperman, pp. voor zijn vader als bovenvermeld, verkocht en transporteert aan Anthony Tael, raad en oudburgemeester van Brielle, 2 gem. zaailand aan de Laeneweg, get. nr. 24, 2 gem. 230 r. weiland aldaar op nr. 45 en nog 2 gem. 174 r. weiland aan de Welleweg op nr. 75 voor 969 g. 15 st. contant. [386]
Op 8-8-1726 verkoopt Jan Philipsz Vermaat, wonende onder Spijkenisse aan zijn zoon Hendrik Jansz Vermaat een huis met 2 schuren, barge en wagenkeet aan de Conijndijk, met de eigendom van de dijk, belast met ƒ 1 per jaar tbv Dirk Caperman, voor ƒ 1000. [387]
Op 1-7-1618 verkoopt Crijn Dirksz schipper te Geervliet, met Jan Dirksz Caperman als borg aan Joost Cornelisz Landman, schipper te Middelharnis, een Dordtse kromsteven schuit. [389]
Op 18-11-1628 transporteert Arie Dirksz Hoenderhoek aan Crijn Dirksz Caperman 3 G met gevolgen in Nw. Noordeland (belend o. de kinderen van Lenert Ariens, z. de Noorddijk, w. koper zelf, n. de Maas). [390]
Op 18-11-1628 transporteert Crijn Dirksz Caperman aan Corvingh Eeuwoutsz 3 G 90 R in het Oudeland van Geervliet in de hoek van de Hoenderhoeksedijk (belend n. de kinderen van Mathenes, o. Cornelis Jansz oud-secretaris, z. en w. de dijk). [391]
Op 5-7-1630 bekent Teunis Maartensz van Vlaardingen aan de weduwe en kinderen van Crijn Dirksz Caperman een schuld van ƒ 900 wegens koop van een damloper schuit. Borg is Cornelis Jansz, oud-secretaris van Geervliet. [392]
Op 18-8-1630 bekent Jan Pasquier, secretaris van Geervliet, aan de weduwe en erfgenamen van Crijn Dirksz Caperman een schuld van ƒ 1150 wegens koop van een huis en erf in de Tolstraat (belend o. de straat, z. Jan Jansz Vrouweling met huis en erf, w. de haven, n. Jan Crijnen). Huis is belast met ƒ 3 per jaar t.b.v. Cornelis van Beest, notaris te Delft. [393]
Op 2-12-1632 bekent Lijsbeth Hendriks weduwe van Crijn Dirksz Caperman, aan Herman Lucasz een schuld van ƒ 425 wegens koop van een huis en erf in de Tolstraat bij de Tolpoort (belend o. de straat, w. de haven, n. stadserf, z. Jan Crijnen). [394]
In 1632 bekent Dirk Lodewijksz van der Vos, schepen, aan de erfgenamen van Pieter Leendertsz Romeijn een schuld van ƒ 70 wegens koop van een hoofje (geen belending vermeld). [399]
In 1634/35 bekent Dirk Lodewijksz v.d. Vos aan de erfgenamen van mr. Christoffel Woutersz een schuld van ƒ 750 wegens koop van een huis en erf in de Kerkstraat (belend zw. de straat, zo.het huis van Dirk Yskens, no. 's heren weg, w. Cornelis Engelsz' huis). Borgen: Dirk Jansz Caperman en Jan Dirksz Caperman. [400]
In feb. 1635 Dirk Lodewijksz v.d. Vos bekent aan Jan Ariens Verhoef, burgemeester, een schuld van ƒ 250 wegens koop van de aan de straatzijde gelegen helft van een schuur aan de westzijde van de Kerkstraat (belend o. en n. de straat, z. Jan Joosten, w. de andere schuurhelft, waarop koper eventueel recht van eerste bod heeft). [401]
Op 20-7-1636 bekent Jan Dirksz Caperman met Dirk Jansz Caperman als borg, aan Jan Ariens Verhoef, oud-burgemeester, een schuld van ƒ 350 wegens koop van 2/3 deel in een schuur en erf achter verkopers huis, aan de zuidzijde van het slop, waarvan het resterende deel toekomt aan Dirk Lodewijksz v.d. Vos (belend z. en w. Jan Joosten, n. het slop) onder welke koop begrepen een varkenskot en een erf waar nu mest op ligt. [402]
Op 5-9-1637 beloven Arie Jansz Verhoef en Steijn Jansz Verhoef, Jan Dirksz Caperman en diens zuster Neeltje Dirks, nu weduwe van Dirk Lodewijksz van der Vos, schadeloos te zullen houden als borg t.b.v. wijlen hun vader Jan Ariens Verhoef in een schuld van ƒ 200. [403]
Op 10-1-1682 bekent Lijntje Jacobs, wed. van Jan Merkenburgh, wonend onder Geervliet een schuld van ƒ 400 aan Lodewijk Dirksz de Vos te Geervliet, verzekerd op haar bouwhuis en het bijbehorende boomgaardje genaamd het vestje. [406]
Op 22-3-1682 verkoopt Lodewijk Dirksz van der Vos, wonend te Geervliet, aan Leendert Arensz Brouckman te Geervliet een huisje en erf in de Molenstraat te Geervliet (bel. ten w. Lodewijk Pietersz, ten o. erf van Leendert Cleijsse, ten n. 's Heren straat en ten z. de boomgaard van de Ruwaard) alles voor ƒ 70. N.B.: Engel Nootdorp, schepen, zegelt dubbel omdat zijn confrater Leendert Cleijsse geen zegel heeft. [407]
5450. CORNELIS MAARTENSZ (CUIJPER), geb. vóór ca. 1540, ovl. 1599/1600, schepen van Geervliet (1564) (samen met Bouwen Maartensz, zijn broer?), bezit 26 gemet land in Oud Hoenderhoek te Geervliet (1597),[408] is borg (1597), belender te Geervliet in Oud- en Nieuw-Hoenderhoek (1597), in Nieuw Noordeland (1597) bij de Deurlo (1598), Weg Regtuit (1598), in Tolland (1600), tr. vóór ca. 1575
5451. PIETERTJE ARIENS, ovl. 1604-1606, als de weduwe van Cornelis Maartensz belendster bij de voormalige kapittelgoederen (1600), aan de Weg Regtuijt (1603).
In een ongedateerde akte (sept/okt 1597?) verzekeren Cornelis Maartensz, Aren Aalbrechtsz te Geervliet en (doorgehaald: Pieter Claasz Proeije) Jan Elandtsz te Spijkenisse t.b.v. de weeskinderen van Cornelis van der Nath en Weijntje van Opmeer een erfrente van ƒ 80.10.- per jaar op Cornelis Maartensz' 26 G in Oud Hoenderhoek (belend o. Joris Willemsz, n. de Hoenderhoekseweg, z. de Oudhoenderhoeksedijk, w. Jan Claasz) welk land reeds is belast met een rente t.b.v. de Zusters te Monnikendam. Nog op diens 10 G weiland achter zijn huis (belend n. dit huis, o. en w. Frans van Bodegom, z. de weeskinderen van Andries Cornelisz Vogelaar met bruikwaar, w. nog Claas Arens). Mede-voogd over de kinderen is mr. Cornelis Jan Barendszz, die de hoofdsom van ƒ 1400 fourneerde. In marge: op 22-9-1614 is deze brief vertoond, gekwiteerd door J. van Swaneburch als rentmeester voor juffr. Cornelie van der Nath en hier geroyeerd. w.g. Cornelis Jansz secretaris. [409]
Op 11-2-1598 transporteert Cornelis Maartensz aan Hendrik Jansz op de Conijndijk 2 lijnen land (belend w. de wezen in Den Haag, n. de Bronckhorsten, o. de Grafelijkheid, z. Joost Huigen aan de Conijndijk en het hoofje waar Hendrik Jansz' keet op staat). [410]
Op 12-2-1599 bekent David Jansz Caperman, schepen, aan zijn schoonvader Cornelis Maartensz een schuld van £ 1000,-- wegens koop van een huis (belend o. Cornelis Maartensz huis en erf, w. het gasthuis met het stadhuis, n. 's heren weg). Geroyeerd in 1615. [411]
In een ongedateerde akte (juli 1600?) verzekert Cornelis Jansz Potte t.b.v. Pietertje Ariens weduwe van Cornelis Maartensz Cuijper een schuld van £ 200,-- op zijn huis (belend o. en z. de Hoogstraat, w. de haven, n. Govert Jansz kuiper). [412]
In een akte met onleesbare datum (sept. 1600?) komen voor Pietertje Ariens weduwe van Cornelis Maartensz met Frans Cornelisz, haar zoon, en ??. In marge: opgehouden en niet gepasseerd. [413]
Op 28-12-1606 transporteert Daniel Roelofsz van Proeije, mede-schepen, als curator in de boedel van wijlen Cornelis Maartensz en Pietertje Ariens aan Cornelis Jansz secretaris een kustingbrief t.l.v. Eeuwit Ariens Corvynck, verzekerd op een huis etc. bij de Landpoort. [414]
Op 28-12-1606 transporteren Curatoren in de boedel van wijlen Cornelis Maartensz en Pietertje Ariens aan jhr. Charles van Mathenesse een kustingbrief t.l.v. Aalbrecht Cornelisz smid, verzekerd op een huis en erf in de Hoogstraat. [415]
Daniel Roelofs van Prooijen, burgemeester, en Cornelis Jansz, secretaris van Geervliet, worden genoemd als curatoren in de boedel van wijlen Cornelis Maartensz en Pietertje Ariens (1607).[416]
Op 13-1-1609 verkoopt David Gijsbrechtsz van Mathenesse, stedehouder van de schout van Geervliet, voor Daniel Roelofsz van Prooije als curator in de boedel van wijlen Cornelis Maartensz en Pietertje Ariens en ten laste van Maarten Cornelisz buiten de Landpoort als gecondemneerde: - 8 G 180 R in Nieuw Noordeland (belend z. Paulus van Beresteijn, w. dijk en buitenblok van Jan Claasz, n. de Maas, o. Jonge Cornelis Ariens Compeer), - dijken, gorzen en aanwassen achter Nieuw Hoenderhoek (belend o. Paulus van Beresteijn en Craeijesteijn c.s., z. de Bernisse, w. Craeijesteijn met zijn gorsingen, n. de kinderen van wijlen Cornelis Jacobsz Cuijper). Koper is Paulus van Beresteijn. [417]
Op 18-6-1615 verzekert Aalbrecht Cornelisz smid t.b.v. Paulus van Beresteijn, oud-burgemeester van Delft, een losrente van ƒ 33 per jaar op een hoofdsom van ƒ 550 op: - 8 lijnen weiland genaamd Blommendaal aan de Dankertseweg (belend o. de weg, z. Lambrecht Hendriksz met bruikwaar, w. Jacob Jacobsz nu bij naasting Jacob Jansz, n. Hendrik Jansz) - 7 lijnen aan de Doorlo (belend w. de Doorlo, n. het weeshuis in Den Haag, o. Adriaan Fransz en Pieter Lenaartsz met bruikwaar, z. Jacob Jacobsz). Op dit land zijn verhaalbaar gerechtskosten van Trijntje Cornelis en Maritge Davids voor de gemene erfgenamen van zaliger Cornelis Maartensz en Pietertje Ariens. [418]
COMMENTAAR(¥) Er zijn mogelijk maar niet bewezen nog andere kinderen : Arie Cornelisz Cuijper en zijn zuster Aartge Cornelis, Pieter Cornelisz Bakker, Cornelis Cornelisz Bakker, Cornelis Cornelisz Cuijper. |
Op 9-2-1600 kocht Frans Cornelisz voor zijn moeder Pietertje Ariens uit de voormalige kapittelgoederen: - 5 G 50 R (belend no. het hierna volgende stuk, zw. dezelfde weduwe, Pietertje Ariens, n. en nw. Jacob Jacobsz). Land is belast met een losrente van £ 30,-- per jaar te betalen als voren. - 3 G (belend w. Cornelis Maartensz met bruikwaar het kapittel toekomend, n. Cornelis Cornelisz Bakker met bruikwaar toekomende Hans de Reeck als rentmeester, o. Gillis Claasz met bruikwaar, z. Jacob de Jonge met ca. 5 G). Land is verpacht aan IJsbrand Barentsz en belast met £ 18,-- per jaar te betalen als voren. [419]
Op 9-2-1600 kocht Frans Cornelisz uit de voormalige kapittelgoederen 3 ½ G genaamd de Duijvenkamp (belend o. de Deurlo, z. Jan Claasz als bruiker van het land toekomende Lijsbeth Cornelis te Rotterdam, w. Jacob Jacobsz, n. de achterweg). Land is belast met een losrente van £ 15,-- per jaar, te betalen als voren. In marge: rente in 1620 afgekocht door Abraham Jacobsz. [420]
Op 9-2-1600 kocht Frans Cornelisz uit de voormalige kapittelgoederen 4 G 200 R (belend o. de Zeugweg, z. Kerkwerve in Den Briel, w. de Drogendijk, n. kapittelland gebruikt door Jacob Jacobsz). Land is belast met een losrente van £ 28,-- per jaar, te betalen als voren. [421]
Op 9-2-1600 kocht Maarten Cornelisz voor zijn moeder Pietertje Ariens uit de voormalige kapittelgoederen 2 G 25 R (belend n. de Dankertseweg, o. Cornelis Adriaansz Hoos met bruikwaar toekomende de Bronckhorsten , z. 4 G genaamd de Zandkamp, bruiker Jacob Jacobsz, toekomende het kapittel, w. de pastorie van Geervliet). Land is belast met een losrente van £ 12,-- per jaar, te betalen als voren. [422]
Op 25-5-1604 transporteert Frans Cornelisz aan Pieter Cornelisz Nout 1 ½ G land aan de Conijndijk. [423]
In feb. 1605 transporteert Frans Cornelisz aan Pieter Harmensz een landeken van 6 ½ G genaamd het galgeveld of galgeland (belend n. de Bernisse, w. Trijn Bouwensz, weduwe van Thomas Meesz, o. de koper, z. de dijken van het landeken). Koper neemt tot zijn last een rentebrief van ƒ 1100 t.b.v. Willem Cornelisz Voorstad te Delft. [424]
Op 20-3-1605 verzekert Frans Cornelisz Bakker t.b.v. de H. Geestarmen van Geervliet een losrente van ƒ 6.5.- per jaar op zijn huis (belend ? Jacob Jansz metselaar ???) en zijn boomgaard (belend o. 's heren weg, z. de Molenstraat, w. en n. het spui). [425]
Op 18-4-1606 kavelen Jhr. Nicolaas van Abbenbroek als rentmeester van de Capittelaren van Abbenbroek en Frans Cornelisz te Geervliet, het zgn. Guldelandeken, voor een derde deel aan Frans Cornelisz aangekomen vanwege wijlen zijn moeder. Het gehele land is belend w. de wielinge genaamd de Barnisse, z. de schenkel van Nieuw Hoenderhoek en Nieuw Guldeland, zo rechtuit tot in de Barnisse, n. de haven, o. de ? dijk met de stadsmuur en de Guldenpoort. De twee derde delen van het kapittel van Abbenbroek liggen in het noorden, het een derde deel van Frans Cornelisz in het zuiden. Volgens een vertoonde kavelbrief van 1465 is de scheiding de raaisloot, liggende van de Geervlietse dijk tot achter de dijk van het Guldeland. Deze moet gezamenlijk onderhouden worden. [426]
Op 2-6-1607 compareren de geinteresseerden in de boedel van Frans Cornelisz te Geervliet, m.n. Cornelis Pietersz Nout pp. voor David Jansz Caperman, Daniel Roelofs van Prooijen, burgemeester, en Cornelis Jansz, secretaris van Geervliet als curatoren in de boedel van wijlen Cornelis Maartensz en Pietertje Ariens en Willem Cornelisz Voorstad te Delft pp. voor Paulus van Beresteijn, burgemeester aldaar. Zij verklaren geen bezwaar te hebben tegen verkoop door Frans Cornelisz aan het weeshuis in Den Haag van: - 5 G weiland aan de Deurlo (belend n. het weeshuis voornoemd, no. Hendrik v. Coesvelt als rentmeester van jhr. Nicolaas v. Mathenesse, zo. Aalbrecht Cornelisz smid, w. de Deurlo), welk land genaamd was de Passchijneweije; - 3 G weiland (belend nw. Abraham Jansz Commersteijn als rentmeester van de pastoriegoederen met zeker vicarieland, no. Coesvelt voornoemd, zo. Adriaan Aalbrechtsz en Cornelis Ariens Hoos, zw. Commersteijn voornoemd) - twee stukken land Frans Cornelisz aangekomen van zijn moeder Pietertje Ariens, t.w. in het Oude Guldeland (belend zo. de Guldenpoort met de oude dijk, zw. het kapittel van Abbenbroek, nw. de oude Guldelandsedijk, no. dezelfde dijk en de haven van Geervliet) en in Nieuw Guldeland (belend zo. de Guldelandsedijk, zw. het kapittel, nw. en no de Nieuwe Guldelandsedijk). [427]
Op 18-9-1607 transporteert David Gijsbrechtsz van Mathenesse, stedehouder van de schout, aan IJsbrand Barentsz pp. voor Pieter Nout een huis en erf toekomende Frans Cornelisz (belend w. de Hoogstraat, n. Pieter Cornelisz Nout en de erfgenamen van Nele Claas, o. en z. de plaats van het huis). Aan de koopsom wordt verhaald het beslag van ƒ 49.5.- gelegd door Thomas Dammesz, o.a. wegens gijzelbraak. [428]
Op 14-8-1607 bekent Maarten Cornelisz Cuijper aan Gerrit van Streefland, deurwaarder van het Hof van Holland, een schuld van £ 650,-- wegens koop van een tuin en boomgaard, gekomen van Frans Cornelisz (belend o. en n. het spui, o. en z. 's heren straat). Belast met ƒ 6.5.- en tweemaal 15 stv., alles toekomende de H.Geestarmen van Geervliet. Hij verzekert deze schuld mede op zijn huis (belend n. de scheisloot, o. 's heren weg, z. Daniel van Prooije, w. 's heren weg). [429]
Op 9-4-1618 bekent Jacob Joosten, met als borgen Cornelis Joosten en Jan Joosten, aan Frans Cornelisz Bakker en de erfgenamen van Neeltje Cornelis en van jonge Cornelis Cornelisz Bakker een schuld van ƒ 463 wegens koop van een huis en erf in de Nieuwstraat (belend n. de straat, o. 's heren weg, z. de heer van Urk, w. Gerrit Ariens Compeer). Tot de koop behoort overname van de stadsveste over de weg gelegen 'gelijk tselve ofgedolven leijt'. [430]
Op 31-12-1619 verzekert Frans Cornelisz Bakker te Geervliet t.b.v. Jhr. Floris Bam in Den Haag een losrente van ƒ 50 per jaar op zijn 7 G 'vrije eigen patrimoniale weilanden' in de Noordhoek (belend n. de Noorddijk, o. Gerrit Ariens Compeer met bruikwaar, z. Jacob Jacobsz met bruikwaar, w. comparant). [431]
Op 28-11-1620 verzekert Frans Cornelisz Bakker jonggezel t.b.v. Arent Maartens, ambachtsheer van Barendrecht, een losrente van ƒ 62.10.- per jaar op 8 G gemeen met de kinderen van wijlen Pieter Cornelisz Bakker (belend z. de Weg Regtuit, w. de erfg. van Dirk v.d. Does, n. Abraham Commersteijn, o. Jan Crijne met bruikwaar) en nog 4 G in Oud-Markenburg (belend w. de Hogeweg, n. de kinderen van Lenaart Ariens en David Jansz, o. de vronen, z. de Hogelandseweg en de Brede Meeldijk). [432]
Op 6-5-1621 heeft Arie Frans speciaal verbonden en in handen gesteld van Frans Cornelisz Bakker en Jan Adriaansz Verhoef, zijn 3 G land genaamd De Duijvencamp, aan achterweg en Deurlo gelegen, ter verzekering van ƒ 400 hoofdgeld waarvoor zij borgen waren t.b.v. Jacob Stoop te Dordrecht. [433]
Op 3-6-1621 verzekert Frans Cornelisz Bakker t.b.v. Jan Stoop in Den Haag een losrente van ƒ 62.10.- of een hoofdsom van ƒ 1000 op 3 G land (belend o. de Griendweg, w. de steenheul, n. kapitein Lambregt) en 4 lijnen in de Noordhoek (belend w.,o. en n. Gerrit Compeer met bruikwaar,z. het weeshuis in Den Haag). [434]
Op 11-5-1621 verzekert Frans Cornelisz Bakker, schepen van Geervliet, t.b.v. Paulus v. Beresteijn een losrente van ƒ 100 per jaar of een hoofdsom van ƒ 1600 op 6 G 80 R weiland genaamd de Hofweij (belend n. en o. 's heren weg, z. het weeshuis in Den Haag, w. Beresteijn met zijn Hofweij). [435]
Op 30-12-1622 bekent Jan Willemsz v.d. Meulen aan Frans Cornelisz Bakker, schepen, een schuld van ƒ 1000 wegens koop van: - 3 G 107 R weiland op kaartnr. 157, zijnde leenland (belend w. de Vriezeweg, n. Beresteijn, o.en z. de erfgenamen van Baertwijk). - 1 G 209 R op kaartnr. 22 (belend z. de Weg Regtui, w. de Bronckhorsten, n. en o. de Karthuizers in Utrecht). Volgt transport. [436]
Op 20-1-1623 verzekert Frans Cornelisz Bakker, schepen van Geervliet, t.b.v. Pieter Willemsz Voorstadt, koopman te Delft, een schuld van ƒ 1600 op 6 + 3 G wei aaneen gelegen (belend z. de Weg Regtui, w. de Griendweg, n. de Blindeweg, o. de Bronckhorsten) en op 7 ½ G in Nw.Noordeland (belend z. de oude Noorddijk, w. Crijn Dirksz, n. de nieuwe dijk met de aanwassen, o. de kinderen van zijn halfzuster). Beide stukken reeds bezwaard t.b.v. Jhr. Bam in Den Haag. Nog op 2 ½ G in Oud Markenburg, gekomen van de kinderen van Bouwen Bouwensz (belend w. de Hogelandseweg, n. en z. de kinderen van zijn halfzuster, o. de dijkwal of de vronen). [437]
Op 27-3-1624 transporteert Jacob Boot als curator in de boedel van Frans Cornelisz Bakker aan de rentmeester Johan Stoop - 5 G 174 R weiland op kaartnr. 16 en annex daaraan 3 G 183 R op nr. 25 (belend n. de Bronckhorsten, o. de Weg Regtuit, z. de Griendweg, w. de Blindeweg) - de helft in 8 G 162 R op kaartnr. 42 (belend o. de Weg Regtuit, z. de wederhelft toekomende de kinderen van Pieter Cornelisz Bakker, w. Commersteijn, n. Stoop en de kinderen Bekesteijn). - 6 G 267 R op nr. 46 (belend n. de Noorddijk, o. en z. de weduwe van Gerrit Ariens Compeer en Jacob Jacobsz en Jonge Jan Crijne met bruikwaar, w. Stoop). [438]
Op 28-3-1624 transporteert Jacob Boot als curator in de boedel van Frans Cornelisz Bakker aan David Jansz Caperman geprocreëerd bij Ariaantje Pieters en die van Lenaart Ariens geprocreëerd bij Nelletje Pieters(¥) - 2 ½ G teelland in Oud Markenburg op kaartnr. 141 (belend z. en n. voornoemde kinderen, w. de Hogelandseweg, o. de vronen) - 8 ½ G land met gevolgen in Nieuw Noordeland (belend z. de Noorddijk, w. Crijn Dirksz, n. de nieuwe dijk met aanwas en de Maas, o. de kinderen voornoemd). [439]
COMMENTAAR(¥) De formulering van de familierelaties is hier nogal onduidelijk.
Op 28-3-1624 transporteert Jacob Boot als curator in de boedel van Frans Cornelisz Bakker aan Paulus van Beresteijn - 6 G 94 R wei op kaartnr. 200 (belend n. de weg buiten de Landpoort, o. de Polderweg, z. het weeshuis in Den Haag, w. koper) - 3 G 71 R op nr. 4 (belend o. de Weg Regtuit, n. de Griendweg, z. de weg buiten de Landpoiort, w. admiraal Lambert). [440]
Op 28-3-1624 transporteert Jacob Boot als curator in de boedel van Frans Cornelisz Bakker aan Pieter Willemsz v. Voorstad 4 G teelland in Oud-Markenburg op kaartnr. 142 (belend o. de vronen, w. en z. de Hogelandseweg, n. de kinderen van wijlen Lenaart Ariens en van Ariaantje Pieters). [441]
Op 28-3-1624 transporteert Jacob Boot als curator in de boedel van Frans Cornelisz Bakker aan Jan Stoop (borgen: Paulus v. Beresteijn en Charles v. Mathenesse) een woning bij de kerk met schuur, keten, tuin en boomgaard (belendn. de erfgenamen van mr. Wouter Christoffelsz met hun boomgaard genaamd Duijckendael en Labije met diens boomgaard, o., z. en w. 's heren weg en straat). Huis belast met 15 stv. t.b.v. de Grote Armen en (19?) stv. t.b.v. de stad. Hierbij gaan zekere Hoofjes of Vestjes met een duifhuis en keet daarop staande (belend n. Jacob Joosten met gelijk vestje, o., z. en w. 's heren weg), waarop een erfpacht rust van 30 stv. t.b.v. de stad. Totaal inclusief overname bruikwaar voor ƒ 5160. [442]
Op 8-1-1600 nemen Cornelis Dingemans, Maarten Cornelisz Cuijper, Heijman Jacobsz v.d. Mast, Simon Crijne, Jonge Jan Crijne, Cornelis Proosterman, Cornelis Fopsz smid, Laurens Joosten wever, Arie Leendertsz Moera, Hubert Bastiaansz, Dirk Dirksz Goetbier en Christiaan Ravenschot mannenbode, te samen van Jan Bouwensz in erfpacht 3 G in Tolland om te beboomgaarden (belend o. Oude Jan Crijne, z. Thomas Meesse en Cornelis Maartensz, w. de Toldam, n. de erfgenamen van Cornelis Aalbrechtsz smid). [443]
Op 9-2-1600 kocht Maarten Cornelisz uit de voormalige kapittelgoederen 3 G zaailand (belend o. de Deurlo, z. Cornelis Jacobsz Cuijper met land gekomen van de Karthuizers te Delft, nu Dirk Jansz als nazaat van Cornelis Jacobsz Cuijper, w. de Drogendijk, n. de Ankermeet). Land is belast met een losrente van £ 16,-- per jaar te betalen als voren. [444]
Op 9-2-1600 kocht Maarten Cornelisz voor zijn moeder Pietertje Ariens uit de voormalige kapittelgoederen 2 G 25 R (belend n. de Dankertseweg, o. Cornelis Adriaansz Hoos met bruikwaar toekomende de Bronckhorsten , z. 4 G genaamd de Zandkamp, bruiker Jacob Jacobsz, toekomende het kapittel, w. de pastorie van Geervliet). Land is belast met een losrente van £ 12,-- per jaar, te betalen als voren. [445]
Op 13-8-1602 transporteert Ewit Jansz snijer, mede-schepen, aan jhr. Charles van Mathenesse de huurcedule van £ 150,-- die hij sprekende heeft op Maarten Cornelisz buiten de Landpoort terzake van 5 G in het Nieuwe Noordeland (belend w. Jacob Cuijper, n. de Maas, o. Bouwen Bouwensz, z. de Noorddijk). Comparant verzekert mede op zijn huis (belend n. de Hoogstraat, o. Jacob Jacobsz, z. 's heren weg). [446]
Op 1-5-1604 verzekert Maarten Cornelisz, tegenwoordig wonende buiten de Landpoort te Geervliet, met als borg zijn moeder Pietertje Ariens, weduwe van Cornelis Maartensz, t.b.v. Willem Cornelisz Voorstad in Delft een schuld van £ 1500,-- op: - 2 G volgerland in Nw.Hoenderhoek (belend z. Jacob Jacobsz, w. de nieuwe dijk, n. Dirk Jansz, o. de Oude Hoenderhoekse dijk); - 5 G in Nieuw Hoenderhoek (belend z. Jacob Jansz in Biert, w. de nieuwe dijk, o. de oude Hoenderhoekse dijk, n. Jan Claasz); - 10 G in Nieuw Hoenderhoek (belend z. Jan Claasz, w. de dijk, n. Jacob Jacobsz); - 8 G in Nieuw Noordeland (belend w. de oude Ruijterdijk toekomende Jan Claasz); - de Hofwei (belend w. de Deurlo, n. 's heren achterweg, n. Cornelis Cornelisz Bakker, z. het weeshuis in Den Haag); - 4 lijnen (belend z. de Deurlo, w., n. en o. Cornelis Engelsz met bruikwaar). [447]
Op 16-3-1606 verzekert Maarten Cornelisz wonende te Geervliet buiten de Landpoort t.b.v. jhr. Charles van Mathenesse een schuld van £ 208,-- op zijn huis, schuren, berg en keten. [448]
Op 13-5-1606 transporteren jhr. Charles van Mathenesse, schout, en Cornelis Jansz, secretaris van Geervliet, aan Paulus van Beresteijn, burgemeester van Delft, een aantal openbaar verkochte landerijen toekomende Maarten Cornelisz buiten de Landpoort: - 2 G volgerland in Nieuw Hoenderhoek (belend z. Beresteijn, w. de nieuwe dijk, n. Dirk Jansz, o. de oude Hoenderhoeksedijk); - 5 G in Nieuw Hoenderhoek (belend z. Jacob Jansz in Biert, w. de nieuwe dijk, n. Jan Claasz, o. de oude Hoenderhoeksedijk); - 10 lijnen in Nieuw Hoenderhoek (belend z. Jan Claasz, w. de nieuwe dijk, n. Beresteijn); - 8 G in Nieuw Noordeland (belend w. de oude Ruiterdijk toekomende Jan Claasz, n. de nieuwe dijk, o. Arie Aalbrechtsz, z. de Noorddijk); - 6 G, de zgn. Hofwei (belend w. de Deurlo, n. 's heren achterweg, o. Cornelis Cornelisz Bakker, z. het weeshuis in Den Haag); - 4 lijnen (belend z. de Deurlo, w., n. en o. Cornelis Cornelisz Cuijper met bruikwaar). Op het land in Nieuw Hoenderhoek rust de helft in een rente van ƒ 34 per jaar toekomende Arie Claasz Goudswaard nomine uxoris. Op hetzelfde land nog een hoofdgeld van ƒ 1500 toekomende Willem Cornelisz Voorstad, koopman te Delft. [449]
Op 14-8-1607 bekent Maarten Cornelisz Cuijper aan Gerrit van Streefland, deurwaarder van het Hof van Holland, een schuld van £ 650,-- wegens koop van een tuin en boomgaard, gekomen van Frans Cornelisz (belend o. en n. het spui, o. en z. 's heren straat). Belast met ƒ 6.5.- en tweemaal 15 stv., alles toekomende de H.Geestarmen van Geervliet. Hij verzekert deze schuld mede op zijn huis (belend n. de scheisloot, o. 's heren weg, z. Daniel van Prooije, w. 's heren weg). [450]
Op 6-1-1607 transporteert Maarten Cornelisz wonende te Geervliet buiten de Landpoort aan jhr. Charles van Mathenesse 3 G in Tolland buiten de Tolpoort (belend z. de stadssingel, w. de Toldam, n. Cornelis Jansz, o. de oude Noorddijk). [451]
Op 15-9-1607 transporteert Maarten Cornelisz Cuijper aan zijn dochter Stijntje Maartens als schenking bij leven een boomgaard (belend ?) [452]
Op 13-1-1609 verkoopt David Gijsbrechtsz van Mathenesse, stedehouder van de schout van Geervliet, voor Daniel Roelofsz van Prooije als curator in de boedel van wijlen Cornelis Maartensz en Pietertje Ariens en ten laste van Maarten Cornelisz buiten de Landpoort als gecondemneerde: - 8 G 180 R in Nieuw Noordeland (belend z. Paulus van Beresteijn, w. dijk en buitenblok van Jan Claasz, n. de Maas, o. Jonge Cornelis Ariens Compeer), - dijken, gorzen en aanwassen achter Nieuw Hoenderhoek (belend o. Paulus van Beresteijn en Craeijesteijn c.s., z. de Bernisse, w. Craeijesteijn met zijn gorsingen, n. de kinderen van wijlen Cornelis Jacobsz Cuijper). Koper is Paulus van Beresteijn. [453]
Op 13-9-1617 bekent Maarten Cornelisz Cuijper aan Nicolaas Nicolay, predikant, een schuld van ƒ 450 wegens koop van een huis en tuin aan de St.Anthonieplaats (belend n. de plaats, o. David Gijsbrechtsz van Mathenesse, z. 's heren pad en kerkhof, w. het schoolhuis en Fop Cornelisz). Huis belast met een erfrente t.b.v. het kapittel. [454]
Op 30-4-1618 heeft Jhr. Jan v.d. Werve, heer van Urk en Emmeloord, van Maarten Cornelisz Cuijper en diens huisvrouw Antge Thijmons voor ƒ 2400 een huis en erf gekocht (belend z. Nicolaas Nicolay, de Anthonisplaats en Maritge Joosten, wed.v. Pieter Cornelisz Nout, w.en o. 's heren weg, n. Aaltje Corsse, Gerrit Ariens Compeer en Joost Simonsz). Aan Maarten Cornelisz Kuijper en diens zwager (=schoonzoon?) Arie Lawijns werd reeds een deel betaald. Volgt schuldbrief ad ƒ 940 en gelijke brief t.b.v. Annetje Roncke, dochter van Stijntje Maartens en dus kleindochter van Antge Thijmons. [455]
Akte gedateerd 12-12-1620: op 19-3-1616 kocht Jhr. Jan v.d. Werve heer van Urk en Emmeloord van mr. Christoffel Woutersz en diens moeder Aaltje Corsse haar huis etc. in de Nieuwstraat (belend n. de straat, o. de boomgaard van Gerrit Ariens Compeer, z. de scheisloot met wijlen(¥) Maarten Cornelisz Kuijper -nu v.d.Werve zelf- , w. weg en straat). Huis belast met ƒ -.4.- t.b.v. de Armen van Geervliet. [456]
COMMENTAAR(¥) Merkwaardig: hier (in 1616 of 1620) is sprake van wijlen Maarten Cornelisz Kuijper, terwijl uit de volgende blijkt dat hij in 1622 nog leeft. Is deze akte soms later bijgeschreven en aangevuld?
Op 25-8-1622 verzekeren Maarten Cornelisz, vroeger wonende buiten de Landpoort te Geervliet, met zijn zoons Arie Maartensz en Hendrik Maartensz, t.b.v. Paulus van Beresteijn een schuld van ƒ 800 op land dat hij heeft geërfd van zijn zuster Trijntje Cornelis: - de helft in 8 G 15 R in Oud Hoenderhoek (belend o. de Oudhoenderhoekseweg, z. de wederhelft van het land, toekomend de kinderen van wijlen Aalbrecht Cornelisz smid en Maartge Ariens, w. de Hoenderhoekse Achterdijk, n. Beresteijn) - de helft in 7 G 215 R aan de Dankertseweg (belend o. de weg, z. de erven Drenkwaart en het weeshuis in Den Haag, w. de wederhelft als boven, n. Jan Hendriksz). [457]
Op 30-4-1618 heeft Jhr. Jan v.d. Werve, heer van Urk en Emmeloord, van Maarten Cornelisz Cuijper en diens huisvrouw Antge Thijmons voor ƒ 2400 een huis en erf gekocht (belend z. Nicolaas Nicolay, de Anthonisplaats en Maritge Joosten, wed.v. Pieter Cornelisz Nout, w.en o. 's heren weg, n. Aaltje Corsse, Gerrit Ariens Compeer en Joost Simonsz). Aan Maarten Cornelisz Kuijper en diens zwager Arie Lawijns werd reeds een deel betaald. Volgt schuldbrief ad ƒ 940 en gelijke brief t.b.v. Annetje Roncke, dochter van Stijntje Maartens en dus kleindochter van Antge Thijmons. [458]
COMMENTAAR(¥) In een akte van 1613 wordt een Ronck Everts vermeld. Zou hij haar vader, en dus de echtgenoot van Stijntje Maartens zijn? |
Op 18-6-1615 verzekert Aalbrecht Cornelisz smid t.b.v. Paulus van Beresteijn, oud-burgemeester van Delft, een losrente van ƒ 33 per jaar op een hoofdsom van ƒ 550 op: - 8 lijnen weiland genaamd Blommendaal aan de Dankertseweg (belend o. de weg, z. Lambrecht Hendriksz met bruikwaar, w. Jacob Jacobsz nu bij naasting Jacob Jansz, n. Hendrik Jansz) - 7 lijnen aan de Doorlo (belend w. de Doorlo, n. het weeshuis in Den Haag, o. Adriaan Fransz en Pieter Lenaartsz met bruikwaar, z. Jacob Jacobsz). Op dit land zijn verhaalbaar gerechtskosten van Trijntje Cornelis en Maritge Davids voor de gemene erfgenamen van zaliger Cornelis Maartensz en Pietertje Ariens. [460]
Op 31-8-1617 bekent Arie Lawijns, met Maarten Cornelisz Cuijper en Daniel Lawijns als borgen, aan Maritge Jooste wed. v. Pieter Cornelisz Nout en haar mondige en onmondige kinderen een schuld van ƒ 420 wegens koop van een huis en erf in de Hoogstraat (belend n. de straat, z.,o. en w. huis en erf van Cornelis Ariens Snier). Er is recht van afwatering via een goot langs het huis van Jan Ariens. In marge: niet geëffectueerd. [461]
Op 30-4-1618 heeft Jhr. Jan v.d. Werve, heer van Urk en Emmeloord, van Maarten Cornelisz Cuijper en diens huisvrouw Antge Thijmons voor ƒ 2400 een huis en erf gekocht (belend z. Nicolaas Nicolay, de Anthonisplaats en Maritge Joosten, wed.v. Pieter Cornelisz Nout, w.en o. 's heren weg, n. Aaltje Corsse, Gerrit Ariens Compeer en Joost Simonsz). Aan Maarten Cornelisz Kuijper en diens zwager Arie Lawijns werd reeds een deel betaald. Volgt schuldbrief ad ƒ 940 en gelijke brief t.b.v. Annetje Roncke, dochter van Stijntje Maartens en dus kleindochter van Antge Thijmons. [462]
Op 6-4-1623 transporteert Arie Fransz, schepen, mede voor zijn halfbroer Frans Fransz en voor de kinderen van wijlen zijn halfbroer Gerrit Fransz, nog voor Simon Dirksz Muijser als man en voogd van zijn zuster Berber Frans, allen erfgenamen(¥) van wijlen Trijntje Cornelis, aan Jan Maartensz Wittens pp. voor Jacob v.d. Goes, burgemeester van Brielle en ontvanger v.d. gemene middelen voor Voorne, Putten en Overflakke, 4 G 168 R op kaartnr. 189 (belend o. de Dankertseweg, z. Hendrik Jansz en de erfgenamen van Margrietha de Jonghe, w. de Polderweg, n. Dirk Jansz Caperman en Lambrecht Hendriksz met bruikwaar). [463]
COMMENTAAR(¥) Hoe zijn zij erfgenamen? Was Trijntje Cornelis getrouwd met een Frans NN?
5484. = 10764. CORNELIS JACOBSZ VAN VELDEN.
5485. = 10765. MARIA POLS VAN DER MIJE ARENTSDR.
5536. NN TARGIER. Hij is vermoedelijk identiek met Jacob Jochumsz Tergier vermeld 1579.
Op 16-1-1579 verklaart Jacob Elbertsz, 's heren dienaar in de secretarie van Dordrecht, dat hij op verzoek van Jacob Jochumsz Tergier, ongeveer veertien dagen tevoren gearresteerd heeft een zekere Maerten de Vrunt, die op het punt stond uit Dordrecht te vertrekken. Maerten heeft beloofd, dat hij Dordrecht niet zal verlaten voordat hij Jacob Tergier heeft "voldaen met recht oft gemoede." [464]
COMMENTAAR(¥)
Andere verwanten zouden kunnen zijn:
|
Publicaties, gesigneerd Reyn liefde kroont, toegeschreven aan Joachim Targier.[478]
- 2 sonnetten, 1604 (zie hieronder)
- Eer-dicht. Op het treur-bly-eynde-spel van Mr. Govert vander Eembd, over het belegh voor Haerlem. 1619
- lofdicht, 1623
- ... 1616
Twee sonnetten door Joachim Targier, gepubliceerd in Het schilder-boeck
Karel van Mander, Haarlem, 1604.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
5540. ADRIAEN (JOCHEMS) VAN GENT [479], geb. vóór ca. 1551, ovl. vóór 5-1-1590, "treedt zelfstandig op 3-9-1576 te Tiel,[480], heeft 6-6-1579 een geschil met zijn moeder, die zich beklaagt over zijn eigenmachtig optreden in geldzaken met betrekking tot haar lijftocht,[481]", tr. (verm. ca. 1578)
5541. CATHARINA VAN TOEVEN (TOEFFEN) [482], ovl. na 30-7-1598, compareert als wed. van Adriaen Jochems van Gent te Tiel 5-1-1590,[483] en 30-7-1598 [484] , tr. 1o [485] DIRCK VAN RIEMSDIJCK, ovl. (Tiel?) 15-3-1575 ("zijn vrouw in zwangere toestand achterlatend" [486]), zn. van Jacob Dirksz van Riemsdijck(¥) en NN Willem Pauwelszdr [487], [488].
Adriaen van Gent(h) vermeld in de Schepen Signaten Tiel 1570-1583 f133v, f194, Schepen Signaten Tiel 1585-1589 f18, f35v, f39v-124-127.
Dirrick van Riemsdijck vermeld in de Schepen Signaten Tiel 1570-1583 f90 en f111v, Schepen Signaten Tiel 1585-1589 f96.
COMMENTAAR(¥) De erven van Jacob van Riemsdijk (deze?) worden genoemd als belender in Leeuwen te Wamel [489]. |
5544. JACQUES JACQUESZ TERWEN(¥), geb. vóór ca. 1555, betaalt in 1580 als Jaecques Teruwe ƒ 8,-- 50e penning te Dordrecht voor een huis op De Gevulde Gracht dat hij voor 25 gl. huurt van de weduwe van Rochus Woutersz, timmerman,[493] tr. vóór 1580[494]
5545. HEILTGE HENDRIKSDR PRINS(EN), ovl. na 1603 (mogelijk ovl. Dordrecht doopsgez. 14-12-1645 als "Heijlge Jaques Teruwen"). Zij wonen te Dordrecht sinds 1580. Hij is borg in 1591 voor Hendrik de Prins (zijn schoonvader ?), wonend te Luik.[495]
Deze is verm. Henry le Prince, "née á Anvers, demeurant á Liége depuis 14 á 15 ans, ayant acquis le 24 juillet 1590 les métiers des févre, des drapiers et d'autres". [496]
.
COMMENTAAR(¥)
Hij is mogelijk verwant aan ((klein)zoon van?) Jan Aertsz (van) Terwen,
geb. Teruenne (?) 1511, ovl. Dordrecht 1589, beeldhouwer, die het
eikenhouten koorgestoelte in de Groote Kerk te Dordrecht vervaardigt (1538-1542).[497]
Volgens Ref. [498] is er geen verwantschap met Abraham Philipsz Terwen van Antwerpen, schrijnwerker, hertr. Dordrecht 1594, als wednr. van NN, Lijsbeth Aert Woutersen. Een mogelijk verwant is voorts : Rogier Tarwe vermeld in 1566 op de List of those of the reformed religion who signed the accord at Ypres 20-9-1566, before the magistrates, according to the agreement made with them by the prince Van Gavere, count of Egmont etc.. [499] |
In de uitvoerige serie van handelsbrieven aan Jan Van den Gevel Sr. te Antwerpen bevindt zich een brief van Hendrik Terven uit Dordrecht gedateerd 1623. [508]
Op 17-10-1626 compareert Tanneken van de Kemel, weduwe van Johan Cabbeliau cum tutore en Honas Cabelliau haar zwager wonende te Rotterdam. Zij verkopen aan Sebilla Verbeeck, weduwe van Hendrick Terwen, een huis omtrent de Munt(aan de Voorstraat) genaamd Out Ceulen, staande tussen het huis van Franchoijs Fransz Bredehoff en het huis van koopster, strekkende van voren van 's herenstraat tot achter aan de Doelen. Koopster verkoopt aan verkoopster 5 gl. jaarlijkse losrente, verzekerd op het voornoemde huis. In margine: rentebrief geroyeerd op 30-1-1627. [509]
Voor de nakomelingen uit deze huwelijken zie Wapenheraut 1910, pag. 1 e.v.
Op 1-9-1627 verklaart Jacob Verbeeck de Jonghe, wonende te Utrecht, dat hij in Dordrecht is geweest om toestemming te geven voor het huwelijk tussen zijn zoon Jacob Verbeeck en Catelijn Tarwe, dochter van wijlen Henrick Tarwe, die als voogden haar verwanten Jacques Tarwe en Jeronimus Tarwe heeft. Onwetende over de procedure rond de aankondiging is hij met de voogden te snel naar Rotterdam vertrokken. Zij beloven zonodig voor de tweede aankondiging naar Dordrecht te komen. [513]
Op 21-12-1689 compareren te Utrecht ter ene zijde Thomas Terwen x Jacomina Ampen, wonend te Utrecht, en ter andere zijde Gysbert Ponssen van Vulpen x Jannitje Huyberts, wonend aan de Meern. Het betreft een overeenkomst over de leidinggevende werkzaamheden door de tweede party op de hofstede te Werkhoven van de eerste party, gedurende 2 jaren.[520]
Op 27-6-1691 compareren te Utrecht Jacomina Ampen, geh. met Thomas Terwen, voor wie als gemachtigde optreedt Abraham Verbeeck Jacobszoon, haar zoon en koopman wonend te Utrecht, en Jan Cornelissen Loenderslooth, wonend te Isselsteyn. Het betreft de verpachting van de vruchten van een boomgaard in Werkhoven.[521]
Op 30-3-1693 compareert te Utrecht Thomas Terwen, zydereeder wonend te Utrecht, voor het maken van een codicil. Het betreft herroeping, wyzigingen, en toewyzing van legaten onder verwijzing naar het testament d.d. 17-12-1682 voor notaris Ph. van Delden ten Berckhuys. Abraham Verbeeck Jacobszoon wordt benoemd tot substituut voogd en executeur in plaats van de overleden Jacobus de Vries.[522]
Op 25-8-1693 compareert te Utrecht Abraham Verbeeck Jacobszoon, koopman wonend te Utrecht om te verklaren dat hy het executeur en voogdyschap, gesteld by testament en volgens bovenstaand codicil door Thomas Terwen, niet kan aanvaarden, met verzoek tot insinuatie aan Johannes Terwen, zijn mede-voogd en executeur.[523]
Op 19-9-1693 compareren te Utrecht ter ene zijde Jacomina Ampen, laatst wed. van Thomas Terwen, en ter andere zijde de kinderen van Thomas Terwen. Het betreft afstand van pretenties op helft van huis de Zirckzeeuse Soutmaat, belend zz Wittevrouwenstraat, en tevens schenking van 8 jaar kostgeld.[524]
Op 13-2-1694 compareren te Utrecht de erven van Thomas Terwen en zijn tweede vrouw Niesgen Aarts, in leven echtelieden, met name Johannes Terwen, hun zoon en sydereeder te Utrecht, Aachjen Terwen, hun dochter, Cathalina Terwen, hun dochter en wed. van Mattheus Noppen, en Johannes van Veen x Zegerina Terwen, hun dochter. Het betreft de scheiding van de boedels van hun vader en stiefmoeder. De huysinge ende erve aan de Zirckzeeuwse Soutmaat, belend zz Wittevrouwerstraat, te Utrecht gaat naar Johannes van Veen nomine uxoris. Verwijzing: plecht d.d. 13-4-1687 voor het gerecht van 's-Gravenhage. [525]
Op 25-10-1701 testeren te Utrecht Johannes Terwe en zijn echtgenote Sibilla Knippi, wonend te Utrecht. Erfgenamen zijn Johanna Terwe, hun dochter, geh. met Henrik vand Sant, Segerina Terwe, hun dochter, gesepareerd van Jan Betrang en Jacomina Terwe, hun dochter, geh. met Johannes de Visser.[529]
Op 10-12-1704 compareert te Utrecht Sibilla Knippi, wed. van Johannes Terwe, wonend te Utrecht voor het maken van een codicil. Het betreft bepalingen t.a.v. het fideicommissair verband betreffende de goederen die haar dochter Segerina Terwe van haar zal erven. Verwijzing: testament 25-10-1701 voor nots. A. Duerkant. [530]
Op 17-12-1704 compareren te Utrecht ter ene zijde Sebilla Knippi, wed. van Johannes Terwe, en ter andere zijde Jan Pietersz Blommendaal. Het betreft huur en verhuur van een huyssinge en erve in de Smeesteegh, over het Bartholomeigasthuys te Utrecht.[531]
Op 22-8-1710 testeert te Utrecht Sibilla Knippi, wed. van Johannes Terwe. Erfgenamen zijn Johanna Terwe, haar dochter, geh. met Gerad Wessens, Segerina Terwe, haar dochter, wed. van Jan Beterang, en Jacomina Terwe, geh. met Johannes de Visser. Verwijzing: eerder testament d.d. 25-10-1701 voor nots. A. Duerkant.[532]
Op 16-2-1712 testeert te Utrecht Sibilla Knippi, wed. van Johannes Terwe. Erfgenamen zijn haar kinderen, met name Johanna Terwe, geh. met Gerard Wessens, Segerina Terwe, wed. van Jan Bezerany (sic!, leesfout?), en Jacomina Terwe, geh. met Johannes de Visser. Verwijzing: eerder testament d.d. 22-8-1710 voor nots. A. Duerkant.[533]
Op 16-2-1712 compareren te Utrecht Sibilla Knippi, wed. van Johannes Terwe, en Johannes de Visser, haar swager (=schoonzoon). Het betreft een procuratie tot beheer van haar huizen in Utrecht.[534]
Op 12-11-1720 compareren te Utrecht erven van Sebilla Knippi, in leven wed. van Johannes Tarwe, met name Segerina Tarwe, wed. van Jan Beterang, Jacomina Tarwe, wed. van Jan de Visser, en Jan de Haen x Sebilla van de Sand, dochter van wijlen Johanna Tarwe by Hendrick van de Sand voor de boedelscheiding.
Naar Segerina Tarwe gaan a) 5 kameren gelegen nz Raemsteegh, belend achter Jan Gerritss, onder het gerecht De Waerde, b) een huysinge cum annexis gelegen nz Voorstraet anders St. Jansveld, belend ow Het Wapen van Jerusalem, onder het gerecht Utrecht, c) een huysinge of kamere gelegen zz Stroystege, belend ow Aeltje van Galen, ww de poortweg van N.N., wed. Antonis van Cuyck, en Johan van der Cloes, onder het gerecht Utrecht.
Naar Jacomina Tarwe gaan a) een kamere cum annexis gelegen oz Groenesteeg, belend achter: het hof van nakomelingen van Alexander van Lamsweerde, de Jacobikerck, nw Dirk van Zuchelem, zw Jacobus Postel, onder het gerecht Utrecht, b) twee kameren annex met hofje gelegen Molesteeg by de Springweg, belend achter: hoff van NN Junius, ene zyde: poort van NN Junius, andere zyde: kamertjens van de Augsburgse kerk, onder het gerecht Utrecht, c) een kamere gelegen nz Lange Smeesteegh, belend ow NN Buys, ww schoenlapper NN Bommelaer, onder het gerecht Utrecht, d) een huysinge gelegen wz Lange Nieuwstraet ontrent de Brigittesteegh, belend ene zyde: Millo van de Lindeboom, andere zyde: Hendrick Siebeeck, onder het gerecht Utrecht, e) een huysinge ende hoff gelegen oz Nieuwegraft, tusschen de Wittevrouwebrug ende de Plompetoorn, met uytgang in de Zeebeexsteegh of Molesteegh, belend zw NN Breyer, nw nakomelingen van Jan Stevense van Doorn, achter: erf van NN Nelman, onder het gerecht Utrecht.
Naar Jan de Haen gaat een huysinge cum annexis gelegen oz Nieuwegraft op de hoeck van de Zeebeexsteegje ofte Molensteegje ontrent de Plompentoorn, belend achter en zw N.N., wed. NN Criex, nw Zeebeexsteegje of Molensteegje, onder het gerecht Utrecht.[535]
Op 25-10-1725 transporteert Mr. Gerard Mattheus, gemachtigde van Jan de Haan en Sibilla van de Sant, echtelieden, wonende te Amsterdam, aan Sr. Abraham Noppe alhier "seekere huisinge en grond met kelder en kluysen, enz., enz., welke huisinge aan opgemelte Sibilla van de Sant bij scheidinge tusschen de respective erfgenamen van Sibilla Knippys, weduwe van Johannes Terwe, van 12-11-1720 alhier was toegescheiden".[538]
Op 5-4-1728 compareren te Utrecht ter ene zijde Jacomina Terwe, coopvrouw binnen Utrecht en wed. van Jan de Visser, en ter ander zijde Jan de Visser, haar onmondige zoon. Het betreft haar toestemming tot diens huwelyk met Anna Catharina Ackerman, dochter van Johannes Ackerman en Willemina Dollemans, te Rotterdam.[539]
Op 4-11-1730 compareert te Utrecht Jacomina Terwen, wed. van Johannes Visser, wonend te Utrecht voor het maken van een codicil betreffende een compensatie-regeling voor haar ongetrouwde kinderen, waaronder haar zoon Lambertus Visser, die nog extra wordt geprelegateerd. Jan de Haan, zydeverver te Amsterdam, wordt benoemd tot executeur.[540]
Op 29-6-1733 testeert te Utrecht Jacomina Terwen, coopvrouw te Utrecht en wed. van Johannes de Visser op haar kinderen. Haar neef Jan de Haan, zydeverver te Amsterdam, wordt benoemd tot executeur. Verwijzingen: voogdbenoeming d.d. 8-7-1718 voor notaris W. Verwey en codicil d.d. 4-11-1730 voor notaris C.F. Pronckert.[541]
Op 19-7-1699 compareren te Utrecht ter ene zijde Jan Betrangh, geh. met Segerina Terwe, en ter andere zijde Segerina Terwe, geh. met Jan Betrangh, geassisteerd met Johannes Terwe, haar vader en fabriquer in stoffen en geh. met Sibilla Knippi, haar moeder. Zij scheiden van tafel en bed onder de bepaling dat Jan Betrangh jaarlyks ƒ 40,- zal betalen voor alimentatie van hun kind Elisabeth Betrangh. Er wordt verwezen naar het testament d.d. 7-9-1694 voor notaris N. van Loosdrecht te Amsterdam.[543]
Op 15-11-1699 verleent Segerina Terwe gesepareerd van Jan Betrang, machtiging aan Jacob Verbeek koopman wonende te Amsterdam, om beslag te leggen op het aandeel van Jan Betrang in de boedel van diens moeder Elisabeth Barrensteyn, in leven wed. van Hendrik Betrang, berustend by Jacob Warnards en Jacob van Hoogvelt. Er wordt verwezen naar de scheiding d.d. 19-7-1699 voor notaris P. van Liender. [544]
Op 10-12-1704 compareren te Utrecht ter ene zijde Sibilla Knippi, wed. van Johannes Terwe, en ter ander zijde Segerina Terwe, haar dochter, gesepareerd van Jan Betrangh. Het betreft een schuldbekentenis van ƒ 488,- wegens bewezen diensten en lening. Zolang Segerina Terwe en haar kind by Sibilla Knippi wonen, zullen zy kost, inwoning en ƒ 100,- per jaar ontvangen. Kwitantie wordt verleend op 1-10-1707.[545]
Op 11-2-1724 passeert de uitkoop door Abraham Noppe wednr. van Elisabeth Betrangh van zijn dochter Catalina Elisabeth Noppee, over wie voogd is Zegerina Terwee wed. van Jan Betrangh, uit de boedel van haar moeder. [546]
Op 6-11-1710 verlenen Abraham Noppen en zijn vrouw Elisabeth Betrangh, dochter van Jan Betrangh wonende te Utregt, machtiging aan hun oom Gerrit Wessens,
1. om in Amsterdam zaken te regelen by de rekenkamer en verklaring af te leggen voor het collateraal,
2. om ƒ 2000,-- te innen by Jacob Warnars en Jacob van Hooghveld als executeurs van het testament van haar grootmoeder Elisabeth Barnsteen, in leven wed. van Hendrik Betrangh.
Jan Betrangh was een zoon van Elisabeth Barnsteen De comparanten zyn doopsgezind. [547]
Op 10-11-1710 verlenen Abraham Noppen en zijn vrouw Elisabeth Betrangh wonende te Utrecht, doopsgezind machtiging aan Gerrit Wessens om in Amsterdam verklaring af te leggen voor het collateraal. [548]
Op 16-1-1711 kwiteren Abraham Noppen en zijn vrouw Elisabeth Betrang, wonende te Utrecht, de erven van Elisabeth Barnsteen, in leven wed. van Hendrik Betrang, van wie de executeurs testamentair zijn Jacob Warnars en Jacob van Hoogveld, voor ƒ 295,18, oorspronkelyk verschuldigd aan wijlen Jan Betrang. [549]
Op 29-12-1711 maken Abraham Noppee en zijn vrouw Elisabeth Betrangh, wonende te Utrecht, een langstlevende testament, met lyftocht en voogdy aan de langstlevende. [550]
Op 20-9-1731 kwiteert Adrianus van Munster, gehuwd met Catalina Elisabeth Noppee wonende buyten de Weerdtpoort, Abraham Noppee wedr. van Elisabeth Betrangh, voor uitkering van het moederlyk erfdeel en som van ƒ 500,- uit de nalatenschap van Agatha Terwen. [551]
Op 9-9-1711 compareren te Utrecht ter ene zijde Johannes van Veen, sydereeder te Utreght en wedr. van Zegerina Terwen, dochter van wijlen Thomas Terwen, en ter andere zijde de erven van Zegerina Terwen, met name Anselmus van 's Heerenbergh x Catharina Terwen, Gerrid Wessens x Johanna Terwen, Segertje Terwen, wed. van Jan Betrangh, Johannes de Visscher x Jacomina Terwen, en Aagje Terwen. Het betreft een uitkoop waarvoor een huis De Zirikzeeuwse Soutmaet, belend zz Wittevrouwenstraat, onderpand is voor een derde deel van uitkoopsom, te betalen na overlyden van Johannes van Veen. Verwijzingen: testament d.d. 22-10-1694 voor notaris C. de Coole, codicil d.d. 13-5-1700 voor notaris C. de Coole, scheiding d.d. 13-2-1694 voor notaris P. Leechbruch.[553]
Eis d.d. 24-7-1694 voor het Gerecht van Utrecht tegen Johannes van Veen inzake verleiding en bezwangering van Geertruyd Cornelisdr Vernoy.[554]
Hun kind wordt beg. Utrecht 3-12-1695 ("een onecht kind van Johan van Venen bij Geertruy Cornelis. Geertruy zelf wordt
beg. Utrecht 25-1-1696 ("het kind van Cornelis Vernoy).
klik op plaatje(s) om te vergroten |
Op 2-10-1626 verkopen Melchior van de Broeck, schepen in wette te Dordrecht en Dingman Beens, beiden geordonneerde voogden van de weeskinderen van Cornelis Jansz van Breda en zich sterk makende voor Franchoijs Beens, mede voogd van voornoemde kinderen, aan Jeronimus Terwen, koopman en burger van Dordrecht, een huis, waar uithangt den Witten Engel, staande achter het stadhuis tussen het huis van Jan Jansz van Dongen en Henrick van Valckenberch. Waarborgen: Melchior van de Broeck en Dingman Beens, vervangende Franchoijs Beens. Kent betaald. Promittit quitare. [561]
Op 19-4-1627 compareren te Dordrecht Grietken Jacobsdr, als grootmoeder, en Jeronimus Terwe, als oom van de drie onmondige weeskinderen van wijlen Cornelis Anthonisz, voor zichzelf, en zich sterk makende voor Cornelis van Dorsten, mede als oom en voogd van genoemde weeskinderen, enerzijds en Francoijs Geemansz, (vader van hierna te noemen Aper Fransz) anderzijds. Comparanten verklaren dat tussen hen geschil was ontstaan over de uitvoering van drie testamenten, t.w. het testament gepasseerd door Aper Fransz en zijn vrouw Digna Anthonisdr op 22 sept. 1620 en de testamenten van wijlen Corsken Apersdr en Tanneken Apersdr. Om verdere onkosten en moeiten door procederen e.d. te vermijden zijn comparanten door bemiddeling van hun advocaten tot een overeenkomst gekomen. Frans Geemansz zal in mei 1628 ten behoeve van de weeskinderen een somma van 150 gl. aan de weeskamer overdragen. Akte gecollationeerd op 20-6-1627. [562]
Op 15-10-1641 compareert Maria Fransdr van Dorsten, weduwe van Jeronimus Terwen, koopman te Dordrecht, gezond van lichaam en geest. Zij legateert aan de Armen van de Doopsgezinde gemeente te Dordrecht 600 gl. en aan de Armen van de NG gemeente aldaar 200 gl. Aan zuster Anneken Fransdr vermaakt zij een jaarlijkse en haar leven lang durende uitkering van 30 gl.. Tot erfgenamen van al haar overige na te laten goederen benoemt ze haar drie kinderen Franchoijs Terwen, Jacob Terwen en Margrieta Terwen. Tot voogden over haar minderjarige erfgenamen stelt zij aan Abraham Terwen, de halfbroer van voornoemde kinderen en Philips Terwen en Jan Fransz van Dorsten, hun ooms. [563]
Zerk in de Grote Kerk van Dordrecht:[565] (niet vermeld in Bloys[566] ):
"Hier r(us)t Abraham Terwen Ieronimuszoon overleden de 10 febuarii 1674 out zynde (62?) jaren 10 maenden en (10?) dagen en Margarita Balen syn huisvrouw overleden den 18-8-1696 oud zynde 83 jaare(n) 11 maanden en 15 dagen:"
Collectie Balen: "Eersang op het gewenschte houwelick van de begaefde discrete jongman Sr Cornelis Hoorens, bruydegom, en de eerbare deughtrijcke juffrouw juffr. Hester Terwen, bruyt, echtelick versamelt op den 1e sept. des jaers 1669". Door L. van Vos, Non est mortali quod opto en P. van Bracht, gedrukt te Dordrecht bij Nicolaes de Vries. [569]
Op 1-11-1679 compareren te Utrecht ter ene zijde Johannes Andries, coopman, en Hester Terwe, wed. van Cornelis Hoorns, in leven coopman te Utrecht, en ter andere zijde Willem Oortman, wonend te 's- Hartogenbossche. Het betreft een procuratie om gelden te innen van Willem Peterss als erfgenaam of medeerfgenaam van Anthonis Peterss, in leven lakenkoopman in Lienden.[570]
Op 28-10-1684 compareert te Utrecht Hester Terwe, wed. van Cornelis Horens, wonend te Utrecht om procuratie te verlenen aan Johan Beeckman, procureur te 's Gravenhage, tot het voeren van proces tegen kapitein NN Lamy.[571]
Op 30-3-1685 compareert te Utrecht Hester Terwe, wed. van Cornelis Horens, wonend te Utrecht, om procuratie te verlenen aan Fredrick van Schorrenbergh, procureur te 's Gravenhage, om kapitein NN Lamyn rechtens te vervolgen, vanwege schulden.[572]
Op 17-3-1687 compareren te Utrecht Piter Noordyck x Hester Terwe, wonend te Utrecht. Zij benoemen de langstlevende tot voogd over hun onmondige kinderen.[573]
Op 10-4-1697 compareren te Utrecht Piter Noortdyck, coopman, x Hester Terwe, wonend te Utrecht om procuratie ter verlenen aan NN, om, voor de rekenkamer van Rotterdam, een verklaring af te leggen vanwege het collateraal. Hester Terwe, is medeerfgename van haar moeder Margareta Balen, in leven wed. van Abraham Terwe, koopman te Dordrecht.[574]
Op 9-3-1700 compareert te Utrecht Hester Terwe, coopvrouw, geh. met Piter Noordyk, wonend te Utrecht, om procuratie te verlenen aan Piter van Pelt, coopman te Buiren, om een vordering by Margareta van Leuwen, genaamd Margareta van Heimbach, te innen.[575]
Op 21-7-1701 compareren te Utrecht Piter Noordyk, wednr. van Hester Terwe, wonend te Utrecht, en Daniel Hoorens Cornelissoon, coopman te Amsterdam. Eerstgenoemde benoemt laatstgenoemde tot voogd over zyn onmondig kind Piter Noordyk. Daniel Hoorens Cornelissoon accepteert de voogdy. Verwijzing: voogdbenoeming d.d. 17-3-1687 voor notaris H. van Hees.[576]
COMMENTAAR(¥)
Wie is:
Maria Terwe, geb. vóór ca. 1655, tr. vóór 1674 Jan van Breda.
|
COMMENTAAR(¥)
Wie is:
Maeijke France Terwen, ovl. genoteerd Dordrecht doopsgez. 9-2-1663 ("overleden te Haarlem"). |
Weeskamer Dordrecht: extract uit het testament van Francoijs Terwen en zijn weduwe Susanna van Horen, gepasseerd voor notaris Johan Cop (wiens protocollen niet bewaard zijn gebleven) op 31-12-1659 en gecollationeerd op 16-10-1668: zij hebben elkaar tot voogd over hun minderjarige erfgenamen benoemd. [578]
Weeskamer Dordrecht: extract van het testament van Susanna van Hoorn, weduwe van Francois Terwen, burgeres van Dordrecht, op 28-6-1677 gepasseerd voor notaris J. Hellu te Dordrecht, gecollationeerd op 3 sept. 1686. [579]
Op 28-6-1677 compareert Susanna van Hoorn, weduwe van Franchois Terwe, burgeres van Dordrecht. Zij herroept eerdere testamenten, codicillen etc. Aangezien haar zoon Jeronimus Terwe nog onmondig is, wil zij dat terstond na haar overlijden voor hem "veniam aetatis" wordt verzocht, opdat hij zonder bemoeienis van anderen handel kan drijven. Tot erfgenamen benoemt zij haar vier kinderen, bij haar verwekt door Franchois Terwen. Zij legateert aan haar zoon Jeronimus haar twijnmolens, alsmede de schalen, kisten en gewichten en al hetgeen tot de twijnderij behoort. Aan de Armen van de Doopsgezinde gemeente van Dordrecht legateert zij 400 gl. Aangezien haar oudste dochter (Levijna Terwe) bij huwelijk een "behoorlijke" uitzet heeft gekregen, wil zij, dat haar overige kinderen elk uit haar boedel een somma van 1600 gl. zullen ontvangen. Zij benoemt tot voogden haar broer Willem van Hoorn en haar zwager Johannes Terwen. Comparante tekent met haar naam. [580]
Weeskamer Dordrecht: Testament van Susanna van Hoorn, weduwe van Francois Terwe, burgeres van Dordrecht, gepasseerd voor not. Johannes Hellu op 12-11-1683: zij bekrachtigt het testament gepasseerd voor dezelfde notaris op 28-6-1677, behalve dat zij in de plaats van haar inmiddels overleden broer Willem van Hoorn en haar zwager Johannes Terwe nu tot voogden benoemt haar zoon Jeronimus Terwe en haar twee "zwagers" (schoonzoons!) Lodewijck Terwe en Jan Welsingh (getrouwd met Maria Terwen Fransdr). [581]
Op 21-5-1715 compareren Levina Terwen, weduwe van Lodewijck Terwen, Jeronimus Terwen, voor zichzelf en vervangende Jan Welsingh, koopman te Amsterdam, als echtgenoot van Maria Terwen en Adriaen op de Camp, als echtgenoot van Maria Terwen, allen kinderen en kleinkind van Susanna van Horen, weduwe van Francois Terwen. Zij verklaren, dat zij in gemeenschappelijk bezit hebben gehad een pakhuis in de Oude Breestraat, staande schuin tegenover de Lombardstraat, tussen het huis van Abram Bossaelaer metselaar en dat van Cornelis Verhouven bakker, welk pakhuis in jan. 1705 door hen is verkocht en aangenomen door Jeronimus Terwen voor een bedrag van 475 gl. 13 st. en 8 penn., waarvan ieder van hen comparanten een vierde deel ofwel een somma van 118 gl. 18 st. en 6 penn. heeft gekregen. [582]
Op 21-5-1715 compareren Levina Terwen, weduwe van Lodewijck Terwen, Jeronimus Terwen, voor zichzelf en vervangende Jan Welsingh, koopman te Amsterdam, als echtgenoot van Maria Terwen en Adriaen op de Camp, als echtgenoot van Maria Terwen, allen kinderen en kleinkind van Susanna van Horen, weduwe van Francois Terwen. Zij verklaren, dat zij in gemeenschappelijk bezit hebben gehad een pakhuis in de Oude Breestraat, staande schuin tegenover de Lombardstraat, tussen het huis van Abram Bossaelaer metselaar en dat van Cornelis Verhouven bakker, welk pakhuis in jan. 1705 door hen is verkocht en aangenomen door Jeronimus Terwen voor een bedrag van 475 gl. 13 st. en 8 penn., waarvan ieder van hen comparanten een vierde deel ofwel een somma van 118 gl. 18 st. en 6 penn. heeft gekregen. [586]
Op 6-1-1722 compareren Levina Terwen, weduwe en boedelhoudster van Lodewijck Terwen, koopman te Dordrecht en Cornelis Terwen, mede koopman wonende te Dordrecht, als executeur van het testament van wijlen Jeronimus Terwen, koopman te Dordrecht, en als last hebbende van Jan Welsing Isaacszoon, koopman te Amsterdam, getrouwd met Maria Terwen en nog als last hebbende van Jan Welsing Isaacszoon en Francois Welsingh, als executeurs van het testament van Jeronimus Terwen, volgens procuratie gepasseerd op 31-12-1721 voor de Amsterdamse notaris Pieter Schabaalje. Zij verkopen aan mr. Pieter van der Dussen, schepen in wette en oudraad te Dordrecht, een pakhuis met toebehoren in de Oude Breestraat, staande tussen het huis van Abraham Bosselaar meester-metselaar en dat van bakker Van der Heul, voor 410 gl. [587]
Op 21-5-1715 compareren Levina Terwen, weduwe van Lodewijck Terwen, Jeronimus Terwen, voor zichzelf en vervangende Jan Welsingh, koopman te Amsterdam, als echtgenoot van Maria Terwen en Adriaen op de Camp, als echtgenoot van Maria Terwen, allen kinderen en kleinkind van Susanna van Horen, weduwe van Francois Terwen. Zij verklaren, dat zij in gemeenschappelijk bezit hebben gehad een pakhuis in de Oude Breestraat, staande schuin tegenover de Lombardstraat, tussen het huis van Abram Bossaelaer metselaar en dat van Cornelis Verhouven bakker, welk pakhuis in jan. 1705 door hen is verkocht en aangenomen door Jeronimus Terwen voor een bedrag van 475 gl. 13 st. en 8 penn., waarvan ieder van hen comparanten een vierde deel ofwel een somma van 118 gl. 18 st. en 6 penn. heeft gekregen. [588]
Op 4-3-1732 compareren Jan van Delwijn, burger van Dordrecht, als procuratie hebbende van Francois Welsingh en Jan Walijen, "als vermits het executeren van Heer Lodewijk Vermande alleen aangestelde Executeurs" van het testament van wijlen Maria Terwe, in haar leven weduwe van Jan Welsingh Isaacsz, gepasseerd voor de Amsterdamse notaris Isaacq Costerus op dec. 1729, beiden wonende te Amsterdam, volgens procuratie gepaaseerd voor notaris Costerus op 11 febr. 1732. Zij verkopen in die hoedanigheid aan Cornelis Terwe, koopman te Dordrecht, de helft van zeker huis en erf, aan de weduwe Welsingh toebedeeld uit de boedel van wijlen Jeronimus Terwen, staande en gelegen op de Groenmarkt tussen het huis van de weduwe van burgemeester Hoeufft en het gewezen huisje, "nu reets vertimmert", van Maria Leendertsdr Vinck, waarvan de wederhelft toebehoort aan koper. Verkopers verklaren van de kooppenningen vandien, zijnde 2000 gl., voldaan te zijn met gereed en contant geld. [590]
Op 23-4-1676 compareren Susanna van Hoorn, weduwe van Franchoijs Teruwen, burgeres van Dordrecht, als procuratie hebbende van Josina van Hoorn, eerder weduwe van Jacob Teruwen en nu getrouwd met Salomon van Wijlick, wonende te Emmerich, mede als moeder en voogd van haar kinderen en tevens last hebbende van Margrieta Teruwen, weduwe van Philips van Caseel, en wonende te Haarlem, volgens procuratie gepasseerd voor notaris J. Geraers te Haarlem op 8-4-1676, mitsgaders Margrieta van Balen, weduwe en erfgename van Abraham Teruwe, samen erfgenamen van voornoemde Jacob Teruwen, resp. hun broer en zwager. Zij verkopen aan Hendrick van den Santheuvel, oud-magistraat van Dordrecht, een huis en erf achter het stadhuis, genaamd "het Lam", staande tussen het huis van Sophia van Wesel en dat van Pieter Jurriaens, met nog een huisje daarachter in zekere gang, uitkomende in de Breestraat, voor 5000 gl. contant. [591]
5546. CORNELIS JANSZ(¥), ovl. Dordrecht doopsgez. 3-6-1633 ("Cornelis Jansz, diaken dienaar", van Dordrecht, kuiper (1592-1608), azijnmaker (1602-1633), tr.eedt op als voogd over het weeskind van zijn broer Pieter Jansz (1610-1618), diaken bij de Doopsgezinde gemeente te Dordrecht, betaalt in 1626 als Cornelis Jans, asijnmaecker, £ 26,-- 1000e penning te Dordrecht voor een huis in het Thiende quartier beginnende vant Vischcoopershuijs op de Cleijne Vischmerckt tot den huijse ende brouwerije genaempt de Seven Sterren aen wedersijden vande Voorstraet,[596] tr. 2o vóór ca. 1600[597] NN, otr. 3o Dordrecht (schepenen) 13-5-1605[598] PIETERKE PIETERSDR, j.d., wonende te Dordrecht, dr. van Pieter NN en Lijsbeth Gielisdr, tr. 4o voor 1614[599] GOOLKEN JANSDR, ovl. Dordrecht 29-3-1640, huw. get. (1614, 1632), otr. 1o Dordrecht (schepenen) 22-10-1592[600]
5547. TRIJNTJE THONISDR REPELAER, geb. vóór ca. 1570, ovl. 1596-1605, van Dordrecht.
COMMENTAAR(¥) Volgens ms. Terwen[601] "bijgenaemt 't Geusje (...) zijnde 't Geusje een bijnaam aan sijn vader gegeven in de tijd van de Spaense Inquisitie, als wanneer enige burgers bijeen waeren, die ondereen uytriepen, indien ymand Geus wil worden die steek sijn vingeren op, en omdat dese Kornelis sijn vader d'eerste was, gaf men hem de bynaem vant Geusje." Echter, "Met de bijnaam 't Geusje werd hij overigens niet aangetroffen en het lijkt onwaarschijnlijk dat deze op hem betrekking heeft, dit naar zijn geschatte leeftijd gerekend. Hij trouwt nl. in 1592 en het hier bedoelde voorval zal, voor wat Dordrecht betreft, voor 1572 moeten hebben plaatsgehad."[602] |
Wapen Repelaer (voor de adelsverheffing van 1816) : In groen een zilveren lepelaar, bek en poten van goud. Helmteken: de lepelaar tussen een vlucht, rechts groen, links zilver. Dekkleden: zilver en groen.[603] |
1594. In de Kleine Spuistraat: Cornelis Jansz, kuiper, huurt van de erfgenamen van Reijer Jacobz.[604]
25-1-1597. Adriaan, Huich en Herman Repelaer Anthoniszonen, Cornelis Jansz, als man en vooogd van Trijntge Repelaers Anthonisdr en Anthonis Arentsz als man en voogd van Heijltge Repelaer Anthonisdr, zich sterk makende voor Marijcke Repelaer Anthonisdr, allen erfgenamen van Aechge Anthonisdr. Repelaer, transporteren aan Anthonis Willemsz, wijnkoper, de helft van een huis c.a., genaamd De Gouden Leeuw, staande over de Tolbrug, aan de poortzijde te Dordrecht, tussen het huis van Jacob van Diemen en dat van Jacob Govertsz, verkopers aangekomen door de dood van Aechge Anthonisdr. (Repelaer) voornoemd, van welk huis de genoemde Anthonis Willemsz de andere helft bezit.[605]
30-3-1602. Cornelis Jansz, azijnmaker, koopt van Aert Reyniersz c.s. een huis, staande in de Kleine Spuistraat te Dordrecht, tussen het huis van Cornelis Pietersz, stebode (stadsbode) en dat van Laurens de spelmaker, alsmede een ledig erf, daar tegenover gelegen, waarop de genoemde Cornelis Jansz tegenwoordig azijn maakt.[606]
5-1-1605. Olivier van de Vinck, procuratie hebbend van Frans Theunisz, wijnkoper, en Maritgen Theunisdr (Repelaer), echtelieden, verbindt ten behoeve van Cornelis Jansz, azijnmaker, de erfenis, die de genoemde Frans Theunisz is aangekomen door het overlijden van Aechtgen Thonisdr (Repelaer), die huisvrouw was van Theunis Willemsz, wijnkoper, evenals de besterfenis die deze laatstgenoemden is aangekomen door het overlijden van Heyltgen Thonisdr (Repelaer), die huisvrouw was van Thonis Adriaansz, pontgaarder, beiden zusters van de genoemde Maritgen Thonisdr (Repelaer), wegens 694 gl. van geleverde wijn, die Frans Theunisz aan Cornelis Jansz schuldig is.[607]
1-3-1607. Thonnis Ariensz, pontgaarder, die getrouwd is geweest met Helena Anthonisdr Repelaer, verklaart dat zijn vrouw, in haar testament van 18 juni 1604 voor notaris Balis, aan haar broeders, en zusters 600 gl. had gelegateerd. Daarom verkoopt hij aan Adriaan Repelaer Anthonisz, zijn zwager, voor diens portie die hem in deze 600 gl. toekomt. 7 car. gl. losrente op een huis c.a. staande op de hoek van de Pelsebrug te Dordrecht, tussen deze brug en (het huis van) Maarten Balen, met gelijke brief op Hugo Repelaer, Herman Repelaer, de nagelaten kinderen van Marijke Repelaer, verwekt bij Frans Anthonisz, en op Cornelis Jansz als getrouwd hebbend Trijntken Repelaer.[608]
4-5-1608. Cornelis Jansz, kuiper, koopt van Fransken Alewynsdr., weduwe van Gerard Jansz, molder. een huis c.a. staande op de hoek van de Grote Spuistraat (en de Voorstraat) te Dordrecht, tussen het huis van Theunis Cornelisz, schoenmaker, en 's Herenstraat.[609]
17-11-1610. Adriaan Repelaer Anthonisz, schepen in wette, en Hugo Repelaer Anthonisz, voor zichzelf en als ooms en bloedvoogden van de nagelaten weeskinderen van Catharina Repelaer Anthonisdr, verwekt bij Cornelis Jansz, azijnmaker, en mede voor het nagelaten weeskind van Herman Repelaer Anthonisz zaliger, Cornelis Jansz, azijnmaker, als actie en transport hebbend van Frans Anthonisz, te samen voor de ene helft, en Quintijn Pietersz van der Velde, bakker, en Pieter Albertsz, hoedenmaker, voor zichzelf en tevens vervangende en zich sterkmakende voor Janneken Meeusdr, weduwe van Hans Wilder, Aaltgen Meeusdr, weduwe van Frederick van Dousburch en eveneens, voor de achtergelaten kinderen van Willem Meeusz, voor de andere helft, allen erfgenamen van zaliger Thonis Willemsz, in leven wijnkoper te Dordrecht, verkopen aan Geerit Veder, een huis c.a. waar uithangt Gulick, staande bij de Tolbrug aan de landzijde te Dordrecht, tussen het huis van Jan de Braemaecker en dat van Gilles van Luffelen.[610]
12-10-1612. Inventaris van de nalatenschap van Herman Repelaer, weduwnaar, koopman, overleden 21 nov. 1609. Aldaar, op blz. 175: Cornelis Jansz, azijnmaker alhier "compt goet p. obligatie" van 500 gl. hoofdsom en van intrest 8 gl. 7 st., te samen 508 7 st. [611]
15-6-1613. Cornelis Jansz, azijnmaker, voor zichzelf voor drie-vierde deel en als oom en voogd van het weeskind van Pieter Jansz, zijn broeder, en Adriaan Cornelisz, als behuwdoom van dit weeskind voor een vierde deel, verkopen aan Arien Huigensz, kuiper, een huis c.a., staande in de Vriesestraat te Dordrecht. tussen de Ploegkapel en het huis, van Cornelis Jansz en het weeskind, beiden voorgenoemd, elk voor een gelijk deel aan de andere zijde.[612]
9-10-1623: Crispijn van Outgaerden voor zichzelf, Jan Ariensz, steenhouwer, mede voor zichzelf en als vervanger van zijn broers en zusters, verkopen aan Cornelis Jansz, azijnmaker, twee-derde delen in een vierde deel van een geheel huis c.a., genaamd Het Avontmael, waarvan de koper de overige delen reeds bezit, staande in de Vriesestraat te Dordrecht, tussen het huis van Maarten Thonisz en dat van Aafken Hermansdr.[613]
13-10-1632. Testament van Cornelis Jansz, azijnmaker, en Gooltgen Jansz, echtelieden. Hij noemt zijn jongste zoon, Cornelis Cornelisz van der Fles en zijn vooroverleden zoon Thonis Cornelisz die gehuwd was met Mayke Dirksdr (van Oosterwijk). Zij noemt haar beide kinderen: Claus Cornelisz (van der Fles) en Cornelis Cornelisz (van der Fles). Zij stellen tot voogden: Jan Cornelisz (Vijgenboom), voorzoon, en Jacques Terwen, zwager (lees schoonzoon) van de testateur.[614]
4-4-1634. Scheiding van de nalatenschap van Cornelis Jansz zaliger. Jan Cornelisz (Vijgenboom), Jacques Terwen getrouwd met Janneke Cornelisdr, voor zichzelf en als voogden over Cornelis Cornelisz (van der Fles), onmondig weeskind van Cornelis Jansz zaliger en Goolken Jansdr, echtelieden, alsmede over Dirk Theunisz (van Oosterwijk), nagelaten weeskind van zaliger Theunis Cornelisz en Mayke Dirksdr (van Oosterwijk), echtelieden, en Nicolaas Dirksz (van Vianen), getrouwd met Heyltgen Cornelisdr, alsmede Nicolaas Cornelisz (van der Fles) als vervanger van Willem Dirksz van Oosterwijk die getrouwd is met Pieterke Cornelisdr, allen kinderen en erfgenamen van zaliger Cornelis Jansz. Jan Cornelisz (Vijgenboom) verkrijgt het huis c.a. staande in de Kleine Spuistraat, tussen het huis van de erfgenamen van Cornelis Pietersz, stadsbode, en dat van wijlen Laurens de spelmaker. Nicolaas Dirksz (van Vianen) verkrijgt het huis, genaamd Het Avontmael, staande in de Vriesestraat, tussen het huis van Maarten Thonisz kuiper. en dat van Cornelis Jansz, huistimmerman. Nicolaas Cornelisz (van der Fles) verkrijgt het huis genaamd De Asijnfles, staande op de hoek van de Grote Spuistraat (en de Voorstraat), belend door de Spuistraat en het huis van Cornelis Burgers, met de azijnplaats daartoe behorende, gelegen in de Kleine Spuistraat, tussen de stadsgracht of gemene gang en het huis van Jan van der Burch. [615]
COMMENTAAR(¥) Zou zij identiek zijn met Marijken Dirickxz van Vijane, ovl Dordrecht doopsgez. 16-1-1627. |
vul aan NL
vul aan NL
Op 24-6-1645 verkoopt Jan Cornelisz Vijgeboom, burger van Dordrecht, voor 2400 gl. aan Willem Jansz van Ratingen, burger van Dordrecht, een huis op de hoek van de Lombardbrug, staande tussen de brug en het huis van Willem Joosten, tingieter. Waarborg: Huijbert Roosboom, als last en procuratie hebbende van Pieter Hoochlander, apotheker. [631]
In de boedelinventaris van Maertien Jacobsdr Metschert, weduwe van Jan Cornelis Vingeboom (29-1-1674) worden o.a. de volgende schilderijen genoemd : Een gesteeghte schilderije met een ebbe lijst en een glas daerover, opde Voorcamer. Een groote schilderij zijnde een lantschap, Een dito schilderije zijnde mede een lantschap. [632]
Op 16-5-1679 compareren Cornelis Teruwe, Anthonij Teruwe en Hendrick Teruwe, burgers van Dordrecht, erfgenamen van wijlen Jan Cornelisz Vijgenboom, hun oom en executeurs van het testament van Jan Cornelisz Vijgenboom en diens echtgenote Maria Jacobsdr Metschert. Compareren mede Jan Smith en Jan van Rixtel, getrouwd met Maria Smits, wonende te Amsterdam, voor 2/3 parten erfgenaam van Maria Jacobsdr Metschert, resp. hun tante en behuwd tante. Comparanten verklaren, dat bij de deling en scheiding van de boedel, nagelaten door Vijgenboom en Metschert, aan Hendrick Teruwen is toebedeeld een huis over de brug bij het Bagijnhof naast de gracht, staande tussen de gracht en het huis van Michiel van der Kesel, door Vijgenboom "nieuw getimmerd" en naderhand door hem en zijn vrouw bewoond, in welk huis zij ook zijn overleden. De overige comparanten verklaren, dat zij en hun mede-erfgenamen gecompenseerd zijn met andere goederen uit voornoemde nalatenschap. [633]
vul aan NL
Op 13-5-1650 maken van Willem van Oosterwijk en Geertruyt van de Poel een mutueel testament. Aan zijn vier kinderen uit zijn eerste huwelijk komt 4000 gl. toe wegens hun moederlijk goed. [638]
Op 18-6-1661 maakt Geertruyd van de Poel, vrouw van Willem van Oosterwijk, zijdenlakenkoopman, een testament.[639]
vul aan NL
In de boedelinventaris (op verzoek van de weesmeesters Johan Cornelis Vijgenboom en Cornelis Dircxsz van Oosterwijck) van wijlen Nicolas Cornelisz van der Fles (2-1-1664) worden o.a. de volgende schilderijen genoemd : De kersnacht door B. Cuijp, inde Binnenkeucken. [645]
Dit schilderij komt kennelijk terecht bij zijn neef (oomzegger) Jacques Terwen x Maria Laurensdr (van) Eppenhof, in wier boedel het in 1677 wordt vermeld (zie kw. nr. ⇒ 2773 sub a).
Van de schilder Benjamin Gerritsz Cuijp (zie kw. nr. ⇒ 5557 sub j) is thans geen "kersnach(t)" bekend. Eventueel zou het kunnen gaan om diens "Aanbidding der wijzen" (datering 1627-1652) of "De aanbidding der herders" (datering 1633-1636). [646]
Op 3-7-1692 neemt Margrita van Blenckvliet (weduwe) een hypotheek van ƒ 1300,-- op Jacob Roskam en Jacques Verdonck (weduwnaar) en Elisabeth Verdonk. Het betreft drie onderpanden te Dordrecht waarvan telkens eenderde deel gehypothekeerd is. De eerste twee staan op de hoek van de Spuistraat, het derde in de Bagijnhof. Belenders zijn Wouter de Gelder, secretaris militaire zaken, Elisabeth Hulsthout ((diens?) weduwe), Geertruij Reebergen, Leendert van Steijn ((diens?) weduwe). Verder worden genoemd : Johannes van der Cloot (overleden), Golina van der Fles (overleden), Claes van der Fles Cornelisz (overleden), Hendrick Hoffman Antonij van Meeningen (overleden). [649]
vul aan NL
vul aan NL
5550. PIETER HENRICXSZ VAN ERVERVELT\*, tr. vóór 1600
5551. TANNEKEN (VAN) HULSEN, parentatie niet bewezen.
COMMENTAAR(¥) Het lijkt erop dat "van Ervervelt" een toponiem is, verwijzende naar de plaats Elberfeld bij Wuppertal (D). |
5556. GERRIT GERRITSZ CUYP, geb. Venlo ca. 1565 [653] , beg. Dordrecht Grote Kerk 15-5-1644 [654] ("deftig" vanuit de Tolbrugstraat [655] ), glaesmaecker, glasschrijver of glasbacker, grof- en fijnschilder te Dordrecht, maakte in opdracht der stedelijke regeering van Dordrecht in 1597 het glas voor de St. Janskerk te Gouda, in 1605 voor de kerk te Woudrichem (voor ƒ 180,--) en in 1618 voor de nieuwe kerk te Niervaart of de Klundert (voor ƒ 100,--),[656] lid van het St. Lucasgilde te Dordrecht op 19-1-1585 (entreegeld 5 nobelen in 5 termijnen) [657], boekhouder (1606-1608) en deken (1608/09) van het St. Lucasgilde,[658] woont in de Nieuwe Tolbrugstraat (Waterzijde) (1594) [659], pacht een tuin buiten de St. Jorispoort,[660] betaalt in 1626 als Gerrit Gerritsz, glaesmaker, £ 1,-- 1000e penning te Dordrecht voor een huis in de Tollebrugstraet,[661] otr./tr. 2o Dordrecht 9/30-6-1602 [662] EVERIJNKEN ALBERTSDR, ovl. Dordrecht 22-4-1622, wed. van Herman Jansz, hellebaardier. tr. 3o Dordrecht 2-7-1623 [663] of 3-7-1623[664] . HAESGEN HENRICK LAUWERENSDR, beg. Dordrecht Augustijnenk. juli 1624. wonende in de Grote Spuistraat te Dordrecht (1623), tr. 4o Dordrecht 3-12-1624 [665] AEGKE(N) ARIAENS, ovl. Dordrecht Grote Kerk dec. 1624, wed. van Jan Pietersz Blom, schipper uit 'De Monnik' bij het Groothoofd te Dordrecht. otr./tr. 5o Dordrecht 26-10-1625/nov. 1625 [666] ANNEKE TIELMANSDR (VAN BRACHT), ovl. (Mül)bracht 1654/55 [667], wed. van Gerrit Stoffels, dr. van Tielman Pleunisz, afkomstig uit Bracht in het land van Gulik [668], woont (1625) ten huize van haar broer Herman Tielmanse van Bracht, laekenvercooper te Dordrecht, en (1652) te (Mül)bracht [669], otr./tr. 1o geref. Dordrecht Augustijnenkerk 20-1/3-2-1585[670]
5557. GEERTKEN MATTHIJSDR, ovl. Dordrecht 1601 en door de gezamenlijke gildebroeders ten grave gedragen, otr. 1o BERNAERT PELGRIMS, ovl. vóór 1585.
"Als Geraert Geraertsz glaesscryver int gildt quam in den Swarten Arent met die ghemeen gesellen verdroncken op den 19en January 1584(¥) : 3 pond 10 gulden", betaling van 5 Engelse nobels á 2 gld. 10 st. [671].
COMMENTAAR(¥) Oude stijl, dus ten rechte 1585
"Gerit Geritzs, glaesscriver betaalt 3 st. voor een knecht" [672].
"Geraert den glaesscryver betaalt 10 st. voor eenen leerjongen" [673].
Gerrit Gerritsz Cuyp maakte in opdracht van de stadsregering van Dordrecht in 1596/97 het glas voor de St. Janskerk te Gouda, in 1605 voor de kerk te Woudrichem voor ƒ 180,-- en in 1618 voor de nieuwe kerk te Niervaart of De Klundert voor ƒ 100,--. Uit de thesauriersrekeningen blijkt dat hij grote bedragen (ƒ 824,--) ontving voor het repareren van glazen en het maken van beschilderingen [674].
Boedelinventaris van Everina Aelberts (12-7-1622): "Staetken jnt Corte, ten begeerte van Mr. Gerrit Gerritssz, glaesbacker, Gemaeckt vuijt den jnventaris byden selven Mr. Gerrit met sijn eijgenhant gescreuen, en opten xij.e Julij 1622 ter weescamere jn Dordrecht geexhibeert vande goederen nagelaten bij Everina Aelberts zijne laetste huysvrouw zulcx sij de selve goederen metten voorsz Mr. Gerrit jnt gemeen hadde....". Hierin worden o.a. de volgende schilderijen genoemd :[675]
- Item een schilderije voor jnt huys van Jacobs leer aldaer open gelaten, Maer alhier bijden (ver)sz mr Gerrart gewaerdeert op 12--
- Item ij geschilderde hondekens mede aldaer nyet gewaerdeert maer alhier gestelt op een tot 0-8-
- Item een geschildert doots hooft met een kinden mede aldaer nyet gewardeert, maer alhier tot 1-10-
- Item een schilderije van Abraham mede aldaer nyet gewaerdeert, maar alhier gestelt, gelijck hij Gerrart dat heeft gecost tot 2-10-
- Item jnde koken iiij schilderijen, mede aldaer nyet gewaerdeert, maar alhier genomen tstuck tot xxiiij sts 4-16-, jnde koken
- De schilderije van (ver)loren soon bijde erffgenamen jn hare (ver)sz verhooginge gestelt, zeijt den (ver)sz Gerrart te sijn begrepen onder de voorsz iiij partijen, dus hier 0--
- Item opde achtercamer volgende de (ver)sz verhooginge negen schilderijkens, daer onder den (ver)sz Gerrit Gerritsz seijt te sijn een schilderije van Esechiel mede nyet gewaerdeert maer wert alhier gestelt op xxx gl js 30--
- Item het conterfeytssel van hem met sijne voorsz huysvrouw, de welcke hij sustineert nyet behoot te werden geexstimeert, Maer is den voorsz Gerrit te vreden, dat de (ver)sz kinderen naer haer nemen hare (ver)sz Moeder, mits dat hij behoude sijnne (ver)sz contrefaictsel, dus hier 0--
- Item vijff cleene pinneelkens sonder lijsten mede bijde voorsz erffgenamen nyet gewaerdeert, maer bijde voorsz Gerrit Gerritssz genomen (hoe wel de selue soo veel nyet sullen gelden) tstuck tot xxx sts 7-10-
- Item noch een schilderijken van een doots hooftken, met een kindeken, mede aldaer nyet vuytgetogen, maer alhier om redenen genomen op 2--
In juni 1652 machtigen de kinderen van Lysbet Tielmansdr (van Bracht) en Herman Tielmansz (van Bracht) hun oom Jan Tielmansz van Bracht en tante Anneke Tielmansdr van Bracht, "tegenwoordigh woonende tot Mulbracht in't lant van Gulyck" tot verkoop van huis en erf van wijlen hun vader Tielman Pleunisz. [676]
Is hij Daniel van der Cuijp x Catharina Krijnen, uit wie ged. Dordrecht 27-11-1662 een zoon Johannes.
Portret van een acht maanden oude jongen geschilderd door Jacob Gerritsz Cuyp (1594-1651).
paneel, 32,5 x 26,5 cm, Datering: 1646 Locatie en bron: Dordrechts Museum klik op plaatje(s) om te vergroten |
5558. BALTEN VAN HORICK, ovl. Dordrecht doopsgez. 28-4-1637 (als Balten van Horick den Ouden), betaalt in 1626 als Balten van Herick in de Harders (?) £ 1,10 1000e penning te Dordrecht voor een huis in de Vriesestraet,[698] tr.
5559. NN, ovl. Dordrecht doopsgez. 15-11-1635 ("Balte van Horick den oudens huisvrouw").
In het Register van de 50e penning Dordrecht 1580[699] komt zesmaal een Balten voor van wie vooralsnog geen verband met Balten van Horick is gevonden:
Balten Cornelisz huurt van Thonis Pouwelsz om 36 gl. ƒ 11-10-4
Balten van Goch int Paradijs ƒ 14
Balten Thijssz schipper eigen ƒ 8
Balten Willemsz orologijmaker ƒ 4
Balten Claesz schoenmaker huurt van Thonis Jansz. om 30 gl. ƒ 9-10-4
Balten Mathijsz zeemtouwer in de Raempt ƒ 8
Deze laatste woont in 1626 het dichtst in de buurt van de Voorstraat, en zou indetiek kunnen zijn met Balten van Horick.
Het huis waar het hier om gaat wordt in de volgende akte ook genoemd:
Op 22-10-1618 compareren Hubrecht Bordels, burger van Dordrecht, als procuratie hebbende van Mariken Jaspersdr, weduwe van Abraham Baltensz, wonende te Gorinchem, blijkens procuratie gepasseerd voor Jasper Jansz van Peursum, notaris te Gorinchem, op 25 okt.(sic!) 1618, mitsgaders Anneken Scheij, weduwe van Isaack Baltensz met haar gekoren voogd in deze. Zij transporteren aan Pieter Aertsz, molenaar, een huis, erf en toebehoren achter het Bagijnhof genaamd den Grooten Raempt. Waarborgen: Hubrecht Bordels en Jan van Dongen. [700]
Nog een Balten:
Op 2-7-1603 verkoopt Lijsken Pijeters, weduwe van Balthen Mathijsz, voor 600 gl. aan haar zoon Pijeter Jansz een huis op de Riedijk, staande tussen het huis van Michijel Pouwelsz en dat van Andrijes Cornelisz, kleermaker. [701]
Doopsgezind kerkboek Dordrecht 18-2-1653: "soo heeft Cornelis Dickxsz ende Jan Corstijaensz vertoont als dat Rebecka Baltens haer wat verloopen hadt int drincken ende door eenige woorden met haer dochter, daer haer hooft van om liep, soo is zij achter inde Graft gesprongen, daer groote laster vuijtt ontstaen is ende den 23 dito soo is dit de gemeinten vertoont ende is overleijt als dat zij voor de dienaren een hartelijcke bekentenis van rou en leetwesen sou doen, twelck geschiet is den 26 dito." [702]
5628. PETER CORNELIS LEEU, geb. Sprang, ovl. Sprang 1591,[703] woont te Sprang in de Nieuwstraat, tr. vóór ca. 1590
5629. ENGELKE JANSDR, ovl. Sprang na 26-11-1616 (erfdeling),[704]
ORA Sprang: Scheijdinge ende deelinge aengebrocht bij Huijbrecht Claess x Jenneken Driess ter eenre ende Maeijken Peeterss x Tonis Andriess geassisteert met Peeter Andriess de Widt, swager, ende Cornelis Peeterss Leeu, broeder, ter andere zijde van een geseet ende huijsinge etc hen aengecomen van hun ouders, 23-5-1628. [705]
ORA Sprang: Dat voor ons gecomen ende gecompareert sijn Maeijken Peterss x Tonis Andries de Wit, door godt gevisiteert, Peter Andriess de Wit als voocht van de kijnderen van Tonis ende hebben overgegeven aen Cornelis Peterss Leeu, 24-5-1630. Er wordt betaald via een wilkeur. [707]
5664. EVERT MAESSEN VAN VELTHUYS DEN JONGHEN, geb. vóór ca. 1580, ovl. 1633, van Ede-Veldhuijzen, landbouwer, pachter van 'Slijpkruik' (1613-1632) en 'Velt-Huys' (1627-1633).
5824. WALRAVEN VAN STEENHUYS, geb. vóór ca. 1545, ovl. vóór 1596, heer van Oploo,
parentatie niet bewezen,
tr. 1o [709]
NN VON ZEVEL (VON DER HOVE), tr. 2o vóór ca. 1570[710]
[711]
EVA VAN ERWITTE VAN EBBERINCKHAUSEN (TOT ELBING), ovl. na 1576, dr. van Diederik von Erwitte von Ebbinckhoven en Adriana van Lüninck.
Wapen Van Steenhuys: in zilver een rode keper, in de schildvoet vergezeld van een rode ring.[712] |
Op 22-7-1647 vond een magenscheid plaats tussen de weduwe en erfgenamen van Godert Van Steenhuys en 1. de Ed. vrouwe Maria Duyts, weduwe van ritmeester Justinus van den Broeck, geassisteerd door Elias Vorsterman, 2. Jhr. Marco Anthonie de Besco, nagelaten zoon van Capt. de Besco en 3. Anna, Maria Magdalena en Elisabeth Duyts.
Op 2-11-1647 werd aan Johanna van Kerpen een verklaring van erfrecht afgegeven. Zij werd geassisteerd door Johan van Rijmsdijck [719]
Nakomelingen van Godevaert van Steenhuijs | ||||||
Ia. Gode(vae)rt van Steenhuijs, geb. 1585, ovl. 1647. Heer van Oploo, Ambtman van de Grave en het Land van Cuijck (.. 1603..1637..),
koopt (volgens diverse bronnen in 1607, 1614, of 1636) de heerlijkheid Oploo,
tr. 1o 8-1-1596[722]
[723]
[724]
[725]
Elberta van Honnepel gend. Impel, dr. van Elbert van Honnepell te Groen en van Anna van Wilsum (of van Catharina (Sophia) van Wittenhorst?),
otr./tr. 2o Grave geref. 30-9-1630 /in Holland 2-10-1630[726]
Johanna van Kerpen, ovl. Haps 11-1-1662, beg. Haps. Zij hertr. Overasselt 2-6-1649 Eiso Huninga van Oostwold, commandeur van het Fort te Voorn.[727]
IIb. Ludolph van Steenhuijs, ovl. 19-3-1680, beg. Heumen ("met 16 kwartieren"), jonge man,
Ambtman van Grave en het Land van Cuijk en Majoor van een regiment paarden (1642),
Heer van Oploe, Heumen, Malden en Florenstein,
Drost van de Grave en het Land van Cuijck, dat zijn vader aan hem opdroeg in 1637,
Cornet 1630, Luitenant-Generaal van de Cavalerie in Staten Dienst, Gouverneur van Grave,
ontvangt Oploe van zijn vader 1645,
verdraagt zich met zijn broeder Walraven van Steenhuijs tot Aert, die hem Oploe en het goed te Lijnden cedeert (1648),
testeert 1677,
otr. Nijmegen geref. 6-3-1642 (get. Ritmeester Randwijck, met Proclamatie te Grave)
otr. Grave 16-3-1642
tr. 26-2-1642[743]
Anna van Randwijck van Rossum, geb. Nijmegen 15-10-1623, ovl. 16-10-1705, beg. Heumen (bij haar man), jonge dochter (1642),
maakt met haar broer Frederick Hendrik van Randwijck een magescheid (1663 en 1675),
dr. van Jacob van Randwijck, Heer van Rossem, Heeselt en Gameren en Jkvr. Genevieve Marie van der Noot-Risoir.
|
5856. PETER NOLENS (DE OUDE), ovl. 1599-1609, maasschipper en koopman, koopt op 23-1-1574 een lospacht terug,[760] in acten vermeld (1581..1599), tr. 2o [761] PETRISSE NN. Zij hertr. (voor 1609) Thijs Bronckerts, uit Eijsden, waaruit kinderen. Hij tr. 1o [762]
5857. MEYKEN (KNOPPEN).
In 1545 is Peter Nolens belender te Ool. [763] Het is ondduidelijk of het hier bovenstaand kwartier betreft dan wel een van diens verwanten.
Op 17-10-1581 wordt van Peter Noelens, als rechtsopvolger van Jan Knop van Eisden, gerechtelijk geeist zeker kapitaal met de verlopen rente overeenkomstig een obligatie dd. 2-3-1579 [764]. Op 24-4-1582 converteert hij deze schuld in een hypotheek op zijn goederen die te Eisden zijn gelegen [765]. Op 9-1-1582 eist Peter Noelens voor de schepenbank van Eisden voldoening van een geldvordering, herkomstig van Jan Knoppen, en ter zelfder rechtszitting wordt van Peter Noelens, als vertegenwoordiger van zijn echtgenote Meijcken (Maria) de voldoening van een geldschuld gevorderd [766] . Mogelijk is dus, dat Maria, de vrouw van Peter Nolens, een dochter was van Jan Knoppen[767] .
Op 21-1-1585 werd "Peter Noelens van Eysden" te Maastricht gegicht in een huis gelegen langs de Maas aldaar, welk huis hij geerfd had van wijlen Gertrudis Claessen, de echtgenote van Thonis Rutten van Keer en zuster van zijn moeder [768]. De ouders van Petrus Nolens zijn dus een echtpaar Nolens-Claessen geweest.
De laatste vermelding van Peter Nolens gevonden is van 22-1-1599 [769].
Uit een akte van 13-12-1611 blijkt dat zijn weduwe hertrouwd was met zekere Thijs Bronckerts van Eisden en uit dit laatste huwelijk reeds verschillende kinderen had, zodat wel moet worden aangenomen dat zij voor 1609 hertrouwde [770]. Ook moet uit deze laatste akte geconcludeerd worden, dat Peter Nolens de Oude, gelijk hij na zijn overlijden meestal genoemd wordt, zelf ook tweemaal huwde. Immers zijn vrouw wordt in de akte van 13-12-1611 genoemd Petris en niet Maria (Knoppen?), terwijl hij blijkens dezelfde akte bij testament een erfrente vermaakt had aan zijn kinderen verwekt met Petrisse. Deze nadrukkelijke wilsbeschikking is eerst zinvol wanneer Peter Nolens de Oude ook nakomelingschap had uit een ander huwelijk. De tweede echtgenoot van Petrisse, weduwe van Peter Nolens, nl. Thijs Bronckaerts, hoorde tot een echte maasschippersfamilie [771].
Aangaande het beroep van Petrus Nolens de Oude getuigt een verklaring dd. 22 -2-1644, afgelegd voor de schepenbank van Eisden t.b.v. zijn kleinzoon Geurt Nolens, dat "Peter Noelens den ouden grootvader van den voornoemden Geurt over vele jaeren geleden is geweest stuerman op den stroom vandie Maese, de welcke veele jaeren tot synen sterffdach toe heeft continuelycken vele ende menige schepen affgesteurt paiselijck ende vredelijck sonder eenich obstakel" [772]. Daarnaast blijkt uit een proces in 1589 gevoerd voor de schepenbank Eisden tussen Peter Noelens en Claes Tyckens, dat Peter Noelens te Maastricht. tijdens het beleg door Parma in 1579, een partij "coolen" van Simon Symons had verkocht voor 96 dalers [773]
vul aan akte
5858. (NELIS) NN.
5872. = 5856. PETER NOLENS (DE OUDE).
5873. = 5857. MEYKEN (KNOPPEN).
5874. = 5858. (NELIS) NN.
5880. WILLEM FRAMBACHS (DE OUDE), ovl. Breust 22-7-1638, rentmeester (1594) en ontvanger (1598) van het Kapittel van St.-Maarten uit Luik, secretaris van Breust, doopget. (1626),[777] tr. 2?) voor 1623 CORNELIA NOPPIS, ovl. na 1656, tr. 1?) 1595[778]
5881. MARTHA PELSERS, ovl. (voor 1623?).
In 1594 procedeert Willem Frambachs als rentmeester van de kapellanen van St.-Maarten uit Luik voor de Schepenbank Breust tegen Peter Thonissen over een grondrente. [779]
In 1598 procedeert Willem Frambachs als ontvanger van Kapittel van St.-Maarten uit Luik voor de Schepenbank Breust tegen Geeren Heufkens en consorten over tienden, (grond)renten, kapoenen en overige cijnsen. [780]
In de 16e eeuw (na 1598) procedeert Willem Frambachs voor de Schepenbank Breust tegen Gelis Lemmens uit St.Geertruid over een vergoeding wegens vruchtgebruik. [781]
In 1611 procedeert Melchior Oest voor de Schepenbank Breust tegen Peter Huyn, Hendrick Aerdts en Willem Frambachs over een pand. [782]
In 1612 procedeert Melchior Oest uit Berneau voor de Schepenbank Breust tegen Willem Frambachs over preferentie bij een vordering. [783]
In 1615 procedeert Wilhelm Frambachs voor de Schepenbank Breust tegen Aert Bruels uit Eckelrade over een cijns. [784]
In 1618 procedeert het Kapittel van St.-Maarten uit Luik voor de Schepenbank Breust tegen Willem Frambachs over het gebruik van een hof. [785]
In 1625 procedeert Willem Frambachs voor de Schepenbank Breust tegen de Gemeentenaren van Breust over een schadevergoeding betreffende militaire vorderingen en inkwartieringen. [786]
In 1627 procederen de Officier en Willem Frambachs voor de Schepenbank Breust tegen Anna Ryckelts, echtgenote van Piere Bustin over een belediging. [787]
In 1638 procedeert Maria Rijckelts voor de Schepenbank Breust tegen Willem Frambachs de Oude over een schuldvordering. [788]
In 1656 procedeert Hustin als ontvanger van Kapittel van St.-Maarten uit Luik voor de Schepenbank Breust tegen Cornelia Noppes weduwe van Willem Frambachs over een pacht (appel in Luik). [789]
In 1643 procederen Piere Bustin, Jean Rutten en consorten voor de Schepenbank Breust tegen Wilhem Frambach (appel in Luik). [795]
In 1658 procedeert de weduwe van Wilhem Frambachts voor de Schepenbank Breust tegen Toussaint Ruth namens Kapittel van St.-Maarten uit Luik.. [796]
6-4-1666: Keerst Praesten, gehuwd met Jehenna Petermans, weduwe van Willem Frambach, verkoopt 9 grote roeden akkerland "met cooren vruchten daerop staende", gelegen in "het Sant", aan Leonard Petermans, voor 252 gulden. De grond was belast met 200 gulden aan de Wittevrouwen van Maastricht.[797]
COMMENTAAR(¥)
Niet geplaatste fragmenten FRAMBACH:
In 1528 was Johan Koenen op ten Aldenhoef burgemeester van Maastricht en in 1532 wederom een Johan Koenen, blijkbaar dezelfde persoon. (Zie Maasgouw 1884, blz. 1036-1039.) Deze Johan Koenen werd in genoemd jaar 1529 met den secretaris Jasper van den Dyck afgezonden naar den bisschop van Luik om te vragen hoe gehandeld moest worden met eenige personen, die wegens "Luterye" gevangen waren genomen, en in 1532 en '33 werd burgemeester Jan Koenen wederom met den secretaris naar Luik afgevaardigd. Zaterdag 29 Maart (1533) nam de stadsraad het besluit dat "onze burgemeester Johan Koenen, Peter Frambach geswoeren ende Lambertus Conynx secretaris noch op huyden saturdach in name der stad by onsen gen. Heren den Cardinael riden sullen en sin Gen. te kennen geven van die Lutherse ende anderen secten, die alswile binnen deze stad opgestaen sin" enz. [798] |
6016. TEUNIS PLEUNEN VAN DER WIEL, geb. ca. 1580, ovl. 1625-1638, ambachtsheer van Half-Niemantsvrient (Sliedrecht), betaalt 10 pond 500e penning te Sliedrecht 1627,[799] tr. ca. 1605[800] of ca. 1610,[801]
6017. COMMERTGEN CORNELIS BAEN, geb. Sliedrecht ca 1583, ovl. vóór 1655, tr. 2o NN.
vul aan Van der Wiel NL 102(1985)26, en OV 40(1985)669 en akte 24
Begraven Sliedrecht impost :
Arien Willems van der Wiel (Naaldwijk) en Berber Ariens Visser (Naaldwijk), pro deo 16-4-1706.
Corneliss Willemse van der Wiel (Sliedrecht) en Lena Rocus (Sliedrecht) pro deo 21-2-1705.
6018. AERT VINCK.
6036. DIRK CLAESSEN CRIMPEN, tr. Streefkerk 29-10-1589[803]
6037. MARITGEN CORNELIS LOUWEN.
6038. JAN BASTIAENSE, geb. ca 1577, tr.[805]
6039. METGEN JANS, geb. ca. 1583.
6040. PIETER JANSZ, geb. ca. 1574, tr. ca. 1605 NN.
6272. HILLEBRANT VAN MUNSTER, geb. vóór ca. 1560, ovl. vóór 1602, vestigt zich als messemaker, afkomstig uit Duitsland, te Zwolle,[808] tr. vóór ca. 1585.
6276. DERCK CLAESEN, geb. vóór ca. 1550, ovl. na 1600.
6278. JAN ARENTSEN, geb. vóór ca. 1555, ovl. vóór 1600.
6688. JOHANNES PALTHE (de oudere), geb. Schuettorf, ovl. Bentheim (D) 1564, vermeld (1515-1564), secretaris van de Graaf van Bentheim, ("ab anno 1515 des abgestorbenen Grafen Everwins Amanuensis (=secretaris) und Diener gewesen und bis auf das Jahr 1564 als ein Sekretarius gedient hat" [809]), "führt die Jahresrechnung" (1539) voor de Graaf van Bentheim [810], heeft landerijen te Bentheim in eigendom (zie NL), tr. 2o Bentheim 11-11-1541 GEZEKE HOLTERMAN(S)(¥), die in aktes wordt vermeld 1541-1588. tr. 1o tussen 1525 en 1530
6689. (JUTTA) NN[811], ovl. vóór 1541.
COMMENTAAR(¥)
Zij is mogelijk verwant aan Hinrich Holterman, Richter te Nordhorn (1467-1491)
[812]
of aan Heinrich Holtermann, geb. 1549, ovl. 1613. Dr. jur. utr., Geheim Rat und Hofrichter in Tecklenburg, tr.[813] Anna von Bentheim, (aus einer Nebenlinie des Grafenhauses). Hieruit verder nageslacht bekend. |
Matini 1541: huwelijksvoorwaarden te Bentheim tussen Johannes Palthe en Gezeke Holtermans. Er is sprake van voorkinderen, als dedingsfrunde zijn oa. aanwezig Bernhardus Palthe, procurator to Vrendeswesen en Antonius Palthe.[814]
COMMENTAAR(¥)
Ongeplaatste Fragmenten Palthe :
Jan Palthe uit Bentheim, tr. Markelo 1683 Anna Elisabeth Sartorius, mogelijk identiek met Anna Amelia Sartorius, ged. Bentheim 30-9-1657, dr. van Ds Wilhemus Sartorius, predikant te Markelo 1675-1696, en Catharina NN.[815] |
In 1577 wordt vermeld de Akte van creatie door Johannes Nervius, als paltsgraaf, van Everwijn Palthe tot openbaar en keizerlijk notaris. [822]Zie diverse personen Everwijn Palthe:
Het Kornschreiberhaus (Bütkamp 14, in het historische centrum van Burgsteinfurt) in 2006. Dit uit het begin van de 17de eeuw daterende vakwerkhuis was van 1617-1658 in het bezit van de gräfliche Kornschreiber Michael Oeglein. In 1673 vererfde het op zijn zwager Dr. Arnold Palthe en schoonzuster Anna Palthe.
Foto: 2006. Bron: Ref. [840] klik op plaatje(s) om te vergroten |
Fragment PALTHE I | ||
Everwinus Palt(h)enius (Palte), geb. vóór ca. 1615, schoolmeester te Rolde (1632-1645),[857] geref. lidmaat te Groningen met attestatie van Rolde juni 1637,[858] woont in de Zwanestraat (1642, 1643), Gelkingestraat (1645, 1646) te Groningen, tr. 1o voor 1639 Magdalena Brucheri, geb. Rees a/d Rhein (D) vóór ca. 1620, ovl. 1646-1648, dr. van Ds. Hubertus Brucherus, uit de Paltz afkomstige predikant te Haren (1615-1657) en Noordlaren, en Elisabetha NN,[859] [860] otr. 2o Groningen 8-1-1648 (get. voor haar Popke Bartolts als neve) Sibeke Onnes, geb. vóór ca. 1615, wed. ((huw. 1632) van Ds. Johannes Lamberti, praeceptor der Latijnsche scholen te Appingedam en predikant te Siddeburen (1634-1644).[861]
|
Fragment PALTHE II | |
Everwi(j)n Palthe(¥), geb. 1609, ovl. 20-2-1669 (?), burgemeester van Enschede (na 1627, 1643,..),[882] tr. na 1639[883] Sara Anna (Sandarina/Sandrina) van Straelen, ovl. na 1671, wed. van Everhardt van der Mark, richter van Enschede, woonde te Oldenzaal,[884] doopget. (1671).
In 1635 verkopen provisoren der stad Schöppingen het halve erve Walhoff in de Eschmarke aan Everhardt van der Marck x Sandaryna van Straelen en Johan Kost x Catharina Laersunders. [887] Op 29-1-1639 wordt het erve Ribbelt, gelegen op de Ribbelerbrink in het noordelijke deel van de Esmarke te Enschede, verkocht door Ernst van Ittersum tot Nijenhuis aan Everhardt van der Mark, richter van Enschede, gehuwd met Sandarina van Straelen. Nadat Everhardt weinige jaren daarna is gestorven hertrouwde Sandarina van Straelen met burgemeester Everwijn Palthe. Dezen hebben het erve Ribbelt op 8-6-1663 weer verkocht aan Jenneken Vos.[888] Op 21-6-1643 verdelen burgemeester Everwijn Palthe en Jan Oost (Cost?) te Enschede, hun tot den Walhaeve (Walhof) behoorenden vreevelt en plaggegrond, n.l. den morsch tusschen Seegelts maete en Waegelers bus, en den plaggengrond langs den nijen kamp. Oorspr. pap. 1643 Juni 21, Enschede. [889]
|
Fragmenten PALTHE III |
Driemaal een Johannes Palthe, van wie de herkomst onbekend is, en van wie ook onduidelijk is of het een en dezelfde persoon betreft:
|
6760. THONIS (ANTHONY) VAN MIDDACHTEN TOT HERVELD, geb. ca. 1465, ovl. 25-2-1533, beg te Ellecom, schepen van Arnhem, tr. 1o [922] AGNES VAN REDE, dr. van Goert van Reede en Jutte van Rutenberg,[923] tr. 2o (huw. voorw. 12-10-1508)[924]
6761. Jkvr. ANNA VAN ARNHEM, geb. 17-7-1487, ovl./beg. Middachten 6/8-9-1533.
Op 12-10-1508 worden huwelijksvoorwaarden gemaakt tussen Anthonys van Myddachten en Jonfer Anna van Arnhem, dochter van Johan van Arnhem en Alijt van Bemmel. Anthonys zal de kinderen, die hij heeft van wijlen jonfer Agnese van Rede hun moeders goed bewijzen. Als de zoon van Anthonys mondig is zal hij deze voorwaarden bekrachtigen.
Op 26-5-1521 bekrachtigt Herman van Myddachten de huwelijksvoorwaarden.[925]
Op 13-12-1516 scheldt Johan van Middachten kwijt Anthonis van Middachten, zijn neef en jonkvr. Anna van Arnhem, echtelieden, ƒ 1600 afkomstig van Johan van Middachten, zijn oom.[926].
6-9-1533 obiit Anna van Aernhem, Tonis van Middachtens huisvrouw[927]. [928]
6690. ROLEF VAN DELDEN, parentatie niet bewezen, burger te Ootmarsum in 1546.[932]
6776. REINT VAN BEVERVOORDEN, volgt zijn oudere broeder Sweder op als hofrichter te Ootmarsum.[933]
6782. Dr. Mr. JOHAN HOEFSLAG(¥), geb. vóór ca. 1510, doctor J.U., hofmeier te Ootmarsum, 1544-1556, tr.[935]
6783. KATHARINA ANTHONIDR KETWICH, geb. na 1502 (onmondig in 1527).
Een Zweder Hoefslach wordt in 1520 als keurnoot te Ootmarsum vermeld. [936]
Lijfrenten Den Haag 1552-1565:
- Meester Nicasius Hanneman voor Dirk, 18 jaar oud, voor Marie, 16 jaar oud, voor Vincent, 14 jaar oud, voor Lysbeth, 12 jaar oud, voor Cornelia, 11 jaar oud, voor Agnieta, l0 jaar oud, voor Kathryna, 8 jaar oud, en voor Magdalena, 7 jaar oud, ieder 12 Lb 10 schell. per jaar, is tesamen 100 Lb ingaande 1-1-1554. De hoofdsom bedraagt 600 Lb.[945]
- Meester Nicasius Hanneman voor Dirck Hanneman, 19 jaar oud, voor Maryken, 17 jaar oud, voor Vincent, 15 jaar oud, voor Lysbeth, 11 jaar oud, voor Cornelia, 12 jaar oud, voor Agnieta, 11 jaar oud, voor Catharyna, 9 jaar oud, en voor Magdalena, 8 jaar oud, ieder 12 Lb 10 schell. per jaar (is tesamen 100 Lb ingaande 1-1-1555. De hoofdsom bedraagt 600 lb [946]
- Mr. Anthonis Hoffslach, advocaat voor het Hof van Holland, 25 Lb per jaar ingaande 9-6-1565. De hoofdsom bedraagt 400 Lb.[947]
Op 21-4-1561 transporteren de erfgenamen van Maritge Gerritsdr, weduwe van Dirk Adriaansz van Hoogstraten, te weten: Mr. Nicasius Hanneman, optredend voor zichzelf en tevens als voogd van zijn onmondige kinderen en verder nog optredend voor zijn schoonzoon Mr. Anthonie Houfslach, advocaat, man van Maritge Hanneman, en voor zijn zoon Dirk Hanneman, voor de helft en Jan Jacobsz. lakenkoper te Delft, Joost Jacobsz, zijn broer, als erfgenamen van Jacob Jansz, lakenkoper, hun vader zaliger, aan Mr. Nicolaas van Ardenne, advocaat, een huis te Den Haag, gelegen aan het Westeinde, op de hoek van de Jan Hendrikstraat. De belendingen van het huis zijn: Z. Claes Breugman, W. Mr. Sebastiaan Schouten, N. en O. de heerstraten. Het huis is belast met een rente van 33 stuivers 1 blank ten behoeve van de Heilige Geest van Den Haag. [948]
Op 23-6-1559 machtigden te Antwerpen Aernoult Hofslach en Lauwereys van der Cameren, gesellen in coopmanschappen, kooplieden aldaar: Bernaert Ketwyck, Bertholt Aucuma, Otto Huessken, Jan van de(r/n) Tellichte en Dierick Witlinck te Bremen om schulden in 'oostland' te innen. [951]
Op 27-3-1560 machtigden te Antwerpen Aernout Hoofslach en Hans van der Cameren, kooplieden van zijdenlakenen en poorters van deze stad: Mr. Nicasius Hanneman, Mr. Anthonis Hoofslach, beide advocaten in Den Haag in Holland, Everaird en Bernairt Ketwyck, Bertholt Aukema, Otto Huysken, kooplieden te Zwolle, Jan van Tellichte, Aernout Suyckerbacker, Henrick en Jan Boot, kooplieden te Bremen, Frederick van Santen, Pieter Gheertkens, kooplieden te Homburg, Thielman Roleker koopman te Lubeck, Rutgheert ter Horst, Peeter Scoteleer, kooplieden te Riga, Willem Amsinck, Gheerairdt en Everairdt Camferbeke te Reval, Peeter en Gabriel Almans kooplieden te Maseik, Egbert Janss, Reynier Hoofslach, Dierick van Ringe en Gilliam van der Cameren, Gheerlich Forten, Henrick Helmis, Everairdt Momme, Herman Tesinck, kooplieden te Groningen, Eylairdt Treemene, Thomas en Henrick Thomass, Gheerit Jacobss en Hans Coninck, kooplieden te Amsterdam, Jacques Poytewyn, Peeter Behagle, Franchois en Henrick Thibout kooplieden te Yperen in Vlaanderen. [952]
Te Antwerpen machtigde op 5-11-1563 Aerdt Hoofslach, koopman alhier: Hans Krull, Bernaert Ketwick, Bertolt Aukema, Evert en Henrick Momm, Dierick van Ringe, Aelbrecht Ketwick, Gheeraert Joosten, mr. Anthonis Hoofslach, Hans en Guilliam van der Cameren, Jacob Jacobs, Thyman Roeleker, Hendrick Froen en Amandt Kortte (geen woonplaatsen vermeld). [953]
Arnt Hofslach sone Jans Hofslach van Ootmarsen in den lande van Overysel bij Benthem, beëindigde op 10-4-1564 zijn poorterschap van Antwerpen, dat hij in 1556 of daaromtrent had verworven, om redenen hem daartoe porrende, maar hij zou wel in de stad blijven wonen. [954]
Te Lier verklaarden op 1-9-1568 Bernaert Ketwyck, wonende te Zwolle, Bartholomeus Auckema, wonende te Lier, Arent Hoffslach en Adriaen van Moerbeke, beiden te Antwerpen, en Gheraert Joesten te Zwolle, allen kooplieden, dat zij een zeker contract van renunciatie gemaakt hebben van heuren societeyt die sy met malcanderen gehadt hebben, en met mr. Anthonis Hoffslach, advocaat bij het Hof van Holland, en met Johanna van der Meulen, huisvrouw van voors. Arent Hoffslach, e.e.a. ten huize van Aukema, staande aan de markt. [955] te Lier,
Op 7-10-1579 bekende Adriaen van Moerbeke, koopman te Antwerpen, mede namens Arnout Hofslach, Berrent Ketwyck, Geerard Joss en Bertelmeeus Auckeman dat hij overgegeven heeft aan Arnout van den Broecke een woonhuis met nog diverse andere grote werkhuizen, waar men eertijds zout in gemaakt heeft, geheten het Southuys, gelegen in Jutland in het koninkrijk Denemarken op 's konings grond bij de zee omtrent de stad Epeltoft, met alle huisraad en gereedschappen daarin. [956]
6784. GERRIT LASONDER (alias SMID, LAERSUNDER), geb. Enschede 1540-1555, ovl. Enschede 1-8-1616,[957] burgemeester van Enschede (1593-1609), tr.[958] [959]
6785. ELSKE BROUWER (alias SMITS), geb. Enschede 1560, ovl. 1611-1618, woonde te Enschede Stad.
In 1651 nemen Albert en Gerrit Tegederinck 356 D(aa)l(de)r op van Lauwrens Laersunders. [965]
6786. PELGRIM (PELGROM) BERENDS COST, geb. Enschede Stad 1525-1560, ovl. Gronau na 1615, woonde te Enschede Stad, tr.[974]
6787. CATHARINA NN, geb. 1535-1560, ovl. Gronau na 1614, woonde te Enschede Stad.
6790. JOHAN TICHELS, geb. 1530-1555, ovl. na 1605, woonde te Enschede Stad, tr.[976]
6791. ANNA NN, geb. 1530-1555, ovl. na 1605.
6800. ALBERT STROYNCK, geb. Delden ca. 1540, ovl. Delden 1601-1611, koopman, herbergier en kerkmeester (1588) te Delden, wordt regelmatig (1573-1587) genoemd in verband met zaken die in Delden voor de burgemeesters worden behandeld, spreekt personen aan voor het betalen van wijn (1574, 1577) en voor het terugbetalen van geleend geld (1576, 1577, 1581), treedt op als "ondelwisser" (1584), bezit grond op de Deldener Es (1585), verkoopt paarden (1586), is als Albert Stroynck de jonge provisor der armen van onser Lyeven Frouwen Gilde binnen Delden (1607),[977] tr. vóór 1586
6801. CAT(H)RIJN NN, geb. vóór ca. 1550, ovl. na 1617, die optreedt als "die weedevrouwe Stroinse" in enkele rechtzaken (1611..1617).
Op 15-12-1586 verklaren enkele personen "dat sie verkofft hadden Albert Stroynck Catharyna syner huisfrouwen und oren Erffgenamen eene jaarlijkse rente van 8 1/2 gold gulden [978].
Verpondingsregister Twenthe 1601 : Albert Stroynck betaalt ƒ 0,4,0 voor "5 spint landtz thobehoernde den erfgenamen van zaliger Henrich van Rehede, gyfft jairlicx 1 daler", in Stad Delden [979].
6804. HENDRIK TEN WAGELER, geb. Enschede Stad vóór ca. 1550, ovl. Enschede Stad 1597-1611, tr.[980]
6805. GERTKEN NN, geb. 1540-1565, ovl. Enschede Stad 1597-1610.
Stadgericht Oldenzaal d.d. Up mandach post Reminiseere 1577:[981]
Hendrick ten Wageler pent Dam Berndt.
Stadgericht Oldenzaal d.d. Up mandach post Reminiseere 1577:[982]
Hendrick ten Wageler vercofft Dam Berndts pant vor xlij st + koper ut supra et reßt
6806. ALBERT(US) DE LAER, ovl. na 1628, notaris publicus, landtschrijver, secretaris (1600, 1609), gerichtsschrijver (1597, 1598, 1609) van stad en gericht Enschede.[989] treedt op als gevolmachtigde voor het Langericht van Oldenzaal (1605, 1618), burgemeester van Enschede (1618..1622).
Stadgericht Oldenzaal:[990]
10-4-1600: Alberto de Laer vergundt die beslage up twee handtschrifften, Hanß van Werden thobehorende unnd bij Hanß Henrickß berustende. Nha Stadtrechte.
7-7-1600: Up voergaende beslage unnd darup (erfolgede) ahngefangene gerichts proceduer, heefft Hanß Henrickß, umb wijdere unkosten und schaden thovermijden, ahn handen Alberti de Laer, Secretarij oppidi Enschedensis tott vuldoninge der schult van Twee unnd vijfftich dalers sampt upgelopene intereße so hie secht, hem ahn Hanß van Veerden? Veltscherder under hopman Pherniow tho resten, avergelevert twee handtschrifften itzg Hanßen thobehoerende, die eine under datum den 29 Januarij Anno 91 spreckende van 47 daler, up Geerdt Geertß unnd Jan Janß offte Jan Roloffß, heerkommende van ennige kopenschap van koenen van .M. Henrich Calije?
Die ander gepaßeert sijnde up maendach ijnden paaschen vorß jaers 91 holdende up Geerdt Geertß, van die summa van 23 daler, allent den daler tho 30 st. unnd den st. tho viffthien placken gereckent, unnd dat under cautie offte borchloffte van Pelgrim ten Thije, dewelche ahngelaevet heefft, infal Hanß Henrickß dußer averleveringe halven ijn ennigen schaden geraeden mochte, datt hie daervoer will ijnstaen, als offte hett sijn eigen saecke wehre wehre, des belaevet Albertus de Laer obg gerortten Pelgrimmen sijnen borghe van alles dußer saecke halven schadeloes tho holden under verhijpothicieringe sijner alingen guideren In meliori forma.
9?-7-1600: Albertis de Laer Secretarius oppidi Enschedensis pendet ahn twee handtschrifften Hanß van Veerden?, veltscherder under hopman Pherniow thobehorende, ende bij Hanß Henrickß berustende.
Stadgericht Oldenzaal d.d. 8-8-1600:[991]
Octava Augusti Prosper Staven Everdt van Delden in stadt Henrichs Loelvincks Borgermeisteren.
Die Edele unnd Erentfeste Joest Nagel unnd Adolph vander Marck constitueren unnd maecken vulmechtigh den Er: wolgelertten .M. Joannen Hampßinck umb alhier bijnnen Oldenzaell voer den oick Edelen unnd Erentfesten Erensten van Ittersum Drosten zlandes van Twenthe tegens Lamberten Budde unnd Alberta de Laer umb sie luide ter frundtschap offte mett rechte daer heer tho holdenn datt sie datt erve unnd guedt Wilminck ijnt gerichte van Enschede ende der groten buermarcke liggende sollen verlaetenn unnd ijn handen der constituenten wedder stellen, unnd datt bij alsolcken bescheijde als bij den heeren Landtdrosten vorß gefunden sall konnen worden, unnd watt gerortte vulmechtiger ter bijllicheit bij consent obg heeren Drosten unnd heeren Johans van der Marck ijn dußer saecke handelen doen, unnd laeten wordt datt selve laven gemelte constituenten pro rato et grato tho wijllen holden. In meliori forma.
Verpondingsregister Twenthe 1601 :
ƒ 3,22,8 voor 't erve Wilminck, tohorende aan Albertus de Laer en Lambertus Budden. groot 7½ mude gesei en 3 mudde land in de Eschmarke te Enschede.
Albertus de Laer : ƒ 1,15,0 voor 5 scepel gesei binnen wigbolts, 1 koeweide strekkende tot 't erve Seggelt, en 7 scepel gesei gelegen buiten wigbolt in de Eschmarke [992].
Stadgericht Oldenzaal d.d. 13-6-1622:[993]
Erschennen Albertus de Laer borgermeister tho Enschede, geaßistiert mett die huißfr van Jan ten Wageler unnd begert van die H. Borgermeisteren umb redelicke moverende oirsaecken datt haer E. believen will gerichtelicken die loeßkundigingh tho mogen doen ahn Johan Roeßen van die summe van twee hundert dalers tho bethalen up naestkumpstigen Christmißen luidt gegevener obligatien gerechtlichen verschrijvinge, twekcke mijn heeren Borgermeisteren also ahngenommen te willen geschien Dijt vorgaende vorß Johannen Roesen voergeleeßen sijnde nijmpt sulxc voer bekandt, unnd secht datt hie gelickfals begerende up Engelbert Pijnninck als principael tho mogen geschien, vann gelicke summe, die hie hem schuldich ijs.
In de periode 1628-1631 wordt een proces gevoerd voor het Richterambt Almelo tussen Albert van Laer en Herman S. Smit over de eigendom van een paard. [994]
Landgericht Oldenzaal d.d. 12-1-1605:[997]
Bernhart van Laer hefft nae paelrecht verkofft ein koeperen pott, thobehoerich den Buirrichter ter Losser, ende dat van wegen die gemeine bueren, ende Laer voerschr. is voer 20 stufers bij den slach ahnn dat pandt gebleven.
Landgericht Oldenzaal d.d. 20-5-1620:[999]
Lodewich de Laer, soon van BurgerMr. Albert van Laer exhibiert schrifftlicke anspraecke contra Geert Wiggerinck toe Losser mit vertoonder volmacht, sub dato 1615 den 28 Martij. Die Wigger toe Losser angeeischet sijnde, und nicht erschienende, is per contumatiam verwonnen.
6812. EGBERT JORISSEN.
6814. JAN COST (alias Junior?), geb. Enschede Stad 1580-1586, ovl. (Enschede?) 28-3-1666, smid te Enschede Stad, tr. vóór 1622[1001]
6815. CATHARINA LASONDER, geb. Enschede Stad 1585-1590, ovl. Enschede Stad 22-10-1664.
In 1635 verkopen provisoren der stad Schöppingen het halve erve Walhoff in de Eschmarke aan Everhardt van der Marck x Sandaryna van Straelen en Johan Kost x Catharina Laersunders. [1002]
Burgerboek Oldenzaal: Ao 1708 den 15 Januarij heeft de Heer Doctor Andrees Niland, voor hem, sijn huisvrouw en kinderen de Burgerschap deser stad gewonnen, gelijk mede in forma den burger eed gepraesteert.
6832. = 6784. GERRIT LASONDER (alias SMID).
6833. = 6785. ELSKE SMITS.
6834. = 6786. PELGRIM BERENDS COST.
6835. = 6787. CATHARINA NN.
6912. JOHAN RE(DE)RINCK, geb. 1498-1518, ovl. 1563-1570, mogelijk dezelfde als Johan Rerijnck, burger van Zutphen, "heel geld", zondag na Esto mihi 1545 (=22-2-1545),[1024] beleend met Rederinck (1517, onmondig), (1560), voert in 1563 voor het Hof van Gelderland als Johan Reer(d)inck met Derck Valverdingh c.s. een proces over Reerdinckslag onder Hengelo (Gld),[1025] tr. vóór 1560
6913. ELISABETH RIDDERS, door Johan gelijftocht (1560).
Beleningen van het goed Rederinck te Hengelo (Gld) :[1026]
Dat gued "to Redering", in groten : die hofstat ende 35 maldersaets hoges lants, to gueder maten. Item een weidemait, schiit an Mennynck, geheiten "Rederinx-weidemait". Item 1 stuck beneven Widenstraet, geheiten "Rederinx slach". Item 1 slageken in den Ongevoirde. Ende 1 1/2 slegekijn in den Eketghoir, myt al des gudes tobehoir, als dat leget in den kirspel van Hengel, to 5 marcken.
Oct. 1417 : Ailbert Redering. Hulder is Henric Redering.
11-12-1420 : Ailbert Redering, mondig, doet zelf den eed, na doode van zijn oom en hulder Henric.
27-5-1468 : Johan Rederinck Aelbertsz.
23-1-1495 : Derick Rederinck na doode van zijn vader Johan.
12-12-1517 : Johan Rederinck, onmondig, na doode van zijn vader Derick, en na verzuim. Derick Putzeller, rentmr. van het land van den Berge, is hulder.
30-1-1560 : Idem doet zelf den eed, en lijftocht zijn vrouw Elisabeth Ridders.
11-4-1570 : Derick Rerinck, na doode van zijn vader Johan.
6928. NN (PAUWEN)(¥).
COMMENTAAR(¥)
Wat is het verband met
Berent Paeuwen, burger van Zutphen 31-3-1629.[1027] vul aan ppp 5/21/143 Henrik Johannes Pauwe, burger van Zutphen, gartis zaterdag na Epiphanias 1545 (=10-1-1545).[1028] Steven Pauw, burger van Zutphen, zaterdag na Martinus 1516 (=15-11-1516).[1029] |
COMMENTAAR(¥) Blijkt hieruit dat er twee personen Henrick Pauwen (een lange en een jonge) zijn? |
Berent Pauwen en zijn h.v. Berentgen (27-2-1629)[1030]. Is dat deze Berend wel?
6930. NN (WITBECKERS?/KOSTER?).
Op 12-3-1615 zijn Jan Pauwen en Johan Witbeck voogden over de acht kinderen uit het eerste huwelijk van Arndt Witbeckers[1033].
De Ed. Eerentf. ook Eers. Joest Nagel to Amsen, Johan Lamsinck en Derck tho Harckel, burgemr. van Lochem, hebben raadzaam geacht hun getal te vermeerderen, in plaats van de afgestorven Willem ten Ollinckhave en Hendrik van Haerlo, en tot burgemr. benoemd Willem van Bramel, Arndt van Damb, Arndt Coster en Peter Copes, die daarop de eed doen, 20-5-1630[1034]
De erfgenamen van wijlen Joestien Costers, h.v. van wijlen burgemr. Arent Koster, 9-3-1655[1035].
De luitnt. Jan Holman, voor 1/3 erfgenaam van wijlen Joostien Kappers, h.v. van wijlen burgemr. Arent Koster, 29-1-1670[1036].
Landgericht Borculo : in 1644 procedeert Jan Buloes tegen Johan Hagens. [1043]
Stad- of Landgericht Borculo : in 1652 procedeert Jan Hagens tegen Berentjen Brethouwers, wed. Rietmolle. [1044]
6932. RIKELEN (RIJCKLUKEN) VAN VREDEN, ovl. 1609-1616, bouwman op Vreden in Klein Dochteren.[1047]
6934. HERMEN (HERMAN, HARMEN) NIJKAMP, ovl. na 1612 (doopget.)[1049], doopget. (1612), bouwman op Nijkamp in Klein Dochteren.[1050]
6936. WILLEM (WILLEKEN) VAN EM(B)DEN, ovl. na 1623, te Lochem (1612), is in 1593 huw. get. te Lochem, doopget. (1613, 1623).
6938. BERNDT ELBERINCK, verm. te Nahayss.
7040. WESSELUS WESTENBERG, wordt gereformeerd, woonde te Gildehaus zonder enige betrekking, tr.[1051]
7041. MARIA ELISABETH WERNINKS, afkomstig van Gildehaus.
7046. NN VAN GRAES(¥).
Ondertekenaars van het Huwelijkscontract tussen Ubbo Emmius en Margaretha Wesselsdr van Bergen d.d. 6-7-1586:
Ubbo Emmen, Grete van Bergen, Gerrit van Bergen, Mencke van Graes, zwager van Grete van Bergen, Wygger Gerrytz, oom van Grete van Bergen en broer van Nele (Gerrits?, Jacob van Dincklage als voogd over "een kind van moeder Nelen" (= voogd van de bruid, en weduwe), Menso Alting, predikant te Emden, Harmen Becker, predikant te Emden, Johannes Petrejus predikant te Emden. [1054] [1055]
COMMENTAAR(¥)
Er is een mogelijk verband met de riddermatige familie Van Graes:
In 1461 verkopen Johan van Graes en zijn vrouw Cunne aan het gasthuis van Groenlo een stuk land gelegen op de Everskamp. [1060] Johan van Graes, genoemd 1472, diens vader Evert van Graes, genoemd 1457, ovl. 1472, of Evert van Graes, genoemd 1536, bewoners van de gelijknamige havezathe bij Azelo, Ambt Delden [1061]. Johan van Graes, schepen van Deventer, koopt in 1469 twee erven in Collendoorn, schoutambt Hardenberg. Deze vererven in 1504 op zijn zuster Catharina van Graes , die ze nog in 1520 verpacht. [1062] Voorts worden diverse beleningen Van Graes te Winterswijk genoemd 1300-1600. [1063] Stift Munster, Ambt Wolbeck, buurschap Altenberg: 1560 Henrick van Graes, hulder.[1064] Bernd van Graes, (1544-5147) Burgermeister van Ottenstein (D), zn. van Bernd van Graes, vermeld 1498/99. |
7066. GOVERT GEVERS, geb. vóór ca. 1560.
Op 25-10-1631 wordt Gover Wyginck samen met zijn broer Henrick Wyginck door Johan Volmer en Margaretha Gevers gemachtigd op te treden omtrent een erf in de buurt van Vreden.[1068]
Op 8-2-1662 bekent Berendt ter Straecke voor een walbetaelde summa geldes gecediert ende vercoft te hebben an lieutenandt Johan Volmer und sijnen erven, die halfscheijdt des Sijbincks kamp, inden Kerspel Wenterswick, buurschap Medehoe gelegen, allermaeten hij cedent ende sijn olders van Gerdt Sibinck ende Fenneken ehel., densolven altijdt rustelick ende vreedelick in pandtschap beseten, alles luijt pandtverschrijvinge de anno 1629 1 Julij, voor allodiaal en kummervrij, om daruyt die darde garve met het stroe jaerlix te innen. [1069]
Op 15-4-1641 Erschenen die Weledell und Gestrengen Detherick Philips van Wilich, Heer tott Praestinck, In nahmen und als Volmachtiger des oock Weledelen und Gestrengen heren Herman van Diepenbroeck Heer tott Bulderen, daervan genoechsame Volmacht voor Engelbert Schmele Richtern der Stadt Coesfeldt onder gemeltes Heren Richters Segell in dato den Achtundtwintichsten Februarij Sestijnhondert Een und Viertich onder des Notarij Joannis Ronneboems handt voorbrachte, die bekande In nahmen sijns heren Principalen Constituenten und sijn WolEdl. Erven voor eene walbetaelte summa geldes rechtes steden ewigen und onwedderroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft te hebben an die Ervest und Wolfurnehme oock Ehrbare und Thuegentsame Henrichen Willinck Lisabeth Hardes eheluide, Michael Gevers und Aelken Gevers, weduwe Wigincks respective burger und inwonner tott Wenterschwick, Zutphen und Eibargen, und haren rechten erven sijns heren Constituenten Drie frie Erven und goederen, alss nemblick Gielinck, Möller und Menninck genant inden Kerspell Wenterschwick Buerschap Corle mit allen daertoe gehoerigen olde und nije gerechtigheiden in hare bepalongen gelegen, niet daervan uhtgesondert, voor doorschlechtich kummerfrij, uhtgesondert van oldes daeruhtgaende beswaer. Deses in qualiteit voorss.erfflick gecediert und uhtgegaen, daerop mit hant, halm und monde vertegen, wahrschap, verner und beter verschrijvongh, oock speciale wahrschap voor eviction, und erffvestnis gelaefft nae Landtrechte, Bij veronderpandongh sijnes Heren Principalen Erff und goederen, so voell deren daertoe van noeden in wes heren landen dieselve gelegen und antetreffen wehren. Sonder exception und argelis [1075]
Erschenen Jr. Adrian van Eerde ten Pleckenpoell die bekande voor sich und sijnen erven, voor eene walbetaelte summa geldes rechtes steden ewigen und onwederroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft te hebben an Michael Gevers und sijnen erven, een kempken genant den Voorts Kamp, omtrent van Vier schepel geseij mit den gantzen sichtvrede omme den Kamp gelegen, inden Kerspell Wenterschwick Buhrschap Corle, so onder Debbinck is gehoerich gewesen, in vorder bepalinge gelegen, voor doorschlechtich ende mit gienen tienden, Diensten, Voogtes- off Portiersgarven, noch enigen uhtganck beswaert, Deses erfflick gecediert und uhtgegaen. Daerop mitt handt, halm und monde vertegen, wahrschap, verner und beter verschrijvongh und vestnis gelaefft nae Landtrechte, bij veronderpandongh sijner goederen, sonder exception und argelist. [1076]
Op 14-3-1639 Erschenen Rutger van Graes Geesken eheluide, die bekanden voer sich und hare erven voer eene walbetaelte summa geldes rechtes steden ewigen und onwedderroeplicken erfkoops avergelaten und verkofft te hebben ahn Eggert Gevers, Stijnken eheluiden und haren erven haer verkooperen huijs binnen binnen Wenterschwick, mitt eener sijdt langs die Strate, mitter ander naest den Kerckhoff gelegen, mit eenen ende ande Schoelstede mitten anderen oock nae die Strate schietende, mit sijn toebehoer und gerechticheit voor doorschlechtich kummerfrij, allengestalt verkoopere t'selve bij gerichtlicken Keerssenbrandt an haer erholden. Deses gecediert und uthgegaen, daerop mit hant, halm und munde vertegen, wahrschap verner und beter verschrijvongh und vestnis gelaefft nae Landtrechte, bij veronderpandongh harer verkoperen goederen, sonder exception und argelist. [1083]
Op 30-11-1654 "Erschenen Goossens Harmen in Medehoe ende bekende oprechter wettelijcker schuldt schuldich te sijn aen Eggert Gevers de summa van 27 daalder 2 str. heercoomende van affgekofte waeren, belovende tegens aenstaenden Maij dieselve penningen gewislick ende onfeilbaer te betaelen, onder verbandt van alle sijne geriede ende ongeriede goederen ende poene van reale ende parate executie. [1084]
7138. = 7066. GOVERT GEVERS.
7160. J(OH)AN TE WINCKEL, geb. ca. 1560[1095], woont te Dochteren (1617), bouwman op de erve "Winckel" in Groot Dochteren[1096], tr. 2o [1097] MARIE TEN BROECKHUIJS, ovl. vóór 1617, tr. 3o Lochem geref. 2-4-1617 (als haar wednr.)[1098] LAMBERTIEN TEN BROECK(E), j.d. van Exele (1617), dr. van Jan ten Broecke (van de erve "Broeckman" te Exel) en Gertrude NN[1099], tr. 1o ca. 1584[1100]
7161. MECHTELT NN.
voeg toe RA Scholtambt Lochem, vrijw. zaken f14, d.d. 27-8-1617
voeg toe RA Scholtambt Lochem, vrijw. zaken f14, d.d. 15-2-1625 en 3-5-1625
voeg toe RA Scholtambt Lochem, vrijw. zaken f29, d.d.24-1-1635
Op 10-5-1652 geven Warner toe Winckel, wonende op den Olden Bulderman, en zijn huisvrouw Garijtien ten Nientjanck een schuldbekentenis aan Lucas van Lennick, origenist tot Deventer, en zijn huisvrouw Jenneken van Lunen. [1111]
Op 26-3-1670 erschenen Jan Warners, pro se ende mede als convineta persone als contriven (voogd) van het onmondige kindt van zaliger meester Henrick Rensinck sijns comparanten vrouwen broeder, ook sich sterck makende voor Tonnis Berentsen als samentlijke erffgenamen van zaliger Berent Rensinck en bekande alhijr ingevolg opgerichte liquidatie (rekening) of accort ten overstaen van den edelen magistraet alhijr, enz. [1113]
Op 25-11-1743 erschenen Hendrik Tankink, voorts Jan Berner en Hendersken Tankins eheluyden, sij in dezen met voorn. haare man geassisteert als regtens en bekenden hoe dat hare moeder en schoonmoeder Anneken Aldrink, wed. Derk Tankink met comparanten voorweten en approbatie in eenen steden, vasten en eeuwigdurende erfcoop heeft verkoft aan Joost Stegeman en Agnis te Winckel als doen eheluiden haar plaasken genaamt "Den Molenkamp" in den schependom van Loghum, boerschap Klein Doghteren, langs den erve Kelholt gelegen, breder bij coopzeedul van dato 30. ll. 1730.[1118]
Protocollen van processen stad Lochem. Akta 27.6,30.6, 5.7, 10.7 en 13.7.1699: In juni juli 1699 speelt een proces inzake twee knotwilgen bij het goed "Den Elst" in Klein Dochteren. Jan Elsman verklaart omtrent 40 jaar oud te zijn en zijn vrouw Marie in de 40 jaar olt te zijn. In verscheidene akten in dit proces wordt gesproken van de bouwvrouw op het goedt d'Elst, met name Marie Elsman.
21-8-1730 Jan Slatboom, gehuwd met Janna te Winkel, burgerdochter alhier. Zijn huis is "ongelucklijk" verbrand. Hij heeft reeds twee kinderen, Willem en Arnoldina. Borgen: Jan Joosten en Evert te Winkel
voeg toe RA Scholtambt Lochem, vrijw. zaken f68, d.d. 11-3-1627 en f62, d.d. 16-7-1657
7162. HARMEN (HERMEN) SWEFERINCK, ovl. na 1620, doopget. (1609..1620).
7232. GERRIT VAN BORNE (TEN CATE), geb. Borne, ovl. Borne, coopman te Borne, Zwolle, Oldenzaal en Muenster, volgens [1129] genaamd Gerrit ten Cate, boer en koopman in de Grote Buren- of Esmarke onder Enschede, geb. ca. 1540, ovl. aldaar voor 24-1-1602, tr. 1o EGBERT NN, tr. 2o voor 1566
7233. JENNICKEN NN.
Op 18-6-1566 verkopen Johan van Haerle en Lutger, zijn huisvrouw aan Gerrit van Borne en Jennicken, zijn huisvrouw, "huis hoff und berck gelegen buiten Sassenpoerte" te Zwolle. [1130]
Verpondingregister Twenthe (1601) : "Gert ten Kaette, gehoerich den erfgenamen van Beloe to Ghoer, groth 9 mudde gesei, 1 dach grasz meyens, gift ter pacht 7 mudde roggen, 2 mudde gersten, tienden aver 't lant in die probstie to Oldenseell, ƒ 4,15,0."
1602 : "Geert then Kotte, groodt achtehalff mudde bowlandt, een hoymate van anderhalven dach meyens" [1131]. Betreft het hier inderdaad onze Gerrit?
7234. =7288. NN VAN CALCKER, parentatie niet bewezen.
7264. BEREND HESSELINCK, geb. Bocholt ca. 1560, parentatie niet bewezen, vermoedelijk wegens geloofsovertuiging te Muenster gevangen gezet, vlucht via Suijtloon naar Zutphen (1590)[1138] of naar Wehl.[1139]
7288. NN VAN CALCKER, geb. vóór ca. 1560.
7290. EGBERT (ENGELBERT) (VAN) HACKENBROCK, geb. vóór ca. 1565, koopman en burgemeester te Vreden (1599), bezit een huis Groenlo [1153] tr. vóór ca. 1585
7291. GEERTRUID (TRUY) JACOBSDR VAN HUMMEL, geb. vóór ca. 1565.
De van Hummels zegelen in 1608 met een leeuw. [1154] |
De kinderen van Elisabeth von Hackenbroick en Johan von Kernebeck ontvangen een van de ouders der erflaatster afkomstige hof voor de Watermolenpoort te Vreden, alwaar ook de "Taufer" Johan van Hummel had gewoond. [1159]
Gegevens over Coenraad von Kernebeck[1165]:
Raadsbesluiten Deventer. Solis 21 Octobris 1649. Coss. Scholier, van der Beeck. Opt voorstel gedaen in name en vanwege den schoelraet hebben S(chepenen) en R(aad) Conradum Carnebeeck gesurrogeert ende weder gestelt in-plaats van Zal. dno. Joanni Fabritio, gewesen rector quintae classis in triviale schola, alhier.
Deventer 1649, 22 October. (Notulen Schoolraad) Fabricius praeceptor 5tae classis gestorven synde, soo is hem gesuccedeert : Conradus Carnebeeck.
Den 31-7-1652 verwierf D. Conradus G Kernebeeck praeceptor quintae classis met syn drie kinderen by Henrickjen van Diertinck, echtelijk verweckt geheeten Margaretha, Joannes en Elisabeth het volle of groot burger-recht.
4 Angustus 1666. Henrica Diertincks, weduwe Conradus van Carnebeeck, bekent voldaan en betaald te zijn -nadat zij van Schepen en raad van Deventer, ten aanzien harer onmondige kinderen daartoe approbatie had bekomen - wegens de overdracht aan Cornelis Hagedoorn, van een rentebrief, gedateerd 27 xxx 1633, staande op de provincie Overijssel en op het coimptoir VHTI Twenthe. SP 1 Renunciatieboek van Deventer, dl. 1655-1668. XXX van Emse Boemers, weduwe van Arent Dieterinck xxx deze xxx, dat haar dochter Hendrika, weduwe van zalige praeceptor Karnebeek vrij zal kunnen wonen in het huis waar zij nu wonen, het huis staande eind Groote Overstraat, dat die weduwe haar moeder in de kost neemt tegen 75 gulden per jaar, de dochter betaalt het "jaerlycx uytganck".
Mercurij 8. Novembris Anno 1626 - Stadtholder Johan ten Berge, Cornoten Peter Cloeck, Johan Wisselinck. Erschenen Henrick Rauwertz Henrica Volmer eheluide, die bekanden voer sich und haren erven voor eene walbetaelte Somme geldes, rechtes steden, ewigen und onwedderroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft toe hebben, averlieten und verkofften in krafft deses Henrick Waliens Gertken eheluijden und Johan Decherinck Fenneken eheluiden und haren erven, haeren Verkoperen Bleijckhoeffken, gestaldt Ihme Rauwert datselve in suster und broederlicke erffdeijlong toegefallen, voer den Darpe Wenterswick bij de Schulten brugge, mit eener sijdt langss t'water, mitter ander sijdt an Willem Onnekincks haeveken In sijner vohr und bepalong gelegen mit eenen ende ande strate, mitten andern ende ant water tegen den Weemhoff schietende, mit sijn toebehoer und gerechticheit, voer doerslechtigh kommerfrij, voerbeholden der Probstie ten S. Mauritz Eenen brabantz stuver thinss Jairlicx. Deses gecediert und uthgegaen, Daerop mit hant, halm und monde vertegen, waerschap, verner und beter verschrijvong und vestniss gelaefft nae Landtrechte, Bij veronderpandong harer goederen, Sonder Inrede und argelist.
Erschenen Henrick Waliens voer sich Gertken sijner huijsfrouwen und Johan Decherinck voer sich Fenneken sijner huijsfrouwen -beijde voer hare huijsfrouwen cavierende - und haren erven die bekanden voer sich haren huijsfrouwen und erven, rechter wetlicker schuldt schuldich toe sijn Henrichen Rauwertz Henrica Volmers eheluiden und haren erven de Somme van Vijffundtwintich daler Bredefortscher gangbarer geweerden, den daler ad dertich stuver, den str tot Vijfftien placken gerekent, voer welcke Somme gemelte Henrick Rauwertz Henrica eheluide und haren erven tot harer huijssholdinge haer Waschtuich und Lijnewaet in gemelte Haeveken totter Lose toe - diewelcke bij meergemelte Rauwertz sijner huijsfrouwen und erven alleenstaen sall teverkundigen - In statt van Interesse vrij und onverhindert van wegen der Recognoscenten sullen bleijcken moegen. Deses in qualiteit vorschreven gecediert und uthgegaen, Daerop mit hant, halm und monde vertegen, waerschap, verner und beter verschrijvong und vestniss gelaefft nae Landtrechte, Sonder exception und argelist. [1171]
Jovis 6. Decembris 1627 - Stadtholder Andries Boesen, Cornoten Herman Poelhuiss, Otto Volmer. Erschenen Aelcken Crampen, weduwe wijlen Heeren Johan Rauwers, in sijnen leven Pastor toe Wenterswick, mit Henrick Rauwers, haren Soon und hiertoe erkoren und toegelaten Mombar, voort Henricus Rauwerts voer sich Henrica Volmers sijner huijsfrouwen, daervoer de rato cavierende, Derick Schoemaecker voer sich, und als Mombaer und van wegen sijner onmondigen kinderen bij zaligen Vre de Rauwerts geprocreert, Johan Rauwerts voer sich, Gertruidt van Asbeck sijner huijssfrouwen, Berntken Rauwertz mit Derick Schoemaecker vorschreven haren in deser saecken ingetreden und angegeven Mombaer, diewelcke voer Monsieur Peter Bombreda, als oick voer Jenneken Rauwerts sijnen Swager und Swegerin cavierde, die bekanden voer sich, haren medebeschrevenen und haren erven, vrijwillich und walbedechtlich, voer eene walbetaelte Somma geldes, rechtes steden, ewigen und onwedderroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft toe hebben, averlieten und verkofften in krafft deses Johan Decherinck Fennen eheluijden und haeren erven, hare der gemelten Verkoperen Behuijsongh, sampt Vaelt und plaetz voer und achter, alsoe dieselve inden Darpe Wenterswick mit eener sijdt negst Andries Boesen huijs und grondt mitter ander sijdt langss die Meddehoesche strate, In harer bepalung gelegen, voer ande gemeiner Plaetz, achter an Cornelis Smits huijs schietende, met derselven toebehoer und gerechticheit, voer doerschlechtigh kommerfrij, uthbescheijden den Capittull tot Sanct Mauritz voer Munster Sess stuver thinss Jaerlicx. Deses erfflick gecediert und uthgegaen, Daerop mit hant, halm und monde vertegen, voort sampt und besonder Insonderheit averst Derick Schoemaecker als Principaell voer sich und aller Consorten waerschap, verner und beter verschrijvongh und vestniss gelaefft nae Landtrechte, Bij veronderpandungh harer semptlicker, in specie sijns Dericken Schoemaeckers goederen, Sonder exception, bedroch und argelist. [1172]
Veneris 9 Julij 1630 - Stadtholder Peter Cloeck, Cornoten Johan Wisselinck, Johan ten Berge. Erschenen Derick Claessen Aelcken ter Cortbeck eheluide, die bekanden voer sich und haren erven voer eene walbetaelde Summa geldes rechter Jaerlicxer Pension avergelaten und verkofft the hebben, averlieten und verkofften krafft deses Johan Decherinck Fennen eheluijden und haren erven, Dertien daler und Vijfftien stuver, den daler ad dertich stuiver, den stuiver tot Vijfftien placken gerekent, Jaerlicx op Martini viertien dage daernae onverhaelt und op Martini deses Jaers eerst thoe verschijnen. Stellende daervoer t'onderpande haer stucke Landes die halve Schulten Bree genant, voer den Darpe Wenterswick, opten Schulten Esch tuschen Berendt te Cortbecks und Meinen landt gelegen, sampt alles so daer op bevonden und Item die halve Hacken Bree opten Baelinck Esch und den halven Cortbecker Goorden oick opten Schulten Esch gelegen, sampt alles so daer bevonden werde om gemelte Jaerlixe Pension sampt Kosten und schaden mit pendong na Landtrechte daeran thoe verhalen. Deses gecedeert und uthgegaen, daerop mit hant und monde vertegen, waerschap, verner und beter verschrijvongh und vestniss gelaefft na Landtrechte. Die Lose een Vierdel Jaers tho voeren te verkunden voerbeholden, und demnae op Martini, viertien dage voer offt nae onverfangen, mitte Somma van Twiehondert iund Vijffundtwintich daler obgemelter geweerden, te loesen. Alles bij peen van pendong als vorschreven, Sonder exception und argelist.
In margine :den 10. Martij Anno 1631 bekande Jan Decherinck dat hem dese Rente van Derick Claessen und huijsfrow affgeloeset und betaelt waer. Ergo Vacat. [1173]
Martis 7 Martij 1631: Erschenen Herman Grievinck Thonissen die bekande voer sich, Aelcken sijner huijsfrouwen, daervoer de rato cavierende, und haren erven, voer eene walbetaelte Somma geldes, rechter Jaerlicxer Pension avergelaten und verkofft thoe hebben an Johan Decherinck Fenne sijn Huijsfrouw und haren erven, het Jaerlickse gewass /: uthgesondert die derde garve :/ van een stuck Landes in Grievinck gehorich und inde buerschap Meddeho kerspels Wenterswick gelegen, mit eenen ende ande Swarte Bree, mitten anderen ende ande Horst schietende, dese Bree tuschen andere des guedts Landerie gelegen, ongefehr van anderhalff schepelsaet, mitten stroo tijt des bowts afftotrecken. Deses gecediert und uthgegaen, daerop mit hant und monde vertegen, waerschap, verner und beter verschrijvong und vestniss gelaefft bij peen van pendongh nae Landtrechte. Die Loes een Vierdell Jaers thoe voren te verkunden voerbeholden, und demnae op Philippi et Jacobi, viertien dage daernae onverhaelt, mitte Somma van Eenund Vijfftich daler ad dertich stuver t' stuck, den stuver tot vijftien placken gerekent, thoe loesen. Alles bij peen van pendongh als vorschreven, Sonder exception und argelist. [1174]
Jovis 10. Martij 1631 - Stattholder Peter Cloeck, Cornoten Wilhelm und Johan Wisselinck. Erschenen Derick Claessen, Aelcken te Cortbeck eheluide, die bekanden voer sich und haren erven, voer eene walbetaelte Somma geldes, rechtes steden ewigen und onwedderroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft thoe hebben an Johan Decherinck Fenne eheluijden und haren erveneen stuck Groenlandts voer den Darpe Wenterschwick mitt eener sijdt an S. Annen Hoff, mitter ander sijdt an Laerbergs Hoff gelegen, mitten eenen ende ahn Bernt Wehnincks Maete, mitten anderen anden Armen Hoff und anden Voerwech schietende, mitt desselven olde und nije toebehoer und gerechticheit voer doerschlechtich thendt, tinss und kommerfrij, Deses erfflick gecediert und uthgegaen. Daerop mit hantt, halm und monde vertegen, wahrschap, verner und beter verschrijvongh und vestniss gelaefft nae Landtrechte. Bij veronderpandongh harer gueder. Sonder exception und argelist. [1175]
Sabbati 2. Maij 1635 - Erschenen Johan ter Woert voer sich, Rotger Poppinck sijner huijsfrouwen, daervoer de rato cavierende, die bekande voer sich, sijner huijsfrouw vorschreven und haren erven, voor eene wallbetaelte Somme geldes, rechtes steden ewigen und onwedderroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft te hebben, averliet und verkoffte hiermit und in krafft deses, an Johan Decherinck Fenne eheluijden und haren erven, die halffscheidt van een stuck landes ongefehr dese helfft van een schepelgeseijss, den Korten Acker genant, voer den Darpe Wenterschwick opten Schulten Esch fol 17 v - mit eener sijdt an Herman Laerberchs landt, mitter ander sijdt an gemelten Laerberchs goorden gelegen, mit eenen ende an Johan ten Kreijls hiervan affgedeilte und affgepaelte halffscheidt, mitten anderen ende an verkoperen ander und Berndt te Corbeeks landt schietende, mit een Vrijen ganck un Voerwech hier thoe aver eene sijdt van Johan te Kortbeeks (lees: ten Kreijls!) angemelter halffscheidt toe gebruicken, sampt desselven toebehoer und gerechticheit, voer doerschlechtich kommerfrij, Deses erfflick gecediert und uthgegaen. Daerop mit hant, halm und monde vertegen, wahrschap und erffvestniss gelaefft nae Landtrechte, Bij veronderpandungh harer gueder, Sonder exception und argelist. [1176]
Veneris 8 Julij 1636 - Stadtholder Cornelis Smit, Cornoten Adriaen Poppinck, Rutger van Graes. Erschenen Fenne weduwe zaliger Johan Decherincks, etwass kranck van lijve, dannoch doer Godtlicker genaden goeden Vernunfft und Verstandts so an haer niet anders tesien und hoeren waer, mit Cornelis Smit haren tot deser saecken erkoren und toe(ge)laten Mombar und hefft vermitz haren Mombar vorschreven bij provisie und imfall sie doodts verscheijden worde, alsoe vrijwillich und naest goeden voerbedacht tot wetlicke Voormonders (harer) Kinderen genominiert, gestelt und verordnet, doende sulcx krafft deses Henrick Willinck, Henrick Waliens und Egbert Willinck, neffens hare goede frunde, om imfall haren affscheidts haren Kinderen voertestan, haers beste mit woordt und daedt tebevorderen, haer onheijll und schaden teweren, und alles daerbij te doen, wat goede und getrouwen Mombaren toesteet und geboert. Sonder exception und argelist. [1177]
Sabbati 9. Julij 1636 - Drost und Richter Arendt van Haersolte, Cornoten Johan ten Berge, Peter Cloeck, Joannes Wisselinck. Erschenen Rudolphus Theben in nahmen und als Volmechtiger dess Wel Edlen und Gestrengen Hen(rick) van Eck tot Medler und Harsseloe Upper Jegermeisters van Veluwen Schultis van Zutphen binnen und buiten, krafft hem van Albert van Hagen als Volmechtigher wollgemeltes van Eck den 8. Maij 1634 voer desen Gerichte bij substitutie verleenter gelijcker volmacht, als in originali voerbracht. Die bekande in nahmen und van wegen sijnes Heren Principalen van Eck, voer eene walbetaelte Summa geldes, rechtes steden ewigen und onwedderroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft te hebben an Johan Hardes Henrica Rumps eheluijden, ahn Fenna Hackenbroeck, Weduwe zaliger Jan Decherincks und ahn Egbert Willinck Aelken eheluiden, und haren semptlicken erven,- Sess schepel garsten thenden Jaerlix uth het Erff Boinck in Huppel verschijnendt, und een Molder Roggen, een Molder garsten und vijfftijn penningen thenden Jaerlix uth Kaldenbarch inde Darpbuerschap Kerspell Wenterswic gelegen, verschijnendt, so voer desen den Heere Probst tott St. Mauritz voer Munster toestendich gewesen, mit derselven toebehoer und gerechticheit, und Volmechtigers Heer Principael vermitz Sententie des Edelen Hoves van Gelderlandt und subhastatie ahn sich erlangt. Deses gecediert und uthgegaen. Daerop mit hant, halm und monde gerenuntieert, wahrschap und Vestniss gelaefft nae Landtrechte, Bij veronderpandongh sijnes Heeren Principalen goederen. Edoch wolgemelte Heer Probst tott St. Mauritz und Collegio, die Loese nae Landtrechte voerbeholden. Sonder exception und argelist, [1178]
- Drie Molder Roggen the(nden) Jaerlix uth het Erff und g(oedt Dunne?)wick in Raetman Kerspell Wenterss(wick) gelegen, verschijnendt so voer desen Heren Capitularen tott Vreden toebehoerde, mit desselven toebehoer und gerechticheit und Volmechtigers Heer Principaell vermitz Sententie des Edelen Hoves van Gelderlandt und subhastatie in dato den 28. Maij 1633 ahn sich erlangt, mit derselven toebehoer und gerechticheit, Deses gecediert und uthgegae(n. Daerop) mit hant, halm und monde vertegen, wahrscha(p) und Vestniss gelaefft nae Landtrechte, b(ij ver)onderpandongh sijns Heren Principalen goederen. Edoch wolgemelte Capittel thoe Vreden, die (Loese) nae Landtrechte voerbeholden. Alles (sonder) exception und argelist. [1179]
- Sess schepel Roggen thende, sampt bloedigen thenden Jaerlix uth het Erff und guedt Schuijrinck inden kerspell Wentersswick Buerschap Medehoe gelegen, verschijnendt, so voer desen den Heren Conventualen tott Groten Buerloe toebehoerde mit desselven toebehoer und gerechticheit, und Volmechtigers Heer Principaell vermits Sententie des Edelen Hoves van Gelderlandt und subhastatie in dato den 28. Maij 1633 ahn sich erlangt, mitt desselven toebehoer und gerechticheit. Deses gecediert und uthgegaen. Daerop mit hant, halm und monde gerenuntieert, wahrschap und vestniss gelaefft nae Landtrechte, Bij veronderpandongh sijns Heren Principalen goederen, Edoch Wolgemelten Conventualen tott Groten Buerlo, die Loese nae Landtrechte voerbeholden. Alles sonder exception und argelist. [1180]
Op 24-10-1639 Erschenen Jan ter Woort Rotger Poppinck eheluide, die bekanden voor sich und haren erven voor eene walbetaelte summa geldes rechtes steden ewigen und onwedderroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft te hebben Henrick Holtman Fenneken Decherinck eheluiden und haren erven een stuck Bowlandes omtrent van drie schepell geseij voor den Darpe Wenterschwick inden Schulten Esch tuschen Herman Laerberghs und Berndt Kortbecker Landerijen gelegen, mit eenen ende anden gemeinen Wegh, mitten anderen an koeperen goirden schietende, voor doorschlechtich kummerfrij. Deses erfflick gecediert und uthgegaen daerop mit hant halm und monde vertegen, wahrschap, verner und beter verschrijvongh und vestnis gelaefft nae Landtrechte, bij veronderpandongh harer gueder sonder exception und argelist. [1181]
Op 25-6-1646 machtigt te Bredevoort "Aelken Gevers weduw Abbincks" haar zoon Govert Wygincks inzake een zekere Henrich Holtman.[1182]
Eodem die suo supra (=Martis 6. Julij 1647) - Erschenen Henrick Holtman Fenneken Hackenbroecks eheluijden, eens- und Johan Havekes Truijken Decherinx eheluijde, anderdeels, und exhibierden den gerichte seker schriftelick ende onderschreven Verdrach, versoeckenden hetselve woortlicken te protocolleren, ende hun daervan Copie voor geboer te verlehnen, und hebben t'selve mit hant halm und monde als rechtens bestedigt, sonder exception und argelist. Luijdende gemelte Verdragh van woorde tott woorde als volgt: Ihm Jahr unsers Heeren und Zehlichmacherss Jesu Christi alssmen schrifft Ein tausendt sechs hundert Viertzich Sieben, den 20. Maij olden stijless Ist ein freundtlich Vertragh mit den Ersamen Hinderich Holtmans Vatteren, und seine Liebe hausfrow Fenneken Hackenbroecks alss Mutter, mit ihren Schon Sohn Johan Havekes und seine liebe hausfrow Truijken Decherinck zugetragen. Dergestalt dass gemelter Hinderich Holtman mit consent seiner lieben hausfrauwen Fenneken die Kinderschicht oder Maechscheidt, so aufgerichtet Im Jahr 1633 den 4. Maij festiglich gehalten werden solle ohne einigen bespierungh, folgender weise: Dass Johan Havekes mit seine hausfrow Truijken Decherinck, erstlich van ihrens zahligen Vatters Johan Decherinck, naelatenschap, laut Maghscheidt hiervon opgericht ist, genieten sollen Achtijn hundert gulden, den gulden tott 20 str. hollants, daerneben Twehundert gulden wegen verstahende Rente, ist t'samen an gelde Tweeduijsent gulden. Daerneben den Jungen Ehelauthen freij mitgegeben wegen verstahende Rente, Einen garten gelegen up den Schulten Esch, tuschen Herman Lahrbergs goorden, und Blesius Volmers, ihr Landt mit einen Ende an des Kosters garden und Hinderich Holmans Landereij, Den anderen goerden so gelegen beij des Schulten brugge, tusschen den gemeijen grunde und Herman Lahrbergs sein Groenlandt, mit einen ende an der beke tegen die Wenings Maete, den anderen Ende schietende an dass Armen hoeveken, sall Jan Havekess mit seine hausfrow Truijken Decherinck erfflich ter halffscheidt behalten und stundlick genieten. Noch sall Johan Havekes mit sein hausfrow, nach den doot ihrer lieben Mutteren Fenneken Hackenbroecks, die behausungh binnen Wenterschwick, stehende an Dries Goesen behausungh ter seiten, schietenden langs der Medehoeschen Strate, mit einen Ende an Cornelis Smitz behausungh, Impfahll der Vatter Holtman die Mutter uberleben worde sechs Jahr nach ihren absterben gebrauchen und bewohnen sall, so aber gemelter Holtmans binnen die Zeit todts verfahrde, sollen gemelte Eheleute stundtlich die Wohnungh innehmen und bewohnen, noch aussrichtungh die reparatien so von Holtman und die Moeder gethan seindt an den Hausesollen halb von die erffgenahmen Holtmans , halb von Truijken Decherinx verrichtet worden. Noch meinen Schoen Sohn Johan Havekes mit seine Hausfraw freij mitgegeben et Lappenbrinckess haeveken. Noch versprochen den Jungen Eheleuten meine behausungh mit nahmen Boeincks hauss tot einer pandtschaft von 400 dall. mit et browhauss, und den Hoff ter achter Jahrliches voor die interesse ad 20. dall, den dall tott derig stuivers, weile noch ein ander daerin wohnet, soll stuntlich die rente angehen biss tott den tijdt dat der Vader Holtman ihnen Eheleuten die 400 dall. erleggen werden, Und ihnen die loese so forhen ½ Jahr upsagt mit belieben dess Vatters. Noch transportiere an meinen schoon Sohne Johan Havekes mit seine Haussfraw 8 schepel geseij freij landt, gelegen up den Ariesfelde, waervan Hind. Bloemess 6. schepel geseij in die bow hefft, gelegen twischen Hoeness bloemenacker und et Vicarien landt, Noch van Vaderen Holtman 2 schepel geseij gelegen twischen Hoeness und Vicarien landt, alss schietende an die Heijde na die Lohrseit an die heijde und middelwegh. Vor die Summa van 600 gulden hollandts gelt freij unbeschweret. Noch geloben mein Sohnen und unse dochter Truijken 800 gl. hollandts gereide, beij verlattunge von tellen sette ihnnen tott ein Underpande die Boeinck brede, gelegen up den Schulten Esch van 6. schepell geseij. Noch setze ihnnen tott ein Underpandt dat Boijncks Stuckessken van 2. schepel geseij, gelegen up den Schulten Esch tuschen Laerbergs und Lijssken Kranen landt. Van diese beijde benoembde stucke die 3. garbe auss zu mahnen, tegens interesse. Wir Undergeschriebene alss Ohmen bekennen so an die andere seiten geschrieben und verteijkent ist, eindraglich Dat wijr solches seint oerverkommen. in Urkundt der Wahrheit wie an der ander seiten gespecificiert. Anno 1647 den 20. Maij oldens stijless mit unseren eigenen handen underteijkent, wass underschreven: Johan Wennemar, Tonnis Decherinck, Jan Helnijs, Henrich Holtman, Fenneken Hackenbroeck genandt Holtmans, Johan Havekes, Gertruit Decherinck, die huijsfrow van Jan Hoeffkes. [1183]
Eodem 6. Julij (1647) - Erschenen Henrick Holtman Fenneken Hackenbroecks eheluijden, die bekanden voor sich und haeren erven, voor genoechsame erstadongh ende walbetaelte Summa geldes, rechtes steden ewigen und onwederroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft te hebben haer respectieve Schoon Soon ende dochter Johan Haevekes Gertruidt Decherincks eheluijden und haeren erven, Enen gaarden up den Schulten Esch tuschen Herman Laerberges goorden und Blesius Volmers landt, mit eenen ende an der Koepers garden und Henderich Helmes Landereij Noch eenen halven gaerden gelegene bij den Schulten brugge tuschen den gemeinen grunde und Herman Laerbergs sijn Groenlandt, mit eenen ende an die Beeke tegen die Wenings mathe, den anderen einden schietende an dess Armen hoveken, Voorts die behuijsinghe binnen Wenterswick, strekende an Dries Goesen behuijsongh ter sijden, schietenden langs die Medehoesche strate, mit enen ende an Cornelis Smits behuijsingh, daeran die Moeder Fenneken Hackenbroecks die tugt inholts voorgemelten contracts sall hebben te genieten. Item een Haeffken off Gaerdeken dat Lappenbrincks haveken, Item Acht schepell geseij Landes gelegen up Arisfeldt tuschen Hoenesch bloemenacker und Vicarienlandt. Item noch Twie schepel geseij oock op den Arisvelde, gelegen tuschen Hoonesch und Vicarienlandt, schietende na die Lahrsijdt an die heijde und middelwegh, Alles voorss. mit desselven toebehoer recht ende gerechtigheit, voor kummerfrij, uijtbescheiden van oldes daeruijtgaende beswaer, Deses gecediert und uijtgegaen. Daerop mit hant, halm und monde vertegen, wahrschap verner und beter verschrijvongh und vestnis gelaefft nae Landtrechte, Bij veronderpandongh aller haerer goederen, sonder exception und argelist.
Erschenen Henrick Holtmans Fenneken Hackenbroecks eheluijden, die bekanden voor sich und haeren erven, voor een walontfangene Summa geldes onderbenoempt, in pandtschap sampt rostlicken besit, nutz und gebruijck avergelaten und verkofft te hebben ahn haren respective Schoon Soon ende Dochter Johan Havekes Gertruidt Decherinx eheluijden und haeren erven, sekere Behuijsinghe genoembt Boencks huijss sampt hoff daerachter mit Browhuis gereedschap, inden Darpe Wenterschwick tuschen Kortbeken ende Kosters Jan Kreijls behuijsinge gelegen, Deses pandtsche wijse gecediert ende uhtgegaen, daerop mit hant ende monde gerenunciert. Die Loesse een halff Jaer te voren te verkundigen beijdersijts voorbeholden und demnae op Meij, viertijn dagen daernae onverhaelt, mitte Summa van Vierhondert Dall., den daller ad dertich Stuijver, den Stuijver tott Vijfftijn placken gerekent, te loesen vrijen ende quijtkopen. Alles sonder exception ende argelist.
Erschenen Henrick Holtmans Fenneken Hackenbroecks eheluijden, die bekanden voor sich und haeren erven, voor een walontfangene Summa geldes ondergemelt, in pandtschap sampt rostlicken vreedsamen besit, nut ende gebruijck avergelaten und verkofft te hebben an haeren respective Schoon Soon ende Dochter Johan Havekes Gertruidt Decherinck eheluijden und haeren erven, een stuck landes die Boeinck brede genant, opten Schulten Esch omtrent van sess schepel geseij, tuschen Laerberghs ende Lijsken Kranen Landerijen gelegen, item het Boeincks stuckessken van twie schepel geseij gelegen opden Schulten Esc tuschen Laerberchs und Lijsken Kranen Landt. Deses pandtsche wijse gecediert ende uijtgegaen, daerop mit hant und monde gerenuntiert, Die Loesse een halff Jaer beijdersijts te voren te verkundigen voorbeholden und demnae op Martini, viertijn dage daernae onverhaelt, mitt die Summa van Achthondert Caroli gulden, , te loesen vrijen ende quijtkopen. Alles sonder exception ende argelist. [1184]
Martis 28 Septembris 1647 - Stattholder Joost ter Vile Rentmr. Coernoten Peter Cloeck Johan ter Woort. Erschenen Henrick Holtman Fenneken Hackenbroeck eheluijde, die bekanden voor sich und haren erven voor eene walbetaelte summa geldes ondergemelt in pandtschap sampt rostlicken vreedtsamen besit, nutz und gebruijck avergelaten und verkofft te hebben an Johan Haeffkes Truijken Decherinck eheluijden, haere Comparanten respective Schoon Soon ende Dochter ende deren erven het Erff ende goedt die Kijvit genoembt, inden Kerspell Aelten Buerschap Heurne in vornere bepalingen gelegen, mit desselven toebehoer und gerechtigheit, daetelick antevangen, Deses in qualiteit voorss. gecediert ende uijtgegaen. Daerop mit hant ende monde vertegen, Die loesse een Vierendeell Jaers te voren te verkundigen voorbeholden ende demnae op Martini, viertijn dagen daernae onverhaelt mitt die Summa van Driehondert Rijcx dall. te loesen. Sonder exception und argelist.
Erschenen Henrick Holtman Fenneken Hackenbroecks, eheluijde, die bekanden voor sich und haeren erven, voor eene walbetaelte Summa geldes, rechtes steden ewigen und onwederroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft te hebben an Johan ten Poelhuijs genant Butenpass und sijnen erven, twie stuck bowlandts voor den Darpe Wenterschwick opt Arissveldt tegen eenanderen overgelegen, het ene stuck omtrent van vijff schepell, het andere omtrent van drie schepels geseij, mit een ende anden Voerwegh, mitten anderen ant Arrissvelt schietende, sunsten an beijden sijden Vicarien Landt gelegen mit desselven toebehoer und gerechtigheit, voor doorschlechtich kummerfrij, Deses erfflick gecediert ende uijtgegaen. Daerop mit hant, halm und monde vertegen, wahrschap verner und beter verschrijvonge und vestnis gelaefft nae Landtrechte, bij veronderpandinge sijner goederen, sonder exception und argelist.
In margine Anno 1648 den 10. Augusti, bekanden Jan Haeffkes ende Truijken Decherinx, dat hun dese pandtschap affgeloest ende betaelt worden. Ergo Vacat. [1185]
Verpondingskohier Aalten, 1647:
In de Buurschappen Haart en Heurne:
- op Kijfte, Henrick Holtman. Huis, hof 2 sp. boulant 5 mdr. derde gerve, 41 - 13 -.
Veneris 6. Septembris 1650 - Drost und Richter Georgh Niclaes van der Lawick, Coernoten Peter Cloeck, Joannes ter Woort. Erschenen Henrick Holtman, die bekande voor sich und sijnen erven, voor eene welbetaelde Summa geldes avergelaten und verkofft te hebben ahn sijnen Soon Adolph Holtman Grietken Barentssen van Echten eheluiden und haeren erven, die verbeteringe vande behuijsinge ende tucht, so hij is hebbende ande behuijsinge binnen Wenterschwick die hij tegenwoordigh bewoont, die Decherincks behuijsinge genoembt, ende bij die gebroederen van Rossum mit een doorgaende verwin ingewonnen ende distrahijrt, ende bij sijnen voorgemelte Soon nu tegenwoordigh geredimiert ende vrijgekofft. Cedierde vorders ahn gemelten sijnen Soon huijsfrouw ende erven die Moebilen ende Inninge dess huijses, welcke Gerrit Wahliens voor desen bij distractie verburget ende gelijckfals tegenwoordigh bij sijnen Soon geredimiert ende gelosset sijn, Alles sonder exception ende argelist.
In margine : NB den 10. Julij 1651 hefft Rutger Poelhuijs coernote tott Wenterswick relatie gedaen van die Decherincks behuijsinge belangende die renunciatie van Adolph Holtman. [1186]
Jovis 10. Julij 1651 - Erschenen Henrick Holtman die bekande voor sich und sijnen erven, voor eene walbetaelte Summa geldes rechtes steden ende onwederroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft te hebben- an Johan Haeffkes Truijken Decherincks sijner huijsfrouwen und erven, sodane tucht ende verbeteringe, sampt recht ende gerechtigheit, so hem krafft Maechgescheits enigsins an wijlen Jan Decherincks behuijsinge binnen Wenterschwick ande Medehoosche strate ende Marckt respective gelegen ende schietende, is competierende gewesen, deses gecediert ende uijtgegaen, daerop mit hant und monde vertegen, wahrschap, verner und beter verschrijvongh und vestnis gelaefft nae Landtrechte, bij veronderpandongh sijner goederen, sonder exception und argelist, [1187]
- aen Jan van Graes Wendele ten Kreijll sijn huijsfrouwen und haeren erven, sijne behuijsinge die Boincks behuijsinge genant, inden Dorpe Wenterschwick tuschen zal. Bernt ten Kortbeecks ende Jan ten Kreijls behuijsingen gelegen, met derselven toebehoer und gerechtigheit voor doorschlechtigh kummerfrij, deses erfflick gecediert ende uijtgegaen, daerop mit hant, halm und monde vertegen, wahrschap, verner und beter verschrijvongh und vestnis gelaefft nae Landtrechte, bij veronderpandongh sijner goederen, sonder exception und argelist. [1188]
Op 12-2-1639 is Jan Haeffkes iets schuldig aan Aelken Gevers weduwe van zaliger Derick Abbinck.[1189]
Lunae 18. Decembris 1654 - Erschenen Adolph Holtman, die bekande voor sich Grietgen Berntsen van Echte, sijner huijsfrouwen, daervan genoechsamer Volmacht beloofde bij te brengen und sijnen erven, voor eene welbetaelde Summa geldes, rechtes steden ewigen ende onwederroeplicken erffkoops avergelaten ende verkofft te hebben an Jan Haeffkes Truijken Decherincks sijner huijsfrouwen ende haeren erven den halven Watergoorden voor den Darpe Wenterswick in sijne Kennelicke bepalongen gelegen waervan Koper d'ander helffte toestendigh voor doorschlechtigh kummerfrij, deses erfflick gecediert ende uijtgegaen, daerop mit hant, halm ende monde vertegen, waerschap, verner ende beter verschrijvinge ende vestnis gelaefft nae Landtrechte, bij veronderpandongh aller sijner gereiden ende ongereiden goederen, hebbende offt krijgende, in wiens Heeren Landen die gelegen, giene uijtgesondert, om sich daeran casu evictionis te verhaelen, sonder exception ende argelist. [1190]
Sabbati 4. Julij 1663 - Stadtholder Wilhelm Hertlieff, Ceurnooten Cornelis Smits, Dr. T. Bronckhorst. Erschenen Derck Hoickinck genant Clanderman, Aeltien Clandermans sijn huisvrou, die bekanden und sij Aeltien met authoriteit haeres mans als hier toe erkooren ende toegelaeten Mombers voor haer ende haeren erven, voor een welbetaelde summa geldes in eenen steden vasten eeuwigen ende onwederroeplijcken erfkoop volgens koopcedul verkoft ende overgelaten 't hebben an Jan Haefkes Truijcken Decherinck suin huisvrou ende deren erven die Clandermans Stede in die Kerspel Wenterswijck Bourschap Woolt in sijn kennlijcke limiten ende bepalinge gelegen, met den Kerckenkamp, ofte alt recht ende gerechticheit soo die cedenten an den selven sijn hebbende met alle olde ende nieuwe gerechtigheit ende allergestalt Comparant die selve tegenwoordich gebruicken ende bewoonen voor doorslechtich alodiael kommervrij uitgesondert een Roockhoen ofte 15 strs. aen den tijtlijcken Rentmr. van sijn Hoocheitz Domeinen ende gewoontlijcken dienst als oock den thiende uit den kerckenkamp, ende een rijxdlr. jaerlijckx an die Kerckmeesters tot Wenterswijck ende sunsten gemeene lants beswaer ende schattinge, Deeses erflijck gecedeert ende uitgegaen ende hebben Comparanten daer op met hant halm ende monde vertegen waer ende waerschap belooft onder verbant van haer persoonen goederen soo tegenwoordich als toekoomende, geene daer van uitgesondertt, voorts verner ende beter verschrijvinge ende erfvestenis belooft na Landtrechte sonder bedroch ende argelist. [1191]
7292. HENDRIK BERENDS VAN DELDEN, geb. vóór ca. 1575, ovl. vóór 14-12-1621, burger van Deventer 5-11-1595. tr. Deventer 23-11-1595[1193]
7293. GRIETGEN PETER ARENTSDR, geb. vóór ca. 1575, tr. 2o [1194] GERRIT GERRITSEN.
7312. JAN NN.
7320. OTTO NN.
7322. TIACKO EGEBERTS, tr. vóór ca. 1575
7323. HEBELE NN.
7332. HARM NN, geb. vóór ca. 1610, tr. vóór ca. 1635
7333. GEPKE (HARMENS?), huw. get. (1656).
7334. IPO (IPKE) BOELENS, geb. vóór ca. 1605, ovl. vóór 1646, tr. vóór 1627[1196]
7335. METTE NN, ovl. na 1646. Zij hertr. wellicht voor 1648 Jan Hindricks.
Op 29-3-1627 verkopen Ipo Bolens en Mette een huis aan Berendt Harmens en Lucke. [1197]
Op 17-6-1646 heeft Mette Ippes, wed. van Ippo Boelens ontvangen van Claes Cornellis en Trintie 150 daler. [1198]
Op 11-3-1648 verkopen Doede Nannes voormond, Albert (Evets?) en Jan Datens sibbevoogden en vv over de kinderen van zal. Ippe Boeles aan Jan Hindricks en Mette een huis. [1199]
Ipke Boelens bij 't holt en Mettien sijn vr: gebr: 12 ackeren met nog de huijs plaatse van Egbert Haijens.[1200]
Op 22-2-1656 verkopen Dode Nannens, Albert Elst en Jann Datens, voormonden en voogden over de kinderen van zal. Ipo Boeles en Mette, en zwager Bauwke Renses, Jan Dates, ook namens de andere zwager Willem Sickens, aan Sander Harmens en Talle Ipes, ondertrouwde personen, bij uitspraak van kerkvoogd Peter Storm, Lubbert Hindricks en Peter Goes, het huis van zal. Ipo Boeles en Mette nagelaten voor 725 gld. [1201]
7336. (JAN?) NN.
Handelingen van de kerkenraad te Meeden d.d. 30-8-1682:[1203]
30-8-1682: "Verstaen hebbende het heftich gebolden van Trinje de huisvrouw van Geert Lucas dat hij gedaen hadde an Geertijn de huisvrouw van Albert Peters Prins, is haer angeseit om de gegevene ergernis dat zij zich ditmael van des Heeren tafel most onthouden."
30-11-1682: "Trine de huisvrouw van Geert Lucas geciteert zijnde is verscheenen, maer vernemende dat haer gemoet nog niet geheel van haet gesuivert zijnde is haer nog angeseit dat zij sich dog verootmoedigde voor den Almagtigen, hem smeeckende om vergevinge en sagtmoedigheit op dat zij wederom tot des Heeren tafel moght toegelaten worden."
1-6-1683: "De derde artijkel van Trinje huisvrouw van Geert Lucas is oock niet verandert, om dat men geen veranderinge in haer vernoomen heeft, na sich gesegt heeft."
29-8-1683: "De derde artijkel gelesen hebbende, is met droefnis gerept en angehoort de nieuwe klaegten over Trinje de huisvrouw van Geert Lucas en bemerckende uit het gansche verhael dat het een passieus en ge.... mensch is, en dat zij niet geheel vreedig leven kan soo zijnter twe uit het Consistorium gedeputeert die haer vermaent hebben om sich te onthouden van de liefde tafel des Heeren, en haer eernstig vermaent tot verootmoedinge en bekeeringe, en enigelijcken om van God te versoeckten een stille en sachtmoedigen Geest."
27-2-1684: Geert Lucas en twee anderen "zijn ondersocht"
2-9-1698: "Geert Lucas om dat hij sich geslagen hadde was oock het Avontm(ael) ontseijt."
In December 1698 Consistorij gehouden "Zijn de voorgenoemde na een serieuse vermaninge wederom tot de tafel toegelaten."
Op 31-5-1690 hebben Geert Lucas en Trijntje in de Mieden opgenomen van zijn zwager en haer broeder Claes Jans in Midwolda 115 gulden. [1204]
7762. CLAAS GERRITS POTTER, te Jorwerd, secretaris van de Grieteny Baarderadeel (1577), later secretaris van de Grieteny Doniawerstal. Vermoedelijk behorend to het geslacht Potter te Sloten. [1205]
7874. FREERK DIRX.
Klopt dit wel, gezien het patroniem?
7896. IDS HERCKES, geb. vóór ca. 1530.
7898. WATTHIE HESSELS RHEEN, geb. vóór ca. 1515, parentatie niet bewezen, op 26-2-1538 al meerderjarig, dorpsrechter te Lutkewierum (1558).
7904. WIJGER HEIJNSZ (HEINES), ovl. 1589-1593, tr. vóór 1593
7905. STIJN ROMPKEDR, ovl. Leeuwarden 30-11-1593 (huisvr. van Wyger Heynszn)[1209], testeert 9-1-1593.
In de Quaclappen (vonnissen van het Hof van Friesland) komt voor:
1-6-1576: Wycher Heines [1210]
1583: Wyger Heyns, vader van Geert, Syrck, Jacob, Wybe en Heyn Wygers [1211]
Of het hier tweemaal dezelfde persoon en bovenstaand kwartier betreft is vooralsnog onduidelijk.
In 1587 verkoopt Nanne Jansz aan Wyger Heynsz een half huis, loods en plaats te Leeuwarden.[1212]
In 1589 verkoopt Laurens Jansz. aan Wyger Heynz. een half huis, plaats en loods c.a. achter 't olde stins(¥) in de Grote Kerkstraat te Leeuwarden.[1213]
COMMENTAAR(¥) Volgens Ref. [1214] wordt met 't olde stins Camminghahorn bedoeld (het Leeuwarder Cammingahuis op de hoek). Wyger Heinsz is wellicht zoon van Heijn Dircx en Anna Henricx die ook in de Grote Kerkstraat wonen bij Camminghahorn. Zie ⇒ De Friese Heinsii van Het Bildt
Op 1-12-1593 wordt te Leeuwarden boedelinventaris opgemaakt door Stijn Rompkedr wed. van Wijger Heijnsz.
7928. J(OH)AN HARMENS CRANS, geb. vóór ca. 1550, heeft een brouwerij ten noordenvan de A-Kerk te Groningen, tr. vóór ca. 1575[1215]
7929. JOHANNA GESTMA, ovl. na 1600, huw. get. (1600, 1610?).
Een oud manuscript (hierna te noemen Manuscript Crans) in 1917 nog in bezit van den Heer W. H. Ditloff Tjassens te Apeldoorn vermeldt:[1216]
"Jan Crans geslacht is groot geweest 5 soons ende 5 dogters ende hebben deese navolgende kinder en kintskinder nagelaten, dewelke sijn volle nigten en neven kinder ende kunnen te saamen uitbrengen 97 persoonen soo nog tegenwoordig in 't leeven sijn. act. Groningen den 13 Marty 1664."
waarna een lijst volgt waarvan de gegevens hieronder zijn verwerkt.
COMMENTAAR(¥)
Wie is:
Luijtien Crans(sen), woont met zijn eerste vrouw Achter de Muur in de Paus (1650), Brugstraat (1652, 1654), en met zijn tweede vrouw in de Brugstraat (1658, 1659), otr. 1o Groningen geref. 18-5-1650 (get. zijn oom Derck Crans(¥), solliciteur, en Sicke? Tijssens haar stiefvader, hiervan attestatie gepasseert) Jantijen Derx, otr. 2o Groningen 24-1-1657 (get. haar vader Helmich Hajkens, attestatie gegeven 12-2-1657) Jantjen Haijkes.
|
COMMENTAAR(¥) Aangenomen dat moei hier tante betekent, dan moet worden geconcludeerd dat Luiten Crans' vrouw is a) een (schoon)zuster van Johan van Heeck, b) een (schoon)zuster van Jantien Sickens. |
Een bijbelblad vermeldt:[1227]
"Ao 1677 den 30 Novemb. ben ick Wolter Wolthers, J. V. D. en secretarius des gerichts van Selwert en Sappemeer getrouwt met mijn lieve huisvrouw de veel eerz. en Deugtrijcke vrou Hester Meynardi dochter van wijlen de secr. Johannes Meynardi oudt secretaris van de provincie van Stadt en Lande, gecopuleert in de Martini kercke op Vrydagsavent Door de hooghgeleerde Godtsaligen Rudolphum Keuchensum. Godt de heere verleene ons alle heil voorspoedt en sijn segen in desen leven en na desen de Saligheit door Christum Jesum Amen."
Op 10-4-1650 ruilen Vrouw Goutje Budde, nu vrouw van Ds. Rudolph Oving, met haar "swager" Derck Crantzies en Cornelia Frix, echtelieden, e.1. en de zijlvest Wiert Popkens nomine uxoris land met de Kerk te Scheemda.[1234]
COMMENTAAR(¥) Check! zijn Johanna en Jantien) Crans wel dezelde persoon? |
COMMENTAAR(¥) Zou Dericks een leesfout zijn, en Frericks moeten zijn? |
Een bijbelblad vermeldt:[1242]
1689 den 9 Aug. des nachts een quartier uir voor twalff uiren is mijn L. Schoonmoeder vrouw Ellegunda Crans weduwe van wylen de heer Secretarius Johannes Meynardi christelijck en godtsalichlyck in den Heere ontslaepen out synde in haer acht en 't sestichste jaer verwachtende een salige opstandinge in Christo.
7936. HERE EPESZ, geb. vóór ca. 1515, ovl. na 1548, landbouwer op Rysselaerdt te Lollum, tr. vóór 1538[1259]
7937. YMCK WATTHIEDR, geb. vóór ca.1520, tr. 2o [1260] MINTSE JARICHS.
7938. RIENCK JELLES (BONNEMA).
7960. FRANS TIETTES (BAERDT), ovl. tussen 16-3-1558 en 24-4-1558,[1263] vermeld te Salwerd onder Franeker (1547, 1555), bloedmomber (1552) over de wezen van Epe Abbes (waarsch. zijn neef) en Ambrosia Romckedr te Welsrijp, tr. vóór 1555
7961. TIJAM SIJBEDR, ovl. 1558-1564, vermeld als zijn weduwe (24-4-1558), beiden vermeld als echtelieden (1555).
8016. PAULUS JANS ENNEMA, geb. vóór ca. 1595, parentatie niet bewezen, uit Harlingen, lid van het College van Gedeputeerde Staten van Friesland (1626-1629). [1264]
Fragment Ennema |
Het verband met de hierbovenstaande Paulus Jans Ennema is vooralsnog onduidelijk.
Piebe Wietses van Abbema (Pibo Ovittius Abbema), geb. vóór ca. 1560, beg. Leeuwarden Jacobijnerkerk sept. 1629, was volgens Ref. [1265] "geen echte dominee", apotheker, medicus, pastoor en dominee, bedienaer de h. evangely te Zuilen in het Sticht van Utrecht, tr. vóór 1594 Waapke Sierks, ovl. 23-8-1594, beg. Oldeboorn in de kerk. In "Ovittius' Metamorphosen, De onnavolgbare gedaantewisselingen van een (zielen)dokter in de Reformatietijd" beschrijft P.H.A.M. Abels het zonderlinge levensverhaal van Pibo Ovittius Abbema, een Fries die leefde in de zestiende eeuw en wiens lotgevallen niet zouden misstaan in een schelmenroman. Deze apotheker, verbannen uit Friesland wegens bigamie, begon aan een eindeloze zwerftocht, waarbij hij eerst als medicus, daarna als pastoor en ten slotte als dominee in zijn levensonderhoud voorzag. Telkens wist hij voor korte tijd het vertrouwen van hooggeplaatste personen in kerk en politiek te winnen, maar even zo vaak werd hij door geruchten over zijn verleden weer gedwongen om te vluchten. Met betrekking tot zijn amoureuze levenswandel werd duidelijk dat "er oan ien frou blykber net genoch hie", terwijl hij in kerkelijk opzicht met even groot gemak twee heren kon dienen. Als medicus genoot hij de twijfelachtige reputatie van tovenaar en weerwolf. Kortom, hij was een man met vele gezichten, iemand die zijn tijdgenoten in verwarring bracht met zijn voortdurende gedaanteverwisselingen. Deze metamorfosen deden denken aan de Romeinse dichter Ovidius, aan wie hij uiteindelijk ook de naam Ovittius ontleende. [1266] In 1582 komt Pybe Wytthies Abbema (?) voor in een proces gevoerd voor het Hof van Friesland. [1267] Grafsteen in de kerk te Oldeboorn:[1270] Muursteen (in de kerk van?) Oldeboorn :[1272] In de Verzameling D.D. Osinga[1273] bevindt zich informatie over Pybe Wytzes / (alias?) Pibo Ovitius Abbema.
====================== Anna Enema, geb. ca. 1538, ovl. 11-10-1617, beg. Tjerkwerd in de kerk, tr.[1290] Ds. Hendrik Bernards van Berkel, geb. 1533, ovl. 10-6-1612, diende in de Roomsche kerk van 1564 als Vicarius te Bedum, was reeds in 't genoemde jaar en waarschijnlijk vroeger in Goutum, werd verroepen naar Warns en Scliarl in 't laatst van 1598 of begin van 1599, werd volgens besluit van de Synode in 1599, de facto van zijnen dienst gedestitueerd, werd beroepen naar Tjerkwerd, en op attest van de klassis van Leeuwarden bij de klassis van Bolsward en Workum aangenomen en goedgekeurd den 18-5-1601. In 1604 waren er nieuwe moeilijkheden met hem, daar "een besluit van de klassis van Leeuwarden, aangaande de destitutie van hem, door 't collegie werd geapprobeerd, en de gemeente van Tjerkwerd geordonneerd, binnen 3 weken een anderen dienaar te verkiezen, den 14-11-1604. Dit vonnis schijnt weldra gemitigeerd te zijn, want volgens grafsteen overleed hij als predikant hier 10-6-1612, oud 79 jaren, nadat hij 48 jaren predikant geweest was.[1291] [1292] Ds. Hendrik Bernards van Berkel werd bij 't Hof van Friesland aangesproken van Claes ten Boer, Ontvanger der contributien van de Ommelanden, als Curator litis, over Swane Henrici voor haar zelven, en mede als rechthebbende voor Geertruid Jansdochter, haar moeder. Als hebbende voor omtrent 20 of 19 jaren, toen hij vicarius in Bedum was, voorz. Geertruid Jans beslapen etc., en "hoewel hij haar behoorde te trakteren als een vader toekomt, en voorts als cessie hebbende van haar moeder, te betalen 19 jaar kostpenningen: tot 20 Gld. 's jaars, en voor haar defloratie , kraamgeld 500 Gld", waartegen hij protesteerde, op grond, dat zoo Swane zijn dochter was, zoude de moeder haar overlange wel aan hem gepresenteerd hebben. Bij sententie van den 26-10-1594, werd zij verklaart zijne natuurlijke dochter te wezen, en hij gecondemneerd om haar daarvoor te agnosceren, voorts gecondemneerd aan haar 't rechthebbende van Geertruid Jans ter zake van haar defloratie en kraamkosten te betalen 140 Carolus Guldens, sonder wijders, doch cum exp. Grafsteen in de kerk te Tjerkwerd:[1293] ====================== In 1552 komt Sixtus Pibonis voor in een proces gevoerd voor het Hof van Friesland. [1294] In 1576 komt Enne Kempes Ennema voor in een proces gevoerd voor het Hof van Friesland. [1295] |
8018. TJEPKE RINTIES ABBEMA, geb. 1590/91, ovl. 10-1-1669, beg. Franeker Martinikerk, burger en koopman te Franeker, mogelijk identiek met Tyepcke Rinckes die ca. 1621 wordt vermeld als bewoner/eigenaar vaan en huis in het Noorderkwarter van Franeker,[1296] tr. vóór ca. 1625?;(¥)
8019. ANTIE WITSSESDR, geb. dec. 1589, ovl. 12-9-1660, beg. Franeker Martinikerk.
COMMENTAAR(¥) Volgens Ref. [1297] die daarvoor geen bronnen geeft, trouwt Tjepke Rintjes Abbema 1618 te Franeker met Heyltje Wopkedr Bants, dr. van Ryuerds Bants en Aaltje Jansdr. Kinderen uit dit huwelijk zouden zijn Aeltie Ibeltje en Rintje. Het zou een eerste huwelijk van Tjepke kunnen betreffen. |
Grafsteen in de Martinikerk te Franeker:[1298]
Anno 1660 den 12 september is in den heere gerust de eerbare Antie Witssesdr de huisvrou van Tiepke Rinties Abbema oudt 70 iaer 10 maenten en leit alhier begraven.
Anno 1669 den 10 ianuari is in den heere gerust den eersamen Tiepke Rinties Abbema burger ende coopman binnen Franequer out int 78 iaer en leit hier begraven.
Grafsteen in de Martinikerk te Franeker:[1300]
Anno 1674 den 28 maert is in den heere gerust de eerbare Heiltie Tiepkes de huisvrou van Beern Poppes Salwerda out 42 iaer ende leit alhier begraven.
Anno 1701 den 2en april sterf den eersamen Beern Poppes Salwerda coopman in graenen old int 83 iaer en leit alhier begraven.
Grafsteen in de Martinikerk te Franeker:[1302]
... is overleden de eerbare Antie Aebes Alcama eerst de huisvroue van wyl:de coopman Rintie Tiepckes Abbema en laest die van vroedtsman Aemilius Iacobides.
Ao 1674 den 15 iunius is in den heere gerust den eersamen Rintie Tiepkes Abbema burger ende koopman binnen Franequer oudt omtrent 38 iaren ende leidt alhier begraven.
Grafsteen (een andere dan bovenstaande) in de Martinikerk te Franeker:[1303]
Ao 16.. de eerb(are) ...ske Abbema syn wyf.
8020. ANDRIES (AGES BRUINIA)(¥), geb. vóór ca. 1590, vooralsnog alleen bekend uit het patroniem van zijn zoon:
COMMENTAAR(¥)
In 1581 en 1582 komt voor in processen gevoerd voor het Hof van Friesland: Agge Andries te IJlst.
[1304]
In de periode 1585-1591 komt voor in processen gevoerd voor het Hof van Friesland: Rinck Andries te IJlst, wed. van Agge Andries, en moeder van diens minderjarige kinderen onder wie Andries Agges. [1305] [1306] [1307] [1308] Het is onzeker of er verband is met bovenstaand kwartier nr. 8020. |
Fragment Brunia | |
Wat is het verband met:
-- Gerryt Agges (Bru(y)nia), kapitein (te Dokkum?) ca. 1650.[1309] -- Titia Brunia, aan de Oostermeulenstraat te Franeker [1310]. In de "Stukken afkomstig uit de nalatenschap van Edzard Hobbo van Burmania" [1311] bevindt zich een brief aan Imke van Dekema, wed. Brunia(¥), door Bernard Conders van Helpen, houdende invitatie tot bijwoning van een huwelijksplechtigheid, gedateerd 1624. |
Referenties Kwartierstaat Van Schothorst --- Generatie 13 ( 1311 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. | ||
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
| ||
|
|
|
Back to the genealogy page |
Back to the contents |
Go to the index |
Forward to next generation 14 |
Back to previous generation 12 |
Directly go to generation : 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 |