De
tensoren
zijn tensoren die twee vectorargumenten hebben. Een voorbeeld is de
metrische tensor, maar een eenvoudiger voorbeeld is het product van
twee 1-vormen. We gebruiken hierbij de volgende regel: als
en
beide 1-vormen zijn, dan is
de
tensor die, als
hij de vectoren
en
als argumenten krijgt, het getal
produceert. Het is dus
het product van de getallen geproduceert door de
tensoren.
Het symbool
wordt het tensorproduct genoemd en geeft de formele
notatie hoe we een
tensor moeten samenstellen uit 1-vormen. Overigens is
niet
commutatief:
zijn verschillende tensoren. De eerste geeft de waarde
en de tweede
.
De meest algemene
tensor geen eenvoudig tensorproduct van twee 1-vormen, maar kan wel
altijd voorgesteld worden als een som van dergelijke tensoren. Hiertoe
beschouwen we de componenten van een willekeurige
tensor
.
Er geldt
,
waarbij elke index vier waarden kan aannemen voor ruimtetijd. In totaal
heeft
dus 16 componenten. De waarde van
voor
willekeurige vectoren is
![]() |
(142) |
![]() |
(143) |
![]() |
(144) |
![]() |
(145) |
![]() |
(146) |
Een tensor van het type
is een afbeelding (functie) van
1-vormen en
vectoren naar reële getallen,
die lineair is in elk van zijn
argumenten44.
Merk op dat deze definitie van een
tensor niet spreekt over de componenten van de 1-vormen en vectoren. De tensor
dient hetzelfde reële getal als uitkomst te geven, onafhankelijk
van het gebruikte coördinatensysteem.
Net als een 1-vorm en vector heeft ook een tensor componenten. De definitie is
als volgt: de componenten in een referentiesysteem
van
een tensor van het type
zijn de waarden van de functie als men voor de argumenten de
basis 1-vormen
en basisvectoren
van het systeem
gebruikt.
De componenten van een tensor zijn dus afhankelijk van het referentiesysteem
van de waarnemer, omdat de basis immers per systeem verschilt. De tensor zelf
kan gezien worden als een topologisch object dat zelfstandig bestaat in
ruimtetijd en onafhankelijk gezien kan worden van coördinatenstelsels.