Tot nu toe hebben we enkel variëteiten beschouwd die een relatief eenvoudige vorm hebben. De variëteit is continu en differentieerbaar, waardoor we 1-vormen, vectoren en andere tensoren kunnen definiëren. Verder betreft het een amorfe verzameling punten (of puntgebeurtenissen). Er is nog geen meetkunde gedefinieerd. Zo kunnen we twee vectoren (of 1-vormen) niet afbeelden op een reëel getal. Er is dan ook nog geen concept van inproduct.
Als volgende stap kiezen we nu een
tensor die dienst gaat doen als de metriek van de variëteit. Een dergelijke
variëteit noemen we een riemannse variëteit. De metrische tensor
maakt het mogelijk om de (kwadratische) lengte van een vector
te berekenen, of het scalaire product (inproduct) van twee
vectoren te bepalen. Ook levert de metriek een één op één
correspondentie tussen vectoren en 1-vormen. We definiëren
(147) |
(148) |
(149) |
De fundamentele rol van de metriek is om te zorgen voor een afbeelding
tussen vectoren en 1-vormen. Om te begrijpen hoe dit werkt, beschouwen
we en een enkele vector . Omdat twee vector argumenten
nodig heeft, kunnen we de uitdrukking
, waar nog een
argument ontbreekt, beschouwen als een functie van vectoren. Als men
aan
nog een vector toekent, dan krijgen we een reëel
getal. Een dergelijke lineaire functie van vectoren die een reëel
getal produceert, noemen we een 1-vorm. We noemen het .
Er geldt
(150) |
(151) |
(152) |
(153) |
(154) |
Een vector is een
tensor en een 1-vorm is een
tensor. We gebruiken de metrische tensor als afbeelding tussen beide.
Op dezelfde manier kunnen we een
tensor afbeelden op een
tensor, of door gebruik te maken van de inverse metriek op een
tensor. Het is gebruikelijk om voor deze geassocieerde tensoren hetzelfde
symbool te gebruiken, maar we dienen ons ervan bewust te zijn
dat we te maken hebben met verschillende tensoren. Stel
zijn de componenten van een
tensor. Dan zijn
(155) |
We kunnen dit ook doen met de metriek zelf en vinden
(156) |
Een differentieerbare variëteit is een riemannse variëteit als de
kwadratische booglengte langs een curve voldoet aan
(157) |
De ruimtetijd van Minkowski is een van de belangrijkste differentieerbare variëteiten,
het is de ruimtetijd die beschreven wordt door de speciale relativiteitstheorie.
Eenvoudige behandelingen van SRT introduceren de bijbehorende minkowskimetriek zelfs
niet expliciet, maar geven ons wel alle ingrediënten die we nodig hebben
om deze af te leiden. In het bijzonder weten we dat er voorkeurstelsel zijn
voor de coördinaten, de zogenaamde Lorentzframes, en dat als twee gebeurtenissen
gescheiden zijn door coördinaatafstanden
in een dergelijk frame, dan is het getal
(158) |
(159) |
(160) |