Next: Vectorveld
Up: Geometrische objecten
Previous: Curve
Contents
We beschouwen enkel differentieerbare
variëteiten en dat zijn ruimten die continu en differentieerbaar zijn.
Dit betekent dat we op elk punt van de variëteit een scalairveld
kunnen definiëren en dat deze functie overal kan worden
gedifferentieerd.
Figuur:
Grafische voorstelling van een differentieerbare variëteit
.
Binnen een lokaal gebied kan een kaart met gladde (reële getallen) coördinaten
de punten in de variëteit labelen. Om de hele variëteit te bestrijken dienen
we verschillende kaarten samen te `lijmen'.
|
Stel we hebben een gladde functie gedefinieerd op
, denk
bijvoorbeeld aan de temperatuur op het aardoppervlak. In moderne wiskundige
taal is dan een gladde afbeelding van
naar de ruimte
van reële getallen
, omdat aan ieder punt van
een reëel getal toekent, dit wil zeggen maakt
een afbeelding van
naar de reële getallen. Een
dergelijke functie wordt vaak een scalairveld op
genoemd.
Binnen een bepaald lokaal gebied heeft een coördinatenvergelijking
op de bijbehorende kaart. De gladheid van het scalairveld
komt dan tot uitdrukking in de differentieerbaarheid
van de functie . Het zal de lezer opgevallen zijn dat onderscheid
wordt gemaakt tussen en . De reden is dat gedefinieerd
is op het oppervlak, maar uitgedrukt kan worden in verschillende
coördinatensystemen. De wiskundige uitdrukking voor kan
verschillen voor verschillende kaarten, terwijl de grootheid
op elk specifiek punt van het oppervlak bestreken door deze kaarten
niet verandert. Voor een andere kaart in Fig. 33
geldt bijvoorbeeld
. Als de kaarten overlappen geldt
. De specifieke uitdrukking voor , in termen
van en , zal in het algemeen verschillen van de uitdrukking
voor in termen van en . In het algemeen is een
gecompliceerde functie van en in het overlap gebied,
en dat geldt ook voor . Met deze functies dienen we rekening
te houden als we van naar gaan. Dergelijke functies, die de
coördinaten van één systeem beschrijven in termen van die
van het andere systeem,
|
(91) |
en hun inverse
|
(92) |
noemen we overgangsfuncties.
Teneinde het bovenstaande concreet te maken, stelt U zich de volgende
situatie voor. Een waarnemer die we voorzien van het label
besluit om de temperatuur van een bepaald gebiedje van het aardoppervlak
in kaart te brengen. Hiertoe maakt hij een kaart van het gebied en
gebruikt hij coördinaten en . Een bepaald punt
van het aardoppervlak komt overeen met een bepaald punt op zijn
kaart. Een tweede waarnemer (die we labelen met
) komt
op hetzelfde idee. Hij maakt ook een kaart, echter met volledig andere
coördinaten
. Na verloop van tijd
besluiten beide waarnemers om hun analyse te vergelijken en leggen ze
de kaarten naast elkaar. Het blijkt mogelijk om een wiskundige
transformatie33
te vinden tussen punten op de kaart van waarnemer
en
van
.
De transformatie correspondeert met de volgende set lineaire vergelijkingen,
Deze vergelijkingen definiëren een lineaire transformatie34
(of lineaire afbeelding) van een
punt naar een corresponderend beeld
.
In matrixvorm mogen we dit schrijven als
,
en indien de afbeelding bijectief (een-op-een afbeelding)
is, geldt
.
Er is altijd sprake van een alias-alibi aspect bij dergelijke
transformaties: als
wordt beschouwd als
het definiëren van nieuwe coördinaten (een nieuwe naam) voor ,
dan hebben we te maken met het alias aspect; als
beschouwd wordt als een nieuwe positie (plaats) voor , dan komt
het alibi aspect te voorschijn. In tensorrekening zijn we in het algemeen
meer geïnteresseerd in het alias aspect. We noemen de twee coördinatenstelsels
gerelateerd door
respectievelijk het systeem
en
. Stel dat het punt
van de variëteit in het systeem
gegeven wordt door
de coördinaten
. Met vergelijking (99)
vinden voor het punt
het beeldpunt
in systeem
.
Het origineel in
en het beeldpunt in
hebben verschillende coördinaten,
maar stellen hetzelfde punt
in de variëteit voor.
Stel dat waarnemer
de temperatuur in zijn coördinatenstelsel kan
beschrijven met uitdrukking
(dit is een scalairveld
dat verschillende waarden kan aannemen op verschillende punten).
Op punt
wordt de temperatuur
dan gegeven door
C. Om de corresponderende uitdrukking
voor de andere waarnemer, die in
coördinatenstelsel
, te vinden, dienen we eerst de inverse
transformatie gegeven door vergelijking (99) af te leiden. Hiertoe inverteren
we de bijbehorende matrix en vinden
|
(94) |
Er geldt dan
en
en
we krijgen een andere uitdrukking voor de temperatuur. We vinden
.
Als we nu weer naar de temperatuur op hetzelfde punt (beeldpunt
) kijken,
vinden we weer
C, zoals het hoort, want de temperatuur
is een scalairveld dat zich niets aantrekt van het coördinatenstelsel
dat we kiezen. Beide waarnemers zijn het eens: in de variëteit (het stukje
aardoppervlak waar de kaarten overlappen in dit geval) is de temperatuur op punt
gelijk aan C.
Next: Vectorveld
Up: Geometrische objecten
Previous: Curve
Contents
Jo van den Brand
2009-01-31