Een van de vele spectaculaire successen van het Standaard Model
was de voorspelling van niet alleen
het bestaan, maar ook de precieze eigenschappen (bijvoorbeeld
de massa) van neutrale stromen (overgebracht door het boson).
De elektrozwakke theorie is in volledige overeenstemming met alle
data voor elektromagnetische en zwakke interacties.
De unificatie van
beide wisselwerkingen wordt enkel manifest bij hoge energieën.
De en bosonen zijn hoogst instabiele deeltjes
en werden oorspronkelijk gevonden als
resonanties in proton-antiproton botsingen, bijvoorbeeld in de
reacties
(70) |
De resonanties werden gedetecteerd via hun leptonisch verval, in experimenten met een speciaal hiervoor gebouwde collider (de SPS) op CERN. Figuur 42 toont een schematische weergave van de diverse versnellers op CERN.
De oude collider dient nu als injector van de Large Electron-Positron Collider LEP. Elektronenbundels met een energie van 200 MeV worden geconverteerd naar positronen, versneld tot 600 MeV in een tweede lineaire versneller, en geïnjecteerd in een elektron positron accumulator ring, EPA. De bundels worden dan geïnjecteerd in het Proton Synchrotron (PS) en versneld tot 3.5 GeV voordat ze geïnjecteerd worden in de Super Proton Synchrotron (SPS) om versneld te worden tot 20 GeV, de injectie energie voor de LEP ring. De SPS kan ook bedreven worden als een proton-antiproton collider op 310 GeV. De eerste metingen werden met de SPS uitgevoerd door twee onafhankelijke experimenten, genaamd UA1 (Underground Area 1) en UA2 op CERN en dit onderzoek leidde tot de ontdekking van de voorspelde vectorbosonen.
Vervolgens heeft men ook in de reactie de
resonantie gemeten.
Deze resonantie treedt op bij een energie van GeV, en
dat vereiste de ontwikkeling van nieuwe versnellers. Er werden twee
colliders gebouwd, de Stanford Linear Collider van het Stanford Linear
Accelerator Center in Stanford, U.S.A. (zie fig. 43)
en de Large Electron-Positron Collider op CERN.
De bundelenergieën van de botsende elektronen en positronen werden
dusdanig gekozen, dat de werkzame doorsnede maximaal was voor de
productie van bosonen.
Men spreekt hier dan ook wel van
fabrieken. De SLC machine was de eerste die resultaten produceerde,
maar LEP leverde een hogere productiesnelheid (ongeveer 1000 events
per uur). Dit liet toe om met grote precisie de massa, breedte en
diverse vervalkanalen van de
te meten.
De totale breedte van de
-resonantie demonstreert dat er drie en niet meer dan drie
families van lichte neutrino's (
,
, en
)
bestaan. Figuur 44 toont data van de LEP experimenten
op CERN.