You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Varia ⇒ Gen. nr. 19 |
16 kwartieren van de kinderen Soolmans-Coppit | |||||||||||||||
NN | NN | NN | NN | NN | NN | NN | NN | Pieter Gaaf gezegd Spiegel * vóór ca. 1520 | Catrijn Pietersdr van Neck gezegd Coppit * vóór ca. 1525 | Hendrik Cornelisz | Neel Cornelisdr | Cornelis Cornelisz Princen * vóór ca. 1520 † ca. 1562 | Elisabeth Jacobsdr Ruymer * 1526 † ca. 1582 | Hendrick Claes van Groll * ca. 1520 † Amsterdam 1589 | Cille Laurensdr * vóór ca. 1545 † Amsterdam 1564 |
NN (Merten?) Soolmans * Antwerpen? vóór ca. 1530 | NN | NN | NN | Jacob Pietersz (Spiegel genaamd) Coppit * 1545 † Amsterdam 1629 | Oopgen Hendricksdr | Lambert Cornelisz Prince * 1547 † Amsterdam 1591 | Aeltgen Hendricksdr van Groll * voor 1564 † Amsterdam 1627 | ||||||||
Hans Soolmans * 1560 † Amsterdam 1626 | Jkvr. Willemtje Zael * vóór ca. 1580 † na 1641 | Dr. Hendrik Coppit * Enkhuizen 1577 † Amsterdam 1635 | Cecilia Prince * 1584 † Amsterdam 1639 | ||||||||||||
Ma(a)rten Soolmans * Amsterdam 1613 † Naarden 1641 | Oopjen Coppit * Amsterdam 1611 † Alkmaar 1689 | ||||||||||||||
1. Henrick Solmans (1634-1635), 2. Jan Soolmans (1636-1691), 3. Cornelija Soolmans (1637-??) |
Details en verwijzingen |
I Kinderen van Maarten Soolmans en Oopjen Coppit |
1a. Henrick Solmans, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 25-8-1634, beg. Amsterdam Oude Kerk 16-6-1635 (een kind van Marten Solmans in de Nieuwe Hoogstraat),[1]
1b. Jan Soolmans, ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 28-2-1636, ovl. Alkmaar herfst 1691 (ongehuwd), beg. niet gevonden te Alkmaar en Amsterdam,
verkrijgt bij de boedelscheiding op 2-6-1660 na het overlijden van zijn stiefvader, van zijn moeder Oopjen als vaderlijk erfdeel verschillende zaken, waartegenover zij o.a. een schilderij van Joseph en Maria, gedaen door Rembrandt zou behouden,[2]
ontvanger (1674),
woont in 1674 blijkens het belastingkohier samen met zijn moeder, in een huis op de Herengracht, waarbij zij werden aangeslagen voor een vermogen van ƒ 6000,-- (hij) en ƒ 12000,--,[3]
wordt van 1669-1681 te Amsterdam genoemd als auteur en vertaler van een zevental kluchten en komedies,
was op 5-9-1680 een van de genomineerden voor een plaats als regent van de Amsterdamse Schouwburg, maar werd niet verkozen.[4]
1c. Cornelija Soolmans, ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 18-10-1637, beg. verm. Amsterdam Oude Kerk 16-8-1639 ("Kornelia Sollemans").
2. Ma(a)rten Soolmans, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 18-3-1613, ovl. Naarden, beg Amsterdam Oude Kerk 14-8-1641 in het familiegraf ("Marten Sollemans").
ingeschreven als student rechten aan de Universiteit van Leiden 30-9-1628 ("Martinus Solemans", Amsterodamensis, 20 (jaar) sic!"),[6]
treedt op als momber voor zijn moeder (1632),
woonde bij zijn huwelijk op het Rapenburg te Leiden(1633),[7]
maar had na vijf jaar studie in Leiden echter geen titel behaald,[8]
afkomstig van Amsterdam, oud 22 jaar (sic!) en wonende tot Leijden (1633),
gaat met zijn echtgenote Oopjen wonen in het huis van haar ouders in de Nieuwe
Hoogstraat in de Levantsvaarder woonden, hetzij in een huis daar vlak bij,[9]
otr. Amsterdam geref. 9-6-1633 (get. voor hem Willemina Zael, voor haar Heijndrik Coppit en Belitgen Prins haer vader ende moeder, in margine: de geboden sijn tot Leijden sonder verhinderinge gegaen....)
3. Oopje (Opina, Obrecht) Cop(p)it, geb./ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 19/20-1-1611, ovl./beg. Alkmaar Grote Kerk (op het choor graf nr. 25) 1/6-11-1689 ("juffrouw Soolemans, 4 poosen geluijt en te laet 20 gld"),[10]
brengt ƒ 35000,-- aan huwelijksgoed mee,
is, als Martin Solmans weduwe, eigenares van de suikerrafinaderij 't Vagevuur te Amsterdam (1647-1655),
van 1659-1661 als Martin Solmans weduwe samen met Capt. Day, alsmede Jan Soolmans,
en van 1662-1664 als Martin Solemans weduwe en Capt. Day weduwe,
woont in 1674 blijkens het belastingkohier samen met haar zoon Jan, in een huis op de Herengracht, waarbij zij werden aangeslagen voor een vermogen van ƒ 6000,-- (hij) en ƒ 12000,--,[11]
verhuist tenslotte naar Alkmaar, waar haar zoon Hendrik Daey woonde, en overlijdt aldaar,
waarna haar erfgenamen waren haar zonen Johannes Soolmans en Hendrik Daey.[12]
Zij hertr. 1646-1651[13]
Martijn Daey, geb. Breda 15-3-1604, ovl. Amsterdam 11-9-1659, kolonel, wednr. van Johanna Machteld Aelbertsdochter van Doorn,[14]
eigenaar van een buitenplaats in Maartensdijk en huizen in Naarden.
Zij vestigen zich in 1650 te Amsterdam.
4. Hans (ook Jan, Johan(nes)) Soolmans, geb. 1559/60, beg. Amsterdam Oude Kerk 24-7-1626 ("Jan Soleman van de Keizersgracht bij de Hartenstraat"),[21]
afkomstig uit de koopmansfamilie Soolmans die zich na de val van Antwerpen via Bremen uiteindelijk in Amsterdam had gevestigd,[22]
wordt als koopman van Antwerpen, poorter van Amsterdam 8-3-1591,
handelt in peper (1591),
suikerrafinadeur,
"was blijkbaar geen gemakkelijk heer en bovendien een uiterst ruwe
klant: tussen 1597 en 1609 komt zijn naam tachtig maal voor in de notulen van de kerkeraad
wegens vechten, schelden etc., telkens weer met andere lidmaten, wordt herhaaldelijk
buiten gesloten van de tafel des heren",[23]
vermeld in 1598 met Hans Merchijs, Abraham de Marees en Vincent de Vlaming, als de compagnie nr. 1 van Barbarien,
verklaart in een akte van 1609 49 jaar oud te zijn),[24]
huw. get. (1613),
koopt op 6-11-1618 graf nr. 158 in het Middenschip van de Oude Kerk,[25]
tr. 1o voor 1592
IJtgen Backen (ook Ida Baster!), beg. Amsterdam Oude Kerk 4-11-1592 (IJtgen Backen, vrouw van Hans Soolman),
otr. 2o Amsterdam (Extra-ordinaris intekenregister) 1-3-1608
5. Jkvr. Willemtje (Wilhelma) Zael (Saelen), geb. vóór ca. 1580, ovl. na 1641.
wed. van Guillaume van Kleef, baljuw van Mijdrecht,
wordt als Willemgen Salen, weduwe van Hans Solmans, geref. lidmaat te Amersfoort 19-7-1628 (in margine "doot, vertrocken"),
wordt in het kohier van 1631 te Amsterdam als weduwe aangeslagen voor een bedrag van ƒ 5000,-- voor een huis op de Keizersgracht.
Voor kinderen uit het eerste huwelijk van Hans (Jan) Soolmans met IJtgen Backen zie
⇒ Fragment Genealogie Soolmans sub IIb.
Op 23-7-1591 verklaart
Claes Jacobsz, schipper, wonende te Schijedamme, 30 jaar, op verzoek van
Jan van Waesbergen ⇒ ,
boeckdrucker, uit naam van Hans Soolmans, coopman te Amsterdam, dat hij ongeveer zeven weken geleden met zijn schip, een vlijboote genaamd St. Jacob, komende van Lixbona, tussen Heijssant en de Sourdels, acht engelse schepen van oorlog is tegengekomen. De overste daarvan werd door het scheepsvolk Millord Kummerlandt genoemd. Deze overste is met wat volk bij hem aan boord gekomen en heeft daar enige goederen uit gelicht. Daaronder waren twee zacken peepers en een tonneken gember. Deze waren te Lixbona ingescheept door een zekere Jean Vell, om gebracht te worden naar Hans Soolmans. Ook de brieven en geschriften die door de coopluijden en facteurs te Lixbona waren meegegeven werden in beslag genomen.
[27].
6. Dr. (Mr.) Hendrick Jacobsz Cop(p)it, geb. Enkhuizen 1577, beg. Amsterdam Oude Kerk 30-3-1635,[37]
[38]
ingeschreven als student letteren aan de Universiteit van Leiden 12-8-1593 ("Henricus Coppit", Enchusanus"),[39]
woonde in de Warmoesstraat, daarna in de Nieuwe Hoogstraat,
regent van het Leprozenhuis (1625) en commissaris (1626) te Amsterdam,[40]
was een der meest vermogende burgers van Amsterdam wiens erfenis in 1631 werd aangeslagen voor ƒ 1000,--,[41]
otr./tr. Amsterdam geref. 2/18-5-1608 ,[42]
[43]
7. Cecilia (Cilletje, Silleken) Lamberts Prince(n), geb. 1584, beg. Amsterdam Oude Kerk 30-7-1639.[44]
[45]
8. NN (Merten?) Soolmans, geb. (Antwerpen?) vóór ca. 1530.
Van deze NN (Merten?) Soolmans zijn twee zoons bekend : Hans/Jan Soolmans (zie n° 4 hierboven) en Marten Soolmans wiens nageslacht uitgebreid wordt beschreven in
⇒ Fragment Genealogie Soolmans sub IIa.
9. NN.
10. NN.
11. NN.
12. Jacob Pietersz (Spiegel genaamd) Coppit, geb. 1545[47]
, beg. Amsterdam Oude Kerek 12-10-1629,[48]
alias monsieur Capit, raad (1591-1629) en schepen (1591), korenkoper en handelaar in Oostindisch buskruit in compagnie met Reynier Cant,[49]
regent van het St. Jorishof (1590), kapitein der burgerij (vóór 1592),[50]
draagt op 6-7-1593 een hele rij erven aan de
zuidkant van de Nieuwe Hoogstraat tussen de tegenwoordige Zanddwarsstraat en de Sint Anthonisbreestraat over aan een negental kleine ambachtslieden,[51]
kerkmeester van de Oude Kerk (1614) te Amsterdam,[52],
wiens onverdeelde nalatenschap in 1631 op ƒ 200.000,-- wordt geschat,[53]
woont in De Spiegel in de Warmoesstraat,
tr. vóór 1577
13. Oopgen (Opinia) Hendricksdr, geb. vóór ca. 1560.
Op 21-5-1585 werd het pand
opnieuw overgedragen. Eigenaars werden Jacob Pietersz Coppit en zijn
broer, de hopman Pieter van Neck Pietersz.
[56]
Deze Pieter van Neck Pietersz (ovl. 1601) was in 1580 hopman van een compagnie stadssoldaten,
en schepen in 1592, '95, '97 en 1600. Vóór zijn huwelijk woonde hij samen met
zijn broer Jacob Pietersz in De Gulden Spiegel in de Warmoesstraat, een huis, waar reeds hun
grootouders, Jan Claesz Gaeff en Lysbeth Jansdr, hadden gewoond. Op het Kohier
der Capitale Impositie van 1585 staan Jacob Pietersz Coppit en Hopman Neck, wonende
in de Kerckstraet' resp. aangeslagen voor 30 en 60 gld.
Toen Pieter trouwde (1588) verhuisde hij naar de Nes.
[57]
14. Lambert Cornelisz Princen, geb. 1547, beg. Amsterdam Nieuwe Kerk 27-3-1591,[58]
kruidenier en apotheker in den Gulden Pot aan de Damsluis te Amsterdam,[59]
[60]
tr. vóór 1584[61]
15. Aeltgen Hendricksdr van Groll, geb. vóór 1564, beg. Amsterdam Oude Kerk 18-12-1627.
24. Pieter Gaaf gezegd Spiegel, geb. vóór ca. 1520, woont in den Spiegel in de Warmoesstraat,
zn. van Jan Claeszoon Gaef, koopman te Amsterdam in de Warmoesstraat in den Gulden Spiegel[69]
en schepen (1509), en van (Lysbeth in de Spiegel Jansdochter of Lysbeth Gerritsdr van Alkmaar)[70]
tr. vóór 1545[71]
25. Catrijn van Neck Pietersdr gezegd Coppit, geb. vóór ca. 1525, dr. van Pieter Laurenszoon van Neck en Dieuwer Copwitsdochter (ex Copwit Janszoon, in 1513 houtkoper te Amsterdam en Giert van der Schellingh Coenendochter.[72]
26. Hendrik Cornelisz, tr. vóór ca. 1560
27. Neel Cornelisdr.
28. Cornelis Cornelisz Princen, geb. vóór ca. 1520, ovl. kort voor aug 1562,[73]
apotheker aan de Damsluis in den Gulden Pot,
tr. 1542[74]
29. Elisabeth Jacobsdr Ruymer, geb. 1526, ovl. kort voor feb. 1582, dr. van Jacob Claesz Ruymer en van Neeltgen Dircksdr van Royen.
30. Hendrick Claes van Groll, geb. ca. 1520, beg. Amsterdam Nieuwe Kerk 5-12-1589,[75]
huidenkooper op den Niewendijk bij de Sint Jacobskapel in't Elantshooft, deken van het huidenkopergilde (1580),
tr. 1o voor 1564[76]
31. Cille Laurensdr, geb. vóór ca. 1545, beg. Amsterdam Oude Kerk 24-10-1564, dr. van Laurens Harmansz, koopman in de Nieuwebrugsteeg in de drie Cammen, en van Griete Woutersdr.
Hij hertr. 2o [77]
Geerte Pietersdr, en
hertr. 3o 12-9-1581 [78]
Jannetje Jan Pilgramsdr.
Publicaties van Jan Soolmans:[5]
Alle werken zijn in de schouwburg te Amsterdam opgevoerd.
Frontpagina van "Het verandert Huwelijk" door Jan Soolmans.
Datering: geen plaats en jaar genoemd.
Bron: Google Books.
Frontpagina van "De geveynsde Alcibiade" door Jan Soolmans.
Datering: 1671
Bron: Google Books.
klik op plaatje(s) om te vergroten II Het echtpaar Maarten Soolmans en Oopjen Coppit
Portretten van Marten Soolmans (1613-1641) en zijn echtgenote Oopjen Coppit (1611-1689) geschilderd door Rembrandt Harmensz van Rijn.
Olie op doek, 210x135 cm
Datering: 1634[15]
Locatie: afwisselend Rijksmuseum, Amsterdam en Musée du Louvre, Parijs
Zoals door Dr. Isa van Eeghen ondubbelzinnig aangetoond[16] is de man Marten Soolmans, de eerste echtgenoot van Oopjen Coppit en niet haar tweede echtgenoot Martijn Daey en is de vrouw evemin Daey's eerste echtgenote Machteld van Doorn.
klik op plaatje(s) om te vergroten
Op 20-6-1646
verkoopt Opina Copit, wed. van Martinus Soolmans,
- aan Jan Hendricksz,
een huis en erf in de Lavendelstraat (OZ) (Eerste Rozendwarsstraat) te Amsterdam,
[17]
- aan Pieter de Riemer,
een huis en erf in de Lavendelstraat (Eerste Rozendwarsstraat) te Amsterdam.
[18]
- aan Pieter Ransson,
een huis en erf, hoek in de Lavendelstraat (Eerste Rozendwarsstraat) bij de Rozenstraat te Amsterdam.
[19]
Op 28-4-1660 verlenen
Pieter Day,
Opina Coppit, wed. van Marten Day, in leven capitain,
Johan Solemans,
de 2 onmondige voorkinderen van wijlen Marten Day
en Nicolaes de Gyselaer, machtiging aan
Willem van der Eem, apothecaris wonende te Utrecht,
om het proces waar te nemen voor het Hof van Utrecht tegen Ghysbert Jacobss, als pachter van de landeryen behorende aan Voortaen, gelegen aan de Groenekan onder Oostveen.
[20]
III Ouders
Extraordinaris intekenregister Amsterdam:
Op den eersten Marty 1608 compareerden Jan Soolmans van Antwerpen, wedr. van Ida Baster wonende op de Nieu Zijds Afterburghwal, versochte zijne drie zondaegse uyttroepingen, mit Willemken Zael van (Utrecht?) wede. van Guillame van Kleef bailliu van Mijdrecht, ende aldaer woonachtich daer toe vertonende dacte van verlij van onderdehauwen J. Lyndenius predikant tot Mijdrecht (in margine doorgehaald: akten gaen van mergen in 14 dagen) naer dien hij op alles etc. (=naer behoren geantwoordt hadde) zijn hem (de) geboden verwilliget.
w.g. Jan Soolmansz
Op 22-7-1591 verklaart
Pieter Cornelisz, schipper, wonende te Delffshaeven, 40 jaar, op verzoek van
Jan van Waesbergen ⇒ ,
boeckdrucker, uit naam van Hans Soolmans, coopman te Amsterdam, dat hij ongeveer zeven weken geleden met zijn schip genaamd de Fortuijne, komende van Lixbona, tussen Heijssant en de Sourdels, acht Engelse schepen van oorlog is tegengekomen. De overste daarvan werd door het scheepsvolk Millord Kummerlandt genoemd. Deze overste is met wat volk bij hem aan boord gekomen en heeft enige goederen uit zijn schip gehaald. Daaronder twee zakken peepers die door een zekere Jan Vell in Lixbona waren ingescheept om gebracht te worden aan Hans Soolmans.
[26].
Op 9-3-1598 laat
Sebault de Weert ⇒ ,
koopgesel te Amsterdam, voor zijn vertrek naar Indie aanzegging doen aan Hans Merchijs, Hans Solemans, Abraham de Marees en Vincent de Vlaming, uitmakende de Compagnie nr. 1 van Barbarien dat hij zijne kwestien met de maatschappij voor zijn vertrek in het reine wilde hebben, waarin zij wilden treden.
[28]
Op 20-12-1606 verkoopt Jacob Gerritsz aan Jan Soolmans twee huizen en erven op de N.Z. Achterburgwal
bij 't Slot van Gelder. Borg was zijn broer Marten Soolmans.[29]
Jan Soolmans bouwde hier in 1607 verm. de Suikerraffinaderij 't Vagevuur.
Op 19-4-1617
verkoopt Jan Soolmans aan Hendrick Barentsz,
een ledig erf in de Lavendelstraat (Eerste Rozendwarsstraat) te Amsterdam.
[30]
Op 2-4-1622
verkoopt Jacob Barthoutsz aan Jan Soolmans,
een huis en erf Sterrenburg op de Keizersgracht (OZ) bij de Hartenstraat te Amsterdam.
[31]
Op 17-12-1627
verkopen Gerrit Crijnen voor de ene helft, Maes Gerritsz en zijn vrouw Lucia Jacobs, Gerrit Dircksz, mandenmaker te Utrecht voor hemzelf en voor zijn vrouw Crijntgen Gerrits (procuratie te Utrecht) en Joachim Joachims en zijn vrouw Henrickgen Gerrits, voor de andere helft,
aan Juffrouwe Willemina Saelen, weduwe van Johan Soolmans en haar erven,
huis, hof en hofstede aan de Breestraat
belend 1: Michiel Mertensz,
2: Willem van Lielaer, brouwer
[32]
Op 26-2-1629 verkopen
- Cathelijn Pierre, soldaat en Thoontgen Henricx zijn vrouw, - Gerrit Jansz ook voor zijn vrouw Stijntgen Henricx, - Marritgen Henricx, - Jan Henricxsz, ook voor zijn vrouw Gontgen Jacobs, momenteel in het kraambed en tevens voor Jacob Jansz en zijn vrouw Roeloffgen en procuratie hebbend van zijn broers en hun vrouwen, Reyer Henricx, metselaar in Veenendaal en zijn vrouw Aerltgen Cornelis (gepasseerd voor Aert Aertss Bull, notaris aldaar), Gerrit Henricx te Utrecht (procuratie te Utrecht), Jacob Henricx te Wijk bij Duurstede (procuratie aldaar) en Evert Henricx en zijn vrouw Elbertgen van Diermen te Nijkerk (procuratie aldaar), allen samen erfgenamen van Marrichgen Reijers, weduwe van Jacob de Goijer
aan ,
Juffrouwe Wilhelma Salen, weduwe van Johan Solemans,
een huis, hof en hofstede in de Lieve Vrouwestraat te Amersfoort,
belending 1: Neeltgen Choudron
2: Jacb Aertss, timmerman.
Belast met 250 gulden aan Petertgen Jans te Soest
[33]
Op 13-7-1632
verklaart Willemina Salen wed. Soolmans,
met handen van Martinus Soolemans (haar zoon en gecoren momber in deze zaak) gecedeerd te hebben ten behoeve van Henrick Wouterzn en Jan Maeszn, haar recht op hypotheek op de boedel van wijlen Brant Wouterzn en zijn huysvrouw, van 40 guldens. Dit is rest van een jaarpacht van het erf De Rosmolen (verschenen Pinksteren 1629) en nog twee jaren pacht van voornoemd erf (verschenen Pinksteren 1630 en 1631), tot 140 guldens jaarlijks. Zij bekent voor deze cessie betaald te zijn door Henrick Wouterzn, met 200 guldens, en door Jan Maeszn met 120 guldens. Zij behoudt het recht van hypotheek dat berust op de have en mobile goederen van voornoemd erf, ten bedrage van nog een jaar pacht van 140 gulden (verschenen Pinksteren 1632). Henrick Wouterzn en Jan Maeszn zijn mede-comparanten en accepteren de regeling. Getuigen: Jacob van Achtevelt en mr. Adriaen Mol(l), borgemeester.
[34]
Op 1635-6-12
verleent Rijck van Diest (oud-burgemeester, wonend te Amersfoort), gehuwd met Jkvr. Theodora van Wely, machtiging aan
Hans van Es (boekhouder op 't West Indische huys te Amsterdam), om van Jkvr. Wilhelma Saelen, weduwe van Johan Soolmans, op de plaats waar dat behoort, te ontvangen het transport van een actie van 300 gulden kapitaal op de West Indische Comp. ter kamer te Amsterdam, en deze op zijn, comparants, naam te stellen. Verder dient hij Jkvr. Wilhelma Saelen mededeling te doen over de betaling van de kooppenningen en verder alles te doen wat hijzelf zou doen. Getuigen: Henrick Aertszn van Os en Cornelis van Ingen (mede-notaris).
[35]
Op 11-8-1641 verkoopt
de gemachtigde van juffrouwe Wilhelmina Sael, weduwe van Johan Solmans en van de heer Marten Solmans met zijn vrouw Oopgen Coppit (procuratie te Naarden),
aan
Rutger Jansz, metselaar, zijn vrouw Agnies Dircxz en hun erven
een huis en erf in de Breestraat te Amersfoort,
belend 1:Willem van Lielaer, brouwer
2: Michiel Martens.
[36]
IV Grootouders
Sint Lucasgilde, Antwerpen:
[46]
- 1545 Merten Soolmans, pasteybacker, "ontfanghen in de Bloeme als personagien"
Op 24-4-1585
verkoopt Claes van Alcumade Florisz voor schepenen van Amsterdam aan Jacob Pietersz Coppit,
een huis en erf in de Warmoesstraat te Amsterdam, genaamd De Spiegel,
waar lendenen van
zijn Claes Overlander aan de noordzijde en Jan van Geest aan de zuidzijde,
strekkende voor van de straat tot achter aan het 'Amrack'. Comparant
verklaarde voldaan en betaald te wezen, zodat hij met zijn waarborgen,
Yem Gisbertsz, lakenkoper , en Geryt Burchertsz, zijdelakenkoper,
beloofde het huis en erf 'te vrijen' en 'vrij te waren'.
[54]
[55]
Van 1588 tot 1617 volgen nog meer onroerend goed transacties door Jacob Pieters Coppit als koper en verkoper.
Op 14-12-1582
verkoopt Lambert Cornelisz Prins aan Lubbert Warnaertsz,
een huis en erf in de Nieuwezijds Achterburgwal (Spuistraat) te Amsterdam.
[62]
Op 7-6-1584
verkopen Lambert Prinsz en de erven van Weijn Ruijnnes,
aan Lijsbeth Dircxdr,
1/3 huis en erf in de Nieuwezijds Kolk te Amsterdam.
[63]
Op 8-1-1586
verkoopt Henrick Claesz van Grol aan Lambert Prins,
huis en erf met plaats genaamd Het Visbeen in de Sint Nicolaasstraat te Amsterdam.
[64]
Op 8-1-1586
verkoopt Evert Rijckman aan Lambert Prins,
1/5 huis en erf op de Dam bewesten de Damsluis te Amsterdam genaamd De Pot.
[65]
Op 6-12-1590
verkoopt Quirijn Pietersz aan Lambert Prins,
een huis en erf op het Jan Hanzenpad te Amsterdam.
[66]
Op 20-2-1591
verkoopt Lambert Princen aan Jasper Henricxz,
een huis en erf op het Jan Hanzenpad te Amsterdam.
[67]
Op 31-7-1592
verkopen de erven van Lambert Prins en Aeltghe Hendricx, wed. van Lambert Prins,
aan Hans van de Ende,
een huis, erf en woning op de Middeldam (Dam) te Amsterdam, genaamd De Vergulde Pot.
[68]
V Overgrootouders
Referenties van de gegevens van generatie 19 staan ook hier
Referenties Varia --- Generatie 19 ( 78 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. | ||
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
| ||
|
|
|
Back to the genealogy page |
Back to the contents |
Go to the index |
Forward to next generation 20 |
Back to previous generation 18 |
Directly go to generation : 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 |