You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Kwartierstaat Van Schothorst ⇒ Gen. nr. 25 |
22204436. HUGO II VAN NAELDWIJC[1], geb. Zwartewaal (?) ca. 1220, ovl. na 1263, vermeld 1248[2].
erfmaarschalk van Holland,
verkocht tussen 1248 en 1263 de heerlijkheid Velsen en
Zwartewaal en vestigde zich definitief in Naaldwijk, werd
door zijn neef Hendrik, heer van Voorne beleend met
Huntsele en de goederen onder Monster, de Lier, Maasland en
bij de kapel van Wateringen 1257, kocht deze van diens
erfgenamen voor 800 pond Hollands (1261),[3]
tr. ca. 1245[4]
22204437. NN.
![]() | Wapen Van Naaltwijk : Een rode leeuw met blauwe tong en nagels op zilver.[5] Zie ook Rietstap. |
COMMENTAAR(¥) voeg toe Kron. 4(1995)113 |
23855104. GERARDUS (GERT of GOTTFRIED) VAN STEENHUYS, geb. vóór 1219, ovl. na 1254 (zie akte), ridder,
tr. vóór ca. 1240[9]
[10]
23855105. WALPURG VAN (DEN) LOE (LOO), geb. vóór ca. 1225, ovl. na 1254, vermeld (1254).
![]() |
Wapen Van Loo: volgens Ref.
[11]
Onjuist.
| ![]()
Correct is:
Van zilver met een muurkram van sabel.[12]
(in Ref. [13]
nog een een ketelhaak genoemd).
| |
Archief Huis Aerdt in Herwen:[14]
Actum in praedicto monasterio de Campen. Anno redemptionis MCCLIIII quinta feria post Pentecostem (4 juni 1254)
Op 4-6-1254 verklaart Gerardus de Steenhuys, miles, in tegenwoordigheid van zijn vrouw Walburga, zijn zonen Godfridus, Gerardus, Arnoldus, Guillelmus en dochters Lisbeta, Walburga, Agnes en Aleydis en zijn bloedverwanten Arnoldus de Nesselraid, Joannes Wittinckhove en Theodericus de Pallant, miles, wegens de intrede van zijn zoon Joannes in het Cistercienzer klooster Campen, aan dit klooster te schenken een tiende, gelegen in Walecken, leenroerig aan Theodericus, graaf van Cleve, hem aangekomen van zijn oom Theodericus, miles de Hensberge, benevens vijf morgen land in Mezelaere, hem door zijn vrouw Walburga, zuster van Joannis, miles de Loo, aangekomen, welke goederen na de dood van Joannes vnd. weer terugvallen op de oorkonder of zijn erven, en 4 ponden 's jaars in eeuwigdurend bezit van het klooster, onder belofte van goedkeuring door zijn bloedverwanten Godfridus de Hensberge en Arnoldus de Alpen. Afschrift (inv.nr. 146) naar een notarieel afschrift door W. van Gallen, met de aftekening van de zegels van de oorkonder en zijn vrouw en hun bloedverwanten. In dorso: "Origine de ceste est au chasteau de Wissen".
23855106. JOHANN I SCHELLAERT VON OBBENDORF, geb. ca. 1180, ovl. vóór 1246, heer van Niederen en Oberen,
tr. 2o [18]
ADELIVE VAN HOUFFALIZE, tr. ca. 1210[19]
[20]
23855107. ODA VON RANDERODE, geb. ca. 1180, ovl. na 1246.
![]() | Wapen Van Randerode: geschakeerd van goud en rood (het veld heraldisch rechtsboven: goud) in 5 rijen en 5 kolommen. [21] |
23855168. ARNOLD VII VAN WACHTENDONK (IV), geb. Wachtendonk voor 1260, ovl. Xanten 1296. Heer van Wachtendonk,
tr.[26]
23855169. ANNA VAN ZUTPHEN, geb. Zutphen voor 1260.
23855170. WILLEM II VAN HORN, ovl. vóór 1306, heer van Horn, Altena en Kortessem,
vermeld 1230 met zijn oom Dirk heer van Altena
tr.[28]
23855171. NN(¥).
COMMENTAAR(¥) In de literatuur worden drie verschillende vrouwen van Willem II van Horn genoemd: Agnes NN(¥) (mogelijk: Perwez),[29] Marguerite de Looz,[30] Helewigis van Wickrath,[31] |
Willem II heer van Horn, wordt reeds tijdens het leven zijns vaders genoemd met zijn oom Dirk heer van Altena, toen deze 7 Mei 1230 zijn slot Altena en zijn allodiaal goed in Zuid-Holland en de Woudrichemerwaard aan de Graaf van Holland opdroeg, om het in leen terug te ontvangen. [32]
COMMENTAAR(¥) Volgens Ref. [41] is hij erfelijk opperjagermeester van het Duitse Rijk ("grand-veneur héréditable de l'Empire". Dit is een 18de eeuws verzinsel (zie Ref. [42]). |
Op 14-4-1306 oorkondt Gerard, heer van Horne, dat hij door Otto, graaf van Kleef, onder bepaalde voorwaarden met Woudrichem en het land van Altena en alle toebehoren, die wijlen zijn vader en wijlen Willem, zijn broer, in leen hielden van het graafschap Kleef, als een recht leen, is beleend. Getuigen zijn Jan, hertog van Brabant, Willem, graaf van Henegouwen, Holland en Zeeland, heer van Friesland, Arnoud, graaf van Loon, Engelbrecht, proost van de dom van Utrecht, zijn broer, en Reinoud, heer van Valkenburg, Godfried, heer van Heinsberg, Jan, heer van Kuyc, Gerard, heer van Diest, Otto van Kuyc, Willem van Meghen, Albert, heer van Herpen Willem, heer van Cranendonk, Dirk, heer van Batenburg, Hendrik, heer van Gennep, Willem, heer van Petersheim, Daniel en Robert van Goor, Willem van Millen, Gooswijn van Born en Gerlach van de Bossche, ridders.[43]
Op 7-9-1350 stichtte Ermgardis van Cleef weduwe van Gerard I van Horn met toestemming harer zonen Dirk heer van Perweis en Cranenburg, Jan van Horn en Godfried van Hom, jaargetijden voor haar overleden man, haar dochter Margaretha van Horn en haar stiefzoon Willem van Horn. Deze jaargedachtenissen werden gehouden in het stift te Bedbur bij Cleef. Zij gaf daarvoor aan de kloosterjuffrouwen zevenendehalf marke Brabantsen jaarlijks te beuren alle jaren op St. Martinusdag (11 Nov.) uit verschillende hoven en landerijen in de oorkonde aangeduid. Haar zoons hingen ter bekrachtiging hun zegels eraan.[44]
"Diens zoon Willem III heer van Horn, zegelde in 1282 een akte van Mechtildis vrouwe van Holthe, weduwe van Gerard burggraaf van Keulen, en Heer van Arenberg. Zijn zegel vertoont drie jachthorens. Helmteeken: een waaier. Randschrift: S(igillum) Wilhelmi d(omi)ni de Horne militis.
Op 10-4-1285/86 schenkt Willem van Horne en Altena het patronaatsrecht van de kerken van Heeze en Leende aan Keijserbosch.[51]
In 1283, treden Daniël van Ghoor, schildknaap, Willem van Horne en Willem van Cranendonk op als borgen bij een regeling tussen de abdij van Thorn en de pastoor van Geertruidenberg.[52]
23855216. PHILIPP II VON WILDENBERG, ovl. 1269, tr.[53]
23855217. IRMGARD VON BRUNSHORN.
27693632. HENRICUS DE VORST, parentatie niet bewezen,
nobilis (1203).
![]() | Wapen Van Voorst: In goud drie roode kepers. Gekroonde helm met goudroode dekkleeden. Helmteken: twee hermelijnen buffelhoorns. Schildhouders: twee omziende roodgetongde goudon griffioenen.[55] |
In 1203 is Henricus de Vorst, nobilis , getuige bij het eindverdrag tusschen Hendrik hertog van Lotharingen en Otto graaf van Gelre.[56].
27693664. WOUTER VAN KEPPEL, markgenoot van Doetinchem, vermeld 1207, tr. wellicht[58]
27693665. BEATRIX NN, parentatie niet bewezen.
27693672. JAN I VAN HEUSDEN, heer van Heusden (voor 1184?-na 1217),
tr.
27693673. ALEYD NN.
27693674. DIRK (DIETRICH) I VAN KLEEF / HEINSBERG, geb. 1192, ovl. 8-11-1228,[61]
heer van Heinsberg en Valkenburg,
vermeld 1212-1228,
tr. 2o ca. 1220[62]
BEATRIX WILDGRAVIN VAN KYRBURG, vermeld 1225-1230/40,
wed. van Philips van Bolanden,[63]
dr. van Gerhard II wildgraaf van Kyrburg-Dhaun en Agnes NN,
tr. 1o [64]
27693675. ISALDA VAN LIMBURG, ovl. vóór 1221, vermeld 1217-1220.
COMMENTAAR(¥) Mogelijk Aelbrecht heer van Voorne, vermeld 1245-1267, zn. van Dirk (Theodoricus) Heer van Voorne en Alverade (Alveradis, Aleijda) van Cuyk (zie ⇒ Kwartierstaat Lapikas nr. 29001840 ). |
27693680. FOLPERT VAN DER LECKE, ovl. vóór 9-8-1249, heer van der Lecke 1219-1247,
ridder 1233,[76]
krijgt in 1228 de pacht van de tol te Smithuizen van het kapittel van St. Marie te Utrecht en sluit daarover een overeenkomst met het kapittel,
geeft in 1241 tolvrijheid aan de Duitse Orde,
schenkt in 1243 hen samen met zijn zoon Hendrik 50 £ Hollands,
is in juni 1247 als Folpertus de Lecke getuige voor de bisschop van Utrecht,
tr. 2o (tocht) 15-9-1236[77]
MARGARETHA VAN CUYK, dr. van Albert van Cuyk en Hadewig van Merum,
tr. 1o 1217/1218[78]
[79]
27693681. OTHILDA VAN SMITHUIZEN, ovl. 1233, begr. Zennewijnen, vermeld 1217-1228.
In 1233 verbindt Folpert van der Lek, ridder zich om 50 £ Hollands te geven aan de kerk van Zennewijnen, waarin hij zijn vrouw heeft laten begraven, voor beider jaargetijde. (Oorkondenboek Sticht, deel II p. 283, nr. 866)
Het contract tussen Wolphart van der Leck en heer Hendrik van Cuyk over het huwelijk tussen 'Wolphart' en Margaretha bevindt zich in het Cartularium van Mierlo. Margaretha krijgt bij het overlijden van 'Wolphart' een jaarlijks bedrag van 100 £ Hollands. [80]
27693684. NICOLAAS VAN BORSSELE, ovl. vóór 1263, ridder en leenman van de abdij van Middelburg in 1258,
getuige van de graaf van Holland tussen 1243 en 1263,
is in 1256 onder de edelen, die beloofden de vrede, tusschen Vlaanderen en Holland tot stand gekomen, te zullen onderhouden
voerde in zijn zegel, dat aan de oorkonde van 1256
bewaard is, een dwarsbalk, terwijl het randschrift hem heer van Borselen noemt.[82]
[83]
Dit huwelijk lijkt niet te kloppen met wat "Smallegange in den stamboom van Mechelen zegt namelijk dat HENDRIK BERTHOUT II, heer van Duffel en Gele, die in 1270 stierf, getrouwd was met YMETJE VAN MAELSTEDE, uit den bloede van Borsselen. En aan wien heeft Smallegange dit ontleend? Ik denk aan BUTKENS, die in zijne Troph. t. IT. p. 137 zegt: Il (HENRY BERTHOUT sire de Duffla & Gele) avoit a femme Imaine Dame de Malstede, la quelle en l'an 1271 parle en ceste sorte, Universis &c. Nos Imania, Domina de Malstede, relicta Nobilis viri bonae memoriae quondam Henrici, dicti Eerthout, Militis, &c. Son séel represente une Dame debout & un petit escusson à une fasce au costé droict, & au costé senestre un autre escusson à trois pals." [87]
Uit een overigens later als falsificatie aangeduide Stamboom der Familie Barchman Wujters door P. de Launay[88] blijkt het hier te gaan om :
"Henri Berthout, 2 du nom Baron de Duffele et Ghele, Seigr de Waelhem, Oisterlo, Vierle, etc, espousa Immaine de Borsele, dame de Malstede, il mourut 1'an 1270 gist aux Victoirines a Blydenberge prés Maline."
Zij hebben 3 kindern: Henri, Renaud, Gillis.
27693686. GODFRIED VAN KRUININGEN, ovl. 1265, vermeld als jonker (domicellus) in 1233 en 1234, is in 1238 reeds ridder,
vermeld als heer van Kruiningen 1233-1265,[89]
doet in juli 1240 een schenking aan de abdij van Ter Doest en bezegelt deze zoals zijn avunculus Wolfard de Malstede: een dwarsbalk met versmald St. Andrieskruis over alles heen,[90]
koopt in 1250 voor 100 pond Lovensche de heerlijkheid Woensdrecht van Hendrik I van Breda,
vermeld in 1253 (samen met Willem van Valkenisse) en 1255 als scheidsrechter,
verschijnt op 15-10-1256 samen met vele edelen te Brussel en beloofde de vrede tussen Vlaanderen en Holland te helpen onderhouden,
brengt op 4-4-1258 bracht hij de hertog van Brabant leenhulde voor een leenrente van 200 pond oude witte penningen, veronderpand op het goed Wissendung,
moet op 12-7-1262 namens gravin-regentes Aleid de rechten der abdij Ter Duinen verdedigen i.v.m. pretenties van enkele anderen,
is samen met de gebroeders Petrus van Borselen, heer v. Goes en Borselen, en heer Hendrik Wisse van Borselen, ridder, leider van de Zeeuwse opstand tegen de regentes Aleid,
waarna op 16-5-1265 de Vlaamse gravin beloofde dat zij de beledigingen
van deze die heren jegens haar schoondochter Aleid niet zou straffen,[91]
tr. ca. 1240[92]
27693687. ODA VAN PUMBEKE-GAGELDONK(¥), vermeld 1263.
Volgens Smallegange[93] begint het geslacht Van Kruiningen als volgt: "De heeren van Cruningen halen haren oirspronk uit het Doorluchtig Huis van Berthout in Braband oude Heeren van Mechelen, Grimberge, Assche enz. door den tack der Heeren van Assche." De auteur van Ref. [94] heeft echter "bewijzen voor deze redenering niet kunnen vinden!".
In Mei 1263 erkennen Godfried van Kruiningen en Oda van Gageldonk met hun 2 zoons, geen aanspraak te willen behouden op de tienden en het patronaatsrecht der parochie Tilburg.[95]
Op 15-4-1263 verklaren Godfried heer van Kruiningen en zijn vrouw Oda van Gageldonk dat de abdij Tongerlo de 100 pond die zij uit hoofde van een overeenkomst aangaande de tiende en het begevingsrecht van de kerk van Tilburg verschuldigd was, voldaan heeft. Getuigen zijn nobiles viros Balduinus de Stevenisse en dominus Petrus de Borsele. [96]
In een oorkonde van mei 1263 doet Godfried van Kruiningen namens zijn vrouw Oda van Gageldonk afstand van haar aanspraken op haar aandeel in deze tiende en het patronaatsrecht. Ook hun zonen Hugo en Wouter van Kruiningen bewilligen hierin. Onder de getuigen zijn verschillende naaste familieleden, waaronder: de "nobilis viri Jacob de Pumbeke, Petrus de Bersele et Henricus frater suus, milites".[97]
COMMENTAAR(¥) Hardenberg in "Van Heidorp tot Industriestad" beschouwde Oda van Pumbeke als een zuster van Hugo, Sophia en Beatrix van Gageldonk, die in 1253 met hun huwelijkspartners hun recht op de tiende van West-Tilburg aan de abdij Tongerlo schonken. Zij zouden met zijn vieren kinderen geweest zijn van Hendrik van Pumbeke en diens vrouw Imaina. Hans Vogels beredeneert in een notitie d.d. 19-9-2001 op Internet dat Oda van een oudere generatie moet zijn en wel een zuster van Hendrik van Pumbeke geweest moet zijn. Beiden hadden een zoon Hugo, vernoemd naar Hugo van Beveren, hun vader. Deze zal gehuwd geweest zijn met Beatrix van Tilburg, die in tweede huwelijk getrouwd was met Betto van Stavenisse, uit welk huwelijk bovengenoemde Boudewijn van Stavenisse stamde. [98] |
Op 30-10-1271 wordt een huwelijksovereenkomst gesloten tussen Henricus de Lecke en Jutte van Borselen. Getuigen zijn o.a. de broeders Hugo van Kruiningen en Wouter van Kruiningen. (vgl. Ned. Leeuw 1927 p. 247).[101]
Referenties Kwartierstaat Van Schothorst --- Generatie 25 ( 104 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. | ||
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
| ||
|
|
|
![]() genealogy page |
contents |
![]() index |
generation 26 |
generation 24 |
Directly go to generation : 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 |