You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Kwartierstaat Van Schothorst ⇒ Gen. nr. 14 |
8196. OLDE HEIJN (OUDE HENRICK).
8198. LUDGER (LUTGER) VAN DRONCKELER, ovl. ca. 1533, parentatie niet bewezen.
Register van overleden keurmedigen van de Kelnarij van Putten :[1] 1533: "In Barnefelt obijt Lutger van Dronckeler et filius eius Franck van Dronckeler etiam Abbatis cum uxore sua, emit cormedam a me pro 7 flor. Phil. et uno ad symbolum sine hora ab ea nostro, solvit totum".
Register van overleden keurmedigen van de Kelnarij van Putten :[3] 1542 : "Item anno (15)42 obijt in Bernefelt Besseltgen (de vrouw van) Van Dronckeler et tenetur adhuc cormedam, uxor (echtgenoot) Franck susequentis solvit totum per Heer Jochem.
Sloet vermeldt in een verslag van de Hof te Voorst over een proces over het "Ricolt Ottenss guet" in 1532: "Ende die ander drij morgen sullen beseten werden na haves rechten van die van Dronckelers".
In 1526 wordt er in opdracht van de Gelderse hertog Karel van Egmond een veetelling gehouden : over Dronckelaar: "Franck van Dronckeler VI pt (paarden) 1 eenw VII koen III eenw IIII vk (varkens)."
8640. WILLEM NN.
8656. HENDRICK HAELBOOM, geb. ca. 1500-1510, erft "De Haelboom" na het overlijden van zijn broers Evert en Lubbert, wordt in Ede voor het gerecht gedaagd als erfgenaam van zijn broer Evert.[7].
8684. JAN VAN BARNEN, eigenaar en gebruiker van Scharrenburg. De veestapellijst van 1526 noemt al een Jan van Barnen en een Evert van Barren. Voor 1546 wordt Scharrenburg verdeeld tussen Jan van Barnen en Gerrit Lubberts.[8]
8900. JAN TEN BRINK, te Beekbergen?
10016. ROLOF (TOE WESTENDORP), geb. 1500-1525.
Op 13-4-1650 koopt Gerrit Jansz Westendorp, een erf op de Waalgracht (Waal) te Amsterdam. [23]
Op 16-2-1651 verkoopt Jan Jansz van Hoogten aan Gerrit Jansz Westendorp, een erf in de Waalkruisstraat (Buiten Bantammerstraat) park B te Amsterdam. [24]
Op 10-5-1651 verkoopt Gerrit Jansz Westendorp aan Arent Gillisz, een erf in de Waaldwarsstraat (Buiten Bantammerstraat) in het park B te Amsterdam. [25]
Op 10-5-1651 verkoopt Gerrit Jansz Westendorp aan Matteus Jasparsz, een erf in de Waaldwarsstraat (Buiten Bantammerstraat) in het park B achter het erf nr. 46 te Amsterdam. [26]
Op 10-5-1651 verkoopt Gerrit Jansz Westendorp aan Lenaerdt Hendricksz, een erf in de Waalkruisstraat (Buiten Bantammerstraat) in het park B te Amsterdam. [27]
Op 31-1-1653 verkopen de erven van Gerrit Jansz van Westdorp aan Abraham de Riemer, en Digna Verdrest, wed. van Samuel Wijmer, een, huis en erf, waar De Herder boven de deur staat, op de Waalgracht (ZWZ) (Binnenkant) op het Waalseiland te Amsterdam. [28]
10032. JAN GERRITS FORSTELMAN, geb. ca. 1510,[34] te Apeldoorn.
10040. BREUNIS GERRITS, geb. ca. 1530, te Epe.
10596. PIETER WILLEM GERRITSZ PENNINGH, geb. vóór ca. 1535.
10598. PIETER HUYBERTS, tr.
10599. NN (STIJNTJE NN?).
10764. CORNELIS JACOBSZ (VAN (DER) VELDEN), geb. vóór ca. 1515, ovl. Maasland tussen 10-4-1570 en 20-9-1572[38] ,[39] (¥) werd volgens Sententie van den Hove van Holland d.d. 4-3-1532 verklaard van edele afkomst te zijn en "sulx Scoth en Lothvrij te zijn"[40], welgeboren man van Delflandt (1522),[41] (1532),[42] (1552),[43] voor f 3,-- getaxeerd voor de tiende penning te Maassluis (1544)[44], voogd over zijn neefje Pieter Vranckez (1548) [45], woont te Vlaardinck (1570) [46], leenman (1537, 1569, 1570), bouwman,[47] tr. [48]
10765. MARIA ARENTSDR POLS VAN DER MIJE (MARITGEN ADRIAENSDR)(¥), ovl. Maasland tussen 2-6-1584 en 25-9-1590[49] of na 1588, belendster te Zuytmaeslant (1588), als wed. van Cornelis Jacobsz[50],
COMMENTAAR(¥) volgens [51] ovl. voor 2-6-1584, vanwaar die datum? |
COMMENTAAR(¥) Volgens [52] Maritge Aerntsdr, ovl. voor 9-4-1595, vanwaar die datum? Anderzijds is uit de belening vermeld onder kw.nr. 5382 op te maken dat zij in 1601 nog belendster is. |
Wapen Van Velde : In zilver een klimmende zwarte eenhoorn (met goudzwarte
hoorn) [53].
|
Wapen Pols van der Mije : In goud drie groene palen [54].
| |
COMMENTAAR(¥) war hoort dit : en tussen Jacob Cornelisz van Velden en zijn broers en zuster Ariaen Cornelisz Pols (sic!), Vranck Cornelisz van Velden, Ermgaerd Cornelisdochter, gehuwd met Jan Lenaertsz van der Hoeff, mede namens hun broers en zusters, allen kinderen van Cornelis Jacobsz |
voeg toe OV 46(1991)10
COMMENTAAR(¥) Adriaen Cornelisz, geb. ca. 1556, de zoon van "Swarte Mannetge in de Lyer" (voor 1590) [61], heilige geestmr. (1582, 1593), kerkmr. (1579) in de Lier, betaalt als Adriaen Corneliss 't Manneken 1 pond 7 s. aan de Heilige Geest in de Lier voor een opstal (1607), komt aldaar nog veelvuldig voor (tot 1622) in de rekeningen van de Heilige Geestmeesters (1577-1624) [62]. Het is dubieus of hier wel sprake is van een en dezelfde Adriaen Cornelisz. In [63] is in 1604 immers sprake van Cornelis Leendertsz Swartemanneken, uit wie mogelijk ook een Adriaen Cornelisz. |
5-6-1590: Jan Vranckensz. Brasser verkoopt aan Adriaen Pols een woning aan de Oostgaeg te Maeslant met 4 morgen eigenland, waarvan 1 morgen in het huisweer en 3 morgen in de Duyfpolder, en 3 morgen in het huisweer, leenroerig aan Honingen. [64]
20-3-1596: Adriaen Cornelisz. koopt van de Staten van Holland 6 morgen land te Maesland in de Cralingerpolder, afkomstig van het Sint Aechtenconvent te Delft, gemeen in 17 morgen, waarop zijn huis staat, met 4 morgen van het Sint Jeronimushuis te Delft, de 4 morgen van de koper, met 1 morgen van Joost van Alckemade en 2 morgen van Persijn. Belend ten zuiden: de Gaegvliet, ten noorden: de Schee, ten oosten: Thijs Jorisz. met eigen en bruikwaar, ten westen: Trijn Duyst te Delft. [65]
21-3-1596: Adriaen Cornelisz. van den Velde koopt van de Staten van Hol- land 4 morgen land te Maesland in de Cralingerpolder, afkomstig van de Jeronimyten te Delft, gemeen in 17 morgen, belend ten zuiden: de Gaeg, ten noorden: de Schee: ten oosten: Thijs Joritsz, het convent van Sint Aechten te Delft C.S., ten westen: Trijn Duyst te Delft. [66]
20-5-1614: Adriaen Cornelisz. van den Velde verkoopt mede namens zijn kinderen aan Willem Alewijnsz. van der Woert een woning aan de Oestgaeg te Maeslant in de Cralingerpolder met 14 morgen klooster- en eigenland, waarop de woning ten dele staat, gemeen met 3 morgen bruikwaarland. [67]
In febr. 1612 verkoopt Pieter Pietersz Bregman 4 1/2 morgen land te Vlaardinger-ambacht aan Adriaen Cornelisz. Pols (alias van Velden), de broer van zijn moeder. [68]
Op 3-11-1589 verklaart, ten overstaan van schepenen van Maesland, bij ede Commertgen Cornelisdochter, oud 60 jaar, dat zij baker is geweest van Jan Jansz Thoen en Magdaleentje Comelisdochter, oud 41 jaar, dat zij hem heeft gezoogd en dat hij in de laatste vasten 21 jaar is geworden. Zijn moeder lag in de kraam, toen in het dorp Maesland de steenstraat werd gemaakt. [73]
==== BELENINGEN ====
Lek (nr. 53B) : 2 morgen land te Maasland [74], in 1627 gemeen met Cornelis Jansz Thoen met 13 en 8 hond land leenroerig aan Naeldwijck en met Adriaen Cornelis van Velden in een kamp van 11 morgen:
1572: Jacob Cornelisz van Velde na dode van zijn vader[75]
25-9-1590: Jan Jansz Thoen na overdracht door Jacob Cornelisz van Velde.
26-12-1601: Jan Jansz Thoen te Maeslandt met ledige hand.
9-6-1627: Jan Vranckenzn van Velden na overdracht door Jan Jansz Thoen .
Hontshol (nr. 94) : 8 hond land (gemeen met het godshuis van Maeslant, 1423), te Maasland [76] :
20-9-1572 Jacob Cornelisz van de Velde bij dode van zijn vader Cornelis Jacobsz.
28-1-1598 Jan Jansz Thoen na overdracht door zijn vader Jacob Cornelisz van de Velde(¥).
COMMENTAAR(¥) sic! J.J. Thoen is zijn zwager, zie [77]
Hontshol (nr. 95) : 13 hond land (gemeen met Jan van der Woude, Bertelmeus Bertelmeusz en zijn vader, 1423) te Maasland [78] :
beleningen als hierboven bij Hontshol nr. 94.
Domproostdij te Utrecht (nr. 1: 12 morgen land in Ruischen hoeve in de oude inlage, tussen de weg en de dijk, ten zuiden van de kerk, te Maasland [79] gesplitst in
1A. 6 morgen land.
.-.-1556: Albert Egbertsz. na overdracht door Adriaen Aertsz Roos.
22-3-1569: Thijman Cornelisz. bii dode van zijn vader Cornelis Thijmansz. en draagt het leen over aan Willem Jansz. alias Hoen
24-11-1579: Jan Willemsz. Thoen bij dode van zijn vader Willem Jansz. Thoen.
2-4-1638: Willem Jansz. Thoen bij dode van zijn vader Jan Jansz. Thoen
1B. 6 morgen land.
.-.-1556: Cornelis Tijmansz., na overdracht door Adriaen Aertsz. Roos
22-3-1569: Thijman Cornelisz bij dode van zijn vader Cornelis Thijmasz. en draagt het leen over aan Willem Jansz. alias Hoen
24-11-1579: Elysabeth Gerritsdochter, hulde door Adriaen Anthonisz. Boschman volgens procuratie d.d. 18-11-1579, bij dode van haar man Willem Jansz. Thoen.
.-.-1587: Barbara Francken, gehuwd met Peter Claesz., bij dode van Elisabeth Gerrits, weduwe van Willem Jansz. Thoen
5-5-1591: Jan Jansz. Thoen na overdracht door Barbara Francken, gehuwd met Peter Claesz.
2-4-1638: Willem Jansz. Thoen bij dode van zijn vader Jan Jansz. Thoen
COMMENTAAR(¥) voeg toe OV 53(1998)188 |
Op 7-8-1621 geeft Jan Jansz Thoen, wonend in het dorp Maeslant, aan zijn zoon Cornelis Jansz Thoen alles wat hem is toegedeeld bij kaveling met Adriaen Cornelisz van Velden, Leendert Pietersz als nazaat van Vranck Cornelisz van Velden, volgens de brief d.d. 31-7-1613, dit in mindering van hetgeen, dat hij hem had toegezegd bij zijn huwelijk met Maritge Jansdochter. [85]
Op 27-9-1586 (of kort daarvoor) transporteert, cedeert en draagt over Jacob Nicolaes Jongman, tresorier, raad en vroedschap van Rotterdam, met macht en authoriteit vanwege burgemeesters van Rotterdam Jan Melisz, Jan Jaspersz en Fop Pietersz, alsmede van de raad en vroedschap van de stad, aan Pieter Pietersz Jonge Bregman, buurman in Vlaardingerambacht, 5 morgen land, liggende in zijn woning, gemener voor en gemener aarde met Pieter Pietersz Jonge Bregman, met 13 morgen en 7 morgen eigen land, belend oz. Magdaleengen van Abbenbrouck, wz. het vleerbos of de Groote Vaert, strekkende van de Holierhoecksewech noordwaarts op tot de Swet, zijnde vrij en onbelast, maar met dijk- en polderlasten. Waarvoor Pieter vsz. een rentebrief van 15 Car. gld. per jaar verleden heeft ten profijte van de stad Rotterdam. [94]
Pieter Pietersz vestigt in 1580 2 losrenten op de 7 morgen land in Holierhoeksepolder, in 2 kavels van 3½ morgen en koopt in 1581 de 13 morgen land in bovenstaande acte genoemd van Cornelis Claesz van der Laen tot Alckmaer als man en voogd van Claertgen Jaspers, erfgenaam van za. heer Victor Hendricxz de Bugge, waarvoor hij een losrentebrief van 50 kgld. per jaar in betaling geeft.[95]
Op 17-7-1591 oorkonden Schout en schepenen van Vlaardinger-ambacht dat (Jan) Lenertsz, won. onder Zouteveen, getrouwd hebbende Ermtge Cornelis, de weduwe van Pieter Pietersz Jonge Bregman - en zij zelf met hem als haar gekozen voogd in deze - verklaarden, dat zij (Ermtge) op 3-7 laatstleden wel en wettelijk vertogen en veraccordeerd is geweest met Lenert Lenertsz 't Jong en .... Vranckenz als ooms en voogden van haar 5 kinderen, ten overstaan van Pieter Anthonisz Bregman, bestevader en medevoogd van deze kinderen (genaamd) Cornelis Pietersz Bregman, oud 12 jaar, Leenge Pietersdr, oud 10? jaar, Wyve Pietersdr, oud 8 jaar, Thoenis Pietersz, oud 6? jaar en Pieter Pietersz, oud 3 jaar, in de echte geprocreëerd bij Pieter Pietersz Bregman za. uit alle goederen, enz. van vsz. Pieter Pietersz achtergelaten, als huis, bijhuis, schuur, bargen, boomte, eigen landen en bruiklanden, zilver, goud, gemunt en ongemunt, paarden, koeien, jonge beesten en andere levende neringe, enz., alsmede in- en uitschulden. Zij belooft de kinderen te onderhouden en ter schole te zenden, enz., de meisgens tot 16 jaar en de knechtgens tot 18 jaar. En bij huwelijkse staat elk kind tot een bruidsstuk te betalen 50 gld. En elk kind van hun vaders besterfenis 125 gld. Zij verzekert dit op 25 morgen eigen land in 2 strekweren, daar huis, schuur, barg en boomte op staan, wz. de molensloot, strekkende in de Grote Vaert of 't Vleerbos, oz. Magdaleengen Claesdr van Abbenbroeck, nz. de Swet, aan 't zuideinde de Holierhoucxe wateringe of vliet. Nog 3/half morgen eigen land aan het einde van het Vrooneweer, strekk. van de Woutwech tot het land van Claes Jansz Vercroft, aan het oosteind Gillis Gerritsz met eigen, wz. Jan Coppartsz. als bruiker van 't Langelant. Nog 3 morgen eigen land genaamd het Blocklant, enz., nog 3 morgen eigen land liggende tussen de vlieten in 't Regt van (Maasland) enz. [96]
Vertichtingsboek van Vlaardingen 1594-1614:[97]
Op 16-12-1597 verthijen Maritgen Cornelisdr, midtsgaders Corn. Pieters, Leentgen Pietersdr, Tonis Pietersz ende Pieter Pieters vant verlies van Pieter Tonisz Brechman, d voors. Maritgen Corndr haer man z., ende d voors. kinderen bestevaer, ende versoeckt rechtel. boelhoudt. Schepenen wijsen, dat de voors. Maritgen Corndr sall eeten ende drincken, coopen ende vercoopen midts doende den boel behoorl. bewijs.
Vertichtingsboek van Vlaardingen 1594-1614:[98]
22-9-1598 Adriaen Cornelisz Pols en Vranck Jorisz, als getrouwt hebbende Vlormpgen (?) Ariensdr, vertyen van t verlijes van Maritgen Cornelisdr, heurluijder moeder, huysvrouwe lest geweest van Pieter Tonisz Bregman.
Op 4-4-1612 passeert een acte van uitkoop door Ormtgen Cornelis, laatst weduwe van Jan Lenertsz van der Hoeff, van haar kinderen uit dit tweede huwelijk.[99]
Op 26-4-1630 attesteren voor schout en schepenen van Vlaardingen een aantal personen ten gunste van een zekere Robbrecht Midson, scheurselbandemaecker, wegens de gunstige resultaten met zijn stalen breukbanden. Onder hen is Ormpie Cornelisdr van der Velden, moeder van Pieter Pietersz Brechman, wonend te Vlaardingen, die attesteert dat haar zoons zoontge gescheurd was geweest en het gebrek zo groot als een vuist door remedie van de stalen band is genezen, zijnde geleden de tijd van omtrent 2 jaren. [100]
Op 15-2-1601 herroepen Comelis Pietersz Bregman en Annitgen Pietersdr, zijn wettige huisvrouw, wonend op 't Woudt, beiden gaande en staande, hun huw. voorw. die voor het huwelijk gemaakt en gesloten zijn. Zij willen dat alle goederen van beide zijden ingebracht en tijdens huwelijk verkregen gemeen gehouden zullen worden. Zij als langstlevende vooruit 150 gld. uit zijn goederen en delen half en half met de eventuele kinderen. Hij als langstlevende deelt half en half met de kinderen, maar die nemen 50 gld. vooruit, daar hij 50 gld. minder ten huwelijk had ingebracht dan zijn moeder had beloofd! [104]
Op 29-3-1606 compareren Tonis Pietersz Bregman, toekomende bruidegom, geasisteerd met Ermtgen Cornelisdr, weduwe van Pieter Pietersz Bregman in haar eerste huwelijk, zijn moeder, Jan Tonisz Bregman, Fop Pietersz van der Meyde, burgemeester van Rotterdam, Adriaen Comelisz Pols en Vranck Cornelisz van Velden, samen ter ene zijde, en Leentgen Arent Touwendr, j.d. toekomende bruid, geassisteerd met haar moeder Claesgen Leendertsdr, weduwe van Arent Tou Jacobsz, Jacob Arentsz Tou, haar broeder, Joris Cornelisz van Vlyet, haar zwager, Doe Adriaensz Luck en Arent Tou Jansz, samen ter ander zijde, voor het sluiten van een contract antenuptiaal. Bij overlijden van haar man zal zij vooruit nemen 2000 gld. en daarna delen half en half met de erfgenamen van haar man. Bij haar vooroverlijden deelt haar man half en half met haar erfgenamen of kinderen. Claesgen Leendertsdr, haar moeder, zal de "conthoralen" tot betaling van de koopsom van de woning en land 2000 gld. geven, zoals ook haar zoon Jacob bij huwelijk heeft ontvangen. [110]
In febr. 1612 verkoopt Pieter Pietersz Bregman 4 1/2 morgen land te Vlaardinger-ambacht aan Adriaen Cornelisz. Pols (alias van Velden), de broer van zijn moeder. [115]
Op 22-12-1625 compareren voor de Weeskamer te Vlaardingen Arent Jansz van der Houve, weduwnaar van Maertgen Foppendr, geassisteerd met Cornelis en Dirck Leendertsz van der Houve, zijn ooms, Pieter Pietersz Bregman en Gerrit Jansz van der Houve, zijn broeders, ter ene zijde en Fop Jorisz Suijcker stierman, bestevader, Cornelis Meesz Assendelft met procuratie van Maerten Foppen, oom, voogden van het weeskind Jan Arentsz van der Houff, oud 14 dagen. [120]
Arent Jansz van der Houve en Maertgen Jacobsdr Patijn, echtelieden, won. Vlaardingen, testeren. Hij noemt zijn broeders van halve bedde Anthonis Pietersz Bregman of diens kinderen bij vervanging voor een legaat van 300 gld., Pieter Pietersz Bregman of diens kinderen voor een gelijk legaat en zijn halfzuster Leentge Pieters Bregman of haar kinderen idem. [121]
==== BELENINGEN ====
Grafelijkheid (nr. 32) : 11 morgen land in de Podelwijc te ... [125]:
1-3-1591: Dirck Cornelisz van Velde na overdracht door Joris Adriaensz en Pieter Smout.
24-9-1594: overdracht aan Dirck Gerritsz van der Wolff.
==== BELENINGEN ====
Hodenpijl (nr. 8) : 4 morgen land met een huis te Maasland (bewoond door Boudijn van de Velde Muysz, 1369) [135] :
25-1-1537 : Vranck Jacob Cornelisz te Wateringen bij dode van zijn vader Jacob Cornelisz.
1570 : Cornelis Jacobsz oom van en na overdracht door zijn broer Vries Cornelisz [136]
1572 : Jacob Cornelisz van Velden na dode van zijn vader Cornelis Jacobsz[137].
1594 : Dirck van den Velde na overdracht door Jacob Cornelisz van Velden.
1621 : Cornelis van den Velden bij dode van zijn vader Dirck van den Velden
Wateringen (nr. 5) : 3 morgen land te Wateringen [138] :
10-4-1570 Cornelis Jacopsz te Vlaerdinck, oom van en na overdracht door Pieter Vranckensz.
20-9-1572 Jacob Cornelisz van Velde bij dode van zijn vader Cornelis Jacopsz.
Lek (nr. 53B) : 2 morgen land te Maasland [139] :
..-15.. Cornelis Jacobsz bij dode van zijn vader Jacob Cornelisz.
..-1569 Cornelis Jacobsz te Zuyt Maeslant met ledige hand.
AANVULLEN
Wassenaar (nr. 209A) : 3 morgen 1 1/2 hond land in Barnierswoning te Wateringen [140] :
8-1-1537 Cornelis Jacobsz bij dode van zijn vader Jacob Cornelisz.
6-4-1543 Jacob Jansz na overdracht door Cornelis Jacobsz.
Hontshol (nr. 94) : 8 hond land te Maasland [141] :
10-4-1570 Cornelis Jacobsz bij dode van zijn vader Jacob Cornelisz.
20-9-1572 Jacob Cornelisz van de Velde bij dode van zijn vader Cornelis Jacobsz.
Hontshol (nr. 95) : 13 hond land te Maasland [142] :
beleningen als onder Hontshol nr. 94.
AANVULLEN OV 42(1987)42 -- dus ook een zoon Gerrit?
Jan Gerritsz van de Velde 20-6-1609 :..., 26-9-1616: weer overdracht, 2 morgen land strekkende van de nieuwe weg tot in de Lichtvoersvaart : leen van de hofstad Made (nr. 11) bij Delft [143].
Grafelijkheid (nr. 2C) : tiende tussen de Gaech en de Middelwatering te Maasland, en de tiende tussen de Middelwatering en de Grote Vaart :
1559 : verpacht aan Cornelis Jacobsz voor 74 pond [144].
Grafelijkheid (nr. 8) : tiende buitendijks in Zuytmaeslant :
1561 : verpacht aan Cornelis Jacobsz voor 16 pond [145].
Grafelijkheid (nr. 20K) : 2 morgen 2 1/2 hond land te Maasland (1546: aan de Westgaech in de woning van de wed. van Jacob Florijsz, belend ten westen de woning van Joost Adriaensz, ten oosten Ouwe Jan Jorisz met eigen en bruikwaar) :
1556 : verpacht aan Cornelis Jacobsz voor 9 pond, april 1557 aan hem verkocht [146].
VERDERE VERMELDINGEN
12 morgen land in Maasland : pachter Cornelis Jacobsz 1549, 1555-1567 (39 pond en 2 kapoenen), 1570. De wed. van Cornelis Jacobsz 15..
Kors Jacopsz pacht 4 1/2 morgen geheten De Doot in de Lier (tussen 1533 en 1557) [147].
Cornelis Jacobsz, wonend in Zuytmaeslant, betaalt 10e penning voor 6 morgen weiland in eigendom, naast Jacob Vranckezland van de zeedijk tot de Maeslantsche wech in de Binnenpolder op 't zuyteijnde van Vlaerdinger Ambocht, getaxeerd op 33 Car. gld. (1561) [148].
Cornelis Jacobsz betaalt 4 st. aan de kerk van De Lier voor een erf (1570 of 1581) [149].
Cornelis Jacobsz pacht een hofstad "binnen Vlaerdinghe in die poerte" tegen 4 schelling per jaar (1581-1523) [150]. Is dat dezelfde Cornelis Jacobsz?
Cornelis Jacobsz in de Zuytbuurt betaalt 44 pond voor een tiend tussen de zeedijk en de Poeldijkse watering te Vlaardingen [151].
Katharina Claesdr schenkt aan de heyligen gheest te Maeslant 2 hond land in de woning van Cors Jacobsz [152].
Cornelis Jacobsz is belender te Maeslant (11-4-1568) [153].
Bewoners van stemhebbende boerderijen in de Oude-Lier of Hoefpolder [154] : een boerderij genaamd "Blijvenburg" of "Rode Poort" (aan de huidige Hohorst over de brug en langs de Lee) :
1561 Cornelis Jacobs.
1569-1586 Arien Cornelis op de Woning of Woningman.
1591-1602 Joris Fransz van der Hoef.
10816. NN (BREUR?)(¥), geb. vóór ca. 1530, parentatie niet bewezen.
COMMENTAAR(¥)
Hij is mogelijk verwant met :
Ariaen Breur, die 4 rinsgulden schuldig is aan de weeskinderen van Ariaen Ockers te Rotterdam (1504).[155] |
Weeskamer Maassluis:[157]
Adriaen Adriaensz Breur
12-7-1615 1, f. 29
7-6-1623 2, f. 15v
zaliger Adriaen Adriaenss Breur, voerman, geh. met Reijmpge Gerritsdr
3-6-1626 2, f. 72 .
==== BELENINGEN ====
Grafelijkheid nr. 25 : 7 morgen land te Maasland leenroerig aan de graaf :
Leen verminderd tot 3 morgen.
1-15-1615 : Adriaen Breur de Jonge onmondig, hulde door zijn vader Adriaen Adriaensz Breur de Oude, na overdracht door Doe Jansz Schim.
8-7-1619 : Vranck Doesen van der Houff (zie ook [158] tzt kw.) na naasting ten laste van Adriaen Adriaensz Breur de Oude en diens zoon Adriaen.
nr. 60A: De aanwas van het leen 60 (te Maasland, leenroerig aan De Lek en Polanen), dat gemeen in 11 morgen ligt,[159]
9-6-1610: Adriaen Adriaensz de Jongen, onmondig, vader: Adriaen Adriaensz de Oude, na overdracht door Pieter Willemsz van Voorstadt.
22-8-1624: Lysbeth Adriaensdochter te Maeslantsluys, hulde door Jan van Domburch volgens procuratie verleden op 30-6-1624 voor notaris Jan Lambrechtsz. Naeltwijck te Maessluys en Johannes Fenacolius, predikant aldaar en Pieter Molijn, notarisklerk, door haar vader Adriaen Adriaansz Breur de Oude, bij dode van haar broer Adriaen Adriaensz.
6-9-1647: Lijsbeth Adriaensdochter met ledige hand.
Op 6-9-1625 machtigt Claes Cornelisz, molenaer, Adriaen Schilman, wonend op 't Iselmontse Veer om overeenstemming te bereiken met de verwanten van Arijen Arijens Breur in zijn leven wonend te Maaslanssluys over de aanslag gepleegd door Abram Claesz, zoon van voorn. Claes Cornelisz op voorn. Breur en pardon te vragen aan zijne prinselijke excellentie Henricus van Nassau, prince van Orangen etc. [160]
Op 10-4-1628 koopt Claes Jansz Vercroft van zijn tante Reijmpgen Gerritsdr (wed. van Adriaen Adriaensz Breur) te Maaslandsluis een ledig erf in de Wagenstraat te Maassluis, waarvoor hij 276 carolus guldens van de verkoopster leende. [161].
Adriaen Adriaensz Breur de Oude, belender te Maesland in 1633 (sic!).[162]
Op 21-1-1641 testeert te Maassluis Reijmtge Gerritsdr. [163]
Op 2-2-1643 wordt zij vermeld in een Huurconventie als wed. van Adriaen Adriaenss Breur.[164]
==== BELENINGEN ====
Grafelijkheid nr. 25-O. 1½ hond land te Maasland, belend ten zuiden, ten westen en ten noorden: Geroen Philipsz en ten oosten: Frans Willemsz Patijn.
7-9-1615: Adriaen Adriaensz Breur de Jonge, onmondig, vader Adriaen Adriaensz Breur de Oude, na overdracht door Geroen Philipsz, lijndraaier.
18-4-1630: Lijsbeth Adriaensdochter, hulde door Willeboort Philipsz van Nederveen als gemachtigde van haar moeder Reimptgen Gerritsdochter, bij dode van haar broer Adriaen Adriaensz Breur.
24-9-1633: Jeroen Gillisz, lijndraaier, na overdracht door Lijsbeth Adriaensdochter, gehuwd met Cornelis Adriaensz, zeilmaker, waartoe zij d.d. 21-9-1633 te Delft een machtiging geeft.
10830. ARENT (CRUIJCK).
Vertichtingsboek van Vlaardingen 1594-1614:[165]
Meye 1596:
Pelle Jacopsz, Michiel Cornelisz ende Goolte Jacopsdr, wede. van Gerrit Ariensz Cruyck, vertyen van t verlies van de zelven Gerrit Ariensz
Goolte Jacopsdr, wede. v. Gerrit Ariensz Cruyck, vertyt van t verlies van haer man ende versouckt boelhoudt.
Aelgen Ariensdr ende Myngen Ariensdr vertyn van t verlies van den zelven Gerrit Ariensz, haer broeder.
Vertichtingsboek van Vlaardingen 1594-1614:[166]
3-8-1599: Jacob Cornelisz Byeman, als getrouwet hebbende Meijntgen Ariensdr, ende Pelle Jacobsz, als getrouwet hebbende Aeltgen Ariensdr, verthijen van wegen haerluyder huijsvrouwe van t verlyes van Wijve Pietersdr, wede. wijlen van Joris Jansz, haere overleden moeder.(¥)
COMMENTAAR(¥) Is Wijve Pietersdr dus de vrouw van Arent (Cruijck) geweest?
10834. CORNELIS DOESZ(¥), ovl. vóór 1606, parentatie niet bewezen,
verkoopt ... (1570), buurman (1578), koopt ... (1578) te Wateringe.
COMMENTAAR(¥) Zijn Willem Duesz in de Lier, beleend 1578-1594 en zijn erven 1597, verwant? Vul aan OV 47(1992)101. |
zoek op OV 43(..) 577,578. Zoek verder uit.
10840. (ARENT) TOU JANSZ VAN (DER) BURGH, geb. 1488/89, ovl. tussen 3-7-1535 en kort voor 29-12-1541 of verm. 1541[168] ,[169] won. op de Zwet, gezworene te 't Woudt (1514), tr. 1o NN, tr. 2o ca. 1538[170]
10841. LEENTGE (LENAERTGEN) PIETERS (DE BACKER), geb. ca. 1505[171] of 1510/11[172] , ovl. tussen 26-11-1571 en 25-2-1578 [173] ,[174] of 1577[175] ,[176] woont op de Zwetwoning[177], genoemd als wed. van Jacob Gerritsz (1565),[178] tr. 2o 1542-1549 JACOB GERRITSZ, ovl. vóór 1565.
Op 10-11-1542 verkoopt Lenairtgen Pietersdr weduwe van Thou Jansz op het Swet de helft van 7 hond land te 's-Gravenzande verkocht aan Pieter Clais Backer aldaar.[179]
Op 7-3-1511 verkoopt Thou Jansz op de Zwet een rente van 6 pond Hollands jaarlijks uit zijn woning, losbaar met 12 pond Vlaams aan mr. Pieter Jan Claesz, priester te Delft.[180]
Op 3-7-1535 transporteerde Tou(w) Jansz aan Baertoudt Wil(le)ms de gerechte helft van 19 morgen land, gelegen op te Harnas. gemeen met de zusters van het St. Ursulaconvent binnen Delft. Op 2-5-1567 droegen Adriaen Barthoutz, Barthout Barthouts en Jelle t Jaertz als getrouwd met Margriete Barthoutsdr, allen "op te Bilt in Vrieslandt", dit land wederom op aan Jan Thouwesz.[181]
vul aan Kron 6(1997)113 en OV 51(1996)8
10842. WILLEM CORSSEN (CORSTIAENS) (VAN DER VLIET), geb. ca. 1505[186] , ovl. Naaldwijk 22-1-1567[187] ,[188] gezworene van Naaldwijk (1540)[189] welgeborene en negenman van Naaldwijk (1565)[190], schenkt op 20-6-1562 aan Naaldwijk een perceel grond voor de bouw van een raadhuis, bouwman, vermeld (1557, 1562),[191] tr. ca. 1530
10843. PIETERJE AMEN (ADAMSDR), geb. ca. 1505, ovl. 1578-1585[192] ,[193]
Op 16-7-1585 draagt Jan Thouw Arentsz wonende opt Zweth als man en voocht van Neelge Willemsdr op aan Dirk Jansz Vercroft een perceel land, groot omtrent "sestalff" morgen, die "hem comparant inde qualite voors(chreven) bij dode en (de) overlijden van Pietergen Aemendr wed. wijlen Wm. Corss zijns voorn(oemde) huysvr(ouw) vader en (de) moeder was za te lote ende cavel gevallen is in de schiftinge en(de) scheydinge desselfs boels".[194]
Op 27-7-1535 schenkt Willem Korssen een pillegift van 32 stuivers aan Machteld, dr. van Adriaen Claesz van Adrichem, wier oom en peet hij is.[195]
Op 27-3-1557 vermaakten Willem Korssz oud omtrent 52 jaren en Pietertgen Aemendr zijn huisvrouw mede oud 52 jaren, aan de Kerk en de H. Geestarmen van Naaldwijk tesamen tien pond Hollands 's jaars, waarvoor op de Zonnendach van de roes aan de armen vijftig broden "tstuck van een oert stuyvers" uitgedeeld moesten worden en nog een rentebrief van "achtalve" stuiver 's jaars, waarvoor een waslicht ontstoken behoorde te worden.[196]
Op 2 -6-1562 schenkt Willem Korssz "onsen buyerman, den ambachte en(de) gemeen ondersaten der baelyuschappe van Naeld(wij)c en (de) dit ut sonderlynghe gunste en(de) liefte dien hij totter selver gemeenten dragen(de) is een seecker, leech erff leggen( de) binnen den dorpe van Naeld(wij)c belegen hebben(de) an de oestzijde die husinghe van Floris Cornelissz tot Vlaerdy(n)ck, tsuyteynde hij c(om)parant selver mit huys en (de) erve die westzijde en (de) noerteynde des Heerenwech, omme op het selve erve tot geryve en(de) commoditeyt der selver gemeenten te moge timmeren een gemeen raet of dynghuys. Aldaer men tallen tijden justitie sal moge administreren reeckeny(n)ge(n) van Kercke, Heilige Geest, Weeskinderen en(de) and(e)re diergelijcke te hoeren en (de) sluvten. Op welcke voorn(oemde) erve hij c(om)parant anders geen lasten en laet dan twintich brabantse stuvers sjaers eewiqhe renten toecomen- (de) jaerl(ijcx) den pastoor van Naeld (wij)c indertijt en (de) verschijnen(de) alle jare opten Heiliqe(n) Paesdach, waarvoor die pastoor indertiit gehouden sal wesen ten eeuwige(n) dage(n), alle Vrijdaechs inde vasten beginn(de) van Vrijdaechs nae den eersten sondach inde vasten totten goeden Vrijdach toe excluys te doen tsermoen bij hem selven of te laten doen bij eenen anderen en(de) dat naer het offertorium inder hoechmissen. Desgelijcx sal noch die voorsz. pastoor inder tiit gehouden wesen mede ten eeuwicre(n) daqe(n) alle jare te doen ofte laten doen een sermoen swoensdaechs inde quatertemporen voor kersmisse onder die gulde misse. Ende soe wanneer die voorn(oemde) pastoor inder tiit die voorn(oemde) sermoenen nyet en doet ofte bii eenen anderen laet doen soe zellen die van Naeld(wij)c ongehouden wesen hem van dat iaer betal(ing) van (de) voorn(oemde) twintich stuvers te doen."[197]
Op 18-2-1577 worden de leenqoederen van Korstiaen Willemsz overgeschreven op zijn zoon Lucas Korstiaense, die toen noq onmondiq was. Lucas Korstiaensz transporteerde deze leenqoederen aan Jan Arentse Touw. wonende op de Swet. De acte, die hiervan is opqemaakt. is gedagtekend 13-6-1596 terwijl Jan Arentsz Touw reeds overleden was op 8-6-1595, In het protocol wordt de acte gevolqd door een acte, die qedateerd is 18-6-1596. Bij deze brief wordt Arent Jansz Touw beleend met de goederen "hem aengecomen bij doode en overlijden van Jan Arentssz Touw sijnen vader." [202]
Op 3-2-1582 maakt Joris Fransz van der Houwe, vergeselschapt van zijn vader Frans Matheusz van der Houwe, zijn broers Maerten Douckers (?) en Aper Frans van der Houve, en Jan Jan Apersz, oud-burgemeester, voor schepenen van Delft huwelijks voorwaarden met Margareta Christiaens, vergeseltschapt van haar zwager Adriaen Adriaensz den Drost, haar ooms Pieter Jacobsz Varick en Dirck Arentsz van der Hooch, en haar voogd Claes Adriaensz van Adrichem.
De erven van Willem Corssen worden vermeld als belenders te De Lier (1588).[208]
10844. JAN CLAESZ VERCROFT / VAN CROCHT, ovl. na 30-10-1571, als ambachtsbewaarder van de Dijkpolder onder Maeslandsluys vermeld op 16-2-1541. Welgeboren man van Delfland (keuren 1561 en 1572). Hij woonde in de Duifpolder in het ambacht Dorp aan de Gaag tegenover het Huis ten Dorp, in dit ambacht bezat hij in 1555 12 1/2 morgen land en gebruikte hij nog eens ruim 7 morgen, waarvan twee morgen aan zijn stiefkinderen behoorden, verder had hij land in Maasland, als schepen van Dorp vermeld 26-1-1550 en 18-7-1561, hij was in 1561 taxateur van de 10e penning. [209]
vul aan OV 54(1999)129 en OV 54(1999)482 en ZHSN 86/p113
Weeskamer Scheidam 22-3-1614: Gerrit Jansz Vercrocht, weduwnaar en boedelhouder van Lijsbeth Claesdr geassisteerd met Lenert Pietersz Ruijchrock ter ene zijde en Claes Gerritsz, oud 44 jaar, Jan Gerritsz 40 jaar, Arien Ariensz Breur, wonende Maassluis gehuwd met Reijm Gerritsdr, Claes Eeuwoutsz te Vlaardingen gehuwd met Neeltgen Gerritsdr, Cornelis Pleunisz gehuwd met Maritgen Gerritsdr, Neeltgen Gerritsdr oud 26 jaar, Jacob Gerritsz 22 jaar en Gerrit Jansz wonende Maasland gehuwd met Annitgen Gerritsdr geassisteerd door Willem Nieupoort secretaris, ter andere zijde. Zij zijn geaccordeerd nopens de moederlijke goederen van de kinderen, volgens de inventaris van de weeskamer, te weten dat Gerrit Jansz weduwnaar de gehele boedel zal behouden met alle in- en uitschulden. Daartegen zal hij aan ieder kind betalen ƒ 217 van 40 groten het stuk, te betalen ieder kind ƒ 100 op Mei toekomende en de rest op 3 toekomende jaren. Indien hij binnen 3 jaar komt te hertrouwen zal hij de rest betalen binnen een kwart jaar. De volgende kinderen hebben reeds genoten, te weten Jan Gerritsz ƒ 100, Arien Ariensz Breur ƒ 100, Claes Euwoutsz ƒ 200, Cornelis Pleunisz ƒ 150. Gerrit Jansz zal nog uitreiken aan zijn zoon Claes Gerritsz, welke doofstom is geboren, de somme van ƒ 50, indien hij komt te huwen na het overlijden van Gerrit Jansz. Item aan Arien Gerritsz, mitsgaders Neeltgen Gerritsdr en Jacob Gerritsz ƒ 50 tot een bruidstuk. Arien en Neeltgen zullen na het overlijden van hun vader nog te samen genieten ƒ 150, volgens de uiterste wil van Lijsbeth Claes, wat als uitschuld in de inventaris is verantwoord. Hij verbindt hieraan zijn huis en erf bij de Vlaardinger Poort, belend ten O: Lenert Pietersz Ruijchrock en ten W: Arijen Cornelisz Molswijck. Hierop zijn vertogen de voorn. partijen en Frans Willemsz op Maassluis bloedvoogd van de minderjarige kinderen.
Kanttekening: Compareerde Jacob Gerritsz en bekende van zijn vader ontvangen te hebben de somme van ƒ 100 van zijn vaders en moeders bewijs, mitsgaders nog ƒ 100 van Neeltgen Gerritsdr zijn overleden zuster. Actum 22-3-1615.
Nog een kanttekening: Compareerde Arijen Arijensz Breur nomine uxoris, Claes Euwoutsz en Cornelis Pleunen, beide nomine uxoris en bekenden ontvangen te hebben van Gerrit Jansz Vercrocht, hun moederlijke bewijs tot ƒ 217 en ƒ 100 uit het sterfhuis van Neeltgen Gerritsdr hun zuster. Jan Gerritsz die mede compareerde heeft eveneens ƒ 100 ontvangen uit het sterfhuis van zijn zuster. Actum 30-3-1615.
Nog een kanttekening: Compareerden Jan Gerritsz, Arijen Arijensz Breur gehuwd met Reijmtgen Gerritsdr, Claes Euwoutsz gehuwd met Neeltgen Gerritsdr, Cornelis Pleunsz gehuwd met Maritgen Gerritsdr en Gerrit Jansz gehuwd met Annitgen Gerritsdr, kinderen van Lijsbeth Claesdr. Zij bekennen ten vollen voldaan te zijn uit handen van hun vader Gerrit Jansz Vercrocht, zo van de erfenis en besterfenis van Lijsbeth Claes als van Neeltgen Gerrisdr hun zuster. Actum 18-5-1615.
Nog een kanttekening: Compareerden Jan Gerritsz, Arijen Arijensz Breur en Cornelis Pleunen voogden van Claes Gerritsz en Arijen Gerritsz en vervangende Gerrit Jansz Vercrocht hunlieder vader en schoonvader respective, inzake het moederlijk bewijs en de erfenis van Neeltgen Gerritsdr. Zij bekennen voldaan te zijn voor wat betreft Claes en Arijen Gerritsz. Actum 10-8-1615.
Nog een kanttekening: Compareerde Jacob Gerritsz zoon van Lijsbeth Claesdr en bekende uit handen van Gerrit Jansz Vercrocht zijn vader, voldaan te zijn van zijn moederlijk goed en de erfenis van Neeltgen Gerritsdr hun zuster. Actum 26-10-1615. [213]
COMMENTAAR(¥) Volgens Ref. [216] ovl na 11-5-1640. Echter uit bovenstaande akte zou blijken voor 22-3-1615. |
10848. JAN VAN WAESBERGHE(¥), ovl. vóór 1564 (wanneer zijn zoon wordt vermeld als Jan van Waesberch Janszone wijlen[220]).
COMMENTAAR(¥)
Zijn afstamming van het geslacht Van Waesberghe uit Vlaanderen is onduidelijk, maar wel voorwerp van intensief onderzoek.[221].
In ieder geval niet goed is de Gentse schepen Joannes van Waesberghe x Catharina van Huffelghem.
Evenmin correct zijn de door Ref. [222] genoemde ouders Lieven van Waesberge en Gertrude van Spanoghe. |
Op 11-5-1592 testeren "Jan van Waesberge, boeckvercoeper ende Margareta van Bracht" ten tweeden male te Rotterdam. Elisabeth Roelants, zijn moeder, ontvangt een legaat van 300 Car. gld. en Lijntgen, Marie en Susanna Roelants, "zijne comparants moeyen", krijgen 25 Car. gld., alsook Leenaert en Elisabeth van Waesberghe, zijn neef en nicht. [225].
10850. JAN ROELANTS (JANSSONE alias VAN DEN LANGENBERGHE)(¥), geb. vóór ca. 1510, ovl. Antwerpen april 1570 in de gevangenis,[231] wordt als Jan Roelants alias van den Langenberghe poorter van Antwerpen 20-10-1536 als boekverkoper van Zundert,[232], boekdrukker te Antwerpen op de Lomabaerde Veste in "Onser Liever Vrouwen Thoren" (1554-1558), in die Cammerstraat teghen over den Witten Valck, in onser Vrouwen Thoren (1558), op onser Liever Vrouwen Kerckhof, onder den grooten Thoren (1566) ,[233], [234] vermeld vanaf 1559 als Jan Roelants Janssone alias van den Langenberghe boecverkooper en vrijmeester in het St.-Lucasgilde te Antwerpen,[235] publiceerde Roelants tussen 1540 en 1567 een veertigtal werken in de Nederlandse volkstaal: godsdienstige verhandelingen, didactische boeken, ordonnantiën, muntboeken, de "costuymen" van Mechelen, een bundel volksliederen en traktaatjes,[236] wordt met zijn echtgenote Elisabeth ervan beschuldigd verboden boeken verkocht te hebben (rekening van de Markgraaf d.d. 5-5-1570) en bij verstek uit stad en markgraafschap verbannen, werd echter achterhaald en in handen geleverd der Korte Roede en opgesloten in de staatsgevangenis het Steen, waar hij nog datzelfde jaar overleed,[237] tr. 2o voor 1569[238] ELIZABETH DYCKSTRATE, ovl. na 1570, (mogelijk verwant aan Cornelis Dijckstrate, schepen van de stad Antwerpen 1580), is bij akte van 27-5-1569 voor eeuwig verbannen uit alle landen en heerlijkheden van stad en markgraafschap, waarbij haar goederen worden geconfisceerd,[239] tr. 1o vóór ca. 1535[240]
10851. MARIA GIELIS, ovl. vóór 1569.
Monogram (IR) van Jan Roelants op het door hem in 1557 in Antwerpen uitgegeven "Een excellent Tracktaet leerende hoe-men alle ghebreken der Pocken sal moghen ghenesen" door
Philippus Hermanni.
Bron: Ref. [241] |
In 1569 wordt Jan Roelants, libraire te Antwerpen, tesamen met zijn schoonzoon Jan van Waesberghe gevangen genomen door de Markgraaf van Antwerpen, waarna worden geconfisqueerd de "goeden, boecken ende druckerye, toebehoirende Lysbeth, huysvrouwe van Jan Roelants, boeckverkoopere, gebannen ende daernaer deselve Jan geapprehendeert synde, gestorven syns selffs doot opt gevancknisse" [242].
Drukkersmerken van Jan Roelants (ca. 1510-1570).
Links: op de achterzijde van de laatste blz. van "Die institutie ende leeringe van een christelycke vrouwe gemaect deur Joannes Ludovicus Vives", Antwerpen, 1554 |
Links: op de achterzijde van de laatste blz. van "Den wech des Levens", Antwerpen, 1564.
| Rechts: op de titelpagina van "Costumen van Mechelen", Antwerpen, 1565. |
Randschrift:
In pacientia vestra possidebitis animas vestras.
("In lijdzaamheid zult gij uw ziel bezitten")
| Bron: Ref. [243] en Ref. [244] klik op plaatje(s) om te vergroten |
COMMENTAAR(¥) Mogelijk is: Mayken Jans, jongedochter, tr. Rotterdam geref. 26-04-1587 Frans Pietersz, jongeman. |
Op 17-12-1592 verklaren Willem Pietersz, schoemaecker, en zijn vrouw Maria Roelandts volkomen voldaan te zijn van een rente over gelden die Marie Roelandts als erfgenaam van haar vader tegoed had. [247]
Op 17-4-1594 bekennen Willem Pietersz, schoemaecker, en Maeycken Roelants wonende te Rotterdam, schuldig te zijn "aen Elisabeth Roelants weduwe van wijlen Jan van Waesberge wonende nu buyten Rotterdam" 90 Car. gld. aan penningen, geleend onder verband van 10 Car. gld. aan lijfrente op naam van Maeycken Roelants, met als onderpand een huis en erf toebehorend de weduwe van Adriaen van Breusegem te Antwerpen, genaamd Mayken de Meire, en aan haar gelegateerd door Pieter van Breusegem de Oude.[248]
Op 17-3-1620 testeert Barent Jansz van Wijck, weduwnaar van Maritgen Jacobsdr, schoenmaecker te Oudewater. Hij vermaakt een legaat aan Maritgen Fransdr weduwe van Isaac Jansz. [249]
Op 1-8-1621 testeren Pieter Isaacksz, scheepstimmerman, en zijn vrouw Maritgen Fransdr. Zij benoemen elkaar over en weer tot universeel erfgenaam. De weeskamer wordt uitgesloten van bemoeienis. [250]
Op 26-7-1626 verklaren Pieter Isaacksz oud 45 jaar en Leendert Jansz oud 35 jaar scheepstimmerlieden, op verzoek van Lambrecht Dircksz scheepstimmerman, dat de laatste twee balken naar den Briel heeft gebracht voor Aryen Jacobsz, scheepstimmerman. [251]
Op 8-12-1628 bevestigt Pieter Cornelisz Bregman te hebben verkocht aan Pieter Isaacsz scheeptimmerman, een huis gelegen bij het Westersche hooft, tegenover de runnemolen, belendend de moeder van Pieter Boursen, en strekkend van s-Heerenstraet, tot het erf van Jan Cornelisz Doetmijnuut. De koopprijs bedraagt 850 gulden. [252]
Op 8-1-1629 machtigt Pieter Cornelisz Bregman, tegenwoordig wonende in het Gasthuys, Henrick Dircksz van Heel om aan Dirck Gerritsz varentman, een rentebrief van 500 gulden over te dragen die ten laste staat van Samuel Jansz van Bree. Tevens machtigt hij hem om in eigendom over te dragen aan Mees Jansz varentman een huis en erf staande op de Wijnhaven, en de schuldbrief spruitende uit de koop op naam van het Gasthuis te stellen. Nog in eigendom te geven aan Pieter Isaacsz Stamper een huis en erf staande bij het Westerse Hooft tegenover de Runnemolen en belendend de moeder van Pieter Boursse en Jan Doetmijnuyt, en aan Claes Dircksz van Heel over te dragen een gedeelte van het voornoemde erf, gelegen aan de Boomtges en belendend de Heerenstraat en Jan Doetmijnuyt. [253]
Op 8-12-1636 verklaren Pieter Jansz, kaesstecker, 55 jaar, en Pieter Isaacxsz, 54 jaar, beiden scheepstimmerluyden, op verzoek van Abraham Reyerssz, Hester Reyers en Maertjen Jacobs, dochter van Sara Reyers, die broeders en zusters waren van Ydtgen Reyers, dat zij de attestanten van jongsaf goed gekend hebben, en dat zij als scheeptimmerluyden met elkaar jarenlang geleerd en gewerkt hebben met Willem Willemsz van Warmont. Deze is ongeveer 25 jaar geleden getrouwd met Ydtgen Reyers, de oom em moeye van de attestanten. Er waren toen Ydtge nog leefde geen andere broers en zusters of afstammelingen daarvan, dus de attestanten zijn de universele wettelijke erfgenamen. [254]
Titelblad van het "Magazin ..." door David Roelants (1571/72-...) uitgegeven in 1616 te Vlissingen. Zie hieronder voor een meer gedetailleerde beschrijving.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
Op 17-11-1614 verkoopt David Roelandts aan Jeremias Dirricxsen, schermmeester, een huis genaamd "den Rooden Osse" in de Langevorststraat te Goes, belend zuid: mr. Carel Tulck, west: huis Mennonieten, noord: Adriaen Logiersen.[261]
David Roelants is de samensteller van een calligrafisch werk getiteld Magazin oft' pac-huys der loffelycker penn-const, vol subtyle ende lustighe trecken, percken, beelden, ende figuren van menschen, van beesten, voghelen, ende vis-schen, ende noch meer dan hondert onderscheyden gheschriften, verciert met divaersche capitalen oraculen, ende gulden sententien: alles tot profyt, oeffeninghe ende spore, der const-lievende gheesten. Ghepractizeert door David Roelants van Antwerpen, Fransoijschen school-mr. binnen Vlissinghen. Anno 1616 (obl.) (Prov. Bibl. van Zeeland, Middelburg).
Het boek is opgedragen aan baljuw, burgemeesters, schepenen en raad van Vlissingen, de proeven van Roelants' kunst o.a. aan Vlissingse magistraatspersonen, de predikanten Joos van Laren en Jean Doncker en de Middelburgse koopman Pieter Courten.
Zijn portret, gegraveerd door F. Schelemans (anno 1616, aet. 44), staat op het titelblad van zijn boek. [262]
10854. MATTHEUS VAN POSTELE, woont verm. te Turnhout (ca 1550).
Op 19-3-1619 machtigt te Rotterdam Jan van Waesberge, boeckvercoper, als gemachtigde van Margrite Bruinincx, weduwe van Hans van Postel, wonende te Turnhout om haar zaken waar te nemen i.v.m. de nalatenschap van haar broer wijlen Philps Bruynincx, coopman te Amsterdam, man van Margriete Jacobsdr, om in zijn plaats op te treden de huyssittmeesteren, van de Nyeuwe Kercke te Amsterdam. In deze akte wordt geciteerd de oorspr. akte van procuratie gemaakt t.o.v. Lambrecht van Berwaer notaris te Turnhout gedateerd 29 mei 1617 [265]
10872. HENDRIK (VAN RAMSDONCK).
10892. GERARD (GERRIT) VAN LANGERAK GIJSBERTSZ, geb. vóór 1468, ovl. 1564, beg. Utrecht Geertekerk (grafzerk) ("Item ontfangen van Jacop de Rijck (zijn schoonzoon) twalef stuvers van Gherits van Langeraecks grafstede te openen onder een serck, facit ... XII St."), woont te Utrecht bij de Smeebrug, burger van Utrecht 8-8-1506, kistenmaker (1507, 1513), houtkoper (1516, 1519), schuytemaker (1528), tr.[266] [267]
10893. MECHTELT HUBERTSDR VAN BATENBURCH(¥), ovl. 1548. Zij lijftochtten elkaar in 1507.[268]
COMMENTAAR(¥) Volgens Ref. [269] Deliaen (later Mechtelt) van Batenborch. |
Wapen Batenborch: Drie zespuntige sterren (2:1).[270] |
Op 4-8-1519 transporteerden Gijsbert Claess, casteleyn op Schonauwen en zijn vrouw joffr. Alith Florensdr van Jutfaes van Blochoven eenig goed aan Gerrit van Langeraeck, die houtcoper. Zij waren zijn achternicht en -neef.[271]
Op 2-5-1555 kwamen in het tinsgerecht onder die Laeckensnyers van Gerrit van Renesse als thynsheer: Jan van Langeraick voor hem en Clementia zijn huysfrouw Stevensdr van Weede, Folpert Mertenss en Alijt zijn huysfrouw en Catrijn Melis Thoniss weduwe met de mombers over hare minderjarige kinderen en gaven gesamenderhant over aan Jasper Janss van Honthorst die alinge huysinge ende hoffstede, staende onder die Lakensnyers, genoemt Groot Stegenberch daer dat hoeckhuys van den Schoemakerhalle boven ende d'erfgenamen van Jan Janss Wttewaelbeneden naest gelegen sijn. Zij vrijen en waren dit huys op vijf pont stadtpay die jaerlix te thyns daer wtgaende sijn.[278]
10968. = 20528. JACOB CORNELISZ VAN VELDEN.
10969. = 20529. KATHARINA DIRCKDR.
11080. JOACHIM VAN GENT, ovl. vóór mei 1565 [280], schepen van Tiel (1562-1564), tr. ca. 1550
11081. ELISABETH VAN DRUETEN(¥), ovl. na juni 1579 [281].
COMMENTAAR(¥) Is zij verwant aan Jan van Drueten, burger van Tiel (1471) [282]? |
Op 2-1-1565 lijftocht Joachim van Gent Elisabeth van Drueten [283].
Op 7-5-1565 compareert Elisabeth van Drueten als zijn weduwe [284].
Elisabeth van Drueten wordt nog genoemd in acten te Tiel okt. 1567 [285] en 6-6-1579 [286].
11092. JAN CORNELISZ, ovl. vóór 1594, kuiper te Dordrecht,[289] bijgenaamd 't Geusje,[290] tr. vóór ca. 1575
11093. ADRIAANTGE WILLEMSDR, ovl. na 1606, huw. get (1596).
Mogelijk is hij dezelfde als: Jan Cornelisz, kuiper, 34 jaar, die op 24-1-1575 een verklaring geeft ten behoeve van Hendrik Jacobsz, kuiper, en in maart 1575 ten behoeve van Andries de Vries Jansz.[291]
Op 2-5-1575 koopt Jan Cornelisz, kuiper, van Frans Cornelisz. Scheij, kuiper, een huis c.a. staande in de Vriesestraat te Dordrecht, tussen de Ploegkapel en het huis van Seger de bierdrager.[292]
In 1594 wordt vermeld in de Vriesestraat: de weduwe van Jan. Cornelisz, kuiper.[293]
Op 5-10-1595 koopt Adriaantgen Willemsdr, weduwe van Jan Cornelisz, kuiper, van gasthuismeesters van het sacramentsgasthuis, een huis c.a. staande in de Vriesestraat te Dordrecht, tussen de Ploegkapel en het huls van de koopster.[294]
In 1606 wordt vermeld in de Vriesestraat: de weduwe van Cornelis Jansz (lees: Jan Cornelisz), kuiper.[295]
COMMENTAAR(¥) Dat het hier kinderen van deze ouders betreft, wordt afgeleid via de eigendom en verkoop van de beide huizen, genoemd hieronder. Het huis, gekocht in 1595 werd in 1613 verkocht en van dat, gekocht in 1575, werd in 1623 een deel verkocht. |
Op 28-3-1596 koopt Aart Crispijnsz, passementwerker, van Cornelis Adriaansz, roeder, een huis c.a., staande in de Vriesestraat te Dordrecht, tussen het huis van Claas Jansz, oude-schoenmaker en dat van Cornelis Jansz. [298]
Op 27-9-1618 vertoont Willemke Jansdr, weduwe van Aart Crispijnsz, voor de weeskamer te Dordrecht diens testament met seclusie van de weeskamer. [299]
Op 22-10-1652 testeert Johannes van Pere, predikant. Hij legateert o.a. aan Cornelia Muys van Holy, weduwe van Pieter vam Outgaerden, wonende te Nijmegen, een geldsom onder fideïcommis. Zij zal daarvan alleen het vruchtgebruik hebbsen, terwijl de hoofdsom na haar overlijden zal versterven op haar twee zonen: Aart en Pieter van Outgaerden. [304]
Op 15-8-1598 verklaart Pieter Jansz, kuiper, £ 1200 schuldig te zijn wegens de koop van een geheel huis c.a., genaamd Het Poortken, staande op de Rietdijk (te Dordrecht), tussen het huis genaamd Thiel en dat vsn Frans Egbertsz, bakker. Borgen zijn: Adriaan Geeritsz en Arien Cornelisz, bezemmaker.[307]
Op 21-10-1610 verkoopt Cornelis Huigensz, kuiper, aan Cornelis Jansz, azijnmaker, als voogd van het weeskind van Pieter Jansz, ten behoeve van dit kind, 12 car. gl. losrente op een derdedeel van een huis, staande in het Steegoversloot (te Dordrecht). [310]
Op 15-6-1613 verkopen Cornelis Jansz, azijnmaker, voor zichzelf voor drie-vierde deel en als oom en voogd van het weeskind van Pieter Jansz, zijn broeder, en Adriaan Cornelisz, als behuwd-oom van dit weeskind voor een-vierde deel, aan Arien Huigensz, kuiper, een huis c.a. staande in de Vriesestraat te Dordrecht, tussen de Ploegkapel en het huis van Cornelis Jansz en het weeskind, beiden voorgenoemd, elk voor een gelijk deel aan de andere zijde. [311]
Op 5-6-1618 verklaart Arien Cornelisz, bezemmaker, dat hij uit handen van Cornelis Jansz, als medevoogd van Willem Pietersz, nagelaten weeskind van Pieter Jansz, 100 £ Vlaams heeft ontvangen tegen de penning zestien, onder hypotheek zijn huis c.a., staande in de Lombartstraat (te Dordrecht), tussen het huis van Henr. van Naarden en dat van de weduwe van Pieter Goossensz, viskoper. [312]
Op 16-6-1625 verkopen Cornelis Jansz, voor een derde deel, Jan Ariensz, steenhouwer, voor zichzelf en mede voor zijn broeders en zusters, voor een derde deel, alsmede Crispijn Aartsz, mede voor een derde deel, allen erfgenamen van Willem Pietersz, hun neef, aan Carel Cheraat een huis c.a., genaamd Het Poortken, staande op de Rietdijk te Dordrecht, tussen het huis van Frans Egbertsz, bakker, en dat van de weduwe van Arent Henriksz. [313]
11094. ANTHONIS ADRIAANSZ REPELAER, geb. ca. 1520, ovl. na, volgens Ref. [314] in 1574, vermeld als poorter van Dordrecht, komt in 1548 voor op de lijst der Confrerie van de Rijnsche wijnkoopers aldaar,[315] betaalt ƒ 5,14,-- tiende penning (1558) als eigenaar van een huis met kelder aan de Wijnstraat bij de Tolbrug - Nieuwbrug, met huurwaarde 57 Rijnsgulden ("Thonis Repelairs huys metten kelder, als eygenaer ende selfs gebruyckende, es getaxeert samen LVII Rinsgulden, beloopt den Xen penning V Rinsgulden XIIII stuvers") [316] verkoopt als "koopman in wijnen" op 22-9-1574 een huis gelegen "over het Graevenstraetgen" te Dordrecht,[317] tr. vóór 1556
11095. HELENA CORNELISDR VAN STRAELEN, ovl. mei 1595.
Wapen Van Straelen: drie zwemmende vissen boven elkaar.
Bron: zerk van haar kleindochter Johanna Repelaer. |
Grafzerk in de St. Hubertuskapel van de Grote Kerk te Dordrecht:[332]
Hieronder rusten D'Heer Johan vander Mast in sijn leven outraedt deser stede: bewinthebber vande Geoctroyeerde Westindische Compagnie vader van het Heiligen Geesthuys ter Nieukerck sterft den 13 Mey 1631 out sijnde 30 jaeren ende joffr. Johanna Repelaer sijne Huysvrou in haer leven moeder van het Sacramentsgasthuysdeser stede sterft den 4 Des. 1666 out sijnde 78 jaere.
2 wapens: Manswapen : uitgekapt, Vrouwswapen: een lepelaar, Helteken: een vlucht,
8 kwartieren: 1. Van der Mast 2. Mes 3. Louff 4. Coomans Allen uitgekapt 5. een lepelaar (Repelaer), 6. doorsneden: 1. gekuifde vogel; 2. 3 vogels, 2-1 geplaatst, (Brouwer?) 7. 3 zwemmende vissen boven elkaar (van Straelen), 8. schip. in het schildhoofd een aaande en aanziende leeuw (Beaumont).
Op 10-4-1640 machtigt Johanna Repelaer, weduwe van Johan van der Mast haar zoon Mr. Adriaen van Der Mast en den heer Johan Kuysten, koopman te Amsterdam, tot verkoop van ƒ 5100,-- (oude en nieuwe actien) in de West-Indische Compagnie kamer van de Maese.[333]
Anthonis Repelaer (1591-1652) op 56-jarige leeftijd, geschilderd portret door Jacob Gerritsz Cuyp.
Olieverf op paneel (66 cm x 51 cm) Datering : 1647. Locatie : Dordrechts Museum (in bruikleen uit particuliere collectie). |
Emerentia van Driel (1598-1660) op 48-jarige leeftijd, geschilderd portret door Jacob Gerritsz Cuyp.
| Olieverf op paneel. Datering : 1647. Locatie: Akademie der Bildenden Künste, Wien (A). Foto: H.A. van Duinen te Dordrecht. klik op plaatje(s) om te vergroten |
vul aan Kron. 9(2000)39
11112. GERRIT CUYP, beg. Dordrecht 1605, vermoedelijk afkomstig uit Venlo, van waar hij met zijn zoon Gerrit naar Dordrecht verhuisde. Bij zijn begrafenis te Dordrecht in 1605 was het zijn zoon toegestaan het 'dootcleet' van het Sint Lucasgilde te gebruiken. [351]
11256. CORNELIS GERRITSZ DE LEEU, ovl. Sprang na 1562,[355] woont in de Hoefslach te Sprang.
11328. MAES EVERTSEN VAN VELTHUYS, geb. vóór ca. 1565, landbouwer, pachter van 'Velthuijs'.
11648. GODERT (GODFRIED) VAN STEENHUYS, geb. vóór ca. 1520, heer van Oploo, en (door huwelijk) heer van Nijdeggen, tr. vóór ca. 1545[359] [360]
11649. AGNES WALRAVENS VAN NIDEGG(H)EN, geb. vóór ca. 1520.
|
Wapen Van Nijdeggen:
Volgens Ref. [361] links.
| Volgens Ref. [362] rechts: In zilver twee voorwerpen met lelievormige einden goud en de rest zwart, vergezeld van 3 ovaalvormige zwarte voorwerpen. |
Anna van Steenhuys[365]
betaalde op 30-03-1571 als weduwe 8 gulden aan priester Lucas Creyl.
ontving van Michiel (van Eijck) een jaarlijkse rente van 18 pond groot Vlaams uit een hoeve te Rixtel etc.
ontving op 30-03-1571 400 Rijnsgulden van Michiel van Eijck.
ontving op 30-03-1571 van Michiel van Eijck, drossaard van het graafschap Megen, de autoriteit over de hoeve Einhout gelegen te Someren en kreeg het recht van de leenhof Brabant om die te verkopen.
ruilde op 29-03-1571 n.a.v. een testament een Rijnsgulden gelegen onder de dingbank van Aarle die haar man van zijn ouders geërfd had samen met diens broer Lucas met haar zwager Aelbert Suriaens.
ontving op 14-07-1576 400 Rijnsgulden en nog 450 gulden uit handen van Thonis van den Broeck en Jennecken Hanssen en 1350 Rijnsgulden uit handen van Willem Wels Leywater, zijnde de koopsom van de hoeve Eynhouts te Someren.
Schepenprotocol Sambeek: Op 13-11-1593 draagt Peter van Gelre op aan jonker Dederich van Steenhuys en juffer Anna van Nideggen echtelieden, een huis en hofstad gelegen te Rysen, leenroerig met 20 sester rogge en een hoen, met als borg de penningen die Peter uistaande heeft bij Willem Grifts. [368]
11712. NN NOLENS.
Eerdere naamdragers Nolens komen in de overdrachtsregisters van Eisden reeds in de 15e een 16e eeuw voor (vanaf 1417), doch verwantschap met het hier genoemde geslacht kon in [370] (nog) niet worden aangetoond.
11713. NN CLAESSEN.
11714. JAN KNOPPEN, parentatie niet bewezen.
11744. = 11712. NN NOLENS.
11745. = 11713. NN CLAESSEN.
11746. = 11714. JAN KNOPPEN, parentatie niet bewezen.
12032. PLEUN (CORNELISZ.?), geb. ca. 1550, ovl. na 1627, zijn vrouw en kinderen leven nog 1638, tr. ca. 1575[371]
12033. NN.
12034. CORNELIS PIETERS BANEN, geb. Sliedrecht ca. 1543, tr. ca. 1575[373]
12035. MARRICHJEN JANS BAEN, dr. van Jan Baene. Haar nazaten (zie hieronder) erven allen in 1655 van 's moeders wegen van Arent Jansen Baen, die mogelijk haar broer is.[374]
12072. CLAES DIRCX, geb. ca. 1526, tr. NN.
12074. CORNELIS LOUWEN, geb. ca. 1532, tr. NN.
13376. HINRICK PALTE, ovl. vóór 1508, burger te Schüttorf, vermeld (1495-1507),[380] tr.
13377. FENNE NN, ovl. na 1534, vermeld als zijn wed. in 1508 en 1534.
13520. HERMAN VAN MIDDACHTEN TOT HERVELD, tr.[389]
13521. WALBURCH VAN DIEPENBROECK.
13522. JOHAN VAN ARNHEM WIJNANDSZ TOT KERNHEM, geb. ca. 1459, ovl. 12-12-1531, beg. Mariëndaal, schepen van Arnhem, schout van de stad Geldern 1505, tr. (huw. voorw.) 20-9-1484 (zij '"nauwelijks 14 jaren bereikt hebbende")[391]
13523. ALEID VAN BEMMEL, geb. ca 1472, ovl. Ede 31-3-1543, beg. Mariëndaal, beleend met huis Kernhem 1481.
Op maandag St. Matheusavond 1484 (20-9-1484) worden huwelijksvoorwaarden gesloten tussen Johan van Arnhem Wynantsz en joffer Alijt van Bemmel, dochter van Stijne Velckeners, weduwe van Aelbert van Bemmel, ten overstaan van Sweder van Boetzelaer, Gerryt van Arnhem en Herman van Wye, aan de ene zijde, en Gosen van Bemmel, Henrick van Doerninck en Geryt van Dolre aan de andere zijde [392]
voeg toe akten
13552. HUGO VAN BEVERVOORDEN, hofrichter te Ootmarsum van 1518-ca.1547.[393]
vul aan leenmannen van Het goed Clawescote in het kerspel Enschede in de buurschap Lonneker: Jan van Bevervoorde (1400) t/m Johan van Bevervoorde (1518). [395]
Gericht Ootmarsum - Marke Tilligte: 1525 Overdracht, gedaan voor Hugo van Bevervoorde, richter te Ootmarsum, en keurnooten Antony Ketwich en Wolter van Beveren, door de met name genoemde markegenooten van Tilligte, van een stuk hooilands, gelegen over de Ridder brugge bij Venteler in de boerschap Tilligte, ten behoeve van Johan en Marie, kinderen van Berend en Kunne Rakers. Afschr. 17e eeuw. 1525, des Gudensdach, Ootmarsum.[396]
13566. ANTON(IE) KETWICK, ovl. 1527, burger van Ootmarsum, hofmeyer of hofrichter des hoves Oetmerssens,[397] wiens ouders voor 1500 ook al het Hofrichtersambt bezaten,[398] sticht een huis en verkoopt een hof in 1514,[399] hofmeier 1515-1526 1515-1526, keurnoot te Ootmarsum (1525), tr. vóór 1517[400] [401] [402]
13567. ZWENNE NN.
It(em) int Jaer van XIIIJ helft Antonys Ketwyc betymert des hoves Stede myt consent Johans van Ntsum Wulffson en renthmeist to lag ligghende tussche der Stadtsteede en Sweer Hoeffslach des costers steie beholtlic der Stadt van des hoves stede al ore denst myt watre bewercke en scattinghe gelyc de ander borghers mote en plegt te done.[403]
1517. Item in den solven jaer hefft Tonys Kettwick en Zwenne syn huisfrouwe uth ghegaen en uthganck gedaen van den Gerden ghelegh tusschen den richterschen garden en Femme garde toe behoeff Gert Backers en Stene syne huisfrouwe en oze erffgen. als recht was sund. archlyst.[404]
Na de dood van Anton Ketwick in 1527 was Johannes Huesken voogd over diens kinderen Evert, Tonis en Catharina.[405]
13568. GERT TO LASONDER (alias: Lasunder den Olden), geb. Enschede 1493-1515, ovl. 1578-1585,[409] parentatie niet bewezen, boer (ook smid?) burgemeester?, tr. 2o [410] ALYD TESING (TEESINK), ovl. 1563-1575, woonde te Enschede Stad, tr. 1o
13569. NN, ovl. vóór 1563.
13570. WOLTER BROUWER.
13572. BEREND COST, geb. Enschede Stad 1510-1530, tr.[418]
13573. WOBBEKE NN, geb. 1520-1540, ovl. Enschede Stad 1581-1584.
Stadgericht Oldenzaal d.d. 28-6-1579:[420]
Johan Reijnhers Toniss Nitert Borgermestere: Hindrick Oelen zalige Gerth Olen sonne van Goer bekent gerichtlick dat nhadem hirbeforens Mechtelt Beckers sijn beste moder in tith hoers levens hem bij maneer van testament gemaeckt ende gegeven die somma van hondert goltg tstuck tot 28 stuver dewelcke an die Durhavessche sijnnen belacht, dat hie alsodane hundert golt g hoevet summa hefft vercofft Henrich Koitenbrower sijnen zwager ende Hendrick Oelen sijnen vadder, dae hem deselven vorgeschr penningen guetlich tot sijnen willen betalt hebben, enn hefft derhalven gemelthe Hendrick Oelen rechtmetige uplatinge ende vertichnisse gedaen nha Stadtrechte tot behoeff Hendrich Koitenbrower ende Hendrick Oelen vorschr ende orer beiden erffgenhamen ende bedanckt hem guder betalinge, gelavende zulx tstaen und tho waren In meliori forma.
Stadgericht Oldenzaal d.d. 9-9-1590:[421]
Hijnrijck Oelen pent Wijllem van Arnhem.
Stadgericht Oldenzaal d.d. 9-7-1590:[422]
Ghert Kock an? Proeffaes ende Juffer Bije Moerbecken contumaces tegens Hijnrijck Oelen.
Stadgericht Oldenzaal d.d. 28-7-1590:[423]
Hijndrick Oelen vercofft Wijllem van Arnhems haell tot gueder reckenschap koeper ut supra et ress.
Stadgericht Oldenzaal d.d. 28-7-1590:[424]
Hijnrick Oelen dat eerste gebot op Gert? Cock profaes, ende Johan van Almello dat derde ghebot.
Noch Hermen Müller dat derde gebodt van wegen Henrick Oelen vorß.
Stadgericht Oldenzaal d.d. 4-2-1591:[425]
Henrick Oelen worth gheeijchendt an een tijnnen schoetelken Hermann Muller oder sijn huijssfr thobehoerende nha Stadtrechte.
Stadgericht Oldenzaal d.d. 30-10-1591:[426]
Hijnrick Oelen pent Juffer Bije Moerbecken
Stadgericht Oldenzaal d.d. 6-5-1591:[427]
Juffer Bije Moerbecken contumax tegenss Hijndrijck Oelen.
Adriaen Reijners als momber zael. Duijrhaevess kijnder Claess Pluijmer ende Zijbert Reijgher contumaces tegens Hijnrick Oelen vorsz, Edoch Adriaen Reijnerss in gestalt als vorsz bekendt Hijnrick Oelen van wegen der kijnder van .z. Duijrhoff x daeller schuldijch tsijne
Claes Pluijmer begert 8 daeghe tegens Hijnrijck Oelen voerß
Stadgericht Oldenzaal d.d. 30-10-1591:[428]
Henrijck Oelen vercofft Juffer Bije Moerbecken haell tot gueder reckenscup koeper ut supra et ress.t.
Stadgericht Oldenzaal d.d. 13-3-1591:[429]
Hijnrick Oelen worth gheeijchendt an soedaene stucke roggen ghewasses lijggende bij der gatten neffens Arent Huijsskens kamp Arenth Kraene thobehoerende ende dat bij ghebreck bewechlijke gueder die in sijn huijs tot sijn betalijnghe nicht befonden nha Stadtrechte
Stadgericht Oldenzaal d.d. 30-10-1591:[430]
Joens Hampsijnck borghe voer Hijndrijck Oelen dat he qwellijck up Henrijck Twenter ghesproeken in sijnen huijse vant bijletten der zoldaeten herkoemende
Stadgericht Oldenzaal d.d. 9-9-1596:[431]
Der werdigen frouwen sampt gemeinen Jufferen des Stijfftes Werßeloe vergundt datt leste gebodt nha inholdt des eerstes, op alsodaene penninge, als die erffgenaemen vann zalige Bernhardt Stuermans (Stuer) staende hebben ahnn die Stadt kijste, ingelicken oick op soedaene penninge so hem thokommende uth den guideren van zalige Henrick Oelen van wegen zalige Annen Wernerß, beijde so wall op die hoefftsummen als resten pension.
Stadgericht Oldenzaal:[432]
28-4-1600: Joannes Bruinß pendet Henrich Oelen
26-5-1600: Joannes Bruinß dat eerste gebodt op Henrich Oelen
Stadgericht Oldenzaal d.d. 4-4-1617:[433]
Noch am selvigen daghe anno 1617 Gerrit Eijlers Henrick Loelvinck Borgermeisteren.
Mechteldt Cost, nhaegelaetene weduwe van zaliger Henrick Oelen geaßistiert mett Derick haeren sonne, unnd Lasar(?) Buchina Serchiant, haeres dochters Berndtkens man, haeren ijn dußer saecke gekorenen und gerichtlichen thogelaetenen mombaren, bekendt gerechtlich, upgenhommen, unnd ijn bahren reeden gelde ijn einer unverdeelden summen wal ontfangen tho hebben van Hannibal Caval Luthenampts unnd sijn huißfr: twee hundert unnd viertich carols guldens t'stucke tott twintich stuvers lopendes geldes, woervoer sie hem, unnd haeren erffg. ijn pandtschap gedaen, unnd versatt, doet ijn pandtschap unnd versettet, vermitz dußen, haer huiß unn alinge weher, liggende ijn der Dorninger straete, mett der einre zijedt ahn zaliger Johans ten Damme huiß, unnd mett der andere ahn die straete tegens Geerdt ter Westricks unnd Johan Mensinges huißeren, datt vorß huiß ahn stundt ahnthoferdigen, unnd datt selve /: beholtlich die kamer voer ahn die straete, ahn die zijedt nha vorß ten Dammes huiß :/ dewelche sie voer sich beholden :/ voer die pension der vorß twee hundert unnd viertich carols gulden, huijer frijgh nha dußes stadts gewoenthe tho bewonnen und tho gebruicken, voereerst den tijdtlanck van tween naest der anderen folgende jaeren sunder loeße, ende nha ombloop der twijer jaeren jaeren, sall die eine / den welchen sulx eerst beleven mochte :/ den anderen, die loeße twee maendenn (: wie oick ijnt leste offte tweede jaer:) tho beforens wijtlich doen kundigen, nhae diewelcke loeßkundige ende twijer maenden umbloop, schuldich und geholden sall sijn die luthenampt vorg. mett sijn familia datt vorß huiß sunder contradictie willichlich tho verlaeten, ende die boveng weduwe verpachtersche, obg luthenampt offte sijnen erffg, alsodaene tweehundert unnd viertich carols gulden ijn guiden alßdan ganckbaren graven, goldenn und sijlveren paijmente wedder thoe erleggen, mitz willekoer / den verhuirdersche weduwe Oelens, hiermedde doende :/ infall sodaene bethalinge alßo baven thoversicht, nicht en geschege : dat die luthenampt offte sijn metbesch. guide foge unnd macht hebben sollen datt vorß huiß einen anderen wedder tho verhuijren, verpandtschappenn, offte tho verkopen, daermitt sie tott sodaene vorß pandtpenningen wedder geraecken moghen, ende ijs bescheiden, datt die weduwe offte haer erffg. datt vorß huijß gedurende duße huijr jaeren, baven bakkens, ijn raecke unnd daecke up haere kosten wahren und holdenn unnd daer iegens die luithenampt offte sijn mettbesch., die kosten van reparatie so benedden, offte underbakkens bijnnens huißes geschien, bethalen sollen Watt averst belangende die verbetteringe der mueren unnd wanden buithens huißes sollen van beijden parthijen gelichmetich halleff unnd halleff geschien, unnd die kosten daervan gedragen werden, wijders nha stadtrechte, sunder bedroch arch unnd lijst, aldus bij partijen baveng. veraccordiert alhier up den Rhaedthuiße bijnnen Oldenzael Die, anno, consulibus quibus supra.
Stadgericht Oldenzaal d.d. 30-12-1617:[434]
Ahm dertichsten Decembris Helmich, Mentinck, Borgermeisteren,
Kott Henrichen, tho Borne vergundt die beslage up alsodaene penningen als Egbert Tenckinck, Mechteld der nhaegelaetenen weduwen van zaliger Henrich Oelen, schuldich ijs, nha stadtrechte.
Landgericht Oldenzaal d.d. 28-12-1618: [435]
Anno 1618 den 28 Decemb: Noetgerichte, Verwalter Casparus Waterham Coernoten Johannes van Diepenhem Berndt ter Steghe.
Erschennen Zargiant Casar Buchena, Frederick Robertzen, und Derck Oelen, de rato cavierende voer haer moeder Mechtelt Oelen, voer haer und Berntken und Webbeken haere respective huijsfrouwen und susters, item Derck Berentzen voer sich und mede van wegen Marricken als wegen haeren zal: mans irste vrouwe, meede erffgenaem van zal: Hendrick Oelen, unnd Mechtelt voers. gaen uuith und doen vertichenisse erfflick und euwelick, seeckere hoeijmaethe gelegen aen die Buckxhorst, mit den eenen einde schietende aen Nijhaeves Veltmaethe, mit den anderen einde ahn des deckens Johann Oelen Maeth in die Lemseler Marcke, allet tot rustlick und vredelick gebruick und besitt van Bernt ten Overesch und Anna sijn huijsfrouwe, und haer beider erffgenaemen, voer een summa van penningen derwelcken sich verkoeper voers. gueder betaelinge bedancken, und gelaeven sulcx tegens iedermennichlichen, und sunderlick tegen Johan den voersonne van zal: Seiger Peterssen bij Maricken voers: geprocreeirt, nae lantrechte behoerlick te staen und waeren, in optima forma.
13620. = 6784. GERRIT LASONDER (alias: Smid).
13621. = 6785. ELSKE SMITS.
13628. PELGRIM JANSZOON COST, geb. 1521-1558, ovl. 1597-1600, burgemeester te Enschede Stad, tr. 1o GRETE DULLEBOTTER, geb. Enschede Stad 1535-1555, ovl. na 1582, tr. 2o
13629. AALE LASONDER (alias SMIDT, TOYTELINK), geb. Enschede Stad 1550-1560, ovl. Enschede Stad 1633-1635, tr. 2o HENDRIK TOYTELINK.
13630. = 6784. GERRIT LASONDER (alias SMID).
13631. = 6785. ELSKE BROUWER (alias SMITS).
13664. = 13568. GERT TO LASONDER (alias: Lasunder den Olden).
13666. = 13570. WOLTER BROUWER. .
13600. ROTGER STRODINCK, geb. Delden ca. 1515, ovl. Delden 1575-1577, koopman en herbergier te Delden, koopt met zijn vrouw Jenneken van Werner Scroden en Katharina het Lucas Meijers-huis aldaar, belend door Hendrik Rygers en Berent ten Waerklers (1540), treedt op als momber voor Elsken Lambers Borgersche tho Deventer (1548), koopt een stuk grond achter zijn huis van Christoffer Reyger en Fenna (1553).
13601. JENNEKEN NN, ovl. na 1577.
Op 20-10-1577 koopt Jenneken Stroynges, "wed. van Zaliger Rotger Stroynck van Dette Reygers, gewissen huisfrouwe van zaliger Gerijdt ten Luttickhuys, een stuk Lindes oft camp gelegen in Reygers rijkett tussen Berend die Bunthe ende Ghoede Reygers landt, sampt gelegen in gericht van Delden ende in der buerschap tho Oele".
vul aan Stroynck p 21.
13638. =6784. GERRIT LASONDER (alias Smid).
13639. =6785. ELSKE BROUWER (alias Smits).
13824. DERICK RE(DE)RINCK, geb. vóór ca. 1475, ovl. (kort?) voor 1517, beleend met Rederinck (1495), tr. Doesburg 18-2-1498[449]
13825. ELISABETH GOLTSMIT.
Morgengaven Doesburg (huwelijk een dag voor de datum van de morgengave) :
1498 de eerste maandag na Valentine (19-2-1498) : Derick Rerinck geeft als morgengave aan zijn vrouw Elisabeth 200 gouden rijnse guldens uit beider goed.[450]
1518 zaterdag post Viti (19-6-1518) : Elisabeth, wed. van Derick Rerijncks geeft als vaderlijk versterf aan haar zoon 400 gouden guldens en aan haar dochter 200 gouden guldens uit het leengoed Redering in Hengelo (leenroerig aan Bergh).[451]
Beleningen van het goed Rederinck te Hengelo (Gld) :[452]
Dat gued "to Redering", in groten : die hofstat ende 35 maldersaets hoges lants, to gueder maten. Item een weidemait, schiit an Mennynck, geheiten "Rederinx-weidemait". Item 1 stuck beneven Widenstraet, geheiten "Rederinx slach". Item 1 slageken in den Ongevoirde. Ende 1 1/2 slegekijn in den Eketghoir, myt al des gudes tobehoir, als dat leget in den kirspel van Hengel, to 5 marcken.
Oct. 1417 : Ailbert Redering. Hulder is Henric Redering.
11-12-1420 : Ailbert Redering, mondig, doet zelf den eed, na doode van zijn oom en hulder Henric.
27-5-1468 : Johan Rederinck Aelbertsz.
23-1-1495 : Derick Rederinck na doode van zijn vader Johan.
12-12-1517 : Johan Rederinck, onmondig, na doode van zijn vader Derick, en na verzuim. Derick Putzeller, rentmr. van het land van den Berge, is hulder.
30-1-1560 : Idem doet zelf den eed, en lijftocht zijn vrouw Elisabeth Ridders.
11-4-1570 : Derick Rerinck, na doode van zijn vader Johan.
14080. JOHANNES WESTENBERG, ovl. ca.70 jr oud, tr.[455]
14081. ELISABETH ALEIDA BEKKER.
14464. TEUNIS VAN BORNE, geb. Borne ca. 1500, ovl. Borne ca. 1594.
14465. ELSKE NN.
14468. =14576. NN VAN CALCKER.
14528. NN HARMENSZ HESSELINCK, geb. Bocholt ca. 1525[459] of 1530,[460]
14576. NN VAN CALCKER, geb. vóór ca. 1540.
Er bestaat een acte met de gerechtigden tot de nalatenschap van een zeker echtpaar van Calcar-van Hummel respectievelijk overleden in 1631 of 1632 en 1642. Het is een oproeping van erfgenamen door de executeur-medeerfgenaam Hendrik van Calcar. Onder de genoemde erven waren o.a. Elisabeth Hackersbroick, (in een later acte wordt deze naam gecorrigeerd tot Fenna Hackersbroick), gehuwd met Hendrik Holtman en een tweede Elisabeth Hackenbroick, vrouw van Jan van Karnebeek. [462]
Memorieboek Deventer 4 Februari 1631: "Alzoo Maritge van Hummel de huisfrouw van Joan van Calcker met rechte uitgesloten ende verwonnen hadde de persoon van Jurrien Delinck voor een som van vierhondert neg. carol. gulden, blykens seeckere daarvan op 28 Mei 1629 gepasseerde en geregtelyk vertoonde obligatie, enz." [463]
Op 25-1-1633 verschenen voor Adriaan van Boeckholt en Hendrik Willemsz v. Zalck, schepenen te Deventer, Maria van Hummel, wed. van Calcar en verklaart dat zij persisteert bij de testamentaire dispositie met haar zal. man dd. 14 Juli 1625 en haar nadere disposltie dd. 15 Nov. 1631 na haar mans dood, doch alsnog codicilswijs daaraan toevoegt: le. de kinderen van haar zuster Truy van Hummelen 4 kinderen, genaamd Tryntgien, Fenneken, Elisabeth en Marytgien, bestaande in 4 huisgezinnen, genieten, enz. . . . . De 400 gulden, die Maryke int Spykerboor kinderen hiervoor gelegateerd zyn, enz.. . . . Testatrices zusters dochter Elisabeth zal hebben, enz. . . . . en hare kinderen (dus de kinderen van Johan van Kernebeck) zullen hebben het aandeel van testatrice van haar zalige olders bleeckhoffken by Vreden voor de watermolenpoort op de Berckel. Tryntgien van Calcar's suster Fenneken sal hebben, enz.. . . . Testatrices broeder Gerrit van Hummel twee dochters Fenneken en Gerritgen van Hummel, enz. . . . . en haar neve Jacob van Hummel, enz. . . . . Insgelyk Fykje van Calcar, testatrices mans broeders dochter, enz.. . . . Verder legaten aan de Vlaamsche Mennonieten, de armen te Vreden en die te Steinforde. [464]
Archief der Doopsgezinde kerk te Deventer : 1639, 1 Mey. Jan Berends weduwe Marritge Berends.
1643, 23 Febr. van de erfgenamen van Jan van Calcar ontfangen de som van 1100 wegens het testament van Jan van Calcar en daarmede de fl. 2 duizent van dat, legaat voldaan, betaald 1100.
1643, 3 Maart, noch ontfangen voor interest van bovengemeld bedrag, 40. [465]
Op 18-6-1642 verschenen Matheus van Calcker als volmachtiger van sin vader Henrick van Calcker vermuegens volmacht de dato den 16 Juny deses jaers 1642 voor schepenen der stadt Deventer gepaszeert ende hem tot ene beschreven saecke meer specialicken gegeven, ingelicx Fygen van Calcker, geassistiert met Henrico van Hoochstrat, en haer in deser saecken gecoren ende tho gelaetene momber, Johan van Carnebeecke, als man ende momber zyner huis(frouwe) Elisabeth van Haeckenbroek, Henrick Holtman als man ende momber zyner huis(frouwe) Fenneke (van) Haeckenbroek, Maritgen (van) Haeckenbroek, weduwe van zall. Johan Berentz, mede geassisteert met H. van Hoochstraten haeren gecooren ende thogelatene momber, Isaac van Geleyn, als man ende momber zyner huis(frouwe) Gerritgen van Hummel, Jacob van Hummel, Gerrit van Hummel, Dryes Ruerick als man ende momber zynre huys(frouwe) Jacobgen van Hummel, Berent Weutericks, als man ende momber zynre huis(frouwe) Tryntgen Wantsincks alle als erffgenaemen van wylen Johan van Calcker ende Marritgen van Hummel zyn huys(frouwe) zall. hebben tsamen . . . , . enz. [466]
14582. JACOB JOHANSZ VAN HUMMEL, geb. vóór ca. 1545.
Uitgaande brief van Richter van Bueren en Joh. Randeraedt, Voogt van Vreden, d.d. 12 April 1608, aan Heidenreich Droste, Drost van Horstmar en Ahaus en aan Conrad Volbier, Richter te Ahaus, "die vormals ausgezogenen Taufer seien teilsweise zuruckge-kehrt". Een daarvan was: "Johan von Hummel an die Wassermullpfort welcher dannoch innerhalb acht tag seine Behausung erblich verkauft hatte." [469]
14584. BEREND VAN DELDEN, geb. vóór ca. 1555, ovl. vóór 23-ll-1595.
14586. PETER ARENTS, geb. vóór ca. 1555, ovl. na 23-ll-1595, woonde in de Smeestraat te Deventer.
15796. HESSEL LOLCKES TOE REEN, geb. vóór ca. 1490, kerkvoogd te Lutkewierum (1516), tr. vóór ca. 1515[476]
15797. SIBBEL NN, ovl. vóór 26-5-1538.
Het Swaenebouck van 1530, Henn. nr. 23: "Hessel te Riens ... op Rienstere Sate toe Lutkewierum".[477]
COMMENTAAR(¥) Voor de voourdouders van dict echtpaar zoek op: De Haan Hettema/Van Halmael: Stamboek van den Frieschen vroegeren en lateren Adel. |
15874. WATHHIE TYAERTDS, tr. vóór ca. 1520[478]
15875. NN BOTTEDR.
15920. TIETTE FOLPERTS BAERDT, ovl. ca. nov. 1547,[480] eigenaar van landerijen te Arum (1542, 1543), boer op Baarderburen onder Arum,[481] tr. ca 1515[482]
15921. DUEDT SYUERDTSDR, ovl. na 1551.
vul aan Gen. Jb. 1958 p45
Duedt Syuerdtsdr, wed. van Tiette Baerdt, verkoopt een losrente uit een deel van Aesgamazathe in de Poelen onder Dronrijp (1550), waarvan Suyrdt Aesgama voor 1556 huurder en sinds 1556 eigenaar is [483].
COMMENTAAR(¥) ZOEK OP NL |
voeg toe GN 50(1995)3 en Prom. 7.
16036. RINTIE TIEPCKESZ (ABBEMA?), geb. vóór ca. 1565, tr. vóór 1591
16037. EEBEL JANSDR, ovl. 10-12-1631, beg. Franeker Martinikerk.
Grafsteen in de Martinikerk te Franeker: [491]
Ao 1631 den 10 december sterf de eerbare Eebel Iansdochter naegelatende weduue fan Rintie Tiepckesz out omtrent 64 iaeren en leit alhier begraven.
16040. AGE SIEBRENS BRUINIA, geb. 1566, ovl. 1615, tr. (vóór ca. 1590?)
16041. ATJE GERRITS, geb. 1568, ovl. 1640. Dit echtpaar wordt vermeld te Tzummarum.[492]
Grafstenen Martinikerk Franeker:[493]
Ao 1658 den 25 maius sterft den eersamen Taecke Agges Bruinia burger en coopkman oudt in 53 iaer en leit alhier begraven.
Anno 1666 den 17 iuly sterft de eerbare Tietske Hanses Walper(t) wedu van Taecke Agges Bruin(ia) oudt int 60 iaer en leit hier begraven.
Grafstenen Martinikerk Franeker:[497]
Ao 1646 de 22 febr sterf de eersame voirsienge Sybrand Agges Bruinia int leve weesvo(og)d en koopma tot Franeker en leit hier begraven. Ao 1661 de 11 iuny is in den h(ee)re gerust de eerbare Tiete Walpert zyn huisfrou out 78 iaer.
Grafstenen Martinikerk Franeker:[499]
Anno 16.. iuly .. eersame seer deeskr.. in leve on(tvanger) tot D... ende leit alhier (begraven).
Anno 1657 den .5 decemb(er sterf de) eerbare duechtsame Jnc ... leve de huisvrouwe van de o(ntvanger) ... Bruynia ... (5?)9 iaeren ...
COMMENTAAR(¥) Het is mogelijk dat deze steen slaat op Agge Brunia en diens vrouw van onbekende naam.
Grafstenen Martinikerk Franeker:[503]
Ao 1678 de 15 november is in de(n) Heere gerust Sibrandus Aggei Bruinia secretaris van Franekerdeel en regerende burgemeister deser steede oudt 42 iaren en leit alhier begraven.
Dr. Tarquinius Brunia treedt op als eiser in processen voor het Hof van Friesland (1708, 1715). [507]
Grafstenen Martinikerk Franeker:[509]
Ao 1678 de 12 may is in den heere gerust d.e. Iorryt Agges Bruinia in leven ontfanger der boelgoeden binnen Franeker en volmacht wegens Franekerdeel te landsdage out 35½ iaer en 26 dage(¥) is hier begrave.
Anno 1693 den 19 ianuary is in den heere ontslapen d eerbare Yttje Dircks de huysvrou van d ontfanger Iorryt Agges Bruinia out int 50ste iaer en hier begraven.
COMMENTAAR(¥) Volgens Ref. [510] staat hier "26 jaer 26 dagen" i.p.v. 35½ iaer en 26 dage
In 1676 stelt Hobbe Esias van Aylva, grietman van Oostdongeradeel, zich borg voor Jorrit Agges Valpert van Brunia, ontvanger der boelgoederen te Franeker, wegens 190 car.glds. uit de boedel van Evert Obbes Adema uitgekeerd aan Aylva's knecht Jan Doeckles. [511]
Grafstenen Martinikerk Franeker:[515]
Ao (1694) den 6(d?)... is in den heere gerust de e(ersa)me en dueg(tr)ycke Tryntje Jorrits Bruinia huisvrou van den eerwaardigen en welgeleerde d. Hugo Laurman bedyuenaaer de godlycken woords to Jorwert oud synde op 17 dagen 29 iaaren en is in dese kelder.
Grafstenen Martinikerk Franeker:[516]
Den 7 mayus 1711 is in den heere gerust de eerbaere Taetske Gerryts Bruinia huisfrouw van Hessel Haenecroot out omtrent 39 jaer en leit hier begraven.
Referenties Kwartierstaat Van Schothorst --- Generatie 14 ( 516 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. | ||
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
| ||
|
|
|
Back to the genealogy page |
Back to the contents |
Go to the index |
Forward to next generation 15 |
Back to previous generation 13 |
Directly go to generation : 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 |