This page was last updated : 120409.
File size is: 80 k.
Fragment Genealogie Groenhout
Generatie 4
Refer to these data as:
L. Lapikás,
Fragment Genealogie Groenhout,
version 1.1,
Muiden, 2011.
© Copyright 2012 : L. Lapikás, Muiden, The Netherlands. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise without the prior written permission of the publisher. An exemption is made for genealogical publications provided that adequate reference is being made.
You are here: Louk-Home Genealogy Groenhout Gen. nr. 4

4a. Dirck Adriaensz Groenhout, geb. vóór ca. 1535, belender op de Hoochstraet te Rotterdam (1614), tr. vóór ca. 1560 Margaretha Aryens, patrona en collatrice van een vicarie of capelrie op het Sinte Jeroensaltaar in de Sinte Laurenskerck te Rotterdam.

Op 1-10-1621 wordt op verzoek van Lysbeth Jansdr, weduwe van Olivyer Lodewijcxs Couijen, een verklaring afgelegd door Margrietge van Nesch of Esch, 57 jr. weduwe van Cornelis Dircxz Groenhout, dat Margaretha Aryens, moeder van Cornelis Dircxz Groenhout, patrona en collatrice is geweest van een vicarie of capelrie op het Sinte Jeroensaltaar in de Sinte Laurenskerck welke vicarie zij in 1593 gegeven heeft aan Cornelis Oliviersz, zoon van Olivyer Lodewijcxs Couijen, na diens dood is de vicarie door Groenhout gegeven aan haar zoon Olivyer Oliviersz, broer van Cornelis Oliviersz. [1]
Op 15-2-1640 vindt arbitrage plaats in een geschil over de nalatenschap van Cornelis Dircx Groenhout. Na de dood van zijn vrouw Grietgen van Osch moest zijn huis, land en rente naar zijn bloedverwanten gaan. Ocker Pieters Pesser en Cornelia Pessers hoorden bij die bloedverwanten. Adriaen Dircx Groenhout en Jan Ariensz van Wijngaerden, voogden van het weeskind van Ocker ter ene zijde en Abel Fransz Otterdijck getrouwd met Elisabeth Jans, de weduwe en erfgenaam van Ocker Pesser en Cornelis Cleywech, erfgenaam van Cornelia Pesser ter andere zijde, besluiten zich neer te leggen bij arbitrage door de Raad van Hollant. [2]

4b. Goossen (Gooswijn) Adriaenz Groenhout, geb. 1546, ovl. 10-11-1633, beg. Rotterdam Grote Kerk 19-11-1633 (Goosgen Adriaens Groenhout), treedt op als borg te Rotterdam (1579), reder van de zeeboeijer Santa Maria (1590), oud-schepen (1594), schepen (1602) en president-schepen van Rotterdam, doopget. (1616), treedt op als arbiter (1616), collator van een vicarie op het altaar van Sinte Joris in de kerk van Rotterdam (1621), belender met land in Ruybrouck aan de Rottecade (1623, 1632), is getuige van een diefstal (1628), tr. 1o vóór ca. 1565 Dirckgen Jansdr de Graaff, geb. 1547, ovl. 1-1-1610, beg Rotterdam Grote Kerk 9-1-1610 (als "de huisvrouw van Gaisen Aerensz Groenhout"), handelt in linnewaet (1592) en in gember (1598), tr. 2o Rotterdam stadstrouw 7-11-1610 Sara Casiopijnsdr, geb. 1561/62, ovl. na 1638, weduwe van Pieter Claesson van der Horst.

Grafschriften in de Groote Kerk te Rotterdam.[4]
Hierleit begraven Gooswijn Adriaens van Groenhout gewesen schepen ende president deser stede Rotterdam sterf den 10 November anno 1633 oudt sijnde 86 jaere ende Dirckgen van de Graef sijn huisvrouw sterf den len Januari ano 1610 oudt 63 jaere. Hier leyt begraven Machtelt Jans de Groot huysvrouw van Willem Schoonebeeck is gestorven op den 14en January ao. 1667 oudt sijnde 37 jaaren. W. (Een merk.) S. (Wapen uitgekapt.)
BELENINGEN
6 hoeven tienden etc te Jutfaas leenroerig aan Gaasbeek.
8-5-1581: Gozewijn Adriaansz Gronhout te Rotterdam ..
8-6-1603: draagt het over
Op 9-6-1587 legt Mathijs Ghijsbrechts te Sevenhuysen op de Rotte, 27j., een verklaring af op verzoek van Goessen Adriaens Groenhout. Het betreft de betaling van Gijsbrecht Andriesz uit Stolck, zijn vader, aan de vader van Groenhout. De schuld is betaald met een brief verleden voor schout en schepenen van de Vlist en Boenrepas, door Jan Lourisz ten behoeve van Jan Lourisz, zijn bestevader. [5]
Op 1-6-1589 wordt een akte geschreven, doorgehaald, niet afgemaakt en niet ondertekend, betreffende Franchoys Susio, boeckhouder en administrateur van de Tafele van Leeninge, en de erfgenamen van Jacques Ferreris, tafelhouder. Genoemd wordt Goessen Adriaensz Groenhoudt. N.B. Akte is doorgehaald, niet afgemaakt en niet ondertekend. [6]
Op 7-6-1589 verklaart Franchoijs Susio, administrateur van de Banke van Leeninge, dat Goessen Adriaensz Groenhoudt gelden uit verkochte panden in beslag heeft laten nemen die aan de bank toekomen. Het geld berustte onder Adriaen Willemsz van der Chijs, secretaris van Rotterdam. Hij verzoek Groenhoudt deze gelden vrij te geven en aan de bank te verstrekken. [7]
Op 28-4-1590 verklaart Maritge Reijersdr, weduwe van Toenis Jansz Boll, schipper van de zeeboeijer Santa Maria, geassisteert met Dirck Willemsz Vastrick , verklaart dat zij op 11 februari met Dirck Willemsz in de herberg Noortvaerder is geweest. Daar waren ook aanwezig Melis Jansz Bijlewerff en Goessen Adriaensz Groenhout, reders van het schip. Deze reders, alsmede Pouwels van Beerensteijn te Delft, en Pieter Dircxz Tuijlenburch te Middelburch, eveneens reders van het schip, hadden hun aandeel in het schip en de laatste bevrachting, aangegaan met Jan Dircxz Groenewegen te Delf, aan Maritge Reijersdr geschonken, zodat zij daarmee het rantsoen kon betalen van haar man die in die tijd in duinkerken gevangen zat en gewond was. Met hun goedkeuring heeft zij het schip verkocht aan Pieter Claesz van der Horst, Jacques Merchijs en Hans (ook als Jan)Clementsz de Goer, en zij machtigt hen het schip, liggende in Maesterlandt, in ontvangst te nemen. [8]
Op 19-1-1592 verklaart Jan Christiaensz, bleicker lijwatier, wonende aan de Leuve, 35 jaar, op verzoek van Goessen Adriaens Groenhout, man van Dirckgen Jansdr, dat dezelve Dirckgen op 11 juli 1590 met hem tot een accoord is gekomen met betrekking tot de koop van Linnewaets, waarvoor zij aan hem een obligatie heeft gegeven. Deze obligatie heeft zij later geheel aan hem voldaan. Bij de onderhandelingen over de koop heeft hij gehoord dat Eeuwout Goessensz van der Stock voorstelde de linnewaets met raad en advies van Grietgen Dammisdr, de vrouw van Jacob Sandersz, voor Dirckgen in Zeeland te willen verkopen, en dat deze hem gelaste de linnewaets te brengen naar een schip dat lag bij de Roedebrugge. Dit heeft hij vervolgens gedaan. NB.: Onderaan staat dat de akte is opgemaakt ten huize van de comparant (Jan Christiaensz) staande op de Spuijevaert. [9]
Op 20-7-1594 legt Goessen Adriaensz Groenhout, out-schepen, 47 jr, op verzoek van Claesgen van Ruven, weduwe van Bernardus Wely, in zijn leven procureur-generael van den Hove van Hollant een verklaring af. Het betreft de vraag of Jacob Leeuw deze Bernardus Wely heeft gekend. [10]
Op 27-4-1598 legt Jan Cornelisz alias Broer, zeevarende man, ongeveer 41 jaar, een verklaring af op verzoek van Dirckgen Jans van der Graeff, vrouw van Goessen Adriaensz Groenhout betreffende de levering van een zak gengeber. [11]
Op 6-11-1599 testeren Goossen Adriaens Groenhout en zijn vrouw Dirckgen Jans, en benoemen elkaar tot erfgenaam met een bepaling t.a.v. hun kinderen, te weten - hun 2 jongste kinderen Adriaen en Sibilla, - hun oudste dochter Marie en - hun gehuwde zoon Cornelis. [12]
Op 30-4-1603 machtigt Goessen Adriaensz Groenhout, Vincent Sayon, coopman, zijn schoonzoon om 230 gulden te innen die Daniel Loost als commies op de Oostindische vloot tegoed heeft. [13]
Op 12-3-1605 vindt arbitrage plaats tussen Jan Dircks van Coelen te Schiedam, Pleuntgen Jorisdr weduwe van Gijsbert Michielsz Schilperoort, Goossen Ariensz Groenhout, Cornelis Dircxz Groenhout, Ewout Gerritsz Vermuelen de Lakenbereyder. Het betreft arbitrage in een geschil om 2 huizen. [14]
Op 20-12-1609 herroepen Goessen Adriaensz Groenhout en zijn vrouw Dirckgen Jansdr, ziekelijk, hun testament gemaakt op 6-11-1599 bij Nots. Jacob Symonsz en benoemen elkaar tot erfgenaam. Er volgen verschillende bepalingen aangaande de te erven gelden en goederen door hun vier kinderen, te weten Cornelis Goessensz, Maria Goessens, Adriaen Goessens en Sibilla Goessens. [15]
Op 12-2-1610 wordt op verzoek van Goossen Adriaensz Groenhout man van Dirckgen Jansdr, een verklaring afgelegd door Dirck Willemsz Vastrick , 67 jr., dat Willem Claesz van Sorgen, man van Pietertgen Symonsdr ouders van Claes Willemsz van Sorgen, overleden, hem verzocht heeft om aan Dirckgen Jansdr een kwitantie te vragen over de betaalde rente over een bedrag van 500 gulden dat zij aan Pietertgen Symonsdr geleend heeft. [16]
Op 24-6-1610 leggen Aeffgen Jans, weduwe van Dirck Willemsz Vastrick , 64j., en Cornelis Goossens Groenhout te Vianen, 35j., een verklaring af op verzoek van Susanna Adriaens, weduwe van Claes Willems van Sorgen, en Victor Odulphi, voogd over hun kinderen. Het betreft de onenigheden met Dirckgen Jans za., vrouw van Goessen Adriaens Groenhout, en Pietertgen Sijmons, vrouw van Willem Claesz van Sorgen. Diens dochter, Heyltgen Willems werd om tussenkomst gevraagd. [17]
Op 10-12-1615 testeert Goeswijn Adriaensz Groenhout, aanvullend op testament met wijlen zijn echtgenote Dirckgen Jansdr. Hij trekt het legaat in aan kinderen van dochter Maria Groenhout, en legateert zoon Cornelis Groenhout. [18]
Op 20-10-1620 hebben op verzoek van Cornelis Groenhout, wonende te Vianen, Gooswijn Adriaensz Groenhout, oud 74 jaar en zijn vrouw Sara Cassiopijnsdr, oud 58 jaar wonende in de Nyeupoort een verklaring afgelegd over een stuk 1lywaet dat volgens de schippersvrouw van de marktschuit van Vianen door requirant was meegegeven maar was gestolen en de schippersvrouw zou gaan zien of het stuk in de lombert was. [19]
Op 20-10-1620 heeft op verzoek van Cornelis Groenhout, wonende te Vianen, Janneken Cabbeliaus, oud 33 jaar, vrouw van Philips de Lariviere cassier van de Bancke van Leeninge, verklaard dat de schippersvrouw van de marktschuit van Vianen bij haar geinformeerd heeft of een stuk lywaet dat uit haar schuit was gestolen in de lombert gebracht was. [20]
Op 20-10-1620 heeft op verzoek van Cornelis Groenhout, wonende te Vianen, Janneken Cabbeliaus, oud 33 jaar, vrouw van Philips de Lariviere cassier van de Bancke van Leeninge verklaard dat de schippersvrouw van de marktschuit van Vianen bij haar geinformeerd heeft of een stuk 1lywaet dat uit haar schuit was gestolen in de lombert gebracht was. [21]
Op 11-10-1621 geeft Goossen Adriaensz Groenhout als collator aan Willem Cornelis Groenhout, zoon van Cornelis Goossens Groenhout de eigendom van een vicarie op het altaar van Sinte Joris in de kerk van Rotterdam. De vicarie was vacant gekomen door overlijden van Jan Gijsbrechts Tromper(¥). [22]

COMMENTAAR(¥) Waar komt die vicarie vandaan? Zie WVH 1910 JAN TROMPER ex GHIJSBRECHT ADRIAENSZ Tromper x MARIA ELANTSDR. VAN HOGENDORP, dochter van ELAND Pietersz. en MARITGE HENDRICXSDR. GHIJSBRECHT ADRIAENSZ Tromper ex ADRIAAN JACOBSZ. TROMPER x GATHARINA VAN ZOELEN, dochter van JOHAN VAN ZOELEN en 1GNATIA VAN DER HORST ADRIAAN JACOBSZ. TROMPER ex JACOB PIETERSZ. TROMPER x ADRIANA HUBRECHTSDR. ER is vooralsnog geen verband met Groenhout.
Op 13-11-1635 testeert Sara Cassiopijns, weduwe van Goosen Adriaensz Groenhout, en benoemt haar zuster Catalina de Cassiopijn, vrouw van Jan van Leemputte, tot universeel erfgename. Legaten zijn er voor Maria de Cassiopijn, vrouw van Heyndrick de Wees en voor Jan de Cassiopijn en Gerrit de Cassiopijn, kinderen van Pieter Jansz de Cassiopijn, Anna van Hemelcourt, vrouw van Jan Jacobsz Blasier, jonkvrouw Liedewina Muys, weduwe van de heer Dirck van Melissant, heer van Uytwijck en voor Jacob Muliers, coopman. N.B. De testante tekent met Sara de Cassiopy. [23]
Op 2-12-1638 testeert Sara de Cassiopijnsdr, laatste weduwe van Goossen Ariensz Groenhout, die in haar testament van 23-4-1638 de kinderen van Maria Pietersdr Cassiopijn 1000 gulden heeft gelegateerd. Zij verandert dit nu in 1200 gulden, geadministreerd ten behoeve van het kind door Jacob Muliers. [24]
Op 23-4-1638 testeert Sara de Cassiopijnsdr, laatst weduwe van Goossen Adriaensz Groenhout, en herroept alle voorgaande testamenten. Zij legateert aan Jacomo, Thomas, Maria en Johannis, kinderen van Jan de Chassiopijn 2000 gulden met de conditie dat zij jaarlijks aan haar oom Jacques de Chassiopijn 100 gulden zal uitkeren. Nog aan Cornelia Deeckens, dochter van Susanna de Chassiopijn ook 2000 gulden. Aan Jacques de Chassiopijn een obligatie van 600 gulden ten laste van hemzelf, aan zijn kinderen ook 2000 gulden, waarvan hij het vruchtgebruik heeft, aan het nagelaten kind van Cornelis de Chassiopijn 2000 gulden, beheerd door de oudste van het geslacht, wonende in Antwerpen, aan de kinderen van Maria Pietersdr de Chassiopijn 1000 gulden, aan Jan Pietersz de Chassiopijn 400 gulden, aan Gerrit Pietersz de Chassiopijn 800 gulden, aan Anna de Chassiopijn 2000 gulden, aan Jacob Muliers 400 gulden en nog 250 gulden om te verdelen, aan haar dienstmeyt 100 gulden, en aan de wezen 200 gulden. Zij benoemt tot haar erfgenaam in de rest van de goederen Catarina de Chassiopijn, haar zuster en bij haar vooroverlijden Jacob Muliers, haar zoon. [25]


Elias Tak

4c. Jan Eliasz Groenhout, geb. vóór ca. 1545, ovl. na 1588 (wellicht beg. Rotterdam 22-8-1604 "Jan Eliasz genaamd Jonge Jan! of 19-9-1604 genaamd Jan de Oude! Registers overledenen Weeskamer), vermeld in een akte te Rotterdam (1588). tr. 1o vóór ca. 1565 NN, ovl. vóór 1578, tr. 2o voor 1578 NN.


Fragment Sayon

Ia. Vincent Sayon, ovl. 1584-1592? bouwt in 1571 het huis Groot Vlaanderen op de hoek van de Vlamingstraat en de Korte Winkel te Brugge,[46] tapijtenkoopman hoofdman van St. Nicolaas zesdedeel (1578), raad en commissaris uit de wet (1580), pensionaris (1581, 1582) en schepen (1583, 1584) te Brugge,[47] [48] afgezant van de stad Brugge naar den Hertog van Parma om over den vrede met Philips II te onderhandelen, tr. vóór ca. 1535[49] Jonckvrouw Barbara de Wit, dr. van Heer Jacob de Witte


Ets van het Slot Tonningen (Sleeswijk Holstein) in 1598 waar Mr. Johan de Haen (~1560-1624) tot zijn dood in 1624 gastvrijheid genoot na zijn vlucht in 1619 uit de Nederlanden voor de Contra-Remonstranten.
klik op plaatje(s) om te vergroten
        Uit dit huwelijk (o.a.):[84]
      • aa. Henrick de Hane, ovl. Frederikstadt 1667 ("in grote decadentie" (d.w.z. armoede)), burgemeester van Frederikstadt, tr.[85] Catharina van Deuverden, ovl. Frederikstadt 1652.
          Uit dit huwelijk:
        • aaa. Isabella de Haen, tr.[86] Pieter Jansz van Calis, vermeld als Remonstratnts lidmaat te Frederikstadt (1652), wordt raad te Frederikstadt 1663,
            Uit dit huwelijk:[87]
          • aaaa. Jacob Pietersz van Calis, ovl. 1709, burgemeester van Frederikstadt. Hieruit: Geertruid van Calis, tr. (verm. Frederikstadt) 1692 Hendrik Adamsz Bontekoe.
      • bb. Adriana de Haen, ovl. Frederikstadt, tr.[88] [89] Harman van Ruytenbeecq, ovl. Frederikstadt 1670, burgemeester van Frederikstadt (1666), zn. van Joachim Everts Ruytenbeeck, raad en weesmr. van Amersfoort, en Antonia Gijsberts (huw. 1586).
        Deel van een notariële acte te Utrecht: [90]
        Bij acte d.d. 29-11-1666 machtigden de Ed. Heer Nicolaes Hamel, eerste Borgemeester deser Stadt (Utrecht), als eigenaar van 1/6 in seeckere huyss, meltery ende Brouwerye staende binnen Fredrichstadt in Holsteyn en de Ed. Heere Jacob van Dam, Procureur Generaal in den Hove van Utrecht, tevens als gemachtigde van zijn broeders en zusters, "kinderen ende Erfgenaemen van de Heere Peter van Dam in syn leven medicine Doctor, mede eygenaers van een sesde part in de voors. helfte, waarvan de wederhelfte competeert den Heere Harmen van Ruytenbeeck, Borgemeester in Fredrickstadt cum sociis, N. Cock, Praedicant van de Remonstrante Gemeente van de gemelte Fredrickstadt, etc.
          Uit dit huwelijk:[91] [92]
        • aaa. Jan van Ruytenbeecq, ovl. Frederikstadt 1697 (als wednr. zonder kinderen na te laten), burgemeester van Frederikstadt.
        • bbb. Everhard van Ruytenbeeck, geb. Frederikstadt, beg. Amsterdam Wester Kerk 19-6-1716 kinderloos), koopman te Amsterdam, koopt en verkoopt huizen te Amsterdam (1672-1716), waaronder een suikerbakkerij De Goudsbloem op de Prinsengracht,[93] doopget. (1712), otr. Amsterdam geref. 30-07-1667 Sara Ingelbrecht(s), beg. Amsterdam Wester Kerk 22-9-1711 (kinderloos). Hieruit zes kinderen geref. gedoopt en begraven te Amsterdam 1668-1679.
        • ccc. Isabella van Ruytenbeeck, geb. Frederikstadt, beg. Amsterdam Zuiderkerk 8-10-1718, tr. Frederikstadt 1650[94] Gerard (Gerrit) van Bronkhorst, ovl. Amsterdam, koopt een huis in de Hartenstraat (1652). Zij vertrekken naar Amsterdam (verm. 1650-1652). Hieruit verder nageslacht bekend (waarvan twee kinderen geboren te Frederikstadt.
        • ddd. Joachim van Ruytenbeeck, geb. Frederikstadt, ovl. West-Indië (ongehuwd).
        • eee. Jacob van Ruytenbeeck, geb. Frederikstadt, ovl. Frederikstadt 1708, secretaris van Frederikstadt, tr.[95] Geertruid Plevier. Hieruit een dochter, ongetrouwd overleden.
        • fff. Anthonia van Ruytenbeeck, geb. Frederikstadt, ovl. ongehuwd, "seer oud sijnde".
      • cc. Catharina de Haen, ovl. ongehuwd.
    • c. Jkvr. Maria Croes, ovl. na 1619, afkomstig van Brugge wonende Hoogstraat te Rotterdam (1593), tr. Rotterdam geref. 25-4-1593[96] [97] Jhr. Jaspar van Varick, ovl. 1598-1619, wednr. van Susanna de Pottre (huw. Arnhem 1585),[98] ingeschreven als student aan de Université d'Orléans 1579 ("Gasp. de Varick, Geldrus"),[99] momboir van 't vorstendom Gelre en het graafschap Zutfen,[100] werd in nov. 1586 door het Hof (van Holland?) aan Leicester voorgedragen tot ontslag wegens verwaarloozing van zijn ambt ondanks herhaalde waarschuwing, wordt op 17-12-1586 door het Hof gemaand tot terugkeer (uit Orleans?), en verontschuldigt zich 12 jan. en 14 April 1587 ,nog over zijn uitblijven,[101] afkomstig uit Wijk bij Duurstede, door den Prins van Oranje tot Rentmeester van Veere aangesteld, wonend te Veere (1593, 1598),[102] zn. van Peter van Varick.
        Uit dit huwelijk:
      • aa. Adriana van Varick, geb. vóór 1598, ovl. na 1619.
      • bb. Pieter van Varick, geb. vóór 1598, ovl. na 1619.
  • 5. Margrietje Sayon, woont te Brugge (1598), door Adriana Sayon haar oudste zuster genoemd.


II

IIa. Vincent Sayon, geb. vóór ca. 1560, suikerbakker, afkomstig van Brugge (1585), koopman (1600..1603) in suiker, koopt in 1603 een suikerbakkerij in de Kalverstraat te Rotterdam, en kort daarop het huis de Berg van Sion op de Hoogstraat, verlaat in 1606 Rotterdam als "fugitief" met achterlating van een desolate boedel,[103] tr. Rotterdam schepenen 3-11-1585 (hij als Vincent Jansen)[104] [105] Marie Goossens (van) Groenhou(d)t, geb. vóór ca. 1565, ovl. na 1609, dr. van Goossen Adriaensz Groenhout en Dirckgen Jansdr de Graaff (zie hierboven nr. 4b).

Op 25-7-1600 machtigt Vincent Sayon, coopman, die het huis van de overleden Bryene de Feiter, staande in 's Gravenhage op de Vijverberche in eigendom heeft, dat verkocht is aan Marie Joostensdr de Bije, weduwe van procureur Corsbergen, Cornelis Lucq, procureur van het Hof van Hollant om hun zaken waar te nemen in verband met preferentie op de gelden uit het verkochte huis van Dirck van Berckel. [106]
Op 1-6-1602 krijgen Galeijn Claesz, beessemmaecker, en zijn vrouw Neeltgen Pietersdr, weduwe van Franchoys Maertensz, geld uit handen van Vincent Sayon wegens schuld aan van Zoelen, vanwege oude kooppenningen van een huis en erf aan de Rotte in het Ambacht van Ruijbroeck bij Rotterdam, dat Neeltgen Pietersdr aan Vincent Sayon heeft verkocht. Zij zeggen voldaan te zijn over de koop met de giftebrieven daarvan d.d. 6-12-1601. [107]
Op 17-7-1602 transporteert Vincent Saijon, coopman, 10 vaten suijker, tesamen 1670 brooden, wegende 10.118 Amsterdamse ponden, aan Philip Metsue, coopman te Amstelredam, waarvan Saijon de helft aan Pouwels Sterlincx, coopman te Amsterdam, geleverd heeft. Sterlinx heeft 10 vaten suijkers voor Saijon en zichzelf naar Duytschlant gezonden. [108]
Op 30-4-1603 machtigt Goessen Adriaensz Groenhout, Vincent Sayon, coopman, zijn schoonzoon om 230 gulden te innen die Daniel Loost als commies op de Oostindische vloot tegoed heeft. [109]
Op 8-8-1606 machtigt Gijsbrecht van Zoelen, curateur van de desolate boedel van Vincent Saijon, Michiel Pit, coopman te Middelburch, om gelden te innen die Louijs Coelen en Adriaen de Houwaert, cruijdeniers, wonend te Middelburch aan Saijon schuldig zijn. [110]
Op 15-6-1635 compareert Adam de Colonia, als lasthebber van Cornelis Visitelli, glasmaker te Londen in Engelant, als vader en voogd van zijn 6 minderjarige kinderen, verwekt bij zijn wijlen zijn vrouw Barbra Sayon, dochter van Vincent Sayon en Maria van Groenhout en als lasthebber van Jan Jansz, getrouwd met Maeyken Sayon, zuster van Barbra Sayon, wonend in Haerlem. Hij verzoekt de notaris zich te vervoegen bij Gijsbert van Zoelen en Arent Kivid, als voogden van Willem Bom van Cranenburch, zoon van wijlen Sibille Groenhouts, mede erfgenaam van Goossen Adriaensz Groenhout, om hen te verzoeken hun erfdeel uit te keren. [111]
      Uit dit huwelijk:[112]
  • 1. Barbara Sayon, tr.[113] Cornelis Visitelli, glasmaker te Londen (1635).
  • 2. Mayken Sayon, tr.[114] Jan Jansz, wonende te Haarlem (1635).

IIb. Anthony Sayon, ovl. na 1614, schepen en raad te Brugge, behoorde tot de personen die in sept. 1584 Brugge uitgezet werden omdat zij "de catholycke ende roomsche religie niet en hebben willen aenneemen, nochte oock onderhouden",[115] huw. get. te Leiden (1592, 1595), koopman wonend te Dordrecht (1598), woont te 's-Gravenhage (1614), tr. vóór 1585 Josijna Evagen? (Evagers, Lagers, Wagens).

Op 16-7-1598 legt Anthonis Sayon, coopman, nu te Dordrecht, een verklaring af op verzoek van Joncheer Charles van der Rhyvel, Jacob Cabbelliaeu, coopman, en Henrick Heemskercke, procureurs te Leyden betreffende de goederen en vorderingen van Joost du Ballo te Leyden. [116]
Op 8-12-1614 machtigt Anthoni Sayon wonende te 's-Gravenhage, zijn zoon Pieter Sayon bayllue van Egmont, om namens hem zijn landerijen gelegen in het Graeffschappe van Vlaenderen te verkopen. [117]
    Uit dit huwelijk:[118] [119]
  • 1. Pieter Sayon, geb. 1584/85, ovl. in Duitsland,[120] ingeschreven als student rechten aan de Universiteit van Leiden 23-11-1613 ("Petrus Sayon, Brugensis. 28, J(aar)")[121] baljuw van Egmond (1614), in 1619 afgezet.[122]
  • 2. Barbara Sayon(¥), geb. vóór ca. 1590, ovl. 19-6-1635[123], jongedochter (1610), uit Brugge afkomstig, testeert met haar echtgenoot te Leiden (1623) otr./tr. Rotterdam geref. 5/21-9-1610 Prof. Dr. Caspar van Baerle (Barlaeus), geb. Antwerpen 12-2-1584, ovl./beg. Amsterdam Nieuwe Kerk 14/18-1-1648,[124] jongeman (1610), wiens familie in 1585 om der vrijheids- en geloofswille uit wijkt naar Holland, komt na het overlijden van zijn vader in 1595 onder de hoede van zijn oom Jacobus van Baerle, rector te den Briel, schrijft Latijnse verzen (1600), wordt opgenomen in 't "Theologisch College" te Leiden (1604), candidaat in de theologie, wordt 1608 beroepen als predikant te Nieuwe-Tonge, komt in botsing met zijn gemeente van wege zijn Remonstrantse gevoelens en neemt 1612 ontslag, daarna subregent van 't Theologisch College, studeert verder en geeft privaatles, wordt in 1617 hoogleraar te Leiden in de logica (1618-1619), raakt in conflict met de Synode en wordt in 1619 afgezet, studeert intussen letteren en medicijnen, haalt te Caen (F) de graad van Med. doctor, maar heeft nooit praktijk uitgeoefend, vindt "De titel med.-doctor is een geschenk van mij aan mijn eerzucht", wordt 1631 naar Amsterdam beroepen als professor in de wijsbegeerte, aanvaardt het ambt 1632,[125] dingt na het overlijden van zijn vrouw tevergeefs naar de hand van Maria Tesselschade,[126] [127] zn. van Caspar van Baerle, griffier van Antwerpen, later rector van de Latijnse school te Zaltbommel, en Cornelia Eerdewijns. Hieruit verder nageslacht bekend (zeven kinderen).

    COMMENTAAR(¥) Ref. [128] noemt haar een dr. van Vincent Sayon!
    Op 15-3-1611 testeren Casparius Barleusz, predicant in de Nieuw Tonge op Voorne, en zijn vrouw Barbara Sayon, en herroepen hun huwelijksvoorwaarden van 2-9-1610, benoemen hun kinderen tot erfgenamen, met een bepaling t.a.v elkaar. [129]
  • 3. Maria Sayon, tr.[130] Anthony Brydel, te Brugge.
  • 4. Anthony Sayon, woont te Antwerpen.[131]

Referenties van de gegevens van generatie 4 staan ook
hier
Referenties Fragment Genealogie Groenhout --- Generatie 4 ( 131 refs.)
Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld.
  1. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jan Lz. Schouten, inv. nr. 53, aktenr./blz. 287/593
  2. GA Rotterdam, ONA, Nots. Adriaan Kieboom, inv. nr. 152, aktenr./blz. 33/63
  3. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 21, aktenr./blz. 119/361
  4. Mr. P.C. Bloys van Treslong Prins, Genealogische en Heraldische Gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Zuid-Holland, Utrecht, 1922
  5. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 1, aktenr./blz. 155/301
  6. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 2, aktenr./blz. 174/259
  7. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 2, aktenr./blz. 177/262
  8. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Symonsz, inv.nr. 3, aktenr./blz. 25/31
  9. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 3, aktenr./blz. 252/329
  10. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 4, aktenr./blz. 201/365
  11. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 6, aktenr./blz. 40/114
  12. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 6, aktenr./blz. 186/526
  13. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 9, aktenr./blz. 87/254
  14. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Duyfhuysen, inv. nr. 29B, aktenr./blz. 345/477
  15. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 15, aktenr./blz. 94/315
  16. GA Rotterdam, ONA, Nots. Willem Jacobsz, inv. nr. 54, akte nr. 14/22
  17. GA Rotterdam, ONA, Nots. Willem Jacobsz, inv. nr. 16, akte nr. 18/57
  18. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 20, aktenr./blz. 8/27
  19. GA Rotterdam, ONA, Nots. Willem Jacobsz., inv. nr. 57, aktenr./blz. 147/433
  20. GA Rotterdam, ONA, Nots. Willem Jacobsz., inv. nr. 57, aktenr./blz. 148/147
  21. GA Rotterdam, ONA, Nots. Willem Jacobsz., inv. nr. 57, aktenr./blz. 148/147
  22. GA Rotterdam, ONA, Nots. Willem Jacobsz., inv. nr. 58, aktenr./blz. 66/204
  23. GA Rotterdam, ONA, Nots. Adriaan Kieboom, inv. nr. 150, aktenr./blz. 544/861
  24. GA Rotterdam, ONA, Nots. Adriaan Kieboom, inv. nr. 151, aktenr./blz. 509/804
  25. GA Rotterdam, ONA, Nots. Adriaan Kieboom, inv. nr. 151, aktenr./blz. 361/608
  26. zie ook NL 59(1941)74
  27. zie ook NL 59(1941)36
  28. GA Rotterdam, ONA, Nots. Nicolaas v.d. Hagen, inv. nr. 111, aktenr./blz. 156/296
  29. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jan van Aller Az., inv. nr. 94, aktenr./blz. 218/374
  30. OV 20(1965)211
  31. GA Rotterdam, ONA, Nots. Gerrit van der Hout, inv. nr. 307, aktenr./blz. 98/151
  32. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jan van Aller Az., inv. nr. 95, aktenr./blz. 260/426
  33. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Duyfhuysen jr, inv. nr. 207, aktenr./blz. 112/168
  34. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Duyfhuysen jr, inv. nr. 210, aktenr./blz. 43/86
  35. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Duyfhuysen jr, inv. nr. 210, aktenr./blz. 44/89
  36. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Duyfhuysen jr, inv. nr. 210, aktenr./blz. 46/94
  37. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Duyfhuysen jr, inv. nr. 210, aktenr./blz. 164/333
  38. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Duyfhuysen jr, inv. nr. 211, aktenr./blz. 149/266
  39. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Duyfhuysen jr, inv. nr. 245, aktenr./blz. 58/170
  40. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Duyfhuysen jr, inv. nr. 245, aktenr./blz. 57/126
  41. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Duyfhuysen jr, inv. nr. 212, aktenr./blz. 85/167
  42. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Duyfhuysen jr, inv. nr. 250, aktenr./blz. 50/98
  43. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Duyfhuysen jr, inv. nr. 245, aktenr./blz. 59/215
  44. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Duyfhuysen jr, inv. nr. 251, aktenr./blz. 10/23
  1. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Duyfhuysen jr, inv. nr. 249, aktenr./blz. 54/116
  2. ⇒ protestants-historisch-wandelen-in-brugge
  3. Hendrik Quirinus Janssen, De kerkvorming te Brugge: een historisch tafereel, Rotterdam, 1856
  4. ⇒ brugge_calvinistisch_bijlagen.htm
  5. NL 59(1941)74
  6. Nav. 35(1885)270
  7. Nav. 35(1885)270
  8. Nav. 35(1885)270
  9. Nav. 35(1885)270
  10. Nav. 35(1885)270
  11. Nav. 35(1885)270
  12. Nav. 35(1885)270
  13. NL 59(1941)74
  14. Hendrik Quirinus Janssen, De kerkvorming te Brugge: een historisch tafereel, Rotterdam, 1856
  15. Zeghere van Male, Lamentatie behelzende wat datter aenmerkensweerdig geschiet is ten tyde van de Geuserie ende de Beeldenstormerie binnen ende omtrent de stadt van Brugghe (ed. C. Carton), Gent 1859
  16. NL 59(1941)74
  17. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 6, aktenr./blz. 24/69
  18. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 6, aktenr./blz. 53/147
  19. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 14, aktenr./blz. 79/249
  20. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 18, aktenr./blz. 2/5
  21. GA Rotterdam, ONA, Nots. Willem Jacobsz., inv. nr. 54, aktenr./blz. 150/339
  22. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 18, aktenr./blz. 92/297
  23. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 22, aktenr./blz. 22/59
  24. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jan van Aller Az., inv. nr. 88, aktenr./blz. 42/86
  25. NL 59(1941)36
  26. Nav. 54(1904)210
  27. Nav. 54(1904)210
  28. J.A.M. Mensinga, De Hollandsche Familien In Frederikstad aan de Eider, Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde II, 9(1877)331 e.v.
  29. J. de Wal, Nederlanders, en personen, die later met Nederland in betrekking stonden, studenten te Heidelberg en te Genève, in: Hand. en Med. Mij. der Ned. Letterkunde 1865; en Nederlanders, studenten te Heidelberg, 1886
  30. J.J. Poelhekke, Nederlandse leden van de Inclyta Natio Germanica Artistarum te Padua 1553-1700, Med. Ned. Hist. Inst. Rome, deel XXXI
  31. J.J. Poelhekke, Nederlandse leden van de Inclyta Natio Germanica Artistarum te Padua 1553-1700, Med. Ned. Hist. Inst. Rome, deel XXXI
  32. J.J. Poelhekke, Nederlandse leden van de Inclyta Natio Germanica Artistarum te Padua 1553-1700, Med. Ned. Hist. Inst. Rome, deel XXXI
  33. NL 72(1955)71
  34. Nav. 54(1904)210
  35. J.A.M. Mensinga, De Hollandsche Familien In Frederikstad aan de Eider, Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde II, 9(1877)331 e.v.
  36. GA Delft, ONA, Nots. Jacob Borgersz. Jans, Inv.nr. 1509, f50V
  37. Nav. 54(1904)210
  38. Nav. 45(1895)191
  39. GN 9(1954)4
  40. J.A.M. Mensinga, De Hollandsche Familien In Frederikstad aan de Eider, Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde II, 9(1877)331 e.v.
  41. J.A.M. Mensinga, De Hollandsche Familien In Frederikstad aan de Eider, Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde II, 9(1877)331 e.v.
  42. J.A.M. Mensinga, De Hollandsche Familien In Frederikstad aan de Eider, Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde II, 9(1877)331 e.v.
  43. J.A.M. Mensinga, De Hollandsche Familien In Frederikstad aan de Eider, Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde II, 9(1877)331 e.v.
  44. NL 72(1955)70
  1. J.A.M. Mensinga, De Hollandsche Familien In Frederikstad aan de Eider, Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde II, 9(1877)331 e.v.
  2. GA Utrecht, ONA, Nots. G. van Bijlevelt, d.d. 29-11-1666, gecit. in Nav. 62(1913)344
  3. NL 72(1955)70
  4. J.A.M. Mensinga, De Hollandsche Familien In Frederikstad aan de Eider, Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde II, 9(1877)331 e.v.
  5. NL 72(1955)70
  6. NL 72(1955)70
  7. NL 72(1955)70
  8. NL 59(1941)36
  9. NL 59(1941)74
  10. NL 46(1945)29
  11. Mr. J. van Kuyk., lijst van Nederlanders, studenten te Orleans (1441-1602), Bijdr. Med. van het Historisch Genootschap, dl. XXXIV, p293 e.v
  12. Nav. 16(1866)319
  13. Mr. J. van Kuyk., lijst van Nederlanders, studenten te Orleans (1441-1602), Bijdr. Med. van het Historisch Genootschap, dl. XXXIV, p293 e.v
  14. NL 59(1941)36
  15. Rott. Jb. Reeks 01, 10(1912)96
  16. zie ook NL 59(1941)74
  17. zie ook NL 59(1941)36
  18. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 7, aktenr./blz. 39/122
  19. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 8, aktenr./blz. 108/360
  20. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 8, aktenr./blz. 127/421
  21. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 9, aktenr./blz. 87/254
  22. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 12, aktenr./blz. 85/319
  23. GA Rotterdam, ONA, Nots. Arnout Wagensvelt, inv. nr. 145, aktenr./blz. 30/53
  24. NL 59(1941)74
  25. NL 59(1941)74
  26. NL 59(1941)74
  27. Zeghere van Male, Lamentatie behelzende wat datter aenmerkensweerdig geschiet is ten tyde van de Geuserie ende de Beeldenstormerie binnen ende omtrent de stadt van Brugghe (ed. C. Carton), Gent 1859
  28. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 6, aktenr./blz. 72/199
  29. GA Rotterdam, ONA, Nots. Willem Jacobsz., inv. nr. 55, aktenr./blz. 87/236
  30. NL 59(1941)74
  31. Oud Holland 3(1885)256
  32. Oud Holland 3(1885)256
  33. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  34. REf..
  35. NL 82(165)115
  36. Jb. Amstelodamum 42(1948)36
  37. Jb. Amstelodamum 42(1948)36
  38. Amstelodamum 45(1958)109
  39. NL 82(165)115
  40. Jb. Amstelodamum 42(1948)36
  41. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Symonsz, inv. nr. 16, aktenr./blz. 111/401
  42. Oud Holland 3(1885)256
  43. Oud Holland 3(1885)256

Back to the
genealogy page
Back to the
contents
Go to the
index
Forward to next
generation 5
Back to previous
generation 3
Directly go to generation :
1 2 3 4 5