This page was last updated : 160812. File size is: 76 k.	Fragment Genealogie Cabeljau Generatie 2	Refer to these data as: L. Lapikás, Fragment Genealogie Cabeljau, version 1.1, Muiden, 2009.
© Copyright 2016 : L. Lapikás, Muiden, The Netherlands. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise without the prior written permission of the publisher. An exemption is made for genealogical publications provided that adequate reference is being made.

2a. Corneille Cabeliau, geb. (1536), ovl. 30-10-1606, beg. Aalst, tr.^[1] Amelberge Descamps, dr. van Bartholome Descamps en Gertruda Hupal.

Uit dit huwelijk:^[2]

• 1. Josse Cabeliau, geb. (1564).

• 2. Jossine Cabeliau, geb. (1564).

• 3. Cornelia Cabeliau, geb. (1565), tr.^[3] Amebrie Waffelaers.

• 4. Catherine Cabeliau, geb. (1566), ovl. 1-6-1611, tr.^[4] Pierre chevalier de Vos, ovl. 1-6-1617, zn. van Gerard de Vos en Guislaine le Martin. Hieruit verder nageslacht bekend.

2b. Jan Franchoisz Cabeljau, geb. 1535-1539, ovl. na 1600. is volgens Ref. [5] in 1567 met zijn vrouw van Gent naar Leiden verhuisd, lid (mogelijk Dienaar) van de Nederduits geref. gemeente te Maidstone in Engeland (1572, 1576), koopt op 7-8-1577 als Jan Franchoisz Cabbelliau, drapier van Ghendt, (lakenverkoper en inwonend poorter), een huis en .. aan de Hoogewoerd te Leiden,^{[6] [7]} schutter (1578-1580) en nachtwacht (1578) in de schutterij van Leiden, is op 4-3-1579 als Jan Cabeliau, borg voor Loij Pieters inzake een huisoverdracht te Leiden,^[8] lakenkoper (1581, 1600), huw. get. (1581, 1586), krijgt als Jan Cabbeljau op 20-5-1587 vergunning van het gerecht te Leiden om 150 ponden gryse wolle naer Dordrecht uit te voeren,^[9] wordt gedagvaard als handlanger van Valmaer (= de fanatieke Calvinistische ouderling Jacques Valmaer), en wegens een beraamde aanslag tegen stad en provincie (1587), wordt in 1588 als Jan Cabeljau bij verstek ter dood veroordeeld wegens deelname in 1587 aan een samenzwering om de regering van Leiden omver te werpen, weet blijkbaar te vluchten, vestigde zich toen met zijn gezin te Meston in Engeland,^[10] is dan ook niet aanwezig als getuige bij het huwelijk van zijn zoon Jacques in 1590, wordt in 1592 vermeld als eigenaar van huizen te Leiden, op de Hogewoerd bon Hogewoerd, woont in 1594 wellicht te Dordrecht (wanneer zijn zoon Jan daar aangeduid wordt als Jan Cabeliau den zoon), is in 1598 bij de inschrijving van zijn zoon Jacob als poorter van Leiden weer in Leiden, is volgens Ref. [11] kolonel onder Leicester, tr. vóór ca. 1560 (volgens Ref. [12] in 1567) tr. vóór ca. 1560 (volgens Ref. [13] in 1567) Anna van der Brugg(h)e(n), beg. Rotterdam 10-3-1602 (als de moeder van Jonas Cabbeliaen).

Brieven betreffende Cabeljau

Brieven van en aan de Nederduitse gemeenten in Engeland, Vlaanderen en Holland betreffende de Jan, Lieven en Jacques Cabeljau. In Ref. [14] worden de stukken beschreven, getranscibeerd en vertaald, van de Nederduitse gemeenten in Engeland. Voorzover deze betrekking hebben op de familie Cabeljau worden daarvan hieronder de Engelse samenvattingen gegeven. nr.: 142 Plaats en datum: 1571 Afzender: The Dutch Community, Norwich, Geadresseerde: the Dutch Community, London, Onderschreven: Samenvatting: - Ondertekenaars: Cornelis de Keiser, Jan Van Wiuen, Mattheus Rijchius, Roncen de Backere Fransoys Tryoen, Jacop Lambrecht, Pieter Wante, Cornelis Willemsen, Caerle Cabiliau, Cornelis Van Hille, Francois Misdoni, Pierre Pauwels. nr.: 214 Plaats en datum: Maidstone, Thursday, 25-12-1572. Afzender: The Elders and Deacons of the Dutch Community, Maidstone Geadresseerde: the Consistory of the Dutch Community, London Onderschreven: Recepta den 29en Januarij xvc Lxxiij In consistorie. Van Maidston De brief was getekend door de medebroederen, dienaars, ouderlingen en diakenen van de ghemente tot Meidston Pieter Van Orlyens, Jaques vanden Bussche, Joos vander Houue, Jan Cabelyau, Willem de Meijere, Kerstiaen vanden Walle, Pijeter de Rycke, Jaspart Robbijns. nr.: 404 Plaats en datum: Maidston, Monday, 20 August 1576 Afzender: The Elders, Deacons and politic Men of the Dutch Community, Maidstone Geadresseerde: the Ministers and Elders of the Dutch Community, London Onderschreven: - Ondertekenaars: Dierick van Poucke, Pijeter de Rijcke, Joos vander Houuen, Roenier van Peenne, Pieter Van Orliens, Willem De Meijere, Godefroot van Steerthem, Jaques vanden Bussche, Claeys Mabelis, Jan vanden Eaede, Jan Capeliau. nr.: 661 Plaats en datum: London, Saturday, 17 September 1580 Afzender: The Consistory of the London-Dutch Church Geadresseerde: Lievin Cabeliau Onderschreven: Copie des briefs aen Lievin Cabeliau ghesonden den 17 Sept. 1580, antwoorde opden synen vanden 3 Junij desseluen jaers Samenvatting: 1. We have not been able to reply to your Letter of 3 June earlier. 2. We gather from your Letters that the brethren of Ypres have called you to tome office among them, but we do not know what it is. If it be to the Word of God, let there be no haste on your part, for such an office requires learning and a mature judgment. 3. You know that your studies of Logic, Rhetoric and Hebrew have not yet been sufficient. 4. As regards the expenses we will pay them for this current year , this matter hot been entrusted to Christ. de Rycke. The Hebrew Grammar of Peter Martinius is not to be had here, we hear that it is being reprinted at Paris, and we will send you a copy as soon as it can be obtained here. Before the end of the current year we will further communicate with you. nr.: 666 Plaats en datum: Ypres, Monday, 24-10-1580 Afzender: The Minister and Elders of the Reformed Community of Ypres Geadresseerde: the Ministera and Elders of the Dutch Community, London Onderschreven: Van Yperen. Ontfangen den 18en Decembris 1580. Samenvatting: 1. As you ask us in what waij and for what purpose we desire to engage Livinus Cabelliau, we beg to say that there is a great want of Ministers in the Classis of Ypres, and as Livinus in of devout life, and experienced in Latin and Greek, we asked him to come over and serve us in the Word of God, if he be found competent. 2. We are also looking for a learned person to lecture on Theology in Latin, and shall not rest till we have found one, as well as a schoolmaster. Pray let ut have Livinus if poisible. nr.: 752 Plaats en datum: Leyden, Sunday, 29-10-1581 Afzender: Jan Cabelyau (te Leiden) Geadresseerde: the Ministers of the Dutch Community, London Onderschreven: Brieuen van Jan Cabbeljaen met de antwoirdt. Te schryuen an Lieuen Kabbeljauw, hier te komen tegen St. Jansmesse ende syn boecken mede te brengen Samenvatting: Your last Letter, written by Crystyan de Ryck reached me yesterday, and I will draw the £ 15 on Pflyne Metste as you ask me to do, on behalf of the two last students who arrived here. They only stayed a month with Mr. Volkrij. In the other place, where they are residing with a religious old widow of our nation and religion, they have each to pay 100 guilders per annum, but they are better off than before. One of my sons I should like to see placed yonder with a merchant of our nation. Here we have still little opportunity of bringing up our children in the Community, as our Church is in a poor condition. It is a pity that the Synod abandons us altogethcr. Casparis complains that the Synod does not listen to him , he appeals to the Prince or the States, and nobody answers him. It has now come to pass that Peter Hakkius will be proposed to the Community as their Minister, he will preach here four weeks, and, if no objection is made to him, will be accepted. They feel sure that the Community, or at least those who like him will keep silent. But the Elders who are against him will resign. Isebrandus Balcke was elected by them. You know that Peter Corneliss and Joh. hal have left us in an irregular way. As regards my son I should like to know how long he has still to study, it is a graet burden to me. nr.: 760 Plaats en datum: Ypres, Monday, 27 Novemher 1581 Afzender: The Ministers and Elders of the Reformed Community, Ypres Geadresseerde: the Ministers and Elders of the Dutch Community, London Onderschreven: Van Yperen den 27e November 1581. Samenvatting: As the Kingdom of Christ greatly increases in this town and the neighbourhood, and it is our duty to provide pious Ministers of the Word, we request you to send us Livinus Cabilliau, now studying at Leyden. nr.: 766 Plaats en datum: London, Friday, 19 January 1582 Afzender: The Consistory of the Dutch Church, London, Geadresseerde: Livinus Kabeljau Onderschreven: - Samenvatting: 1. On 29 October your father asked us whether your studies were to continue or might be terminated. 2. About the same time the Community of Ypres asked us to forego all our rights to you, and to let you accept the Ministry among them. We had to defer the case for some time, but yesterday it was decided to send amwers to you all 3. We can only act in the matter after the completion of your studies, and in your presence. Please, therefore, to come over about the end of next June. We shall then be able to form our judgment regarding your studies. 4. You will be welcome to us, and bring your books with you. 5. Salute your fellow-students Samuel Assus, Pieter Lambertus and Pieter Regemortel. nr.: 773 Plaats en datum: Ypres, Thursday, 1 March 1582 Afzender: The Ministers and Elders of the Reformed Community, Ypres Geadresseerde: the Ministers and Elders of the Dutch Community, London Onderschreven: Ontfanghen van Ipren desen 5 April ende gelesen voor Dienaren ende Ouderlinghen. Samenvatting: 1. We have frequently asked you to let us have Livinus Cabeliau (in de tekst staat Livinus Cabilliau Jansssuene van Ghent, student tot Leiden) as our Minister, and understand from your last Letter that it is customary with you first to try your students before you send them anywhere. 2. As our Church is stili increasing and the number of our Ministers insufficient, we repeat our request to send us Livinus after you have tried and examined him. We understand that he is inclined to accept our offer. nr.: 780 Plaats en datum: London, Thursday, 12-4-1582 Afzender: The Ministers and Elders of the Dutch Church, London Geadresseerde: Livinus Cabeliau Onderschreven: - Samenvatting: 1. To-day we discussed your Letter of the 24th ult., and have no objection to your continuing your Theological studies under Daneus for another year. 2. We regret the deplorable condition of your Church at Leiden. Would that the Lord restrained or removed the authors of these dissenssions ! 3. We are also sorry to hear of Daneus' intended departure, and fear that it will be the heginning of a greater woe to the University and the Church, and that Holland will have to deplore this unkindness of the Leiden people. The action of the Magistracy is astonishing. 4. But these are the artifices of Satan, whereby he endeavours to impede or destroy the fruits of the Divine Word. 5. Salute your parents, and while greeting your fellow-students, Sam. Assus and Pieter Lambert, admonish them to make good use of the time which they have still before them. nr.: 815 Plaats en datum: Ghent, Friday, 7 September 1582 Afzender: Jacobus Regius (te Gent) Geadresseerde: Jan Vande Ro (of de Kerkenraad van de Nederduytsche Gemeente te Londen) Onderschreven: 7en September 1582 van Jacobus de Coninck wt Gendt. Samenvatting: 1. Lucas Verhagen was pleased to learn from your Letter of the 25th ult. to me, that you allow him to remain here, and he promises to prosecute his studies diligently. 2. Samuel Aghe, another of your students, has also arrived here, and he and Livinus Cabeliau are now with the same landlord, who is well versed in Latin and Theology, and will be able to train them privately. 3. He could not take up Livinus far less than twenty pounds, as everything is very dear here, but as the two occupy one room, he will be satisfied with eighteen pounds Flemish for each. 4. His name is Johannes Bollius. Please inform him whether you consent, and ask G. Bogard to advance far extras. 5. I was grieved to learn that you had lost your wife and eldest son by the plague. nr.: 863 Plaats en datum: Ghent, Saturday, 17 September 1583 N.S. Afzender: Jacobus Regius (te Gent) Geadresseerde: the Ministers and Elders of the Dutch Community, London Onderschreven: Onfangen den 3den Octobris 1583 Samenvatting: 1. I find a favourable opportunity of writing to you through Lievinus Cabeliau, your Student, who is returning to England, not without anxiety, when he contemplates the great burden of the Service, and his youth and inexperience. He is sound in doctrine, but his pronunciation is not very clear. The others employ their time well. 2. We have much difficulty in keeping up our College. You know the condition of our Country. The Duke of Anjou offers us his help, but he is suspected. Assistance from Germany would be more agreeable, but not so ready at hand. 3. Meantime Ypres is besieged, and we have few means of relieving it. All affairs here are suspended till the arrivai of our chief Sheriff. 4. The plague rages here, and has carried off one of our Ministers. The Lord is still punishing us. Otherwise the Church has peace. nr.: 864 Plaats en datum: Ghent, Saturday, 17 September 1583 N.S. Afzender: Jacobus Kimedoncius Geadresseerde: Onderschreven: - Samenvatting: Testimonial of Jacobus Kimedoncius in favour of Levinus Cabeliau, printed, as nr. 207, in the preceding Volume, p. 762. nr.: 945 Plaats en datum: London, Thursday, 24 September =4 October, N.S. 1584 Afzender: The Consistory of the Dutch Church, London Geadresseerde: Jan Cabbeliau Onderschreven: Copie des briefs ghesonden aen Jan Cabbeliau den 24en September 1584 Samenvatting: 1. Your son requested us some time ago to discharge him and allow him to return to you, and when have asked him his reasons, he explained that we seemed no longer to promote his studies, whhich he inferred from our sending him to Franciscus Marguinas. 2. But about six weeks ago the undermaster of the said Marguinas having been drowned while endeavouring to save one of the school children with whom he had gone for a swim, Marguinas invited Livinus to take provisionally his place in teaching Latin in his school, as he himself did not understand Latin. 3. We being consulted in the matter conditioned that Livinus should teach in the school for one month and preach once a week during that time. 4. Marguinas was satisfied, but your son mid that he could not preach and mind the school at one and the sanie time. Hence we decided that Livinus should not preach for a month rather than that Marguinas house should be ruined. But if we could have known ererything, we should have made other arrangements, as we always intended to promote his studies. We are satisfied with him, and have merely discharged him because he wished to go. nr.: 1617 Plaats en datum: Leiden, Saturday, 17 July 1604, N.S. Afzender: Jonas Volmaer (te Leiden) Geadresseerde: the Consistory of the Dutch Community, London. Onderschreven: - Samenvatting: My journey from Sandwyts to Leyden was accomplished very well. I was scarcely one night on the water, and had good company, namely the Minister of Cantelberghe. My health has improved a little by taking some physic prescribed for me by one of our Doctors, who tells me that I am not yet consumptive. I told you before about the money which I had to receive from Mr Saravia, but you need not take any trouble in the matter, as I have already received £ 3. from him, and he has told me where I could receive the remainder. But it would be a great convenience to me if I could draw on you for the whole amount of £ 30., you might then draw for the £ 5. on Dr Saravia himself, or on me as soon as I have received it from him. I ask this because I have sometimes to wait very long before I get the money from him, for instance I have now been waiting nearly a year, and have only received £ 3. You have heard, I presume, of the death of Jaques Cabeliaw, who used to pay us the money. Please let me know whether I am to receive it now from his widow, or anybody else.

Hof van Holland d.d. 9-9-1562:^[15]
... gezien bij dit hof de grieven over gegeven van wegen Niclaes van Berendrecht appellant van zekere appointement interlociteru bij dit hof gepronuncieert op 28-6-1562 tot zijn achterdeel ende tot voordele van Anna van der Brugge geappelleerde.

Leiden Aflezingsboeken (publicaties van de overheid):^[16]
Jan Cabbeliau wonend op de Hogewoerd
25-4-1578: Schutter in het rot van G.Cz. Schaeck
29-9-1578: Schutter in het rot van P.Philipsz. van Noort
25-10-1578: Nachtwacht in het rot van Claes Az.
25-5-1579: Schutter in het rot van Van Noort
22-11-1580: Schutter in het rot van Van Noort
15-10-1587: Gedagvaard als handlanger van Valmaer
26-10-1587: Valt buiten het pardon inzake oproer
30-10-1587: Gedagvaard wegens een beraamde aanslag tegen stad en provincie

Akte met veel waterschade. Op 20-7-1580 maakt de notaris een akte op over een bemiddeling inde vergaderinge van de aenclagers. De middelaers zijn Ds Zijbrandus (Trabiuny?) dienaer des goddelijcken woorts tot Antwerpen, Mr Wolphert Westerwolt en Mr. Niclaes Stochius rector van de kinderschoel binnen Leijden. Mogelijk is er een conflict tussen kerken. Verder worden genoemd: Vrancke Jansz en Jop Dircx ende warmoesman hem zeggen te weesen, en Lenaert Willems, schoenmaecker, Claes Jacops backer, Corn. Willems, droogscheerder, Jan Anthonisz schreinwercker, en Jan Cabbellau en anderen die zwaricheijt maecten van haer namen te laten aenteijcenen. ^[17]

Kervenregister van Leiden 1581:^[18] Jan Cabeljau, laeckencoper in de bon Hogewoerd aan de Hogewoerd.

Volkstelling Leiden 1581:^[19] Jan Cabbillau, lakenkoper, van Ghendt, Anna, sijn wijf, Lieven, Catharijn, Jan, Frans, Jacob, Abraham, Maertje, Jonas, Annetgen.

Op 12-1-1583 nieuwe stijl compareerde Jan Cabbellau wonende te Leiden ende heeft mitsdesen specialijck geconstitueert ende maghtig gemaect Jan Michiels wonende tot Alcmaer, omme uijt zijn comparants name ende van zijnentwegen te rechtelicken te mogen doen arresteren ende reclameren alle alsulcken goederen als wijlen Catalijna van der Venne weduwe wijlen .aning de Stoeleraeijematter doot ontruijmt ende achtergelaten heeft ende zulcx deselven tegenwoordelijc in haer sterfhuijse binnen Alcmaer voors. in weesen zyn, ende dat voor t geene hij comparant op ten voorsz. sterfhuijse te zeggen heeft ende voorts alles daer inne, te mogen doen dat hij constituant present zijnde zelfs zoude connen ende mogen doen, alwaert ocke? dat de zaecke specialijc procuratie requireerde, belovende te houden vast ende van waerde alle t geene bij de voorsz Jan Michiels in desen gedaen zal werden onder alle verbanden van rechts wegen daer toe staende, verzoeckende hier van acte etc. ^[20]

Op 12-1-1584 treedt Jan Cabellau op als medevoogd, door weesmeesters van Leiden daartoe benoemd, van de onmondige weeskinderen Claes en Franchijne van Willem Gamme (uit Vlaenderen en thans wonende te Leiden) en wijlen Jannetgen van Castel. Jan Cabellau tekent Jan Cabeliau. ^[21]

Getuigenisboeken Leiden:^[22]
Jan Cabbeljau, 50 jaar C 65v., d.d. 1586-1589

Op 13-1-1588 wordt in een proces voor schout en schepenen te Leiden Jan Cabbeljau beschuldigd van poging tot omverwerping der stadregering en aanzetten tot oproer, verspreiden van schotschriften en meinedigheid. De eis (bij verstek) luidt: het afkappen van twee vingers van de rechterhand, onthoofding waarna vierendeling, het hoofd en de vier delen ten toon te stellen op de vijf stadspoorten, alsmede levenslange verbanning uit Leiden, Rijnland, Den Haag en Haagambacht en confiscatie. Wat het vonnis was is onbekend. ^[23]

Jan Cabbeljau maakt deel uit van een samenzwering geleid door kolonel Cosmo de Pescarengis, kapitein Nicolas de Maulde, Prof. Adriaen Saravia en Adolf van Meetkercke.^[24]
De samenzweerders zouden zich ten dienste van de landvoogd Robert Dudley graaf van Leicester, meester maken van Leiden. De samenzwering mislukte, de hoofdaanleggers werden in 1587 ter dood gebracht.^[25]
De van Italiaanse adel zijnde Cosmo de Pescarengis was aanvankelijk tafelhouder in de bank van lening te Leiden, daarna kolonel in 't leger der Staten.^[26] Hij werd in 1587 ter dood gebracht. Kapitein Nicolas de Maulde, aanvoerder van het vendel, waarmede de regering zou veranderd worden, werd in 1587 geëxecuteerd, niettegenstaande Prins Maurits nog voor hem pleitte, en een jonge Leidse vrouw zich aanbood om met hem te trouwen.^[27] Aan Adolf van Meetkercke, ex-president van Vlaanderen, en Prof. Adriaen Saravia, hoogleraar theologie aan de Universiteit van Leiden, werd hetzelfde ten laste gelegd als aan Jan Cabeljau, en zij kregen (bij verstek) hetzelfde vonnis.^[28] Ze wisten te vluchten, Saravia week uit naar Engeland.

Bonboeken Leiden: een huis op de Hogewoerd ZZ bon Hogewoerd, in eigendom van Jan Cabbeljau^[29]
14-6-(90, 96 of verm. 98 ): Is bij Franchois Cabeljaeu, procuratie hebbend van Jan Cabeljaeu, sijn vader vercoft aen Jacob Cabejaeu, bel(ast) met 23 st(uive)rs sjaers ende 4 penn(inge)n ende noch 3 gld sjaers losrente aencomende Geertge Adriaensdr sijnde een wed. om eechos?

Kohier van de gedwongen lening van 1 procent van het vermogen te Leiden 1600:^[30]
Jan Cabbeljau, lakenkoper wonend in de Bon Hogewoerd 26, lening ƒ 60,--. ^[31]

Handtekening van Jan Cabeliau (~1540 - na 1598) onder de notariële akte van 12-1-1584. klik op plaatje(s) om te vergroten

Uit dit huwelijk (volgorde zoals in de Volkstelling Leiden 1581 genoemd):

• 1. Ds. Livinus (Lieven) Cabeliau, geb. vóór ca. 1560, beg. Leiden Hooglandse Kerk 12-4-1606 (Lieven Cabbeljau wonend op de Hooigracht). woont in 1580, 1581 te Leiden, correspondeert met de kerkeraad van de Nederduits geref. gemeente te Londen over zijn beroeping als dienaar naar Ieper in 1580 (tweemaal herhaald in 1581), hetgeen hem door de kerkeraad van Londen ontraden wordt vanwege zijn jeugd en onervarenheid (hij kent dan al wel Latijn en Grieks), verblijft kennelijk in 1581 nog te Leiden, wanneer zijn vader een brief schrijft aan de de kerkeraad van de Nederduits geref. gemeente te Londen om hem aldaar te laten studeren, wordt door de kerkeraad van de Nederduits geref. gemeente te Londen uitgenodigd in juni 1582 om zich aldaar te laten examineren, studeert te Leiden onder Daneus (1582), studeert in september 1582 te Gent, waar hij met zijn medestudent Samuel Aghe in de kost is bij Johannes Bollius, van wie ze prive lessen Latijn en theologie krijgen, verkrijgt op 17-9-1583 een zeer gunstig getuigenis van de hoogleraren van de hoogeschool in Gent,^[32] gaat dan in 1583 naar Engeland, waar hij in 1584 ontslag neemt als prediker bij de Nederduits geref. gemeente te Londen, ingeschreven als student theologie aan de Universiteit van Leiden 8-1-1585 ("Levinus Cabeliau, Gandavensis) ,^[33] is reeds in 1586 predikant te Kudelstaart ("Livinus Cabeljau minister verbi dei tot Cudelstaert"),^[34] is kort daarop, zonder attestatie van zijn kerk en classis, naar Zoeterwoude vertrokken en daar provisioneel aangenomen, op voorwaarde dat hij het vereischte stuk alsnog zou inleveren, heeft in 1588 nog niet aan die voorwaarde voldaan, zodat de classis Leiden, terwijl hij ondertusschen geschorst werd, een klacht tegen indiende op de Synode van Zuid-Holland te Schiedam, terwijl tegelijkertijd ook beschuldigingen tegen hem werden ingebracht over onzuivere gevoelens ten opzichte der Drie-eenheid en eenige andere punten der belijdenis, diende terzake nog op dezelfde Synode een verklaring in, die de vergadering wel zal hebben bevredigd omdat er verder inde acta niets meer wordt vermeld, huw. get. (1588), tr.^(¥)[35] Suzanna van Hertsbeke.
  
  

  COMMENTAAR(¥) Het is onduidelijk op welke bron Ref. [36] dit huwelijk baseert. Wel te vinden in de literatuur is een huwelijk van Lieven Werckendet x 1610 Susanna van Hertsbeke.

• 2. Caterina (Cathelyne) Jansdr Cabbeljau(s), geb. vóór ca. 1565, ovl. na 1637. doopget. te Amsterdam (1606), te Leiden (1623..1637), huw. get. (1615), woont te Leiden (1606..1625), otr. Leiden geref. 11-3-1581 (get. voor haar Jan Cabbeljau, haar vader, voor hem: Johannes Bogaert) Joost Weyten(s), beg. Leiden Pieters Kerk 15-3-1613, reserve-schutter in de schutterij van Leiden (1599), huw. get. (1588, 1609).

  Bonboeken Leiden (tekst nog opzoeken):
  1593-1609: Joost Wijten, Dwarskamp, Bon Hogewoerd ^[37]

  Leiden Aflezingsboeken (publicaties van de overheid):^[38]
  Joost Weyten
  1-4-1599: Aangesteld tot reserve-schutter

  Op 18-7-1614 machtigt Catheline Cabbeljaus weduwe van Joost Weijten wonende te Leiden Benjamin van Rijswijc bedienaer des heiligen evangeliums te Eertswoude, haar zwager, om ƒ 186,-- te innen van Jan Jansz wonende te Hoorn ter zake van geleverde waren volgens haer register en verklaring dienaangaande heden voor schepenen van Leiden gedaan. W.g. Catheline Cabbeljaus. ^[39]

  Op 24-1-1624 machtigt Cathalina Cabbeljaus weduwe van Joost Weijten wonende te Leiden Abraham Cabbeljau, reeckenmeester van zijne Ed. Majesteijt van Sweden, haar broeder, om de roerende en onroerende goederen te aanvaarden en te verkopen die haar aanbestorven zijn door het overlijden van Jan Weijten, in zijn leven coopman tot Stocholm in Sweden, haer zoon, mitsgaders door het overlijden van zijne kinderen, en de nalatenschap te scheiden met de nagelaten weduwe van voorsz Jan Weijten. ^[40]

Uit een mogelijk eerder huwelijk van Joost Weyten:

• a. Cristiaen Weytens (Veitens), geb. vóór ca. 1575, ovl. 1638-1640. huw. get. (1630), doopget. (1624..1638), afkomstig van Hontschoten, vachtenploter (1609), wolkoper (1631?), woont op de Hooigracht (1605..1619), otr. 1^o Leiden 18-9-1593 (get. voor hem Joost Veitens, zijn vader, en Franchoys Liber, voor haar Lijsbeth van Hamme, haar moeder, en Cathelina NN, huisvrou van Cabbeljau^(¥)) Franchijntgen van Hamme, beg. Leiden Hooglandse Kerk 15-4-1609 (huisvrouw van Crystiaen Weytens op de Hooigracht), afkomstig van Halewijn, otr. 2^o Leiden geref. 7-11-1609 (get. Joost Weyten, zijn vader, Pieter van der Schuyre, haar vader, Sara van der Schuyre, haar moeder (=stiefmoeder!) Susanna van der Schuyre, geb. vóór ca. 1590, beg. Leiden Hooglandse Kerk 16-7-1619 (huisvrouw van Christiaen Weyten op de Hooigracht), afkomstig van Leyden, dr. van Pieter van der Schuyre en Fransijn Dirck Christiaensdr (zie ⇒ Fragment Van der Schuyre), otr. 3^o Leiden geref. 18-8-1622 Mary Cornelisdr van Delff, ovl. na 1640, weduwe van Pieter van Os.
  
  

  COMMENTAAR(¥) Wie zou deze Cathelina NN, huisvrou van Cabbeljau zijn. Kennelijk niet Cristiaens moeder want dan zou ze "huisvrou van Weyten" genoemd zijn. Een tante wellicht, echter onder de broers van Cristaens moeder komt geen huisvrouw genamaand Cathelina voor. Blijft over de grootmoeder. Dat is echter Anna van der Brugge.

  Bonboeken Leiden (tekst nog opzoeken):
  1625: Christiaen Weuijten en Susanna Schuyre, Hooigracht, Bon Kerkvierendeel ^[41]
  1625: Christiaen Weuijten en Susanna Schuyre, Middelweg, Bon Kerkvierendeel ^[42]
  1625: Christiaen Weuijten en Susanna Schuyre, Sint Pancrassteeg, Bon Kerkvierendeel ^[43]
  1631-1634: Christiaen Weuijten, wolkoper, Knotterstraat, Oost-Nieuwland ^[44]

  Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
  1618: Christiaan Weijtens ^[45]
  1619: Christiaen Wijtens ^[46]
  1622: Christiaan Weijtens ^[47]
  1623: Christiaen Wijtens ^[48]
  1630: Christiaan Weijten ^[49]
  1630: Christiaen Weuten ^[50]
  1640: Marijtgen Cornelisdr, wed. van Christiaen Wenijtens(!) ^[51]

Uit zijn eerste huwelijk (Weytens-van Hamme) verm:

• aa. Christiaen Weytens (de Jonge), geb. Leiden, ovl. 1633-1646, otr. Leiden geref. 5-4-1622 Jannetgen Cra(u)(we)laers, geb. Leiden, ovl. na 1658.

  Vermeldingen in ONA Leiden (tekst nog opzoeken):
  1646: Jannetgen Crawelaers de weduwe van Christiaan Weijtens de jonge,^[52]
  1652: de weduwe van Christiaan Weijtens de jonge,^[53]
  1653: Jannetgen de Crauwelaer de weduwe van Christiaen Weuijten,^[54]
  etc. elk jaar wel een akte tot 1658.

Uit dit huwelijk:

• aaa. Elisabeth Weitens, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 5-2-1623, ovl. jong?

• bbb. Elisabeth Weitens, ged. geref. Leiden Pieterskerk 27-3-1624 (get. Andries de Getere, Francyntgen Weytens).

• ccc. Paulus Weitens, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 16-11-1625 (get. Andries de Getere, Francyntgen Weytens).

• ddd. Maria Weitens, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 30-5-1628 (get. Andries de Geeter, Elijsabeth Craulaers, Francijntgen Weijtens).

• eee. Johannes Weytens, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 22-12-1630 (get. Paulus Crauwelaer, Josintien Crauwelaer).

• fff. Pieter Weytens, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 28-3-1633 (get. Pieter Marcus Craulaer, Elizabeth Noven Jans).

• bb. NN Weytens, beg. Leiden Hooglandse Kerk 2-9-1607 (kind van Chrystiaen Weytens).

Uit zijn tweede huwelijk (Weytens-van der Schuyre):

• cc. NN Woyten, beg. Leiden Hooglandse Kerk 28-5-1610 (kind van Christiaen Woyten op de Hooigracht).

• dd. NN Woyten, beg. Leiden Hooglandse Kerk 26-10-1610 (kind van Christiaen Woyten op de Hooigracht).

• ee. NN Woyten, beg. Leiden Hooglandse Kerk 7-5-1617 (kind van Christiaen Woyten op de Hooigracht).

• ff. NN Woyten, beg. Leiden Hooglandse Kerk 11-7-1619 (kind van Christiaen Woyten op de Hooigracht).

Uit het huwelijk (Weyten-Cabbeljau):

• a. Tobias Weyten, geb. 1582/83, ovl. na 1587, woont te Leiden (1587).

  Lijfrentes te Leiden:^[55]
  Op 6-6-1587 koopt Joost Weyten een lijfrente van ƒ 6,-- voor zijn zoon Tobias Weyten, 4 jaar, wonend te Leiden, andere begunstigde is zijn broer Jan Joostenz Weyten. Rente percentage: 8e penning. Stedelijke lijfrente ter aflossing van het laatste derde deel van een lening d.d. 3-5-1587 van Symon Thomasz van Zwieten aan de stad. Rente: 6e pennning.

• b. Jan Joostenz Weijten, geb. 1584/85, ovl. (kort) voor 1624, woont te Leiden (1587), koopman te Stockholm, tr. NN, ovl. na 1624.

  Lijfrentes te Leiden:^[56]
  Op 6-6-1587 koopt Joost Weyten een lijfrente van ƒ 6,-- voor zijn zoon Jan Joostenz Weyten, 2 jaar, wonend te Leiden, andere begunstigde is zijn broer Jan Joostenz Weyten. Rente percentage: 8e penning. Stedelijke lijfrente ter aflossing van het laatste derde deel van een lening d.d. 3-5-1587 van Symon Thomasz van Zwieten aan de stad. Rente: 6e pennning.

• c. Jacob Weuijten(s), geb. vóór ca. 1595, ovl. 1635-1637, afkomstig van Leiden (1619), schutter in de schutterij van Leiden (1617), verver (1630), wonend op de Hogewoert (1630, 1634), doopget. (1625..1635), huw. get. (1632). afkomstig van Hondschoten Vlaanderen (1581), otr. 1^o Leiden geref. 8-8-1619 Janneken Taeye (Treij), ovl. 1628-1630, afkomstig van Haerlem, tr. 2^o Leiden geref. 20-8-1630 (get. voor hem Cristiaen Weytens, zijn broeder, voor haar Susanna la Matere, haar moeder) Cathalina (Cathalijntgen) Andries(dr), afkomstig van Leiden, wonend op de Rijn (1630), op de Hogewoert (1637), doopget. (1632), dr. van Susanna de Matere. Zij hertr. Leiden geref. 21-10-1637 Pieter Vermeulen, wednr. van Maeycken van der Meulen.

  Leiden Aflezingsboeken (publicaties van de overheid):^[57]
  Jacob Weyten
  28-2-1617: Schutter in het rot van Van de Waert
  Benjamin Weyten^(¥)
  28-2-1617: Schutter in het rot van Van de Waert
  
  

  COMMENTAAR(¥) Is Benjamin wellicht Jacobs broer?

  Op 29-11-1628 bekent Jacob Cabbeljau wonende te Leiden, schuldig te wesen aen Franchoijs van Hove, mede wonende te Leiden 80 Car. gld. en 5 stuivers ter zake van huijshuijr. Hij belooft te betalen op meijedage in den toecomende jaere 1629 precijs. Mede comparant is Jacob Weuijten, verwer wonend te Leiden die zich borg stelt. W.g. o.a. Jacob Cabbeljau en Jacob Weuijten. ^[58]

Uit zijn eerste huwelijk:

• aa. Janneken Weijtens, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 10-2-1622 (get. Jan Verbeke, Perijntien Treije), ovl. jong?

• bb. Jannetgen Weijten, ged. geref. Leiden Pieterskerk 5-2-1625 (get. Cathalina Cabeliau, Jaques Treij, Guiliaame Cabeljau).

• cc. Catalina Weijtens, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 28-3-1627 (get. Christiaen Weijtens, Catalina van Rijswijck), ovl. jong?

• dd. Cathalina Weijtens, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 7-5-1628 (get. Jonas Cabeliau, Catalina Rijswijck, Willemtgen Bolijts).

• d. Anneken (Anna) Wytens (Weyten), geb. vóór ca. 1595, ovl. na 1637, afkomstig van Leiden, wonend op de Rijn (1631), op de Nyeuwen Rijn (1634), huw. get. (1631, 1637), doopget. (1625, 1635), wed. van Jan Verbeeck wonend op de Nyeuwen Rhijn te Leiden (1634), otr. 1^o Leiden geref. 7-8-1615 (get. voor haar Cathelyne Cabbeljaus, haar moeder, voor hem Pieter Verbeeck, zijn vader) Jan Verbeeck (van der Beecq), ovl. 1629-1634, wednr. van Tryntgen Cornelisdr, schoenmaker (1615), otr. 2^o Leiden geref. 4-4-1634 (get. voor haar Susanna Weyten, haar zuster wonend in de Houtstraet, voor hem Jacob Weyten, zijn toekomstig zwager wonend op de Hogewoert) Adrianus Hovius, geb. 1609/10, ovl. vóór 1668, verm. zn. van Dr. Jacobus Ho(e)vius rector van de Latijnse School te Amersfoort en Gouda, en van Theuntje Ariaens. Zie ⇒ Fragment Genealogie Hovius nr. 2b voor verdere gegevens over de echtparen Hovius-Weytens en Verbeeck-Weytens en hun nageslacht.

  Op 30-10-1636 machtigt Zuzanna van Quickelberch, wed. van Jonas Cabeliaeu, coopvrouw, Jonas Cabelliaeuw junior, haar zoon te Leyden, om gelden te innen van Anna Weyten, voorheen vrouw van Jan van der Beecq en nu van Joannes Horeus of Hoveus (sic!) te Leyden, wegens levering van graeu papier en kantwerk. ^[59]

• e. Susanna Weytens, geb. vóór ca. 1610, afkomstig van Delft, wonend op de Rijn (1631), in de Houtstraet (1634), doopget. (1637, 1643), otr. Leiden geref. 15-4-1631 (get. voor hem Pieter Belijs, zijn cosijn wonend in de Bredestraet, voor haar Anna Weijtens, haar zuster wonend op de Rijn) Jo(o)ris Geerstecoorn, geb. 1592/93, afkomstig van Leyden, wonend in de Houtstraet (1631), landmeter (1620..1642), mathematicus (1635), landmeter en ingenieur (1636, 1639), landmeter 49 jaar oud (1642), te Leiden,^[60] huw. get. (1637).

Uit dit huwelijk:

• aa. Cataline Geestecoren, ged. geref. Leiden Pieterskerk 8-2-1634 (get. Aernout Huijbert, Catalina Weitens, Catalina Melchior ).

• f. Sara Weuyten, geb. vóór ca. 1620, afkomstig van Delft, wonend in de Pieters Coursteech (1637), doopget. (1635), otr. Leiden geref. 4-3-1637 (get. voor haar Anna Weuyten, haar zuster, voor hem Joris Geestecoorn, toekomstig zwager) Mr. Christoffel Bonaert, wednr. van Elisabeth Harmansdr van Reyck, wonend op het Noorteynde (1637).

• g. Fransijntjen (Franchyna) Weijtens, geb. vóór ca. 1615, filiatie niet bewezen, afkomstig van Leyden, wonend op de Hoygraft (1634), doopget. (1628..1643), otr. Leiden geref. 21-2-1634 (get. voor haar Maria Cornelisdr, haar schoonmoeder wonend op de Hoygraft, voor hem Abraham de Hoorne, zijn oom wonend op de Bredestraet) Carel de Hoorne, afkomstig van Leyden, wonend op de Middelstegraft (1634). Hieruit verder nageslacht bekend.

• h. Cathelijne Weytens, geb. vóór ca. 1595, otr. Leiden geref. 24-8-1612 (get. Jorys Pietersz, zijn vader, Cathalijna Weytens, haar moeder) Ds. Benjamin Jorisse (van) Rijswijck, geb. Ziercxzee 1588/89, ovl. Buren 1637^[61], ingeschreven als student letteren aan de Universiteit van Leiden 17-6-1605 ("Benjaminus Ryswyck, Ziericzeus, 16 (jaar)"),^[62] doet in 1612 intrede als predikant te Aartswoud (NH), predikant aldaar 1612-1617, beroepen naar Bruinisse 1617, intrede juli 1617, predikant aldaar 1617-1624, vertrokken naar Rotterdam dec 1624,^{[63] [64]} predikant aldaar (1624-1631), heeft te Rotterdam een conflict met andere predikanten over het recht van beroeping door de magistraat,^{[65] [66]} wordt daarom in 1630 door de magistraat geschorst wegens "Arminiaanse Moderatie" en in 1631 door de Zuid-Hollandse synode ontslagen,^[67] schrijft hierover met zijn contra-remonstrantse collega em medestander Ds. Henricus Alutarius een drietal pamfletten (1630,1631), beroepen naar Buren 1635,^[68] predikant aldaar (1635-1637),^[69] zn. van Joris Pietersz, raad, schepen, thesaurier, overman, weesmeester, overdeken, heemraad en kolonel van de schutterij te Zierikzee, en Maria NN.^[70]

• 3. Jan Jansz Cabbeljau, geb. vóór ca. 1565, ovl. 1622-1625, volgt 3b.

• 4. Franciscus (Frans, Franchois) Cabeliau, geb. Gent vóór ca. 1560, ovl. na 1609. nachtwacht in het rot van Claes bij de schutterij van Leiden (1578), legt als Frans Cabbeljau op 2-9-1588 te Leiden de eed van rasdrapier af,^[71] get. bij het huwelijk van zijn broer Jaecques (Jacob) Jansz Cabbeljou en Sara du Boys te Leiden 3-3-1592, get. bij het huwelijk van Pieter van der Brugge en Abigel Vrombout te Leiden 9-4-1592, mr. lakenbereider (ca. 1591), poorter van Amsterdam 7-11-1592 als lakenkoper van Gent, woont te Leiden (1593), koopman te Amsterdam (1601), otr. Leiden geref. 24-9-1588 (get. voor hem Levinus Cableau zijn broeder, Joos Weytens, zijn schoonbroer, voor haar Josyna NN, haar zuster, Elysbet NN, haar zuster) Margriete de Maijere, geb. Gent.

  Leiden Aflezingsboeken (publicaties van de overheid):^[72]
  Franchois Cabbeljau
  25-10-1578: Nachtwacht in het rot van Claes
  

  Op 25-6-1592 heeft Cors Aelbrechtsz Visscher wonende Leiden verkocht aan Franchoijs Cabbelaer (!) en Cochum(?) Faes wonende Leiden een tuin aan de singel buiten de Hogewoerdse poort, belend, belast en met de waringen als in de oude brief. Hij bekent hiervan voldaan te zijn met een schuldbrief van ƒ 615. ^[73]

  Op 22-2-1593 hebben Franchoijs Cabbeliau ter ene zijde en Touchiaen Furge ter andere zijde, beiden wonende Leiden tezamen gekocht van Cors Aelbertsz Visscher een tuin aan de singel te Zoeterwoude. In het geheel belast met een pacht van 19 st. per jaar volgens de brief verleden 25-6-1592. Zij comparanten hebben de tuin gescheiden, te weten de voorn. Cabbeliau zal hebben de achterste helft en Touchin de voorste helft. De schuldbrief t.b.v. Cors Aelbertsz houdende ƒ 650, zullen zij gezamenlijk betalen. ^[74]

  Op 30-12-1601 machtigt Franchois Gabellieau, koopman te Amsterdam, Claes Jansz. van der Wout. ^[75]

  Getuigenisboeken Leiden:^[76]
  Franchois Cabbeljau, mr. lakenbereider, D 226, d.d. 1589-1591
  Franchois Cabbeljau, mr. lakenbereider, E 268, d.d. 1591-1594

• 5. Jaecques (Jacob) Jansz Cabbeljou^(¥), geb. vóór ca. 1570, ovl. 1598-1604, volgt 3d.
  
  

  COMMENTAAR(¥) Jacob Jansz Cabbeljou wordt bij zijn ondertrouw te Leiden 1598 vermeld als "heer van Mullem". Hoe dat aansluiting zou moeten geven bij de gelijknamige adelijke Vlaamse familie (zie ⇒ Fragment Cabeliau is vooralsnog onopgehelderd.

• 6. Abra(ha)m Cab(b)el(i)au, geb. Gent ca. 1560, beg. Stockholm Riddarholmskerk 29-4-1645, volgt 3c. wordt poorter van Amsterdam 29-5-1591 als koopman uit Meston in Engelant (Maidstone).

• 7. Maertje Cabbillau, geb. vóór 1581 (verm. voor 1577), ovl. na 1581, beg. verm. Leiden Hooglandse Kerk 29-7-1604 (Martijntgen Cabbeljaus, wonende in de Breestraat, overleden aan de pest).

• 8. Jonas Cabeljau (Cabbelion), geb. 1577, beg. Rotterdam Spuivaart 6-11-1632, volgt 3a. Hij noemt zich in 1599 afkomstig van Maidstone in Engeland.

• 9. Anna (Tanneke) Cabbeljau(w) (Kabbeljou), geb. 1580/81, ovl. in het kraambed, beg. Amsterdam Oude Kh. 29-9-1614 (Anneken Kabbeljaus, de huisvrouw van Pieter Prins, in die Werm(oes?)straet in die Prins). doopget. te Amsterdam (1610), woont in de Werm(oes?)straet in de Prins (1614), tr. (verm. 1601-1610, huwelijk niet te Amsterdam gevonden, mogelijk te Naarden) Pieter Kolber(t) (Colber) Prins, geb. vóór ca. 1570, beg. Amsterdam Oude Kh. 19-1-1615 (Pieter Prins in die Warmoestraet in die Prins), poorter van Amsterdam als Pieter Colber alias Princhen, koopman uit 't Landt van Cleeff 8-8-1591, doopget. te Amsterdam (1610), woont in de (Warmoes)straet in de Prins (1614, 1615).
  
  

  COMMENTAAR(¥) Een huwelijk tussen Pieter Kolbert Prins en Anna (Tanneke) Cabbeljau werd te Amsterdam niet gevonden. Wel een vermoedelijk eerder huwelijk: Pieter Kolber Prins, wednr. van Lijsbet Jans, brouwer tot Naerde (1601), wonende te Naerden (1601) otr. Amsterdam pui 5-5-1601 Annetje Diericsdr van Groenewegen, woont te Delff (1601).

  Lijfrentes te Leiden:^[77]
  Lijfrente d.d. 30-6-1587 met een kapitaal van ƒ 9,-- op het leven van Jan Cabbeljau, t.b.v. de begunstigde zijn dochter Anneken Cabbeljau oud 6 jaar. Stedelijke lijfrente ter aflossing van het laatste derde deel van een lening d.d. 3-5-1587 van Symon Thomasz van Zwieten aan de stad. Rente: 6e pennning.

  Op 27-12-1633 verklaren Susanna van Quickelberch, weduwe van Jonas Cabbeljauw, 54 jaar, moye van manszijde van Annetgen Prins, jongedochter, zuster van Henrick Prins, overleden in Oostindien, Abraham Cabbeljauw, 28 jaar, en Jonas Cabbeljauw, 16 jaar, neven van moederszijde van Annetgen Prins, op verzoek van deze laatste dat de overleden Henrick Prins haar volle broer was. Susanne verklaart dat zij voor Annetgen gezorgd heeft vanaf haar 6e jaar, en dat zij een dochter was van Anna Cabbeljauw, de zuster van Jonas Cabbeljauw. ^[78]

Uit dit huwelijk (o.a.?):

• a. Annetgen Prins, geb. 1608-1614, ovl. na 1633, wordt vanaf haar zesde jaar opgevoed door haar tante Susanna van Quickelberch (x Jonas Cabeljau), die in 1632 in haar testament ƒ 60,-- aan haar legateert.

• b. Henrick Prins, geb. vóór 1614, ovl. vóór 1633 in Oostindien.

• c. Johannis Prins, ged. geref. Amsterdam Oude K. 14-9-1614 (get. Jacob Heinricx?, Bastejaen Kolbert, Marija Kabbeljau).

Uit dit huwelijk (o.a.?):

• a. Annetgen Prins, geb. 1608-1614, ovl. na 1633, wordt vanaf haar zesde jaar opgevoed door haar tante Susanna van Quickelberch (x Jonas Cabeljau), die in 1632 in haar testament ƒ 60,-- aan haar legateert.

• b. Henrick Prins, geb. vóór 1614, ovl. vóór 1633 in Oostindien.

• c. Johannis Prins, ged. geref. Amsterdam Oude K. 14-9-1614 (get. Jacob Heinricx?, Bastejaen Kolbert, Marija Kabbeljau).

2c. Michael (Michiel) Cabbeljau, geb. Gent (1547), ovl. vóór 1608, tr. vóór 1566 Martijntje Cornelisdr Cuypers, ovl. 1608-1611, wordt als Martyntgen Cabeljau, vermeld in het register van weefgetouwen in de baaidraperie te Leiden (1602) met 1 baaigetouw,^[79] woont op de Botermarkt (1608), in de Nobelstraat (na 1608).

COMMENTAAR(¥) Michiel Cabbeljau en Martijntge Cuypers wonen in 1621 in de Nobelstraat bon Wanthuis. KLOPT NIET CHECK!

Buurquestieboeken Leiden:^[80]
4-6-1608: Pieter Philipsz van Noordt, wonende waar "Calis uythangt" contra Martijntgen Cuypers, weduwe van Michiel Cabbeljau, buren op de Botermarkt. Pieter wil het huisje op zijn erf vernieuwen en hoger optrekken, Martijntge maakt bezwaar.

• 1. Cornelis Cabbeljau, geb. 1565/66, ovl. na 1633, volgt 3e.

• 2. Jorys Cabbeljau, geb. vóór ca. 1570, ovl. na 1600, huw. get. (1591, 1597, 1599, 1600), schutter in de schutterij van Leiden (1599).

  Leiden Aflezingsboeken (publicaties van de overheid):^[83]
  Jorys Cabbeljau
  1-4-1599: Schutter in het rot van Van der Bel

• 3. Pouwels Cabbeljau, geb. vóór ca. 1580, beg. Leiden Hooglandse Kerk 14-12-1608 (Pauls Cabbeljau in de Hogewoerd), huw. get. (1597), afkomstig van Gent (1600), vermeld in het register van weefgetouwen in de baaidraperie te Leiden (1602) met 1 lakengetouw,^[84] woont te Leyden (1600), op de Hooigracht (1604), in de Hogewoerd (1608), otr. Leiden geref. 1-4-1600 (get. voor hem Joris Cabbeljau, zijn broeder, en Lieven Cabbeljau, zijn broeder, voor haar Bettgen Petersdr, haar moeie, en Mayken Taets, haar nicht) Tanneken Pils, ovl. in het kraambed, beg. Leiden Hooglandse Kerk 11-10-1604 (de huisvrouw van Pouwels Cabbeljau op de Hooigracht), afkomstig van Heclum in Vlaenderen (1600).

Uit dit huwelijk (o.a.?):

• a. NN Cabbeljau, beg. Leiden Hooglandse Kerk 9-10-1604 (een kind van Pouwels Cabbeljau op de Hooigracht).

• 4. Lieven Cabbeljau, geb. 1571-1573, ovl. na 1646, volgt 3f.

• 5. Paulijntgen Cabbeljaus, geb. vóór ca. 1580, ovl. 1652-1654, afkomstig van Gent, otr. Leiden geref. 5-5-1600 (get. voor haar Cornelis Cabbeljau, haar broeder, Sara Cabeljau, haar nicht, en Judick van der Geens, haar bekende, voor hem Piet Henricx Moll, zijn oom, en Kaerl Vasseur, zijn neef) Pieter Vergeens, ovl. 1612-1649 afkomstig van Ronssen in Vlaenderen (1600). Pieter Vergens, passementier, en Paulina Cabbeljauw wonen in 1612 in de Nieuwstraat bon Kerkvierendeel, en Oostdwarsgracht bon Zijloord.

• 6. Guillames (Willem) Cabbeljau, geb. 1579-1583, ovl. na 1636, volgt 3g.

• 7. Jannetgen Cabbeljau (Cailjaus), geb. vóór ca. 1570, filiatie niet bewezen, afkomstig van Yperen (1583), woont te Leiden 1587, otr. Leiden geref. 10-9-1583 (get. haar zwager Daniel Cray en haar zuster Francyntje Crays) Claes Gerard, geb. 1562/63, afkomstig van Yperen (1583).

  Lijfrentes te Leiden:^[85]
  Lijfrente d.d. 8-8-1587 op het leven van Claes Gerard, 24 jaar, echtgenoot van begunstigde Jannetgen Cabbeljau wonend te Leiden. Stedelijke lijfrente ter aflossing van het laatste derde deel van een lening d.d. 3-5-1587 van Symon Thomasz van Zwieten aan de stad. Rente: 6e pennning.

  Claes Gerard vermeld in ONA Leiden inv nr. 53, d.d. 13-4-1588. Nots. Oudevliet, Willem (Claesz) van

• 8. Angniese Cabeliau, filiatie niet bewezen, vermeld in de volkstelling van Leiden 1581, wonend op het Rapenburg.^[86]

Back to the genealogy page

Back to the contents

Go to the index

Forward to next generation 3

Back to previous generation 1

Directly go to generation : 1 2 3 4 5