Next: Compton effect
Up: DEELTJES EN GOLVEN
Previous: Fotonen
  Contents
Indien men een lichtbundel schijnt op een metaaloppervlak, dan kunnen
er elektronen uit het metaal geschoten worden door de invallende fotonen;
zie Fig. 11.
Figuur 11:
Fotoelektrisch effect waarbij invallende fotonen elektronen
uit een metaal vrijmaken.
|
Einstein's vergelijking voor dit effect, gebaseerd op de fotonhypothese,
is
|
(81) |
Hier is de energie van het foton dat geabsorbeerd wordt door
het elektron in het metaaloppervlak. De zogenaamde werkfunctie
is de energie die nodig is om dit elektron uit het metaal te
verwijderen, terwijl de maximum kinetische energie is van
het elektron buiten het oppervlak.
Figuur 12:
Fotoelektrische stroom als functie van de spanning
tussen de fotokathode en de collector.
|
Figuur 13:
De `stopping potential' als functie van de frequentie
van het licht invallend op een natriumkathode.
|
Fig. 12 geeft de fotoelektrische stroom als functie
van de spanning tussen fotokathode en collector. De golflengte van
het invallende licht is gelijk voor beide curves.
Fig. 13 geeft de potentiaal , die nodig is om de snelste
fotoelektronen te stoppen, als functie van de frequentie van het
invallende licht. Merk op dat , met de lading van het
elektron, de kinetische energie is van
de meest energetische fotoelektronen. Er geldt dus
|
(82) |
Uit de meetgegevens kan men de belangrijke conclusie trekken dat
de kinetische energie van de meest energetische fotoelektronen
onafhankelijk is van de intensiteit van het invallende licht.
Indien we de intensiteit verdubbelen, dan verdubbelen we eenvoudig
het aantal fotonen, maar we veranderen niet de energie. Dus ,
de maximum kinetische energie die een elektron tijdens een botsing
met een foton kan oppikken, blijft onveranderd.
Verder zien we dat er een bepaalde cut-off frequentie is
waaronder geen fotoelektrisch effect plaatsvindt, onafhankelijk
van de intensiteit van het invallende licht. De elektronen worden
in het metaal gehouden door een elektrisch veld. Om geëmitteerd
te kunnen worden, dient het elektron een zekere minimum energie
, de werkfunctie genaamd, te verkrijgen.
Als de foton energie groter is dan de werkfunctie (dus )
dan kan het fotoelektrisch effect optreden. Indien niet.
Tenslotte merken we nog op dat indien het invallende licht
zwak genoeg is in intensiteit, er volgens de klassieke beschrijving een
tijdvertraging zou dienen op te treden tussen het moment dat het licht
het oppervlak raakt en het moment van emissie van de elektronen.
Een dergelijke tijdvertraging is nooit geobserveerd en dat
vormt een additionele aanwijzing voor de correctheid van
de fotonhypothese.
Next: Compton effect
Up: DEELTJES EN GOLVEN
Previous: Fotonen
  Contents
Jo van den Brand
2004-09-25