De verhitting tijdens contractie van de protoster is voldoen om kernfusie
te initiëren. Het mechanisme van energieproductie in de zon is fusie
van waterstofatomen tot helium en fusie is de energiebron van sterren.
De constructie van een fusiereactor op aarde
is ingewikkeld, het grootste probleem is de zogenaamde `confinement'
(opsluiting) van het plasma. Een plasma met een temperatuur van ongeveer
K dient in een eindig volume opgesloten te worden. Vaste wanden
zijn niet mogelijk en we dienen toevlucht te nemen tot magnetische opsluiting
of opsluiting met behulp van lasers. Het volume van het magnetisch veld
dient relatief klein te zijn, enkele kubieke meters, want anders wordt
het vermogen, maar worden ook de constructiekosten, onoverkomelijk. In de
zon zijn deze problemen opgelost, alhoewel niet al te efficiënt.
De buitentemperatuur is ongeveer 6000 K, terwijl de temperatuur in het
centrum van de zon ongeveer
K is. Kernfusie verloopt
relatief traag, maar de totale energieproductie is groot, omdat het
volume zo groot is.
Gravitatie reguleert het fusieproces in sterren:
als om een of andere reden de reacties sneller verlopen, dan heeft dat een
temperatuurstijging tot gevolg. Dit leidt direct tot expansie van het
centrale deel van de ster, waardoor de reactiesnelheid vermindert en
de energieproductie afneemt. Evenzo als het tegenovergestelde gebeurt
en de temperatuur en dus ook de gasdruk neemt af, dan krimpt de kern van
de ster en neemt de reactiesnelheid weer toe. Op deze wijze kan een ster
miljarden jaren een stabiele energieproductie leveren.
Hetzelfde proces maakt ook dat als de massa van de ster groot is, de
centrale druk en temperatuur relatief hoog is, waardoor de energieproductie
groot is. Dit heeft ook tot gevolg dat zware sterren een relatief
korte levensduur hebben.
Vóór de ontdekking van kernreacties kon de energieproductie in de zon
niet verklaard worden: er was geen bron bekend die een dergelijke
hoeveelheid energie gedurende langere tijd kon produceren. Geologische
studies tonen aan dat de zon ongeveer dezelfde temperatuur heeft
gehad voor een periode van minstens jaar. Eddington was een
van de eersten die erop wezen, dat met de fusie van vier waterstofatomen
tot een
He-atoom, er ongeveer 7 MeV/nucleon aan energie vrijkomt.
Dit proces levert miljoenen keren meer energie op dan een chemische reactie.
Er blijft echter een probleem: klassiek kan fusie niet optreden in
sterren, omdat de thermische energie van de protonen onvoldoende is
om de Coulombafstoting te overwinnen. Het quantummechanisch tunneleffect
maakt dergelijke reacties ook bij lagere temperatuur mogelijk. Men kan nu
specifieke reacties, verantwoordelijk voor stellaire energieproductie,
vaststellen. De eerste sequentie die werd voorgesteld was de zogenaamde
koolstof of CNO cyclus weegegeven in Fig. 8,
waarin
C en
getransformeerd worden
in een
-deeltje en
C. De CNO-cyclus verloopt als volgt,
![]() |
![]() |
![]() |
|
![]() |
![]() |
![]() |
|
![]() |
![]() |
![]() |
|
![]() |
![]() |
![]() |
|
![]() |
![]() |
![]() |
|
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
(40) |
![]() |
(41) |
![]() |
(45) |
![]() |
(46) |
![]() |