You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Specht ⇒ Gen. nr. 3 |
3a. Ds. Philippus Specht, geb. vóór ca. 1637, ovl. 1692, afkomstig van Utrecht (1655),
ingeschreven als student aan de Universiteit van Utrecht feb. 1655 ("Philippus Specht, Ultrajectinus ")[1]
predikant te Krimpen aan de Lek (1667),
tr. Krimpen aan de Lek 9-5-1658[2]
Maria van Wijckenburgh, ovl. na 1667, verm. dr. van Dirck van Wickenburg en Lyntje van Harmelen.
3b. Ds. Philippus Specht, ged. Utrecht 20-8-1637, ovl. Opheusden 19-5-1703, beg. Opheusden geref. kerk, ingeschreven als student aan de Universiteit van Utrecht 1664 ("Philippus Specht, Rheno-Trajectinus")[7]
rector te Culemborg (1663),
wordt bevestigd als predikant te Curaçao (1668),
predikant te Curaçao (1669),
legerpredikant onder het regiment van George Frederik, graaf van Waldeck-Pyrmont en Kulenburg (ca. 1678),[8]
wordt beroepen 3-4-1679 als predikant te Opheusden, predikant aldaar 1679-1703,[9]
wordt lid van de classis 5-5-1679,
doopget. te Rotterdam (1702),
otr./tr. Culemborg/Utrecht Catharijnekerk 23-8/8-9-1663 (get. haar vader Jacobus van Vollenhoven),[10]
Hillegonda van Vollenhoven, ovl. Zaltbommel of Opheusden feb. 1709[11], woont te Utrecht (1663),
doopget. te Rotterdam (1702, 1707), en te Tuil (1702..1708),
had een conflict met Ds. Johannes Hoisingius, de predikant die haar echtgenoot in Opheusden opvolgde maar niet tijdig de penningen had verrekend, waartoe hij volgens akkoord verplicht was,[12]
dr. van Jacob Lubberts van Vollenhoven en Adriaentgen Peter van Ommerensdr.[13]
3c. Willem Specht, geb. vóór ca. 1640, ovl. Utrecht 16-1-1717, aangewezen als voogd over de kinderen van zijn broer Philippus (1679),
cnoopmaker wonende te Utrecht,
coopman (1680..1711),
yzerkoper (1681, 1685),
wonend te Utrecht (1679..1717),
op de Voorstraat op den hoeck van de Bootestraet (1670..1717),
belender op de Ambachtstraat te Utrecht (1685)
tr. (huw. voorw. 23-11-1664)
Aletta van Sonsbee(c)k, geb. vóór ca. 1645, ovl. Utrecht 5-10-1710, woont aen de Voorstraet op den hoeck van de Bootstraat (1710).
3d. Ds. Harmanus (Hermanus) Specht, geb. vóór ca. 1645, ovl. Colombo 1697 (1699?)(¥), afkomstig van Utrecht,
ingeschreven als vierdejaars leerling aan de Hieronymus-school te Utrecht 1658,[50]
ingeschreven als student aan de Universiteit van Utrecht 1661 ("Hermannus Specht, Ultrajectinus") en 20-12-1662 ("Hermannus Specht, Ultrajectinus"),[51]
vertrok op 9-5-1672 als predikant in dienst van de VOC aan boord van het schip Pijnacker(¥) naar Indië,
was aanvankelijk predikant te Tutucorijn (Madurese kust), daarna predikant te Colombo 1674-1691 (maar is blijkbaar in 1676 en 1677 in Tutucorijn, zie akten),
repatrieerde vandaar en
vertrok in 1693 opnieuw als predikant aan boord van het fluitschip Agatha (vertrek Texel 17-1-1693, aankomst Kaap 19-8-1693) en stapte te Kaap de Goede Hoop over op het pinas-schip Faam met bestemming Ceylon (vertrek uit de Kaap 8-9-1693, aankomst Ceylon 11-12-1693),[52]
was opnieuw predikant te Colomb 1694-1699,[53]
bezat een uitstekende kennis van de Singalese en Tamil talen,[54]
tr. 1o voor 1676[55]
[56]
Susanna (van) de Kouter, ged. Batavia Hollandse K. 13-3-1659 (get. Louis Baffart, Martinus Huisman, vertegenwoordigd door Anthoni Huismans en Margrieta Michiels), ovl. (Colombo?) voor 1682,[57]
reist met haar moeder tussen 1662 en 1665 vanuit Azie terug naar Nederland, en vertrekt met haar stiefvader Pieter van Dielen weer naar Indië,[58]
dr. van Jacob (van) de Kouter, onderkoopman in dienst van de VOC, en Susanna Huysman (zie
⇒ Kwartierstaat Van Schothorst nr. 2713
)
tr. 2o dec. 1682[59]
Susanna van Schaijck, ged. Colombo 5-5-1661, ovl. Malacca 4-2-1707, wed. van Hendrik Schook, koopman bij de VOC,
dr. van Andries van Schaijck en Abigail Ketelaar.
Zij hertr. maart 1702 Care1 Bolner, commandeur te Galle, wednr. van Magdalena Snevens en van Maria van der Heyden.[60]
Op 23-11-1667 testeren te Ridderkerk
Philippus Specht, predikant te Krimpen aan de Lek, gehuwd met Maria van Wijckenborch. Zij willen bijgezet worden in Utrecht in de keldergrafstede in het kerkje van Magdalena bij haar vader en voorouders of te Krimpen aan de Lek of elders, waar zij zullen overlijden. De huwelijkse voorwaarden gepasseerd bij notaris Johan van Snelderwaert te Utrecht d.d. 28 april 1658 worden nietig verklaard. De angstlevende erft alles. Kinderen dienen onderhouden te worden. Mocht hij eerder overlijden dan zijn vrouw, dan wil hij dat aan zijn oudste zoon, Hermanus Specht, de grote bijbel en een wapen van de Spechten en al zijn papieren, behorend bij het historieboek van Nederland, zal worden uitgereikt. Mocht die overlijden zonder nazaten dan zal alles aan diens broer, Jasper Specht, komen.
[3]
Uit dit huwelijk:
Op 31-5-1690 verklaren
Adriaen Dirckse van Nieuwerkerck te Nieuwerkerck op dIJssell en Pieter Janse van der Voorde te Ouderkerck op dIJssell, deurwaerders van de gemene lands middelen, op verzoek van Jacob Jacobse Vonck, impostmeester van het zegel en gedruckte pampieren over Schoonhoven sinds 1-4-1689, dat zij vorig jaar met hem voor peilingen in Crimpen op de Lecq kwamen bij Jacobus Breetvelt, collecteur van de biere en zeep over Crimpen. Vonck vroeg Breetvelt om inzage van zijn boek voor een overzicht van de gehaalde biljetten van het bier, en deze zei dat hij geen biljetten had ontvangen, en klanten als dominee Specht, meester Abram en Arij de schoemaker geen biljetten had kunnen geven. Na controle bij deze personen, en bij Hendrick van Holst, wiens meid bier had gehaald, bleek het verhaal inderdaad te kloppen.
[5]
Op 7-5-1706 vindt scheiding plaats van de boedel
van Dirck van Wickenburg en Lyntje van Harmelen, in leven echtelieden,
tussen
1. Johannes van Wickenburg,
2. de van erven Johanna van Wickenburg en Jan van Veersen,
met name Gerrit van Veersen, hun zoon, en
het onmondige kind van Willem Lobe en Catharina van Veersen, hun dochter
3. Adriaen van Schermbeeck x Aletta van Wickenburg, dochter van Jaspar van Wickenburg en Aletta van Schayck,
4. de kinderen van Jacobus Breetveld en Catharina Specht,
5. Hermannus Specht, predicant tot Brouwershaven, x Maria Stafforst,
6. Hillegonda van Wickenburg, wed. van Johannes Verbruggen.
Het betreft de scheiding van gemeen gebleven effecten. Er wordt verwezen naar: plecht d.d. 29-1-1650 voor gerecht van Utrecht
[6]
COMMENTAAR(¥)
Een voorechtelijk kind van een predikant? Zou dat werkelijk kloppen?
Grafschrift op een zerk in de kerk van Opheusden:[14]
Hier leyt PHILIPPUS SPECHT
Die kerck en armen recht
Verdedigt en het quaadt
Dat groot en klein begaat
Vrymoedigh heeft bestraft
Een Leeraar die kon staan
En 't Boose tegen gaan
Sijn Ziele na de Doodt
Rust nu in Abrams schoot
Sijn lichaam in dit graft.
gestorven den 19 May 1703 in't 66 jaer sijns
ouderdoms en 't 24 sijner bedieninge alhier.
Op 2-4-1668 machtigen
Philippus Specht, bevesticht predicant op't eylant Curacao, en zijn echtgenote
Hillegonda van Vollenhoven,
Jacob Vollenhoven, hun (schoon)vader,
en Hermannus Specht, zijn broer,
om gedurende hun afwezigheid belangen waar te nemen inzake reeds toegevallen en nog toe te vallen nalatenschappen.
[15]
Archief voor de geschiedenis der Oude Hollandsche zending:[16]
Synode Amsterdam 1670. Brief van Ds. Specht te Curaçao 8 September 1669.
Geeft te kennen de goede beginselen van zijn dienst en
lust, ijver en naarstigheid in denzelven. God heeft zijn arbeid
zoodanig gezegend, dat 37 personen door de christelijke
doop in de gemeente waren ingelijfd.
Handschriftenverzameling Rotterdam:[17]
Stukken betreffende Ds. Philippus Specht, gewezen predikant te Curaçao en thans in het leger onder het regiment van de graaf van Waldeck, gehuwd met Hildegonda van Vollenhoven.
Datering: 1677-1679
Op 14-12-1678 bekent
Frederick Jenel rector der triviale schoole binnen Maestricht,
voor wie borgen zijn Jacobus Jenelt wonende te Utrecht,
en Gerard Hulscher wonende te Utrecht,
schuldig te zijn ƒ 300,- vanwege een lening,
aan
Philippus Specht,
bedienaar des goddelycken woorts wonende te Utrecht.
[18]
Op 2-1-1679 bekent
Anna Beyer, wed. van Pieter van Kleeff, en dochter van wijlen Matthys Beyer, in leven drost van Amerongen
ƒ 2000,-- schuldig te zijn aan
dominus Philippus Specht,
wegens lening voor restbetaling in verband met overname drostambt door haar overleden man, met obligaties als onderpand.
De schuldbekentenis is
gecasseerd op 19-1-1681.
[19]
Op 12-8-1679 testeert Philippus Specht bedienaar des goddelycken woorts te Heusden
x Hillegonda van Vollenhoven, wonend te Heusden.
Ergenamen zijn de kinderen, op last van lyftocht,
met benoeming van zijn broer Willem Specht en NN van Breen tot voogden, naast de langstlevende.
[20]
Op 17-2-1680 (oude stijl) compareren
1. Wilhem Specht, koopman te Utrecht, die
persisteert bij sijne acte van substitutie en constitutie op
Aletta van Sonsbeeck, sijne huijsvrou (procuratie d.d. 21-01-1680 voor notaris J. van Paddenburgh),
wegens het overlijden van Claesje van Vollenhoven, zijn moeder, wed. van Peter Specht, zijn vader, alsmede
2. Ds. Philippus Specht, zijn broeder, predicant gewesen tot Curassou in Westindien, ende alsnu hier te lande te Opheusden,
3. beiden tevens als gemachtigden (procuratie d.d. 01-12-1676 voor A. Bassingh, eerste klerk van het secretarie van Madoera, en akte d.d. 30-09-1677 voor J. Schoors, garnizoensboekhouder van Madoera) van hun broeder Ds. Hermannus Specht, predicant in dienst van de VOC gewesen tot Tutecorijn op de Madurese custen en naderhant op het eyland Ceylon, en van diens huijsvrou Susanna van de Kouter.
Zij machtigen Aletta van Sonsbeeck
om bij de bewindhebbers van de VOC ter kamer Amsterdam ƒ 200,10,11 te innen wegens een
een origineele reeckeninghe gesloten op het comptoir Tutecorijn (specialijk gedisgneert in seeckere andere procuratie in dato 22-11-1677 voor J. Schoors, garnizoensboekhouder van Madoera) op naam van sijn comparants voornoemde moeder.
[21]
Op 26-5-1680 deponeert Philippus Specht, bedienaar des goddelycken woorts wonende te Opheusden en gehuwd met Hillegonda Vollenhoven,
een protest. Het begraven van Ariaentgen van Ommeren, zijn schoonmoeder, in leven weduwe van Jacob van Vollenhoven destijds in Utrecht gewoond hebbende, geschiedt zonder boedelaanvaarding.
[22]
Uit dit huwelijk (o.a.?):[23]
Uit het Doodenboek der Momber-kamer te Utrecht:[24]
5 October 1710 - Aletta van Zonsbeek, huysvr. van
Wilhelmus Specht, laet na haer man met mundige
kinderen , aen de Voorstraet op den hoeck van de
Bootstraat , gesonken, 63 gulden. - Catrijnekerk
16 Januari 1717. - Willem Specht; 1. n. mundige kinderen
, op de Voorstraat op den hoeck van de Bootestraet, gesonken, 63 gl. - Catharine-kerk.
Op 23-11-1664 maken Willem Specht en Aletta van Sonsbeek huw. voorwaarden voor notaris E. van Rhee te Utrecht. ZOEK OP tekst.
Niet afgemaakte akte:
1670:
Henrick Heynis wollelaeckenmaker wonende te Utrecht,
verhuurt
aan Willem Specht cnoopmaker wonende te Utrecht aan de NZ van de Voorstraete,
een huysinge erve ende grontaan de NZ van de Voorstraete, tegenover de Bootstraete te Utrecht.
Borgen zijn Gerrit van Vollenhoven, leercoper wonende te Utrecht,
en Abraham van Vollenhoven leercoper wonende te Utrecht.
[25]
Op 20-3-1679
verleent
Willem Specht wonend te Utrecht, goedkeuring voor overdracht van
een obligatie door zijn moeder Claasgen van Vollenhoven, in leven wed.
van Pieter Specht, afgegeven aan haar zoon Philippus Specht voor aflossing schulden van zoon Hermannus Specht.
Er wordt verwezen naar een procuratie d.d. 1-12-1676 ter secretarie te Tutecoryn in Indië,
een procuratie d.d. 30-9-1677 voor boekhouder Jacob Schoors te Tutecoryn,
en een procuratie d.d. ----- voor notaris H. van Zuylen.
[26]
Op 21-1-1680 (oude stijl) compareert
Wilhem Specht, koopman te Utrecht, als gemachtigde van zijn broeder
Ds. Hermannus Specht, predicant in dienst van de VOC op het eyland Ceylon,
voor zichzelf en als testamentaire voogd over Maria van Leesten, dochter en erfgenaem van haar vader Nicolaes van Leesten uijt Den Haagh in sijn leven kranckbesoecker in VOC dienst
(twee procuraties d.d. 6-12-1678 voor H. Schoock, secretaris van het gouvernement van Ceylon).
Hij verklaart te machtigen Aletta van Sonsbeeck, sijne huijsvrou, om volgens de procuraties te handelen.
[27]
Op 17-2-1680 (oude stijl) compareren
1. Wilhem Specht, koopman te Utrecht, die
persisteert bij sijne acte van substitutie en constitutie op
Aletta van Sonsbeeck, sijne huijsvrou (procuratie d.d. 21-01-1680 voor notaris J. van Paddenburgh),
wegens het overlijden van Claesje van Vollenhoven, zijn moeder, wed. van Peter Specht, zijn vader, alsmede
2. Ds. Philippus Specht, zijn broeder, predicant gewesen tot Curassou in Westindien, ende alsnu hier te lande te Opheusden,
3. beiden tevens als gemachtigden (procuratie d.d. 01-12-1676 voor A. Bassingh, eerste klerk van het secretarie van Madoera, en akte d.d. 30-09-1677 voor J. Schoors, garnizoensboekhouder van Madoera) van hun broeder Ds. Hermannus Specht, predicant in dienst van de VOC gewesen tot Tutecorijn op de Madurese custen en naderhant op het eyland Ceylon, en van diens huijsvrou Susanna van de Kouter.
Zij machtigen Aletta van Sonsbeeck
om bij de bewindhebbers van de VOC ter kamer Amsterdam ƒ 200,10,11 te innen wegens een
een origineele reeckeninghe gesloten op het comptoir Tutecorijn (specialijk gedisgneert in seeckere andere procuratie in dato 22-11-1677 voor J. Schoors, garnizoensboekhouder van Madoera) op naam van sijn comparants voornoemde moeder.
[28]
Op 20-7-1681
testeren Willem Specht x Aletta van Sonsbeeck wonend te Utrecht.
Erfgenamen zijn Hillegonda Specht hun dochter,
en Gerardus Specht, hun zoon,
op last van lyftocht voor de langstlevende
en met benoeming van de langstlevende tot voogd.
[29]
Op 13-10-1685 machtigen de erven van wijlen Johan van Zuylen, Gysbertus van Zuylen, zoon van Hendrick van Zuylen der medicinen doctor wonende te Hulst,
tot transport van de helft van een huis, gelegen aan de oostzyde van de Ambachtstraat te Utrecht aan Willem Specht, yzerkoper, en van de helft van een huis, de Vosch, gelegen op de hoek van de Ambachtstraat aan de oostzyde aan Godert van Balckeschooten
De erven zijn
Richarda van Zuylen, geasst. met zijn grootvader
Albertus van Overmeer, wonende te Utrecht, zijn voogd,
Andreas van Mareshal x Margareta van Zuylen, dochter van Johan van Zuylen,
wonende te Koningsbergen.
[30]
Op 11-2-1703 testeert
Willemina van Sonsbeeck
wonende te Utrecht, op de Oudegracht ontrent de Smeebrugh.
Erfgenamen zijn Gerardus Specht, haar neef,
en Hillegonda Specht, haar nicht,
met benoeming van zwager Willem Specht tot
executeur en voogd.
[31]
Op 12-1-1711 wordt de
boedel beschreven van Willem Specht en Aletta van Sonsbeek
ten behoeve van de
belanghebbende: Willem Specht, wednr. van Aletta van Sonsbeek,
wonende te Utregt in de Voorstraat.
Assistenten zijn Gerard Specht, hun zoon,
en Hillegonda Specht, hun dochter.
Er wordt verwezen naar
huw. voorwaarden d.d. 23-11-1664 voor notaris E. van Rhee, en
een testament d.d. 20-7-1681 voor notaris W. Zwaerdecroon
Gerard Specht en Hillegonda Specht keuren deze boedelbeschryving goed,
Gerard Specht zal, na overlyden van zyn vader, vier huizen,
gelegen in de Viesteeg, Vrouwjuttenstraat, Heerenstraat
en Steenweg, aannemen voor ƒ 4300,--. Deze huizen zyn
onderpand voor afdracht van het haardstedengeld door
Gerard Specht.
[32]
Op 3-2-1711
testeert Willem Specht, coopman wonend te Utregt op de Voorstraat hoeck Botestraat,
wednr. van Aletta van Sonsbeek.
Erfgenamen zijn de kinderen van Gerardus Spegt,
en Hilligonda Spegt, zijn dochter.
Zijn zoon Gerardus Spegt ontvangt een legitieme portie,
en Gerardus Spegt en echtgenote Machtelt van Helsdingen
krygen lyftocht aan de helft van de nalatenschap, zolang hun kinderen onmondig zyn.
Tot voogd wordt benoemd Everardus Harscamp, die in overleg met Hillegonda Spegt moet handelen.
Er wordt verwezen naar: huw. voorwaarden d.d. 23-11-1664 voor notaris E. van Rhee.
een testament d.d. 20-7-1681 voor notaris W. Zwaerdecroon.
[33]
Uit dit huwelijk:
Op 10-3-1711
testeert Hillegonda Specht wonende op de hoeck van de Botestraat te Utrecht.
Erfgenamen zijn de kinderen van Gerardus Specht, haar neven en nichten,
met een lyftocht voor haar vader Willem Specht en, na diens overlyden,
voor Machtild van Helsdingen, echtgenote van Gerardus Specht.
Tot voogs wordt benoemd Everhardus Harscamp.
[34]
Op 29-5-1728 vindt de
ontzegeling plaats van het cabinet en comptoir in het sterfhuis van Anthony van Meerwyk,
in opdracht van Hillegonda Specht, diens weduwe,
geassisteerd met Pieter van Wieringen.
Er wordt verwezen naar een
verzegeling d.d. 8-5-1728 voor nots. J. Both.
[35]
Op 19-8-1728 passeert de boedelbeschrijving
van de nalatenschap van Anthony van Meerwyk, in leven notaris,
ten behoeve van Hillegonda Specht, diens weduwe,
geassisteerd met Pieter van Wieringen.
Er wordt verwezen naar
superscriptie 10-11-1727 voor nots. J. Both,
opening 15-5-1728 voor nots. J. Both,
codicil 2-9-1724 voor nots. L. Silvergieter Ez. te Rotterdam,
overdracht 5-8-1705 voor nots. P. Schabaelje te Amsterdam,
transport 19-5-1724 voor het gerecht van Utrecht,
codicil 8-4-1728 voor nots. J. Bosch,
akte 9-2-1720 voor nots. I. van Runnenburgh,
plecht 1-10-1711 voor het gerecht van Beesd,
plecht 27-11-1712 voor het gerecht van Beesd,
plecht 16-10-1651 voor het gerecht van Utrecht,
plecht 11-5-1719 voor het gerecht van Utrecht,
plecht 31-10-1721 voor het gerecht van Utrecht,
plecht 26-8-1719 voor het gerecht van Utrecht,
plecht 23-8-1721 voor het gerecht van Utrecht,
plecht 8-2-1724 voor het gerecht van Utrecht,
plecht 28-9-1725 voor het gerecht van Utrecht,
schuldbekentenis 13-8-1726 voor nots. A. van Meerwyk.
Hierin geïnsereerd de huwelykse voorwaarden, inhoud
besloten testament en de twee codicillen.
[36]
Op 24-12-1736 passeert een
codicil
van Hillegonda Specht, wonende te Utrecht, wed. van Anthony van Meerwyk.
Begunstigden zijn
Cornelia Specht, dochter van broer Gerard Specht,
en haar zuster Sophia Specht.
Het betreft
een huys c.a. op de de hoek van de Boterstraat, naar Cornelia Specht,
een huys c.a. in de Roodenburgerstraat, naar Sophia Specht.
Voorts is er een huys c.a. aan de WZ van de Nieuwegraft, omtrent de Zuylestraat.
Er wordt verwezen naar
codicil d.d. 12-12-1729 voor notaris J. Both, een superscriptie d.d. 2-9-1724 voor notaris L. Silvergieter Ez te Rotterdam.
Gysbertus van Vianen, notaris aan den hove wordt benoemd tot
executeur
[37]
Op 13-11-1741 testeert
Hillegonda Specht, wonend te Utrecht, wed. van Anthony van Meerwyk in leven notaris.
Erfgenamen zijn Cornelia Specht, haar nicht, en
en Sophia Specht, haar nicht,
met benoeming van Hendrick van Dam,
tot executeur.
Er wordt verwezen naar
een testament 2-9-1724 voor notaris L. Silvergieter te Rotterdam, een codicil d.d. 24-12-1736 voor notaris P.H. Lintsay.
[38]
Op 25-5-1751 testeert
Hillegonda Specht, wonende te Utrecht, wed. van Anthony van Meerwyk,
in leven notaris 's hoofs van Utrecht.
Erfgenamen zijn de dochters van haar broer wijlen Gerard Specht,
met name Cornelia Specht en Sophia Specht.
Zij erven een huyzinge aan de WZ van de Nieuwegraft voorby de Zuylestraat te Utrecht,
belend ZW: raadsheer NN van Cleeff, NW: erven van NN, in leven wed. van NN Blanche, in leven capitain.
De erfenis is
belast met een fideï-commis
met benoeming van Hendrik van Dam, notaris aan het hof, tot executeur,
met uitsluiting van de weeskamer.
[39]
Op 26-6-1751
verkoopt
Hillegonda Specht, wed. vanAnthony van Meerwyck in leven notaris aan het hof van Utregt,
aan Jacobus van Baren
(Borg: Nicolaas de Graaff notaris 's hoofs van Utregt),
een huyzinge, kelder en kluys aan de WZ van de Nieuwegragt voorby de Zuylestraat
belend ZW: Willem van Cleeff, raad ordinaris in het hof van Utrecht, NW: erven NN, wed. van NN Blanche, in leven capitain.
[40]
Op 16-8-1768 vindt de
scheiding plaats van de nalatenschap van Hillegonda Specht, waarvan wijlen Cornelia Specht en Sophia Specht, in leven gehuwd met Jacobus Hartog de eerdere fideï-commissaire erfgenamen waren.
Gesubstitueerde erfgenamen van wijlen Hillegonda Specht, in leven wed. van Anthony van Meerwyk zijn de
de kinderen van wijlen Nicolaas Specht,
met name Johannes Specht wonende te Rotterdam,
de kinderen van wijlen Hillegonda Jacoba Specht, in leven wed. van Jan van Eyck, met name Willemetta Johanna van Eyck wonende te Rotterdam,
en Adriaan van Eyck wonende te Rotterdam,
Philippus Specht, zoon van wijlen Gerard Specht, predicant te Opheusden,
Johannes Schull, rustend predicant, gehuwd met Maria Specht, wonende te Leyden,
Hermannus Specht, zoon van wijlen Gerard Specht wonende te Utrecht,
de Kinderen van Matthias Silvergieter met name Philippus Silvergieter, wonende te Rotterdam, Levinus Silvergieter Matthiaszoon, Hillegonda Silvergieter, wed. van Levinus Silvergieter Engelszoon.
Er wordt verwezen naar
een testament d.d. 25-6-1751 voor notaris D. van Vianen, procuratie d.d. 16-6-1768 voor notaris C. van der Looy te Rotterdam, procuratie d.d. 3-6-1768 voor notaris C. van der Looy te Rotterdam, plecht d.d. 13-5-1739 voor het gerecht van Utrecht, plecht d.d. 9-10-1743 voor het gerecht van Utrecht, plecht d.d. 21-11-1731 voor het gerecht van Utrecht, plecht d.d. 1-8-1731 voor het gerecht van Utrecht, plecht d.d. 1-8-1740 voor het gerecht van Utrecht, plecht d.d. 22-4-1739 voor het gerecht van Utrecht.
Bijzonderheden:
Nicolaas Specht, in leven medicine doctor te Rotterdam,
Gerard Specht, in leven predikant te Thuyl,
Matthias Silvergieter, in leven predikant te Zwammerdam,
[41]
Op 26-9-1681
machtigt
Willem Specht, ysercooper wonende te Utrecht, gehuwd met Aletta van Sonsbeeck,
zijn echtgenote en Willem Juyst, koopman wonende te Amsterdam,
om van Johannes Romswinckel, koopman in Neurenbergse waren te Amsterdam, het ontslag en materiële genoegdoening van Gerardus Specht, zyn onmondige zoon, als winkelknecht te eisen en hem voor de commissarissen van Amsterdam te dagvaarden.
[42]
Op 11-7-1695 staan Gerardus Specht en zijn vrouw Machteld van Helsdingen te Utrecht,
enige dochter en erfgename van Cornelia de Harde, huisvrouw van Abraham van Helsdingen, hun respectievelijke aandelen in de ongescheiden gebleven gemeenschap van de erven-De Harde af aan Margaretha Puijtmans.
[43]
Op 27-9-1695
testeren Gerardus Specht, koopman wonend te Utrecht x Magteld van Helsdingen.
Zij vestigen een lyftocht op de langstlevende.
[44]
Op 23-4-1722 dragen
Machtelt van Helsdingen, wed. van Gerard Specht,
Cornelia Specht, en
Sophia Specht, haar dochters,
geassisteerd met Hillegonda Specht, zuster van wijlen Gerard Specht,
obligatie van ƒ 306,-- ten laste van deprovincie Utrecht,
over aan Maria van Helsdingen, wed. van Johan Cools.
Er wordt verwezen naar
een testament van Willemyntje van Sonsbeek d.d. 11-2-1703 voor nots. H. van Woudenbergh een een scheiding d.d. 12-3-1707 voor nots. H. van Woudenbergh.
[45]
Op 11-8-1751 machtigen
de erven van Magteld van Helsdingen, in leven weduwe Gerrit Specht,
met name:
Cornelia Specht, haar dochter wonende te Utrecht
en Sophia Specht, eveneens haar dochter, gehuwd met Jacobus Hartogh en wonende te Utrecht,
Jacobus Hartogh
om het huis de Yseren Man aan de noordzyde van de Steenweg te transporteren aan Anthonia Blom.
Er wordt verwezen naar
een akte van koop en verkoop d.d. 4-3-1741 voor notaris C.F. Pronckert.
[46]
Uit dit huwelijk kinderen (onmondig in 1711) onder wie:
Uit dit huwelijk:
Op 25-9-1722 passeert de
scheiding van gemeen gebleven effecten uit de boedel van hun grootvader Willem Specht
ten behoeve van Cornelia Specht
en haar zuster Sophia Specht, oud 18 jaar.
Voogd is Machtelt van Helsdingen, hun moeder, en wed. van Gerard Specht,
geassisteerd met Anthony van Meerwyk, notaris, hun oom(¥).
Er wordt verwezen naar
een scheiding d.d. 16-7-1717 voor notaris H. van Hees.
[47]
Op 7-5-1738
sluiten
Jacobus Hartog de jonge,
geassisteerd met Jacobus Hartog, zijn vader,
en
Sophia Specht
geassisteerd met Magteld van Helsdingen, haar moeder,
huwelijkse voorwaarden.
[48]
Op 22-8-1760 machtigen
de mede-gesubstitueerde erfgenamen van Hillegonda Specht, weduwe van Anthony Meerwyk, met name:
Hermanus Specht, coopman wonende te Utrecht,
en Philippus Specht predicant in de gereformeerde gemeente te Opheusden, namens zijn echtgenote Jacoba Maria Specht,
de erfgenamen van Hillegonda Specht, weduwe van Anthony Meerwyk, met name
Cornelia Specht en Jacobus Hartogh x Sophia Specht, haar zuster,
om aflossing van plechten op te eisen en desnoods het verhypothekeerde onroerend goed te verkopen.
[49]
COMMENTAAR(¥) De bronnen spreken elkaar tegen over zijn sterfjaar. |
Biografie van Ds. Hermannus Specht in Journal of the Dutch Burgher Union[61]
Hermannus Specht, Spegt or Speght was born at Utrecht about the year 1647 and had also studied there. As proponent offered himmself for the Indian Ministry on the 9th May 1672. He was twice predikant at Colombo from 1674 to 1691 and from 1694 to 1699. After his first arrival in Ceylon in the fly-boat "Pijnaker"(¥) he was to commence with, posted to Tuticorin. In order that he might study Tamil there were assigned to him at the company's expense three interpreters and writers, viz. a learned Brahmin, a native schoolmaster and a Netherlander who excelled in both dialects of Tamil. In 1691 he returned to the Netherlands on leave. On his return from the fatherland he was appointed to Ceylon and touched at the Cape in 1693. Having arrived in Ceylon for the second time he was again stationed at Colombo in 1694. In 1697 he was ill and bedridden. He died in 1699. He was an upright man, of an amiable disposition and reputed to be a profound student and possessed of much skill (with which) "to stalemate the Romish pope."
COMMENTAAR(¥) Deze reis van het fluitschip Pijnacker is in de VOC archieven niet beschreven.
Op 24-11-1673 machtigt Hermannus Specht, beroepen predicant naer Oost-Indiën, zijn broer Wilhelmus Specht, om zaken waar te nemen tydens zyn uitlandigheid [62]
Francois Valentijn's description of Ceylon:
In the year 1674: The Rev. Hermanus Specht arrived here =Colombo, and he departed from Colombo for the Fatherland in the year 1691.
In the year 1694: The Rev. Hermanus Specht was stationed at Colombo and he died there in the year 1697. [63]
Op 18-8-1675 machtigt Hermannus Specht bedienaer des goddelycken woorts wonende te Ceylon, Willem Specht, zijn broer, gehuwd met Aletta van Sonsbeeck, wonende te Utrecht, en Claesje van Vollenhoven, zijn moeder, wed. van Pieter Specht, om by de VOC in Amsterdam ƒ 405,-- te innen. Er wordt verwezen naar een procuratie d.d. 15-11-1674 voor secretaris Aernout Fae te Ceylon. [64]
Op 17-2-1680 (oude stijl) compareren 1. Wilhem Specht, koopman te Utrecht, die persisteert bij sijne acte van substitutie en constitutie op Aletta van Sonsbeeck, sijne huijsvrou (procuratie d.d. 21-01-1680 voor notaris J. van Paddenburgh), wegens het overlijden van Claesje van Vollenhoven, zijn moeder, wed. van Peter Specht, zijn vader, alsmede 2. Ds. Philippus Specht, zijn broeder, predicant gewesen tot Curassou in Westindien, ende alsnu hier te lande te Opheusden, 3. beiden tevens als gemachtigden (procuratie d.d. 01-12-1676 voor A. Bassingh, eerste klerk van het secretarie van Madoera, en akte d.d. 30-09-1677 voor J. Schoors, garnizoensboekhouder van Madoera) van hun broeder Ds. Hermannus Specht, predicant in dienst van de VOC gewesen tot Tutecorijn op de Madurese custen en naderhant op het eyland Ceylon, en van diens huijsvrou Susanna van de Kouter. Zij machtigen Aletta van Sonsbeeck om bij de bewindhebbers van de VOC ter kamer Amsterdam ƒ 200,10,11 te innen wegens een een origineele reeckeninghe gesloten op het comptoir Tutecorijn (specialijk gedisgneert in seeckere andere procuratie in dato 22-11-1677 voor J. Schoors, garnizoensboekhouder van Madoera) op naam van sijn comparants voornoemde moeder. [65]
Op 23-8-1687 draagt Andries van Bronckhorst, wonende te Utrecht, over een deel van zyn gage van de VOC te Amsterdam voor afdoening schuld van ƒ 35,--, aan Hermanus Specht, predicant wonende te Colombo, voor wie als gemachtigde optreedt Willem Specht, zijn broer. Er wordt verwezen naar een schuldbekentenis d.d. 14-1-1687 voor secretaris Zachareas Caeckelaer te Punthegalo. [66]
Op 15-4-1692 draagt Willem Specht coopman wonende te Utrecht, als gemachtigde van Harmen Specht, dominee, als medeërfgenaam van Otto van Bilsen, twee obligatie over van ƒ 400,-- en ƒ 160,-- ten laste van de provincie Utrecht, aan Angenietie van Pes, dochter van wijlen Jacobus van Pes, voor wie als voogden optreden Jan Andriesz van Aken en Matthys van Dulcken. Er wordt verwezen naar een procuratie d.d. 31-12-1689 voor Cl. Alebos te Ceylon, en een overdracht d.d. 5-7-1680 voor notaris H. Vyandt. [67]
Op 21-7-1692 verkopen Harmanus Specht, beroepene predicant van de VOC te Colombo, en zijn echtgenote Johanna (sic!) van Schayck aan Willem Specht wonende te Utrecht, een huysinge ende erve aan de ZZ van de Heerestraat te Utrecht, belend achter: Dirck van Doeyenburch, OW: NN, wed. van Cornelis Bor, WW: nakomelingen van Antonis Pelt Bijzonderheden medeërfgenaam van Otto van Bilsen, die erfgenaam was van zijn vader Adriaen van Bilsen. Het kapittel van Oudmunster heeft het recht van voorkoop. [68]
Op 23-3-1696 compareert Willem van Walcheren voorleser in de Domkerk en borger te Utrecht, die wegens twee obligaties aan Dr. Otto van Bilsen of diens erven schuldig is ƒ 400,-- + ƒ 300,--. De geinstituuerde erfgenamen zijn Egidius van Muyden, raed in de vroedschap en schepen van Utrecht, en Hermannus Specht, bedienaer des goddelijken woords tot Colombo op t Eijland Ceilon in OostIndien. Gemachtigde (procuratie d.d. 10-6-1692 voor nots. J. Wantenaar te Utrecht) van laatsgenoemde is Wilhelmus Specht, koopman en borger te Utrecht. Willem van Walcheren verklaart ƒ 100,- per jaar als aflossing te zullen voldoen uit zijn tractement als voorleser, ingaande primo januarij 1697. [69]
Trouwboek Colombo:[70] 5 Maart 1702 - De E. Hr. Cairel Bolner van Dantzig, Commandeur der Stad en Landen van Gale en Mature, weduwenaar, met De Eerbare Juffr. Susanna van Schaik van Colombo, laast weduwe van den Eerw. Hr. Harmanus Specht, saliger, in syn leven Bedienaar des H. Evangelius ter deser plaats.
COMMENTAAR(¥)
Zou de volgende een afstammeling zijn?
Wilhelmina Josepha Cornelia Specht, ovl. 1816-1821, van Tutucorin, tr. Colombo 16-7-1809[73] Lucas Hendrik Lourensz, ged. Colombo 13-10-1782, zn. van Gerrit Lourensz en Anna Catharina van Paddenburg. Hieruit verder nageslacht bekend. Hij hertr. voor 1821 Wilhelmina Petronella de Run bij wie nageslacht. |
Referenties Fragment Genealogie Specht --- Generatie 3 ( 73 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. |
||
|
|
|
![]() genealogy page |
contents |
![]() index |
generation 4 |
generation 2 |
Directly go to generation : 1 2 3 4 5 |