You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Van den Luffel ⇒ Gen. nr. 2 |
2a. Gielis (Gillis) van Luffel(en) (Nuffelen)(de Jonge), geb. 1573/74, beg. Rotterdam Hoofdsteeg 23-3-1625 (Gillis van Nuffelen), j.m. (1602),
is in 1602 28 jr en wonend te Dordrecht,
belender bij de Tolbrug aan de landzijde te Dordrecht (1610),
koopman (1606..1619), cruyenier (1610), wijncooper (1623), te Rotterdam ,
doopget. te Amsterdam (1620),
tr. Rotterdam geref. 8-12-1602
Marya Duboys, geb. 1582/83, beg. Amsterdam Oude Kerk 29-12-1664 (Marija Dubois, wed. van Gilles van Luffelen), j.d. (1602),
zet als coopvrouwe van wijnnen (1625..1639), na de dood van haar echtgenoot diens wijnkoperij te Rotterdam blijkbaar voort tot 1639 sind wanneer zij in de notariele akten te Rotterdam niet meer voorkomt, vertrekt daarna blijkaar naar Amsterdam (mogelijk met haar in 1639 getrouwde dochter Geertruij),
wonende Hooftstraet (1635), Hooftstege (1639) te Rotterdam,
was (mogelijk de enige erfgenaam van haar zuster Anna Dubois, van wie zij in 1649 Huize Opburen (later Engels Opburen, Vechtstroom, Knollenstein) ten zuiden van de gemeente Maarssen, aan de Amsterdamse Straatweg, erft,[1]
wordt in het geref. lidmatenregister van 1665 vermeld als "Juffr. van Uffelen op Opbuuren, doot 1665",
dr. van NN du Boys (zie ...).
2b. Pieter (Pierre) van de Luffel(e), geb. vóór ca. 1590, koopman (1618, 1637), wijnhandelaar (1624, 1641),[27]
gezworen wijnroeier te Amsterdam (1655),
huw. get. (1639), doopget. te Rotterdam (1639),
woont op de Zeedijk (1621), in het huis van Dr Claes Pietersz Tulp op de Keysersgracht (voor 1637),
te Amsterdam (1654, 1656)
tr. vóór 1614
Maijken (Maria) Jans.
Op 8-11-1606 krijgt G. van Luffelen de Jonge van Rotterdam continuatie voor vier maanden Seureté de Corps (vrijgeleidebrief). (Resolutie van de Heeren Staaten van Holland en WestVriesland)
[2]
Op 11-4-1625 wordt
op verzoek van
Mayken Deboys weduwe van
Gielis van Luffelen,
een verklaring afgelegd door
Teuntgen Pietersdr, 61 jr., weduwe van
Jan van der Linde,
Merritgen Claesdr, 36 jr., vrouw van
Cornelis Cornelissen, varende man,
dat Gerrit Roelantsz, schipper te Harlingen in
Vrieslant, aan voornoemde Mayken Deboys trachtte te
bewijzen dat hij zijn schulden aan haar overleden man
betaald heeft door Jacob Cornelissen Croplant te laten
getuigen. Nadat zij Croplant door Claes van Royen haar
dienaar heeft laten halen, ontkent deze maar verklaart door
Gerrit Roelantsz hierover wel aangesproken te zijn bij de
Draybrugge.
[3]
Op 3-7-1625 machtigt
Marya du Boys weduwe van
Gielis van Luffelen, cruydenier en wijncooper,
geassisteerd door de notaris,
Johan van der Cloes
procureur te
Utrecht,
om Jan Snoeck wonende te Rhenen te manen om de door
haar geleverde wijn te betalen.
[4]
Op 12-5-1626 machtigt
Marya Duboys, weduwe van Gielis van Luffelen, coopvrouwe van wijnnen,
Abraham de Nandt, procureur te Middelburch in Zeelant,
om 135 carolusgulden te innen van Jan Sinjeur, cuyper te Middelburch, wegens leverantie van drie pijpen franse wijnnen.
[5]
Op 1-7-1626 machtigt
Gerrit Roelantsz, schipper van Harlingen, Jan Lenerts Schoute, procureur voor het gerecht alhier om zijn belangen te behartigen in zijn zaak tegen de weduwe van Gillis van Nuffelen.
[6]
Op 16-7-1626 machtigt
Marya du Bois weduwe van
Gielis van Luffelen
wijncoopster,
haar dienaer
Niclaes van Royen,
om in Emmerick bij alle kopers van haar wijn op
betaling aan te dringen.
[7]
Op 19-5-1627 machtigt
Marya du Boys weduwe van
Gielis van Luffelen,
Bartholomeus van der Velde
procureur,
om van joncker N.N. van Thienen wonende te
Noortwijck binnen de schuld die hij bij haar heeft op te
eisen.
[8]
Op 15-8-1635 bekent
Margriete Franchoijs, weduwe van Pieter Boursen, 400 gulden schuldig te zijn aan Maria du Boijs, weduwe van Gielis van Luffel, wegens koop van camerickxdouck, af te betalen binnen de 6 komende maanden.
[9]
Op 1-10-1635 testeert
Marya Duboys, weduwe van Gielis van de Luffel, wonende Hooftstraet,
en legateert een bedrag van 800 gulden aan haar zoon Abraham van de Luffel,
en vermaakt haar kleding en juwelen aan haar drie dochters
Geertruyt van de Luffel, Anneken van de Luffel en Sara van de Luffel.
De rest van haar nalatenschap moet gelijkelijk verdeeld worden door genoemde kinderen.
Als voogden over haar minderjarige kinderen benoemt comparante haar broers
Lowys Duboys, coopman te Venetien, en
Abraham Duboys, coopman te Hamburg.
[10]
Op 2-10-1635 testeert
Maria Dubois, weduwe van Gielis van de Luffel, wonende Hooftstraet,
en bevestigt haar testament van 1-10-1635, uitgezonderd dat haar zoon
Abraham van de Luffel,
boven de daarin gelegateerde 800 gulden nog zal ontvangen,
bij wijze van legaat, twee zilveren schroeven en dat haar dochters
Geertruyt van de Luffel, Anneken van de Luffel, en Sara van de Luffel,
nader omschreven textiel zullen ontvangen.
[11]
Op 17-3-1639 testeert
Marya Du Boys, weduwe van Gielis van de Luffel,
herroept haar testament en codicil gemaakt op resp.
1-10-1635 en 2-10-1635 t.o.v. notaris Jan van Aller,
en benoemt tot haar universele erfgenamen haar kinderen
Geertruyt van de Luffel, Anneken van de Luffel, Sara van de Luffel en Abraham van de Luffel,
en benoemt tot voogd over haar minderjarige kinderen haar broers
Lowijs Du Boys en Abraham Du Boys.
[12]
Op 30-3-1639 worden
p verzoek van Johan van Rijmsdijck, oud burgemeester van Grave,
verklaringen afgelegd door
Marya du Bois, weduwe van Gielis van de Luffel, wijncoopster, 56 jr. en
Willem Sam, wijnverlater 40 jr.
Zij hebben met het provantschip van capitein
Barent Verhaer wijn laten vervoeren naar Graeff.
[13]
Op 13-8-1639 verklaart
Maria Duboes, weduwe van Gillis van Luffelen, ongeveer 50 jaar oud, op verzoek
van Lijsbeth Jansdr, vrouw van Hendrick Gerritsz Nieuwenhoven, coopman van
lijwaet, carixdoeken en speldewerck, dat zij ten huize van Lijsbeth gehoord hebben
over een poging tot diefstal van speldewerck door een vrouwspersoon, genaamd
Mary.
[14]
Weeskamer te Dordrecht : (NOG INZIEN)
Stukken betreffende boedelinventarissen en -scheidingen, rekeningen en testamenten:
nr. 918 Gillis van Luffelen en Maria Dubois, 1628 - 1661
[15]
Uit dit huwelijk (in 1639 in leven)
Op 8-9-1639 sluit
Jan Pellecoorn de Jonge of Jean Pellicorne de Jonge
weduwnaar van Susanna van Keulen wonende te Amsterdam,
geassisteerd door zijn vader Jan Pellecoorn den Ouden, wonende te Leyden,
en zijn zwager Pieter van Keulen wonende te Amsterdam,
een contract van huw. voorwaarden met
Geertruyt van de Luffel, bej. dr.,
geassisteerd door haar moeder Maria Du Boys, wonende in de Hooftstege,
haar oom Pieter van de Luffel, wonende te Amsterdam,
haar moeye Sara van de Luffel, weduwe van Reynier van Persijn, raetsheer in de Hove van Hollant, wonende te 's-Gravenhage,
en door haar moeye Anna Du Boys, weduwe van
Jan Andriesz, coopman wonende te Amsterdam.
[16]
Op 5-5-1668 wordt toestemming verleend
voor het opeisen van hetgeen de zoons van wijlen Johan Pellecorne, met name Gaspar Pellecorne en Pieter Pellecorne, krachtens vonnis toekomt van Mattys Schryver te Stockholm vanwege goederen die door wijlen Johan Pellecorne aan debiteur waren verkocht te Hamburg via Abraham van de Luffel, wonend te Utrecht als commissionair.
[17]
Op 5-5-1668 wordt toestemming verleend aan dee zoons van wijlen Johan Pellecorne, met name Gaspar Pellecorne en Pieter Pellecorne, om van Tomas Berchman te Stockholm voldoening te eisen van de goederen die wijlen Johan Pellecorne te Hamburg aan debiteur had verkocht via Abraham van de Luffel, wonend te Utrecht, als commissionair.
[18]
Op 27-12-1663 compareren te Amsterdam Jufr. Sara van Luffele, wed. van wijlen Sr. Abraham Engels, out omtrent 45 jaren en
Sr. Evert van Duyren, coopman te Amsterdam, out omtrent 49 jaren. Zij verklaren ten versoecke van Marritje Hansen
hoe dat Ernst Ternier van Sorst (soo sij getuijgen verstaen bij Delfsiel met een boot gesoncken ende verongeluckt) is de wettige getrouwde man van de requirante, bij wie zij geprocreeert ende int leven heeft een soontje van omtrend seven jaer out, geven sij getuijgen voor redenen van wetenschap dat sij de requrante ende haer voorsz man zaliger lange jaren hebben gekent
vermits de requirante voor minne ten huijse van voorn. wed. Engels heeft gewoont ende alle tgene voorsz is wel te weten.
W.g. Sara van Luffele wedue van Abraham Engels sa., Evert van Deurn en getuigen.
[20]
Lenen van de Hofstede Klingelenberg:
nr. 8C: 9 morgen, te Geldermalsen (1619: oost: de heer van Kralingen, zuid: de leenman, west: Melchior
van Meteren, noord: de gemene straat):
1-5-1665: Cornelis van Manen bij overdracht door Jan Lucasz voor Steventje Cornelis, weduwe
Willem van der Meulen, waarna belast voor Sara van Luffelen, weduwe Abraham Engels, te
Amsterdam met ƒ 2000.--.
17-3-1680: Sara Engels
7-2-1688: Sara Engels mag bepoten
10-1-1700: Adriaan van Borsele, heer van Geldermalsen.
Op 20-2-1686 verkoopt Jacob de Vry raed in de vroetschap ende thesaurier van Utrecht, aan Sara van Luffel, wed. Abraham Engels voor wie als gemachtigde optreedt Isaack Engels, haar zoon, een streepje lants ofte uytterdyckje aan de Vechtdyck belend achter: de Vecht by de Suylense koornmolen, in het gerecht Maersen.
[21]
Op 7-3-1701 machtigt Sara van Luffel, wed. Abraham Engels, wonend te Maerssen, Hendrick de Roo, wonend te Amsterdam, om voor de notaris Henrick Outgers te Amsterdam scheiding van de nalatenschap van zoon ((??) Abraham Engels te tekenen en de balans goed te keuren indien deze overeenkomt met de balans gemaakt door zoon Isaac Engels, koopman te Amsterdam.
[22]
Huize Opburen (later Engels Opburen, Knollenstein, Vechtstroom) ten zuiden van de gemeente Maarssen, aan de Amsterdamse Straatweg.
1624 - 1649 Joffr. Anna Dubois
1649 - 1665 Maria Dubois, getrouwd met Gelis van Lufffele
1665 - 1703 Sara van Luffele
1793 - 1721 Izaak Engels
Uit dit huwelijk:
Op 20-9-1657 verklaart
Anna de Neve, weduwe van Jan van Luffel coopman, dat de wisselbrief gedateerd te Hamborch op 1-9-1657 en getrokken op haar en haar man door Abraham van Luffel coopman te Hamborch, door haar niet wordt geaccepteerd aangezien blijkens de boeken van haar man Abraham van Luffel aan haar geld schuldig is en niet omgekeerd zij aan hem.
[24]
Abraham van Luffel te Hamburg, ONA Leiden 1660 OPZOEKEN
Op 5-5-1668 wordt toestemming verleend
voor het opeisen van hetgeen de zoons van wijlen Johan Pellecorne, met name Gaspar Pellecorne en Pieter Pellecorne, krachtens vonnis toekomt van Mattys Schryver te Stockholm vanwege goederen die door wijlen Johan Pellecorne aan debiteur waren verkocht te Hamburg via Abraham van de Luffel, wonend te Utrecht als commissionair.
[25]
Op 5-5-1668 wordt toestemming verleend aan dee zoons van wijlen Johan Pellecorne, met name Gaspar Pellecorne en Pieter Pellecorne, om van Tomas Berchman te Stockholm voldoening te eisen van de goederen die wijlen Johan Pellecorne te Hamburg aan debiteur had verkocht via Abraham van de Luffel, wonend te Utrecht, als commissionair.
[26]
Op 15-7-1618, sluiten Pieter van Uffelen, aan de ene zijde, en Barent Albertsz aan de andere zijde, beiden kooplieden, een akkoord over de betaling van een letter of exchange.[28]
Op 24-8-1621 koopt Pieter v. Luffelen op de Zeedijk, voor ƒ 16,-- een schilderij getiteld Paulus gevanckenis uit de nagelaten boedel van de Amsterdamse schilder Abraham Vinck ende Victoria Vinck.
[29]
Op 29-8-1624 verklaren de heer Adriaen Cornelisz Brederode, 66, de heer Jan Sybrantsz de Bont, 62, Harman Dircksz Van de Colck, 61, en Bartelt Philipsz, 49, op verzoek van Hendrick Broen, Pieter Jacobsz de Gooijer, Pieter van Luffele, Claes Corver, Gerrit Bas, Joachem Jansz Scheepmaecker, en Jan Gerritsz Verloorenarbeit, allen handelaren, dat ze in de afgelopen 20 jaar, gedurende verschillende perioden, ze pachters van de belasting en accijnzen op wijn waren en goed wisten dat grote hoeveelheden wijn die afkomstig waren uit het buitenland (uijtter Zee) nooit zijn onderworpen aan enige peiling of andere ongemakken. (NA 389, fol. 70, film 6420).
[30]
Op 21-12-1624 machtigt Sara van Luffelen, weduwe van Thomas Marinus en boedelhoudster van zijn nalatenschap, bijgestaan door Jan van Uffelen de Jonge, haar neef en voogd, Pieter van Luffelen haar zaken waar te nemen. [31]
Op 28-2-1637 verklaart Pieter van Luffelen, koopman, 42, op verzoek van Dr Claes Pietersz Tulp, dat hij had gewoond in het huis van Tulp op de Keysersgracht, waarvoor hij niet meer dan ƒ 230.-- per jaar had betaald.[32]
Op 27-5-1654 machtigen
Henrick Lintlaege en zijn vrouw Anna Rittaene, Pieter van Nuffele coopman in Amsterdam. Anna is enig erfgename van haar broer Adam Rittan, coopman te Amsterdam. Pieter van Nuffele moet geld innen in Danzick en elders in het buitenland en regelingen treffen met debiteuren en crediteuren van haar overleden broer.
NB: Zij tekenen als Hendrick Lintlag en Anna Retaen.
[33]
Op 16-5-1655 wordt inventaris opgemkaat van
meubelen ende huysraet mitsgaders wijnen ende anders bevonden in den boedel van Guilliam Verbiest, wijncoper. Postscript: Aldus geinventariseert ende beschreven den 5 maij 1655 ende de voors. wijnen geroijt by Pieter van Luffelen gesworen wijn roeijer binnen deser stede.
[34]
Op 28-4-1656 machtigt
Anna de Neve, weduwe en boedelhoudster van Johan van de Luffel coopman, Joris de Neve haar broer en Pieter van de Luffel, beiden wonend in Amsterdam om geld te ontvangen van Pieter Slinger uit Rijga.
[35]
Uit dit huwelijk:(¥)
COMMENTAAR(¥) Wellicht leesfout? Moet na het ovl. volgens de zerk zijn, misschien 8-10-1655? |
Zerk in de Prinsenkerk te Rotterdam.: nr. 33. Hier leyt begraven Johan van de Luffelen oudt sijnde seven en vijftich jaeren obiit den 5 October Ao. 1655. (Wapen uitgehakt.)
Op 19-3-1633 herroepen Jean van Luffele en zijn vrouw Anna de Neve of Anna Deneve hun testament gepasseerd voor notaris Troost op 12-3-1631 en benoemen elkaar tot hun enige erfgenaam. Mochten er kinderen zijn dan zal aan hen gezamenlijk 3000 gld. worden uitgekeerd en er mag geen bemoeienis zijn van de weeskamer. Als er geen kinderen zijn dan ontvangen de erfgenamen van de eerststervende 2000 gld. Uitgesloten hiervan is Adriaen de Neve, stiefbroer van Anna. De huisarmen van de stad alhier ontvangen 200 gld. [36]
Op 22-7-1636 machtigen Johan van de Luffel, coopman, en Catharina de Neve, ongehuwd, wonend te Middelburch, geassisteerd door de notaris, Joris van den Branden te Middelburch, om ten overstaan van de schepenen van Middelburch, over te dragen aan Johan de Neve hun broer en zwager, de helft van een huis, dat Johan van de Luffel als man van Anna de Neve voor een vierde deel en Catharina de Neve ook voor een vierde deel geerfd hebben van Marya de Eclesia hun schoonmoeder en moeder, staande aan de Dam te Middelburch, genaamd de Witte Duyve. [37]
Op 5-5-1638 begeeft de notaris Arnout Wagensvelt zich in opdracht van Jean van de Luffel naar diens broer Gillis van de Luffel, om hem een antwoord te geven op diens insinuatie aan Jean, waar hij het niet mee eens is. Notaris Nicolaes Vogel heeft 29 maart j.l. een insinuatie gestuurd. [38]
Op 12-5-1639 verkopen Jan van den Luffel, coopman, en zijn vrouw Anna de Neve aan haar broer Jan de Neve hun deel van een huis en pakhuis genaamd de Witte Duyve te Middelburg in Zeeland voor de somma van 300 ponden Vlaams. Zij machtigen Joris van den Brande, coopman te Middelburg, voor hen op te treden. Belendingenvan het huis zijn: de Dam, Philippe Bisschops en Jan Quesen. [39]
Op 16-8-1639 ziet de wijnkooper Jan van Luffel, hoe zijn zaak zoo'n vlucht had genomen, dat hij zich genoopt zag, iemand in zijn dienst te nemen, "omme voor hem van Luffel te trecken ende reijsen, soo in Vranckrijck, Engelant als elders, daar het den voornoemden van LufFel gelieven sal hem te ordineren ende aldaer getrouwelijck te verrichten ende verhandelen sijn van Luffels affairen, sulcx hij hem mondeling heeft aengeseijt ende naderhant bij missiven sal comen te ordineren". De aan tes stleen persoon werd uitdrukkelijkverboden, gedurende de eerste twee jaren na z'n aanstelling "voor hemselven ofte voor anderen, wie hetselve oock soude mogen wesen, eenige negotie, handelinge ofte factorie te mogen doen, directelijck noch indirectelijck". [40]
Op 14-5-1649 testeren Jean van Luffele, coopman, en zijn vrouw Anna de Neve, en benoemen elkaar tot erfgenaam met legaten aan de huisarmen en het weeshuis. [41]
Op 7-10-1653 wijzigen Johan van de Luffel en zijn vrouw Anna de Neve wonend op de Nieuwehave, hun testament van 14-5-1649, voor notaris Adriaen Kieboom gepasseerd. [42]
Op 10-12-1653 verklaart Johan van de Luffel, coopman, handelend namens Jasper de Maecht, man van Clara Salomonsdr die weduwe was van Jan la Moine ( of Lamoine ), in zijn leven bewindhebber van de Oost-Indische Compagnie te Middelburch in Zeeland, wegens een vonnis door La Moine verkregen tegen Adriaen Waeywel, coopman te Middelburch, voor een wisselbrief getrokken door de broer van comparant François van de Luffel d.d. 29-5-1645 en groot 505 gulden, te hebben gecedeerd aan genoemde François van de Luffel bovenbedoeld vonnis en wisselbrief. Comparant handelt op grond van een akte van transport gepasseerd op 6-5-1649 t.o.v. notaris Dirck Block. In de akte wordt tevens vermeld Jan Hoyel, griffier te Hulst. [43]
Op 12-11-1655 machtigt Anna de Neve weduwe en boedelhoudster van Johan van de Luffel, coopman, Jacob van der Tombe, wonend in Lillo en Daniel van de Luffel, haar zoon om geld te innen van haar debiteuren in Brabant en Vlaanderen, en om namens haar onder ede te verklaren dat de boeken van haar man na zijn dood onveranderd zijn gebleven. [44]
COMMENTAAR(¥) Of zijn de namen van de vader en de getuige verwisseld? |
Grafzerk in de Grote Kerk te Rotterdam:[45]
Nr. 111: Hier Leit begraven Louwijsa van Alphen huisvrouwe van Johannes Proons sterf den 4 October ao. 1651 out sijnde 21 jaren.
Hier leydt begraven Johanna van de Luefel huisvrouw van Johannes Proons oudt sijnde 28 jaeren obydt den 15en Maert anno 1658. (Wapen uitgekapt.)
Jan Proons, a Rotterdam merchant in woolen cloth, truly went the distance in order to ensure ties with the well connected and successful Van de Luffel family: In 1633, we nd him married to Anna van de Luffel, sister to Jan [46] , Gilles [47] and Francois [48] . When Anna died in 1653, the grieving widower turned around and promptly married his niece Johanna van de Luffel, who received two provincial annuities worth 1800 and 1200 guilders as her dowry. Jan van de Luffel, the bride's father, had been brother-in-law to the man who now became his son-in-law.82 [49]
Op 15-5-1653 maken Johannes Proons, weduwnaar, bruidegom, geassisteerd door Henrick de Ruyter, oud-schepen, nu vredemaecker, zijn oom en Johanna van de Luffel of Luffele, j.d., bruid, geassisteerd door Johan van de Luffel, haar vader, coopman, en Anna de Neve, haar moeder, huwelijksvoorwaarden. [50]
Op 24-12-1653 verklaart Jan van de Luffel, coopman, aan zijn zwager Johannes Proons met zijn dochter ten huwelijk gegeven te hebben gecedeerd twee losrentebrieven ten laste van het Gemeene Landt van Holland en Westvrieslandt groot 1800 gulden d.d. 1-7-1644, en 1200 gulden d.d. 19-2-1646. [51]
Op 16-11-1654 testeert Johannes Proons, laeckencooper wonende op de Hoochstraet tegenover het Stadhuis, en benoemt tot enige erfgename: Johanna van de Luffel, zijn vrouw, en tot voogd Johan van de Luffel, zijn schoonvader. [52]
Op 11-5-1655 bekent Johannes Proons, laeckencooper, 3.000 car. gld. schuldig te zijn aan Johan van de Luffelen, coopman, zijn schoonvader. [53]
Op 4-9-1655 maken Johannes Proons, laeckencooper en Johanna van de Luffel, zijn vrouw, wonend in de Nieuwpoort, een wederkerig testament. [54]
Op 24-8-1662 testeren Andries Willemsz Cantier, camerbewaarder van de burgemeesteren, en zijn vrouw Maertge Jans Pieck, wonend in de Lombertstraet. Zij maken een wederkerig testament en benoemen tot erfgenamen: Catharina Cantier, hun dochter, Willem Cantier en Jan Cantier, hun zonen, en de kinderen van hun overleden zoon dominee Cornelis Cantier, die getrouwd was met Catharina van Luffel. [57]
Op 28-2-1664 testeren Andries Willemsz Cantier, kamerbewaerder van de edele heeren burgermeesteren alhier, en Maertge Jans Pieck, zijn vrouw, en benoemen elkaar tot erfgenaam. Mede erfgenaam zijn Catharina Cantier, ongehuwde dochter, de zonen Willem Cantier en Jan Cantier en de kinderen van haar overleden zoon, dominus Cornelis Cantier en Catharina van de Luffel. [58]
Bij testament van 23-3-1712 voor notaris Mr. Pieter Ouseel, benoemt Françoise van Haemstede tot voogden over hare kinderen de heeren Petrus Dinant, bedienaar des Goddelijken Woords en Jean Ferand, koopman, hare neven.[60]
2d. Gillis van Luffelen, koopman, heeft een pakhuis te Nantes (1630-1631)
doopget. te Rotterdam (1630), te Recife (Brazilie) (1641, 1644),
woont te Nantes (1627 en 1631), te Amsterdam (1632, 1633), te Rotterdam (1637, 1638),
werkzaam in Nantes als wijnkoper (1645),[61]
schepen van Mauritsstad (thans Recife, Brazilie) (1642),
huizenspeculant aldaar,[62]
ondertekent als inwoner van Recife een Request aan de Staten Generaal tegen het vertrek van Maurits van Nassau uit Brazilie (1648).[63]
2e. Jacob van de Luffel, geb. vóór ca. 1610, ovl. 1635-1652, (mogelijk identiek met Jacob van Nuffel, onderwijzer in Middelburg (1642)),
licentmeester en commijs op het fort Ste. Tanne gelegen in de polder van Naemen,
tr. vóór ca. 1635
Susanna Clasenius, ovl. na 1652, verm. dr. van Ds. Petrus Clasenius, geref. predikant te Nisse, Heinkenszand en Domburg.
Op 21-8-1627 stelt
Jan van Luffelen de Jonghe
coopman,
zich borg voor zijn broer
Gillis van Luffelen,
wonende te
Nantes,
ten behoeve van
Heynrick Michielsz
gewezen coopman te Nantes,
voor zekere waardepapieren, eigendom van Heynrick Michielsz,
en die Gillis van Luffelen onder zich zou hebben.
Jan Heynricksz Touwer
coopman,
heeft Gillis van Luffelen doen arresteren en beslag op diens
goederen laten leggen teneinde hem te verplichten tot een
verklaring welke waardepapieren dit betreft en deze aan hem,
Touwer, over te dragen.
[64]
Op 27-1-1631 verklaart
Johan van de Luffel, wijncooper, met betrekking tot de wisselbrief, gedateerd Paris 15-11-1631 groot 483 1/3 ecus en ondertekend door Jaecques Caron, welke Cornelis Jansz Hartichvelt hem gepresenteerd heeft voor acceptatie, dat hij van zijn broer Gielis van de Luffel te Nantes geen opdracht daartoe heeft ontvangen. Hij is nochtans bereid de wisselbrief te accepteren op voorwaarde dat hij de vervaldag daarvan eenzelfde wisselbrief kan trekken op genoemde Jacques Caron.
[65]
Op 6-2-1632 geeft
Isaak Elles, koopman te Amsterdam, volmacht aan Adriaan Kieboom notaris en procureur te Rotterdam om speciaal alle geschillen tussen hem en Gillis van Luffel, koopman te Nantes in Frankrijk, op te lossen. Getuigen Jan Kornelis Messian en Hendrik van der Blok.
[66]
Op 14-9-1632 is
op verzoek van Willem Hense, coopman te Amstelredam, Gillis van Luffele, coopman te Amsterdam nu logerende ten huize van Johan van Luffele, in kennis gesteld van een in het Frans gestelde wisselbrief ad. 4627 livre, te betalen aan genoemde Hense, uitbetaald door Abraham Valboure en geadresseerd aan Gillis van Luffele.
[67]
Op 31-3-1633 machtigt
Gillis van de Luffel wonende te Amsterdam zijn broer Jean van de Luffel om mede namens hem en andere erfgenamen de zaken te regelen die het sterfhuis betreffen van zijn overleden vader Jean van de Luffel.
[68]
Inventaris Oude West-Indische Compagnie.
25-6-1642: Brief van president Mattheus Beck, Gillis van Luffel, Hans van der Goes, Jacob Coets en Emanuel Halters, schout en schepenen van Mauritsstad, aan de vergadering van de Heren XIX.
[69]
6-7-1642: Brief van de schepenen van Mauritsstad - Matthijs Beck, Samuel Halters, Jacob Coets en Gilles van Luffel - aan de Heren XIX.
[70]
Op 11-8-1635 geeft
Jean van de Luffel, coopman, een blanco volmacht af teneinde voor schepenen van Dordrecht zijn deel in de nalatenschap van wijlen Gillis van de Luffel den Ouden, coopman te Dordrecht, op te eisen en aan Aert Verstappen, isercoper, het huis genaamd Hamburgh, eens eigendom van de overledene, over te dragen.
Op 21-8-1635 verklaren Gillis Francois van de Luffel en Anneken Cassier door Jacob van de Luffel gemachtigd te zijn om een zelfde blanco volmacht te verstrekken.
[71]
Op 9-6-1652 maken
Johan van de Luffel, coopman, en Franchois van de Luffel, coopman te Middelburch in Zeelandt, als ooms en bloetvoogden van Maria van de Luffel, een verdeling van de nalatenschap van de ouders van laatstgenoemde met Susanna Clasenius, weduwe van Jacob van de Luffel in zijn leven licentmeester en commijs op het fort Ste. Tanne gelegen in de polder van Naemen.
[72]
Op 28-6-1655 machtigt
Jan van de Luffel, coopman, mede namens Marcus van der Elst man en voogd van Maria van de Luffel die een dochter was van Jacob van de Luffel, wonend in Delft als broer en neef en daardoor erfgenamen van Francois van Luffel, coopman overleden in Middelburch in Zeelant, Pieter Resen schepen in Middelburch. Hij moet voor de kamer van de West-Indische Compagnie te Middelburch een aandeel in de WIC van 600 ponden Vlaems transporteren aan Abram de Smit notaris aldaar, die hebben toebehoord aan Francois van Luffel.
[73]
Uit dit huwelijk:
Uit haar eerste huwelijk (van der Elst-Nuffele):
Uit haar tweede huwelijk (Walsscher-Nuffele):
Referenties van de gegevens van generatie 2 staan ook hier
Referenties Fragment Genealogie Van den Luffel --- Generatie 2 ( 73 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. | ||
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
| ||
|
|
|
Back to the genealogy page |
Back to the contents |
Go to the index |
Forward to next generation 3 |
Back to previous generation 1 |
Directly go to generation : 1 2 3 |