You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Kwartierstaat Van Londen ⇒ Gen. nr. 8 |
192. JAN AELBERTS VAN BEMMEL, geb. vóór ca. 1520, woont febr. 1546 in de Peperstraat te Wijk bij Duurstede, wapen: drie kookpotten, stamvader van een geslacht Van Bemmel te Wijk, later Amersfoort, vermeld 1580, tr. vóór 1546[1] [2]
193. LIJSBETH DIRX BOCK, ovl. na 1587.
Van de in Ref. [13] opgevoerde Cornelis Willems van Bemmel wordt in Ref. [14] aangetoond dat deze geen zoon is uit dit huwelijk.
242. WILLEM DIRCXZN VASTRICX, geb. ca. 1518-1520 (hij was 22-3-1581 ca. 60 jaar oud, 18-10-1597 ca. 79 jaar) [21], beg. en overluid Amersfoort 1602 (eigen graf, grote klok). koopman en kramer, vermeld als busmeester (5-7-1572) en ouderman (20-11-1584 en 15-3-1585 van het kremersgilde , vermeld als leverancier van buskruit (22-8-1580 en 30-3-1586) vermeld als belender aan de Hof (1584), en in de Langestraat (1587), en op 15-7-1589 als exercerende "die neringe van cremerie ende sijde werck",[22], raad (1586, 1588-1592) en schepen (1596) van Amersfoort,[23] bezit hypotheken op huizen te Amersfoort in de Peperstaat (1588, ƒ 50,-), in de Nieuwstraat (1594, ƒ 50,--), op Bloemendal (1594), en in de Langestraat (afgelost 1595), op een hof buiten de Sint Andriespoort (1595), ijkmeester (1590),[24] bij huwelijk afkomstig van Amersfoort (1592), testeert te Rotterdam 27-5-1592, getuige en momber in akten (1594..1598), heeft een hypotheek van ƒ 100,-- op een hof buiten de Sint Andriespoort (1595) verkoopt het erfdeel van zijn eerste vrouw Sophia Dominicusdr (1597), legt een verklaring af (1597),[25] bezat volgens verklaring van zijn weduwe uit 1607 "twe schone campen lants" gelegen bij Maasbommel, genaamd de Vastricx campen, treedt op als momber van Anna Rijcx, weduwe van Jan Dircxz van Wageningen (1598), otr. 2o Amersfoort geref. 12-12-1592 WILLEMTGEN REYERS VAN WEIJNCKOM(¥), geb. vóór ca. 1575, ovl. na 1611, afkomstig van Amersfoort (1592), testeert te Amersfoort 16-9-1607 en nogmaals op 8-4-1611 en 24-9-1611 in beide laatste gevallen "krank van lichaam te bedde liggende", tr. 1o vóór ca. 1570
243. SOPHIA DOMINICUSDR, geb. vóór ca. 1550, ovl. mei-dec. 1592, testeert te Rotterdam 27-5-1592,
dr. van Dommen Dommensz.
COMMENTAAR(¥)
De herkomst van Willemtgen Reyersdr van Weynckom is nog niet duidelijk.
Enerzijds hebben we:
Mr. Reyner van W(e)ijnckum, ovl. vóór 1600? raad, schepen, cameraar, weesmeester, van Amersfoort,[26] tr. 1o NN, tr. 2o voor 1580 Yda Poeyt, ovl. na 1616
|
Resolutieboek Amersfoort:[27]
9-11-1586 : Willem Dirxsz (Vastrick), raad, gecommitteerd tot de ontvangst van de (generale) middelen over de afgelopen periode.
Resolutieboek Amersfoort:[28]
16-1-1587: Betaalopdracht ten behoeve van Willem Dircxsz (Vastrick) voor het uitkeren van de toegekende gelden aan de Engelse soldaten.
Op 1-5-1588 verkopen Cornelis Albertsz. en zijn vrouw Maria, aan Servaes Janssen en Evertgen zijn vrouw, zeker huis staande in de Peperstraat belend aan de ene zijde: Cornelis Rijcxs erfgenamen, aan de andere zijde: Jacob van Haeften. Op de lasten van 50 gulden hoofdsom t.b.v. Willem Dircxz Vastricx. [29]
Resolutieboek Amersfoort:[30]
15-7-1589: Akte opgesteld door de stadssecretaris op verzoek van Willem Dircxsz Vastrick, werkzaam in de de kramerij en het zijdewerk, in verband met een bedrag dat meester Pouwels Swart hem schuldig is voor geleverde waren.
Resolutieboek Amersfoort:[31]
29-12-1589: Willem Dircksz Vastrick voor drie maanden gecommiteerd (als afgevaardigde naar de Staten van Utrecht?).
Op 27-5-1592 testeren te Rotterdam, Willem Dircx Vastrick en zijn vrouw Sophia Dominicusdr, wonende te Amersfoort. Zij benoemen hun kind of kinderen tot erfgenaam. Het testament is opgemaakt ten huize van Dirck Willemsz Vastrick in Quaeckernaeck, aan de oostzijde van de Buttersloot. [32]
Op 18-6-1594 verkopen Jan Evertss van Barnevelt en Aeltgen zijn vrouw, aan Mr. Cornelis van Ingen en Sophia zijn vrouw, huis, hof en hofstede met halve put en halve steeg naar de openbare straat, genaamd den Oliphant, in de Nieuwstraat, zoals heden gekocht. Op last van 250 gulden aan Jan Wouterss Both en 50 gulden aan Willem Dirckss Vastricx. [33]
Op 21-6-1594 verkoopt Evert Albertsz, aan Cornelis Albertsz en Maeritgen zijn vrouw, het derde deel van 'n huis, hof en hofstede op Bloemendal belend aan de ene zijde: Jacob de touwer, aan de andere zijde: zaliger Andries Gerritz's erven. Op last van vierdelhalve gulden per jaar aan de Arme wezen; 2 gulden, 10 stuivers per jaar aan Willem Dircxz Vastricx, losbaar met 50 gulden; 25 gulden aan Evert Woutersz; 14 stuivers per jaar aan het schoenmakersgilde. [34]
Op 26-7-1553 leent Geertruyt, Henrick Quinten weduwe, met Zweer van Daetzeler haar gekozen voogd, van Claes Werboutszn en zijn vrouw Elysabeth, een losrente van 1 gulden, te lossen met 20 keizersgulden payment, met als onderpand: het halve huis, hof en hofstede staande aan de Langestraat, belend aan de ene zijde: Steven Henricxzn erfgenamen, aan de andere zijde: Jacob Willemss. Op 6-6-1595 verscheen Willem Dircxzn Vastricx en verklaarde dat de hoofdsom afgelost en voldaan was. [35]
Op 1-4-1595 verkopen Mr. Matheus Toll en Agnietgen zijn vrouw, aan Anthoenis Thoenisz en Reijertgen zijn vrouw, een hof buiten de Sint Andriespoort belend aan de ene zijde: Jan en Gerrit van Dashorst, aan de andere zijde: Bartholomeus Rijcxz. Op last van 100 gulden aan Willem Dircksz Vastrick. [36]
Op 19-12-1597 verkopen Willem Dircxz Vastrik, mede voor zijn huisvrouw en kinderen voor 1/6 deel. Dominicus Dommensz, mede voor alle andere erven van zaliger Dommen Dommensz voor 1/6 deel. Neeltgen, weduwe van Jochem Evertsz, mede voor haar kinderen, met Evert van der Schuer haar momber voor 1/6 deel. Gerritgen Jorris Dircxz' weduwe, mede met Evert van der Schuer als momber 1/6 deel. Geertgen Aert Janszdochter mede voor haar zuster, ook met Evert voorschreven als momber voor 1/6 deel. Dominicus voorschreven mede voor Peter Jansz te Woudenberg voor 1/6 deel. Jannitgen, weduwe van Aert Gerritsz met Peter Bot Hermansz haar momber, genoemde Peter Both voor hemzelf en mede voor zijn broer Gerrit Both, aan Dominicus Dommensz als momber van de kinderen van zaliger Lambertus Dommensz voor de ene helft en de weduwe van dezelfde Lambertus voor de andere helft, een hof buiten Bloemendal, belend aan de ene zijde voor: de openbare weg, aan de andere zijde ernaast een steeg, aan de andere zijde Franck de molenaar. [37]
Resolutieboek Amersfoort:[38]
28-8-1607: Verklaring voor het gerecht door Willemtgen Reyers, weduwe van Willem Dircksz Vastricx, op verzoek van Anthonis Willemsz Vastricx over twee kampen land bij Maasbommel, genaamd Vastricx kampen, waar nu in oorlogstijd geen gebruik van kan worden gemaakt.
Op 16-9-1607 testeert: Willemtgen Reyersdr wonend te Amersfoort, wed. van Willem Dircxzn Vastrick. Zij legateert aan: - Aeltgen Reyers, huysvrouw van Anthonis Ariaenszn Spijcker, wonende te Danswijck, haar zuster, haar beste heuck en twee gouden ringen en 200 carolus guldens, die zij of haar erfgenamen zullen nemen uit haar gereedste goederen; - Sander Reyers, haar halve broer wonend te Lopick, 100 gulden hoofdsom, wesende lijfrenten op de stad Amersfoort, bij de comparante ten lijven van Sander gecoft. - Reyer Sanders, zoontje van (genoemde) Sander Reyers, haar pille (?) en een oude rosenobel; - Weymtgen Reyers, haar half zuster wonend te Amersfoort, haar dagelijkse heuk, haar zilveren onderriem en alle halsdoeken en huyfke tot haar lijf behorende plus 100 gulden hoofdsom ten lijve van Weymtgen, op deze stad gekocht. Zij benoemt tot haar erfgenamen, haar zuster Aeltgen Reyers voor de helft en Sander Reyers en Weymtgen Reyers samen voor de andere helft. Zij secludeert de weeskamer te Amersfoort. Getuigen: Henrick Rijcxzn, Evert Aertszn en Henrick Janszn [39]
Op 8-4-1611 testeert Willemtgen Reyers, krank van lichaam te bedde liggende, wed. van Willem Dircxzn Vastrick. Zij wenst te legateren aan: - Weymtgen Reyers, haar halve zuster, het halff kastken staande in de keuken, haar dagelikse zwarte rock, haar pels en een blauwe onderrok; - Trijntje en Cornelia, dochters van Dirck Co... tot de gedenkenis ieder een oude dubbele ducaat van 8 gulden. Approberende het testament van notaris Joh. van Ingen dd. 11-9-1607, willende dat het van kracht zal blijven voor zover het bij desen niet wordt veranderd. Akte ten huize van de comparant. Getuigen: Henrick Evertzn, schoenmaker, Willem Rijcxzn, snijder, en Gosen Janzn en zijn echtgenote Rol: Genoemd [40]
Op 17-6-1611 verkopen Henr. Dircksz, zoon van Dirck Jansz, voor zichzelf en zich sterkmakende voor Evertgen zijn huisvrouw, voor d'ene helfte, Henr. Henrsz van Hardenteen en Antonia zijn huisvrouw als 't recht van deze hebbende voor d'andere helft, aan t.b.v. Willemtgen naegelaten weduwe van Willem Dircksz Vastrix, zekere plechte met hoofdsomme van 200 gulden met de rente van jaarlijks 12 Keijzers gulden eertijds belden bij mr. Henr. Gout uijt crachte van procuratie t.b.v. Jan Dircksz van Wageningen en de Dirck zijn soon wesende deselve plechte van date de 7e oktober 1566 hierdoor getransficeert. [41]
Op 24-9-1611 testeert: Willemtgen Reyers, crank van lichaam te bedde liggende, wed. van Willem Dircxzn Vastrick, onder verwijzing naar een testament d.d. 11-9-1607 voor Nots. J. van Ingen, en een Codicille d.d. 16-4-1611 voor Nots. J. van Ingen. Zij wil persisteren het testament van 1607 en het codicille van 1611. Het moet volkomen effect sorteren uitgezonderd dat die beste heuck en 2 gouden ringen op Aeltgen Reyers geprelegateerd zullen komen in gemene deylinge op haar geinstitueerde erfgenamen. Te weten voor de ene helft op genoemde Aeltgen Reyers en de andere helft op Sander Reyers en Weymtgen Reyers, mitsdien zal 'tselve prelegaat diensaangaande succeren. Blijven de verdere inhoud van het testament en codicille van volle waarde. Getuigen: Gosen Janzn, Lambert Egberts en Jacob Corneliszn als geburen hiertoe verzocht, ten huize van de comparant. [42]
244. HENRIK JANSZ VAN DAEL, geb. vóór ca. 1535, ovl. vóór 1596, tr. vóór ca. 1560
245. GOUTGEN NN, ovl. na 1596.
Op 28-7-1551 transporteert Henrick Jansz van Dael aan Peter van Dam te Amersfoort een vyerdel van een huysinge ende hoffstede mitten werff, daeraen geleege, staende aen die Camper Vypoort, daer aen die eene die stadsingel ende aen dander syde die Vypoort naest geleegen zyn. [43]
Op 28-7-1551 transporteerden Geryt van Dael en Geertruyt zyn wyff een huizinge en hofstede, gelegen in de Vypoort te Amersfoort, aan Peter van Dam, terwijl laatstgenoemde dien dag het laatstbedoelde huis met nog een hof, gelegen "aen de pot" weer terug-transporteerde aan G. van Dael en zijne vrouw. [44]
Op 2-2-1596 lenen Peter Franss, schipper en Grietgen zijn vrouw, van 1) Aeltgen Jurphaes van Suemeren, wonend te Utrecht, 2) En nog van Aeltgen, weduwe van Willem Willemsz en Goutgen, weduwe van Henrick van Daell alhier 1) 100 gulden, 2) 200 gulden met als onderpand het huis waarin zij woont, belend Peter Gijsbertsz, Servaes Jansz, In de marge: Heijman Evertsz te Voorthuizen, verklaart van Aeltgen Jansz de schuldsom ontvangen te hebben. Akte 7-8-1640. [45]
Op 14-11-1561 lenen Bart Meynss en zijn vrouw Fey Jansdr, van Peter Foyt Peterss t.b.v. Joost, Herman de Hoemakers' onmondige kind, een losrente van 5½ karolusgulden sjaars, te lossen met 100 karolus gulden payment, met als onderpand een huis en hofstede, staande aan de Langestraat in de Krommestraat, belend aan de noordzijde Meerten Peterss, mandemaker, aan de zuidzijde Jacob Meynss., Op 18-12-1612 verscheen Goossen Albertss die de rechten op deze plechte bezit en verklaarde dat alles aan zijn handen was afgelost door Evert van Dael als possesseur van het hypotheek. [47]
Op 19-4-1610 verkoopt Jacob Matheusz, aan Evert van Dael en Weijmtgen zijn vrouw, een hof met toebehoren buiten de Sint Andriespoort, belend zuid- en oostwaarts een openbare weg, west: Judith Maes, noord: Dirck Petersz Schaij, [48]
Op 16-11-1616 testeren: Evert Henricxzn van Dael, en zijn echtgenote Weymtgen Jans,(borgers van Amersfoort) Zij vermaken elkaar de lijftocht van al hun bezittingen en daarbuiten reserveert Evert al zijn clederen en zijn zilveren zegel, terwijl Weymtgen de som van 1.000 carolus guldens buiten de lijftocht houdt, plus de inboedel die zij van Nennitgen Jans (haar petemoeder) heeft geerfd en haar clederen, cleynodien, linnen, wollen tot haar lijf behorende. Evert verklaart nog dat genoemde Nennitgen Jans aan Weymtgen Jans (haar dochters dochter), zijn vrouw, beloofd heeft te geven 300 guldens, die Nenninchen om zekere reden niet in de huwelijkse voorwaarden heeft opgenomen. Deze 300 guldens heeft Evert bij de "consummatie des huwelickx" uit handen van Nennintgen ontvangen en dat deze alsnog bij de huwelijkse voorwaarden genoemd zullen worden. Getuigen: Henrick Aertszn van Osch, Gerrit Willemszn en Cornelius J. Sarcerius. [49]
Op 16-11-1616 testeert: Evert van Dael. Hij legateert aan: - Johan van Dael Henricxzn (zijn broeder), zijn rouwmantel; - Cornelis van Diest (zoon van Evert van Diest en Neeltgen van Dael, comparantes zuster), zijn beste lakense mantel. Zijn verdere clederen zullen door de erfgenamen gelijkelijk worden verdeeld. - Adriana Willems (zuster van zijn vrouw), de som van 200 carolus guldens uit zijn gereedste goederen, voor zover dit bedrag niet door hem aan Adriana ten huwelijk is gegeven. Getuigen: Henrick Aertszn van Osch, Gerrit Willemszn en Cornelius J. Sarcerius. [50]
Op 16-11-1616 testeert Weymtgen Jans, echtgenote van Evert Henricxzn van Dael, Zij vermaakt al haar bezit aan haar zuster Adriana Willemsdr, welverstaande dat comparantes man daarvan de lijftocht zal genieten zijn leven lang, uitgezonderd de som van 1.000 carolus guldens, de huysraad die comparante heeft geerfd van Nennitgen Jans (haar petemoeder), de clederen, cleynodien tot haar lijf behorende, welke door Adriana direct na comparantes dood genoten zullen worden. Hiermede institueert zij Adriana tot haar universele erfgenaam, of bij vooroverlijden, haar kinderen. Getuigen: Henrick Aerts van Osch, Gerrit Willems en Cornelius J. Sarcerius. [51]
Op 14-5-1617 verkoopt Evert van Dael als man en voogd van zijn vrouw Weijntgen Jans, de enige erfgenaam van Agnennitgen Jans in haar leven de vrouw van Mr. Jacob organist, aan Henrick van Oldenburch en zijn vrouw Trijn Stenemans, een huis in de Molenstraat en het ledige plaatsje achter de achterdeur van dit huis groot in de lengte en breedte enige voeten, belend Dirck Gerritsz, Henrick Goortsz. [52]
Op 8-1-1618 lenen Jan Fransz en zijn vrouw Jacopgen, van Henrick van Dael, die 't recht heeft op de navolgende plegt voor de helft, 't recht op de helft van 400 gulden beleden door Jan Fransz en zijn vrouw Jacopgen t.b.v. Jan Maesz op 1-4-1595, met als onderpand een huis op de Kamp. In de marge: Compareerde Jan Seijl verklaart voldaan te zijn met de betaling van 200 gulden door Jan Fransz als de eigenaar van de hypotheek. Akte 1-4-1620. [53]
Op 4-4-1618 verkopen Peter Henricsz Goijer en zijn vrouw ... Toenis Vastrix Jitgen (?), aan Evert van Dael en zijn vrouw Weijn Jans, 1) huis, hof en hofstede aan de Langestraat genaamd "de Wildeman", 2) twee woningen met een uitgang aan de Goetschalkstraat belend Ewolt van Oyenen (?), Jan Rijxsz met een last van 3 gulden, 12 stuivers toekomende aan het kapittel van St. Joris en 12 stuivers aan het schoenmakersgilde, bovendien nog een last van 1350 gulden t.b.v. verscheidene personen. [54]
Op 10-10-1620 verkopen Evert van Dael en zijn vrouw Weijmpten Jans, aan Thomas Hedel en zijn vrouw Marritgen Thonis, huis, hof en hofstede in de Onze Lieve Vrouwenstraat strekkende achter tot aan de stadssingel, belend de erfgenamen van Andries, inbrouwer, Cornelis Jansz, metselaar. [55]
Op 8-12-1620 verkopen Goossen Reijersz en zijn vrouw Metgen Aerts, aan Wijmptgen Jans voor zichzelf en als weduwe en boedelharster van Evert van Dael, huis, hof en hofstede met een zijkamer in de Mooierstraat, opzij van de Muurhuizen, belend Peter Sebastiaensz, Jorden van der Maeth. Op de last van 1 gulden, 10 stuivers die toekwam aan het timmerliedengilde en na de koopdatum is afgelost. [56]
Op 12-2-1622 verkopen Cornelis Ariaens en zijn vrouw Aeltgen Jans die het recht op genoemde plegt verkregen hebben van Cecilia Willems hun moeder en schoonmoeder, aan Weijntgen Jans, weduwe van Evert Henricksz van Dael, een plecht van 80 gulden hoofdsom beleden door Jan Jansz, wolverver op zekere huis op de Singel d.d. 3-10-1586, belend Cornelis Michielsz, Jan Philipsz. [57]
Op 24-7-1622 leent Henrickgen Beernts, van Wijmtgen, weduwe van Evert van Dael, 200 gulden hoofdsom, met als onderpand het huis dat zij heden ontvangen heeft in de Breestraat, belend 't Paternostersteegje, de erfgenamen van Henrick Reijerts. In de marge: Compareerde Wijmtgen weduwe van Evert van Dael, het bedoelde huis is gekocht door Marten Gerritsz, 27-6-1627. [58]
Op 16-4-1624 machtigt Weymtgen Jans (zij wordt ook genoemd: Weymtgen van Dael, borgerse van Amersfoort), wed. van Evert van Dael, Cornelis Quint (borger van Utrecht) om uit haar naam 150 Carolus gulden te ontvangen, die zij sprekende heeft op de huysinge tot Utrecht, staande tussen de St. Jansbrug en de Backerbrug en laatst in het bezit was van Cornelis Jobsz. Dit krachtens een plecht die op 20-6-1565 voor het Gerecht van Utrecht gepasseerd was door Jacob Gysberts. (boutmaecker) en Marten Jacobs., ten behoeve van Marrichgen Jan Martensz. dochter, van wie haar zuster Nennitgen Jans dat recht bij successie verkregen had, en daarna op haar, comparante, gekomen was als universele erfgename van Nennichgen Jans, haar beste moeder (=grootmoeder). De comparante geeft Cornelis Quint volkomen last en procuratie om bij het lichten van het voorschreven kapitaal, de plecht te beëindigen op het protocol en een verklaring af te leggen dat de hoofdsom en de verlopen renten afgelost zijn. Akte te Amersfoort. Getuigen: Jacob Peters van Hoorn en Cornelis van Ingen. [59]
Op 13-7-1624 leent Albert Petersz voor hemzelf en als vader van zijn onmondige kinderen bij Jannitgen Aelbers zijn overleden vrouw, van Weyntgen Jans, weduwe van Evert van Dael, een losrente 6 Carolus gulden per jaar. Hoofdsom 100 gulden, met als onderpand huis en hofstede in de Lieve Vrouwestraat, belend aan de ene zijde de weduwe van Aernt van de Wall, aan de andere zijde Dirck van Geijn. In de marge: Reinier van Ingen als rentmeester van Armen Weeshuis, in naam van de heren Mr. Willem van Dam, burgemeester en Henrick Both, regenten van het Weeshuis, bij 't recht van legaat van Weijmtgen Jans, weduwe van Evert van Dael, verklaren van Herman Hermansz als eigenaar van de hypotheek de schuldsom ontvangen te hebben. Akte 6-10-1657 [60]
Op 13-9-1644 verkopen Willem Augustijnsz van Oudenwater en Elsgen van Dael, echtelieden als mede erfgenamen van zaliger Evert van Dael en Wijntgen Jans zestiende part en mede voor Frans van Dael voor zich en als weduwnaar en boedelhouder van zijn over- leden huisvrouw en zijn kinderen, mede van Gerrit van Dael Henricsz en van Jan Hermans en hun huisvrouwen (procuratie Amsterdam), Willem ook als momber over de minderjarige en voor de mondige kinderen, uitlandige, van Frans en Henrick van Dael, voor de resterende zestien parten, aan Jacob Petersz van Hoorn voor hemzelf en als weduwnaar en boedelhouder van zaliger Adriana Willems en hun erfgenamen, drie zestiende parten van 1) een huis aan de Langestraet, genaamd de Wildeman, belend aan de ene zijde Henrick van Diemen, aan de andere zijde de erfgenamen van Jan Rijcsz, bakker, 2) twee huisjes naast elkaar achteraan in de Goodschalkstrate, 3) van twee huisjes naast elkaar in de Moijstraat. [61]
Op 2-5-1642 verkopen Wouter Petersz van Lochorst, timmerman, voor een derde part. Neeltgen van Dael, weduwe van Ernst van Diest als grootmoeder van de onmondige kinderen van zaliger Jan Petersz van Lockhorst en Elsgen Ernsts van Diest in leven echtelieden. Wouter Petersz mede als momber over die onmondige kinderen voor een derde part. Catharina Thijmans, weduwe van Aelbert Jan Quintijnsz voor een derde part, aan Seger Joosten, metselaar, zijn vrouw en hun erven, een huis op Havik met een plaats en een huis in de Muurhuizen, belend aan de ene zijde Oth Jansz, metselaar, aan de andere zijde Claertgen, weduwe van Henric Pelen, olieslager, [63]
Op 18-6-1642 verkopen Neeltgen van Dael, weduwe van Ernst van Driessen met Cornelis en Henric Ernsts van Driessen (sic!) haar zonen, mede voor hun afwezige zusters en broers en voor de andere mede-erfgenamen, aan Jacob Peterss van Hoorn en Ariana Willems zijn vrouw en hun erven, 1) het vierde part van een huis genaamd "De Wildeman" in de Langestraat, 2) het vierde part van de twee huisjes daar achter in de Valkstraat, 3) het vierde part van de tweehuisjes naast elkaar in de Mooierstraat, belend aan de ene zijde 't Godshuis de Poth, aan de andere zijde de weduwe van Jan de Boer. [64]
Op 11-5-1644 verkopen Neeltgen van Dael, weduwe van zaliger Ernst van Diest voor zich en voor Wijnand van Diest en Ds. Henricus Harlingen, predikant te Nichtervecht als man en voogd van Annnitgen van Diest zijn huisvrouw (proc. te Amsterdam), Cornelis van Diest en Weijmtgen Laurensdr echtelieden, Anna van Diest weduwe van Reijer Thonissen. Henric van Diest en Derckgen Wouters echtelieden, samen voor de onmondige kinderen van zaliger Elsgen van Diest en zaliger Jan Gouvert. aan Jorian Rijcxz van Nestevelt, bakker, en Maritgen Jacobs zijn huisvrouw en hun erven, 'n huis aan de Langestraat met het kamerken daarachter, met de uitgang in de Goodschalckstraat en een achterhuisken op de hoek staande in de Goodschalck straat dat aan de transportanten behouden blijft. Op de last van f100,= hoofdsom, competerende: Willemtgen, weduwe van Gerit van Dashorst. [65]
Grafschrift in de Kerk te Westbroek:[70]
Henricus Martini ab Harlingen.
Opdracht in zijn boek De Wech des Levens (2de druk, Enkhuizen, 1658) door Ds. Guiljelmus Saldenus aan zijn beide zusters:
"Toe-eygeningh aan de eerbare, Deuchtsame Petronella Salden huysvrouw van den E. Salomo Gordon, commies van de Reden van Brabandt tot B. op Zoom mitsgaders de Begaafde, zedenrijke Susanna Salden, Jonge dochter".[84]
Ds. Martinus van Harlingen (1643-1721) door Pieter Jansz van Ruyven (1651-1719).
Prent Datering: onbekend Locatie: Rijskprentenkabinet, Amsterdam. Bron: Ref. [85] klik op plaatje(s) om te vergroten |
246. FRANS NN.
Op 18-3-1603 oorkonden Dirck Creyll, schout, Henrick Claess en Meyns Jansz, schepenen van de Duist en de Haar, dat Dirck Dircxz Crachtwyck, gemachtigde voor Jacob vander Maeth, oom en voogd van Cornelis Schenck, zoon van zijn zuster, voor hemzelf en namens zijn zusters, Coenraet Fransz, man en voogd van Marritgen, en Jochem van Westrenen namens zijn moeder Johanna van Westrenen, hebben overgedragen aan het Sint Pietersgasthuis 4,5 dammaten in de Brede Haer, ongedeeld met het gasthuis in 18 dammaten, strekkende van de Lodijk tot de Haarse wetering, aan de noordzijde begrensd door Mechtelt van Westrenen, aan de zuidzijde Elias van Oldenbarnevelt, geïnsereerd de procuratie van 14 februari voor de griffie van het Hof van Utrecht door Jacob vander Maeth aan Dirck Dircxz van Crachtwijck om aan Jan Willemsz, huismeester van het gasthuis, over te dragen 2,25 dammaten, het deel van Cornelis Schenck. Met zegels van de oorkonders. [89]
Op 20-5-1608 verkopen Dirckgen Aelten met haar momber Rijck Bosch voor de helft. Assuerus Bartholomeusz voor hemzelf en voor het onnozele kind, nagelaten door zijn broer Henrick. Bessel Ariensz en Henrick Willemsz als momber over de kinderen van zaliger Willem Bartholomeusz. Henrick Willemsz ook als man en voogd van zijn vrouw. Bartholomeus Henrickss voor hemzelf, samen voor de andere helft, aan Coenraet Fransz en Maria zijn vrouw, een hof buiten de Koppelpoort belend aan de ene zijde: voor: de kinderen van Henrick Bartholomeus, aan de andere zijde: noord: de bleek van Anna, weduwe van Franck de molenaar, aan de andere zijde: zuid: Peter Hermansz Both. Op last van 5 stuivers, 8 penningen per jaar aan de melaatsen. [90]
Op 11-8-1614 verkopen Coenraedt Fransz, indertijd schepen deser stad, als boedelharder van Marritgen Dirrickss, dochter zijne zal: overleden huisvrouw(¥) voor de eene, mitsgaders Henrick Dircksz Mas als Petervader en de momber over de onmondige kinderen van zal: Frans Gerbertsz voor de andere helft, aan Willem Cornelisz Moy en Judith van Wijs zijn vrouw, zeker huis, hof en hofstede met de schuur als oko den Eijgendom op die stege tot op die Langegracht toe en de die geute zo en in zulke wegen als die overgevend ende hun voorzaten de zelve alhijts tot dato van de verkoping to gecompeteerd heeft, staende en gelegen aan de Langestraat int quartier van de Breul belend aan de ene zijde: oostwaarts de erfgenamen van zal.: Catharina Gerits, aan de andere zijde: westwaarts Lubber Gerritsz. Op laste van 17 gulden en 10 stuiver jaarlijks losrente daarinne gehipothequeerd t.b.v. Aeltgen Jacobszdochter tot Amsterdam. [91]
COMMENTAAR(¥) Dit dochter zijne zal: overleden huisvrouw moet haast wel verkeerd gelezen zijn. Het lijkt er op dat Marritgen Dirrickss identiek is aan de overleden Maria Dirks van Crachtwijck.
Op 15-2-1615 verklaren Coenraet Fransz oud ca. 72 jaar, en Albert Claesz, 88 jaar, ten verzoeke van Peter Schade, Wouter Claesz. Buys en Grietgen Wouter Reyersdochter, dat hun bekend is dat enige jaren geleden Aert Rutgersz. Buys overleden is en dat zijn naaste erfgenamen zijn Aertgen Jan Buyssendochter, huisvrouw Peter Schade, Wouter Claesa. Buys voornoemd en zijn broers en zuster, en Grietgen Wouter Reyersdochter voornoemd. Aert was de oudoom van de requiranten. [92]
Op 28-10-1616 verkopen Harmantgen Ammel weduwe van Cornelis Francken, geass. met Gerrit van Mulenborch en Coenraet Fransz indertijd burgemeester, aan Wulpher Gerritsz, bakker en zijn vrouw Neeltgen Jacobs, ten eerse 't hofje van voorzz. Harmantgen gelegen buiten de Koppelpoort en 1 hofje van Coenraet Fransz, tevens buiten de Koppelpoort belend aan de ene zijde: Peter Harmansz Both, aan de andere zijde: de bleek van Wulpher Gerritsz. Op een last van 11 stuiver t.b.v. de melaten buiten Amersfoort [93]
Op 3-2-1618 verkopen Hans Jan Weegl en zijn vrouw Eechgen, aan Coenraet Frans, een obligatie van 400 Carolus guldens beleden bij de Mater Procuratrice van 't Sint Agnieten convent gedateerd 15-1-1584, met hun persoon en goederen onderworpen aan het hof van Utrecht. [94]
Op 11 april, 18 april en 29-5-1621 laat Coenraad Fransz, oud-burgemeester, na het overlijden van zijn vrouw Maria Dirks van Crachtwijck scheiding maken inzake haar bezit ten behoeve van hemzelf en t.b.v. Johan, Rutger en Jacoba Westrhenen te samen en t.b.v. Dirk van Crachtwijck en diens drie zusters, t.w. Christina, Judith en Haesgen van Crachtwijck, en van Johanna van Crachtwijck, huisvr. van Adriaan van Westrhenen, zijnde de overledene Maria Dirks van Crachtwijck hun aller moeye. [95]
250. WOUTER BEERNTSZ, ovl. na 1628, belender in de Haag te Amersfoort (1625, 1627), tr. vóór ca. 1550
251. AELTGEN HENRICX, ovl. 1624-1628.
Op 26-1-1622 verkopen Wouter Beerntsz en zijn vrouw Aeltgen Henrickszdochter, aan Gerrit Aertsz en zijn vrouw Jannitgen, een huis in de Slijkstraat met een hof en hofstede met de halve steeg en halve put, de hof strekt tot aan de grond van Gerrit Ghijsbertsz zoals deze tegenwoordig is afgevreest (afgezet met een vreding), belend aan de ene zijde de weg van Jacob Ghijsbertsz, molenaar, aan de andere zijde Jan Petersz, smit, Een last van 200 gulden heden voor deze datum afgelost. [96]
Op 14-7-1624 testeren: Wouter Beerntsz (tekent met merk) en zijn echtgenote Aeltgen Henricx, (tekent met merk), borgers en inwoonders van Amersfoort) onder verwijzing naar een open brief van Octroij (Hove van Utrecht) d.d. 17-2-1610. Over en weer bemaken zij elkaar de levenslange lijftocht van al hun na te laten goederen met een volkomen bewind en administratie. Al hun na te laten goederen bemaken zij voor de ene helft aan Beernt Joachims, de zoon van hun overleden dochter en voor de andere helft aan Deliana, het onmundige kind van zaliger Andries Joachims (de zoon van hun overleden dochter) resp. hun nalatende geboorte bij vooroverlijden. Op conditie dat Beernt Joachims niet gehouden zal zijn in te brengen dat wat zijn moeder ten huwelijk ontvangen heeft, noch dat het kind van Andries Joachims in zal moeten brengen wat de moeder van Andries ten huwelijk heeft ontvangen. Beernt Joachims heeft van de comparanten 200 gulden op renten gehad evenals Andries Joachims zaliger in zijn leven 100 Carolus gulden. De comparanten willen dat Beernt Joachims de 100 gulden die hij meer op renten heeft dan Andries, behouden zal voor zijn heerlijkheid en voordeel. De honderd gulden die ieder dan nog op renten heeft, zal ieder behouden en zal gecompenseerd zijn. Met voorwaarden voor de vererving van de nalatenschap wanneer ook nalatende geboorte van hun erfgenamen mocht overlijden. Eventueel te vererven op de zijde van hen comparanten. Zij stellen het kind van Andries Joachims onder de Weeskamer van de stad Amersfoort. Akte te Amersfoort ten woonplaatse van de comparanten. Getuigen: Jeronimus Moret (tekent met merk) en Jacob Cornelis (tekent met merk), gebuyren van de comparanten. [97]
Op 7-6-1628 sluiten Wouter Beerentss en Beernt Joachimsz, zijn neef (lees kleinzoon?), een overeenkomst. Beernt Joachims zal Wouter Beerntss, zijn grootvader (bestevaer) onderhouden in kost, drank, kleren zowel wollen als linnen, vuur en licht, bewassing en andere zorg, zijn levenlang. Wouter cediert dan aan Beernt Joachim zijn vrouw en hun erven, de helft van huis, hof en hofstede in de Haag aan de waal en helft van 200 gulden hoofdsom op Reijer Arisz en de helft van een huisje en hofje in de Haag op de hoek van de Koestraat, helft van inboedel en huisraad. Nu door Beernt Joachimsz gebruikt en de andere helft aan Wouter Beernts overleden vrouw behoort hij in lijftocht bezit. Cedeert nog aan Beernt en zijn erven bij zijn overlijden: kleren, wollen en linnen, uitgezonderd het beddegoed Op last van 1 gulden, 1 stuivers per jaar aan de erven van Catharina Brants; 20 stuivers aan de erven van Wouter Beernts zaliger huisvrouw. [98]
Referenties Kwartierstaat Van Londen --- Generatie 8 ( 98 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. | ||
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
| ||
|
|
|
Back to the genealogy page |
Back to the contents |
Go to the index |
Forward to next generation 9 |
Back to previous generation 7 |
Directly go to generation : 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 |