This page was last updated : 191023.
File size is: 100 k.
Kwartierstaat Van Londen
Generatie 7
NB Het symbool voor een kwartiernummer leidt naar de vader en/of moeder
Refer to these data as:
L. Lapikás,
Kwartierstaat Van Londen,
version 1.2,
Muiden, 2019.
© Copyright 2019 : L. Lapikás, Muiden, The Netherlands. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise without the prior written permission of the publisher. An exemption is made for genealogical publications provided that adequate reference is being made.
You are here: Louk-Home Genealogy Kwartierstaat Van Londen Gen. nr. 7

96. AELBERT JANSZ VAN BEMMEL, geb. vóór ca. 1545, ovl. verm. 1577, wordt volgens de "Geslagt Tafel" in zijn huis te Wijk doodgeschoten door plunderende Spanjaarden uit Zutfen (vermoedelijk einde 1577), zijn broer Gijsbert Jansz van Bemmel en Jan Wolckens worden medio januari 1578 vermeld als voogden over zijn kinderen,[1] tr. vóór 1566

97. NN.

102. FRANS NN.

112. MAES (BEECKMAN)(¥), geb. vóór ca. 1560, alleen bekend uit het patroniem van zijn zoon, afkomstig van Nijkerk:

114. PEEL NN, of is hij Maes P(e)elen die tekent met Maes Peelen Robort (1619).

120. AUGUSTIJN WILLEMSZ VAN OUDEWATER, geb. vóór ca. 1565, ovl. 1602-1609, cremer (1595), is als Augustijn Willems, busmeester van 't cremergilde te Amersfoort (1597), belender in de Langestraat (1596), in de Peperstraat (1597), tr. vóór ca. 1590

121. ARMGART WILLEM DIRCXZN VASTRICXDR, geb. vóór ca. 1570, ovl. na 1628, is als de weduwe van Augustijn Willemsz belendster in de Peperstraat (1609), in de Langestraat (1611), buiten de Sint Andriespoort (1628).

Wapen Vastrick: Gevierendeeld: I, in zilver een zwart zeepaardje met rooden staart, II. in blauw drie liggende gouden wassenaars, III in goud een zwart anker, schuinrechts geplaatst, IV in goud drie zwarte klaverbladen en een zilveren schildhoofd, waarin een roode keper, beladen met drie zilveren penningen. [24]

122. J(OH)AN HENRICXZ VAN DAEL, geb. vóór ca. 1560, ovl. 1629-1633, kerkmeester (1596, 1597, 1607), adjunct-kerkmeester (1609), oudkerkmeester (1607, 1609) van de Onze Lieve Vrouwekapel, treedt op als momber van Maria Claes, weduwe van Henrick Fredericksz (1610), raad (1595-1599, 1601, 1603-1605, 1607, 1610-1611, 1627-1628), schepen (1600, 1606 1608-1609, 1612-1618, 1626, 1629-1633), van Amersfoort, [29] belender buiten de Sint Andriespoort (1596), aan de Vismartkt (1613), in de Langestraat (1614), in de Mooierstraat (1618, 1620), buiten de Camppoort (1612), tr. vóór 1583

123. GOUTGEN FRANSDR, ovl. 1621, is in 1616 "impotent van lichaam", vermeld als Goutyen huisvrouw van Jan van Dael op de lijst van geref. lidmaten te Amersfoort opgemaakt in 1621 (in margine: "doot").

Op 16-3-1596 verkopen Maes Thomasz en Aeltgen zijn vrouw, aan Jan van Dael Henricksz en Goutgen zijn vrouw, een hofje buiten de Sint Andriespoort, belend Jan van Dashorst, een hofje van de vicarie van Cornelis Jansz van Amerongen, achter: Henrick Dour, naast: de openbare weg. [30]
Op 25-7-1597 verkopen Wouter van Bijlaer de Beer en Evert Segersz als kerkmeesters van de Onze Lieve Vrouwekapel de anno 1596, aan Jan van Dael Henricxz en Goutgen zijn vrouw, de helft van een stukje land in de Westeijgen, samen met de erfgenamen van Claes Jacobsz, waarvan de andere helft aan de Onze Lieve Vrouwekapel behoort, belend aan beide zijden Zeger Hart. [31]
Op 4-1-1598 verkoopt Jan van Dael Henricksz, mede voor Goutgen zijn vrouw, aan Seger Hert en Hermantgen zijn vrouw, de helft van een stukje land in de Woesteijgen, samen met de erfgenamen van Claes Jacobsz, waarvan het deel van de verkopers een halve morgen is, belend beide zijden: Seger Hert. [32]
Op 25-2-1598 lenen Wouter Harmensz, smid en Merritgen zijn vrouw, van Jan van Dael Henricxz en zijn vrouw, 25 gulden, met als onderpand huis, hof en hofstede in de Slijckstraat (= Arnhemsestraat), belend Mathijs Lambertsz, Gosen Jansz, In de marge: Jan van Dael verklaart van Merritgen, weduwe van Wouter Harmensz, smid, de schuldsom ontvangen te hebben. Akte 20-12-.. [33]
Op 23-4-1607 verkopen Lambertgen Brincken, weduwe van Dommen Dommensz met Jan van Ingen haar momber, Dommen Dommensz haar zoon en voor de kinderen van zaliger Lambertus Brinckhuis en Marritgen, dochter van Anthonia Dommis, aan Jan van Dael Henricksz, zijn vrouw en hun erven, een huis in de Krommestraat, belend de erfgenamen van Cornelis Jansz, Jan Ghijsbertsz van Dompselaer, Op last van 100 gulden aan Rijck van Leemputten; 200 gulden aan voorgaande; 6 gulden, 15 stuivers aan Willem Pijls erven; 17 stuivers per jaar aan Adriaen Jansz Roemer; 3 gulden, 10 stuivers per jaar aan de Rederijkerskamer; 6 gulden per jaar aan de erven van Maria Bessels; 6 gulden, 5 stuivers per jaar aan Anthonia Jacobs. [34]
Op 10-7-1607 verkoopt Jan van Dael, aan Hillitgen, weduwe van Peter van Dael, - een huis in de Kamperbinnenpoort, belend de rederijkerskamer, een openbare weg, op last van 14 stuivers per jaar aan Aeltgen Gerrits, - een hof in de Zochstraat, belend de Poth, Marritgen Hillebrants, op last van 5 stuivers per jaar aan de Onze Lieve Vrouwekapel. [35]
Op 9-1-1613 testeren Jan Henricxzn van Dael, en zijn echtgenote Goutgen Fransdr., onder verwijzing naar de brief van Octroy: d.d. 23-8-1604 voor het Hof van Utrecht. Zij verklaren alle eerdere disposities van nul en generlei waarde. Zij vermaken elkaar de lijftocht van hun bezit. Zij prelegateren Frans van Dael, de oudste zoon, in plaats van zijn voordeel, 150 carolus guldens, of bij zijn overlijden de dan oudste zoon, 100 car. guldens. Zij prelegateren aan Cornelis en Gerrit, hun zonen, in recompense van de clederen, juwelen en costen des bruilofts, bij de andere getrouwde kinderen genoten, elk 250 car. guldens. Dit legaat vervalt als zij trouwen tijdens het leven van de ouders of tegen hun wil trouwen. Frans, hun oudste zoon, moet weer in de boedel inbrengen, de huisinge, hem in huwelijk meegegeven, vrij van alle lasten, of 1.200 guldens tot zijn optie mitsgaders 100 guldens hem daarboven nog in huwelijk meegegeven. Idem dat Henrick, Janneken en Elsgen elk in de boedel inbrengen moeten 900 guldens, bij hen in huwelijk genoten. En voorts al hetgeen zij met de dood ontruimen en achterlaten zullen, zoo heerlijke als deylbare, roerende, onroerende, renten, acten en credieten gemaakt, aan de voornoemde Frans, Cornelis, Gerrit, Janneken en Elsgen, of bij overlijden van enigen van hen, de kinderen in hun plaats, en de tegenwoordige en de toekomende kinderen van Henrick, hun zoon, in plaats van hun vader, bij gelijke egale portie, zonder enig voordeel, genoten zal worden. Zij institueren hen daarmee, wel verstaande dat hun zoon Henrick genieten en behouden zal, in plaats van zijn legitieme portie, de 900 guldens die hem in huwelijk zijn meegegeven. Henrick daarin mede instituerende en zullen zijn kinderen de 900 guldens worden gekort aan de portie hun alhier gemaakt. Welverstaande dat hun voornoemde kinderen die lijfrenten 't haarluyder lijve beleyt, elcx die zijne zullen behouden en daarvoor in de boedel-collatie brengen en goeddoen die penningen daarvoor deselve beleyt zijn, met expresse verbant en restrictie, dat indien iemand van hun erfgenamen quam te overlijden zonder wettige geboorte na te laten, op de anderen zullen vererven ter lester dood toe en bij afsterven van de leste, op de naaste van hun, comparantes, zijde. Zij benoemen tot mombers over hun zonen, Cornelis en Gerrit + over de kinderen van hun zoon Henrick, om redenen hen daartoe moverende: Evert van Dael en Ernst van Diest, hun broer en zwager, mitsgaders mr. Evert van der Schuer, advocaat. Bevelende hun erfgenamen hen in alles te gehoorzamen op poene dat de onwilligen metterdaad vervallen zullen zijn van hetgeen hen hierbij gemaakt is, behoudende deselve alleen zijn legitieme portie, waarna de willigen het restant zullen erven. Zij secluderen de weeskamer. Getuigen: Evert van der Schuer (advocaat), Evert van Dael Henderijckzn en Ernst van Diest. [36]
Op 19-6-1616 testeren Jan Van Dael Henricxzn en zijn echtgenote Goutgen Fransdr, impotent van lichaam, onder verwijzing naar een octroy d.d. 23-8-1604 voor het Hof van Utrecht. Zij verklaren alle eerder gemaakte testamenten en disposities van nul en geen waarde. Zij vermaken opnieuw uit kracht van genoemd octroy elkaar de lijftocht van al hun bezittingen. Zij prelegateren aan: - Frans van Dael (hun oudste zoon), in plaats van zijn voordeel volgens de ordonantie van dese stad en voor zijn heerlijkheid, 150 guldens, of bij zijn overlijden, de oudste alsdan, 100 guldens, - Cornelis van Dael (hun jongste zoon), in recompensie van de clederen, juwelen en costen des bruiloffs door de andere getrouwde kinderen genoten, 250 guldens, onder voorwaarde dat indien hij gedurende het leven van de comparant of een van hen beiden huwt, dit prelegaat zal vervallen. Voorts willen comparanten dat Frans in de boedel zal inbrengen de huysinge, hem ten huwelijk meegegeven, vrij van alle lasten, of 1.200 guldens en nog 100 guldens die hem in huwelijk zijn meegegeven. Idem dat Henrick, Janneken en Elsgen elk in de boedel brengen 900 guldens, bij hun huwelijk genoten. Zij willen tevens dat zeker accoort tussen Willem Augustijnszn. en Elsgen van Dael (zijn huysvrouw) enerzijds en comparanten en hun kinderen anderzijds, met betrekking tot de huysinge van Willem en Elsgen, effect sorteren en voortgang hebben zal (acte van 31-12-1615 notaris Joh. van Ingen). Zij institueren tot hun erfgenamen van al hun bezittingen, hun kinderen: Frans, Henrick, Cornelis, Janneken en Elsgen, of bij overlijden hun kinderen, bij gelijke egale portie zonder enig voordeel anders als boven vermeld. Welverstaande dat deze kinderen hun lijfrente zullen behouden en daarvoor in de boedel de overeenkomstige penningen zullen inbrengen. Indien een van hem komt te overlijden zonder wettige geboorte, dan vererft diens portie op de anderen en bij overlijden van de laatste, erven de naasten van comparantes zijde. Zij secluderen de weeskamer deser stad. Getuigen: Rijck Jacobzn Heelt en Lourens Corneliszn. [37]
Op 4-6-1617 verkoopt Ghijsbert Ghijsbertsz van Oudewater mede voor zijn vrouw Gerritgen Maes (?) aan Johan van Dael en Goutgen zijn vrouw, een huis op de Kamp. Opm.: 400 Carolus gulden gevestigd door Aert Berents en zijn vrouw Armgertjen, plecht d.d. 4-2-1590. [38]
Op 13-5-1617 verkopen Daem Claesz Soest en zijn vrouw Geertgen Versteech wonende te Barneveld, aan Johan van Dael en zijn vrouw Goutgen, hoofdsom 100 Philippus guldens gevestigd door Gerrit Spruijt Jansz en zijn vrouw Weyndelmaet op al hun goederen in dit gerecht gelegen de dato 26-4-1549, een rente van vijf Philippus guldens tot 25 stuivers 't stuk. [39]
Op 17-2-1618 lenen Jacob Dircksz van Romerskerck en zijn vrouw Willmtgen Joosten, van Johan van Dael, 300 gulden hoofdsom, met als onderpand twee huizen in de Godschalckstraat, belend Juffrouw Poijten, Lieve van der Meer. [40]
Op 31-8-1619 (ouden stijl) testeren Jan Henricxz van Dael en zijn vrouw Goutgen Fransdr, "impotent van lichaeme synde", met octroy van den Hove van Utrecht d.d. 23-8-1604. Over en weer bemaken zij elkaar de levenslange lijftocht van hun na te laten goederen. Zij prelegateren aan: - Frans van Dael, hun oudste zoon, 150 gulden in plaats van zijn voordeel en voor zijn heerlijkheid. Mocht hij overleden zijn, dan krijgt de dan oudste zoon 100 gulden. - hun jongste zoon Cornelis 250 Carolus gulden, ter compensatie voor klederen, juwelen en bruiloftskosten die de andere kinderen genoten hebben, onder voorbehoud dat mocht Cornelis tijdens hun leven met hun consent huwen of tegen de wil van de comparanten huwen, dan zal dit prelegaat nietig zijn. - Zij willen dat hun oudste zoon Frans weder in de boedel inbrengen zal de huysinge, door hem ten huwelijk genoten, vrij van lasten, of, naar keuze, 1200 gulden, ook al zou de huysinge meer waard zijn, plus nog 100 gulden die hem daarboven ten huwelijk meegegeven was. - Ook Jannichgen en Elisgen moeten ieder de 900 gulden inbrengen die zij ten huwelijk genoten hebben.
Zij willen dat volgens het akkoord tussen Willem Augustijns en zijn huysvrouw Elsgen van Dael aan de ene zijde en zij, comparanten, met hun andere kinderen ter andere zijde, de overdracht van de huysinge aan Willem Augustijns en zijn huysvrouw, plaats zal vinden volgens het akkoord van 6-12-1615, berustend bij bovengenoemde notaris. De testateurs bemaken hun kinderen Frans, Cornelis, Annichgen en Elsgen elk een vijfde part. Zoon gaat voor dochter, de oudste gaat voor de jongste van de genoemde kinderen. Voor de kinderen zijn voor ieder de lijfrenten ten haren live belegd, welke zij in moeten brengen. Bij overlijden van kinderen zonder na te laten geboorte, zal hun deel op elkaar vallen en ook op de kinderen van Henrick van Dael in plaats van op hun vader. Aan hun zoon Henrick van Dael is volgens hun verklaring ten huwelijk gegeven 900 gulden boven de klederen, juwelen en de kosten van de bruiloft, die 200 gulden bedroegen. De comparanten hebben aanzienlijke sommen van penningen gegeven tot onderhoud en hebben zijn kinderen mede onderhouden, welke zij nog onderhouden. Deze Henrick van Dael heeft zekere schulden gemaakt (en onbetaald gelaten), tot zijn vertrek toe onlangs, wat was op 15 juli l.l. en welke aan Willem Augustijnss aangebracht en nog aan te brengen, alleen de schulden tot aan zijn vertrek en geen andere.
De comparanten willen dat deze schulden, na hun dood, uit het vijfde part wat Henrick van Dael zou toekomen, betaald zullen worden. Zij bemaken Henrick de legitieme portie en willen dat de andere kinderen aan Henrick jaarlijks 34 Carolus gulden zullen uitreiken zo lang hij leeft. Tevens bepalen zij dat de lijfrenten die zij op Henrick belegd hebben, onder de executeurs zullen blijven. Het resterende deel van het aan Henrick van Daels toekomende vijfde part in hun na te laten goederen (na aftrek van de genoemde 900 gulden en de tot aan zijn vertrek gemaakte schulden) bemaken zij aan de kinderen van Henrick van Dael bij Geertgen Maes, zijn overleden huysvrouw, en de te verwekken kinderenj bij zijn toekomende echte huysvrouw, die hij met advies van zijn naaste vrunden (=familie), raad en consent zal trouwen. Mocht hij trouwen zonder dit consent, dan zullen zijn nakinderen onterfd zijn.
Zij legateren aan: - Aeltgen Vossen, dochter van Jannichgen van Dael, de comparantes "beste versette (=?) rock met een fluwele lijff"; - al haar klederen ten lijve behorende, aan haar dochters Jannichgen en Elsgen van Dael. - al zijn klederen ten lijve behorende aan zijn zonen Frans en Cornelis van Dael. Zij secluderen de Weeskamer. Zij stellen tot executeurs: - hun zwagers (=schoonzoons) Cornelis Vosch en Willem Augustyns van Oudewater; - Evert van Dael en Eernst van Diest, resp. hun broeder en zwager en - de adjunct van Johan van Ingen, Notaris. En tot mombers over de kinderen van Henrick van Dael: Cornelis Vosch en Willem Augustijnsz. Akte ten woonplaatse van de comparanten. Getuigen: E(e)rnst van Diest en Peter Harmansz. [41]
Op 26-6-1621 lenen Jacob Aertsz Appel en zijn vrouw, van Jan van Dael, 250 gulden hoofdsom, met als onderpand huis en hofstede staande alhier aan de Kortegracht, belend Albert van Rijn, Cornelis Vosch. In margine: Compareerde Johannes van Dael, schepen hoofdsom toekomende de comparant en zijn vrouw zaliger betaald door Looch Woutersz, 15-8-1626. [42]
Op 12-8-1625 lenen Wouter Woutersz en Neeltgen Jans zijn vrouw, van Jan van Dael Henricksz voor hemzelf en als boedelhouder van Goutgen Frans zaliger, zijn vrouw, 600 gulden, met als onderpand een huis op 't Havik, belend aan de ene zijde Dirck Servaes, aan de andere zijde Betgen, weduwe van Goort Bosch, In de marge: Henrick Jans van Raelt laatst weduwenaar van Aeltgen Reyersz verklaart, dat hij van Reyer Maesz Robbert de schuldsom ontvangen heeft. Akte 16-5-1663 [43]
Op 10-1-1626 (ouden stijl) testeert Johan van Dael, (tekent: "Jan van Dael Hendricksen"), schepen van Amersfoort. Hij verklaart dat hij alle disposties herroept die hij samen met zijn overleden huysvrouw Goutgen Frans voor mij notaris en getuigen op 31-8-1619 heeft gemaakt, uitgezonderd de reciproke lijftocht die hij opnieuw ratificeert krachtens het Octroij van de Hove van Utrecht verleend d.d. 23-8-1604. Hij noemt in dit testament zijn zonen Frans en Henrick en zijn dochters Jannichgen en Elsgen.
Hij testeert als volgt: - Hij wil dat zijn oudste zoon Frans van Dael in plaats van zijn genoten huwelijksgoed, 1300 Carolus gulden in zal brengen in de boedel, te weten de helft van 1300 gulden ten regarde van de erfenis van de testateur en gelijke helft ten regarde van de erfenis van zijn moeder. - Zijn dochters Jannichgen en Elsgen van Dael, zullen voor huwelijksgoed ieder 900 gulden inbrengen, eveneens in gelijke helften als voren. - De testateur zal het accoord van 31-12-1615 tussen hem en zijn zwager Willem Augustijns van Oudewater gestand doen, over de huysinge die zijn zwager bewoont. - Hij institueert Frans van Dael in zijn legitieme portie, waarin de helft van voornoemde 1300 gulden worden meegerekend. Het vierde part van zijn nalatenschap, waarin Frans ab intestato zou hebben gesuccedeerd, bemaakt hij aan de kinderen van Frans van Dael, met de levenslange lijftocht daarvan voor Frans en zijn huysvrouw Anna Jans. Welverstaande dat het huwelijksgoed van hun vader en datgene wat hen nog betaald zou mogen worden, meer bedraagt dan zijn legitiema, aan hun erfdeel gekort en gerekend zal worden. - Hij bemaakt aan Jannichgen en Elsgen van Dael elk een vierde part van zijn nalatenschap en bij overlijden aan hun nalatende geboorte. - Voor zijn kinderen en kindskinderen zijn lijfrenten belegd, waarvoor zij in de boedel de kapitalen daarvoor zullen vergoeden waarmee die zijn aangekocht. Met voorwaarden voor vererving daarvan.
- De testateur verklaart dat zijn zoon Henrick van Dael 900 gulden ten huwelijk is gegeven, boven de klederen, juwelen en onkosten van de bruiloft, welke wel 200 gulden bedroegen. Hij en zijn overleden huisvrouw hebben "merckelijke" sommen aan geld en onderhoud verstrekt, en de kinderen onderhoudt hij nog. Henrick van Dael heeft tot zijn vertrek op 15-7-1619 schulden gemaakt en onbetaald gelaten, welke aangebracht zijn aan Willem Augustyns, welke vanaf die tijd lopen met de interest. De comparant wil dat die na zijn dood voor de helft betaald zullen worden uit het vierde deel wat Henrick van Dael zou erven, evenals de andere helft van de interest. Henrick van Daels huwelijksgoed zal in zijn legittima worden verrekend. Mocht dat wat Henrick en zijn kinderen in huwelijk genoten en aan hen "te cost geleyt" zal zijn meer bedragen dan Henricks legitieme portie, dit aan de kinderen gekort zal worden, uitgezonderd het onderhoud van de kinderen wat de testateur niet gekort wil hebben. Zijn executeurs zullen aan Henrick van Dael levenslang 50 Carolus gulden uitkeren uit de goederen van zijn kinderen, mits daarmee de 34 gulden jaarlijks zullen stoppen welke hij en zijn overleden vrouw in voorgaand testament hebben bemaakt. Mocht het vierde part waarin Henrick erven zou meer bedragen dan deze schulden, dan bemaakt hij deze aan de wettige kinderen van Henrick van Dael, met verrekening van de belegde kapitalen ten behoeve van de lijfrenten van hen. Hij secludeert de Weeskamer. Hij stelt tot executeurs van zijn testament aan zijn zwagers Eernst van Diest en Willem Augustijns van Ouwater. Akte te Amersfoort ten woonplaatse van de testateur. Getuigen: Eernst van Diest en Wessel Henricxz, bombesydewercker. [44]
Op 8-11-1628 testeert Johan Henricxzn van Dael, (oud-schepen van Amersfoort) onder verwijzing naar een Brieve van octroy: d.d. 23-8-1607 hof van Utrecht, en Testament: 10-1-1626 Nots. J. van Ingen, Hij wil dat het testament van 1626 wordt gehandhaafd met uitzondering van de 50 gulden jaarlijks aan Henrick van Dael, zijn zoon. In plaats daarvan heeft hij deze zoon zijn leven lang vermaakt en langer niet, de lijftocht van al de goederen die Henrick van Daels kinderen zullen erven, onder aftrek van hetgeen comparantes andere kinderen nog van hun broer (Henrick) tegoed hebben ten tijde van comparantes overlijden. Zijn andere kinderen dienen dan ook te verrekenen hetgeen zij elkaar nog schuldig zijn. Akte ter woonplaats van de borgemeester Adriaen van Westrhenen. Getuigen: Henrick Martenzn en Steven Henricxzn [45]
Op 23-3-1633 machtigen Frans Henriczn van Dael, liggende in garnisoen te Hattem, voor zichzelf en zich sterkmakende voor, Hillichgen Jans, zijn huysvrouw, Jan Harmanszn, wonend te Amsterdam, voor zichzelf en als man en voogd van, Goutgen Henricx van Dael, en zich tevens sterkmakend voor , Adriana Henricx van Dael, zijn huysvrouw's zuster, mede wonend te Amsterdam, Frans Janzn van Dael, hun oom om uit hun naam en in kwaliteit van mede-erfgenaam van zaliger Jan van Dael en Goutgen Fransdr, in leven echtelieden, bestevader en bestemoeder (= grootouders), met de andere mede-erfgenamen te procederen om te komen tot scheiding en deling van de boedel voorzover dat nog niet is gebeurd en eventueel maechescheyt op te richten, in voornoemde kwaliteit, uit naam van de comparanten te ondertekenen en ratificeren wat nodig is ten overstaan van de executeurs van het testament van zaliger Johan van Dael en zijn huysvrouw. Tevens om met Henrick van Dael, hun vader, een scheiding en deling te maken tussen hem en zijn kinderen, en toe te staan dat hij, de mobilia door hen uit de boedel gekocht en door deling aangenomen, zal nemen en gebruiken. Comparanten zullen in hun portie het deel beheren ten behoeve van hun onmondige broer en zusters tot zij mundich geworden zijn. Comparanten bekennen uit handen van Willem Augustijn van Oudewater, hun oom en mede-erfgenaam, uit hun erfenis reeds ieder 100 gulden ontvangen te hebben. Dat bedrag zullen ook hun onmondige broer en zusters die er zijn en nog komen mochten, bij hun mondigheid ontvangen, uit hun bestemoeders, Goutgen Frans, erfenis. Comparanten beloven zich te zullen houden aan datgene dat hun gemachtigde heeft gedaan en nog zal doen, uitgezonderd de overeenkomst die zij tot hun eigen tevredenheid met hun vader sluiten. Getuigen: Wessel Henricxzn. en Steven Henricxzn. [46]

124. JOACHIM NN, tr. vóór ca. 1570

125. NN WOUTERS, geb. vóór ca. 1550, ovl. vóór 1624.


Referenties van de gegevens van generatie 7 staan ook hier
Referenties Kwartierstaat Van Londen --- Generatie 7 ( 109 refs.)
Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld.
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
  1. Nav. 98(1960)20
  2. Nav. 98(1960)20
  3. GN 40(1985)213
  4. GN 40(1985)214
  5. GN 40(1985)539
  6. GA Utrecht arch. 11 1455-2
  7. GN 40(1985)213
  8. Nav. 98(1960)20
  9. GN 40(1985)213
  10. GN 40(1985)539
  11. GN 40(1985)213
  12. GN 40(1985)213
  13. GN 40(1985)213
  14. GN 40(1985)213
  15. zie ook GN 40(1985)213
  16. GN 40(1985)213
  17. RAG, Toegangsnummer: 0124, Hof van Gelre en Zutphen, inv. nr. 983, nr. 983
  18. RAG, Toegangsnummer: 0124, Hof van Gelre en Zutphen, inv. nr. 983, nr. 2712
  19. VG 5(1989)266
  20. GA Amersfoort, Transporten, inv. nr. 436-15
  21. GA Amersfoort, ONA, Nots. (ouden stijl) Notaris J. van Ingen, AT002 a002, f87 R
  22. GA Amersfoort, Transporten, inv. nr. 436-15
  23. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-15
  24. ANF 15(1902)90
  25. GA Amersfoort, Transporten, inv. nr. 436-21
  26. GA Amersfoort, Transporten, inv. nr. 436-21
  27. GA Amersfoort, Transporten, inv. nr. 436-20
  28. GA Amersfoort, Transporten, inv. nr. 436-21
  29. Abraham van Bemmel, Beschrijving van de stad Amersfoort, Utrecht, 1760
  30. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-11
  31. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-11
  32. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-11
  33. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-11, blz
  34. GA Amersfoort, ONA, Transporten, inv.nr. 436-13
  35. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-13
  36. GA Amersfoort, ONA, Nots. J. van Ingen, AT 002a001, f249 V - 251 V
  37. GA Amersfoort, ONA, Nots. J. van Ingen, AT 002a001, f481 - 482 V;
  1. GA Amersfoort, Transporten, inv. nr. 436-15
  2. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-15
  3. GA Amersfoort, ONA, Transporten, inv.nr. 436-15
  4. GA Amersfoort, ONA, Nots. J. van Ingen AT002 a002 folio 103 V
  5. GA Amersfoort, ONA, Transporten, inv.nr. 436-15
  6. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-16
  7. GA Amersfoort, ONA, Nots. J. van Ingen, AT002 a002, folio 471 V
  8. GA Amersfoort, ONA, Nots. J. van Ingen, AT 002a003, folio 72 V - 73 V.
  9. GA Amersfoort, ONA, Nots. J. van Ingen AT 002a003 folio 288 - 288 V
  10. Abraham van Bemmel, Beschrijving van de stad Amersfoort, Utrecht, 1760
  11. GN 39(1984)89
  12. Abraham van Bemmel, Beschrijving van de stad Amersfoort, Utrecht, 1760
  13. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-13
  14. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-14
  15. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-15
  16. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-15
  17. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-16
  18. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-16
  19. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-16
  20. GA Amersfoort, ONA, Nots. Notaris J. van Ingen, AT002 a002, f516 R
  21. GA Amersfoort, ONA, Nots. Notaris J. van Ingen, AT002 a002, f516 V
  22. GA Amersfoort, ONA, Nots. (ouden stijl) Notaris J. van Ingen, AT002 a002, f560 V
  23. GA Amersfoort, ONA, Nots. Notaris J. van Ingen, AT002 a002, f517 R
  24. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-16
  25. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-16
  26. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-16
  27. GA Amersfoort, ONA, Nots. J. van Ingen, AT 002a003, folio 72 - 72 V
  28. GA Amersfoort, ONA, Nots. J. van Ingen, AT 002a003, f386.
  29. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-18, blz. 178 recto
  30. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-20
  31. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-20
  32. GA Amersfoort, ONA, Nots. (ouden stijl) Notaris R. van Ingen, AT008 a001, f11 R
  33. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-21
  34. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-22
  35. GA Amersfoort, ORA, Transporten, Toegangsnr. 0012 Stadsgerecht Amersfoort, inv.nr. 436-18, blz. 224 recto
  36. GA Amersfoort, ORA, Transporten, Toegangsnr. 0012 Stadsgerecht Amersfoort, inv.nr. 436-20
  37. GA Amersfoort, ORA, Transporten, Toegangsnr. 0012 Stadsgerecht Amersfoort, inv.nr. 436-20
  1. GA Amersfoort, ORA, Transporten, Toegangsnr. 0012 Stadsgerecht Amersfoort, inv.nr. 436-22
  2. GN 26(1971)126
  3. GN 39(1984)89
  4. GN 26(1971)126
  5. GN(1959)123
  6. GN 39(1984)89
  7. GN(1959)123
  8. GA Amersfoort, ORA, Transporten, Toegangsnr. 0012 Stadsgerecht Amersfoort, inv.nr. 436-21
  9. GN 39(1984)89
  10. GN 39(1984)94
  11. GN 39(1984)89
  12. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  13. GN 39(1984)94
  14. GA Amersfoort, ORA, Transporten, Toegangsnr. 0012 Stadsgerecht Amersfoort, inv.nr. 436-26, blz. 144 recto
  15. GA Amersfoort, ONA, Nota. Anthony van Brinckesteyn, gecit. in GN 39(1984)89
  16. NL 69(1952)95
  17. GN(1959)123
  18. GA Amersfoort, ONA nr. 1690-b, Nots. R. Camerbeeck
  19. GA Amersfoort, ONA, Transporten, inv.nr. 436-15
  20. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-16
  21. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-15
  22. GA Amersfoort, ONA AT002b006, gecit. in Jb. CBG 50(1996)178
  23. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-15
  24. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-16
  25. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-16
  26. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-16
  27. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-16
  28. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-18, blz. 78 recto
  29. GA Amersfoort, ONA, Nots. J. van Ingen, AT 002a004, f118 - 118 V.
  30. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-21
  31. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-25
  32. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-19
  33. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-20
  34. GA Amersfoort, ORA, Transporten, inv.nr. 436-24
  35. GA Amersfoort, ONA, Nots. Notaris J. van Ingen, AT002 a002, f407 R

Back to the
genealogy page
Back to the
contents
Go to the
index
Forward to next
generation 8
Back to previous
generation 6
Directly go to generation :
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12