You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Kwartierstaat Van Londen ⇒ Gen. nr. 6 |
48. JAN AELBERTS VAN BEMMEL, geb. Wijk 1566, ovl. Wijk bij Duurstede juli 1653, cameraar, raad en kerkmeester te Wijk bij Duurstede,[1] tr. 2o Wijk bij Duurstede geref. 2-2-1617[2] HENDRICKGIEN HERMANS VAN BEMMEL, geb. Wijk bij Duurstede, tr. 1o vóór ca. 1600[3]
49. NEELTJE GOOSEN VAN SETTENDR (DETTEN?), ovl. 1615-1617, die voorkomt in het testament van Jfr. Anna van Zetten, huisvrouw van Evert van Netelroij (1591).
Neeltje Gosen van Settensdr, huisvrouw van Jan Aelbertsz van Bemmel testeert 6-8-1615 te Wijk bij Duurstede[4] waaruit blijkt dat het echtpaar slechts drie kinderen had, namelijk Aelbert, Gosen en Jan. Rutger is dus zeker geen zoon van dit echtpaar geweest.[5]
Van de in Ref. [8] opgevoerde zoon Rutger Janssen van Bemmel wordt in Ref. [9] aangetoond dat deze geen zoon is uit dit huwelijk.
Van de in Ref. [28] genoemde zoon Dirck Jacobsx van Bemmel is aangetoond[29] dat hij uit een Barnevelds geslacht van Bemmel stamt.
50. GERRIT GERRITSZ VAN GOOR (SCHOUTEN), geb. vóór ca. 1585, ovl. na 1623, als Gerrijt Schouten, afkomstig van Deventer, burger van Amersfoort op 1-9-1606, vermeld als geref. lidmaat te Amersfoort 1621, otr. Amersfoort (gerecht) 15(13)-8-1606 (hij als Gerrit Schouten van Deventer, zij als Hilletje Fransdr, zuster van Jan Fransz)
51. HILLETGEN FRANSDR, ovl. na 1623, als h.v. van Gerrit Geritsz van Goor geref. lidmaat te Amersfoort op belijdenis 5-7-1623 in de Langestraat tegenover de Groote Kerck.
56. PEEL MAESSEN BEECKMAN, geb. vóór ca. 1585, ovl. na 1621, wordt als Peel Maesz Beeckman, afkomstig van Nijkerk, burger van Amersfoort op verzoek 18-1-1609, treedt op als getuige in een akte (1615), rameacker (1615), otr./tr. Amersfoort geref. 2/10-4-1608
57. GRIETGEN (MARGRIETA) PEELENDR, ovl. na 1621.
Op 1-3-1610 verkopen Peel Maes en Margrieta Pelen, zijn vrouw, een huis, hof en hofstede op de Kamp, strekkend tot achter aan de schuur van Dirck Meijnsz. belend 1. de straat aan de Stadswal 2. een stenen poort Opme. Op last van 600 gulden aan Gerritgen Jacobs; 200 gulden aan Lubbert Gerritsz. [42]
Op 20-5-1618 verkopen Peel Maesz en zijn vrouw Grietgen Peelen, aan Bruenis Peelen huis, hof en hofstede op de Kamp met schuur, berg en uitgang op de Sint Jansstraat belend 1. Cornelis Aertsz Moij, of die daarna het recht heeft verkregen, 2. Jacob Evertsz, brouwer. [43]
Op 20-5-1618 verkopen Willem Peelen en zijn vrouw Arisgen Wouters aan Peel Maesz en zijn vrouw Grietgen Peelen, een huis, hof en hofstede op de Kamp met een uitgang in de Sint Jansstraat, belend 1. Rijck Willemsz, 2. Gerrit Cornelisz. Opm: Last van 325 gulden hoofdsom, tegenwoordig het eigendom van Aert Aertsz Trichtenaer. [44]
Op 29-7-1618 lenen Peel Maesz Beekman en zijn vrouw Grijetgen Peelen van het St. Pietersgasthuis een losrente, hoofdsom 100 gulden, met als onderpand een huis en hofstede op de Kamp belend 1. Rijck Willemsz, Raijmaecker 2. Gerrit Cornelisz. In margine: "Compareerde Frans Jacobsen rentmeester indertijd van St. Pietersgasthuis, hoofdsom plus de rente betaald door Henrick Everts Brut als eigenaar van de hypotheek, geeft toestemming tot cassatie, 26-11-1623. [45]
Op 23-8-1618 lenen Peel Maesz Beekman en zijn vrouw Grijetgen Peelen van het rademakers-, kuipers- en stoelenmakersgilde te Amersfoort 50 gulden hoofdsom, met als onderpand huis en hofstede bij de Kamppoort, belend 1. Rijck Willemsz, 2. Gerrit Cornelisz. [46]
Op 9-12-1618 lenen Peel Maesz Beekman en zijn vrouw Grietgen Peelen van het St. Pietersgasthuis een refelijke losrente 200 gulden hoofdsom, met als onderpand huis, hof en hofstede met een uitgang in de Sint Jansstraat op de Kamp belend 1. Rijck Willemsz, 2. Gerrit Cornelisz. Opm. "voorz. hypotheek is niet meer bezwaard dan met een hoofdsom van 425 gulden". [47]
Op 25-4-1621 verkopen Peel Maes Beeckman en zijn vrouw Grietgen Pelen aan Henrick Evertsz Bout(h) en zijn vrouw Wijntgen Willems (tekent met een merk), een huysinge, hof en hofstede staande aan de Campstraet, met een vrije uitgang in de St. Jansstraet, belend aan de ene zijde: Rijck Willems, ramaecker, aan de andere zijde: Gerrit Cornelisz Het pand is in gebruik bij de verkopers. De kopers betalen 225 Carolus gulden en nemen bij de aanvaarding van dit perceel ook de lasten over van het kapitaal dat er op rust, zijnde 675 gulden en verdeeld als volgt: - 325 gulden ten behoeve van de kinderen van Aert den Trichtenaer; - 200 gulden ten behoeve van het Ste Elisabeths Gasthuys. - 100 gulden ten behoeve van het Ste Peters Gasthuys; - 50 gulden ten behoeve van het Ramaeckers Gilde. Bovendien mogen de kopers de koopsom met 125 gulden verminderen wegens het overnemen van de betaling van 125 gulden aan Geert van Sneul, cameraer van Amersfoort, die resteren uit de verkoop van bomen. Verder mogen de kopers de koopsom met 100 gulden verminderen wegens het overnemen van de betaling van een vordering die Gerrit Henricxs Smit op de verkopers heeft. Verkoop volgens erfkoopsrecht. De verkopers zullen het perceel meteen transporteren. Onder de koop is begrepen dat wat in de huysinge aard- en nagelvast is en het gereedschap behorende tot het ramaeckers ambacht. [48]
Op 26-4-1621 verkopen Peel Maesz Beeckman en zijn vrouw Grijertgen Pelen, aan Hendrick Evertsz Bouth en zijn vrouw Wijntgen Willems een huis, hof en hofstede aan de Kampstraat met een vrije uitgang aan de Sint Jansstraat, belend 1. Rijck Wursz, raaimaker 2. Gerrit Cornelisz. Opm.: Last van 325 gulden hoofdsom competerend de kinderen van Aert de Trichtenaer, nog 200 gulden competerende het St. Elisabeths Gasthuis, nog 100 gulden het St. Pieters Gasthuis, nog 50 gulden het raaimakersgilde. [49]
Op 8-6-1644 verkopen Jan Corneliss Cruijff voor zich en als weduwnaar van Deliana Thonisdr zijn overleden huisvrouw en voor Willem Jansz Cruijff, Aelbert Maessen en Frederic van den Booch, respectievelijk zijn zoon, schoonzoon en neef met echtgenoten, aan Jan Peelen en Grietgen Peters zijn huisvrouw en hun erven, 1) 'n huis en erf in de St. Jansstraat. belend aan de ene zijde Rijck Gerardts, aan de andere zijde de steeg van 't huis van Claes Henricxz staande aan de Camp, daarachter Claes Henricxz met de hof van het huis, 2) 'n bergschuur en erf annex in de Sint Jansstraat tot aan 't huis van Cornelis Loochsz op de Camp, belend aan de ene zijde de steeg voornoemd, aan de andere zijde Maritgen en Dirckgen Versteech met hun schuur. [50]
Op 7-6-1646 verkopen Zeger Peterss en Maritgen Jans, echtelieden, Jan Jacobsz en Elbertgen Peters, echtelieden, Jan Pelen en Grietgen Peterss, echtelieden, Luijtgen Reijers, weduwe van Pauls Peterss, Maritgen Elberts, huisvrouw van Jan Geurtsz en tevoren weduwe van Jan Peterss, allen voor zichzelf en samen voor Jan Goortsz voorschreven die ziek te bed ligt., aan Peter Henricxz, schoenmaker en Neeltgen Rutgers zijn huisvrouw en hun erven, 'n huis, schuur en berg en getimmerte en grond en camer op Bloemendael., belend aan de ene zijde aan de ene zijde Marten Graeff, aan de andere zijde aan de andere zijde de Bolderstraat. [51]
Op 25-2-1665 leent de gemachtigde van Margareta Peters, weduwe en boedeharster van Jan Peelen van Jacob Peelen, smit, 610 gulden met als onderpand a. huis, hof en hofstede aan de Kampstraat, b elend 1. Claes Henrickzen van Gemen, schepen, 2. Wouter Jacobsz, smit, b. huis, schuur, schuurberf, hof en hofstede achter de kamp, strekkende tot aan het erf van Henrick Cornelisz de Prins toe, belend 1. de weduwe van Wulphert Evertrsz, 2. Dirck van Roomen. Opm: 610 gulden, het geld zowel door Jacob Peele verstrekt en voorgeschoten voor de comparante en haar man zaliger voor het geld verstrekt aan Melis Henriks in de Gort voor de verpander van Rhijn alsmede aan Jacob Peelen zeker te stellen van de borgtocht die hij voor comparante en haar man zaliger t.b.v. Jannitgen Henricx, jongedochter heeft gegeven, verder ter zake van andere geleende penningen door Jacob Peelen aan Margaretha Peters of haar man zaliger voorgeschoten. In margine: "Compareerde Seger Wouters ten Bosch, gehuwd met Jannitje Peelen die verklaart van Wouter Rijksz van de Berg als koper van het in deze akte gemelde huis ontvangen te hebben het restant van deze plecht van 250 gulden. Hij stemt daarom toe in de cassatie 3-4-1719. [52]
Op 19-8-1681 verkopen Peel Jacobsz, smid en zich sterkmakende voor zijn broer, zwagers en zusters, voor de ene helft, en Willem Adriesz als gemachtigde van Henrick Breunisse en Willem Breunisse, beiden wonende te Rhenen, vermogens procuratie op den 31-8-1677 voor Anthonie van Brinckesteyn gepasseerd, voor de andere helft, erfgenamen van Jan Peelen Thimon Wulphertsz, wonende op Schaffelaar, mede erfgenaam van Grietgen Peters en zich sterkmakende voor de verdere erfgenamen van Grietgen Peters, welcke Jan Peelen en Grietgen Peters geweest zijn echtelieden, a) aan de erfgenamen van Aeltgen Baltus, een vervallen huis of schuur, staande achter de Kamp ofwel de Lange Sint Jansstraat, belend aan de ene zijde Hendrick Jansz, rademaker, aan de andere zijde de gang van het huis van Aeltgen Cooth nu Thimon Jacobse, smid competerende, b) aan de kinderen van Geertie Geurts, gewese weduwe van Henrick Cornelisse Prins, een schuur, staande achter de Kamp, belend aan de ene zijde de gang van het huis nu competerende Thiman Jacobsz, smid, aan de andere zijde Cornelis Jansz Schoe. [53]
60. WILHEM AUGUSTIJNSZ VAN OUDEWATER (CREMER?), geb. vóór ca. 1590, ovl. 1647/48. afkomstig van Amersfoort (1611), borg (1611), treedt op als get. in akten (1612..1643), belender in de Lieve Vrouwestraat (1640), in de Goodschalckstraat (1644), in de Teut (1647, in 1648 zijn erfgenamen), wordt aangewezen als momber over de kinderen van zijn zwager Hendrik van Dael (1619), cruenier (=handelaar in kruiden) en borger van Amersfoort (1624), vermeld als ouderling en lidmaat van de Remonstrantse Gemeente te Amersfoort in de lijst van 24-9-1643, wiens erfgenamen belender zijn in de Langestraat (1680), en buiten de Kamppoort (1664), op de Kortegracht (1667), aan de Hof (1651), regent in de Broederschap der Lieve Vrouwe Capelle te Amersfoort (benoemd 1634),[54] raad van Amersfoort, rentmeester van het Spinhuis (1641), oud-raad (1642), otr./tr. Amersfoort geref. 12/20-1-1611
61. ELSGEN VAN DAELL, geb. vóór ca. 1590, ovl. 1669-1681. afkomstig van Amersfoort (1611), vermeld als particulier en lidmaat van de Remonstrantse Gemeente te Amersfoort in de lijst van 24-9-1643, ontvangt als weduwe van Willem Augustijns van Oudewater 3 gulden per jaar uit een berg en schuur met het afdak om deze berg, een hofje daarachter, in de Walikerstraat (1652),[55] borgerse en inwoonster van Amersfoort (1669), maakt een codicil (1660), testeert (1669), bezat een huysinge staande aan de Langestraet, op de hoek van de Vischmerckt (1660), belendster met een schuur bij de Muurhuizen (1664), is hypotheekgever (ƒ 50,--) van een huis op de hoek van de St. Jorisstraat (1660, 1663). Volgens haar testament bestaan er contrefeijtsels van dit echtpaar. Zij worden vermeld in de weeskamer Amersfoort 1645.
Op 13-2-1639 lenen Michiel Paijs en zijn vrouw Lucretia Carelsdr, van Willem Augustijnssen van Oudewater en zijn vrouw Elsgen van Dael, 225 gulden, met als onderpand voor sooveel het noot sij met advies en gevolge van Henric van Dael en Gerard Willemsen als aangestelde mombers over de onmondige kinderen van Lucretia Carelsdr behouden van haar voor-man Helmich Lubbertsen, 1. hun huis gelegen in de Arnhemsestraat (Slijkstraat), belend aan de ene zijde Jan Helmichsen, aan de andere zijde Johan Cornelissen, 2. hun huis gelegen in de Haegh, belend aan de ene zijde Cornelis Joosten van Utrecht, aan de andere zijde zij komparanten met dezelfde Cornelis Joosten nog onverdeeld, 3. mitsgaders nog de helfte van zeker hun hof gelegen in de Koesteegh gemeen met Alracom Davidtsen. [56]
Op 9-2-1626 verkopen Adriaen van Westrenen en Johan van Dael, schepenen voor de onmondige weeskinderen van Jacob Maesen, Henrick van Dael als vader van zijn kinderen bij Geertgen Maes zaliger, Gijsbert Gijsbertsen van de Karsbergen als man en voogd van Gerritgen Maes, samen erven van zaliger Jannitgen Maes, vrouw van Henrick van Haeckxbergen, aan Willem Augustijnsen van Ouwater, zijn vrouw en hun erven, huis, hof en hofstede in de Teutstraat, belend aan de ene zijde de erfgenamen van Henrick Dircksen van Rijnesteijn, aan de andere zijde Grijetgen Kuijckens. [57]
Op 8-6-1648 transporteren Elsgen van Dael, weduwe van Willem Augustijnsz van Oudewater met Augustijn van Oudewater, haar zoon, erfgenamen van Willem Augustijnsz, voor zichzelf en samen voor hun zonen en dochters, zwagers, broers en zusters, tezamen voor de ene helft, en Gerard Thins, Willem van Schaick en Henrick van Dompselaer, wees-meester als oppervoogden en Wouter van Veen als oom en momber van de onmondige nagelaten kinderen van Jan van Gelder zaliger en Catarina van Oudewater, zijn weduwe, samen voor de andere helft, aan Hessel Breecker, schout, zijn vrouw en hun erven, een hof met een houten huisje, met alle bomen en plantsoen, voor de Sint Andriespoort, nagelaten door Sophia van Oudewater zaliger, en voor de helft bij testament vermaakt aan de onmondige kinderen van voorschreven Jan van Gelder, belend aan de ene zijde: oosten: een gemene watergang of sloot, aan de andere zijde: zuiden: Jan Claesz, vleeshouwer, noorden en westen: de gemene weg. De koopsom is voldaan. Er is een lening van 200 gld. aan zaliger Maria van Hoorn. [58]
Op 27-4-1650 lenen Elbert Jansz, timmerman en burger voor hemzelf en voor Wulphertje Claes- dochter zijn vrouw, van Elsgen van Dael, weduwe en boedelhoudster van Wilhelm Augustijnsz van Oudenwater en haar erven, een losrente 6 gulden per jaar. Hoofdsom obligatie 100 gulden bij Evert Willemsz, timmerman en Marrichjen Jansz in leven echtelieden, nu aan Willem Augustijns erven, met als onderpand 'n huis, hof en hofstede aan de Weverssingel, belend aan de ene zijde Brant Gijsbertsz, aan de andere zijde Reijer Brantsz, zijdewerker, [59]
Op 28-8-1658 schenkt Elsgen van Dael, weduwe van Willem Augustijnse van Oudewater aan de Remonstrautse gemeente in Amersfoort de huizen en plaatsen in de Vijver, waarop het getimmerte staat van 't Predikhuis van die gemeente, alleen door die gemeente te gebruiken. [60]
Op 2-5-1661 verkopen Dirck Andriez, borger en zijn vrouw Elbertgen Remmerts aan Elsgen van Dael, weduwe van zalige Willem Augustijnz van Oudewater, een huis staande in de Langestraat belend aan de ene zijde den acceptant. aan de ander zijde Jan Willemz, cleermaecker Opm.: Belast met 10 st. jaarlijks ter saecke van Maker van de Niebrugh t'eijnde de Crommestraet, losbaer met tien carolus gulden. [61]
OP 17-9-1669 (oude stijl) testeert Elsgen van Daell, borgerse en inwoonster van Amersfoort, wed. van Wilhem Augustijnsz van Oudewater, onder verwijzijng naar een brief van Octroy (Hove van Utrecht) d.d. 7-8-1612.
Zij herroept, alvorens dat zij haar codicil herroept van 2-11-1660 voor Nots. Cornelis van Ingen: - het prelegaat aan haar zoon Gerard van Oudewater, Raad van Amersfoort, waarin hij kreeg toebedeeld het beste bed met toebehoren, servietten, een zilveren bierbeker; - van kracht blijft dat Gerard de contrefeijtsels krijgt van haar en haar man met de lijsten. - zij herroept dat gewin aan hem gedaan en ook de jaarlijkse rente van een kapitaal van 1000 gulden; - en zij herroept het prelegaat aan haar zoon betreffende de huysinge staande aan de Langestraet, op de hoek van de Vischmerckt met de somme van aanneminge. - zij herroept het prelegaat van haar klederen tot haar lijve behorende, aan haar dochters Thoontgen, Jannitgen, Annitgen en Goutgen van Oudewater.
Onverminderd de lijftocht prelegateert zij aan: - haar dochter Thoontgen van Oudewater, resp. haar kinderen samen, 300 gulden; - de kinderen van haar overleden dochter Anna van Oudewater 300 gulden. - haar zoon Gerard van Oudewater 300 gulden; - Wilhem van Raelt, enige zoon van haar overleden dochter Armgert van Oudewater, 300 gulden. - haar dochter Goutgen van Oudewater 200 gulden; - haar zoon Dirck van Oudewater 200 gulden. - de twee zonen (of de langstlevende van hen beiden) van haar overleden zoon Augustijn van Oudewater, 200 gulden.
Deze prelegaten moeten uitgekeerd worden voordat de kinderen van haar overleden dochter Jannitgen van Oudewater, tot Barnevelt in haar boedel mee zullen mogen delen. Zij prelegateert aan de 4 voorkinderen van deze Jannitgen van Oudewater en haar overleden man Maes van Geijn, uit haar boedel samen 500 gulden, alvorens de 3 nakinderen van voornoemde Jannitgen van Oudewater zaliger en Henrick Morren, brouwer tot Barnevelt, haar nagelaten weduwnaar, ter deling in haar nalatenschap mogen komen. Verder is het haar uitdrukkelijke wens dat haar erfgenamen de open staande schulden aan haar van haar overleden dochter Jannitgen van Oudewater en haar weduwnaar Henrick Morren, niet mogen vorderen of korten aan de voornoemde 4 voorkinderen van Jannitgen van Oudewater, noch aan Henrick Morren of aan haar 3 nakinderen.
Zij prelegateert aan haar zoon Gerard van Oudewater, de hoff en het huysgen daarin staande, gelegen buiten de Slijckpoort, welke hoff afkomstig was van Johan de Ridder zaliger. mits haar zoon daarvoor 800 Carolus gulden in zal brengen in de gemene boedel. Zij prelegateert aan haar nichte Aerntgen van Geijn die bij haar woont, 100 Carolus gulden tot een rouwkleed. Akte gepasseerd te Amersfoort ten woonplaatse van de comparante, zijnde ten huyse van haar zoon Gerard van Oudewater, Raad van Amersfoort. Getuigen: Rijck Evertsz van Horssevoord, Harman van Ingen en Johannes de Bruijn, sijde- en wolle-lakencoper, borgers en inwoonders van Amersfoort. [62]
Op 6-6-1687 compareren: Johan van Dael, out-raad, wonend Amersfoort en Willem van Raelt, out-schepen van Amersfoort. Zij zijn erfgenamen van Elsje van Dael, hun overleden grootmoeder en machtigen Dirck Woertman, notaris/procureur van het gerecht van Utrecht, om te innen 4 jaar rente als verschenen op zekere plechte bij Cornelis Helmerts, voor henzelf en als mede-boedelhouders van wijlen Dirck Cornelis van Busbroeck, geassisteerd met Paulus van Nieudorp, haer schoonzoon, voor schout en gerecht van Leusderbroeck, den 5e May 1676 gepasseerd en verschenen 5-5-1687 onder afslag van 2 gulden daarop betaald. Getuige, o.a. Aert van Osch. [63]
Op 22-9-1684 compareren Gerrit van Oudwater en zijn echtgenote Margareta Peters voor het maken van een besloten testament. Zij verwerpen alle eerdere codecillen of testamenten door hun gemaakt, speciaal die van 30-4-1667 voor notaris Jacob Morray, als nooit gepasseerd zijnde. Zij vermaken elkaar de lijftocht van hun bezit, uitgezonderd de clederen en cleynodien tot hun lijve behorende. Zij willen dat de langstlevende in het rustige bezit hiervan blijft zonder dat hij of zij een staat van inventaris moet leveren.
Margareta Peters prelegateert al haar clederen en cleynodien aan de samentlijcke nagelaten kinderen van wijlen Emmerentia Huyberts, in leven huysvrouw van Albertus van Ommeren. In dit prelegaat zijn niet begrepen hetgeen zij hiervan nog bij monde of schriftelijk aan iemand zal geven. Verder wil zij dat het briefje dat zij dienaangaande zal schrijven, gerespecteerd zal worden. Zij nomineert tot haar erfgenamen: a. Johan van Dael voor 1/3 part, b. Catharina Verhoeff, dochter van wijlen Maria Huyberts voor 1/3 part. c. de gezamenlijke kinderen van Emmerentia Huyberts voor 1/3 part. Ingeval a en b vóór haar overlijden zonder nakomelingen, dan gaat hun erfportie naar de erfgenamen van c, bij staken van alle haar overleden broers kinderen en kindskinderen. Indien Catharina Verhoeff na Margareta, zonder nakomelingen overlijdt, dan gaat hetgeen zij erfde naar a en c. Catharina zal ook niet delen in de inboedel en huisraad en alles dat tot de inboedel behoort, maar dat haar 1/3 part zal worden "geweerdert" en dat zij van de waarde hiervan behoorlijke rente zal genieten.
Gezamenlijk willen de erflaters dat indien eenn van de erfgenamen van de langstlevende een staat van inventaris wil eisen of borgen wil eisen voor de lijftocht, dat deze persoon dan als erfgenaam wordt gesecludeerd en de andere erfgenamen in zijn plaats komen. De weeskamer in Amersfoort zal alles erven ingeval alle erfgenamen tegen dit testament zullen protesteren.
Verder wil Margareta Peters dat ingeval op haar overlijden of na de expiratie van de lijftocht op haar man, "bij Catharina Verhoeff nog niet was voldaan en den boedel van Anthonia van Oudewater en mijn tweede man saliger niet ware gevrijdt van die borgtochten die zij samen en elcx bijsonder voor Goris Verhoeff (Catharina's vader) ten behoeve van Willem van Raelt en Ghijsbert Michielsen hebben gepasseert, dat alsdan al hetgeen aan die borgtochten nog te betalen staat en hetgeen daarvan alsdan mocht sijn voor haar vader betaald aan haar portie, daar zij hier in voren geinstitueerd wordt, alvorens zij zal worden gekort en hetgeen haar erfportie meerder bedraagt sal sijn en blijven verbonden als gewild is".
Zij secluderen de weeskamer etc. Op 22-9-1684 hebben zij dit gesloten testament bij not. A. van Brinckesteyn gepasseert In dorso stont: "Op heden 22-9-1684 hebben Gerrit van Outwater, out schepen en raad van Amersfoort, en Margareta Peters, dit besloten papier op 4 plaatsen door not. A. van Brinckesteyn gecachetteerd, hetgeen hun uiterste wil bevat, voor de notaris en getuigen passeerd ten huyze van de comparanten". Getuigen waren: Peter van Aecken, schepen van Amersfoort, Johannes Verhoeff en Winand Pannecoeck, "als getuigen weerdig van gelove hiertoe verzocht". [64]
Heden, 12-4-1687 compareert Gerard van Outwater ("Gerrit" is doorgestreept), outschepen en raad van Amersfoort, weduwnaar van Margareta Peters, en exhibeerde dit besloten testament, die bevonden is ongevitieert en op 4 plaatsen bezegelt te zijn en in bijzijn van de notaris en Peter van Aecken en Johannes Verhoeff als getuigen enz. Overige comparanten: Johan van Dael, outraad van Amersfoort. Aelbert van Ommeren, als vader en voogd van zijn kinderen bij hem en Emmerentia Huyberts. Evert Treurniet, als man en voogd van Catharina Verhoeff, nagelaten dochter van wijlen Maria Huyberts, erfgenamen van Margareta Peters. Dat dit gesloten testament geopend wordt, aan hun voorgelezen en geregistreerd wordt om copiën te geven, zoals behoort. Aldus gedaan in het sterfhuis op 10-4-1687. [65]
Op 5-3-1691 testeert Gerard van Oudtwater, Schepen en Raadt van Amersfoort, onder verwijzing naar een open brieve van Octroy 7-5-1667 voor den Hove van Utrecht van hem en zijn overleden huijsvrouw. Zijn vrouw saliger is Grietgen Peters. Zijn huidige vrouw wordt niet met name genoemd. Hij herroept eerdere testamenten, speciaal die van 22-5-1684 voor mij notario, met uitzondering van de lijftocht die zijn vrouw saliger hem had bemaakt. Hij legateert aan: - het Arme Weeshuijs te Amersfoort 500 Carolus gulden, te betalen wanneer zijn zuster Goutgen van Oudtwater, weduwe van Advocaat Morraij, zal zijn overleden. De executeurs zullen ten behoeve van het Weeshuijs jaarlijks 4% van dat bedrag betalen ten laste van zijn boedel; - zijn zuster Goutgen van Oudtwater jaarlijks 100 gulden tot haar onderhoud en alimentatie zolang zij leeft (en per kwartaal te voldoen) en 12 gulden jaarlijks tot haar kamerhuur. Na zijn overlijden zal men haar rouwkleren geven en bij haar overlijden de begrafenis uit zijn boedel bekostigen. Deze onkosten zullen echter wel gekort worden op de portie van haar dochter Catharina Morray. verkopen De testateur wil dat de executeurs zijn inboedel en huisraad publiek zullen verkopen, zijn schulden betalen en de erfgenamen van Grietgen Peters, zijn huijsvrouw saliger, uit deze opbrengst en uit zijn gerede penningen betalen. De testateur wil dat zijn vaste goederen en effecten onverdeeld blijven zolang zijn zuster leeft, en onder de administratie van de executeurs. Hij benoemt tot zijn erfgenamen: - voor een zevende part: Willem van Oudtwater, zoon van Augustijn van Oudtwater; - voor een zevende part: Elias, Beernt, Emmerenten, Maria en Jannitgen van Outwater, de kinderen van Dirck van Outwater. - voor een zevende part: de kinderen en kindskinderen van Teuntje van Outwater in vier staken: (1). Jan van Dael, (2). Catharina Verhoeff, gehuwd met Evert Treumoet, dochter van Maria Huijberts, (3). de kinderen van Emmerent Huijberts en (4). Hubrecht Cortrecht, weduwe van Peter Wachtmeester; - voor een zevende part de kinderen van Jannitgen van Outwater in vijf staken: (1). de kinderen van Jan van Geyn, (2). Arentje van Geyn, (3). Mor van Herdevelt, (4). Willem van Herdevelt en (5). Ghijsbert van Herdevelt. - voor een zevende part: de descendenten van Annitgen van Outwater in 5 staken: Hillegunda, Elsebe, Emmerent, Sophia Verhoeff en de kinderen van Maria Verhoef; - voor een zevende part: Mr. Willem van Raelt, zoon van Ermgert van Outwater en - voor een zevende part: Catharina Morray, dochter van Goutgen van Outwater. Zij zal gekort worden als voorschreven. Hij secludeert de Weeskamer. Hij stelt tot executeurs aan: zijn neven Jan Breecker en Carel Gabrij, waarvoor zij ieder 50 gulden zullen genieten. De administratie komt eerst op Breecker, het verhuren en alle voorvallen met advies van de mede-executeur. Met een jaarlijkse rekening aan de erfgenamen. Bij zijn overlijden voor zijn huidige vrouw hoeven de executeurs of erfgenamen geen eed op de inventaris van haar te eisen. Getuigen: Albertus van Bemmel, Johannis Verhoeff en Jan Maes, allen borgers van Amersfoort. [66]
Op 13-4-1649 transporteren Cecilia Elberts, weduwe van zaliger Peter Pelen haar man en Gerard Vosch voor hemzelf en als man en voogd van zijn (huisvrouw ?), Augustijn van Oudewater als naaste bloedvrinden en in die kwaliteit mombers over de onmondige kinderen van zaliger Huijbert Petersz en Antonia van Oudenwater, beiden ook voor Margareta Peters, weduwe van Adriaen Vosch, raad dezer stad, aan Steven Reijersz, zijn huisvrouw en hun erven, een huis op de hoek van de Muurhuizen bij de Kamperbinnenpoort, belend aan de ene zijde: op de andere hoek Cornelis Evertsz de Ruijch aan de andere zijde: stadwaarts: Jan Harmansz. [67]
Op 2-5-1677 machtigt Anthonia van Oudewater, (tekent als Theunge van Koertrecht), wonend te Amersfoort, wed. van Dirck van Cortrecht, Mr. Willem van Raalt, advocaat voor het Hof van Utrecht, om te innen de huishuur van Cornelis Morray, wonend trUtrecht. [68]
COMMENTAAR(¥) De naam van zijn vader Frans Gorissen Verhoeff moet een verschrijving of leesfout zijn. Uit de Zwolse ondertrouw inschrijving blijkt duidelijk dat het Jan Gorissen Verhoeff moet zijn. |
Op 20-3-1686 verkoopt Jonkvrouwe (!) Catharina Verhoeff, mondige nagelaten dochter van Maria Huyberts zal. wonende tot Swolle in die kwaliteit mede erfgenaam van Anthonija van Oudewater letst weduwe van Dirck van Cortrecht en in kwaliteit 't recht van maechescheyt tussen de gezamelijke erfgenamen, geassisteerd met Evert Treurniet haar bruidegom waarmee zij onder geboden staat, aan Cornelis Janssen Schoe en zijn vrouw Jannitgen Melis Brets een hof gelegen buiten de Kamppoort aan de stadsgracht tussen de poort en het stenen bruggetje, belend aan de ene zijde Bartholomeus de Vries aan de andere zijde acceptant zelf. [69]
Op 1-11-1686 verkopen Hubrechta van Cortrecht, wed. van Peter Wachtmeester voor de ene helft, Evert Treurniet en zijn vrouw Catharina Verhoeff, enig nagelaten dochter van Maria Huyberts voor de andere helft als mede erfgenamen van Anthonia van Oudtwater in leven laatst weduwe van Dirck van Cortrecht, hun moeder en grootmoeder zaliger, aan Huybert de Bruijn, koopman tot Amsterdam, een plecht van 900 gulden. [70]
Op 4-2-1688 compareert: Evert Treurniet, wonende tot Swol, tegenwoordig wesende te Amersfoort, als man en voogd van Catharina Verhoeff. Catharina is mede geinstitueerde erfgename van wijlen Margareta Peters, huysvrouw van Gerard van Outwater, schepen en raad van Amersfoort. Evert machtigt Johan van Dael, out Raad van Amersfoort, zijn oom, om voor hem de verdeling van de nalatenschap waar te nemen. [71]
Op 2-7-1658 verkoopt de gemachtigde van Dirck Morraij en Gouda van Oudewater zijn vrouw, aan Gerrit van Oudewater, zijn zwager en haar zuster, een hof met plantsoenen erop en erom, buiten de Arnhemsepoort, waarvan hof en grond gekomen zijn van wijlen Jan de Ridder, in leven schepen, belend oostwaarts: een eigen weg, westwaarts: Harman Bortsen zuidwaarts: Gerrit Hillebrantsen noordwaarts: Roeloff den Elingh. [73]
Op 29-10-1651 verkopen Willem van Schaeck en Mr. Gijsbert van Dompselaer, met Henrick van Dompselaer, nu absent, weesmeesters dezer stad, en oppervoogden na 't sterven van Wouter van Veen, in leven behuwd-oom en momber over de onmondige kinderen van Catharina van Oudewater en Johan van Gelder haar overleden man, die voor de helft erfgenamen zijn van zaliger Sophia Augustijns van Oudewater, hun overleden tante, aan Willem Jansz van Raelt, nagelaten onmondige zoontje en universele erfgenaam van zaliger Jan Henricxsz van Raelt en Emmerentiana van Oudewater in leven echtelieden, zijn overleden ouders en daarmee recht op de helft van het navolgende huis: 1. 'n huis bij schenking van Elsgen van Daell, hun moeder; 't eigendom van de voornoemde kinderen Catharina van Oudewater de helft van een huis aan de Hof (=Coornmercht), belend de weduwe en erven van Jan Jacobsz van Bemmell, aan de ander zijde Jan Jansz Vlieger, 2. Tevens van Catharina 'n kleiner huisje, achter en annex genoemd huis, aan de Langestraat, Beide huizen geheel door Sophia Augustijns van Oudewater nagelaten en ontruimd, belend aan de ene zijde: Wessel Jansz, aan de andere zijde de weduwe en erven van zaliger Willem Augustijnsz van Oudewater. [74]
Op 12-5-1665 verkoopt Willemina van Schoonhoven weduwe van Aegustijn van Oudewater, aan Aleijda van Ingen bejaarde dochter, een vijfde part van 1½ morgen land in de tweede steeg in de Horseweide, waarvan het overige vier vijfde deel aan Willem Reijersz twee, haar zuster Geurtje Goossen van Zuijlen een deel toekomt. 300 gulden [75]
Op 2-6-1666 verkoopt Jannitgen Hendrix weduwe van Jacubus van Schoonhoven en Frans van Hulsen en Geurt van Walickenbergh, mombers over het onmondige kind ders voorn. Schoonhoven aan de comparante verwekt, aan Willemina van Schoonhoven weduwe van Augustijn van Oudewater in zijn leven procureur voor deze Ed. gerecht, de helft een huis, hof en hofstede in de Nieuwstraat waarvan de andere helft het eigendom is van de weduwe Oudewater. [76]
Op 22-5-1666 verkoopt Willemina van Schoonhoven weduwe van Augustijn van Oudewater, aan Hendrik van Ommeren, schepen dezer stad, 1) het halve huis van comparanten in de Nieuwstraat, belend aan de ene zijde de kinderen van Johan Neuijen, aan de andere zijde Mr. Johan van Bilderbeeck, oudeburgemeester, 2) hun deel in een stuk land genaamd de Horseweide buiten de Bloemendalsepoort, belend aan de ene zijde Antonis Peelen aan de andere zijde het Sint Pietersgasthuis.
Opm. comp. 11-6-1680 Petronella van Ommeren, weduwe van Willem van Hoorn als mede erfgenaam van Henrick van Ommeren, geld ontvangen en toestemming van cassatie akte. [77]
Op 9-6-1666 verkoopt Willemina van Schoonhoven weduwe van Augustijn van Oudewater voor haar zelf en als moeder en mombers over haar onmondige kinderen, aan weesmeesteren als administrateurs van de boedel en nalatenschap van wijlen Capitein Robert Giffen , ter voldoening van de kooppenningen op het halve huis door haar bewoond en door haar gekocht van Anna Henricx en de mombers over de kinderen van zaliger Jacobus van Schoonhoven haar broeders; 1. haar huis, hof en hofstede in de Nieuwestraat; 2. met nog een vijfde part in de Horseweide buiten de Bloemendalsepoort, belend aan de ene zijde de erfgenamen van Gerrit Nuijs, aan de andere zijde de erfgenamen van Haasje Rijcx van Oldenbarnevelt. Koopsom 1100 gulden. [78]
62. BEERNT JOACHIMZEN, geb. vóór ca. 1595, ovl. 1655-1658, bombasijdewercker (1653), belender onder het bolwerk van de stad in de Haag (1653), aan de Kortegracht (1654) otr./tr. Amersfoort gerecht 22(21)/26-8-1620
63. NEELTGEN ELIS (VAN ARNHEM), geb. vóór ca. 1600, ovl. na 1663.
Op 7-6-1628 sluiten Wouter Beerentss en Beernt Joachimsz, zijn neef (lees kleinzoon?), een overeenkomst. Beernt Joachims zal Wouter Beerntss, zijn grootvader (bestevaer) onderhouden in kost, drank, kleren zowel wollen als linnen, vuur en licht, bewassing en andere zorg, zijn levenlang. Wouter cediert dan aan Beernt Joachim zijn vrouw en hun erven, de helft van huis, hof en hofstede in de Haag aan de waal en helft van 200 gulden hoofdsom op Reijer Arisz en de helft van een huisje en hofje in de Haag op de hoek van de Koestraat, helft van inboedel en huisraad. Nu door Beernt Joachimsz gebruikt en de andere helft aan Wouter Beernts overleden vrouw behoort hij in lijftocht bezit. Cedeert nog aan Beernt en zijn erven bij zijn overlijden: kleren, wollen en linnen, uitgezonderd het beddegoed Op last van 1 gulden, 1 stuivers per jaar aan de erven van Catharina Brants; 20 stuivers aan de erven van Wouter Beernts zaliger huisvrouw. [79]
Op 23-6-1629 lenen Beernt Jochumsz en Neeltgen Elis zijn vrouw, van Joost van Sundert, zijn vrouw en hun erven, 200 gulden, met als onderpand huis, hof en hofstede in de Haag, belend aan de ene zijde Elbert Maesz, schoenmaker, aan de andere zijde de stadswallen. [80]
Op 19-7-1654 lenen Beerent Joachimsz en Neeltgen Elis zijn vrouw, aan Gijsbertgen Nagels, weduwe van Cornelis Cornelisz en hun erven, een losrente van 18 gulden per jaar over een hoofdsom van 300 gulden, met als onderpand 'n huis, hof en hofstede aan de Kortegracht, belend aan de ene zijde aan de ene zijde: Haesgen Rijcx, weduwe van Evert Sijmonsz van Velsen, aan de andere zijde: Aert Rijcksz van Rhijn. [81]
Op 28-4-1655 lenen Beernt Jochumsz en zijn vrouw Neeltgen Everts (sic!), van Johan Block, koopman te Amsterdam, 200 Carolus gulden voor levering van Brunswijksgaren tegen een rente van 20 gulden per jaar, met als onderpand huis, hof en hofstede aan de Kortegracht, belend aan de ene zijde aan de ene zijde: Haesgen Rijcke, weduwe van Evert Simonsz van Velsen, aan de andere zijde aan de andere zijde: Aert Rijcksz van Rhijn. [82]
Op 23-10-1658 lenen Neeltgen Elis, laatst weduwe van Beernt Joachimzen en Dirck van Oudewater, haar schoonzoon, man van Deliana Beernts haar enige nagelaten dochter, van Gijsbertgen Nagels, weduwe van Cornelis Cornelizen en haar erven een hoofdsom van 100 gulden, met een Losrente van 6 Carolus gulden per jaar, met met als onderpand huis, hof en hofstede aan de Korte Gracht, belend aan de ene zijde Gerard van Bornbergen, brouwer, aan de andere zijde Aert Rijcksen van Rhijns, weduwer. In margine: Peter Camp en Frans Boelhouwer namens zijn vrouw, mede-erfgenamen van Jan Camp den Oudsten, verklaren bij legaat van Gisbertgen Nagels het recht op voorstaande plechte bekomen te hebben, mede handelend voor voornoemde Jan Kamp. Verklaren de schuldsom van Lourens Charles ontvangen te hebben. Akte 23-3-1669. [83]
Op 26-6-1661 verkopen Neeltgen Elis, voor haarzelf en als weduwe en boedelharster van Beernt Jochemz haar overleden man, geassisteerd met haar schoonzoon Dirck van Oudenwater als haar gekozen momber, aan Aert Looghz, brouwer, raad en borger, kapitein van deze stad en zijn vrouw Reijntgen Thomas een huis, hof, hofstede gelegen alhier in Den Haegh, belend aan de ene zijde Frans Goris, brouwer en oud-cameraar, aan de andere zijde Gerrit Janz van Lin, timmerman. [84]
Op 23-7-1663 verkopen Dirck van Oudewater en zijn vrouw Johanna (sic!) Beernts voor de ene helft en Driel v. O. als gemachtigde van Neelgen van Arnhem, weduwe van Beernt Joachims voor de andere helft, aan Sr. Lourens Clarles, koopman tot Amsterdam, een huis, hof en hofstede aan de Kortegracht. Opm. Op dit huis is een last gevestigd van 400 gulden t.b.v. Gisbertgen Nagels en 200 gulden t.b.v. Sr. Johan Block tot Amsterdam, idem 112 gulden twee stuivers toekomende de regeerders dezer stad ter zake van 't maken van de wef en een jaarlijkse uitgang van 1 gulden 10 stuivers op zekere vicarie gefundeerd op het St. Stevens ende Laurens altaar in de Joriskerk. [85]
Referenties Kwartierstaat Van Londen --- Generatie 6 ( 85 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. | ||
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
| ||
|
|
|
Back to the genealogy page |
Back to the contents |
Go to the index |
Forward to next generation 7 |
Back to previous generation 5 |
Directly go to generation : 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 |