This page was last updated : 210905.
File size is: 120 k.
Fragment Genealogie Ferreris
Generatie 3
Refer to these data as:
L. Lapikás,
Fragment Genealogie Ferreris,
version 1.2,
Muiden, 2010.
© Copyright 2021 : L. Lapikás, Muiden, The Netherlands. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise without the prior written permission of the publisher. An exemption is made for genealogical publications provided that adequate reference is being made.
You are here: Louk-Home Genealogy Ferreris Gen. nr. 3

3a. Dr. Mr. Bernard (Beernt) Ferreris (Farreris), geb. Amersfoort 1603/04, ovl. na 1641, ingeschreven als student rechten aan de Illustre School te Harderwijk 1623 ("Bernardus Farreris"), [1] ingeschreven als student rechten aan de Universiteit van Leiden 31-3-1624 ("Bernardus Farreris, Amersfurtius. 20"(jaar)),[2] doctor juris te Amersfoort (1628), licentiaat rechten (1628-1641), advocaat aan het Hof van Utrecht (1630), tafelhouder van de bank van lening te Enkhuizen (1641), otr. Amersfoort geref. 4-10-1628, otr./tr. Enkhuizen gerecht 13/24-10-1628 Susanna (de) Lavia, ovl. na 1668, j.d. wonend op de Breestraat te Enkhuizen (1628), doopget. (1637, 1648), dr. van François (Fransisco) Corneliszn Lavia, bank van leninghouder te Enkhuizen, en Cornelia Battibois (zie Kwartierstaat Van Schothorst nr. 2714).
Bernard en Susanna wonen te Utrecht "onder de Snippevlucht" (1632

Zusanna la Via en echtgenoot Bernardijn Ferreris, advocaat aan het Hof van Utrecht, vragen octrooi aan om te testeren 1-5-1630.[3]
Op 15-9-1636 verkoopt Mr. Bernard Ferreris, der beiden rechten licentiaet, voor hemzelf en zich sterkmakend voor zijn vrouw en zijn mondige zusters en broeders, mitsgaders namens Pauli Ermilio Ferreris als oom en momber over de onmondige zusters van de comparant, aan jonker Jelis de Ridder van Lunenborch, huis, hof en hofstede staande en gelegen in de Scherbierstraat mitsgaders twee bezijden woningen aan de kopzijde van dien zoals nagelaten zijn door wijlen Theodoro Ferreris,. [4]
Op 1-6-1641 verkopen Joanna Ferreris, mondige dochter van zaliger Theodoro Ferreris en Juffrouwe Henrica Both, haar overleden ouders en Paulo Emilis Ferreris als gemachtigde van Bernard Ferreris, licentiaat in de rechten en ten behoeven van de bank van leningen te Enkhuizen voor hemzelf en zijn huisvrouw, en zijn broer Henric Ferreris en zijn vrouw, voorts voor alle zijn broers en zusters, mede-erfgenamen van zijn ouders Theodoro Ferreris en Henrica Both (procuratie Enkhuizen) aan Henric en Willem Jansz van Raelthe, broers en hun huisvrouwen en erven, zekere Alingh hog, tevoren twee halve, nu samen, buiten de Bloemendalsepoort in de Horseweide, belend door Roel Boelhouwer, met hof en boomgaard, door de weduwe van Beernt Huijgen en Gerard de Wijs, met hoven en boomgaarden, door de weduwe en erfgenamen van Willem Moij, voor: de gemene weg, achter: de buursteeg. Er is sprake van 300 gulden aan oud-burgemeester Peter de Goijer. Voldaan. [5]
Op 1-6-1641 verkoopt Paulo Emilis Ferreris, gemachtigde voor Bernard Ferreris, licentiaat in de rechten en tafelhouder van de bank van lening te Enkhuizen, voor hemzelf en voor hun vrouwen, zijn broer Henric Ferraris en zijn vrouw en namens al hun andere zusters en broers, erfgenamen Constituanis Ouders Theodoro Ferreris en Henrica Both zaliger (procuratie te Enkhuizen), aan Gerard Martenss Verwel, zijn vrouw en hun erven, 3 huizen met hoven daarachter, in de Muurhuizen en het ledige erfje ervoor met een houten schutting, belend door de erfgenamen van Joris van der Maeth, door Johan Baptissen Bollano, belast met 9 stuivers, 2 pennigen per jaar aan de Vicarie bij Cornelis Both, 3 gulden, 10 stuivers per jaar aan Gerard van Ameronghen te Rhenen voor hemzelf of zekere vicarie, nog 12 gulden per jaar aan de burgemeester Jonker Johan van Wijnbergen. Voldaan. [6]

Allegorie op Het goede bestuur door T(heodorus) Ferreris (1639-1692).
Schoorsteenstuk, 191x181 cm
Datering: 1671
Locatie: Stadhuis Haarlem
Idem met lijst en deel van de schouw
Foto's: (c) Peter L. Goutbeek, 2010

klik op plaatje(s) om te vergroten

3b. Hen(d)rick Ferreris, j.m. van Amersfoort, wonend op de Breedstraat te Enkhuizen (1634), otr. Amersfoort geref. 4-12-1634 (de geboden zijn aangetekend te Enkhuizen), otr. Enkhuizen geref. 15-12-1634 (3e gebod), Hester (Esther) (de) Lavia, ged. Enkhuizen 12-5-1611[41], ovl. na 1659, j.d. van Enkhuizen (1634), wonend op de Breedstraat te Enkhuizen (1634), doopget. (1635..1659), dr. van François (Fransisco) Corneliszn Lavia, bank van leninghouder te Enkhuizen, en Cornelia Battibois (zie Kwartierstaat Van Schothorst nr. 2714).

Op 16-11-1644 compareert voor schepenen te Arnhem Henrick Fereris. Hij machtigt Steven Muijs in seacken die hij bij dit gerecht te doen heeft tegen Engelbert Suellenburch en Luijz Jansen respectivelijk, en om tegen anderen te procederen [42]

3c. Mr. Bernard(us) Pauloszn (de) Ferreris (Fararis, Faratis, Farrans, Ferrerus), geb./ged. geref. Amersfoort 14/16-4-1605 (geen moedersnaam vermeld), ovl. Amsterdam 1-7-1672, beg. Sneek¥) ingeschreven als leerling aan de illustere school of gymnasium te Harderwijk (1623),[52] ingeschreven als student rechten aan de Universiteit van Leiden 31-3-1624 ("Bernardus Farreris, Amersfurtius, 20 (jaar) sic!"),[53] bij huwelijk j.g. van Amersfoort, wonend bij de Backerbrugh te Utrecht (1635), tafelhouder te Sneek, Deventer (1640-1660), Arnhem Oeverstraat (1657-1672),[54] belender in de Oeverstraat te Arnhem (1661), vlucht in 1672 voor de invallende Franse troepen, met zijn vrouw en zoon Gisbert, eerst naar Sneek, en vandaar naar Amsterdam waar hij overlijdt,[55] otr. Utrecht geref. 22-3-1635 (in margine: procl. tot Sneek, acte gegeven na Sneek 11-4-1635) en otr./tr. 1o Sneek geref. 4/23-4-1635 Elisabeth Kriex (Criecks), ged. geref. Sneek 13-2-1610, ovl./beg. Sneek Martinik. 13/22-10-1650, j.d. van Sneek en wonend aldaar (1635), dr. van Gijsbrecht Kriex, tafelhouder te Sneek (1606-1629) en Bolsward (1612-1629), en van Alexandrina de Balbian,[56] otr./tr. 2o Nijmegen 21-9/7-10-1651 [57] Beatrix Dermel (Darmel), ovl. 1672-1675, krijgt op 26-7-16757 als Beatris Ter Mell (!), huijsvrouwe van Bernard de Farreris die met attestatie uit Sneek is gekomen toelating tot het avondmaal van de geref. gemeente te Arnhem, [58] dr. van Philibert Dermel, tafelhouder te Nijmegen, en Jaepken Goertsdr van Epe (Elst).

COMMENTAAR(¥) In de "Genealogieën, kwartierstaten, wapenschilden en andere aantekeningen van genealogische aard betreffende vooraanstaande, in hoofdzaak Stichtse families", verzameld door drie generaties Van Atteveld,[59] bevindt zich onder de naam Ferreris behalve onderstaande wapentekening ook een in het Frans gesteld schema met 16e- en 17e-eeuwse naamdragers van deze familie.[60] Hierin wordt over Bernardus Ferreris (nr. 3c) het volgende vermeld:

Bernard Ferrero né à Amersfoort 1605 le 14 April esp(ou)s(a) en prem(ier) noc(e) l'an 1635 le 14 Avril a Sneek Elisabeth Criex née à Sneek l'an 1610 le 13 Febrier, elle O à Sneek 1650 le 13 octobre enterrée le 22 à St Martin, il O à Amsterdam 1672 le 1 juli. enterrée à Sneek. (espousa) 2. Beatrix Dermel.

Bernardus is dus overleden in Amsterdam op 1-7-1672 en vervolgens begraven in Sneek (mogelijk bij zijn eerste vrouw in de St. Martinuskerk. Vooralsnog is van beide gebeurtenissen geen bevestiging gevonden in bronnen in de Archieven van Amsterdam en Sneek. Het is wel in overeenstemming met een verklaring van zijn nichtje Beatrix de Lespierre te Leeuwarden in 1711 dat Bernardus Ferreris na zijn vlucht in 1672 naar Sneek is doorgereis naar Amsterdam, waar hij voor "16-7-1672 overleed". 1711 nov. 17. Beatrix de Lespierre


Wapen van Barnardo de Farreris, waarschijnlijk getekend door Johan of diens zoon Joost van Atteveld.
Datering: onbekend
Bron: Verzameling Van Atteveld[61]

klik op plaatje(s) om te vergroten
Op 13-9-1653 compareert te Utrecht Mr. Barnhard de Ferreris, advocaet. Hij schenkt al zijn roerende en onroerende goederen, actien en credieten aan zyn gezamenlyke kinderen. De kinderen zullen op hun beurt hun vader onderhouden en zyn schulden moeten voldoen. Zij accepteren dit onder voorwaarde dat de zij er geen schade van ondervinden. Tot voogd (over de minderjarige kinderen? (dan Sandrina, Jacobus, Gijsbert, ..) wordt benoemd Justus Kriecx domheer t' Utrecht, en advocaet. W.g. Bernard de Ferreris, Justus Kriex, Gerrijt van ..ansloot?, Antoni Houtma. [62] TEKST nog nazien.
Op 3-9-1654 (ouden stijl) verklaren Bernard De Farreris en Jacob(us) De Farreris, gebroeders, (ook als executeuren van de uiterste wille van hun moeder Catharina van Schaack) volmacht te hebben gegeven aan Nicolaes van Merkerk (procureur voor het Gerecht van de stad Utrecht), met macht van substitutie. Akte te Amersfoort, ten woonplaatse van de Bancque van Leninghe. Get.: Henrick van Schaack (tekent als: H.V. Schaeck. Med. Doctor en indertijd schepen van Amersfoort) en J(oh)an van Loon (knecht in de Bancque van Leninghe). [63]
ORA Arnhem Regesten nr. 547 :[64]
20-1-1655: Jr. Alardt Coutis voor hemzelf en Dr. Matthijs Fheren de rato caverende voor Joffr. Aleida van Wetten, huisvrouw van gemelde kapitein Couttis, met belofte van binnen 3 a 4 dagen daarvan gerichtelijke ratificatie te zullen vertonen sub et re Bernardus de Farreris huis en hofstede, staande en gelegen in de Oeverstraat, de jonge dochter Catharina van Ratingen ter eenre- en de erfgenamen van Heckman ter andere zijde (enz.). In margine: 1-2-1655: Dr. Matthijs Fheren vertoont een procuratie, op 29-1-1655 voor de magistraat der stad Doesburg gepasseerd). TEKST nog lezen
Op 13-4-1655 verleent Jacob van Sevender wonend te Utrecht, die optreedt als gemachtigde van Johan Mosso marquis de Turrion wonende te Groot Casal in Montferraet en erfgenaam van zijn oom Octaviaen Delponte, machtiging aan Bernardus de Farreris wonend te Arnhem, om in Sneek of elders procureur(s) aan te stellen om te procederen tegen Martinus Criex, secretaris van Sneek, inzake voldoening van ƒ 4000-- en rente. In margine: verklaring d.d. 5-5-1657, ondertekend door Corneya Vossen, Bernard de Farreris en Paulo Emilio de Farreris, dat het bedrag voldaan is, met verzoek de procuratie te royeren en belofte dat de weduwe van Jacob van Zevender schadeloos gesteld zal worden inzake gemaakte onkosten. Er wordt verwezen naar procuratie d.d. 8-6-1649 voor notaris M.A. Salensis te Casal (Casale Monferrato). TEKST nog lezen [65]
ORA Arnhem Regesten nr. 560 :[66]
7-5-1655: Gaert Heckmans, Jan van Grootvelt en Anna Heckmans, Peter Sanders en Dersken Heckmans, voor henzelf en tezamen de rato caverende en zich sterk makende voor Wilhem Heckman, Rijck Wijnen als huismeester van het Burgerweeshuis binnen Arnhem wegens de onmundige kinderen van Jan Heckman de jonge en Jan Wijnen, zich sterk makende als rentmeester van St. Catharinengasthuis voor Cornelis Heckmans, sub et re Bernard de Ferreris huis en hofstede, staande en gelegen in de Overstraat, de erfenissen van getransporteerde ter eenre- en Jan van Hummel, boedelschrijver, ter andere zijde. TEKST nog lezen
1657: Bernhardus Ferraris, banckhouder binnen Arnhem, verzoekt met zijn vrouw tot het Avondmaal te worden toegelaten. Een bezwaar daartgen wordt door de buitengewone Tielsche classisvergadering van 18-8-1657 besproken en verworpen omdat "de ew. classis, den inhout en reden van dit gravamen overwogen hebbende en voor vast stellende alle hetgene daerin aengaende den persoon van den banckhouder Bernhardus Ferraris, so weegen den gemaetichden intrest, die hi soude genieten, als oock (van) sijn stichtelick leven (getuigd wordt), soude geen swaericheyt maken om sijn persoon en dessen huisvrouw mitsgaders sijne domesticken die gesont in gelove en stichtelick van wandel bevonden worden, aen de taeffel des Heeren te admitteren". [67]
ORA Arnhem Regesten nr. 662 :[68]
20-6-1657: Paulo Emelio de Farreris sub et re zijn zoon Bernardus de Farreris de helft van een huis met een moeshof, buiten St. Janspoort aan de weg naar Emaus gelegen, de gemene weg tot de voorzegde gang en andere particuliere hoven meer gehorende ter eenre- en de hof van Hendrick Bartholomeus nagelsmith ter andere zijde, strekkende aan de hof van de weduwe Johan van Aefferden, waarvan de wederhelft toekomt de erfgenamen van Beatrix de Farreris, weduwe van Caspar de Baron zal., (enz.). TEKST nog lezen
ORA Arnhem Regesten nr. 560 :[69]
7-5-1655: Gaert Heckmans, Jan van Grootvelt en Anna Heckmans, Peter Sanders en Dersken Heckmans, voor henzelf en tezamen de rato caverende en zich sterk makende voor Wilhem Heckman, Rijck Wijnen als huismeester van het Burgerweeshuis binnen Arnhem wegens de onmundige kinderen van Jan Heckman de jonge en Jan Wijnen, zich sterk makende als rentmeester van St. Catharinengasthuis voor Cornelis Heckmans, sub et re Bernard de Ferreris huis en hofstede, staande en gelegen in de Overstraat, de erfenissen van getransporteerde ter eenre- en Jan van Hummel, boedelschrijver, ter andere zijde. TEKST nog lezen
Op 13-12-1658 compareert voor schepenen te Arnhem Bernardus de Farreris. Hij stelt zich borg voor twee jaar voor Lambertus a Velsen gehuwd met Johanna Turnhout tussen peindinge ende pandtkeringhe so op aenstaende Gerichte van schaede schult tussen denselven als aen .. tegens Walburgh Hekemans wed. van Peter Coets sullen dienen. [70]
ORA Arnhem Regesten nr. 21 :[71]
6-1-1665: Jan van Aefferden, Hendrick Otten en Derck Wilemsen sub et re Bernadus de Farreris voor de ene helft en Jan de Baron et uxori voor de andere helft een moeshof, buiten St. Janspoort gelegen, vnd. Bernardus de Farreris ter eenre- en het gemene gangsken ter andere zijde {enz.). TEKST nog lezen
ORA Arnhem Regesten nr. 21 :[72]
6-1-1665: Jan van Aefferden, Hendrick Otten en Derck Wilemsen sub et re Bernadus de Farreris voor de ene helft en Jan de Baron et uxori voor de andere helft een moeshof, buiten St. Janspoort gelegen, vnd. Bernardus de Farreris ter eenre- en het gemene gangsken ter andere zijde {enz.). TEKST nog lezen
Op 16-1-1665 compareren voor schepenen van Arnhem Bernardus de Farreris en Anna de Baron, wed. van Justinus de Farreris, met haar gecoren voogd Dr. Josias van Harn, secretaris. Zij machtigen Johannes de Baron, om wegens Bernardus de Farreris ƒ 3000,-- en wegens Anna de Baron ƒ 1500,--, te ontvangen van Justus Kriex en Johannes de Milan uit kracht van een contract d.d. 3-11-1664. [73]
De exploitatie van de Bank van Lening te Deventer was ca. 1670 in een impasse geraakt. Bernard Pauloszn de Ferreris had bij raadsresolutie van 10-2-1654 verlenging van zijn octroy voor de tijd van 16 jaar verkregen, op condities als vastgesteld bij het aan Gabriël de Olario, na de dood van diens voorgangers Johan Dermel en compagnon Andries Bussonet op 8-8-1611 voor 12 jaar verleende octroy. De interest bedroeg 20 pond? p/jaar, terwijl een pensioen van 100 cgls. jaarlijks aan het St. Elisabethsgasthuis verschuldigd was. Wegens pest was de Bank van Lening in 1666 geruime tijd gesloten. Bernard de Ferreris exerceerde eveneens de Tafel te Arnhem, woonde aldaar in de Oeverstraat. Het geeft de indruk, dat hij de zaken te Deventer voor het grootste deel aan zijn "kassier en dienaeren" aldaar heeft overgelaten. De Franse bezetting in 1672 was en voor de Stad en voor de burgers ruineus, in verband met de vele en hoge schattingen die werden opgelegd. Vermoedelijk werd na 1674 de Tafel de eerste jaren door de Stad zelf geexploiteerd, met Emanuel van Arssen als kassier.[74] Zie voor hem Kwartierstaat Lapikas nr. 3898.
Archief nederlandse hervormde kerk:[75]
Akte van schuldbekentenis van Bernard de Farreris te Arnhem, aan luitenant Gillis Manard, 1670, met aantekening betreffende de interest, 1671 en 1672. Tekst niet digitaal beschikbaar.
Op 11-1-1675 compareren Dr. Otto Engelen en Rijck Muijs procurator benevens Johan Ribbius voor de hoogschout en regenten van Arnhem. Zij zijn op 8-1-1675 aangesteld als curatoren over de boedel van wijlen Bernard de Farreris en diens erfgenamen, en machtigen Johan Ribbius om in Amsterdam in de Banck van Leninghe tegen inlevering van de "briefkens te lossen ende lighten alle wegens de erfgenamen versette panden t'sij van juwelen, gout oft silverwerck .., ende in cas van onvermoedelicke swaerigheijt ... daerop te procederen ende die selve procedure ten uijteinde toe te vervolgen". [76]
Advertentie in de Oprechte Haerlemse Courant d.d. 18-4-1675: [77]
De Curateuren van den Boedel van Bernhart de Ferreris en Beatrix Dermel, in haer leven echte Luyden, zijn van meyninge binnen Arnhem, op den 3 Mey deses Jaers 1675, Oude-stijl, des naermiddaghs omtrent twee uren, ten Huyse van Coenraet Munter, Wijn-koper, in 't openbaer aen de Meestbiedende, by brandende Kaersse, te verkoopen elf Jaren Octroys van de Banck van Leeninge binnen de voorsz. Stadt, met de beleende Panden en het recht van dien. Die ondertusschen de Conditien begeert te weten, addresseere sigh aen Dr. Otto Engelen en aen d'andere Curatoren, binnen de voorsz. Stadt woonachtigh.
ORA Arnhem Regesten nr. 476 :[78] 6-3-1677:
Dor. Otto Engelen, Johan Ribbius en Rick Muis, proc.r, als aangestelde curateuren over de boedel van Bernard de Farreris en Beatris Dermel echtelieden transporteren en dragen op in hun kwaliteit aan Crijn van Eijck het octrooi van de leenbank alhier met het recht van de beleende panden, zo aan hem op 5-5-1675 is verkocht [79]. TEKST nog lezen
ORA Arnhem Regesten nr. 1044 :[80]
27-5-1693: Rijck Muijs als neffens de andere crediteuren van de boedel van wijlen Bernard de Farreris en Beatrix Delmer, gewezen e.l., en van des vnd. Farreris kinderen publiekelijk opgehangen en naderhand verkocht hebbende aan Derck Scholten, chirurgijn, het nagenoemde huis, heeft in vnd. kwaliteit eeuwiglijk en erfelijk gecedeerd en getransporteerd en opgedragen, doende zulks kracht dezes, aan Henrick ten Hengel en Sibilla van Oudenaerden, een medeerfgenaam van de vnd. Derck Scholten en in die kwaliteit het recht bij magescheid d.d. 20-12-1691 tot het huis bekomen hebbende, (e.l.) een huis en hofstad, staande en gelegen in de Oeverstraat en uitgaande in de Weverstraat, in voege als het vnd. Bernard de Farreris hetzelve heeft bezeten en waarin Johan van Oudenaerden tegenwoordig woont (enz.). TEKST nog lezen

Frontpagina van de "Disputatio Anatomica De Abdomine", bevattende 31 stellingen, waarmee Gisbertus de Farreris op 11-7-1661 afstudeerde in de medicijnen aan het Athenaeum Illustre te Amsterdam, en volgende pagina waarin hij zijn geleerde familieleden vermeldt.[112]
klik op plaatje(s) om te vergroten

Gedicht door Gisbertus de Farreris voor dichter, schrijver en advocaat Joannes Blasius, gepubliceerd in diens dichtbundel "Geslachtboom der Goden en Godinnen, waarachter bijgevoegde Mengeldichten" (1661).[113] Wapen van Gisbertus Ferreris in de Wapenboeken der Gelders-Overijsselse studentenverenigingen te Utrecht.
Datering: 1666
Locatie: Het Utrechts Archief[114]
Foto: Peter Goutbeek, 2013

klik op plaatje(s) om te vergroten
Mr. Gisbert de Ferreris krijgt op 15-7-1672 volmacht van zijn broeder Jacobus Bernardszn de Ferreris tot het beredderen van de boedel van hun vader Bernardus. Met deze volmacht trachtte Gisbert - zij het met weinig succes - de nalatenschap van zijn vader te regelen. [115] Later vindt men hem herhaaldelijk terug te o.m. Sneek bij het oplossen van juridische kwesties van zijn familie. Volgens verklaring van zijn nichten ("oomzegsters") Elisabeth de Barone en Catharina Beatrix de Barone vertrok hij 1691/'92 naar Oost Indië, bij zijn overlijden te Batavia ca. 1701 liet hij een desolate boedel na. [116]
OP 6-3-1673 compareert voor schepenen te Arnhem Dr. Gijsbert de Farreris. Hij machtigt Dr. Cornelis van Steenler en Rijck Muijs, samen en elk afzonderlijk in zodanige "saecken als hij teghens Catharina Aertsen (lees: van Arssen) ende voorts tegens een ijgelicken tegenwoordigs te doen heeft, of naemaels sal krijghen". Zij zijn gemachtigd om alle aanleggen, verweren voor alle hoven te verrichten, henm te vertegenwoordigen etc. [117]
Hollandtze Mercurius dl. 35:[118]
April 1674: Voor vertrek uit de Graafschap eiste de Franse bezetter brandschattingen. De Stad Arnhem kwam met de Franse gouverneur in 1674 overeen een brandschatting van ƒ 14.000,-- te betalen, maar met de Intendant van de Franse Koningh werd een bedrag van ƒ 160.000,-- overeengekomen, waarboven nog 4000 malder graan en meel aan de graaf. Als zekerheid namen de Fransen als gijzelaars mee Gilles Everwijn, de zoon van burgemr. Brienen, Evert Kelfke, de rentmr. Mijs (=Willem Muys), Jan de Voogt, de oudste zoon van de Raaetsheer Hel, Fareres, Jan Ribbius, de zoon van Adriaen Herrebers, de Gouwenaer en Jan Krayevanger.
Op 6-7-1674 (O.S.) machtigt Godert Camper, oudt scheepen van Naerden, wonend te Utrecht Philips van Meeckeren, zijn zwager, wonend te Utrecht om vorderingen te innen van de erven van Paulo Emilio de Ferreres en van Jacobus de Ferreris, respectievelyk ƒ 1000,- en rente vandien volgens obligatie d.d. 20-3-1661 en ƒ 600,- en rente vandien volgens obligatie van 25-9-1671. Get. Wouter van Toll en Jan Cornelis. [119]
ca. 1676 Akte van ca. 25 pagina's over de desolate boedel van Gijsbert de Farreris. Executeuren van diens nalatenschap en crediteuren tegen (o.a.) Luitenant Gillis Manart als peinder! TEKST nog lezen. [120]

Op 17-9-1676 (O.S.) verleent Agnes de Milaen wed. van Justus Kriecxs, machtiging aan haar nicht Alexandrina de Ferreres, gehuwd met Johan Baron, om rente te innen van een obligatie van ƒ 3.000,- ten laste van het kwartier van Arnhem. Lastgeefster en haar broer Johan de Milaen zyn erfgenamen van hun moeder Johanna Delcorne, wed. van Daniell de Milaen. W.g. de heeren Ghijsbertus de Ferreris ende Justus Criecx. [121]
Op 28-12-1677 verleent Daniel Kriex canonick ten Dom t' Utrecht, machtiging aan Gysbert Ferreris (doorgehaald: sijn (compara?)ts neeff) om te vorderen en innen van Jan van den Berch wonend te Amsterdam als borg voor Monsr. Willem Schaffhausen (doorgehaald: woonachtich tot Amstelodam), ƒ 400,-- met rente, vanwege een obligatie. [122]
Op 28-11-1685 verleent de Weledelgeboren Vrouwe Agnes de Milaen, wed. van Justus Kriecx in leven canonick in den capittule van St. Maria te Utrecht, machtiging aan Ghysbertus de Fareeris, advocaet, om in de Stad Groningen haar zaken te behartigen die zij hem "bij missieve off missieven volgens versoeck sal ondermeeren" (informeeren?). Get. Hijbert van Bijlevelt en Peter Ram, die ondertekenen. Een handtekening van de comparante ontbreekt. [123]
Op 5-4-1692 (O.S.) verklaart Ghysbert Ferreris, coopman van de VOC op het compagnieschip gemeente Nijlandt om van de camer Enkhuijsen te varen naer Ceijlon. Hij bekent schuldig te zijn aan Agnes de Milan, zijn tante, wed. van Justus Kriecx, ƒ 1600,- vanwege een lening tot sijn uijtrustinge. De rente bedraagt 4% per jaar. Get. Jan Jacob van Swichem, kassier van de bank van lening te Utrecht, en Johannes .. de Jongh, burger binnen Utrecht. [124]
De fluit Nieuwland werd in 1685 gebouwd op de werf te Zeeland voor de Kamer Middelburg van de VOC.[125] Het schip maakte twee reizen naar Batavia en een naar Ceylon, alvorens op 25-5-1692 vanuit Texel te vertrekken via Kaap de Goede Hoop (aankomst 20-10-1692 en vertrek 8-12-1692) naar Ceylon alwaar aankomst 16-3-1693. Gijsbert de Ferreris en zijn neef Pieter Huygh zijn kennelijk met deze tocht meegegaan. Kennelijk vaart het schip door naar Batavia, vanwaar het op 7-2-1694 weer naar Nederland vertrekt, zoals mede gerapporteerd in de Daghregisters van het Casteel Batavia.[126] Gijsbert de Ferreris blijft op Ceylon, gaat in maart 1703 vandaar naar Batavia en overlijdt aldaar in september 1703. Onzeker is vooralsnog of Pieter Huygh op Ceylon blijft.
Nieuw Seminarie te Colombo, 1696
In 1696 wordt een Nieuw Seminarie ("queekschool") te Colombo opgericht. In een plakaat d.d. 6-4-1696 getiteld Reglement voor de onderwijzers, leerlingen, binnenvaders, rector en het schoolbestuur van het Nieuw Seminarie te Colombo worden rechten en plichten uiteengezet.
Singalese kinderen "gekoren uyt de voornaemste geslachten" zullen hier onderwijs krijgen van twee schoolmeesters "namentlijk een Nederlander genaamt Hendrik Tugter en inlander ..." (niet ingevuld). "Voor de middag sullen de kinderen onderwesen en geleert werden de Duytsche en na de middag de Singaleese tale."
Als scholarchen (bestuurders) over het seminarium worden aangesteld Magnus Wichelman hoofdadministrateur, Hendrick Becker, capitain, en Mr. Gijsbert Ferrreris, fiscaal. Zij zullen "toesicht hebben over het gebouw, de tucht en discipline der kinderen" de school van middelen voorzien en het financiele beheer voeren. [127]
VOC Archief:[128]
  • 1694 Rapport door den maijoor Philippus Pijl, fiscael Joan van Ketenburgh, Dessave Pieter Petitfils en coopman Gijsbert Ferreris overgelevert aen den Ceijlons gouverneur Thomas van Rhee wegens het opbrengen van den brieff door den coninck van Arrakan aen den coninck geschreven gedateert 7-4-1694. [129]
  • 1697 Advijs van den independent fiscael mr. Gijsbert Fereris over de saeken van den Bramine Timmersa de dato 7 Julij 1697. [130]
  • 1697 Copie advijs opgestelt door den Ceijlons independent fiscael Gijsbert Ferreris en aen den gouverneur overgelevert raekende den Bramina Timmersa tot Jaffanapatnam. [131]
  • 1698 Missive van den heer Gijsbert Ferreris tot Colombo aan de vergaderingh der heeren seventiene de dato 24 Januarij 1698. [132]
  • 1698 Briefje van den independent fiscael van Ceijlon mr. Gerrit Ferreris aen de hoge regering tot Batavia geschreven den 22 Martij 1698. [133]
  • 1699 Briefje van den independent fiscael mr. Gijsbert Fereris tot Colombo aen haer Ed. de hoge regering tot Batavia geschreven den 10 Februarij 1699. [134]
  • 1699 Originele missive door den independente fiscael Gijsbert Ferreris uijt Colombo geschreven aen de vergaderingh van de zeventiene dato 24 Februarij 1699. [135]
  • 1699 Originele missive door den independent fiscael Gijsbert Ferreris aan de vergadering van de zeventiene geschreven dato Colombo 24 Januarij 1699. [136]
  • 1699 Originele missive door den independent fiscael Gijsbert Ferreris aan de vergadering van de zeventiene geschreven dato Colombo 10-12-1699. [137]
  • 1699 Originele missive door den fiscaal Ferreris aan de heer en mr. Pieter van Dam advocaat van de generale Nederlandse geocrtoijeerde Oostindische Comp. dato 8-12-1699. [138]
  • 1699 Originele missive door den fiscaal Ferreris aan de heer en mr. Pieter van Dam advocaat van de generale Nederlandse geocrtoijeerde Oostindische Comp. dato 24 Januarij 1699. [139]
  • 1699 Extract uijt de missive door den hooge regeeringh van India aan den gouverneur Gerrit de Heere en raadt tot Colombo dato 24-9-1699 behelsende het in arrest genomen scheepje van den coopman Nanna Porboe met de marginale aantekeningh van den fiscaal Ferreris daarop. [140]
  • 1699 Originele missive door de independent fiscaal op Ceijlon Gijsbert Ferreris geschreven aan de heer en mr. Pieter van Dam advocaat van d'Oostindische Comp. in dato 24 Januarij 1699. [141]
  • 1699 Extract uijt de missive door den fiscaal tot Gale Willem Mode aan den independent fiscaal Gijsbert Ferreris in dato 21 Januarij 1699. [142]
  • 1699 Aparte missive van den fiscaal tot Colombo mr. Gijsbert Ferreris aen haer Ed. de hoge regering tot Batavia geschreven de dato ultimo October 1699. [143]
  • 1701 Originele missive door den independenten fiscaal Gijsbert Ferreris op Ceijlon aen de vergaderingh van de seventiene in dato Colombo 10-12-1701. [144]
  • 1701 Originele missive door den independenten fiscaal Gijsbert Ferreris aen de heer mr. Pieter van Dam advocaat van de Generale Nederlandsche Comp. dato Colombo 10-12-1701. [145]
  • 1701 Originele missive door den independenten fiscaal Gijsbert Ferreris aen de heer mr. Pieter van Dam advocaat van de Generale Nederlandsche Comp. dato Colombo 1-12-1701. [146]
  • 1701 Secrete off aparte missive van den heer gouverneur Gerrit de Heere en den fiscael Gijsbert Ferreris tot Colombo aen haer Ed. de hoge regering tot Batavia geschreven de dato ultimo Februarij 1701. [147]
  • 1701 Missive van den fiscaal tot Colombo Gijsbert Ferreris aen haer Ed. de hoge regering tot Batavia geschreven de dato 26 Februarij 1701. [148]
  • 1702 Origineele missive door den independent fiscaal op Ceijlon Gijsbert Ferreris aan de vergaderingh der heeren zeeventiene de dato 14-12-1702. [149]
  • 1702 Origineele missive door den independent fiscaal op Ceijlon Gijsbert Ferreris aan de vergaderingh der heeren zeeventiene de dato 10-12-1702. [150]
  • 1703 Twee resolutien genomen in politiquen rade tot Colombo den 16 en 22 Januarij 1703, nopende de presentie van den independent fiscaal mr. Gijsbert Fereris op seker Moors scheepje genaemt Salamet Sourat (den 29-3-1703 per het jagt Ter Eem). [151]
  • 1703 Extract uijt de resolutie genomen in rade tot Colombo de dato 19 Februarij 1703 concerneerende het Moors scheepje Salamet Sourat, ende sustenue van den fiscael Fereris tegens het vervoeren van eliphantstanden (den 18 Junij 1703 per 't fluijtje de Eem). [152]
Op 6-3-1706 compareert Jeremias Thiens, eerste clercq ter staten, mede namens zijn broeder Johan Thiens, en zijn zuster Catharina Thiens, wed. van Robartus Padbrugge, in leven raed in de vroedschap tot Amersfoort, tesamen de erven van Samuel Thiens, in leven burgemr. van Amsersfoort. Hij machtigt Theunis Semeins, camerbewaerder van de VOC tot Enckhuysen, om ƒ 4600,-- te vorderen uit de nalatenschap van Gysbertus de Ferreris, in leven fiscaal independent met het schip Nieuland in de jaere ... (niet ingevuld) naer Indien gevaren. Hieruit is ƒ 800,-- capitaal en ƒ 300,-- met intrest van dien volgens twee distincte obligatien daer van sijnde ten laste van Paulo Aemilio de Ferreris, welke respectieve sommen Bernard de Farreris, vader van desen Gijsbartus de Ferreris, als sijn eigen schuld heeft aangenomen volgens actie d.d. 9-1-1669. Get. Ulrich Horustinaer en Lambert van Rhoon. [153]

3d. Jacobus Pauloszn de Ferreris, geb. Grave 25-3-1611, ovl. na 1675, bij huwelijk j.g. wonend te Arnhem (1639), verkrijgt op 14-11-1638 octrooi voor het houden van een bank van lening te Arnhem met zijn broer Heinricus de Fereris en vader Paulus Emilius de Fereris, kassier van de Tafel te Arnhem (1639), tafelhouder te Deventer in compagnie met zijn vader en broeder Bernard (1640-1646), woont te Amersfoort (1653, 1658), tafelhouder te Amersfoort in cie. met zijn vader (1653-1663), daarna aldaar alleen tot 1675, failleert dan, belender in de Muurhuizen (1663, 1667), woont te Enkhuizen (1673), heeft een obligatie van ƒ 950,-- verstrekt (1675), otr. 1o Utrecht geref. 20-1-1639 (in margine: proclamatie tot Aernhem, attestatie gegeven naer Aernhem om aldaer te mogen trouwen 3-2-1639, en tr. 1o Arnhem geref. 6-2-1639[154] Elisabeth Jansdr van Voorst, geb. Arnhem, beg. Arnhem (beluid) 20-7-1652, j.d. wonend te Arnhem (1639), dr. van Jan van Voorst, tafelhouder te Arnhem (1609-1638) en Deventer (1639-1640), en Hilleken Tulleken, otr. 2o Arnhem geref. 13-8-1653 (in margine: vertoogen met attestatie naer Amersfoort den 29-8-1653) en otr./tr. 2o Amersfoort/Eemnes 12-8/3-9-1653 (als Jacob de Ferreris, geboden gaan tot Arnhem, get. schepen Schaack en Maria Schaack),[155] Hildegonda (Hillegont) Maszon (Masson), ged. Amersfoort 4-4-1629, ovl./beg. Workum 10/14-11-1679, als j.d. wonend op de Camp geref. lidmaat te Amersfoort 4-7-1646 op belijdenis, j.d. wonend te Amersfoort (1653), dr. van Bartholomeus Masson, courachier, ritmeester onder het regiment van den Hertog van Saxen, ritmeester ten dienste van Zijne Koninklijke Majesteit van Denemarken, Capiteyn, en Maria van der Eem.

709 Archieven, bewaard bij het stadsbestuur van Utrecht:[156]
Afschrift der akte van overdracht d.d. 14-11-1638 door Johan van Voorts aan Paulo Emilio de Fereris en diens beide zoons Jacobo en Heinrico de Fereris van het hem door den magistraat van Arnhem op 10-2-1626 verleende octrooi tot het houden eener bank van leening aldaar.
ORA Arnhem Regesten nr. zzz :[157]
19-7-1648: Clara Kondewijns, weduwe van zaliger Jan van Voorst, Dor. Pouwel Sluijsken als gemachtigde van Anna en Sara ter Burch, dochters van zal. Geeske van Voorst, ehelijk geprocreeerd bij Gerrit ter Burch, licentmeester te Zwol, vermogens procuratie, op 26-2-1648 gepasseerd voor burgemeesters, schepenen en raad der stad Zwolle, Arnoldus Altius, dienaar des Goddelijken woords, voor zich zelf en als man en momber zijnder huisvrouw Nieske van Voorst, mede zich sterk makende voor Johan van Voorst, nu uitlandig, en Geertruijt van Voorst, zijner huisvrouwen voorzegd broeder en zuster, Jacobus de Fereris voor zich zelf en als man en momber van Elizabeth van Voorst, de voorzegde comparanten alle (uitgezonderd Dor. Pouwel Sluijsken voriger kwaliteit) zich sterk makende voor Clara van Voorst, weduwe van Abraham Veneman, en haar onmundig kind, bij dezelve Veneman ehelijk geworven, sub et re Paulo Emilio de Fereris en Beatrix de Fereris, weduwe van Caspar de Baron, elk voor de helft een huis met een moeshof, buiten St. Janspoort aan de weg naar Emaus gelegen, tussen de gemene gang, tot de voorzegde hof en de andere particulieren hoven gehorende, ter ener- en aan de hof van Henrick Bartholomeus nagelsmith ter andere zijde, achter strekkende aan de hof van de weduwe van Jan an Aefferden.
TEKST nog lezen
ORA Arnhem Regesten nr. 291 :[158]
Datering: 16-5-1650 Dr. Pouel Sluijsken en Clara Condewijns echtelieden, mitsgaders de erfgenamen van zal. Johan van Voorst, met name: Arnoldus Altius, predikant te Otterloo, de rato caverende voor zijn huisvrouw Niesken van Voorst, Jacob de Fereris en Lijsbet van Voorst echtelieden, beide de rato caverende voor hun zwager Gerrit ter Brugge, ontvanger van de convoijen en licenten te Zwol, Willem Tulleken, hopman, als oom en bloedmomber van Clara en Geertruijt van Voorst, voor zich en zich ook sterk makende voor Jan van Voorst, in Angola zijnde, sub et re Dr. Otto Engelen en Christina Geskers echtelieden huis en hof, staande en gelegen bij St. Johansplaats, de landschrijver Steenler ter ener- en Wilhem Pleuris ter andere zijde.
TEKST nog lezen
Op 8-7-1652 comparereren voor schepenen te Arnhem Jacobus de Farreris, gezond, en Elizabet van Voorst "cranck te bedde leggende edoch haeres verstants ende duijdelijcke uijtspraecke genooegsaem machtich". Na herroeping van alle eerdere wilsbeschikkingen lijftochten zij elkaar in alle goederen, huidige en komende, geen uitgezonderd. De langstlevende zal levenslang de lijftocht mogen behouden, en gebruiken naer lijftocht rechten. Voorts legateert Elizabet van Voorst uit haar na te laten goederen met believen ende toelatinge van haar man Jacobus de Farreris de som van ƒ 200,-- aan het kind van haar zuster Clara van Voorst, Hilleke genaamd, mits het tot zijn mondige jaren gekomen zal zijn, en dat het kind totdien jaarlijks de rente daarvan zal genieten tegen ses van't hondert. Voorts verklaarde zij dat haar zusters en haar zusterkinderen in plaats van haar moeder zaliger, die haar comparantinne dood komen te beleven, sullen erven ende hebben haere nalatenschap die te samen in gereedt (geld) bestaet, uitgezonderd haar zuster Clara van Voorst die zij, ter oorseacke van haer quaet comportement, maar een pond groot legateert ende will dat vorders niet van haere na te laten goederen sall genieten. [159]
Op 3-9-1654 (ouden stijl) verklaren Bernard De Farreris en Jacob(us) De Farreris, gebroeders, (ook als executeuren van de uiterste wille van hun moeder Catharina van Schaack) volmacht te hebben gegeven aan Nicolaes van Merkerk (procureur voor het Gerecht van de stad Utrecht), met macht van substitutie. Akte te Amersfoort, ten woonplaatse van de Bancque van Leninghe. Get.: Henrick van Schaack (tekent als: H.V. Schaeck. Med. Doctor en indertijd schepen van Amersfoort) en J(oh)an van Loon (knecht in de Bancque van Leninghe). [160]
Op 16-6-1657 neemt de gemachtigde van Dirck Croock en Juffrouwe Anna Sickama zijn vrouw, een lening op van Jacobus Farreris en Hillegunda Masson, zijn vrouw en hun erven voor ontvangen van Mr. Jacob van Lijsevoord als momber van voornoemde Hillegunda en Agnis Masson, haar zuster, De losrente is 32 gulden, 10 stuivers per jaar. Hoofdsom 650 gulden. Tot onderpand dient huis, hof en hofstede in de Muurhuizen, belend door Coenraet Temmingh en Catharina Loeijmans. In margine: Op 17-7-1658 verklaart Paulo Emilis de Farreris, als vader van Jacob de Farreris, dat de schuldsom van Eva van Bloecklant als eigenaar van de hypotheek door zijn zoon ontvangen is. [161]
Op 28-5-1658 (ouden stijl) testeren Jacobus De Farreris "sijeck van lichame sijnde" en zijn echtgenote Hillegunda Masson, borgers en inwoonders van Amersfoort. Er zijn open besegelde brieven van Octroij (Hove van Utrecht) d.d. 9-6-1654. Zij beiden herroepen het door hen gemaakte codicil voor Notaris Dirck Matheus. d.d. 18-6-1654. Zij disponeren nu als volgt: Over en weer bemaken zij elkaar de lijftocht van al hun na te laten goederen, met een volkomen bewind en administratie, zonder aan iemand staat of inventaris van de boedel te leveren, tot het hertrouwen toe van de langstlevende. Zij secluderen de Heeren Weesmeesteren uit hun boedel, of die van de Weeskamer van Amersfoort of elders, waar hun sterfhuys zou mogen komen te vallen. Akte ten huyse van de comparanten. Getuigen: Mr. Gijsbert van Dompzelaer (schepen), Ds. Arnoldus Crinius (bedienaar des Goddelijken Woords te Amersfoort) en Petrus Schut (conrector van de Latijnsche Schole). [162]
Op 2-7-1673 (O.S.) verlenen Annetgen en Marrijtgen Barten, gesusters ende bejaerde dochters, wonend te Amersfoort, volmachtaan Elisabeth Hermans, huysvrouw van Cornelis van Moorselaer, haerlieder nichte om uit hun resp. naam en tot haer nodigh onderhout te innen ende te eyschen van Jacobus de Ferreris, voor zichzelf en als mede-erfgenaam van Poulo Emilio de Ferreris, drie kapitalen van 300 gulden elk resp. als zij aan De Ferreris en zijn vader op renten hebben gedaan volgens obligaties (dd. 29-2-1659, 3-6-1659 en 5-5-1664) met alle verschenen en onbetaalde renten te ontvangen. Akte gepasseerd ten huyse van Herman Barts, mandemaker. Getuigen: Jan Willems ende Claes Roeloffsz, borgers van Amersfoort. [163]
Op 17-9-1673 (O.S.) machtigen Johannis van Tinnenbergh, en Joannes van Bemmel, borgers van Amersfoort, en mede-testamentaire mombers van de onmundige kinderen van Willem Willems Mack saliger en Henrickje Jans Blanckebijl, Salomon Steijnforts, gehuwd met genoemde Henrickje Jans (haar 2e huwelijk), om drie kapitalen (groot 1350 gulden) op te eisen die Jacobus de Farreris (Ferreris), nu residerende te Enckuysen, tafelhouder, van Willem Willems Mack, opgenomen heeft als obligatien. Getuigen: Thomas Thomas en Anthoni van Wittenburgh. [164]
Op 6-7-1674 machtigt Godert Camper, oudt scheepen van Naerden, wonend te Utrecht Philips van Meeckeren, zijn zwager, wonend te Utrecht om vorderingen te innen van de erven van Paulo Emilio de Ferreres en van Jacobus de Ferreris, respectievelyk ƒ 1000,-- daterend van 30-3-1651, en ƒ 600,-- daterend van 25-9-1671. [165]
Op 19-8-1675 transporteert Jannitgen Aelten, weduwe en boedelharste van Jan Borssier o.a. een obligatie ter waarde van de helft van 1900 gulden, in meerdere kapitalen, ten laste van Jacobus de Ferreris. [166]
Op 8-6-1678 verkopen Cornelis van Bael en Anthony van Brinkesteyn als gecommitteerden van de gemeene crediteuren van den boedel van Jacobus de Farreris en zijn vrouw Hillegonda de Masson aan Aelt Huybert van Loenen zodanig recht van coop als de gemeene crediteuren hebben op de huysinge, hof en hofstede, bestaende in twee woningen bij den voorzegde Farreris gecocht van Annitgen Andries, weduwe van Gerrit Martensz, volgens coopcedulle van 8-11-1662. Zij bekennen van de voorzegde cessie met 900 gulden ingevolg van de coopcondities van dato 9-11-1677, voldaan te zijn. [167]
Op 29-5-1706 compareren voor schepenen te Arnhem Johannes van Wijngaerde en zijn zuster Clara van van Wijngaerde, door hem geassisteerd. Zij machtigen Crijn Uijterwijck, wonende te Enckhuijsen, om te vorderen ƒ 2000,-- plus achterstallige renten volgens een obligatie "daarvan sijnde", eerst door Jacobus de Farraris en zijn huisvrouw Hillegonda de Masson en naderhand door Bernhardt de Farreris getekend, en uiteindelijk door Gijsbert de Farreris tot zijn last genomen en ondertekend. [168]

Sickman-Rappardus-Ferreris
Ds. Hillebrand(us) Sickman(s) (Sicman, Sicma), geb. Groningen "bij de Craen", ged. geref. Groningen A-kerk 5-8-1656, ovl. Assen 29-1-1695, ingeschreven als student filosofie aan de Universiteit van Groningen 14-9-1675 ("Hilbrandus Sicman, Groninganus"),[172] geref. predikant te Finsterwolde (aug. 1682-1684),[173] komt op 1-2-1685 als predikant van Finsterwolde naar Assen, geref. predikant te Assen (1685-1695),[174] zn. van Ds. Casparus Sikman, geref. predikant te Tolbert en Westerdijkshorn,[175] en Maria Hillebrants Boelens, tr. 1o Groningen geref. 24-6-1682 (get. haar broeder Monsr. Johannes Adolphus Rappardus, de geboden gaan mede tot Finsterwolde, attestatie daarheen) Marg(a)ret(h)a Rappardus, geb. Orsoy (D) 16-9-1654[176], ovl. vóór 1693, die bij haar geboorte onmiddellijk wees werd aangezien haar vader een week voor haar stierf, en haar moeder daags na haar in het kraambed, dr. van Ds. Johannes Rappardus, predikant te Orsoy, en Margaretha Emmius, otr. 2o Sneek gerecht 12-8-1693, otr./tr. 2o Sneek geref. 23/12-8-1693 Maria Ferreris (Ferrerus), ged. geref. Amersfoort 16-6-1657, ovl. 1696-1729, afkomstig van Sneek (1693), dr. van Jacobus Pauloszn de Ferreris en Hildegonda (Hillegont) Maszon (Masson) (zie nr. 3d).
Haardstedegeld Rolde: Assen:[177]
1691: Dom. Sickman Predicant tot Assen half, ƒ 2,00,00
1692: Dom. Sickman Pastr. te Assen half, ƒ 2,00,00
1693: Dom. Sickman Pastr. tot Assen half, ƒ 2,00,00
1694: Dom. E. Sickman Pastr. tot Assen, ƒ 2,00,00
1695: Dom. E. Sickmans weduwe, ƒ 2,00,00
Etstoel Drenthe:[178]
Maria Ferreris treedt viermaal voor de Etstoel op. [179]
4-6-1695: Luitenant Lubbertus Stullinga als momber over Sikmans kind uit diens tweede huwelijk en Maria Ferreres als weduwe voor zichzelf en wettelijke voogdes (legitima tutrix) over haar minderjarige kind, maar in verwachting van een tweede kind (tegenswoordig van een tweede vrucht partus proxima) verzoeken goedkeuring en bevestiging van een akkoord dat Sikman op 19-9-1694 gesloten had over de opvoeding van de kinderen uit zijn eerste huwelijk met Margrieta Rappardus. Blijkbaar is 1200 gld beschikbaar gesteld, maar wordt dit door de voogden over deze laatste kinderen onvoldoende geacht. Rappardus en Sikman waren kennelijk buiten gemeenschap van goederen getrouwd geweest.
8-6-1696: Maria Ferreres als legitima tutrix over haar twee (het tweede kind is dus intussen geboren) kinderen. Er is sprake van een eerste en een tweede huwelijk van Sikman. Uit het eerste huwelijk zijn drie kinderen geboren (geen namen) en uit het tweede huwelijk: één kind (bedoeld is kennelijk dat er maar één kind tijdens Sikmans leven geboren is). Ter sprake komen vaste goederen in Friesland.
    Uit zijn eerste huwelijk (Sickman-Rappardus):[180]
  • 1. Margaretha Sicman(s) (Siekman), geb. ca. 1682-1685, afkomstig van Assen (1700), otr./tr. Groningen geref. 16-11/7-12-1700 (get. Casparus Sickman, haar broeder),[181] J(oh)an (Jannes) Tideman, geb. Groningen in de Herestraat, ged. geref. Groningen A-kerk 15-3-1669, praeceptor arithmeticae (20-2-1696 tot 1726) aan de Latijnse school te Groningen,[182] afkomstig van Groningen (1700), zn. van Jannes Tijdeman en Geesjen Arents Renemans.
      Uit dit huwelijk:
    • a. Gesina Tideman, geb. Groningen Turftorenstraat, ged. geref. Groningen A-kerk 11-3-1702, ovl. jong?
    • b. Gesina Tideman, geb. Groningen Oude Kijk in 't Jatstraat, ged. geref. Groningen A-kerk 28-10-1703.
    • c. J(o)annes Tideman, geb. Groningen Oude Kijk in 't Jatstraat, ged. geref. Groningen A-kerk 16-12-1705, beg. Groningen 5-3-1779 (John Tijdeman (ongeh.) in de Turftoorenstraat), ingeschreven als student filosofie aan de Universiteit van Groningen 5-7-1720 ("Joannes Tideman, Groninganus, Praecept. Gron. filius gratis").[183]
  • 2. Marie Sic(k)man, geb. ca. 1682-1690, afkomstig van Assen (1706), vermeld met haar echtgenoot in de door hem opgemaakte lijst van geref. lidmaten te Veendam feb. 1709, wonend aan het Oosterdiep,[184] otr. Groningen geref. 30-1-1706 (get. haar oom Nicolaes Sickman, attestatie),[185] Ds. Meijnardus Tideman, geb. Groningen in de Turftorenstraat, ged. geref. Groningen Nieuwe Kerk 21-4-1676, ovl. 1740, ingeschreven als student aan de Universiteit van Groningen 7-7-1694 ("Meinardus Tideman, Groninganus"),[186] afkomstig van Groningen (1694, 1706), geref. predikant te Garrelsweer (1705-1708),[187] bevestigd als geref. predikant te Veendam 14-10-1708 "Hebbende sijn inleidings Praedicatie gedaan uit den 2 S. tot de Cor: het 5 cap: vs.20,21",[188] geref. predikant te Veendam (1708-1740),[189] treedt op namens de classis van Weeda (1734, 1736), zn. van Jannes Tijdeman en Geesjen Arents Renemans.
      Uit dit huwelijk:
    • a. Hildebrandus Tideman, geb./ged. geref. Veendam 17/18-5-1710, ovl. jong?
    • b. Hildebranda Margareta Tideman, geb./ged. geref. Veendam 21/23-8-1711.
    • c. Margareta Tideman, geb./ged. geref. Veendam 10/11-12-1712, ovl. jong?
    • d. Gesina Tideman, geb./ged. geref. Veendam 24/30-6-1715, ovl. jong?
    • e. Gesina Tideman, geb./ged. geref. Veendam 2/4-6-1717.
    • f. Margareta Tideman, geb./ged. geref. Veendam 18/22-1-1719, wordt als j.d. geref. lidmaat op belijdenis te Veendam mrt 1738,[190] tr. Veendam 14-8-1740 Adolf Blincke, wednr. van Lijsbeth Eppes, collector in Veendam (1732). Hieruit verder nageslacht bekend.
      RA Veendam: 28-7-1740 Huw. contract tussen Adolf Blincke en Margareta Tideman . ZOEK OP tekst.
    • g. Dr. Hildebrandus Tideman, geb./ged. geref. Veendam 29/29-3-1722, beg. Groningen 12-10-1779, ingeschreven als student letteren aan de Universiteit van Groningen 9-10-1739 ("Hildebrandus Tideman, Oldamtinus"), promoveert aldaar 9-9-1746 in de geneeskunde op een proefschrift getiteld De motibus convulsivis infantum (Hildebrandus Tideman, Oldamptinus), [191] j.m., medisch doctor afkomstig van Veendam en wonende te Amsterdam (1748), doopget. (1753), woont in de Kijk in 't Jatstraat te Groningen (1779), otr. Veendam geref. (attestatie verleend 20-1-1748), otr./tr. Amsterdam Oude Kerk 5/26-1-1748 geref. (huwelijkscontract Veendam jan. 1748),[192] Cornelia Gordon, ged. geref Amsterdam Oude kerk 27-7-1714 (get. Barent Haan, Cornelia van Waerd), beg. Groningen 29-4-1775 ("Cornelia Gardon"), wed. van de juwelier Albertus Haverink wonende te Amsterdam (1714), doopget. (1753), woont in de Oude Kijk in 't Jatstraat te Groningen (1775), dr. van Rutgerus Gordon, koopman en perkamentbereider, en Anna de Ridder. Hieruit verder nageslacht bekend.
    • h. Johannes Tideman, geb./ged. geref. Veendam 29/29-7-1725, beg. Groningen 6-10-1753, ingeschreven als student theologie aan de Universiteit van Groningen 22-12-1741 ("Joannes Tideman, Veendam Oldambtinus").[193] wordt geref. lidmaat te Veendam 6-5-1751 als Dm. Joh. Tideman s.s.m. Cand. v. Gron,[194] woont in de Turfthorenstaat te Groningen (1753).
  • 3. Casper Sicman, geb. ca. 1682-1683, ovl. na 1701 ("ongehuwd gestorven",[195]), huw. get. te Groningen (1700), ingeschreven als student theologie aan de Universiteit van Groningen 29-8-1701 ("Casparus Tideman, Finserwolda Oldamptinus").[196] wordt als Casparus Sicman, S.Th.Stud. wonend "Bij de Wegh" geref. lidmaat te Noordhorn op belijdenis 4-9-1701 en vertrekt vandaar naar Groningen 10-9-1701.[197]
    Uit zijn tweede huwelijk (Sickman-Ferreris) in 1696 twee kinderen in leven:
  • 4. NN Sickman, geb. verm. 1694, ovl. na 1696.
  • 5. Hillebranda Anna Sikmans, geb. verm. postuum juni-sept 1695, ovl. 1717-1728, afkomstig van Sneek (1717), otr. Sneek gerecht 28-8-1717, otr./tr. Sneek geref. 28-8/16-9-1717 Pieter Jans Sterkenburg, ged. geref. Sneek 7-12-1687, afkomstig van Sneek (1717), zn. van Jan Pyters Sterkenburgh en Baukien Hotses. Hij hertr. Sneek geref. 2-5-1728 Tjiets Willems.
      Uit dit huwelijk (o.a.?):
    • a. Bau(c)kjen Pieters Sterkenburg, ged. geref Sneek 28-11-1717, otr. Sneek geref., gerecht 19-1-1743, tr. IJlst geref., gerecht 10-2-1743 Stephanus Theodorus van Loonsma, afkomstig van IJlst (1743), schoolmr. en organist wonend te Ylst (1741..1754), medelid van de "Sociëteit der Muzijck" te Alkmaar (1743), componeerde ook, wordt als mr. Loonsma, schoolmeester te Ylst met een "geringh" vermogen van ƒ 100,-- en een gezin van drie volwassenen en twee kinderen aangeslagen voor ƒ 19,9,0 Personele Quotisatie (1749). Hieruit verder nageslacht bekend (dopen te IJlst 1743-1753).
      Publicaties van Stephanus Theodorus van Loonsma:
      • Muzicaal A,B,-Boek, Of den Organist in zyn Leerjaren. Zynde een Kort Begrip wegens de Behandeling van het Clauwier of Clavicimbaalspel. Opgesteld ten dienste voor de eerst beginnende Jeugd, die haar tot den Organist-Konst willen laten instrueren. Step. Theod. van Loonsma, Organist etc. te Ylst. A. Olofsen, Amsterdam, 1741.
      • Cantata of het beroemde Te Deum laudamus, in 't Latyn en Nederd., voor de Viool of Dwarsfluit en Violen met bas contenu. Amst. 1749. quarto.[198]
      • Zinnebeeldige beschrijvinge van 't land der Cannibalen door Steph. Theod. Loonsma, organist te IJlst. P. Koumans, 1754.[199]
      Op 8-6-1743 compareren ter ene zijde Rudolph Hilterman, apothekaris wonend te Utrecht, en Johan Spillenaar, echtgenoot van Johanna Henrietta Dekeling "daar hij levende geboorte bij heeft", zijnde de enige geinstitueerde erven van Matthias van Woensel, in leven predikant te Sneek, en curator over Baukjen Pieters Sterkenburg, en ter andere zijde Stephanus Theodorus van Loonsma, organist wonend te Ylst, en zijn echtgenote Baukjen Pieters Sterkenburg, beiden wonend te IJlst. Zij maken een afrekening van het nog onder Matthias van Woensel berust hebbende restant van de ½ erfportie van haar grootmoeder Maria Ferreris, in leven wed. van NN Sickmans, na wiens overlijden een boedelbeschrijving en boedelscheiding d.d. 20-10-1729 was gemaakt. Daarbij was aan Baukjen toebedeeld de helft van 3/8 parten in een huis staande te Harlingen, welke 3/16 portie zij reeds heeft ontvangen, de helft van ƒ 877,19,9 zijnde ƒ 438,19,12½, die bij van Woensel waren en ze nu krijgt met ƒ 10,- rente sedert 1-5-1742 tot 27-11-1742, die al aan haar vader Pieter Sterkenburg was betaald, voorts enige linnen klederen en nog een portie in enige schilderijen. Tevens ontvangt zij ƒ 300,--, aan haar gelegateerd door Matthias van Woensel bij testamentaire dispositie d.d. 13-4-1737 te Sneek, en aan haar uit te keren bij huwelijk of meerderjarigheid. Het totaal bedraagt ƒ 748,19,12½, Hiervan moet afgetrokken worden hetgeen Pieter Sterkenburg al heeft ontvangen en voorts ƒ 22,18 die Pieter Sterkenburg nog schuldig is gebleven aan de eerste comparanten wegens 3/16 part in de reparatie van het huis te Harlingen, zijnde ƒ 31,19,10, en verdere rente ƒ 10,13,14, in totaal ƒ 65,11,8. Er blijft dus uit te betalen ƒ 683,8,4½, die de eerste comparanten overhandigen, benevens het recht van zeker renversaal d.d. 4-3-1735 houdende tot profijte van Jentje Rolma, coopman, en Jeltje Pyters, echtelieden te Sneek, ten laste van de heer Johannes Hasenhoek en Aalk Salings, echtelieden te Sneek, groot aan capitaal 720 car gld. met daar boven drie silveren ducatons of de waarde vandien, wegens coop van zekere huijsinge cum annexis staande tot Sneek waar de eerste comparanten het recht bekomen hebben als enige geinstituueerde erfgenamen van genoemde Matthias van Woensel, die daar toe gerechtigd is geworden bij acte van cessie d.d. 16-7-1735 te Sneek, bij de voor Jentje Rolma, coopman, en Jeltje Pyters, echtelieden ter eenre en gemelde Mathhias van Woensel ter andere zijde, beijden in originali aan de laatse comparanten overhandigd met rente sinds 16-11-1742. De laatste comparanten betalen voor de waarde van het renversaal aan de eerste ƒ 46,-,11, zodat resteert ƒ 729,9-. De hr. Hasenhoek krijgt een insinuatie en als hij deze niet accepteert dan machtigen de eerste comparenten den voornoemde Stephanus Theodorus van Loonsma om het van de debiteuren te innen. Get. Christiaan Roek en Aerricus van Westervelt. [200]

3e. Dr. Jacobus Ferrerus, geb. Delft 1588/89, ingeschreven als student in de 'artes liberales' aan de Universiteit van Leiden 15-12-1605 ("Jacobus Ferrerus, Delphensis, 16(jaar)"),[201] afkomstig van Leiden, wonend in Leyden (1626), doktor in de medicijnen (1626, 1630), woont te Leiden (1626, 1640) aan de Langebrug (1640), otr. Leiden geref. 5-10-1626 (get. Dirck Lucasz van Walbeecq, veertigraad van Leiden, en Clara Bontius, haar zuster ) Alita Bontius, afkomstig van Leiden (1626).

Leiden Aflezingsboeken (publicaties van de overheid):[202]
Dr. Jacobus Ferrerus
28-6-1640: Zijn perceel grenst aan dat van Jhr. Pieter van Leeuwen de Bouckhorst aan de Langebrug.
Stadsarchief van Leiden: [203]
Contract tussen Jacob Susio en Jacob Ferreris(¥) en de stad omtrent het houden van een bank van lening, 1614.

COMMENTAAR(¥) Het is onzeker of deze Jacob Ferreris bovenstaande nr. 3e is.
Stadsarchief van Leiden: [204]
Contract tussen de stad en Jacob Ferreris en Jan François Susio namens zijn zoon Jacob Susio, betreffende het houden van een bank van lening, 1617.

COMMENTAAR(¥) Het is onzeker of deze Jacob Ferreris bovenstaande nr. 3e is.

Referenties van de gegevens van generatie 3 staan ook
hier
Referenties Fragment Genealogie Ferreris --- Generatie 3 ( 205 refs.)
Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld.
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
  • Generale missiven = Generale missiven van gouverneurs-generaal en raden aan heren XVII der Verenigde Oostindische Compagnie, ⇒ generalemissiven
  1. D.A. Wittop Koning, Bijdrage tot reconstructie album studiosorum illustre school of gymnasium te Harderwijk, in: Gelders Oudheidkundig Contactbericht (1980) nr. 86.
  2. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  3. Putman, Octrooien, l.c.
  4. GA Amersfoort, Transportregisters ORA, inv. nr. 436-18, blz. 7v, d.d. 1636-09-15
  5. GA Amersfoort, Transportregisters ORA, inv. nr. 436-19, d.d. 1641-6-1
  6. GA Amersfoort, Transportregisters ORA, inv. nr. 436-19, d.d. 1641-6-1
  7. NL 88(1971)249
  8. NL 88(1971)249
  9. zie ook NL 88(1971)249
  10. GA Amersfoort, akten van overdracht, inv. nr. 436-22, d.d. 22-2-1653
  11. zie ook Jb. CBG 23(1969)318
  12. zie ook Jb. CBG 23(1969)318
  13. Jb. CBG 23(1969)318
  14. Jb. CBG 23(1969)318
  15. Jb. CBG 26(1972)202
  16. Gelders Archief, ORA, toeg.nr. 2003, inv.nr. 514, f 57v
  17. zie ook Jb. CBG 26(1972)202
  18. Jb. CBG 26(1972)202
  19. S.J. Fockema Andreae en Th. J. Meijer, Album Studiosorum Academiae Franekerensis I, Franeker, 1968
  20. Album Studiosorum Academiae Groninganae, Groningen, 1915
  21. Romein, l.c.
  22. GA Leeuwarden, Bijl. Civ. Sententies nr. 74-28, gecit. in Jb. CBG 26(1972)204
  23. R.A. Leeuwarden. Bijlagen Civ. Sententies nr. 223-30, gecit. in Jb. CBG 26(1972)202
  24. Jb. CBG 26(1972)202
  25. ⇒ frames.php?p=awgt&s=g&l=F
  26. Jb. CBG 46(1992)133
  27. Jb. CBG 26(1972)202
  28. S.J. Fockema Andreae en Th. J. Meijer, Album Studiosorum Academiae Franekerensis I, Franeker, 1968
  29. Album Studiosorum Academiae Groninganae, Groningen, 1915
  30. Romein, l.c.
  31. Jb. CBG 26(1972)202
  32. Romein, l.c.
  33. Album Studiosorum Academiae Rhenotraiectinae, 1636-1886, Utrecht, 1886
  34. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  35. Hasselt Historiael 27(2010)29, www.historischevereniginghasselt.nl
  36. Hasselt Historiael 27(2010)29, www.historischevereniginghasselt.nl
  37. A. Houbraken, De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen, herdruk Amsterdam, 1976, ⇒ www.dbnl.org
  38. Hasselt Historiael 27(2010)29, www.historischevereniginghasselt.nl
  39. ⇒ www.rkd.nl
  40. ⇒ www.dbnl.org
  41. Mededeling M.C. de Haan te Veldhoven
  42. Gelders Archief, ORA, toeg.nr. 2003, inv.nr. 511, f 20
  43. NL 87(1970)15
  44. zie ook NL 68(1951)30 en NL 87(1970)15
  45. NL 68(1951)30
  46. zie ook NL 87(1970)15
  47. NL 87(1970)15
  48. NL 87(1970)15
  49. NL 87(1970)15
  50. GA Enkhuizen No. 1652 e.v., dossier Blauwhulk
  51. zie ook Hasselt Historiael 27(2010)29, www.historischevereniginghasselt.nl
  52. Gelders Oudheidkundig Contactbericht 86(1980)III, p1
  53. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  54. Jb. CBG 26(1972)202
  55. Jb. CBG 31(1977)70
  56. Jb. CBG 31(1977)70
  57. Jb. CBG 31(1977)70
  58. Joost Kriex, Noodige verantwoordingh voor de huysen ofte bancken van leeninghe ..., Urecht, 1658, Google Books
  59. HUA, toeg.nr. 324, Verzameling Van Atteveld
  60. HUA, toeg.nr. 324, Verzameling Van Atteveld, inv.nr. 111
  61. HUA, toeg.nr. 324, Verzameling Van Atteveld, inv.nr. 111
  62. GA Utrecht, ONA, Nots. G. Houtman, inv.nr. U022a024, akte nr. 135
  63. GA Amersfoort, ONA, Nots. R. van Ingen, inv.nr. AT008 a001, folio 99 R
  64. Gelders Archief, toeg.nr. 2003 ORA Arnhem, inv.nr. 419, f 237v
  65. GA Utrecht, ONA, Nots. G. Vastert, inv.nr. U021a021, akte nr. 53
  66. Gelders Archief, toeg.nr. 2003 ORA Arnhem, inv.nr. 419, f 243r-243v
  67. Nav. 29(1879)331
  68. Gelders Archief, toeg.nr. 2003 ORA Arnhem, inv.nr. 419, f 280r
  69. Gelders Archief, toeg.nr. 2003 ORA Arnhem, inv.nr. 419, f 243r-243v
  1. Gelders Archief, ORA, toeg.nr. 2003, inv.nr. 513, f 126
  2. Gelders Archief, toeg.nr. 2003 ORA Arnhem, inv.nr. 420, f 9r-9v
  3. Gelders Archief, toeg.nr. 2003 ORA Arnhem, inv.nr. 420, f 9r-9v
  4. Gelders Archief, ORA, toeg.nr. 2003, inv.nr. 514, f 57v
  5. GN 30(1975)128
  6. HUA, 758 Nederlandse hervormde gemeente Utrecht, arch.nr. 758, 1.3.1.1.1 inv.nr. 8
  7. Gelders Archief, ORA, toeg.nr. 2003, inv.nr. 515, f 31
  8. ⇒ ohc75a.htm
  9. Gelders Archief, toeg.nr. 2003 ORA Arnhem, inv.nr. 420, f 164r
  10. enz.
  11. Gelders Archief, toeg.nr. 2003 ORA Arnhem, inv.nr. 420, f 494v
  12. Jb. CBG 31(1977)70
  13. Jb. CBG 10(1956)194
  14. Gelders Archief, ORA, toeg.nr. 2003, inv.nr. 513, f 211v
  15. HUA, ONA Utrecht toeg.nr. 34-4, Nots. A. Houtman, inv.nr. U075a001, akte nr. 543
  16. S.J. Fockema Andreae en Th. J. Meijer, Album Studiosorum Academiae Franekerensis I, Franeker, 1968
  17. D.G. van Epen, Album Studiosorum Academiae Gelro-Zutphanicae 1648-1818, 's-Gravenhage, 1904
  18. Jb. CBG 31(1977)70
  19. GN 30(1975)126
  20. HCL, Informatieboeken c006-376 1699-04-20, Informatieboeken
  21. zie Brochure Gem. Deventer 1972, gecit. in GN 30(1975)126
  22. Gelders Archief, ORA, toeg.nr. 2003, inv.nr. 514, f 73v
  23. RA Leeuwarden. Bijlagen Civ. Sent. 223-30. 27.10.1670, gecit. in GN 30(1975)126
  24. RA Leeuwarden. Bijlagen Civ. Sent. (223-30)d.d. 15.7.1672 gecit. in GN 30(1975)126
  25. Jb. CBG 31(1977)70
  26. Bijdr. Med. Gelre 27(1924)40, Delpher.nl
  27. Google Books
  28. Google Books
  29. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  30. Album Studiosorum Academiae Rhenotraiectinae, 1636-1886, Utrecht, 1886
  31. Album Promotorum Academiae Rheno-Trajectinae 1636-1815, Utrecht 1936
  32. GA, Toeg. nr. 0124, Hof van Gelre en Zutphen, Lijst van advocaten 6/2.2
  33. Gelders Archief, 0352 Sint-Lucasbroederschap te Arnhem
  34. Hollandtze Mercurius dl. 25, Haarlem 1675 p84, Google Books
  35. Some historical aspects of leprosy in Ceylon during the dutch period 1658-1796, C. De. F. W. Goonaratna, Published by Fiona Kumari Campbell, 2013
  36. Generale missiven, brief d.d. Batavia 4 februari 1695
  37. Generale missiven, brief d.d. Batavia 8 februari 1696
  38. Generale missiven, brief d.d. Batavia 30 november 1697
  39. Dagregister van het Casteel Batavia, 1703
  40. Generale missiven, brief d.d. Batavia 30 november 1702
  41. Generale missiven, brief Batavia d.d. 4 september 1703
  42. François Valentijn, Oud en nieuw Oost-Indiën, vervattende een naaukeurige en uitvoerige verhandelinge van Nederlands mogentheyd in die gewesten ..., dl. 4, Dordrecht, 1726
  43. Google Books
  44. Google Books
  45. Utrechts Archief, bibliotheek, inv. nr. XXXIX D 3; blz.63)
  46. Jb. CBG 31(1977)70
  47. RA/Leeuwarden Bijl. Civ. Sent. 223-30, GA/Arnhem Gerichts-signaat nr. 59 fol. 286, fo. 292v., gecit. in Jb. CBG 31(1977)70
  48. Gelders Archief, ORA, toeg.nr. 2003, inv.nr. 514, f 273v
  49. Hollandtze Mercurius dl. 25, Haarlem 1675 p84, Google Books
  50. GA Utrecht, ONA, Nots. A. Houtman, inv.nr. U75a1, aktenr. 437, d.d. 06-07-1674
  51. Gelders Archief, ORA, toeg.nr. 2003, inv.nr. 568, f 1
  52. HUA, ONA Utrecht toeg.nr. 34-4, Nots. A. Houtman, inv.nr. U075a001, akte nr. 543
  53. GA Utrecht, ONA 34-4, Nots. R. Van Cuylenborch, inv.nr. U086a002, akte nr. 88
  54. GA Utrecht, ONA 34-4, Nots. A. Houtman, inv.nr. U082a010, akte nr. 29
  55. GA Utrecht, ONA, Nots. A. Houtman, inv.nr. U82a17, aktenr. 14, d.d. 05-04-1692
  56. ⇒ www.vocsite.nl
  57. Arsip Nasional Wilayah, Djakarta, ⇒ induk.htm
  58. L. Hovy, Ceylonees plakkaatboek dl. I: Voorwerk, teksten 1-269, Hilversum, 1991, p274, Google Books
  59. ⇒ obp.tanap.net
  60. NA 1.04.02 1543 Ceylon 589 - 594v
  61. NA 1.04.02 1597 Ceylon 2 248 - 255
  62. NA 1.04.02 1590 Ceylon 541 - 548v
  63. NA 1.04.02 1594 Ceylon 94 - 97
  64. NA 1.04.02 1610 Ceylon 1 98 - 100
  65. NA 1.04.02 1625 Ceylon 1 63 - 65
  66. NA 1.04.02 1605 Ceylon 1238 - 1241
  67. NA 1.04.02 1616 Ceylon 1254 - 1258
  68. NA 1.04.02 1616 Ceylon 1259 - 1261
  69. NA 1.04.02 1616 Ceylon 1307 - 1311
  1. NA 1.04.02 1616 Ceylon 1312 - 1314
  2. NA 1.04.02 1616 Ceylon 1315 - 1316
  3. NA 1.04.02 1616 Ceylon 1339
  4. NA 1.04.02 1616 Ceylon 1368
  5. NA 1.04.02 1625 Ceylon 2 139 - 142
  6. NA 1.04.02 1644 Ceylon 941 - 942
  7. NA 1.04.02 1645 Ceylon 192 - 198
  8. NA 1.04.02 1645 Ceylon 199 - 201
  9. NA 1.04.02 1649 Ceylon 274 - 278
  10. NA 1.04.02 1649 Ceylon 279 - 281
  11. NA 1.04.02 1656 Bengalen 1283 - 1285
  12. NA 1.04.02 1656 Bengalen 1286 - 1287
  13. NA, Fonds 1.04.02, inv. nr. 8917, sectie Ceylon, p163 - 178
  14. NA, Fonds 1.04.02, inv. nr. 8917, sectie Ceylon, p 309
  15. GA Utrecht, ONA, Nots. A. van Meerwyk, inv.nr. U132a2, aktenr. 34, d.d. 06-03-1706
  16. zie ook Jb. CBG 31(1977)70
  17. zie ook Jb. CBG 31(1977)70
  18. HUA, Arch nr. 709, Archieven, bewaard bij het stadsbestuur van Utrecht, etc., inv.nr. 1196
  19. Gelders Archief, toeg.nr. 2003 ORA Arnhem, inv.nr. 419, f 77v-78r
  20. Gelders Archief, toeg.nr. 2003 ORA Arnhem, inv.nr. 419, f 123r-123v
  21. Gelders Archief, ORA, toeg.nr. 2003, inv.nr. 512, f 85v
  22. GA Amersfoort, ONA, Nots. R. van Ingen, inv.nr. AT008 a001, folio 99 R
  23. GA Amersfoort, Transportregisters ORA, inv. nr. 436-23, d.d. 1657-06-16
  24. GA Amersfoort, ONA, Nots. R. van Ingen, inv. nr. AT008 a001, f163 R
  25. GA Amersfoort, 2-7-1673 (ouden stijl), Nots. A. v. Brinckesteyn AT 015a002 folio 27 R.
  26. GA Amersfoort, ONA, Nots. A. v. Brinckesteyn AT, inv. nr. AT 015a002 f139r
  27. GA Utrecht, ONA, Nots. A. Houtman, inv.nr. U75a1, aktenr. 437, d.d. 06-07-1674
  28. ONA Amersfoort, Nots. A. van Brinckesteyn, AT015 a002, f20V
  29. GA Amersfoort, Transportregisters ORA, Inv. nr. 436-28, blz 160v
  30. Gelders Archief, ORA, toeg.nr. 2003, inv.nr. 520, f 520
  31. GN 30(1975)126
  32. ⇒ vocopvarenden.nationaalarchief.nl
  33. GA Amersfoort, ONA, Nots. S. van Brinckesteyn, inv. nr. AT 030a001 rep VI 44
  34. Album Studiosorum Academiae Groninganae, Groningen, 1915
  35. Heino Hermannus Brucherus, Gedenkboek van stad en lande, Groningen, 1792
  36. DA, toegang nr. 0304 Hervormde gemeente Assen
  37. Heino Hermannus Brucherus, Gedenkboek van stad en lande, Groningen, 1792
  38. Bert Blaauw, Genealogie van Ubbo Emmius, 2009
  39. DA, Oude Staten Archieven, inv.nr. 868, Haardstedegeld Rolde: Assen 1691-1695
  40. Mededeling Peter Goutbeek, 2011
  41. Etstoel Drenthe, 31-f.38v/f.40 (4 juni 1695), 31-f.50 (zelfde datum), 32-f.100 (8 juni 1696) en 32-f.124 (zelfde datum).
  42. ANF 16(1903)503
  43. zie ook ANF 16(1903)503
  44. Gron. Arch., inv. nr. 1446 Praedinius-gymnasium
  45. Album Studiosorum Academiae Groninganae, Groningen, 1915
  46. ⇒ Veendam.htm
  47. zie ook ANF 16(1903)503
  48. Album Studiosorum Academiae Groninganae, Groningen, 1915
  49. Heino Hermannus Brucherus, Gedenkboek van stad en lande, Groningen, 1792
  50. ⇒ Veendam.htm
  51. Heino Hermannus Brucherus, Gedenkboek van stad en lande, Groningen, 1792
  52. ⇒ Veendam.htm
  53. Album Studiosorum Academiae Groninganae, Groningen, 1915
  54. zie ook NL 87(1970)69
  55. Album Studiosorum Academiae Groninganae, Groningen, 1915
  56. ⇒ Veendam.htm
  57. ANF 16(1903)503
  58. Album Studiosorum Academiae Groninganae, Groningen, 1915
  59. ⇒ Noordhorn.htm
  60. A.J. van der Aa, Biografisch Woordenboek der Nederlanden, dl. 8, p192
  61. Dr G.A. Wumkes - Stads- en dorpskroniek van Friesland
  62. GA Utrecht, ONA, Nots. J. Diedenhoven, inv.nr. U182a3, aktenr. 305, d.d. 08-06-1743
  63. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  64. GA Leiden, 15-11 Aflezingsboeken 1574 - 1649 NL-LdnRAL-0501A Inv.nrs. 20
  65. GA Leiden, 501A - Stadsarchief van Leiden 1574-1816, 1.2.2.01.06 Bank van Lening, nr. 2524
  66. GA Leiden, 501A - Stadsarchief van Leiden 1574-1816, 1.2.2.01.06 Bank van Lening, nr. 2525
  67. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875

Back to the
genealogy page
Back to the
contents
Go to the
index
Forward to next
generation 4
Back to previous
generation 2
Directly go to generation :
1 2 3