This page was last updated : 170418.
File size is: 44 k.
Fragment Genealogie Botter
Generatie 4
Refer to these data as:
L. Lapikás,
Fragment Genealogie Botter,
version 1.1,
Muiden, 2011.
© Copyright 2017 : L. Lapikás, Muiden, The Netherlands. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise without the prior written permission of the publisher. An exemption is made for genealogical publications provided that adequate reference is being made.
You are here: Louk-Home Genealogy Botter Gen. nr. 4

4a. Aert Gorissen Botter, geb. vóór ca. 1629, ovl. 1652-1662, wordt in 1647 als Aart Goris Bosser (leesfout?), Rem. lidmaat te Amersfoort na gedane belijdenis, j.m. van en wonend te Amersfoort (1652), otr./tr. Amersfoort/Soest geref. 29-1/20-2-1652 (get. Henrick Martensz van Kenyel? (=Kempen), Ghisbert Aertsz) Elisabeth (Lijsbet) Henricx van Kempen, geb. vóór ca. 1645, j.d. van en wonend te Amersfoort (1652), dr. van Henrick Martensz van Kempen. Zij hertr. Amersfoort geref. 10-10/2-11-1662, (get. Aerdt Teunissen Lijn namens zijn moeder, en Meerten Hendricksen van Cempen) Jan (An)thonisz (Theunisz) van Lijn (zie Fragment Genealogie Van Ling nr. 3d ).

Op 28-11-1688 testeren Jan Thonis van Lijn, metselaer wonend te Amersfoort, en zijn echtgenote Elisabeth Henricx. Zij vermaken elkaar de lijftocht van hun bezit, waaronder stenen, pannen, kalck etc., waar ook gelegen, behalve die linnen en wollen clederen en cleynoden ten lijve van Jan, die zullen gaan naar zijn zoon Anthonis Jans van Lijn en die van Elisabeth naar hun dochter Dirckje Jans van Lijn. Ook blijft buiten de lijftocht het linnen tot de huishouding behorende. Indien zoon Anthonis bij hun overlijden nog ongehuwd is ontvangt hij 150 gulden. De getrouwde kinderen van de comparante zijn uit het gemeen uitgezet en hun dochter Dirckje is wel gekleed en gereed, daarom prelegateren zij nog aan Goris Aert Botter, (voorzoon van Elisabeth), een wapenring, aan Herman Aerts Botter een ring met 7 steentjes, aan zoon Anthonis van Lijn een ring met 3 steentjes en aan Dirckje haar dubbele hoepring. Zij secluderen de weeskamer etc. Getuigen: Cornelis Jacobs en W. Pannecoeck. [1]

4b. Ghijsbert Ghijsbertsz Botter, ged. geref. Amersfoort 7-4-1616 (vader Ghijsbert Aertsen, geen moedersnaam genoemd), ovl. na 1696, j.m. van en wonend te Amersfoort (1648..1676), wednr. wonend op Havick te Amersfoort (1663), wednr. wonend te Amersfoort (1676), wordt geref. lidmaat te Amersfoort 6-4-1656 wonend op Havick op Bloemendal samen met zijn huisvrouw Marrittien Wouters, schipper (1651), belender aan de Langegraft (1660), otr./tr. 1o Amersfoort geref. 3/24-10-1648 (get. zijn vader Gijsbert Aertsz Botter, haar moeder Neeltge Jans) Maritjtge Wouters, ovl. 1659-1663, j.d. van en wonend te Amersfoort (1648), wordt geref. lidmaat te Amersfoort 6-4-1656 wonend in de Walickersteech op otr./tr. 2o Amersfoort geref. 18-6/17-7-1663 (get. Abrahma Abrahamsz) Marijtjen Abrahams, ovl. 1671-1676, j.d. wonend op de Camp te Amersfoort (1663), otr./tr. 3o Amersfoort geref. 1/28-1-1676 Stijntje Willemsz, ovl. na 1696, wed. van Gerrit Gerritsz, wonend te Amersfoort. Hieruit verder nageslacht bekend (allen geref. gedoopt te Amersfoort, uit zijn eerste huwelijk 6 kinderen 1650-1659, uit het tweede 3 kinderen 1664-1671, uit het derde 6 kinderen 1682-1696).

Op 14-1-1649 lenen Gijsbert Jansz, cremer, zijn vrouw en hun erven, van Gijsbert Gijsbertsz Botter en Marritgen Wouters zijn vrouw, burgers. Onderpand is 'n huis en hofken in de Sint Jansstraat belend aan de ene zijde: Gijsbert Jansz, aan de andere zijde: Nellichgien Jacobs, nagelaten dochter van zalige Jacob Jansz. Voldaan. [2]
Op 23-12-1651 lenen Steven Goortsz genaamd Suckell en zijn vrouw, van Gijsbert Ghijsbertsz Botter, schipper en Marritgen Wouters zijn vrouw, een schuurberg en verder getimmerte op de daarbij behorende grond in de Potstraat belend aan de ene zijde: Harman Gijsbertsz aan den Rooster, aan de andere zijde: Thijman van Wijert, kapitein, Voldaan. [3]
Op 15-5-1663 verkopen Lambert Ceelen, voor zichzelf en als gemachtigde van Claes Janss Backer en Goutgen Ceelen, echtel. Idem Casper Janss en Geertgen Ceelen echtel. mitsgaders Gerrit van Hoorn en Gerritgen Ceelen en daarnaast Gisbert Botter als weduwnaar en boedelharder van Marritgen Wouters mede als vader en voogd voor zijn onmondige kinderen en tevens genoemde Lambers Geelen en Gerrit van Hoorn als bloedmombers over dezelve onmondige kinderen, tezamen kinderen en erfgenamen van Ceel Lambertsz, schipper en Neeltgen Jans, echtelieden, aan Reijer Maess Robbert, huis, hof en hofstede op 't Havik belend aan de ene zijde: Servaes Dircksz, backer, aan de andere zijde: Wichtmoet Claes. Op de last van 400 gulden kapitaal waarvan rente is voor de heer oud-burgemeester Both. Op een last van 2 gulden, 8 stuivers t.b.v. de broeders van St. Jacob. In margine: Compareerde Anthonij van Brinckesteijn, schepen en bekende als voogd van Henrick Bot (zoon van Pieter Both, die in zijn leven een zoon was van burgemeester Both) ontvangen te hebben van Marretije Reijers Robberts geld en rente. Getekend voor ontvangst: 5-9-1691. [4]
Op 1-2-1665 verkopen de gemachtigde van Lambert Zeelen, Gerrit van Hoon en zijn vrouw Gerritgen Zeelen en Gisbert Gisbertsen Botter als vader en voogd over zijn minderjarige kinderen verwekt bij Marritgen Wouters zaliger, en Marritgen Abrahams, erfgenamen van Geel Lambertsz Ceel, aan Willem van Dashorst, apotheker, huis op 't Spui belend aan de ene zijde: de brouwerij van Sint Pieter gasthuis, aan de andere zijde: Willem van Dashorst Op de last van een gulden 5 stuivers t.b.v. het dragersgilde en 12 stuivers op de Lieve Vrouwenkapel met voorwaarde m.b.t. onderhoud gemeenschappelijk muur v/h Pietershasthuis [5]

4c. Jacob Ghisbertsen Botter, filiatie niet bewezen, wordt als Jacob Ghisbertsen Botter, op 19-7-1654 ingeschreven in het Sint Pieters- en Bloklandsgasthuis te Amersfoort, en uitgeschreven 5-6-1657 wegens overlijden.

3x. Peel Henricks van der Nykerck, ovl. Amersfoort, kleermaker, treedt op als Peel Henricxz (Roest) not. get. (1613..1636) te Amersfoort, otr. Amersfoort (schepenen) 22-8-1591 (get. voor hem Bronisgen Henricx, voor haar Peter van Loenresloot (=haar broer) en Mr. Lijven Botter (=secretaris van Amersfoort)) Maria Wolfferts van Loenresloot, dr. van Wolphert van Loenresloot en joffr Anna Borluut "wt Vlaenderen".

Op 4-5-1605 dragen de kinderen van Peter Pheer op aan Peel Henricks van der Nykerck en Maria van Loenresloot syn huysvrouw een huysinge in de Crommestraet.[6]
Van Buchel tekent hierbij nog aan "Hadden kinderen doch ongetrout gestorven uytgesondert de jongste genaemd naar syn peter Jacob Botter, jegenwoordich possesseur van de vicarie". [7] Bedoeld wordt hier een vicarie gefundeerd door Johan van Loenresloot op 1-11-1472, bestaande uit de inkomsten van land omtrent Utrecht gelegen. Bepaald was dat "allertijt van twee ofte meer in gelijckc graed of linie staande den outsten voor den jongere tot den vruchten soude wesen geprefereert". [8]

4d. Jacob Pe(e)len Botter(¥), geb. vóór ca. 1610, ovl. na 1663, possesseur van een vicarie, huw. get. bij zijn zoon (1658), tr. vóór ca. 1635 Barbara Jaspers, ovl. na 1661. Zij is vermoedelijk verwant aan Jan Jaspers, in 1643 en 1644 burgemeester van Nieuwstadt, en Goerdt Jaspers, vanaf 1602 tot 1621 schepen van Nieuwstadt is.[11]

COMMENTAAR(¥) Hij moet niet verward worden met Jacob Peelen (Beekman) over wie veel meer in Kwartierstaat Lapikás nr. 3692.

Op 13-7-1653 verkoopt Jacob Pelen Botter, als enige universele erfgenaam van Wolphert Peelen zijn overleden broer, en Barbara Jaspers, zijn vrouw, aan Neeltgen van Wijck, weduwe van Wolphert Peelen, alle roerende en onroerende goederen die tot de erfenis behoren. [12]
Schepenbank Nieuwstadt (Limburg):
Op 3-2-1661 is in persone gecompareert Barbara Jaspers wettige huisvrouwe van Jacob Botter ende heeft vuijt crachte van volmacht op de comparante voor den gerichte van Amersvoort door den voorschreven haeren man den 12-12-1660 gepasseert ende ons nedergenoembde scholtis ende schepenen gethoont, gericht ende gegoedt op ende overgedragen in handen van Ercken Lenssen sijnde jonckman een halff bounder ackerlandts hercommende van haeren ohm Houb Houben tot Susteren ende haer comparante naer dessen doodt aengedeelt, gelegen in het Bosveldt, een sijde Vaes Donners ander sijde Gubbel Jessen ein hooft Pauls Smiets ander hooft op d erffgenamen van Jan Pipers alias Schroers vuijtschietende mit sijnen laste die tegenwoordigh daerop is staende ad 1 vatt rogh die Armen, overmits den h scholtis van Laer, Areth Vaeghts Jan van Thoor Behr Schilten Jan Bucken ende Gubbel Jessen schepenen cooppeningen 15 rixlr goedts gelder eenen blau vuijster. [13]
Op 11-4-1663 wordt op verzoek van Jacob Botter de volgende akte vertoond en geregistreerd: Bestand van Leonius van Loenreslooth, zoon van Wolphert van Loenreslooth universele erfgenaam van Lodewijck van Mulenburgh, onder voorwaarde dat dit goed niet verkocht mag worden en als hij geen kinderen nalaat overgedragen moet worden aan de nakomelinge van Lodewijck Botter, de vader van de moeder van Lodewijck van Mulenburg, etc. Uitgesloten van de erfenis worden de afstammelingen van vaderszijde en de afstammelingen van Sophia Botter, de gewezen zuster van Lodewijck Botter, plus een aantal andere voorwaarden. Gelaten aan Reijtgen dochter van Wouter Bartz, zijn dienstmaagd Grietgen, dochter van Evert van de Wal. Daniel van Swaerde Croon advocaat executeurs: Jacob Pouwels advocaat alhier, etc. Getekend 21-7-1642 en verder geregistreerd. [14]
Op 2-6-1665 verkoopt de gemachtigde van Jonker Levinius van Loenderslooth, erfgenaam van zaliger Mr. Lodowijck van Muijlenburch, aan Aelbert Corneliss Spijcker, huis, hof en hofstede op de Hof van achter uitkomende in de Krommestraat belend aan de ene zijde: Cornelis Isebrantsz, aan de andere zijde: Gerrit Beerntsz. Op een last van 25 gulden jaarlijks toekomende de armen convent van erfgenamen van genoemde Muijlenbergh: Jonker Jacob Botter den Ouden, Jonker Jacob Botter den Jongen\ en Herbert van Westervelt en Juffrouwe Johanna Botter. [15]
Archief van het Kapittel van Sint Jan te Utrecht: [16]
Officie op het altaar van St. Anthonius: nr. 1197 Stukken betreffende de aanspraken, door H. en J. Botter op de vicarie, 1693-1697, met retroactum betreffende de collatie op hun vader Jacob Botter. Datering: 1668.

Botter / Loenreslooth

Jan Jansz Botter, ovl. na 1520, secretaris van Amersfoort (1483-..), zoon en opvolger van Jan Jansz Botter, secretaris van Amersfoort (..-1483), [17] tr. vóór ca. 1511 Catharina NN, ovl. na 1520.

4a. Post Joannis ante portam latinam 1520. Henrick Jansz heeft te goede gesconden Jan Botter ende Catharijna sijn wijf een hofstede, onderdeyls gemeen mit sijn broeder, gelegen in de Bruell, deen sijde Jan Botter dander sijde Henick voors. selvcr, mit voirwerden dat Jan Botter voors. Henrick Jansz. drup ende sijn Zucht niet betimmeren en sall aen de zuitsijde. [18]

7a. Post Victoris. Istud stabit ante 1520. Jan Jans heeft te goede gescouwen Jan Botter ende Caterina sijn wijff alsulcke hofstede gelegen in die Bruell in allen manieren den ouden brief inhout, dairinne sijn broeder in te goede gescouwen heeft. [19]

    Uit dit huwelijk:[20]
  • 1. Lodewijck Jansz Botter, ovl. 1569-1578, secretaris van Amersfoort (1543-1552 en 1564- na 1569), belender in den Bruel aan de Langegracht (1556), "hadde in den jaare 1558 voor hem en zyne Nakomelingen het Secretaris-Ampt (van Amersfoort) beleent en verpand met een somme van zevenhonderd vyf en vyftig gulden, tr. vóór 1553 Geertruyt NN, ovl. na 1564, diverse malen vermeld als zijn vrouw in transporteakten tot 1564.
    4-12-1543: "Lodewyk Botter Jansz is door Keizer Karel de Vyfde aangesteld tot Secretaris van Amersfoort, hebbende Eed gedaan den 4. December 1543. Den zelven is in bediening gebleven toe Ultimo July 1562, als wanneer hem Proces gemaakt zynde, werdt hy by Sententie van die van den Raade t'Utrecht verklaard inhabyl omme eenig officie in Con. Majts. Landen van herwaards over te bedienen. Waarin zyne beschuldiging bestaan heeft hebben wy niet konner ontdekken, maar is den zelven naderhand wederom herfteld.[21]

    April 1564, als wanneer Lodewyk Botter voornoemd, uit kragte van Sententie van Rivisie, uitgesproken den 12. February 1564 by den Coning, in zyn Majesteits grooten Raide te Mechelen, by executie is gereslitueerd in de Possessie van zyn Secretaris-Ampt, en heeft op nieuw gekregen opene brieven van zyn Con. Majefteit Verzegeldm Voor hem, zyn Erfgenamen, Nacomelingen ofte actie van hem hebbende, uit cragte van dewelke hy gecommitteerd en gesubstitueerd heeft twee zyner Zoonen Zie hieronder.[22]

    Tussen 1557 en 1569 wordt een aantal processen gevoerd voor het Hof van Utrecht en de de Grote Raad te Mechelen tegen en door Lodewijk Botter, die o.a. wordt beschuldigd van woekerpraktijken, speculatie en ambtsmisdrijven. Ruim dertig stukken dienaangaande bevinden zich in het Archief van het Stadsbestuur Amersfoort.[23]
    Op 2-1-1552 wordt een verklaring geregisteerd dat secretaris Lodewijk Botter door het Raad te Utrecht "inabyl (ongeschikt) was omme eenich ofitie te bedienen". Tot april 1564 hebben Huych van Cooten, mr. Jan van Schaick en Jan Pot het secretarisambt waargenomen.(¥) Bij vonnis van de Grote Raad te Mechelen uitgesproken 12-2-1564 kreeg Botter echter zijn ambt terug. [24]

    COMMENTAAR(¥) Lodewijck Botter schrijft echter gewoon als secretaris protocollen in.
    Op 7-4-1553 testeren Lodewijck Botter en zijn vrouw Geertruyt, op de langstlevende. Genoemd worden Harman en Jacob Botter, zijn broers. [25]
    Op 16-11-1554 leent Elysabet, Zymen Thoniss weduwe, met Cornelis Thoniszn haar gekozen voogd, van Lodewijck Botter, secretaris en zijn vrouw Geertruyt, een losrente van 3 keizersgulden, te lossen met 50 keizersgulden payment, met als onderpand: het vierdendeel van het erf met zijn toebehoren gelegen in de Nederbirckt gemeenschappelijk bezit met Mourus Botter en Lodewijck Botter, belend aan de ene zijde: Jacob van Westrenen met de erfgenamen van Peter van Dam, aan de andere zijde: Geryt van Dashorsten erfgenamen. Op 11-4-1607 heeft Peter Peterss Schay deze brief afgelost aan handen van Livino Botter, samen met Lodewijck van Mulenborch en Geertruyt van Mulenborch elk een derde deel [26]
      Uit hem:
    • a. Mr. Jan Botter, secretaris van Amersfoort (1565-..),
      20-8-1565: Op huyden heeft Lodewyk Botter, Secretaris der Stadt van Amersfoort, by aduys ende belyeven van de Regierders derzelver Stadt, gecommitteert ende gesubftitueert Mr. Jan Botter zyn Zoon, om te bedienen 't Secretaris Ampt van de Stad Amersfoort. Actum den 20. Augusti 1565. Ende heeft den Eedt gedaan in handen van Jan Pot, Onderscbolt, in presentie van Burgemeesteren en Schepenen, den 12. Septemb. 1565. [27]
    • b. Jacob Botter, ovl. 1578-1609, secretaris van Amersfoort (1569-1578). heeft een relatie met Maria van Dolre, ovl. na 1609.
      30-3-1569: Op Huyden compareerde voor den Geregte van Amersfoort, Lodewyk Botter, Secretaris der Stede van Amersfoort, ende heeft gecommitteert en gesubstitueert by desen, Jacob Botter, syn Zoon, om te bedienen 't Secretaris Ampt van der Stadt Amersfoort, tot sulk recht als hem Comparant by opene brieven van ons gen. Heeren die Con. Majest. verzegelt is, alles geduurende tot syne kennelyke wederseggen. Ende om hem wel en getrouwelyk in de voorsz. slaat te quyten heeft Jacob Botter voornt., den behoorlyken Eedt gedaan in handen van den Scholt Joost van Hartevelt in presentie van de Wet. Actum den 30. Mercy 1569. Bovengenoemde Lodewyk Botter hadde in den jaare 1558 voor hem en zyne Nakomelingen het voorfz. Secretaris-Ampt beleent en verpand met een fomme van zevenhonderd vyf en vyftig gulden.[28]
      Op 8-1-1608 verkoopt Maria van Dolre met Rijck Bosch haar momber, aan Jacob Botter, haar zoon en Wilem Lumanss en Jacobgen (=Jacobgen van Dolre) zijn vrouw, haar dochter, beiden voor de helft, huis, hof en hofstede in de Muurhuizen, waar Maria van Dolre nu woont, met al wat daarin aard- en nagelvast is, zij blijft er wonen tot haar dood belend aan de ene zijde: een straat naar het bruggetje, aan de andere zijde: Jan Thonis, eigenaar van de vicarie. [29]
      Op 25-2-1609 verkoopt Jacob, natuurlijke zoon van zaliger Jacob Botter, mede voor Maria zijn vrouw en consent van Maria van Dolre zijn moeder, aan Willem Lumansz en Jacobgen (=Jacobgen van Dolre) zijn vrouw, een half huis, hof en hofstede in de Muurhuizen, van zijn moeder ontvangen belend aan de ene zijde: een steeg naar het bruggetje, aan de andere zijde: Jan Thoeniss, eigenaar van de vicarie, Behoudens de lijftocht aan Maria van Dolre, hebben de kopers 100 gulden ontvangen [30]
        Uit deze relatie een natuurlijke zoon:
      • aa. Jacob Botter, geb. vóór ca. 1585, ovl. na 1609, tr. vóór 1609 Maria NN.
        Op 2-6-1665 verkoopt de gemachtigde van Jonker Levinius van Loenderslooth, erfgenaam van zaliger Mr. Lodowijck van Muijlenburch, aan Aelbert Corneliss Spijcker, huis, hof en hofstede op de Hof van achter uitkomende in de Krommestraat belend aan de ene zijde: Cornelis Isebrantsz, aan de andere zijde: Gerrit Beerntsz. Op een last van 25 gulden jaarlijks toekomende de armen convent van erfgenamen van genoemde Muijlenbergh: Jonker Jacob Botter den Ouden, Jonker Jacob Botter den Jongen(¥) en Herbert van Westervelt en Juffrouwe Johanna Botter. [31]


        COMMENTAAR(¥) De hier genoemde beide jonkers Jacob Botter de jonge en de oude zouden de bovenvermelde secreatris van Amersfoort en zijn natuurlijke zoon kunnen zijn.
    • c. Levinus Botter, ovl. 5-3-1612, secretaris van Amersfoort (1578-1612).
      Wapen Levinus Botter: Op zilver een zwarte faas, vergezeld van drie roode lelieën.[32]
      Op huyden den 10. December 1578 heeft Levinus Botter, uyt cragte van opene brieve van Commissie en Pandschap van syne Majt., Zal. Lodewyk Botter, syne Erfgenamen, of actie van hem hebbende, verleend, den Eed gedaan in handen van den Scholt, omme te bedienen 't Secretaris Ampt van Amersfoort, in de plaatse en by Consent van syn Broeder, Jacob Botter. Actum in presentie van Peter Meynsen van Westrenen en Gysbert Vermaat, Burgemeesteren, Frans Meynsen, ende Willem Pyl, Schepenen. Hy is overleden den 5. Maart 1612. [33]
    • d. NN Botter, tr. Rijck van Mulenburgh (Mulenborch, Mulenberg), ovl. 1622-1637, huw. get. (1587..1622), rentmeester van de zaterdagse Lofbroeders (1596), notaris (1597), procureur (1610), secretaris en rentmeester van de St. Joriskerk, in veel akten te Amersfoort vermeld (1596-.. 1621), in 1619 als notaris te Amersfoort.
        Uit dit huwelijk:
      • aa. Mr. Lodewijck van Mulenburgh, geb. vóór ca. 1595, ovl. 1638-1646, licentiaet in Jura (1618), burger en inwoner van Amersfoort (1620), advocaat voor het Hof van Utrecht (1624, 1634), not. get. (1613..1634), is gedurenede tien dagen secretaris van Amersfoort (1629).
        Mr. Lodowyk van Mulenborch, Secretaris. Deze wierdt door den Grave van Montecuccoli, wanneer hy de Stad bemagtigd hadde , nevens een nieuwe Magistraat, op den 6. Augusti 1629 tot Secretaris aangesteld, dog was maar tien dagen in bediening. [34]
      • bb. Geertruyt van Mulenborch, geb. vóór ca. 1595, beg. Utrecht 14-8-1624, otr. Amersfoort schepenen 14-8-1612 (get. voor haar Jacob Willemsz) Mr. Evert Gaerts van der Schuer, geb. ca. 1575, beg. Utrecht 13-4-1642, burger van Amersfoort 6-8-1599, procureur ald. 1599, notaris ald. 1602-1607, advocaat voor het Hof van Utrecht 1612, wednr. van Elisabeth Dirksdr Camp, zn. van Goert van der Schuer en Geerte Hessels.[35] Hij hertr. Utrecht 23-4-1625 Annickjen Bor(ren) en 14-4-1631 Christina Jansdr Verburch.
      • cc. Dr. Adriaen van Mulenborch, geb. vóór ca. 1595, ovl. vóór 1628, licentiaet in Jura (1618), der rechten doctor ende advocaet voor den E. Hove van Gelreland (1622), bezit husijes in de Lieve Vrouwestraat, otr./tr. Amersfoort schepenen 26(25)-4/6-6-1622 (get. voor hem Rijck van Mulenborch, en haar vader Hendrick Dircksz. van Renesteyn) Geertruijt van Rijnestein (Renesteyn), ovl. na 1646, al in 1628 wed. van Adriaen. Hieruit o.a. Gerrit Adriaen van Mulenborch, en Rijck van Mulenborch.
      • dd. Evert van Mulenborch, geb. vóór ca. 1594, ovl. 1628, notaris te Amersfoort (1619-1628), procureur (1623), otr./tr. Amersfoort schepenen 6/14-11-1620 (get zijn vader Rijck van Mulenborgh, voor haar Jan Stevensz Gerritgen Gerrits, ovl. na 1647, dr. van Gerrit Fransz. Zij maken een wederzijds testament (1622). Hieruit: Magareta van Mulenborch.
      • ee. Cornelia van Mulenborch, ovl. 1646-1656, tr. vóór 1646 Willem van Bornbergen, ovl. na 1656. Hieruit: vier kinderen onmondig in 1656.
        Op 5-3-1646 verkopen Jonker Levinus van Loenresloot uit Utrecht, universeel erfgenaam van Mr. Lodewijck van Mulenborch in leven advocaat in den Edele Hove van Utrecht, met Juffrouwe Geertruijt van Rijnestein als moeder en momberse over Gerrit Adriaen van Mulenborch, zoon van Adriaen van Mulenborch in leven advocaat in den Edele Hove van Gelrelant. Gerritgen Gerrits, weduwe van zaliger Evert van Mulenborch als moeder en momber van Magareta van Mulenborch. Willem van Bornbergen als man en voogd van Cornelia van Mulenborch als erfgenamen van zaliger Rijck van Mulenborch haar respective vader en grootvader. En samen erfgenamen van zaliger Geertruijd van Mulenborch, aan Antonis Calschuijr en zijn erfgenamen te weten voornoemde Loenresloot 7/12 parten en Juffrouwe. Rijnestein 5/12 parten., 't vierdepart van 'n huis, hof en hofstede in de Birct, waarvan de andere drie vierdeparten behoren aan Antonis Calschuur. En 'n engetje van omtrent 2 morgen met het 'startstucgen' daarachter, van 't erf van de ontvanger afgedeeld en voor de voorschreven hofstede gelegen. Opm. Loenresloot, medecomparant voor de nabestaanden van Lodewijck Botter stelt tot onderpand: 'n huis, hof en hofstede aan de Coornmerct, door Mr. Lodewijck van Mulenborch mede nagelaten en dat ter somme van 900 Carolische guldens. [36]
  • 2. Sophia Botter.
  • 3. Jhr. Mr. Jacob Botter,[37] landschrijver van de Veluwe (1561..1571), tr. 1o voor 1555[38] Jkvr. Agnieta van Domseler, ovl. 1571-1577, dr. van Rycoult van Domseler (van den Broeck)), schout van Loosdrecht, Loenen en Mijnden, en Margriet van den Hoirne, tr. 2o [39] Johanna van Domseler, ovl. 1583-1589, dr. van Hendrik van Domseler, schout van Barneveld, en Rijckelandt van Estvelt.
    Akten Paulusabdij te Utrecht , 1567, 1571.
      Uit zijn eerste huwelijk:
    • a. Catharina Botter, geb. vóór ca. 1550, ovl. na 1589, tr. (huw. voorw. 3-8-1569),[40] Jhr. Hermen van Ravenswaay, ovl. na 1589, zn. van Gijsbert van Ravenswaay en Emerentia Elbert Bolendochter.
      Uit zijn tweede huwelijk:
    • a. Jhr. Evert Botter, tr. Utrecht 21-11-1611 (??) (huw. voorw. 12-11-1601),[41] Jkvr. Yda van Mierlo, dr. van Mathijs van Mierlo.
    • b. Willem Jacob Botterz, te Utrecht, tr. (attestatie Utrecht 26-5-1608)[42] Joanna van Ommeren, wonend te Ede.
  • 4. Harman Botter, geb. ca. 1511 (in een akte van 1578 is hij "oudt omtrent seuen en tsestich jaaren"), ovl. na 1578, raad (1548, 1572, 1577), schepen (1550, 1554, 1573), van Amersfoort.

Referenties van de gegevens van generatie 4 staan ook
hier
Referenties Fragment Genealogie Botter --- Generatie 4 ( 42 refs.)
Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld.
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
  1. GA Amersfoort, ONA, Nots. A. van Brinckesteyn inv. nr. AT 015 a005, folio 5 V - 7
  2. GA Amersfoort, ORA, Transporten, Toegangsnr. 0012 Stadsgerecht Amersfoort, inv.nr. 436-21
  3. GA Amersfoort, ORA, Transporten, Toegangsnr. 0012 Stadsgerecht Amersfoort, inv.nr. 436-21
  4. GA Amersfoort, ORA, Transporten, Toegangsnr. 0012 Stadsgerecht Amersfoort, inv.nr. 436-25
  5. GA Amersfoort, ORA, Transporten, Toegangsnr. 0012 Stadsgerecht Amersfoort, inv.nr. 436-25
  6. Zie transportreg. Amersfoort. no. 436 (1599-1606). dd. 4.5.1605
  7. Handschrift van Arnold Buchell (1565-1641), aanwezig in de bibliotheek van de Rijksuniversiteit te Utrecht
  8. GN 37(1982)59
  9. GN 37(1982)59
  10. GA Amersfoort, ORA, Transporten, Toegangsnr. 0012 Stadsgerecht Amersfoort, inv.nr. 436-20
  11. Mededeling Wim Donners, 2017
  12. GA Amersfoort, ORA, Transporten, Toegangsnr. 0012 Stadsgerecht Amersfoort, inv.nr. 436-22
  13. RHCL, toegang 01.019, Archieven van de Schepenbank Nieuwstadt, inv. nr. 41, transcriptie Wim Donners
  14. GA Amersfoort, ORA, Transporten, Toegangsnr. 0012 Stadsgerecht Amersfoort, inv.nr. 436-25
  15. GA Amersfoort, ORA, Transporten, Toegangsnr. 0012 Stadsgerecht Amersfoort, inv.nr. 436-25
  1. GA Utrecht, 222 Kapittel van Sint Jan te Utrecht, 2. Inventaris, 2.5. De vicarieën 2.5.3. Officie op het altaar van St. Anthonius
  2. Van Bemmel II
  3. Fol. 93v. Proth. van Transp. en plechten van Amersfoort 1517-1527 Rijksarch. Utrecht, gecit. in Nav. (178(1929)38
  4. Fol. 101v. Proth. van Transp. en plechten van Amersfoort 1517-1527 Rijksarch. Utrecht, gecit. in Nav. (178(1929)38
  5. ANF 17(195)347
  6. Van Bemmel
  7. Van Bemmel
  8. Achief Eemland Toegang nr. 0001.01
  9. GA Amersfoort, ORA, Toegangsnr. 0012 Stadsgerecht Amersfoort, inv.nr. 436-4, blz. 001r
  10. GA Amersfoort, ORA, Transporten, Toegangsnr. 0012 Stadsgerecht Amersfoort, inv.nr. 436-4, blz. 047r
  11. GA Amersfoort, ORA, Transporten, Toegangsnr. 0012 Stadsgerecht Amersfoort, inv.nr. 436-4, blz. 099v
  12. Van Bemmel II
  13. Van Bemmel II
  14. GA Amersfoort, ORA, Transporten, Toegangsnr. 0012 Stadsgerecht Amersfoort, inv.nr. 436-13
  15. GA Amersfoort, ORA, Transporten, Toegangsnr. 0012 Stadsgerecht Amersfoort, inv.nr. 436-13
  1. GA Amersfoort, ORA, Transporten, Toegangsnr. 0012 Stadsgerecht Amersfoort, inv.nr. 436-25
  2. ANF 17(195)347
  3. Van Bemmel II
  4. Van Bemmel II
  5. Jb. CBG 32(1978)280
  6. GA Amersfoort, ORA, Transporten, Toegangsnr. 0012 Stadsgerecht Amersfoort, inv.nr. 436-20
  7. ANF 17(195)347
  8. NL 79(1962)273
  9. NL 79(1962)269
  10. NL 79(1962)273
  11. ANF 17(195)347
  12. ANF 17(195)347

Back to the
genealogy page
Back to the
contents
Go to the
index
Forward to next
generation 5
Back to previous
generation 3
Directly go to generation :
1 2 3 4 5 6 7 8