You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Botter ⇒ Gen. nr. 4 |
4a. Aert Gorissen Botter, geb. vóór ca. 1629, ovl. 1652-1662, wordt in 1647 als Aart Goris Bosser (leesfout?), Rem. lidmaat te Amersfoort na gedane belijdenis, j.m. van en wonend te Amersfoort (1652), otr./tr. Amersfoort/Soest geref. 29-1/20-2-1652 (get. Henrick Martensz van Kenyel? (=Kempen), Ghisbert Aertsz) Elisabeth (Lijsbet) Henricx van Kempen, geb. vóór ca. 1645, j.d. van en wonend te Amersfoort (1652), dr. van Henrick Martensz van Kempen. Zij hertr. Amersfoort geref. 10-10/2-11-1662, (get. Aerdt Teunissen Lijn namens zijn moeder, en Meerten Hendricksen van Cempen) Jan (An)thonisz (Theunisz) van Lijn (zie ⇒ Fragment Genealogie Van Ling nr. 3d ).
Op 28-11-1688 testeren Jan Thonis van Lijn, metselaer wonend te Amersfoort, en zijn echtgenote Elisabeth Henricx. Zij vermaken elkaar de lijftocht van hun bezit, waaronder stenen, pannen, kalck etc., waar ook gelegen, behalve die linnen en wollen clederen en cleynoden ten lijve van Jan, die zullen gaan naar zijn zoon Anthonis Jans van Lijn en die van Elisabeth naar hun dochter Dirckje Jans van Lijn. Ook blijft buiten de lijftocht het linnen tot de huishouding behorende. Indien zoon Anthonis bij hun overlijden nog ongehuwd is ontvangt hij 150 gulden. De getrouwde kinderen van de comparante zijn uit het gemeen uitgezet en hun dochter Dirckje is wel gekleed en gereed, daarom prelegateren zij nog aan Goris Aert Botter, (voorzoon van Elisabeth), een wapenring, aan Herman Aerts Botter een ring met 7 steentjes, aan zoon Anthonis van Lijn een ring met 3 steentjes en aan Dirckje haar dubbele hoepring. Zij secluderen de weeskamer etc. Getuigen: Cornelis Jacobs en W. Pannecoeck. [1]
4b. Ghijsbert Ghijsbertsz Botter, ged. geref. Amersfoort 7-4-1616 (vader Ghijsbert Aertsen, geen moedersnaam genoemd), ovl. na 1696, j.m. van en wonend te Amersfoort (1648..1676),
wednr. wonend op Havick te Amersfoort (1663),
wednr. wonend te Amersfoort (1676),
wordt geref. lidmaat te Amersfoort 6-4-1656 wonend op Havick op Bloemendal samen met zijn huisvrouw Marrittien Wouters,
schipper (1651),
belender aan de Langegraft (1660),
otr./tr. 1o Amersfoort geref. 3/24-10-1648 (get. zijn vader Gijsbert Aertsz Botter, haar moeder Neeltge Jans)
Maritjtge Wouters, ovl. 1659-1663, j.d. van en wonend te Amersfoort (1648),
wordt geref. lidmaat te Amersfoort 6-4-1656 wonend in de Walickersteech op
otr./tr. 2o Amersfoort geref. 18-6/17-7-1663 (get. Abrahma Abrahamsz)
Marijtjen Abrahams, ovl. 1671-1676, j.d. wonend op de Camp te Amersfoort (1663),
otr./tr. 3o Amersfoort geref. 1/28-1-1676
Stijntje Willemsz, ovl. na 1696, wed. van Gerrit Gerritsz, wonend te Amersfoort.
Hieruit verder nageslacht bekend (allen geref. gedoopt te Amersfoort, uit zijn eerste huwelijk 6 kinderen 1650-1659, uit het tweede 3 kinderen 1664-1671, uit het derde 6 kinderen 1682-1696).
4c. Jacob Ghisbertsen Botter, filiatie niet bewezen,
wordt als Jacob Ghisbertsen Botter, op 19-7-1654 ingeschreven in het Sint Pieters- en Bloklandsgasthuis te Amersfoort, en uitgeschreven 5-6-1657 wegens overlijden.
3x. Peel Henricks van der Nykerck, ovl. Amersfoort, kleermaker,
treedt op als Peel Henricxz (Roest) not. get. (1613..1636) te Amersfoort,
otr. Amersfoort (schepenen) 22-8-1591 (get. voor hem Bronisgen Henricx, voor haar Peter van Loenresloot (=haar broer) en Mr. Lijven Botter (=secretaris van Amersfoort))
Maria Wolfferts van Loenresloot, dr. van Wolphert van Loenresloot en joffr Anna Borluut "wt Vlaenderen".
Op 14-1-1649
lenen Gijsbert Jansz, cremer, zijn vrouw en hun erven,
van Gijsbert Gijsbertsz Botter en Marritgen Wouters zijn vrouw, burgers.
Onderpand is
'n huis en hofken in de Sint Jansstraat
belend aan de ene zijde: Gijsbert Jansz,
aan de andere zijde: Nellichgien Jacobs, nagelaten dochter van zalige Jacob Jansz.
Voldaan.
[2]
Op 23-12-1651
lenen Steven Goortsz genaamd Suckell en zijn vrouw,
van Gijsbert Ghijsbertsz Botter, schipper en Marritgen Wouters zijn vrouw,
een schuurberg en verder getimmerte op de daarbij behorende grond in de Potstraat
belend aan de ene zijde: Harman Gijsbertsz aan den Rooster,
aan de andere zijde: Thijman van Wijert, kapitein,
Voldaan.
[3]
Op 15-5-1663
verkopen Lambert Ceelen, voor zichzelf en als gemachtigde van Claes Janss Backer en Goutgen Ceelen, echtel. Idem Casper Janss en Geertgen Ceelen echtel. mitsgaders Gerrit van Hoorn en Gerritgen Ceelen en daarnaast Gisbert Botter als weduwnaar en boedelharder van Marritgen Wouters mede als vader en voogd voor zijn onmondige kinderen en tevens genoemde Lambers Geelen en Gerrit van Hoorn als bloedmombers over dezelve onmondige kinderen, tezamen kinderen en erfgenamen van Ceel Lambertsz, schipper en Neeltgen Jans, echtelieden,
aan Reijer Maess Robbert,
huis, hof en hofstede op 't Havik
belend aan de ene zijde: Servaes Dircksz, backer,
aan de andere zijde: Wichtmoet Claes.
Op de last van 400 gulden kapitaal waarvan rente is voor de heer oud-burgemeester Both. Op een last van 2 gulden, 8 stuivers t.b.v. de broeders van St. Jacob. In margine: Compareerde Anthonij van Brinckesteijn, schepen en bekende als voogd van Henrick Bot (zoon van Pieter Both, die in zijn leven een zoon was van burgemeester Both) ontvangen te hebben van Marretije Reijers Robberts geld en rente. Getekend voor ontvangst: 5-9-1691.
[4]
Op 1-2-1665
verkopen de gemachtigde van Lambert Zeelen, Gerrit van Hoon en zijn vrouw Gerritgen Zeelen en Gisbert Gisbertsen Botter als vader en voogd over zijn minderjarige kinderen verwekt bij Marritgen Wouters zaliger, en Marritgen Abrahams, erfgenamen van Geel Lambertsz Ceel,
aan Willem van Dashorst, apotheker,
huis op 't Spui
belend aan de ene zijde: de brouwerij van Sint Pieter gasthuis,
aan de andere zijde: Willem van Dashorst
Op de last van een gulden 5 stuivers t.b.v. het dragersgilde en 12 stuivers op de Lieve Vrouwenkapel met voorwaarde m.b.t. onderhoud gemeenschappelijk muur v/h Pietershasthuis
[5]
Uit zijn eerste huwelijk (Botter-Wouters):
Uit zijn tweede huwelijk (Botter-Abrahams):
Uit zijn derde huwelijk (Botter-Willems):
Op 4-5-1605 dragen de kinderen van Peter Pheer op aan Peel Henricks van der Nykerck en Maria van Loenresloot syn huysvrouw een huysinge in de Crommestraet.[6]
Van Buchel tekent hierbij nog aan "Hadden kinderen doch ongetrout gestorven uytgesondert
de jongste genaemd naar syn peter Jacob Botter, jegenwoordich possesseur van de vicarie".
[7]
Bedoeld wordt hier een vicarie gefundeerd door Johan van Loenresloot op 1-11-1472, bestaande uit de inkomsten van land omtrent Utrecht gelegen. Bepaald
was dat "allertijt van twee ofte meer in gelijckc graed of linie staande den outsten
voor den jongere tot den vruchten soude wesen geprefereert".
[8]
Uit dit huwelijk (o.a.?):[9]
Uit dit huwelijk verm.:
Op 5-3-1646
verkopen Jonker Levinus van Loenresloot uit Utrecht, universeel erfgenaam van Mr. Lodewijck van Mulenborch. in leven advocaat in den Edele Hove van Utrecht, met Juffrouwe Geertruijt van Rijnestein als moeder en momberse over Gerrit Adriaen van Mulenborch, zoon van Adriaen van Mulenborch in leven advocaat in den Edele Hove van Gelrelant. Gerritgen Gerrits, weduwe van zaliger Evert van Mulenborch als moeder en momber van Magareta van Mulenborch. Willem van Bornbergen als man en voogd van Cornelia van Mulenborch als erfgenamen van zaliger Rijck van Mulenborch haar respective vader en grootvader. En samen erfgenamen van zaliger Geertruijd van Mulenborch,
aan Antonis Calschuijr en zijn erfgenamen te weten voornoemde Loenresloot 7/12 parten en Juffrouwe. Rijnestein 5/12 parten.,
't vierdepart van 'n huis, hof en hofstede in de Birct, waarvan de andere drie vierdeparten behoren aan Antonis Calschuur. En 'n engetje van omtrent 2 morgen met het 'startstucgen' daarachter, van 't erf van de ontvanger afgedeeld en voor de voorschreven hofstede gelegen.
Opm. Loenresloot, medecomparant voor de nabestaanden van Lodewijck Botter stelt tot onderpand: 'n huis, hof en hofstede aan de Coornmerct, door Mr. Lodewijck van Mulenborch mede nagelaten en dat ter somme van 900 Carolische guldens.
[10]
COMMENTAAR(¥) Hij moet niet verward worden met Jacob Peelen (Beekman) over wie veel meer in ⇒ Kwartierstaat Lapikás nr. 3692. |
Op 13-7-1653 verkoopt Jacob Pelen Botter, als enige universele erfgenaam van Wolphert Peelen zijn overleden broer, en Barbara Jaspers, zijn vrouw, aan Neeltgen van Wijck, weduwe van Wolphert Peelen, alle roerende en onroerende goederen die tot de erfenis behoren. [12]
Schepenbank Nieuwstadt (Limburg):
Op 3-2-1661 is in persone gecompareert Barbara Jaspers wettige huisvrouwe van Jacob Botter ende heeft vuijt crachte van volmacht op de comparante voor den gerichte van Amersvoort door den voorschreven haeren man den 12-12-1660 gepasseert ende ons nedergenoembde scholtis ende schepenen gethoont, gericht ende gegoedt op ende overgedragen in handen van Ercken Lenssen sijnde jonckman een halff bounder ackerlandts hercommende van haeren ohm Houb Houben tot Susteren ende haer comparante naer dessen doodt aengedeelt, gelegen in het Bosveldt, een sijde Vaes Donners ander sijde Gubbel Jessen ein hooft Pauls Smiets ander hooft op d erffgenamen van Jan Pipers alias Schroers vuijtschietende mit sijnen laste die tegenwoordigh daerop is staende ad 1 vatt rogh die Armen, overmits den h scholtis van Laer, Areth Vaeghts Jan van Thoor Behr Schilten Jan Bucken ende Gubbel Jessen schepenen cooppeningen 15 rixlr goedts gelder eenen blau vuijster. [13]
Op 11-4-1663 wordt op verzoek van Jacob Botter de volgende akte vertoond en geregistreerd: Bestand van Leonius van Loenreslooth, zoon van Wolphert van Loenreslooth universele erfgenaam van Lodewijck van Mulenburgh, onder voorwaarde dat dit goed niet verkocht mag worden en als hij geen kinderen nalaat overgedragen moet worden aan de nakomelinge van Lodewijck Botter, de vader van de moeder van Lodewijck van Mulenburg, etc. Uitgesloten van de erfenis worden de afstammelingen van vaderszijde en de afstammelingen van Sophia Botter, de gewezen zuster van Lodewijck Botter, plus een aantal andere voorwaarden. Gelaten aan Reijtgen dochter van Wouter Bartz, zijn dienstmaagd Grietgen, dochter van Evert van de Wal. Daniel van Swaerde Croon advocaat executeurs: Jacob Pouwels advocaat alhier, etc. Getekend 21-7-1642 en verder geregistreerd. [14]
Op 2-6-1665 verkoopt de gemachtigde van Jonker Levinius van Loenderslooth, erfgenaam van zaliger Mr. Lodowijck van Muijlenburch, aan Aelbert Corneliss Spijcker, huis, hof en hofstede op de Hof van achter uitkomende in de Krommestraat belend aan de ene zijde: Cornelis Isebrantsz, aan de andere zijde: Gerrit Beerntsz. Op een last van 25 gulden jaarlijks toekomende de armen convent van erfgenamen van genoemde Muijlenbergh: Jonker Jacob Botter den Ouden, Jonker Jacob Botter den Jongen\ en Herbert van Westervelt en Juffrouwe Johanna Botter. [15]
Archief van het Kapittel van Sint Jan te Utrecht: [16]
Officie op het altaar van St. Anthonius: nr. 1197 Stukken betreffende de aanspraken, door H. en J. Botter op de vicarie, 1693-1697, met retroactum betreffende de collatie op hun vader Jacob Botter. Datering: 1668.
Botter / Loenreslooth | ||||
Jan Jansz Botter, ovl. na 1520, secretaris van Amersfoort (1483-..), zoon en opvolger van Jan Jansz Botter, secretaris van Amersfoort (..-1483), [17] tr. vóór ca. 1511 Catharina NN, ovl. na 1520. 4a. Post Joannis ante portam latinam 1520. Henrick Jansz heeft te goede gesconden Jan Botter ende Catharijna sijn wijf een hofstede, onderdeyls gemeen mit sijn broeder, gelegen in de Bruell, deen sijde Jan Botter dander sijde Henick voors. selvcr, mit voirwerden dat Jan Botter voors. Henrick Jansz. drup ende sijn Zucht niet betimmeren en sall aen de zuitsijde. [18]
|
Referenties Fragment Genealogie Botter --- Generatie 4 ( 42 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. | ||
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
| ||
|
|
|
![]() genealogy page |
contents |
![]() index |
generation 5 |
generation 3 |
Directly go to generation : 1 2 3 4 5 6 7 8 |