You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Berghuijs ⇒ Gen. nr. 4 |
4a. Hendrik Jacobsz Berghuis, ged. geref. Barneveld 5-10-1692, ovl. 1733, vermeld in het arch. rekenkamer (1720, 1730),[1]
otr./tr. Barneveld geref. 11-1/4-2-1714
Rijckjen Brouwer, geb. vóór ca. 1695, ovl. 1733-1735, woont te Barneveld (1714),
dr. of zuster van Jan Brouwer, eigenaar van een brouwerij te Barneveld.
Op 12-08-1749 verkopen en transporteren Anthonij Timmer x Hendrikje van Dompselaar voor sigh self en als volmachtiger van Heijmen van Dompseler, item Jacobus Berghuis als momber van de onmondige kinderen van Hendrik van Dompseler x Maria Berghuis in leven egtelieden.
Gelijk ook deselve Jacobus Berghuis als volmachtiger van
Wouterus van Dompseler, Predicant
te Wieringen x Johanna Berghuis echteluijden
aan en ten erffelijken behoeve van Frederik van den Ham en
Gijsbertje van de Ham,
twee campen land naast malkander gelegen onder den ambte en Carspel van Barneveld op
de Beerenkampen, oost den Heer van Schaffelaar, west den custos
Jan Carel Lugtigh en Aart Jacobsen Brouwer, zuijd de koperen of getransporteerden selves en noordwaarts Anthonij van Ede, sulx voor een somma van 1600 caroli guldens. Geërfden zijn Johan Walburh en
Bart Hendriksen. [10]
Op 12-08-1749 verkopen en transporteren Anthonij Timmer x Hendrikje van Dompselaar voor sigh self en als volmachtiger van Heijmen van Dompseler, item Jacobus Berghuis als momber van de onmondige kinderen van Hendrik van Dompseler x Maria Berghuis in leven egtelieden.
Gelijk ook deselve Jacobus Berghuis als volmachtiger van
Wouterus van Dompseler, Predicant
te Wieringen x Johanna Berghuis echteluijden,
aan en ten erffelijken behoeve van Frederik van den Ham en
Gijsbertje van de Ham,
twee campen land naast malkander gelegen onder den ambte en Carspel van Barneveld op
de Beerenkampen, oost den Heer van Schaffelaar, west den custos
Jan Carel Lugtigh en Aart Jacobsen Brouwer, zuijd de koperen of getransporteerden selves en noordwaarts Anthonij van Ede, sulx voor een somma van 1600 caroli guldens. Geërfden zijn Johan Walburh en
Bart Hendriksen. [32]
Herengoederen op de Veluwe, nr. 142:[2]
Een herengoed genaamd Heijlwegen goedt in het ambt Barneveld, Kerspel Garderen, buurtschap Stroe.
....
12-6-1706 Marrie Lamberts, gehuwd met Jacob Berghuis, c.s. oprukking voor het halve herengoed.
5-4-1710 Gijsbert Jans investiture voor het halve herengoed.
6-4-1720 Hendrik Berghuijs investiture en oprukking als erfgenaam van zijn moeder voor het halve herengoed.
1-6-1720 Gijsbert Janssen oprukking voor het halve herengoed.
10-3-1725 Hendrik Berghuijs en Gijsbert Janssen consent om bomen te houwen.
30-11-1731 Hendrik Berghuijs oprukking voor het halve herengoed.
13-6-1739 Gijsbert Janssen en Berghuijs consent tot het houwen van bomen.
3-9-1742 Jacob Berghuijs oprukking voor het halve herengoed.
3-9-1742 Hendrik Evertsen x Gerrigje Jans en Hendrik Reijnten x Fijtjen Jans investiture en oprukking voor de halve zaalweer en 2/3 van het herengoed na transport door Jacobus Berghuijs x Aaltje van der Vliert.
15-9-1759 Gijsbert Jansen oprukking voor het halve herengoed
etc.
Op 25-7-1733 sijn Cornelis van Wolfswinkel x Aleida van Wessel schuldig aan Hendrik Berghuis x Rijkje Brouwer,
een capitaele somma van drie hondert en vijfftig gulden.
Als onderpand dient een camp bouwland groot ongeveer een mergen met daar bijgehorende houtgewas en
heetvelt gelegen in Buurtschap Esveld op Rootzeler. Geërfden
Hendrik van Heerdt en Aelt van de Vliert.[3]
Op 3-10-1733 compareren Mor van Hardevelt x Geertjen Jacobs neffens
Gerrit Melissen van Couthoorn als volmagtiger
van Jan Loeff x Johanna van Hardevelt te Amersfoort,
Cornelis van Dompseler x Geertruijd van Hardevelt, Wulphert Heijnen x Maria van Hardevelt, Reijmert van Doornik x
Jacoba van Hardevelt, mede voor haer ommundige suster
Elsebea van Hardevelt tesaemen kinderen van
wijlen Gijsbert van Hardevelt en Catharina van Beeftingh en uijt dier hoofde neffens voorseijde
Mor van Hardevelt erffgenaemen van wijlen Willem van Hardevelt.
Voorts ook Elbert Deeuwse en Gerritje Gijsberts, weduwe en boedelhouderse van wijlen Beert Deeuwsen en moeder en mombersche van de kinderen bij den selven verweckt alsmede Egbert Derksen als momber van de kinderen van Hendrik Deeuwsen neffens Reijntje Deeuwsen, weduwe
van Jochem Jansen van den Broek en Grietje Deeuwsen, weduwe van
Willem Lubbertsen dan
nog Teunis Gerritsen en sijn vrou Neeltjen Hendriks, meerderjarige dogter van voornoemde Hendrik Deeuwsen te saemen erffgenaemen van wijlen
Neeltje Deeuwsen, huijsvrouw van Willem van Hardevelt.
En Jan Carel Luchtigh als volmagtiger van Jan Maessen en
Breunisje Petersen Craijencamp
en de twee onmunnige kinderen van wijlen Evert Petersen Craijencamp.
En Cristiaen Roijesteijn als vader en momber van zijn twee nog ommundige kinderen bij sijn
overleden vrou Aertjen Aerts, dogter van Annetje Peters Craijencamp verweckt te saemen eenighste
erffgenaemen van wijlen Peter Dirksen Craijencamp transporteren aan Gerhardus van der Vliert x Evertjen Berghuis voor de eene helft en
Rijkjen Brouwer, als weduwe en boedelhouderse van
wijlen Hendrik Berghuijs en moeder en mombersche van hun kinderen voor de andere helft.
Het betreft een huijs hoff en een bergh, neffens 't campje land daeragter, in den dorpe van Barnevelt naest
't land van de pastorij. Bewoont en gebruijckt geweest bij
Willem van Hardevelt en Neeltjen Deeuwsen en door voorseijde
Peter Derksen Craijencamp als mede eijgenaer nagelaten. Voor
de somma van ses hondert seventig gulden.
Beswaert met een jaerlijkse verponding van ƒ 1:11:4: en
een uitgang aen de pastorij van Barnevelt ad. ƒ 12:15:--.
Geërfden zijn Hendrik Schut en Frederik van den Ham. [4]
Op 05-04-1740 sijn Willem de Wael x Metjen Romeijn schuldigh aen
Frederick van den Ham x Gijsbertjen van den Ham,
een somma van driehondert carolis guldens,
ter saeke van een overgenomen obligatie door de weduwe van
Peter Janse Romeijn ten behoeve van Hendrik Jacobsen Berghuijs x
Rijckjen Brouwer beleden in dato 17 augustis 1731 welcke
voornoemde obligatie van Maria Berghuijs bij lootingen tot haer erfdeel was gevallen en nu bij voornoemde van de Ham is overgenomen.
Als onderpand dient haer huijs en hoff bergh en schuijr en het daer aengehorende land in den dorpe van Barnevelt
aen het Beecken Eijnde van alles nogh genaemt De Naghtegael en tegenwoordig bij Hendrik Zijmonsen Methorst bewoont en gebruijkt wordende, sijnde onbeswaert goedt. Op vertoonde quitantie den 14 januari 1774 geroijeert. Geërfden Hendrik Schudt en Jan Aertsen van Rootseler.
[5]
Uit dit huwelijk (Berghuis-Brouwer) (o.a.?):
Op 16-8-1738 verclaeren Dominicus (Dominus?) Wolterus van Dompseler, Predicant op Wieringen x Vrouwe Johanna Berghuijs, beijde
gesondt van lighaem en verstandt, uijt overwegingh van de sekerheit des doods tot
weder trouwens toe in alle gerede en ongerede goederen waer ter plaetse gelegen off wat derselve
sijn moge geenen uitgesondert soo als de eerste stervende nalaeten en met de dood ontruijmen
sal invoegen dat de langhst levende van alle des eerst overledens soo tegenwoordig als
toecomende voor seijde gerede en ongerede goederen het vrughtgebruijk sal hebben tot hertrouwen toe. Geërfden zijn Jacob Hendriksen en
Hendricus van Heerdt. [7]
Op 01-08-1748 hebben Dominus Walterus van Dompseler x Johanna Berghuijs getransporteert aan en ten
erffelijken behoeve van Fredrik van den Ham x Gijsbertjen van den Ham,
een camp land gelegen in de Berencampen ten eijnde van het dorp Barnevelt, alwaar oost
den Heer van Schaffelaer en verkooperen, west Jan Carel Lugtigh, zuijd en noord de weduwe
van Jan van Dompseler Heijmans. En sulks voor een somma van 550 guldens.
Geërfden zijn Gerrit Noijen en Jan van Groenen. [8]
Op 12-08-1749 compareren Willem Campert als volmagtiger van Aertjen Campert, alsmede
Anthonij Timmer x Hendrikje van Dompselaar voor sigh self en als volmachtiger van Heijmen van Dompseler, item Jacobus Berghuis als momber van de onmondige kinderen van Hendrik van Dompseler x Maria Berghuis in leven egtelieden.
Gelijk ook deselve Jacobus Berghuis als volmachtiger van
Wouterus van Dompseler, Predicant
te Wieringen x Johanna Berghuis echteluijden. De eerste comparant voor de geregte
halfscheid en de andere comparanten voor soveel deselve gedeelte in de andere halfscheid
cederen en transporteren aan en ten erfelijken behoeve aan
Hendrik Johan Baron van Essen,
een camp land gelegen onder de ambte van Barneveld op de Beerekamp, Oost Zuijd en Noord
de coper, West Frederik van den Ham, voor een somma van seven hondert en vijftig guldens. Geërfden zijn Johan Walburgh scholtis des ampts Barnevelt en Fredrik van den Ham. [9]
Op 04-03-1752 hebben Dms. Wouterus van Dompseler, als boedelhouder van wijlen Johanna Berghuijs sijn gewesen
ehevrouw ter eenre, en Pieter Wigbout en Pieter Maijents als momberen van sijn drie onmondige
dogteren Rijkjen, Niesken en Johanna ter andere sijde tot afgoeding van wegens haars moeders
versterf, door bemiddeling en met goedvinden van Jacob Berghuijs als oudste oom van den
kinderen de scheijding en deijlingh opgemaakt.
De bepaling luidt dat de kinderen sullen behouden, o.a. de ongerede goederen van haer moeder, bestaende uijt:
drie campjes land in Barnevelt en een schuur genaemt de Branderij, waarin twee wooningen,
gelegen in den dorpe van Barnevelt. Getekend: W. v. Dompseler,
Heijman van Dompselaar, Cornelis van der Nieburgh, Jacob Berghuijs, Pieter Maijertsz en Pieter Wibout. [11]
Op 09-06-1758 verklaart Jacob Berghuijs als momber van de onmondige kinderen van Hendrik van Dompseler en ook
van de onmondige kinderen van wijlen Ds. Woltherus van Dompseler op 22 mei 1757 verkocht te hebben
in publieke veiling ten erffelijken behoeve aan Arend Vonk van Wolfswinkel x Marritje van de Bunt,
een camp bouwland genaamt "het Engetje" op de Coot met de sloot daernaast en vorder daer
bij gehoorende bosjen en houtgewassen aan 't selve en aan de Rootseler Wegh, behoudende
het Engetje den vrijheijd van uijtwegh over den hoek off Boskamp voor een somma van ƒ 250
guldens. Geërfden: Derk Brouwer en Johan Beek. [12]
Op 24-06-1767 verklaart Driesje van Dompseler, weduwe van wijlen Steven van Ede eenighsints swakkelijk na den lichaame
edogh met ons gaande en staande en haar verstand en uijtspraak volkoomen magtigh
te disponeeren over all haare noch naa te laatene goederen.
Sij verklaart eerstelijk te prelegateeren aan Rijkje van Dompseler, dogter van Hendrick van Dompseler en Maria Berghuijs in leven eheluijden alle haar linnen en wolle en andere klederen
't geen tot haar lijff behoort, nevens de eijken kast in de keuken, dat zij verder ook zal moogen
overnemen en de winkel met alle desselfs goederen en het huijs en hof dat sij bewoond en gebruijkt.
Dan een derde part van all haare gerede en ongerede goederen zal bedraagen, voorts verklaarde
zij te nomineren tot haar eenige en universele erfgenaam
Hendrikje van Dompselaar, weduwe
van Antonij Timmer. En bij vooraflijvigheid van deselve de kinderen in haar plaatse voor een
derde part
Rijkje van Dompseler dogter van Hendrick van Dompseler x Maria Berghuijs voor een derde
part.
En de kinderen van Dominus Wolterus van Dompselaar x Johanna Berghuijs voor een derde
part. En soo een van dese drie staaken mogt overlijden de verdere twee in de plaats, met dien
verstande nogtans dat gemelte erffgenamen aan haar neeff
Heijman van Dompselaar (die men
niet weet te leven off dood te zijn) bij aldoende selve hier te landen mogte weederkeeren en
verblijven jaarlijks te rekenen van den dagh sijns wederkomst en geduurende sijn verblijff hier
te lande zullen moeten uijtkeren een jaarlijkse lijffrenten van vier en twintig gulden.
Verklaarde de comparante laatstelijk te nomineeren en aan te stellen tot executeur van dit haar
testament Jacob Berghuijs en bij voor overlijden sijn broeder Doctor
Wijnand Berghuijs.
Geërfden: Wijnand Everts Brouwer en Aart Evert Hooghland.
[13]
Op 17-02-1767 hebben Rijkje Brouwers van Dompseler, Niesje van Dompseler en Johanna Woutera van Dompseler
geadsisteert met haar oom Doctor Wijnand Berghuijs als haarlieder verkooren momber
verkogt aan Rijk van der Horst x Johanna Teunisse,
haarlieder huijs en hoff staande en gelegen in den dorpe Barneveld aan het kerkhoff soo het
bij magescheijd van den 17 februari 1767 is toegedeeld uijt den boedel van Driesje van Dompseler,
voor eene somma van ses hondert agt en sestig guldens. Geërfden:
Tijmen van Coot en Garrit van Coot. [14]
Op 17-02-1767 hebben dezelfden verkoft aan Hendrick Berghuijs,
een campjen toebaksland genaamt den Boomgard gelegen agter de kerk van Barneveld tussen
den hof van den Scholtis Brouwer en Aart Evert Hooghland, in dier voegen 't bij Willem Lambertse
in pagt gebruijkt word en uijt den boedel van Driesje van Dompseler
heengekoomen. Voor eene
somma van drie honeert guldens. Geërfden: Tijmen van Coot en
Garrit van Koot. [15]
Op 02-09-1768 hebben Lubbertus van der Hoeff x Rikjen Brouwers van Dompseler, Woutera Johanna van Dompseler,
geassisteert met Hendrik Berghuijs als haaren gekoren momber in deesen, Hendrikjen van Dompseler, weduwe van A. Timmer geassisteert met
Wijnand Berghuijs als haaren gekoren
momber in desen, vercogt de eerste drie voor de geregte halvscheijd en de andere drie
ieder voor een agtste part aan en ten erffelijken van Albert Janssen,
seeven agtste parten van de geregte halvscheijt van een huijs hoff en bergh soo als het selve
laast bij Fijtje van Leeuwen bewoont en gebruijkt is en volgens een accoord van verdeelinge gesloten
op den 19e maij 1760 tussen Jacob Berghuijs als momber over de onmundige kinderen van wijlen
Do. W. van Dompseler en Maria Berghuijs geweesene egtelieden ter eenre en Maria van Coot
weduwe van A. v. der Hoeff ter andere zijde en in den dorpe van Barneveldt tussen de huijsen van
Aart Aartsen westwaarts en Geurt van Leeuwen oostwaarts gelegen is. En sulx voor een summa
van een duijsendt en twintig guldens.
Geërfden: Cornelis Sonneveldt en Geurt van Leeuwen. [16]
Uit dit huwelijk (van Dompseler-Berghuis) :
Op 27-06-1765 hebben Rijkje van Dompseler woonagtig te Nijkerk geadsisteert met
Jan Brouwer als haare gecoorene
momber, verkoft aan en ten erffelijken behoeve van haar neeff
Hendrick Berghuijs,
een huijsinge waarin twee wooningen van oudts de Branderie genaamd, zoals haar van haar
ouders aangeerft is en op heden is toegedeeld, gelegen in den dorpe Barneveld, ten eijnde
den hof van des kopers vader en zulks voor eene somma van vierhondert gulden. Geërfden: Jan van Dompseler en Wijnand Evertse Brouwer. [18]
Uit dit huwelijk:[19]
Op 22-2-1770 hebben Nieske Tinselaar van Dompseler, meerderjarige dogter van wijlen Wouter van Dompseler en Johanna Berghuijs in leven echtelieden, geadsisteert met Hendrik Berghuijs, Medicinae Doctor als indesen haar gekoren momber, getransporteert
aan Lucas Willem Baron van Essen, Heere van Helbergen en Schaffelaar Vrij Heere van
de Hoge en vrije Heerlijkheijt Abbenbroek etc etc.,
een stuk bouwlands van ouds genaamt Joost Gerrits Beerecamp, groot vier scheepel
gesaaij, even buijten het dorp van Barneveld, ten noorden en oosten tussen het land
van en d' allee van den heer koper en ten westen en zuijden tussen het land van Aart Schut, zoo als het zelve bij een magescheijd met haar zusters over derselver
ouderlijken boedel op den 27e junij 1765 in Barneveld opgerigt en haar toe en
aangedeelt. En sulx voor een summa van twee hondert en twee en negentig guldens hollands. Geërfden zijn Cornelis Sonneveld en Wouter van den Broek. [21]
Uit dit huwelijk:[22]
Op 21-04-1766 hebben Woutera Johanna van Dompseler geadsisteert met haar oom
J. Berghuijs als haare gecoren
momber in desen getransporteert aan en ten erffelijken behoeve van haar oom en moeij
Dominus Wijnand Berghuijs x Hendrikje van Dompseler,
twee hoekjes land voor en agter op de Kloppencamp waar tussen de weduwe van Gerhardus van de Vliert is gelegen en beijde aan de wegh na Amersfoort bij den dorpe Barneveld, zoo
als haar bij magescheijd in den voorgaande jaaren met haar susters opgerigt zijn toegedeelt.
En zulks voor eene somma van ƒ 550-:-:. Geërfden: Johan Beek en
Aart Evert Hoogland. [24]
Op 03-08-1767 hebben Rijkje Brouwers van Dompseler, Niesje van Dompseler en Woutera Johanna van Dompseler sijnde in desen geassisteert met
Hendrik Berghuijs als haarlieden momber
verkogt aan en ten behoeve van Garrit Heijmen en desselfs huijsvrouw en erven, een heetveldje gelegen onder buurschap Callenbroek voor 65 gln.
Geërfden: Derk Brouwer en Paulus Schut.
NB: Niesje van Dompseler tekent met Niesken finseler van Dompseler.[25]
Uit dit huwelijk:[26]
Op 14-5-1739 heeft Engelbert Georg Ardesch als volmagtiger van
Hendricus Derksen x Johanna Cornelissen publicq vercoft en getransporteert aen Hendrik van Dompseler x Maria Berghuijs,
een bosch met het daer aen grensende boschcampjen beijde gelegen in buijrschap
Callenbroek op d' Ore, daer ten oosten Willem Smits erffgenaemen, ten westen het
Vaerster Heetvelt, ten zuijden Jan Lubbertsen en ten noorden
Hendrikje van de Vliert.
Soo als de voorschreven Johanna Cornelissen het selve bosch en campje voor haer
van Wijnand van Dompseler bij coop in eijgendom vercregen heeft en bij scheijding en
deijlingh met haer dogter Jannetje Gerrits x Jan Lubbertsen van Boeijen aen haer ten
deel gevallen is. Beswaert met een capitael van ses hondert gulden ten behoeve van
Johan van Dompseler, Capteijn x Echberta ten Holte. En sulks voor de somma van ses
hondert gulden. Geërfden: Gerhardus van de Vliert en Aelt van de Vliert. [27]
Op 13-10-1739 hebben Hendrik van Dompseler x Maria Berghuijs getransporteert aen en ten erffelijken
behoeve van Anthonij Elissen Keselingh en Jan Elissen Keselingh, gebroeders,
de halfscheijdt van vier campen lands op d' Ore onder buijrschap Callenbroek gelegen,
genaemt het Hoge Breetjen, de Hooijmaet, het Weghcampjen en het Middelste
Campjen neffens een vierde part aen het bosch en een heetvelt. Van welk land off vier
campen copern selfs met wien sij het selve in 't gemeen beseeten hebben, de
wederhelft toebehoort gelijk ook het tweede vierde part aen het bosch en heetvelt
voornoemt en de twee overige vierde parten daervan aen
Gerhardus van de Vliert. Soo
als het selve de vercopers van haer vader wijlen Hendrik Berghuijs aengeerft en bij
magescheijt met der selver broeders en susters opgerigt te deel gevallen is. En dit alles
voor de somma van ses hondert vijff en twintigh gulden.
Geërfden: Gerhardus van de Vliert en Lubbert Romeijn. [28]
Op 5-2-1740 sijn Hendrik van Dompseler x Maria Barghuijs schuldigh aen Fredrick van den Ham
een somma van ses hondert caroly guldens.
Als onderpand dient haerlieden aandeel in het erf den Barn daer Jan Geurtsen woont, mede het
veltkampje liggende te saemen in de Esvelder Boijhoek aen de Steegh alwaer van
oosten Aart Jacobsen, ten zuijden den Scholtis Otters van Ede, ten westen
Gelekenhorst en ten noorden Peter Philipsen. Soo in dier voege als het haer bij loting
van haer ouders goedt ten deijl gevallen is. Geërfden zijn
Hendrik Tijmensen van Coot en Jan Aartsen van Rootseler.[29]
Op 13-3-1743 transporteren Hendrik van Dompseler x Maria Berghuis aen en ten erffelijken behoeve van
Derk Berendsen x Aaltjen Gerrits,
een half huijs en hof in 't Steegje, so als het bij haer gebruijkt word en de wederhelfte Beert Lambertsen is toecomende. Sulks voor een somma van twee hondert gulden. Geërfden Jacob Berghuijs en Gerrit Jansen.[30]
Op 28-10-1744 hebben Hendrik van Dompseler x Maria Berghuijs getransporteert aan en ten erffelijken
behoeve van Geurt Hendriksen van Geerdink en sijn erven.
haer bosch en land in buurschap Esveld op d' Oze, naast en tusschen de landerijen
van Jan Lubbertsen van Boeijen en de erffgenaemen van
Wouter Willemsen van de Vliert strekkende met het west eijnde aan het plaggevelt van de Vaarst en oosten tegen
over 't land van de weduwe van Willem Gerrits Cosijns. En sulks voor een somma van
seven hondert en sestigh guldens. Geërfden zijn Fredrik van den Ham en Willem de Waal. ORA 0203, boek 836, Buurtschap Esvelt, folio 259, dd. 28-10-1744.
Op 12-08-1749 compareren Willem Campert als volmagtiger van Aertjen Campert, alsmede
Anthonij Timmer x Hendrikje van Dompselaar voor sigh self en als volmachtiger van Heijmen van Dompseler, item Jacobus Berghuis als momber van de onmondige kinderen van Hendrik van Dompseler x Maria Berghuis in leven egtelieden.
Gelijk ook deselve Jacobus Berghuis als volmachtiger van
Wouterus van Dompseler, Predicant
te Wieringen x Johanna Berghuis echteluijden. De eerste comparant voor de geregte
halfscheid en de andere comparanten voor soveel deselve gedeelte in de andere halfscheid
cederen en transporteren aan en ten erfelijken behoeve aan
Hendrik Johan Baron van Essen,
een camp land gelegen onder de ambte van Barneveld op de Beerekamp, Oost Zuijd en Noord
de coper, West Frederik van den Ham, voor een somma van seven hondert en vijftig guldens. Geërfden zijn Johan Walburgh scholtis des ampts Barnevelt en Fredrik van den Ham. [31]
Op 1-8-1750 hebben Johan Walburgh scholtis des ampts Barneveld en
Jacob Berghuijs als curatoren over
de gepeinde goederen van den insolventen boedel van wijlen
Hendrik van Dompseler x
Maria Berghuijs publijk verkoft aan Beert Lamberten en sijne erven,
een 29/72 part van een plaatsje genaamd den Kleinen Baren, soals het thans bij Jan Geurtsen bewoond en gebruijkt word.
nevens 26/52 part aan een bosje daar nabij liggende, 't geen jaarlijx aan Beert Lambertsen moet uijtkeren 15 stuijvers, beijde gelegen in buurschap Esveld. En sulks
voor een somma van ƒ 1010 guldens. Geërfden zijn Jacob van der Vliert en Jan van Ede. ORA 0203, boek 836, Buurtschap Esvelt, folio 272, dd. 01-08-1750.
Op 7-6-1751 verklaren Jacob Berghuijs als momber van de onmondige kinderen van Hendrik van Dompseler
en Maria Berghuijs in leven echtel. en als gevolmachtige van zijn mede momber
Dominus Woutherus van Dompseler, op 15 meij 1751 uit de hand te hebben
verkocht aan Jan Wolferts en Caatjen Herms van Rootseler,
een geregte 1/4 part van een camp land in het buurtschap Esveld. Oost en Zuid
Hendrikjen van der Vliert, West Gerrit Kramer en Noord de Arnhemseweg, en daar de
kopers reeds 3/4 part van toekomen, soals het van de pupillens grootvader op haar is
verstorven en bij magescheid toegewesen. En sulx voor een somma van een hondert
guldens. Geërfden zijn Johan Walburgh en Fredrik van den Ham. [33]
Op 14-12-1762 heeft Juffr. Maria van Coot, weduwe van A. v.d. Hoeff, geassisteert met W. Gerritse als haar
gekoren momber in desen, getransporteert aan en ten erffelijken behoeve van
Roelof van Esveld x Melisjen Klaasen,
eerstelijk een bosje aan de oostsijde van 't Dijkje na de Koot gelegen, alsmede 't Dijkje
selves, vorders twee nieuwe aangemaakte campen weijland en de vijverkamp
daarnaast alle drie aan de westsijde van gemelte dijkje gelegen. En dan nogh de helfte
van een vijver en hoff mede daarnaast aan gemelte westsijde gelegen, zoo als 't door
verkooperse van Anthonij Timmer en Hendrikje van Dompseler en van
Heijmen van Dompseler is aangecoft en bij magescheijd is toegewesen. Wijders is mede gecompareert
Jacob Berghuijs, namens de toen nogh onmundige kinderen van
Hendrik van Dompseler en Maria Berghuijs en van
Dominicus (Dominus?) Woutherus van Dompseler en
Johanna Berghuijs mede verkogt hebbende en alnu te transporteren de andere helfte
van de vijver en hoff daarnaast gelegen voor een somma van ƒ 52-0- zijnde alle dese
goederen aan 't Barnevelder voetpad na de Koot in buurschap Esveld. En sulks alles te
saamen met den halve hoff door J. Berghuijs bij desen gecedeert voor een somma van ƒ 1326-0-0. Geërfden zijn Johan Beek en Aert Evert Hogeland. [34]
Op 21-04-1766 hebben Woutera Johanna van Dompseler geadsisteert met haar oom
J. Berghuijs als haare gecoren
momber in desen getransporteert aan en ten erffelijken behoeve van haar oom en moeij
Dominus Wijnand Berghuijs x Hendrikje van Dompseler,
twee hoekjes land voor en agter op de Kloppencamp waar tussen de weduwe van Gerhardus van de Vliert is gelegen en beijde aan de wegh na Amersfoort bij den dorpe Barneveld, zoo
als haar bij magescheijd in den voorgaande jaaren met haar susters opgerigt zijn toegedeelt.
En zulks voor eene somma van ƒ 550-:-:. Geërfden: Johan Beek en
Aart Evert Hoogland. [35]
Op 24-06-1767 verklaart Driesje van Dompseler, weduwe van wijlen Steven van Ede eenighsints swakkelijk na den lichaame
edogh met ons gaande en staande en haar verstand en uijtspraak volkoomen magtigh
te disponeeren over all haare noch naa te laatene goederen.
Sij verklaart eerstelijk te prelegateeren aan Rijkje van Dompseler, dogter van Hendrick van Dompseler en Maria Berghuijs in leven eheluijden alle haar linnen en wolle en andere klederen
't geen tot haar lijff behoort, nevens de eijken kast in de keuken, dat zij verder ook zal moogen
overnemen en de winkel met alle desselfs goederen en het huijs en hof dat sij bewoond en gebruijkt.
Dan een derde part van all haare gerede en ongerede goederen zal bedraagen, voorts verklaarde
zij te nomineren tot haar eenige en universele erfgenaam
Hendrikje van Dompselaar, weduwe
van Antonij Timmer. En bij vooraflijvigheid van deselve de kinderen in haar plaatse voor een
derde part
Rijkje van Dompseler dogter van Hendrick van Dompseler x Maria Berghuijs voor een derde
part.
En de kinderen van Dominus Wolterus van Dompselaar x Johanna Berghuijs voor een derde
part. En soo een van dese drie staaken mogt overlijden de verdere twee in de plaats, met dien
verstande nogtans dat gemelte erffgenamen aan haar neeff
Heijman van Dompselaar (die men
niet weet te leven off dood te zijn) bij aldoende selve hier te landen mogte weederkeeren en
verblijven jaarlijks te rekenen van den dagh sijns wederkomst en geduurende sijn verblijff hier
te lande zullen moeten uijtkeren een jaarlijkse lijffrenten van vier en twintig gulden.
Verklaarde de comparante laatstelijk te nomineeren en aan te stellen tot executeur van dit haar
testament Jacob Berghuijs en bij voor overlijden sijn broeder Doctor
Wijnand Berghuijs.
Geërfden: Wijnand Everts Brouwer en Aart Evert Hooghland.
[36]
Uit dit huwelijk (van Dompseler-Berghuis) :
Referenties van de gegevens van generatie 4 staan ook hier
Referenties Fragment Genealogie Berghuijs --- Generatie 4 ( 36 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. |
||
|
|
|
![]() genealogy page |
contents |
![]() index |
generation 5 |
generation 3 |
Directly go to generation : 1 2 3 4 5 6 7 8 9 |