Next: About this document ...
Up: APPENDIX: RELATIVISTISCHE KINEMATICA
Previous: Lorentzinvariantie
  Contents
Voor een deeltje met een totale energie en impuls
kunnen we de impuls-viervector definiëren.
De relativistische relatie tussen energie en impuls wordt geschreven
als
|
(775) |
waarbij de rustmassa van het deeltje is. In natuurlijke
eenheden geldt
|
(776) |
Bovenstaande uitdrukking is het directe gevolg van de invariant
|
(777) |
en we noemen de invariante massa van het deeltje.
Verder geldt ook
|
(778) |
Stel dat de waarden en refereren aan de eigenschappen van
een deeltje zoals
gemeten in referentiesysteem . In een ander referentiesysteem
, dat met een constante snelheid
ten opzichte van beweegt, vinden we de waarden
en
. Er geldt de relatie
|
(779) |
met
en de
componenten van die respectievelijk
loodrecht en parallel zijn aan .
Andere viervectoren zoals de ruimte-tijd coördinatoren van events
transformeren op precies dezelfde manier. Het inproduct van twee willekeurige
viervectoren
is natuurlijk weer invariant (dezelfde waarde in elk inertiaalsysteem).
Voor een set van deeltjes is de totale energie gegeven door
en de totale impuls
.
De invariante massa van deze set deeltjes volgt
uit
.
Figuur 59:
Definities van variabelen die nodig zijn voor de beschrijving
van het transformatiegedrag van hoeken.
|
Ook de transformaties voor hoeken kunnen op eenvoudige wijze uit
bovenstaande relaties afgeleid worden.
Fig. 59 toont een deeltje dat zich onder een hoek
relatief ten opzichte van de -as beweegt in het
referentiesysteem . We vinden dan de hoek
in referentiesysteem , dat zich met constante snelheid
ten opzichte van beweegt, door de verhouding van de
transversale en longitudinale componenten van de
momentum vector te beschouwen.
|
(780) |
Omgekeerd geldt
|
(781) |
Next: About this document ...
Up: APPENDIX: RELATIVISTISCHE KINEMATICA
Previous: Lorentzinvariantie
  Contents
Jo van den Brand
2004-09-25