You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Varia ⇒ Gen. nr. 33 |
Op zoek naar de ouders van Aeltgen Coops, vrouw van Aert van Zevener | |||||||||||||||||||||||||
De ouders van Aeltgen Coops, geb. 1544/45, zijn niet met zekerheid bekend. In aanmerking zouden kunnen komen de volgende drie echtparen te Harderwijk:
Hierna volgt tweemaal een Coop van Vanevelt, in Ref. [6] aangeduid als 'Witte' Coop en 'Zwarte' Coop, een onderscheid dat ik zal pogen te handhaven. Alvorens beide mannen Coop te behandelen is het handzaam enige tijdgenoten Van Vanevelt op een rij te zetten, wier verwantschap met beiden soms wel, soms niet duidelijk is.
Stadsbestuur Harderwijk: [7] Stadsbestuur Harderwijk: [8]
IIa. Go(o)sen van Vanevelt, geb. vóór ca. 1445, lid St Jorisgilde 1464,
beleend met Groevenbeek 1479,
schepen (1487, 1497, 1498, 1499, 1500),[12]
.(1502-1506)[13]
IIIa. ('Witte') Coop van Vanevelt, geb. vóór ca. 1495, ovl. 1551-1558, zn. van Gosen van Vanevelt, schepen van Harderwijk, en van NN,
aangenomen als lid van het St. Jorisgilde te Harderwijk 1519 ("Coop van Vanevelt Gosense"),
beleend met Groevenbeek 1520,
schepen van Harderwijk (1524, "Coep van Vanefelt Goesonssonn"),[17]
gildemeester van het St. Jorisgilde 1525 (tegelijk met Jan van Wijnberge de eerdere echtgenoot van zijn vrouw),
gaf op 7-4-1535 "Joffr. Arentgen Mome zijn echte huisvrouw 100 Franckesche schilden to morgengave",[18]
treedt op als momber van de kinderen van zijn zuster 1536,[19]
beleend met Vanenburg,[20]
burgemeester (1540), schepen (1543),
koopt het aandeel van zijn broer Herman in het ouderlijk huis aan de Markt (1544),
belender op de Marckt (1549),
tr. Harderwijk 8-4-1535 (morgengave)[21]
Arentgen (Arnolda) Mom(me), geb. 1493-1503, beg. Harderwijk 1563, wed. van Johan Jansz van Wijnbergen, gildemeester van het St. Jorisgilde 1525 (tegelijk met Coop van Vanevelt de latere echtgenoot van zijn vrouw),
bewijst haar zes voorkinderen hun vaderlijk goed 4-4-1535,
is als Arntgen Momme wed. van Coop van Vanevelt in 1556 verwikkeld in een proces tegen de aanvragers van de bouw van een windmolen bij hun watermolen op Grobbenbeek,[22]
getuige (1563),
dr. van Johan Mom, rentmeester van Elburg en peinder van Doornspijk, en van verm. Geertruid van Boecop.[23]
Wapen Van Wijnbergen: In zilver drie vijfspakige zwarte
wielen, 2 en 1. [24]
Johan Jansz van Wijnbergen, ovl. 6-8-1531, beg Harderwijk[36], ridder(!)
gildemeester van het St. Jorisgilde 1525 (tegelijk met Coop van Vanevelt de latere echtgenoot van zijn vrouw),
zn. van Johan Sweertszn van Wijnbergen, schepen van Harderwijk[37], en van Golda van Blarickhorst.
tr. vóór ca. 1515
Arentgen (Arnolda) Mom(me), geb. 1493-1503, beg. Harderwijk 1563.
Egbert Rengers tot Arendshorst, geb. 1529-1537, ovl. kort vóór 22-3-1610, zn. van Johan Rengers tot Arentshorst en van Jkvr. Gerharda Mulert,
staat op een lijst van uitgewekenen, rebellen van den Koning van Spanje, opgemaakt
en overgeleverd aan den Rekenmeester Gramaye te Roermond 24-8-1587,
vermeld als Egbert Rengers toe Harderwijk op de Veluwe in Gelderland woonachtich,
dijkgraaf van Zalland sedert 16-8-1588,
tr. 1o
Jkvr. Golde van Wijnbergen, ovl. vóór 1600, weduwe van Warner van Duysterbeke, dochter van Johan van Wynbergen en van Wendela ten Busch (sic!),
tr. 2o Zwolle 22-7-1600
Anna Gelmers, is in 1615 vruchtgebruikster van o.m. het goed en erve Lutteke Arninck in de marke Haerst,[57]
weduwe van Johan Waterman, dijkgraaf van Haerst,[58]
Zij hertr. Zwolle 24-5-1612
Herman van Uterwyck, sedert 1636 wonende te Kampen, zn. van Jacob van Uterwyck en Margaretha van Steenwyck (zie
⇒ Fragment Genealogie Uterwijck sub IIIc / 3
IIb. T(hy)men (Thyman, Timen etc.) van Vanevelt, geb. vóór ca. 1465, ovl. 1529-1541, lid St Jorisgilde 1485
vermeld 1498, 1505 1506,
gildemr. St Jorisgilde 1498, 1519
belender op de Markt 1529,
tr. vóór ca. 1495
Celycke NN, ovl. vóór 1541?
Wel goed?
IIIb. ('Zwarte') Coop van Vanevelt, geb. vóór ca. 1495, ovl. 1544, aangenomen als lid van het St. Jorisgilde te Harderwijk 1515,
schepen van Harderwijk 1529, 1538 ("Coep van Vanefelt Thimansson"),[82]
gaf op 10-2-1530 Truye van Brenen zijn huisvrouw 100 schilden to morgengave",[83]
questor van Harderwijk (1531),
beleend met Groevenbeek 1538,
tr. Harderwijk 10-2-1530 (morgengave)
Truye van Brenen, volgens Ref. [84] identiek met Geertruid van Brienen
wed. van Maurits van Pannekoek,
dr. van Arend van Brienen, en van Flora Voet. In latere literatuur worden echter forse fouten in dit artikel aangewezen.
Hieruit geen kinderen bekend. Wel heeft deze Coop 6 natuurlijke kinderen nagelaten.
Zij hertr. verm. voor 1557 [85]
Herman van Vanevelt, zie hierboven.
Wapen Pannekoeck: in zilver vier rode dwarsbalken
Ic. Maes van Vanevelt, geb. vóór ca. 1440, wordt burger van Harderwijk (1481),
tr. 1462[90]
Fya Loy.
IIc. Thomas Maesz van Vanevelt, geb. vóór ca. 1460, ovl. 1551-1554, schuldeiser (1482),
schepen (1535),[94]
(1530), en burgermeester (1535),[95]
tr. Harderwijk 18-4-1502 (morgengave)
Weyme NN, ovl. na 1536, vermeld 1536 met hun kinderen Maes, Henrick, Fye, Abraham.
tr. 2o
Lucye (Lumme) NN, ovl. na 1554.
IIIc. Maes (Maerten) van Vanevelt, geb. vóór ca. 1505, ovl. vóór 1548, lid St Jorisgilde 1526,
vermeld 1539,
op wie een "nederslag is gepleegd" waarvoor zoengeld wordt betaald dooe (een verwnat van) Jan van der Hell (1551),
tr. 1529[100]
Bette Coelwagens, ovl. na 1565, belooft geld vrij te maken (1549),
voogd
Bette en Jan en Reyner hebben een huis aan de Markt (1565).
IIId. Henrick van Vanevelt, geb. vóór ca. 1515, ovl. na 1567, wordt lid St Jorisgilde (1534),
belender in de Hogestraat (1569),
tr. vóór ca. 1550
Mechtelt NN, ovl. 1565-1591.
Zij testeren 1567. Zij hebben dan een huis aan de Grotepoort.
IVa. Reyner Henricksz van Vanevelt, geb. vóór ca. 1545, schepen van Harderwijk 1577,[107]
gildemeester van de O.L. Vrouwepot te Harderwijk (1579),
burgemeester (1579), weesmeester van de arme wezen (1583),
weesmeester van het Weeshuis te Harderwijk (1583-1586),[108]
gildemeester van het St Jorisgilde (1586), en
schepen (1588) te Harderwijk,
is een van de ondertekenaars namens Harderwijk van een Akkoord tussen de landgenoten van Erckemehen ressorterende onder Putten en Nijkerk enerzijds en die onder Harderwijk anderzijds (1588),[109]
tr. vóór 1575
Alydt (Aeltje) Bruycx.
Koep Gerrytsen Smyt, woont te Putten (1569), schuldenaar 1569,
tr. 1o vóór ca. 1565
NN, ovl. vóór 1569, tr. 2o? (na 1569)
Mette van Coeth, ovl. vóór 1612, dr. van Jurrien van Cooth.
CHECK
4. Gerrit Maes van Tynteler, overl. 1616, tr. Artgen Henrick Coopsen, ook
keurmedig aan de Kelnarij, overl. Putten (Hel) 25-6-1609.[141]
Henrick Koopsen wordt op 10-7-1591 ingeschreven in het burgerboek van Zutphen. Er wordt geen plaats van herkomst vermeld.
|
Van Cooth tot ca. 1650 | |||||||||||||||
Schema volgens Ref. [142] en Ref. [143], aangevuld met gegevens uit de Recognitieboeken Harderwijk en andere bronnen. In de Herengoederen op de Veluwe is nog veel over deze familie te vinden. Wapen Van Cooth: Doorsneden. I. In groen 3 zespuntige sterren, II. een effen zilveren veld. Helmteken : een zespuntige ster.
Ia. Cornelis van Coet, geb. vóór ca. 1460, ovl. vóór 1533, schout van Ermelo 1487[144]
en ca. 1510,[145]
tr. 1o vóór ca. 1485
Enicke NN, tr. 2o vóór ca. 1510
NN.
IIa. Steven van Cooth, geb. vóór ca. 1485, ovl. na 1545, borg (1506),
wellicht identiek met de in 1508 vermelde
scholtus van Barneveld (zie V.G. 1981, blz. 203),
borg (1545),
belender te Hyerden (1545),
belender te Nunspeet (1552),
tr. vóór ca. 1510[147]
Ennycke Gerrits, dr. van Gerrit Reyers.
IIIa. Gerrit (Stevensz) van Cooth, geb. vóór ca. 1490, ovl. na 1558, vermeld 1534,[154]
gerichtsman te Putten (1552),[155]
schout (1554),
schout te Ermelo (1554),[156]
betaalt swoenpenningen (1555, 1557) vanwege de nederslag van Evert Thoeniss door zijn zoon Heer Joerien van Coet,
scholtus van Ermelo (1559, 1576, 1582)[157].Dat kan niet kloppen. Zijn zoon Geurt is vrijwel gelijktijdig scholt van Ermelo!
machtigt zijn zoon Cornelis (1558),
tr. vóór ca. 1515
Mette NN, ovl. na 1565 (hij ook). Zij zijn schuldeisers 1566, Mette kwiteert 1567
Zij zijn borgen voor het versterf van Heymen 1567
IIIb. Goert (Godert) (Stevensz) van Coet, geb. vóór ca. 1510, ovl. na 1560, momber van zijn broer Anthonie (1560),
tr. Harderwijk 8-7-1534 (morgengave)
Jacobje Jacobs Wolffs, geb. vóór 1518, in 1518 en 1521 vermeld met haar broer Wolf Wolfs als Zwaentgen Meister Jacops kinderen,
dr. van meister Jacob Wolfs, schoolmeester te Harderwijk en van Zwaentje NN.
IVa. Hendrik (Gerritsz) van Cooth, geb. vóór ca. 1540, ovl. vóór 1612, pastoor te Nunspeet 1563-1565,
heeft een manslag gepleegd op Gerrit Derrickss (1566),
krijgt 1-12-1581 oprukking voor het herengoed De Vaelhorst te Nunspeet,
adjunct bij de schouw in Arckemeden (1589).
IVb. Cornelis (Gerritsz) van Cooth, geb. vóór ca. 1525, ovl. 7-9-1604 (na een duel?), beg. Ermelo NH Kerk, schout te Ermelo 1561, 1564-1597,[204] gegoed in Epe (1598),
zou in 1604 overleden zijn aan dodelijke steekwonden opgelopen in een duel met Ds. Weimarus Stypelius, waarnemend predikant te Ermelo (1599-1604) als opvolger van Cornelis' broer Jurrien van Cooth, de van religie veranderde paepsche pastoor, sinds 1592 predikant te Ermelo maar in 1598 door de Synode afgezet.
Stadsbestuur Harderwijk: [209]
Naemregister der predikanten 1566-1719 Klassis Neder Veluwe:[218]
IVc. Jurjen (Ds. Georgius) (Gerritsz) van Cooth, geb. vóór ca 1535, ovl. 1601, pastoor te Ermelo 1558-1592, eerste predikant aldaar 1592-1599,[219]
heeft als "Heer Joerien van Coet" Evert Thoeniss nedergeslagen (1555), waarvoor zijn vader
swoenpenningen betaalt (1557),
vader van "etteIijke kinderen", berucht om zijn vele manslagen,
wordt aangeklaagd wegens doodslag op Aert Henrickszoon (1584),
bleek op 4-7-1592 tijdens de classisvergadering in de Grote Kerk van Harderwijk bereid over te gaan van de Roomse naar de protestantse leer, slaagde echter niet voor het classicale examen, maar werd wel predikant, bleeft zijn kroeg exploiteren, leidde een "ergerlijk leven", maar weigerde voor de provinciale synode te verschijnen en werd uiteindelijk in 1599 uit zijn ambt gezet, ging nochtans door met dopen en huwelijken sluiten en weigerde de pastorie te verlaten tot zijn overlijden in 1601,[220]
heeft relaties met Lena Reyer Haensdr (Harmensdr?)
en met Metta Steven Wackersdr die in 1584 zijn huisvrou wordt genoemd
en in 1585 "kinderen heeft bij de pastoor heer Jurrien van Cooth".[221]
IVd. Jan (Gerritsz) van Cooth, geb. vóór ca. 1560, ovl. vóór 1613 (voor 1605?), wiens erfgenamen belenders zijn in de Vyhestraat (1605),[234]
legt een verklaring af 1588,[235]
tr.[236]
Mechteld NN, als weduwe vermeld 1613, 1616.
IVe. Goert (Gerritsz) van Cooth, geb. vóór ca. 1540, ovl. 1605-1619, scholtus van Ermelo (1557, 1576, 1578, 1580, 1584), (1588),[246]
straatmeester (1575),
borg 1584
betaalt "contributiën" aan overste Taxin (1585-1587),
beschuldigt schepenen en gemeenslieden van Harderwijk o.a. van onrechtvaardige "biljetteering" (1585),
wordt als gewezen scholtus gevangen gezet 21-8-1589, mogelijk gegoed in het ambt Epe (1598, 1605),
woont met Griete Henricks in haar huis en hof in Tonsel ambt Ermel (1565),
tr. vóór 1565
Griete Henricks, ovl. na 1619.
Va. Gerrit Cornelisz van Cooth, geb. vóór ca. 1560, ovl. 1622-1631, vermeld te Nijkerk,[263],
borg (1585),[264]
gedeputeerde van de geërfden van Arckemeden (1588),[265]
adjunct bij de schouw in Arckemeden (1589),
legt als schout te Ermelo een verklaring 25 en 28-10-1590,[266]
schout van Ermelo 1592-1630,[267]
procedeert met Gerrit van Coeth zijn broeder mede voor zijn absente broeder en zuster (1595),[268]
momber (1608),[269]
krijgt 23-1-1612 oprukking en op 21-11-1614 transport voor het herengoed De Veelhorst te Nunspeet als erfgenaam van Henrick van Coet,
en na overdracht door Aert van Coot Henrickssen,
magescheid van Gerrit van Coot 26-5-1631,[270]
tr. 1601/02[271]
Belie (Beelken) Pannekoek, geb. vóór 1563, ovl. vóór 15-7-1612[272], wed. van Willem Anthonisz Gaymans chirurgijn, burgerhopman, gemeensman, huismeester van het St Catharinagasthuis en de zieletafel, en rentmeester te Arnhem,[273]
[274]
bij wie voorkinderen,
dr. van Johan Marisz Pannekoek en van Catharina (Reiners) van Arler.[275]
Vb. J(oh)an Goerdts van Cooth, beg. verm. Harderwijk 10-11-1642 ("Jan van Cooth in de kerck begraven en met ald Clockene 2 mael overluijt, betaelt ƒ 8,--"), tr. Harderwijk schepenen 24-12-1628
Lijsbeth Thijmans. Zij hebben bij huwelijk al kinderen Goerdt, Jan, en Steven.
VIa. Reyner (Reijer) van Cooth, ovl. vóór 1637, ingeschreven als student te Angers (1616),
quiteert zijn vader Gerrit Cornelisz. van Cooth, schout van Ermelo (1619),
gerichtsman 1627, scholtus van Ermelo 1631-?,
huwlijksman van Naele van Arler (1633),
tr. 1o [301]
NN van Arler, dr. (het vierde kind) van Aelt van Arler en van Elisabeth Schrassert,
tr. 2[302]
Henrica de Reus, ovl. na 1659.
|
Fragment Noyen Groll Keijser |
Recognitieboeken Harderwijk:[313]
Ia. Peter Herberts, geb. vóór ca. 1495, ovl. 1565[314], schepen van Harderwijk (1518,[315] 1519),
wordt lid (1519) en gildemeester (1526), van het St. Jorisgilde te Harderwijk (1545),
heeft een huis in de Kleyne Oosterwijk (1545, 1550)
koopt land 1554,
behandelt de goederen van Cueritser 1555,
gemachtigde van gerichtswege 1561,
zn. van NN Voet en Ghele NN,
tr. vóór 1539
Geertgen Pilgrimsz (Groll), geb. vóór ("de Grote Brand" in) 1503, ovl. na 1565, natuurlijke dochter van Pilgrim Jansz van Groll.
IIa. Jan Petersz Groll, geb. vóór ca. 1525, ovl. na 1611, beg. Harderwijk 2-1-1612 ("Johan Petersen Groll"), schepen te Harderwijk (1568-1578),[319]
momber (1565),
verhuurt een huis (1569),
belender in de St. Annastrate (1570),
scholarch te Harderwijk 1571,
wordt geborgd (1573),
borg (1573),
getuigt (1597),
verkoopt een rente (1602),
borg voor zijn zoon Jan (1603)
tr. vóór 1550
Lijsbeth Coecken, beg. Harderwijk 11-10-1603 ("Lysbeth Coecken de vrouw van Johan Groll), mogelijk dr. van Johan Coeck.
|
Fragment Keyser |
Ia. NN Keyser, geb. vóór ca. 1515.
IIa. Gerrit Keyser, geb. vóór ca. 1530, ovl. 1553-1557, vermeld 1538, 1542, 1553
borg 1540,
belender in de Wulleweverstraat (1545),
tr. vóór 1536
Anna Hendriks. Zij krijgen een huis in de Wulleweverstraat (1536).
Zij hertr 8-6-1557 (huw. voorw.)
Philips Henricksz.
IIIa. Henrick Gerrits Keyser, geb. vóór ca. 1555, ovl. vóór 1624, krijgt voor zijn vaders goed de helft van de oliemolen met het huis (1557),
overwie kwaad woordt gesproken (en teruggenomen) 1596,
belender in de Wulleweverstraat (1598),
borg 1608,
tr. vóór 1559
Aeltje / Alyt (Hendricks, Keysers), ovl. vóór 1624. Zij zijn schuldeisers 1569.
|
Kwartieren Van en Houte - Roberdinck |
|
Referenties Varia --- Generatie 33 ( 362 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. | ||
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
| ||
|
|
|
![]() genealogy page |
contents |
![]() index |
generation 34 |
generation 32 |
Directly go to generation : 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 |