You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Varia ⇒ Gen. nr. 30 |
De herkomst van Anna Maria Bloemaert, die tussen ca. 1620 en 1640 geboren moet zijn, is lastig te vinden. Omdat ze katholiek is een doop vrijwel zeker niet geregistreerd in die periode. Derhalve zoeken we eerst naar verwanten via (onder)trouwakten en notariële akten. Dat levert het onderstaande op. De volgende akte speelde daarbij een belangrijke rol.
Op 31-5-1678 transporteert Anna Maria van Reynigom, dochter van wijlen Philips van Rynigom, wonende te Utrecht, aan Anna Maria Blommert, wed. van Johan van Papenbroeck wonende te Amsterdam het recht op helft van tiend genaamd Sabbingentienden gelegen in Zeeland op het eiland Wolphaartsdyk. Philips van Rynigom was in leven advokaat te Utrecht, het land is afkomstig uit de boedel van Cornelia Bourgeoys in leven weduwe van Piter van der Hoge, oudgrootmoeder met toestemming van Catharina Sem weduwe van Philips van Reynigum, als gemachtigde van haar zoon Johannes Philippus van Reynigem. Indien eerste party binnen 6 jaar ƒ 500,-- terugbetaalt wordt deze overdracht ongedaan gemaakt [1] (akte nog lezen)
Op 14-12-1700 sluiten Catharina Sem wed. van Philippus van Reynigom, in leven advocaat, enerzijds en Anna Maria Bloemert, wed. van Johan van Papenbroeck, Fredrick Bloemert die absent is en vertegenwoordigd wordt door zijn vrouw Maria Codde, en Augustinus Bloemert, nu in de 30 jaeren uitlandig gweest sijnde, anderzijds een overeenkomst over afkoop van fidei-commissair verband op goederen gekomen van Cornelia Bourgois, weduwe van Pieter van der Hooghe. Er wordt verwezen naar een testament d.d. 30-8-1630 voor notaris M. van der Welle te Middelburg [2] (tekst nog lezen)
Vooraf |
Ia. Pieter van Borssele van der Hooge, geb. 1546/47, ovl. 11-1-1607,[3]
heer van Ter Hooge 1602, beleend in Cleverskerke 1577, rentmeester-generaal van Zeeland bewesten Schelde (1587-1607), eerste Edele van Zeeland (1596),[4]
tr.[5]
Cornelia Bourgeois, ovl. Middelburg 26-4-1633, beg. aldaar Oude Kerk[6], afkomstig uit Artois,[7]
dr. van NN Bourgeois.[8]
Of deze Nicolaas Blommaert iets te maken heeft met de bovengenoemde Anna Maria Bloemaert is niet aangetoond.
"Den 11 Januarii 1607 des nagts kort nae 2 ueren is overleden der kinderen
voornoemde grootvader van moeders sijde dhr. Pieter van der Hooge gepasseert sijnde 60 jaar is 25 jaar geweest Leenman van Zeeland en nog langer te vooren Leenman van St.
Paulus binnen Utregt en daar naa sedert 1587 rentmeestergeneraal bewester Schelt".[9]
Uit dit huwelijk volgens Ref. [10] die echter niet erg betrouwbaar lijkt.
Over haar wordt in Ref. [11] het volgende gemeld
Maria van Borssele van der Hooge.
tr. 1o [12]
Constantinus Magnus, zn. van Jacob Simonsz Magnus, raad, schepen en burgemeester van Middelburg, en van Maria Roelantsdr de Huyvettere,[13]
tr. 2o [14]
Nicolaas Blommaert, "uit Haarlem".
COMMENTAAR(¥) In REf. [26] heet zij Anna JANSDR van der Hooge zonder enige verder informatie over wie die vader Jan dan wel is. |
Op 13-7-1595 transporteert Frederick van Gent den ouden wonende te Utrecht, aan de drie onmondige kinderen van wijlen Elysabeth van Gent, zijn dochter, en wijlen Cornelis van Reijnegom, met name Cornelis van Reijnegom, Willem van Reijnegom, Frederick van Reijnegom, een vordering van ƒ 500,-- op de boedel van wijlen Geraert van Wykerslooth, in leven kanunnik vn St. Marie te Utrecht, vanwege verteringen ten huize van de comparant, met procuratie op Cornelia van Reynegom, wonende te Rotterdam, om het bedrag in rechte op de goederen van wijlen Geraert van Wijkerslooth te verhalen en vervolgens te beleggen [27] (akte nog lezen)
Op 14-12-1640 krijgen Pieter Reijngou en Philips van Reijnegou van de Staten van Zeeland consent tot afdoening van een fidei-commis (erfstelling over de hand) (zie ook: 19 en 25-4-1641). [28]
Op 23-9-1646 testeert Peter van Reynegom sieck te bedde leggende, wonende te Utrecht in de Haverstraet, Zijn erfgenamen zijn Mr. Philips van Reyenegom advocaet in den hove van Utrecht, zijn broer, en Jov. Cornelia van Reynegom, huijsvrou van de heere Nicoles Blommaert sijns testateur broeder (!) suster, respectieve. Hij legateert voorts aaan de armen ƒ 300,--, waarover nadere bepalingen worden gemaakt. [29]
Reynegem |
IIIb. Mr. Philips van Rynigom (Reynigem), geb. ca. 1615/16, ovl. 1647-1658, wordt als Philippus Reynigem in 1629 toegelaten tot de Latijnse School te Middelburg,[30]
philosophiae magister (1642),
advokaat in de hove van Utrecht, wonend te Utrecht (1643),
advocaet (1643..1647),
otr./tr. Utrecht schepenen 27/30-5-1643
Catharina Sem, beg. Utrecht Buerkerk 30-11-1702 ("Juffr. Catharina Sem weduwe van Philips van Rijnegom laet nae mond(ige) en onm(ondige) erfgenamen, op de Springweg, ƒ 10,0,0"), wonend te Utrecht (1643, 1679, 1700, 1702) op de Springweg (1700, 1702).
IVb. Anna Maria van Reynigom, geb. vóór 1649, ovl. na 1679, wonende te Utrecht (1674, 1678, 1679).
Ia. Nic(o)laes Bloemert, geb. vóór ca. 1610, ovl. na 1655, luitenant onder ritmeester De Goijer (voor 1637)
betaalt bieraccijns te Doorn (1641, 1642)
schepen van Doorn (1643),[41](1643)
wonende Schalckwyck (1634), Utrecht (1640), te Doorn (1642, 1643, 1645, 1655), te Utrecht (1645, 1653), in de Voorstraet (1653, 1655).
tr. vóór 1634
Cornelia van Reynegom, geb. vóór ca. 1615, ovl. 1646-1653, dr. van .....VUL AAN
Ia. NN Codde.
IIa. Marten Pietersz Codde, ovl. 1649-1650, in leven koopman te Amsterdam,
lakenhandelaar (1629, 1630),[62]
koopt op 18-1-1629 voor ƒ 15.580,-- een huis op de Oosthoek van de Kalverstraat,
huw. get. (1637, 1649),
otr. 1o Amsterdam pui 21-12-1610
Claesgen Henninx Rus , otr. 2o Amsterdam pui 31-8-1628
Nicolette Doudenssen, wed. van de koopman Claas Andriesz.
IIIa. Pieter (Martens) Codde, geb. 1611/12, beg. Amsterdam Oude Kerk 10-5-1659 ("Piter Codde comt uijt de Calverstraet, is drie uijren beluijt met de Groote Clock, ƒ 26,--"), afkomstig van Amsterdam out 25 jaer, wonende in de Calverstraat (1637),
koopman te Amsterdam,
otr. Amsterdam pui 14-5-1637, (get. sijn vader Marten Codde, haar vader Jan de Witt)
Catharina de With (Witt, Witte), geb. 1611/12, beg. Amsterdam Oude Kerk 7-4-1657 ("Cattarina de Witte huijsvrou van Pieter Codde in de Calverstraet, is drie uijr beluijt met de G(rote) K(lock), ƒ 26,--"), van Amsterdam out 25 jaer wonend op de NZ Achterburgwal (1637),
dr. van Mr. Jan de Witte, advocaat, en van Catharina Michielsdr de Rosch.[64]
Hun kinderen worden erven genoemd 1667 wanneer hun oudtante de zuster van Claesgen Henninx's zuster testeert.
Op 6-10-1634 testeert Philips van Reynegom oud omtrent 18 jaar en wonende te Utrecht.
Hij benoemt tot erfgenamen Pieter van Reynegom, zijn broer, Cornelia van Reynegom, zijn zuster,
op last van lyftocht van Fredrick van Reynegom, zyn vader, die de lyftocht ontvangt in plaats van de legitieme portie.
Voorts legateert hij aan Adriana van Gent, testateurs nicht, gehuwd met Johan Sem.
[31]
(akte nog lezen)
Op 30-4-1642 verlenen
Niclaes Bloemert, wonende te Doorn, voor zichzelf en als man en voogt van Joffr. Cornelia van Reijnegom, sijn f. huijsvrou, die mede in persoon aanwezig is, en
Philips van Reynegom, philosophiae magister, wonende te Utrecht
machtiging aan Monsr. Peter van Reynegom, hun swager broeder respectieve,
om de tienden, gelegen op het eiland van Wolphaartsdyk in de provincie Zeeland in Sabbinge, genaamd Leendert Mertens Thienden, toebehorende aan comparanten voor twee derdeparten en aan gemachtigde een derdepart, te verkopen.
[32]
Op 30-4-1642 testeert Philips van Reynegom, philosophiae magister, wonende te Utrecht.
Erfgenamen zijn Peter van Reynegom, zijn broer, en
Cornelia van Reynegom, zijn zuster.
[33]
(akte nog lezen)
Uit dit huwelijk (o.a.?):
Op 30-11-1667 (oude stijl) testeert
Johannes Philips Rynegom, oud 21 jaar, student in de rechten, zoon van Mr. Philips van Rijnegom zaliger in sijn leven advocaat in het hof van Utrecht,
Erfgenaam is Anna Maria van Rynegom, zijn zuster.
De moeder van testateur Catharina Sem, weduwe Philips van Rynegom, in leven advocaat in het hof van Utrecht, krygt naar keuze legitieme portie of lyftocht, met uitsluiting van nakomelingen van zyn tante Elisabeth Sem, weduwe Siarle (Caerle?) de Lange wonende te Brussel. Als zijn zuster en moeder niet meer leven moet zijn nalatenschap gaan naar de naasten van vaders zijde.
[34]
Op 8-12-1689 verklaart Catharina Sem wed. van Mr. Philippus van Reynigom in leven advocaet 's hooffs van Utrecht, dat op deze dag is overleden haar zoon Johannes Philippus van Reynigom. Omdat zij niet weet of hij "buitenslants enige lasten mochte hebben gemaeckt" verklaart zij dat het begraven van haar zoon, geen aanvaarding van de nalatenschap inhoudt.
[35]
Op 24-7-1700
testeert
Catharina Sem wed. van Philips van Reynigom, in leven advocaet,
wonende te Utrecht aan de Springhwegh.
Zij legateert o.a. aan haar nicht Cornelia van Wijckerslooth, dochter van Cornelis van Wyckersloot en Odilia Portengen, en
aan haar mans zaliger vrienden die conterfeitsels van desselfs ouders.
Universele erfgenamen zijn Odilia Portengen voornoemd voor 2/3 part en
Willemina Sem, haer overleden boeders dochter voor 1/3 part.
[36]
(akte nog lezen)
Op 1-11-1702
benoemt Catharina Sem
Herman van Woudenbergh tot
executeurs- over haar testament en nalatenschap.
[37]
(akte nog lezen)
Op 6-5-1674 (oude stijl) verlenen
Anna Maria van Reynegom mondige dochter van Philips van Reynegom in leven advocaet hove van Utrecht, en Catharina Sem,
en haar broer
Joannes Philippus van Reynegom, coopman tot Genova in Italie, voor wie als gemachtigde optreedt zijn moeder Catharina Sem (procuratie d.d. 12-5-1672 voor notaris Franciscus Mario Cambhasius te Genua "int Latijn gepasseert"),
machtiging aan
Sr. Frederick Bloemaert, coopman tot Amsterdam, tot verkoop van een rentebrief ten laste van provincie Zeeland ter waarde van £ 516, 30 schellingen en 4 groten Vlaams, die de constituanten competeert.
[38]
Op 4-11-1678 transporteren
Joffr. Anna Maria van Reynegom meerderjarige dochter van Mr. Philips van Reynigom in leven advocaat hof van Utrecht en van Catharina Sem, wonende te Utrecht
en haar broer Johannes Philippus van Reynigum, coopman tot Genua in Italie, voor wie als gemachtigde optreedt zijn moeder Catharina Sem, wed. van Philips van Reynigom in leven advocaat hof van Utrecht, wonende te Utrecht (procuratie d.d. 12-5-1672 voor Nos. F. M. Camblasius te Genua in Italie) "int Latijn gepasseert",
een obligatie groot 516 pond 13 schellingen 4 groten Vlaams ten laste van provincie Zeeland,
aan Fredrick Blommert coopman wonende te Amsterdam.
[39]
Op 26-5-1679 bekennen Catharina Sem, wed. van Philips van Reynegom,
en Anna Maria van Reynegom, beiden wonende te Utrecht,
schuldig te zijn
ƒ 400,- vanwege een lening, aan Henrick van Wyck wonende te Utrecht.
Borgen zijn Cornelis van Wyckerslooth coopman in granen wonende te Utrecht, en
Maria Sem wed. van Anthony Baers wonende te Utrecht.
Op 13-11-1688 is de lening gecasseerd wegens kwitantie voor gerecht van Utrecht.
[40]
Bloemert
Op 19-9-1634 verleent
Sr. Niclaes Blommert wonende te Schalckwyck in de gestichte van Utrecht,
machtiging aan zyn echtgenote Joffr. Cornelia van Reijnegom,
om zichzelf uit voogdy te laten ontslaan en haar voogden te kwiteren,
om in Zeeland of elders goederen en tegoeden te innen en om goederen en geld met haar broers of hun voogden te verdelen en eventueel te verhandelen en met Jan Jacobsz van Schulewerve, haar mede-voogd, te liquideren.
[42]
Op 31-12-1637 verleent
Nicolaes de Goijer, ritmeester,
machtigtiging aan Evert van Angeren, bewoner en borger van Utrecht, om te vorderen betaling van de penningen die hij tegoed heeft van Nicolaes (v.?) Blommert, zijn voormalige luitenant, alsmede van de schade die hij geleden heeft bij wanprestatie van het contract dat hij met Nicolaes Blommert heeft afgesloten op 7 en 17-4-1637, penningen te ontvangen, quitantie te passeren en alles te doen wat in deze zaak nodig is. Acte ten huize van Johan van Dolre, wijnkoper te Amersfoort. Getuigen: Henrick van Rhijn en Reynier van Ingen.
[43]
Hof van Holland: Decreten, Verwijzing akte: 3350/1638/034
Zoeken
Terug naar zoekresultaat
Meer resultaten
Verwijzing akte 3350/1638/034
Datum decreet 1638-9-24
Decreet Willig
Namen impetranten Nicolaes Blommert, te Amsterdam
Namen eigenaren Nicolaes Blommert, te Amsterdam
Namen kopers Abel Mathijsz Burch, te Amsterdam
Onroerend- en roerend goed Bijlmer en Weesperkarspel (jurisdictie), een perceel land in twee zaten, groot ca. 16 tot 20 morgen (na meting vast te stellen), ten noorden strekkend van de Vensche Sloot tot de Brugsloot van de Bijlmermeer
Bronverwijzing Nummer toegang: 3.03.01.01, inventarisnummer: 3350
Op 23-10-1640
verleent Niclaes Blommaert gehuwd met Cornelia van Reynigum wonende te Utrecht,
machtiging aan
Johan Roleeuw bancketwercker wonende te Middelborch
om landeryen in Walcheren te verkopen en transporteren, vorderingen in Zeeland te innen en rekening en verantwoording te eisen van de voorgaande gemachtigde Jan Jacobss Schuylwerve.
[44]
(akte nog lezen)
Op 30-4-1642 verlenen
Niclaes Bloemert, wonende te Doorn, voor zichzelf en als man en voogt van Joffr. Cornelia van Reijnegom, sijn f. huijsvrou, die mede in persoon aanwezig is, en
Philips van Reynegom, philosophiae magister, wonende te Utrecht
machtiging aan Monsr. Peter van Reynegom, hun swager broeder respectieve,
om de tienden, gelegen op het eiland van Wolphaartsdyk in de provincie Zeeland in Sabbinge, genaamd Leendert Mertens Thienden, toebehorende aan comparanten voor twee derdeparten en aan gemachtigde een derdepart, te verkopen.
[45]
Op 4-3-1643 verlenen
Sr. Niclaes Bloemert en Joffr. Cornelia van Reijnegem echtelieden wonende te Doorn
machtiging aan Jan Jacobsz, bode van Utrecht,
om van de heer NN La Palme, rentmeester van de staten van Zeeland, rente en aflossing te innen van een obligatie van 48 pond ten laste van de staten van Zeeland.
Get. Mr. Pieter van Reijnegom en Cornelis Jacobsz.
[46]
Dorpsgerecht Doorn:[47]
Op den 18-12-1643 hebben schepenen naergesien de setcedullen van(den)
quotisatie consumptie ende gequotiseerde
bieren, wtgeset over de Jaren 1641 ende 1642
ende bevonden hebben dat daerjnne niet
gestelt ofte (er)geten waren Jan Jansz van Velpen ende Jacob Petersz, hebben
deselve gestelt als volcht
(volgen ontbrekende aanslagen van deze heren)
Aldus gedaen ende geset op date
alsvoren, ordonneren(de) den schout d'voorsz
penn(ingen) t'ontfangen, mits den heere Blomert aen sijne quotisatie de annis 1641 ende
1642 affschrijven(de) jn jder jaer acht
gul(den) thien sts welcke som(m)e affgetrocken
sall den schout jn ontfanck van sijne reeckeninge de annis 1641 ende 1642
v(er)antwoorden vier ende tachtich gul(den) acht sts oircont
Op 1-3-1645 transporteert Hans Hals
ƒ 200,- als eerste termyn van de verkooppenningen van zyn huis te Doorn wegens een schuld van ƒ 240-11-8 terzake wyn en bier,
aan
Nicolaes Blommaert wonende te Doorn
[48]
Op 14-2-1653
doet
Nicolaes Blomert wonende te Utrecht in de Voorstraet, zich mede sterk makend voor
Catharina Sem, wed. van Philips van Reynegum, in leven advocaet in den hove van Utrecht,
afstand van aanspraken op twee maal ƒ 600,-- op voorwaarde dat hun portie in 820 pond Vlaams, zijnde de kooppenningen van het huis De Pelgrim in de Cortendelft (te Middelburg?) nagelaten door Aernout Corniouw, wordt voldaan,
ten behoeve van Philips van der Hoge.
Het betreft de erven van Jan Peterss van den Branden.
Er wordt verwezen naar een
procuratie d.d. 31-12-1650 voor notaris C. van Asch.
[49]
(akte nog lezen)
Op 14-2-1653 verleent
Nicolaes Blomert, wednr. van zaliger zijn huijsvrou Cornelia van Rynegum wonende te Utrecht in de Voorstraet,
machtiging
aan Jan Jacobss
tot verkoop van een obligatie, groot 48 ponden Vlaams, ten laste van de Staten van Zeeland.
[50]
(akte nog lezen)
Uit het huwelijk (Bloemert-van Reijnegem) (o.a.?)
Op 19-12-1676
verkopen Cornelis van Lanck als speciale gemachtigde van Johan de Swaen en zijn vrouw Maria Codde, voor een derde part, Henrick Molenaer en zijn vrouw Nicola Codde, Henrick Blommert en zijn vrouw Maria Pieters Codde en Frederick Bloemert procuratie hebbend van Pieter Codde en voor wie hij instaat en Marten Codde, allen tesamen voor het resterende tweederde part,
aan Susanna van Borculo, weduwe van Henrick Jansz van Beeftingh,
huis, hof en hofstede aan de Ketelaarsbrug te Amersfoort
belend aan de ene zijde: de acceptant,
aan de andere zijde: Sophia Blijenbergh.
[51]
Op 15-7-1693
verkoopt Frederick Blommert aan Gerrit Jansz van der Post, timmerman,
een erf "waer vant huys afgebrant is" op de Oudezijds Voorburgwal (OZ) bij de Minnebroerssteeg te Amsterdam. Zijn principalen en borgen zijn Jan Francois Longuet en Jan Hollesloot, coopman, beiden wonende te Amsterdam. De vertoonde aankoopbrieven dateren van 29-8-1690.
[52]
Dagjournalen van Batavia:[53]
2-6-1701: Landinge van de fluyt Flora uyt Bengale mitsgaders Oestgeest, en Oostersouburg uyt Persia over Souratta en Ceylon met den capitain Augustinus Blommert. [54]
Archief van VOC documenten:[55]
Fragment Codde
Uit hem:
De broers Marten Codde en Rudolf Codde en hun zwager Willem de Leeuw willen ca. 1640 een gedeelte van het voormalige Sint Agathaklooster te Amersfoort kopen tot vestiging van een lakenfabriek. [61]
Op 6-7-1651, verkoopt
Pieter Codde in procuratie van de erven
wijlen Marten Codde, aan Arent Calkoen een lakenbereiding en erve van
dien naam, gelegen op de Bloemgracht, ZZ, genaamd De twee groene Codden.[63]
Uit zijn eerste huwelijk (Codde-Rus) (o.a.?):
Op 19-12-1676
verkopen Cornelis van Lanck als speciale gemachtigde van Johan de Swaen en zijn vrouw Maria Codde, voor een derde part, Henrick Molenaer en zijn vrouw Nicola Codde, Henrick Blommert en zijn vrouw Maria Pieters Codde en Frederick Bloemert procuratie hebbend van Pieter Codde en voor wie hij instaat en Marten Codde, allen tesamen voor het resterende tweederde part,
aan Susanna van Borculo, weduwe van Henrick Jansz van Beeftingh,
huis, hof en hofstede aan de Ketelaarsbrug te Amersfoort
belend aan de ene zijde: de acceptant,
aan de andere zijde: Sophia Blijenbergh.
[65]
COMMENTAAR(¥)
Het regest van deze akte (zie Ref. [66]) is zeer waarschijnlijk onjuist. Over een Henrick Blommert viel niets te vinden, evemin als over een huwelijk van hem met (een) Maria Codde. Deze Maria Codde is getrouwd met Frederick Blommert, zodat aangenomen moet worden dat voor het regest Frederick misgelezen is als Henrick. Raadplegen van de originele akte is dus gewenst.
Uit dit huwelijk:
Doodenboek der Momber-kamer van Utrecht:[69]
10-12-1710: "d' Hr Pieter Codde, Rooms priester,
bejaerd jonghman, 1(aat) n(a) mundige erfgenamen, (woont)
aen de Marieplaets, en is uytgevoert, voor den armen
ƒ 250,--"
Citaat uit Ref. [70]:
Salomon Questiers (RK priester te Amsterdam) wordt op 9-6-1696 vanaf "de Zingel" in de Oude Kerk begraven. Hij blijkt op 18-8-1692 een testament te hebben
gemaakt, maar dat is verloren gegaan. Wel bewaard is het codicil daarop, dat
de zieke Salomon op 19 mei aan notaris Steeman gedicteerd heeft. Hij vermaakt
nu aan de Heere Frederik Bloemers de somma van 1000 gids, "omme
op ordre van de Zeereerw Heere Pieter Codde uytgeleent te worden aen soodanige
Armen als de selve Heer Codde sal commen te nomineren". Die
Frederik Bloemers is Frederik Bloemaert, de zwager van aartsbisschop
Codde. Voorts vermaakt Salomon in het codicil aan Machtel Molencamp,
woonende voor dienstmaeght bij de Heer Prauwels 50 gulden en hij wil dat "zijn
Boeken ofte Bibliotheecq bij de Heer Gabriel Prauwels behouden ende nae
hem genomen sullen werden, omme die te distribueren aen soodanige persoonen
als Zijne Eerw. geraden vinden sal".
In 1671 bouwde pastoor David van der Mye een nieuwe kapel op het Begijnhof te Amsterdam. Daarover werd o.a het volgende gemeld.
"Aan Frederick Bloemaert, een neef van de bekende Amsterdamse priester Petrus Codde, werd voor ƒ 2300,-- het schilderwerk van deze kapel uitbesteed."
Voorts stelde pastoor Van der Mye een lijst samen van 300 vooraanstaande (katholieke) burgers uit Amsterdam. Hierop komen voor:
Verder de familie Codde, die bij elkander woonden op de Singel. De meest bekende waren de weduwe N. Molenaar-Codde en de schilder F. Bloemert met vrouw en kind.
Van de Herengracht kwamen (....) de wed. Anna van Papenbroek die veel weggaf aan kerk en armen.
In de schaarse aantekeningen van huwelijken in de nieuwe Begijnhofkerk worden vermeld:
"In 1672 Henricus Molenaar met Nicola Codde, een zuster van de latere vicaris."
Referenties van de gegevens van generatie 30 staan ook hier
Referenties Varia --- Generatie 30 ( 72 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. | ||
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
| ||
|
|
|
Back to the genealogy page |
Back to the contents |
Go to the index |
Forward to next generation 31 |
Back to previous generation 29 |
Directly go to generation : 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 |