This page was last updated : 160223.
File size is: 76 k.
Varia
Generatie 16
Refer to these data as:
L. Lapikás,
Varia,
version 1.5,
Muiden, 2015.
© Copyright 2016 : L. Lapikás, Muiden, The Netherlands. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise without the prior written permission of the publisher. An exemption is made for genealogical publications provided that adequate reference is being made.
You are here: Louk-Home Genealogy Varia Gen. nr. 16

Hovius
Op zoek naar de afkomst van D.(Dirck/Daniel?) Hovius, geb. vóór ca. 1610, meelijwekkende schilder uit Amsterdam (miserrimus pictor Amstelodamensis), die naar Göteborg was gekomen, tr. 1632-1634[1] Margaretha Cabeliau, geb. 1595-1597, ovl. 1669, beg. Vada Kyrka, Valentuna (provincie Stockholm), zie Margaretha Cabeljau - een veelbewogen leven.

I Gorcum

1a. Dr. Jacobus Ho(e)vius(¥), geb. vóór ca. 1595, ovl. (Gouda) 1634[2], medisch doctor, woont te Gorcum (1619) rector van de Latijnse School te Amersfoort voor een salaris van ƒ 625,-- per jaar (1619-1622),[3] rector van de Latijnse School te Gouda (1623-1634),[4] neemt in 1625 als afgevaardigde van Gouda deel aan besprekingen op de Universiteit van Leiden om een 'Hollandsche schoolordre' vast te stellen voor alle Latijnse scholen in de Nederlanden, die later zou worden goedgekeurd door de Staten van Holland, weet in 1626 te bewerkstelligen dat alle daarbij behorende schoolboeken gratis aan de leerlingen werden verstrekt,[5] tr. Theuntje Ariaens, wed. van doctor Jacobus Hovius wonende tot Gorchum (1647). Zij hertr. Utrecht 28-3-1647 (attestatie gegeven om in Gorinchem te trouwen 11-4-1647) Ewout Born, wednr. van Sara Isaax wonende in de Annestraet (1647).

COMMENTAAR(¥) Het is onzeker of hij identiek is met "JACOBUS HOVIUS Dyestensis Brabantus, 29 jaar", ingeschreven als student theologie aan de Universiteit van Leiden 20-3-1613.[6]

of met Jacobus Hovius schoolmeester aan de Latijnse School te Middelburg voor 25 £ per jaar (1611),[7]

Op 23-5-1619 verleent Hugo Spierinck coopman machtiging aan Albertus Troost, notaris en procureur, om hem bij het gerecht van Gorkum in rechte te vertegenwoordigen teneinde doctor Jacobus Hovius te Gorkum te bewegen hem uit zijn borgtocht te ontslaan. [8]
Op 26-1-1626 machtigt Jan Janss Mom, Raedt der stad Amersfoort, Vitus Besemer procureur voor de Gerechte der stadt Goude om namens hem de 130 gulden te vorderen (met vriendschap of met recht) die Dr. Jacobus Hovius Rector van de Latijnse Schole aldaar aan hem schuldig is, volgens schriftelijke afrekening. Akte ten comptoire mijns notarij. Getuigen: Frederick Jans van Ham en Evert Jacobsz Helt [9]
    Uit dit huwelijk volgens Ref. [10]:


II Gorcum

2a. Dr. Bern(h)ardus Ho(e)vius, geb. vóór ca. 1615, beg. Rotterdam 11-1-1665 ("Bernardus Hovius man van Maria van den Broek), vermeld bij het Staten College in Leiden als Barnardus Hovius famulus ad mensam (1631-..), een betaalde functie als assistent van de schaftmeester die door studenten werd vervuld,[12] jongeman van het Landt Van Der Marcke, preceptor in de Latijnsche Schole en wonend op de Delfsche Vaert (1639), afkomsig van Westhoven, preceptor tot Rotterdam, wednr. van Anna (de) Colonia en wonend in de Bagijnestraet te Rotterdam (1643), praeceptor 15 aug. 1639 - 10 sept. 1643 en conrector 1643-1665 (benoemd 10-9-1643) van de Latijnse school te Rotterdam,[13] doopget. te Leiden (1648, bij een kind Hendrick Middelman x Janneken Weijten), doopget. (1655..1658), belender aan de achterzijde van de Torenstraat (1655, 1656), otr./tr. 1o Rotterdam geref. 1/17-5-1639 Anna (Tanneken) (de) Colonia (Kolonia)(¥), ovl. 1642/43, jongedochter van Rotterdam wonend op de Delfsche Vaert (1639), dr. van Adam Louwijs (de Colonia), kunstschilder en makelaar wonende Princenhof te Delft en op de Delftse Vaart te Rotterdam in de Pot, en van Beatrix Dircx van Beijeren,[14] otr. 2o Rotterdam geref. 16-8-1643 (attestatie gegeven op Amsterdam den 31-8-1643) en otr./tr. 2o Amsterdam geref. 14/30-8-1643 (get. haar vader Guilliaem van den Brouck) Maria van den Broeck(e) (Brouck), ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 18-7-1619 (get. Hans van den Berghe, Paulus de Mormont en Susanna van den Broeck), beg. Rotterdam 11-1-1665 ("Maria van den Broeck huisvrouw van Bernardus Hovius), jongedochter van Amsterdam out 23 jaeren wonend op de Fluwelenburgwal te Amsterdam (1643), doopget. (1655), dr. van Guilliaem van den Broecke afkomsig van Hamburg en suikerraffinadeur te Amsterdam, en van diens eerste vrouw Maritje Louris,[15]

COMMENTAAR(¥) Tanneke heeft een broer mester Isack de Colonia, tr. voor 1634 Machtelt Jans Bex/Becks!.[16]

Op 22-10-1640 verkoopt verkoopt Isaacq Susio aan Barnardus Hovius een huis en erf aan de zuidzijde van de Begijnenstraet voor een bedrag van 1.600 gulden. Op het huis rust een hypotheek van 900 gulden die Johan Blenckvliet als borg daarop heeft. Het huis wordt belend ten westen door Adriaen Gerritsz Robijn strekkende voor van de straat tot aan Jan Dircxse Coogel. [17]
Op 20-4-1641 bekent Barnardus Hovius 1300 gulden schuldig te zijn aan Henrikus Swaerdecroon, en aan een ongenoemde weduwe 500 gulden. [18]
Op 25-4-1641 verkoopt Isaacq Susio, coopman, aan Cornelis Panser, apothecaris, voor 1825 gulden, 2 huizen, erven en tuin aan de zuidzijde van de Raemstraat, belend achter Adriaen Emmersael, ten oosten Elias Quackelbeen, ten westen de stede Vestesloot. Bovendien moet de koper borg staan voor de betaling van een lopende schuld van 2000 gulden open, die Borchardus Hovius voor de koop van zijn huis aan de verkoper schuldig is. De betaling moet plaatsvinden "int hange, van den affroll tot Delftshaven". [19]
Op 20-7-1643 verkoopt Cornelis Panser, apotheker, aan Jacobus de Colonia, apotheker, 2 huizen en een tuin aan de Raemstraet. De koopsom bedraagt 2.500? gulden. Buren zijn Elias Quackelbeen en Adriaen van Emmerseel. Koper moet gedogen dat de panden tot zekerheid zijn verbonden aan een hypotheek van Barnardus Hovius op diens huis aan de Begijnestraet. [20]
Op 15-8-1643 testeert Bernardus Hovius, leermeester van de Latijnsche School te Rotterdam. Hij heeft beloofd aan zijn kinderen Margareta en Bernardus de Colonia (!), die hij verwekte bij zijn inmiddels overleden vrouw Anna de Colonia, een bedrag van 450 gulden uit te keren wanneer zij meerderjarig worden of in het huwelijk treden. Adam de Colonia, schilder, grootvader van de kinderen, namens Isaack de Colonia, stelt zich borg voor de voldoening van het bedrag. [21]
Op 23-10-1646 leggen Bernardus Hovius, conrector van de Latijnse school, en zijn vrouw Maria van der Brouck, een verklaring af op verzoek van Neeltge Franssendr, weduwe van Henrick Jacobsz Coning. Maria zegt nooit ontrouw ondervonden te hebben toen Neeltge haar bijstond toen zij onlangs in het kinderbedde lag, zij vindt haar daarentegen trouw en ijverig in haar dienst. [22]
Op 13-12-1646 verklaart Bernardus Hovius, gehuwd geweest met Tanneken de Colonia, vader en voogd van zijn twee kinderen verwekt bij voornoemde Tanneken, te weten, dat de grootmoeder van zijn kinderen, Beatris Dircx, haar kinderen Isaac en Jacob de Colonia heeft benoemd tot haar erfgenamen, mits zij 500 gulden uitkeren aan de genoemde twee kleinkinderen. Dit volgens testament, gepasseerd bij notaris Gerrit Damen. Hij weet ook dat hun grootvader Adam de Colonia, hun bij zijn overlijden 900 gulden nalaat. Bernardus Hovius verklaart ten overstaan van Adam de Colonia, alles in naam van zijn twee kinderen te accepteren en hiermee volkomen genoegen te nemen. [23]
Op 13-12-1646 testeert Adam de Colonia, weduwnaar van Beatris Dircxsdr, burger te Rotterdam, en verklaart het testament van 15-4-1643 en het codicile van 23-7-1643 gemaakt met zijn vrouw, en het testament van 30-11-1643 door zijn vrouw gemaakt, van waarde te houden. Hij benoemt tot zijn erfgenamen Isaac de Colonia en Jacob de Colonia, zijn zonen. Zij zijn gehouden om aan de kinderen van Bernardus Hovius en Tanneken de Colonia boven de 600 gulden van hun grootmoeder nog 900 gulden uit te keren. [24]
Op 4-3-1649 komt Adam de Calonia, wonend op de Delftsevaart, weduwnaar van Beatricx Dircxdr, met zijn twee zoons Ysaacq de Calonia en Jacob de Calonia een nieuwe verdeling van de nagelaten goederen overeen. Beatricx had in testament naast vader Adam de kinderen Ysaacq en Jacob benoemd als erfgenamen, plus een geldbedrag voor de kinderen van haar dochter i.p.v. een legitieme portie. Echter werd daarna per contract bepaald, dat vader Adam diverse nagelaten goederen kon blijven bezitten. Dit contract werd later door Adam vernietigd. Er komt nu na opstelling van een boedelstaat, een geldelijke verdeling door Adam aan de kinderen van 5.523 gulden, tevens komt met een extra regeling - waarbij Bernhardus Hovius, getrouwd met (moet zijn weduwnaar van!) dochter Tanneken, ook compareert - voor elk kind een lijfrente van 1.000 gulden. NB: de familie tekent als de Colonia. [25]
Op 4-5-1649 bekent Bernhardus Hovius, gehuwd met (moet zijn weduwnaar van!) Tanneken de Colonia, ontvangen te hebben van Adam de Colonia, zijn schoonvader, een bedrag van 1.000 gulden, met de belofte het gedurende enkele jaren terug te betalen. [26]
Op 3-6-1650 testeert Adam Louwijsz de Colonia te Rotterdam. Hij legateert aan: -de kinderen van Tanniken Adams en Barent Hovius, conrector in de Latijnse school te Rotterdam, 200 gulden, - Louwijs Jacobs de Colonia, zoon van Jacob de Colonia, diverse goederen, - Adam Isaacks de Colonia, zoon van Isaack de Colonia, diverse kleren. [27]
Op 7-5-1650 bevestigen Henricus Swaerdekroon, rector in de Latynsche schole, en zijn vrouw Sara van den Broeck hun huwelijksvoorwaarden van 29-12-1629 voor notaris Abraham Vliet in Amsterdam. Verder namen zij gedetailleerde beslissingen over verrekeningen en taxaties van waardepapieren en goederen. Genoemd worden o.a. een acte van uitkoop met de voogden van zijn voorkinderen dd. 29-6-1629 voor notaris Pieter van Leeuw te Leyden, door Bonavontuer Elsevier getaxeerde boeken, een door testateur zelf geschreven boek de Arabische Alcoran, de vicarie te Utrecht die gesticht is door Johan van Loenersloot, een voorvader van testateur, testateurs moeder wijlen Elisabeth van Loenersloot en haar zoons Daniel en Theophilis Swaerdekroon, de zilveren lampetkan met het wapen van testateurs en de burgemeesters, woning en landen in de Noortketel aan de Poldervaert, land op 16-3-1650 gekocht van Claes Jansz. Erfgenamen zijn kinderen en kindskinderen, met verrekeningen: voorzoon mr. Barnardus Swaerdekroon, voordochter Willemina Swaerdekroon, getrouwd met haar neef Bernardus Swaerdekroon, Fredericus Swaerdekroon, dochter Machtelt Swaerdekroon. Als evt. voogden worden aangewezen, naast de langstlevende, mr. Daniel Zwaerdekroon, advocaet bij het hof in Utrecht, testateurs aangetrouwde neef dr. Barnardus Hovius, conrector in de Latynsche schole, en voorzoon mr. Barnardus Swaerdekroon, advocaet voor het hof van Hollant. Belendingen: het hofflant, het dorp van Ketel, de Harrichwecht. [28]
Op 12-5-1656 bekent Hendrick Middelman wonende te Leiden 1400 guldxen schuldig te zijn aan Dominus Barnardus Hovius, conrector aan de Latijnse school. De schuld zal met rente worden terug betaald met ingang van Juni 1656. [29]
Op 24-2-1665 verklaren Henricus Swaerdecroon, en Barbara Sas, weduwe van Joris Nieupoort, in zijn leven secretaris van de weeskamers te Schiedam, van de de obligatie verleden door juffrouw Sas ten behoeve van Bernardus Hovius, in zijn leven conrector, hem overgedragen door Paulus van den Broeck en Henric Middelman, voogden over de minderjarige kinderen van Bernardus Hovius d.d. 28-1-1665 volkomen voldaan te zijn. Ook heeft Henricus Swaerdecroon 10 marge land aan de Schie verkocht en overgedragen aan Barbara Sas, d.d. 31-10-1656 voor het gerecht te Ketel. [30]
Op 12-1-1667 verklaart Johannes Rijnlant, chirurgijn, koper, eigenaar en bewoner van het huis en erf aan de westzijde van de Hoofdsteeg, met Petrus Swaerdecroon en Johan de Jongh, chirurgijns, executeurs van het testament van Barnardus Hovius, die conrector van de Latijnse school was, en die de vader van de vrouw van Rijnlant was, en wiens huis in de Bagijnestraat als onderpand diende voor het huis van Rijnlant, overeen gekomen te zijn, dat de verkoop bij executie van het huis in de Hoofdsteeg voldoende is voor de aflossing van 2 jaar verlopen rente van een kapitaal van 5500 gulden. De executie was gevraagd door Joan van der Goes, namens de houder van de rentebrief van 5500 gulden, waarvan het huis als onderpand diende. Hij zal het huis 1-5-1667 verlaten. Hij machtigt Swaerdecroon en de Jongh om het huis in de Bagijnestraat te verhuren of aan, en zijn verdere zaken te regelen. [31]
    Uit zijn eerste huwelijk (Hovius-de Colonia):
  • 2. Bernhaerdus (Baerent) Hovius, ged. geref. Rotterdam 22-4-1642 (get. Nicolaus van Beijeren, Isack de Colonia, Biaeteris de Colonia), jongeman van Rotterdam wonend in de Lombertstraat (1670), doopget. (1684), otr./tr. Rotterdam/Hillegersberg geref. 31-8/14-9-1670 Grietie Mouthaen, beg. Rotterdam 28-8-1704 ("Grietje Mouthaen, wed. wonende op de Botersloot"), jongedochter van Rotterdam wonend in de Lombertstraat (1670), doopget. (1684).
    Op 31-1-1657 testeert Baerent Hovius, zo hij zei bij de 15 jaar, zoon van Domine Barnardus Hovius, conrector van de Latijnsche school. Hij benoemt zijn zuster Margrieta Hovius tot zijn erfgenaam of bij haar vooroverlijden zijn vader Barnardus Hovius en zijn schoonmoeder (= stiefmoeder) Maria van den Broeck. [32]
    Uit zijn tweede huwelijk (Hovius-van den Broecke):
  • 3. Marija Hovius, ged. geref. Rotterdam 26-8-1644 (get. Marija van den Broecke, Guilliam van den Broecke Sr., Louwijs Molenschot en Susanna van den Berc), ovl. jong?
  • 4. Ds. Wijllem (Wilhelmus, Quillelmus) Hovius, geb./ged. geref. Rotterdam 12/15-2-1646 (get. Sara van den Broeck, en Heinderick Panser), beg. Rotterdam Franse kerk 13-7-1736 ("Wilhelmus Hovius wednr. van Antoinnette Hollaart wonend in de Lomberstraat over de Wilde Zeesteeg, laat 3 minderjarige erfgenamen na en 1 meerderjarig kind"), ingeschreven als student theologie aan de Universiteit van Leiden 17-6-1662 ("Gulielmus Hovius", Roterodamensis, 20 (jaar) (sic!)"),[33] jongeman van Rotterdam en preceptor in Latijnse School wonend in de Westwagestraat (1672), preceptor 8-7-1666 - 27 Sept. 1706 en conrector (27 Sept. 1706 - 3 Jan. 1719) van de Latijnse school te Rotterdam [34] [35] doopget. (1682..1716), otr. Rotterdam geref. 22-5-1672 Ant(h)onetta Coenraads Hollaer(t), geb./ged. geref. Rotterdam 1/11-3-1646 (get. Lisbet Velsenaer), ovl./beg. Rotterdam Franse kerk (eijge kelder) 16/21-2-1722 ("Antonija Hollaert huisvrouw van Willem Hovius, wonende in de Lomberstraet over de Wilde Zeesteeg, laat na 2 meerderjarige kinderen), wordt na 1667 lidmate te Rhoon, possetrice van de menorielanden, gevestigd 9-7-1716, wed. van Hendrik van Heel wonend in de Hoogstraat (1672), doopget. (1682..1719), dr. van Coenraet Hollaert en van Neltge Jans Hieruit verder nageslacht bekend.
    Op 17-4-1679 testeert Anthonetta Hollaer, vrouw van dominee Wilhelmus Hovius, preceptor in de Latijnse school. Als zij als eerste, voor haar man, zonder kinderen overlijdt, dan blijft van kracht het gezamenlijke testament dat op 27-12-1674 voor notaris Vitus Mustelius passeerde. Maar als zij voor haar man overlijdt en er zijn wel kinderen, dan geldt voorgaand testament niet, maar laat ze alles na aan haar kinderen. Voogd over die kinderen zullen zijn: - dominee Johannes Silvius, conrector van de Latijse school, haar zwager, en - Adriaen van der Wel, haar neef uit Delft. [36]
    Op 15-12-1684 verklaart de notaris op verzoek van Anthonij de Jongh, wijncooper alhier, dat hij in het bijzijn van Wilhelmus Ovius en Johannis Hovius, apotheecker, beide wonende alhier, enkele kamers en kasten heeft verzegeld in het huis van de voornoemde de Jongh, waarvan in één der verzegelde kamers het dode lichaam van Willem Hollaert ligt. [37]
    Op 5-4-1694 verzoekt Johan Koppers insinuatie aan Giulielmus Hovius, preceptor in de Latijnse School, om beloofde kooppeningen voor aankoop van een huis met erf aan de westzijde van de Lombardstraat niet te overhandigen aan François Galancini of Willem van der Sprough. Op 5 april d.o.v. is deze notaris dit gaan aanzeggen, waarop werd geantwoord "Ik zal mij houden aan het advies van de heren van de wet van deze stad", waarop de notaris protesteerde en een copie van de acte overhandigde. [38]
    Op 13-4-1694 verzoekt Johan Koppers insinuatie aan Giulielmus Hovius, preceptor in de Latijnse School, om het in koop gegeven huis met erf aan de westzijde van de Lombardstraat op generlei wijze te doen repareren of te verhuren. Hierop is deze notaris op 13 april dit gaan aanzeggen, waarop is geantwoord met "Ik hoor, ik zie", waarop de notaris protesteerde en een copie van de acte overhandigde. [39]
  • 5. Sara Hovius, ged. geref. Rotterdam 12-6-1649 (get. Judick Boergjois, Sara van de Broecke en Mr. Pauwels van de Broecke), doopget. (1662).

2b. Adrianus Hovius, geb. 1609/10, ovl. vóór 1668, filiatie niet bewezen, ingeschreven als student filosofie aan de Universiteit van Leiden 23-6-1633 ("Adrianus Hovius, Slusanus Batavus, 23 (jaar),[47] j.m. van Maeslant wonend op de Nyeuwen Rhijn te Leiden (1634), doopget. te Leiden (1634, 1635), vermeld in 1643 als rector te Gorcum, conrector van de Hieronimusschool te Utrecht (1652), otr. Leiden geref. 4-4-1634 (get. voor hem Jacob Weyten, zijn toekomstige zwager wonend op de Hogewoert, voor haar Susanna Weyten, haar zuster wonend in de Houtstraet) Annetgen Weyten, ovl. vóór 1668, wed. van Jan Verbeeck wonend op de Nyeuwen Rhijn te Leiden (1634).

COMMENTAAR(¥) Verbeeck - Weyten
Jan Verbeeck, schoenmaker en wedenr. van Tryntgen Cornelisdr otr. Leiden geref. 7-8-1615 (get. zijn vader Pieter Verbeeck en haar moeder Cathelyne Cabbeljaus) Anneken W(e)yten(s), dr. van Joost Weyten(s en van Cathelyne Jansdr Cabbeljau (zie
Fragment Genealogie Cabeljau nr. 2b sub 2 ).

Op 22-5-1643 benoemen Melchior van Slingerlant en Cathalyna Verbeeck echtelieden wonende te Utrecht, aen de grafte by de Reguliersbrugh, Johan Hendrixss van Slingerlant, zijn vader, wonende te Dordrecht, en Adrianus Hovius, rector tot Gorcum, haar schoonvader (=stiefvader(¥)), tot voogden over hun onmondige na te laten kinderen en erfgenamen. [48]
Op 30-10-1652 staat Adrianus Hovius conrector van de Hieronimischoole te Utrecht, borg voor Thomas Foster te Utrecht ter voldoening van de som van ƒ 82-11- die hy krachtens vonnis aan Jacob van Borculo wyncooper verschuldigd is vanwege gehaalde wynen. Met garantie van schadeloosstelling door Antoni de la Porte, notaris te 's-Gravenhage ten behoeve van eerste party. De akte is geroyeerd wegens aflossing d.d. 9-4-1653. TEKST NOG DOEN [49]
    Uit dit huwelijk:
  • 1. Ds. Josephus Hovius, geb. (Gorcum?) 1639-1643, ovl. (Willemstad?) 1670, ingeschreven als student theologie aan de Universiteit van Leiden 16-9-1660 ("Josephus Hovius", Gorichomo-Batavus, 20 (jaar)"),[50] doopget. te Leiden (1663), bij huwelijk predicant tot Tricht afkomstig van Gorcum out 25 jaeren wonend tot Tricht (1668), wordt als kandidaat bevestigd te Tricht 30-6-1667, geref. predikant aldaar 1667-1670, neemt afscheid 4-9-1670,[51] doet zijn intree als predikant te Willemstad 5-10-1670, tot zijn overlijden geref. predikant aldaar (1670-1673),[52] otr. Amsterdam 16-2-1668 (get. haar vader Hans van der Hielen, zijn ouders doot) Cornelia van der Hielen, ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 30-8-1643, afkomstig van Amsterdam out 24 jaren wonend opt Nieu Eijland (1668), dr. van Hans van der Hielen koopman te Amsterdam en van Agnes (Niesken) de Bruin (afkomsig van Gorcum).
      Uit dit huwelijk (o.a.):
    • a. Joannes Adrianus Hovius, ged. Willemstad 9-11-1670 (get. Hans van der Hielen, Joannes van der Hielen en Sara Bex),[53]


I Loosdrecht

1b. Matthias Joannis Hovius (Verhouf), geb. (Delft?) 1584/85, ovl. (Loosdrecht?) 1636, zei dat het 'sijne nature was medelijden te hebben met degene die onderdruct wierden',[54] ingeschreven als student theologie aan de Universiteit van Leiden 5-7-1605 ("Matthias Joannis Verhouf Delphensis, 20 (jaar)")[55] bij huwelijk: dienaer des H. Ev(an)gelii aen de oude kerc in Loosdrecht (1609), geref. predikant in Oud-Loosdrecht (1608-1636), werd als goed geoefende proponent door de classis Amsterdam omstreeks Pasen 1608 als invalkracht naar Oud-Loosdrecht gezonden vanwege de vacature aldaar, viel in de smaak, werd beroepen en op 30-6-1608 op 23-jarige leeftijd bevestigd, kwam in oktober 1614 in conflict met de rechtzinnige Amsterdamse classis over "'t stuck van d'overalwesentlijcke tegenwoordicheijt Godes" en moest zich daarover herhaaldelijk verantwoorden, o.a. tegenover Ds. Petrus Plancius, waarna pas een half jaar later de kwestie eindigde doordat Hovius bij de classis een 'cartabel' (een klein geschriftje) inleverde waarin hij de opvattingen van Calvijn onderschreef, werd in februari 1619 door de classis met o.a. Plancius verdacht van remonstrantse sympathieën, hetgeen hij bestreed, al wilde hij wel toegeven gezegd te hebben, dat sommigen de genade Gods misbruiken als ze voor de middag in de kerk en na de middag '"te bier ende in 't hoerenhuijs" gaan, kon echter zijn predikanschap voortzetten, maar werd wel vermaand wegens het niet houden van (sinds de Synode van Dordrecht verplichte) catechismuspreken en vanwege zijn nalatigheid in het bijwonen van de classicale vergaderingen, hetgeen volgens zijn vrouw kwam doordat hij "niet wel te voet" was geweest, werd kennelijk door zijn gemeente wel gewaardeerd daar er van haar uit nooit klachten over hem bij de classis kwamen, overleed in 1636 zoals op 1-9-1636 door een ouderling en een diaken uit Oud-Loosdrecht in de classis werd medegedeeld,[56] otr. Delft 26-4-1609 Cathalina Ewouts, ovl. vóór 1642, afkomstig van de Geldria en wonend op Broerhuiskerchoff te Delft (1609).

Hof van Holland: Decreten, Onwillig Decreet
7-4-1631: impetranten Matheus Hovius, predikant in Loosdrecht, en Dirck Cornelisz van Rijn, als man en voogd van Sara Loockefier, tezamen erfgenamen van Maritgen Mathijsdr, zaliger, en als enige erfgename van Mathijs Dircxsz, zaliger, en van Machtelt Jansdr, zaliger
Eigenaren Eduwart Pietersz, als man en voogd van Jannetgen Huijbrechtsdr, die een mede erfgenaam was van Huijbrecht Arisz rietdecker, en van Geertgen Dircxdr, haar vader en moeder, intervenierende en de garantie aangenomen hebbende van Joris Crijnen, wonende te Delft.
Opposanten Eduwart Pietersz, als man en voogd van Jannitgen Huijbrechtsdr, die mede erfgenaam was van Huijbrecht Arisz, rietdecker, haar vader en moeder, en bemiddelend voor en garant staande voor Joris Crijnen, wonende te Delft
Kopers Gerrit Jacobsz, en Claes Huijbrechtsz, beiden wonende binnen Delft
Onroerend- en roerend goed Delft. Zusterlaan. Erf met al het getimmer daarop staande, zo groot en klein en met alzulke recht tot de uitgang of de poort uitkomende aan de Zusterlaan, zoals het gekomen is van het huis en erf genoemd St. Joseph staande aan de westzijde van het oosteinde van Delft [57]
Onroerend goed Delft - Kohier van de herziene verpondingen der huizen, tuinen, boomgaarden, land en scheepstimmerwerven buiten de Rotterdamse, Kethel- en Waterslootse poorten, 1632-1640:[58]
"in de poort" nr. g. Mathias Hovius predicant, ƒ 5,--
Eronder staat: nu Abram Jansz Ballemar
    Uit dit huwelijk (o.a/?) (doopboek Loosdrecht begint 1637):
  • 1. Johannes Matthias Hovius, geb. (Loosdrecht) 1609/10, ingeschreven als student filosofie aan de Universiteit van Leiden 19-6-1627 ("Johannes Matthias Hovius filius Pastoris Loosdrechtensis, 17 (jaar)")[59]


II Loosdrecht

2b. Abraham Ho(u)vius (Hovijus, Hovijns), geb. (Loosdrecht?) 1616/17, ovl. vóór 1689, ebbenhoutwercker van Loosdrecht geen ouders hebbend out 25 jaer wonend in de Jongeroelofssteech (1642), wordt poorter van Amsterdam 13-4-1644 als Abraham Hovius ebbenhoutwerker uyt de Loosdrecht, huw. get. (1645), herbergier in de Ster te Rotterdam (1652), otr. Amsterdam geref. 24-5-1642 Annetje Abrahams, ovl. vóór 1689, afkomstig van de Niewendijck geen ouders hebbend out 20 jaer wonend in de Jongeroelofssteech, zij woont nu in de Nieuwe Lelijstraet (1642), herbergierster in de herberg De Sterre tegenover het Admiraliteitshof te Rotterdam (1652).

Op 22-6-1652 verklaren Annitgen Abrahams, 30 jaar, vrouw van Abraham Hovius, herbergierster in de herberg De Sterre tegenover het Admiraliteitshof, en Geertge Cornelis, haar dienstmaagd van 23 jaar, op verzoek van Francois Verboom, baljuw, dat op Pinksteravond Cornelis Aldertsz de Blencq en Jan Soetendael, luitenant bij kapitein Berckhoff, bij hen waren en dat Den Blencq zonder enige reden Soetendael op de grond heeft gegooid en met zijn mes heeft gestoken. Annitgen heeft het mes kunnen afnemen en Geertge heeft het aan iemand, die bij hen logeerde, gegeven. [66]
Op 3-8-1652 verklaren Abraham Hovius, herbergier in de Ster, en Meuus Jansz, varentgesel, op verzoek van Andries Andriesz dat zij weten dat Juriaen Olofse in dienst is geweest van de Staten Generael. Zij hebben Olofse horen zeggen dat hij in zijn slaapstede bij ene Olsen boij op de Schiedamschen dijck bij het Schotse Wapen goederen, zoals zijn beste pak kleding, een hoed, 3 nieuwe hemden, een roodscharlaken hemdrock en 60 gulden heeft laten liggen. Olofse zei in hun aanwezigheid tegen Andries dat Andries zijn kameraad was. Zij hadden afgesproken dat de eerstoverlijdende van hun twee de goederen zal hebben die ieder van hen in zijn slaapstee heeft, met alle gagie, maandgelden en buitgeld. [67]
    Uit dit huwelijk:
  • 1. Mathias Hovijns, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 24-4-1644 (get. Grietje Hovijns).
  • 2. Cathalina Hovijns, ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 5-2-1647 (get. Tietje Hovijns (=Tietje Hettema), en Aderjaen Abrahams).
  • 3. Abraham Hovijus, ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 20-12-1648 (get. Isack Hovijus), ovl. vóór 1689.
  • 4. Sara Abrahams Hovius, geb. 1652/53, filiatie niet bewezen, afkomstig van Amsterdam oud 36 jaer wonende op de Zingel (1689), otr. Amsterdam geref. 15-7-1689 (get. Barber Houhuijsz haar ouders doot) Cornelis Danielsz Verduijn, watermaaker van Amsterdam wednr. van Hendrickje Abrams wonend in de Roosestraet (1689).

2c. Isaack Hovius, geb. (Loosdrecht?) 1620/21, beg. Amsterdam Nieuwe Kerk en Engelse Kerk 18-12-1670 ("Isaacq Hovius"), coopman van Loosdrecht out 24 jaer wonend op de Fluwelenburgwal (1645), doopget. (1648), genoemd als Isaacq Hovius coopman te Amsterdam voogd over de na te laten onmondige kinderen en erfgenamen van Johan Henricxss van Deventer x Judith Claesdochter van Nichtevecht (1664), vermeld als koopman te Amsterdam (1664, 1668), woont op de Ossesluys (1668), otr. Amsterdam geref. 17-6-1645 (get. sijn broeder Abraham Hovius, en haer moeder Geertie Bastiaens, in margine: juramente se dixit libere) Tietje Pieters Hettema(e), ovl. na 1676, afkomstig van Amsterdam wonende voor het Uijterse Veer out 20 jaer (1645), doopget. (1647).

Op 27-4-1662 verkoopt Jacob Barentsz aan Isaak Hovius, een huis en erf zijnde 2 woningen onder een dak in de Kalverstraat bij het Spui (Osjessluis) te Amsterdam. [68]
Hof van Holland: Decreten, Willig Decreet
10-7-1668: impetranten :Cornelia Hettema, weduwe van Pieter van Biericum, geassisteerd door haar voogd notaris Jacobus Snel, Claes Janssen Groenhoven als voogd over de minderjarige kinderen van Saertjen Pieters, verwekt door Johannis Jacot en Bastiaen Pietersen, allen geinstitueerde erfgenamen van Arent Pietersz Hettema en voor 4/5 deel erfgenamen van Grietgen Bastiaens. De eigenaren zijn de erfgenamen van Arent Pietersz Hettema en Grietgen Bastiaens. De koper is Isaacq Hovius, echtgenoot van Grietgen Pieters Hettema. Het betreffende huis en erf werden voor 4/5 deel verkocht. Onroerend- en roerend goed te Amsterdam, op de Koningsgracht (nu Singel), een huis en erf gelegen bij de Vijzelstraat vanouds genoemd Het Verzet van Bergen op den Zoom. [69]
Op 18-9-1668 verleent Jan Henrickss van Deventer meester hoedemaecker wonende te Utrecht, machtiging aan Isaacq Hovius coopman wonende te Amsterdam op de Ossesluys, tot inning van vorderingen op Jacobus Beugel te Amsterdam. [70]
Op 29-4-1676 sluit Tietje Hettema, wed. van Isaack Hovius, voor wie als gemachtigde optreedt haar zoon Matias Hovius, een akkoord met Hendrick van Weert over een regelingvan een schuld van ƒ 90,- van de tweede party. Er wordt verwezen naar een procuratie d.d. 26-6-1675 voor notaris J. Snel te Amsterdam , en naar een eis d.d. 29-2-1676 voor het gerecht van Utrecht. [71]
Hof van Holland: Decreten, Willig Decreet
19-4-1722: impetranten: Abraham Houtman, weduwnaar en geinstitueerde erfgenaam van Geertruijda Hovius, enige dochter en erfgename van haar vader Pieter Hovius zoon en erfgenaam van Isaacq Hovius en Tietje Hettema, voor zich zelven voor een derde part en de zelfde Abrham Houtman weesmeester der stad Amsterdam, gequalificeerd en geauthoriseerd om de nalatenschap van Henricus Hovius die zonder testament te hebben gemaakt is overleden een zoon was van Isaacq Hovius en Tietje Hettema het recht waar te nemen voor zijn minderjarige dochter Sibrilla Margareta Houtman voor een derde part in een derde part, verder Alida du Rieu weduwe van Matthijs Hovius, zoon en erfgenaam van Isaacq Hovius en Tietje Hettema, voor een derde part als moeder en geinstitueerde erfgename van haar dochter Tietje Hovius en Abraham Manschot gehuwd met Johanna Hovius en Alida Hovius meerderjarige en ongehuwde dochter te samen erfgenamen voor een negende part of ieder van hen voor een zeven en twintigste part, verder Pieter van der Sport gehuwd met Cornelia van Rijswijk en haar enige broer Otto van Rijswijk die beiden erfgenamen zijn van Bastiaan Hovius die een zoon was van Isaacq Hovius en Tietje Hettema, en erfgenaam van zijn broer Henricus Hovius voor een derde part in een derde part.
Eigenaren: volgt dezelfde lijst als boven.
Namen kopers Jan van der Strengh en Lucas de Schepper makelaars te Amsterdam.
Onroerend- en roerend goed tw Amsterdam, Vijzelstraat bij de Singel, daar waar de Kramer uithangt, huis en erf. [72]
    Uit dit huwelijk:
  • 1. Caetelina Hovius, ged. geref. Amsterdam Nieuwezijds Kapel 12-5-1647, ovl. vóór 1722.
  • 2. Pieter Hovius, ged. geref. Amsterdam Nieuwezijds Kapel 10-3-1649, beg. Amsterdam Nieuwe Kerk en Engelse Kerk 6-1-1703 ("Pieter Hovius man van Maria Benooij", otr. 1o Amsterdam geref. 10-9-1677 Margrita Stekelenburgh, beg. Amsterdam Nieuwe Kerk en Engelse Kerk 11-7-1687 ("Margareta van Stekenburgh vrouw van Pieter Hovius"), otr. 2o Amsterdam geref. 24-9-1692 Maria Binoij (Benooij). Zij hertr. Amsterdam geref. 11-12-1705 (akte is doorgehaald) Johan van Selst, wednr. van Johanna Geertruijd Smit.
      Uit hem:
    • a. Geertruijda Hovius, ovl. vóór 1722, otr. Amsterdam geref. 28-12-1700 Abraham Houtman, wednr. van Catrina de Bos, weesmeester der stad Amsterdam (1722).
  • 3. Johannes Hovius, ged. geref. Amsterdam Nieuwezijds Kapel 15-3-1651, beg. Amsterdam Nieuwe Kerk en Engelse Kerk 16-5-1674 ("Johannes Hovius"), winckelier van Amsterdam out 23 jaar wonend in de Kalverstraat (1673), otr. Amsterdam geref. 28-9-1673 (get. sijn moeder Tietje Pieters, en haar broeder en voogt Jacobus van Steenhole(n), haar ouders doot) Sara van Steenhole, ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 28-5-1651, afkomstig van Amsterdam out 22 jaar woont in de Nes (1673), wed. van Johannes Hovius afkomstig van Amsterdam (1680), dr. van Jacop van Steenhoolen en van Swaeijntie Pieters. Zij hertr. Amsterdam geref. 23-5-1680 [73] Ds. Abrahamus Helius, predikant te Winkel, afkomstig van Amsterdam, en wednr. van Theodora Dane.
  • 4. Matthijs Hovius, ged. geref. Amsterdam Nieuwezijds Kapel 4-1-1654, ovl. vóór 1722, beg. Amsterdam Oude Kerk 14-3-1713 ("Matthijs Hovius"), doopget. te Leiden (1698), otr. Amsterdam geref. 3-12-1677 Alida du Rieu, geb. vóór ca. 1655, ovl. na 1722, beg. Amsterdam Oude Kerk 1-5-1733 ("Alida du Rieu wed. van Matthijs Hovius), doopget. te Leiden (1698), verm. dr. van Ds. Henric du Rieu, predikant te Schoor1 (1649-1684) en van Alida Pieters Codde.[74] Hieruit verder nageslacht bekend.
  • 5. Ewout Hovius, ged. geref. Amsterdam Nieuwezijds Kapel 20-1-1658, tweeling met
  • 6. (Se)Bastiaan Hovius, ged. geref. Amsterdam Nieuwezijds Kapel 20-1-1658, beg. Amsterdam Wester Kerk 25-9-1719 ("Bastiaan Hovius)"), otr. Amsterdam geref. 2-3-1686 Johanna de Geus, beg. Amsterdam Zuider Kerk 9-3-1688 ("Johanna de Geus vrouw van Bastiaan Hovius"), wed. van Johannes Nagtegael.
    Op 2-1-1717 leggen Johannes van den Benden wonende te Utrecht, Anna van Eykelsbeeck wonende te Utrecht, en Frederik van Ree wonende te Utrecht, een verklaring af over het gedrag van Bastiaen Hovius, op verzoek van Alida du Rieu, wed. van NN Hovius, Abraham Housman, en Abraham Manschot. [75]
    Leiden Bonboeken: Een huis op de Marendorpse Achtergracht (Bon Oost-Marendorp-Landzijde):
    15-6-1688: is bij Johannis van Cuijck als procuratie hebbende van Bastiaen Hovius cum socio geinstitueerde erfgenamen van Johannis Nachtegael die een soon ende erfgenaem was van Elias Paulsz, vercoft aen Jan Bartholomeusz vrij om DXXXIJ (522) gld. gereet gelt. [76]
  • 7. Jacobus Hovius, ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 22-7-1660, beg. Amsterdam Nieuwe Zijds Kapel 26-7-1661 ("Jacob Hovius een kind").
  • 8. Henricus Hovius, ged. geref. Amsterdam Nieuwezijds Kapel 9-3-1663, ovl. vóór 1722 (zonder testament te maken), otr. Amsterdam pui 25-1-1709 Maria Hendriks, wed. van Jan Smit.
  • 9. Emanuel Hovius, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 12-1-1666, beg. verm. Amsterdam Westerkerk 13-8-1666 (kind van Isack Hovus).
  • 10. Emanuel Hovius, ged. geref. Amsterdam Nieuwezijds Kapel 26-10-1667, beg. verm. Amsterdam Westerkerk 26-11-1667 (kind van Isack Hoveus).

2e. Johannis Hovius, geb. vóór ca. 1615, ovl. na 1655, koeckbacker (1636), burger te Utrecht, pachter van de impost op de wynen over de stad en vryheid van Utrecht (1655), tr. vóór 1636 Margrita (Grietgen) Cornelis van Asperen, dr. van de Gorinchemsche schepen Cornelis Folpertsz Crom van Asperen en van Aefken Aerts Blommert.[77] Zij wonen aen de St. Jacobsbrugh (1636, 1642), aan de Backersbrugh (1639).

Op 23-10-1641 verleent Johannes Hovius gehuwd met Margareta Cornelis, wonende te Utrecht, machtiging aan Abraham Kemp procureur voor den gerechte van Gorinchem om proces te voeren. TEKST NOG DOEN [78]
Op 25-2-1643 testeren Johannes Hovius en zijn echtgenote Grietgen Cornelis van Asperen wonende te Utrecht op de Oudegrafte tusschen St. Jacobsbrugh ende Weertpoort. Zij make een langstlevende testament met lyftocht op de langstlevende en met benoeming van de langstlevende, en zyn zwager Frederick van Eyckelsbeeck te Utrecht en haar zwager Jacob Snoeck te Gorkum tot voogden. TEKST NOG DOEN [79]
Op 8-7-1652 verleent Jan Joosten Colck wyncoper wonende te Utrecht, machtiging aan Joriaen Cram, zijn zwager, wonende te Utrecht, om een vordering van ƒ 188,3,- vanwege geleverde brandewyn te innen van Johannes Hovius te Gorkum en uitvoering te geven aan het vonnis van het gerecht van Gorkum. TEKST NOG DOEN [80]
Op 29-6-1655 bekennen Joannes Hovius , Dirck Manson chirurgyn, en Maria Hovius wed. van Frederick van Eyckelsbeeck schuldig te zijn aan Peter Dirxss van Dusseldorp en Jacob Noorman, ƒ 250-- vanwege voor hem betaalde pacht van de impost op de wynen over de stad en vryheid van Utrecht. [81]
    Uit dit huwelijk (o.a.?):
  • 1. Mathijs Hovius, ged. geref. Utrecht Jacobikerk 19-10-1636 (get. de vader), ovl. jong?
  • 2. Lijsbet Hovius,, ged. geref. Utrecht in den Dom 5-5-1639 (geen moedersnaam vermeld)
  • 3. Mathijs Hovius, ged. geref. Utrecht Jacobikerk 13-11-1642 (present de vader, get. Frederick van Eijckelsbeeck).


ONBEKEND
Dirck Hovius, geb. vóór ca. 1650.
Op 12-10-1674 verleent Dirck Hovius machtiging aan NN Overmeer, procureur voor den gerechte van Leyden, om in debat te treden met zyn moeder en oom in verband met zyn voorgenomen huwelyk met Johanna Moyses. [82]

Referenties van de gegevens van generatie 16 staan ook hier
Referenties Varia --- Generatie 16 ( 82 refs.)
Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld.
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
  • Bloys-NH = P.C. Bloys van Treslong Prins en J. Belonje, Gen. en her. gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Noord-Holland, dl. I-III, Utrecht, 1928-1929
  • Dobson2009 = The New York Genealogical and Biographical Record 140(2009)13
  • Dobson2010 = The New York Genealogical and Biographical Record 141(2010)292
  • Dobson2015 = John Blythe Dobson, The descendants of Lenaert Lenaerts and Margaretha van Sassenbroeck of Cologne, Winnipeg, 2015 (to be published)
  • Engelberts1927 = Lyte (F.J.G.W.C.) Engelberts (L.E.), Anna Maria de Sandra, Zeist, 1927
  • Gv1600 = Genealogie voor 1600, ⇒ genealogie.htm
  • Montias = The Montias Database of 17th Century Dutch Art Inventories, ⇒ montias
  1. NL 60(1942)20 e.v.
  2. P.H.A.M. Abels (red.), Duizend jaar Gouda: een stadsgeschiedenis, Hilversum, 2002
  3. Nav. 53(1903)85
  4. David van Hoogstraten, Matthaeus Brouërius van Nidek, Groot algemeen historisch, geografisch, genealogisch, en oordeelkundig woorden-boek, dl4, Den Haag, 1729
  5. P.H.A.M. Abels (red.), Duizend jaar Gouda: een stadsgeschiedenis, Hilversum, 2002
  6. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  7. Med. Zeeuws Genootschap dl. 8, 1902 Middelburg
  8. GA Rotterdam, ONA, Nots. Nicolaas v.d. Hagen, inv. nr. 117, aktenr./blz. 74/154
  9. Archief Eemland, ONA Amersfoort, Nots. J. van Ingen, inv.nr. AT002 a002 folio 476 V
  10. NP 71(1987)34
  11. ONA Rotterdam, passim
  12. Ronald Sluijter, ‘Tot ciraet, vermeerderinge ende heerlyckmaeckinge der universiteyt’, proefschrift, Universiteit van Leiden, 2004
  13. ref artikel
  14. NL 116(1999)396
  15. NP 71(1987)34
  16. NL 116(1999)396
  17. GA Rotterdam, ONA, Nots. Arnout Hofflant, inv. nr. 262, aktenr./blz. 378/604
  18. GA Rotterdam, ONA, Nots. Arnout Hofflant, inv. nr. 263, aktenr./blz. 59/109
  19. GA Rotterdam, ONA, Nots. Arnout Hofflant, inv. nr. 263, aktenr./blz. 60/111
  20. GA Rotterdam, ONA, Nots. Johan Troost Albertsz, inv. nr. 496, aktenr./blz. 2/4
  21. GA Rotterdam, ONA, Nots. Vranck Jacobsz, inv. nr. 429, aktenr./blz. 141/336
  22. GA Rotterdam, ONA, Nots. Leonard van Zijl, inv. nr. 451, aktenr./blz. 272/506
  23. GA Rotterdam, ONA, Nots. Arnout Hofflant, inv. nr. 264, aktenr./blz. 428/601
  24. GA Rotterdam, ONA, Nots. Arnout Hofflant, inv. nr. 264, aktenr./blz. 427/600
  25. GA Rotterdam, ONA, Nots. Leonard van Zijl, inv. nr. 458, aktenr./blz. 279/544
  26. GA Rotterdam, ONA, Nots. Leonard van Zijl, inv. nr. 446, aktenr./blz. 326/477
  27. GA Rotterdam, ONA, Nots. Kornelis Kleyn, inv. nr. 3838, aktenr./blz. 228/774
  28. GA Rotterdam, ONA, Nots. Arent van der Graeff, inv. nr. 338, aktenr./blz. 151/369
  1. GA Rotterdam, ONA, Nots. Leonard van Zijl, inv. nr. 447, aktenr./blz. 644/331
  2. GA Rotterdam, ONA, Nots. Adriaan Kieboom, inv. nr. 807, aktenr./blz. 107/164
  3. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacobus Delphius, inv. nr. 389, aktenr./blz. 3/5
  4. GA Rotterdam, ONA, Nots. Gerrit van der Hout, inv. nr. 316, aktenr./blz. 204/308
  5. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  6. J.J. Vervloet, DE PARENTEEL VAN DOEN BEIJENSZ, Rotterdam 1989, p91
  7. ref artikel
  8. GA Rotterdam, ONA, Nots. Philips Basteels, inv. nr. 923, aktenr./blz. 374/1326
  9. GA Rotterdam, ONA, Nots. Daniël de Olyslager, inv. nr. 1238, aktenr./blz. 53/98
  10. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jan van der Hoeven, inv. nr. 1053, aktenr./blz. 30/102
  11. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jan van der Hoeven, inv. nr. 1053, aktenr./blz. 31/105
  12. GA Rotterdam, ONA, Nots. Johan van Lodenstein, inv. nr. 1605, aktenr./blz. 40/93
  13. Jb. CBG 51(1997)128
  14. zie ook NL 118(2001)241
  15. NL 118(2001)241
  16. ⇒ 18791-15
  17. GA Rotterdam, ONA, Nots. Johan van Lodenstein, inv. nr. 1605, aktenr./blz. 26/60
  18. GA Utrecht, ONA, Nots. W. Van Vloten , inv.nr. U169a011, akte nr. 129
  19. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  20. GA Utrecht, ONA, Nots. G. Houtman , inv.nr. U022a015, akte nr. 69
  21. GA Utrecht, ONA, Nots. W. Van Der Houve , inv.nr. U047a001, akte nr. 221
  22. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  23. Reg. Arch. Rivierenland, toeg.nr. 0747 Hervormde Gemeente Tricht, 1646 - 1981
  24. Dominees.nl
  25. zie ook Gen. Her. Bl. 5(1910)472
  26. TVE 27(2009)173 e.v.
  27. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  28. TVE 27(2009)173 e.v.
  1. NA toegang 3.03.01.01, inventarisnummer: 3339/1631/015
  2. GA Delft, Oud Archief stadsbestuur Delft, archiefnummer 0001, inv.nr. 01761_1, f322v
  3. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  4. GA Utrecht, ONA, Nots. W. Van Der Houve , inv.nr. U047a001, akte nr. 206
  5. GA Utrecht, ONA, Nots. W. Van Der Houve , inv.nr. U047a002, akte nr. 119
  6. GA Utrecht, ONA, Nots. L. Van Vuyren , inv.nr. U036a010, akte nr. 72
  7. GA Utrecht, ONA, Nots. N. De Cruyff , inv.nr. U034a004, akte nr. 352
  8. GA Utrecht, ONA, Nots. E. De Leeuw , inv.nr. U099a001, akte nr. 195
  9. GA Utrecht, ONA, Nots. J. Vervoorn , inv.nr. U153a002, akte nr. 112
  10. GA Rotterdam, ONA, Nots. Johan van Weel de Oude, inv. nr. 485, aktenr./blz. 37/60
  11. GA Rotterdam, ONA, Nots. Johan Troost Albertsz, inv. nr. 497, aktenr./blz. 333/400
  12. GAA, Transportakten voor 1811: NL-SAA-21627966
  13. NA toegang 3.03.01.01, inventarisnummer: 3402, 1668 / 067
  14. GA Utrecht, ONA, Nots. W. Van Lamsweerde , inv.nr. U076a001, akte nr. 90
  15. GA Utrecht, ONA, Nots. J. Duerkant , inv.nr. U070a006, akte nr. 140
  16. NA toegang 3.03.01.01, inventarisnummer: 3487, 1722/009
  17. NL 37(1919)14
  18. Wap. 18(1914)506
  19. GA Utrecht, ONA, Nots. A. De Coole , inv.nr. U151a002, akte nr. 59
  20. GA Leiden, Archiefnr 0501A, inv.nr 6625, f253av
  21. NL 27(1909)70
  22. GA Utrecht, ONA, Nots. G. Houtman , inv.nr. U022a013, akte nr. 123
  23. GA Utrecht, ONA, Nots. G. Houtman , inv.nr. U022a015, akte nr. 35
  24. GA Utrecht, ONA, Nots. G. Houtman , inv.nr. U022a023, akte nr. 116
  25. GA Utrecht, ONA, Nots. L. Van Vuyren , inv.nr. U036a010, akte nr. 72
  26. GA Utrecht, ONA, Nots. J. Van Almeloveen , inv.nr. U073a001, akte nr. 152

Back to the
genealogy page
Back to the
contents
Go to the
index
Forward to next
generation 17
Back to previous
generation 15
Directly go to generation :
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13