You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Maton ⇒ Gen. nr. 1 |
Meer Maton | |||||||||||||||||||||
Sacharias Mathon, geb. vóór ca. 1550, uijerwercker en wednr. van Anna Bonneth (1625), woont in de Haerlemstraet (1631), huw. get. (1618, 1631), doopget. (1632), tr. 1o vóór ca. 1577 Anna Bonneth, ovl. vóór 1625, otr. 2o Leiden geref./waals 12/14-03-1625 Jenne (Jeanne) Fromout (Fremoult, Fremeau), wed. van Jan Clare (verm. is dit Jan de Clercq passementwerker, die otr. 1623 Jenne Fromouw, wed. van Guilliame Marrischael), is tesamen met haar moeder Mary Flaman get. te Leiden (1615) bij het huwelijk van haar zuster Josyne, dr. van NN (Jacques?) Fremeau en Mary Flaman.
Ia. Phillippe de Maton(¥), geb. vóór ca. 1555, huw. get. (1600),
doopget. (1601, 1610, 1611)
IIa. J(oh)an (Jean) Mat(h)on, geb. 1570-1577, ovl. 1646-1650, j.g., slootmaecker van Menene (=Meenen) (1600),
vermeld in de Getuigenisboeken Leiden als Jan Mathon, slotemaker, 28 jaar H 369v. (1599-1605),
woont op de Voldergracht (1607),
smid op de Overwelfde Voldersgracht, tussen de Kers- en Wolsteeg (1617, 1622),
wednr. van Jenne Bayaert wonend op de Overwulfde Voldersgracht (1637),
bewoonde een door hem gekocht huis op de Voldersgracht (thans Langebrug) naast den Leidschen schilder Cornelis Stooter, en achter de Penshal,[8]
doopget. (1611, 1614, 1628, 1633 (als Jean Maton Le Fils) 1636),
huw. get. (1611, 1646),
otr. 1o Leiden geref. 04-11-1600 (get. voor hem Phillippe de Maton zijn vader, voor haar Pyron Face en Margriete Ridders haer bekenden, in margine: in de walsche kercke),[9]
(Je(a)nne Bayar(t)), ovl. 1633-1637, j.d. de Table in Vranckryck (1600),
doopget. (1611, 1620 (Jenne femme de Jean Maton), 1628 1633),
otr. 2o Leiden geref./waals 22/25-09-1637 (get. voor hem: Martijn Carnoey, zijn bekende wonend op de Houtmarckt, voor haar: Maria Carnoe haar bekende wonend in de Molensteech), (CHECK Obreen heeft 1634)
Maria de Rouceeuw (des Rousseau), ovl. 1650-1659, wed. van Cornelis de Rouceuw wonend in de Molensteech (1637),
huw. get. (1611, 1646).
IIb. Phillippe (Philips) Mathon, geb. Chambery 1585-1589, ovl. na 1636, natif de Chambery (1611),
doopget. (1601, 1608), 1610, 1611, 1622, 1627, 1641),
verver (1618),
vermeld in de Getuigenisboeken Leiden[22] als Phillips Mathon, lintreder, 33 jaar (1619-1622),
remonstrant (1618),
neemt deel aan de strijd tussen remonstranten en contremonstranten in Leiden in 1618
wordt op 28-06-1618 door Loth Huygensz Gael, schout van Leiden gedagvaard,[23]
woont aan de Oude Vest (1618),
otr. Leiden Waalse Kerk 26-2-1611
Elizabeth de Halew(e)i(j)n (Haluwijn, Haluin, Salmen), geb. Leiden na ca. 1590, "native de Leiden et pour le present demeurante a Utrecht" (1611),
doopget. (1612, 1621, 1626, 1629, 1642, 1644, 1650, 1655).
IIIa. Ds. J(e)an (Johan) Matton, geb. 1606/07 (doop niet te Leiden gevonden, verm. omissie in het doopboek[29]
, ovl./beg. Naarden Mariakerk (graf nr. 4) 18/28-2-1653 [30]
, ingeschreven als student letteren aan de Universiteit van Leiden 27-2-1619 ("Joannes Matton", Leidensis, 12 (jaar)),[31]
treedt op als "de E. Johannis Mathon student inde Godt(geleerd)heijt" als getuige in een notariele acte van mei 1628,[32]
wordt door de classis Leiden van de Waalse kerk toegelaten als proponent (1629),
en op 6-5-1631 toegelaten als waals predikant bij het leger van graaf Maurits,
neemt deel aan de vergaderingen van de classis Leiden van de Waalse kerk op 17 tot 19-10-1640, 1-5-1641 en 9-12-1643, 24-5 en 3-6-1643 te Utrecht,
vermeld als belender met een huis in de Haarlemmerstraat op Marendorp te Leiden (1640),
dienaar des godlicken woorts onder het regiment van sijne D. graaf Maurits van Nassauw, wonend te Leiden op de Langebrugge (1641),
predikant bij het Regiment Walon (1631-1650),
ingeschreven als student geneeskunde (!) aan de Universiteit van Leiden 6-5-1647 ("Joannes Matthon", V. D. M. Hon. ergo, 39 (jaar)")[33]
wonende bij de Waalsche Kerk op de Haarlemmerstraat,[34]
predikant te Groede in Zeeuws Vlaanderen (1650-1652),[35]
beroepen naar Naarden 1652,
doet zijn intrede aldaar 4-8-1652 doch overlijdt plotseling op l8-2-1653,[36]
[37]
waals predikant te Naarden (1652-1653),[38]
werd als eerste waals predikant (im het kort tevoren door de Naardense magistraat voor de Waalse gemeente ter beschikking gestelde Maria convent) te Naarden aangesteld op een traktement van ƒ 300,-- per jaar, doch overleed spoedig, en werd opgevolgd door zijn zwager Ds. Louis Grouwels,[39]
doopget. te Dordrecht (1642),
otr. Leiden geref./waals 12/16-11-1641 (in margine: moet attestatie van Dordrecht overbengen)
Sara Grouwels, geb. vóór ca. 1620, ovl. 1674-1681, jongedr. van Aken wonende tot Dordrecht die selfs niet is gecompareert maer is behoorlicke attestatie overgebracht van harentwege (1641),
dr. van Bartholomeus Grouwels, die samen met zijn zwager[40]
Louis de Geer een centrale rol speelde in de bevoorrading met geld en wapens van de protestantse legers in de Dertigjarige oorlog,[41]
en van Elisabeth de Geer (zuster van Louis.[42]
IVa. Bartholomaeus Matt(h)on, ged. geref. Dordrecht 1-10-1644, ovl. Stockholm 1684, werkzaam als schilder van voornamelijk genrevoorstellingen, en portretten te Leiden 1669-1679,
legt op 16-3-1666 de eed af als Leidsche schutter,
wordt ingeschreven in het St. Lucasgilde te Leiden als leerling van Gerard Dou 24-5-1669 en vervolgens op 1-11-1671 als lid, is in 1675 hoofdman van het gilde,[62]
verlaat in 1678 de stad Leiden,
krijgt in 1679 toestemming van de burgemeesters om naar Zweden te reizen [63]
[64]
ging als wijnhandelaar naar Zweden, maar heeft daar ook geschilderd voor de familie De Geer [65]
testeert te Amsterdam in november 1680 [66]
verblijft weer te Leiden 1681 - 1682
waar hij in april 1682 een huis verkoopt,[67]
is blijkbaar naar Stockholm vertrokken en daar in 1684 overleden.[68]
[69]
Ia. NN Maton.
IIa. Jaques Mat(t)(h)on, geb. 1596/97, beg. Amsterdam Wester Kerk 15-05-1651 ("Jaques Maton"), kaffawerker out 23 jaren wonend op de Binnen Amstel (tekent Jacques Maton) (1620),
doopget. te Utrecht (1629),
koopman te Amsterdam (1644, 1649),
werkt in compagnie met zijn schoonzoon Jasper de Potter (1648, 1651),
doopget. (1642),
huw. get. (1642, 1647, 1649),
otr. Amsterdam geref. 16-05-1620 (get. voor hem Mr. Jan Stevens, hij verclaerde geen ouders te hebben, en haer vader en moeder Gerrit van der Haeck en Magdalene du Puy)
Maria (Meijke) Gerrits van der Ha(e)ck(e), ovl. vóór 1656, out 22 jaren wonend op de Uijterste Steijger (1620),
doopget. (1642).
Ia. Jan Maton (de Oude), geb. vóór ca. 1555, ovl. 1612-1621, is borg voor zijn schoonzoon (1609),
stijfselmaker wonende te Leiden (1609),
woont te Leiderdorp (1612),
belender bij de Doesbrug te Leiderdorp (1612),
tr. vóór ca. 1585
Maritgen (Maijcken) Pietersdr van der Mare(n) (Marliers?), geb. Steenkerken (Vlaanderen) vóór ca. 1565, ovl. na 1625, vermeld in het Register van het Hoofdgeld te Leiderdorp 1621 (in de Kerckbuyrt) als
Maritgen Pieters, weduwe van Jan Maton met haar dochterskind Jan Geerloffsz,
woont te Leiderdorp (1621, 1625).
IIa. (Jonge) Jan Maton, geb. vóór ca. 1570, ovl. na 1631, pachter van de bierimpost (1619-1625),
van de boeten over Leijden en Rijnland (1621),
gewezen pachter van de lage venen waaronder Soetermeer en Segwaert (1622),
pachter van het gemaal over Rotterdam (1623),
pachter van het hoorngeld te Wassenaar (1625-1628),
gewezen pachter van de impost van den turff over Alphen aan de Rijn (1627),
pachter van het gemaal (1628-1630), van de impost op boter, (1630-1633),
vermeld als Jonge Jan Maton biertapper in de Oude Keijser te Leiden (1619),
[116]
Jan Mathon waert in de Keijser op te oude Chingel te Leiden (1619),[117]
tr. vóór ca. 1600
Neeltgen Cornelisdr, geb. 1581/82, waardin te Leiderdorp (1611).
IIb. Pieter Mat(h)on, pachter van van scheepsbieren van Voorschoten, Warmond en Valkenbosch (voor 1643) en van de impost op de wijnen te Leiden (1647).
verm. identiek met
Pieter Jansz Maton, geb. vóór ca. 1595, ovl. 1650-1659, j.m. van Leiderdorp, chirurgijn wonend te Leiderdorp (1620),
meester chirugijn (1628, 1632),
pachter en weduwnaar wonend te Leiden (1636),
burger van Leiden (1648),
doopget. (1631, 1641, 1643, 1647, 1649, 1650),
doopget. te Delft (1644),
wednr. van Cornelia Dircxdr wonend op de Overwulfde Voldersgracht (1636),
vermeld in het Register van het Hoofdgeld te Leiderdorp 1621 (buurt Achthoven) als
Mr. Pieter Jansz Mathon, met zijn vrouw Cornelia Dircks, hun zoon Jan en haar zuster Barbera Dircks,
otr. 1o Leiden geref. 30-10-1620 en
tr. Leiderdorp geref. 15-11-1620
Cornelia Dir(i)cx, ovl. 1634-1636, j.d. van Leyden (1620),
otr. 2o Leiden geref. 05-03-1636 (get. voor hem: Gerrit Cornelisz van Rouanen sijn toecomende zwager, de bruid is niet gecompareert .. attestatie overgebracht) en
otr. Delft geref. Oude Kerk 1-3-1636
Brechgen (Brechta) Dircxdr van Rijn, ovl. 1659-1670, j.d. wonend tot Delft in de Kulck (1636),
doopget. te Delft (1644).
IIIb. Dr. Dirck (Theodorus) Matton, ged. geref. Leiden Pieterskerk 08-03-1634 (get. Heijndrick de Ruijter, Pieter Janssen Senferilie, Maritgen Jans), ovl. 05-06-1681, ingeschreven als student aan de Universiteit van Leiden 31-10-1647 ("Theodorus Matton", Leidensis, 13 (jaar)"),[145]
en promoveert aldaar op 12-10-1654 in de geneeskunde op een dissertatie getiteld de Morbo virgineo ("Theodorus Maton", Lugduno-Batavus"),
[146]
j.m. van Leiden, ordinaris doctor der Stadt Leyden wonend op het Amsterdamsche Veer (1663),
wordt opnieuw ingeschreven aan de Universiteit van Leiden 15-2-1664 als "Theodorus Matton M. Dr.",[147]
wednr. van Anna Schuyl, doctor in de medicijnen wonend in de Bredestraat (1668),
ontvangt van zijn stiefmoeder Brechta Dircxdr een tuijn met tuijnhuijsgens en verder opstal vandien gelegen in het Ambacht van Soeterwoude (voor 1670),
doopget. (1669, 1671, 1674, 1675, 1676),
huw. get. (1673),
woont in de Breedstraet (1673),
vermeld in de Getuigenisboeken Leiden als Theodorus Maton, dokter, 45 jaar Y 355 (1658-1680),
buurtheer van de wijk Oost Kerstenrijk te Leiden (1670-1681) benoemd 16-01-1670 eindigend door zijn overlijden op 05-06-1681,[148]
otr. 1o Leiden geref. 15-02-1663 (in margine: moet attestatie van Delff overbrengen)
Anna Schuylius, j.d. van Den Briel wonend tot Delft buijten d'Oostpoort (1663),
otr. 2o Leiden waals 1-2-1668 (get. voor hem: Daniel de Dieu zijn bekende wonend op het Rapenburch, voor haar: Marya Provoost haar zuster wonend op de Hogewoert)
Elysabeth Provoost, afkomstig van Leyden wonend op de Hogewoert (1668),
huw. get. (1673),
woont in de Breedstraet (1673),
doopget. (1674 ("Dr. Theodorus Matton en deszelfs huijsvrouw Elisabeth van der Meulen (sic!)")),
wed. van Dr. Theodorus Maton (1681).
Zij hertr. Leiden geref. 05-11-1681 (get. voor hem: Johannes Doncan sijn broeder wonende bij de Pieters Kerck, voor haar: Marya Locquefiere haar nicht wonend op de Nieuwe Rijn,en Magdalena van Flacke haar bekende wonende bij de Pieters Kerck)
Jacobus Doncan, laatst wednr. van Yda Keune wonend opt Rapenburgh (1681).
|
Referenties Fragment Genealogie Maton --- Generatie 1 ( 159 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. | ||
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
| ||
|
|
|
![]() genealogy page |
contents |
![]() index |
generation 2 |
generation 0 |
Directly go to generation : 1 |