You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Kwartierstaat Van Londen ⇒ Gen. nr. 4 |
8. THOMAS JACOBSZ ((VAN) LONDEN), ged. Amersfoort geref. 21-12-1638, ovl. moet zijn tussen 1670 en 1682, wellicht beg. Amersfoort (reg. beg. St. Pietersgashuis) 1-8-1681 (als Antoni Jacobs, engelsman), j.m. van en wonend te Amersfoort in de Teut (1659),
otr./tr. Amersfoort geref. 18-8/16-9-1659 (get. zijn vader Jacob Evertsen, voor haar Weijmpjen Hendriks namens haar moeder)
9. MARIA (MARIJ) TIELEMANS, ged. vóór ca. 1640, ovl. na 1696, j.d. van en wonend te Amersfoort op de Cingel bij het oude weeshuijs, huw. get. (1686, 1688).
Op 18-5-1700 doen de erven Cornelis Jansz Verkuyl, met name zijn zuster Maeychie Jans Verkuyl, echtgenote van Hendrick Dirckss Deurgoed, en de verdere erffgenamen, ten behoeve van Jan Thomeasz van Londen, afstand van de resterende huur van twee morgen land, gelegen in Oostveen, gehuurd van de vicarie van Oudmunster. er wordt verwezen naar een akte van huur en verhuur d.d. 21-1-1695 voor het kapittel van Oudmunster te Utrecht. [4]
Op 30-12-1704 vindt te Utrecht de uitkoop plaats uit de boedel van Ernst van Groenewou. Ter ene zijde compareert Petronella van Royen, wed. Ernst van Groenewou in leven hovenier, eerder wednr. van Jannigien Teunis van Cuylenburgh, wonend op Lauwenregt, tegensover ten Hoeve, geassisteerd met Jacobus van Royen, haar broer. Ter andere zijde compareren de erven van Ernst van Groenewou, met name de onmondige kinderen Ernst van Groenewou by Jannigien Teunis van Cuylenburgh te weten : Gysbertie van Groenewou, Cornelis van Groenewou, Antony van Groenewou, en Maria van Groenewou, voor wie als voogd optreedt Jan Teunisz van Cuylenburg, hun oom, en de onmondige kinderen van Ernst van Groenewou by Petronella van Royen te weten : Petronella van Groenewou en Jannigien van Groenewou, voor wie als voogd optreden Willem van Malsen, hun oom, en Jan Tomassen van Londen, hun oom. [5]
NB volledige text nog doen
Op 3-9-1708 vindt te Utrecht een openbare verkoping plaats. Comparanten zijn ter ene zijde Abraham de Groot, mr. schoenmaacker wonend te Utrecht, en ter andere zijde Willem van Malsem , voor wie als borg optreedt Jan Tomisse van Londen. Het betreft een camer c.a. gelegen aan de muure van den Draywegh in het gerecht Lauwerecht, belend achter: het water, aan de ene zyde: de verkopers, aan de andere zyde: de wed. van NN Kerkraad. [6]
NB volledige text nog doen
Op 7-11-1709 verhuurt Steven Pelt, med. doctor wonend te Utrecht, aan Jan Tomasz van Londen, hovenier wonend op Lauwenrecht, drie mergen weyland, gelegen op de quaekeldyck in het gerecht Lauwenrecht, belend achter: het Swartewater. [7]
NB volledige text nog doen
Op 3-1-1714 verhuurt Steven Pelt, med. doctor wonend te Utrecht, aan Jan Tomass van Londen, wonend op Lauwenrecht, zz Draywech, een huyssinge, hoff c.a., groot 482 roeden, gelegen zz Draywech in het gerecht Lauwenrecht, belend ww: de wed. van NN Kerkenraad, ow: de wed. van Peter van Oostveen, zw: Willem van Vianen en uytgang op de veengraft. [8]
NB volledige text nog doen
Op 24-7-1716 verhuren Jan Thomas van Londen en Dirck van Schaik, wonend te Lauwerecht, aan Gerrit Bom wonend te Utrecht, 2 mergen weylant, gelegen aan de Groeneweg in het gerecht Oostveen. [9]
NB volledige text nog doen
Op 3-8-1720 verhuurt Gerard Pelt, wonend te Utrecht, aan Jan Tomass van Londen, wonend op Lauwenregt, 3 mergen weyland, gelegen aan de Veengraff of Swarte water in het gerecht Lauwenregt, belend achter: de Quaekeldyk. [10]
NB volledige text nog doen
Op 10-9-1728 benoemen Jan Thomasz van Londen en zijn echtgenote Marighje Cornelis van Groenewouw, wonend te Lauwerecht, de langstlevende tot voogd. [11]
NB volledige text nog doen
Op 3-12-1733 verkoopt Jan Thomasse van London, wonend buyten de Weertpoort, aan Thomas van Londen, zijn zoon, een camere c.a., en moestuyn, gelegen aan de muur van den Draayweg in het gerecht Lauwenregt, belend achter en ene zyde: de wed. van NN Bosch, achter: Waater, andere zyde: de wed. van NN de Kerkraad. Er wordt verwezen naar een akte van transport d.d. 3-10-1707 voor het gerecht van Lauwerecht. De verkoop geschiedt met toestemming door verkopers overige kinderen: Theunis Verwey en Haassie van London, echtelieden, Cornelia van London, Cornelis van Alphen en Maria van London, echtelieden. Voorts wordt vermeld dat de heer van Lauwerecht recht heeft op voor- en nakoop op onderhavig onroerend goed. De ondertekening van Cornelia van London ontbreekt. [12]
NB volledige text nog doen
Op 24-12-1735 verhuurt Hendrik van Dam, notaris 's hoofs van Utregt, als administrateur van de boedel van Gerardus Pelt, aan Jan Tomassen van Londen, wonend te Lauwenrecht, een huyzinge c.a., groot 482 roeden land, in het gerecht Lauwenregt. [13]
NB volledige text nog doen
10. (JA)COBUS JANSEN (VAN WICHELRAAD), ged. vóór ca. 1640 (doop niet gevonden Amersfoort geref.), ovl. 1701-1720, j.m. van en wonend te Amersfoort (1662),
hoedemaker (1697),
mogelijk dezelfde als Jacob Jansen, geref. lidmaat te Amersfoort op belijdenis 14-4-1661, als j.m. "tot Cornelis de smitt" in de Slijckstraet,
belender aan het huis van zijn broer Pouwels (Paulus) Jansen in de Kamperbinnenpoort (1681),[22]
otr. Amersfoort geref. 25-9-1662 (get. zijn vader Jan Pauwelsen, voor haar Breunisje Dircks) met attestatie naar Loenen
11. PETERTJEN HERMENS, geb. vóór ca. 1640, ovl. Amersfoort (reg. ovl. RK Kromme Elleboog) 26-6-1723 (als Peetertien Hermans), huw. get. (1720, 1722).
Op 8-11-1697 verkopen Jacobus Janszn van Wickeraad, hoedemaker, en zijn vrouw Petertje Harmens, burgers, aan Annitje Caspers Birckeneer, jongedochter, en haar erfgenamen, een huis, hof en hofstede, staande en gelegen in de Kamperbinnenpoort, belend aan de ene zijde Jacobus Doorncamp, aan de andere zijde Evert Corneliszn Speuijenburgh. [23]
Op 30-10-1715 verkopen Henrikje den Elsen, laatst weduwe van Elbert Aertsen van de Vegt, borgerse, geassisteerd met haar zoon Henrick Schruijer, droogscheerder, en Jan Mol, linnenwerker, in huwelijk hebbende Catharina Schruijer, der comparants dochter, aan Harman Wijckeraed en zijn vrouw Christijntje Boeckhorst, borgers, een huis, hof en hofstede, staande in de Lange Sint-Jorisstraat. Het huis is belast met 300 gulden ten behoeve van de heer Schijff, schout van de Sint-Janskerk te Utrecht. [24]
COMMENTAAR(¥) zoek op EK 20/242 |
Op 30-4-1732 lenen Theodorus Wansink en sijn vrouw Anna Wichenraad, van Elisabeth Clerk, meerderjarige dogter, en haare erfgenaamen, een bedrag van honderd en vijfftig gulden, met als onderpand sekere huijsinge in de L.V.straat met het huijsje daar achter en't bleijkveltje daarbij, belend aan de ene zijde Barend de linnewever, aan de andere zijde Machiel van den Berg. [25]
Op 26-8-1743 verkopen Theodorus Wansing en zijn vrouw Anna van Wickenraad, burgers, aan Elisabeth Clercq, meerderjarige dochter, en burgeres, een huis, achterhuisje en bleekveldje met vrije uitgang op de Langegraft, staande in de Lieve Vrouwestraat over 't kerkhof, belend tussen de huizen van Willem van Hoogbetrom en Jan Schouten, aan de ene zijde Barend Steuk, aan de andere zijde Michiel van den Bergh. [26]
COMMENTAAR(¥) zoek op EK 20/236 |
12. GERRIT (GOOSWIJNS) VAN BEMMEL, geb./ged. Amersfoort geref. 18/19-1-1637, ovl. na 1668, j.m. van Amersfoort (1658), bakker (1659),
parentatie niet bewezen,
otr./tr. Amersfoort/Utrecht geref. 4/23-2-1658 (get. zijn vader Gooswijn Janssen van Bemmel, en haar zuster Cornelia Hendrix),[27]
[28]
13. GRIETJEN (MARGARITA) HENDRICX, j.d. van Amersfoort (1658).
Gerrit van Bemmel, backer, en zijn h.v. Griettien Hendrickx worden geref. lidmaat te Amersfoort op belijdenis 3-4-1659 in de Sevenhuijsen in de wijk Camp.
Dit echtpaar komt niet voor in het register van het Familiegeld Amersfoort 1675, zijn broers en zusters wel.
Op 16-12-1744 vindt te Amersfoort de boedelscheiding plaats van Anna van Bemmel, overleden augustus 1744 in Amersfoort, wed. van Simon Van Wisseling, borger en tabaxplanter. Het betreft : een huysje op de Cingel, een schuur op Ysselt, een huys op Bloemendal op de hoek van de Cingel, een 1/2 Tabaxschuur (12 gebinten) op de Liesevoorder Eng, en 5 oude tabaxkisten ieder met 12 luijken. Erfgenamen zijn Gerard van Wisselingh, gehuwd met Sophia van Drakenburgh, Elbert van Wisselingh, gehuwd met Sophia van Lingh, Godert van Wisselingh, Jan van Dam (een neef), gehuwd met Geertruyd van Wisselingh. [33]
Op 31-3-1746 vindt te Amersfoort de boedelscheiding plaats van Goderd van Wisselingh, borger en tabaxplanter, overleden 26-7-1745 in Amersfoort, wednr. van Elisabeth Puijk. Het betreft de lijftocht van zijn vrouw Elisabeth Puijk die hij bezit : te weten, 2/3 van een herberg, hof en hofstede Den Doorne Engh genaamd met de landerijen in Hoogland aen de Niekerker wegh met schuurtje, een huysinge, hof en hofstede op de Wevercingel kort bij de Camperbinnenpoort, verdeeld in 2 woningen, waarvan een door G. van Wisselingh bewoond, een tabaxschuur 13 1/2 vak met hofje annex buiten de Bloemendaalse poort, in 't bovenste van de Engh 5 mergen en 80 roeden tabaxland, en voorts gouden en zilveren penningen. Dit alles uit de boedelscheiding met zijn zwager Jan Puijk van november 1741 bij Brinckesteijn. De Boedelinventaris van Godert van Wisselingh betreft : 6 Gebinten in de tabaxschuur op de Liesevoorder Engh onder de Heerlijkheid van Isselt (in deze schuur bezitten: Gerard van Wisselingh 6 gebinten en Jan van Dam, gehuwd met Geertruijd van Wisselingh 12 gebinten), de helft van 5 tabaxkisten ter grote van 11 luijken op de Liesevoorder Engh, een huysinge op de Cingel en capitaal geerft van hun (de broers Godard, Geraard en Elbert) moeder Anna van Bemmel, gehuwd met Simon van Wisselingh (boedelscheiding: d.d. 16-12-1744), de helft van de huijsinge verdeeld in 2 woningen op Bloemendaal (de andere helft behoord aan Gerard van Wisselingh), de helft van 't Leijhuijs, en voorts gouden penningen en zilveren ducaten. Genoemd worden nog de boedelscheidingen 16-12-1744 (van G. van Wisselingh) en november 1741 (van Jan Puijk) bij not. Brinckesteijn. Opmerkingen Erfgenamen zijn zijn 2 broers: Gerard van Wisselingh, gehuwd met Sophia van Drakenburgh en Elbert van Wisselingh, gehuwd met Sophia van Lingh. [34]
Op 16-11-1742 wordt een regeling getroffen voor de begrafenis van Evertje Boeijingh, overleden 15-11-1742. Zij dreef een winkeltje van coffiebonen, thee, zuiker en enig sajet, spelden en naalden. Evertje was de dochter van Neeltje van Bemmel, borgeresse, wed. van Aelbert Boeijingh. De moeder, oud en tot niets in staat, heeft geen geld om de schulden van haar dochter en de begravenis te betalen. De neef van de moeder, Gerard van Wisselingh, raad van Amersfoort, zal de begravenis regelen. [37]
14. JAN JACOBSZ BEEKMAN, ged. geref. Amersfoort 22-12-1657, ovl. 1697-1730, j.m. van Amersfoort (1681),
ontvangt van zijn debiteur Lucas Barentsen ƒ 18,-- (29-1-1690),
[38]
otr./tr. Amersfoort geref. 25-5/16-6-1681
15. MARIA DIRKS (VAN) OU(DE)WATER, ged. Rem. Amersfoort 22-8-1658 (get. Antonia Willems van Outwater, zuster van de vader), j.d. wonend te Amersfoort (1681).
Op 30-6-1730 oorkonden Patricius Hendrik Landsaij, schout, Hendrik Janssen en Jan Claassen van Velsen, schepenen van de Duist, de Haar en Zevenhuizen, dat Anthonij Methorst, gemachtigde van Maria van Oudewaater, weduwe van Jan Jacobsz Beekman, Jacob Jansz Beekman en Johanna van Raald, zijn vrouw, Albert Gruson en Sophia Beekman, zijn vrouw, en Neeltje Beekman, kinderen van Maria en Jan, heeft overgedragen aan de regenten van het Sint Pieters- en Bloklandsgasthuis 5 dammaten land in de polder de Duist, aan de oostzijde begrensd door Jan Mets, aan de westzijde dezelfde, aan de zuidzijde Aart Aartsen van Romen, aan de noordzijde de heer Zas. Met zegel van de schout, afgesleten en beschadigd [39]
Op 13-2-1738 scheiden Peel Jacobsz Beekman, Grietjen Beekman en Jan Jacobs Beekman de boedel van Jacob Peelen Beekman en zijn echtgenote Fuijsje Suijdwind, "jaren geleden" overleden te Amersfoort. Het betreft een huis, hof en hofstede in de Slijkstraat. [40]
Op 31-1-1747 scheiden Lijsbet Roodhuijsen, Jannetje Roodhuijsen en Marie Roodhuijsen, kinderen van Roelof Roodhuijsen, overleden, wednr. van Diliana Beekman, de boedel. [41]
Op 2-5-1740 verkoopt Jannitje Jacobs Pijl, laatst weduwe van Seger Woutersen ten Bosch aan Jacob Beekman, burger, a. ¼ part van de beekvierel zijnde tabaks- en weiland aan de Hogeweg, in huur bij Wouter ten Bosch en Dirk van Bemmel, belend aan de oostzijde zeker vicarije land, aan de westzijde de heren Regenten van 't Pieters Gasthuis, [43] b) 1/12 part van een huis en schuur met hof daarachter in de Arnhemsestraat (Slijkstraat), grotendeels gebruikt door Jochum Gerritsen Tanwaard, beledn aan de ene zijde: Johan Dalekamp, aan de andere zijde: Cornelis Ebbenhorst. [44]
Op 17-11-1742 nemen Jacob Beekman en zijn vrouw Johanna van Raalt een lening van ƒ 700,-- op van Dirkje van Goudoever, meerderjarige dochter met als onderpand een vierdel tabaksland en weiland, waarvan de wederhelft behoort aan het clopje van Ingen, aan de Hoogeweg, belend aan de ene zijde: naast de vierdel van 't St. Pieters Gasthuis. De akte is geheel doorgehaald, in de marge: schuldsom voldaan op 22-9-1772. [45]
Op 10-6-1756 scheiden Maria Beekman, Catharina Beekman, Elisabeth Beekman, Jan Beekman en Pieter Beekman, kinderen van Johanna van Raalt, "enige jaren geleden" overleden te Amersfoort, en Jacob Beekman, de boedel. [46]
Op 16-6-1760 verkoopt Leendert de Heer als gemagtigde voor Jacob Hiacint Dierhont, heer van Ganswijk, voor de eene helfte en nog als gemagtigde van Jacob Beekman en zijn vrouw Anna Feyt aan de Heren Watergraaff en Hoogheemraden van de rivier de Eem, beeken en aankleven van dien het agterste gedeelte weijland van zekere beeksvierdel, omtrent drie honderd roeden gelegen aan den beek, zijnde een gedeelte van een beek vierel, liggende aan de Hoogewegh, belend aan de stadszijde het gegraven retranchement, aan de andere zijde een vicarije vierel. [47]
Op 8-8-1761 verkopen Cornelis van Werckhoven en zijn vrouw Maria Oudendoelen uit Rotterdam aan Jacob Beekman een tabaksschuur groot elf gebinten staande op een der beekvierels aan de Hoogewegh, gelegen aan de Vicarije even voorbij 't Lazarushuijs en retrenchement (verschansing). [48]
Op 27-4-1771 verkopen de weduwe en erfgenamen van Jacob Beekman, te weten: - Anna Feijt, weduwe en boedelharster van Jacob Beekman; - Jan Beekman en zijn vrouw Elizabeth Mulder. - Jacob van Dijk en zijn vrouw Catrina Beekman; - Maria Beekman. - Pieter Beekman; - Rijk Smit, weduwnaar van Elizabeth Beekman, als vader en voogd van hun twee onmondige kinderen, aan Gijsbert van Raalt en zijn zuster Elizabeth van Raalt, zekere huizinge staande op de Appelmerkt aan de westzijde en achter uitkomende in de Papenhofstede, van ouds genaamd de "Corps de Garde", belend aan de ene zijde op de Appelmarkt: Wouter Huijsteen, aan de andere zijde: Huijg Corton. Namens de verkopers treedt op als gemachtigde: Gijsbert Gerrit Methorst (notaris alhier) volgens procuratie opgenomen in de publieke koopconditien d.d. 5-6-1770 voor Notaris Anthonij Methorst. Jacob van Dijk was gemachtigd door Maria Beekman, Pieter Beekman en Rijk Smit volgens procuratie d.d. 10-3-1770 voor Notaris Ermond van der Voord te Amsterdam. Op dit pand rust een jaarlijkse uitgang ten behoeve van het Capittel van St. Joris van 1 gulden 10 stuivers en 8 penningen. [49]
Op 6-1-1759 scheiden Rijk Smit en zijn kinderen Johanna Smit en Maria Smit, zijn kinderen bij Elisabet Beekman, overleden te Amersfoort, de boedel. [50] Er wordt verwezen naar een Testament d.d. 11-10-1758. [51]
Op 14-3-1797 wordt de boedel gescheiden van Jan Beekman, schuitenvoerder en zijn echtgenote Elizabeth Mulder Het betreft te Amersfoort: 3 huisjes op het Spoeij zuidzijde aan de Wal, + 7 ligters en schuiten. [52]
Op 6-5-1731 compareert: Albertus de Gruson, mr. schoenmaker en borger alhier. medeerfgenaam van Jan de Gruson(¥), konstschilder tot Middelburgh. Hij machtigt zijnen neef Abraham de Gruson wonende te Middelburgh. i.v.m. vaste goederen tot Middelburgh. [53]
COMMENTAAR(¥) Kennelijk Johannis Philippus Gruson, wonende in de Zusterstraat te Middelburg, beg. Middelburg Franse Kerk 3-4-1731
Burgerweeshuis te Amersfoort, Stukken betreffende de afwikkeling van nalatenschappen ten behoeve van in het weeshuis opgenomen weeskinderen:
1772: Jannetje van Dorenik, weduwe van Abraham Gruson. [54]
Op 25-11-1772 wordt Hendrik Gruson, zoon van Abraham Gruson en Jannetje van Doornik, oudt geweest den 16 maart twaalf jaeren gepresenteert door Casper van Coot, als oom, opgenomen in het Burgerweeshuis te Amersfoort. Den 1 maij 1780 met genoegen uijtgegaan om alhier te werken als straatemakersknecht. [55]
Op 10-6-1771 leent Hendrik de Gruson, borger en inwoonder van Amersfoort, van Anna Maria Gabrij, weduwe van Steven van Brinkesteijn (notaris en eerste clercq), 399 gulden en 18 stuivers tegen een jaarlijkse rente van 4%, met als onderpand een huizinge, herberg en grond, staande aan de Verkemerkt , daar Utrecht uithangt, met een stallinge daarachter en uitkomende in een steeg, en waar de Utrechtsche kar afrijdt en aankomt, bewoond door De Gruson. belend aan de ene zijde: de Roode Leeuw, aan de andere zijde : het Roode Hart, Deze lening was aangegaan ter aflossing van gelijk kapitaal ten behoeve van Jan van Veerssen, die gevestigd was in deze hypotheek, staande op naam van Hendrik de Gruson en zijn overleden huisvrouw Johanna ter Maaten. Het onderpand was aan hen getransporteerd d.d. 4-3-1758. Op vertoon van de kwitantie en consent van Sophia van Brinkesteijn, weduwe van J.G. Methorst, en haar toegewezen bij maaggescheid, is deze plecht geroyeerd d.d. 1-3-1787. [56]
Op 4-3-1758 verkopen Geertruida van Hoogbetrum, weduwe en boedelhoudster van Geurt van den Brand, moeder en voogd over haar twee kinderen Johanna en Jan van den Brand. Elbertus de Gruson en zijn vrouw Catharina van den Brand. Everardus van den Brand en zijn vrouw Johanna van de Rouwenhorst en Dirk van Killesteijn en zijn vrouw Elisabeth van den Brand wonende in Vianen, aan Hendrik de Gruson, stratemaker alhier, huis, herberg en grond staande aan de Verkenmerkt, daar Utrecht uijthangt en de Utrechtse kar afrijdt en aankomt, met een stal daarachter in een steeg uitkomende, belend aan de ene zijde de Rode Leeuw, aan de andere zijde het Rode Hert. [57]
Op 8-4-1758 verkopen dezelfden aan Sophia Gabrij, weduwe van Reijnier van Coeverden, raad en schepen, een tabaksschuur groot elf gebinten of tien vakken, breed veertig voeten, met spijlen en planken, staande aan de Laagewegh, bij het stenen kruijs op 't land van Herman Stemfort, belend aan de stads zijde de weduwe van Joan Montauban, aan de andere zijde de weduwe van Aloisius van Muijlwijk. [58]
Op 18-4-1769 scheiden Jan de Wit en zijn kinderen Jan de Wit en Jacomina de Wit, zijn kinderen bij Neeltjen Beekman, de boedel van hun moeder Neeltjen Beekman, "enige jaren geleden" overleden te Amersfoort, omdat hun vader Jan de Wit op 19-4-1769 hertrouwt met Aleyda de Wijs. [60]
Op 31-1-1783 verkopen Merritje Heek en Dirkje Heek. aan Jan de Wit en zijn vrouw Aleyda de Wijs (borgers), zekere huizinge, hof en hofstede staande in de Uitrechtsestraat, met (o.a.) de winkel en de toonbank, bedsteden etc, belend aan de ene zijde: Adolph Hulverscheid, aan de andere zijde: de erfgenamen van Thomas van den Bergh. Namens de verkopers treedt op als gesubstitueerde: Christoffel Vestner volgens procuratie opgenomen in de koopconditie d.d. 19-11-1782 voor Notaris Simon van Wisselingh. Gemachtigde van de verkopers is Cornelis Kloot volgens procuratie d.d. 25-2-1780 voor Notaris Mr. Jan Both Hendriksen. Op dit perceel rust een uitgang van 2 gulden 5 stuivers en 10 penningen ten behoeve van de Lieve Vrouwe Capelle. Voor dit transport wordt toestemming gegeven door Mr. Willem Methorst, als regent van de Lieve Vrouwe Capel alhier. Verkoop volgens erfkoopsrecht. [61]
Referenties Kwartierstaat Van Londen --- Generatie 4 ( 61 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. | ||
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
| ||
|
|
|
![]() genealogy page |
contents |
![]() index |
generation 5 |
generation 3 |
Directly go to generation : 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 |