You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Ferreris ⇒ Gen. nr. 1 |
![]() | Wapen de Ferreris: in blauw een leeuw van zilver, getongd en genageld van rood.[1] |
De relatie tussen Bernardo (1a), Jacques (1b) en Jan (Giovanni?) (1c) Ferreris is vooralsnog onbekend. Gezien hun geschatte geboortedata zouden zij broers of neven kunnen zijn.
1a. Bernardo de Ferreris, geb. vóór ca. 1550, ovl. Montechiaro (Piemonte, I) 29-12-1609[2], tr.[3]
Beatrix Perone, ovl. Montechiaro (I) 21-1-1621[4].
1b. Jacques (Jacob) Ferreris (Ferrens), geb. vóór ca. 1545, ovl. vóór 1589, tafelhouder van de bank van lening te Gouda (1572)(¥) en Rotterdam (1572, 1578),
mogelijk identiek Jacques Ferrier, afkomstig uit Piemonte, vermeld in 1550 op de lijst van in de Nederlanden werkzame tafelhouders.
[7]
Uit dit huwelijk volgens Ref. [5] 3 kinderen (dat Theodoor (1) en Paulus (2) broers zijn blijkt o.a. uit Theodoors testament):
Van Bemmel[6] schrijft over de
De Bank Van Leeninge te Amersfoort:
"Het eerst dat wy van een Bank van Leeninge binnen Amersfoort gemeld vinden, is in den jaare 1582, alswanneer op den 8. July door de Regeering geaccordeert wierde aan eene Neeltgen van Gesteren, naargelaten Weduwe van Anthons Ferreris Predemontoes(¥), omme binnen deze Stad een Bank van Leeninge, gelyk in andere Plaatzen, op te richten,doch hadde zulks alsdoen geen voortgang, alhoewel kort daar na, namentlyk op den 23 February 1585 dat zelve recht op nieuw wierde geaccordeert aan eenen Jan Baptista Drianys, 't welk op den 27. Septemb. in den zelve jaare alomme gepubliceert wierdt, en sedert welke tyd successivelyk een Bank van Leeninge heeft stand gehouden.
COMMENTAAR(¥)
Hiermee zal wel bedoeld zijn Piemontois, uit Piemonte.
De genoemde Anthonis Ferreris zou gezien zijn afkomst uit Piemonte en kennelijk verblijf te Amersfoort verwant kunnen zijn aan bovenstaande Bernardo (1a).
Akte van overdracht te Delft 2-8-1578:
Pieter Ormea, tafelhouder van de bank van lening te Utrecht, attestant,
Jacob Sandrijnssz, lakenkoper en schepen van Delft,
Jaeques Fereris, tafelhouder van de bank van lening te Rotterdam, schuldenaar,
get.
Jan Cornelisz, tassenmaker te Delft,
Gerrit Jansz, kleermaker te Delft.
[8]
Op 17-9-1588 verklaart Michiel Solario, oud ca. 34 jr., coopman tot Dordrecht, dat hij in 1572 diende onder Jacques Ferreris, tafelhouder te Rotterdam en Gouda(¥), hij verklaart voorts, dat een onderknecht bij Ferreris malversaties heeft gepleegd.
[9]
COMMENTAAR(¥)
In het Archief van de bank van lening te Gouda[10] valt niets te vinden over de activiteit van een Ferreris als tafelhouder aldaar.
Uit hem:
Op 30-8-1614 testeren Pieter Barentsz van Berghen en zijn vrouw Beatrix Jacobsdr Ferreris.
Er zijn legaten voor Grietgen Pietersdr, tante van zijn moeder, aan zijn zuster Anneken Monts, haar zuster Anna Jacobs Ferreris en de kinderen van haar broer Bartholomeeus Jacobsz Ferreris.
[11]
Op 22-12-1621 testeert Beatrix Jacobsdr Ferrens (sic!), weduwe van
Pieter Barentsz van Bergen.
Haar erfgenamen zijn de kinderen van haar overleden zuster
Anna Jacobsdr Ferrens,
de kinderen van haar overleden zuster
Maria Jacobsdr Ferrens, vrouw van
Franchois Susio,
en haar onmondige dochter
Isabella Franchoisdr,
de kinderen van haar overleden broer
Bartholomeus Jacobsz Ferrens
allen kinderen van
Jacob Ferrens, haar vader, overleden.
[12]
Fragment De Susio | ||||
Ia. Franchoys Susio, beg. 1598, tafelhouder van de bank van lening te Rotterdam.
IIa. (J(oh)an) Francois Susio, ovl./beg. Rotterdam Grote Kerk 29-7/3-8-1624, jongeman (1589),
boeckhouder en administrateur van de tafel van Lening te Rotterdam (1589),
sluit op 3-9-1598 een verdag met Simon Luz over de exploitatie van de bank van lening te Leiden,[18]
tafelhouder van de bank van lening in de Bagijnstraet te Rotterdam (1605..1624),
wednr. te Rotterdam (1609),
heeft crediteuren (1609, 1624),
geeft obligaties uit (1605, 1610),
woont in de Baginestraat (1619).
otr./tr. Rotterdam geref. 27-8/10-9-1589 (hij als Francois Susio)
Mariken (Maria, Maycken) (Jacobs) Ferreris, geb. vóór ca. 1570, ovl. 1589-1609, beg. Rotterdam Grote Kerk, jongedochter (1589),
dr. van Jacques (Jacob) Ferreris, tafelhouder van de bank van lening te Gouda en Rotterdam (zie nr. 1b. hierboven),
otr. 2o Rotterdam 22-2-1609 (hij als Jan Francoijs Susio, weduwnaar, met attestatie om elders te trouwen)
Dignum van Cuijck, weduwe van Jan Cornelis.
IIIa. Isaack Jansz (de) Susio, geb. 1588/89, beg. Rotterdam 25-9-1661 ("Isaack de Susio, weduwnaar"), jongeman van Rotterdam, wonend op de Hoochstraet op 't Westeinde (1627),
weduwnaar,, wonend op de Wijnhaven (1649),
komt voor in een zeer groot aantal akten,
koopman (1633..1650), soutcooper (1644), houtcooper (1646, 1647), makelaer (1661),
verkoopt tonnen haring (1631),
koopt en verkoopt een huis en erf en pakhuis aan de Leuvehaven (1632),
koopt huis, erf en loots gelegen aan de noordzijde van de Hoochstraet in 't Westvierendeel (1633),
verkoopt een tuyn of erf met een tuynhuysken aan de zuidzijde van de Raemstraet (1634),
heeft een geschil met Jan Jans Slijper, brouwer in de Dolphijn, over de muur van het Taenhuys (1634),
heeft een geschil over de helft van een huis aan de zuidzijde van de Raemstraet (1634),
belender op de Leuvehaven (1637), aan de Delftsche poort (1643)
heeft een geschil over een muur bij de Vismerckt (1637),
verkoopt zijn huis aan de Westzijde van de Leuvehaven (1640),
verkoopt een huis en erf aan de zuidzijde van de Begijnenstraet (1640),
verkoopt 2 huizen, erven en tuin aan de zuidzijde van de Raemstraat (1641),
verkoopt een huis en erf aan de noordzijde van de Vischmerckt (1641),
zal op het land buiten de Nieuwe Schiedamsepoort in Cool buiten het hek aan de Dijck een houten blekershuisje timmeren (1643),
belener aan de Schiekae buiten de stad (1644),
verhuurt een huis staande aan de zuidzijde van de Wijnhaven met het packhuys eronder (1647),
koopt samen met zijn zuster Isabelle een huis aan de Wijnhaven, en een brouwerij, gelegen in Sommersdijck, met huis, genaamd het Wapen van Zeelant (1648),
voogd over de kinderen van hem en zijn vrouw Stijntge Gerrits Neeloom (1650),
[37]
woont op de Wijnhaven (1650),
belender op de Leuvehaven (1630, 1650),
treedt op als borg voor de in 1651 veroordeelde kapitein Schooneman,
treedt op als gemachtigde van Machteltge Jans, weduwe van Isaac Pietersz van der Hoorst (1658),
verkoopt zijn huis en erf aan de oostzijde van de Wijnhaven (1659),
tr. 1o Rotterdam schepenen 25-7-1627
Christina (Catarina) Gerritsdr (Gerrardts) Neeloom(sdr), ovl. 1640-1649, van Rotterdam, wonend op 't Westnieuwlant (1627),
dr. van Gerrit Cornelis Neeloom, brouwer in de Dolphijn,
otr. 2o Rotterdam geref. 18-7-1649
Margaretha Pieters, geb. vóór ca. 1595, beg. Rotterdam 13-10-1652 ("Grietje Pieters Geleyns (!) huisvrouw van Sij Sijaen {sic! leesfout!), weduwe van Pieter Jansz van den Broeck (huw. 1636, bij wie een voordochter) en eerder van Dirck Jans (huw. 1614, bij wie een voordochter), wonend op het Nieuwe Hooft (1649).
Zie voor haar eerdere huwelijken en de verwikkelingen rond haar erfenis
Drie huwelijken van Margaretha Pieters Geleyns.
IVa. Gerard (de) Susio, geb. vóór ca. 1635, beg. Rotterdam 21-2-1678 ("Gerrart de Susseyo man van Marija Mach, makelaer wonend op de Wijnhaven naest de nyeue huijssenen. laat na 1 meerderjarig kind), doopget. (1671, 1673, 1675),
wonende te Middelburch (1662),
makelaar (1664-1669), coopman (1666, 1675) wonend te Rotterdam (1666..1675),[69]
belender in de Laan van Jacob van Couwenhoven (1666),
is reder van een koopvaardijschip genaamd Coninck David (1666),
tr. vóór ca. 1660
Maria Mahieus van Poelvelt (Poelveld(t)), ovl. na 1690, doopget. (1671, 1673, 1681, 1685, 1690),
wed. van Gerard Susio van Middelburg wonend op de Wolfshoek te Rotterdam (1679),
wordt geref. lidmaat te Delft jan. 1680 op attestatie van Rotterdam (met twee kinderen).
Zij hertr. Delft 26-8-1679 (attestatie gegeven naar Kralingen 10-9-1679)
en
otr./tr. Rotterdam/Kralingen geref. 27-8/10-9-1679 (met attestatie)
haar zwager
Jacob Dircxzn Plantenburg(h), geb. vóór ca. 1615, beg. Delft Nieuwe kerk 11-11-1693 ("Jacob Dircksz Plantenburgh wonend in de Voorstraat tegenover brouwerij de Posthoorn"), j.m. en boekenverkoper in de Hippolytusbuurt te Delft (1636),
wednr. van Catarina Buijs en bouchvercooper op de Voldersgracht aldaar(1640),
woont in de Bibel op het Marktveld te Delft (1678),
wednr. van Elisabeth Mahieus van Poelevelt (huw. 1640) wonend te Delft (1679),
doopget. (1648, 1681, 1682, 1684, 1685).
|
Drie huwelijken van Margaretha Pieters Geleyns | |||
Margaretha Pieters (Geleyns), geb. vóór ca. 1595, beg. Rotterdam 13-10-1652 ("Grietje Pieters Geleyns huisvrouw van Sij Sijaen {sic! leesfout!), j.d. (1614),
wed. van Dirck Jansse, in sijn leven onderterwijck(?? leesfout: onderwijzer?) deser stede (1636),
doopget. (1640),
wonend op het Nieuwe Hooft (1649),
otr./tr. 1o Rotterdam geref. 24-8/07-9-1614 (beiden onder patroniem)
Dirck Jans (Vermij), ovl. 1627-1636, j.m. (1614),
otr./tr. 2o Rotterdam geref. 29-6/13-7-1636
Pieter Jansz van den Brouck (Broeck), geb. vóór ca. 1605, beg. Rotterdam 14-7-1647 ("Pieter Jansz van den Broeck man van Grietje Pieters"), wednr. van Lijsbet Jans (1636) en eerder (1630) van NN afkomstig van der Goude (1630),
capitein,
doopget. (1640, 1642),
otr. 3o Rotterdam geref. 18-7-1649
Isaack Jansz (de) Susio, geb. 1588/89, beg. Rotterdam 25-9-1661 ("Isaack de Susio, weduwnaar"), bij wie geen nageslacht.
Zie
⇒ Fragment De Susio nr. IIIa
voor verdere gegevens over het derde huwelijk van Margaretha Pieters (Geleyns) met Isaack Jansz (de) Susio.
Op 8-12-1651 testeert Grietgen Pieters, vrouw van Ysaak Susio. Zij doet haar testament dat zij op 12-3-1648 bij notaris Christiaen van Vliet te Delfshaven gemaakt heeft te niet. Zij benoemt haar voordochter Cornelia Dirkx (uit haar huwelijk met haar overleden eerste man), gehuwd met Joan de Raet, tot erfgename van alle penningen die zij gekregen heeft of die haar verstrekt zijn in plaats van de legitieme portie. Zij benoemt de eventuele kinderen uit het huidige huwelijk van haar dochter Grietge Pieters van den Broek tot enige erfgenamen. Zolang Grietge met haar huidige man getrouwd is krijgt Grietge het vruchtgebruik. Als Grietges man en eventuele kinderen voor moeder Grietge overlijden is Grietge universeel erfgenaam, als Grietge ook overleden is gaat de erfenis naar Cornelia Dirkx. Zij benoemt Wessel Egbertsz van de Heul, substituut secretaris, en Andries Willemsz Kantier, kamerbewaarder der stad, tot voogden over de eventuele kinderen van Grietge Pieters en de kinderen van Cornelia Dirkx. Zij wil dat voordochter Cornelia haar huis, gelegen op de hoek van de Jonckmansteegh, zal aanhouden. [111] Op 19-10-1652 wordt inventaris opgemaakt van de goederen die Grietge Pieters d'oude, vrouw van Ysaak Susio, nagelaten heeft, opgemaakt door capiteijn Dirk Vijgh man en voogd van Grietge Pieters van den Brouck, dochter van voornoemde capiteyn Pieter van den Brouck en Grietge Pieters De inventaris bevat huisraad, kleding en schilderijen. o.a. voorstellende capiteijn Pieter van de Broek en Grietge Pieters. [112] Op 30-11-1652 wordt de boedelinventaris opgemaakt van de goederen van de overleden Grietge Pieters, eerst weduwe van Pieter van den Brouck, capiteijn, en naderhand vrouw van Isaac de Susio, opgesteld door capiteyn Dirck Vijgh, man en voogd van Grietge Pieters van den Brouck, dochter van voornoemde capiteyn Pieter van den Brouck en Grietge Pieters. [113] Op 2-12-1652 leggen Jan Blom, brouwer in de Vos, en Adrijaen Mensz (ondertekent Meusen), gewezen schipper op het jacht van Zijne Hoogheid, een verklaring af op verzoek van Maria Beijens, weduwe van Jan Pisset. Zij verklaren dat Grietgen Pieters van der Brouck, vrouw van capitein Dirck Vijch, dochter van Grietgen Pieters, laatst vrouw van Isaack Susio, na het overlijden van haar moeder met haar zuster, Cornelia Dircx, vrouw van capitein Jan de Raedt, de goederen van haar moeder heeft verdeeld. [114] Op 9-12-1652 leggen Adrijaen Meeus, gewezen schipper op het jacht van Zijn Hoochheit, en Pieter Boursse, schoolmeester, een verklaring af op verzoek van Maria Beijens, weduwe van Jan Pisset. Zij verklaren dat Cornelia Dircx, vrouw van capitein Jan de Raedt, bij Susanna Pisset, weduwe van Aert Schut, was. Cornelia Dircx zei dat zij met Grietge Pieters van den Brouck, haar halfzuster, vrouw van capitein Dirck Vijch, na het overlijden van hun moeder, Grietgen Pieters, laatst vrouw van Isaack Susio, de boedel van hun moeder hadden verdeeld. [115] Op 18-12-1652 wendt de notaris zich, op verzoek van A. Wagensvelt, gemachtigde van Dirck Vijch, kapitein op een Nederlands oorlogschip, gehuwd met Margareta Pieters van de Brouck, tot Jan de Raet, echtgenoot van Cornelia Dircx. Hij moet haar aanzeggen dat Vijch van plan is de nagelaten boedel van Margareta Pieters, laatst vrouw van Isaac de Susio, en moeder van de vrouw van Vijgh en De Raet, te aanvaarden onder beneficie van inventaris. Wagensvelt wil van De Raet weten of hij de boedel gewoon wil aanvaarden, of eveneens onder beneficie van inventaris. [116] Op 13-1-1653 machtigt Arnout Wagensvelt, notaris en procureur, Leonard van Zijl, notaris en procureur, om hem voor de schepenen als borg te benoemen voor de erfgenamen van Grietge Pieters de oude, laatst weduwe van Isaacq Susio. Het betreft de vaststelling van de inventaris en de verdere afhandeling daarvan. [117] Op 14-1-1653 gaat de notaris namens Crijn Adriaensz van der Linde, luitenant van de burgerij, Hendrick Touwer, wijnkoper, de weduwe van Aert Schut, en de weduwe van Jan Pisset, allen crediteuren van de nagelaten boedel van Greetgie of Grietge Pieters d'Oude, vrouw van Isacq Susio, naar het sterfhuis van genoemde Greetgie om protest in te dienen bij haar erfgenamen in verband met de inventarisatie van de haar goederen. N.B. De weduwe van Jan Pisset tekent met Maria Pisset. [118] Op 14-1-1653 gaat de notaris op verzoek van Crijn Adriaensz van der Linde, luitenant van de burgerij, Henrick Touwer, wijnkoper, de weduwe van Aert Schut en de weduwe van Jan Pisset, crediteuren van de nagelaten boedel van Grietgen Pieters d' Oude, vrouw van Isacq Susio, naar het sterfhuis van genoemde Grietgen om te protesteren tegen de gang van zaken rond de boedelbeschrijving. Zij willen die vernietigen. Een copie van het protest is aangenomen. Niemand wilde erkennen dat hij een erfgenaam was. N.B. Deze akte is door niemand ondertekend. [119] Op 18-1-1653 gaat de notaris naar het sterfhuis van Grietge Pieters de Oude, vrouw van Isaack Susio, namens burgemeester Couwenhoven en de heer Arckenbout, voogden over het nagelaten kind van Maria Arckenbout, als crediteuren van de nagelaten boedel van genoemde Grietge om protest in te dienen tegen Leonard van Zijl, die zegt een machtiging van haar erfgenamen te hebben. De zaak draait om het inventariseren en taxeren van genoemde boedel. Zij willen niet meewerken. Zij verzetten zich tegen de gang van zaken. In aanwezigheid van de heer officier en de schepenen vraagt Leonard van Zijl een kopie van de insinuatie. [120] Op 2-3-1654 wordt een verklaring afgelegd op verzoek van de crediteuren van wijlen Grietgen Pieters, laatst echtgenote van Isaack Susio en overleden in oktober 1652. Dirck Claesz, kuiper, en Fytge Teunis, jongedochter, verklaren getuige te zijn geweest dat kapitein Dirck Vijch, getrouwd met Grietgen Pieters van den Brouck (dochter van Grietgen Pieters) en kapitein Jan de Raedt, getrouwd met Cornelia Dircx (eveneens dochter van Grietgen Pieters) in 1653 boedel, meubelen hebben verdeeld en ook geld ontvangen. Dirck woonde naast Grietgen en Fytge was haar dienstmaagd. [121] Op 2-3-1654 wordt een verklaring afgelegd t.b.v. crediteuren van Grietgen Pieters in leven weduwe van Isaack Susio, en overleden in oktober 1652. Ieman Aelbrechsz, timmerman, en Neeltgen Cornelis, ongehuwde dochter, verklaren dat kapitein Dirck Vijch - echtgenoot van Grietgen Pieters van den Brouck - met zijn familie tot mei 1653 in Grietgen's huis hebben gewoond op diens kosten. Ieman kwam als timmerman vaak bij Grietgen en heeft ook haar doodskist gemaakt. Neeltgen heeft Grietgen tijdens haar ziekte en tot haar dood verzorgd. Zij heeft gezien dat de echtgenotes van kapitein Vijch (Grietgen Pieters van den Brouck) en de Raedt (Cornelia Dircx) zilverwerk en linnen verdeeld hebben. Ook heeft zij meegemaakt dat notaris van Aller met Cornelia Dircx is gekomen voor een inventarisatie, die echter door onderlinge meningsverschillen niet is afgemaakt. [122] Op 30-11-1654 wordt de inventaris van de boedel en goederen van de overleden Grietge Pieters, voorheen weduwe van capiteijn Pieter van den Brouck en later vrouw van Isaac de Susio, opgesteld door capiteijn Dirck Vijch, man en voogd van Grietge Pieters van den Broeck, dochter van voornoemde capiteijn Pieter van den Broeck en Grietge Pieters. N.B. De akte is niet ondertekend. [123] Op 12-2-1655 verlenen Agata Welhoucx, weduwe van Cornelis Hartichsvelt, in zijn leven burgemeester, Nicolaes Arckenbout, voor zichzelf en als voogd over Maria van Couwenhoven, Quirijn van der Linden, capiteyn, en Jacob Jansz Prins, allen crediteuren van de boedel van Grietgen Pietersdr, die gehuwd was met Isaack de Susio, Susanna Pisset, weduwe van Aert Schut, Heindrick den Touwer, en Maria Beyens, weduwe van Jan Pisset, allen gedagvaardigden in de zaak tegen Pietertgen Gerritsdr van Couwenburch, weduwe van Claes Jansz Pontsman, machtiging aan Cornelis van Hiselendoorn, procureur, om hun belangen in deze zaak te behartigen. [124] |
Referenties Fragment Genealogie Ferreris --- Generatie 1 ( 124 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. | ||
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
| ||
|
|
|
![]() genealogy page |
contents |
![]() index |
generation 2 |
generation 0 |
Directly go to generation : 1 2 3 |