You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Collegium Philomuses ⇒ Gen. nr. 2 |
Personen in de omgeving van Jan Pieterszoon Sweelinck | ||||||||||||||||||||||
Jan Pietersz Sweelinck droeg zijn vierde boek der Psalmen Davids op aan:
Messieurs Iaqves Camp, tres honnorable, Docte, pieux & fidele Ministre de la parole de Dieu a Haerlem, Et Theodore Boorten, aussi bien Docte, Vigilant & Vertueux Ieun' homme, & grand amateur des arts liberaux.
Wie deze vier heren waren is onderstaand onderzocht.
Ia. Dir(ric)ck Dircksen Boorten (de Oude), geb. 1575/76, ovl. 1637-1652, j.g. van Harlingen wonende in de Grote Houtstraat (1600),
lijwaatpakker en poorter van Haarlem (1608),
koopman (1633),
koopt lijfrentes voor zijn vrouw en kleindochters (1633),
bleker en textielhandelaar (1637),
verkoopt, ondanks de crisis die door speculatie met tulpen in februari 1637 is ingetreden, op 17-3-1637 toch aan Pieter Gerritsz van Welsem een partij tulpen, vrijwel alle geplant staande in zijn tuin, voor een gezamenlijk bedrag van ƒ 11.700.-, verminderd met ƒ 300,-- na inspectie van de tulpen door de koper die er enkele 'niet al te gesont' vond,[23]
[24]
huw. get. (1624),
otr./tr. Haarlem geref. 9/25-4-1600
Maria Pieters, geb. 1580/81, ovl. 1637-1652, j.d. van Gog wonende in de Sijltraet (1600),
is als Maijke Pietersz doopget. (1637),
dr. van Pieter NN en Trijntgen Gerrits.
IIa. Dr. Mr. Dirck Dircksz Boorten(s) (Boort), geb. 1600, beg. Haarlem St Janskerk 22-6-1647 ("de advocaat Dirck Bortens", ƒ 7,--), ingeschreven als student filosofie 21-10-1619 ("Theodorus Boortius, Harlemensis, 20 (jaar)") en als student rechten 11-12-1623 ("Theodorus Boortius, Harlemensis, 22 (jaar)") aan de Universiteit van Leiden,[31]
promoveert kennelijk tussen 1623 en 1636 wanneer hij zich wederom op 1-10-1636 aan de Universiteit van Leiden inschrijft ("Theodorus Boortius, Harlemensis, Jur. Dr., in curia Hollandiae advocatus. 36 (jaar)"),[32]
j.g. van Haerlem wonend in de Barteljorisstraat (1624),
is bij zijn huwelijk doctor in de rechten van Haarlem (1624),
advocaat te Haarlem (1633),
koopt lijfrentes voor zijn dochters,
wednr. van Haerlem wonend in de Jacobijnerstraete (1635, 1646),
advocaat voor het Hof van Holland (1635, 1636),[33]
otr. Haarlem geref. 26-5-1624 (attestatie gegeven om te Amsterdam te trouwen 9-6-1624)
otr. 1o Amsterdam geref. 25-5-1624 (get. zijn vaeder Dirck Dircksen Boorten),[34]
Maria Loots, geb. 1604/05, ovl. vóór 1635, j.d van Amsterdam en aldaar wonend (1624), (nicht van de bouwmeester Jacob van Campen),
dr. van Jan Loots, haringkoper en Aefgen van Campen,[35]
otr./tr. 2o Haarlem geref. 11-2/6-3-1635
Josina Bols, ovl. 1635-1643, j.d. van Haerlem wonend in de Schaghelstrate (1635)
dr. van Pieter Bol,
otr. 3o Haarlem geref. 5-8-1646 (met attestatie van Amsterdam, akte gegevn om te Sparendam te trouwen 5-8-1646)
Deliana Hoflanders, j.d. van Naerden wonende te Amsterdam (1646).
Ia. Johannes Hoornbeeck, vestigt zich in 1548 vanuit Vlaanderen in Haarlem.[103]
IIa. Jan van Hoorenbeeke, geb. vóór ca. 1565, tr. vóór 1586[106]
Mayken Verhulst (van Hulst).
IIIa. David van Horenbeeck(e) (Hoornbeek), geb. 1586, ovl. na 1629, zn. van Jan van Hoorenbeeke en Mayken Verhulst (van Hulst),[107]
jongeman wonend te Haarlem (1610),
musicus, calligraaf en dichter,
actief als publicist 1615-1629 (zie hieronder),
schrijfmeester der Latijnsche school te Haarlem (1618),[108]
heeft zorg gedragen voor de publicatie (ca. 1623) van Sweelincks Vierde en laatste Psalmboek, en van de herdruk van Sweelincks Eerste Psalmboek (1624),[109]
kantor of voorzanger aan de Grote of St.Bavokerk te Haarlem,
otr. Delft 31-10-1610 (beiden met attestatie van Haarlem)
Maria (Maeykes) Bogaert, geb. Haarlem 16-4-1591, ovl. Haarlem 15-4-1636,[110]
jongedochter wonend te Haarlem (1610),
dr. van Ds. Johannes Bogaert (Bogardus), predikant te Brugge (1582-1584), en Haarlem (1588-1614), contra-remonstrant, en Maria Mulaard.[111]
Een Duitse uitgave van de Psalmen Davids werd in 1616 en 1618 samengesteld door Martinus Martinius. Over hem viel verder niets te vinden behalve dat hij volgens een enkele bron in Cottbus woonde. De drukker was Georg Runge over wie informatie hieronder volgt.
Ia. Christoph Runge, ovl. 1607, is al in 1572 bekend als boekdrukker in Neudamm in de Neumark,
wordt in 1599 door Joachim Friedrich, keurvorst van Brandenburg uitgenodigd om als zijn drukker naar Berlijn te komen, waar hij "im Grauen Kloster" (franciscanen) ruimte voor zijn bedrijf kreeg toegewezen, waar hij onder behoeftige omstandigheden werkte tot zijn dood in 1607. Zijn erven zetten de zaak voort en hij werd opgevolgd in 1610 door zijn zoon:
IIa. Georg Runge, ovl. 1638, drukte behalve boeken en pamfletten ook een sinds 1617 in Berlijn verschijnend Wochenblatt (zonder titel), dat in 1619 de titel krijgt "Zeitung Auß Deutschlandt, Welschlandt, Franckreich, Böhmen, Hungarn, Niederlande und andern Orten Wöchentlich zusammen getragen",
krijgt op 19-12-1621 van de keurvorst het privilege van zijn vader herbevestigd, dat het hem het alleenrecht op boekdrukken in Berlijn verleende,
overlijdt in 1638, kort voordat zijn zoon Christoph Runge naar de universiteit in Frankfurt aan de Oder vertrekt, waarna zijn (niet met name genoemde) vrouw de uitgeverij en drukkerij overneemt, totdat de zaak werd overgenomen in 1644 door zijn zoon
IIIa. Christoph Runge, geb. 1619, ovl. dec. 1681, als eerste Berlijner hofdrukker die de drukkerij tot verder bloei bracht en tot zijn dood in 1681 leidde.
[122]
[123]
[124]
Ia. Nicolaes Wouterszoon van der Meer, geb. verm Delft 1574/75, ovl. Haarlem, beg. St. Bavo 7-2-1637
als jongeman voorkomend als Claes Wouterszoon,
wordt opgevoed te Haarlem door zijn grootmoeder en waarschijnlijk ook door zijn oom Pieter Claeszoon, met wie hij op 1-5-1599 zijn eerste brouwerij, Het Brantuser,
op de Oostelijke Spaarneoever, kocht
had later de brouwerij "De Leeuw" en bleef zijn hele leven brouwer,
benoemd in de vroedschap 28-9-1607,
schepen (1608..1615), burgemeester (1618..1635), weesmeester (1630, 1636/37), kerkmeester (1609..1613), gecommitteerde bij de Staten Generaal (1622-1631), gedeputeerde in het College van gecommitteerde Raden (1625, 1630), gecommitteerde Raad ter Admiraliteit van Amsterdam (1619-1622),
luitenant (1606-1609), kapitein (1612-1615) en kolonel (1630-1633) bij de St. Joris- of Oude Schuts
huw. get. (1620),
otr./tr. Haarlem op 26-7/9-8-1598[125]
Cornelia Claesdr Voocht, geb. 1577/78, huw. get. (1620),
dr. van Claes Aelbrechtsz Voocht, brouwer te Haarlem, en Volckje Willem Lakeman's dochter.
|
Referenties Collegium Philomuses --- Generatie 2 ( 137 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. |
||
|
|
|
![]() genealogy page |
contents |
![]() index |
generation 3 |
generation 1 |
Directly go to generation : 1 2 |