This page was last updated : 110828.
File size is: 72 k.
Collegium Philomuses
Generatie 2
Refer to these data as:
L. Lapikás,
Collegium Philomuses,
version 1.1,
Muiden, 2009.
© Copyright 2011 : L. Lapikás, Muiden, The Netherlands. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise without the prior written permission of the publisher. An exemption is made for genealogical publications provided that adequate reference is being made.
You are here: Louk-Home Genealogy Collegium Philomuses Gen. nr. 2

Personen in de omgeving van Jan Pieterszoon Sweelinck

Personen betrokken bij het vierde boek der Psalmen Davids

Jan Pietersz Sweelinck droeg zijn vierde boek der Psalmen Davids op aan:

Messieurs Iaqves Camp, tres honnorable, Docte, pieux & fidele Ministre de la parole de Dieu a Haerlem, Et Theodore Boorten, aussi bien Docte, Vigilant & Vertueux Ieun' homme, & grand amateur des arts liberaux.
Het werk werd Imprimé aux despens de David van Horenbeeck, Par Harman Anthoine Kranepoel, Anno MDCXXI

Wie deze vier heren waren is onderstaand onderzocht.


Camp(ius)

Ia. Ds. Jacobus Alberti Campius, beg. Haarlem 12-5-1646 ("Domijne Jacobus Campius bedienaer des Goddelijck Woorts"), ingeschreven aan de Universiteit van Franeker 5-6-1601, ("Jacobus Alberti, Frisius, theol. alumnus") [1] schrijft een brief aan de humanist Justus Lipsius (gedateerd tussen 1591 en 1603),[2] beroepen als proponent te Koedijk (1605),[3] predikant te Koedijk en Pancraes (1605-1619), vandaar beroepen naar Haarlem, als opvolger van Ds. Dionisius Sprankhuysen, als predikant bevestigd te Haarlem 17-2-1619 en aldaar tot zijn dood werkzaam, [4] [5] schrijft een contra-remonstrants pamflet (1619), is als Jacobus Alberti Camp scriba van een synode (voor 1620), [6] curator van de Latijsche School te Haarlem,[7] tr. 1o voor 1609 NN, ovl. 1609-1620, tr. 2o 9-2-1620[8] Geertruijt Bast/Bos, ovl. na 1649, afkomstig van Middelburg.

In 1647 transporteert Geertruijt Camp, wed. van Jacobus Aelbertsz Camp een huis in de Kleine Houtstraat,[9] en in 1649 al wed. van Ds. Jacobus Campius een huis bij de Kleine Houtpoort.[10]
In 1609 wordt op verzoek van de Staten van Noord Holland door de Gedeputeerden des Synodi dezer quartiere opgemaakt een Lyste van namen der dienaren ten platten lande, Mitsgaders ooc van groote haerder familie, en tegenwoord. tractament ouer haren dienst. Hierin: sorterende onder t'classis van Alcmaer
Jacoby Alberti Camp bedient Coedyek ende Pancraes. Heeft een Huisvrou, maer noch geen kindt. Syn Stipendium is 400 gl. ontfangt van die van Coedyck 112 gl. en 10 St. en de reste van de E. Rentmr. doctor Adam van Foreest [11]
Jacobus Alberti Campi en Henricus Geesteranus schrijven na de afsluiting van de Dordtse Synode in 1619 "Salomons sweert, scheydende de Remonstrantsche van de rechtsinnige leere .... Het wordt
"Uitgegeven met Approbatie van het Eerwaarde Classis van Walcheren" KERKELIJK GOEDGEKEURD volgens art. 55 der Dordtsche Synode van 1618/19, door J. NENTJES, Pred. en W. GROENEVELD, Pred."
met de volgende notitie:
"Dit Tractaet, genaemt Salomonis Swaerd, & c. Hebben wy onder-geschreven door last ende bevel des Classis, volghens de Resolutie des Synodi Nationalis, gevisiteert ende gelesen, ende ghevonden niet alleene conform Godts H.Woort te wezen , maer oock stichtelick ende waerdigh om in druck uytgegeven te worden."[12]
Het wordt uitgegeven als een pamflet in kwarto en tot ver in de zeventiende eeuw als een boek in octavo herdrukt. Het voorzag in de behoefte aan een begrijpelijk overzicht van de contraremonstrantse leer die sinds de Synode de officiële was.[13]
Van dit werk verschijnt in 1660 een herziene vijfde druk: Bouritius Sibema "Salomons sweert, scheydende de Remonstrantsche van de rechtsinnige leere ... : tot nootwendigh gebruyck van de Gemeynte Christi tot Oost-zanen ende alle lief-hebbers der waerheydt".[14]
Jacobus Albertus Camp(ius), predikant, maakt albuminscripties, gedateerd Haarlem 14-12-1623 en Haarlem 30-8-1633, in het Album amicorum van Cornelis de Glarges (1599-1683), diplomaat. [15]
Jacobus Campius, predikant te Haarlem, bevestigt Ds. Jacobus Borstius te Wormerveer 2-5-1638.[16]
Op 10-11-1646 worden de boeken van Jacobus Campius geveild, getuige de
"Catalogus variorum et insignium librorum ex bibliotheca Jacobi Campy ..., quorum auctio publica habetur in aedibus Hieronimi de Vogel, ad diem 10 nov. (1646]), uitg. Lugduni Batavorum : apud Hironimum de Vogel, 1646. [17]


COMMENTAAR(¥) In Nederlandsch archief voor kerkgeschiedenis, Volume 56, Den Haag, 1925 staat: "Jacobus Alberti", de sone des ... wat staat daarachter?
    Uit dit huwelijk:
  • 1. Maria Campius, ged. geref. Haarlem 29-12-1640 (get. Jan Willemszen Pars en Elisabeth Harmans, hier heet de vader Jacobus Campius afk. van Campen, de moeder Geertruijt Bast), j.d. van Haerlem wonende in de Wijngaertstraat (1658), otr./tr. Haarlem geref. 24-11/10-12-1658 (met attestatie van Amsterdam) Jacobus Reijerss, j.m. van Amsterdam en wonende aldaar (1658).
    In 1653 transporteren de voogden over Maria Campius een huis op de Oudegracht te Haarlem.[18]

Boorten
Dirck Boorten, alleen bekend uit het patroniem van zijn vermoedelijke zoons:
  • 1. Pieter Dircxe Boorten, ovl. na 1606
    1606? Nicolas ... Bruyn koopman in Veere verklaart dat Pieter Dircxe Boorten op 2-..-1606 een obligatie heeft gepasseerd waarvoor Wouter Dircxzn Boorten borg is gesteld.[19] [20]
  • 2. Wouter Dircxzn Boorten, ovl. na 1609, borg (1606), woont te Haarlem op de Kroft (1586),[21] te Amsterdam (1609), tr. vóór 1609 Jannetgen Claes B...
    21-8-1609: Wouter Dircxzn Boorten wonende te Amsterdam machtigt als man van Jannetgen Claes B.. ....s [22]

Ia. Dir(ric)ck Dircksen Boorten (de Oude), geb. 1575/76, ovl. 1637-1652, j.g. van Harlingen wonende in de Grote Houtstraat (1600), lijwaatpakker en poorter van Haarlem (1608), koopman (1633), koopt lijfrentes voor zijn vrouw en kleindochters (1633), bleker en textielhandelaar (1637), verkoopt, ondanks de crisis die door speculatie met tulpen in februari 1637 is ingetreden, op 17-3-1637 toch aan Pieter Gerritsz van Welsem een partij tulpen, vrijwel alle geplant staande in zijn tuin, voor een gezamenlijk bedrag van ƒ 11.700.-, verminderd met ƒ 300,-- na inspectie van de tulpen door de koper die er enkele 'niet al te gesont' vond,[23] [24] huw. get. (1624), otr./tr. Haarlem geref. 9/25-4-1600 Maria Pieters, geb. 1580/81, ovl. 1637-1652, j.d. van Gog wonende in de Sijltraet (1600), is als Maijke Pietersz doopget. (1637), dr. van Pieter NN en Trijntgen Gerrits.

Wapen Boortens: Gedeeld: 1. in goud de Friese adelaar, 2. in zilver een groen klaverblad.[25] [26]
Op 18-11-1608 verklaart Dirck Dircksz Boorten, lijwaatpakker en poorter van Haarlem, oud ca. 31 jaar, op verzoek van Sr. Jacques de Clerck, koopman binnen deze stad, bij mannen waarheid in plaats van eed, dat hij voor de voorn. De Clerck op 17 juni l.l. achttien stukken witte lijwaten, hem bij de requirant geleverd en gemerkt geweest met het merk "W", gemaakt, opgerold en gepakt heeft zevenenveertig (47) stukken of mangetkens, elk lang zijnde 20 ellen, deselve mangetkens gestoffeerd hebbende met carmosijne, goud en geschilderde briefkens, en wel zeker weet (en ook bij zijn register van dezen vertoont) en alsnog bevindt dat de zelve 47 mangetkens altesamen gehad hebben elk de volkomen lengte van 20 ellen. [27]
Blaffert van Lijfrente des gemeene Landts Comptoir tot Haerlem (ca. 1626-1654):[28]
Dirk Boorten d'oude, koopman te Haarlem: . ..-3-1633 ƒ l00,-- voor 1) zijn vrouw Maria Pieters, 52 jaar, moeder: Trijntgen Gerrits; 2) Maria Boortens, 6 jaar, en Margareta Boortens, 2 jaar (overleden Febr. 1661), dochters van zijn zoon Dirk Boorten de Jonge en Maria Loots.
Dirk Boorten de Jonge, advocaat: . ..-3-1633 ƒ 50,-- voor zijn dochters Maria, 6 jaar, en Margareta, 2 jaar. De moeder: Maria Loots.
Op 15-11-1653 compareren Dns. Petrus Praelinus, als man en voogd van Juffr. Geetruyd Boortens, Sr. Jacobus van de Does, als man en voogd van Margareta Boortens, en Sr. Salomon van Nieuland, mede Notaris alhier, als man en voogd van Maria Boortens en die qualiteyt geïnstitueerde erfgenamen van Juffr. Maria Pieters, wed. van Sr. Dirc Boortens de Oude. Zy verclaren dat de scheiding der nalatenschap van Maria Pieters is afgeloopen, dat onverdeelt is gebleven een grafstede in de Groote Kerk te Haarlem, en eenige manuscripten "welverstaende dat onder yder der voorn. comparanten is berustende een somme van vierhondert gulden... door de voorn. Maria Pieters gemaect aen Dirc en Josina Boortens. [29]
    Uit dit huwelijk (o.a.?):[30]

IIa. Dr. Mr. Dirck Dircksz Boorten(s) (Boort), geb. 1600, beg. Haarlem St Janskerk 22-6-1647 ("de advocaat Dirck Bortens", ƒ 7,--), ingeschreven als student filosofie 21-10-1619 ("Theodorus Boortius, Harlemensis, 20 (jaar)") en als student rechten 11-12-1623 ("Theodorus Boortius, Harlemensis, 22 (jaar)") aan de Universiteit van Leiden,[31] promoveert kennelijk tussen 1623 en 1636 wanneer hij zich wederom op 1-10-1636 aan de Universiteit van Leiden inschrijft ("Theodorus Boortius, Harlemensis, Jur. Dr., in curia Hollandiae advocatus. 36 (jaar)"),[32] j.g. van Haerlem wonend in de Barteljorisstraat (1624), is bij zijn huwelijk doctor in de rechten van Haarlem (1624), advocaat te Haarlem (1633), koopt lijfrentes voor zijn dochters, wednr. van Haerlem wonend in de Jacobijnerstraete (1635, 1646), advocaat voor het Hof van Holland (1635, 1636),[33] otr. Haarlem geref. 26-5-1624 (attestatie gegeven om te Amsterdam te trouwen 9-6-1624) otr. 1o Amsterdam geref. 25-5-1624 (get. zijn vaeder Dirck Dircksen Boorten),[34] Maria Loots, geb. 1604/05, ovl. vóór 1635, j.d van Amsterdam en aldaar wonend (1624), (nicht van de bouwmeester Jacob van Campen), dr. van Jan Loots, haringkoper en Aefgen van Campen,[35] otr./tr. 2o Haarlem geref. 11-2/6-3-1635 Josina Bols, ovl. 1635-1643, j.d. van Haerlem wonend in de Schaghelstrate (1635) dr. van Pieter Bol, otr. 3o Haarlem geref. 5-8-1646 (met attestatie van Amsterdam, akte gegevn om te Sparendam te trouwen 5-8-1646) Deliana Hoflanders, j.d. van Naerden wonende te Amsterdam (1646).

Blaffert van Lijfrente des gemeene Landts Comptoir tot Haerlem (ca. 1626-1654):[36]
Dirk Boorten d'oude, koopman te Haarlem: . ..-3-1633 ƒ l00,-- voor 1) zijn vrouw Maria Pieters, 52 jaar, moeder: Trijntgen Gerrits; 2) Maria Boortens, 6 jaar, en Margareta Boortens, 2 jaar (overleden Febr. 1661), dochters van zijn zoon Dirk Boorten de Jonge en Maria Loots.
Dirk Boorten de Jonge, advocaat: . ..-3-1633 ƒ 50,-- voor zijn dochters Maria, 6 jaar, en Margareta, 2 jaar. De moeder: Maria Loots.
Testament van Cornelis van Campen d.d. 5-2-1636. Hierin o.a. : hij laat na "Aen de vier naergelaten kinderen van Maria Loots die een naergelaten dochter was van Aefgen van Campen sijn comparants suster, getrouwdt geweest sijnde met Dirck Boorten advocaat, als namelijck Geertruyt, Aefgen, Maria, Margaretha Boortens elck een lyftrente van 200 gld. en elck een rentebrief van 400 gld."[37]
In 1643 transporteert Mr. Dirck Boortens, wednr. van Josijna Bols een huis op de Kleine Houtweg te Haarlem.[38]
In 1648 transporteren de kinderen van Mr. Dirck Boortens een huis in de Jacobijnestraat te Haarlem.[39]
Op 20-10-1650 compareerde Hans Rogiersz out omtrent 53 jaren en heeft ten versoecke van Sr. Jacob van der Does nomine uxoris voor hem selven en vervangende d'andere en medeerfgenamen van wylen Mr. Dirck Boorten advocaet en de vercleaert ... hoe waer is dat hy deposant al van 1609 bewoont heeft het huys daar de vergulde vogelstruys tegen de gevel staende in de St. Jacobsstraet (voor 15 jaar geleden was verhuurder wijlen Cornelis van Campen wiens suster Anna van Campen salr. in het achterhuys woonde). [40]
Twee sapphische strofen geschreven door Mr. Dirck Dircksz. Boorten, opgenomen in het Tweede Boeck "'t Lof Iubals" door Cornelis Tymensz. Padbrué (1645). 5-stemmig getoonzet. [41]

In Laudem Iubalis
XXX
Quem virum nostrae celebrare cannae,
cujus herois memorare laudes
Lyra quem Deorum
Tollet ad astra.
Non novum cantu celebres puellas,
Celsa Parnassi juga quae frequentant,
Non Deum vatum melico potentem
Carmine Phoebum.
XXXI
Arcadem aut Panem, Calomos jugavit,
Qui prior cera, aut lapides moventem,
Et vagos amnes fidibus morentem,
Orphea Blandis.
Te Jubal grato referemus ore,
Te Jubal nostrae Cytharae sonabunt,
Te Jubal curvis geminare discet
vallibus Eccho,
Eccho. Tu Chelyn nobis Cytharam lyramque,
Barbyton, cannas, calamos dedi-sti,
Grata concordant fidibus canoris
Carmina per te.
    Uit zijn eerste huwelijk (Boortens-Loots):
  • 1. Geertruyd Boortens, geb. 1624-1636, ovl. na 1653, tr. vóór 1653 Ds. Petrus Praelinus, ovl. dec. 1659, doopget. (1653), predikant in De Rijp (1645-1656), waar hij de grote brand van 1654 meemaakte, en te Alkmaar (1656-1659).[42]
  • 2. Aefgen Boortens, geb. 1624-1636, beg. Haarlem Grote Kerk 15-9-1646 ("de dochter van de advocaat Bortens", ƒ 7,--. nog genoemd in het testament van 1636.
  • 3. Maria Boortens, geb. 1626/27, ovl. na 1667 (na 1678?), afkomstig van 's-Gravenhage, wonend op de Roosegracht te Amsterdam (1652), amateurtekenares en -graveur, vervaardigt o.a. spiegelbeeldige kopien van Rembrandts ets "Bedelaars voor de deur" (1658),[43] en van 'De verstoting van Hagar', [44] otr. 1o te Amsterdam 20-3-1652 (get. zijn vader Adriaen van Nieuwlant, haer suster Margareta Boortens, zij geen ouders hebbende),[45] en te Haarlem geref. 24-3-1652 (att. gegeven naar Amsterdam 7-4-1652). Salomon van Nieuland (Nieuwlant), ged. Amsterdam Oude Kerk 18-9-1625 (get. Hendrick Verstegen, Fransoys Kersgieter, Anna Hoymans, Paulis van Hillegaert)[46], beg. Amsterdam Oude Kerk 9-9-1656 ("Salomon van Nieuland, comt van 't Rockin). j.m. afkomstig van Amsterdam (1652), wonend in de Calverstraet (1652), op het Rokin (1656), notaris te Amsterdam (1652, 1653), zn. van Adriaen van Nieuwlant, schilder, en Cataryne Raes, otr. 2o 1663 Steven (Stepanhus) Verste(e)gen, doopget. (1666).

Tekening van een onbekende man door Maria Boortens (signeert met monogram MB) in het album amicorum van de Haagse diplomaat Cornelis de Glarges. Op de bladzijden ervoor en erna staan bijdragen van Maria's zwager Jacob van der Does en haar zuster Margaretha Boortens.
Datering: eind oktober 1659, Den Haag
Bron: Ref. [47]

klik op plaatje(s) om te vergroten
Op 30-10-1661 stelt juffr. Maria Boortens, wed. wijlen Salomon van Neulandt, tot vooghden over haar minderjarige kinderen S. Nicolaes Longespee, haar swager, en S. Martin Pietersz Schrick, hare goede bekende. [48]
Op 29-4-1660 comp. Juffr. Maria Boortens, wed. van Salomon van Nieuland, in zyn leven Not. en procureur, en verclaerde ontfangen te hebben uyt handen van Sr Cors Jansz Buyck ende Jacob Wayer als medeerfgenamen onder benefitie van Inventaris van de goederen nagelaten by zal. Adriaan van Nieuland haere mans vader, de somme van duysent vyftigh gls. haer by preferentie competerende, uyt crachte van een schepenkennisse door den voorsz Adriaan van Nieuland den 25 Juli 1653 verleden ten behoeve van Elisabeth Leenaerts, huysvrouw van Paulus Emptingh, welke deselve schepenenkennis den 25 Aug. 1654 gecedeert heeft gehad aan haar overleden man, enz. [49]
In mei 1661 verkoopt Jacob van der Does Simons aan Maria Boortens, wed. van Salomon van Nieulant, de helft van 2 huizen en erven in de Sint Jacobsstraat te Amsterdam. [50]
Op 3-1-1663 comp, juffr. Maria Boortens, wed. van zalr. Salomon van Nieulandt, ende verclaerde uyt crachte van den testamente met haer overlede man op den laetsten January 1653 voor my Notaris.... verleden aen haere twee onmondige kinderen by den voorn, haere man geprocreert ten overstaen van Sr. Jacob Wayer, als oom en bloetvooght van deselve haere kinderen, voor haere vaders Erfeenisse te bewysen.... de somme van vier duysent twee hondert Carolus gulden. [51]
Op 11-9-1663 verclaerde juffr. Maria Boortens, huysvrou van Sr. Steven Versteegen, gekocht te hebben van Jacob Reyerssoon, sydereeder hier ter stede, een huys op de Oude graft tot Haerlem voor ƒ 5000. [52]
Op 6-7-1667 benoemt Maria Boortens, wed. van Salomon van Nieuland, Mr. Cornelis Loots, haar neef, in plaats van haar zwager Niclaes Longespee, en Mr. Steven Verhagen, haar goede bekende tot voogden over haar minderjarige dochter, onder het oppergezag van de weesmeesters van Amsterdam Verwijzingen: naar een akte d.d. 2-4-1665 voor notaris J. d' Amour te Amsterdam. [53]
Op 6-7-1667 bekent Jannichgen Jans, wed. Fredrick Janss, schuldig te zijn aan Maria Boortens, ƒ 100,-- vanwege een lening. [54]
Op 22-11-1667 transporteert Maria Boortens aan Jacob Martens, advocaet hove van Utrecht, een obligatie van ƒ 400,-. ten laste van de Lekdyk bovendams. Verwijzingen: overdracht d.d. 3-7-1667 voor notaris W. van Lamsweerde. [55]
Op 3-7-1667 transporteert Peter van Dael, duerwaarder van de staten van Utrecht, en erfgenaam van zyn zuster Regina van Dael, aan Maria Boortens (en of vertegenwoordigd door?) Georgus van Lamsweerde obligaties van ƒ 400,-- en vanƒ 200,-- ten laste van de Lekdyk bovendams. [56]
Op 17-5-1680 verkopen de erven van Maria Boortens, wed. van Salomon Nieuland aan Jan Torner, en Egbert Roest, 2 huizen onder een dak en erven in de Sint Jacobsstraat te Amsterdam. [57]
      Uit haar eerste huwelijk (Nieuwland-Boortens):
    • a. Theodorus van Nieulant, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 27-4-1653 (get. Adrian van Nieulandt, Petrus Prelinus).
    • b. Catharina van Nieulant, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 2-2-1655 (get. Geertruy van Nieuwlant), ovl. na 1667.
  • 4. Margareta Boortens, geb. 1630/31, ovl. 's-Gravenhage feb. 1661[58], afkomstig van 's-Gravenhage, woont tot Haarlem (1650, j.d. van 's-Gravenhage wonend op de Oude Gracht te Haarlem (1650), otr. Amsterdam 26-2-1650 (met attestatie van 's-Gravenhage),[59] otr./tr. Haarlem geref. 27-2/22-3-1650 Jacobus van der Does, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 14-3-1623, ovl./beg. Sloten 11/17-11-1673[60] [61] , volgens Ref. [62] ingeschreven aan de Universiteit van Leiden 1644 doch aldaar niet gevonden, afkomstig van Amsterdam, wonend op de Lelygracht aldaar (1650), schilder (van landschappen en vee) en etser, ging in de leer bij Nicolaes Moeyaert, reisde in 1644 naar Frankrijk en verbleef te Rome (1644-1649),[63] [64] vestigde zich in 1650 te 's-Gravenhage, waar hij in 1656 een der medeoprichters van het schildersgilde Pictura was en als een der drie hoofdmannen verkozen werd, stopte met schilderen na de dood van zijn eerste vrouw en verkreeg door invloed van familieleden het secretarisambt van Sloten, Sloterdijk, Houtrijk en Polanen, woonde in 1665 te Sloterdijk en liet daar 18 Oct. zijn dochter Johanna doopen, begon daarna weer met schilderen,[65] zn. van Sijmon van der Does, secretaris der Assurantiekamer te Amsterdam,[66] en Beatris Anthdr. Ancelmo. Hij hertr. 's-Gravenhage nov. 1662 Johanna van Geesdorp Gideonsdr, die weinige jaren daarna stierf, en uit welk huwelijk 4 kinderen onder wie Gideon van der Does.[67]

Portret van Jacob van der Does (1623-1673) door Wallerant Vaillant.
Mezzotint op papier, 16.3 x 13.6 cm
Bron: RKD

klik op plaatje(s) om te vergroten
In mei 1661 verkoopt Jacob van der Does Simons aan Maria Boortens, wed. van Salomon van Nieulant, de helft van 2 huizen en erven in de Sint Jacobsstraat te Amsterdam. [68]
Op 9-3-1677 verkopen de erven van Maria Does en de erven van Jacob Sijmonsz van der Does, aan Jan Dutrie, een huis en erf op de Leliegracht (ZZ) tussen Keizersgracht en Herengracht te Amsterdam. [69]
      Uit zijn eerste huwelijk 7 kinderen,[70] onder wie:
    • a. Maria van der Does, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 18-12-1650 (hier heet de moeder Margriete Coertens!).
    • b. Beatrix van der Does, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 8-12-1652 (hier heet de vader Jan van der Does!).
    • c. Simon van der Does, geb. 's-Gravenhage 1653[71] , ovl. Antwerpen of Parijs na 1718[72] , schilder en graveur van (Italianiserende) landschappen en dieren, zelden ook van portretten, was een leerling en navolger van zijn vader, Jacob van der Does, werkte ook in de ateliers van Karel du Jardin, Caspar Netscher en van Gerard de Lairesse, werkzaam in den Haag (t1683-1701), waar hij op 26-3-1683 in het schildersgilde werd toegelaten, verbleef later een jaar te Brussel (1701-1702) en te Antwerpen (1702-1718),[73] bleef na de dood van zijn vrouw in zulk een berooide toestand, dat hij door de hulp van vermogende vrienden een plaatsje in het haagsche gasthuis verkreeg, waar hij drie jaar heeft gewoond, nadien in het buitenland voor kunstkopers hebben gewerkt,[74] tr. 's Gravenhage Grote Kerk 2-3-1692[75] Clara Bellechière, geb. 's-Gravenhage, ovl. na 1700, j.d., "wier uiterlijk zeer werd geroemd, maar door haar verkwistende leefwijze het gezin in schulden bracht".[76] Hieruit verder nageslacht bekend (4 kinderen gedoopt 1687-1700).
    • d. Jacob van der Does, ged. 's-Gravenhage Grote Kerk 26-1-1661, ovl. Parijs 1699,[77] schilder en tekenaar van landschappen en portretten, wiens kunst wordt geroemd, doch van wie niet veel werk bekend, was volgens de legende zo streng en ontoegeeflijk omtrent zijn eigen werk, dat hij het terstond vernietigde als hij er niet geheel tevreden over was, ontving het eerste onderricht in de schilderkunst van zijn vader, was daarna resp. werkzaam in de ateliers van Karel du Jardin, Caspar Netscher en Gerard de Lairesse, werkzaam in Amsterdam (1675-1678), Den Haag (1679-1698) en Parijs (1698-1699) reisde in 1698 onder het gevolg van de ambassadeur Coenraad van Heemskerk naar Frankrijk, waar hij hij een paar jaar later te Parijs overleed.[78]
    Uit zijn eerste of tweede huwelijk:
  • 5. NN Boortens, beg. Haarlem Grote Kerk 2-2-1636 ("een kint van avocaat Boorten" ƒ 1,--).
    Uit zijn tweede huwelijk (Boortens-Bol):
  • 6. Josina (Joseyna) Boortens, ged. geref. Haarlem 27-5-1637 (get. Pieter Bol en Maijke Pietersz), ovl. na 1698, j.d. van Haarlem wonende in de Seijlstraet (1656), doopget. (1666), otr./tr. Haarlem geref. 16-1/1-2-1656[79] Nicolaas Longespée (Longospee), ovl. vóór 1706 j.m. van Leiden (1652), wednr. van Leiden wonende in de Bartjiorestraet (1656), wednr. van Geertruydt van den Heuvel en Helena Stoffels.
    In de periode 1683-1696 verkoopt stadsbestuur van Haarlem lijfrenten aan Josina Boortens op de levens van haar kinderen Jan en Sara Longespee. [80]
    Op 10-4-1706 verkoopt Nicolaes Longespe, onmondig, met zijn voogd Johan Longespe, zijn vader, als gemachtigde q.q. van Josina Boortens, wed. van Nicolaes Longespe en moeder van Johan Longespee, wonend te Haerlem aan Johan van Veen, wonend te Utrecht, een hoffstede, huyssinge cum annexis, met vier mergen boulant en boomgaert in De Bilt, belend nz. de Blaucapelsewech of Veenwech, achter de Loydyck, ow. president N. van Someren, ww. Arien Ryertsz Baers. Verwijzingen: procuratie 18-2-1706 voor nots. P. Ysselsteyn te Leiden. [81]
    Op 21-1-1717 verkopen de erfgenamen van Josina Boortens, wed. Nicolaes Lougespé aan Hieronimus Haring, oud directeur-generaal op de Noord- en Zuidkust van Afrika, een huis in de Bartel-Jorisstraat, genaamd De Vergulde Brasem belend door de huizen genaamd "Dom van Utrecht" en "de Priktol".[82]
      Uit dit huwelijk:[83]
    • a. Josina Longespée, ged. Haarlem 28-11-1656, ovl. jong.
    • b. Josina Longespée, ged. Haarlem 2-12-1657, tr. Haarlem 17-9-1680[84] Johannes Bally, weduwnaar van Hamburg en aldaar woonachtig.
    • c. Maria Longespée, ged. Haarlem 4-6-1659, ovl. jong.
    • d. Maria Longespée, ged. Haarlem 3-3-1661, ovl. Haarlem, beg. Haarlem Grote Kerk 7-10-1737, otr./tr. Haarlem Waalse Kerk 27-2/3-3-1695[85] Dr. Mr. Abraham de Pape, geb. Leiden 1661, ovl. Haarlem, beg. Haarlem Grote Kerk 7-7-1741, ingeschreven als student aan de Universiteit van Leiden 17-7-1675 ("Abrahamus de Pape, Lugduno-Batavus, 14 (jaar)"), en als doctor in de rechten 18-9-1692 ("Abraham de Pape, Leydensis, 30 (jaar) J. Dr."), en 6-5-1697 ("Abraham de Pape, Leyda-Batavus, 35 (jaar) J. Dr.")[86] luitenant van de St.Joris Doelen te Haarlem.
        Uit dit huwelijk:[87]
      • aa. Abraham de Pape, ged. Haarlem 4-1-1696, ovl./beg. Haarlem Grote Kerk 10/16-8-1756, vroedschap vanaf 1748, Sschepen (1737..1755), commissaris stadswerken (1754), kerkmeester (1739..1750), commisaris Kleine Bank van Justitie (1735/36, 1751/52), kapitein St. Joris Doelen (1741, 1755) tr. 1o (verm. te Woerden ca. 1728)[88] Maria Bernarda van den Berg Cornelisdr, met wie hij te Woerden testeert [89] op 24-8-1728 tr. 2o Haarlem geref 12-2-1737[90] Eletta de Bruijne, geb. Haarlem (na 28-8-1691), ovl. Haarlem (aangifte 19-8-1756), beg. Haarlem Grote Kerk 21-8-1756, weduwe van Albertus Verhamme dr. van Jan de Bruijne en Cornelia Bakband. Hieruit verder nageslacht bekend (5 kinderen).
      • bb. Nicolaas de Pape, ged. Haarlem 4-1-1696, ovl. Haarlem, beg. Haarlem Grote Kerk 21-3-1754, tr. Haarlem geref. 17-5-1740[91] Maria Baart, ged. Haarlem 18-8-1691, ovl. Haarlem, beg. Haarlem Grote Kerk 24-12-1769, weduwe van Laurens Beuns. dr. van Cornelis Baart en Cornelia van Vredenburgh
      • cc. Herman de Pape, ged. Haarlem 19-8-1698.
    • e. Catharina Longespée, ged. Haarlem 19-11-1662.
    • f. Sara Longespée, ged. Haarlem 17-8-1664.
    • g. Nicolaas Longespée, ged. Haarlem 11-7-1666, ovl. jong.
    • h. Susanna Longespée, ged. Haarlem 14-8-1667.
    • i. J(oh)an Longespe, ged. Haarlem 26-6-1669[92] , ovl. Ridderkerk 30-1-1733 (impost, pro deo, aangegeven door Ploon van Quawegen)[93] , tr. na 1698 Maria Jacoba Nolet, ovl. 1698-1732 wed. van Abraham Jacobsz van Riet. Hieruit verder nageslacht bekend.
      ORA Amsterdam, archief van commissarissen van Huwelijkse Zaken: "Rolle van de processen in cas matrimonieel tusschen ouders en kinderen, die volgens het edict van Hare Ed. Gr. Mo. de Heeren Staten van Holland ende West-Vriesland, van date den 27 september anno 1663 bij de E.E. Heeren van den Geregte werden getermineert":[94]
      8-4-1698: Johannes Longespee, meerderjarig (bruid Maria Jacoba Nolet, wed. Abraham Jacobsz. van Riet) versus Josina Poortens (sic!), wed. Nicolaas Longespee. Appel Hof 9-4-1698.
      Op 19-8-1732 compareert voor Schout en Schepenen van Ridderkerk de Heer Jan Longespee wedn. van juffr. J.B. Maria Nolet, tegenwoordig wonend te Bolnes, 'siekelijk te bedde leggende ten Huise van Pleun van Quaweegen'. Hij legateert aan Pleun van Kwaweegen en Jenetta de Bot 3000 gld. en aan zijn goede vriend Pieter Joppen Molenaar 500 gld. Als erfgenaam of erfgenamen het kind of de kinderen van zijn zoon Nicolaas Longespee. Tot voogden en executeurs van na te laten onmondige erfgenamen worden gesteld Abraham de Roo, schout, Gerrit van der Seegen en Pleun van Kwaweegen. Zijn zoon Nicolaas dient binnen 6 weken na testateurs dood te verklaren bij akte of hij een legitieme portie van de erfenis aanvaardt of kiest voor het vruchtgebruik van het geheel, dat mettertijd zijn kind of kinderen zal toevallen.[95]
    • j. Elisabeth Longespée, ged. Haarlem 4-11-1671.
    • k. Nicolaas Longespée, ged. Haarlem 4-12-1672, ovl. jong.
    • l. Nicolaas Longespée, ged. Haarlem 20-1-1674, ovl. jong.
    • m. Nicolaas Longespée, ged. Haarlem 1-5-1676.
    • n. Alida Longespée, ged. Haarlem 16-9-1676.
    • o. Elizabeth Longespée, ged. Haarlem 29-3-1679.

IIIa. Dir(ri)ck (Theodorus) Boortens, ged. geref. Haarlem 2-1-1639 (get. Cornelis de Oude en Aeltje C..), ovl. 1668-1698, ingeschreven als student wiskunde aan de Universiteit van Leiden 7-4-1653 ("Theodorus Boortens, Harlemensis. 17 (jaar") (sic!),[96] j.m. van Haerlem wonende in de Schaghelstraat (1662), otr./tr. Haarlem 9/25-4-1662 Anna van Rossum (Rossen), ovl. na 1699, j.d. uijt Ost Indien wonende op de Oude Gracht (1662).

In 1648 worden twee huizen getransporteerd door (de voogden van?) Dirck Boortens, zn. van Mr. Dirck Boortens advocaat, te weten in de Roodelaan en in de Nobelstraat,[97]
Op 15-9-1698 vindt kwijting plaats tussen de erven van Dirck Boortens, te weten Johan van Vianen x Cornelia Boortens, zijn dochter, Maria Boortens, zijn dochter, en Anna van Rossum, hun moeder en wed. van Dirck Boortens, voor voldoening van hun vaderlyk erfdeel en andere erfenissen, oa. met een .. ten compoire der stad Haarlen d.d. 2-8-1690 geaggreert? 26-1-1691 staende op de naem van Henricus Bruijning geregistreert. [98]
    Uit dit huwelijk:
  • 1. Maria Boortens, ged. geref. Haarlem 13-12-1662 (get. Nicolaes Lougerssen? en Aeghje Willems), meerderjarig in 1698, tr. 1699 Abra(ha)m (van) Ros(s)tock.
    Op 8-7-1699 worden huwelijkse voorwaarden opgesteld tussen Abraham Rostock, mondig j.m. wonend te Delft, en Maria Boortens, mondige j.d.wonend te Utrecht, Achter St Jacob, geassisteerd met haar moeder Anna van Rossum, wed. van Dirck Boortens. Hij brengt aan ƒ 500,--, zij brengt aan ƒ 2000,--. Er worden verder bepalingen gemaakt in geval van overlijden van een van beiden. [99]
        Uit dit huwelijk:
    • a. Theodoris van Rosstock, ged. geref. Amsterdam Nieuwe kerk 1-5-1701 (get. Nicolaes van Rosstock en Cornelia Boortens).
  • 2. Josina Boortens, ged. geref. Haarlem 4-7-1666 (get. Stephanus Verstege en Josina Boortens).
  • 3. Cornelia Boortens, ged.. geref. Haarlem 3-8-1668 (get. Engelbertus van der Mijl en Cornelia van Rossum), ovl. na 1696, j.d. van Haarlem wonend op de Heeregracht te Haarlem (1692), doopget. (1701), otr. Haarlem 3-8-1692 (geboden gaen mede tot Amsterdam) tr. Sloterdijk 17-8-1692 Johan van Vianen, ovl. na 1698, j.m. van Noortwijk woont op de Heeregracht te Haarlem (1692).
    Op 15-6-1696 testeren Johan van Vianen en zijn echtgenote Cornelia Boortens. Zij lyftochten de langstlevende met benoeming van langstlevende tot voogd. [100]


COMMENTAAR(¥) ========== SPROKKELS BOORTENS ===========
Carel (Caerl) Meschart, koopman, geh. met Magdalena Dirksdr Boorten vermeld in not. archieven Haarlem 17e eeuw.[101] Susanne Boortens, geb. vóór ca. 1615, beg. verm. Amsterdam Wester Kerk 23-10-1669 ("Susanna Boortens"), j.d. van Amsterdam wonend op de Kroft te Haarlem (1633), otr. Haarlem geref. 31-7-1633 Jacob Eghbertsen van Bosveldt, ovl. 1633-1646, j.g. van Haerlem wonend op de Kroft te Haarlem (1633).
In 1646 transporteert Susanna Boortens, wed. van Jacob van Bosvelt een huis in de Kleine Barteljorisstraat,[102]
Thomas Boorte, tr. vóór 1594 Lijsken Claes. Hieruit:
    • a. Esther Boorten, ged. geref. Haarlem 12-7-1594 (get. .. Jacobsz en Lambert ..), is mogelijk identiek met
    • a. Hester Boortens, geb. vóór ca. 1600, j.d. van Haerlem wonend in de Franckenstege (1620), otr. Haarlem geref. 9-2-1620 Servaes Pietersz, van Haerlem wonend buijten de Cleijnhoutpoort (1620).

Sara Boortens, geb. vóór ca. 1620, j.d. van Amsterdam wonend in de Corte Barteljorisstraat (1638), otr./tr. Haarlem geref. 14-3/5-4-1638 Willem Lodewijcks van Hoperdinghe, wonend in de Wijngaertstraat (1638).

David van Horenbeeck

Ia. Johannes Hoornbeeck, vestigt zich in 1548 vanuit Vlaanderen in Haarlem.[103]

IIa. Jan van Hoorenbeeke, geb. vóór ca. 1565, tr. vóór 1586[106] Mayken Verhulst (van Hulst).

IIIa. David van Horenbeeck(e) (Hoornbeek), geb. 1586, ovl. na 1629, zn. van Jan van Hoorenbeeke en Mayken Verhulst (van Hulst),[107] jongeman wonend te Haarlem (1610), musicus, calligraaf en dichter, actief als publicist 1615-1629 (zie hieronder), schrijfmeester der Latijnsche school te Haarlem (1618),[108] heeft zorg gedragen voor de publicatie (ca. 1623) van Sweelincks Vierde en laatste Psalmboek, en van de herdruk van Sweelincks Eerste Psalmboek (1624),[109] kantor of voorzanger aan de Grote of St.Bavokerk te Haarlem, otr. Delft 31-10-1610 (beiden met attestatie van Haarlem) Maria (Maeykes) Bogaert, geb. Haarlem 16-4-1591, ovl. Haarlem 15-4-1636,[110] jongedochter wonend te Haarlem (1610), dr. van Ds. Johannes Bogaert (Bogardus), predikant te Brugge (1582-1584), en Haarlem (1588-1614), contra-remonstrant, en Maria Mulaard.[111]

Zinspreuk van David van Horenbeeck: Een En Genoeg, Ick Houde Van Beraden. [112]
Publicaties van David van Horenbeeck:
  • Enkele klaagliederen[113] op het overlijden van Johannes Bogaert, in: tweede uitgave Claghe ende Troost, over de doot van ... Joh. Bogaert ... Dienaer J. Chr. binnen Haerlem, Jonas van Gherwen, Haarlem, 1615
  • Nassovs lof-gesangh ter eeren van (...) Mavritio, prince van Oraingen, &c., Leyden, 1618
  • Duytsche exemplaren van alderhande gheschriften, seer nut ende bequaem voor de duytsche schoolmeesters ende alle beminders der pennen, Haarlem, 1620. Gravé par Gerard Gauw.
  • Thrésor literaire, contenant plusieurs diverses escritures, les plus usitées és escoles francoyses des provinces unies du Pays-bas, Haarlem 1621. Gravé Gerard Gauw.
  • Het derde deel der Duijtscher ende Franscher scholen exemplaer-boeck. Inhoudende verscheyden brieven van alderhande gheschriften, so in Duytsch als fransch, Haarlem, ca. 1621. Gravé par Gerard Gauw.
  • Oratio de scholastici numeris difficultate habita, Welkomstlied voor de aanstelling van Wilhelm van Nieuwenhuysen als rector van het stedelijk gymnasium te Haarlem (1628),[114]
  • Lofdicht,[115] opgenomen in de Beschryvinge ende lof der stad Haerlem in Holland : in rijm bearbeyd, ende met veele oude ende nieuwe stucken buyten dicht uyt verscheyde kronijken ... verklaerd ende bevestigd, door Samuel Ampzing, Haarlem, 1628,
  • Trompets-gheklanck, gesteken op de veroveringe vande machtige, genaemde onverwinnelijcke stadt van 'sHertogen-bosch : victorieuselyck gewonnen door den doorluchtigen, hoog-geboren, couragieusen, Nassouvvschen vorst Frederick Hendrick, Prince van Oranjen, &c, Haerlem, 1629
In Samuel Ampzing, Beschrijvinge ende lof der stad Haerlem in Holland, Haarlem, 1628, staat het volgende bijschrift op
David van Horenbeek, van Haarlem, schrijver, ende sangmeester, ende voorsanger, ende voorlezer in de Groote kerk.

.                     voor al houd Horenbeek,
Kloek schrijver voor de vuijst, in alles syne streek:
Hoe vaerdig doet hij daer, hoe wel ook, syne dingen!
Geweldig Musicyn, geschapen om te singen!
En wat eeu stem hij heeft, wie iseer die niet weet!
En hoe voortreffelijk hij zijne plaetz bekleed?

Kranepoel
Harman Anthoine (Herman Theunisz) Kranepoel (Cranepool), katholiek [116] drukker van het eerste boek (2e druk, 1623) en vierde boek (1621) der Psalmen Davids van Sweelinck, vermoedelijk afkomstig uit de Zuidelijke Nederlanden, vermeld als drukker (van o.a. muziek(boeken)[117]) te Wezel (1612), ingeschreven als lid van het boekdrukkersgilde van Haarlem maart 1617,[118] boekdrukker te Haarlem (1617-1628, 1660) in de Damstraet (1618) in de Langhe Veer-straet (1619-1620), in de (Korte) Bagynestraet (1622-1627, 1660), met het uithangbord "in't Groene Kruys" (1627-1628, 1660).[119] [120]
Drukkersmerk gebruikt in 1627 door Herman Theunisz Kranepoel. Motto: "mihi autem absit gloriari nisi in cruce Domini "(Galaten 6:14: "Maar het zij verre van mij, dat ik zou roemen, anders dan in het kruis van onzen Heere Jezus Christus" Statenvertaling). De kraanvogel op het schild is een visuele woordspeling naar de achternaam van de drukker. [121]
klik op plaatje(s) om te vergroten

Een Duitse Uitgave

Een Duitse uitgave van de Psalmen Davids werd in 1616 en 1618 samengesteld door Martinus Martinius. Over hem viel verder niets te vinden behalve dat hij volgens een enkele bron in Cottbus woonde. De drukker was Georg Runge over wie informatie hieronder volgt.


Runge

Ia. Christoph Runge, ovl. 1607, is al in 1572 bekend als boekdrukker in Neudamm in de Neumark, wordt in 1599 door Joachim Friedrich, keurvorst van Brandenburg uitgenodigd om als zijn drukker naar Berlijn te komen, waar hij "im Grauen Kloster" (franciscanen) ruimte voor zijn bedrijf kreeg toegewezen, waar hij onder behoeftige omstandigheden werkte tot zijn dood in 1607. Zijn erven zetten de zaak voort en hij werd opgevolgd in 1610 door zijn zoon:

IIa. Georg Runge, ovl. 1638, drukte behalve boeken en pamfletten ook een sinds 1617 in Berlijn verschijnend Wochenblatt (zonder titel), dat in 1619 de titel krijgt "Zeitung Auß Deutschlandt, Welschlandt, Franckreich, Böhmen, Hungarn, Niederlande und andern Orten Wöchentlich zusammen getragen", krijgt op 19-12-1621 van de keurvorst het privilege van zijn vader herbevestigd, dat het hem het alleenrecht op boekdrukken in Berlijn verleende, overlijdt in 1638, kort voordat zijn zoon Christoph Runge naar de universiteit in Frankfurt aan de Oder vertrekt, waarna zijn (niet met name genoemde) vrouw de uitgeverij en drukkerij overneemt, totdat de zaak werd overgenomen in 1644 door zijn zoon

IIIa. Christoph Runge, geb. 1619, ovl. dec. 1681, als eerste Berlijner hofdrukker die de drukkerij tot verder bloei bracht en tot zijn dood in 1681 leidde. [122] [123] [124]


Voocht

Ia. Nicolaes Wouterszoon van der Meer, geb. verm Delft 1574/75, ovl. Haarlem, beg. St. Bavo 7-2-1637 als jongeman voorkomend als Claes Wouterszoon, wordt opgevoed te Haarlem door zijn grootmoeder en waarschijnlijk ook door zijn oom Pieter Claeszoon, met wie hij op 1-5-1599 zijn eerste brouwerij, Het Brantuser, op de Oostelijke Spaarneoever, kocht had later de brouwerij "De Leeuw" en bleef zijn hele leven brouwer, benoemd in de vroedschap 28-9-1607, schepen (1608..1615), burgemeester (1618..1635), weesmeester (1630, 1636/37), kerkmeester (1609..1613), gecommitteerde bij de Staten Generaal (1622-1631), gedeputeerde in het College van gecommitteerde Raden (1625, 1630), gecommitteerde Raad ter Admiraliteit van Amsterdam (1619-1622), luitenant (1606-1609), kapitein (1612-1615) en kolonel (1630-1633) bij de St. Joris- of Oude Schuts huw. get. (1620), otr./tr. Haarlem op 26-7/9-8-1598[125] Cornelia Claesdr Voocht, geb. 1577/78, huw. get. (1620), dr. van Claes Aelbrechtsz Voocht, brouwer te Haarlem, en Volckje Willem Lakeman's dochter.

Geschilderd portret van Nicolaes Woutersz van der Meer (1575/75-1637) door Frans Hals.
Datering: 1631
Olieverf op paneel, 128 x 100,5 cm
Locatie: Frans Hals Museum, Haarlem
Bron: Het Geheugen van Nederland
Geschilderd portret van Cornelia Claesdr Vooght (1577/78-..) door Frans Hals.
Datering: 1631
Olieverf op paneel, 126,5 x 101 cm
Locatie: Frans Hals Museum, Haarlem

klik op plaatje(s) om te vergroten
    Uit dit huwelijk:[126]
  • 1. Wouter Claeszoon, ged. Haarlem 13-6-1599 (get. o.a. burgemr. Pieter Claeszn en diens ega), beg. Haarlem Grote Kerk 24-3-1603.

Geschilderd portret van Albert van Nierop (1600-1676), hier oud 62, en zijn kleinzoon Albert Schas (1656-1719) door Johannes Mijtens.
Datering: 1663
Olieverf op doek, 113 x 91 cm
Locatie: Stedelijk Museum Catharina Gasthuis, Gouda
Bron: Het Geheugen van Nederland

klik op plaatje(s) om te vergroten
Graven in de Kloosterkerk te 's-Gravenhage:[131]
In den VIIIe Regel.
Het graf Nu. 13 door ordre van Kerckm' v(er)cocht en v(er)bouct ten behoeve van de heer advt. Mr. Albert Nierop. Den 12 Juny 1675 v(er)bouct.
Den xxij Decemb. 1640 het graf No. 14 v(er)bouct ten name van de advocaat Nierop.
Den 1 Juny 1637 begraven de grootmoeder van advocaat Nierop.
Den 20 April 1638 begraven 't kint van advocaat Nierop.
Den 15 Feb. 1668 de huisvrouwe van de heer Raetsheer Nierop.
Den 12 Juny 1674 v(er)bouct.
No. 13 en No. 14. Op den 12 Juny 1669 ov(er)gebouct op den naam van den Heer Mr. Aelbert van Nirop Raed Ord. in den Hove Provinciaal van Holland.
Den 1 Feb. 1676 begraven de H'. Raetsh'. Nierop.

IIa. Claes Claeszn Voocht, ged. Haarlem 17-9-1600 (get. zijn oom Willem Claesz Voocht en grootmoeder Volckgen Willemsdr Lakeman, beg. (niet gevonden te Amsterdam en Haarlem),[132] vernoemd naar grootvader Voocht, komt als twintigjarige 'coop-gesel' te Amsterdam in de leer bij, zijn latere schoonvader, koopman Abel Rogiers op de Herengracht, otr. Amsterdam 19-9-1620 en Haarlem 27-9-1620, tr. Amsterdam Oude Kerk 18-10-1620[133] Hester Rogiers, ged. Amsterdam 13-4-1603, beg. (niet gevonden te Amsterdam en Haarlem), woont op de Herengracht (1620), dr. van Abel Rogiers, koopman en Josyntje Heynsaem. Zij wonen te Amsterdam op de Conincxgracht ('t Singel) in "'t Schip van Damiate" ![134]

Op 16-8-1620 worden huwelijkse voorwaarden opgesteld tussen Claes Claeszn Voocht, geassisteerd met Claes Wouterszoon, oud burgemeester van Haarlem, zijn vader, alsmede door Willem Claesz Voocht burgemeester en Pieter Jacobsz Olycan, schepen van Haarlem, zijn Oomen, en Hester Rogiers, geassisteerd met haar vader Abel Rogiers en haar moeder Josyntje Heynsaem alsmede door haar "goede vrund" Abraham de Marees. [135].
N. Voocht publiceert
- in 1620 Lof-ghedicht, ter eeren den den doorluchtigen, hoogh-gheboren vorst Maurits ... prince van Orangien ... T'Amsteldam : voor Jan Benningh, Boeck-verkooper, woonende op de Damsluys, inden vergulden Bybel
- in 1621 Lyck-klacht over de doot des voortreffelycken ende wijt-beroemden meesters Ian Pietersz: Sweeling, organista binnen der stadt Amstelredam, ende overleden den 16. October 1621 bij Ian Benningh
    Uit dit huwelijk:[136]
  • 1. Josijntje Voocht, tweeling met
  • 2. Cornelia Voocht, ged. Amsterdam Oude Kerk 6-10-1622 (get. Josyntje Claes en Cornelia Claes, kennelijk de beide grootmoeders). De tweeling bleef slechts ruim één maand in leven, voor hen werd op 9-11-1622 en wederom op 13-11-1622 een graf geopend in de Nieuwe Kerk te Amsterdam.[137]

Referenties van de gegevens van generatie 2 staan ook hier
Referenties Collegium Philomuses --- Generatie 2 ( 137 refs.)
Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld.
  1. S.J. Fockema Andreae en Th. J. Meijer, Album Studiosorum Academiae Franekerensis I, Franeker, 1968
  2. UB Leiden
  3. Nederlandsch archief voor kerkgeschiedenis, vol. 56, 's-Gravenhage, 1925
  4. Dirk Schrevel, Harlemias, of eerste stichting der stad Haarlem, dl. 2, Haarlem 1754
  5. F. Allan, Geschiedenis en Beschrijving van Haarlem, dl. III, Haarlem, 1973
  6. Johannes Reitsma, Sietse Douwes van Veen, Acta der provinciale en particuliere synoden, Vol. 2J. B. Wolters., 1893
  7. P. J. A. N. Rietbergen, L'Album amicorum de Cornelis de Glarges, 1599-1683, Amsterdam, 1975
  8. Pieter Dirksen in Sweelinck studies: Proc. Int. Sweelinck Symposium, Utrecht, 1999
  9. RANH, Transporten Haarlem G8 f...
  10. RANH, Transporten Haarlem G9 f...
  11. NL 14(896)73
  12. ⇒ www.kerkrecht.nl
  13. W. Heijting, in De zeventiende eeuw 13(1997)283
  14. UB Utrecht
  15. Catalogus KB
  16. F. Bohn en A. Loosjes Pz., Beschrijving van de Zaanlandsche dorpen, Oostzaan, Oostzaandam, Westzaan, Westzaandam, Koog, Zaandijk, Wormerveer, Westknollendam, en Nauwerna ..., Haarlem, 1794
  17. UB Leiden
  18. RANH, Transporten Haarlem G13 f302
  19. Nots. E. van B..., ONA Haarlem,...
  20. J. W. Niemeijer, De kasteeltekeningen van Roelant Roghman, Volume 2, 1989
  21. GN 50(1995)267
  22. J. W. Niemeijer, De kasteeltekeningen van Roelant Roghman, Volume 2, 1989
  23. Ernst Heinrich Krelage, Bloemenspeculatie in Nederland, Amsterdam 1942
  24. Anne Goldgar, Tulipmania: money, honor, and knowledge in the Dutch golden age, Chicago, 2007
  25. Rietstap
  26. Muschart
  27. ONA Haarlem, inv. nr. 79, fol. 150, 18 november 1608; notaris W. van Triere. gecit in Het Vlaamse voorgeslacht van de Hollandse familie de Clercq, eind 13de - begin 17de eeuw, ⇒ www.familiedeclercq.nl
  28. GN 9(1954)4
  29. Nots. Johannes d'Amour p. 14., Oud Holland 3(1885)68
  30. Oud Holland 3(1885)68
  31. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  32. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  33. R. Huijbrecht, S. Scheffers en J.Scheffers-Hofman, De Advocaten van het Hof van Holland. Den Haag, Algemeen Rijksarchief, Publicatiereeks nr. 3, 1996
  34. Oud Holland 3(1885)68
  35. Amstelodamum 44(1957)98
  36. GN 9(1954)4
  37. Oud Holland 3(1885)164
  38. RANH, Transporten Haarlem 6/123v
  39. RANH, Transporten Haarlem 9/73
  40. GA Amsterdam, ONA, Nots. Sal. van Nielandt, Oud Holland 3(1885)169
  41. Aagje Pabbruwe, "In Laudem Jubalis", 't Lof van Jubal en 't Lof Iubals, twee madrigaal- en motetbundels uit 1643 en 1645 door Cornelis Tymensz. Padbrué, z.p., z.j.
  42. H.J. Postema, Simonides, Kampen, 2008
  43. Rijksprentenkabinet, Amsterdam
  44. Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland, ⇒ Boortens
  45. Oud Holland 3(1885)68
  46. Oud Holland 3(1885)235
  1. Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland, ⇒ Boortens
  2. GA Amsterdam, ONA, Nots. d'Amour, p. 142, Oud Holland 3(1885)68
  3. GA Amsterdam, ONA, Nots. van Tol pak 22. p. 36., Oud Holland 3(1885)235
  4. GAA, Transportakten voor 1811; NL-SAA-21627076
  5. GA Amsterdam, ONA, Nots. d'Amour, Oud Holland 3(1885)68
  6. GA Amsterdam, ONA, Nots. d'Amour, p. 142, Oud Holland 3(1885)68
  7. GA Utrecht, ONA, Nots. W. van Lamsweerde, inv. nr. U76a1, akte nr. 64
  8. GA Utrecht, ONA, Nots. W. van Lamsweerde, inv. nr. U76a1, akte nr. 65
  9. GA Utrecht, ONA, Nots. A. Houtman, inv. nr. U75a1, akte nr. 164
  10. GA Utrecht, ONA, Nots. W. van Lamsweerde, inv. nr. U75a1, akte nr. 164
  11. GAA, Transportakten voor 1811; NL-SAA-21632568
  12. NNBW
  13. Oud Holland 3(1885)68
  14. NNBW
  15. RKD
  16. RKD
  17. NNBW
  18. RKD
  19. NNBW
  20. NNBW
  21. NNBW
  22. GAA, Transportakten voor 1811; NL-SAA-21627076
  23. GAA, Transportakten voor 1811; NL-SAA-21585207
  24. NNBW
  25. NNBW
  26. RKD
  27. RKD
  28. NNBW
  29. NNBW
  30. NNBW
  31. NNBW
  32. NNBW
  33. zie ook ANF 2(1885)42
  34. Archiefdienst Kennemerland, charters
  35. GA Utrecht, ONA, Nots. D. Houtman, inv. nr. U127a3, akte nr. 87
  36. J. Tergouw, De Oude tijd, Haarlem, 1873
  37. ANF 2(1885)42
  38. ANF 2(1885)42
  39. RANH, Toegangsnummer: 3260, Archief Familie Van Wickevoort Crommelin te Haarlem
  40. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  41. RANH, Toegangsnummer: 3260, Archief Familie Van Wickevoort Crommelin te Haarlem
  42. RANH, Toegangsnummer: 3260, Archief Familie Van Wickevoort Crommelin te Haarlem
  43. ONA Woerden, notaris Dirck Swartendijk
  44. RANH, Toegangsnummer: 3260, Archief Familie Van Wickevoort Crommelin te Haarlem
  45. RANH, Toegangsnummer: 3260, Archief Familie Van Wickevoort Crommelin te Haarlem
  46. OV 59(2004)367
  1. OV 59(2004)367
  2. Jb. CBG (1980)116
  3. OV 59(2004)367
  4. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  5. RANH, Transporten Haarlem G9 f45v en G9 f74
  6. GA Utrecht, ONA, Nots. H. van Woudenbergh, inv. nr. U93a35, akte nr. 30
  7. GA Utrecht, ONA, Nots. H. van Woudenbergh, inv. nr. U93a37, akte nr. 1
  8. GA Utrecht, ONA, Nots. H. van Woudenbergh, inv. nr. U93a30, akte nr. 71
  9. NL 51(1933)324
  10. RANH, Transporten Haarlem G8, f8
  11. ⇒ holland.htm
  12. ⇒ holland.htm
  13. ⇒ holland.htm
  14. ⇒ www.lustigegeesten.nl
  15. ⇒ www.lustigegeesten.nl
  16. K. ter Laan, Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid, 1951, dbnl 2004, ⇒ www.dbnl.org
  17. Mededeling Harry van der Kamp, 2009
  18. Wap. 11(1907)377
  19. Wap. 11(1907)377
  20. ⇒ www.lustigegeesten.nl
  21. ⇒ www.lustigegeesten.nl
  22. ⇒ Cornelis_Helmbreecker
  23. ⇒ www.lustigegeesten.nl
  24. Amstelodamum 8(1921)59
  25. Nav. 20(1870)619
  26. J.G.C.A. Briels, Zuidnederlandse boekdrukkers en boekverkopers in de Republiek der Verenigde Nederlanden omstreeks 1570-1630, Nieuwkoop, 1974
  27. J.A. Gruys en J. Bos, Adresboek. Nederlandse drukkers en boekverkopers tot 1700, Den Haag,1999
  28. ⇒ drukkers.library.uu.nl
  29. Mara R.Wade et al., Digital Collections and the Management of Knowledge: Renaissance Emblem Literature asa Case Study for the Digitization of Rare Texts and Images, Glasgow, 2004
  30. Lothar Noack und Jürgen Splett: Bio-Bibliographien. Brandenburgische Gelehrte der Frühen Neuzeit. Berlin-Cölln 1640-1688, Berlin, 1997
  31. Rudolf Schmidt: Deutsche Buchhändler. Deutsche Buchdrucker. Band 5. Berlin/Eberswalde 1908
  32. ⇒ ADB:Runge
  33. Jb. CBG 29(1975)59
  34. Jb. CBG 29(1975)60
  35. Jb. CBG 29(1975)60
  36. NL 52(1934)64
  37. Jb. CBG 29(1975)60
  38. Jb. CBG 29(1975)60
  39. ANF 3(1886)170
  40. Jb. CBG 29(1975)60
  41. Jb. CBG 29(1975)60
  42. Jb. CBG 29(1975)60
  43. GA Amsterdam, ONA, Nots. J. F. Bruyningh, inv. nr. 193, f174, gecit in Jb. CBG 29(1975)60
  44. Jb. CBG 29(1975)60
  45. Jb. CBG 29(1975)60

Back to the
genealogy page
Back to the
contents
Go to the
index
Forward to next
generation 3
Back to previous
generation 1
Directly go to generation :
1 2