You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Collegium Philomuses ⇒ Gen. nr. 1 |
Leden van het Collegium Philomuses te Amsterdam |
A Messievrs, Godert Kerckrinck, David de Weerdt, Pierre de Schilder, Robbert Bernart, Gommer Spranger, Philippe Calandrin, Iean Harinchoeck, Iacqves Wynegvm, Philomuses en la tres-renommee ville d'Amstelredam.
In de literatuur worden de acht heren aangeduid als vermoedelijk allen kooplieden. Hieronder zijn enkele biografische gegevens van de leden bijeengebracht uit de genealogische literatuur, en uit archiefonderzoek, om dit vermoeden te onderzoeken.
![]() |
Voorwoord in het "Livre second des pseavmes de David, ..." (Amsterdam, 1613) door Jan Pietersz Sweelinck.
| ![]()
(Voorlopige) collectie handtekeningen van de 'Philomuses' en hun echtgenotes onder hun huwelijksakten. Van boven naar beneden David de Weerdt, Pieter de Schilder, Gommer Spranger (3x), Jacques van Wynegvm.
| klik op plaatje(s) om te vergroten |
De heren blijken inderdaad allen kooplieden geweest te zijn, van wie Godert Kerckrinck uit Duitsland afkomstig was, Philippe Calandrin uit Italië, en de andere zes uit de Zuidelijke Nederlanden. Ten tijde van de opdracht (1613) waren zes van hen tussen de 26 en 36 jaar oud, waarvan vijf gehuwd met uitzondering van Jacques van Wijnegem die twee jaar later trouwde. Van Robbert Bernart en Jan van Harinckhoeck viel geen betrouwbaar geboortejaar vast te stellen, evenmin als een mogelijk huwelijk.
Godert Kerckrinck |
De ouders van Godert Kerckrinck zijn Dietrich (Theodorus, Dirk) Kerkring en Catharina van Hövel te Lübeck.[3]
1a. Govaert (Godart, Goffert, Goddert) Kerckrinck(x) (Kerkring, Karkering), geb. (verm. Lübeck) 1576/77, ovl./beg. Amsterdam Westerk. 22/28-12-1645,[4]
[5]
j.m. (1603), woont te Amsterdam (1611..1618), op de Keizersgracht in het huis genaamd 'Surich',[6]
voorstander bij de Gemeynte van de Confessie van Augsburch te Amsterdam (1624),
koopman op Italië en de Levant te Amsterdam, wiens vermogen in 1631 ƒ 60.000,-- bedraagt,
lid van de broederschap S.S. Trinitas te Lübeck (diplome van keizer Ferdinand II op 10-12-1636),[7]
huw. get. (1628, 1633, 1640),
otr. Amsterdam schepenen 1-11-1603 (hij oud 26 jaar afkomstig van Lübeck, geast met zijn oom Thomas Kerckerinck),
tr. Amsterdam geref. 7/16-11-1603[8]
otr./tr. Rotterdam 9/30-11-1603
Cornelia Joost Hesselsdochter, geb. Hamburg 1586, ovl. (beg?) 30-7-1640,[9]
j.d. (1603),
huw. get. (1633),
dr. van Joost Hessels en Janneken Willems (ex patre Willem Jans van Loon medeoprichter en bewindhebber van de kamer Rotterdam van de VOC).
David(t) de Weer(d)t (Waert), geb. Keulen 2-1-1574 (doopvader David de Lommel), ovl. na 1633, afkomstig van Antwerpen (1613),
koopman te Amsterdam vermeld sinds 1611,[12]
koopt een huis in de Monnikenstraat ("waar de Monnikenkerk is geweest") te Amsterdam, 1613-1615,
huw. get. (1623),
vertrekt na de verovering van die stad door Frederik Hendrik naar 's-Hertogenbosch,
schepen (1629, 1630)[13] en president-schepen (praeses) van 's-Hertogenbosch,
otr. Amsterdam kerk 4-2-1613 (get. Roeland de Weerdt, Raedt fiscael inde Rade van Braband, en Esther de ..., haar grootmoeder)
Hester (Esther) Vaecht (Vaeghd, Voogt) (alias: Van der Echt), geb. 1592/93, ovl. na 1633, woont in de Keijserstraet (1613),
dr. van Hendrik Wolters Vaecht te Doesburg.[14]
Over de ouders van Pieter de Schilder is vooralsnog niet gevonden. De Wapenheraut meldt:[15]
De familie De Schilder was in den Spaanschen tijd uit Braband naar Holland gekomen, zijnde een van de oudste regeeringsgeslachten van 's-Hertogengenbosch,waar zij gewoonlijk Schilders werd genoemd.
1c. Pieter (Pierre, Peeter) de Schilder, geb. Rotterdam 1583/84, ovl. Leiden 23-4-1643, beg Leiden Pietersk.,[16]
wonend "in de Fortuyn" in de Warmoesstraat (1606),
op de (Oude?)zijds Achterburgwal (1607),
vermeld als koopman te Amsterdam (vanaf 1609),[17]
bewindhebber der VOC te Amsterdam,
doopget. (1613),
koopt een huis op het Singel bij de Gasthuismolenpoort te Amsterdam (1619-1620),
betaalt ƒ 375,-- 200ste penning (vermogen ƒ 75.000,--) voor een huis op het Cingel tusschen de Warmoesgraft en Gasthuismolensteeg (1631),[18]
eigenaar van grond in de Schermer (1635),
schrijft zich op late leeftijd alsnog in als oud-student aan de Universiteit van Leiden 25-5-1640, ("D(ominus) Petrus de Schilder, antiquus stud(iosus) rursum inscript(us), 56 (jaar)"),[19]
otr. Amsterdam kerk 20-10-1607 (get. Marten van der Sande zijn momboir, en Arnout Kobbaut en Anna van Valkenb(urg), haar vader en moeder),[20]
[21]
Elisabeth Cobbault (Cabbout, Kobbout, Kabbout, Cobbout), geb. Emden 1587/88, ovl. Leiden 25-5-1655, beg Leiden Pietersk.,[22]
woont in de Warmoestraet (1607),
doopget. te Rotterdam (1650),
dr. van Aarnoud Cobbault, koopman te Amsterdam, en Anna van Valkenburg (schoonzuster van Jacob Cats).
De ouders van Robbert Bernart zijn vooralsnog onbekend. Gezien het feit dat hij uit Doornik komt, zal er mogelijk verwantschap bestaan met
1d. Robbert Bernart, beg. Amsterdam Zuiderkerkhof 10-12-1631 (als Robbart Barnaert, ƒ 8,--), koopman afkomstig uit Doornik, verbleef eerst te La Rochelle, daarna te Amsterdam (vanaf 1606).[32]
vermoedelijk identiek aan Robert Bernarts die (met zijn neef Isaac Bernarts) deel uitmaakte van het handelshuis van Pieter en Marten van Bergen (ca. 1620).[33]
Gommer Spranger is de zoon van Mattheus Spranger te Antwerpen, en een onbekende moeder.
1e. Gom(m)er Spranger, geb. Antwerpen 1576/77, beg. Amsterdam Wester Kerk 12-10-1637 (ƒ 8,--), was agent van de Amsterdamse kooplieden Van Uffelen en Heesters op het Kolaschiereiland in Rusland (1597),[34]
werkte als vertegenwoordiger van (zijn oom?) de koopman Marcus de Vogelaer in Rusland,
was sinds 1600 zelfstandig koopman te Amsterdam,[35]
dreef handel met o.a. Archangel (1604-1609),[36]
[37]
wordt poorter van Amsterdam feb/mrt 1609,
reisde in 1611 met gevaar voor eigen leven naar Praag om daar de nalatenschap van zijn oom Bartholomeus Spranger te regelen,
bracht daaruit talloze houtblokken en koperplaten mee (o.a. van Albrecht Dürer en Bartholomeus Spranger zelf) die in 1638 mede gevelid zouden worden,[38]
koopman, wonend in de Bantamstraat (1613),
wordt in 1615 door de tsaar van Rusland tot de meest toonaangevende Nederlandse Ruslandhandelaren gerekend,[39]
woont op de Oudezijds Voorburgwal (1622) "in den Lupart",[40]
op de Fluwelen Burgwal (1630),
betaalt als "Gommer Spranger met vrouw en kinderen ƒ 180,-- 200ste penning (vermogen ƒ 36.000,--) voor een huis op de Ooster Voorburgwal (1631),
handelde met Rusland in Perziche zijde, salpeter, buskruit, geschut, musketten, lood en koper,[41]
bewindhebber van de WIC (1627),[42]
kunstverzamelaar,
wiens kunstwerken te Amsterdam werden geveild in zes sessies van 9 tot 14 feb. 1638,[43]
waar onder anderen Rembrandt van Rijn een van de kopers was,[44]
otr./tr. 1o Amsterdam kerk 29-8/17-9-1613 (hij heeft geen ouders meer, get Margriete van der Bruggen, wed. van Tijbout de Pickere, haere moeder),[45]
Maria de Picker(e), geb. Amsterdam 1594/95, beg. Amsterdam Nieuwe Zijds Kapel 23-12-1616, woont op de Boomesloot te Amsterdam (1613),
dr. van Thibaut de Pickere, koopman te Antwerpen, vandaar in 1584 naar Amsterdam, diaken te Amsterdam, en Margaretha van der/den Bruggen,
otr./tr. 2o Amsterdam kerk 28-4/24-5-1622 (get. Elias de Raet, haer vader),[46]
Cat(a)rijna de Raet, geb. 1596, beg. Amsterdam Nieuwe Zijds Kapel 11-12-1628, woont op de Oudezijds Voorburgwal (1622)
dr. van Elias de Raet en Catharina Pelgroms,
otr./tr. 3o Amsterdam kerk 13-3/9-4-1630 (get. haer suster Marija Mostert, zij heeft geen ouders meer),[47]
Susanna Most(a)ert (Mostart), ged. geref. Amsterdam Oude K. 19-2-1598, ovl. 1640, woont op de (Lowae?)sekaij (1630),
dr. van Daniel Mostart, koopman en kruidenier uit Antwerpen,[48] en Martijntgen/(Bertijnken) Bacchus (Bachers).
1f. Philippe (Filippo, Phelipe) Calandrin(i) (Calandrijn, Kalandrijn), geb. Frankfort (D) 15-11-1587, ovl. Batavia juli 1649, zn. van Giovanni (Jean, Johan) Calandrini en Marie de Maistres,
(uit een Italiaans geslacht dat om geloofsredenen eind zestiende eeuw uit Lucca vertrekt),
verbleef eerst in Londen, daarna koopman te Amsterdam (vermeld vanaf 1614),[55]
koopt een huis aan de Herengracht te Amsterdam 1620-1621,
betaalt ƒ 200,-- 200ste penning voor een huis op de Herengracht westzijde, "van de Lelijgracht suijt op" (1631),
vertrekt in sept. 1646 met vrouw en vier dochters naar Oostindië,
opperkoopman des Casteels Batavia, Raad van Indië,[56]
doopget. te Batavia (1649),
otr./tr. Utrecht 4/16-11-1613 (huw. voorw. Utrecht 1-9-1613),[57]
[58]
Margaretha (Margerite) van der Meulen, geb. Bremen 20-2-1594, ovl. Batavia juni 1651, dr. van Andre (Andries) van der Meulen, aanvankelijk koopman te Bremen, sinds 1615 te Amsterdam,[59] heer van Ranst en Milligen, en Susanne de Malapert.
De ouders van Iean Harinchoeck zijn niet bekend. Hij zou een zoon kunnen zijn van Ds. Anthony van Harinckhouck, zie
⇒ Fragment Genealogie Harinchouck nr. 1a.
Volgens Ref. [64] is de familie oorspronkelijk afkomstig uit Steenvoorden, Frans-Vlaanderen.
1g. Johan(nes) (Jan, Iean) (van) Harinchoeck (Harinchouck)(¥), geb. vóór ca. 1585, ovl. na 1636 (beg. niet gevonden te Amsterdam), wonend in de Breestraat (1606),
vermeld als koopman te Amsterdam (vanaf 1609),
vermeld als bewindhebber der WIC (1621-1636) te Amsterdam,[65]
betaalt ƒ 125,-- 200ste penning (vermogen ƒ 25.000,--) voor een huis op de Herengracht (1631),
medefinancier van de kolonie Swanendael aan de rivier Delaware in Nieuw Nederland (1631),
en in 1635 betrokken bij de overdracht daarvan,[66]
[67]
doopget. te Amersfoort (1632),
vermeld als hoofdparticipant der WIC ter Camere Amsterdam (1656, 1658)[68] of zou dat een gelijknamige zoon zijn?
Het is vooralsnog onbekend of Jan van Harinchoeck getrouwd was. Te Amsterdam is geen huwelijk van hem gevonden, evenmin als enig bewezen nageslacht.
Zie
⇒ Fragment Genealogie Harinchouck
voor het mogelijk verwanten van Iean Harinchoeck.
Uit dit huwelijk 12 kinderen.
Zie
⇒ Fragment Genealogie Kerckrinck
voor uitvoerige gegevens over zijn voor- en nageslacht.
Geschilderd portret van Godert Kerckrinck (1576/77-1645) door Govert Flinck (1615-1660).
(Olieverf op doek?). Formaat: onbekend.
Datering: ca. 1636-1645 (vanaf Govert Flinck's eerst bekende werkzame datum tot Godert Kerckrinck's overlijden)
Locatie: onbekend. Het schilderij werd op 8-11-1993 bij Christie's in Amsterdam geveild.[10]
klik op plaatje(s) om te vergroten David de Weerdt
De ouders van Davidt de Weerdt zijn Hans (Jan, Johannes) de Weert en Clara Wonderer, zoals blijkt uit een
Handschrift Familie-Registertje van Hans of Jan de Weert x (Clara Wonderer):[11]
David natus est Coloniae Ao. 1574 2 Jan: suceptor ejus fuit David de Lommel. Fuit Praeses Sylvae-ducis et duxit Hesther v.d. Echt, ex qua ei inter alisa defunctos ... Maria nupta Joanni de Beveren gubernatori Montis Sanctae Gertrudis
Uit dit huwelijk 8 kinderen.
Zie
⇒ Fragment Genealogie De Weert
voor zijn voor- en nageslacht.
Pieter de Schilder
Geschilderd portret van Pieter de Schilder (1583/84-1643) toegeschreven aan Nicolaes Eliasz Pickenoy.
Olieverf op paneel. Formaat: 123 x 89 cm.
Datering: onbekend
Locatie: onbekend. Het schilderij werd op 7-4-1989 bij Sotheby's in New York geveild.
Bron: Ref. [23]
Geschilderd portret van Elisabeth Cobbault (1587/88-1655) toegeschreven aan Nicolaes Eliasz Pickenoy.
Formaat: 122 x 90 cm.
Datering: onbekend
Locatie: collectie RKD, 's-Gravenhage.
Bron: Ref. [24]
klik op plaatje(s) om te vergroten
Wapen De Schilder: in zilver drie blauwe
palen en daaroverheen een hoekige roode dwarsbalk.[25]
Wapen Cobbault: in blauw een stappend
paard van zilver en drie zilveren rozen in het schildhoofd.
of
een klimmend paard en in het schildhoofd drie ronde bloemen.
Loterij van 1606 t.b.v. de bouw van een Oudemannenhuis te Haarlem:
"Peeter de Schilder, een jonckman de hem laet dunck wijs haelf selden prijs,
wonende in de Fortuyn in de Waermoesstraat, 1.16 lot, ƒ 7,--.
Pieter de Schilder komt als een van de grondeigenaren voor in het "Cavel-Register van de Gronden in de Schermeer, met de namen van de Eijgenaers der zelver, zijnde
de Cavelinge gedaen den 25-10-1635".[26]
Hierop verrijst blijkbaar later de "hofstede in de kavels E 17 en 18 gelegen aan de
Noordzijde van de Noordervaart (thans het huis Wittenburg)" in de Schermer, in bezit (1668) bij
Pieter de Schilder (Jr.).[27]
Uit dit huwelijk 6 kinderen.[28]
[29]
Zie
⇒ Fragment Genealogie De Schilder
voor dit nageslacht.
Robbert Bernart
Jacques Barnardt, koopman uit Doornik, wordt poorter te Amsterdam 26-10-1594,
en diens broers Jan Bernarts (geb. ca. 1518?) en Arnout Bernarts, mede kooplieden uit Doornik, en Nicolaes Bernarts, koopman te Hamburg.[30]
In het Kohier van de 200ste penning van 1631 te Amsterdam[31] vinden we de mogelijk verwante:
Daniel ende Jan Barnart op de Warmoesgraft om de hoek van de Heeregraft, £ 200,--,
Isaac Barnars op de Kaij vant Dolhuis tot de Doelen, £ 30,--, en
de wed. van Hans Barnerts op de Wester Achterburgwal £ 5,--.
Gommer Spranger
Wapen Spranger: Een klimmende luipaard.[49]
Op 3-3-1613 maakten Gommer Spranger en Maria Thiboutsdr de Pickere huwelijksvoorwaarden te Amsterdam. Hij wordt geassisteerd door zijn oom Lucas van Salingen, lakenbereider.
[50]
Op 10-2-1617 bewijst Gommer Spranger, koopman, zijn kinderen Matheus en Constacia hun moederlijk erfdeel, tesamen ƒ 14.000,-- en haar clederen en juwelen belopende ƒ 4500,--.
[51]
In 1644 verklaart Matheus Spranger dat hij en zijn zus hun erfdelen hadden ontvangen.[52]
Uit het eerste huwelijk (Spranger-de Pickere) 2 kindere, uit het tweede huwelijk (Spranger-de Raet) 3 kinderen, uit het derde huwelijk (Spranger-Mostert) 4 kinderen.
Zie
⇒ Fragment Genealogie Spranger
voor het voor- en nageslacht van Gommer Spranger.
Philippe Calandrini
Wapen Calandrini: d'azur au sautoir d'arg. cantonné en chef d'une aigle d'argent.[53]
In blauw een gekantonneerd zilveren schuinkruis, in het schildhoofd een zilveren adelaar.
De ouders van Philippe Calandrini zijn Giovanni (Jean, Johan) Calandrini en Marie de Maistres, uit een Italiaans geslacht dat om geloofsredenen eind zestiende eeuw uit Lucca vertrekt.[54]
Resolutien van de Kamer Amsterdam van de VOC:[60]
3-9-1646 (No. 362):
"Sijn de Heeren Rekenmeesters by de Vergaederinghe geauthoriseert omme aen Philippe Calandrini voor en ten behouve van Syne vier dochters die met hem nae India gaen sullen ter haerer uytrustinghe te versien yder met ƒ 150,--
t' samen maecken ƒ 60,.--, waervan hem ordonnantie gegeven sal werden".
Op 17-9-1648 testeren te Batavia Philippe Calandrini en Margaretha van der Meulen. Zij legateeren elkander
alle meubelen, huisraad, zilverwerk, kleederen en
juweelen en benoemen tot hunne universeele erfgenamen
hun zes kinderen Charles, Elisabeth, Dudley, Susanna,
Catharina en Maria onder uitsluiting van de Weeskamer.
Tot testamenteurs, voochden ende medemomboirs worden,
naast de langstlevende aangesteld hun schoonzoon
Joan Cunaeus, Balliouw van Batavia, Sr. Rijckloff van Goens, oppercoopman in dienste van de Compie., en
Pieter Kemp, out Capiteyn der Burgerije van Batavia.
[61]
Op 31-12-1653 wordt
door d'E. Hr. Mr. Joan Cunaeus, Raedt Ordinaris van
India nomine uxoris als Erffgenaem van Juffr. Maria van der Meulen zalr. wed. van wijlen d'Hr. Philips de Calandrijn, in sijn leven mede raedt van India, een
vonnis ten laste van Philips Angelraet geobtineert om
op 26-2-1654 te vercoopen een huys aen de westsijde
van de Groote rivier.
[62]
Uit dit huwelijk 8 kinderen.[63]
Zie
⇒ Fragment Genealogie Calandrini
voor het voor- en nageslacht van Philippe Calandrini.
Iean Harinchoeck
Loterij van 1606 t.b.v. de bouw van een Oudemannenhuis te Haarlem:
Jan van Haerynchouck woont in de Breestraat binnen Amstelredam, 1/16 lot, ƒ 7,--.
Iacqves Wynegvm
Anderen in de omgeving van Sweelinck | |||||||||||||
Vier andere personen in de omgeving van Jan Pieterszoon Sweelinck speelden een rol bij zijn muziekuitgaven. Hun biografische gegevens volgen hieronder.
Ia. Willem Christiaaens van den Heuvel genaamd Bartholotti (van den Heuvel alias Guillielmo Bartolotti), geb. 1560, ovl. Amsterdam, beg. aldaar Nieuwe Kerk 13-3-1634 (behorend tot de Engelse Kerk)[70], zn. van Cristiaen Cornelissoon van den Heuvel en Jeane Rogiersdr de Boubaij (de la Bay),
handelde te Amsterdam o.a. onder de firma Jan Calendrini en Guillo Bartolotti,[71]
betaalt als Guillaume van den Heuvel ƒ 2000,-- 200ste penning voor een huis op de Herengracht westzijde "van de Lelijgracht suijt op" (1631),
tr. 1o 1589[72]
Maria Pels, ovl. 1590-1593.
tr. 2o Middelburg 3-7-1593[73]
[74]
Margaretha Thibault, ovl. 1649]
wed. van Jonker Jan Hesse, heer van Moich,
dr. van Hendrik Thibault en Margaretha van Nispen.
.... wijlen Cornelis Tielmansz van den Heuvel, in sijn leven
getrout met Cornelia, dochter van Adriaen Willemsz Bodegem van Montfoort,
ende dat van deselve onder andere kinderen gecomen
is Cristiaen Cornelissoon van den Heuvel, getrout met
Jeane de Boubaij Rogiersdr van dewelcke mede onder andere kinderen
gecomen is Willem Christiaenssoon van den Heuvel, der requiranten
grootevader, in sijn leven getrout met Margaretha Thijbout Henrickxdr, welcken Willem van den Heuvel, bij adoptie, ende
volgens testament van wijlen Jan Babtista Bartholotti in sijn leven
gewoont hebbende tot Hamburg den naem van Bartolotti heeft
aengenomen, die voorts bij sijne nacomelingen beneffens die van
van den Heuvel gecontinueert is. ... [78]
Ib. Olfert (Olphaert, Olfart) den Otter, geb. Amsterdam 1561/62, beg. Amsterdam Nieuwe Kerk 5-5-1615 ("Wolfert den Otter in de Kalverstraet", ƒ 8,--), zn. van Florys Dircxz den Otter, schepen van Amsterdame (vandaar bij de Alteratie in 1578 verbannen naar Hamburg) en Lucia (Sytgen) Olfertsdr Fuyck,
wordt genoemd in Sweelincks Chansonuitgave van 1594,[105]
woont in de Verwerstraat? (1599), in de Kalverstraat (1615), te Amsterdam (1606),
otr./tr. Amsterdam pui 1-10/4-11-1599 (get. Hillebrannt den Otter sijn broeder),[106]
Aeltje Claesdr van Swieten, geb. 1564/65, beg. Amsterdam Nieuwe Kerk 2-12-1624, dr. van Claes van Swieten, schepen van Leiden.
Uit dit huwelijk geen dopen te Amsterdam gevonden.
Ic. David van Horenbeeck(e), geb. 1586, ovl. na 1629, voor hem zie
⇒ David van Horenbeeck
Jan Pieterszoon Sweelinck draagt zijn "Cantiones Sacrae" (1619) op aan zijn vriend de katholieke koopman Cornelis Gijsbertsz Plemp. Vermoedelijk heeft Plemp de bundel ook gefinancierd en het is niet onwaarschijnlijk dat Plemp ook de opdrachtgever voor deze bundel is geweest.[110]
[111]
Cornelis Gijsbertsz Plemp(¥), die volgt, is de zoon van Gysbert Pietersz, (noemt zich na zijn huwelijk ook Plemp), lakenkoper op de Nieuwendijk, waardijn van de lakenen, en Bely Cornelisdr Plemp.
Id. Dr. Mr. Cornelis Gijsbertsz Plemp, geb. Amsterdam 25-8-1574, beg. Amsterdam Nieuwe Kerk 17-12-1638 (beluid, "op de Fluwele Burghwal" ƒ 8,--), katholiek, volgt te Amsterdam de Latijnsche school onder de rector Pieter van Aphert, maar volgt na de Alteratie (1578) zijn leermeester, de rector Simon Sovius, die priester was, naar Haarlem, leerde van hem verzen schrijven en zingen, [113] student te Leiden 1593, te Leuven 1596, treedt in 1604 te Doornik korte tijd in de Jezuietenorde, hetgeen hij opgeeft wegens slechte gezondheid, volgt een verdere opleiding in Ingolstadt, Douai en Orleans, promoveert tot doctor in de rechten te Orleans, advocaat te 's-Gravenhage, maar verhuist spoedig naar Amsterdam, waar hij als ambteloos burger de dichtkunst gaat beoefenen voornamelijk door het schrijven van Latijnse verzen, noemt zich in 1614 ook Mr. Cornelis Buyck, alias Plemp, betaalt als Mr. Cornelis Plemp ƒ 250,-- 200ste penning (vermogen ƒ 50.000,--) voor een huis op het Singel bij de Gasthuisbrug (1631), woont later op de Fluwelen Burgwal (1636-1638),[114] [115] was een van de oudste leden van de Muiderkring, goede bekende van de Pieter Cornelisz Hooft en vriend van Joost van den Vondel, van wie Plemp enige werken in het Latijn vertaalde, (zie ⇒ DBNL voor een beschouwing over Plemps dichtwerk), otr. Amsterdam pui 3-7-1610 (get. Gijsbert Pitersz Plemp, sijn vader),[116] tr. Haarlem (huw. voorw. aldaar 30-6-1610)[117] Geertrui (Geerge) IJsbrands Dobbes/Dobben, ovl. aan de pest,[118] beg. Amsterdam Nieuwe Kerk 2-5-1636 ("op de Fluwele Burchwal", ƒ 8,--), woont te Haerlem (1610), dr. van Ysbrand Dobbe(se)n en Maria Jacobs Nobel. In 1590-1591 kopen de erfgenamen van Gijsbert Pietersz Plemp een huis op de Schans ("Veste") noordzijde bij de Jan Rodenpoort te Amsterdam.[119] Op 8-12-1622 verkoopt Sebald de Wilde aan Cornelis Ghijsbertsz Plempt, een erf op de Herengracht te Amsterdam. [120] Op 23-2-1623 verkoopt Thomas Jacobsz aan Mr. Cornelis Plemp, een erf op de Herengracht te Amsterdam. [121]
|
Referenties Collegium Philomuses --- Generatie 1 ( 139 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. | ||
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
| ||
|
|
|
![]() genealogy page |
contents |
![]() index |
generation 2 |
generation 0 |
Directly go to generation : 1 2 |