You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Bom van Cranenburch ⇒ Gen. nr. 5 |
Huwelijksvoorwaarden en testamenten |
Op 16-3-1607 worden huwelijksvoorwaarden gemaakat tussen Cornelis Cornelisz Bom, bruidegom, wonend te Haerlem, geassisteerd door Pieter Pietersz Bom, zijn oom uit Delft, en Weyntgen Cornelis Keyser, bruid, geassisteerd door haar ouders Cornelis Adriaensz Keijser en Cunera Pietersdr, en haar broers Adriaen en Lenart Cornelisz. [5] Op 13-12-1613 testeert Weijntgen Cornelisdr Keijser, vrouw van Cornelis Cornelisz Bom, en herroept haar huwelijksvoorwaarden samen met haar man op 16-3-1607 gepasseerd, en haar testament d.d. 9-7-1613 gepasseerd voor notaris Gerrit Jansz van Wourden. Zij benoemt nu haar man tot erfgenaam, hij dient al haar lijfgoederen aan hun kinderen te vermaken, als hun kinderen zonder nakomelingen mochten komen te overlijden zal uit hun goederen aan haar man een bedrag van 3.000 gulden vermaakt worden. Als zij kinderloos overlijdt, dient haar man aan haar naaste familie haar lijfgoederen en kostbaarheden te vermaken, evenals een bedrag van 5.500 gulden. Ook zijn er legaten voor de armen van haar geloofsgemeente en het Weeshuijs. [6] Op 24-5-1614 testeert Weyntgen Cornelisdr Keijser, vrouw van Cornelis Cornelisz Bom, en herroept haar testament d.d. 16-3-1607 met haar man gepasseerd, en benoemt hem tevens tot erfgenaam. Haar man is gehouden aan hun evt. kinderen lijfgoederen en kostbaarheden te vermaken. Als hun kinderen komen te overlijden zonder nakomelingen na te laten, dient uit de goederen die zij geërfd zouden hebben, een bedrag van 4.500 toe dienen te komen aan haar man. [7] Op 10-10-1630 testeert Weyntgen Cornelisdr Keyser vrouw van Cornelis Cornelisz Bom van Craenenburch, en benoemt haar man tot universeel erfgenaam, met een legaat aan: de drie kinderen van haar overleden broer Adriaen Cornelisz Keyser, en aan de zes kinderen van haar overleden broer Leendert Cornelisz Keyser, welke kinderen tevens zullen erven al hetgeen testatrice toegevallen is uit de nalatenschap van haar overleden vader: Cornelis Adriaensz Keyser. [8] Op 10-10-1630 testeert Weyntgen Cornelisdr Keyser vrouw van Cornelis Cornelisz Bom van Craenenburch, en ratificeert haar testament van dezelfde datum en voegt daar aan toe dat de goederen die Cornelis Adriaensz Keyser zoon van haar overleden broer Adriaen Cornelisz Keyser van haar zal erven, niet mogen worden verkocht, bezwaard of vervreemd en dat deze goederen na diens overlijden op zijn kinderen, resp. op de bloedverwanten van testatrices zijde zullen overgaan. Als voogden, resp. administrateurs over over bedoelde goederen worden aangewezen: Eeuwout Eeuwoutsz Prins en Dammas Jansz Pesser echtgenoten van haar nichten. Voorts geeft testatrice nog enkele aanwijzingen betreffende de nalatenschappen van Franchoys Pietersz Halling oom van genoemde Cornelis Adriaensz Keyser en van Cornelis Adriaensz Keyser grootvader van laatstgenoemde. [9] Op 28-3-1634 testeert Weyntge Cornelisdr Keijsers, vrouw van Cornelis Bom van Cranenburch, poorteresse, annuleert eerdere wilsbeschikkingen en benoemt haar man tot erfgenaam. Er zijn wel veel legaten: aan Catharina Keijsers, aan Dorothea Keijsers, aan de 6 kinderen van wijlen Leendert Cornelisz Keijser, onder wie Jan Houcke en zijn vrouw Cunera Leenders, aan het weeskind van wijlen Cornelis Arijaensz Keijser de Jonge, aan de 2 dochters van wijlen Adriaen Cornelisz Keijser, het Weeshuis, het Oude Mannenhuis, het Gasthuis, en het Weeshuis van Den Briel, Weijntgen Jacobsdr te Schiedam, de kinderen van Steijntgen Melsch, de kinderen van Sacharias Mels, haar nichten Geertgen Arijens, en Maertgen, die in Delft woont. Voogden over de erfenis van het Weeshuis van Cornelis Aryaens Keijser worden Eeuwout Eeuwoutsz Prins en Dammes Jansz Pesser. Onder de nagelaten goederen: landerijen in Varckensoort en Claeswael, afkomstig van haar grootvader. [10] |
Op 14-9-1610 passeert te Haarlem een Dispositie van Abraham Ampe filius Jans (sic) x Levyntgen de Clerck filia Jacques. Zij hebben dan nog geen kinderen. Genoemd worden: de twee kinderen van Ampe's overleden zuster Susanneken Ampe, gewonnen bij Cornelis Bom. [11]
Op 20-9-1618 machtigt Cornelis Cornelisz Bom, Pieter Verschueren wonend te Haerlem, om een grafstede in de Grote Kerck te Haerlem te doen overschrijven welk graf hem is nagelaten door zijn vader Cornelis Pietersz Bom, die te Haarlem is overleden. [12]
Op 15-3-1628 bevestigt Cornelis Bom van Cranenburch de Jonge te hebben ontvangen van zijn vader Cornelis Bom van Cranenburch den Ouden en zijn stiefmoeder Weyntgen Cornelisdr Keiser alles wat hem toekomt als moederlijk erfdeel conform de vertichting door zijn vader gepasseerd op 25-8-1606 voor de weesmeesters van Haarlem ten overstaan van comparants grootvader van moeders kant wijlen Jan Ampe en zijn oom van vaders kant wijlen Michiel Fransz. [13]
Op 11-11-1630 huren Lodewijck Janss van Driel, wonende in Out Cromstrijen onder Claeswael, en Aryen Jans van Driel, wonende in de Group als borg, van Cornelis Bom van Cra(n)nenburch en Eeuwout Eeuwoutss Prins, erfgenamen van Cornelis Arienss Keiser en Maertgen Cornelisdr, weduwe van Jan Janss Snaets de ouden de halve twaalfde kavel land, gelegen in de polder van Cleyn Cromstrien, voor 234 gulden per jaar. Er mag geen vlas of meede gezaaid of geplant worden. [14]
Op 28-4-1631 bekent Joris Cornelisz wonende in Heeckelingen 100 gld. schuldig te zijn aan Cornelis Bom van Cranenburch. [15]
Op 26-11-1631 heeft, op verzoek van Jacob Blocq, wonende te Amstelredam, notaris Van Aller aan Cornelis Cornelisz Bom, coopman, aangezegd dat hij zich niet als erfgenaam zal stellen van Soetgen Cornelisdr Bom, overleden vrouw van Jacob Blocq, krachtens haar testament d.d. 29-5-1609 gepasseerd t.o.v. notaris Frederick van Banchem en dat niemand nader verwant is aan Soetgen Cornelisdr Bom als Heynrickgen van Kolst, nagelaten dochter van wijlen Merritgen Cornelisdr Bom, van wie oom en voogd is genoemde Cornelis Cornelisz Bom. Insinuant biedt aan met Cornelis Cornelisz Bom een gerechtelijke boedelscheiding te maken, mits laatstgenoemde zich borg stelt voor de helft van de schulden waarmede de boedel bezwaard is. Volgt opdracht tot protest bij afwijzing van dit aanbod. [16]
Op 6-9-1632 verklaren Gijsbert Jans, timmerman, oud 66 jaar en Crijn Cornelisz, metselaer, oud 48 jaar, op verzoek van Pieter Carnakel, chyrurgijn, dat Cornelis Bom den Ouden heeft gezegd dat hij eigenaar is geweest van het huis en erve aan de noordzijde van de Hoochstraat in het oostvierendeel van de stad, thans toebehoend aan Jacob Esausz, backer. Dat in die tijd aldaar geen waterloop was die uitkwam tussen de erven van zijn huis en dat van Pieter Carnakel, noch ergens anders. Dat op het erf achter zijn huis een ton aanwezig was waarin het vuile water werd vergaard en dat als de ton vol was, uitgeschept werd met emmers die werden geledigd in de goten aan de Hoochstraat. [17]
Op 11-5-1633 schenkt Pieter Dircx won. in Keten in het ambacht Capelle aan zijn enig kind Dirck Pieters een huis in Keten, onder voorwaarde dat hij en zijn vrouw er hun leven lang in mogen blijven wonen zonder huur te betalen. Wel moet hij aan Cornelis Bom van Cranenburch den Ouden betalen waarop deze recht heeft. [18]
Op 6-11-1634 is sprake van Weijntge Cornelis Keijsers, overleden huisvrouw van Cornelis Bom van Cranenburch, wonende op de Hoochstraet tot Rotterdam", die bij testamentaire dispositie aan het Arme Weeshuijs te Brielle vermaakt had 300 car. guldens. [19]
Op 8-11-1634 hebben Cunera Leenders Keyser, vrouw van Johan van Houck, te Amsterdam, Jan Leenders Keyser en Cornelis Leenders Keyser, mede als voogden over hun zuster Catharina Leenders Keyser, Emmetgen Keysers, vrouw van Gijsbrecht Adryaens de Coninck en Adriana Keysers, vrouw van Cornelis Jans Snaets, allen wonende te Rotterdam, van Cornelis Bom van Cranenburch, weduwnaar van hun tante Weyntgen Cornelisdr Keyser uit haar nalatenschap hun aandeel ontvangen volgens haar testament d.d. 28-3-1634 voor notaris Arnoudt Wagensvelt. [20]
Op 24-4-1635 machtigt Cornelis Bom van Cranenburch den ouden, Gijsbert Adryensz Coninck om voor Schout en Schepenen van Spikenisse over te dragen aan Adriaen Jacobsz aldaar, 3 gemeten en 200 roeden weylants, gelegen in Brabant aan de Houwerschenwech, die namens hem door genoemde Coninck en Jan van Houck op 8-9-1634 aan Adriaen Jacobsz zijn verkocht. [21]
Conflict tussen Cornelis Cornelisz Bom van Cranenburch en de familie Nabels |
Op 15-1-1634 verzoekt Eduwart Nabels de notaris samen met Jeremias Claessen, metselaer, te gaan naar Cornelis Bom, om hem te vragen of Nabels hem 2 obligaties schuldig was. Bom antwoordde geen aanspraken op Eduwaert te hebben, maar dat de obligaties ten goede kwamen aan de Gemeente (=doopgezinde gemeente). [22] Op 15-1-1634 verzoekt Eduwaert Nabels de notaris Adriaen Dirixsz, Hendrick Crijnen, Abraham Gerritsz van Vleuten en Thyman Allertsz van Amerongen, allen dienaars van de gemeente waarvan Eduart Nabels leraar is, aan te zeggen dat hij bereid is 2 obligaties op naam van Cornelis Bom, voormalig leraar van dezelfde gemeente, te betalen. [23] Op 19-1-1634 wendt de notaris zich op verzoek van Eduwart Nabels met Lowijs de Bruyn, blickslager, en Jerimias Claessen, metselaer tot Cornelis Bom, om hem te vragen of de gelden van 2 verschillende obligaties, die hij door vonnis van schepenen dient te betalen, hem privé toebehoren, hij antwoordde dat de gelden ten gunste komen van de gemeente, waar ze vandaan kwamen. [24] Op 25-1-1634 verklaren Adriaen Dirixsz, Heyndrick Crijnen, Abraham Gerritsz van Vleuten en Thiman Allaertsen van Amerongen, dienaren en administrateurs van de Gemeente (= de doopgezinde Vereenigde gemeente der Waterlanders te Rotterdam), op verzoek van Eduwaert Nabels, leraar van de Gemeente, dat gelden verstrekt worden op naam van een van de administrateurs, zonder dat verder enige verantwoording van uitgaven plaatsvindt. Cornelis Bom heeft de dienst 10 jaar geleden verlaten omdat hem verweten zou zijn dat hij zijn dochter ten huwelijk gaf aan iemand die al met een ander verloofd was. [25] Op 25-1-1634 verklaren Adriaen Diricxsz, Hendrick Crijnen, Abraham Gerritsz van Vleuten en Thiman Alderssen van Amerongen, dienaren en administrateurs die de gelden en goederen beheren, die gegeven worden als aelmissen of andere behoeften voor de Vereenigde gemeente der Waterlanders, op verzoek van Eduuart Nabels, leraar van de gemeente, dat de dienaars van de gemeente die de administratie gevoerd hebben over de armengelden en andere gelden, nooit enig onderscheid tussen genoemde gelden hebben gemaakt, of verantwoording hierover afgelegd. Ook zijn gelden uitgekeerd aan personen buiten de stad zonder daar rekening van te doen, er zijn gelden geleend uit de kas van de gemeente zonder dit te verantwoorden. Cornelis Bom zou zijn dienst als administrateur 10 jaar geleden hebben verlaten, omdat hem verweten zou zijn dat hij zijn dochter uithuwelijkte aan een jongeman die al met een ander was verloofd. [26] Op 26-1-1634 verzoekt Eduward Nabels de notaris om Cornelis Bom aan te zeggen dat hij aan Adriaen Dircxsz, Hendrick Crijnssen, Abraham Gerritsz van Vleuten en Thiman Allersz van Amerongen, dienaars van de gemeente waarvan Nabels leraar is, de 512 gulden heeft gegeven die Bom van hem eiste. [27] Op 6-2-1634 wordt een protest gepasseerd van Eduardt Nabels tegen vonnis van Cornelis Bom. [28] Op 7-2-1634 machtigt Eduward Nabels zijn vrouw Grietgen Nabels, om een huis in de Raemstraet, belend aan de oostzijde door de weduwe van Aert Corstiaensz, speldemaker, en Loedewijck Lindenburch aan de westzijde, in beslag te nemen, vanwege het vonnis verkregen in het proces tegen Cornelis Bom. [29] Op 23-4-1634 verklaren Adriaen Diricxsz, pontgaerder, 68 jr, en Abraham Gerritsz van Vleuten, 46 jr, op verzoek van Eduward Nabels dat zij heden ten huize van Cornelis Bom zijn geweest.... [30] Op 26-4-1634 machtigt Eduardis Nabels, medecine doctor alhier Johan van Rijn, procureur voor den provincialen hove en Hoogen Raade in Sgravenhage om zijn zaken in rechte in hoger beroep waar te nemen in het proces tegen Cornelis Bom, wonend te Rotterdam. [31] Op 22-5-1634 machtigt Cornelis Bom van Cranenburch de oude Mathijs Tielmansz, maeckelaer, om het proces te vervolgen tegen doctor Eduardt Nabels en daartoe over te gaan tot verkoop van diens huis. [32] Op 21-1-1641 verklaren Cornelia Nabels van Schoonhoven, weduwe van Leenert Nabels, 75 jaar en Susantgen Cox, 44 jaar, op verzoek van Eduart Nabels, docter in de medicine, dat zij op 2 of 3-7-1637 twaalf rijksdaalders hebben betaald aan Jan van Rhijn, procureur voor de Hove van Holland, voor zijn bemoeiingen in de zaak tegen Cornelis Bom. [33] |
Op 29-5-1617 testeert Cornelis Bom de Jonge, zoon van Cornelis Cornelisz Bom den Ouden, wonend in Rotterdam, en benoemt zijn vader, wonend op de Hoochstraet, tot zijn erfgenaam, met een legaat van 100 carolusgulden aan Susanna Bom, zijn zuster. [34]
Op 21-4-1621 machtigt Quirijn Heeren, scheeptimmerman te Leyden, Christiaen van der Walle te Leyden, ter zake van de overdracht van een rentebrief voor het gerecht van Leiden, t.b.v. Cornelis Bom de jonge, weeskind van Susanna Ampen [35]
Op 15-3-1628 bevestigt Cornelis Bom van Cranenburch de Jonge te hebben ontvangen van zijn vader Cornelis Bom van Cranenburch den Ouden en zijn stiefmoeder Weyntgen Cornelisdr Keiser alles wat hem toekomt als moederlijk erfdeel conform de vertichting door zijn vader gepasseerd op 25-8-1606 voor de weesmeesters van Haarlem ten overstaan van comparants grootvader van moeders kant wijlen Jan Ampe en zijn oom van vaders kant wijlen Michiel Fransz. [36]
Op 28-3-1632 verklaart Cornelis Bom van Cranenburgh 29 j. op verzoek van Cornelis Cornelisz de Jonghe (?) dat Cornelisz uit het schip van Jan Etsz van Erslouw 2 lasten gerst ontvangen heeft, maar dat daar 3½ ton van bedorven was. [37]
Op 2-12-1637 verhuurt Adriaen Pietersz Vethuysen, coopman, en verkoopt daarna aan Cornelis Cornelisz Bom de jonge een huis op de hoek van de Nieuwe Beestenmerckt voor 4600 gld. [38]
Op 3-8-1638 verklaren Johan Verloo de Jonge, 32 jaar oud, Cornelis Bom van Cranenburg, 35 jaar oud, Lucas van Hemert, 25 jaar oud, Pieter Janss Tierens, 21 jaar oud, en Adam Pieterss Cuyper, 25 jaar oud, op verzoek van Leonart Besemer, jongman, dat zij en Besemer op 1 augustus jl. met een zekere Jan Janss Coopmans, cruydenier, in de Doele waren en dat Besemer en Tierens bij het spel met roemkaarten woorden kregen. Coopmans bemoeide zich ermee. Uiteindelijk ontstond er een worsteling tussen Besemer en Coopmans, waarbij Coopmans met een kan smeet naar Besemer en Besemer op zijn beurt een mes gooide naar Coopmans, zonder dat Besemer enige aanleiding gaf. Bom verklaart nog dat Coopmans bekend heeft dat hij het eerst geslagen heeft. N.B. Verloo de Jonge tekent met Jan van Loon de Jonge en Cuyper met Adam Pieterss Kuper. [39]
COMMENTAAR(¥)
Er is rond die tijd nog een Cornelis Bom die niet verwant lijkt:
Uit Ref. [40] blijkt:
Cornelis Bastiaens Bom, ovl. vóór 16-5-1594, te Schiedam, koopt daar een huis 27-4-1591, verkoopt een huis 11-4-1592, tr. Maertgen Cornelisdr, beg. Schiedam 1-1-1622. Zij hertr. Mont Aertsz, aerdewercker, wednr. van Grietgen Willemsdr
Van onderstaande akte is het onduidelijk welke familie BOM bedoeld wordt. Op 5-10-1645 testeren Evert Jansz Santacker en zijn vrouw Geertje Claesdr, en benoemen hun nicht Geertje Evertsdr, weduwe van Gillis Carpentier tot enige erfgename. Zij legateren 100 gulden aan de armen van de Menonistegemeente in de Lombertstraet, waar Pieter de Maes leeraer is. Evert legateert aan zijn bloedverwanten en aan Arien Huijgen Verboom. Geertje legateert aan: Cornelisz Bom den Ouden, haar neef, Trijntje Cornelis Bom, zijn dochter, Meesje Meeusdr, haar nicht, Cornelis Bom de Jonge, Maertje Cornelis Bom en Ariaentje Cornelis Bom. [41] Op 13-2-1630 constitueert Willem Gerritsz lakenkoper te Schiedam, Harmen Willemsz Benningh zijn neef om de gifte te geven aan Cornelis Cornelisz Bom en Lubbert Wolphertsz tbv. de Menonisten Gemeente genaamd de Vlaamsche in deze stede, van een huis en erf op de Schie. Prijs ƒ 500,--. [42] Mennonite Encyclopedia: Schiedam: ... Negotiations opened about 1625 between the Frisian-High German group, now mostly called Waterlanders, and the Flemish with a view to union miscarried. The Flemish congregation, being rather conservative, rejected the offer of the Waterlanders, particularly the Flemish preacher Cornelis Cornelisz Bom van Cranenburgh, who served 1623-1650, opposed the merger. .. |
Op 23-5-1619 testeert Susanna Cornelisdr Bom 13 jr., en benoemt tot universeel erfgenaam Cornelis Bom, haar vader, met legaat van 100 gulden aan Cornelis Bom de Jonghe haar broer. [43]
Op 28-4-1645 constitueert Willem Bom van Cranenburch wonende te Rotterdam, Johan Wilsoets notaris en procureur te Schiedam tegen Jacob Alewijnsz gehuwd met Susanna Bom en in die kwaliteit erfgenaam van Cornelis Bom de jonge haar zaliger broeder. [44]
Referenties Fragment Genealogie Bom van Cranenburch --- Generatie 5 ( 44 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. | ||
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
| ||
|
|
|
Back to the genealogy page |
Back to the contents |
Go to the index |
Forward to next generation 6 |
Back to previous generation 4 |
Directly go to generation : 1 2 3 4 5 |