Next: Fotonen
Up: DEELTJES EN GOLVEN
Previous: Inleiding
  Contents
Een deeltje bevindt zich ten opzichte van een waarnemer op
een bepaalde positie gegeven door de vector
.
Als het deeltje in een tijdinterval een verplaatsing
ondergaat, dan is de snelheid een vector gegeven door
|
(70) |
De versnelling meet de verandering van de snelheid in de tijd
en is een vectorgrootheid gegeven door
|
(71) |
De massa van een deeltje, , een scalar,
is een maat voor de traagheid ervan.
Traagheid is de neiging van een deeltje dat in rust is om in rust
te blijven, of van een deeltje dat beweegt om te blijven bewegen
met dezelfde snelheid. Een kracht is een vectorgrootheid en
is in het algemeen de
bron van verandering. Een deeltje zal van snelheid veranderen als
er een kracht op werkt. Al deze veranderingen in de tijd, de dynamica,
worden beschreven door de wetten van Newton. Deze luiden als volgt.
- De eerste wet van Newton stelt dat een object dat in rust
is, in rust zal
blijven, terwijl een object in beweging met constante snelheid
zal blijven bewegen, behalve wanneer een externe kracht op het
object werkt. Kracht brengt verandering in de bewegingstoestand.
- De tweede wet van Newton luidt als volgt,
|
(72) |
- De derde wet van Newton stelt dat materie met materie wisselwerkt.
Dit betekent dat krachten paarsgewijs voorkomen. Voor elke kracht die
op een lichaam wordt uitgeoefend, is er een even grote, maar tegengesteld
gerichte kracht die op een ander lichaam werkt, waarmee het een
wisselwerking heeft.
Er wordt arbeid verricht als een kracht over een bepaalde parallelle
afstand werkt. Als een lichaam door een kracht F over een
afstand s verplaatst wordt, dan is de verrichtte arbeid
gelijk aan het inproduct,
. Arbeid is
dus een scalaire grootheid.
Energie is een maat voor de verandering van een systeem. Het kan aan
een object gegeven worden als een kracht er arbeid op verricht. De
hoeveelheid energie die aan het object wordt overgedragen is gelijk aan
de arbeid die wordt verricht. Energie is ook een scalaire grootheid.
Een object dat in staat is arbeid te verrichten bezit energie.
In alle gevallen geldt dat de totale energie van een systeem behouden is.
Kinetische energie is de energie die een object bezit omdat
het in beweging is en wordt gegeven door
|
(73) |
De impuls van een object wordt gegeven door
|
(74) |
Impuls is een vectorgrootheid. Als een kracht gedurende
een tijdinterval op een lichaam werkt, dan krijgt
dit lichaam een impuls ter grootte
|
(75) |
Als er geen externe kracht op een systeem van deeltjes werkt, dan
is de vectorsom van alle impulsen van de objecten constant. Er is
een relatie tussen impuls en energie. In de klassieke mechanica
geldt , terwijl relativistisch geldt dat
,
met de lichtsnelheid.
Het baanimpulsmoment is een vectorgrootheid, die gegeven
wordt door
|
(76) |
waarbij de afstand tot de oorsprong is. We zien
hier een realisatie van het uitproduct in de natuurkunde.
Het totale baanimpulsmoment van een systeem van deeltjes is
constant, als er op dit systeem geen externe torsie werkt.
Next: Fotonen
Up: DEELTJES EN GOLVEN
Previous: Inleiding
  Contents
Jo van den Brand
2004-09-25