next up previous contents
Next: Radiële oplossingen Up: Schrödingervergelijking in drie dimensies Previous: Scheiden van variabelen   Contents

Oplossingen van de hoekvergelijkingen

De eerste vergelijking in uitdrukking (437) heeft als oplossing $h(\phi ) = e^{im\phi}$. We dienen nu de eis te stellen dat de oplossing eenduidig is, hetgeen van speciaal belang is voor de hoeken $\phi = 0$ en $\phi = 2\pi$. We krijgen hiermee $e^{im0}=e^{im2\pi}$ en dus $1=\cos{m2\pi}+i\sin{m2\pi}$. Aan deze eis kan enkel voldaan worden in geval $\vert m \vert = 0,1,2,3,..$. Het is duidelijk dat er quantisatie van de richting optreedt. In de klassieke fysica zouden we de hoekafhankelijkheid als sin- en cos-functies opschrijven, omdat de hoekenfuncties reëel dienen te zijn. In de quantummechanica bestaat een dergelijke beperking niet. We zien dat de oplossing voor de $\phi$ afhankelijkheid de Schrödingervergelijking gegeven wordt door $e^{im \phi}$. We noemen $m$ het magnetisch quantumgetal.


De tweede vergelijking kan herschreven worden tot

\begin{displaymath}
{1 \over \chi} {{\rm d} \over {\rm d} r} \left(
r^2 {{\rm ...
...eft( \sin{\theta} {{\rm d} g \over
{\rm d} \theta} \right) .
\end{displaymath} (432)

In bovenstaande vergelijking zijn we er in geslaagd de variabelen $r$ en $\theta$ te scheiden. We voeren dan ook een scheidingsconstante in en kiezen hiervoor $l(l+1)$. We vinden dan de twee differentiaalvergelijkingen
\begin{displaymath}
-{1 \over \sin{\theta}}
{{\rm d} \over {\rm d}\theta} \lef...
...m d} \theta} \right)+ {m^2 g \over \sin^2{\theta}} = l(l+1) g
\end{displaymath} (433)

en
\begin{displaymath}
{1 \over r^2} {{\rm d} \over {\rm d} r} \left(
r^2 {{\rm d...
...2} \left[ E - V(r) \right] \chi =
l(l+1) {\chi \over r^2} .
\end{displaymath} (434)

Als we de differentiaalvergelijking voor de $\theta$ afhankelijkheid oplossen15, dan vinden we dat eindige oplossingen slechts verkregen kunnen worden indien
\begin{displaymath}
l=\vert m \vert, \vert m \vert +1 , \vert m \vert +2 , \vert m \vert +3 , ...
\end{displaymath} (439)

Deze oplossingen kunnen geschreven worden als
\begin{displaymath}
g(\theta )= g_{lm} (\theta )
= N_l^m P_l^{\vert m \vert} (\cos {\theta}) .
\end{displaymath} (440)

We herkennen in de functies $P_l^{\vert m \vert} (\cos {\theta})$ de Legendre functies die polynomen zijn in $\cos{\theta}$ en waarvan de vorm afhangt van de waarde van het quantumgetal $l$ en de absolute waarde van het quantumgetal $m$. De geassocieerde Legendre functie worden gedefinieerd door de vergelijking
\begin{displaymath}
P_l^{\vert m \vert} (\mu ) = {1 \over 2^ll!} (1-\mu^2 )^{\v...
... \vert} \over {\rm d}\mu^{l+ \vert m \vert}}
[(\mu^2 -1)^l]
\end{displaymath} (441)

en de normalisatie constanten door
\begin{displaymath}
N_l^m = (-1)^{(m+\vert m \vert )/2} \left[ {2l+1 \over 4\pi...
...l-\vert m \vert )! \over (l+\vert m \vert )!} \right]^{1/2} .
\end{displaymath} (442)


De complete hoekafhankelijkheid wordt in het geval van een centrale potentiaal, hierbij doet de exacte vorm van deze potentiaal niet terzake, gegeven door de zogenaamde sferisch harmonische functies, $Y_l^m(\theta , \phi )$. De functies $Y_l^m(\theta , \phi )$ kunnen expliciet geschreven worden als

\begin{displaymath}
Y_l^m(\theta , \phi ) = N_l^m P_l^{\vert m \vert} (\cos{\theta})
e^{im\phi},
\end{displaymath} (443)

De laagste-orde sferisch harmonische functies worden gegeven door
\begin{displaymath}
\begin{array}{ll}
Y_0^0 (\theta , \phi ) & = \sqrt{1 \over...
...= \sqrt{5 \over 16\pi}(3\cos^2{\theta} -1) . \\
\end{array}
\end{displaymath} (444)

De sferisch harmonische functies $Y_l^m(\theta , \phi )$ zijn in de functieruimte van de kwadratisch integreerbare functies gedefinieerd op de eenheidsbol. De functies voldoen aan orthogonaliteit. Er geldt
\begin{displaymath}
< Y_l^m(\theta ,\phi )\vert Y_{l^\prime}^{m^\prime} (\theta...
...d}\theta {\rm d}\phi = \delta_{mm^\prime}\delta_{ll^\prime} .
\end{displaymath} (445)


We kunnen nu de algemene oplossingen van de Schrödingervergelijking voor een centrale potentiaal dus schrijven als

\begin{displaymath}
\psi (r,\theta ,\phi ) = \chi (r) g(\theta )h(\phi ) =
\chi_l (r) Y_l^m(\theta , \phi ).
\end{displaymath} (446)

In de volgende paragraaf beschouwen we het radiële deel nader.
next up previous contents
Next: Radiële oplossingen Up: Schrödingervergelijking in drie dimensies Previous: Scheiden van variabelen   Contents
Jo van den Brand 2004-09-25