next up previous contents
Next: TIJDAFHANKELIJKE STORINGSREKENING Up: SPIN - INTRINSIEK IMPULSMOMENT Previous: Consequenties van een meting   Contents

Meting in een willekeurige richting

Tenslotte beschouwen we de eigenwaarden en eigenfuncties van een component van de spinoperator ${\bf s}$ in de richting van een eenheidsvector ${\bf\hat n}$. Dit komt neer op het oplossen van de eigenwaardenvergelijking
\begin{displaymath}
{\bf\hat n} \cdot {\bf s} \vert \chi >
= {1 \over 2} \hbar \lambda \vert \chi > .
\end{displaymath} (591)

Ter vereenvoudiging nemen we aan dat ${\bf\hat n}$ in het $(x,z)$-vlak ligt en de componenten ${\bf\hat n} = (\sin{\theta}, 0, \cos{\theta})$ heeft, met $0 \leq \theta \leq \pi$ en
\begin{displaymath}
{\bf\hat n} \cdot {\bf s} = s_x \sin {\theta} + s_z \cos{ \theta}.
\end{displaymath} (592)

Gebruik maken van de Pauli matrices levert
\begin{displaymath}
\left(
\begin{array}{rr}
\cos {\theta} & \sin{ \theta} \\...
...
\begin{array}{c}
a_1 \\
a_2 \\
\end{array}
\right)
.
\end{displaymath} (593)

Bovenstaande vergelijking kan eenvoudig worden opgelost. We vinden de equivalente vergelijkingen
\begin{displaymath}
\begin{array}{ll}
a_1 \cos {\theta} + a_2 \sin{ \theta} & ...
...theta} - a_2 \cos{ \theta} & = \lambda a_2 . \\
\end{array}
\end{displaymath} (594)

Elk van deze vergelijkingen geeft een uitdrukking voor de verhouding $a_1 / a_2$ en het is eenvoudig na te gaan dat de vergelijkingen enkel consistent zijn als geldt dat $\lambda = \pm 1$. De eigenwaarden van ${\bf\hat n} \cdot {\bf s}$ zijn dus $\pm {1 \over 2} \hbar$ en hiermee zijn ze hetzelfde19 als die van $s_z$. We vinden de relaties
\begin{displaymath}
\begin{array}{lll}
a_1 \sin { \theta \over 2 } & = a_2 \co...
...r 2 }
&      {\rm voor  } \lambda = - 1 . \\
\end{array}
\end{displaymath} (595)

De normalisatieconditie $\vert a_1 \vert^2 + \vert a_2 \vert^2$ leidt tot de genormeerde eigenvectoren
\begin{displaymath}
\left(
\begin{array}{r}
\cos { \theta \over 2 } \\
\sin...
...er 2 } \\
\cos { \theta \over 2 } \\
\end{array}
\right)
\end{displaymath} (596)

voor $\lambda = +1$ en $\lambda = -1$ respectievelijk. De willekeurige fasefactor in elk van deze eigenvectoren is zodanig gekozen dat voor $\theta = 0$ (corresponderend met ${\bf\hat n}$ in de richting van de $z$-as) de vectoren samenvallen met de eigenvectoren $\alpha$ en $\beta$.


We duiden de eigenkets van ${\bf\hat n} \cdot {\bf s}$ met eigenwaarden $\pm {1 \over 2} \hbar$ aan met $\vert {\bf\hat n} \pm >$, dan vinden we

\begin{displaymath}
\begin{array}{ll}
\vert {\bf\hat n} + > & =
\cos { \thet...
...> +
\cos { \theta \over 2 } \vert \beta > . \\
\end{array}
\end{displaymath} (597)

Uit bovenstaande vergelijking kan men eenvoudig de waarschijnlijkheid $P( {\bf\hat z}, {\bf\hat n} + )$ afleiden dat een meting van de spincomponent ${\bf\hat n} \cdot {\bf s}$ van een deeltje in de toestand $\alpha$ (dus met spin parallel aan de eenheidsvector ${\bf\hat z}$ in de richting van de positieve $z$-as) het resultaat $+{1 \over 2} \hbar$ oplevert. Deze waarschijnlijkheid kan verkregen worden door de expansie van $\vert \alpha >$ te beschouwen in termen van de orthonormale spin eigentoestanden $\vert {\bf\hat n} \pm >$ en wordt gegeven door $ \vert < {\bf\hat n}+ \vert \alpha > \vert^2$. We vinden
\begin{displaymath}
P( {\bf\hat z}, {\bf\hat n} + ) = \cos^2{ \theta \over 2 } .
\end{displaymath} (598)

Dit belangrijke resultaat zullen we nodig hebben tijdens de discussie van de ongelijkheid van Bell.
next up previous contents
Next: TIJDAFHANKELIJKE STORINGSREKENING Up: SPIN - INTRINSIEK IMPULSMOMENT Previous: Consequenties van een meting   Contents
Jo van den Brand 2004-09-25