You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Hopcoper ⇒ Gen. nr. 1 |
Inleiding |
Op zoek naar (de familie en afkomst van) Huijg Claessen Hopcooper en diens zoon Claes Huijgens Hopcooper, uurwerkmakers te Gouda ca. 1600 werd een flinke hoeveelheid gegevens over (vermoedelijk verwante) families Hopcoper in die stad gevonden. In sectie A wat bekend is geworden over de uurwerkmakers, in sectie B en C volgen twee fragmenten van families Hopcoper eveneens te Gouda, waarmee aansluiting wel waarschijnlijk maar niet bewezen is. Praktisch alle gevonden leden van de hieronder beschreven families Hopcoper zijn katholiek.
A. Claes Tak: De uurwerkmakers |
Ia. Claes (Hopcooper?), geb. vóór ca. 1540, alleen bekend uit het patroniem van zijn zoon:
IIa. Mr. Huijg Claessen Hopcooper, geb. vóór ca. 1565, ovl. na 1620, uurwerkmaker te Gouda (1589, 1594, 1597, 1607, 1609 , 1610, 1620),[1]
vermeld bij een registratie in de weeskamer Gouda (1588, 1610),
herstelt het uurwerk in de toren van de geref. kerk te Bodegraven (1589),
verkoopt een uurwerk voor de Hillegonda-Kerk te Hillegersberg (1594),[2]
maakt in 1597 contract om het uurwerk te Wassenaar te hermaken,[3]
burger van Gouda 1599,
sluit een overeenkomst betreffende het uurwerk in de Sint Pancrastoren te Leiden (1607),[4]
bouwt het uurwerk in de Hooglandse Kerk te Leiden (1609),[5]
maakt het horloge opt clooster int Voorhout (1610), en op 't toornken van het Binnenhof te
vervaardigt het uurwerk in de Kloosterkerk te Den Haag (1620).[6]
Dit huis wordt in 1622 (hoofdgeld) bewoond door Melchior Andriesz met vrouw
Geertgen Huygen en zoon Huych.
[14]
Op 26-4-1641 verkoopt Melchior Andriesz Auterkens dit huis aan Jacob Reyniersz Holcan.
[15]
IIIa. Mr. Claes (Nicolaes) Huijgens Hopcooper, geb. vóór ca. 1600, ovl. na 1639, uurwerkmaker te Gouda (1630, 1636, 1637, 1639),
vermeld bij een registratie in de weeskamer Gouda (1610),
smid en slotemaker, was in 1627, 1633, 1639[17]
deken van het smitsgilde te Gouda, dat bij gildebrief d.d. 5-12-1614 in zich verenigde "Ysersmeden, Slotemakers, Messemakers ende Koperslagers",[18]
sluit als Mr Claes Huygenssen Hopcooper borger en oerlogimaker ter Goude een overeenkomst over het "maecken van een nieuwe uyrwerck met 4 wijzers" te Montfoort (1630),
horlogemaker wonend te Gouda, betrokken bij het horloge in de toren van Krimpen aan de Lek (1635)
horologiemaker, treedt op als voogd te Gouda (1637),[19]
verkoopt in september 1639 als Claas Hopkoper orologiemaker te Gouda aan de herbouwers van de kerk te Sommelsdijk een nieuwe grote klok die de hele uren sloeg en een kleine die de halve uren aangaf.[20]
tr. vóór 1622
Susanna Jans.
Op 12-1-1635 verzoekt
Joost Jansz Sarafijn, eiser, dat
de oud-deken Claes Huygen Hopcoper, gedaagde,
zal zeggen waarom hij hem -met consent van de andere dekens- voor de burgemeesters ontboden heeft.
Vonnis: Akkoord met het verzoek van gedaagde tot uitstel.
[24]
Op 15-1-1635 eist
Claes Huygen Hocoper, oud-deken, van
Joost Zarafijn (smit)
betaling van ƒ 3 van een bekeuring die Joost is opgelegd volgens het 35e artikel van het Gilde.
Vonnis: Veroordelen Joost te betalen ƒ 1 in de bosche.
[25]
Op 9-11-1674 verkoopt Aeltje Jans, wed. van Jan Claesz Hopkoper een huis op de Nieuwehaven NZ te Gouda (het bovenstaande?) aan Hendrick Harmensz Coninck.
[31]
Claes Janse Hopcooper, geb. vóór ca. 1660, wordt poorter van Leiden 6-11-1682 als Claes Jans Hopko (!), kuijper van Rotterdam (borgen Joris Kijman, bakker, en Dirck Schinckel, droogscheerder, betaalt ƒ 8,5,-),
vaart op 15-10-1683 als Claas Jansen Hopcooper, afkomstig van Rotterdam in de rang Kok voor de kamer Amsterdam van de VOC met het schip Duifje naar Indie, wordt echter onderweg naar de Kaap uit dienst van de VOC ontslagen op 15-5-1684 wegens weglopen in Sierra Leone ("dat als een eer, eedt, en plicht vergeeten schelm aen de Sere Lioenne is gefugeert"), (hij heeft een maandbrief van 2 maanden gage ad ƒ 32,--, en een schuldbrief ad ƒ 300,-- met als begunstigde zijn vrouw Maria Pietersz te Leiden),[32]
tr. Leiden RK Kerk aan de Appelmarkt 6-9-1682 (get. Lysb. Th(omas) en Cathar. Harp(erts))
Maria Pieters, geb. vóór ca. 1665. Het verdere lot van dit echtpaar is onbekend.
Archief van de Hervormde Gemeente Bodegraven:[7]
n° 232. 1589: Akte van schuldbekentenis van de kerkmeesters van Bodegraven groot 68 carolus guidens voor Huych Claesz Hopcooper te Gouda, zijnde het restant van het hem toebehorende bedrag voor het herstel van het uurwerk in de toren.
NB Midden in de akte is een gat aangebracht, kennelijk als teken, dat de schuld is af- gelost en vervallen.
Archief van de kerkvoogdij te Hillegersberg:[8]
n° 668. 17-12-1594: Akte van overeenkomst, gesloten tussen Huych Hopcooper, wonende te Gouda en de kerkmeesters te Hillegersberg om een uurwerk te maken
n° 669. 1595: Akte van de overeenkomst, gesloten tussen de kerkmeesters en Huych Hopcooper, uurwerkmaker te Gouda, tot levering van een uurwerk in de toren.
Op 19-7-1599 krijgt
Huych Claesz Hopcoper, burger te Gouda, toestemming tot verkoop aan Willem Sas, procureur bij het Hof van Holland, van een tuin aan de Singel te Gouda, strekkend van de Singel tot achter aan de Raamkade.
[9]
Privilegeboek C te Leiden:[10]
Overeenkomst met mr. Huych Hopcoper, baljuw van Calvarenbrouck, uurwerkmaker te Gouda, betreffende het uurwerk in de Sint Pancrastoren, 1607.
Oude Thesauriers-rekeningen f 291:[11]
1610.
Beteelt mr. Huych Claesz Hopcooper, de somme van twee hondert ponden ter
goeder rekeninge, vuyt saeeke vent horloge by hem gemaect opt clooster int Voorhout,
blyckende by ordonn. ende quitantie dus hyer..... 200 £.
Catalogus van de Historisch-Topografische Bibliotheek 's-Gravenhage:[12]
Condition en voorwaerden daerop Mr. Huych Claesz Hopcooper te Ter
Goude aengenomen heeft te maecken een horlogie met zijn toebehooren op
't toornken van het Binnenhof van den Hage, h.s. 1610.
Uit hem (o.a.?):
Op 31-7-1620 verkoopt Alewijn Jansz van de Vries, schipper, een huis in de Lange Noodgodsstraat ZZ te Gouda, belast met 7 stv. aan het Gasthuis, aan Melchior Andriesz, schoemaker.[13]
Kamerboek politiemeesters te Gouda:
Op 28-8-1634
eist Geertgen Huygen, vrouw van Melten Andriesz, geassisteerd met haar broeder Claes Hopcoper
van Otto Cornelisz met zijn vrouw
betaling van ƒ 6.18.- van verschoten geld en ƒ 2 op de hand gegeven geld en nog 28 stuivers en 8 penningen.
Vonnis: Beslissen dat Ot betalen zal binnen 3 dagen 48 stuivers en 8 penningen, de ƒ 6.18.- met 3 stuivers per week en indien hij weer werkt met 6 stuivers per week, waarvoor de eerste vrouw waar hij werkt borg voor zal worden.
[16]
Kohier Hoofdgeld Gouda 1622:
Claes Huygen Hopcoper en zijn vrouw Susanna Jans.
[21]
Op 12-2-1630 wordt er tusschen "den Officier van 's Heeren wegen, de Magistraet van Montfoort en Mr Claes Huygenssen Hopcooper borger en Oerlogimaker ter Goude" eene overeenkomst getroffen om ten behoeve van "dese stede Montfoort te maecken een nieuwe uyrwerck met 4 wijzers, welcke uyrwerck sal slaen heel en oock half, ende dat op de hochte, zwaerte ...
[22]
Kamerboek politiemeesters te Gouda:
Op 12-1-1626 eist Willem Joosten Boschman
van Claes Huygen betaling van ƒ 33.6.5 over een kustingpaey.
[23]
Hof van Holland: Rekesten om mandement
In 1635 wordt een rekesten om mandement behandeld ingediend door Claes Huijgen Hopcooper, horlogemaker te Gouda voor hem zelf en als vader en voogd voor zijn minderjarige kinderen. De tegenpartij is de Schout en het gerecht van Krimpen aan de Lek. Het betreft de achterstallige betaling van de door suppliant geleverde torenklok van Krimpen aan de Lek. er wordt geen beslissing van het Hof vermeld.
[26]
Archieven van Ouderkerk aan den IJssel:[27]
Klaas Huigen Hopcooper
horlogemaker wonend te Gouda, eiser ivm horloge (toren) van Krimpen aan de Lek, 1635
[28]
Archief van het Stadsbestuur van IJsselstein, als uitmakende het College van Opperkerkmeesters der St-Nicolaaskerk:[29]
n° 406. 1636: Overeenkomst van opperkerkmeesters en kerkmeesters met Claes Huyghen Hopcoper te Gouda over het stellen van een uurwerk op den toren der St-Nicolaaskerk. Met de
quitantie van Hopcoper.
Uit dit huwelijk verm. (er zijn in 1635 minderjarige kinderen):
Op 4-9-1665 verkoopt Jan Claesz Hopkoper, man van Aeltgen Jans van der Vont een huis op de Nieuwehaven NZ te Gouda aan Dirck Trist, brouwer.
[30]
COMMENTAAR(¥)
Een zoon uit dit huwelijk zou de onderstaande Claes kunnen zijn. Hiervoor is echter geen bewijs. De enige aanwijzing lijkt te zijn dat hij evenals praktisch alle andere Hopkopers katholiek is.
B. Gerrit Tak: 16de- en 17de-eeuwse Hopcopers te Gouda
Wapen Hopcoper: In goud 3 groene hopbellen 2,1 met de steel omhoog.
Dit wapen komt voor op een gebrandschilderd raam in de Grafkapel van Aemilius Cool in de St. Janskerk te Gouda. Het wordt verondersteld het wapen van een van Aemilius' betovergrootouders te zijn, maar is feitelijk dat van Jannetje Huigensdr Hopcoper (zie n° IIb sub 2 hieronder.[33]
I
COMMENTAAR(¥) Ref. [34] vermeldt hier een moeder Jannetje Dircks zonder enig bewijs of referentie. |
II |
IIb. Huych Geritsz Hopcoper, geb. vóór ca. 1500, ovl. 1551, betaalt lakenaccijns te Gouda (1535),
leenman van Hontshol (1537-1551),
schepen (1541) en burgemeester (1542-1546, 1550-1551) van Gouda,[36]
gedeputeerde van Haarlem naar Brugge (1541),[37]
vermeld als Huych Hopcoper met een huis op de Markt WZ te Gouda (1545),[38]
tr. vóór 1529
Elisabeth Jansdr (Pauw?), ovl. na 1547, waarschijnlijk Pauw, doch ook wel vermeld als Lysbet Coomen Jansdr.
IIIb. Gerijt Huygenz Hopco(e)per, geb. vóór ca. 1525, ovl. na 1595, leenman van Hontshol (1551-1555),
vermeld als belender op de Markt WZ te Gouda (1560, 1583, 1586),[51]
schepen te Gouda (1563),[52]
doet verslag van zijn dachvaert als gedeputeerde vanwege Gouda in den Haeghe 29-4-1569,[53]
vermeld als burgemeester (1569, 1570, 1572, 1574, 1584) te Gouda,
gedeputeerde vanwege Gouda naar de "Dachvairt bij den Staten 's lants van Hollant gehouden in den Haghe opten 13-5-1572 (Mr. Jan Jacobss ende Gerrit Hugenss Hopcoper, burgemeesteren"),[54]
rapporteert over zijn dagvaert naar Dordrecht (1574),[55]
gedeputeerde vanwege Gouda naar de vergadering van de Staaten van Holland en West-Friesland 5-2-1575,[56]
vermeld als Gerrit Hugen Hopcoper / de Smit belender op de Markt WZ (1579, 1586),
gedeputeerde naar Den Haag 1582,[57]
vermeld in een registratie voor de weeskamer Gouda (1588),
door de Staten van Holland als tollenaar van Wassenaar , ter Goude ontslaagen, en zijn soon Cornelis Gerrits in zijn plaats met commissie voor den selves (8-7-1595).[58]
In 1622 (hoofdgeld) wordt het huis bewoond door Annetgen Dirck Hopkopers met 5 kinderen.
In 1640 verkopen Huych Hopkoper en familie dit huis aan Jhr. De Loup de Servus de la Tarrière, kapitein.
[59]
IVb. Cornelis Gerritzn (Gerardsz) Hopcooper, geb. vóór ca. 1570, ovl. 1610-1615, volgt zijn vader op als tollenaar van Wassenaar (1595), krijgt als zodaning verhoging van gage 7-7-1596[69]
raad (1602) en thesaurier der stad Gouda,[70]
oud-schepen, tereedt op als voogd (1608, 1609, 1610),
tr. Gouda 3-11-1596[71]
Anna (Adriantje!) Dircks Loncq, beg. Gouda 22-12-1624, dr. van Dirck Jansz Loncq raad, schepen en burgemeester der stad Gouda, raad van den Prins en gecommitteerde ter Finantien, lid van den landraad te Delft, en thesaurier-generaal van Holland, en van diens eerste vrouw Agneta Melchiorsdochter of van diens tweede vrouw Agnes Van Der Staal.[72]
Op 4-5-1663 verkopen
Dirck Hopcooper en Emmerentia Willems Verwerff, bejaarde dochter, dit huis aan Willem Adriaensz Duyff, grofgarenspinner.
[81]
IVx. Dirck (Theodorus) Gerritzn (Gerardi) Hopcooper, geb. vóór ca. 1550, ovl. na 1649, belender met een huis op de oostzijde van de Haven te Gouda (1574),[87]
neemt namens Gouda deel aan vergaderingen van de Staten van Holland in 1575,[88]
gedeputeerde naar Den Haag 1582,[89]
wordt rentmeester van de St. Janskerk 1605 en bemoeit zich sindien intensief met de stadslibrije,[90]
aangesteld als rentmeester van het Tuchthuis te Gouda voor ƒ 300,-- (1613),[91]
vermeld in notariële akte in 1614 te Leiden,
betaalt hoofdgeld kwartier Gouda (1622),
curator over de boedel van wijlen Aechgen Jansdr en Trijntgen Jansdr beiden wonende ter Goude (1625),
noteert in 1639 bijzonderheden over de gebrandschilderde glazen in de Sint Janskerk, welke handgeschreven aantekeningen in 1681 worden gepubliceerd met op rijm gestelde loftuitingen door de Goudse schoolmeester Dirk Vermij als
Beschrijvinge en vytlegginge der Konstrijcke glasen, binnen de Groote en Heerlijcke St. Jans Kerk tot Gouda.
[92]
[93]
[94]
In 1622 (hoofdgeld) wordt het huis bewoond door Annetgen Dirck Hopkopers met 5 kinderen.
In 1640 verkopen Huych Hopkoper en familie dit huis aan Jhr. De Loup de Servus de la Tarrière, kapitein.
[97]
Op 4-1-1535 verkoopt Huych Gerritsz Hopkoper, als voogd van zijn kinderen, een huis op de Hoge Gouwe te Gouda aan Lourens Gerritsz.
[39]
Op 5-4-1547 verkoopt Huych Gerritsz Hopcoper, als voogd van zijn vrouw, een huis op de Markt WZ te Gouda, aan Dieuwer Melis.[40]
BELENINGEN
Lenen van de Hofstad te Hontshol:[41]
n° 179: 7 morgen land in het Zuyteynde te Waddingsveen, belend ten noorden: de
papelijke proven en het godshuis van Waddincxveen,
(1537: Nee1 Jansz alias Nitenz.), ten zuiden: Dirc Ghijsbrechtsz,
(1537: Jacob Worboutz.) , strekke.de van de
Waddincxveenseweg tot aan de Alfenre kade.
7-8-1537: Huych Geritsz alias Hopcoper na overdracht door
Jacob Worboutsz.
2-12-1551: Gerijt Huygenz. Hopcoeper bij dode van zijn vader
Huych Hopcoeper.
9-8-1555: Louris Andriesz. te Goude, onmondig, vader: Andries Lourisz, na overdracht door Gerijt Hugez.
Uit dit huwelijk (o.a.?):
Gebrandschilderd raam in de Grafkapel van Aemilius Cool in de St. Janskerk te Gouda. Rechtsonder het wapen Hopcoper.
Foto: Louk Lapikas, 2013
klik op plaatje(s) om te vergroten
Door anonieme kunstenaar geschilderd portret van Margaretha Hopcoper (1528/29 - 1573)
Olieverf op paneel, 93 x 71 cm
Datering: 1552?
Locatie: geveild te Parijs 2013
Bron:
⇒ RKD
klik op plaatje(s) om te vergroten
Schilderij van Hopcooper, Margaretha Huygendr., gedateerd 1552 is zij 23 jaar.
"Vrouwe Margareta huyg Hopcooper Huyvrouw von D Heer De Joost De Biye Burgen Der Stadt Leyden Dogter van Der Heer Huyg Gerrits Hopkooper Burgerr Der Stadt Gouda."
[48]
Uit dit huwelijk (o.a.?):
III
Op 19-2-1566 verkoopt Aeltgen Robbrecht Janszdr, wed. van Jacob Zas een huis op de Hoge Gouwe te Gouda aan Gerrit Huygesz Hopkoper, belast met 7 stv. aan het gasthuis en 4½ stv. aan het Mariaklooster.
Op 12-6-1587 verklaren
Gerrit Huijgensz Hopkoper en Cornelis Jansz Rosch, burgemeester van Gouda, schuldig te zijn aan Pieter Heijnricxsz een losrente van 10 gulden per jaar, hoofdgeld 166 gulden 7 stuivers 1 oort.
Gesteld onderpand 2 morgen land in Alphen over de Toegang tot de Groeneweg, belend ten oosten de comparant, ten westen Cornelis Jan Govertsz.
[60]
Uit hem:
Op 9-5-1600 verkopen Corn. Gerritsz Hopcooper en Marritgen Gerritsdr, wed. van Gerrit Willemsz Tromper, een huis op de Markt WZ te Gouda, aan Pieter Fransz Dou.
[62]
In 1590 was eigenaar van dit huis Gerrit Willemsz Bennick en in 1545 Lijsbeth Comen Jansz.[63]
Hof van Holland: Decreten
Op 28-7-1617
wordt een
willig decreet uitgegeven door het Hof van Holland, op verzoek van
Maria, dochter van Gerrit Hopcooper, weduwe van Gerrit Willemsz Tromper, geassisteerd door Mr. Willem Gerritsz Tromper.
De opposante is
Anna, dochter van Dirck Loncken, weduwe van Cornelis Gerritsz Hopcooper, te Gouda.
Het betreft de verkoop van een hofstede met schuur, berg en ca. 22 margen land
min 2 hond met staal etc. in 't zuideinde te Waddinxveen, strekkend van de Goukade tot achter aan de weg, door de eigenaar Maria, dochter van Gerrit Hopcooper, weduwe van Gerrit Willemsz Tromper, geassisteerd door Mr. Willem Gerritsz Tromper, aan Adriaen Claesz Darcker en Mr Pieter Cornelisz Hensbeeck
[64]
Op 18-6-1640 verkopen de gemachtigden van Gerrit Gerritsz Hopcooper een huis in de Doelenstraat NZ te Gouda aan Bouwen Gerritsz, varentsman.
[67]
Kamerboek politiemeesters Gouda:[68]
Op 16-4-1649 procedeert Gerit Gerritsz Hopcoper, geassisteerd met Jan Alewijnsz van Hoven (eiser) contra Annetgen Jans, zijn vrouw, geassisteerd met Corn. Cornelisz Verveen (gedaagde). Zij verklaren "hoe dat zij met elkaar enige differenten hebben die zij in vrienschap af willen doen. Zegt Annetgen hoe dat zij van huishouding gescheiden zijn. Verzoekt verder in goederen te scheiden. Jan Alewijnsz vanwege Gerrit antwoord dat hij zich houdt aan het akkoord gemaakt bij (notaris) Nicolaes Straffintvelt en dat zij de goederen nog moet restitueren die bij haar zijn, zoals belooft in presentie van burgemeester Van de Graeff, plus dat zij de ƒ 210,- (ontvangen van de koopman van de Leyn ofte Schaelien) in zijn handen moet geven." Het vonnis luidt: Aangehouden tot de komst van burgemeester Van de Graeff. Verbieden partijen elkaar te molesteren of te beledigen met woorden of werken.
filiatie niet bewezen.
IV
Op 9-5-1600 verkopen Corn. Gerritsz Hopcooper en Marritgen Gerritsdr, wed. van Gerrit Willemsz Tromper, een huis op de Markt WZ te Gouda, aan Pieter Fransz Dou.
[73]
Op 2-5-1603 compareert Cornelis Gerritszn Hopcooper
ende Dirck Dirckzn. Loncq als lasthebbende van zijn
Dirck Janzn Loncq mitsgaders Judith van den Bergh
wed. van Henrik Dircxzn Loncq zaliger.[74]
Notaris Evert Puttershouck. n° 36.
Op 28-7-1606
compareerde Cornelis Jacobzn Schout poorter der stede
van Haerlem uyt ten naeme ende weghen Clara Dircxsdr
zijne huisvrouwe erfgenamen van wijlen Dirck Janszn Loncq en de Agnies Melchiorsdr zijn schoonvader ende
schoonmoeder respective, geeft volmacht aan Cornelis Gerritzn Hopcooper alhier zijne mede erfgenaam om
uit hun naam met justitie of te gemoede boedelscheydinge
te compelleren uit hande van Dirck van Losecat heuren
zwager uxoris nomine mede erfgenamen.[75]
Procuratieboek. R A 1067:[76]
Op 9-12-1615.
compareerde Annitge Dircxsdr wed. wijlen Cornelis Gerritszn. Hopcooper.
Weeskamer archief Xe Weesboek. fol. 207.:[77]
Op 20-8-1616.
compareerde Anna Dirck Loncquendr wed. van wijlen
Cornelis Gerrits Hopcooper zal. geassisteert met Melchior Beverningh haer neef ende voocht,
Gherrit Willemzn. Tromper ende Mr. Pieter Hensbeeck als voochden
van Huich, Gerrit ende Dirck Corneliszonen, ende Clara
Cornelisdr, naerghelaten weeskinderen van Cornelis Gerritzn Hopcooper
voorz. bij de voorn. Anna Dircx Loncquendr. geprocreert.
Procuratieboek. R A 1068.[78]
22-8-1625.
Procuratie van Hugo en Gerardt Hopcooper gebroeders
voor heur selven ende als testamentaire voogden van
heur broeder en de zuster nagelaten kinderen en de erfgenamen
van Cornelis Gerritzn. Hopcooper ende Annitge Dirck Loncqendr zijn huisvrouw beide zaliger.
Notaris Gerrit Quiryn Hola. n° 105.[79]
16-11-1626.
Hugo en Gerard Hopcooper, gebroeders voogden over
Dirck en Clara Hopcooper, nagelaten kinderen van Cornelis Gerritszn. Hopcooper en Annitge Dirck Loncqendr,
beide zaliger.
Uit dit huwelijk (in 1616 in leven):
Op 20-5-1658 verkopen
de weeskinderen van Dirck de Zwaen en weeskinderen van Maria de Zwaen,
erfgenamen van hun grootmoeder Agnies Dircx, een huis op de Markt OZ te Gouda aan Huych Hopcoper.
Schuttersstuk voorstellende Kolonel Harmanus Herberts (midden) met
zijn manschappen te Gouda, geschilderd door Wouter Pietersz Crabeth.
Dirck Cornelisz Hopcoper (nr. 3 hierboven) moet een van de vier luitenants zijn, die paarsgewijs staan opgesteld naast de vaandeldragers uiterst links en rechts.
Datering: 1642
Locatie: Stedelijk Museum Gouda
Bron: Catalogus van het Stedelijk Museum te Gouda, Gouda, 1885
Foto: Wikimedia
klik op plaatje(s) om te vergroten
Catalogus van het Stedelijk Museum te Gouda, Gouda, 1885:[82]
n° 221 Schuttersstuk voorstellende den Kolonel Harmanus Herberts met
zijne onderhebbende officieren uit den jare 1642, geschilderd door
Wouter Pietersz Crabeth († kort voor 16-7-1644), kleinzoon van den glasschrijver van dien naam.
Veertien figuren ten voeten uit.
De officieren onder genoemden Colonel waren de capiteynen
Dammis van Swaenswijck, Harmen Cincq (wantslager), Jan Wouters Doen, Alewijn Jansse van Hoven -- de lieutenants Dirck Cornelisse Hopcoper, Hendrick Herberts -- Harmen de Vrije, Adriaen Cornelisz Vereyck -- de vendrigs Willem van der Houven, Nicolaes Verwindt, Dirck Cant, Abraham Daesdonck -- de secretaris Pieter van Teylingen.
Indien het waar is dat de schilder, in 1628, 36-38, 40, 41
en 44, doch niet in 1642, Capiteyn bij de Schutterije, zich zelven
op deze schilderij heeft afgebeeld, zooals gezegd wordt, dan neemt
hij wellicht de plaats in van een der voormelde officieren.
Onderaan de schilderij leest men de volgende inscriptie :
"Krabeth syn laeste kunst hier toont,
Wiens naem de Faem met eer bekroont."
Morir pour vivre.
No.(A°) 1644
Op 11-9-1659 verkoopt Galeijn Ophemert, convooimeester te Sluis in Vlaanderen 3 huisjes in het Tuyrenhoutspoortgen op de Nieuwehaven NZ te Gouda aan de Remonstrantse kerk van Gouda.
[86]
Op 1-7-1625 verleent
Willem Pietersz, vettewarier te Rotterdam
machtiging aan Jan Heynricksz, lijndrayer te Gouda,
om 50 carolusgulden te innen van Dirck Gerritsz Hopkooper,
als curator over de boedel van wijlen
Aechgen Jansdr wonende ter Goude, en
Trijntgen Jansdr wonende ter Goude,
uit de erfelijke portie van Dirck Evertsz schoenmaecker,
waar comparant nog gelden uit tegoed had.
[95]
Titelpagina van de heruitgave in 1681 door Dirk Vermy van de "Beschrijvinge en uytlegginge der Konstrijcke glasen, binnen de Groote en Heerlijcke St. Jans Kerk tot Gouda, eertijds in 't kort by een vergaderd door Theodorus Gerardi Hopkooper".
Bron: Google Books
klik op plaatje(s) om te vergroten
Uit hem (o.a.?):
Familiearchief De Lange van Wijngaarden:[96]
1593: Onderhandse akte van verklaring door Marietje Dirksdr van de toestemming door Leijtje Amelsdr, weduwe van Johan Jacobsz, voor het hangen van een goot onder zekere voorwaarden over Leijtjes erf te Gouda, 1593
Op 19-2-1566 verkoopt Aeltgen Robbrecht Janszdr, wed. van Jacob Zas een huis op de Hoge Gouwe te Gouda aan Gerrit Huygesz Hopkoper, belast met 7 stv. aan het gasthuis en 4½ stv. aan het Mariaklooster.
COMMENTAAR(¥) Volgens de meeste bronnen [104] is hij Cornelis de Hooghe (Den Haag 1541- Den Haag 1583) graveur en kartograaf, vrijwel zeker een zoon van keizer Karel V bij een dochter van de Delftse burgemeester Cornelis Aerts van der Hooch, graveur. Cornelis wordt in 1583 onthoofd en gevierendeeld wegens verraad. Veel meer hierover in Ref. [105] |
Op 6-4-1588 stelt Capitein Eeuwit den Bout zich borg voor Borrewijn Gerritsz uit Leijden, man van Maritgen Cornelisdr Tromper, vanwege voldoening van een bedrag van 220 gulden, genoemd in de eis van Henrick Danielsz en Dirck Jansz, caescoepers. [106]
Op 6-4-1588 wenden Adriaen Pietersz van Hedichuysen en Dirck Jansz, glaesmaecker, zich op op verzoek van notaris Gerrit Hoscopius, gemachtigd door Barrewijn Gerritsz uit Leijden, gehuwd met Maritgen Cornelisdr Tromper tot Dirck Jansz en Henrick Danielsz van Neck, caescoopers, of zij vanwege de borgtocht door capiteijn Eeuwit den Bout voor Borrewijn gedaan, voor een betaling van 220 gulden, bereid zijn om in beslag genomen renten en goederen uit hun arrest te ontslaan. [107]
Op 26-11-1588 oorkonden Wouter Cornelisz Bijl, schout-, meester Heynderick Antonisz en Gerrit Gabriëlsz schepenen te Segwaert, dat Berrewijn Gerritsz, gehuwd met Maritien Cornelis Trompersdochter te Leyden, verkoopt aan Simon Pietersz Kouwaell, burger te Rotterdam, een in een eerdere acte vermelde rente (inv.nr. 22, fo. 2lv-22). [108]
Op 21-4-1589 verlenen Berwijn Gerijtsz Hopcoper en Maria Cornelis Trompersdochter geechte luijden wonende binnen Leiden machtiging aan "Joost van Rijn procureur postulerende voor den hove van Hollandt omme haer comparanten bij den voorsz hove te laten condempneren in de somme van ƒ 315,-- van 40 grooten 't stuck de welcke mr. Geryt Hoscopius? notaris tot Rotterdam van haer is eijsschende omme deselve penningen te betalen op zoedanige dagen ende te ruijmen als haer comparanten bij de voorsz hove vergunt zullen mogen werden. Get. Sebastiaen Dircxsz Vinck en Cornelis Corneliszoon Rek. [109]
Op 2-12-1595 transporteert Dominicus de Castel tafelhouder te Schiedam aan Grietgen Hubrechtsdr van der Meer wonende te Rotterdam, 2 bezegelde koopbrieven, elk van 5 morgen 3 hond land in de ambacht van Schoonderloo, verleden voor schout en schepenen aldaar, de ene gedateerd 24-3-1524 en de andere 11-5-1523. De koopbrieven waren hem aangekomen bij transport van Borrewijn Gerritsz Hopkoper als gehuwd hebbende Maertgen Cornelisdr Trompers. Alles nader blijkende bij de voorn. koopbrieven waardoor deze brief is getransfigeerd. [110]
Op 3-6-1596 verleent Dirck Adriaensz alias Dirck Barentsz- als voogd van de kinderen van wijlen (!) Maritgen Cornelisdr Tromper en namens medevoogd Adriaen Pietersz Tromper machtiging aan Maerten Rosa, procureur, voor verweer tegen eis van Boudewijn Gerritsz, man van Marie Cornelis Trompersdr versus Jacob Claesz Jongman. Betreft betaling van obligatie op naam Margriete Adriaensdr, weduwe van Dirck Barentsz. [111]
Op 14-6-1596 verleent Dirck Adriaensz, alias Dirck Barentsz, en Adriaen Pietersz Tromper, (voogden van de kinderen van Marytgen Cornelis Trompersdr machtiging aan procureur Maerten Rosa inz. eis van Boudewijn Gerritsz, man van Maritgen Cornelis Trompersdr, versus Jacob Claesz Jongman. Betreft betaling van obligatie op naam Margareta Adriaensdr, weduwe van Dirck Barentsz. [112]
Hof van Holland: Decreten
Op 6-10-1597 wordt een onwillig decreet uitgegeven door het Hof van Holland, op verzoek van Jeronimus de Backere, te Dordrecht. Het betreft de verkoop van huis en erf genaamd de Vergulden Eenhoorn te Rotterdam, Oppert, gelegen naast het huis van Heynrick Morenberch genaamd de Drie Groene Scharen door de eigenaar Borrewijn Gerritsz Hopkoper, namens zijn vrouw Marritje Cornelisdr Tromper, de wed.van Cornelis de Hoge, aan Adriaen Pietersz Tromper te Rotterdam. [113]
slecht leesbare akte:
Op 20-4-1600 verleent Borrewijn Gerritsz Hopcooper van der Goude machtiging aan d'eersame Thomas (...rts) Puttershoeck secretaris publice? residerende te(r Goude?) omme .. te vercoopen zeckere lijfrente ... staaende op zijn comparants .. ende hem aengecomen bij loting (van de ) legittime portie in sijn vaders erffenisse .. ende gehypothequeert op zeckere huijs tot Nieucoop? jegenwoordich (ter woning diende?) Dierc? Fransz vander Houve brouwer tot Delff .. etc. [114]
Op 28-5-1601 stemt Maritgen Cornelisdr Tromper vrouw van Borrewijn Gerritsz Hopcoeper, stemt toe met een verzoek van onder curatelestelling. [115]
Op 13-5-1613 testeert Cornelis Dircxsz Groenhout. Hij herroept de huwelijksvoorwaarden die hij met zijn huidige vrouw Margareta van Nes heeft gepasseerd, en het testament gepasseerd op 4-7-1607, en benoemt haar nu tot erfgenaam. Zij dient een lijfrente en gelden te vermaken aan zijn natuurlijke zoon Esaijas Cornelisz, aan Lucretia Cornelis en Niesken Cornelis, zijn natuurlijke dochters, en hun zoons en dochter. Zijn vrouw is gehouden aan zijn naaste familie zijn huis en erf te vermaken, gelegen aan de noordzijde van de Nieuwehaeven. Tenslotte legateert zij aan Huijch Borrewijns en Dirck Borrewijns, en aan hun moeder en zijn nicht Marie Cornelisdr Tromper. [116]
Op 5-12-1624 wordt een contract van huwelijksvoorwaarden gesloten tussen Dirck Roelantsz Boogaert j.m., geassisteerd door zijn oom en voogd Thonis Dircxz goutsmit en zijn cousijn en voogd Jan Jacobsz Sempel, enerzijds en Anna Borrewijnsdr Hopcooper, jongedochter, geassisteerd door Jan Claesz cleermaecker als lasthebber van haar vader Borrewijn Gerritsz Hopcooper en van haar moeder Maertgen Cornelisdr Tromp. [117]
Op 4-9-1635 verhuren Anneken Borrewijns, weduwe van Dirck Roelants Boogaert en Cornelis Borrewijns aan Dirck Jan Ariens en Pieter Jan Ariens 10½ merge weylant en saylant in IJsselmonde voor 16 gulden de morgen 's jaars. [118]
Op 3-6-1642 verhuurt Cornelis Borrewijnsz, mede optredend als oom en voogd van het nagelaten weeskind van Anneken Borrewijns, aan de broers Dirck Jan Ariensz en Pieter Jan Ariensz enkele stukken land in Iselmonde voor 7 jaar. De verhuurder krijgt, behalve de pacht, elk jaar een ham, of hij mag een schaap laten weiden. De jaarlijkse huur gaat in op de dag van de Valckenburger paardenmarkt. [119]
Op 25-11-1646 bekent Louwris Claesz, metselaer, wonend in Overschie, schuldig te zijn aan Annitge Dircks, nagelaten dochter van Dirck Roelantsz Boogaert en Annitge Borwijns, het bedrag van 150 gulden over geleend geld. Cornelis Borwijnsse is voogd over het weeskind. [120]
Op 27-9-1643 verkoopt Roeloff Pietersz de Heer, metselaer, aan Floris Dirckxz, metselaer, een huis en erf staande in de Baenstraet. Het huis is belast met een rentebrief van 850 gulden die Cornelis Bordewijns daarop heeft en die tot last van de koper komen met daarop een koopprijs van 975 gulden. Het huis is belend: Cornelis Pietersz, schoelapper, Henrick Henrickxz kelderknecht en grenst aan de Stincksloot. Toegangsnummer: 18 Notarissen te Rotterdam en daarin opgegane gemeenten (ONA) [121]
Op 13-9-1644 bekent Jacob Barentsz, varende man, wonend te Ouderschie 100 gulden schuldig te zijn aan Adrijaen Adrijaensz Vos over geleend geld. Als onderpand geeft hij een custingrentebrief van 200 gulden t.b.v. hem gepasseerd voor de schepenen van Delft op 18-3-1642 door Cornelis Borrewijns. [122]
Op 27-5-1648 verklaart Mayken Fransdr, weduwe van Claes Volkerts schuldig te zijn aan Cornelis Borrewijns te Overschie, de somma van 150 gulden t.z.v. geldlening. [123]
Op 23-11-1649 verhuurt Cornelis Borrewijns die mede gemachtigd is door Daniel Bick, man van Annitgen Dircx Bogaert die de dochter is van Annitgen Borrewijns, aan Cornelis Pieters 4½ marge land en aan Pieter Jan Aryens 1½ marge land in Iselmonde. Genoemde Cornelis Borrewijns is de oom van genoemde Annitgen Dircx Bogert. [124]
Op 19-6-1657 bekent Daniel Bick, brouwer te Gouda, 2000 gulden schuldig aan zijn oom Cornelis Borrewijntsz Hopcooper te Ouwerschie. Hij belooft terug te betalen met minimaal 100 gulden per jaar met 5% rente. [125]
Op 30-12-1663 hebben Cornelis Borwijnsz, hopcooper uit Overschie, en Heijltge Marcelis, uit Schiedam, een contract afgesloten dat Heijltge Marcelis haar leven lang bij Cornelis Borwijnsz mag blijven wonen tegen een vergoeding van kost en inwoning, zij is daar "meijt of dienstmaeght". Als Cornelis Borwijnsz komt te overlijden dan heeft zij recht op de beschreven goederen. [126]
Op 13-4-1667 testeert Cornelis Borrewijns Hopcooper, bejaarde vrijer wonend Overschie. Hij benoemt tot zijn erfgenamen Rusjen Daniels Bick, vrouw van Johannes de Rijs, Raes Daniels Bick, Dirck Daniels Bick en Gerrit Daniels Bick. Allen wonend in Gouda, onder uitsluiting van de weeskamer. [127]
Op 6-11-1673 testeert Cornelis Borrewijns Hopkooper, wonend te Overschie, en bevestigt zijn testament van 13-4-1667, waarin hij heeft benoemd tot zijn erfgenamen de kinderen van Daniel Bick en Anna Bogaerts,nl. Rusjen Daniels Bick, vrouw van Johannes Verijs. Claes Daniels Bick en Dirck Daniels Bick. Hij benoemt tot executeurs genoemde Johannes Verijs en Pieter Sporen of Sparen, coopman, wonend in Rotterdam en bij vooroverlijden voornoemde Daniel Bick. [128]
V |
Vb. Gerrit (Gerard) Cornelisz Hopcoper, geb. 1599, ovl. Gouda 28 april, beg St. Janskerk 5-5-1653, raad (1637-1653) en secretaris (1637-1653) van Gouda,
doopget. (1652),
tr. 1627[129]
Gooltjen van Someren van Vrijenes, mogelijk dr. van Mr. Pieter van Someren, heer van Vrijenes, en van Agnes van Beverningk (Beverdingh),[130]
of van Mr. Pieter "Zomer" van Vrijenes, en van Willemtje van der Moelen.[131]
Mr. Pieter „Zomer" van Vrijenes, tr. Willemtje van der Moeien,
Vx. Gherrit Dircksz Hopcooper, geb. vóór ca. 1565, ovl. vóór 1606, tr. vóór ca. 1590[149]
Lijsbeth Jan Bonsersdr, verm. dr. van Jan Aertsz (den) Bonser, pottebakker op de Nieuwehaven ZZ te Gouda, en van Niesgen Gerrits.
Op 18-1-1636 (verkoopt?) mr. Thomas Hopkoper dit huis aan Leendert Aryensz Vuyck.
Op 6-7-1648 verkoopt mr. Thomas Hopkoper dit huis aan Dieuwertgen Gerrits, wed. van mr. Cornelis Troudenius.
[153]
In 1622 (Hoofdgeld) wordt dit huis bewoond door: Gerrit Schade, zijn vrouw Barbara Gerrits, 1 kind, 1 commensaal, 2 dienaren en 1 dienstmaagd.
[158]
Op 31-5-1680 verkoopt Johan Schade (hun zoon?)dit huis aan Rudolphus van Sobbe.
[159]
VIx. Leenart Gerritsz Hopcooper, geb. vóór ca. 1595, ovl. vóór 1649, wordt poorter te Oudewater 1-5-1617,[161]
afkomstig van Oudewater (1620),
gerechtsman van en wonende te Leusden (1620),
otr. Amersfoort schepenen 8-8-1620 (zijn get. Mr. Joost van Vanevelt, haar get. Gerrit Verhaer)
Jonckfrouw Barteraet Verhaer, geb. vóór ca. 1600, ovl. vóór 1669, woont met haar man in Oudewater bij de Visbrugge,
te Utrecht (1649),
verm. dr. van Gerrit (Gerard) Verhaer rentmeester van de goederen van Johan van Oldenbarnevelt,[162]
schout van Stoutenburgh[163]
en Leusden,[164]
en van Nellitgen Eliasdr van Vanevelt.
Hof van Holland, Proceszaken:[132]
1644-1646: Gerrit van Beest, eiser contra Gerrit Hopcooper, gedaagde,
betreffende: Verantwoording van de opbrengsten van het ambt van secretaris van de secretarie van Gouda. (appel).
Op 2-11-1654 verzoekt Gooltje van Vrijenes
borgtocht te betalen voor benoeming van een opvolger van
haar man. [133]
Uit dit huwelijk (eenig kind):
Op 8-8-1652
verkoopt Hendrick Jorisz Fuijck aan Jacob Abrahamsz Croot (!),
een ¼ tuin met tuinhuis en kruitmakerij aan de Buitensingel buiten de Heiligewegspoort te Amsterdam. Koopprijs ƒ 3500,--.
[136]
Op 20-6-1679
verkoopt Willemina Hopkoper, wed. van Jacob Croock aan Abraham Croock,
½ kruitmolen met huizingen, pakhuizen en zwavelsmelterij genaamd Sollenburg op de Heiligeweg (Overtoom) over de Pestbrug te Amsterdam.
[137]
TEKST nog aanvullen.
Archief Familie Beels te Haarlem:[138]
1697: Boedelscheiding van de nalatenschap van Willemina Hopkoper.
Op 7-2-1699 verleent
Gerard van der Dussen burgemeester, raad en vroedschap van Schiedam en commandeur van de
Admiraliteit te Amsterdam, voogd over Wilhelmina en Emmerentia van der Dussen, zijn minderjarige
dochters, Elisabeth van der Dussen meerderjarige dochter van Gerard van der Dussen, tezamen
erfgenamen voor ⅓
in de helft van Wilhelmina Hopcooper weduwe van Jacob Crook hunlieder moederlijke
grootmoeder, machtiging aan Mr. Melchior Snels baljuw en schout, mitsgaders raad en vroedschap van
Gouda, hunlieder oom en mede voogd, om te verkopen een hofstede en landerij, gelegen in de ban
van Velzen, die zij gemeen hebben met de geconstitueerde als gehuwd hebbende Emmerentia Croock, voor de andere helft. De eerste comparant (Gerard van der Dussen) die gehuwd is geweest met
Anna Croock, verklaarde dezelve te constitueren voor zijn portie.
[139]
Overblijselen der Kruijtmakerije Sollenburg aan de Overtoomse Weg bij Amsterdam gesprongen den 14-8-1758.
Ets door Paul van Liender
Datering: 1758
Bron: Wikipedia en Noord-Hollands Archief
klik op plaatje(s) om te vergroten
Uit dit huwelijk:[140]
Op 11-10-1606 compareert Lijsbeth Jan Bonsersdr de weduwe van Gherrit Dircksz Hopcooper voor de weeskamer van Gouda. Mede compareren Dirk Gherritsz Hopcooper, Adriaen Pietersz Beest, Jan Dircksz de Bruijn burghemeester ende Ghijsbert Aertsz Sloos, als voogden over haar zonen Leendert en Thomas Hopcooper en haar dochter Barbara Hopcooper,
nagelaten ommondige kinderen Gherrit Dircksz Hopcooper en de comparante.
Zij bewijst deze kinderen elk ƒ 1200,--- voor hun vaders deel, welk bedrag gedekt is in waardepapieren en lijfrentes waarvan een opsomming volgt.
[150]
Uit dit huwelijk (in 1606 in leven):
Op 5-5-1628 verkoopt mr. Menno Pietersz, chirurgijn, een huis op de Hoge Gouwe aan mr. Thomas Gerritsz Hopkoper.
Op 24-4-1617 verkoopt Gerrit Jansz Schay, apothr., een huis in de Walestraat NZ, belast met 14 stv. aan de St. Janskerk aan Trijntgen Pieters, wed. van Leendert Symonsz.
[156]
Op 4-5-1618 verkoopt Maerten Pietersz Verwerff een huis op de Markt ZZ te Gouda, staande met 't huis van verkoper onder één dak en belast met ƒ 2.8.- aan de St. Janskerk en 3 blank hofstedegeld, aan Gerrardt Jansz Schaen, apotheker.
[157]
Grafschriften in de St. Janskerk te Gouda:[160]
n° 147a. Hier leyt begraven Barbera Gerrits Hopcooper obijt 20 December a° 1633.
VI
Op 27-9-1620
verkoopt Frederick Jansz van Velsen voor het gerecht van Leusden, namens zijn vrouw Gerritge Verhaer, wonend te Oudewater, aan Gerard Verhaer, schout van Leusden en wonend aldaar, twee kampen land onder Leusden:
1. Een kamp land gelegen te Leusden, van de Leusderweg tot aan de karrenweg, belend aan de ene zijde de koper, aan de andere zijde: de Onze Lieve Vrouwe Kapel te Amersfoort.
2. Een kamp land gelegen te Leusden, van de karrenweg tot aan de berg, belend aan de ene zijde de koper, aan de andere zijde Simon Maesz.
Gerechtsmannen zijn Mr. Joost van Vanevelt en Leendert Hopcoper beiden wonend te Leusden, de vervangende schout is Joost Verhaer.
[165]
Op 9-1-1649 verleent Barthraet Verhaer, wed. van Lenaert Gerritsz Hopcoper wonende te Utrecht,
machtiging aan
Dirck Gerritsz Hopcoper, haar zwager wonende in der Goude,
Gerrit Jansz Schade, haar zwager wonende in der Goude,
en Gerrit Hopcoper, haar zoon,
om haar huis en erf in Oudewater bij de Visbrugge te verkopen.
TEKST nog detailleren.
[166]
Uit dit huwelijk (o.a.?):
Op 3-8-1671 testeren Johannes van Beeck en Elisabeth Hopkopers echtelieden wonende en winckelhoudende te Utrecht.
Zij maken een langstlevende testament met uitsluiting van de weeskamer en lijftochten elkaar.
[168]
Op 22-11-1676 verleent
Antoninus de Swezerenge gehuwd met Cornelia de Cupre
machtiging aan
Cornelis van Vechten den ouden, notaris 's hoofs van Utrecht,
en aan Cornelis van Beeck silversmith wonende te Utrecht,
om ten behoeve van Johannes van Beeck gehuwd met Elisabeth Hopcopers te Utrecht een plecht groot ƒ 1.300,- te passeren op huizen aan de westzyde van de Nieuwegracht en 14 morgen wei en bouwland op Alendorp onder Vleuten.
[169]
Op 21-1-1692 testeert
Elisabeth Hopcoopers wed. van Johannes van Beeck wonende te Utrecht in de Heerestraet.
Haar overlden echtegnoot Johannes van Beeck woonde te Utrecht.
Haar erfgenamen zijn de kinderen van wijlen Gerrit Hopcooper, haar broer, met name:
Leendert Hopcooper,
Bertraet Hopcooper, en
Emmerentiana Hopcooper.
Zij bepaalt voorts dat de
helfte van het bleyckershuys, gelegen in het gerecht buyten Utrecht, gaat naar naar Emmerentiana Hopcooper.
Zij benoemt Daniel van den Bergh, advocaat hof van Utrecht, tot voogd over de onmondige erfgenamen en executeur.
[170]
TEKST nog detailleren.
Op 12-5-1692
vindt scheiding plaats van de boedel van Elisabeth Hopcooper in leven wed. van Johannes van Beeck, tussen enerzijds
de kinderen van Gerrit Hopcooper, broer van Elisabeth Hopcooper, met name
Leendert Hopcoper,
Barteraet Hopcoper,
Emmerentiana Hopcoper,
met hun voogd:Daniel van den Bergh,
en anderzijds
de erven van Johannes van Beeck met name
Cornelis van Beeck, zijn broer wonende te Utrecht, en
Lambarta van Beeck, zijn zuster.
Het betreft een
huysinge aan de WZ van de Corte St Jansstraet te Utrecht,
belend NW: Davis Pauluss Nieustad, kleermaecker, ZW: vrouw van Gent,
en een hoff - naar erven Johannes van Beeck - aan de WZ van de Outwyckervelt teynden de Steegh te Utrecht,
belend voor: de Steegh alsmen vande Maeljebaen nae 't Outwyckervelt gaet, achter: NN van Nederhorst ene zyde: de erven NN Breyeris, de andere zyde: notaris Rombout van Nechoven.
Huysinge en hof gaan naar de erven van Johannes van Beeck.
Er wordt verwezen naar
een plecht d.d. 24-11-1676 voor het gerecht van Utrecht, een plecht d.d. 28-11-1676 voor het gerecht van Vleuten.
Daniel van den Berghi tevens xecuteur van het testament van Elisabeth Hopcooper.
TEKST nog detailleren.
[171]
Op 30-9-1692 benoemt
Daniel van den Berch wonende te Utrecht in de Heerestraet,
zijn neef Daniel Goes, advocaet 's hooffs van Utrecht tot voogd
over de onmondige erfgenamen van wijlen Elisabeth Hopcopers, in leven weduwe van Johannes van Beeck, en tot executeur van het testament van Elisabeth Hopcopers.
Er wordt verwezen naar
een testament d.d. 21-1-1692 voor notaris S. van den Aelpoel.
[172]
Op 17-2-1693 verleent
Daniel van den Berch, executeur testamentair van de boedel van Elisabeth Hopcoper, in leven weduwe van Johannes van Beeck, en tevens voogd over de onmondige erfgenamen van Elisabeth Hopcoper, machtiging aan Johan Boschman, procureur voor den hove van Utrecht tot het voeren van processen.
TEKST nog detailleren
[173]
Op 27-9-1693 wordt de nalatenschap gescheiden van Elisabeth Hopcoper, in leven weduwe van Johannes van Beeck. Partijen zijn
Willem van Bloemen gehuwd met Barthera Hopcoper erfgename van Elisabeth Hopcoper, haar tante, wonende te Amsterdam, en Daniel Goes advocaet 's hooffs van Utrecht, voogd van Emmerentiana Hopcoper, onmondige erven van Elisabeth Hopcoper, hun tante.
Daniel Goes is tevens executeur van het testament van Elisabeth Hopcoper.
Er wordt verwezen naar
een voogdbenoeming d.d. 30-9-1692 voor notaris S. van den Aelpoel, een procuratie d.d. 1-10-1693 N.S. voor notaris C. Costerus te Amsterdam, een testament d.d. 21-1-1692 voor notaris S. van den Aelpoel, een plecht d.d. 6-3-1682 voor het gerecht van Oostveen, een scheiding d.d. 12-5-1692 voor notaris S. van den Aelpoel.
[174]
TEKST nog detailleren.
Op 10-4-1694 verlenen
Willem van Bloemen den ouden gehuwd met Barthera Hopcoper,
en Willem van Bloemen den jongen gehuwd met Emmerentiana Hopcoper,
beiden wonende te Amsterdam, als mede-erven van Elisabeth Hopcoper, hun tante, in leven weduwe van Johannes van Beeck ontslag aan
Daniel van den Berch, advocaet 's hooffs van Utrecht,
en Daniel Goes, neef van Daniel van den Berch, advocaet 's hooffs van Utrecht,
betreffende hun excuteurschap en de voogdy over de onmondige erfgenamen van Elisabeth Hopcoper
Er wordt verwezen naar een
procuratie d.d. 1-10-1693 voor notaris C. Costerus te Amsterdam.
[175]
TEKST nog detailleren.
Op 13-4-1694 verlenen dezelfde personen
machtiging aan Daniel Goes, advocaet 's hooffs van Utrecht,
tot het innen van vorderingen uit de boedel van Elisabeth Hopcoper, van welke boedel gelastigde executeur is.
Er wordt verwezen naar
procuratie d.d. 1-10-1693 voor notaris C. Costerus te Amsterdam
[176]
TEKST nog detailleren.
Op 28-5-1696
verklaart Christiaen Pit raad in de vroetschap van Utrecht,
dat bij appointement d.d. 23-2-1694 door het hof van Utrecht, op rapport van de heer raetsheer Becker als commissaris gegeven, gebleken is dat aan Willem van Bloemen den ouden gehuwd met Bartera Hopcoper, en Willem van Bloemen gehuwd met Emmerentia Hopcoper die voor twee derde erfgenamen zijn van Elisabeth Hopcoper, wed. van Johannes van Beeck, hun tante, toestemming is gegeven om de nagelaten goederen van Leendert Hopcoper, erfgenaam voor een derde deel van Elisabeth Hopcoper, uijt handen van Mr. Daniel Goes advocaet voor het hof van Utrecht, als gesubstitueerde executeur van het testament van Elisabeth Hopcoper en momber over haar onmondige erfgenamen te mogen lichten en ontvangen. Hij stelt zich borg voor Daniel Goes voor het geval Leendert Hopcoper nog in leven mocht zijn en te voorschijn mocht comen.
[177]
Op 1-8-1696 vindt de scheiding plaats van de goederen van Leonardus Hopcoper
tussen
Barthera Hopcoper huijsvrouw van Willem van Bloemen den ouden als gemachtigde van haar man (procuratie d.d. 9-8-1696 nieuwe styl voor notaris J. van Duynkerken te Amsterdam) ter ene zijde en
Willem van Bloemen den jongen wednr. en erfgenaam van Emmerentia Hopcoper ter andere zijde.
Leonardus Hopcoper, die met Barthera Hopcoper en wijlen Emmerentia Hopcoper erfgenaam was van zyn tante Elisabet Hopcoper heeft zich voor enige jaren naer Venetien en andere plaetsen begeven, en desselfs leven oft doot is thans onseker.
Hij wordt geacht overleden te zyn. De scheiding geschiedt krachtens toestemming van Everard Becker, raad ordinaris in het hof van Utrecht. Ontvangst van de goederen geschiedt uit handen van Daniel Goes, advocaat voor hrt hof van Utrecht, als gesubstitueerd executeur-testamentair van wijlen Elisabet Hopcoper. Het betreft een plecht van ƒ 1600,-- to last van Gijsbert Ludolfts van der Maet ende Cornelia Willems Lammen echtelieden etc.
Er volgen nog specificaties van meer goederen.
[178]
VII
COMMENTAAR(¥) Hierover valt nog het een en ander uit te zoeken. |
Uit de boedelbeschrijving van Gerrit Hopcoper, d.d. juni 1690 door Nots. Jacob de Winter[180] blijkt dat er in zijn huis in de Begijnensteeg veel schilderijen, goud en juwelen waren, maar het interessantste stond in de zijkamer:
"Een eijcke kas staende op een eijcke voet. Daerin: Een autair met gemarmelde geschilderde pilasters met drie schilderijtjens, uytbeeldende de geboorte, de drie koningen en de besnijdenisse Christi. Sijnde boven in 't verwulfsel geschildert de hemelvaert van Maria, daer voor hangende een silvert kroontje met achtien pijpjens, alle draetwerck. Item een silver voetje met een ditto pellicaentje. Een swart hout kruyske, daer aen hangende een silvert beeltje van Christus. Twaelff kleijne en ses een slagh grooter alle silveren kandelaertjens en twee kleijne ende een slagh groter silvere draetwerck armtjens. Een silver dompertje, drie silvere uytgesneden ramen: een van Jesus ende twee van Maria met een gout plaetje daer in uytgebeelt Sinter Claes ende een palmhoutje communiebanckje. Staende op de voorsz. eijcke kas een L. Vrouwbeeltje van steen."
Op 1-8-1696 vindt de scheiding plaats van de goederen van Leonardus Hopcoper tussen Barthera Hopcoper huijsvrouw van Willem van Bloemen den ouden als gemachtigde van haar man (procuratie d.d. 9-8-1696 nieuwe styl voor notaris J. van Duynkerken te Amsterdam) ter ene zijde en Willem van Bloemen den jongen wednr. en erfgenaam van Emmerentia Hopcoper ter andere zijde. Leonardus Hopcoper, die met Barthera Hopcoper en wijlen Emmerentia Hopcoper erfgenaam was van zyn tante Elisabet Hopcoper heeft zich voor enige jaren naer Venetien en andere plaetsen begeven, en desselfs leven oft doot is thans onseker. Hij wordt geacht overleden te zyn. De scheiding geschiedt krachtens toestemming van Everard Becker, raad ordinaris in het hof van Utrecht. Ontvangst van de goederen geschiedt uit handen van Daniel Goes, advocaat voor hrt hof van Utrecht, als gesubstitueerd executeur-testamentair van wijlen Elisabet Hopcoper. Het betreft een plecht van ƒ 1600,-- to last van Gijsbert Ludolfts van der Maet ende Cornelia Willems Lammen echtelieden etc. Er volgen nog specificaties van meer goederen. [181]
Handtekeningen onder hun akte van huwelijks-voorwaarden d.d. 17-6-1692 tussen Willem van Bloemen en Barteraet Hopcooper, alsmede die van haar voogd Herman Scheper, de getuigen Cornelis van Beest en Jacobus van Wesel, en de notaris S. van den Aelpoel.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
Op 17-6-1692 worden te Utrecht huwelijkse voorwaarden gemaakt tussen Willem van Bloemen, bruidegom j.m out, soo hij verclaerde, 25 jaar wonende te Amsterdam, en Barthera Hopcoper, bruid wonende te Utrecht, geassisteerd met haar voogd Herman Scheper wonende te Amsterdam. Zij trouwen buiten gemeenschap van goederen. Getuigen zijn Cornelis van Beest en Jacobus van Wesel, beiden burgers van Utrecht. [188]
Notulen van het Boekverkopersgilde te Amsterdam:[189]
December 1699: Willem van Bloemen vraagt aan Borgem. v. Amsterdam om consent tot een Nieuwe Wagt-almanak. Overlieden adviseeren niet te consenteeren, omdat al voor lange aan Gilles Joosten Zaagman, burger en boekverkoper in dese stad, door haar Edle Groot-Moogende privilegie is verleent, om alleen den Almanach te moogen drucken in een groote en kleijne form, en dat desgelijcks is geobtineert door Johannes Stigter om te mogen drucken de Burgerwagt-Almanach, en daarenbooven nog Jacob van Roijen, mede burger en boekverkooper deser stad is begunstigt van U Edl. Groot Agtb. met consent om te drucken de lijste van de manhafte krijgsraadt, en het waken der burgeren deser stadt. Dog nadien den requirant ontrent dese kleijne Wacht-Almanach een weijnig nieuws heeft uijtgevonden, weegens het stellen der namen van de officieren op ijder dagh, en dat wel in dusdanigen kleijnen form, waar omtrent bij aldien U Edl. Groot Agtbaarheeden geneegen mogten zijn den suppliant te begunstigen, soude het onder reverentie geraden zijn het consent niet verder uijt te breijden, als tot dese kleijne Almanach bij hem geinventeert, ofte dat anders de bovengemelde geintresseerdens daarover mogten werden gehoort. (Was geteekent: J. Borstius en J. Wolters.)
In 1710 is Willem van Bloemen 336 gulden schuldig over 'geleverde coopmanschap van beldekens' aan de uitgever en prentkunstenaar Joannnes Baptist van den Sande in Antwerpen, met wie hij samenwerkte.[190]
Devotieprent, "Afbeldinge vande capelle van ons lie vrouw te Runcx putten anders genae(m)t ter noot tot Heylo in Oesdun. Dit pulic is weder ontspronge op de nagt van ons lieve vrouwe ontfanckenis int jaer 1713. Is te coope bij Willem van Bloemen in de Neuf Berg Kealvarien in Calf Straet tot Amsterdam", door Paulus van der Sande.
Datering : 1713 Bron: ⇒ Le Monde Ravissant des Images Pieuses |
Frontpagina van "De nieuwe hymnussen" gedrukt in 1707 door Willem van Bloemen (1666-na 1722) boekverkoper in de "Nieuwe Gekroonde Berg Calvarie" Kalverstraat te Amsterdam.
| Bron: Google Books.[191] klik op plaatje(s) om te vergroten |
COMMENTAAR(¥)
Het lijkt er op dat Willem van Bloemens derde vrouw Margareta Catharina van Rojen spoedig overleden is en dat hij vanwege schulden? aangemonsterd is op een reis met de VOC en tijdens de reis overleden.
In het VOC archief vindt men:
|
C. Herman Tak: 16de- en 17de-eeuwse Hopcopers te Gouda |
In een akte van 1599 blijken Neeltje Adriaensdr (Hopcooper) en Lysbeth IJsbrandtdr (Hopcooper) halve zusters te zijn. Kennelijk moet er dus een vooralsnog onbekende vrouw zijn die met twee personen Hopcoper getrouwd is geweest. Een Adriaen en een IJsbrand, die mogelijk, maar niet noodzakelijk broers waren. Hieronder treffen we hen aan met het patroniem Hermansz. De onbekende vrouw moet Elisabeth Hendricks zijn.
Ic. Harmen Hopcoper, vermeld met een aanslag van ƒ 2,-- in het kohier van de gedwongen geldlening 1517.[193]
Op 16-12-1540 verkoopt Jacob Joosten (een deel van?) dit huis aan Aelbert Harmansz.
Op 9-12-1544 verkopen Adriaen en IJsbrant Harmansz dit huis aan mr. Dirck Willemsz.
[194]
In 1553 betaalt Adriaen Hermansz ƒ 21,-- aanslag? voor dit huis.
[196]
In ca. 1583 verkoopt
Lijsbeth Heyndrix, wed. van Adriaen Harmansz Hopcooper (een deel van?) dit huis aan Jan Adriaensz Vosch.
[197]
Op 13-2-1586 verkoopt
Elisabeth Hendrix (eigen) (een deel van?) dit huis aan Govert Jansz Vermey.
[198]
In 1590 betaalt Pieter Fransz als huurder ƒ 10,- aanslag 50e penning voor dit huis.
[199]
Op 28-4-1615 verkoopt Andryes Laurensz Swaenswijck, lakenkoper dit huis aan Dirck Ghijsbertsz Sas, lakenkoper.
[200]
Op 9-12-1544 verkopen
Adriaen Harmansz, man van Lijsbeth Henrixdr en de weeskinderen van IJsbrant Harmans dit huis aan Jacob Joosten.
[201]
IIc. IJsbrant Hermansz (Hopcoper), geb. vóór ca. 1515, ovl. kort voor 1544, koopt een huis in de Wijdstraat WZ te Gouda (1540)
huurt een huis op de Markt ZZ te Gouda (1542),
tr. vóór ca. 1540
NN (Lijsbeth Heyndrix?). Zij hertr. kennelijk voor 1544 Adriaen Hermansz (nr. IId).
Op 9-12-1544 verkopen
Adriaen Harmansz, man van Lijsbeth Henrixdr en de weeskinderen van IJsbrant Harmans dit huis aan Jacob Joosten.
[202]
In 1590 betaalt Dirck Jacobsz Loncq ƒ 11.- aanslag 50e penning voor dit huis.
[205]
In 1611 betaalt Dirck Jacobsz Loncq ƒ 16.10.- verponding voor dit huis. Later (vanaf 1615) betaalt Meyndert Florisz Cant deze.
[206]
In 1622 (Hoofdgeld) wordt dit huis bewoond door: Meyndert Florisz Cant, zijn vrouw Marritgen Dircx (Lonck) en 6 kinderen, totaal 9 personen.
[207]
Vanaf 1632 betaalt de wed. van Meyndert Cant ƒ 25.- verponding voor dit huis. Later betaalt Herpert v.d. Mey dit
[208]
Op 21-10-1662 verkopen de
kinderen van Meyndert Cant en Maria Dircx Loncq dit huis met brouwerij Het Dubbelt Cruys aan Herbert van der Mey.
[209]
Op 25-10-1575 volgt het bewijs voor de weeskamer.[218]
Weeskamer Gouda:[219]
Op huyden 19-6-1584, compareerde ter weeskamer
Frans Leendertz als getrout hebbende Volckgen Crijnensdr
ende bekende van 't voorts: bewijs verneucht ende
voldaen te sijn den lesten penn: metten eersten daer van
quytende eenen eygelyck dies quytancie behoevende ende
bedanckte zijne huysvrouw en voogden van heurl: goede
handelinge en de administratie, gereserveert sijne actie op
Govert Janzn Vermey beroerende seeckere vercoop en
renten mette hoofdsomme van dien sonder hyer ietwat meer
te hebben. Ptn Corn. Corzn de Lange, Willem Hendricxzn Vos, Weesmrn en mij Corn. Willems.
Op 27-5-1661
lost Job Gansenburgh (de hypotheek op dit huis?) af aan Abraham Aerts van Heuven.
[229]
IId. Adriaen Hermansz (Hopcooper), geb. vóór ca. 1530, ovl. vóór 1583, betaalt belasting (1553),
tr. vóór ca. 1575 (vóór ca. 1565?)
Lijsbeth Heyndrix, ovl. na 1586, verkoopt haar (deel van een) huis aan haar (latere?) schoonzoon Govert Jansz Vermey (1586).
In 1590 betaalt Govert Jansz een aanslag 50e penning voor dit huis.
[240]
Op 25-10-1595 verkopen de erfgenamen van Govert Jansz Vermey de helft van dit huis aan Hendrick Willemsz Verbruggen (aan wie namens zijn vrouw de andere helft al toekomt.
[241]
Op 24-11-1617 verkopen
de erfgenamen van Neeltgen Ariens, wed. van Hendrik Willemsz Verbrugge dit huis aan
Cornelis Maertensz Verwerff.
[242]
Op 3-2-1620 verkoopt
Andries Lourisz van Swaenswijck (afl. eigen) dit huis (of zijn deel?) aan Corn. Maertensz Verwerff, laeckencooper.
[243]
In de eerste helft van de 17de eeuw werden gegevens gevonden over een Mr. Gijsbert Hopcoper te Gouda, die niet viel te plaatsen in de bovenstaande staken A, B, of C. Uit meer gedetailleerd onderzoek bleek het om twee verschillende personen Gijsbert Hopcoper te gaan, van wie hieronder de gegevens worden gepresenteerd.
Ia. Gerrit Jansz Hertoch, geb. vóór ca. 1595, beg. Gouda 10-2-1648, kaaskoper (1618),
testeert in 1642 en 1648,
zn. van Jan Hubertsz Hertogh, kaaskoper, en van Marietje (Marijke) Michiels,[248]
otr./tr. 1o Gouda schepenen 21-1/4-2-1618[249]
Maria Jans de Bempen (?), ovl. Gouda voor 1637), otr. 2o Gouda schepenen 23-8-1637[250]
Mechtelt Maertens Verwerff, ovl. na 1642, dr. van Maerten Pieters Verwerff en weduwe van Adriaen Cornelis Vos.
IIf. Mr. Gijsbert (Gijsbrecht) Gerritsz Hopcooper, geb. 1623, ovl. 1670-1674), ingeschreven als student rechten aan de Universiteit van Leiden op 22-9-1643 ("Gisbertus Hopkooper", Goudanus, 20 (jaar)"), en idem op 25-9-1647 ("Gisbertus Hopkooper", Gaudanus, 23 (jaar)") [252]
woont in Gouda (1647..1670),
verhuurt een huis in de Hoochstraet te Rotterdam (1647),
is als Gijsbertus Gerardi Hopcooper getuige bij de doop van een achterneefje (1648),
advocaat te Gouda (1649, 1651),
advocaat aan het Hof van Holland (1651),
koopt in 1651 voor ƒ 6000,-- een huis, tuin, erf en boomgaard aan de Rotte in het Swaenhals genaamd Wo(e)lwijck en verkoopt het weer in 1652,
is belender met land in de Bodegraver Kampen (1657),[253]
bezit een huis in Bodegraven (1670),
tr. 1645[254]
[255]
Agniesgen Schoonhoven, ovl. 1648, dr. van Mr. Floris Dircksz Schoonhoven, student te Leiden, Orléans, Angers, dichter, dijkgraaf van de Krimpenerwaard en remonstrant, die overgaat tot het katholicisme, en van Anna Thomasdr(van Haestrecht).[256]
NN (onbekende vrouw), geb. vóór ca. 1575.
Uit hem:
Op 24-4-1540 verkoopt Jacob Joosten Alberts (een deel van?) een huis op de Hoge Gouwe te Gouda aan IJsbrandt Hermans.
In 1542 huurt IJsbrant Hermansz voor 18 kar. gld. een huis op de Markt ZZ te Gouda.
[195]
Op 24-4-1540 verkoopt Jacob Joosten Alberts een huis in de Wijdstraat WZ te Gouda, belast met 28 schell. en hofstedegeld, aan IJsbrant Hermansz.
Op 24-4-1540 verkoopt Jacob Joosten Alberts een huis in de Wijdstraat WZ te Gouda, belast met 28 schell. en hofstedegeld, aan IJsbrant Hermansz.
Uit dit huwelijk (o.a.?):
Op 22-4-1564 verkoopt Hillegont Dircxdr, wed. van Jacob Dircks een huis op de Hoge Gouwe aan haar zoon Dirck Jacobsz.
[204]
Uit dit huwelijk:[210]
1ste Weesboek f 262, Archief Gouda:[217]
Crijn Gerritz Melcker.
Op huyden den 5den April 1574, compareerde ter Weeskamer
Crijn Gerritz voors, Pauwels Gerritz, Govert Janz
ende Jan Adriaensz, tinnegieter, als voogden van
Volckgen des voors Crijn Gerritz D(ochte)r geprocreert
bij Willempgen Ysbrandtsdr sijn sal: huisvrouw,
etc. (volgt boedelverdeling tussen vader en dochter met o.a. een een
huys en de erve staande op de oostzijde van de Haven
naest Dirck Gerritzn Hopcooper).
Uit dit huwelijk:
Uit dit huwelijk 7 kinderen onder wie:
Uit dit huwelijk (o.a.):[225]
Op 15-3-1651 verleent
Gijsbert Hopcooper uit Gouda, advocaat, machtiging aan Jan Ariensz Verduijn uit Gouda, om namens hem voor schepenen te Rotterdam een huis en schuur over te dragen, ten behoeve van Jop Ariensz Gansenberch aldaar, en de koopakte te accepteren.
[227]
Op 14-3-1654
verkoopt Abraham van Heuven een huis op de Hoge Gouwe aan Job Gansenburgh.
[228]
Op 9-1-1663 verkoopt
Hendrick Cornelisz van Roon, wijnkoper een huis in de Wijdstraat OZ aan Job Adriaensz
Gansenburgh.
[230]
Uit dit huwelijk (o.a.?):
Op 6-10-1570 verkoopt Joost Dircksz een huis op de Markte ZZ te Gouda aan zijn schoonvader Adriaen Harmansz
[232]
COMMENTAAR(¥)
Wie is Joost Dircksz? en wie zijn vrouw?
Op 13-2-1586 verkoopt
Elisabeth Hendrix (eigen) (een deel van?) een huis op de Markt ZZ te Gouda aan Govert Jansz Vermey.
[235]
Op 13-2-1587 verkoopt Gryete Jacobsdr, wed. van Hubert Ariensz houtsager een huis in de Kleiwegstraat ZZ an Govert Jansz Vermeye, lakenkoper. (Afgelost 15-4-1640 door Andries
Swaenswijck.
[236]
Op 19-1-1595
verkoopt Neeltgen Adriaensdr, wed. van Govert Jansz Vermey ⅓ deel van een huis genaamd Struis in de Wijdstraat WZ aan Gerrit Gerritsz, man
van Sijtgen Jansdr, en Jan Jansz [237]
[238]
Op 8-5-1568 verkopen Vranck Mathijsz en familie een huis op de Markt WZ te Gouda aan Govert Jansz.
[239]
Notaris Thomas Evertzn. Puttershouck n° 24:[247]
Op 11-12-1599
testeert van Neeltje Adriaensdr (Hopcooper), gehuwd
met Hendrik Willemzn Verbrugge en eerder met
Govert Janszn Vermey. Zij had geene kinderen en legateerde
o. m. aan Joost en Marritgen, kinderen van Dirck Jacobzn. Loncq en Lysbeth IJsbrandtdr., die haar halve zuster was.
Tweemaal Gijsbert Hopcooper Gijsbert Gerrits Hertoch alias Mr. Gijsbert Hopcooper, advocaat.
Uit zijn eerste huwelijk:[251]
{Hij gaat zich kennelijk Gijsbert Hopcooper noemen, waarom is nog onduidelijK
Tekening van het huis Woelwijk (rechts) in het Zwaanshals aan de Rotte door P. van Liender.
Het is onzeker of dit het huis Wo(e)lwijck is dat een eeuw eerder door Mr. Gijsbert Hopcooper werd gekocht.
Datering: 1751
Bron: Rotterdams Jaarboekje 1997
klik op plaatje(s) om te vergroten
Op 8-2-1647 bekent
Johannes de Goij 500 Car.gld. schuldig te zijn aan Gijsbrecht Hopcooper, wonend ter Goude.
Deze schuld wordt mei 1648 betaald van de huuropbrengst van zijn huis in de Hoochstraet te Rotterdam door de huurder Willem Bastiaensz Cooman die deze overname van de huur door Hopcooper aanvaardt.
[257]
Op 17-1-1648 voegt
Gerrit Jansz Hertoch een clausule toe aan zijn testament van 9-6-1642 en codicil van 2-7-1642. Zijn zoon Jan had ƒ 4500 van zijn moeder tegoed, plus van zijn zoon Gijsbert Hopcooper ƒ 500. Gijsbert (junior?) wordt verder enig erfgenaam. Hij herroept ook de clausule waarin hij Jans vrouw Machteltgen Martens zijn huisraad nalaat omdat Gijsbert (junior?) in 1642 nog ongetrouwd was en er nu meer aan heeft. Gijsbert moet die, evenals reparatie van het huis van Gerrits huisvrouw, delen half om half met Gerrits huisvrouw, die zich voor ƒ 1000 kan uitkopen.
[258]
Archieven van Ouderkerk aan den IJssel:[259]
14-8-1649: Gijsbert Hertoch, ordonnarie genaamd 'Hopcooper' advocaat te Gouda
Op 15-10-1649 transporteert
Pietertgen Gerrits van Dobben, ongehuwde meerderjarige dochter en winckelhoutster te Rotterdam, op Gijsbrecht Hopcooper te Gouda een obligatie van 800 gulden. De obligatie is verleden door Elssie Doenen, vrouw van Pieter Fransz, scheepstimmerman, op 12-6-1647 voor notaris Pieter van Leeuwen.
[260]
Op 27-2-1651 bekent
Frederick Hartoch, Koopman te Dordrecht, schuldig te zijn aan Mr Gijsbert Hopcooper, advocaat aan het Hof van Holland, ƒ 5000.-.- voor geleend geld. Zijn vader Huijbert Jansz Hertoch staat borg.
[261]
Op 13-3-1651 verklaart
Gijsbert Hopcooper, wonend te Goude, dat hij, wegens de coopcedule die hij met Vincent Bouwensz heden gemaakt heeft voor de koop van het huis, tuin en erf genaamd Wolwijck, bij het verkopen van Wolwijck het voorbod zal doen, ten eerste aan Pietertge Gerrits van Dobben, coopvrou te Rotterdam, en ten tweede aan de voorn. Vincent Boudewijnsz en zijn vrouw.
[262]
Op 13-3-1651 verkoopt
Vincent Bouwens, brouwer in de brouwerie van De Twee Climmende Leeuwen, een huis, tuin en erf of boomgaard aan de Rotte in het Swaenhals aan Gijsbert Hopcooper te Gouda.
Het huis wordt belend door Jan van Beveren en Betken Anthonis, weduwe van Jacob Cornelisz Rotshouck ten westen en de Rotte ten oosten.
De koopsom bedraagt 6000 gulden.
De verkoper of de weduwe en erfgenamen van Jacob Moliers zullen de oude gifte overdragen aan de koper.
[263]
Op 15-3-1651 verleent
Gijsbert Hopcooper uit Gouda, advocaat, machtiging aan Jan Ariensz Verduijn uit Gouda, om namens hem voor schepenen te Rotterdam een huis en schuur over te dragen, ten behoeve van Jop Ariensz Gansenberch aldaar, en de koopakte te accepteren.
[264]
Op 3-5-1651 verklaart
Vincent Bouwensz met 6000 gulden voldaan te zijn voor de verkoop van huis, tuin, erf en boomgaard aan de Rotte in het Swaenhals door Gijsbert Hopcooper.
[265]
Op 18-11-1651 testeert
Mr Gijsbert Hartoch ordinarie genaemt Hopcooper(¥), ziek. Universele erfgenaam is zijn moeye Dieuwertje Jans Hertoch. Legaten voor Huibert Jansz Hartoch of diens kinderen: ƒ 4000.-.-, zijn nicht Francyna Rottevael of haar kinderen ƒ 2000.-.-, aan Cornelia Gijsberts Goudewagen de rente over ƒ 4000.-.-, welk kapitaal naar Dieuwertje Jans gaat als Cornelia haar tantes advies niet volgt, en mocht Dieuwertyje vooroverlijden, dan krijgt Cornelia het geld bij huwelijk, aan zijn nicht Emmerentia Gijsberts huisvrouw van Dirck Doncker of haar kinderen ƒ 2000.-.-, aan Mr Thomas Hopcooper, Dirck Gerrits en Emmerensgen Gerrits Hopcooper elk een levenslange lijfrente van ƒ 50 jaarlijks, aan Annichien Huijberts huisvrouw van Maerten Cools een levenslange lijfrente van ƒ 25 jaarlijks, alles op een kapitaal van ƒ 4000.-.-, na hun dood over te geven aan door de erfgenamen aan te wijzen armen. Zijn huisraad te verdelen tussen Huibert en Dieuwertje Jans Hertog,
Francyntgen Rottevael en Cornelia Gijsberts.
[266]
COMMENTAAR(¥)
De relaties van de in dit testament genoemde personen met de testateur zijn als volgt:
Dieuwertje Jans Hertoch: zuster van zijn vader,
Huibert Jansz Hartoch: broer van zijn vader,
Francyna Rottevael (x Job Gansenburg): dochter van Marrighie Jansz Hartoch zuster van zijn vader,
Cornelia Gijsberts Goudewagen" dochter van Lijsbeth Jansz Hartoch zuster van zijn vader
Emmerentia Gijsberts (Goudewagen): dochter van Lijsbeth Jansz Hartoch zuster van zijn vader,
Mr Thomas Hopcooper = Mr. Thomas Gerritsz Hopcoper, barbier en chirurgijn, zn. van Gerijt Huygenz Hopcoeper en onbekende moeder, zie nr. IIIb,
Dirck Gerrits Hopcooper en Emmerensgen Gerrits Hopcooper: blijkbaar kinderen van ene Gerrit Hopcooper (mogelijk nr. IIIb sub 4)
of van Gerrit Jansz Hertoch maar zijn zich dan net als hun (half)broer, de testateur, ook Hopcoper gaan noemen?
Op 22-4-1652 transporteert
Gijsbrecht Hopcooper te Gouda, aan Arnoldus Sloos de koopcedulle van 13-3-1651 en de kwitantie van het huis Woelwijck in het Swaenshals, buiten de stad Rotterdam, ten laste van Vincent Bouwens, brouwer in de Twee climmende Leeuwen, als verkoper.
[267]
Op 5-4-1653 verleent
Gijsbrecht (Gijsbert) Hopcooper uit Gouda, voor de ene helft erfgenaam van wijlen zijn vader Gerrit Jansz Hartoch, man van Machtelt Maertens, mede namens Jan Gansenburch, man van Maria Pouwels, erfgenaam van genoemde Machtelt, machtiging aan Leonard van Zijl, procureur, om hun zaken te behartigen.
[268]
Op 9-5-1653 verleent
Jan Ariens Gansenburch te Gouda, man van Maria Pauls Clocke, en erfgenaam van Machteltge Maertens Verwerff, die getrouwd was met Gerrit Jansz Hartich, machtiging aan Leonard van Zijll, notaris en procureur, om zijn, en Gijsbert Hopcoopers, zaak te behartigen tegen Jan Goverts, boormaker, en Gerritgen Pieters.
[269]
Op 13-5-1659 maken Huijbert Jans Hertogh, Mr Gijsbert Hopcooper en Job Gansenburg man van Francina Rottevaal, erfgenamen van Dieuwertje Jans Hertogh, zuster van Hubert, moeije van de beide anderen, een boedelscheiding.
[270]
Op 6-7-1660 is
Cornelis Pietersz van Diemen, welgeboren man van Voshol, wonend te Zwammerdam, schuldig aan Gijsberz Hopcooper, burger van Gouda, een losrente, hoofdsom van 3000 gulden.
Gesteld onderpand: een hofstede met huis, berg en schuren, groot 8 morgen land te Zwammerdam, hem onlangs ten deel gevallen uit de ouderlijke nalatenschap, strekkend uit de Rijn tot over de Dammekade tot in de Warmoeswetering, belend ten oosten Huijch Gerritsz Cooren, paardenkoper en ten westen Adriaen Cornelisz Verhoef c.s.
Als borgen stellen zich Adriaen Cornelisz van Diemen en Jan Jansz Nerijsel, wonend te Bodegraven, als executeurs van het testament van zijn vader Pieter Cornelisz van Diemenen ook als voogden van zijn broer Huijch Pietersz van Diemen.
[271]
Op 10-5-1670 neemt
Gijsbert Hopcooper, wonend te Gouda, een hypotheek op een huis en erf in het dorp Bodegraven. De hypotheek wordt aangegaan ter aflossing van een custingbrief d.d. 3-8-1640.
[272]
Op 2-1-1674 sluiten
Hubert Hertogh en Dirck Gerritsz Sevenhoven uit Warmond een overeenkomst. Dirck gaat het huis van Mr Gijsbert Hopcooper in Bodegraven huren voor een jaar voor een nader te bepalen bedrag.
[273]
Op 27-5-1674 verkoopt
Huybert Hartogh als erfgenaam van Ghysbert Hopcooper aan Hendrick Ryckaert een hoftuin in de Cluysenaers Cade buiten Gouda (Voor: Kade, achter: gemene wetering, N: Adriaen de Kets, Z: Pieter Carels Koster) voor ƒ 240, waarvan ƒ 50 nu en ƒ 30 elke St. Jacobsdag.
[274]
Op 8-6-1674 verkoopt
Huybert Hartoch, erfgenaam van Gijsbert Hopcooper, aan Hendrick Rijckaert voor ƒ 240, waarvan ƒ 50 contant, de rest af te lossen met ƒ 30 per jaar à 4% rente (lasten: erfpacht ƒ 1:1:0 t.g.v. Aelbrecht van der Burch) aan de Kluizenaarskade te Gouda, een oofttuin strekkende tot de gemeenschappelijke wetering, belend N mr. Adriaen Kets, Z Pieter Carelsz Coster)
[275]
Op 11-2-1677 verklaart
Hubert Hertogh, koopman in granen en poorter, als erfgenaam van Mr Gijsbert Hopcooper, in leven advocaat, dat het hem niet uitkomt de nagelaten schuld op de 19e dezer maand te voldoen (kapitale som ƒ 1620.-.- dd 6-6-1661 t.b.v. de nagelaten kinderen van Witte en Gerard Souburgh). Volgt overzicht van reeds betaalde gelden en een betaalschema. Marge (17-12-1678) De erven Souburgh verklaren dat de obligatie volledig is afbetaald op 19-8-1678.
[276]
Op 21-5-1691 verleent
Huijbert Hertogh, voor Mr Gijsbert Hopcooper die een zoon was van Gerrit Jansz Hartogh, machtiging aan Mr Laurens de Lange te Rotterdam een losrente te verkopen van de weeskinderen van (niet ingevuld)
[277]
Mr. Gijsbert Hopcooper, jong overleden advocaat te 's-Gravenhage
-
tr. 1o vóór ca. 1595
Gijsbert NN, geb. vóór ca. 1570.
-
tr. 2o voor 1599
NN Hopcoper, geb. vóór ca. 1575; NB het is nog onduidelijk wie deze NN Hopcoper is
Op 6-12-1614 verkoopt (verhuurt?) Andries Ariens, waard in het huis Boscoop op de Markt OZ te Gouda aan Gijsbert Jansz Hopcoper. Is hij een van bovenstaande echtgenoten van de onbekende vrouw?
Uit haar eerste huwelijk:
Kamerboek politiemeesters te Gouda:
Op 3-5-1621 eist
Hendrick Jansz Engelenburch van
Marritgen Dircxdr weduwe van Jan Pouwelsz
betaling van ƒ 220. over een jaar huur van land in Blommendaal en de afgraving van land.
[279]
Hoofdgeld Gouda 1622:
Een huis op de Hoge Gouwe wordt in 1622 bewoond door Heyndrick Jansz Engelenburch met vrouw Maritgen Gijsberts en 5 kinderen
[280]
Verzoekschriften stadsbestuur aan het stadsbestuur van Gouda:
In 1624 dienen Hendrick Jansen Engelenburg en zijn vrouw Marritgen Gijsbertsdr een verzoekschrift in.
Mr. Gijsbert Hopcooper, halfbroer van moederszijde van Marritgen Gijsberts, heeft bij testament aan de kinderen van de supplianten ƒ 2000 nagelaten, met dien verstande dat het geld belegd moest worden en dat Marritgen Gijsberts haar leven lang het vruchtgebruik daarvan zal genieten. Supplianten verzoeken het geld uit de weeskamer te mogen lichten en in eigen beheer te mogen nemen. Als onderpand stellen zij daartegenover hun steenplaats met opstallen aan het Middelblok te Gouderak. De secretaris van Gouderak en Ariaentgen Tromperts (moeder van de suppliant) verklaren dat de suppliant kredietwaardig is en er geen hypotheek op de steenplaats rust.
Besluit: Toegestaan, na advies weesmeesters.
[281]
Kamerboek politiemeesters te Gouda:
Op 23-4-1625 eist Marrichgen Ghijsbertsdr, vrouw van Hendrick Jansz Engelenburgh
van Jan Ariensz Schoon
borgstelling voor de huur van 8 mergen land te Gouda.
[282]
Kamerboek politiemeesters te Gouda:
Op 28-8-1634
eist Geertgen Huygen, vrouw van Melten Andriesz, geassisteerd met haar broeder Claes Hopcoper
van Otto Cornelisz met zijn vrouw
betaling van ƒ 6.18.- van verschoten geld en ƒ 2 op de hand gegeven geld en nog 28 stuivers en 8 penningen.
Vonnis: Beslissen dat Ot betalen zal binnen 3 dagen 48 stuivers en 8 penningen, de ƒ 6.18.- met 3 stuivers per week en indien hij weer werkt met 6 stuivers per week, waarvoor de eerste vrouw waar hij werkt borg voor zal worden.
[283]
Uit dit huwelijk (in 1622 zijn er vijf kinderen):
Uit haar tweede huwelijk:
Titelpagina van de disputatie "De Pactis" (Over Verdragen) waarover Giisbertus Hopcooper op 20-3-1619 voor de Universiteit van Leiden geexamineerd werd. Het stuk lijkt (de voorbereiding van) zijn dissertatie te zijn.
Bron : Ref. [285]
klik op plaatje(s) om te vergroten
Vertaling (LL) van de bovenstaande titelpagina
Eerste (deel) van de juridische disputaties over
VERDRAGEN
dat
met steun van de allerbeste, allergrootste God,
onder voorzitterschap van de
zeer voortreffelijke en raadgevende man
Hr. Cornelis Swanenburgius Doctor in de beide rechten
en gewoon hoogleraar
in de zeer vermaarde Academie van Leiden,
met toestemming van de Hr. Rector Magnificus Reynerus Bontius Medicinae Doctor
en eveneens met goedkeuring van de Faculteit Rechten
Giisbertus Hopcooper uit Gouda
onderwerpt aan de gunst van oefening voor een openbaar examen
op 20 maart, op de gewone tijd en plaats
Leiden
Uit de drukkerij van Jacobus Marcus
1619
Uit: Boeken in de hofstad: Haagse boekcultuur in de Gouden Eeuw:[286]
"In juli 1633 vond de veiling plaats van de bibliotheek van Gijsbert Hopcoper,
tijdens zijn leven advocaat in Den Haag . ., In de catalogus(¥) stonden 421 titels genoemd,
waarvan 29 stichtelijke werken, 201 juridische boeken, 22 medische en
76 historische en literaire boeken. Net als in de catalogus van Girard volgde ook
hier een korte appendix, met daarin 93 ongeordende titels. Opnieuw werd een
klok als sluitstuk aangeboden. Vakliteratuur, dat wil zeggen de juridische titels,
nam meer dan driekwart van de bibliotheek in. Op enkele Franse en één à twee
Nederlandstalige boeken na betrof het uitsluitend Latijnse werken. Hopcoper
bezat volgens de catalogus veel klassieke auteurs in kleine formaten: een interesse
die hij met Girard deelde. Of was dit opnieuw een poging van de veilingmeester
om werken uit het Leidse fonds van de Elseviers kwijt te raken?"
COMMENTAAR(¥)
Blijkbaar: Catalogus librorum D. Gysberti Hopcoper, P.M. Advocati. Quorum omnium Auctio habebitur Apud Jacobum Elsevirum (12).7.1633, Hagae-Comitis 1633: I. Burchorn, 7.1633.[287]
Niet geplaatst
Grafschriften in de St.Janskerk te Gouda[288]
n° 118. I.C. HOPCOOPER (wapen 3 gebladerde en gesteelde
vruchten 2 en 1 en aan weerszijden IC).
NB IC = Iacob Cornelisz ??
Vermeld in een verkoopakte te Alphen:[289]
"Emmetje en Clara Cornelisdr Hopkooper, beiden bejaard en ongetrouwd, wonende te Randenburg onder Reeuwijk, onder de ooms- en tanteskinderen en erfgenamen van Elisabet Huijgensdr van der Burg, overleden te Alphen, weduwe van Jan Pietersz van Oosten, Emmetje en Clare Cornelisdr met Pieter Cornelisz Swanenburg te Hazerwoude als hun voogd"
Referenties van de gegevens van generatie 1 staan ook hier
Referenties Fragment Genealogie Hopcoper --- Generatie 1 ( 290 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. | ||
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
| ||
|
|
|
Back to the genealogy page |
Back to the contents |
Go to the index |
Forward to next generation 2 |
Back to previous generation 0 |
Directly go to generation : 1 |