You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Hirschmann ⇒ Gen. nr. 1 |
Was de schrijfster A.M. Hirschmann de auteur van "Loon naar Werken"? |
Synopsis |
In 1873 wordt de roversroman Loon naar Werken uitgegeven door Hoorneer te Gorinchem. De auteur is een zekere "Hirschmann" over wie verder niets wordt vermeld. De vraag werd gesteld of de schrijfster A.M. Hirschmann mogelijk de auteur is. Dit onderzoek wijst uit dat zij in werkelijkheid Anna Maria van Duijm (1840-1901) is die in 1862 trouwde met de luitenant Karel Herman Jacob Johan Hirschmann. Zij scheidden van tafel en bed in 1874, waarna Anna Maria met hun drie kinderen in Den Haag bleef wonen, en zich levenslang bleef verzetten tegen echtscheiding. Onder de naam Mevr. A.M. Hirschmann publiceerde zij vanaf 1880 novellen in verschillende tijdschriften, drie romans en twee toneelstukken, en ontving enkele prijzen. Er is geen enkele aanwijzing gevonden dat zij de auteur is van Loon naar Werken. Voor het het onderzoek werd ook de levensloop van haar echtgenoot Karel Herman Jacob Johan Hirschmann in kaart gebracht. Hij bleek eveneens te publiceren en in 1873 waren hij en de uitgever Huibert Horneer goede bekenden, want beiden lid van de vrijmetselaarsloge te Gorinchem. De onontkoombare conclusie is dat de in inmiddels gepensioneerde kapitein Karel Herman Jacob Johan Hirschmann de auteur is van het in 1873 te Gorinchem uitgegeven Loon naar Werken. Onderstaand worden gedetailleerde biografische gegevens van het echtpaar gepresenteerd, alsmede over de evenzeer interessante levensloop van hun kinderen.
Karel Herman Jacob Johan Hirschmann |
Karel Herman Jacob Johan Hirschmann, geb. Zutphen 31-10-1836, ovl. Gorinchem 22-7-1905 (na een langdurig en smartelijk lijden), benoemd tot kadet bij de Koninklijke Akademie voor de Zee- en Langmagt bij het wapen der Artillerie (sept. 1853),[1] tot tweede luitenant bij het 8e Regiment Infanterie (okt. 1857),[2] is bij huwelijk eerste luitenant bij het 4e Regiment Infanterie, wonende te Leiden, oud 25 jaar (1862), eerste luitenant bij het 1e Bataillon 4e Regiment Infanterie in garnizoen te Delft 1862/63,[3] wordt overgeplaatst naar het Regiment Grenadiers & Jagers (feb. 1863),[4] vermeld als eerste luitenant bij het Regiment Grenadiers & Jagers (1864), wordt als eerste luitenant van het Regiment Grenadiers & Jagers "mede op het daartoe door hem gedaan verzoek" op non-activiteit gesteld, en zulks in afwachting dat omtrent hem nader zal worden beschikt" (aug. 1866),[5] en in sept. 1867 "weder in activiteit geplaatst bij het Regiment Grenadiers & Jagers,[6] bevorderd tot kapitein der 3e klasse bij het Regiment Grenadiers & Jagers (mei 1868),[7] wordt als kapitein bij het 4e Regiment Infanterie "op het daartoe door hem gedaan verzoek, in afwachting dat omtrent hem nader zal worden beschikt" op non-activiteit gesteld (mei 1870),[8] wordt op 1-1-1873 als kapitein bij de Infanterie "thans op non-activiteit, op zijn aanvrage" op pensioen gesteld tegen ƒ 900,-- per jaar,[9] is in 1874 gescheiden van tafel en bed van Anna Maria van Duijm,[10] en vertrekt kennelijk naar Gorinchem, waar zijn zuster Maria Susanna Wilhelmina Adriana Hirschmann en zwager Harmen Sasburg, kapitein der Infanterie wonen, en waar hij al in maart 1874 lid blijkt te zijn van de Loge Orde en Vlijt,[11] vertaalt in 1875 het boek van Th. van Troschke, Der Preussiche Feldzug in Holland 1787 (De Pruissische veldtogt in Nederland in den jare 1787, G.B. van Goor Zonen, 1875),[12] [13] is Officier (Tweede Redenaar) in de Loge Orde en Vlijt in het O. van Gorinchem voor het maçonnieke jaar 5875/76 (mei 1875),[14] is Lid van Eer van deze Loge voor het maçonnieke jaar 5876/77 (K.H.J.J. Hirschmann, O.U.M. (?), Gepens. Kapitein der Inf. tijdelijk te Longkat op Sumatra) (juni 1876),[15] komt op 19-10-1877 als "de heer Hirschmann" per s.s. Vice President Prins in Batavia aan,[16] wordt in in de "Naamlijst der Europeesche inwoners in Ned. Indië" vermeld als inwoner van Oost Sumatra (1877, 1878), tegelijk met zijn broer Cornelis Christiaan Frederik Johannes Hirschmann,[17] eerste luitenant in het Nederlandsch Indisch leger, die in 1875 een RMWO 4de klasse had ontvangen voor zijn optreden in de Tweede Atjeh expeditie (1873-1874),[18] en later (1883) als administrateur op Timbang Langkat deelnemer is in de dan opgerichte Deli-Spoorwegmaatschappij, vestigt zich op 21-10-1878, komende uit Gorinchem (geen beroep opgegeven), op Oudekerkerksplein 54 te Amsterdam, verhuist vandaar in mei 79, als gepensioneerd officier, naar de Heiligeweg 45 en vertrekt vandaar op 15-4-1880 naar Parijs,[19] komt op 15-7-1880 als als gepensioneerd kapitein terug uit Parijs(¥) naar Amsterdam en vestigt zich op Gerard Doustraat 116, verhuist vandaar in juni 1885 naar Spuistraat 37, vervolgens in april 1888 naar Van Oldenbarneveldtstraat 31, en in mei 1888 naar Keizersgracht 85 te Amsterdam, vanwaar hij op 4-10-1888 naar Gorinchem vertrekt,[20] doet in 1880 als K.H.J.J. Hirschmann, kapitein van het Oost-Indisch leger (sic!) wonende te Gorinchem, een concessie-aanvraag voor de aanleg van een stoomtramweg van Utrecht naar Gorinchem (juni 1880),[21] , en vraagt in maart 1883 als concessionaris van de stoomtramweg Utrecht-Vreeswijk een jaar uitstel voor het in exploitatie brengen van deze lijn,[22] doet in sept. 1880 een concessie-aanvraag voor de aanleg van een stoomtram door de zg. nieuwe stad te Amsterdam, in aansluiting op de bestaande paardentram (sept. 1880),[23] waarop door de Amsterdamse raad afwijzend wordt beschikt,[24] doet in oktober 1880 een concessie-aanvraag voor het leggen van een stoomtramweg van Gorinchem naar Tiel,[25] maar een jaar later schrijft Het nieuws van den dag dat er helaas niets gebeurd is, doet in juni 1881 een concessie-aanvraag voor de aanleg en exploitatie van een staatspoorweg van 's-Hertogenbosch naar Raamsdonksveer,[26] waarover afwijzend wordt beschikt,[27] is president van de toneelvereniging Door volharding groot ("een liefhebberij-tooneelvereeniging, die gevormd werd door officieren van het leger en van de schutterij en enkele hunner dames") die op 7-2-1883 te Amsterdam een Soirée Variée organiseert ten bate van "de nagelaten betrekkingen der ongelukkige slachtoffers van de "Ramp bij Muiden",[28] dient een rekest in bij de Tweede Kamer ter verkrijging van een wijziging in het Burgerlijk Wetboek inzake echtscheiding, waarover vervolgens in april 1887 over bijeenkomsten in Amsterdam worden gehouden,[29] vermeld als Lid van Eer in de Loge Orde en Vlijt in het O. van Gorinchem, wonende te Amsterdam (juni 1886),[30] en (1892 en 1893),[31] wordt in juni 1889 gediplomeerd als volapükatidel,[32] d.w.z. gediplomeerd leraar van de kunsttaal Volapük, publiceert in 1893 twee oorspronkelijke artikelen in het Volapük in het Jaarboek der Algemeene Nederlandsche Wereldtaalvereeniging: Bos dö medinav (Iets over geneeskunde) en Dö kriit menas (Over het oordeel der menschen),[33] wordt in december 1896 voorzitter van de Loge Orde en Vlijt te Gorinchem, helpt in 1897 met de installatie van de Loge Aurora te Sliedrecht en presenteert dat jaar "eene novelle op maçonniek gebied",[34] en wordt nog tot en met 1902 vermeld als voorzitter, neemt op 29-9-1900 afscheid als voorzitter van de Loge Orde en Vlijt te Gorinchem en wordt benoemd tot Voorzittend Meester van Eer, hetgeen "zulk een diepen indruk op hem maakte, dat hij, de redenaar bij uitnemendheid, op dat ogenblik niet in staat was te spreken",[35] wordt in de overlijdensakte van Anna Maria van Duijm vermeld als "van tafel en bed gescheiden echtgenoot van Anna Maria van Duijm, wonend te Gorinchem (1901), schrijft een ingezonden brief aan Het nieuws van den dag betreffende de pensioenen van officieren (juli 1904),[36] overlijdt te Gorinchem 22-7-1905 "na een langdurig en smartelijk lijden, waarna zijn stoffelijk overschot per stoomschip Koningin Emma is vervoerd naar het crematorium in Mainz, ten einde daar te worden verbrand",[37] zn. van Friedrich Wilhelm Hirschmann, luitenant kolonel bij het 6e Regiment Infanterie en garnizoenscommandant van Middelburg (1865/66),[38] en van Suzanna Theodora Cornelia van Stapele.
In 1873 wordt het boek Loon naar Werken, geschreven door "Hirschmann", uitgegeven door Hoorneer te Gorinchem. Laatstgenoemde blijkt te zijn Huibert Horneer (1799-1875) uitgever, lithograaf, graveur, boekverkoper en stadsdrukker te Gorinchem.[39] Hij is tevens lid (sinds 1855 of eerder, tot zijn dood in 1875), voorzitter (1862) en Lid van Eer, (1868) van de Loge Orde en Vlijt te Gorinchem.[40] Over de auteur "Hirschmann" is verder niets bekend, maar het kan geen toeval zijn dat Karel Herman Jacob Johan Hirschmann, gepensioneerd kapitein der Infanterie, in maart 1874 ook al lid van dezelfde Loge blijkt te zijn[41] en uitgever Horneer dus goed gekend moet hebben. Mogelijk ook al eerder sinds 1868 wanneer Karels zuster Maria Susanna Wilhelmina Adriana Hirschmann en zwager Harmen Sasburg, eveneens kapitein der Infanterie, daar woonachtig zijn.
Conclusie: Karel Herman Jacob Johan Hirschmann moet de auteur zijn van het in 1873 in Gorinchem uitgegeven Loon naar Werken. Hij was in 1871 niet aanwezig bij de geboorte van zijn dochter Sophie in Den Haag, en woonde in 1874 al te Gorinchem. Daar kende hij de uitgever Huibert Horneer goed want zij waren beiden broeder van de plaatselijke vrijmetselaarsloge Orde en Vlijt. Enig literair talent moet hij gehad hebben: in 1875 was hij in de loge al "Tweede Redenaar" en bij zijn afscheid als voorzitter in 1900 werd hij een "redenaar bij uitnemendheid" genoemd.
Op 20-12-1893 staan te Amsterdam wegens diefstal in magazijnen terecht drie vrouwen, onder wie Engelina Teuntje Cornelia Spronk, modiste geboren te Gorinchem. Bij huiszoeking ten huize van een van hen werd onder veel meer aangetroffen "enige boekwerken o.a. een getiteld "Loon naar Werken". De eisen tegen de vrouwen zijn 3 jaren, 9 maanden, en 1 jaar gevangenisstraf. [42]
In het op 30-3-1874 gepubliceerde nummer 13 van het Maçonniek weekblad [43] verschijnt een Open brief aan Br(oeder) J.A. Polak te Gorinchem ondertekend door "Uw mede-br. en vriend Hirschmann". Hij is Karel Herman Jacob Johan Hirschmann medelid van de Loge Orde en Vlijt te Gorinchem. Hirschmann verdedigt de stelling "Joden behooren niet in de Orde der Vrijmetselarij", een en ander naar aanleiding van een besluit van een Duitse Loge om Joden niet meer toe te laten. Polak antwoordt uiteraard met een Repliek in nummer 14 van het weekblad, waarna een andere medebroeder in nummer 15 daar weer een Antwoord op geeft. Uiteindelijk antwoordt Hirschmann in mei 1874 in nummer 18 met een uitvoerig stuk [44] waarin is opgenomen de in het Duits gestelde correpondentie van Hirschmann met de grootmeester van de Duitse Loge. In het Maçonniek weekblad verschijnen verder geen stukken meer over deze kwestie.
De grondwet d.d. 17-6-1880:
Geertruidenberg, 14 Juni. Naar wij vernemen, is door den heer K.H.J.J. Hirschmann, kapitein van het Oost-Indisch leger, wonende te Gorinchem, concessie aangevraagd voor den aanleg van een stoomtramweg van Utrecht naar deze stad, in aansluiting aan den reeds geconcessioneerden tramweg Breda—Oosterhout-Geertruidenberg.
![]() |
Rekest aan de Tweede Kamer inzake verruiming van de echtscheidingswet, ingediend door Karel Herman Jacob Johan Hirschmann en gepubliceerd in Het nieuws van den dag d.d. 21-2-1887.
| ![]()
Karel Herman Jacob Johan Hirschmann (1836-1905)
| Datering: onbekend Bron: ⇒ Het Geheugen van Nederland [45] klik op plaatje(s) om te vergroten |
Publicaties van K.H.J.J. Hirschmann |
Anna Maria van Duijm |
Karel Herman Jacob Johan Hirschmann, tr. 1o 's-Gravenhage 4-6-1862 (op de 22e verjaardag van de bruid)
Anna Maria van Duijm, geb. 's-Gravenhage 4-6-1840, ovl. 's-Gravenhage 12-7-1901 (na een korte, hevige ongesteldheíd), is bij huwelijk zonder beroep, wonende te 's-Gravenhage, 22 jaar oud (1862),
vertaalt Maria en de Vrek uit het Duits (uitg. Gouda, G.B. van Goor Zonen Gouda, 1868),
is in 1874 gescheiden van tafel en bed van Karel Herman Jacob Johan Hirschmann, maar gaat tot haar dood in 1901 niet akkoord met een echtscheiding,[46]
publiceert - onder de naam "Mevr. A.M. Hirschmann", die zij tot haar dood blijft voeren - van 1880-1885 novellen in maandblad Het leeskabinet, (mengelwerk tot gezellig onderhoud voor beschaafde kringen) en van 1888-1901 in het letterkundig maandwerk Europa,
voorts drie romans, twee toneelstukken en enkele verhalen (zie hieronder
Publicaties),
ondertekent de huwelijksakte van haar dochter Frederika als "A.M. Hirschmann van Duijm" (1887),
woont sinds 1894 of eerder tot haar overlijden in 1901 op de Dennenweg 124B in Den Haag,[47] waar ze een dienstbode ("meisje voor dag en nacht") heeft,
wordt in de overlijdensakte omschreven als "zonder beroep en van tafel en bed gescheiden echtgenote van Karel Herman Jacob Johan Hirschmann, wonend te Gorinchem" (1901),
dr. van Christiaan Coenraad van Duijm, apotheker en drogist, fabrikant van vernissen en verfwaren, en van Sophia Wilhelmina van Graauwenhaan (huw. 1838).
Berichten in de Haagsche courant:
- 11-8-1894: Gevonden: een zwart hondje, bij Hirschman (!), Dennenweg 124B.
- 30-3-1897: Gevonden: een klein zwart fannyhondje, reu, bij Hirschman, Dennenweg 124B.
- 14-8-1897: Gevonden: een kammetje en een boekje bij Hirschmann, Dennenweg 124B.
- 8-4-1898: Gevonden: een zwart leeuwhondje bij Hirschmann, Dennenweg 124B.
- 2-9-1899: Gevonden: een kat bij Hirschmann, Dennenweg 124B.
- 2-11-1899: Gevraagd: Meisje, van nette Ouders, terstond gevraagd, voor dag en nacht, door ziekte van het tegenwoordige Meisje. Adres: Dennenweg 124B, vóör 2 uur.
- 23-11-1899: Gevraagd: een eenvoudige Dienstbode, terstond, door ziekte der tegenwoordige. Adres: Dennenweg 124B, vóór 1 uur.
- 5-8-1901: Dienstbode gevraagd, die zelfstandig kan werken, van goede getuigen voorzien. Adres: Dennenweg 124B, (gesl. huis). Spreekuur 's m. 90-10 u. en 's m. 5-6 u.
Necrologie in de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant d.d. 16-7-1901:[48]
"In den ouderdom van 60 jaar is te 's-Gravenhage na een korte, hevige ongesteldheíd overleden mevr. A.M. Hirschmann, die in onze romanliteratuur een bekende plaats innam door hare werken: Selma, Eindelijk rust, Gedwaald, en die, veel gelezen, in verschillende talen werden overgebracht. Ook haar werkjes voor de jeugd over de dieren werden zeer gezocht. Een van haar tooneelstukken werd een paar jaar geleden te Amsterdam bekroond."
Publicaties van Mevr. A.M. Hirschmann |
Het Leeskabinet is online te lezen bij Delpher.nl
![]() |
Aankondiging in Tubantia d.d. 29-4-1891 van de uitvoering van het blijspel "Uit de Courant" van Mevr. A.M. Hirschmann in de Groote Societeit te Enschedé.
| ![]()
Voorpagina van het maandblad Europa jaargang 1858/59 waarin Mevr. A.M. Hirschmann in de periode 1888-1901 geregeld publiceerde.
| | ![]()
Eerste pagina van "Moeielijke oogenblikken" door Mevr. A.M. Hirschmann, in maandblad "Leeskabinet" van feb. 1880.
| Bron: > ⇒ Delpher.nl klik op plaatje(s) om te vergroten |
Beligje van der Sluis |
Karel Herman Jacob Johan Hirschmann, tr. 2o Gorinchem 1-8-1901 (drie weken na het overlijden van zijn eerste echtgenote)
Beligje van der Sluis, geb. Gorinchem 17-4-1847, ovl. Gorinchem 11-1-1910, vestigt zich op 14-7-1879 komende uit Gorinchem in de Bloemstraat 13 te Amsterdam en keert vandaar op 17-6-1880 terug naar Gorinchem,[52]
is voormalig gedelegeerde der 1ste klasse van de Staatsloterij met de firma "Weduwe S.E. van der Sluis en Cº" te Gorinchem (1895-1910),[53]
heeft bij haar overlijden als "Mevr. de wed. Hirschman, te Gorinchem", gelegateerd: aan de Loge te Gorinchem ƒ 2000, aan de Sophiastichting alhier ƒ 2000, aan de Roomsch-Katolieke armen te Gorinchem ƒ 300, aan de Israëlietische armen te Gorinchem ƒ 500, aan het Hervormd Diaconiehuis ƒ 300,[54]
dr. van Salomon Enoch (Emiel) van der Sluis, koopman en verkoper van Staatsloten te Gorinchem, en van Sara (van) Raap, verkoopster van Staatsloten.
COMMENTAAR(¥) Beligje van der Sluis woont van zomer 1879 tot zomer 1880 in Amsterdam, Karel Herman Jacob Johan Hirschmann woont in die tijd ook in die stad maar gaat van april tot juli 1880 naar Parijs. Zou Beligje met hem mee zijn gegaan, of zelfstandig ook naar Parijs zijn gereisd, zonder het Bevolkingsregister daarvan op de hoogte te stellen? |
Kinderen Frederika, Christiaan en Sophie |
COMMENTAAR(¥) In de huwelijksakte Frederika wordt vermeld dat de ouders van de bruid "beiden zonder beroep en wonende te Amsterdam" zijn. Dat is een leugen - kennelijk om het niet moeilijker te maken dan het al is- want moeder Anna Maria van Duijm staat daar niet in het Bevolkingsregister. Zij woont in Den Haag, met haar drie kinderen, van wie de dochter en bruid Frederika ook opgeeft in Den Haag te wonen. De moeder ondertekent de akte als "A.M. Hirschmann van Duijm". |
Op 12-5-1898 verschijnt in Algemeen Handelsblad een oproep van Nots. J. F. Herbschleb aan allen die iets te vorderen hebben van, of verschuldigd zijn aan de nalatenschap van Mevrouw Frederica Maria Cornelia Hirschmann, wed. van de WelEdel Gestrengen Heer Jan Schadee, gewoond hebbende te Amsterdam, Overtoom 170, om zich bij hem te melden.
Berichten in Het vaderland en Haagsche courant betrefffende gevonden "voorwerpen"
- 17-1-1903: Gevonden: een sypersch katje, Hirschman Hooigracht 2
- 4-6-1903: Gevonden: een geel hondje, teef, met nikkelen halsbandje en muilkorf, Hooigracht 2.
- 2-11-1906: een witte foxterrier, Hirschman (!), Hooigracht 2
- 5-3-1907: een kat, Hooigracht 2
- 26-4-1907: een fannyhond, Hooigracht 2
- 28-11-1907 een lichtbruine hond, Hooigracht 2
- 10-1-1908: een witte kat, Hooigracht 2
- 11-8-1909: eenige bankbiljetten, Hooigracht 2
- 22-9-1910: een fannyhondje, Hooigracht 2
- 21-8-1912: een gladharig geel hondje, Hooigracht 2
- 20-10-1914: een groote gladharige bruine jachthond (reu), (overreden), Hirschmann,, Hooigracht 2
- 3-11-1914: een Indisch vogeltje, Hooigracht 2
- 3-2-1915: een Cypersche kat, Hooigracht 2
- 4-3-1915: een bruine doeshond, Hooigracht 2
- 1-5-1915: een kleine tackel zonder staart, Hooigracht 2
- 9-7-1915: een lichtgele gladharige hond, Hooigracht 2
- 21-10-1915: een bruin hondje, Hirschman, Hooigracht 2
- 18-3-1916: een groote bruine hond met halsband, Hirschman, Hooigracht 2
- 23-8-1916: een gladharig zwart hondje , met bruine pooten, Hooigracht 2
- 13-2-1917: een zwarte roodbonte kat, Hooigracht 2
- 8-7-1917: een wit met zwart gladharige hond, Hooigracht 2
- 14-12-1917: een gouden ring met diamantjes, Hirschmann, Hooigracht 2
- 12-9-1918: een zilveren tandenstoker, een potlood en een barnsteenen sigarenpijp, Hooigracht 2
- 15-11-1918: een Iersche setter, Hooigracht 2
- 16-1-1919: een zwart fannyhondje, Hooigracht 2
- 11-6-1919: een gladharig zwart hondje met witte vlekken en staande ooren, Hooigracht 2
- 11-3-1922: een klein lichtbruin hondje, Hooigracht 2
- 16-2-1923: een fox terrier, Hirschman, Hooigracht 2
- 1-4-1924: een klein hondje, Hooigracht 2
- 12-3-1932: een zwarte gladharige hond, Hooigracht 2
- 30-7-1932: een hond (Eng. fox) Hirschmann, Hooigracht 2
- 5-9-1934: een zwarte kat met wit borstje, ring met monogram, Hirschman, Hooigracht 2
- 4-5-1935: een gladde gouden ring, Hooigracht 2 (tussen 10-10.30 uur)
- 5-6-1935 : een klein zwart hondje, Dierenbescherming, Hooigracht 2
- 1-9-1938: een portemonnaie met inhoud, Hirschmann, Hooigracht 2
- 30-11-1938: drie sleuitels aan een touwtje Hirschmann, Hooigracht 2
- 26-6-1939: een paar glacé heernehandschoenen Hirschmann, Hooigracht 2
- 23-9-1941: een gladdharig wit-zwart hondje Hershman (!), Hooigracht 2
Op 12-8-1901 veilen Christiaan Hirschman te 's Hage qualitate qua en anderen de objecten 's Hage Sectie Pn.5906 en 2610(¥) respectievelijk voorlopig toegewezen aan Martinus Zanen te 's Hage voor ƒ 13,650 en aan Pieter van Hulst te 's Hage. voor ƒ 14.000 [78]
COMMENTAAR(¥) Het is nog niet gelukt te achterhalen welke adressen bij deze kadastercodes passen. Het betreft mogelijk de huizen waar Christiaan zelf en Sophie met haar moeder woonden.
Op 19-8-1901 passeert een gunning door Christiaan Hirschman te 's Hage qualitate qua en anderen van 's Hage Sectie Pn.5906 voor ƒ 14200 aan Willem Frederik Stoltenhof te 's Hage, Pn 2610 werd niet toegew(ezen?). [79]
Op 22-5-1905 testeren ieder afzonderlijk, Mej. Sophia Wilhelmina Hirschmann te 's-Gravenhage [80] en de Heer Christiaan Coenraad Hirschmann te 's-Gravenhage. [81] NB de tekst van deze testamenten is niet online beschikbaar.
Nederlandsche staatscourant d.d. 21-4-1948:
ONDER-CURATELE-STELLINGEN n° (3044/9). Bij vonnis van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage dd. 6-4-1948 is op vordering van de officier van justitie te 's-Gravenhage wegens het zich bevinden in een gedurige staat van krankzinnigheid onder curatele gesteld Christiaan Coenraad Hirschmann, geboren 4-6-1864, wonende te 's-Gravenhage. De Officier van Justitie, Mr. P R. Blok.
Tekeningen en schilderijen door Christiaan Coenraad Hirschmann |
![]() |
Zes tekeningen door Cristiaan Coenraad Hirschmann
Datering: ca. 1890-1900 Locatie en Bron: Collectie Prenten en Tekeningen van het Haags Gemeentearchief Ga naar ⇒ Haags Gemeentearchief voor de indviduele tekeningen in groot formaat. klik op plaatje(s) om te vergroten |
COMMENTAAR(¥) Bij de geboorteaangifte van Sophie, die door de grootvader maternel geschiedt, wordt de moeder Anna Maria van Duijm omschreven als "huisvrouw van Karel Herman Jacob Johan Hirschmann, kapitein". Beiden wonen te Den Haag, maar er staat niet dat dat op hetzelfde adres is. Mede gezien de advertentie die de moeder vervolgens laat zetten met de tekst:[103] "Bevallen van een dochter, Mevrouw Hirschmann-van Duijm, 's-Gravenhage 1-3-1871" moet geconcludeerd worden dat het echtpaar dan al praktisch van tafel en bed gescheiden is. Aangezien ze nog wel formeel getrouwd zijn (dat zal zo blijven tot Anna Maria's overlijden in 1901), wordt de dochter geregistreerd met de naam Hirschman. Of Karel ook werkelijk de vader van dit kind is zal wel een onbeantwoorde vraag blijven. |
Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage d.d.13-1-1898:
"Velen, die dezer dagen in den Schouwburg vol bewondering hebben gestaan voor het prachtige, levensgroote portret van H. M. onze jonge Koningin, geteekend door mej. Sophie Hirschmann, dat sinds de vorige week den foyer naast den 1n rang versiert, en die weten, dat de talentvolle teekenares kort na het voltooien van haar werk hoogst ernstig ziek werd, zullen zeker met genoegen vernemen, dat in haar zorgelijken toestand een eenigszins gunstige verandering is gekomen."Het vaderland d.d. 28-2-1898:
Mej. Sophie Hirschmann betuigt hiermede haren hartelijken dank voor de vele bewijzen van belangstelling tijdens hare ernstige ziekte ondervonden, daar het haar onmogelijk is het ieder in 't bijzonder te doen.
Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage d.d.13-9-1898:
Door mej. Sophie Hirschmann werd hedenmiddag aan de Koningin, toen H. M. bij Haar tocht over den Dennenweg haar woning voorbij reed, een prachtig bouquet met de nationale kleuren aangeboden. Hoewel de stoet in draf was, hield het Koninklijk rijtuig dadelijk stil en nam H. M. welwillend de bouquet aan, Haar dank betuigende onder het geven van een handdruk.
Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage 4-2-1901:
Mej. Sophie Hirschmann heeft, in opdracht van de Kon. Vereeniging "Het Nederlandsch Tooneel", de levensgroote portretten (borststukken) geteekend van het Vorstelijk Bruidspaar. In die taak is de kunstenares bij uitnemendheid geslaagd. Zij nam tot grondslag de mooie photographische portretten van Wegner en Mottu en slaagde er in, die in crayon op de levensgrootte zoo uit te voeren, dat zij den indruk maken van naar ’t leven geteekend te zijn. Niet alleen de gelijkenis is voortreffelijk geslaagd, maar het karaktervolle leven, dat alleen de gevoelige hand van den artist in de physionomie kan leggen, kenmerkt dit werk van mej. Sophie Hirschmann in bijzondere mate. Ook aan de details van het toilet der Bruid en aan de uniform van Hertog Hendrik is nauwgezette zorg besteed. De beide portretten, geëncadreerd op zeer smaakvolle wijze door de firma Slot en Zn. alhier, zijn bestemd om in den foyer van de Koninklijke loge te worden gehangen, ter gelegenheid van de gala-voorstelling van morgen-avond.
De Telegraaf 7-6-1901:
Een bekend en geacht stadgenoot, de heer dr. G. J. van Wieringhen Borski, vierde gisteren zijn 70en verjaardag. Voor deze gelegenheid had zich een commissie gevormd, bestaande uit de heeren Van Welderen Baron Rengers, jhr. Van Citters, baron Van Lynden, jhr. Van Reenen en mej. Sophie Hirschmann, ten einde dezen geneesheer een blijk van sympathie en hoogachting aan te bieden uit den kring zijner patiënten. Het geschenk bestaat uit een bronzen beeld, l'Art au Travail, het levensgroot portret van den 70-jarige, vervaardigd door mej. Hirschmann, een zilveren beker en een oranjeboom. De aanbieding van dit geschenk heeft Woensdag plaats gehad ten huize van dr. Van Wieringhen Borski hij monde van baron Rengers, die den jubilaris de gevoelens van achting en erkentelijkheid, welke hem worden toegedragen, vertolkte. Zeer getroffen betuigde de dokter zijnen hartelijken dank. In den loop van den dag kwamen zeer velen den heer Van Wieringhen Borski geluk wenschen.
Op 22-5-1905 testeren ieder afzonderlijk, Mej. Sophia Wilhelmina Hirschmann te 's-Gravenhage [104] en de Heer Christiaan Coenraad Hirschmann te 's-Gravenhage. [105] NB de tekst van deze testamenten is niet online beschikbaar.
De Telegraaf 20-8-1907:
SCHILDERKUNST. Een schilderij van Sophie Hirschmann.
Te 's Gravenhage is eenigen tijd geëxposeerd het schilderij dat de Vredesconferentie wordt aangeboden, voorstellende den czaar van Rusland, en geschilderd door Sophie Hirschmann. 't Stelt den Russischen keizer voor en is van eene uitmuntende gelijkenis. De Haagsche pers heeft dit kunstwerk ten zeerste geprezen.
Necrologie in Het Vaderland d.d. 13-12-1937:
Sophie Hirschmann †
Wij hebben reeds in het kort het overlijden gemeld van de schilderes mej. Sophie Hirschmann.
Sophie Hirschmann studeerde van 1885-1897 aan de Haagsche Academie en behaalde zeer eervol eerst de acte lager, toen middelbaar Handteekenen en Perspectief om vervolgens haar studie te voltooien in de schilderklasse. Zij heeft o. a. gewerkt te Parijs, het toenmalige St. Petersburg en Madrid.
Bij de opening van de Eerste Vredesconferentie, waarvan Tsaar Nicolaas de geestelijke vader was, maakte zij een prachtig portret van hem. Kort daarop ontving zij een persoonlijken dankbrief van den Tsaar en werd zij gedecoreerd met de gouden medaille in de Orde van St. Anna.
Vele goede portretten heeft Sophie Hirschmann geschilderd, het laatst nog dat van den onlangs afgetreden president van dc rechtbank, mr J. AE. van Rhede van der Kloot, welk portret door ieder werd bewonderd om de gelukkige behandeling en treffende gelijkenis.
Wij meldden reeds, dat zij een portret schilderde van den oudhofprediker ds Welter, hetwelk Prinses Juliana is aangeboden. Begin November werd mej. Hirschmann ten Paleize Soestdijk uitgenoodigd, waar de Prinses haar met dit portret haar groote ingenomenheid heeft betuigd.
Door de hulp en steun, welke zij aan hulpbehoevende menschen en dieren gaf, had mej. Hirschmann zich vele vrienden gemaakt, die dit heengaan ongetwijfeld met droefheid zullen hebben vernomen.
• • •
Bij de begrafenis vanmiddag op de Algemeene Begraafplaats was veel belangstelling. Er waren vele vriendinnen, ook velen, die haar mildheid in dankbaarheid herdenken. De Ned. Vereeniging tot Bescherming van Dieren werd vertegenwoordigd door haar voorzitter jhr mr J. L. W. C. von Weiier, terwijl namens den Anti Trekhondenbond aanwezig was J. R. K. baron van Ittersum. Nog zagen wij dr J. P. de Bie. em. predikant, dr Roodzant, de heeren P. H. Dronsberg v. d. Linden. J. F. Ekering. C. W. Vollgraff. P. v. d. Berge en de dochter van ds Welter. De baar was gedekt door een groot aantal bloemstukken. Dr J. P. de Bie heeft aan het graf woorden van troost tot den broeder der ontslapene gesproken en er op gewezen, hoe haar een langdurig ziekbed bespaard is. In breeden kring heeft Sophie Hirschmann haar liefde betoond, voornamelijk hadden de misdeelden haar sympathie. Met haar hart vol liefde heeft zij zich aan mensch en dier gewijd. Zij kon toornen, maar dit sproot voort uit liefde en omdat ze geen onrecht kon dulden.
Spreker herdacht voorts haar onmiskenbaar schlldertalent inzonderheid als portretschilderes. In een doek, hem gegeven, heeft ze het leven weten te treffen van degeen. die hem zeer lief was. En een meer bevoegde had spreker verklaard, dat wie dit geschilderd had een kunstenaar was. Haar laatste reis naar Soestdijk is een hoogtepunt in haar leven geweest.
Nadat de heer Chr. Hirschmann de eenige broer der ontslapene, nog een brief had voor gelezen, waarin haar mooie opofferende leven werd geschetst, heeft hij voor de deelneming bedankt.
De zaak "Müller-Hirschmann" |
In 1907 bedreigen en mishandelen de Haagse jhr. Jan Frederik van Benthem van den Bergh en enkele anderen Otto Müller, solo-harpist van het Berliner Philharmoniker. Deze moet een stuk tekenen waarin hij verklaart twintig jaar eerder de schilderes Sophie Hirschmann, met wie de bedreigers bevriend zijn, in Scheveningen te hebben gehypnotiseerd. Müller ontkomt, maar er komt een rechtszaak van die in 1909 in Den Haag voorkomt en waarin onder andere Sophie Hirschmann als getuige optreedt. Zij verklaart ter zitting, "dat de harpist Otto Müller haar in de Scheveningse duinen in 1888, zij was toen zestien, tegen haar wil onder hypnose heeft gebracht. Sindsdien wordt zij bezeten door een niet te onderdrukken drang de harpist overal te volgen."
Dat Müller in 1888 inderdaad in Den Haag was blijkt onder andere uit het programma van het Kurhaus te Scheveningen. [106] Het Kurorkest uit Berlijn, later de Berliner Philharmoniker geheten, treedt in die tijd jaarlijks van begin mei tot eind september in het Kurhaus op. Otto Müller wordt op 17-6-1888 expliciet genoemd als solo harpist in een Hymne van Gounod.
In sept. 1907 geeft de psychiater dr. C.C. Bolten zijn opvatting over de zaak. Hij vindt het een geval van autosuggestie die bij Sophie is ontstaan doordat zij "vroeger herhaaldelijk kwam "bij wijlen den bekenden Haagsche hypnotiseur dr. Arie de Jong, van wie zij "veel heeft gehoord over hypnose en suggereeren."
[107]
In een interview met een krant stelt Müller, solo-harpist bij het Berliner Philharmoniker (en leermeester van o.a. Rosa Spier),[108] zelfs dat zij hem "tot in Berlijn, St. Petersburg en Hamburg achtervolgt".
Müller stelt een civiele vordering tegen Sophie Hirschmann in wegens mondelinge belediging, en tegen haar vrienden wegens de mishandeling in 1907. Sophie Hirschmann wordt volgens uitspraak van de rechtbank terecht niet vervolgd.[109]
In de landelijke dagbladen zijn tussen 1907 en 1909 een interview met Sophie en haar broer Christiaan en enige tientallen verslagen van getuigenverhoren, opinies van deskundigen en pleidooien over deze zaak te lezen. Ofschoon Sophie van alle beschuldigingen wordt vrijgesproken moet de gebeurtenissen een enorme invloed op haar leven hebben gehad. Gedurende bijna dertig jaar leest men niets meer over door haar geëxposeerde tekeningen of schilderijen. Pas kort voor haar dood in 1937 wordt weer melding gemaakt van twee door haar geschilderde portretten.
![]() |
Artikel in de Preangerbode d.d. 24-10-1907 waarin een zekere Basy "een nadere toelichting" presenteert die is gegeven door de schilderes Sophie Hirschmann aan een wederzijdse kennis van hen, betreffende "de sensationele zaak, die den Haag nu bezig houdt".
klik op plaatje(s) om te vergroten |
Tekeningen en schilderijen door Mej. Sophie Hirschmann |
![]() |
Foto van Sophie Hirschmann voor het door haar geschilderde portret van Tsaar Nicolaas II.
Het schilderij werd in aangeboden aan de Tweede Vredesconferentie te Den Haag.
Datering: 1907 Locatie: ⇒ Het Vredespaleis te Den Haag. Bron: ⇒ Het Geheugen van Nederland [115] klik op plaatje(s) om te vergroten |
Referenties Fragment Genealogie Hirschmann --- Generatie 1 ( 116 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. | ||
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
| ||
|
|
|
![]() genealogy page |
contents |
![]() index |
generation 2 |
generation 0 |
Directly go to generation : 1 |