You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Boxhoorn ⇒ Gen. nr. 1 |
De gegevens voor deze Fragment Genealogie Boxhoorn zijn verzameld om de voorouders te achterhalen van Neeltje Gerrits Boxhoorn,
⇒ nr. 343 in de Kwartierstaat Van Schothorst.
Daarbij werden zoveel extra gegevens gevonden dat deze in een afzonderlijk document zijn bijeengebracht.
Wapen Boxhoorn : Drie naar links gewende klimmende bokken (2-1). Helmteken : een naar rechts gewende uitkomende bok tussen een vlucht. Bron: Ref. [1], die de kleuren niet vermeldt. |
I |
Ia. Gerrit (Bocxhoorn), geb. vóór ca. 1550, alleen bekend uit het patroniem van zijn zoon.
Ib. Leendert ((Boxhoorn)), geb. vóór ca. 1550, alleen bekend uit het patroniem van zijn zoon.
IIa. Leendert Gerritsz Bocxhoorn, geb. Maasland 1574/75, ovl./beg. Maassluis Grote Kerk 1-10-1638/okt. 1638 (graf nr. 141) [2], diaken (1608) [3] en
ouderling (1637) [4] van de geref. kerk,
koopman, burgemeester (1622..1634), schepen (1636-1637) van Maassluis
[5] en als reder/boekhouder gecommitteerde van de visserij
aldaar (1612, 1616, 1620),[6]
koopman (1622..1638),
reder (1616..1635) te Maassluis,
tr. 1o voor 1607
Teuntje Willems, ovl./beg. Maassluis Grote Kerk 31-3/april-1631 (graf nr. 141) [7], tr. 2o Maassluis geref. 4-1-1632[8]
Neeltge Gerritsdr, ovl. na 1643, weduwe van Jan Pietersz Busijn,
koopvrouw (1641), woont te Maassluis (1638..1643).
Uit hem (o.a.?):
Uit hem (o.a.?):
II
Weeskamer Maassluis:[9]
Leendert Gerritsz Boxhoorn,
5-12-1636 3, f.120v koopman
3-11-1638 3, f.155 koopman, geh. met Neeltge Gerrits
..-..-1644 4, f. 99 koopman
Graf nr. 141 in de grote Kerk van Maassluis:[10]
Dit graf hoort toe Gerret Leenderts Buxhoorn.
(Twee wapens : 1. drie springende bokken. Helmteken: een boom.)
Hier leyt begraven Trientgen Willemsd. sterf den 31e
Maert anno 1631.
Hier leyt begraven Leendert Gerritz. Buxhoorn sterf den ... October 1638 was out 63 jaren.
Hier leyt begraven Leentje Gerritdr. Buxhoorn sterf
den 19-11-1646 was out 14 jaer en 7 maenden.
Hier leyt begraven Gerrit Leendertsz. Buxhoorn stierf
den 2en November ao. 1670 was out 63 jaren en 5 maenden.
Graf nr. 179:
den 4 Octob. 1715 sterf Leendert G. B. out 72 jaer.
Op 14-7-1634 machtigen
Leonardt Gerritsz Bocxhoorn, Aert Jansz van Waerdenburch, en Adriaen Jansz Schoonhoven, mede namens Gerrit Cornelisz Boudesteyn, en Hendrick Steffensz van der Laen, regenten van het dorp van Maessluys, Cornelis Pieck, procureur, om hun zaken in rechte waar te nemen.
[11]
Op 9-10-1634 komen
Aerten Jansz Waerdenburch en Leendert Gerritsz Bocxhoorn uit Maeslantsluys, reders, en Dirck Wijersz Vonck, schipper van het schip de Fortuyn, te Sleckvoorden in Noorwegen geladen met hout, overeen dat de laatste een waarborg van 600 carolusgulden betaalt nu het schip veilig ligt afgemeerd aan het Haringvliet hier ter stede, nadat het door Oostendenaers onder Jasper Houttebeen was genomen doch na 4 etmalen ontzet door Flips Jacobsz Schoneman, capiteyn, die voor voornoemde reders vaart.
[12]
Op 30-6-1635 presenteert
notaris Nicolaas Vogel Adriaansz aan Gerard Pijl, vendumeester van de admiraliteyt, een insinuatie.
Voorn. Pijl is mede-reder van het schip ten oorloge ter zee, ter vrije nering uitgerust op bestelling van de Prince van Oranigen met capiteyn Philips Jacobsz Schoneman van Delfshaven.
Dit schip, de St. Thomas met schipper Jan Wijnton, heeft 25 stukken laken vervoerd, waard volgens de reders 400 ponden Vlaems.
De lading is opnieuw getaxeerd door Jan Quarles en Joris Chaundler, cooplieden van de Engelsche natie, en geschat op 301 pond en 9 schellingen.
Bij afwezigheid van voorn. Pijl is de insinuatie overhandigd aan Leonard Gerardsz Bocxhoorn en Aert Jansz van Waerdenburch, beiden wonend te Maassluys en mede-reders, en wordt geprotesteerd tegen deze mistaxatie en de hierdoor opgelopen schade.
De opdrachtgever ondertekent met Barney Reymes.
[13]
Op 20-12-1635 komen
Nicolaes de Smith, coopman te Gent in Vlaenderen, Louijs Jacobsz Vermande, eveneens coopman en Leendert Gerritsz Bocxhoorn uit Maessluys, met elkaar overeen dat de laatste in Brielle, Vlaerdingen en Maessluys zoveel mogelijk cabeljau, schelvis, heylbot en eventueel gezouten vis zal opkopen en naar Biervliet zenden, waarna hij met wisselbrieven zal worden betaald.
[14]
Op 25-9-1636 compareert te Maassluis Leendert Gerritsz Bocxhoorn, oud 61 jr., koopman te Maassluis, voor een Attestatie.
[15]
Op 28-9-1638 compareren te Maassluis Leendert Gerritsz Bocxhoorn, koopman wonend te Maassluis en zijn echtgenote Neeltge Gerritsdr wonend te Maassluis, voor een Akte van voogdij.
[16]
Neeltgen Gerritsdr, wed. van Leendert Gerritss Bocxhoorn, koopvrouw wonend te Maassluis, compareert te Maassluis voor akten van Procuratie 5-3-1641 en 1-3-1643.
[17]
Uit zijn eerste huwelijk (Boxhoorn-Willems) (o.a.?)(¥):
Op 1-10-1661 transporteert
Willem Leendersz Bocxshoorn, commissaris te Maassluis, administrerende voogd over de twee nagelaten kinderen van Pieter Cornelisz van Dorp en Trijntge Jansdr 't Hoen, beiden overleden, in die kwaliteit aan en ten behoeve van Cornelis Jansz van Aert en diens vrouw, Stijntge Cornelis, wonenede te Vlaardingen. een obligatie ten laste van voorn. Pieter Cornelisz van Dorp als principaal en Cornelis Jansz van Dorp en voorn. Willem Leendersz Bocxshoorn als borgen een obligatie ten laste van Dirck Louwerisz Bouman, wonend in Maasland met Cornelis Louwerisz Bouman en Jan Willemsz Seijlmaker als borgen een obligatie ten laste van voorn. Cornelis Jansz van Aert, nog een dito obligatie. Voorn. Cornelis Jansz van Aert en diens vrouw verklaarden bovendien nog in contanten ontvangen te hebben van voorn. Bocxshoorn een som van 3095,- ter voldoening van het gelijke bedrag als Maertge Pieters van Dorp, dochter van voorn. Pieter Cornelisz van Dorp, heeft gelegateerd aan de huisvrouw van voorn. Cornelis Jansz van Aert.
[22]
Uit dit huwelijk:
Uit dit huwelijk:[24]
COMMENTAAR(¥)
In Maassluis worden verder nog geref. gedoopt de volgende kinderen van Le(e)n(d)ert Gerritsz (geen moedersnaam genoemd):
Barbertge Leenderts, ged. 2-12-1612. Leentgen Leenderts, ged. 31-3-1613. Jannittgen Leenderts, ged. 6-9-1615. Jannittgen Leenderts, ged. 14-5-1617. Het is onzeker of dit ook kinderen van Leendert Gerrits Bocxhoorn zijn. |
IIb. Engel Leendertsz (Boxhoorn), geb. vóór ca. 1575, ovl. vóór 1624, doopsgezind,
tr.
Neeltgen Huijgen.
IIIa. Gerrit Leendertsz Bo(c)xhoorn, geb. Maassluis mei 1607, ovl./beg. Maassluis Grote Kerk 2/5-11-1670 (graf nr. 141)[26], koopt dit graf in 1645 van de kerk [27],
j.m., wonend in de Schans te Maassluis (1629),
blocmaker (1630..1640),
vermeld in notarieel archief Maassluis (1652..1666),[28]
schepen (1652-1657) en burgemeester (1663..1668) van Maassluis [29],
tr. Maassluis geref. 9-9-1629 (beiden onder patroniem)
Maertgen Hertochs (Hoogwerf), geb. 1609/10, ovl. na 1654, j.d., wonend in de Schans te Maassluis (1629),
dr. van Hertich Aryensz (Adriaenss) (Hooghwerf) en van Aeltje Fransen (zie
⇒ Kwartierstaat Van Schothorst nr. 1374
).
IIIb. Gerrit Engels (Engelen) Bo(c)xhoor(e)n, geb. 1599/1600, ovl. 1681-1683, bootsgesel te Delfshaven (ca. 1625),
weduwnaer op Maessluis (1629),
stierman ten haring (1641, 1650),
wordt genoemd als executeur en voogd door Maertje Jacobs Sluys, wed. van Engel Leenderts Bocxhoorn (zie hieronder),
staat gereed om als stuurman "naar de Noortzee op haringvangst te gaan" (sept. 1650),[42]
doopget. (1640..1667),
belender aan de Rotterdamsedijk te Delfshaven (1681),
tr. 1o voor 1622?
NN, ovl. (1626?-1629), tr. 2o Maassluis geref. 7-12-1629 (beiden onder patroniem),[43]
[44]
Aerjaentje Cornelisdr (Crieck), geb. vóór ca. 1600, ovl. 1673-1683, weduwe van Delfshaven (1629),
doopget. (1646, 1653),
dr. van Cornelis Crieck.
Op dezelde dag 20-2-1686 wordt
inventaris opgemaakt van de goederen van Maertje Gerritsdr Bocxhoren, die zij inbrengt in haar huwelijk met Huijgh Aernoutse van Breen, weduwnaar van Geertje Jansdr Koster, dat op huwelijkvoorwaarden gesloten wordt. De goederen omvatten de helft van een huis en erf aan de oostzijde van de Nieuwe Haven, obligaties, muntgeld, goud en zilver en veel huishoudelijke goederen en kleding.
Belendingen van het huis zijn
Cornelis Crieck, Pieter van Gelder, de Nieuwe Haven, de Rotterdamse dijk. De andere helft van het huis is in bezit van Abram Pietersz Hogerwerff.
Verder behoren tot de goederen:
Obligaties
t.n.v. de voogden van Adriaen Joosten, de voogden van Elisabet Willemsdr Roos, beiden ten laste van stad Delft, en een ten laste van Jacobus Engelen Bocxhoren,
en een schuld van 100 gulden aan kapitein Cornelis Elders.
[58]
IIIc. Leendert Engelsz Bocxhoorn, geb. vóór ca. 1600, tr. Maassluis (met attestatieop Delfshaven 14-5-1622),[66]
Dingenom (Dignum) Jans, ovl. na 1647, doopget. (1633..1647).
IIId. Engebrecht Engelsz Bocxhoorn, geb. vóór ca. 1605, tr. Maassluis geref. 6-12-1626[68]
Neeltje Cornelissen Veerman.
IIIe. Coen(raet) Engelsz Bocxhoorn, geb. vóór ca. 1600, ovl. 1627 (verdronken in zee), tr. 1o Maassluis geref. 31-5-1622[70]
Jannitje Cornelissen Veerman (elders van der Swaluw), ovl. 1622-1625, tr. 2o Maassluis geref. 3-5-1626[71]
Maertje Goverts van Wijn, beg. Maassluis Grote K. (graf nr. 210) 5-3-1682 [72]
dr. van Govert Pietersz van Wijn, biervoerder en marktschuitvoerder van Maassluis op Delft, en van Trijntje Jacobsdr van Velden (zie
⇒ Kwartierstaat Van Schothorst nr. 2690
).
Zij hertr. Maassluis 14-5-1628
Pieter Jacobsz Van Der Jacht, visser en stierman te Maassluis.
Zie
⇒ Kwartierstaat Van Schothorst nr. 1344
voor verder nageslacht van dit echtpaar.
Uit dit huwelijk:
III
Gerrit Leenderss, blokmaker, en zijn echtgenote Maertge Hartoochs testeren 20-9-1638. Haar nicht is Ariaentge Goverts.
[30]
Gerrit Leenderss Bocxhoorn vermeld als blokmaker, wonend te Maassluis, oud 32 jr., in een Attestatie d.d. 9-11-1639
[31]
Gerrit Leenderss Bocxhoorn vermeld als blokmaker in een Attestatie d.d. 10-12-1639.
[32]
Gerrit Leenderss, blokmaker, en zijn echtgenote Maertge Hartoochs testeren 20-9-1638. Haar nicht is Ariaentge Goverts.
[33]
Gerrit Leenderss Bocxhoorn vermeld als voogd in een Akte van voogdij d.d. 4-3-1640.
Zijn broer is Willem Leend. Bocxhoorn.
[34]
Gerrit Leenderss Bocxhoorn vermeld als getuige in een Testament d.d. 29-12-1640.
[35]
Gerrit Leenderss Bocxhoorn vermeld als voogd in een Codicil d.d. 13-10-1642.
Hij is zwager van Machtelt Prsdr van der Werve.
[36]
Gerrit Leenderss Bocxhoorn vermeld als voogd in een Testament d.d. 18-10-1642.
Hij is zwager van Leendert Prss van der Werve.
[37]
Weeskamer Maassluis:[38]
Gerrit Leender(t)sz Bocxhoorn (Bocxhoren)
14-7-1638 3, f.147
20-4-1641 4, f. 19
23-4-1655 5, f.105v
23-9-1658 5, f.163
..-5-1659 5, f.179v
13-4-1668 7, f. 39
28-8-1668 7, f. 58
1669/70 7, f.152v
5-9-1670 7, f.188 (oud-burgemeester)
12-12-1670 7, f.201v (blokmaker)
4- 9-1693 9, f. 26 (voogd)
Maertge Hartochs
28- 4-1619 1, f.125 (9 jaar)
12-12-1670 7, f.201v
Uit dit huwelijk:
Voor verder voor- en nageslacht van het echtpaar Boogert-Boxhoorn zie
⇒ Kwartierstaat Van Schothorst nr. 342.
Op 22-5-1641 leggen
Gerrit Engelsz, 41 jaar, Hubrecht Harmansz, 44 jaar, en Cornelis Walincxsz, 42 jaar, allen stierlieden ten haring, verklaren op verzoek van Cornelis Arentsz, knecht op de damlooper van Ghijsbrecht Sorg van Delft, dat zij niet anders weten dan dat Arentsz een eerlijk en deugdzaam persoon is. Arentsz heeft vier jaar lang met Gerrit Engelsz gevaren, en de laatste twee teelten met Hubrecht Harmansz. Hij is opgevoed in de buurt en heeft naast het huis van Cornelis Walincxsz gewoond.
[45]
Op 15-2-1673 testeren
Gerrit Engels Bocxhoorn en Aerjaentjen Corneliss Krieck, echtgenoten, en benoemen elkaar tot hun erfgenamen en voogden. Zij legateren hun kinderen Marijtjen Gerrits Boxhoorn en Kniertjen Gerrits Boxhoorn voor dezelfde som als hun andere vier kinderen, Adriaen Gerrits Boxhoorn, Neeltjen Gerrits Boxhoorn, Geertjen Gerrits Boxhoorn en Engel Gerrits Boxhoorn al hebben ontvangen. Met uitsluiting van de weeskamer.
[46]
Op 28-5-1681 testeert
Gerrit Engele Bocxhooren, weduwenaar van Aerjaentje Cornelisdr Krieck. Hij vermaakt legaten aan zijn jongste dochter Maertje Bocxhooren en aan zijn dochters Neeltje Bocxhooren en Maertje Bocxhooren die het huis krijgen. De rest wordt gelijkelijk verdeeld tussen zijn vijf kinderen, Ary, Neeltje, Geertje, Engel en Maertje of bij overlijden voor die tijd hun kinderen.
Als voogden over evt. minderjarige erfgenamen worden aangesteld zijn zoon Engel Bocxhooren en Cornelis Crieck equipagemeester. Het te erven huis staat aan de Rotterdamsedijk en belent Cornelis Gerrits Kriek, Pieter Jansz Mol en de Nieuwe Haven. Er was al een testament voor de erfenis van de moeder verleden voor notaris Christiaen van Vliet te Delfshaven op 16-2-1673.
[47]
Op 12-3-1683 verklaren Ary Gerritsz Bocxhoorn, Neeltje Gerritsdr Bocxhoorn, namens haar man Abram Pietersz Hoogwerff, Cornelis Egbertsz Verduyn, man van Geertjen Gerritsdr Bocxhooren, Engel Gerritsz Bocxhooren en Maertje Gerritsdr Bocxhooren, meerderjarige dochter, als kinderen en erfgenamen de boedel en goederen van hun vader, wijlen Gerrit Engelen Bocxhooren, weduwnaar van Aerjaentje Cornelisz Crieck verdeeld te hebben.
Volgens testament d.d. 23-5-1681 is aan Neeltje Gerritsdr Bocxhoorn en Maertje Gerritsdr Bocxhooren een huis en erf toebedeeld, gelegen op de Rotterdamse Dijck.
Een en ander is ook geschied volgens mutueel testament door hun moeder gepasseerd, voor notaris Christiaen van Vliet d.d. 15-2-1623.
Genoemd huis is belend ten zuiden door Cornelis Crieck, equipagemeester, en ten noorden Pieter Jansz Mol, strekkende van de genoemde Rotterdamse dijck tot achter aan de straat van de Nieuwe Have.
Tot executeurs van het testament waren benoemd: Cornelis Crieck, equipagemeester en genoemde Engel Gerritsz Bocxhooren.
[48]
Uit Gerrit Engelen/Engelsz en een niet genoemde moeder:
Uit zijn tweede huwelijk (Bocxhoorn-Crieck)(¥):
COMMENTAAR(¥)
beg. Rotterdam 15-9-1647 NN kind van Gerrit Engelen.
beg. Rotterdam 10--1651 NN kind van Gerrit Engelen.
Op 28-12-1663 testeren
Abraham Pietersz Hoogewerff en zijn vrouw Neeltge Gerrits Bocxhoorn. Zij benoemen elkaar tot erfgenaam, mochten zij echter zonder kinderen komen te overlijden dan ontvangen haar ouders Gerrit Engels Bocxhoorn en Aerjaentge Cornelis een legitieme portie.
[49]
Uit dit huwelijk:
Op 27-11-1690 verklaart Pieter Abrabamse Hooghwerff voornemens te zijn als stierman te varen naar St.Ubes en geeft algehele procuratie aan zijn huisvrouw.[52]
Op 28-5-1697 benoemt
Pieter Abramsz Hoogwerff, die gehuwd is met Adriana van der Leck, en als stierman met het schip Concordia naar Oost-Indië gaat, Pieter Morgendael c.q. Engel Gerritsz Bocxhooren om zijn zaken af te handelen ingeval zijn vrouw mocht overlijden tijdens zijn reis.
[53]
Uit dit huwelijk (o.a.?):
Op 12-3-1711 machtigt
Gerrit Hooghwerff, commandeur ten Groenland, zijn vrouw Annetje Boxhoorn om tijdens afwezigheid in het buitenland zijn zaken voor hem waar te nemen.
[55]
Op 25-3-1665 testeren
Cornelis Egbertsz, stierman, en zijn vrouw Geertgen Gerritsdr van Bocxhoorn. Zij benoemen elkaar tot erfgenaam.
[56]
Uit dit huwelijk:
Op 20-2-1686 verklaart
Huigh Aernoutse van Breen, schipper, weduwnaar van Geertje Jansdr Koster te gaan trouwen met de bejaarde dogter Maertje Gerritsdr Bocxhoren, zonder gemeenschap van goederen. De boedel van de bruid wordt geïnventariseerd - al het overige zal, ook later, als bezit van de bruidegom worden beschouwd. Sterft de bruidegom eerder dan de bruid dan erft zij van zijn nalatenschap een kindsdeel.
[57]
Op 17-11-1688 testeeert
Maartgen Gerritsdr Boxhoorn, vrouw van Huijgh Aernoutsz van Breen, en legateert aan haar drie kinderen(¥) Jan Huijgensz van Breen, Aernout Huijgensz van Breen en Maria Huijgensdr van Breen ieder 50 gld.
Haar broers en zusters zullen bij haar overlijden kleding, goud en zilver ontvangen.
[59]
COMMENTAAR(¥)
Kennelijk de kinderen van Huijgh Aernoutsz van Breen en diens eerste vrouw Geertje Jansdr Koster.
Op 26-4-1689 machtigt
Huigh Aernoutsz van Breen, schipper te Delfshaven, zijn vrouw Maertje Gerritsdr Bocxhooren om tijdens zijn buitenlandse reis zijn zaken waar te nemen.
[60]
Op 16-1-1697 verkopen
de erfgenamen van Jan Claesz Koster, te weten: Claesz Jansz Koster, voor ¼ deel, Cornelis Gillisz Duynmeijer, gehuwd met Grietje Jansdr Koster, voor ¼ deel, Maertje Chatvelt, weduwe van Cornelis Jansz Koster, voor ¼ deel, en Maertje Gerritsdr Bocxhooren, weduwe van Huijgh Aernoutsz van Breen, eerder weduwnaar van Geertje Jansdr Koster met Jan Huijgensz van Breen, die ook samen met Cornelis Gillisz Duynmeijer voogd is over de 2 minderjarige kinderen uit zijn vaders tweede huwelijk voor ¼ deel, een huis en erve aan de Kraen voor 644 gulden aan genoemde Duynmeijer en Chatvelt.
Belending: Jan Huygen van der Cijs en de Nieuwe Haven.
[61]
Op 19-1-1697 wordt
uit de boedel van de overleden capiteijn Huijgh Aernoutsz van Breen verkocht een woonhuis met pakhuis en loods en nog een woonhuis gelegen aan de westzijde van de Oude Haven. De veiling wordt gehouden 16-1-1697. Erfgenamen: Maertje Gerritsdr Bocxhooren, weduwe van Huijgh Aernoutsz van Breen, zijn zoon capiteijn Jan Huijgen van Breen en deze laatste met Cornelis Gillisz Duijnmeijer, meester timmerman bij de Oostindische Compagnie als voogden over de twee minderjarige kinderen van Huijgh Aernoutsz van Breen. De beide huizen worden voor resp. 1400 gulden en 1110 gulden verkocht aan Jan Huygen van Breen en Harmanus Groen.
Belending: Tijs Jansz van den Tempel, Leendert van Groenevelt, Mees Hoogwerff, Adam Sijloo.
[62]
Op 16-2-1697 wordt
de inventaris opgemaakt van de boedel van Huygh Aernoutse van Breen, capiteijn bij de Groote Visscherije. Uit eerste huwelijk met Geertje Jansdr Koster, tevens overleden, zijn 3 kinderen t.w. Jan Huygen van Breen, 26 jaar gehuwd met Aerjaentje Cornelisdr Verduijn, Aernout Huygen van Breen 23 jaar, derde stuurman op Oost-Indië, Maria Huygen van Breen 21 jaar. Over de laatste 2 minderjarige kinderen zijn voogden Jan Huygen van Breen en Cornelis Gillis Duynmeijer. 2 kinderen uit eerste huwelijk zijn overleden. Op 19--9-1685 is testament opgemaakt bij notaris Cornelis Van Dam. Huwelijkse voorwaarden met Maertje Gerritsdr Bocxhooren, zijn tweede vrouw, zijn opgemaakt 20-2-1686 bij notaris Post. Nagelaten wordt :
[63]
Op 22-6-1697 wordt een overeenkomst gesloten inzake een nalatenschap:
Maertje Gerritsdr Bocxhooren is weduwe van Huigh Aernoutse van Breen, gewezen capiteijn van de Groote Visscherije. Hun zoon Jan Huigensz van Breen heeft hetzelfde beroep. Deze zoon is, samen met Cornelis Gillisz Duijnmeijer, meester timmerman bij Oost-Indische Compagnie, voogd over de 2 minderjarige kinderen t.w. Aernout Huigensz van Breen die naar Oost-Indië vertrokken is en Maritje Huigensdr van Breen, oud 21 jaren. Huigh Aernoutse van Breen was eerder gehuwd met Geertje Jansdr Koster, uit dit huwelijk zijn 5 kinderen geboren, van wie 2 overleden. Er zijn problemen gerezen betreffende vermiste goederen, doodschulden, waardevermindering lijfrentebrieven etc. doch een en ander wordt in der minne geschikt. Maertje Gerritsdr Bocxhooren behoudt in eigendom het graf in de kerk van Delfshaven. Er is een testament, gepasseerd voor Cornelis van Dam, notaris te Delfshaven.
[64]
Op 20-7-1697 wordt
uit nalatenschap van Jan Claesz Koster huis en erf gelegen bij de kraen te Delfshaven toebedeeld aan Maertje Chatvelt, weduwe van Cornelis Jansz Koster en aan Cornelis Gillisz Duijnmeijer, man van Grietje Jansdr Koster, met goedkeuring van de volgende erfgenamen: Claes Jansz Koster, wonend te 's-Gravenhage,
Maertje Gerritsdr Bocxhooren, tweede vrouw van wijlen Huigh Aernoutse van Breen. Deze laatste was eerder gehuwd met Geertje Jansdr Koster, dochter van Jan Claesz Koster. Jan Huigh van Breen is voogd over zijn broer en zus Aernout Huigen van Breen en Maria Huighdr van Breen, welke gehuwd is met Cornelis Goedhart, mede-erfgenamen.
Belending: Jan Huijgen van der Cijs en Nieuwe Haven.
[65]
Uit dit huwelijk (o.a.?):
Uit dit huwelijk:[69]
1) Leendert Engebrechtsz, ged. geref. Maassluis 23-1-1628.
Weeskamer Maassluis:[73]
Maertgen Gover(t)sdr van Wijn
7-10-1642 inv. nr. 4, f. 68v
16-5-1659 inv. nr. 5, f.171v
Weeskamer Maassluis:[74]
Coen Engels
26-4-1625 2, f. 45
21-5-1625 2, f. 47v (visser, wednr. v. Jannetge Cornelis)
zaliger Coenraet Engels
14- 4-1627 2, f. 84 geh. met Maritgen Govers
Uit zijn eerste huwelijk (Bocxhoorn-Veerman):
Uit zijn tweede huwelijk (Bocxhoorn-van Wijn):
IV
COMMENTAAR(¥) Wie is Engel Bocxhooren, geb. vóór ca. 1685, ovl. Azie 11-6-1721, in dienst bij de VOC als (scheeps)korporaal uit Delfshaven 21-12-1706, uit dienst 1711 wegens repatriering, vaart voor de kamer Delft van de VOC met het schip Schoonderloo naar Batavia (uitreis 21-12-1706, aankomst Batavia 2-7-1707), keert terug op het schip Wassenaar van de kamer Delft (vertrek 30-11-1710, aankomst 6-8-1711),[76] in dienst bij de VOC als soldaat uit Delfshaven 8-5-1713, uit dienst 1717 wegens repatriering, vaart voor de kamer Delft van de VOC met het schip Koning Karel de Derde naar Batavia (uitreis 8-5-1713, aankomst Batavia 7-10-1713), keert terug op het schip Strijkebolle van de kamer Zeeland (vertrek 12-12-1716, aankomst 31-7-1717),[77] in dienst bij de VOC als scheepskorporaal uit Delft 2-1-1718, uit dienst 1719 wegens repatriering, vaart voor de kamer Delft van de VOC met het schip Westhoven naar Batavia (uitreis 2-1-1718, aankomst Batavia 18-5-1718), keert terug op het schip Vaderland Getrouw van de kamer Delft (vertrek 25-11-1718, aankomst 8-8-1719),[78] in dienst bij de VOC als scheepskorporaal uit Delft 18-10-1719, uit dienst 11-6-1721 wegens overlijden in Azie, vaart voor de kamer Delft van de VOC met het schip Zoetigheid naar Batavia (uitreis 18-10-1719, aankomst Batavia 6-3-1720).[79] |
COMMENTAAR(¥) Wie is Jan Boxhoorn, geb. vóór ca. 1705, ovl Azie 17-12-1733, in dienst bij de VOC als jongmatroos uit Delft 8-1-1724, uit dienst 1725 wegens repatriering, vaart voor de kamer Delft van de VOC met het schip Langerode naar Batavia (uitreis 8-1-1724, aankomst Batavia 22-5-1724), keert terug op het schip Langerode van de kamer Delft (vertrek 1-12-1724, aankomst 26-7-1725),[80] in dienst bij de VOC als kwartiermeester uit Delfshaven 15-4-1733, uit dienst 17-12-1733 wegens overlijden in Azie, vaart voor de kamer Delft van de VOC met het schip Magdalena naar Batavia (uitreis 15-4-1733, aankomst Batavia 16-9-1733).[81] |
Op 31-1-1685 verkoopt de bewindvoerder over de boedel van Aert de Gaey o.a. een vordering als restant op Cornelis van Gijssenburgh, mr. metselaer, van kooppenningen die hij schuldig is voor een huis en erf aan de oostzijde van de Nieuwehave, aan Engel Gerritsz Bocxhoorn. [82]
Op 31-1-1685 vindt de verkoop plaats ten behoeve van de crediteuren van Hugo Coel van een kustingrentebrief van 450 gulden als restant van de kooppenningen van een huis en erve aan de oostzijde van de Oudehave, welke brief door Mattijs Jansz van Kessel, ten behoeve van Hendrick Jansz Waerts d.d. 25-3-1682 is gepasseerd. Koper is Engel Gerritsz Bocxhoorn. Nog een kustingrentebrief van 450 gulden als restant van de kooppenningen van een huis en erve aan de oostzijde van de Oude Have, welke brief door Ary Gerritsz Bocxhoren ten behoeve van genoemde Waerts is d.d. 7-4-1683. Koper is Willem van Vliet. [83]
Op 7-1-1701 koopt Neeltje Hendricx, weduwe van Engel Gerritse Bocxhooren, wonende te Delft, van Frans Boon, meester-metselaar, een huis staande op de Oude Sluis tegenover de Waagh te Delfshaven, belend door Willem Coel, Sara Chatvelt en de 's Heerenstraat, voor 900 gld en 100 gld voor de inboedel. [84]
Op 11-12-1705 machtigt Gerrit Bocxhooren, onderstierman op het schip Grimmesteijn in verband met vertrek naar Oost Indie Gerrit Krieck, koopman, en Heijnderick van Aelsmeer, commandeur, om bij buitenlands verblijf zijn zaken waar te nemen. [89]
Op 24-8-1709 machtigt Gerrit Bocxhoorn, thuisgekomen uit Oostindien met het schip Westhoven als onderstierman, zijn zusters Aryaentje Bocxhoorn en Anna Bocxhoorn om uit zijn naam bij de kamer van Zeeland zijn meegebrachte goederen in ontvangst te nemen, evenals hem nog toekomend geld. [90]
Op 19-9-1709 machtigt Gerrit Bocxhoorn, als onderstierman met het schip Westhoven voor de kamer van Zeeland uit Oostindie teruggekeerd, Anna Cortinius te Middelburg om voor hem bij de bewindhebbers aldaar zijn meegebrachte goederen in ontvangt te nemen. [91]
Op 28-11-1710 machtigt Gerrit Engelen Boxhoorn, op vertrek staand naar Oostindie, zijn moeder Neeltje Hendricxdr Vernooy, weduwe van Engel Boxhoorn en bij haar overlijden zijn zuster Aryaantje Engelendr Boxhoorn en Gerrit Krieck om tijdens zijn afwezigheid zijn zaken waar te nemen, zoals goederen verhuren of verkopen, boedelschifting en scheiding te maken etc. [92]
Op 22-10-1716 machtigt Gerrit Boxhoorn Pieter Coel, procureur te Delft, om voor hem zijn zaken waar te nemen. [93]
Op 1-12-1716 verklaart Gerrit Boxhoorn op vertrek te staan om met het schip Voorburgh voor de Kamer van Delft naar Oostindie te varen. Hij machtigt zijn zusters Ariaentje Boxhoorn of bij diens huwelijk of overlijden zijn zuster Hester Boxhoorn, beiden bejaarde dochters, voor hem zijn zaken waar te nemen en uitstaande lijfrenten te ontvangen. Bij huwelijk of overlijden van de laatste wordt Gerrit Abramsz Hoogwerf c.q. zijn vrouw Anna Boxhoorn gemachtigd. Anna is tevens een zuster van Gerrit Boxhoorn. [94]
COMMENTAAR(¥) Deze doopdatum lijkt niet compatibel met zijn trouwdatum 1657. ZOEK UIT |
Op 31-1-1685 vindt de verkoop plaats ten behoeve van de crediteuren van Hugo Coel van een kustingrentebrief van 450 gulden als restant van de kooppenningen van een huis en erve aan de oostzijde van de Oudehave, welke brief door Mattijs Jansz van Kessel, ten behoeve van Hendrick Jansz Waerts d.d. 25-3-1682 is gepasseerd. Koper is Engel Gerritsz Bocxhoorn. Nog een kustingrentebrief van 450 gulden als restant van de kooppenningen van een huis en erve aan de oostzijde van de Oude Have, welke brief door Ary Gerritsz Bocxhoren ten behoeve van genoemde Waerts is d.d. 7-4-1683. Koper is Willem van Vliet. [105]
Op 23-2-1685 verkopen Bastejaen Coel en mede reders in het openbaar souttonnen etc. aan Ary Gerritsz Bocxhoorn, Pieter Coomans, Reyer den Dansser en Jacob van Groenevelt. Betalingen worden gedaan aan rentmeester Verburgh, Willem Coel, Beuckel den Dansser, Cornelis Jansz Bos, van Hurck, Aelewijn Gijsens weduwe en Willem van der Zijde. [106]
Op 5-1-1689 verkoopt Arij Gerritsz Bocxhooren aan Arij Gerritsz Koen, voor 800 gld. een huis, gelegen aan de oostzijde Oude Haven te Delfshaven, belend Gerrit Pietersz de Rust, Jan Fransz Lutsenburg, Jan Jansz Posthoorn, Arij Cornelisz Baecker. [107]
Op 9-1-1693 verklaren op verzoek van Buisert Jacobsz, weduwnaar van Jannetje Jochemsdr die eerder wed. was van Maerten Claesz, Cornelis Maertensz de Wit en Ary Gerritsz Bocxhoorn, gehuwd met Pietertje Maertensdr de Wit, beiden kinderen en erfgenamen van Maerten Claesz, stierman, dat het huis gelegen aan de oostzijde van de Oudehaven, belend door Jacob Heymonsz van der Laen en de wed. Van der Cloot, bij de boedelscheiding is toegevallen aan genoemde Jannetje Jochemsdr. [108]
Op 13-1-1698 veilt en verkoopt Pietertje Maartens, weduwe en boedelhoudster van Ary Gerritse Bocxhoorn een huis gelegen benedendijks aan de Delfsche Schie, belend door Willem Snellaert en Cornelis Willem Boele, aan Sara Chatvelt (tekent als Sara Chatvylt), weduwe van Pieter van Emmerick voor 430 gld. [109]
Handtekening van Ariaentge Arents Bocxhoorn (1658-??) onder haar hieronder beschreven testament d.d. 30-6-1697.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
Op 30-6-1697 testeert te Delft Ariaentge Arents Bocxhoorn j.d. wonend te Delft. Zij benoemt tot universele erfgenaam Juffr. Cornelia van Vliet, en legateert aan haar moeder Pietertge Maertens, wed. van Arij Gerritsz. Bocxhoorn, 25 car. gulden per jaar, haar leven lang, als haar pure alimentatie. Voorts legateert zij aan haar moeder Pietertge Maertens ƒ 50,-- uit te keren binnen 6 weken na haar overlijden. Indien haar moeder voor testatrice overlijdt, en haar broer Cornelis Arijensz Bocxhoorn of diens nagelaten kinderen nog in leven zijn dan moet aan hem ƒ 200,-- worden uitgekeerd binnen 6 weken na haar overlijden. Zij benoemt tot executeur testamentair en voogd over eventuele minderjarige erfgenamen Willem van Vliet wonend te Delft. Een en ander onder uitsluiting van de weeskamer. Get. Willem de Freijn en Jan Conincxsteijn [110]
Op 22-1-1701 testeert te Delft Ariaentge Arents Bocxhoorn bejaarde dogter wonende te Delft. Zij herroept bovengenoemd testament van 1697, en benoemt tot haar enige universele erfgenaam haar broeder Cornelis Ariens Bocxhoorn, althans in Oostindien, en bij zijn vooroverlijden zijn kinderen en verder descendenten bij representatie. Indien deze allen overleden zijn dan benoemt zij Floris Maertensz de Witt en zijn huisvrouw Geertge Abrahams of hun descendenten bij representatie voor ¼ part, Baertge Cornelis de Witte? huisvrouw van Jop Daniels en bij haaer vooroverlijden haar descendenten voor ¼ part, de kin(deren) van Engel Gerrits Bocxhoorn voor ¼ part, en Juffr. Cornelia van Vliet, huisvrouw van Mr. Hermanus Huisinga, of bij haaer vooroverlijden haar descendenten voor ¼ part. Alles onder de conditie dat haar moeder Pietertge Maertens, wed. van Arien Gerrits Bocxhoorn haar leven lang het vruchtgebruik heeft van al haar na te laten roerende en onroerende goederen. Zij benoemt tot executeur testamentair en voogd over eventuele minderjarige erfgenamen Willem van Vliet. Een en ander onder uitsluiting van de weeskamer. Get. Henrick Rou en Martinus Tonneman [111]
Op 12-3-1697 benoemen de ziekelijke Gerrit Ariensz Bocxhooren en zijn vrouw Anna Jansdr van't Hoff elkaar tot enig erfgenaam en voogd over eventueele kinderen. Deze zullen bij huwelijk of volwassen worden gezamelijk 10 gulden ontvangen. De weesmeesteren worden uitgesloten. Als Gerrit Ariensz Bocxhooren kinderloos overlijdt zullen zijn ouders 10 gulden ontvangen. [113]
COMMENTAAR(¥)
ZOEK UIT:
Gerrit Engelen, beg. Rotterdam 11-7-1655 (als man van Maertje Jacobs), tr. vóór 1655 Maertje Jacobs. Zij hertr. Rotterdam geref. 12-10/1-11-1656 (als Maritge Jacobs, weduwe van Gerrit van Engelen, afkomstig van Broeck, wonend in de Lomberstraet). Abraham Gommersen van Roosbroeck, weduwnaar van Jannitge de Vos, wonend in de Hoochstraet. |
Op 26-8-1646 testeren te Rotterdam Engel Leendertsz Bocxhoorn en zijn vrouw Maertge Jacobs, en benoemen elkaar wederzijds tot universeel erfgenaam. Als hij de eerststervende is zonder kinderen, dan gaan zijn goederen elk voor de helft naar zijn vrouw en zijn moeder Dingenom Jans, als zij nog in leven is. Als zij na haar man ongetrouwd en zonder kinderen komt te overlijden, gaan al haar goederen naar haar schoonmoeder Dingenom Jans, als zij nog in leven is. [117]
Op 23-11-1669 bekent Maria Jacobsdr Sluijs, weduwe en boedelhoudster van Engel Lenardsz Bocxhoren, grootschipper, een bedrag van 800 gulden schuldig te zijn aan Sijmon den Danser. Als zekerheid dient een losrentebrief van 800 gulden op naam van haar broer Jan Jacobsz Sluijs die verleden is op het kantoor van Johan Timmers te Rotterdam op 30-4-1642. [118]
Op 3-12-1669 benoemt Maertje Jacobs Sluys, wed. van Engel Leenderts Bocxhoorn haar kinderen tot haar erfgenamen. Zij benoemt tot executeurs en voogden Gerrit Engels Bocxhoorn en capiteyn Cornelis Elderts. [119]
Op 23-4-1681 wordt boedelinventaris gemaakt van de goederen nagelaten door Marijtje Jacobsdr van der Sluys, weduwe van Engel Leendertsz Bocxhooren. De aangifte wordt gedaan door de kinderen Jannetje Engelen Bocxhooren, Jacobus Engelen Bocxhooren, Jan Engelen Bocxhooren getrouwd met Annetje Cornelisdr Hardy, Antony Engelen Bocxhooren en Maertje Engelen Bocxhooren getrouwd met Cornelis Jansz van der Burch en capiteyn Cornelis Eldersz mede namens Gerrit Engelen Bocxhooren, tezamen voogden over Neeltje Engelen Bocxhooren. Bij de inventaris was een testament gepasseerd voor Christiaen van Vliet, notaris te Delfshaven op 3-12-1669. Bij de boedel is een huis aan de oprel tegenover het Delfseveer, belend door Jacob Overheul en Claes Schoute. Het wordt verkocht aan Jacobus Engelen Bocxhooren. Bij de in-en uitschulden genoemd de weduwe van notaris Christiaen van Vliet, Gijsbregt van Beeresteyn, Van der Heym, brouwer in de Halve Maan te Delft, Hugo Schravesande, brouwer in de Dubbelde Sleutels te Delft, de erfgenamen van Claes van der Wout, Engel Jacobsz de Geus, Johan Dijckman, chirurgijn, en Jannetje Engelen. [120]
Op 4-5-1681 bieden Jannetje Engelen Bocxhooren, Jacobus Engelen Bocxhooren, Jan Engelen Bocxhooren en Antony Engelen Bocxhooren, Cornelis Jansz van der Burgh gehuwd met Maeritjen Engelen Bocxhooren, en Gerrit Engelen Bocxhooren en kapitein Cornelis Eldersz als voogden over Neeltje Engelen Bocxhooren, tezamen kinderen en erfgenamen van Engel Leendertsz Bocxhooren en Maertje Jacobsdr van der Sluys een huis te koop aan, staande aan de oprol tegenover het Delfseveer. In eerste instantie wordt het huis niet verkocht. Daarna wordt het op dezelfde datum verkocht aan Jacobus Engelen Bocxhooren, waarbij Jan Bocxhooren wordt vervangen door zijn vrouw Annetje Cornelisdr Hardy (procuratie 9-4-1681) en Antony Bocxhooren door zijn vrouw Aerjaentje Ariensdr van der Zee (procuratie 21-4-1681). Het huis belent Jacob Jacobsz Overheul, Claes Schoute, en de Schans. Er zijn oude brieven van 19-4-1636, op het huis wordt geboden door Harmanus Groen en Tijs Jansz. [121]
Uit de inventaris d.d. 9-5-1690 van de nalatenschap van Cornelis Krieck, equipagemeester van de Oost Indische Compagnie blijkt dat hij een huis, gelegen op den Rotterdamsen Dijck, voor een gedeelte verhuurd had aan Jannetjen Engelen Bocxhoorn. [123] [124]
Op 29-11-1713 maakt Jannetje Engelendr Boxhoorn testament op en benoemt haar zuster Neeltje Engelendr Boxhoorn, vrouw van Pieter van Emmerik, tot universeel erfgename. [125]
Op 5-12-1690 maken Jan Engelen Boxhoorn en zijn vroue Aeltje Cornelis Harderwijck, wonende te Schiedam, hun testament, waarbij zij elkaar tot universeel erfgenaam benoemen, mits de langstlevende aan de kinderen bij meerderjarigheid of eerder huwelijk 12 gld. uitkeert terwijl als het huwelijk kinderloos blijft na de dood van de langstlevende de boedel verdeeld zal worden tussen hun beider erfgenamen. [126]
Op 16-5-1681 testeren Cornelis Jansz van der Burg en zijn vrouw Maertgen Engelen Boxhoorn, en benoemen met teniet doening van vorige testamenten elkaar tot erfgenaam en tot voogd over eventuele kinderen. [128]
Op 22-3-1703 machtigt Ysaaq Ar(y)ensse van der Zee zijn vrouw Maertie Engele Bocsehore zijn zaken waar te nemen. [129]
Op 22-3-1703 testeren Ysack Aryensse van der Zee en zijn vrouw Maertien Engelen Bocxhoren, en benoemen hun kinderen tot erfgenamen tezamen met de kinderen van zijn eerste huisvrouw Pietertie Jaspers en haar dochter Maritie Cornelisdr van der Burgh verwekt door haar eerste man Cornelis Janse van der Burgh. Voogden over zijn kinderen: Huig van der Meer en Cornelis Blom, voogden over haar kinderen: Willem Janse de Heer en Johan van Rijsburgh. [130]
Op 24-10-1712 wordt een machtiging afgegeven. Maartje Engelen Boxhoorn, vrouw van Isaac Ariensz van der Zee, is erfgename van wijlen haar dochter Marijtje Cornelisdr van der Burgh, uit haar vorig huwelijk met Cornelis Jansz van der Burgh volgens testament opgemaakt bij notaris Gerrit Post d.d. 2-2-1701. Isaac Ariensz van der Zee machtigt Heyndrik Wolffswinkel, secretarie klerk te Delft om bij de Weesmeesters aldaar bedrag uit boedelrekening van Marijtje in ontvangst te nemen. [131]
Op 17-2-1713 wordt een overeenkomst gesloten inzake een nalatenschap. Maartje/Maarye Engelen Boxhoorn, vrouw van Isaac Arentsz van der Zee is op 26-10-1712 overleden. Zij had met haar man testament opgemaakt bij Notaris Gerrit Post d.d. 22-3-1703. Over de inhoud hiervan is bij erfgenamen een kwestie ontstaan. Isaac claimt de gehele boedel. Erfgenamen zijn Jannetje Engelen Boxhoorn, ongehuwd en bejaard, Ary Boxhoorn gehuwd met Annetje Jansdr, Leendert Boxhoorn gehuwd met Jannetje Jansdr, en Maritje Goude, vrouw van wijlen Jacobus Boxhoorn. De genoemde Ary, Leendert en Jacob zijn kinderen van wijlen Anthony Engelen Boxhoorn. Verdere erfgenamen zijn Neeltje Engelen Boxhoorn, vrouw van Pieter van Emmerick, en de kinderen van wijlen Jacobus Engelen Boxhoorn, te weten Engel, Elisabeth, Ariaantje en Cornelis Boxhoorn. Wijlen Maartje Engelen Boxhoorn was zelf reeds erfgename van haar vooroverleden dochter Marijtje Cornelisdr van der Burgh, wier erfenis bij de Weeskamer van Delft berustte. Een bedrag van 150 gulden wordt onder de erfgenamen verdeeld en Isaac Arentsz van der Zee mag de gehele boedel behouden. [132]
Op 21-3-1712 testeren Pieter van Emmerick en zijn vrouw Neeltje Engelen Boxhoorn, en maken een langstlevende testament op. Evt. kinderen zullen bij volwassenheid of huwelijk vijf en twintig gulden ontvangen. Mocht Pieter kinderloos vooroverlijden dan zijn Jannetje Engelen en Maartje Engelen, Neeltjes zusters, erfgenaam. Pieter en Neeltje benoemen elkaar tot voogd over evt. na te laten kinderen. [133]
Op 29-3-1715 machtigt Pieter van Emmerik alhier, op het punt van vertrek staande om ten Groenlandt te varen, zijn vrouw Neeltje Engelen Boxhoorn om zijn zaken waar te nemen tijdens zijn afwezigheid en zijn belangen te behartigen. [134]
V |
Va. Jacob(us) Engelen Boxhorn, geb. Delfshaven ca. 1649, ovl. 1687-1692, jongeman wonend te Delfshaven (1680),
doopget. (1680..1686),
koopt in 1681 uit de erfenis van zijn ouders hun huis aan de oprol tegenover het Delfseveer te Delfshaven,
belender aan de Oprel te Delfshaven (1686),
tr. Delfshaven geref. 5-5-1680
Jannetge Cornelis de Oude (Doude), ovl. Delfshaven 22-1-1692, jongedochter wonend te Delfshaven (1680),
Vb. Anthoni(j) Engelen Boxhoorn, ged. geref. Delfshaven feb. 1658 (ouders Engel Leendertse en Maertje Jacobs, get. Claes Tonisse Sluijs, Magdaleentje Ariens, Trijntje Pieters), ovl. 1681-1709, doopget. (1682),
tr. Delfshaven (attestatie naar Hillegersberg) en Hillegersberg geref. 31-10-1677
Adriaantje Arents (van der Zee), ovl. na 1709, wonend te Delfshaven (1677),
doopget. (1703, 1707).
VIa. Jacob(us) Anthonisse Boxhoorn, ged. geref. Delfshaven 22-9-1686 (get. Jacob Engelen Boxhorn, Trijntje Engelen, Jacob Engelen, Jannetje Engelen), beg. Delfshaven 2-9-1755 (gaarder), en 2-9-1755 in de kerk (binnen de kerk 10.0.0.gld. voor het luiden 3.8.0. gld.), volgt VIa.
jongeman wonend te Delfshaven (1711),
doopget. 1715, 1740)
otr/tr Delfshaven geref. 22-11/6-12-1711. Maritje (Maria) Sire Goude (Gouda, Goudt), ged. Delfshaven 4-4-1690, ovl. na 1742.
jongedochter wonend te Delfshaven (1711),
doopget. (1715..1742).
dr. van Sirag Adamsz Goud.[138]
Op 24-1-1692 wordt
de inventaris opgemaakt van de boedel van wijlen Jannetje Cornelisdr de Oude, weduwe van Jacobus Engelen Bocxhooren, overleden 22-1-1692, gedaan ten verzoeke van en in bijzijn van Jannetje Engelen Bocxhooren, Maertje Engelen Bocxhooren en Neeltje Engelen Bocxhooren, tantes, en Cornelis Jans van der Burgh, aangetrouwde oom van de 5 kinderen t.w.:
Marritje, 10 jr., Lijsbet, 9 jr., Ariaentje, 7 jr. en 11 mnd, Engel, 6 jr., Cornelis Jacobs Bocxhooren, 4 jr.
De inboedel bestaat uit een huis aan de Oprel tegenover het Delfse Veer, belend door Jacob Overheul en Pieter Claesz Schoute, en verder roerende goederen.
Er zijn schulden aan
Ewout van Vliet, Johan Fijck, Johannes Coccejus, mr. Jacobus Vlaerdingerwout, brouwer in 't Swaenhals te Delft.
[135]
Op 4-2-1692 biedt
het weeshuis te Delft namens de 5 weeskinderen van Jacobus Engelen Bocxhoorn en Jannetje Cornelisdr de Oude openbaar te koop aan een huis aan de Oprel tegenover het Delfsche Veer, met als laatste opdrachtsbrief d.d. 3-3-1682.
Verkocht aan Cornelis Huibregts de Zeeu voor 540 gulden, voor wie borg is Cornelis Hendriks Denis.
[136]
Uit dit huwelijk (o.a.?):
Op 8-10-1709 benoemt
de ziekelijke Aryaentje Ariensdr, weduwe van Anthony Engelen Bocxhoorn, Cornelis den Blom en Pieter Duijve tot voogden over haar minderjarige erfgenamen.
[137]
Uit dit huwelijk:
VI
Uit dit huwelijk:[139]
Referenties van de gegevens van generatie 1 staan ook hier
Referenties Fragment Genealogie Boxhoorn --- Generatie 1 ( 140 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. | ||
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
| ||
|
|
|
Back to the genealogy page |
Back to the contents |
Go to the index |
Forward to next generation 2 |
Back to previous generation 0 |
Directly go to generation : 1 |