De Mis naar het Romeins Missaal.

met het Eigen van het H. Sakrament

In een gedialogeerde mis mag het volk de delen voorafgegaan van de letter D. (dienaar) en V. (volk) meezeggen.

1. DE VOORMIS

A. DE GEBEDSDIENST

1. Het Trappengebed

BEROUW

De priester staat aan de onderste trede van het altaar. De dienaar knielt aan zijn linkerzijde, op de grond; hij maakt het kruisteken telkens er tussen de tekst een KRUISTEKEN staat, en buigt waar dat aangeduid wordt.

P. In nómine Patris, KRUISTEKEN et Fílli, et Spíritus Sancti. Amen. In de naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes. Amen.
Introíbo ad altáre Dei. Ik zal opgaan naar het altaar van God.
D. Ad Deum qui lætíficat juventútem meam. Tot God, die mijn jeugd verblijdt.

(In rouwmissen valt de Psalm weg).

En ik zal opgaan naar het altaar van God, naar God die mijn jeugd verblijdt.
Ps. P. Júdica me, Deus, et discérne causam meam de gente non sancta, ab hómine iníquo et dolóso érue me. Spreekt recht voor me, o God, en verdedig mijn zaak tegen een ontrouw volk; verlos me van de ongerechtige en arglistige mens.
D. Quia tu es, Deus, fortitúdo mea: / quare me repulísti, / et quare tristis incédo, dum affligit me inimícus? Want gij zijt, o God, mijn verdediging: waarom verstoot Gij mij? Waarom moet ik leven in droefheid onder de verdrukking van de vijand?
P. Emítte lucem tuam et veritátem tuam: ipsa me deduxérunt et adduxérunt in montem sanctum tuum, et un tabernácula tua. Zend uw licht en uw getrouwheid; dat ze me geleiden, me brengen naar uw heilige berg en uw woning.
D. Et introíbo at altaré Dei: / ad Deum qui lætíficat juventútem meam.
P. Confiébor tibi in cíthara, Deus, Deus meus: quara tristis es, ánima mea, et quara contúrbas me? Ik zal u loven op de harp, o God, mijn God. Waarom zijt ge neerslachtig, mijn ziel, en verontrust ge mij?
D. Spera in Deo, quóniam adhuc confitébor illi: / salutáre vultus mei, et Deus meus. Hoop op God, want ik zal Hem nog loven, Hem, mijn verlosser en mijn God.
P. Glória (hoofdbuiging) Patri, et Fílio et Spirítui Sancto. Glorie zij de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
D. Sicut erat in princípio et nunc et semper, / et in sæcula sæculórum. Amen. Gelijk het was in het begin, nu en altijd, en in alle eeuwigheid. Amen.
P. Introíbo ad altáre Dei. Ik zal opgaan tot het altaar van God.
D. Ad Deum qui lætíficat juventútem meam. Tot God die mijn jeugd verblijdt.
P. Adjutórium KRUISTEKEN nostrum in nómine Dómini. Onze hulp is in de naam van de Heer.
D. Qui fecit coelum et terram. Die hemel en aarde heeft geschapen.
P. Confíteor etc. ... ad Dóminum Deum nostrum. Ik belijd, enz. ...

De dienaar buigt zich naar de priester:

D. Misereátur tui omnípotens Deus, / et, dimíssis peccátis tuis, / perdúcat te ad vitam ætérnam. De almachtige God erbarme zich over u, vergeve uw zonden, en geleide u tot het eeuwige leven.
P. Amen. Amen.

De dienaar buigt diep, keert zich naar de priester als hij zegt « tibi Pater » en « te Pater », klopt zich 3 maal op de borst aan « mea culpa ».

D. Confíteor Deo omnipoténti /, beátæ Maríæ semper Vírgini, / beáto Michaéli Archángelo, / beáto Joánni Baptistæ, / sanctis Apostolia Petro et Paulo, / ómnibus Sanctis, / et tibi, Pater, / quia peccávi nimis / cogitatióne, verbo, et ópere, / mea culpa, / mea culpa, / mea máxima culpa. / Ideo precor beátam Maríam semper Virginem, / beátum Michaélem Archángelum, / beátum Joánnem Baptistam, / sanctos Apóstolos Petrum et Paulum, / omnes Sanctos er te, Pater, oráre pro me ad Dóminium Deum nostrum. Ik belijd aan God almachtig, aan de heilige Maria altijd Maagd, aan de heilge Aartsengel Michaël, de heilige Johannes de Doper, de heilige Apostelen Petrus en Paulus, alle Heiligen en aan u, Vader, dat ik zeer gezondigd heb door gedachten, woorden en daden, door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn allergrootste schuld. Daarom bid ik de heilige Maria, altijd Maagd, de heilige Aartsengel Michaël, de heilige Johannes de Doper, de heilige Apostelen Petrus en Paulus, alle Heiligen, en u, Vader, de Heer, onze God, voor mij te willen bidden.

Terwijl de dienaar nog gebogen blijft antwoordt de priester:

P. Misereátur vestri omnípotens Deus, et, dimíssis peccátis vestris, perdúcat vos ad vítam ætérnam. De almachtige God erbarme zich over u, vergeve uw zonden, en geleide u tot het eeuwige leven.
V. Amen. Amen.

De dienaar houdt zich terug recht.

P. Indulgéntiam, KRUISTEKEN absolutiónem et remissiónem peccatórum nostrórum tríbuat nobis omnípotens et miséricors Dóminus. Kwijtschelding, vrijspraak en vergiffenis van onze zonden verlene ons de almachtige en barmhartige Heer.
D. Amen. Amen.

Licht gebogen:

De priester bestijgt de treden terwijl de dienaar zich opricht en knielt op de onderste trede, links.

De priester kust het altaar, waarin de relikwieën van martelaren berusten:

Ondertussen is het Intrït gezongen dat de priester leest.

Cibavit. GESPIJSD heeft Hij hen met de zuiverste tarwe, en verzadigd met honing uit de rots. Ps. Prijst God, onze Helper: looft de God van Jacob. Glorie zij de Vader ... (hoofdbuiging).

2. Kyrie

SMEEKGEBED TOT DE H. DRIEVULDIGHEID

3. Gloria

LOF EN DANK

4. Collecte

B. DE LEESDIENST

1. Epistel

ONDERRICHTING UIT DE BRIEVEN VAN DE APOSTELEN, OF ANDERE HH. BOEKEN

BROEDERS: Ik

LIJN

II. DE OFFERMIS

LIJN

DER MISSEN OMHOOG NAAR HET BEGIN