Job
42:8 Daarom neemt nu voor ulieden zeven varren en zeven rammen, en gaat henen tot Mijn knecht Job,
en offert brandoffer voor ulieden, en laat Mijn knecht Job voor ulieden bidden;
want zekerlijk, Ik zal zijn aangezicht aannemen, opdat Ik aan ulieden niet doe naar uw dwaasheid;
want gijlieden hebt niet recht van Mij gesproken, gelijk Mijn knecht Job.
Psalm
6:3 Wees mij genading, Here, want ik ben verzwakt: genees mij, Here, want mijn beenderen zijn verschrikt.
22:7 Maar Ik ben een worm en geen man, een smaad van mensen, en veracht van het volk.
22:8 Allen, die Mij zien, ¹bespotten Mij: zij steken de lip uit, zij schudden het hoofd, zeggende:
¹Matt.27:39.
22:9 ¹Hij heeft het op den Here gewenteld, dat Hij Hem nu uithelpe, dat Hij Hem redde,
dewijl Hij lust aan Hem heeft! ¹Matt.27:43.
22:17 Want honden hebben Mij omsingeld: een vergadering van boosdoeners heeft Mij omgeven;
¹zij hebben Mijn handen en Mijn voeten doorgraven.
¹Matt.27:35. Mark.15:24. Luk.23:33. Joh.19:23,37. 20:25.
22:18 Al Mijn beenderen zou Ik kunnen tellen; zij schouwen het aan, zij zien op Mij.
22:19 ¹Zij delen Mijn klederen onder zich, en werpen het lot over Mijn gewaad. ¹Luk.23:34. Joh.19:24.
38:7 Ik ben krom geworden, ik ben uitermate zeer nedergebogen; ¹ik ga den gansen dag in het zwart. ¹Ps.42:10. 43:2.
Jesaja
53:7 Als dezelve geėist werd, toen werd Hij verdrukt; doch ¹Hij deed Zijn mond niet open:
als ²een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders,
alzo deed Hij Zijn mond niet open. ¹Matt.26:63. 27:12,14. Mark.14:61. 15:5. ²Hand.8:32.
62:10 ¹Gaat door, gaat door, door de poorten, bereidt den weg des volks; verhoogt een baan, ruimt de stenen weg,
steekt een banier omhoog tot de volken! ¹Jes.40:3. 57:14.
Terug naar de Heilige Kruisweg.